KANSARM ? KANSRIJK ! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
Inhoud
1. Inleiding..............................................................................................3 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Het nieuwe beleid in een notendop........................................................................................ 3 Totstandkoming van deze kadernota..................................................................................... 3 Het huidige armoedebeleid .................................................................................................... 4 Armoede in Roermond ........................................................................................................... 5 Kaders en ontwikkelingen ...................................................................................................... 6
2. Visie en doelstelling .........................................................................10 2.1. 2.2.
Visie...................................................................................................................................... 10 Doelen .................................................................................................................................. 12
3. Hoe gaan we dit bereiken? ..............................................................13 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Inleiding ................................................................................................................................ 13 Het scheppen van gelijke kansen ........................................................................................ 13 Signalering en preventie ...................................................................................................... 15 Gerichte inkomensondersteuning ........................................................................................ 16
Bijlage 1. Bijlage 2.
Evaluatie armoedebeleid 2008-2010.......................................................................... 20 Financieel kader ......................................................................................................... 24
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
2
1.
Inleiding
1.1.
Het nieuwe beleid in een notendop
Voor u ligt het plan voor de bestrijding van armoede in Roermond in de periode 2012-2014. Zoals in het coalitieakkoord 2010-2014 ‘Slagvaardig en spaarzaam’ al werd aangekondigd zal in de periode 2010 tot en met 2014 onverminderd worden ingezet op de bestrijding van (stille) armoede. De komende jaren ‘kantelt’ Roermond het armoedebeleid. Met maatwerk gaat de gemeente de armoede terugdringen. We geven geen vis, maar een hengel. We realiseerden ons dat we het probleem niet oplossen door alleen maar geld te geven. Veel minima vragen elk jaar weer dezelfde vergoedingen aan. Veel van deze mensen kennen we onvoldoende. De komende jaren willen we daarom met hen in gesprek gaan en kijken of er iets in hun situatie veranderd kan worden, waardoor zij duurzaam de armoede ontvluchten. Inkomensondersteuning kan noodzakelijk blijken, maar dat is niet waar we het gesprek aan de keukentafel mee beginnen. Maatwerk is het sleutelwoord. Elk huishouden vraagt om een andere benadering. De ene persoon is gebaat bij ondersteuning, de ander is gebaat bij een schop onder de kont. De gemeente werkt daarbij nauw samen met het maatschappelijk middenveld. Tal van professionele- en vrijwilligersorganisaties en de gemeente zelf verrichten huisbezoeken en proberen met elkaar de juiste voorzieningen aan elkaar te koppelen. Uitgangspunt is één klant, één plan, één contactpersoon. Het armoedebeleid is zo vormgegeven dat werken loont. Voor mensen die vanwege bijvoorbeeld leeftijd of fysieke, sociale, psychische of verstandelijke beperkingen niet (fulltime) kunnen werken blijft een vangnet bestaan. Andere maatregelen zijn de bijstand voor tweedehands goederen, invoering van een drempelbedrag, online aanvragen van inkomensondersteuning en vergoeding van werkgerelateerde kosten. De langdurigheidstoeslag gaat gelden als voorliggende voorziening voor de witgoedregeling en wordt opengesteld voor minima die geen arbeidsplicht hebben in het kader van de bijstandsuitkering. Voor arbeidsplichtigen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt bekeken of een bonus voor vrijwilligerswerk kan worden verstrekt. Op deze manier maakt de gemeente het leveren van een tegenprestatie lonend en garandeert het voor mensen die niet kúnnen werken een inkomensvoorziening. We willen breken met de landelijke en Limburgse armoedecijfers. De kadernota armoedebeleid geeft het inhoudelijke en financiële kader voor het armoedebeleid, de bijzondere bijstand en op hoofdlijnen de schuldhulpverlening. Voor schuldhulpverlening wordt een apart beleidsplan aan de raad voorgelegd.
1.2.
Totstandkoming van deze kadernota
Het vorige plan van aanpak ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ kende een looptijd tot en met 2010 en is in afwachting van meer duidelijkheid over de aangekondigde landelijke ontwikkelingen verlengd naar 2011. Inmiddels is de landelijke trend lijn die dit kabinet wil inzetten bekend en heeft de raad zich middels de kerntakendiscussie uitgesproken over de toekomstige rol als regisseur van de gemeente.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
3
De evaluatie1 van het plan van aanpak ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ is mede aanleiding voor de herijking van het beleid. Eén van de constateringen is dat het huidige armoedebeleid er niet in is geslaagd nieuwe doelgroepen te bereiken: veel aanvragers van inkomensondersteuning waren al bekend bij de gemeente. De doelstellingen en daarmee de evaluatie van het huidige beleid richtte zich op specifieke maatregelen. Een overall-doelstelling van het armoedebeleid ontbrak. Voor het nieuwe armoedebeleid zijn hieruit lessen getrokken. Roermond heeft in aansluiting op het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 2010 in december 2010 een Week van de Armoede georganiseerd. Wethouder Raja Moussaoui heeft tijdens deze week tal van instanties2 bezocht die zich bezighouden met armoedebestrijding. Doel van deze bezoeken was enerzijds om aandacht te vragen voor armoedebestrijding en sociale uitsluiting, anderzijds om behoeften en signalen te inventariseren die meegenomen kunnen worden bij de ontwikkeling van nieuw armoedebeleid. Naast de week van de armoede heeft de wethouder diverse andere werkbezoeken afgelegd aan verschillende professionele, maar ook vrijwilligersorganisaties. Bovendien heeft zij een aantal belangrijke sleutelfiguren gesproken. De Stuurgroep Armoedebeleid heeft evenals voorgaande jaren een belangrijke adviserende rol vervuld. De in te zetten lijn is met hen besproken en door hen omarmd. Afsluitend hebben in juni en oktober 2011 symposia plaatsgevonden waarbij het maatschappelijk middenveld is geïnformeerd over de landelijke ontwikkelingen, de keuzes van de raad en de voorgenomen nieuwe lijn. De bevindingen van de bezoeken, de consultaties met de stuurgroep en uitkomsten van het symposium zijn verwerkt in een startnotitie. De startnotitie – met daarbij een aantal vragen - is tijdens een commissievergadering in september 2011 door de wethouder voorgelegd aan de raad. De uitkomsten van deze discussie en de antwoorden van de fracties zijn verder uitgewerkt in de voorliggende kadernota armoedebeleid. 1.3.
Het huidige armoedebeleid
Het huidige armoedebeleid van Roermond - zoals dat is vastgesteld in 2008 - heeft veel minima in Roermond een extra financiële steun in de rug gegeven. Het doet qua ruimhartigheid niet onder voor de meeste andere gemeenten in Nederland. Op onderdelen zijn hele goede resultaten behaald. Maar we zien ook dat het beter kan. Het huidige armoedebeleid heeft voor veel doelgroepen nog teveel een pamperende uitwerking. Het uitgangspunt is nu veel meer activering en was voorheen meer inkomensondersteuning. Het gebruik van minimaregelingen is de afgelopen jaren door inzet van de gemeente vergroot. Daar zijn we natuurlijk erg tevreden mee. Maar we signaleren ook dat het gebruik vooral toeneemt doordat bestaande gebruikers vaker aanvragen. Nieuwe doelgroepen (denk aan werkende minima of ouderen in ‘stille armoede’) blijken nog steeds erg lastig te bereiken. Daarnaast lijkt het erop dat we door de veelheid aan activiteiten en instrumenten het hoofddoel (volwaardig deelnemen aan de samenleving) wat uit het zicht zijn geraakt. De veelheid aan projecten en regelingen maakt het armoedebeleid lastig stuurbaar en communiceerbaar en draagt niet bij aan besparing op de uitvoeringskosten.
1 2
Zie bijlage Cliëntenraad WWB en WIJ, Voedselbank, Vincentiusvereniging, MOV, Wel.kom, Vluchtelingenwerk Limburg, Humanitas
thuisadministratie, Stichting Leerhulp, Bewonersgroep Kitskensberg/ Heide.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
4
1.4.
