Kaders voor het Sportaccommodatiebeleid in Dinkelland
Verantwoording
Titel
:
Kaders voor het sportaccommodatiebeleid in Dinkelland
Subtitel
:
naar een balans tussen voorzieningenniveau en efficiënt gebruik
Projectnummer
:
262396
Referentienummer
:
Revisie
:
Datum
:
Auteur(s)
:
E-mail adres
:
Gecontroleerd door
:
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
17 november 2008
De Molen 36-40 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 30 634 48 00 F +31 30 635 00 70
[email protected] www.grontmijmarktplan.nl
Pagina 2 van 33
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding......................................................................................................................... 4 Aanleiding ..................................................................................................................... 4 Doel............................................................................................................................... 4 Werkwijze...................................................................................................................... 5 Opzet nota en leeswijzer............................................................................................... 5
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau ........................................................... 6 Huidige sportvoorzieningen .......................................................................................... 6 Sportaccommodaties .................................................................................................... 6 Aanwezige sporten ....................................................................................................... 8 Hoe sportief is Dinkelland ............................................................................................. 9 Ontwikkeling in sport en bewegen .............................................................................. 10 Vooruitzichten sportbehoefte Dinkelland .................................................................... 10 Aanwezigheid en gebruik van sportaccommodaties en sporten in Dinkelland........... 11 Niet verenigingssport .................................................................................................. 13 Wat besteedt de gemeente per inwoner aan sport?................................................... 14
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Behoeften van verenigingen ....................................................................................... 15 Inleiding....................................................................................................................... 15 Ambitie ledenontwikkeling en wachtlijst of ledenstop ................................................. 16 Knelpunten .................................................................................................................. 16 Organisatie en professionalisering ............................................................................. 17 Beoordeling gebruik van de accommodaties.............................................................. 18
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Kaders nieuwe sportbeleid.......................................................................................... 19 Gemeentelijke bemoeienis (reikwijdte of domein) ...................................................... 19 Privatisering en zelfwerkzaamheid ............................................................................. 21 Breedtesport en/of topsport ........................................................................................ 22 Normen en richtlijnen .................................................................................................. 23 Voetbal ........................................................................................................................ 23 Handbal....................................................................................................................... 25 Tennis ......................................................................................................................... 25 Binnensport ................................................................................................................. 25 Kunstgras buitensport ................................................................................................. 26 Onderhoud .................................................................................................................. 27 Tarieven en middelen ................................................................................................. 27 Sportstimuleringsbeleid en subsidies ......................................................................... 28 Sportraad .................................................................................................................... 29
5 5.1 5.2
Samenvatting en conclusies ....................................................................................... 30 Samenvatting beleidskeuzes ...................................................................................... 30 Financieel kader.......................................................................................................... 33
Bijlage 1:
Gebruik en bezetting binnensportaccommodaties
Pagina 3 van 33
1
Inleiding
1.1 Aanleiding In 2002 heeft de gemeenteraad van Dinkelland de sportnota “Sport binnen nieuwe grenzen” vastgesteld. Deze beleidsnota is door Marktplan opgesteld en de directe aanleiding daarvoor was de herindeling en de noodzaak om de verschillende tarieven en subsidiestelsels van de voormalige gemeenten te vervangen door één nieuw systeem. Verder was begin 2000 de breedtesportimpuls door VWS geïntroduceerd. De nota in 2002 is tevens benut om een omslag te maken van hoofdzakelijk accommodatiebeleid naar een breder sportbeleid inclusief sportstimuleringsbeleid. Sinds het verschijnen van de nota heeft de gemeente een geharmoniseerd tarieven en subsidiestelsel. Ook heeft de gemeente gebruik gemaakt van de stimuleringsregeling breedtesportimpuls. De gemeente wil dit jaar een nieuwe kadernota sport vaststellen. De belangrijkste opgave voor de kadernota is het opstellen van een duidelijker beleidskader. Met een aantal voorbeelden lichten we de behoefte toe.
• Over het benodigd aantal kleedkamers bestaan verschillende normen, zoals 2 kleedkamers per wedstrijdveld, de norm 2 per wedstrijdveld en 2 extra per 3 velden en tenslotte de norm 4 kleedkamers per veld. Van welke situatie moet de gemeente Dinkelland uitgaan? • Over de oppervlakte van kleedkamers bestaan evenmin eenduidige richtlijnen. Er is een minimumoppervlakte, maar verenigingen vragen in de praktijk vaak een grotere kleedkamer onder het mom dat de bestaande (minimum)norm verouderd is en een grotere kleedkamer meer flexibel is in het gebruik. • De gemeente kan voor het realiseren van kleedkamers een bedrag aan een vereniging geven. Er is echter niet duidelijk hoe hoog dit bedrag moet zijn. Mag de gemeente veronderstellen dat een vereniging een deel van de kosten via zelfwerkzaamheid invult of via sponsoren? Of dient de gemeente de volledige bouwkosten te vergoeden en hoe hoog zijn die dan? • In het algemeen heeft NOC*NSF voor de buitensport normen en richtlijnen opgesteld. Voor de binnensport bestaan echter alleen sporttechnische normen wat betreft de inrichting van accommodaties (lichtsterkte, stroefheid vloer, hoogte zaal, oppervlakte speelveld et cetera). 1.2 Doel De voorbeelden laten zien dat gemeente regelmatig geconfronteerd wordt met verzoeken uit de samenleving en dat de behandeling daarvan telkens discussie oplevert. En dergelijke discussies leiden weer tot reacties van andere partijen die zich achtergesteld voelen of ook een wens hebben. De gemeente wil een omslag van adhoc beleid naar een sportbeleid met duidelijke beleidskaders.
Pagina 4 van 33
Inleiding
1.3 Werkwijze Voor het ontwikkelen van de kadernota zijn diverse bouwstenen benut. De belangrijkste onderdelen zijn: • een enquête onder sportaanbieders (vooral verenigingen) in Dinkelland; • een discussie met de Gemeenteraad (rondetafelbijeenkomst); • een discussie met de verenigingen; • een analyse van het gebruik en bezetting van accommodaties en de toekomstige sportbehoefte; • een analyse van de tarieven in Dinkelland en regiogemeenten. De kadernota is gebaseerd op de bevindingen van de verschillende onderdelen. 1.4 Opzet nota en leeswijzer Naast deze inleiding is de kadernota opgebouwd uit drie hoofdstukken. Hoofdstuk 2 geeft een beeld van het sportvoorzieningenniveau in Dinkelland. In dit hoofdstuk gaan we in op vragen als: • wat voor accommodaties hebben we in Dinkelland? • hoe compleet is het sportaanbod? • hoe goed benutten we de accommodaties? • wat kunnen we verwachten van de toekomstige sportbehoefte en trends? • en tenslotte gaan we ook in op het sporten en bewegen in de vrije ruimte. Hoofdstuk 3 focust op de situatie bij de verenigingen. De basis voor hoofdstuk 3 is de enquête die onder de verenigingen is uitgevoerd. Belangrijke onderdelen in de enquête zijn: • ledenopbouw en ambitie ledenontwikkeling; • knelpunten; • waardering accommodaties; • behoefte aan meer capaciteit accommodaties; • organisatie en vernieuwing van verenigingen. In de tekst is op verschillende plaatsen een vergelijking gemaakt tussen Dinkelland en de uitkomsten uit de landelijke verenigingsmonitor van NOC*NSF. Het nieuwe beleidskader is verwoord in hoofdstuk 4. In totaal gaat het om 10 beleidskeuzen, maar per keuze is sprake van verschillende subkeuzen. Hoofdstuk 4 is ingedeeld naar onderwerp. Het begint met een vrij fundamentele vraag als hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van de gemeente en vanzelfsprekend volgen daarna specifieke thema's als kunstgras de normen die de gemeente hanteert. Tot slot nog twee opmerkingen bij de leeswijzer. Naar de toekomst van het zwembad wordt momenteel een separaat onderzoek verricht en is buiten de kadernota gehouden. Besluitvorming daarover vindt apart plaats. Het vertrekpunt voor de kadernota is het creëren van duidelijke beleidskaders voor sportaccommodaties. We willen de gelegenheid echter niet voorbij laten gaan, om op hoofdlijnen ook aandacht te schenken aan sportstimulering, subsidies of sporten in de vrije natuur.
Pagina 5 van 33
2
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
2.1
Huidige sportvoorzieningen
2.1.1 Sportaccommodaties De gemeente Dinkelland heeft 6 gymlokalen, 3 sportzalen, 4 sporthallen, 8 sportparken, een overdekt zwembad en een openluchtbad. Tabel 2.1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Sportaccommodaties in Dinkelland Type accommodatie Gymnastieklokalen
Sportzalen
Sporthallen
Sportpark
zwembad zwembad
Naam
Plaats
Veldkamp Dorpsstraat Kerkewei Van Reedestraat Ootmarsumsestraat Kerkeres De Schalm Trefpunt Dorper Esch Hoge Vonder De Schalm Trefpunt De Echelpoel Disserolt Het Hoge Vonder ‘n Tooslag De Es ‘t Maalland De Molendijk ‘t Westenveld De Bogelscamp Dorper Esch De Kuiperberg
Denekamp Lattrop Rossum Saasveld Tilligte Denekamp Ootmarsum Weerselo Denekamp Deurningen Ootmarsum Weerselo Weerselo Lattrop Deurningen Ootmarsum Saasveld Rossum Denekamp Tilligte Denekamp Denekamp Ootmarsum
Bijzonderheid 220m² 220m² 220m² 220m² 220m² 448m² 660m² 448m² 1334m² 1334m² 1334m² 1334m²
overdekt zwembad openluchtbad
Afbeelding 2.1 geeft de ligging weer van de accommodaties (exclusief zwembaden).
Pagina 6 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
Afbeelding 2.1 Ligging van sportaccommodaties
Pagina 7 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
2.1.2 Aanwezige sporten Tabel 2.2 geeft een overzicht van 36 sporten die overeenkomen met de 36 grootste sportbonden aangesloten bij NOC*NSF. Ter achtergrond: de voetbalbond heeft 1,1 miljoen leden, de Atletiekunie (nummer 10) 126.000 leden en nummer 36 op de lijst heeft landelijk 18.000 leden. Tabel 2.2
Overzicht van de 36 belangrijkste sporten (op basis van omvang bonden NOC*NSF) en aanwezigheid in Dinkelland
tak van sport voetbal tennis golf gymnastiek/turnen hockey
positie qua leden sportbond in Nederland 1 2 3 4 5
hippische sport schaatsen zwemmen volleybal atletiek bridge skiën watersport
6 7 8 9 10 11 12 13
korfbal badminton klim- en bergsport
14 15 16
judo handbal basketbal darts toerfietsen schietsport motorsport tafeltennis biljart wandelsport reddingszwemmen
17 18 19 20 21 22 23 24 25 26/27 28
wielrennen (KNWU) roeien softbal/honkbal gehandicaptensport schaaksport onderwatersport/duiken jeu de boules squash
29 30 31 32 33 34 35 36
aanwezigheid in Dinkelland Dinkelland Dinkelland Regio: Enschede Dinkelland Regio, o.a. Almelo, Enschede, Hengelo en Oldenzaal Dinkelland Regio: Enschede Dinkelland Dinkelland Regio: o.a. Enschede Dinkelland Regio: Enschede regio minder “groot” wateraanbod en jachthavens Regio Dinkelland Beperkt (qua hoogte) in Dinkelland en anders regio (TU Twente) Dinkelland Dinkelland Dinkelland (recreatief) Dinkelland Dinkelland Dinkelland Dinkelland Dinkelland Dinkelland Dinkelland Geen reddingsbrigades in regio Regio: o.a. Oldenzaal Regio: Enschede Regio: o.a. Hengelo Dinkelland Regio Dinkelland Dinkelland Dinkelland (Bossink)
Opvallend is het ontbreken van korfbal en hockey in Dinkelland. Op basis van de gemeentegrootte, zou een hockey- en een korfbalvereniging bestaansrecht hebben. Dat voor beide takken van sport dat niet het geval is, heeft te maken met regionale verschillen (in het oosten een
Pagina 8 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
wat lagere deelneming dan landelijk), waarbij de behoefte door andere regiogemeenten wordt ingevuld (historisch gegroeid). Verder ontbreekt in de tabel fitness. Fitness is in Nederland de meest beoefende sport, maar vindt nauwelijks plaats via een vereniging die via een bond is aangesloten bij NOC*NSF. Voor fitness gaat men naar de sportschool of een fitnesscentra (commerciële organisaties). Fitness is ook in Dinkelland mogelijk (als aanvulling op tabel 2.2). Een vrij nieuwe sport als nordic walking is niet direct zichtbaar in tabel 2.2. Deze sport maakt onderdeel uit van de wandelsport en nordic walking is ook in Dinkelland (ongebonden en in groepsverband) mogelijk. Golf is landelijk een belangrijke tak van sport, maar wordt commercieel geëxploiteerd (geen gemeentelijke exploitatie). De aanwezigheid of het ontbreken daarvan heeft te maken met het bezoekerspotentieel en de ruimtelijke mogelijkheden. Golfbanen vragen enorm veel ruimte (60 hectare voor een 18 holes baan) en hebben voldoende bezoekers nodig om exploitabel te kunnen zijn. In dunner bevolkte gebieden zijn de exploitatiekansen in ieder geval beperkter. Tegenover het ontbreken van hockey en korfbal, kent Dinkelland een sterke vertegenwoordiging van klootschieten, hippische sport, schietverenigingen en kegelclubs. Klootschieten is een typisch Twentse sport en de paardensport wordt veel beoefend in landelijk gebied. In Dinkelland zijn 15 klootschietverenigingen actief, tegenover 79 in Nederland. Ook kent Dinkelland relatief veel kegelclubs en schietverenigingen. Al met al heeft Dinkelland niet een beperkt sportaanbod. De nadruk ligt wel op wat meer traditionele sporten. Nieuwe of opkomende sporten zoals hockey, golf, beachsporten, klimmen zijn niet vertegenwoordigd, maar er zijn tegelijk ook veel sporten wel mogelijk. De bevolking van de gemeente is verspreid over diverse kernen met een zekere spreiding over een groot gebied. Dat beïnvloedt (beperkt) de diversiteit van het sportaanbod. Als op basis van landelijke kengetallen er een potentieel is van bijvoorbeeld 50 sporters voor een bepaalde tak van sport, dan zijn die niet allemaal in dezelfde kern woonachtig.
