Ka der no ta 2013
Kadernota 2013 - 2016 mei 2012
Inhoudsopgave 1
Inleiding.............................................................................................................................. 1
2
Financiële uitgangspositie ............................................................................................... 3
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3
Afwegingskader................................................................................................................. 9 Strategische visie Venlo 2030 ............................................................................................. 9 Gekozen aanpak voor een sluitend meerjarenperspectief................................................... 9 Begrotingsscenario’s ......................................................................................................... 10 Ongewijzigd koersbehoud (scenario 1) ............................................................................. 10 Loslaten ambities (scenario 2)........................................................................................... 11 Bijgestelde ambities (scenario 3, voorkeurscenario) ......................................................... 11
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
De voorstellen.................................................................................................................. 13 Voorstellen per functie....................................................................................................... 13 Verlengen afschrijvingstermijnen....................................................................................... 19 Effecten op afzonderlijke huishoudens .............................................................................. 20 Regionale samenwerking als perspectief .......................................................................... 21 Realisatie vastgestelde Ruimtescheppende maatregelen ................................................. 21 Effecten op de bedrijfsvoering van de organisatie ............................................................. 21
5 5.1 5.2 5.3
Vermogen......................................................................................................................... 23 De problemen rondom de bezittingen / het ontwikkelbedrijf .............................................. 23 De problemen ten aanzien van de reserves ...................................................................... 27 Oplossingsrichtingen voor de vermogensproblematiek ..................................................... 28
6
Paragraaf Weerstandsvermogen.................................................................................... 29
7
Beslispunten.................................................................................................................... 39
1
Inleiding
Hoewel de economie in het voorjaar van 2011 een korte opleving liet zien, verkeert de Nederlandse economie nog steeds in een recessie, ongekend diep en inmiddels ongekend lang. De rijksuitgaven moeten terug binnen de bandbreedte van het toegestane 3%-tekort dat Brussel aan haar lidstaten voorschrijft. Met dat doel gingen dit voorjaar de onderhandelaars binnen de nationale coalitie van VVD, CDA en PVV in het Catshuis de begrotingsonderhandelingen in. Nu, vlak na het mislukken van het Catshuisoverleg en daarmee de val van het kabinet Rutte hebben de Kamer en het demissionair kabinet elkaar gevonden in een pakket bezuinigingsmaatregelen met de omvang van € 14 miljard. Een deel van deze bezuinigingen raakt ook de gemeentebegroting, niet alleen in de vorm van een hogere BTW, die ook wij voor onze inkoop zullen moeten gaan betalen, maar ook in de vorm van de ‘samen-de-trap-op-‘, en in dit geval dus de ‘samen-de-trap-afsystematiek’ die de rijksuitgaven en het Gemeentefonds met elkaar verbindt. Wat die omvang exact zal zijn is nog niet aan te geven, dat zal blijken bij de aanbieding van de rijksbegroting in het najaar. Voorzichtigheidshalve hebben wij hiervoor een bedrag in het financieel meerjarenperpsectief opgenomen. Met de val van het kabinet heeft de Tweede Kamer een aantal wetgevingstrajecten stop gezet waaronder de Wet Werken naar Vermogen die per 1 januari 2013 zou worden ingevoerd. De haalbaarheid van deze datum lijkt