Armoede in Roermond
Het percentage minima in Roermond is al vele jaren hoger dan het landelijke en provinciale gemiddelde. In de afgelopen jaren had ruim 8% een inkomen op het sociaal minimum3. Landelijk is dat bijna twee procentpunten lager, namelijk ruim 6%. De verklaring voor dit verschil is gelegen in de sociale structuur. Roermond is het enige stedelijke gebied met daaromheen relatief veel landelijke gemeenten. Van oudsher had Roermond veel productiewerk en veel sociale woningbouw. Daar is in de laatste decennia heel veel aan gedaan, waardoor al een enorme vooruitgang is te constateren, bijvoorbeeld in afname van het aantal bijstandsuitkeringen. De ontwikkeling van dit armoedecijfer volgt ongeveer de landelijke trend: na een daling zien we sinds 2008 een lichte stijging van het aantal minima. Vermoedelijk heeft dit te maken met de economische crisis. Huishoudens met een bijstandsuitkering, WW-uitkering en arbeidsongeschikten zijn onder de minima licht oververtegenwoordigd (vergeleken met andere gemeenten). Andere groepen zoals werkenden en pensioenontvangers zijn licht ondervertegenwoordigd. De ontwikkeling van het aantal bijstands- en WW-uitkeringen is de afgelopen jaren iets gunstiger dan het landelijke gemiddelde. De ontwikkeling van het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is juist iets minder gunstig. Figuur 1. Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid Roermond (raming 2011) Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum 101%4
105%
110%
115%
120%
125%
Inkomen uit arbeid
404
475
603
711
805
949
Inkomen uit eigen onderneming
278
281
298
306
323
342
Uitkering werkloosheid
42
52
83
104
115
115
Uitkering ziekte/arbeidsongeschikt
150
277
383
414
507
582
Uitkering ouderdom/nabestaanden
530
809
1.048
1.292
1.551
1.900
Uitkering sociale voorzieningen (m.n. Wwb)
764
912
1.103
1.230
1.313
1.343
Overig overdrachtsinkomen
0
0
0
3
3
3
Totaal
2.169
2.807
3.518
4.060
4.618
5.234
3
Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de landelijke politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen van een huishouden zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOWpensioen als norm gekozen. (definitie afkomstig van het CBS) 4
Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom wordt door het CBS niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
5
Figuur 2. Percentage huishoudens met inkomen tot 101% van het sociaal minimum 2009-2011 9% 8,5%
9% 8,1%
8,2%
8%
8% 7,0% 7%
7%
Roermond Limburg
6,8% 6,7%
6,6%
Nederland
6,5% 6,3% 6%
6%
5% 2009
2010
2011
Bron: CBS, cijfers bewerkt door Stimulansz.
Het armoedebeleid van de gemeente Roermond richt zich met name op de huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum. Verschillende regelingen staan ook open voor huishoudens met een iets hoger inkomen, bijvoorbeeld 110% of 120% van het sociaal minimum. 1.5.
Kaders en ontwikkelingen
De rol van de gemeentelijke overheid bij de bestrijding van armoede is beperkt. Het Rijk voert een zogenaamd generiek inkomensbeleid en bepaalt de hoogte van bijvoorbeeld de bijstandsuitkering, zorg- en huurtoeslag, inkomstenbelasting en arbeidskorting. Gemeenten vullen dit generieke beleid aan vanuit een zorgplicht. Dat doen ze door middel van ‘maatwerk’ en ‘regie’. Gemeenten doen dit door het voeren van algemeen preventief beleid zoals arbeidsmarktbeleid, gezondheidsbeleid, het bestrijden van voortijdig schoolverlaten etc. én door het voeren van armoedebeleid. Armoedebeleid bestaat uit o.a. het aanbieden van diensten zoals re-integratie en schuldhulpverlening en het doen van concrete verstrekkingen zoals bijzondere bijstand en het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen. Landelijke ontwikkelingen Drie decentralisaties De gemeenten staan aan de vooravond van een operatie die zijn weerga niet kent. Drie grote decentralisaties staan op het programma. De Wet Werken naar vermogen (Wwnv), de begeleiding Awbz, invoering van Passend Onderwijs en de decentralisatie van de Jeugdzorg. Met het reeds bestaande takenpakket vanuit de Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de leer- en kwalificatieplicht worden gemeenten de komende jaren verantwoordelijk voor vrijwel de volledige ondersteuning aan kwetsbare burgers. Alleen medische zorg en een gedeelte van het onderwijs vallen daar nog buiten.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
6
Wet werken naar vermogen Vanaf 1 januari 2013 is een nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt voorzien: de ‘Wet Werken naar vermogen’. Dit zal betekenen dat er aan de gemeenten taken voor jonggehandicapten worden toebedeeld en dat de huidige Wet werk en bijstand (Wwb) en Wet Sociale Werkvoorzieningen (Wsw) zal worden vervangen door de Wet Werken naar Vermogen. Deze wet zorgt ervoor dat meer gekeken wordt naar mogelijkheden en verdiencapaciteiten van burgers. Het kabinet wil met minder geld meer mensen aan het werk helpen. De meningen lopen uiteen over de vraag of deze drastische wijziging van het sociale zekerheidsstelsel – in combinatie met de economische crisis – de komende jaren zal leiden tot meer of minder huishoudens met een minimuminkomen. Dit is voor het stellen van doelstellingen voor het Roermondse armoedebeleid een onzekere factor. Aanscherping Wwb De verplichtingen voor bijstandsgerechtigden om werk te zoeken worden aangescherpt. Ook wil het kabinet voorkomen dat de bijstand hoger wordt dan het minimumloon. De Eerste Kamer heeft op voorstel van staatsecretaris De Krom (SZW) ingestemd met aanscherping van de Wwb. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. De bijstand moet het laatste vangnet zijn. De belangrijkste maatregelen die per 1 januari 2012 worden ingevoerd, zijn: • Het kabinet schaft de dubbele heffingskorting voor bijstandsgerechtigden af. Dit moet voorkomen dat de netto bijstand voor een stel dat niet werkt straks hoger is dan de netto inkomsten van een werkende kostwinner die het minimumloon verdient. • Jongeren tot 27 jaar moeten eerst 4 weken zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat zij een uitkering of ondersteuning kunnen aanvragen. • Gemeenten krijgen ruimere mogelijkheden om een tegenprestatie te vragen van mensen die een uitkering ontvangen. • Ouders en inwonende kinderen moeten straks gezamenlijk één uitkering aanvragen. Er wordt niet meer alleen gekeken naar de inkomsten van de ouders onderling, maar ook naar die van inwonende kinderen (het huishoudinkomen). • Alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar blijven vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Nieuw voor hen is een scholingsplicht. Daarnaast mogen ze meer bijverdienen met werken in deeltijd zonder dat de uitkering wordt gekort. • Het kabinet stelt één centrale inkomensgrens voor het armoedebeleid (110% van het sociaal minimum). Alleen op basis van individuele omstandigheden mogen gemeenten maatwerk leveren en extra inkomensondersteuning geven. • Mensen met een bijstandsuitkering die tijdelijk geen werk hoeven te zoeken, mogen voortaan maximaal 4 weken per jaar naar het buitenland. Nu is dat 13 weken. Voor 65-plussers wordt de termijn teruggebracht van 26 weken naar maximaal 8 weken per jaar. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening De Tweede Kamer heeft daarnaast het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening aangenomen. Voor gemeenten betekent dit, dat zij een beleidsplan moeten schrijven. Daarin moet worden ingegaan op de beoogde resultaten, kwaliteitsborging en de schuldhulp aan gezinnen met minderjarige kinderen. Gemeenten mogen schuldhulpverlening weigeren aan personen die fraude hebben gepleegd of al eerder gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening. Het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld, moet binnen vier weken plaatsvinden. De gemeente moet de klant goed informeren over de verwachte doorlooptijden. Gemeenten kunnen de rechtbank verzoeken een moratorium5 in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen (nieuwe) incassomaatregelen nemen. Zodra de wet in werking treedt – vermoedelijk per 1 juli 2012 – valt de schuldhulpverlening binnen het kader van de Algemene wet bestuursrecht. Binnen dat kader is het belangrijk, dat de gemeente goed vastlegt hoe het schuldhulpverleningsaanbod eruit ziet en aan welke voorwaarden burgers moeten voldoen om ervoor in aanmerking te komen. 5
Een juridisch rechtsmiddel, waarbij het crediteuren voor een bepaalde tijd onmogelijk wordt gemaakt om, ten behoeve van de betaling van schulden, zich te verhalen op het vermogen van de debiteur.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
7
Het beleidsplan schuldhulpverlening zal tegelijk met de kadernota armoedebeleid worden ingediend. Stapeling Het rijk bezuinigt de komende jaren op diverse regelingen die van invloed zijn op het inkomen van burgers. In het najaar van 2011 is landelijk onderzocht wat het betekent als huishoudens door meerdere van deze bezuinigingen worden getroffen.