2.2 Hoe sportief is Dinkelland Er zijn geen exacte cijfers over de sportdeelname in Dinkelland. Toch zijn er wel diverse aanwijzingen op grond waarvan we kunnen concluderen dat de gemeente redelijk gemiddeld tot bovengemiddeld scoort. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen is in 1998 geformuleerd en werd afgeleid van internationale richtlijnen. De norm verschilt per leeftijdsgroep: jongeren (tot 18 jaar) moeten dagelijks minimaal één uur matig intensieve activiteit verrichten; voor volwassenen (18-55 jaar) en 55-plussers geldt een half uur gedurende tenminste vijf dagen, bij voorkeur alle dagen van de week. In Nederland voldoet 54,4% van de bevolking van 12 jaar en ouder aan de Norm Gezond Bewegen. De GGD-regio Twente behoort tot de vier GGD-regio’s waar meer inwoners voldoen aan de beweegnorm. In Twente voldoet in 2004 59,6% van de inwoners van 12 jaar en ouder aan de Norm Gezond Bewegen (2004) en landelijk ligt dat aandeel op 54,4%. Uit andere studies blijkt dat overgewicht (dat een duidelijke relatie heeft met bewegen) onder basisschoolkinderen in Dinkelland niet afwijkt van de situatie in de gehele regio Twente. En onder jongeren in het voortgezet onderwijs komt overgewicht in Dinkelland minder vaak voor dan gemiddeld in de regio Twente.
Pagina 9 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
2.3
Ontwikkeling in sport en bewegen
Een stijgende sportdeelname, maar vooral bij commerciële en ongebonden sporten groei De sportdeelname in Nederland stijgt, zij het heel langzaam. In 1991 lag de sportdeelname op 1 63% . In de jaren negentig verandert die nauwelijks (64% in 1995 en 65% in 1999), maar in 2003 bedraagt de sportdeelname 69%. In Nederland sporten nu ongeveer evenveel mensen in verenigingsverband als daarbuiten (sportschool of ongebonden). De ontwikkeling van de georganiseerde sport (verenigingssport) blijft echter achter bij de ongebonden- en commerciële sport. De grootste groei vindt plaats bij de ongebonden(skeeleren, hardlopen, wandelen/nordic walking et cetera)- en commercieel beoefende sport (fitnesscentra). Het aantal georganiseerde sporters (alle sporten samen) stabiliseert. De ontwikkeling waarbij de verenigingssport marktaandeel verliest heeft verschillende oorzaken. We noemen enkele belangrijke factoren. • Mensen hebben steeds meer behoefte aan vormen van vrijetijdsbesteding die inpasbaar zijn met hun eigen dagindeling. • Mensen binden zich niet meer vanzelfsprekend aan collectieve waarden of het verenigingsleven. Naar verwachting zal dit proces nog voortgaan. Vrijwilligerswerk staat al jaren onder druk. • Een deel van de consumenten ziet sport meer als een middel voor een gezond en/of mooi lichaam en wil daar rechtstreeks aan werken in een sportschool of fitness. Een kleine groep voelt zich meer aangetrokken tot sporten die grensverleggend zijn (extreme sporten of prestatiegericht zoals een marathon). • Consumptieve bestedingen (onder andere mobiele telefoon en kleding) hebben aan belang gewonnen en jongeren moeten die vaak zelf bekostigen. Een bijbaan in het weekend of de avond is vaak nodig en kost tijd. Tijd die voorheen onder meer voor sport bestemd was. Verenigingen hebben moeite om jongeren te binden. • Naast een consument die meer vraagt, hebben verenigingen te maken met toenemende wet- en regelgeving zoals de Arbowet, aansprakelijkheid, legionella, regelgeving rond kantines, rookbeleid et cetera. Het besturen van verenigingen is in de loop der jaren complexer geworden. Uit de hiervoor genoemde ontwikkelingen blijkt dat de sportconsument verandert. Het traditioneel sporten binnen een vereniging is nog wel omvangrijk maar de verenigingssport heeft steeds meer te maken met geduchte concurrentie. 2.4 Vooruitzichten sportbehoefte Dinkelland Het voorspellen van de sportdeelname is geen sinecure. We kunnen alleen afgaan op een aantal ontwikkelingen. De bevolking van Dinkelland stabiliseert. Uit de gemeentelijke Woonvisie blijkt dat in 2010, 2015 en 2020 het aantal inwoners nauwelijks toe of afneemt (een stijging van enkele honderden inwoners op 26.000). Wel zien we dat tussen 2010 en 2020 de vergrijzing toeneemt. Het aantal jongeren neemt wat af en het aantal senioren stijgt. Voor de georganiseerde sport verwachten we in de periode 2010-2020 geen substantiële stijging in de gemeente Dinkelland. De sportdeelname landelijk (het aandeel mensen dat sport) stijgt maar zeer langzaam en de groei zit zogezegd bij de commerciële en ongebonden sporten. De vergrijzing tussen 2010 en 2020 zal eerder leiden tot een afname of stabilisatie van leden van verenigingen. Verenigingen geven in de enquête aan ambities te hebben om te groeien, maar die uitkomsten moet men ook interpreteren als ambities. Uit dezelfde enquêtes blijkt ook dat de ledenontwikkeling (te weinig leden of terugloop van leden) door diverse verenigingen als een knelpunt wordt ervaren.
1
63% van de bevolking van 6-79 jaar heeft de afgelopen 12 maanden aan sportieve activiteiten gedaan in Nederland in de vrije tijd, definitie Aanvullend Voorzieningen Onderzoek SCP.
Pagina 10 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
2.5 Aanwezigheid en gebruik van sportaccommodaties en sporten in Dinkelland Wat betreft buitensport beschikt de gemeente over sportaccommodaties voor voetbal, tennis, handbal, klootschieten, jeu de boules en paardensport. Een aantal buitensportaccommodaties is geprivatiseerd. Voetbal Volgens de berekeningen is er op bijna elk sportpark een overschot aan velden. Voor de totale gemeente zou het gaan om 5½ wedstrijdvelden en 2½ trainingsvelden. Jaarlijks is dat circa € 100.000,--. Bij de berekening is (nog) geen rekening gehouden met de onderhoudsstaat van de velden. Tabel 2.3
Confrontatie aanbod en behoefte voetbalvelden volgens NOC*NSF normen
Voetbalvereniging
Aanbod wedstrijdvelden
Aanbod trainingsvelden
Benodigd aantal wedstrijdvelden 3,7=4
Benodigd aantal trainingsvelden 2
DOS ‘19 Denekamp SC Denekamp
4,5
2
1 wedstrijd
0,5 en 1 Wetra
0,5=1
1
KOSC Ootmarsum
3,5
1
2,3=2,5
1
Saasveldia Saasveld
3
1
2
1
UD Weerselo RSC Rossum
3 1 natuurgras en 1 kunstgras 2 x 2=4
1 1
2,1=2 1,7=2
1 1
1 x 2=2
1,5=2
1
3
1
1,7
1
DTC ’07 Lattrop en Tilligte (beschikken over 2 accommodaties op dit moment) DSVD Deurningen
Opmerking
1 pupillenveld (=0,5) boven norm 0,5 trainingsveld boven norm (Wetraveld is trainingsveld) 1 wedstrijdveld boven norm Bij doorzet groei, extra kleedkamer nodig 1 wedstrijd en 1 trainingsveld wordt afgestoten en er komt 1 trainingsveld terug en daarmee voldoende capaciteit 1 wedstrijdveld boven norm 1 trainingsveld boven norm (kunstgrasveld is wedstrijden trainingsveld) Fusieclub. Overcapaciteit. 2 wedstrijdvelden boven norm 1 trainingsveld boven norm 1 wedstrijdveld boven norm
Tabel 2.4 geeft een overzicht van de aanwezige kleedkamers. Er zijn drie normen wat betreft kleedkamers: • de VNG norm (2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld); • de NOC*NSF norm (2 kleedkamers per benodigd veld en 2 extra per 3 wedstrijdvelden); • de KNVB optimaal-norm (4 kleedkamers per veld). Het aanbod kleedkamers volgens de VNG-norm voldoet bij alle verenigingen. Het aanbod kleedkamers volgens de NOC*NSF-norm voldoet bij alle verenigingen, uitgezonderd DOS’19 en KOSC. Bij twee verenigingen is het aanbod kleedkamers ook voldoende volgens de KNVB-optimaal norm.