inmiddels niet langer reëel en de VNG is namens de gemeenten in gesprek met het rijk over de gevolgen daarvan. Inmiddels wordt ook helder dat het rijk nog meer plannen klaar heeft liggen om op het sociaal-maatschappelijk terrein, na de drie huidige decentralisaties, nog additioneel taken over te hevelen. Afhankelijk van de verkiezingsuitkomst voor de Tweede Kamerverkiezingen zal dit de komende jaren nogal wat van gemeenten vragen. Voor een gemeentebestuur en voor u, als gemeentebestuurder zijn dit uitdagende tijden. Van u wordt het uiterste gevraagd om, in het belang van de stad Venlo en haar inwoners, afwegingen te maken die niet alleen consequenties hebben voor vandaag, maar ook voor morgen. Afwegingen, die in veel gevallen, vanwege het ontbreken van voldoende middelen, zeer pijnlijk zullen zijn en daarom van uw raad veel politieke moed vragen en uitleg aan hen die ermee geconfronteerd worden. In de afgelopen jaren heeft u reeds enkele tientallen miljoenen bezuinigd waarbij we er tot nu toe over het algemeen er in geslaagd zijn om deze bezuinigingen met zo weinig mogelijk negatieve effecten voor onze inwoners te realiseren. Een groot deel van deze bedragen zijn immers gerealiseerd door forse taakstellingen op de bedrijfsvoering van de organisatie en het hanteren van de kaasschaaf. Daarnaast heeft u nog uw ambities overeind kunnen houden door middel van financiering uit de (algemene) reserves. Bij de omvang van de huidige financiële opgave is dit nu echter niet meer mogelijk en zijn ingrijpende en daarmee pijnlijke keuzes onontkoombaar. Zo treft u in deze kadernota bijvoorbeeld bezuinigingsmogelijkheden aan op de functies 620 en 630, i.c. de schuldhulpverlening, het peuterspeelzaalwerk en minimabeleid en cultuur. Of op een van de gemeentelijke kerntaken, het handhavings- en veiligheidsbeleid. Dergelijke bezuinigingen kunnen verstrekkende maatschappelijke gevolgen hebben. In deze kadernota presenteren wij allereerst het financieel meerjarenperspectief dat, naast de meer beleidsinhoudelijke uitgangspunten aan de basis ligt van dit document. Wij gaan in dit hoofdstuk in op de belangrijkste componenten zoals de nominale ontwikkelingen, de woonlasten en belangrijkste autonome ontwikkelingen zoals de rijksbezuinigingen en de ontwikkeling van het Gemeentefonds. Daarna staan we kort even stil bij de belangrijkste inhoudelijke beleidskaders zoals die op dit moment voor de gemeentelijke organisatie gelden, ontleend aan de strategische visie Venlo 2030. Nadat wij u over de uitgangspunten van de twee belangrijkste pijlers, i.c. inhoud en middelen, hebben geïnformeerd laten wij u zien op welke wijze wij tot het in deze kadernota opgenomen pakket aan voorstellen gekomen zijn en op welke wijze onze afweging tot stand is gekomen. Onze afweging is namelijk geënt op de keuze uit een drietal begrotingsscenario’s en een tweetal sporen. De begrotingsscenario’s zijn: 1. ongewijzigd koersbehoud 2. Loslaten ambities en 3. Bijgestelde ambities. De twee sporen zijn: 1. verhoging van de onroerende zaakbelasting en 2. verdere bezuinigingen c.q. schrappen van taken.
1
Het resultaat van dit proces hebben wij verwoord in de hoofdstukken 3 en 4 die in feite de kern vormen van deze kadernota en waarin u kennis kunt nemen van de voorstellen die wij u doen om tot een sluitend financieel meerjarenperspectief te komen. Daarna laten wij u in de hoofdstukken 5 en 6 de ontwikkeling zien van ons vermogen en van ons weerstandsvermogen, inclusief de risico’s die wij daarmee in potentie dienen op te kunnen vangen. Tot slot hebben wij de beslispunten opgenomen zoals deze ook in het raadsvoorstel zijn opgenomen.
2
2
Financiële uitgangspositie
Bij de kadernota wordt in de regel het financieel meerjarenperspectief als uitgangspunt genomen. Op dit moment voorzien wij, inclusief de verwerking van de eerste uitkomsten van de programmarapportage 2012-I en rekening houdende met ontwikkelingen welke op ons afkomen een bijgesteld tekort van circa € 14,7 miljoen structureel. Een belangrijk deel van deze financiële problematiek vindt zijn oorsprong in autonome ontwikkelingen die als gevolg van bestaand beleid leiden tot structureel hogere uitgaven. Een andere belangrijke veroorzaker is het pakket aan reeds voorziene en aangekondigde additionele rijksbezuinigingen. Hoewel de exacte omvang