Uit het onderzoek6 blijkt, dat de grootste effecten zijn te verwachten bij huishoudens met lage inkomens die afhankelijk zijn van een of meerdere uitkeringen, bij huishoudens die te maken hebben met multiproblematiek en bij werkende minima met kinderen die ook gebruik moeten maken van zorgen welzijnsvoorzieningen. Bij bepaalde huishoudens dreigen inkomensdalingen van tientallen procenten. Huishoudens die afhankelijk zijn van een uitkering en daarnaast extra zorgkosten hebben, zijn extra kwetsbaar. Zij krijgen te maken met de wijzigingen in de Wajong, WSW, AWBZ, WMO en Jeugdzorg, hogere zorgpremies, met grotere eigen bijdragen, pakketversoberingen en lagere zorgtoeslagen. Ook zijn er stapelingseffecten te verwachten bij werkenden en met name werkende armen. Deze groep krijgt te maken met de bezuiniging op de kinderopvang, hogere premies en eigen risico’s voor de ziektekostenverzekering en met een verlaging van de inkomensnormering tot 110%, waardoor minder gebruik kan worden gemaakt van lokale inkomensondersteunende regelingen. 6
Stapelingseffecten van de bezuinigingen in het sociale domein, Ecorys en Nicis in opdracht van G32, december 2011.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
8
Naast de inkomenseffecten verwachten de onderzoekers ook gedragseffecten. Aan de ene kant worden mensen gestimuleerd tot het verrichten van betaald werk. Tegelijkertijd zijn andere belangrijke verwachte gedragseffecten het juist stoppen met werken (vooral part-time werk en bijbaantjes van jongeren) of het verhuizen van gezinsleden om zo als gezin geen uitkering te verliezen door de invoering van de huishoudtoets. Ook het verminderd afnemen van (de benodigde) zorg als reactie op hogere eigen bijdragen is een verwacht gedragseffect. Provinciale ontwikkelingen In het coalitieakkoord 2011 – 2015 van de Provincie Limburg ‘Meer Limburg, minder overheid’ stelt de Provincie dat armoedebeleid niet behoort niet tot de taken van de Provincie. De exacte consequenties van deze stelling zijn nog niet bekend, maar het is voor te stellen dat dit uitgangspunt gevolgen heeft voor Provinciale subsidies aan bijvoorbeeld de Kledingbank. Lokale ontwikkelingen Strategische visie Een van de strategische gebieden die de Gemeente Roermond onderscheidt in haar Strategische visie 2020 is Roermond: sociale stad. Roermond wil investeren in haar gemeenschap en de sociale samenhang en investeert daarom in de aanpak van de ‘harde’ kern van de sociale probleemgevallen, meer samenhang tussen de samenwerkende partners en een nadrukkelijke focus op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Coalitieakkoord 2010-2014 Ook in het eerder genoemde coalitieakkoord van de Gemeente Roermond is aandacht voor Roermond als sociale stad, waarbij onverminderd wordt ingezet op de bestrijding van (stille) armoede. Kerntakendiscussie In 2010 is in Roermond gestart met een kerntakendiscussie. De raad heeft eensgezind gekozen voor het scenario van de gemeente als regisseur. De raad heeft het college door middel van 24 moties opdracht gegeven tot het verder uitwerken van de bezuinigingsvoorstellen met betrekking tot ouderenwerk, scholen, sport etc. Uitgangspunt met betrekking tot het armoedebeleid is dat sociaal zwakkeren worden ontzien en er geen versobering plaatsvindt. Arbeidsmarktbeleid Het vergroten van arbeidsparticipatie draagt bij aan het tegengaan van armoede en sociale uitsluiting In januari 2011 hebben de vijf gemeenten Roermond, Echt-Susteren, Leudal, Roerdalen en Maasgouw een intentieverklaring ondertekend om te komen tot een regionaal arbeidsmarktbeleid. Inmiddels hebben de gemeenten Weert en Nederweert aangegeven graag aan te haken bij het samenwerkingsverband. Bij deze samenwerking zijn de uitvoeringspartners UWV en Westrom nauw betrokken. Om social return te stimuleren is (met een provinciale subsidie) voor twee jaar een accountmanager aangesteld die de moeilijkst bemiddelbaren gaat helpen bij het vinden van werk. Welzijnsbeleid Armoedebeleid heeft ook raakvlakken met het welzijnsbeleid. De missie van het welzijnsbeleid is ‘meedoen’. De hiermee samenhangende visie is: De burger van Roermond is zelf verantwoordelijk om te participeren. Wanneer een burger niet in staat is om te participeren, wordt de burger gestimuleerd om de belemmeringen die participatie in de weg staan, weg te nemen. De burger krijgt waar nodig een ‘springplank’ aangereikt om (weer) zelf verantwoordelijkheid te kunnen nemen en zo weer zelfredzaam te worden. Voor die burger die er niet in slaagt om, ondanks de ‘springplank’, zelf weer verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leven, faciliteert de gemeente een vangnet.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
9
2.
Visie en doelstelling
2.1.