Pagina 11 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
Tabel 2.4
Vraag en aanbod kleedkamers aantal KNVB nodig kleedkamers wedstrijd- VNG NOC*NSF optimaal 2008 velden nodig kleedkamers 8 4 8 12 16 6 1 2 4 4 7 2,5 6 8 10 6 2 4 6 8 6 2 4 6 8 6 2 4 6 8 2 4 6 8 8 2 4 6 8 17,5 36 54 70
DOS'19 SC Denekamp KOSC Ootmarsum Saasveldia UD Weerselo RSC Rossum DTC'07 DSVD
Tennis Voor tennis geldt een norm van 50 tot 70 (onverlicht) en maximaal 90 spelers per (verlichte) baan. Alleen bij tennisvereniging ’t Goor is de accommodatie krap. In alle andere situaties is sprake van een overschot aan banen afgezet tegen het aantal spelende leden. Voor de totale gemeente is het aanbod voldoende. Tabel 2.5
Confrontatie aanbod en behoefte tennisbanen volgens NOC*NSF normen
Tennisvereniging
Aantal KNLTB leden 881 32
Aantal banen
Soort banen
Verhouding leden/banen
Opmerking
9 2
French court Gravel
98 16
Krap > 90 Overschot
218
5
44
Overschot
’n Kotten Ootmarsum particulier eigendom
216
6 waarvan 4 gehuurd door gemeente
3 Gravel, 2 kunstgras Kunstgras
36 (obv 6 banen) 54 (obv 4 banen)
Overschot
Tevero, Rossum
171
4
43
Overschot
TV Saasveld
111
3
37
Overschot
TV Weerselo
296
5
2 Gravel, 2 kunstgras 2 Gravel, 1 kunstgras 2 Gravel, 3 kunstgras
60
Ruim voldoende
’t Goor Denekamp TV ’t Wubbenhof Denekamp particulier eigendom TV Deurningen
Handbal Voor handbal is het aantal buitenvelden toereikend voor de vraag. Tabel 2.6
Handbalaccommodaties
Handbalvereniging DSVD Deurningen RSC Rossum
veldcapaciteit 1 1
Opmerking voldoende voldoende
Pagina 12 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
Binnensport In zijn algemeenheid kan voor de zalen onder beheer van Dorper Esch worden gesteld dat de sporthallen (Dorper Esch en De Schalm) een redelijke bezetting hebben (zie ook bijlage 1). De Schalm heeft op de woensdagochtend ruimte en in de middag (alle dagen) ligt de bezetting vaak onder de 50%. In de avond is De Schalm goed bezet. Bij Dorper Esch heeft zaaldeel 1(2/3 zaal) een goede bezetting, maar het tweede zaaldeel (1/3) heeft overdag een lage bezetting. Het gebruik ’s avonds in Dorper Esch is goed. Bij sportzaal Kerker Es valt de lage bezetting op in de ochtend door de week. De middagen hebben ook nog redelijk wat vrije ruimte. ‘s Avonds is Kerker Es goed bezet. Van de gymzalen is de bezetting in Lattrop en Tilligte het laagst. ’s Avonds is hier nog ruimte beschikbaar. ’t Trefpunt in Weerselo geeft aan dat hier en daar nog wel wat ruimte is in de bezetting. Van Hoge Vonder geldt hetzelfde. 2.6 Niet verenigingssport Dinkelland heeft een hoogwaardige kwaliteit van natuur, landschap en kernen en is daarmee zeer aantrekkelijk voor het beoefenen van sport en bewegen in de vrije natuur. Veel van de kadernota richt zich op de verenigingssport, maar voor ongebonden sport zijn er volop mogelijkheden in Dinkelland. Fietsroutes De gemeente heeft een uitgebreid netwerk van fietsroutes, zoals de Hezingergrensroute, de Springendal route, de Bergvennenroute, Molenvenroute, Hulsbeekroute, de Kastelenroute IJssel-Ems (allemaal ANWB-routes), de Grafschafter Fietsentour (Fremdenverkehrs- verband Grafschaft Bentheim), de Zandsteenroute (Noordoost-Twentse gemeenten), de route Heeren en Boeren Noord en Oost (VVV) en de route Monumentaal Dinkelland. Van de Landelijke Fietsroutes (LF-routes) lopen de routes LF 14 Saksenroute (Lauwersoog- Enschede) en de LF 18 Besthmen-Ootmarsum-Nordhorn door de gemeente, evenals het Rondje Twente, een route van 160 km. Wandelroutes Naast een fietsroutenetwerk zijn er ook uitstekende wandelroutes, zoals het Euregiopad, het Overijsselpad, het Twentepad (85 km.), het wandelpad Ootmarsum, de Kuierroute 30 Weerselo- Saasveld-Lemselo, de Kuierroute 31 Lattrop-Lage-Breklenkamp, de Kuierroute 32 Vasse-Nutter- Mander, 3 Kuierroutes door en rondom Ootmarsum, Heeren en Boerenroute 1 en 2, diverse Twenteland–Sagenlandroutes en de Havezatheroute. Zeer recent (oktober 2008) is de De Lutte wandelroute van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente in gebruik genomen. De wandelroute van 42,195 km is de eerste in een reeks, die de komende jaren in het gebied wordt gerealiseerd. De nieuwe wandelroute is door loopgroep Dionysos Denekamp samengesteld en is tevens de officiële hardlooproute voor de marathondeelnemers van de Landgoed Twente Marathon. Kanoroute Het kanaal Almelo–Nordhorn is opgenomen in het kanorouteplan Overijssel. Ruiterroutes Het provinciale ruiterroutenetwerk met de daarbij behorende maneges. In de beleidsnota Toerisme en recreatie van de gemeente zijn aanbevelingen opgenomen ter verbetering van voorzieningen voor fietsen, wandelen, kanosport, kleine watersport en ruitersport.
Pagina 13 van 33
Korte schets van het sportvoorzieningenniveau
2.7 Wat besteedt de gemeente per inwoner aan sport? Gemiddeld wordt door Nederlandse gemeenten € 58,-- per inwoner aan sport uitgegeven. Dinkelland zit daar ruim boven. De totale netto uitgaven (lasten-baten) aan sport zijn in Dinkelland € 94,-- per inwoner. Tabel 2.7
Gemeentelijke lasten en baten sport 2008 (werkbegroting), dekking en bijdrage per verenigingslid lasten
baten
dekking
aantal verenigingsleden
gemeentelijke bijdrage/lid
sportparken voetbal
€ 528.046
€ 67.445
13%
3.350
€ 137
tennisaccommodaties
€ 112.135
€ 34.729
31%
2.000
€ 39
klootschieten
€ 38.736
€ 22.751
59%
800
€ 20
binnensport niet accommodatiegebonden
€ 1.095.552
€ 344.813
31%
2.700
€ 278 niet via sportbegroting
zwembad dorper esch
€ 1.479.969
€ 527.290
36%
zwembad de kuiperberg
€ 148.429
€ 74.744
50%
overige posten
€ 153.106
€ 21.748
14%
€ 3.555.973
€ 1.093.520
31%
650 550
10.050
€ 245
Voor buiten-, binnen- en zwemsport ligt de dekking (baten ten opzichte van de lasten) op 31% gemiddeld. De dekking bij buitensport is betrekkelijk laag met 13%. Bij de meeste sportparken is de dekking 17% tot 19%, maar door de lage dekking in Rossum (kunstgrasveld) daalt het gemiddelde voor buitensport naar 13%. Dinkelland heeft circa 10.050 verenigingsleden (inclusief dubbeltellingen). De gemeentelijke bijdrage per lid voor tennis – en klootschietverenigingen is relatief laag (door deels privatisering en doordat de exploitatiekosten per lid ook lager zijn). Voor de binnensport is de bijdrage per lid het hoogste, maar daar moet ook bij worden vermeld dat het bewegingsonderwijs ook gebruik maakt van de accommodaties. Het basisonderwijs telt alleen al circa 3.100 leerlingen. Verenigingsleden vormen maar een kleiner deel van het totale zwembadbezoek. Een bijdrage 2 per verenigingslid zou daarom een vertekend beeld geven.
2
Ter indicatie: in 2003 had Dorper Esch circa 220.000 bezoekers en De Kuiperberg 60.000 bezoeken, dat jaar was wel een betrekkelijk warme zomer.
Pagina 14 van 33
3
Behoeften van verenigingen
3.1 Inleiding Voor het ontwikkelen van de nieuwe kadernota is een enquête uitgevoerd onder sportverenigingen en overige sportaanbieders. In totaal hebben 37 verenigingen of andere sportaanbieders aan de enquête meegedaan. Dat is ten opzichte van het aantal uitgezette enquêtes (58) 66%. Dat is een zeer goed resultaat voor een schriftelijke enquête. Onder de deelnemende verenigingen waren de grotere verenigingen goed vertegenwoordigd, zodat we kunnen stellen dat ten opzichte van het aantal sporters de respons hoger ligt dan 66% (namelijk 71%). De enquête is opgenomen in bijlage 1. Hierna geven we de resultaten uit de enquête. Op diverse plaatsen is een vergelijking gemaakt met de Nederlandse situatie. De bron voor deze vergelijking is de verenigingsmonitor 2007 van NOC*NSF, een jaarlijkse enquête onder een representatief panel van sportverenigingen. Bij de 37 verenigingen/organisaties zijn 7.161 sporters/leden aangesloten (het totaal aantal verenigingsleden in Dinkelland bedraagt 10.050 exclusief kaart- en biljartverenigingen). De gemiddelde grootte is 194 leden. Dat komt overeen met het landelijke beeld. Twee verenigingen hebben meer dan 800 leden. Ook naar landelijke maatstaven zijn dit grote verenigingen. Ongeveer de helft van de verenigingen in Dinkelland heeft minder dan 100 leden. Kleinschaligheid is daarmee een kenmerk van het sportaanbod. De helft van de leden is 18 jaar of ouder (actief lid). Daarnaast is 10% niet actief lid en deze groep behoort doorgaans ook tot de volwassenen. Landelijk is 66% van de leden van verenigingen 18 jaar of ouder. De 61% in Dinkelland wijkt daar niet veel van af. Afbeelding 3.1 Leeftijd verenigingssporters
niet spelend 10%
4-12 jaar 24%
13-17 jaar 15% 18+ jaar 51%
Pagina 15 van 33
Behoeften van verenigingen
Aan de verenigingen is gevraagd hoeveel leden niet binnen Dinkelland woonachtig zijn. Uit de enquête blijkt dat 10% van de aangesloten leden woonachtig is buiten de gemeente. Niet vergeten mag worden dat er ook inwoners zijn die buiten Dinkelland sporten. 3.2 Ambitie ledenontwikkeling en wachtlijst of ledenstop De meeste verenigingen hebben een mening of idee over de toekomstige ledenontwikkeling. Slechts 5% heeft hierover geen beeld. Circa eenvijfde (22%) heeft geen ambitie om door te groeien qua ledenomvang en 62% heeft wel groeiambities. De verenigingen met groeiambities streven naar in totaal 858 meer leden in de periode 2010/2012 ten opzichte van nu. Dat zou betekenen dat het aantal leden zou toenemen van 7161 naar 8019 en dat is een toename van 12%. We merken dat verenigingen over het algemeen een gezonde groeiambitie aan de dag leggen. De realiteit is wel dat de verenigingssport landelijk niet een sterk groeiende markt is (eerder stabiel tot licht stijgend) en dat in dat opzicht verenigingen in “dezelfde vijver vissen”. Dat geldt vooral wat betreft het aantrekken van de jongste jeugd (6-12 jaar). Geen van de deelnemende verenigingen heeft een wachtlijst of ledenstop ingevoerd. Dat is op zich positief. Landelijk is die situatie minder gunstig, want landelijk heeft 5% een ledenstop en 12% een wachtlijst (met name de grote verenigingen en de teamsportverenigingen).
