Kadernota Voorzieningenbeleid Roerdalen
Gemeente Roerdalen Juni 2011(versie 02-05--2011) Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
1
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
2
Achtergrond
p.4
Hoofdstuk 1: Inleiding
p.6
1.1 1.2 1.3
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Onderwijshuisvesting Afbakening en definities: een begrippenkader 1.3.1 Maatschappelijke Basisfuncties 1.3.2 Leefbaarheid 1.3.3. Maatschappelijke Voorzieningen
p.6 p.7 p.7 p.8 p.8 p.8
1.4 1.5
p.9 p.9
Autonome dorpen en woondorpen Resumé
Hoofdstuk 2: Visie
p.11
2.1 2.2. 2.3
p.12 p.13 p.13
Visie: naar een nieuw gemeentelijk profiel Overkoepelende IJkpunten Resumé
Hoofdstuk 3. Bepalende maatschappelijke ontwikkelingen 3.1
Individualisering, decentralisatie en vermaatschappelijking
Hoofdstuk 4. Een lokale analyse 4.1 4.2 4.3. 4.4 4.5 4.6
Krimp, vergrijzing en ontgroening De kernen en de (geclusterde) voorzieningen Voorzieningen (geclusterd) in Roerdalen per (primaire) basisfunctie Analyse maatschappelijk vastgoed Analyse subsidies Wat zien de inwoners/verenigingsleden als de belangrijkste maatschappelijke voorzieningen?
Hoofdstuk 5: een kwalitatief toetsingskader 5.1 5.2 5.3
Doelen, uitgangspunten en taakstelling Keuzes maken! Criteria toekomstig voorzieningenaanbod, keuzes en prioriteiten
p.15 p.16
p.17 p.19 p.20 p.21 p.22 p.22 p.23
p.27 p.28 p.29 p.30
Hoofdstuk 6: Organisatie
p.33
Hoofdstuk 7: Conclusie
p.38
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
3
Achtergrond Op het moment van het verschijnen van voorliggende nota is veel in beroering. Het Rijk bezint zich op haar taken en legt de gemeente een historische bezuiniging op. Als gevolg hiervan voert ook de 1 gemeenteraad een takendiscussie . De samenleving verandert in razend tempo. Als Limburgse plattelandsgemeente ziet de gemeente Roerdalen zich bovendien geconfronteerd met bevolkingskrimp, dreigende leegstand of onderbezetting van accomodaties en vergrijzing. Om een negatieve spiraal te doorbreken is daarom een voorzieningendiscussie noodzakelijk. Deze discussie is in 2010 al op gang gebracht, waarbij is gebleken dat een heldere begripsopvatting nodig is. Hierin wordt in hoofdstuk 1 voorzien. Wat wordt verstaan onder voorzieningen? Hoe breed opgevat? Vanuit welke rol kan de gemeente hier invloed op uitoefenen? Het doel van de Kadernota Voorzieningenbeleid is drieledig:
Op hoofdlijnen inzicht geven in het gemeentelijk voorzieningenniveau en de knelpunten dienaangaande; Richting geven aan een nieuw toekomstbestendig voorzieningenniveau, tegen de achtergrond van afname van publieke middelen, bevolkingskrimp en een toegenomen maatschappelijke dynamiek; Een kwalitatief toetsingskader bieden voor de verdere vertaling naar uitvoeringsplannen op het gebied van accommodaties en subsidies (waaraan komende jaren invulling wordt gegeven).
De weg naar een toekomstbestendig voorzieningenniveau mag niet worden gezien als een kale bezuinigingsslag. Natuurlijk is de nieuwe budgettaire werkelijkheid een beperkende randvoorwaarde. Tegelijk kan die als katalysator dienen, om vanuit een nieuwe visie de sociale samenhang in buurten en dorpen een innovatieve impuls te geven. Want los van de bezuinigingstaakstelling vraagt de bestaande situatie om een andere benadering, leegstand van accommodaties bedreigt immers de sociale vitaliteit: niets doen is geen optie. Tegelijk zijn er mogelijkheden die onvoldoende worden benut. Voorliggend kader is een aanzet voor een omslag.
1
De gemeente heeft ten aanzien van het voorzieningenbeleid alle beleidsvrijheid, alleen voor de onderwijshuisvesting geldt een wettelijke plicht.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
4
Hoofdstuk 1: inleiding
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
5
Hoofdstuk 1: Inleiding In dit hoofdstuk wordt de plaatsbepaling van het voorzieningenbeleid verhelderd. Welke plek heeft het voorzieningenbeleid in de maatschappelijke beleidsagenda en in welke samenhang?2 Van welke definities wordt uitgegaan? Hoe wordt het begrippenkader afgebakend? De totstandkoming van deze nota kent een lange aanloop. Meerdere interactieve beraadslagingen3 vormen de grondslag. Centraal heeft de vraag gestaan wat als basisvoorziening moet worden gezien of welke voorzieningen als belangrijk moeten worden geacht voor een vitale lokale samenleving. Deze vraag is voorgelegd aan een vertegenwoordiging van verenigingen, in de vorm van een enquête (134 respondenten), 'rondetafelgesprekken per kerkdorp' en, tot slot, het gemeentelijk burgerpanel (583 respondenten). De beantwoording draagt bij aan het fundament van deze nota. Het voorzieningenbeleid wordt aangestuurd vanuit een gemeentelijke stuurgroep, die wordt geadviseerd door een Klankbordgroep met een afvaardiging van verenigingen uit alle dorpskernen. 4 Uiteindelijk vindt uitwerking van ideeën en beleid plaats in een projectgroep . Stuurgroep
Klankbordgroep
Projectgroep
1.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Voorliggend voorzieningenkader is een uitwerking van programmalijn 1 van de Wmo-nota Ambitie tot Participatie. In die nota is een nieuwe visie verwoord, gericht op participatie, zelfredzaamheid en zelforganiserend vermogen: de kracht van mensen dus. Bewoners moeten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan de lokale samenleving, het is al vaak gezegd en geschreven. Bovendien zijn zij hier zelf verantwoordelijk voor (participatie & zelforganiserend vermogen). De gemeente biedt een vangnet waar zelfredzaamheid tekort schiet. Deze Wmo-visie is gericht op de zogenaamde kanteling van aanbod- en claimgericht denken naar vraag- en resultaatgericht handelen. Dit betekent dat het 'automatisch' toekennen van individuele voorzieningen tot de verleden tijd behoort. In de plaats daarvan wordt per situatie bekeken in welke mate in iemands omgeving een oplossing kan worden bedacht. Aansluitend biedt de gemeente een individuele voorziening. Burgers hebben dus een eigen verantwoordelijkheid, vanuit eigen kracht. Het merendeel, zo'n 80 tot 85%, heeft géén ondersteuning nodig en is (relatief) onafhankelijk en zelfredzaam. Deze groep maakt vooral gebruik van de basisvoorzieningen, onderwerp van deze nota. Een kleine groep mensen is tijdelijk aangewezen op hulp van vrijwilligers en mantelzorgers. Een derde groep tenslotte, is aangewezen op langdurige ondersteuning in de vorm van individuele voorzieningen. Overeenkomstig onderscheidt de Wmo in Roerdalen vijf programmalijnen: 1. Meedoen en eigen verantwoordelijkheid (betreft de zelfredzame onafhankelijke groep burgers); 2. Wederzijdse ondersteuning (vrijwilligerswerk en mantelzorg); 3. Vangnet (betreft ondersteuning door met name individuele voorzieningen); 4. Informatie en advies (sluitend systeem van informatie over ondersteuning en zelfredzaamheid); 5. Samenspel gemeente, organisaties en bewoners (betreft de organisatie van beleid en uitvoering)
De Kadernota voorzieningenbeleid betreft een uitwerking van programmalijn 1 van de Wmo-nota: meedoen en eigen verantwoordelijkheid. 2
Zie notitie Profilering Maatschappelijke beleidsagenda 2011 in de periode 2008-2011. 4 Stuurgroep wordt gevormd door twee wethouders, afdelingshoofd, Projectgroep bestaat uit een team van beleidsambtenaren, klankbordgroep uit een vertegenwoordiging van verenigingen per kern. 3
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
6
Deze programmalijn valt samen met het wettelijk voorgeschreven prestatieveld 1, gericht op de verbetering van de sociale samenhang. Het doel van het voorzieningenbeleid kan als volgt worden omschreven.
> Het doel van het voorzieningenbeleid is het bevorderen van de sociale samenhang van dorpskernen en buurten. Naast de Wmo, waarin ten aanzien van prestatieveld 1 een wettelijke inspanningsverplichting geldt,5 is de gemeente wettelijk verplicht om het onderwijs te huisvesten. Voor de overige maatschappelijke voorzieningen is geen wettelijke plicht van toepassing. Weliswaar wordt met name programmalijn 1 uitgewerkt, dit betekent wel dat er een relatie wordt gelegd naar de andere programmalijnen. In een buurthuis bijvoorbeeld, kan een informatiepunt worden gevestigd over de individuele voorzieningen. Beoogd wordt, dat programmalijnen elkaar versterken.