Visie
In onze visie is armoede niet alleen een geldprobleem. Armoede is een complex van achterstanden die elkaar onderling versterken en een kloof slaan met de rest van de samenleving. Het gaat om achterstanden in gezondheid, werken, wonen, opleiding, sociale vaardigheden, politieke deelname en vrijetijdsbesteding. Armoede kan een persoon beperken in zijn welbevinden in lichamelijk en geestelijk opzicht en leiden tot sociale uitsluiting. Het armoedebeleid van de gemeente Roermond richt zich met name op de huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum. Verschillende regelingen staan ook open voor huishoudens met een iets hoger inkomen, bijvoorbeeld 110% of 120% van het sociaal minimum. Om een goede visie te kunnen hebben op welke aanpak het beste werkt moet je eerst weten wie je doelgroep is. Wie zijn de minima? Zijn ze ‘zielig’ of ‘slachtoffer’, een product van gebrekkige opvoeding en ongelukkige omstandigheden en door onvermogen aangewezen op gemeentelijke inkomensondersteuning? Of zijn het calculerende en soms frauderende burgers die berekenend een afweging maken tussen werken of gebruikmaken van bijstand? Kunnen alle minima via werk volledig zelfstandig in een inkomen gaan voorzien? Is er een culture of poverty? Feit is, dat al deze vragen voor elk individu anders beantwoord worden. De doelgroep is niet homogeen. Daarom pleiten we in het nieuwe armoedebeleid voor maatwerk. De ene persoon is gebaat bij ondersteuning, de ander is – onparlementair gezegd – gebaat bij een schop onder de kont. Zo kan het ook zijn, dat iemand zich meer bewust moet worden gemaakt van zijn of haar eigen competenties. Of moet worden aangesproken op zijn of haar verantwoordelijkheid naar de kinderen of de samenleving. Het nieuwe armoedebeleid gaat een goede mix bieden van zorg en bemoeizorg, prikkelen en stimuleren, rechten en plichten en solidariteit en wederkerigheid. Maatwerk is de essentie van het nieuwe armoedebeleid. Maatwerk betekent dat we niet alleen vis geven, maar ook een hengel. We bieden niet alleen inkomensondersteuning, maar gaan in gesprek om te kijken of er mogelijkheden zijn om de problematische financiële situatie van de klant duurzaam te verbeteren. Inkomensondersteuning koppelen we vanaf nu altijd aan activering en hulpverlening zoals maatschappelijke ondersteuning (Wmo), verslavingszorg, re-integratie en inburgering. We doorbreken hiermee de verkokering van het beleid. Deze visie op armoedebestrijding sluit naadloos aan op de visie in het Wmo-beleid van de gemeente. We worden minder aanbodgericht, en meer vraag- en probleemgericht. Met andere woorden: we ‘kantelen’ beleid en organisatie. Doel is het vergroten van de zelfredzaamheid. Dat betekent niet dat mensen aan hun lot worden overgelaten en zichzelf maar moeten redden. Het betekent dat de gemeente en hulpverleners niet meer automatisch de problemen van de klant overnemen en oplossen. Het beleid is erop gericht dat mensen ontdekken dat zij veel meer kunnen dan ze zelf misschien verwachtten. Dit gevoel van grip op de eigen situatie geeft mensen zelfvertrouwen en betekent een echte stap vooruit. Werk is de beste weg uit armoede. Waar nodig bieden we ondersteuning danwel lichte dwang om te zorgen dat iemand zelfstandig in zijn of haar onderhoud kan voorzien. We zorgen ervoor dat werken loont. Dit gebeurt echter in het volle besef dat werk niet voor iedereen is weggelegd! Bijvoorbeeld vanwege leeftijd of fysieke, sociale, psychische of verstandelijke beperkingen.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
10
Maatwerk betekent ook dat we geen generiek inkomensbeleid voeren. Inkomensondersteuning in het nieuwe armoedebeleid richt zich op vergoeding van noodzakelijke uitgaven die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden7 en uitgaven voor sociale, culturele of sportieve activiteiten. Individueel maatwerk is ook de wettelijke taak van gemeenten. Generiek beleid is de verantwoordelijkheid van het rijk. Er zijn tal van goede initiatieven van vrijwilligers, fondsen en maatschappelijke organisaties in Roermond. De gemeente wil graag samen met dit maatschappelijk middenveld de armoede gaan bestrijden. Deze partijen weten vaak beter wat er speelt in de wijken en welke problemen minima ervaren. De ondersteuning die zij bieden is vaak ook laagdrempelig en ‘op maat’. Ze signaleren ‘stille armoede’ achter voordeuren waar de gemeente niet komt. Zowel in de uitvoering als bij de totstandkoming van het beleid willen we heel graag vaker met deze partijen rond de tafel gaan zitten. Een bijkomend, maar niet onbelangrijk aandachtspunt in het nieuwe armoedebeleid betreft de efficiency en de uitvoeringskosten. Als we ten tijde van bezuinigingen het voorzieningenniveau op peil willen houden, zullen we efficiënter moeten werken. In de loop der jaren is een kerstboom van projecten en regelingen ontstaan (in aanvulling op een ruim palet van regelingen van de landelijke overheid). Dit maakt het armoedebeleid lastig stuurbaar. De effecten zijn moeilijker te meten en het leidt vooral ook tot hoge aansturings- en uitvoeringskosten. Bovendien zijn de regelingen zo divers en gecompliceerd geworden, dat de doelgroep (en hulpverleners) het spoor bijster raken en soms zelfs afzien van een aanvraag. Het nieuwe armoedebeleid wordt eenvoudiger. Goede voorlichting over minimaregelingen blijft belangrijk. Als het armoedebeleid eenvoudiger wordt, is communicatie daarover ook gemakkelijker. Tegelijkertijd vinden we, dat de doelgroep ook een eigen verantwoordelijkheid heeft voor het vinden van informatie en het doen van een aanvraag.
7
Denk bijvoorbeeld aan vergoeding van kosten van budgetbeheer en bewindvoering.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
11
2.2.
Doelen
Met voorgaande visie in het achterhoofd formuleren we de volgende concrete doelen: Wat zijn de doelstellingen? Armoedebeleid Terugdringen armoede
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat
Jaarlijkse monitoring op basis van CBS-cijfers
De ontwikkeling van het percentage minima volgt niet meer de landelijke trend, maar breekt daarmee in positieve zin.
Terugdringen afhankelijkheid inkomensondersteuning
Periodieke monitoring op basis van uitkeringenadministratie.
Duurzame verbetering inkomenspositie
Bij alle aanvragen inkomensondersteuning wordt een aantekening gemaakt van de ingezette acties Periodieke monitoring op basis van uitkeringenadministratie
De afhankelijkheid van inkomensondersteuning wordt jaarlijks met 3% teruggedrongen. Aantal aanvragen afgezet tegen aantal minima. Bij alle gebruikers van minimaregelingen wordt gekeken naar mogelijkheden om de situatie van de klant duurzaam te verbeteren.
Hoge klanttevredenheid. Doelmatige uitvoering
•
•
8
93% van de aanvragen voor inkomensondersteuning wordt binnen de wettelijke (8 weken) of door de raad (5 dagen voor bepaalde kostensoorten) vastgestelde termijn afgehandeld. 84% van de aanvragen voor inkomensondersteuning wordt klaar terwijl u wacht/binnen 5 dagen afgehandeld.
Realisatie per 31-12-2011 % huishoudens met inkomen tot 101%8 respectievelijk 110% sociaal minimum in 2011: • Roermond: 8,5% resp. 13,8% • Nederland: 6,7%. Resp. 10,5% In de periode 2012-2014 wordt het verschil steeds minder groot. • Totaal aanvragen in 2011: Nader te bepalen.9 • Huishoudens met inkomen tot 101% sociaal minimum in 2011: 2.169 Wordt momenteel niet systematisch bijgehouden.
•
•
93% van de aanvragen voor inkomens-ondersteuning wordt binnen de wettelijke (8 weken) of door de raad (5 dagen voor bepaalde kostensoorten) vastgestelde termijn afgehandeld. 84% van de aanvragen voor inkomens-ondersteuning wordt klaar terwijl u wacht/binnen 5 dagen afgehandeld.
Zie definitie ‘sociaal minimum’ en absolute aantallen in Roermond, Limburg en Nederland in § 1.4. Het waargenomen
inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom wordt door het CBS niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd. Op het moment van schrijven is het exacte aantal aanvragen nog niet bekend.
9
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
12
3.
Hoe gaan we dit bereiken?
3.1.
Inleiding
De maatregelen die de gemeente neemt, zijn in te delen in drie categorieën: 1. Het scheppen van gelijke kansen 2. Signalering en preventie 3. Gerichte inkomensondersteuning
3.2.