3.3 Knelpunten In de enquête is aan de verenigingen gevraagd of men één of meer knelpunten heeft. In Dinkelland blijkt dat 60% van de verenigingen knelpunten of zorgen hebben, tegenover 40% die geen knelpunten heeft. De uitkomst in Dinkelland is gunstiger dan landelijk, want landelijk heeft 87% één of meer knelpunten genoemd. In Dinkelland zijn de belangrijkste knelpunten (in volgorde van belangrijkheid): • Accommodatieknelpunten; • kader- of vrijwilligerstekort; • financiële problemen; • ledenontwikkeling zorgelijk (te weinig); • overige zorgen zoals verkeersveiligheid, bereikbaarheid, parkeren en hinder aangrenzend groen. Landelijk zien we dezelfde knelpunten, maar er is wel een verschil in de volgorde. In Dinkelland is de accommodatie vaker als eerste genoemd. Landelijk is dat de (stagnerende of teruglopende) ledenontwikkeling of vergrijzing. Kaderproblemen worden in Dinkelland en Nederland beide als tweede zorg genoemd. Bij kaderproblematiek gaat het vooral om het vinden van geschikte bestuursleden en vrijwilligers en het tekort aan vrijwilligers en kader voor specifieke taken. De toelichting bij het knelpunt accommodatie (onderhoud, ruimtegebrek en nieuwbouw) loopt zeer uiteen. Voor wat betreft financiën maken de verenigingen zich voornamelijk zorgen over de stijgende kosten/huurprijzen en het sluitend houden van de begroting. In Dinkelland geven de vereniging met knelpunten bijna unaniem aan dat ze behoefte hebben aan ondersteuning om de knelpunten op te lossen. Naast een open vraag in de enquête naar eventuele knelpunten is specifiek ook doorgegaan op het onderwerp vrijwilligers. Op de vraag of de vereniging beschikt over voldoende vrijwilligers antwoordt 58% positief (wel voldoende) en 42% negatief (niet voldoende). De taken/functies waar het vrijwilligersprobleem het grootst is, zijn als volgt (aantal keer genoemd):
• • • • • • •
12x 11x 9x 9x 7x 6x 6x
bestuurlijk kader; sporttechnisch kader; organisatie van wedstrijden en toernooien; arbitrage/jurering; samenstelling clubblad; organisatie van activiteiten; bar en kantinediensten;
Pagina 16 van 33
Behoeften van verenigingen
• 4x beheer en onderhoud materiaal; • 3x beheer, onderhoud en schoonmaak van de accommodatie; • 2x andere opmerkingen. Volgens de enquête vindt 3% van de verenigingen zich financieel minder gezond. De meeste verenigingen achten omschrijven hun financiële positie als redelijk (48%) tot gezond (46%) of zeer gezond (3%). 3.4 Organisatie en professionalisering Een van de belangrijkste doelen van NOC*NSF is een verder professionalisering of versterking van de 26.000 sportverenigingen in Nederland. Deze versterking is gewenst om de vereniging aan te passen aan veranderende omstandigheden (consumentenwensen, vergrijzing, meer concurrentie, zie ook paragraag 2.3). Professionalisering en versterking kan op verschillende niveaus (van kleine tot grote verenigingen) en heeft betrekking op allerlei zaken. In de enquête is ingegaan op diverse vormen van organisatie en professionalisering. De belangrijkste uitkomsten zijn als volgt:
• Vier op de tien verenigingen heeft (nog) geen website. • Meer dan de helft van de verenigingen heeft niet een jaarlijks bewaarnummer met de be• • • • • • • • • • •
langrijkste informatie voor leden. Tweederde van de verenigingen zet de vrijwilligers jaarlijks in het zonnetje. Bijna 8 op de 10 verenigingen werken met een taakomschrijving voor bestuursfuncties. 58% van de verenigingen zegt tijdig te reageren op vertrek en vervanging van bestuursleden; bij 42% is dat niet het geval. Bijna 70% van de verenigingen heeft geen actueel (<4 jaar) beleidsplan. 62% van de verenigingen besteedt aandacht aan fair-play; 38% doet dat (nog) niet. 57% van de verenigingen heeft niet periodiek een clubblad of nieuwsbrief (per post of digitaal), 43% heeft dat wel. Ruim eenderde van de verenigingen maakt altijd afspraken met nieuwe leden (of ouders van nieuwe leden) over inzet bij vrijwilligerswerk. Bij 63% is dat geen standaard werkwijze. Tweederde van de verenigingen geeft aan dat ze gedragregels hebben opgesteld en deze ook kenbaar maakt en naleeft. Bij slechts een derde van de verenigingen wordt de inflatie jaarlijks verwerkt in de contributie. Bij 66% is dat niet het geval. Volgens de helft (54%) van de verenigingen heeft de vereniging een actieve activiteitencommissie of werkgroep. Driekwart van de verenigingen is aangesloten bij een landelijke sportbond.
Op de vraag of de vereniging/organisatie meer zou willen samenwerken met andere partijen (bijvoorbeeld scholen, buitenschoolse opvang, welzijnsorganisatie), geeft 30% een positieve reactie (wel interesse). Een vijfde (19%) houdt een slag om de arm (misschien) en 46% heeft geen interesse. Een kleine groep (5%) wil niet meer samenwerken, want de vereniging doet dat al. In de enquête is ook ingegaan op de behoefte aan een Sportraad, dat opkomt voor de belangen van de sportverenigingen. Verenigingen blijken positief te staan tegenover een sportraad: 62% vindt een sportraad wenselijk, 5% vindt een dergelijk orgaan niet wenselijk en een derde heeft nog geen mening. Een kwart van de verenigingen (9 verenigingen) denkt menskracht of vertegenwoordigers te kunnen leveren voor de invulling van een mogelijke sportraad.
Pagina 17 van 33
Behoeften van verenigingen
3.5 Beoordeling gebruik van de accommodaties Verenigingen in Dinkelland zijn per saldo tevreden over het gebruik van de accommodaties. Als er sprake is van kritiek, dan geldt dat met name (staat van het) sanitair en veiligheid. Over sanitair is 22% (zeer) ontevreden en over veiligheid is dat aandeel 16%. Afbeelding 3.2 Beoordeling gebruik accommodaties in Dinkelland
sanitair
verlichting aantal gebruiksuren zeer tevreden tevreden
tarieven
niet tevreden/niet ontevreden ontevreden
onderhoudstaat
zeer ontevreden geen mening
schoonmaak veiligheid
bereikbaarheid 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Van de 21 verenigingen die gebruik maken van binnensportaccommodaties in Dinkelland heeft één vereniging aangegeven (ook) gebruik te maken van binnensportaccommodaties in buurgemeenten. Van de 21 binnensportverenigingen heeft het overgrote merendeel voldoende zaalruimtecapaciteit. Dat geldt voor 17 van de 21 verenigingen. Daar tegenover staat dat 5 verenigingen behoefte hebben aan meer capaciteit. In totaal gaat het bij deze 5 verenigingen om 15 uur per week extra. Het gaat dan altijd om uren tussen 19.00 uur en 21.00 uur. Dat zijn de uren die altijd vol zitten in bijna iedere Nederlandse gemeente. Van de 16 buitensportverenigingen, geven 9 verenigingen aan een tekort te ervaren van wedstrijdvelden, trainingsvelden en of kleedkamers. In totaal gaat het om 3 wedstrijdvoetbalvelden, 2 trainingsvelden, 1 tot 2 tennisbanen, 1 atletiekbaan en 7 kleedkamers (bij 2 voetbalvereningen). De behoefte aan wedstrijdvelden en trainingsvelden strookt overigens niet met de normen die NOC*NSF hanteert. Volgens NOC*NSF-normen is sprake van een overschot aan wedstrijden trainingsvelden in Dinkelland. Het tekort bij één vereniging van 1 tot 2 tennisbanen is conform de normen, maar gemeentebreed is er geen sprake van een tekort aan tennisbanen. Zie verder paragraaf 2.5. De twee verenigingen uit de enquête, die gebruik maken van het zwembad geven aan behoefte te hebben aan respectievelijk 3 uur en 6 uur extra. Dus in totaal 9 uur per week meer. Dat geldt dan de namiddag en vroege avonduren.
Pagina 18 van 33
4
Kaders nieuwe sportbeleid
4.1 Gemeentelijke bemoeienis (reikwijdte of domein) De gemeente besteedt op jaarbasis een aanzienlijk bedrag aan sport. De vraag is welke sporten wel of niet kunnen rekenen op gemeentelijke bemoeienis? En wat doet de gemeente met nieuwe initiatieven/behoeften? Heeft de gemeente haar rol vastgelegd? Binnen iedere gemeente zijn er (vaak impliciet ontstane) keuzes over welke verenigingen/sporten wel en niet door de gemeente worden gesteund. Dat geldt ook in Dinkelland. Gemeenten hebben een grote vrijheid bij het beleidsveld sport. Vrijheid moet niet verward worden met vrijblijvendheid: het zijn juist gemeenten die het meest investeren in sport in Nederland: meer dan het rijk, provincies of bonden. Het is wel relevant te kijken wat van gemeenten verwacht wordt op het gebied van sportbeleid. Voor sport heeft een gemeente geen expliciete verplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Een uitzondering is het bewegingsonderwijs. De gemeente heeft vanuit het onderwijsbeleid een wettelijke rol om accommodaties beschikbaar te stellen (onder andere afhankelijk van het aantal klokuren) en dat geldt dus ook voor accommodaties voor bewegingsonderwijs. Voor het overige bepaalt de gemeente zelf haar beleid. Binnen de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) zijn een aantal prestatievelden benoemd, die relaties hebben met sport. Tabel 4.1
Inpassing sport binnen de Wmo
Prestatieveld 1 leefbaarheid en sociale samenhang
Prestatieveld 2 preventieve ondersteuning jeugd
Prestatieveld 4 mantelzorg en vrijwilligers
Prestatieveld 5 en 6 participatie van - en individuele voorzieningen voor mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem.
De gemeente biedt accommodaties aan tegen sterk gesubsidieerde tarieven voor verenigingen en bevordert daarmee de leefbaarheid en sociale samenhang. Is mogelijk via projecten, bijvoorbeeld aandacht schenken aan gezond bewegen en gezonde voeding. Het verstrekken van een jeugdsportsubsidie sluit ook aan bij prestatieveld 2 van de Wmo. De sport is een beleidsveld met heel veel vrijwilligers. Naar schatting zijn in Dinkelland in de sport 1700 vrijwilligers actief. De gemeentelijke bijdrage/inzet richt zich bijna volledig op verenigingen en hun vrijwilligers. De gemeente erkent het kaderprobleem in veel verenigingen. In deze nota zullen we hier verder op ingaan. In Dinkelland functioneert ook het Bureau vrijwilligerswerk ter ondersteuning van vrijwilligersorganisaties. De gemeente kan participatie van gehandicapten bij sport stimuleren en steunen. In Dinkelland functioneert de stichting handicap & sport. De gemeente kan bijvoorbeeld ook sportrolstoelen verstrekken.
Hoe de gemeente dit invult, is verder een lokale keuze. Blijft de vraag wat de gemeente tot haar verantwoordelijkheid rekent (al dan niet tot in detail gepreciseerd).
Pagina 19 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
Prioriteit verenigingssport en vertrekpunt zijn verenigingen die al steun ontvangen We weten dat ongeveer de helft van de bevolking buiten verenigingen sport, maar de gemeente legt de prioriteit van haar middelen (vanuit de sportbegroting) bij de verenigingssport. Verenigingen zijn het sociale cement in de samenleving. Het sociale element vervult daar een belangrijke rol: aandacht voor elkaar (ook bij ziekte of tegenslag), leren winnen en verliezen, respect voor een ander. Verenigingen zorgen ook voor vrijwilligerswerk. In de sport zullen bij benadering 1.700 inwoners actief zijn als vrijwilliger. De sport in Dinkelland kan alleen bestaan als we samen (gemeente en inwoners) daar aan bijdragen. Ondersteunende verenigingen hoeven niet per se aangesloten te zijn bij NOC*NSF. Van de huidige verenigingen is 73% aangesloten bij een bond die is aangesloten bij NOC*NSF. Verder kiest de gemeente als uitgangspunt dat zij verenigingen steunt die in 2008 ook steun ontvingen. Dat sluit overigens nieuwe initiatieven niet uit. De gemeente besteedt ook aandacht aan niet-verenigingssport. Situering of uitbreiding van sportscholen heeft te maken met ruimtelijk ordeningsbeleid en met economisch beleid (uitbreidingsruimte distributieplanologisch). Ruimte voor ongebonden sport wordt ingevuld via inrichting van de openbare ruimte en het behoud en versterking van landschappelijke waarden (algemeen) en in het bijzonder door het voorzien in wandelroutes, fietsroutes en fietspaden, ruiterpaden en kanoroutes. Algemeen: nut noodzaak en financiën Naast verenigingssport hanteert de gemeente als algemeen toetsingskader een toetsing op de criteria nut, noodzaak en financiën. Met nut bedoelen we het gebruik van een voorzieningen. Een voorziening voor 10 inwoners heeft een andere betekenis dan een voorziening voor 500 inwoners. Ook maakt uit of we praten over een eenmalig gebruik (een evenement) of een wekelijks gebruik. Met noodzaak bedoelen we de noodzaak om als gemeente een bijdrage te verstrekken. Sommige voorzieningen hebben zich bewezen dat zij zonder gemeentelijke bijdrage exploitabel zijn. Denk aan sportscholen, maar ook aan bijvoorbeeld golfbanen. Verder is bij noodzaak van belang of er sprake is van alternatieven in de gemeente of binnen de regio. Als binnen de gemeente overcapaciteit is en elders is behoefte aan uitbreiding, dan is uitbreiding geen automatisme. Een goed gebruik van gesubsidieerde voorzieningen is een basisuitgangspunt in het gemeentelijke beleid. Er zijn ook sportvoorzieningen die het verzorgingsgebied van de gemeente overstijgen (kunstijsbaan, maar ook bijvoorbeeld een atletiekbaan) of die wel in de gemeente zouden kunnen, maar waar in een buurgemeente al een alternatief voorhanden is. En met financiën bedoelen we de financiële mogelijkheden van de gemeente. Nut, noodzaak en financiën staan niet los van elkaar, vaak zal de afweging in samenhang worden bekeken. Vaststellen basissportvoorzieningen in 2010 Er zijn gemeenten die hun taken verder hebben aangescherpt en het begrip basissportvoorzieningen omschrijven, dus voorzieningen waar de gemeente zich mee bezighoudt. Die mogelijkheid heeft Dinkelland ook, maar omdat het privatiseringsbeleid in 2010 wordt vastgesteld, zullen we het begrip basissportvoorziening in 2010 verder definiëren. Grote sportvoorzieningen in de verzorgingskernen Onder grote sportvoorzieningen verstaan we een zwembad, maar ook sporthallen of iedere accommodatie die een gemeentebreed verzorgingsgebied heeft. De structuur van de gemeente (groot grondgebied en kleine en grote kernen), zorgt ervoor dat op niet alle plaatsen een gelijksoortige voorzieningen mogelijk is. Vanuit het streven naar een goed gebruik van gesubsidieerde accommodaties, is het niet mogelijk om te bouwen voor “leegstand”. Dat betekent dat we grote sportvoorzieningen situeren in de verzorgingskernen.