daarvan nog niet bekend is, hebben wij hiervoor vooralsnog een behoedzame aanname ten aanzien van de omvang gedaan. Een andere onzekere ontwikkeling is het budgettaire effect van de drie decentralisaties in het sociaalmaatschappelijk domein. De Wet Werken naar Vermogen is door de Kamer controversieel verklaard en zal naar verwachting eerst weer in behandeling genomen worden nadat de Tweede Kamer na de verkiezingen in haar nieuwe samenstelling zal zijn samen gekomen. Invoering per 1 januari 2013 lijkt daarom niet langer opportuun. De verwachting bestaat echter wel dat de andere twee decentralisaties, mogelijk als gevolg van de verkiezingsuitslag in gewijzigde vorm, wel tijdig worden geëffectueerd. Het rijk beoogt met deze taakverschuiving een bezuiniging op de rijksbegroting die door ons als gemeente in de vorm van een efficiëntere aanpak zal moeten worden gerealiseerd. Of dat gaat lukken hangt uiteraard mede van onszelf af, wel lijkt het duidelijk dat er waarschijnlijk sprake zal zijn van frictiekosten (waarvoor het rijk ons overigens niet compenseert). Dit leidt tot het volgende totaalbeeld: +/+ = voordeel, -/- = nadeel Omschrijving (bedragen x € 1.000) Structureel saldo uit Programmarapportage 2012 - I
2013
2014
2015
2016
4.556-
4.107-
3.779-
3.779-
Nominale ontwikkelingen 2013: a. Ontwikkeling Personeelskostenbegroting b. Ontwikkeling inflatie
923-
923-
923-
923-
1.922-
1.922-
1.922-
1.922-
847
847
847
847
1.860
1.840
1.838
1.839
c. Ontwikkeling Belastingen d. Ontwikkeling loon- prijscompensatie gemeentefonds Per saldo effect nominale ontwikkelingen 2013
138-
158-
160-
Mutaties jaarschijf 2016 op basis van bestaand beleid
1591.385-
Totaal exploitatie op basis van bestaand beleid
4.694-
4.265-
3.939-
5.323-
Financieel effect vrijval bestemmingsreserve 'Goodwill'
1.839-
1.839-
1.839-
1.839-
540-
540-
540-
540-
4.000-
5.000-
6.000-
7.000-
11.073-
11.644-
12.318-
14.702-
-
-
-
Vermindering afdracht Ontwikkelbedrijf aan de algemene dienst Externe autonome ontwikkelingen: Additionele rijksbezuinigingen, frictiekostenrisico en herverdeling gemeentefonds Totaal exploitatie inclusief ontwikkelingen Vermogensmutaties: Ontwikkelbedrijf: - Stresstest totaal - Stresstest advies accountant
16.700pm
Totaal vermogensmutaties
16.700-
-
-
-
Financieel perspectief te dekken
27.773-
11.644-
12.318-
14.702-
3
De bedragen en ontwikkelingen zoals opgenomen in de tabel worden hieronder per onderdeel nader toegelicht: Structureel saldo uit programmarapportage 2012 – I Dit is de doorvertaling van de structurele financiële effecten zoals gepresenteerd in de programmarapportage 2012 – I welke gelijktijdig met deze kadernota behandeld wordt. Nominale ontwikkelingen 2013 In voorgaande jaren werden in de kadernota de uitgangspunten vastgesteld voor berekening van de nominale ontwikkelingen in de op te stellen begroting. Bij de behandeling van de begroting 2012 is afgesproken de nominale ontwikkelingen al bij de kadernota financieel door te vertalen. Het gaat hierbij om de financiële doorvertaling van de volgende uitgangspunten: a. Ontwikkeling personeelskostenbegroting: Op basis van het gesloten principe begrotingsakkoord op rijksniveau wordt uitgegaan van een CAO verhoging van 0% (de nullijn). De stijging van de werkgeverslasten worden op basis van historische gegevens berekend op 1,5%. Het financieel effect op basis van deze uitgangspunten bedraagt € 0,9 miljoen structureel. b. Ontwikkeling inflatie: De ‘beïnvloedbare’ budgetten voor zowel de uitgaven als inkomsten zijn verhoogd met een prijsindex van 1,75%. Dit is de verwachte prijsindex op basis van prijs netto materiële overheidsconsumptie (kerngegevens “IMOC” in Centraal Economisch Plan 2012). De belastingen worden verhoogd met 1,60%. Dit is volgens het vastgestelde gemiddelde van: Verhoging personeelskostenbegroting Prijsindex Gewogen gemiddelde
1,50% (60%) = 0,90% 1,75% (40%) = 0,70% 1,60%