Het scheppen van gelijke kansen
Bij elke inwoner van Roermond die inkomensondersteuning aanvraagt, wordt gezocht naar mogelijkheden om zijn of haar situatie duurzaam te verbeteren. Daarbij wordt inkomensondersteuning gekoppeld aan bestaande vrijwillige of voorwaardelijke hulpverlening in de stad. Deze hulpverlening betreft bijvoorbeeld verslavingszorg, maatschappelijke opvang, re-integratie, inburgering, maatschappelijke ondersteuning (Wmo), budgetcursussen en geestelijke gezondheidszorg. Deze hulpverlening is geen onderdeel van (de begroting van) het armoedebeleid, maar is daar in het nieuwe armoedebeleid wel nadrukkelijker aan gekoppeld. Ook de sociale recherche zal meer oog hebben voor armoedeproblematiek. •
Interdisciplinair overleg. De gemeente initieert en faciliteert interdisciplinaire overleggen waarin op casuïstiekniveau huishoudens worden besproken die behoren tot de doelgroep van de diverse hulpverleningsinstanties en gemeentelijke afdelingen. Het streven is om binnen de budgettaire kaders en beschikbare formatie (bijlage 1) zoveel mogelijk inwoners die een aanvraag doen voor inkomensondersteuning te bespreken in het overleg. De afdeling Sociale Zaken zal een voorselectie maken van aanvragers die in het overleg besproken worden. Te denken valt aan de langdurige minima en herhaalaanvragers. Ook kan bij de selectie worden gekeken naar de aard van de uitgaven waarvoor bijstand wordt gevraagd. Andersom geldt, dat bij alle huishoudens die worden besproken in het interdisciplinair overleg, wordt bekeken of inkomensondersteuning nodig is. De overlegpartners bepalen samen welke aanpak het beste werkt en wie verantwoordelijk is voor aansturing of uitvoering ervan. Waar nodig worden huisbezoeken verricht (zie elders in deze kadernota). Uitgangspunt is één klant, één plan, één contactpersoon. NB. de uitkomst van het overleg kan ook zijn dat de klant geen aanvullende hulpverlening nodig heeft en verder ‘met rust wordt gelaten’. De gemeente wil zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande interdisciplinaire overleggen en deze verder uitbouwen en faciliteren. Voorbeelden van bestaande overleggen: - Stuurgroep voorkomen uithuiszettingen ter voorkoming huurachterstand en uithuiszetting. Deelnemers naast de gemeente: woningcorporaties, maatschappelijk werk, maatschappelijke opvangvoorzieningen, Kredietbank Limburg en energieleveranciers; - Vangnet overleg gericht op zorgwekkende zorgmijders (23 +). Deelnemers zijn onder andere woningbouwcorporaties, Riagg, AMW en gemeente; - 23- overleg gericht op zorgwekkende signalen bij jeugdigen tot 23 jaar. Deelnemers zijn onder andere AMW, BJZ, gemeente, Wel.kom en woningbouwcorporaties. De aanpak wordt afgestemd op de (gekantelde) loketstructuur en outreachende aanpak in het Wmo-beleid van de gemeente. Samengevat ziet die er als volgt uit (armoedebeleid zit in de pijler werk en inkomen):
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
13
Breedte AWBZ-zorg
Begeleiding
Wmo-
Welzijn smal
Welzijn breed
Werk en
individuele
(individueel)
(sociale
Ink omen
voorziening
Jeugd
cohesie)
Signalering
Formele en informele signaaldiensten Informatie
Breed Wmo‐loket. Multidisciplinair, integraal, outreachend. Front‐office: informatie‐advies back‐office: bemiddeling arrangeren
Advies
Diepte
Bemiddeling
Indicering
CIZ Toewijzing
3e schil indic ering
Wmo 3e schil indice ring
Afstemming, samenwerking, uniforme werkwijze
Loket pijler werk en inkom en
Loket pijler Jeugd
Hierbij is ook aandacht voor de competenties en deskundigheid van de loketmedewerkers en een cultuurverandering van burger, loketmedewerkers, professionals en bestuurders (van claimgericht denken naar zelfredzaamheid). •
In overleg met woningcorporaties wordt bekeken of huurders kunnen worden verplicht maatschappelijke, sociale of economische hulpverlening te aanvaarden.
•
In Roermond bestaan verschillende initiatieven waarbij inwoners van Roermond wordt geleerd om verantwoord om te gaan met geld. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de vorm van groepscursussen en individuele budgetbegeleiding. Dit wordt uitgevoerd door het maatschappelijk werk, Humanitas, ouderenadviseurs, welzijnsinstelling Wel.kom en sociaal raadslieden. De gemeente zelf heeft in sommige gevallen de verplichting tot het volgen van budgetbegeleiding gekoppeld aan schuldhulpverlening en re-integratie van bijstandsgerechtigden. De gemeente is overtuigd van de preventieve en curatieve werking van budgetteringscursussen en zal deze onverminderd voortzetten. Er zullen ook gastlessen worden gegeven op scholen. De voornaamste doelgroep van de gastlessen wordt gevormd door jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar.
•
De gemeente gaat projecten ondersteunen die bijdragen aan het bereiken van de doelen van het armoedebeleid. Hiertoe wordt een beleidsregel subsidieverlening armoedebestrijding en voorkomen sociale uitsluiting opgesteld. Dit zal worden meegenomen bij de herijking van alle beleidsregels voor vrijwilligersorganisaties in het voorjaar van 2012.
•
Voor schuldhulpverlening wordt een apart beleidsplan voorgelegd aan de raad. De gemeente wordt hiertoe verplicht in de wet gemeentelijke schuldhulpverlening die waarschijnlijk in 2012 in werking treedt. De schuldhulpverlening wordt sinds juli 2011 vrijwel volledig door de gemeente zelf uitgevoerd. Bepaalde onderdelen van de hulpverlening worden ingekocht. Om de kwaliteit te borgen is de gemeente lid geworden van de Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK), de belangenorganisatie voor publieke en private instellingen die
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
14
mensen met schulden helpen. Het lidmaatschap is een kwaliteitskeurmerk. De gemeente conformeert zich aan de gedragscodes van de NVVK. De gemeente wil het niveau van dienstverlening de komende jaren overeind houden en daarom het budget niet omlaag brengen (zie bijlage financieel kader). De visie op schuldhulpverlening past binnen de visie op armoedebestrijding. Rekeningen moeten gewoon worden betaald en schulden moeten worden afgelost. Klanten zijn daarvoor primair zelf verantwoordelijk. De gemeente biedt hulp bij het voorkomen en oplossen van problemen maar neemt deze niet over. De klant kan niet verwachten dat de schuldhulpverlener voor hem of haar de schoenendoos met papieren gaat ordenen of belt met de schuldeisers. De schuldhulpverlener kijkt over de schouder mee en geeft tips. Schuldhulpverleners bemiddelen tussen schuldenaar en schuldeiser en nemen een neutrale positie in. Inkomensbeheer wordt alleen ingezet als wordt ingeschat dat de schuldenaar op onverantwoorde wijze zijn geld uitgeeft. Alleen gemotiveerde klanten worden geholpen. De visie op schuldhulpverlening wordt verder uitgewerkt in het beleidsplan schuldhulpverlening.
3.3.
Signalering en preventie
Om armoede te kunnen bestrijden moet deze eerst worden gelokaliseerd. Wie hebben er te maken met (dreigende) armoede of schulden, en waar wonen zij? Door vroegtijdig te signaleren en in te grijpen, proberen we verergering van de problematiek te voorkomen. •
Tal van professionele- en vrijwilligersorganisaties hebben dagelijks contact met de doelgroep van het armoedebeleid. Denk bijvoorbeeld aan het maatschappelijk werk, Cliëntenraad Wwb, Voedselbank, Vincentiusvereniging, MOV, Werkplein, GGZ, Vluchtelingenwerk, Humanitas, Stichting Leerhulp en bewonersgroepen. De gemeente gaat deze organisaties nadrukkelijker vragen om een inspanning te leveren die bijdraagt aan het veranderen van de omstandigheden die leiden tot de armoedesituatie. De organisaties hebben aangegeven deze rol te willen aanvaarden. We verwachten op die manier de doelgroep van het armoedebeleid goeddeels te bereiken. Dat zal in ieder geval gelden voor de harde kern van probleemgevallen. In overleg met de organisaties wordt bekeken hoe moeilijk traceerbare doelgroepen (bijvoorbeeld werkende minima of ouderen in stille armoede) kunnen worden opgespoord. De gemeente initieert en faciliteert een interdisciplinair overleg, deskundigheidsbevordering en andere acties om te voorkomen dat er in de benadering van de doelgroep hiaten of overlappen ontstaan.