Pagina 20 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
Beleidskeuze 1 gemeentelijke bemoeienis • De gemeente legt vanuit het sportbeleid haar prioriteit bij verenigingssport. Voorzieningen voor ongebonden sport heeft zeker ook de aandacht van de gemeente, maar vanuit andere beleidskaders. • Verenigingen/sporten hoeven niet per definitie te zijn aangesloten bij NOC*NSF of bond. • Uitgangspunt zijn sporten die in 2008 steun ontvangen (huidige behoefte uitgangspunt). • Nieuwe verzoeken vallen hier niet automatisch onder. Dat wil niet zeggen dat nieuwe verzoeken voor accommodaties niet mogelijk zijn, maar die zullen worden getoetst op nut, noodzaak en financiële mogelijkheden. • Organisaties die (reeds) steun ontvangen, blijven niet automatisch verzekerd van steun tot in de lengte der jaren. Na een nader te bepalen overgangsperiode is een toetsing op nut (gebruik), noodzaak (alternatieven) en financiële consequenties voor alle organisaties die direct of indirect door de gemeente gefaciliteerd worden relevant. • In het algemeen zijn nut, noodzaak en financiële ruimte, criteria die de gemeenten gebruikt bij het beoordelen van een gemeentelijke bijdrage. • Een goed gebruik van gesubsidieerde voorzieningen is een basisuitgangspunt in het gemeentelijke beleid (sluit aan bij “nut”). • In 2010 zal de gemeente (bij het privatiseringsbeleid) het begrip basissportvoorzieningen (voorzieningen waar de gemeente een bijdrage aan versterkt) verder uitwerken. • Grote sportaccommodaties worden alleen gesitueerd in de verzorgingskernen. • De gemeente Dinkelland heeft een adequaat voorzieningenniveau wat betreft sportaccommodaties (kwantiteit voldoende, onderhoud is aandachtspunt).
4.2 Privatisering en zelfwerkzaamheid In veel gemeenten is de rol van de gemeente bij exploitatie en beheer in discussie. Sommige gemeenten zijn voor privatiseren. Anderen juist niet. In Dinkelland heeft de gemeente ook geprivatiseerd (onder meer tennis, klootschietbanen, deels opstallen voetbal). Grontmij | Marktplan heeft ervaring opgedaan met dit onderwerp. Een van de belangrijkste “lessen”is dat privatiseren een gecompliceerde discussie is. Er zijn succesvolle voorbeelden maar ook veel niet succesvolle voorbeelden. Daarnaast is privatisering een containerbegrip waar heel veel onderhangt. Hebben we het bijvoorbeeld over privatisering van de buitensport? En gaat het dan om opstallen of ook om cultuurtechnisch onderhoud? En voor een goede beoordeling moet je ook kijken naar de verschillende vormen van buitensport. Een tennisbaan exploiteren is wat anders dan een klootschietbaan en dat is weer anders dan een voetbalveld. Privatiseren in de binnensport of bij zwembaden is een ander verhaal. Wordt een accommodatie overgedragen zonder enige exploitatiebijdrage of doet een private partij de exploitatie met een exploitatiebijdrage? Beleidskeuze 2 privatisering • De gemeente wil niet in een betrekkelijk kort tijdsbestek een finaal standpunt innemen over het onderwerp privatisering dat zo belangrijk is en doorwerkt in de samenleving. De rekenkamercommissie is bezig met een onderzoek en de gemeente wacht de uitkomsten af. Daarnaast zal de gemeente aanvullende informatie verzamelen om een beleidsvoorstel voor te bereiden. We willen dit onderwerp uitwerken in 2010 (overleg en besluitvorming). Onder zelfwerkzaamheid verstaan we verenigingsinzet met betrekking tot beheer, toezicht, onderhoud of schoonmaak van de sportaccommodatie. Het gaat niet om vrijwilligerswerk voor de eigen vereniging, maar om eenvoudige werkzaamheden die een gebruiker of vereniging ook kan doen in plaats van de gemeente. Voor de buitensport is zelfwerkzaamheid meer van toepassing dan bij de binnensport. Dat heeft ook te maken met het feit dat een buitensportvereniging vaak exclusief gebruik heeft van een accommodatie en dat binnensportverenigingen accommodaties delen en per uur of paar uur gebruiken. Voorbeelden van zelfwerkzaamheid zijn onderhoud van randgroen, herstellen van speelschade aan natuurgras, speelklaar maken van
Pagina 21 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
velden, afvoer van vuil, schoonhouden van een complex, sleutelbeheer van een gymzaal en schoonmaak. De gemeente is voorstander van zelfwerkzaamheid, omdat sportaccommodaties sterk gesubsidieerd zijn. Bij de uitwerking zal de gemeente duidelijkheid geven over welke zelfwerkzaamheid zij als basis hanteert. Daarnaast zijn maatwerkafspraken mogelijk (eventueel privatisering), waarvoor afzonderlijke afspraken gelden. Beleidskeuze 3 zelfwerkzaamheid • De gemeente is voorstander van zelfwerkzaamheid. Uitgangspunt is één norm voor de gehele gemeente. Bij de uitwerking zal de gemeente duidelijkheid geven over welke zelfwerkzaamheid zij als basis hanteert. 4.3 Breedtesport en/of topsport Is het sportbeleid breedtesportbeleid of maakt topsport ook deel uit van het gemeentelijke beleid en op welke wijze? Als een gemeente kiest voor topsportbeleid, dan moet ze een aantal zaken realiseren. • Topsport vraagt veel geld dat wordt besteed aan een zeer kleine groep sporters. • Topsport levert een bijdrage aan gemeentelijke promotie en bekendheid. • Topsport en breedtesport hebben een relatie, de topsport kan niet zonder de breedtesport, maar andersom is dat veel minder het geval. Topsport zet mensen niet automatisch aan tot sportbeoefening (SCP, Rapportage Sport 2003). Wel is er een duidelijke relatie met sportpubliek (zendtijd, toeschouwers) waardoor topsport ook wordt gefinancierd. • De ervaring leert dat continuïteit bij topsportverenigingen geen automatisme is. Er zijn genoeg voorbeelden waarbij de topsportperiode van tijdelijke aard is en bij ontbreken van middelen topsporters elders hun heil zoeken. Recent speelt het faillissement van de handbal in Limburg en Omnisport in Almere (2007/2008). • Voor topsport zijn (afhankelijk van de tak van sport) aangepaste (duurdere) accommodaties nodig. De realisatie van topsportaccommodaties ligt niet voor de hand in Dinkelland. De gemeente richt zich primair op breedtesport. Gemeentelijke bemoeienis met topsport is niet per definitie onmogelijk, maar realiteitszin is op zijn plaats in een gemeente van 26.000 inwoners. Als topsport om extra investeringen vraagt dient de vereniging zorg te dragen voor de aanvullende financiering. Daarbij moeten we ook kijken naar wat er in de regio aanwezig is (Enschede) of wordt ontwikkeld. De eerder genoemde criteria als nut (aantal gebruikers) en noodzaak (uitwijkmogelijkheden) zijn ook in dit opzicht toepasbaar. Almelo heeft plannen voor de ontwikkeling van een Indoor Topsportcentrum dat ook kan worden gebruikt voor de breedtesport. Met een geplande capaciteit van 1.000 vaste zitplaatsen en zo'n 700 flexibele, wordt het een hal met niet alleen een regionale maar ook een nationale en zelfs internationale uitstraling. Naar de haalbaarheid van een 50-meter bad in Dinkelland wordt separaat onderzoek verricht. Overigens heeft een zwembad in de basis een belangrijke functie voor breedtesport (recreatief bezoek). Topsportambities kunnen ambitieus zijn of meer bescheiden. Maar het hoeft niet altijd te gaan om een accommodatie. Op het gebied van topsport zijn er meer ondersteuningsmogelijkheden, ook voor talenten in Dinkelland. In de regio zijn twee zogenaamde Lootscholen, te weten in Almelo (CSG Het Noordik) en Enschede (Het Stedelijk Lyceum, locatie Zuid) waar talenten terecht kunnen om school en sporttalentontwikkeling te combineren. Sport Support Twente (het voormalig Olympisch Steunpunt Twente) biedt de volgende dienstverlening aan: A: Topsportbegeleiding waaronder individuele begeleiding van (aankomende) topsporters en het inzetten van het faciliteiten (medische, maatschappelijke en sportorganisatorische dienstverlening); B: Talentontwikkeling waaronder opleidingscentra voor sporttalenten (12-18 jaar) en het inzetten van het kennis en expertise netwerk;
Pagina 22 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
C: Talentherkenning waaronder het ondersteunen van verenigingen bij het verbeteren van de kwaliteit van de begeleiding van talenten (t/m 11 jaar). Verenigingen en talenten kunnen verder via de bonden ondersteuning krijgen (districten of regiotrainingen en teams). Het College van B&W heeft in 2007 regels vastgesteld omtrent het huldigen van kampioenen. De gemeente geeft actieve aandacht aan kampioenen op EK’s, WK’s en Olympische Spelen. De gemeente verstrekt aandacht aan Nederlandse kampioenen op verzoek van de vereniging. Beleidskeuze 4 breedtesport versus topsport • De gemeente richt zich primair op breedtesport. De gemeente wil dat de basis (breedtesport) op orde is. Dat wil zeggen de kwantiteit (zie ook 4.4) en de kwaliteit (zie ook 4.6). • Gemeentelijke bemoeienis met topsport is niet per definitie onmogelijk, maar realiteitszin is op zijn plaats in een gemeente van 26.000 inwoners. • Als topsport om extra investeringen vraagt dient de vereniging zorg te dragen voor de aanvullende financiering. • Gemeente heeft een beleid voor huldiging van kampioenen, dit beleid wordt voortgezet. • Ondersteuning van talenten kan ook via andere manieren zoals bonden, Lootschool of Sport Support Twente. 4.4 Normen en richtlijnen Met grote regelmaat wordt de gemeente benaderd met verzoeken vanuit de samenleving om steun voor een verbouwing, een uitbreiding van de accommodatie, vervangen van natuurgras door kunstgras, huisvesting voor een nieuwe club/groep enzovoort enzovoort. Heel vaak vraagt dat per situatie een afweging. Voor de gemeente levert dat werk op en burgers/verenigingen hebben soms te hoog gespannen verwachtingen. De gemeente wil graag een meer duidelijk toetsingskader en het toepassen van normen en richtlijnen is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Normen zijn echter nooit bindend, maatwerk is mogelijk, maar er moeten wel zwaar wegende argumenten zijn als wordt afgeweken van de norm. Voor de buitensport in Nederland kennen we zogenaamde planningsnormen. Dat wil zeggen er zijn formules/rekenmethoden om het aantal wedstrijdvelden en trainingsvelden te berekenen. 4.4.1 Voetbal Voor voetbal op natuurgrasvelden wordt de norm bepaald op basis van een heren senior competitieteam (ook wel senior wedstrijd equivalent = s.w.e. genaamd). Een heren senioren competitieteam heeft een belastingscoëfficiënt van 1,0. De belastingscoëfficiënt van de overige teams is in tabel 4.2 weergegeven. Tabel 4.2