1.2 Onderwijshuisvesting In maart 2011 is een nieuw Strategisch Huisvestingsplan voor het primair onderwijs in Roerdalen vastgesteld. Deze nota legt zich toe op de strategische plaatsbepaling van de scholen in relatie tot de maatschappelijke leefbaarheid in de dorpskernen. In de visie van het gemeentebestuur van Roerdalen is de school een belangrijke spil van de leefbaarheid van kernen, die verder gaat dan de onderwijsfunctie alleen. Deze spil moet namelijk in verbinding staan met aanverwante maatschappelijke functies, vanuit een tweeledig doel: enerzijds de ontwikkelingskansen en participatiemogelijkheden van kinderen en ouders te optimaliseren en anderzijds de sociale samenhang in zijn algemeenheid te bevorderen en de sociale vitaliteit. Aanvullend wordt het draagvlak voor peuterspeelzalen in 2011 vergroot, door de inzet van extra rijksmiddelen voor de vooren vroegschoolse educatie in Roerdalen, de zogenaamde doorgaande leerlijn, gericht op het aanpakken van taalachterstand. Ook hier geldt dat de participatiemogelijkheden van kinderen worden gestimuleerd. Per dorpskern wordt in het onderwijshuisvestingsbeleid een schets gemaakt van een toekomstig scenario. Per dorp wordt gestreefd naar een rondom de basisschool georganiseerde brede maatschappelijke voorziening (BMV) die verschillende functies accommodeert: de kinder- en peuteropvang, de basisschool, de bibliotheek en mogelijk sportvoorzieningen of voorzieningen voor buitenschoolse- activiteiten of opvang. Er moet een kruisbestuiving ontstaan van verschillende activiteiten. De in aantal toenemende leegstaande schoollokalen kunnen voor deze aanverwante functies worden bestemd. Deze visie wordt in navolgende hoofdstukken vergelijkbaar toegepast voor het voorzieningenbeleid. Het onderwijshuistingsbeleid maakt in de strategische zin integraal deel uit van het voorzieningenbeleid.
Er wordt bij de huisvesting van het primair onderwijs gestreefd naar een Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV) onderwijs in iedere kern, met een kruisbestuiving van schoolse- en buitenschoolse activiteiten, kinder- en peuteropvang en het bibliotheekwerk.
1.3 Afbakening en definities: een begrippenkader Het begrip ‘voorzieningen’ is veelomvattend. Om die reden wordt de betekenis in deze context teruggebracht en afgebakend. Er worden enkele begrippen uitgewerkt en op elkaar betrokken in de verdere totstandkoming van het kwalitatief toetsingskader in hoofdstuk 5.
5
En een compensatieplicht voor enkele overige prestatievelden (individuele voorzieningen).
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
7
1.3.1 Maatschappelijke Basisfuncties De externe beraadslagingen zoals eerder genoemd, hebben geleid tot het benoemen van enkele basisfuncties. Een basisfunctie is een functie die noodzakelijk is voor de sociale samenhang van dorpen en buurten. De volgende basisfuncties worden onderscheiden:
A. Ontmoeting & Contact; B. Ontwikkeling & Ontplooiing; C. Recreatie & Ontspanning; D. Economische participatie; E. Gezondheid, Steun & Zorg. De basisfuncties moeten elkaar in de praktijk kunnen versterken. De eerste drie basisfuncties (Ontmoeting & Contact, Ontwikkeling & Ontplooiing, en Beweging & Ontspanning) vormen voor deze nota de primaire basisfuncties, die invulling geven aan programmalijn 1 van de Wmo. De overige basisfuncties (Economische Participatie, Gezondheid, Steun & Zorg) worden alleen als afgeleide functies betrokken. Immers vindt invulling hiervan plaats in andere programmalijnen van de Wmo, het regionaal arbeidsmarktbeleid en het toeristisch beleid (wordt in andere uitvoeringsplannen uitgewerkt). Dat neemt niet weg, dat vanuit de meerwaarde van een Brede Maatschappelijke voorziening, deze functies ook in voorliggende nota een plek krijgen en dus worden betrokken. Het voorzieningenbeleid heeft immers een belangrijk integraal karakter. Hetzelfde geldt voor voorzieningen gericht op jeugd, die in voorliggend kader worden opgenomen als invulling van de primaire basisfuncties. Gezien het specifieke karakter van de doelgroep, wordt de bredere samenhang met de jeugdzorg en de jeugdgezondheidszorg apart gepositioneerd in de nota Samenhangend Integraal Jeugdbeleid.6 De eerste basisfunctie heeft betrekking op alle vormen van ontmoeting en contact. De tweede basisfunctie, Ontwikkeling & Ontplooiing, gaat over alle vormen van lichaamsbeweging, en de culturele vorming. Ook Recreatie & Ontspanning is een primaire basisfunctie.
1.3.2 Sociale samenhang Het doel van het voorzieningenbeleid is het verbeteren of bevorderen van de sociale samenhang van dorpen en buurten. Sociale samenhang wordt door het CBS geoperationaliseerd in termen van sociale participatie of maatschappelijke deelname7. In deze nota wordt het begrip sociale samenhang als volgt gedefinieerd: Sociale samenhang is de mate waarin er voor bewoners participatiemogelijkheden zijn op het gebied van de basisfuncties als ook de mate waarin daadwerkelijk participatie plaatsvindt. Het begrip sociale samenhang heeft een relatie met het begrip 'leefbaarheid'. Het begrip leefbaarheid wordt in de theorie op vele manieren opgevat. In zijn algemeenheid wordt onder een leefbare gemeenschap, een gemeenschap gezien, met een vitaal sociaal leven, waar het goed toeven is, gericht op bewoners en bezoekers, waar mensen zich prettig en veilig voelen. het leefbaarheidsbegrip is grotendeels subjectief. Er bestaan in de theorie vele indicatoren voor het leefbaarheidsbegrip, variërend van verkeersveiligheid, tot luchtkwaliteit en kwaliteit van de woningen. Deze context beperkt zich met name tot het begrip sociale samenhang, gekoppeld aan de maatschappelijke voorzieningen en het participatiebegrip. Het begrip leefbaarheid, in de brede betekenis, kan toegepast worden in de DOP's, die integraal betrekking hebben op alle aspecten van de leefomgeving.
6 7
Wordt naar verwachting eind 2011 of begin 2012 ter besluitvorming aan de Raad voorgelegd. CBS, 2010. Naast participatie noemt het CBS vertrouwen en integratie, hier buiten beschouwing gelaten.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
8
1.3.3. Maatschappelijke Voorzieningen In deze context worden de maatschappelijke voorzieningen opgevat als invulling van programmalijn 1 van de Wmo, gericht op de bevordering van de sociale samenhang van het zelfredzaam deel van de burgers8. Het begrip Maatschappelijke Voorzieningen wordt dan als volgt gedefinieerd.
Definitie Maatschappelijke voorzieningen Maatschappelijke voorzieningen omvatten het geheel aan door de gemeente ondersteunde inspanningen en maatregelen om de maatschappelijke basisfuncties te kunnen realiseren. In voorliggende nota zijn het maatschappelijk vastgoed en gesubsidieerde activiteiten de belangrijkste voorzieningen. In aanvulling wordt onderscheid gemaakt in fysieke en niet-fysieke voorzieningen, dorps- en gemeentelijke dan wel bovengemeentelijke voorzieningen en collectieve en individuele voorzieningen.
Soort voorziening
Omschrijving
Fysieke maatschappelijke voorziening
Accommodatie(s) of maatschappelijk vastgoed (programmalijn 1 Wmo, onderwerp van deze nota dus) Gesubsidieerde activiteiten, onderwerp van deze nota (b.v. jeugd- of ouderenwerk) Voorziening voor in principe de hele gemeenschap (programmalijn 1 Wmo, onderwerp van deze nota dus). Individuele hulpmiddelen of steun Wmo, bijvoorbeeld een scootmobiel (programmalijn 3 Wmo buiten deze nota, komt terug in ander uitvoeringsplan) Supermarkt, pinautomaat, etc. In deze nota wordt hiermee een relatie gelegd, maar valt niet onder gemeentelijk takenpakket, wat niet wegneemt dat een supermarkt een belangrijke ontmoetingsplek kan zijn. In deze nota wordt mobiliteit en bereikbaarheid in het kwalitatief toetsingskader als randvoorwaarde meegenomen. Mobiliteit is slechts gedeeltelijk een gemeentelijke taak, die in andere Wmoprogrammalijnen wordt uitgewerkt (vangnet).
Niet-fysieke maatschappelijke voorziening Collectieve maatschappelijke voorziening
Individuele maatschappelijke voorziening
Commerciële voorziening
Mobiliteitsvoorziening
De gemeente voert regie over de maatschappelijke voorzieningen. In hoofdstuk 5 zal blijken dat er ten aanzien van commerciële en mobiliteitsvoorzieningen samenhang wordt opgezocht.