•
Tijdens huisbezoeken wordt de thuissituatie van de doelgroep bekeken. Eén huisbezoek zegt meer over de problematiek van de klant dan een stapel formulieren of intakegesprekken. Jaarlijks vinden al tal van huisbezoeken plaats waaronder die van de gemeente zelf: bij Wmoaanvragen komt een Wmo-consulent standaard bij de aanvrager thuis voor een ‘gesprek aan de keukentafel’. Sociaal rechercheurs gaan gericht op pad om de rechtmatigheid van de bijstandsuitkering te onderzoeken. Bijstandsconsulenten verrichten (niet standaard) huisbezoeken in het kader van de uitkering voor levensonderhoud of een aanvraag voor minimaregelingen. In het nieuwe armoedebeleid streeft de gemeente ernaar, dat bij elk huisbezoek ook aandacht is voor de noodzaak van inkomensondersteuning of maatregelen om de situatie duurzaam te verbeteren. De gemeente gaat het aantal huisbezoeken bij aanvragers van minimaregelingen vergroten. Het gaat hierbij om huisbezoeken door zowel vrijwilligers- en professionele organisaties als de gemeente zelf. Het armoedebudget is ontoereikend om in het eerste jaar alle aanvragers thuis te bezoeken. De huisbezoeken zullen daarom in eerste instantie gericht worden ingezet op bijvoorbeeld de langdurige minima, herhaalaanvragers of alle niet-
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
15
bijstandsgerechtigden en niet-wmo-klanten (NB. voor deze laatste twee groepen geldt dat er vanuit andere disciplines al huisbezoeken plaatsvinden). Ook kan bij de selectie worden gekeken naar de aard van de uitgaven waarvoor bijstand wordt gevraagd. •
Door koppeling van databestanden (gemeente, belastingdienst, zorgverzekeraar, UWV, SVB, etc.) worden huishoudens met een laag inkomen of betalingsachterstanden getraceerd. De gemeente zal deze huishoudens benaderen en onderzoek doen naar de noodzaak van inkomensondersteuning of mogelijkheden om de situatie duurzaam te verbeteren.
•
Via de armoedetelefoon krijgt men informatie over minimaregelingen. Voor minima en professionele- en vrijwilligersorganisaties zijn er verschillende telefoonnummers. Voor professionele- en vrijwilligersorganisaties biedt dit een vast aanspreekpunt binnen de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. De armoedetelefoon bestaat nu ongeveer drie jaar en wordt momenteel niet veel gebruikt. De komende tijd zal de gemeente er meer ruchtbaarheid aan geven.
•
Via de website worden inwoners van Roermond en intermediaire organisaties geïnformeerd over de regelingen binnen het armoedebeleid. Roermond blijft aangesloten op www.berekenuwrecht.nl en www.regelhulp.nl waarmee minima nauwkeurig kunnen bepalen welke Roermondse regelingen op hen van toepassing zijn.
•
3.4. •
Vooruitlopend op het nieuwe armoedebeleid lanceerde de gemeente in oktober 2011 een online forum onder de naam Armoedeplein. Via dit forum delen professionals en vrijwilligers kennis, informatie en ervaringen met elkaar en met de gemeente. Ondanks dat het forum in opstartfase verkeert, wordt er al stevig gediscussieerd en wordt kennis en ervaring uitgewisseld. Voor de komende tijd willen wij er voor gaan zorgen dat nog meer professionals en vrijwilligers gaan deelnemen aan het forum.
Gerichte inkomensondersteuning Voor de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en de participatieregeling wordt de inkomensgrens verlaagd van 120% naar 110% van de bijstandsnorm. De gemeente is wettelijk verplicht deze maximering voor dergelijke “categoriale” regelingen in te voeren. Dit strookt bovendien met de wens van de gemeente en het Rijk om de bijstand voor te behouden aan mensen die het echt nodig hebben en de armoedeval te verkleinen. Door bij alle regelingen dezelfde grens te hanteren wordt het beleid bovendien eenduidiger en gemakkelijker communiceerbaar en uitvoerbaar. Voor andere categoriale regelingen zoals de langdurigheidstoeslag en de kwijtschelding voor gemeentelijke belastingen geldt reeds een lagere inkomensgrens. Voor de individuele bijzondere bijstand blijft de gemeente wel een hogere inkomensgrens hanteren, namelijk 120% van de bijstandsnorm. In 2012 beziet de gemeente welke consequenties een eventuele verlaging naar 110% met zich meebrengt, hoeveel gezinnen dit raakt, etc.
•
De langdurigheidstoeslag is in het leven geroepen voor minima die al meerdere jaren moeten rondkomen van een laag inkomen en daardoor moeilijk kunnen reserveren voor onverwachte uitgaven zoals de vervanging van een kapotte wasmachine. a. De langdurigheidstoeslag vervangt de regeling voor duurzame gebruiksgoederen. b. De langdurigheidstoeslag wordt opengesteld voor minima die geen arbeidsplicht hebben in het kader van de bijstandsuitkering. Voor arbeidsplichtigen met een grote afstand tot de
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
16
arbeidsmarkt wordt bekeken of een bonus voor vrijwilligerswerk kan worden verstrekt, door de gemeente danwel de organisatie waar het vrijwilligerswerk wordt uitgevoerd. Op deze manier maakt de gemeente het leveren van een tegenprestatie lonend en garandeert het voor mensen die niet kúnnen werken een inkomensvoorziening. •
Waar mogelijk - en indien noodzakelijk geacht - wordt bijzondere bijstand verleend voor de aanschaf van tweedehands goederen. Via bijvoorbeeld kringloopcentra en Marktplaats kunnen tegenwoordig goederen van hoge kwaliteit tegen een lage prijs worden aangeschaft.
•
Per 1 januari 2012 wordt in de Wet werk en bijstand een huishoudtoets ingevoerd. Ouders en meerjarige inwonende kinderen moeten gezamenlijk één uitkering aanvragen. Er wordt niet meer alleen gekeken naar de inkomsten van de ouders onderling, maar ook naar die van inwonende kinderen (het huishoudinkomen). De gemeente vindt het niet wenselijk dat ouders met een bijstandsuitkering gekort worden vanwege inwonende studerende meerderjarige kinderen met inkomen. De gemeente gaat onderzoeken of zij binnen de wettelijke kaders de financiële gevolgen van de huishoudtoets kan compenseren, via bijvoorbeeld de langdurigheidstoeslag of bijzondere bijstand. Uitgangspunt hierbij is dat werken en studeren beloond moeten worden.
•
De regels voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen worden aangepast zodra daarvoor de wettelijke basis bestaat. De Tweede Kamer heeft al ingestemd met voorstellen om gemeenten hierbij meer beleidsvrijheid te geven. De maatregelen zijn er vooral op gericht werken meer lonend te maken: a. Bij de vaststelling van het recht op kwijtschelding wordt rekening houden met de kosten van kinderopvang. Hierdoor houden alleenstaande ouders die tegen een relatief laag inkomen werken en formele kinderopvang gebruiken recht op kwijtschelding van lokale heffingen. Dit vermindert de armoedeval en maakt werken meer lonend. b. de vermogensgrenzen worden zoveel mogelijk in lijn gebracht met de vermogensgrenzen in de Wwb. Dit maakt het beleid eenduidiger en beter communiceerbaar en uitvoerbaar. c. De regels voor het verlenen kwijtschelding gaan ook gelden voor ondernemers, met dien verstande dat het daarbij alleen gaat om gemeentelijke belastingen die géén relatie hebben met de onderneming die door de belastingplichtige wordt gedreven of het beroep dat door hem wordt uitgeoefend. Met andere woorden: er kan bijvoorbeeld wel kwijtschelding verleend worden van de afvalstoffenheffing betrekking hebbend op het huishouden van de ondernemer, maar niet van de reinigingsrechten die betrekking hebben op zijn bedrijf. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat kwijtschelding van lokale belastingen met betrekking tot het bedrijf de concurrentieverhoudingen zou kunnen verstoren en zou kunnen leiden tot verboden staatssteun.
•
Op 16 februari 2012 is de concept kadernota armoedebeleid voorgelegd aan de Gemeenteraad. Hierin werd voorgesteld om voor de bijzondere bijstand een drempelbedrag van € 90 in te voeren. Het college van B&W heeft voorafgaand aan deze vergadering echter besloten om in 2012 geen drempelbedrag voor de bijzondere bijstand in te voeren. Het toekomstig beleid (2013 e.v.) ten aanzien van het drempelbedrag komt aan de orde in de gemeentebegroting voor 2013. Met het voorstel om een drempelbedrag in te voeren zou voorkomen worden dat de uitvoeringskosten voor een aanvraag hoger zijn dan het verstrekte bedrag. Aanvragers kunnen dan wel gedurende het jaar bonnetjes bewaren en – zodra het bedrag van € 90 wordt overschreden – één aanvraag doen voor de vergoeding van het meerdere van de uitgaven.