Per saldo heeft de ontwikkeling van de inflatie een financieel effect van € 1,9 miljoen structureel. c. Ontwikkeling Belastingen Bij de berekening van de belastingopbrengsten voor de jaarschijf 2013 worden de volgende beleidsuitgangspunten gehanteerd: • de woonlastendruk bestaat uit de aanslag OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een gemiddeld huishouden; • Venlo heeft de ambitie om de woonlastendruk te beperken en lastenstijging te voorkomen; • 100% kostendekkendheid van leges en rechten (afvalstoffenheffing en rioolheffing); • de tariefdifferentiatie OZB voor woningen en niet-woningen handhaven; • De raad heeft op 4 november 2011 een amendement aangenomen waarin voor 2013 het volgende is bepaald: “de stijging van de OZB - verhoging in de jaarschijven vanaf 2013 in ieder geval wordt afgetopt op € 3,1 miljoen in plaats van € 4,2 miljoen” (prijspeil 2012). • het inflatiepercentage voor 2013 is bepaald op 1,6% (gewogen gemiddelde); • OZB opbrengsten in de primitieve begroting 2012 (incl. amendement): € 24, 5 miljoen; • OZB opbrengsten in de primitieve begroting 2012 (incl. amendement) jaarschijf 2013 € 26,1 miljoen, per saldo een meeropbrengst van € 1,6 miljoen t.o.v. de jaarschijf 2012; • Jaarschijf 2012 en 2013 structureel door te berekenen op basis van waarde – ontwikkelingen en areaal mutaties; Afvalstoffenheffing en rioolheffing De opbrengsten afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn berekend op 100% kostendekkendheid. De tarieven voor de afvalstoffenheffing moeten in 2013 met 0,55% verhoogd worden om een opbrengst te realiseren die 100% kostendekkend is. De tarieven voor rioolheffing moeten met 0,50% verhoogd worden om een opbrengst te realiseren die 100% kostendekkend is.
4
OZB en woonlasten De raad heeft bij de vaststelling van de begroting 2012 vanaf de jaarschijf 2013 de meeropbrengst OnroerendZaakBelasting (OZB) bepaald op € 3,1 miljoen in plaats van € 4,2 miljoen. Dit wil zeggen dat bij de begrotingsvaststelling 2012 in ons meerjarenperspectief rekening is gehouden met een meeropbrengst van € 1,6 miljoen ten opzichte van de jaarschijf 2012 (Dit is een toename van de opbrengstenvolume van bijna 7%, hetgeen zal verschillen van de individuele tariefstelling). De genoemde opbrengst is uitgangspunt om de structurele uitgaven te kunnen bekostigen zoals opgenomen in ons meerjarenperspectief 2012-2015, prijspeil 2012. Bij de berekening van de OZB wordt de opbrengst 2013, zoals opgenomen in het meerjarenperspectief, als basis genomen en de opbrengst 2013 wordt als basis genomen voor toepassing van de inflatiecorrectie van de woonlastendruk ad 1,6%. De verhoging van de tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing heeft een effect op de woonlasten van 0,33% (toename in 2013 t.o.v. 2012). Dit effect is lager dan de toegestane inflatiestijging van 1,6% voor de jaarschijf 2013, waardoor het mogelijk is om de OZB tarieven te verhogen met een hoger percentage dan het inflatiepercentage. Dit uitgangspunt zal bij de begrotingsopstelling 2013 – 2016 als vertrekpunt worden genomen en zal concreet worden uitgewerkt in de programmabegroting 2013 – 2016. Indicatief wordt deze doorvertaling becijferd op € 847.000 ten opzichte van het huidige bedrag in de vastgestelde (meerjaren)begroting 2012 – 2015, jaarschijf 2013. De tariefstellingen zullen plaatsvinden in december 2012 bij de vaststelling van de belastingverordeningen. Toeristenbelasting In de vastgestelde (meerjaren)begroting is voor 2013 rekening gehouden met een opbrengst van € 1,14 miljoen. Ten opzichte van de begroting 2012 is dit een meeropbrengst van € 210.000,=. In 2012 bedraagt het tarief per overnachting € 1,32. Rekening houdend met het inflatiepercentage van 1,6% kan het tarief in 2013 verhoogd worden naar € 1,34 per overnachting. Uitgaande van de prognose van het aantal overnachtingen (opgave BsGW per 1-1-2012) wordt op basis van deze uitgangspunten voor 2013 een reële opbrengstraming verwacht van € 867.000,=. Dit uitgangspunt betekent een geraamde inkomstenderving op de opbrengst toeristenbelasting vanaf 2013 van € 273.000,=. Wij stellen voor de totaalopbrengst van € 1,14 miljoen voor de begrotingsopstelling 2013 als uitgangspunt te handhaven. Met andere woorden de nu geraamde inkomstenderving op de toeristenbelasting ad € 273.000 kan door verhoging van de toeristenbelasting alsnog binnengehaald worden. Op basis van de nu gehanteerde uitgangspunten betekent dit een tarief van € 1,76 per overnachting. Bij de begrotingsopstelling 2013-2016 wordt dit concreet uitgewerkt. d. Ontwikkeling loon- prijscompensatie gemeentefonds De vergoeding voor loon- en prijscompensatie uit het gemeentefonds wordt op basis van de septembercirculaire 2012 berekend op € 1,8 miljoen.