Voorzieningen naar gebruikersschaal: A. Dorpsvoorziening B. Gemeentelijke voorziening C. Boven-gemeentelijke voorziening (regionaal)
8
Wat natuurlijk gebruik van de overige minder zelfredzamen niet uitsluit: in tegendeel. De groep niet-zelfredzamen worden door de gemeente eerst met individuele voorzieningen tot zelfredzaamheid gefaciliteerd, waarna de weg naar de andere basisvoorzieningen toegankelijk wordt gemaakt. Bovendien gaat het vanuit beleidsperspectief om een handzame typologie.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
9
1.4 Autonome dorpen en woondorpen 9
Voor de beeldvorming kan onderscheid worden gemaakt in Woon- en autonome dorpen. Autonome dorpen zijn volgens de theorie dorpen waarvan de inwoners er geboren en getogen zijn, ingebed in een relatief gesloten gemeenschap. Initiatieven worden genomen door traditionele bestuurders. Meestal zijn alle basisvoorzieningen aanwezig. Een woondorp daarentegen, bestaat deels uit forensen, of bewoners die in het dorp zijn komen wonen vanwege de leefomgeving of de natuur. Deze mensen zijn voor hun contacten niet persé op het dorp zelf aangewezen, of maken bijvoorbeeld gebruik van sociale media. Hetzelfde geldt voor de voorzieningen. Vaak wordt gebruik gemaakt van regionale voorzieningen. In een woondorp nemen burgers zelf in voorkomende gevallen het initiatief om een voorziening tot stand te brengen. Verder kan onderscheid worden gemaakt in bewoners met relatief weinig en bewoners met relatief veel participatiemogelijkheden. In Roerdalen is een oververtegenwoordiging van burgers met een laag opleidingsniveau en overeenkomstige participatiemogelijkheden. De praktijk is natuurlijk genuanceerder dan de theorie, maar het onderscheid kan helpen bij de discussie over het voorzieningenaanbod.
1.5 Resumé In het eerste hoofdstuk is het voorzieningenbegrip afgebakend. Het kader voorzieningenbeleid geeft invulling aan programmalijn 1 van de Wmo, gericht op de groep zelfredzame burgers. Voorzieningen vormen het geheel aan door de gemeente ondersteunde inspanningen en maatregelen om de basisfuncties te realiseren (met name de basisfuncties Ontmoeting & Contact, Ontwikkeling, en beweging & Ontspanning). In hoofdstuk 4 wordt een analyse gegeven van deze functies in Roerdalen. Voor het vervolg is het van belang te onthouden dat in deze context een maatschappelijke voorziening wordt gedefinieerd als het geheel aan door de gemeente ondersteunde inspanningen en maatregelen om de maatschappelijke basisfuncties te kunnen realiseren. Sociale samenhang betekent de mate waarin er participatiemogelijkheden zijn op het gebied van de basisfuncties. In hoofdstuk 2 volgt een visie op een nieuw gemeentelijk profiel: wat voor soort gemeente wil Roerdalen zijn? Waar moet het heen? In hoofdstuk 3 volgt een korte maatschappelijke schets, gevolgd door een lokale analyse in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 omvat het kwalitatief toetsingskader, met een uitwerking van doelen, uitgangspunten en criteria voor de verdere herijking van het voorzieningenaanbod. Een doorkijk naar een gefaseerde vervolgaanpak is te vinden in hoofdstuk 6, gevolgd door een conclusie (hoofdstuk 7). In de bijlagen is verschillende achtergrondinformatie te vinden, te beginnen met een schematische weergave van het voorzieningenaanbod in de gemeente Roerdalen.
9
Naar Frans Thissen, Presentatie Krimp, Universiteit Amsterdam, 2010.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
10
Hoofdstuk 2: visie
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
11
Hoofdstuk 2: Visie 2. 1 Visie: naar een nieuw gemeentelijk profiel Een blik naar de toekomst rechtvaardigt de vraag wat voor soort gemeente Roerdalen wil zijn. Het antwoord hierop wordt gegeven in de Toekomstvisie 2025 en in de Structuurvisie10. Leefbaarheid en dynamiek zijn hierin sleutelbegrippen. In het verlengde hiervan is een visie verwoord gericht op de 11 maatschappelijke beleidsagenda. Het voorzieningenbeleid moet invulling geven aan een nieuw gemeentelijk profiel. Er moet een omslag worden bewerkstelligd, van een door krimp, vergrijzing en ‘leegstand’ bedreigde gemeente, naar een gemeente met een hernieuwde sociale samenhang, een nieuwe sociale vitaliteit, die is gericht op nog niet benutte mogelijkheden. In lijn met de Wmo vraagt dit om een gekantelde of veranderde benadering. Talloze ontwikkelingen bedreigen thans de sociale samenhang. In de eerste plaats ontvolkt de gemeente, is er sprake van een vergrijzing en ontgroening en dreigt er gedeeltelijke leegstand van accommodaties. In de tweede plaats bezuinigt de rijksoverheid zoals gezegd aanzienlijk op de uitgaven, wat betekent dat het voorzieningenaanbod met minder middelen tot stand moet worden gebracht. Ook ontbreekt het aan voldoende arbeidsplaatsen en economische bedrijvigheid. Bovendien is er in de gemeente Roerdalen sprake van een relatief groot aantal inwoners met een laag inkomen, een laag opleidingsniveau en beperkte participatiemogelijkheden12. Daar komt de individualisering en de ontmanteling van collectief georganiseerde samenlevingsverbanden als gezin, buurt, kerk en familie nog bij. Deze ontwikkelingen kunnen negatieve gevolgen hebben voor een plattelandsgemeente. Betekent dit dat er sprake is van een negatieve spiraal? In zekere zin wel. Om die reden wordt gezocht naar een innovatieve benadering, een omslag in het denken en transformatie van het handelen. Natuurlijk zal die omslag uiteindelijk ook bij bewoners, professionals en betrokken partijen moeten plaatsvinden, voor zover dat nog niet is gebeurd. Vooral de ontvolking en de bezuinigingen binnen de collectieve sector fungeren als katalysator van een nieuw na te streven gemeentelijk profiel en een gewijzigde beleidsaanpak.
Nieuwe identiteit Wat houdt die nieuwe identiteit in? Een tweeledige benadering. In de eerste plaats kan de eigen identiteit vormkrijgen door een hernieuwde bevordering van de maatschappelijke participatie in dorpskernen. Iedereen moet naar vermogen kunnen deelnemen aan de lokale samenleving. Bewoners moeten ook zèlf actief kunnen zijn. Er moet sprake zijn van duurzaam maatschappelijk ondernemen, gericht op een bloeiend activiteitenaanbod voor en door 'iedereen'. Er wordt gestreefd naar kruisbestuiving van verschillende geclusterde initiatieven, meer collectieve voorzieningen, in plaats van voor één doelgroep. De gemeente heeft een regierol om het maatschappelijk ondernemen, het eigen initiatief, te stimuleren en partijen in deze richting te ondersteunen. Voor mensen die niet zonder hulp aan de samenleving kunnen deelnemen, biedt de gemeente een vangnet, zoals in programmalijn 3 van de Wmo is vastgelegd. In de tweede plaats zijn het landschappelijk en cultureel erfgoed gemeentelijk onvoldoende benut. De gemeente Roerdalen is een parel in de regio, die nog onvoldoende tot wasdom komt. De rijke natuur, de musea en het cultureel erfgoed bieden talloze mogelijkheden voor de verdere toeristischrecreatieve ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld ook al in het DOP Posterholt is geconstateerd.13 Toekomstig beleid kan gericht zijn op de verdere toeristisch-recreatieve, culturele en economische ontwikkeling van de gemeente, met een voor bewoners èn bezoekers kwalitatief goed voorzieningenaanbod en nieuwe participatiemogelijkheden voor de inwoners van Roerdalen. Een nieuwe impuls voor de sociale samenhang en de sociale dynamiek. Dit betekent een meer extern gerichte blik, dus de eigen gemeente profileren in de regio en vèr daarbuiten. Natuurlijk betekent dit ook samenhang in het voorzieningenaanbod en de landschappelijke kwaliteiten.
10
In voorbereiding. Profilering Maatschappelijke beleidsagenda 2011 12 Een relativering is op zijn plaats: uit de cijfers van het UWV 2011 blijkt dat het aantal niet werkende werkzoekenden is afgenomen, na een eerdere periode van toename. 13 Het College overweegt uitbreiding van het Dop-concept naar andere kernen, afhankelijk van de resultaten in Posterholt. 11
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
12
De tweeledige benadering moet een doorbraak forceren en de negatieve spiraal doorbreken.
2.2. Overkoepelende IJkpunten Een nieuw profiel is gericht op twee aandachtspunten: enerzijds geënt op een nieuwe impuls van de sociale samenhang van dorpskernen. De vergrijzing verzilveren. In de tweede plaats door het verbinden van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden met participatie in de brede zin en het voorzieningenaanbod.
IJkpunt I: hernieuwde sociale samenhang in dorpskernen mogelijke kenmerken
Breed voor iedereen toegankelijke (collectieve) voorzieningen; Maatschappelijk ondernemen en eigen verantwoordelijkheid bewoners; multifunctionaliteit; Kruisbestuiving van initiatieven en activiteiten (slimme functiecombinaties); Alle bewoners moeten naar vermogen maatschappelijk actief kunnen zijn.