Belastingscoëfficiënten voor voetbal
Competitiecategorie
Belastingscoëfficiënt
Mannen senior
1,0
A junioren
1,0
B, C junioren
0,75
D pupillen
0,5
E pupillen
0,35
F pupillen
0,25
Vrouwen senioren
1,0
Meisjes 16 - 19 jaar
0,75
Meisjes 13 - 16 jaar
0,5
Meisjes 11 - 13 jaar
0,35
G - Team
0,75
Pagina 23 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
Planningsnorm wedstrijdvelden voetbal (door NOC*NSF en KNVB toegepast)) Voor voetbal gelden de volgende planningsnormen (natuurgras): • de planningsnorm voor op zaterdag gespeelde wedstrijden bedraagt 5,5 s.w.e. per veld; • de planningsnorm voor op zondag gespeelde wedstrijden vijf s.w.e. per veld; • rekening houdend met de gemiddelde gebruikscapaciteit van een natuurgras wedstrijdveld mag het gesommeerde totaal s.w.e. niet meer dan negen per veld per weekend bedragen; • bij aanwezigheid van een lichtinstallatie op een natuurgras wedstrijdveld kan een planningsnorm voor deze verlichte wedstrijdvelden van 6,5 s.w.e. worden aangehouden. Bij de bepaling van het aantal benodigde wedstrijdvelden geldt als regel dat voor een meerbehoefte vanaf 0,25 wedstrijdveld een volledig wedstrijdveld beschikbaar dient te zijn (KNVB). De VNG rondt af op de waarde 0,5. De gemeente Dinkelland hanteert als uitgangspunt de KNVB-afronding (0,25). Alleen als dichtbij elders een overschot bestaat, wordt een afweging gemaakt of uitbreiding wenselijk is. Planningsnorm trainingsvelden voetbal (door NOC*NSF en KNVB toegepast) • Als planningsnorm voor voetbalverenigingen die uitsluitend, of voornamelijk, hun competitiewedstrijden op de zaterdag spelen worden aangehouden: per 14 op zaterdag spelende s.w.e. één specifiek daartoe aangelegd en onderhouden trainingsveld met de afmetingen van een standaardwedstrijdveld. • Voor voetbalverenigingen die hun competitiewedstrijden (evenwichtig) verdeeld over de zaterdag en zondag spelen kan worden aangehouden: per 17,5 verdeeld over de zaterdag en de zondag spelende s.w.e. één specifiek daartoe aangelegd en onderhouden trainingsveld de afmetingen van een standaardwedstrijdveld. Planningsnorm kleedkamers voetbal Er zijn voor voetbal in feite drie zogenaamde normen. De VNG hanteert 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld. NOC*NSF gaat uit van 2 kleedkamers per benodigd wedstrijdveld en per drie wedstrijdvelden nog eens 2 extra kleedkamers. De KNVB vindt 4 kleedkamers per veld ideaal, bij verenigingen met veel jeugd en damesvoetbal, maar steunt ook de NOC/NSF norm. De gemeente hanteert als uitgangspunt de (middelste) NOC*NSF-norm. Bij twee verenigingen is sprake van een tekort (DOS’19 en KOSC). Over de bouwkosten van kleedkamers bestaat in het algemeen geen discussie. Wel is de vraag of de gemeente moet bijdragen aan de bouwkosten en ja, hoeveel. Eenduidig beleid is er niet. Het verschilt per gemeente. De eerste vraag daarbij is of de gemeente zelf velden en kleedkamers wil exploiteren. Als de gemeente alles wil exploiteren is een tegemoetkoming in de bouwkosten niet aan de orde. Als de gemeente alleen de velden exploiteert, kan ze besluiten tot het geven van een bijdrage in het realiseren van kleedkamers (eerste oprichting, geen vervanging). In de volgende tabel zijn de bouwkosten van kleedkamers weergegeven (15 m² kleedkamer en 10 m² was/doucheruimte). De kosten zijn € 50.000,-- exclusief btw en bijna € 60.000,-- inclusief btw.
Pagina 24 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
Tabel 4.3
Berekening bouwkosten kleedkamer (2008) oppervlakte 10 m² 15 m²
wasruimte kleedruimte totaal inclusief verkeerruimte (+25%) 30% toeslag* totaal exclusief btw inclusief 19% btw prijs ex btw/m²
normbedrag/m2 € 1.350 € 1.150
kosten € 13.500 € 17.250 € 30.750 € 38.438 € 11.531 € 49.969 € 59.463 € 1.999
*procesbegeleiding en bijkomende kosten zoals architect, directievoering, constructeur, bouwrente, heffingen en verzekeringen, nuts- en rioolaansluiting et cetera. De gemeente draagt bij aan de eerste realisatie van kleedkamers. De vergoeding is een bijdrage, want er wordt uitgegaan dat de vereniging via zelfwerkzaamheid ook een deel van de kosten voor haar rekening neemt. De vergoeding is maximaal € 30.750,-- per kleedkamer. Wanneer de vereniging kiest voor een grotere kleedkamer, is dat een keuze van de vereniging. Het bedrag blijft per kleedkamer ongewijzigd. De gemeente indexeert dit bedrag jaarlijks. Bij het verstrekken van de bijdrage hoort een realisatieverplichting van de vereniging (binnen een bepaalde termijn). Aan DOS’19 is reeds € 114.000,-- verstrekt voor vier kleedkamers. De gemeente zal dit bedrag aanvullen tot € 123.000,-- (+ € 9.000,--). 4.4.2 Handbal Uitgaande van verharde handbalvelden kan worden gesteld, dat een handbalveld een ongelimiteerde bespeling verdraagt. De beperkende factor voor het aantal teams per veld is uitsluitend van organisatorische aard. Op basis van de reglementen van het Nederlands Handbal Verbond dienen de wedstrijden bij voorkeur op zondag te worden gespeeld. De wedstrijdduur is als volgt: • de speeltijd bedraagt voor zowel dames- als herensenioren en dames- en herenjunioren (A en B) 2 x 30 minuten met een pauze van 10 minuten; • de speeltijd van alle andere teams bedraagt 2 x 20 minuten met een pauze van 10 minuten. De planningsnorm bedraagt voor een verhard zeven-handbalveld 10 teams per veld. 4.4.3 Tennis De planningsnorm voor tennis wordt uitgedrukt in het aantal spelers per baan. De norm, zoals deze is vastgesteld door de K.N.L.T.B. bedraagt 50 - 70 spelers per baan. Op banen, waar verlichting wordt aangebracht, kan een planningsnorm tot 90 spelers per baan worden aangehouden. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden dient men deze planningsnorm te variëren. De K.N.L.T.B.-norm is gebaseerd op een normaal verenigingsgebruik van de banen met tevens competitie- en toernooiactiviteiten. De planningsnorm geldt voor alle baantypen. 4.4.4 Binnensport Voor de binnensport heeft NOC*NSF geen normen (vergelijkbaar als in de buitensport). De gemeente sluit aan bij een eerder uitgangspunt dat gesubsidieerde accommodaties goed gebruikt moeten worden. Er zijn wel diverse richtlijnen of aanknopingspunten: Bij planning van gymlokalen (binnensportaccommodaties) dient rekening te worden gehouden met de maximale loopafstanden van een gymlokaal tot aan een school. In de gemeentelijke verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs staat hierover het volgende: “een basisschool met een behoefte van ten minste twintig klokuren gymonderwijs moet binnen een straal van een kilometer (hemelsbreed) een geschikte accommodatie hebben, een basisschool met een behoefte van ten minste vijftien klokuren moet binnen een straal van 3,5 kilometer een ge-
Pagina 25 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
schikte accommodatie hebben en een basisschool met een behoefte van ten minste vijf klokuren moet binnen een straal van 7,5 kilometer een geschikte accommodatie hebben”. Het uitgangspunt voor sporthallen en sportzalen is een bezettingsgraad van boven de 90% tussen 17.00-23.00 uur (doordeweekse dagen). Sporthallen en sportzalen dienen eveneens overdag (door de week) een goede bezetting te hebben (minimaal 60%). Bij realisatie van nieuwe binnensportaccommodaties is multifunctioneel gebruik van accommodaties een belangrijk aandachtspunt. Beleidskeuze 5 normen en richtlijnen • Wedstrijdvelden en trainingsvelden voetbal, handbal en tennisbanen: uitgangspunt zijn de NOC/NSF normen. • Kleedkamers voetbal: uitgangspunt is de NOC/NSF norm. • De gemeente verstrekt een bijdrage voor kleedkamers voor eerste realisatie. De vergoeding is maximaal € 30.750 per kleedkamer (bedrag volgt indexering). • Voor de planning van gymlokalen is de verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs van de gemeente leidend. • Bij sporthallen en sportzalen dient sprake te zijn van een bezettingsgraad van boven de 90% tussen 17.00-23.00 uur (door de week). • Sporthallen en sportzalen dienen overdag een bezettingsgraad te hebben van minimaal 60% (door de week). • Extra wensen boven de normen moeten door vereniging zelf worden bekostigd. • Velden/banen die structureel overcompleet zijn en door de gemeente worden bekostigd, kunnen aan de voorraad worden onttrokken of belast met een kostendekkend tarief. • Reisafstand naar een naastgelegen kern is acceptabel. • Bij realisatie van nieuwe binnensportaccommodaties is multifunctioneel gebruik van accommodaties een belangrijk aandachtspunt. 4.5 Kunstgras buitensport Landelijk is kunstgras in opmars. Voetbalverenigingen vragen gemeenten steeds vaker om één of meer kunstgrasvelden (landelijke ontwikkeling). Hoewel het aantal kunstgrasvelden groeit, zijn de natuurgrasvelden nog veruit in de meerderheid en dat zal ook niet snel veranderen. Hooguit 10% van alle voetbalvelden in Nederland is kunstgras. Voordelen van kunstgras Het aanleggen van kunstgras heeft de volgende voordelen: • intensievere bespeling (meer speeluren en zomer en winter goed bespeelbaar); • optimaal ruimtegebruik (ruimtebesparend trainingen en wedstrijden op hetzelfde veld); • eenvoudig te onderhouden; • kwalitatief goede en veilige sportvloer (ook bij intensief gebruik). Nadeel van kunstgras Het aanleggen van kunstgras het één groot nadeel. De exploitatielasten van de kunstgrasvelden liggen een stuk hoger in vergelijking met natuurgrasvelden. De onderhoudskosten zijn laag, maar de kapitaallasten erg hoog. Voor een natuurgrasveld zijn de exploitatielasten gemiddeld € 15.000,-- voor een kunstgrasvoetbalveld zijn de exploitatiekosten € 45.000,-- en soms nog hoger. Beleidskeuze 6: kunstgras • Kunstgras wordt door de gemeente niet gefinancierd tenzij er sprake is van een gemeentelijk belang.
Pagina 26 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
4.6 Onderhoud De gemeente onderhoudt de velden. Dat betreft dagelijks en jaarlijks onderhoud en daarnaast renovatieonderhoud dat eens in de zoveel jaar nodig is (standaard eens per 15 jaar). Voor het renovatieonderhoud werkt de gemeente nog niet met een meerjarenplanning en financiële dekking. Beleidskeuze 7: Onderhoud • Er moet een Meer Jaren Planning komen inclusief budgettering. • Vervangingsinvesteringen worden in de jaarlijkse afweging meegenomen. • De gemeente zal de onderhoudsstaat van binnensportaccommodaties inclusief inventaris nader inspecteren en planmatig onderhouden (met een meerjarenplanning).