5
Mutaties jaarschijf 2016 op basis van bestaand beleid: In onderstaande tabel worden de mutaties boven € 0,1 miljoen zichtbaar gemaakt voor de jaarschijf 2016 ten opzichte van de jaarschijf 2015 op basis van vastgesteld beleid: Tabel mutaties jaarschijf 2016 +/+ = voordeel, -/- = nadeel
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2016
Aanpassing budget verkiezingen Investeringen infrastructuur FHK Fase I Ontwikkeling FHK, bijdrage aan grondexploitatie voor 2 jaar (2016 en 2017) Fase II Tekort grondexploitatie voor 10 jaar inclusief rente Overname de Koel (incidenteel bedrag in 2015, valt vrij in 2016) Accounthouderschap klavertje 4 Nivellering begroting 2015 (per saldo) Einde storting voorziening VOCL Blerick Ontwikkeling gemeentefonds op basis van decembercirculaire 2012 t.o.v. 2015 Kapitaallasten GVVP, uitbreidingsinvesteringen 2015 Diverse kleine posten
125 9802.100655500 100 178 100 1.546 22526
Totaal mutaties 2016 ten opzichte van 2015
1.385-
FHK Bij de vaststelling van de plannen voor de ontwikkeling van het kazernekwartier in mei 2010 en april 2011 is sprake van een ontwikkeling in 2 fasen, waarbij in beide fase vanuit de Algemene Dienst een bijdrage wordt geleverd in de grondexploitatie. De bijdrage aan fase 2, vindt plaats vanaf jaarschijf 2016 en is daarmee niet eerder zichtbaar geworden in het meerjarenperspectief. Deze bijdrage moet nu formeel worden verwerkt in de begroting en als zodanig door uw Raad worden goedgekeurd. Financieel effect vrijval bestemmingsreserve ‘Goodwill’ De bestemmingsreserve Goodwill wordt ingezet ter dekking van het tekort 2012 en gestort in de algemene reserve. Dit betekent dat de jaarlijkse uitname uit deze reserve ter dekking van lopende uitgaven, welke nog voorzien was voor de jaren 2012 t/m 2016, hiermee vanaf 2013 komt te vervallen. Het nadeel bedraagt € 1,8 miljoen voor de jaarschijven 2013 t/m 2016. Vermindering afdracht Ontwikkelbedrijf aan de algemene middelen Het ontwikkelbedrijf draagt elk jaar € 540.000 af ten behoeve van de algemene middelen. Gezien de problematiek van het ontwikkelbedrijf wordt deze afdracht met ingang van 2013 stopgezet. Externe autonome ontwikkelingen Zoals in hoofdstuk 1 en 2 verwoord zijn er een aantal externe ontwikkelingen welke op ons afkomen waarvan de omvang en impact in financiële zin onzeker zijn. Hoewel deze ontwikkelingen nog niet te kwantificeren zijn, stellen wij voor, voorzichtigheidshalve en gezien de substantiële opgave, hiervoor een reeks te voorzien van € 4 miljoen in 2013 oplopend naar € 7 miljoen structureel. Deze bedragen worden ingezet voor het opvangen van de volgende ontwikkelingen: Additionele rijksbezuinigingen De aanvullende bezuinigingen van het Rijk zullen gevolgen hebben voor de gemeentelijke begroting. Niet alleen in de vorm van een hogere BTW, die ook wij voor onze inkoop zullen moeten gaan betalen, maar ook in de vorm van de ‘samen-de-trap-op-‘, en in dit geval dus de ‘samen-de-trap-afsystematiek’ die de rijksuitgaven en het Gemeentefonds met elkaar verbindt. Decentralisaties: frictiekostenrisico’s De komende periode krijgen gemeenten verschillende taken gedecentraliseerd. Het gaat om de decentralisatie van de jeugdzorg, de begeleiding uit de AWBZ en de nieuwe regeling Werken naar vermogen. Wij verwachten als gemeente bij de invoering geconfronteerd te worden met frictiekostenrisico’s.