IJkpunt II: impuls toeristisch-recreatief potentieel mogelijke kenmerken
Profilering toeristisch-recreatief aanbod en leidende evenementen / festivals; Participatiebanen of stageplaatsen in 'deze' sector; Goede aansluiting historische kernen en de landschappelijke omgeving Ondernemerschap horeca; Kwalitatieve voorzieningen; Interactiviteit bewoners en bezoekers; Dorpontwikkelingsplan (DOP) of integrale programma’s
2.3 Resumé Hoofdstuk 2 verwoordt een visie op een nieuwe uit te vinden gemeentelijke identiteit. Om de leefbaarheid in de toekomst te kunnen garanderen is volgens deze visie een omslag nodig, gericht op meer collectieve voorzieningen en slimme functiecombinaties in dorpskernen. In hoofdstuk 5 zal deze visie worden verankerd in het kwalitatief toetsingskader.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
13
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
14
Hoofdstuk 3: bepalende maatschappelijke ontwikkelingen
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
15
Hoofdstuk 3. Bepalende maatschappelijke ontwikkelingen In snel tempo is de voorheen meer op collectieve wijze ingerichte samenleving ontmanteld en veranderd in een complexe meer op individuele keuzes ingerichte maatschappij. De sociale veranderingen zijn terug te brengen tot twee begrippen: versnelling en differentiatie: op alle levensterreinen vindt alles in een hoger tempo plaats, met een toenemende verscheidenheid. De afnemende invloed van collectieve structuren en vaste waarden, zoals de kerk, de landelijke politieke partij, of de familie, maakt plaats voor een breed geschakeerd keuzepallet van de marktsector, mogelijk gemaakt door de nieuwe digitale media. Er onstaat een verscheidenheid aan leefstijlen. Individualisering impliceert in dit opzicht dat mensen een andere betekenis aan hun fysieke omgeving toekennen. In zekere zin wordt het internet een buurt waar sociale contacten worden onderhouden over grotere afstanden, contacten komen niet meer vanzelfsprekend in eigen omgeving of dorp tot stand. In de tijd vastgelegde gestructureerde contacten zoals bij een vereniging, komen onder druk te staan. Het door de gemeente in stand gehouden voorzieningenaanbod moet tot op zekere hoogte concurreren met een omvangrijk aanbod van de geïndividualiseerde vrijetijds- en media-industrie, waar hoge kwaliteitseisen worden gesteld en waar voortdurend wordt vernieuwd. Verfijnde marketingtechnieken weten het gedrag van mensen bovendien sterker te beïnvloeden dan voorlichtingscampagnes van de overheid. Winkels (ook de supermarkt) worden steeds meer op het internet bezocht. Burgers die wat opleiding en inkomen betreft voldoende zijn toegerust, anticiperen vrij makkelijk op al deze nieuwe mogelijkheden. Een ander deel, met minder participatiemogelijkheden, heeft meer moeite en is minder zelfredzaam. Zijn deze abstracte opmerkingen van belang voor het voorzieningenbeleid? Ja. De veranderde leefstijlen hebben er in zijn algemeenheid toe geleid, dat het draagvlak voor sommige voorzieningen is afgenomen. In Roerdalen is er nog altijd een sterk georganiseerd verenigingsleven, maar niet te ontkennen valt, dat het ledental en het vrijwilligerswerk in zekere zin onder druk komen te staan. Het wegvallend draagvlak voor (enkele) voorzieningen wordt dus niet alleen veroorzaakt door bevolkingskrimp maar ook door de veranderende leefstijl van inwoners en de behoefte aan verscheidenheid!
3.1 Individualisering, decentralisatie en vermaatschappelijking van de zorg In het kort worden in relatie tot het voorzieningenbeleid enkele ontwikkelingen puntsgewijs benoemd. Individualisering Betreft de tendens waar de samenleving in toenemende mate gebaseerd wordt op individuele keuzes. Nieuwe media en digitale technieken maken dat mogelijk. Tegelijk worden contacten onderhouden over grote afstanden via het internet. Individualisering betreft daarom een paradoxaal verschijnsel: aan de ene kant gericht op de persoonlijke behoefte, aan de andere kant verweven met mondiale netwerken en mondiaal grootschalig georganiseerde ondernemingen. De rijksoverheid heeft moeite om vanuit een gelaagde regeldichte organisatie te anticiperen op de veranderende samenleving. Decentralisatie van het Rijksbeleid 14 Het Rijk zal een aantal taken overhevelen naar de gemeenten. Naast de jeugdzorg en de Wajong wordt ook de Dagopvang en Begeleiding, thans bekostigd van de AWBZ, naar de gemeenten overgeheveld. Deze AWBZ-functies zouden op termijn ondergebracht kunnen worden in een collectieve voorziening. Vermaatschappelijking van de zorg Betreft de ontwikkeling waar mensen langer zelfstandig blijven en eventuele zorg aan huis wordt aangeboden, wat tot gevolg heeft, dat minder snel voor een verzorgingstehuis wordt gekozen.
14
Regeling jonggehandicapten.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
16
Hoofdstuk 4: een lokale analyse
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
17
Hoofdstuk 4. Een lokale analyse In dit hoofdstuk volgt een analyse van de lokale situatie en het lokale voorzieningenaanbod. In de bijlagen is meer demografische informatie te vinden en een schematisch overzicht van de voorzieningen in de gemeente (Bijlage I en II).
4.1 Krimp, vergrijzing en ontgroening Het jaar 2015 markeert een demografisch omslagpunt. Vanaf dat jaar zal het inwonertal namelijk verder afnemen (het bevolkingsaantal komt dan uit beneden de 21.000).Ten opzichte van het peiljaar 2008 zal die afname in 2023 7% bedragen. Prognoses laten zien dat tussen 2010 en 2029 een daling zal plaatsvinden van het aantal kinderen in de basisschool, van 23%. Op dit moment, 2011, is 16% van de schoollokalen volgens de norm overtollig. In 2025 is dat (zonder nieuw beleid) 33%. Naast krimp laten de cijfers15 de verdere vergrijzing en ontgroening zien. Thans is het aandeel van 55plussers 35%. In 2025 is dat al 46%. In dezelfde periode neemt het aantal jongeren in de leeftijd tot 20 jaar van nabij 20% af naar 18%. De ontgroening en vergrijzing treft Vlodrop het meest, gevolgd door Herkenbosch. Volgens de prognosen is het effect van vergrijzing en ontgroening in Melick het geringst. In Montfort is er tegen de trend sprake van vergroening èn vergrijzing! De demografische omslag vraagt om een heroriëntatie van het voorzieningenaanbod. Mede om die reden is gekoerst op een nieuwe Wmo-visie, gericht op meer collectieve voorzieningen en het ondersteunen van het zelforganiserend vermogen van mensen. De volgende paragraaf toont een tabel met de maatschappelijke voorzieningen per basisfunctie.
Bevolkingssamenstelling Roerdalen 2011 totaal 21.244 inwoners Bron: Etil; Progneff, 2010
4.292 tot 20 jaar 7.708
15
9.244
20 tot 55 jaar 55 jaar en ouder
Ontleend aan ETIL, Progneff, 2010
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
18
Bevolkingssamenstelling Roerdalen 2025 totaal 19.694 inwoners Bron: Etil; Progneff, 2010
3.519 tot 20 jaar 9.075
7.100
20 tot 55 jaar 55 jaar en ouder
4.2 De kernen en de (geclusterde) voorzieningen De gemeente Roerdalen is een landelijk gelegen gemeente met veel natuurschoon en cultuurhistorische gebouwen, gelegen ten zuiden van centrumgemeente Roermond, vlakbij de Duitse grens. De gemeente bestaat uit zes dorpskernen met elk een eigen karakter en verleden. De identificatie van inwoners met de kernen is groot, maar neemt mogelijk door de mobiliteit af, vooral in woondorpen. De gemeentelijke schaal wordt vooral als bestuurlijk gezien. Het CBS schaalt de gemeente Roerdalen voor de buurtcohesie in op 3,9 op een schaal van 5 (2010). Dit is afgemeten aan de opkomst tweede kamerverkiezingen, deelname aan het vrijwilligerswerk, familliebezoek en contact met buren. Er is geen specificatie per kern.16 In vogelvlucht volgt een beschrijving per dorpskern. De Bijlage geeft een meer specifiek beeld.
Sint Odiliënberg ('woondorp') Sint Odiliënberg is een in de gemeente centraal gelegen kerkdorp met veel forensen. Het dorp is cultuurhistorisch van belang vanwege de Romaanse basiliek en enkele landgoederen. Het Pieterpad brengt veel recreanten en toeristen naar het gebied. Afwijkend van het karakter van de oude kern heeft er eind vorige eeuw veel gestandaardiseerde nieuwbouw plaatsgevonden. Een multifunctioneel centrum accommodeert een sporthal, een bibliotheek, een gemeenschapsruimte en een peuterspeelzaal. Naast de sporthal is er een nabijgelegen sportpark en een tenniscomplex. De oude kern herbergt een basisschool en een particuliere harmoniezaal. Ook het gemeentekantoor is in het dorp gevestigd. Sint Odiliënberg kent een bescheiden winkelcentrum voor de primaire levensbehoeften.17 Deelnemers aan het Rondetafelgesprek vonden dat niet in ieder dorp een sporthal aanwezig hoeft te zijn. Wèl een gymnastiekzaal.