4.7 Tarieven en middelen In de vorige nota (2001/2002) zijn de tarieven aangepast. Het accent lag toen nadrukkelijk op het harmoniseren van de drie verschillende systemen (uit de voormalige gemeenten). Toch zijn er wel nog verschillen bestaan binnen de gemeente. Ten opzichte van de regiogemeenten zijn de tarieven voor binnen- en buitensportaccommodaties in Dinkelland momenteel niet laag, maar ook niet hoog. Enschede hanteert duidelijk hogere tarieven (Enschede is overigens voor de tweede achtereenvolgende maal uitgeroepen tot Sportgemeente van het jaar, hoge tarieven maken ook veel investeringen mogelijk en zijn beleidsmatig niet per definitie negatief). De tarieven in Dinkelland zijn voor zowel de binnen- als de buitensport sterk gesubsidieerd. Een overzicht van de tarieven en regiogemeenten is opgenomen in de bijlagen. Bij het vaststellen van privatiseringsbeleid in 2010 is het onderwerp tarieven ook een onderwerp/aandachtspunt. De gemeente wil harmonisering van de tarieven buitensport (uniforme tarieven) per type accommodatie. Toepassing van de inflatiecorrectie is een uitgangspunt voor de gemeente. Opmerkelijk is dat bij slechts een derde van de verenigingen de inflatie jaarlijks wordt verwerkt in de contributie (bron: enquête). De huidige middelen (budget sport 2008) voor sport zijn richtinggevend voor de komende jaren, met dien verstande dat het budget als plafond geldt, aangezien niet met zekerheid kan worden gesteld dat toekomstige onzekere ontwikkelingen geen invloed zouden kunnen hebben op de hoogte van budgetten. Dekking voor nieuw beleid zal gevonden moeten worden door ombuiging, door aantrekken van externe middelen of door tariefsverhogingen. Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente verder beleid formuleren ten aanzien van afdracht van opbrengsten bij verenigingen uit reclame-uitingen. Beleidskeuze 8: middelen en tarieven • Het huidige budget ten behoeve van sport en sportaccommodaties geldt als plafond, aangezien niet met zekerheid kan worden gesteld dat toekomstige onzekere ontwikkelingen geen invloed zouden kunnen hebben op de hoogte van budgetten. • Nieuw beleid moet worden gefinancierd door ombuiging binnen de sportbegroting, door aantrekken van externe middelen of door tariefsverhogingen. • Toepassing van de inflatiecorrectie op tarieven is een uitgangspunt voor de gemeente. • De gemeente wil harmonisering van tarieven buitensport (uniforme tarieven). • Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente verder beleid formuleren ten aanzien van afdracht van opbrengsten bij verenigingen uit reclame-uitingen.
Pagina 27 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
4.8
Sportstimuleringsbeleid en subsidies
Sportstimuleringsbeleid Landelijk, en ook in Dinkelland, vormen de accommodaties van oudsher de kern van het sportbeleid. Dat zien we ook in de verdeling van de middelen. Ongeveer 85% tot 90% van de middelen wordt daarvoor ingezet, dus voor zwembaden, sportvelden, sporthallen et cetera. Steeds meer gemeenten zetten sport in als middel om sociaal maatschappelijke doelstellingen te bereiken. Hiertoe worden allerlei verbindingen gelegd. Bijvoorbeeld tussen onderwijs, sportverenigingen en bewoners. Enerzijds om de (sport)participatie te verhogen, anderzijds om overgewicht tegen te gaan, de gezondheid van mensen en/of de sociale cohesie in wijken/kernen te verbeteren. De sociale rol van sport is dus steeds belangrijker geworden. Binnen het gemeentelijke beleid liggen er voor sport met name kansen om bij te dragen aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: 1. het bevorderen van de gezondheid; 2. het vergroten van de participatie (meedoen/wmo); 3. het wegwerken van achterstanden; 4. het vergroten van sociale competenties; 5. het bevorderen van de sociale cohesie in dorpen; 6. het bevorderen van de zelfredzaamheid; 7. het creëren van een sociaal netwerk. Het sportstimuleringsprogramma van de gemeente via de breedtesportimpuls loopt ten einde. De gemeente heeft niet meegedaan aan de BOS-impuls. Met het verschijnen van het nieuwe sportbeleid van het kabinet, doe zich weer nieuwe mogelijkheden voor gemeenten, waaronder combinatiebanen. Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente de mogelijkheden verkennen voor het gebruik van nieuwe mogelijkheden die het kabinet heeft aangedragen. Subsidies De gemeente stimuleert sport onder jeugdigen door middel van jeugdsportsubsidies aan sportverenigingen. Op het gebied van sportsubsidies zien we landelijk een aantal ontwikkelingen. Sommige gemeente schaffen subsidies af, soms door bezuinigingen, soms ook doordat niet duidelijk is wat de bijdrage is van de subsidie op het bereiken van een beleidsdoel. De subsidies zijn dan vooral input gericht (een bepaald bedrag per lid) in plaats van output-gericht (een beleidsdoel dat je wilt bereiken). Anderen gemeenten staan sympathiek tegenover een meer outputgerichte werkwijze, maar staan huiverig tegenover de belasting ambtelijk en voor de betrokken aanvragers. Een ander aspect bij subsidies is dat er niet altijd middelen zijn om goede ideeën of voorstellen vanuit verenigingen te steunen. De bestaande beleidskaders (instrumenten) bieden niet de mogelijkheid. Beleidskeuze 9
Sportstimuleringsbeleid en subsidies
• Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente de mogelijkheden verkennen voor het gebruik van nieuwe mogelijkheden die het kabinet heeft aangedragen.
• De gemeente kiest er voor om de jeugdsportsubsidie te behouden. • De gemeente zal bij de toekenning van de subsidie voorbeelden meegeven waarvoor de subsidie is bedoeld. De lijn die de gemeente daarbij kiest is inspireren en niet vooraf met prestatieafspraken gaan werken. Het bedrag is daarvoor te gering en ook gelet op het werk dat prestatieafspraken met zich meebrengt voor subsidiënt en de gemeente als beoordelaar bij de toekenning (vooraf) en het vaststellen van de definitieve subsidiebeschikking (achteraf).
Pagina 28 van 33
Kaders nieuwe sportbeleid
4.9 Sportraad Van oudsher functioneerde in veel gemeenten een lokale sportraad. Een koepel die optreedt als overlegplatform tussen sportverenigingen en gemeente en de belangen vertegenwoordigt van sportverenigingen. Het issue ‘is een sportraad wenselijk in Dinkelland’ is ook in deze kadernota meegenomen. Op veel plaatsen zijn deze sportraden verdwenen of hebben een bescheiden (tamelijk inactief) bestaan. Dat heeft verschillende oorzaken: • in veel gemeenten zijn er te weinig issue’s voor een sportraad om een bestaansrecht aan te ontlenen; • de sportraad heeft onvoldoende middelen (qua formatie invulling en werkbudget); • als er een belangrijk item speelt, zoeken verenigingen zelf de weg naar de gemeente. Er zijn door deze ontwikkelingen ook alternatieven ontstaan voor een sportraad. Een veelvoorkomende vorm is een of twee keer per jaar een sportdebat (of sportcafé) te voeren tussen gemeente en verenigingen en andere sportaanbieders (commerciële of private aanbieders) en betrokkenen (onderwijs, welzijn). Die formule zorgt voor een open discussie en een dergelijk debat wordt ook benut om bepaalde onderwerpen te bespreken. Een andere optie is het instellen van een sportadviesraad. De bezetting van een sportadviesraad is breder dan een sportraad die gericht is op de verenigingssport. In een sportadviesraad kunnen burgers plaatsnemen, sportscholen, vakleerkrachten et cetera. Ook sportadviesraden hebben te maken met dezelfde euvels als sportraden (linksom passeren, te weinig issues, onvoldoende middelen). Het fenomeen sportraad moeten we niet gelijk stellen aan bijvoorbeeld een Wmo-raad. De Wmo is een veel groter beleidsveld dan alleen sport en de instelling van een Wmo-raad hangt ook samen met de werking van de Wmo (het maakt onderdeel uit van de werking van de Wmo en maakt onderdeel uit van de wet). In de enquête onder verenigingen zijn twee vragen opgenomen over een sportraad. Daaruit blijkt dat er onder verenigingen draagvlak is voor een sportraad en ook dat diverse verenigingen zich hiervoor willen inzetten. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de informatie die hiervoor is vermeld over landelijke ontwikkelingen, niet in een enquête kan worden meegegeven. Dat beperkt het referentiekader bij het invullen van de enquête. Desalniettemin mogen we concluderen dat de verenigingen positief staan tegenover een vorm van gestructureerd overleg met de gemeente en belangenbehartiging. Beleidskeuze 10 Sportraad of een andere vorm • De gemeente en verenigingen zijn voorstander van een periodiek overleg. De gemeente zal dat vormgeven door een jaarlijks sportdebat te organiseren. Mogelijk kan daar ook een huldiging van sportkampioenen aan gekoppeld worden.
Pagina 29 van 33
5
Samenvatting en conclusies
5.1 Samenvatting beleidskeuzes In hoofdstuk 4 zijn 10 beleidskeuzes gepresenteerd met een toelichting. We beperken ons hier tot een opsomming van de 10 keuzes (en deelkeuzes). Beleidskeuze 1
• • • • •
• • • • •
gemeentelijke bemoeienis: basis verenigingssport en afweging op nut, noodzaak en financiële ruimte De gemeente legt vanuit het sportbeleid haar prioriteit bij verenigingssport. Voorzieningen voor ongebonden sport heeft zeker ook de aandacht van de gemeente, maar vanuit andere beleidskaders. Verenigingen/sporten hoeven niet per definitie te zijn aangesloten bij NOC*NSF of bond. Uitgangspunt zijn sporten die in 2008 steun ontvangen (huidige behoefte uitgangspunt). Nieuwe verzoeken vallen hier niet automatisch onder. Dat wil niet zeggen dat nieuwe verzoeken voor accommodaties niet mogelijk zijn, maar die zullen worden getoetst op nut, noodzaak en financiële mogelijkheden. Organisaties die (reeds) steun ontvangen, blijven niet automatisch verzekerd van steun tot in de lengte der jaren. Na een nader te bepalen overgangsperiode is een toetsing op nut (gebruik), noodzaak (alternatieven) en financiële consequenties voor alle organisaties die direct of indirect door de gemeente gefaciliteerd worden relevant. In het algemeen zijn nut, noodzaak en financiële ruimte, criteria die de gemeenten gebruikt bij het beoordelen van een gemeentelijke bijdrage. Een goed gebruik van gesubsidieerde voorzieningen is een basisuitgangspunt in het gemeentelijke beleid (sluit aan bij “nut”). In 2010 zal de gemeente (bij het privatiseringsbeleid) het begrip basissportvoorzieningen (voorzieningen waar de gemeente een bijdrage aan versterkt) verder uitwerken. Grote sportaccommodaties worden alleen gesitueerd in de verzorgingskernen. De gemeente Dinkelland heeft een adequaat voorzieningenniveau wat betreft sportaccommodaties (kwantiteit voldoende, onderhoud is aandachtspunt).
Beleidskeuze 2 privatisering: standpuntbepaling in 2010 • De gemeente wil niet in een betrekkelijk kort tijdsbestek een finaal standpunt innemen over het onderwerp privatisering dat zo belangrijk is en doorwerkt in de samenleving. De rekenkamercommissie is bezig met een onderzoek en de gemeente wacht de uitkomsten af. Daarnaast zal de gemeente aanvullende informatie verzamelen om een beleidsvoorstel voor te bereiden. We willen dit onderwerp uitwerken in 2010 (overleg en besluitvorming). Beleidskeuze 3 Zelfwerkzaamheid is vanzelfsprekend en één lijn trekken • De gemeente is voorstander van zelfwerkzaamheid. Uitgangspunt is één norm voor de gehele gemeente. Bij de uitwerking zal de gemeente duidelijkheid geven over welke zelfwerkzaamheid zij als basis hanteert.