6
Herverdeling gemeentefonds De verwachting is dat per 1 januari 2014 het Rijk een stelselwijziging doorvoert met betrekking tot de verdeling van het gemeentefonds. De impact van deze verdeling heeft individuele effecten voor gemeenten en kunnen aanzienlijk zijn. De stelselwijziging kan voor een individuele gemeente voordelig, nadelig of budgettair neutraal uitpakken. Het nadeel c.q. voordeel voor gemeenten wordt (voorlopig) afgetopt op € 15 per inwoner (maximum nadeel c.q. voordeel van de stelselwijziging voor Venlo komt daarmee op een bandbreedte tussen € 1,5 miljoen voor- c.q. nadelig). In de loop van 2012 en 2013 zal over de verdeling en de financiële effecten op landelijk niveau en daarmee voor Venlo meer duidelijkheid verwacht worden. Wet Houdbare OverheidsFinanciën (Wet HOF) In de brief van de Provincie, waarin wordt ingegaan op aandachtspunten voor de begrotingsopstelling 2013 worden gemeenten geattendeerd op het feit dat de Wet HOF. Deze beoogde Wet is het gevolg van recente Europese afspraken ten aanzien van de begrotingsdiscipline welke directe gevolgen kan hebben voor gemeenten. Inhoudelijk ligt hier een sterke relatie met onze investeringen en herstructurering van de treasuryfunctie waarover in deze kadernota uitgebreid wordt ingegaan. Financiële consequenties van deze wet op macro – niveau kunnen negatieve gevolgen hebben voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Vermogensmutaties In hoofdstuk 5 wordt uitgebreid ingegaan op de problematiek en de uitkomsten van de stresstesten van de majeure projecten en de gevolgen hiervan voor het vermogen. Voor een uitgebreide toelichting wordt u verwezen naar hoofdstuk 5 ‘Vermogen’.
7
8
3
Afwegingskader
3.1
Strategische visie Venlo 2030
Venlo heeft in 2010 een strategische visie vastgesteld. Het wat onbekende stadje aan de grens moet zich ontwikkelen tot een stad midden in Europa, trots op haar economische prestaties, haar fysieke verschijningsvorm en trots op haar inwoners, op de kwaliteit van leven en op haar identiteit. De Floriade was niet het einde van een fantastisch decennium, maar de start van een bloeiende stad en regio in de 21e eeuw. De strategische visie is vervolgens in de programmabegroting 2010 vertaald naar 5 programma’s. De kernopgave van het raadsprogramma ‘Stad van Actieve Mensen’ (SAM) is de participatie en activering van individuele inwoners. Voor het programma ‘Veelzijdige Stad in het Groen’ is het bieden van een schone, hele, veilige, en sociaal coherente leefomgeving. De programma’s Stad van Actieve Mensen en Veelzijdige stad in het Groen dragen bij aan de sociale ruggengraat van Venlo. Het bieden van een aantrekkelijk economisch vestigingsklimaat voor bedrijven en het scheppen van werkgelegenheid is de kernopgave van het programma ‘Innovatieve en Excellente Stad”. Het bieden van onderscheidende grootstedelijke voorzieningen, vooral om jonge mensen en hoger opgeleiden en bezoekers te trekken en invulling te geven aan de centrumrol van Venlo binnen de regio, is de kern van het programma ‘Centrum Euregio’. ‘Innovatieve en excellente stad’ en ‘Centrum Euregio’ bedienen de hardere ‘verdienkant’ van Venlo. Het vijfde raadsprogramma, ‘Dienstverlening’, richt zich op het zijn van een klantgerichte, efficiënte en professionele gemeentelijke organisatie. Dit ten behoeve van een goede dienstverlening aan alle inwoners en bedrijven van Venlo. Binnen de strategische visie Venlo 2030 heeft uw raad gekozen voor het scenario ‘Venlo Kansenstad’ en deze als prioritair aangemerkt. In de uitwerking naar de programma’s gaat het in het verlengde van dit scenario om de volgende prioritaire programma’s en programmalijnen. Innovatieve en Excellente Stad Centrum Euregio Veelzijdige Stad in het Groen.