Melick ('woondorp') Ook Melick is een woondorp, dicht tegen Roermond op de oever van de Roer. Melick herbergt in de brede school, een bibliotheek, een peuterspeelzaal en een kinderdagverblijf. Niet ver van de brede school ligt een complex met een overdekt zwembad, een sporthal, een gemeenschapshuis, een voetbal- en een (particulier) tennispark. In de kern ligt een particuliere harmoniezaal, met en multifunctionele ruimte (de oude bibliotheek). Aangrenzend ligt een 18 consultatiebureau en een kinderdagverblijf . Een deel van de deelnemers van het Rondetafelgesprek is van mening dat één wedstrijdhal en één overdekt zwembad volstaan in de gemeente Roerdalen. 16
CBS, 2010, Social Samenhang. In de buurtschap het Reutje (circa 100 woningen) ligt een particuliere fanfarezaal. De buurschap Lerop (circa 60 woningen) houdt zelf een gemeenschapshuis in stand. 18 In de buurtschap de Waterschei liggen een landbouwwerktuigenmuseum en een molen. 17
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
19
Herkenbosch ('woondorp') Herkenbosch ligt aan de Roer, niet ver van Nationaal Park de Meinweg, dat jaarlijks voor veel toeristen zorgt. Het dorp is verbonden met vele fiets- wandel- en ruiterroutes. Kenmerkend is Kasteel Dalenbroeck. Aan de grens met Roermond ligt een industrieterrein. Herkenbosch herbergt een brede school, gecombineerd met een kinderdagverblijf, een peuterspeelzaal en een sportzaal. Aan de rand van het dorp ligt een sportpark, met een evenemententerrein. Verder heeft het dorp een particuliere jeugdsoos en een particulier gemeenschapshuis19. Aan het nationaal park liggen een particulier tenniscomplex en een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer (en een particuliere visvijver). Deelnemers aan het Rondetafelgesprek benadrukken het belang van een gemeenschapshuis met ruimte voor verenigingen.
Vlodrop ('autonoom' dorp) Ook Vlodrop grenst aan het buitengebied van de Meinweg en bestaat naast de kern uit enkele buurtschappen20. De basisschool accommodeert het bibliotheekwerk en een peuterspeelzaal. Niet ver van de school liggen een sporthal, een buitenbad en een sportpark. Vlodrop heeft een particulier 21 dorps- of gemeenschapshuis , een particuliere accommodatie voor de fanfare en een particulier tenniscomplex. Deelnemers aan het Rondetafelgesprek zijn voorstander van gecombineerde ontmoetingsruimten en kantines.
Montfort ('autonoom' dorp) Montfort heeft weliswaar een historisch centrum, de panden zijn vooral naoorlogs. Een deel van de historische gebouwen is namelijk in de tweede wereldoorlog verloren gegaan. De ruïnes van Kasteel Montfort gelden als bezienswaardigheid. Een harmoniezaal is gesitueerd naast een kinderdagverblijf, een bibliotheek, niet ver van een peuterspeelzaal. Naast de basisschool ligt een sporthal, een tennis- en een sportpark. Montfort beschikt over een buitenbad. Verder heeft Montfort de beschikking over een particulier gemeenschapshuis22, en een particulier trefcentrum voor ouderen.23 Ook in Montfort is tijdens het Rondetafelgesprek aangegeven dat er meer naar multifunctioneel gebruik van accommodaties gestreefd moet worden.
Posterholt (kenmerken van autonoom èn woondorp) Posterholt is bekend als 'lintdorp' vanwege het langgerekte karakter. De omgeving van het dorp is afwisselend agrarisch en bosrijk. In het bosgebied bevindt zich een bungalowpark en een kasteel. Na de oorlog is veel nieuwbouw gepleegd. Een multifunctionele accommodatie herbergt een cultureel centrum, een gymnastiekzaak en een peuterspeelzaal, niet ver van een basisschool waarin het bibliotheekwerk is gehuisvest en een sporthal. In de omgeving van Kloosterhof (particulier trefpunt voor ouderen) ligt een kinderdagverblijf, een jeugdcentrum en een schutterslokaal. Het sportpark is excentrisch gelegen. Het voormalige Groene Kruisgebouw (particuliere accommodatie) is voor diverse gebruikers bestemd.24 Ook in Posterholt is bij het Rondetafelgesprek de conclusie getrokken dat er meer multifunctionele ontmoetingsruimten tot stand moeten worden gebracht.
19
de Harch de Etsberg, Rothenbach (een watermolen en een grote particuliere speeltuin) en Vlodrop Station 21 de Blokhut 22 Onder de Kerk 20
23
De Vaart
24
Het Dorpsontwikkelingsplan Posterholt (DOP) voorziet in maatregelen gericht op leefbaarheid, waaronder de herinrichting van het dorpsplein.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
20
In onderstaand overzicht zijn de voorzieningen per basisfunctie in kaart gebracht.
4.3. Voorzieningen (geclusterd) in Roerdalen per (primaire) basisfunctie Basisfunctie→
Ontmoeting Ontwikkeling Recreatie & Arbeid & & Contact & Ontspanning Economie ontplooiing
Voorziening ↓ Jeugdsoos Jeugdwerk Jeugdvereniging Ouderenwerk Ouderenorganisaties Jongerenwerk Culturele vereniging (zang/toneel/muziek) Sport en verenigingssport
* * * * * * *
* *
* * * * * * *
*
*
*
Buurtvereniging
*
*
*
Jazzstudio Bibliotheekwerk
* *
* *
* *
Peuterspeelzaalwerk Basisschool / buitenschoolse activiteiten
* *
*
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
Gezondheid, Maatregel steun en gemeente Zorg
*
Subsidie Subsidie Subsidie Subsidie Subsidie Subsidie Subsidie
Per Kern Per Kern Per Kern Gemeentelijk Per kern Gemeentelijk Per Kern
Subsidie/accommo datie
Per Kern / zwembad gemeentelijk Per Kern
Subsidie/accommo datie Subsidie Subsidie/accommo datie
* * *
*
*
*
Dorps- of gemeentelijk georiënteerd
Accommodatie/sub sidie
één Kern Gemeentelijk, en per kern Per Kern Per Kern
21
4.4 Analyse maatschappelijk vastgoed Het maatschappelijk vastgoed bestaat uit de volgende onderdelen: Binnensportaccommodaties (sporthal, sportzaal, gymzaal, zwembad); Buitensportaccommodaties (sportvelden en parken,speelplekken, zwembad); Gemeenschapshuizen (buurthuis, soos, cultureel centrum, ouderensoos) Onderwijsaccommodaties In het verleden kende het verenigingsleven een opbloei. In de jaren '60 en '70 zijn overeenkomstig veel sportaccomodaties gebouwd. De ontstaansgeschiedenis in Roerdalen is verbonden met voormalige gemeenten. Hierdoor zijn er grote verschillen in beheer en exploitatie van de gebouwen. Nog steeds is het verenigingsleven sterk verbonden met de gemeenschapszin in kernen. Maar de eerder genoemde tendens tot individualisering is ook hier terug te zien in de ledentallen. In algemene zin is er sprake van onderbezetting van accommodaties, met name bij de binnensport en de sportparken. Naast onderbezetting speelt leeftijd een rol. Sommige accommodaties zijn 30 jaar of nóg ouder, passen niet bij de eisen van de tijd en zijn onvoldoende aantrekkelijk. Het maatschappelijk vastgoed is in de loop der tijd met sobere onderhoudsinspanningen in stand gehouden. De kwaliteit wisselt sterk.25 Weliswaar is er in bijna iedere dorpskern in zekere zin een multifunctionele accommodatie ontstaan, het aanbod van activiteiten is in zijn algemeenheid nog te versnipperd. Omdat er op de accommodaties weinig kapitaallasten rusten (bijna afgeschreven) en er niet gereserveerd wordt voor nieuwbouw en vervanging, zijn de bestaande kosten in de gemeentelijke begroting vertekend. Er is geen ruimte voor de omvangrijke vervangingsinvesteringen die komende jaren eigenlijk gepleegd zouden moeten worden. In feite wordt het huidige accommodatieaanbod bij ongewijzigd beleid en verdere leegstand, 'onbetaalbaar'. Overigens geldt de hoge leeftijd niet voor alle accommodaties en zijn er, recentelijk ook nieuwe accommodaties gebouwd, waaronder enkele sportparken. In bijlage III is een accommodatieoverzicht opgenomen. Maatschappelijk vastgoed en sociale samenhang Het gegeven van gedeeltelijke leegstand of onderbezetting van het maatschappelijk vastgoed en een mogelijk afnemend ledental van verenigingen, duiden op afnemende participatie, die door de demografische ontwikkeling nog versterkt zal worden. De sociale samenhang wordt nadelig beïnvloed.
4.5 Analyse subsidies en gesubsidieerde activiteiten In 2009 en 2010 heeft een eerste harmonisatietraject plaatsgevonden van het subsidiestelsel. Dit traject was nodig om regelingen van voormalige gemeenten te stroomlijnen en te vereenvoudigen naar de nieuwe gefuseerde gemeentelijke organisatie. Naast de algemene subsidieverordening26, is, zoals in 4.3 is te zien, een aantal regelingen opgesteld: activiteitensubsidies sport, jeugd, kunst & cultuur en zorg (EHBO). Meestal wordt een subsidie verleend per actief verenigingslid. Het alternatief is een waarderingssubsidie. Er is sprake van versnippering van relatief kleine subsidies. In de meeste gevallen is de subsidietoekenning niet verbonden aan een vóóraf gesteld doel of prestatie. Er is dus sprake van zogenaamde inputsubsidiëring. In sommige gevallen is er al overgeschakeld naar meer prestatiegerichte bekostiging, bijvoorbeeld in termen van aantal toneel- of muziekvoorstellingen of activiteiten voor de jeugd. Dit heeft bijgedragen aan een toegenomen activiteitenaanbod. De subsidieverlening is vooral individueel of doelgroepgericht: bedoeld voor een afzonderlijke gebruiker of aparte vereniging. Er is sprake van een historisch gegroeid stelsel, zonder heldere afbakening en doelstelling, wat overigens bij kleinere gemeenten in het verleden niet ongebruikelijk was.