Pagina 30 van 33
Samenvatting en conclusies
Beleidskeuze 4
• • • • •
Basis is breedtesport, topsport: vereniging/gebruiker financiert mee De gemeente richt zich primair op breedtesport. De gemeente wil dat de basis (breedtesport) op orde is. Dat wil zeggen de kwantiteit (zie ook 4.4) en de kwaliteit (zie ook 4.6). Gemeentelijke bemoeienis met topsport is niet per definitie onmogelijk, maar realiteitszin is op zijn plaats in een gemeente van 26.000 inwoners. Als topsport om extra investeringen vraagt dient de vereniging zorg te dragen voor de aanvullende financiering. Gemeente heeft een beleid voor huldiging van kampioenen, dit beleid wordt voortgezet. Ondersteuning van talenten kan ook via andere manieren zoals bonden, Lootschool of Sport Support Twente.
Beleidskeuze 5
• • • • • • • • • •
Normen NOC*NSF en voor binnensport aanvullende richtlijnen als leidraad Wedstrijdvelden en trainingsvelden voetbal, handbal en tennisbanen: uitgangspunt zijn de NOC/NSF normen. Kleedkamers voetbal: uitgangspunt is de NOC/NSF norm. De gemeente verstrekt een bijdrage voor kleedkamers voor eerste realisatie. De vergoeding is maximaal € 30.750,-- per kleedkamer (met toepassing index). Voor de planning van gymlokalen is de verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs van de gemeente leidend. Bij sporthallen en sportzalen dient sprake te zijn van een bezettingsgraad van boven de 90% tussen 17.00-23.00 uur (door de week). Sporthallen en sportzalen dienen overdag een bezettingsgraad te hebben van minimaal 60% (door de week). Extra wensen boven de normen moeten door vereniging zelf worden bekostigd. Velden/banen die structureel overcompleet zijn en door de gemeente worden bekostigd, kunnen aan de voorraad worden onttrokken of belast met een kostendekkend tarief. Reisafstand naar een naastgelegen kern is acceptabel. Bij realisatie van nieuwe binnensportaccommodaties is multifunctioneel gebruik van accommodaties een belangrijk aandachtspunt.
Beleidskeuze 6: Kunstgras alleen bij win-win • Kunstgras wordt door de gemeente niet gefinancierd tenzij er sprake is van een gemeentelijk belang. Beleidskeuze 7: Meer aandacht voor onderhoud • Er moet een Meer Jaren Planning komen inclusief budgettering. • Vervangingsinvesteringen worden in de jaarlijkse afweging meegenomen. • De gemeente zal de onderhoudsstaat van binnensportaccommodaties inclusief inventaris nader inspecteren en planmatig onderhouden (met een meerjarenplanning). Beleidskeuze 8:
• • • • •
Huidige budget beschikbaar, nieuw beleid via ombuiging of extra inkomsten, in 2010 afronden tarievenharmonisatie Het huidige budget ten behoeve van sport en sportaccommodaties geldt als plafond, aangezien niet met zekerheid kan worden gesteld dat toekomstige onzekere ontwikkelingen geen invloed zouden kunnen hebben op de hoogte van budgetten. Nieuw beleid moet worden gefinancierd door ombuiging binnen de sportbegroting, door aantrekken van externe middelen of door tariefsverhogingen. Toepassing van de inflatiecorrectie op tarieven is een uitgangspunt voor de gemeente. De gemeente wil harmonisering van tarieven buitensport (uniforme tarieven). Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente verder beleid formuleren ten aanzien van afdracht van opbrengsten bij verenigingen uit reclame-uitingen.
Pagina 31 van 33
Samenvatting en conclusies
Beleidskeuze 9
Sportstimuleringsbeleid verkennen en jeugdsportsubsidie behouden • Bij de uitwerking van de kadernota zal de gemeente de mogelijkheden verkennen voor het gebruik van nieuwe mogelijkheden die het kabinet heeft aangedragen. • De gemeente kiest er voor om de jeugdsportsubsidie te behouden. • De gemeente zal bij de toekenning van de subsidie voorbeelden meegeven waarvoor de subsidie is bedoeld. De lijn die de gemeente daarbij kiest is inspireren en niet vooraf met prestatieafspraken gaan werken. Het bedrag is daarvoor te gering en ook gelet op het werk dat prestatieafspraken met zich meebrengt voor subsidiënt en de gemeente als beoordelaar bij de toekenning (vooraf) en het vaststellen van de definitieve subsidiebeschikking (achteraf). Beleidskeuze 10 Geen sportraad, wel periodiek overleg • De gemeente en verenigingen zijn voorstander van een periodiek overleg. De gemeente zal dat vormgeven door een jaarlijks sportdebat te organiseren. Mogelijk kan daar ook een huldiging van sportkampioenen aan gekoppeld worden.
Essentie kadernota sportaccommodatie Als we de kadernota sportaccommodaties tegen het licht houden en de vraag stellen: “wat brengt deze kadernota?”, dan is dat een bijdrage op drie onderdelen. -1Afstemming van vraag en aanbod: hoe goed past de jas als het gaat om sport? Allereerst is de kadernota benut om vraag en aanbod van sportvoorzieningen te beoordelen. Uit de analyse blijkt dat de gemeente zeker niet slecht scoort. Integendeel. Het sportaanbod is weliswaar enigszins traditioneel, maar niet beperkt. De binnensport beschikt over veel accommodaties en de bezetting van de accommodaties is niet hoog. Dat past ook bij een gemeente met verschillende kleinere kernen. Het aantal sporthallen is wel opvallend voor een gemeente van 26.000 inwoners en dat heeft een historische oorzaak (zelfstandige gemeenten en inzet vanuit de samenleving). Verder hebben de meeste buitensportsportcomplexen een overschot aan velden. De gemeente besteedt duidelijk meer per inwoner aan sport dan gemiddeld in Nederland. -2Duidelijker toetsingskader met normen Een tweede belangrijk onderdeel van de kadernota is het geven van meer duidelijkheid. Sport is traditioneel een beleidsveld met veel passie, bemoeienis en verzoeken uit de samenleving richting gemeente. De gemeente waardeert de betrokkenheid enorm, maar is ook verplicht naar de samenleving duidelijk te maken hoe zij met verzoeken omgaat en waarom zij die keuzes maakt. Deze kadernota vervult daarin een belangrijke rol. -3Keuze voor beter onderhoud Als laatste heeft de kadernota zich uitgesproken voor meer aandacht voor onderhoud. Verenigingen hebben daarover ook hun zorgen (of wensen) uitgesproken en de gemeente zal meer en structureel aandacht besteden aan planmatig onderhoud.
Pagina 32 van 33
Samenvatting en conclusies
5.2 Financieel kader Het huidige budget ten behoeve van sport en sportaccommodaties geldt als plafond. Nieuw beleid of extra wensen moeten worden bekostigd uit ombuiging of door extra middelen (tariefsverhoging). Tabel 5.1
Overzicht maatregelen
Kleedkamers KOSC (€ 30.750) en DOS’19 ( extra € 9.000,--) Terugdringen structureel overschot velden
MOP binnen en buitensport
Meerkosten eenmalig: € 39.750,-Minder kosten in theorie is daar € 100.000,-- mee te besparen, maar praktijk ligt genuanceerder. opstellen MOP en budget uitvoering: PM
Het overschot aan velden is niet per direct als bezuiniging te realiseren. Per sportpark zal overleg nodig zijn en gekeken moeten worden naar de bespeelbaarheid van alle velden (zie ook MOP). Ook is overleg nodig of de vereniging het veld wil behouden (tegen een veel hoger tarief) of dat het veld op termijn aan het onderhoud wordt onttrokken. De basis voor het verbeteren van het onderhoud is het uitvoeren van een technische schouw (velden en binnensportaccommodaties). Voor de binnensport gaat het niet alleen om het cascogebouw, maar ook om de inventaris. Op basis van de schouw zal een meerjarenonderhoudsplanning moeten worden opgesteld. De kosten daarvan moeten nader worden geraamd.
Pagina 33 van 33
Bijlage 1
Gebruik en bezetting binnensportaccommodaties
Rooster gebruik binnensportaccommodaties november 2008 in uren 3,5 uur
6 uur
5 uur
bezetting made schalm ochtend middag avond totaal normcapaciteit bezetting vrij overdag zaal1 ma 3 2,25 5 10,25 14,5 71% 3,5 4,25 10,75 14,5 74% di 3 wo 0 1 4,25 5,25 14,5 36% 3 4,5 10 14,5 69% do 2,5 vr 3 3,25 4 10,25 14,5 71% 52% za 1 5,25 1 7,25 10 73% zo 2 3 0,25 5,25 6 88% 88,5 67% 59 zaal2 1,5 5 9,5 14,5 66% ma 3 di 3 3,5 4,25 10,75 14,5 74% 1 4,25 5,25 14,5 36% wo 0 do 2,5 3 4,5 10 14,5 69% 2,5 4 9,5 14,5 66% 48% vr 3 za 1 5,25 3,5 9,75 10 98% 3 0,25 5,25 6 88% zo 2 60 88,5 68% zaal3 ma 3 1,5 5 9,5 14,5 66% di 3 2 4,25 9,25 14,5 64% wo 0 1 4,25 5,25 14,5 36% do 3,25 1 4,5 8,75 14,5 60% 3,5 2 8,5 14,5 59% 45% vr 3 za 0,5 0,5 0 1 10 10% zo 2 3 0,25 5,25 6 88% 47,5 88,5 54% sporthal dorper esch zaal1 (2/3) ma 3,5 di 3,5 wo 3,5 do 1,5 vr 2,75 za 1,75 zo 1,25
4,25 4 2,5 2 5 5 0,5
6 4,25 4,5 4 3,5 3,5 0
13,75 11,75 10,5 7,5 11,25 10,25 1,75 66,75
14,5 14,5 14,5 14,5 14,5 10 6 88,5
95% 81% 72% 52% 78% 103% 29% 75%
zaal2 (1/3) ma di wo do vr za zo
2,5 3,75 0,5 2,5 1 4,25 0,5
6 4,5 4 4 3,25 3,5 0
10 9,75 6 8,5 5,75 8,75 1,75 50,5
14,5 14,5 14,5 14,5 14,5 10 6 88,5
69% 67% 41% 59% 40% 88% 29% 57%
1,5 1,5 1,5 2 1,5 1 1,25
68%
38%
Sportzaal Kerker Es ma 3 di 0 wo 0 do 2,75 vr 0 za 0 zo 1
gymlokaal Veldkamp ma 3,25 di 3 wo 3 do 3 vr 3 za zo gymlokaal De Lattrop ma 2 di 2,5 wo 2,75 do 2,75 vr 3,5 za zo gymlokaal Rossum ma 3,5 di 3,5 wo 3,5 do 3,5 vr 3,5 za 0 zo
gymlokaal Saasveld ma 1 di 2 wo 1,5 do 2 vr 0 za 0 zo 0
4 2,5 2,5 3,5 2 3,25 1,5
3,5 4 4 3,5 3 0 0
10,5 6,5 6,5 9,75 5 3,25 2,5 44
14,5 14,5 14,5 14,5 14,5 10 6 88,5
72% 45% 45% 67% 34% 33% 42% 50%
2,5 2 0 4 2,5
4 5 4 4,25 4
9,75 10 7 11,25 9,5 0 0 47,5
63
75%
5 8,25 2,75 5 5,5 0 0 26,5
63
42%
12 12 9 12 7,25 7,25 0 59,5
63
94%
8,25 9,75 9,5 9,5 2,75 0 0 39,75
63
63%
2 2 0 2 2
4,5 4,5 1 4,5 2 6
3,25 3,25 3,5 3,25 2,75 0 0
1 3,75 0 0,25 0
4 4 4,5 4 1,75 1,25
4 4,5 4,5 4,25 0 0 0
43%
gymlokaal Tilligte ma 0 di 2 wo 0,75 do 0,75 vr 1,5 za 0 zo 0
2 0 0,5 2 2 1,25 0
3,25 3 3,5 4,25 0 0 0
5,25 5 4,75 7 3,5 1,25 0 26,75
63
42%