•
De gemeente creëert de mogelijkheid om gemeentelijke inkomensondersteuning via internet digitaal aan te vragen. Daarnaast blijft het mogelijk om via de balie of post een aanvraag te doen.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
17
•
De gemeente wil inkomensondersteuning door fondsen faciliteren en financieel ondersteunen. De gemeente doet dit overwegende dat a. de betreffende organisaties de doelgroep goed weten te vinden; vaak beter dan de gemeente zelf. Bijvoorbeeld via hulpverleners en vrijwilligers in de stad. b. de gemeentelijke bijdrage wordt aangevuld met donaties van sociaal betrokken bedrijven en instellingen in de regio. c. de organisaties snel en laagdrempelig het geld verstrekken. De gemeente zelf is veel meer aan wet- en regelgeving gebonden. d. er geen uitvoeringskosten bij de gemeente mee zijn gemoeid. In onze visie is armoedebestrijding meer dan alleen het geven van geld. We vinden het belangrijk dat mensen tegelijkertijd een duwtje in de rug krijgen, zodat zij duurzaam hun situatie kunnen verbeteren. Bij het faciliteren en financieel ondersteunen van fondsen zal dit als voorwaarde worden gesteld.
•
De gemeente onderzoekt de mogelijkheden om werkgerelateerde kosten te vergoeden (werkkleding, reiskosten e.d.). Dit gebeurt al voor bijstandsgerechtigden, maar wordt zo mogelijk ook ingevoerd voor niet-bijstandsgerechtigden. De maatregel past in een reeks van maatregelen om werken meer lonend te maken. Een deel van deze maatregelen zijn nieuw en worden genoemd in deze kadernota. Andere maatregelen zijn niet nieuw en vallen formeel binnen het beleidskader van re-integratie. De gemeente zorgt voor integrale afstemming van deze maatregelen, zodat zij elkaar versterken. Het betreft onder meer de volgende maatregelen: a. Alle minimaregelingen zijn ook voor werkenden met een laag inkomen toegankelijk; b. Verstrekking van een uitstroompremie aan klanten die vanuit een bijstandsuitkering uitstromen naar betaald werk; c. Bijstandsgerechtigden kunnen tijdelijk bijverdienen zonder dat dit gekort wordt op de uitkering. In sommige gevallen kunnen de bijverdiensten door de gemeente worden bestemd voor een bepaald doel, bijvoorbeeld voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Zoals uit de gemeentelijke visie op armoedebestrijding blijkt, gaan we er echter vanuit dat een (hoger) inkomen niet de enige of zelfs de belangrijkste motivatie is om te gaan werken. Andere factoren die meespelen zijn de ontplooiingskansen, vergroting van het sociale netwerk, vergroting van het zelfrespect, verbetering van het toekomstperspectief en wederkerigheid naar de samenleving.
•
De regeling voor maatschappelijke participatie biedt minima de mogelijkheid deel te nemen aan sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten. De regeling is niet meer beschikbaar voor alle minima maar richt zich op de huishoudens die deze regeling het hardst nodig hebben: kinderen, chronisch zieken en gehandicapten en ouderen met een laag inkomen. De gemeente blijft de uitgaven (steekproefsgewijs) controleren of in natura te verstrekken, zodat we weten dat het geld ook echt wordt uitgegeven aan activiteiten waarvoor het bedoeld is, en niet verdwijnt in de huishoudpot. In november 2011 is een motie aangenomen voor een haalbaarheidsonderzoek naar de invoering van een stadspas. Dit onderzoek zal in het voorjaar van 2012 worden uitgevoerd.
•
Nederlanders zijn verplicht verzekerd voor de meest noodzakelijke medische kosten. De gemeente vergoedt daarom behoudens enkele uitzonderingen geen medische kosten meer via de bijzondere bijstand. In enkele gevallen vergoedt de gemeente wel nog de eigen bijdrage voor bijvoorbeeld een bril of tandartskosten tot een nader te bepalen maximumbedrag. De zorgverzekering geldt als voorliggende voorziening.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
18
Voor Roermondse minima blijft wel de mogelijkheid bestaan zich tegen een gunstige premie en goede dekking aanvullend te verzekeren bij CZ. De gemeente heeft met deze zorgverzekeraar onderhandeld en afspraken gemaakt over de hoogte van de premie, dekking en tevens automatische inhouding van de premie op de bijstandsuitkering.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
19
Bijlage 1.
Evaluatie armoedebeleid 2008-2010
Het Roermondse armoedebeleid zoals beschreven in het plan van aanpak ‘Van kwetsbaar naar weerbaar 2008-2010’ kent 20 maatregelen die worden onderverdeeld in 4 thema’s. Per maatregel zijn destijds prestatie-indicatoren geformuleerd. Naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie en de opmerkingen van de gemeenteraad over de meetbaarheid van het armoedebeleid 2008-2010 in december 2009 heeft voor een aantal maatregelen een herziening van de prestatie-indicatoren plaats gevonden. Onderstaand wordt de evaluatie van het plan van aanpak 2008-2010 beknopt weergegeven.
1. Signalering en voorlichting Maatregel
Financiering
Prestatie-indicator
Evaluatie
1.
1.
t/m 2010 1. Eén-loket-
Uitvoeringskosten
gedachte:
sociale zaken
Budgetwinkel
90% Van de aanvragen voor inkomensondersteunende
inkomensondersteunende
maatregelen worden binnen de
voorzieningen worden in 93%
wettelijke (8 weken) of door de
van de gevallen tijdig
raad (5 dagen voor bepaalde
afgehandeld.
kostensoorten) vastgestelde
2.
De aanvragen
2.
84% van de aanvragen betreffen
termijn afgehandeld.
thans klaar terwijl u wacht/ 5
Vanaf 1 juli 2008 wordt 80% van
dagen procedures.
het totaal aantal aanvragen voor inkomensondersteunende maatregelen klaar terwijl u wacht/binnen 5 dagen afgehandeld. 2. Informatie en
Een stijging in de paginabezoeken
In de periode van 16
aanvraag via
CUP 2007-2010
van
juli 2009 t/m 16 oktober 2009 heeft de
internet
www.socialezaken.roermond.nl met
website 23.784 paginabezoeken
2% over de periode oktober 2009 –
gehad. In de periode van 1 oktober
oktober 2010.
2009 t/m 1 augustus 2010 heeft de website 75.506 bezoeken gehad. Hiermee is een stijging van ruim 300% gerealiseerd. Bovendien is er een nieuwe website gebouwd die overzichtelijker en duidelijker informatie weergeeft en waarbij is aangesloten bij de productencatalogus van de gemeente Roermond. De gemeente Roermond is aangesloten bij www.regelhulp.nl. Via deze weg is het voor burgers mogelijk om zich digitaal aan te melden voor voorzieningen.
3. Voorlichtingsmateriaal
CUP 2007-2010
Minimaal 5 keer per jaar is er (in de
In 2010 heeft 1 publicatie m.b.t. de
lokale media) aandacht voor een
lancering van de inkomenskaart 2010
specifiek thema op het gebied van
plaatsgevonden.
armoedebeleid.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
20
4.
CUP 2007-2010
Armoedetelefoon
Stijging van het aantal verstrekkingen
Na inwerkingstelling van de
met
armoedetelefoon is er nog geen
0,5%.
stijging van aanvragen of verstrekkingen te herleiden naar deze maatregel.
5. Bijscholing
Regulier
In 2008 en 2009 worden alle
Gerealiseerd. Door
klantmanagers
opleidingsbudget
klantmanagers
competentiegerichte opleidingen
sociale zaken
geschoold op dit onderwerp.
i.h.k.v. excellente dienstverlening.
Jaarlijks vindt tenminste 1 opfriscursus plaats. 6. Training en
Per jaar worden er minimaal 4
Gerealiseerd. Het geven van
voorlichting aan
CUP 2007-2010
trainingen
voorlichting is integraal onderdeel van
intermediairs
en/ of voorlichtingsbijeenkomsten
het takenpakket van de klantmanager
rondom
inkomen en komt in de contacten met
armoede georganiseerd t.b.v.
intermediairs voortdurend aan bod. In
intermediairs.