25
Zo blijkt ook uit de verenigingsenquête 2010. De Algemene Subsidieverordening (ASV) geeft de algemene procedures en voorwaarden aan. Subsidieregels (of beleid) geeft inhoudelijk aan welke activiteiten op welke manier voor subsidie in aanmerking komen. 26
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
22
Knelpunten maatschappelijk vastgoed en gesubsidieerde activiteiten Kort gezegd, zijn de knelpunten ten aanzien van het maatschappelijk vastgoed en subsidies:
Er is gedeeltelijke leegstand of onderbezetting van het maatschappelijk vastgoed (of accommodaties), ten opzichte van vergelijkbare gemeenten is het aantal binnensportaccommodaties en zwembaden bovendien hoog27; Veel accommodaties hebben een hoge leeftijd en voldoen niet meer aan de eisen van de tijd: er dreigt een vicieuze cirkel van hoge leeftijd en leegstand; Maatschappelijke accommodaties worden binnen de gemeente op verschillende wijze geëxploiteerd en beheerd, met wisselende contractvormen, waardoor éénduidige regie door de gemeente onmogelijk is; Er moet rekening gehouden worden met grote toekomstige vervangingsinvesteringen bij ongewijzigd beleid, wat bij de huidige afname van de bezetting en een slecht gesternte van de overheidsfinanciën, erg kostbaar wordt; Er is te weinig samenhang binnen het aanbod van maatschappelijk vastgoed: programma’s en functies worden niet op elkaar afgestemd; Er is sprake van een versnipperd historisch gegroeid aanbod van deels kleine subsidies voor aparte doelgroepen; Niet duidelijk is in welke mate de subsidies invulling geven aan maatschappelijke doelen: er is geen sprake van prestaties of outputfinanciering (maar wel van instandhoudingssubsidies); De sociale samenhang wordt nadelig beïnvloed.
Kansen maatschappelijk vastgoed en subsidies Een korte opsomming van mogelijkheden: Het spreekwoord " het ijzer smeden als het heet is" is nooit meer van toepassing geweest dan nu. Een koerswijziging is onvermijdelijk. Niets doen is geen optie. De accommodaties zijn verouderd, er moet worden bezuinigd en de bezetting neemt verder af. Dit gegeven is een katalysator om vanuit een andere visie profiel te geven aan een nieuwe aanpak: 'kiezen' is onvermijdelijk; De sterke kanten van de landschappelijke omgeving zijn ten aanzien van het voorzieningenaanbod onvoldoende benut; Niets doen is voor verenigingen, instellingen en burgers evenmin een optie. Ook hier is een nieuwe benadering nodig om te tij te keren en initiatieven ook in de toekomst levensvatbaar te houden.
4.6 Wat zien de inwoners/verenigingsleden als de belangrijkste maatschappelijke voorzieningen? 28
Naast een enquête, uitgezet bij verenigingen in 2010, is in 2011 een enquête uitgevoerd bij het 29 burgerpanel. Gevraagd is naar het belang van voorzieningen en het gebruik van voorzieningen. Aanvullend is aangegeven of het in de ogen van de respondent een in de dorpskern aanwezige voorziening moet zijn of op een hoger schaalniveau. De opzet van de enquête van verenigingen en het burgerpanel verschilt. Om die reden zijn in onderstaand overzicht enkele onderdelen gehergroepeerd of geclusterd (bijvoorbeeld de verschillende sporten onder één noemer). Voor de 30 exacte weergave wordt naar de onderzoeken zelf verwezen. NB: de relatie met tarieven of kostprijs van voorzieningen is niet aan de respondenten voorgelegd. Enkele algemene conclusies Jongeren maken vaker gebruik van een sporthal, een gymnastiekzaal en een binnenbad dan ouderen. Unaniem wordt de sporthal door alle leeftijdsgroepen als belangrijkste binnensportaccommodatie gezien. Ongeveer de helft van de in het burgerpanel ondervraagde respondenten maakt gebruik van een sporthal. Anders dan ouderen vinden jongeren dat er een tennishal in ieder dorp moet zijn.
27
Benchmark Berenschot, 2008. De onderzoeken wijken af in opzet, conclusies zijn grotendeels wel vergelijkbaar,. 29 Flycatcher Internet Research, april 2011 30 Flycather, rapport internetonderzoek, april 2011. 28
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
23
Het sportpark is de belangrijkste buitensportvoorziening, voor alle onderzochte groepen. Ongeveer de helft van de respondenten maakt ook gebruik van een sportpark. Jongeren vinden in tegenstelling dan ouderen dat welzijnsinstellingen niet persé in de gemeente aanwezig hoeven te zijn. Respondenten jonger dan 40 jaar vinden een zaal of podium de belangrijkste culturele accommodatie. Voor de respondenten van 40 t/m 59 jaar is dat de repetitieruimte. Ondervraagden die de 60 gepasseerd zijn hechten het meest belang aan een ontmoetingsruimte als culturele accommodatie.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
24
Belangrijkste maatschappelijke voorzieningen (ook wel basisvoorzieningen genoemd) Belangrijkste niet-fysieke voorzieningen volgens
verenigingen (N= 134) Belangrijkste fysieke voorzieningen volgens
verenigingen (N= 134) Belangrijkste niet-fysieke voorzieningen volgens
burgerpanel32 (N= 583)
Belangrijkste fysieke voorzieningen volgens
burgerpanel (N= 583)
1. Jeugdwerk (97%) per kern; 2. Ouderenwerk (96%) per kern; 3. Sport31 (90%) 4. Muziek (77%)
Naast sport wordt door de verengingen het muziekonderwijs en harmonie/fanfare als belangrijke voorziening genoemd
1. Basisschool (incl. BSO) per kern; 2. Sporthal, per kern; 3. Speelterrein, per kern 1. Jeugdwerk (70%) per kern 2. Ouderenwerk (65%) per kern; 3. Welzijnswerk (60%) gemeentelijk;
Binnensport 1. Sporthal (86%) per kern; 2. Binnenzwembad (77%0 gemeentelijk; 3. Gymzaal (45%) per kern Buitensport 1. Sportpark (80%) per kern; 2. Buitenbad (74%) gemeentelijk; 3. Speelterrein (73%) per kern
Cultuur 1. Zaal/Podium (77%) per kern; 2. Repetitieruimte (74%) per kern; 3. Ontmoetingsruimte (73%0 per kern
Onderwijs 1. Basisschool (95%) per kern; 2. Peuterspeelzaal (89%) per kern; 3. Bibliotheek (85%) per kern; 4. BSO (75% per kern in relatie tot 1. 5. Naschoolse activiteiten (64%) per kern.in relatie tot 1.
31 32
Indicatief, er is anders dan bij de enquête burgerpanel een onderscheid per sportsoort gemaakt, hier geclusterd. Van de respondenten van het burgerpanel bleek 60% lid te zijn van een vereniging.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
25
In hoofdstuk 2 is een visie verwoord, met aandacht voor brede maatschappelijke voorzieningen, meer levendigheid en leefbaarheid, en synergie met de toeristische mogelijkheden. Het merendeel van het burgerpanel onderschrijft deze visie, zoals blijkt uit onderstaande antwoorden op voorgelegde stellingen. Stelling Roerdalen zou meer multifunctionele accommodaties moeten hebben Roerdalen zou meer toeristische voorzieningen moeten hebben Roerdalen zou levendiger moeten zijn Roerdalen zou meer voorzieningen voor jongeren moeten hebben
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
Is het hier mee eens 67% 63% 67% 65%
26
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
27
Hoofdstuk 5: een kwalitatief toetsingskader
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
28
Hoofdstuk 5: een kwalitatief toetsingskader In dit hoofdstuk komen meerdere lijnen bij elkaar: de gekozen afbakening van hoofdstuk 1 (de definities), de visie van hoofdstuk 2, de invloed van enkele in hoofdstuk 3 geschetste maatschappelijke ontwikkelingen en de lokale analyse van hoofdstuk 4. Deze lijnen voeren naar een kwalitatief kader, dat bepalend is voor het toekomstig voorzieningenaanbod. Welke richting gaat het op? Welke keuzes moeten er worden gemaakt? Dit toetsingskader zal in een vervolgfase leiden tot uitvoeringsgerichte programma's of scenario's (meer hierover in hoofdstuk 6).
5.1 Doelen, uitgangspunten en taakstelling Het hoofddoel van het voorzieningenbeleid is in hoofdstuk 1 gegeven:
Het hoofddoel van het voorzieningenbeleid is het bevorderen van de sociale samenhang van dorpskernen en buurten.
Primaire basisfuncties Leefbaarheid is in hoofdstuk 1 gedefinieerd als de mate waarin er voor burgers participatiemogelijkheden zijn op het gebied van de (onderling verbonden) primaire basisfuncties: A. Ontmoeting & Contact; B. Ontwikkeling & Ontplooiing; C. Recreatie & Ontspanning; (D. Economische participatie); (E. Gezondheid, Steun & Zorg). De voorzieningen moeten dus de participatiemogelijkheden ten aanzien van de primaire basisfuncties vergroten (basisfunctie A t/m C). Waar mogelijk moeten de voorzieningen aansluiten op, of invulling geven aan, de basisfuncties D en E (deze functies worden in andere plannen uitgevoerd, zoals in hoofdstuk 1 duidelijk werd, maar kunnen uiteraard wel in samenhang worden bezien).
Afgeleide doelen
Het maatschappelijk voorzieningenaanbod moet leiden tot: Toename van de ontmoetingsmogelijkheden en contacten in dorpskernen en buurten; Toename van de participatie(mogelijkheden) op het gebied van beweging, kunst, muziek & cultuur; Toename van de participatie(mogelijkheden) op het gebied van recreatie en ontspanning; Toename van activiteiten die gelijktijdig invulling geven aan alle primaire basisfuncties; Versterking van het toeristisch-recreatief aanbod en verbetering van de samenhang met het overig aanbod van basisfuncties; Toename activiteiten door burgers zèlf opgezet: het maatschappelijk ondernemen; Clustering van verschillende activiteiten in multifunctionele voorzieningen; Tot stand brengen van slimme vernieuwende functiecombinaties: het geheel der voorzieningen moet meer zijn dan de som der delen.
Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: Gemeente heeft een regierol, professionals, burgers en vrijwilligers hebben een eerste eigen verantwoordelijkheid. De gemeente doet een beroep op het zelforganiserend vermogen. Dat is natuurlijk makkelijk gezegd en gezien de individualisering niet vanzelfsprekend, maar wel noodzakelijk, gezien de gemeentelijke (en landelijke) visie op de Wmo. De taakstellende bezuiniging van de gemeenteraad is randvoorwaardelijk (sluitende gemeentebegroting). Dit betekent mogelijk minder middelen voor het maatschappelijk vastgoed en een structureel lager subsidieplafond;
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
29
Voorzieningen moeten toegankelijk en laagdrempelig zijn (mobiliteit is belangrijk, voorzieningen moeten voor alle inwoners van de gemeente bereikbaar kunnen zijn, ook voor mensen met een beperking); De basisfuncties moeten bij voorkeur flexibel kunnen worden ingevuld: bij een bibliotheek bijvoorbeeld, gaat het om het bibliotheekwerk en niet om de bibliotheek als gebouw. Het bibliotheekwerk kan geaccommodeerd worden in leegstaande schoollokalen. Ook is een mobiele bibliotheekservice niet ondenkbaar; Voorzieningen worden meer gericht op de vraag en behoeften afgestemd.
5.2 Keuzes maken! Om de sociale samenhang te verbeteren en de participatiemogelijkheden te vergroten. is het nodig een aantal keuzes te maken.
A. Keuze voor Brede Maatschappelijke Voorzieningen (BMV) De keuze voor brede maatschappelijke voorzieningen brengt bovenstaande doelen dichterbij. Een brede maatschappelijke voorziening is een clustering van meerdere verbonden activiteiten, een collectieve voorziening dus, die naast functionele synergie ook kostenvoordeel en een hogere bezetting tot gevolg kan hebben, met een hogere participatiegraad. Juist in een BMV kunnen initiatieven elkaar versterken. Optioneel wordt gekozen voor de realisatie van twee maatschappelijke voorzieningen per kerkdorp. Dit betekent dat in de verdere uitwerking scenario's hiertoe moeten worden onderzocht. Per kern wordt het fundament van het voorzieningenaanbod gevormd door:
I. Brede maatschappelijke voorziening onderwijs Een brede maatschappelijke voorziening onderwijs, zoals in de strategische nota Onderwijshuisvesting wordt geschetst, bestaat uit een koppeling van een basisschool (brede school) met een peuterspeelzaal, de kinderopvang, de buitenschoolse activiteiten op het gebied van kunst, cultuur, sport en het bibliotheekwerk. Deze voorzieningen ondersteunen de doorgaande leerlijn van alle leeftijden. Optioneel kan gedacht worden aan een inlooppunt van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CjG). Beoogd wordt een netwerk van samenwerking en samenhangende initiatieven. Per kern zal onderzocht moeten worden welke functie binnen welke termijn kan worden ingevuld. De strategische huisvestingsnota biedt een doorkijk naar de korte, middellange en lange termijn. Een brede maatschappelijke voorziening onderwijs is ook een centrale levendige ontmoetingsplek in de kern, waarvan de functie verder gaat dan het onderwijs alleen;
II. Brede maatschappelijke voorziening Ontmoeting, Ontplooiing, Ontspanning en Contact Een brede maatschappelijke voorziening gericht op ontmoeting, ontplooiing, ontspanning en contact, bestaat uit een koppeling van geclusterde activiteiten in een een ontmoetingsruimte, repetitieruimte, podium, met mogelijk een steunpunt vrijwilligers en mantelzorgers, gecombineerd met de vanuit de AWBZ over te hevelen functie dagopvang en begeleiding, en een infopunt Wmo. Gedacht kan worden aan een cultureel buurtcentrum en/of een groter multifunctioneel (sport)complex. Tevens kan deze voorziening een uitvalsbasis zijn voor initiatieven van bewoners zelf of een zorgfunctie! De gemeente kan een budget beschikbaar stellen voor dergelijke activiteiten (zoals in de Nota Ambitie tot Participatie al is voorgesteld). Een brede maatschappelijke voorziening is een voorziening die in principe voor iedereen toegankelijk is. Ook is er sprake van preventief beleid: mensen kunnen elkaar tijdig informeren, ondersteunen, en er is veel sociaal contact. De brede maatschappelijke voorziening is niet gestandaardiseerd: in iedere kern kan afhankelijk van de vraag er een eigen invulling aan worden gegeven: een vorm van specialisatie.
B. Keuze voor multifunctionaliteit en kwaliteit Om op een innovatieve manier het voorzieningenaanbod te herijken zijn keuzes nodig. Gekozen wordt om enkele voorzieningen te ontmantelen (criteria hiervoor in & 5.4) ingegeven door toenemende onderbezetting. Tegelijk willen wij extra investeren in kwaliteit en upgrading van enkele voorzieningen, in de eerste plaats van de brede maatschappelijke voorzieningen. Onderzocht moet worden welke eenmalige investeringen hiervoor nodig zijn en voor welk kwaliteitsniveau gekozen wordt. Voorzieningen en accommodaties moeten aansluiten bij de eisen van de tijd. Verenigingen en burgers
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
30
moeten op die manier verleid worden tot participatie. Voorzieningen moeten daarom beter aansluiten bij de vraag en de leefstijl van de gebruikers. De keuze om voorzieningen kwalitatief op te schalen is daarom aantrekkelijk. Kort gezegd:
→
Enkele voorzieningen, die niet aan bepaalde criteria voldoen (zie 5.3) worden afgestoten of ontmanteld;
→
Gekozen wordt voor de versterking van een aantal brede maatschappelijke voorzieningen, met een hoger kwaliteitsniveau, die beter aansluiten op de vraag en leefstijl van inwoners en gelijktijdig invulling geven aan meerdere basisfuncties.
Het is een mythe dat door alle voorzieningen in stand te houden, de leefbaarheid wordt gegarandeerd33. Uit het eerder gemaakte onderscheid in woon- en autonome dorpen, blijkt het verschil in behoeften aan voorzieningen. Ook hier geldt dat keuzes gemaakt moeten worden. Uit het onderzoek bij verenigingen en burgers blijkt dat een sporthal als een zeer belangrijke voorziening wordt gezien in een dorp. Maar is een sporthal in iedere kern haalbaar? Kiezen voor kwaliteit betekent investeren in moderne kwalitatieve sporthallen. Maar dat kan betekenen dat in plaats van in ieder dorp, gekozen wordt voor een ingeperkt aantal kwalitatieve betere sporthallen in de gemeente, die wel goed bereikbaar zijn. Dit zal nader onderzocht moeten worden bij de uitwerking van scenario's (zie hoofdstuk 6).
→
Gekozen wordt voor een zekere vorm van specialisatie van voorzieningen per kern, afhankelijk van wenselijkheid en haalbaarheid, hierbij wordt mogelijk per kern een (lichte vorm van) concentratie van een bepaald soort voorzieningen tot stand gebracht, ook toegankelijk voor naburige kernen. In de structuurvisie wordt hiertoe een aantal varianten uitgewerkt;
→ Onderzocht zal worden of en zo ja, welke voorzieningen in regionaal verband kunnen worden gezien, bijvoorbeeld als het gaat over zwembaden.
5.3 Criteria toekomstig voorzieningenaanbod, keuzes en prioriteiten In deze paragraaf wordt een aantal criteria geformuleerd, dat richtinggevend moet zijn voor de verdere herijking van het voorzieningenaanbod. Hiermee wordt de kanteling gemaakt van meer individuele voorzieningen (voor één doelgroep) naar collectieve voorzieningen voor meerdere gebruikers en doeleinden. De criteria worden toegepast op het maatschappelijk vastgoed enerzijds, en de subsidies voor maatschappelijke activiteiten anderzijds.
Criteria Voorzieningen Onderstaande criteria worden in de toepassing alleen in samenhang bezien, wat betekent dat het niet voldoen aan een bepaald bezettingspercentage alleen, niet automatisch tot consequenties leidt.