2010 is er daarnaast een speciaal emailadres opengesteld voor maatschappelijke partners waar men terecht kan met vragen en waar aanbevelingen t.a.v. de dienstverlening gemeld kunnen worden.
2. Preventie en meedoen Financiering Maatregel
t/m 2010
7. Leren
CUP 2007-2010
budgetteren
Prestatie-indicator
Evaluatie
150 personen ontvangen jaarlijks
Gerealiseerd. In 2010 hebben er
individuele
219 intakes voor
budgetbegeleiding of groepscursus.
schuldhulpverlening plaatsgevonden. Budgetbegeleiding is hier onderdeel van.
8. Cursus goede
CUP 2007-2010
M.i.v. 2009 jaarlijks 50 deelnemers.
Werving heeft plaatsgevonden via
voeding hoeft niet
het project Opstap en voedselbank
veel te kosten
etc.. In 2010 wegens zeer gering aantal aanmeldingen (3) niet gerealiseerd. Gelet op onevenredige kosten is deze maatregel geschrapt.
9. Uitbreiding pilot
Regulier budget
Onderdeel van offerte
Project is onderdeel van een brede
‘welkom in de wijk’
welzijnsinstelling
welzijnsinstelling
aanpak bewonersondersteuning in de wijken. Project is conform offerte uitgevoerd.
10. Uitbreiding
Regulier budget
Onderdeel van offerte
Project is onderdeel van een brede
project
welzijnsinstelling
welzijnsinstelling
aanpak bewonersondersteuning in
huisbezoeken
de wijken. Project is conform offerte uitgevoerd.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
21
11. Verbreding
Budget bijzondere
Jaarlijks vindt een ambtshalve
Deze beoordeling heeft zowel eind
participatie-
bijstand
beoordeling
2009 als eind 2010 plaatsgevonden.
regeling
CUP 2007-2010
plaats van de cliënten waarvan het
Op basis hiervan hebben alle
recht
bestaande klanten die recht hebben
beoordeeld kan worden zonder
op de participatieregeling maar hier
aanvraag voor zover zij nog niet zelf
nog geen aanspraak op hadden
hebben aangevraagd gedurende het
gemaakt deze vergoeding alsnog
jaar.
toegekend gekregen.
12. Verhoging
Budget bijzondere
Stijging van aanvragen van mensen
In 2010 stijging van niet bekende
norm van 110%
bijstand
zonder
cliënten met 5% gerealiseerd voor
naar 120%
CUP 2007-2010
uitkering met 5%.
de reguliere aanvragen. Deze stijging is m.n. te wijten aan de gevolgen van de kredietcrisis.
3. Kinderen en jongeren doen mee Maatregel
Financiering
Prestatie-indicator
Evaluatie
t/m 2010
13. Signalering en
In 2010 worden er heldere afspraken
Gerealiseerd. Signaal en
advisering
CUP 2007-2010
gemaakt
verwijsfunctie is onderdeel van
jeugdgezondheids-
met jeugdgezondheidszorg (jgz) 0-19.
reguliere taak jgz 0-19.
zorg
Deze afspraken worden jaarlijks geëvalueerd.
14. Aanvullende
Budget bijzondere
Jaarlijks ontvangen 20 kinderen een
Er is in 2009 en 2010 gewerkt aan het
ondersteuning
bijstand
vergoeding.
vergroten van de bekendheid van
schoolgaande
CUP 2007-2010
deze regeling. Desondanks was er
jeugd
een marginaal aantal aanvragen per jaar. Slechts 2 aanvragen in 2009. In het schooljaar 2010/2011 is er in 7 gevallen bijzondere bijstand verstrekt.
15. Weekendschool
CUP 2007-2010
In 2009 wordt het
Het realiseren van een
haalbaarheidsonderzoek naar het
weekendschool is niet relevant
realiseren van een weekendschool
gebleken i.v.m.
afgerond.
onderwijstijdverlenging. Deze maatregel is o.b.v. de evaluatie van januari 2010 geschrapt.
16. Jongeren leren omgaan met geld
CUP 2007-2010
Jaarlijks worden op 2 basisscholen en
Is in schooljaar 2010/ 2011 uitgevoerd
2
via programma Gezonde en Veilige
scholen voor voortgezet onderwijs
School van de GGD Limburg-Noord.
lessen over
Op basis van deze maatregel is geen
omgaan met geld verzorgd.
afname in financiële problematiek/ schulden onder jongeren zichtbaar.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
22
17. Uitbreiding
Budget bijzondere
Onderdeel van beleidsregel bijzondere
Besteding middelen heeft conform
participatieregeling
bijstand
bijstand.
collegebesluit plaatsgevonden.
voor kinderen
Aboutaleb-gelden
Het college van B&W heeft ingestemd
In 2009 heeft St. Leerhulp € 19.000
met de besteding van de Aboutaleb-
ontvangen.
middelen:
Door aanpassing van de beleidsregel
-
subsidie Stichting Leerhulp
bijzondere bijstand is de
2009;
participatieregeling voor kinderen
beleidsregel bijzondere
verbreed.
bijstand;
Ten aanzien van het jeugdsportfonds
jeugdsportfonds
hebben er 100 aanvragen in 2010
-
project muziek op school
plaatsgevonden.
-
projecten m.b.t. integratie
Het project muziek op school is
-
De goedgekeurde projecten
succesvol gestart.
formuleren elk hun eigen prestatie-
Vanuit integratie zijn de projecten
indicatoren.
‘jongeren leren omgaan met geld’ en ‘nieuwe helden’ gestart.
4. Bevorderen onderlinge samenwerking Maatregel
Financiering
Prestatie-indicator
Evaluatie
- Formering stuurgroep.
De stuurgroep armoedebeleid is
- Stuurgroep komt ten minste 4 keer
formeel geïnstalleerd op 9 september
per jaar bijeen.
2009 en heeft in 2010 4 keer
t/m 2010 18. Stuurgroep
CUP 2007-2010
armoedebeleid
vergaderd. 19. Thema-
CUP 2007-2010
2 bijeenkomsten per jaar.
bijeenkomsten
Gerealiseerd, als integraal onderdeel van takenpakket klantmanager inkomen.
20. Sociale kaart
CUP 2007-2010
In 2009 is deze via internet
Is toegankelijk via www.socialezaken.
toegankelijk voor
roermond.nl en de productencatalogus
iedereen.
van de gemeente Roermond herbergt de specifieke producten van de gemeente.
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
23
Bijlage 2.
Financieel kader
Per 2012 kort het Rijk het budget voor een aantal onderdelen van het gemeentelijk armoedebeleid, waaronder de schuldhulpverlening. Tegelijkertijd worden door het Rijk een aantal toevoegingen aan het gemeentefonds gedaan. In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van het financieel kader inzake armoedebeleid.
Gelijke kansen Interdisciplinair overleg Schuldhulpverlening * Voorlichting budgetbeheer (scholen etc.) Beleidsregel subsidieverlening armoedebestrijding en participatie Stuurgroep armoedebeleid Subtotaal Signalering en doorverwijzing Intensivering huisbezoeken bijzondere bijstand Voorlichting via diverse media (internet, inkomenskaart, voorlichtingsbijeenkomsten, armoedetelefoon, etc.) Voorlichtingsmateriaal Forum Overig Subtotaal Gerichte inkomensondersteuning Bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag en overige minimaregelingen Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Fondsen Digitaal aanvragen Subtotaal TOTAAL
2012
2013
2014
25.000 420.000 13.000 20.000
25.000 420.000 13.000 20.000
25.000 420.000 13.000 20.000
3.000 481.000
3.000 481.000
3.000 481.000
35.000 10.000
35.000 10.000
35.000 10.000
20.000 3.000 10.000 78.000
20.000 3.000 10.000 78.000
20.000 3.000 10.000 78.000
976.000
1.037.000
1.042.000
250.000 20.000 18.000 1.264.000 € 1.823.000
250.000 20.000 18.000 1.325.000 € 1.884.000
250.000 20.000 18.000 1.330.000 € 1.889.000
Kansarm? Kansrijk! Kadernota armoedebeleid Roermond 2012-2014
24