Maatschappelijk vastgoed moet:
33
Bij voorkeur invulling geven aan meerdere basisfuncties; Invulling geven aan de doelen van het voorzieningenbeleid (zie 5.1) Bij voorkeur vernieuwend van opzet zijn (gedifferentieerd aanbod en bijvoorbeeld flexibele ruimtes); Een minimale nader te bepalen bezetting garanderen of aan de normering van de sportbonden voldoen (deze normen zijn niet absoluut maar worden in samenhang met de verschillende criteria bezien); Gericht zijn op meerdere doelgroepen; Voor de Jeugd een herkenbare ontmoetingsplek bieden (als aparte doelgroep); Bereikbaar, toegankelijk en laagdrempelig zijn (in alle opzichten) Blijkt uit onderzoek van de Universiteit Amsterdam. (UVA).
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
31
Éénduidig worden geëxploiteerd volgens een gemeentelijke uniforme richtlijn (na verloop van tijd wellicht in- of extern verzelfstandigd). Dit betekent dat voor alle maatschappelijke accommodaties dezelfde regels gelden; Duurzaam zijn.
Gemeentelijke subsidies voor voorzieningen of activiteiten moeten:
Bij voorkeur invulling geven aan meerdere basisfuncties; Invulling geven aan de doelen van het voorzieningenbeleid; Bij voorkeur vernieuwend, innovatief of creatief zijn; Bij voorkeur gericht zijn op meerdere doelgroepen; 34 Samenwerking van (activiteiten van) verenigingen stimuleren ; Gericht zijn op prestaties (outputgericht dus); Versnippering en overlap van subsidies voorkómen: kies voor éénduige uitvoering langs één lijn
Prioriteiten bij verdere afwegingen Zoals uit bovenstaande al duidelijk is wordt aan de volgende voorzieningen prioriteit gegeven: o Voorzieningen die in de ogen van verenigingen en burgers als de belangrijkste voorzieningen worden gezien en worden benut (in ieder geval sporthal/sportpark/jeugdwerk/ouderenwerk/muziek); o Die centraal gelegen zijn (in kernen of binnen de gemeente) en multifunctioneel van opzet. Verder zal een afweging gemaakt moeten worden welke voorziening op dorps-, gemeentelijk-, of regionaal niveau in stand gehouden kunnen worden;
Voorzieningen die ter discussie staan
Voorzieningen of accommodaties van een hoge leeftijd; Accommodaties met een lage bezetting of gering gebruik of voor een te beperkte doelgroep; Accommodaties die niet meer aan nader te bepalen functionele eisen van de tijd kunnen voldoen; Gesubsidieerde activiteiten die geen doel dienen of subsidies die elkaar 'overlappen'.
Resumé: keuzes voor de toekomst Nog even puntsgewijs de voorliggende keuzes gericht op het toekomstig voorzieningenaanbod. Aanbod van twee brede maatschappelijke voorzieningen per kern (BMV); Accommodaties met een hoge leeftijd met een nader te bepalen onderbezetting of leegstand (x%) worden ter discussie gesteld; Er wordt extra geïnvesteerd in kwaliteit en bereikbaarheid van multifunctionele accommodaties; Er wordt prioriteit gegeven aan voorzieningen die in de ogen van verenigingen en burgers belangrijk zijn en waar voldoende vraag naar is; Overige voorzieningen worden ter discussie gesteld Gesubsidieerde activiteiten moeten invulling geven aan de doelen van het voorzieningenbeleid en per subsidie in meetbare prestaties vastgelegd; Overlap in subsidies en versnippering wordt tegengegaan: kiezen voor subsidies met een aantoonbaar effect;
34
De keuze voor fusie is overigens niet aan de gemeente maar aan de verenigingen zelf, de gemeente moedigt wel aan, bijvoorbeeld een omnivereniging.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
32
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
33
Hoofdstuk 6: organisatie
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
34
Hoofdstuk 6: Organisatie Projectopzet Voorliggend kader zal moeten worden vertaald naar een concreet uitvoeringsprogramma gericht op de verdere harmonisatie van subsidies en herijking van het accommodatieaanbod. Dit vraagt om een gefaseerde meerjarenaanpak. De bestaande projectorganisatie wordt aangepast met meer aandacht voor de organisatie per dorpskern en de totstandkoming van brede maatschappelijke voorzieningen als beoogd resultaat, in onderstaand schema verduidelijkt. De bestaande stuurgroep en klankbordgroep35 wordt projectmatig ondersteund door twee ambtelijk adviseurs, één gericht op de totstandkoming van een accommodatieprogramma en één gericht op de totstandkoming van een herijkt subsidieprogramma (en beleidsregels), samen het programma maatschappelijke voorzieningen. Een projectleider is verantwoordelijk voor de samenhang, de integraliteit en de voortgang van de gefaseerde aanpak. Per kern wordt een werkgroep gevormd van vertegenwoordigers van burgers, instellingen (bijvoorbeeld welzijn of corporatie), onderwijs en verenigingen, met als doel de totstandkoming van brede maatschappelijke voorzieningen per dorp, met een in een brede school of multifunctionele accommodatie vernieuwd geïntegreerd activiteitenaanbod. Ook aanbieders van commerciële voorzieningen kunnen worden betrokken, gericht op synergie tussen commerciële en nietcommerciële voorzieningen.
Stuurgroep
Klankbordgroep
Ambtelijk adviseurs
Projectleider
Werkgroepen BMV per kerkdorp
Communicatie Periodiek wordt in de Nieuwsbrief voor de maatschappelijke beleidsagenda de laatste stand van zaken weergegeven. Communicatie vraagt aparte aandacht in het project. Naast de nieuwsbrief zal regelmatig gepubliceerd worden op de gemeentelijke site en de weekbladen. De beoogde cultuuromslag gericht op het zelforganiserend vermogen van burgers, moet samengaan met meer frequente en gerichte vormen van interactie en communicatie.
Financiële aspecten De beschikbare middelen voor het maatschappelijk voorzieningenaanbod zijn vastgelegd in de programma 5 (Maatschappelijke participatie en ondersteuning) en programma 6 (Algemene Ontwikkeling en gezondheid) van de gemeentelijke begroting, toegevoegd in Bijlage III. De gefaseerde aanpak is in onderstaand overzicht vastgelegd.
35
Het college van B&W wil de Klankbordgroep uitbowuen naar een berdere sociaal-culturele Raad, die naast de Ouderenraad en een Jongerenraad (in ontwikkeling) zal gaan functioneren.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
35
Fasering aanpak Projectfase
TAAK
Verantwoordelijke partij
Termijn
per accommodatie in kaart brengen: wijze van exploitatie en beheer, knelpunten, bezettingspercentages, staat van onderhoud en kwaliteitsniveau vraag- en aanbodanalyse per accommodatie of accommodatiegroep (ook op basis van demografie en wensen burgers) Verkennen lokale en regionale mogelijkheden In kaart brengen alle subsidies en indirecte subsidies Onderzoeken locatiemogelijkheden en activiteiten BMV's
Gemeente
2011
Gemeente
2012
Gemeente
2011-2012
Gemeente
2011
Werkgroep
2011-2012
Doel
Inventarisatiefase
Inzicht in vraag en aanbod alle voorzieningen Ontwikkelfase Ontwikkelen éénduidige richtlijn beheer en exploitatie maatschappelijk vastgoed
Gemeente
2012
Ontwikkelen stelsel van prestatiegerichte subsidie- en beleidsregels Ontwikkelen mogelijke scenario's afstoten accommodaties en
Gemeente
2012
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
36
upgraden multifunctionele voorzieningen (programma's) en de financiële consequenties. Planontwikkeling BMV'
Werkgroep
2012 Concrete gedragen plannen voor BMV's
Uitvoeringsprogramma voorzieningen Keuze bestaande accommodaties
Implementatie implementatie herijkt voorzieningenaanbod
2012-2020
Plannen implementeren
Uitvoeringsfase Reguliere uitvoering en exploitatie maatschappelijke voorzieningen Inzicht krijgen in het functioneren herijkte voorzieningen in de praktijk
Evaluatiefase
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
p.m.
Bijstellen (organisatie) voorzieningenaanbod.
37
7. Conclusie
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
38
7. Conclusie We hebben de vraag gesteld op welke manier de maatschappelijke voorzieningen de leefbaarheid, c.q. de participatiemogelijkheden ten aanzien van de basisfuncties Ontmoeting, Ontplooiing en Ontspanning kunnen bevorderen. Door te kiezen voor collectieve voorzieningen waar activiteiten elkaar versterken, wordt een betere leefbaarheid verwacht en ontstaat er een verscheidenheid aan keuzes. Daarbij wordt geïnvesteerd in brede maatschappelijke voorzieningen met een hoog kwaliteitsniveau. Dit kan betekenen dat tegelijk verouderde accommodaties worden afgestoten (of delen daarvan) of samengevoegd. Hieraan wordt komende jaren projectmatig invulling aan gegeven. De taakstellende bezuinigingen zijn hierbij randvoorwaardelijk. De gemeente neemt een regierol, er wordt tegelijk een beroep gedaan op het zelforganiserend vermogen van burgers, professionals en vrijwilligers. Dit vraagt om een cultuuromslag. Voorliggend kader zal worden uitgewerkt naar een meerjarig Uitvoeringsprogramma maatschappelijke voorzieningen.
Kadernota Voorzieningenbeleid gemeente Roerdalen
39