2.1 Kennisinfrastructuur 3.1 Versterking grootstedelijke functies 3.2 Ruimtelijke kwaliteit Centrum 3.3 Branding 4.1 Kwaliteit woon- en leefomgeving 4.2 Vitaliteit gemeenschappen 4.3 Vergroten complementariteit voorzieningen
Twee programma’s zijn als niet-prioritair aangemerkt, i.c. het programma Stad van Actieve Mensen en het programma Dienstverlening. Niet-prioritair is overigens niet hetzelfde als niet-belangrijk, maar geeft alleen aan dat, ondanks de ongetwijfeld talloze nuances die bij een dergelijke kwalificatie aangebracht kunnen worden, de inhoudelijke lange termijnopgaven van de stad zich niet binnen deze programma’s bevinden. Daarbij moet dan worden opgemerkt dat de grootste inhoudelijke korte termijnopgave voor de organisatie zich juist bevindt binnen het niet-prioritaire programma Stad van Actieve Mensen als gevolg van de sociaal-maatschappelijke decentralisatieopgaven.
3.2
Gekozen aanpak voor een sluitend meerjarenperspectief
De kadernota 2013 is opnieuw verder doorontwikkeld tot een document op basis waarvan u ons als college heldere kaders kunt meegeven waarbinnen wij ter uwer behandeling in het najaar een begrotingsvoorstel kunnen doen voor 2013, inclusief een meerjarige doorkijk voor de jaren daarna. In ons college hebben wij bij de voorbereiding van dit document gekeken naar de mogelijkheden om het afwegingsniveau voor u bestuurlijk zo herkenbaar mogelijk te maken. Met de introductie dit jaar van het functieniveau als bestuurlijk afwegingsniveau menen wij een redelijk compromis te hebben
9
gevonden tussen het zeer abstracte programmaniveau en het buitengewoon operationele subproductniveau. Verder hebben wij expliciet gekeken naar het onderscheid tussen wettelijke en niet-wettelijke taken. Niet-wettelijke taken zijn die activiteiten die de gemeente Venlo niet uitvoert op grond van een wettelijk voorschrift en die derhalve behoren tot het pakket activiteiten waarvoor iedere gemeente afzonderlijk voor zichzelf kan bepalen of deze de moeite waard zijn. U kunt hierbij onder andere denken aan uitgaven voor sport- en culturele verenigingen, wijkaccommodaties, bovenwettelijke uitgaven voor onderwijs of investeringen in grote projecten zoals in het Kazerne- of het Museumkwartier. Tot slot hebben wij de ambtelijke organisatie gevraagd om aan ons drie inhoudelijke begrotingsscenario’s te presenteren aan de hand waarvan wij een integrale en in samenhang consistente afweging konden maken. Eén van deze scenario’s, het scenario ‘Bijgestelde ambities’, hebben wij in deze kadernota als begrotingsscenario genomen op grond waarvan wij tot onze voorstellen gekomen zijn. Indien uw raad met dit scenario kan instemmen zullen wij in overleg met de organisatie en waar opportuun met maatschappelijke partners deze aan dit scenario gekoppelde voorstellen in de programmabegroting verder concretiseren.
3.3
Begrotingsscenario’s
Bij de bestuurlijke afweging is zoals gezegd, rekening houdend met de uitgangspunten zoals die zijn verwoord in de strategische visie en rekening houdend met het onderscheid tussen wettelijke en nietwettelijke taken een aantal scenario’s denkbaar.
3.3.1
Ongewijzigd koersbehoud (scenario 1)
In dit scenario gaat u voor een ongewijzigde voortzetting van de in de afgelopen jaren ingezette koers. Venlo staat in het middelpunt van de belangstelling, heeft zich actief naar de regio gekeerd en investeert samen met de regiogemeenten aan een serieuze upgrading van het regionaal profiel en de regionale voorzieningen. Deze ambitie betekent ook volhouden in tijden dat het economisch en financieel tegen zit, of juist in deze tijden zelfs. U zou er tegen deze achtergrond voor kunnen kiezen om alle niet-wettelijke en niet-prioritaire taken te schrappen en de vrijvallende beleidsmiddelen in te zetten voor dekking van het tekort in de begroting en de vrijvallende bedrijfsvoeringsmiddelen in te zetten ten behoeve van invulling van de bestaande taakstelling bedrijfsvoering. Het maatschappelijk effect van dit scenario is dat er middelen worden geschrapt met name op sociaalmaatschappelijk en sociaal-cultureel terrein. Binnen dit terrein bevinden zich naast de middelen voor de WMO, het regionaal kompas en de WWB bijvoorbeeld ook de in budgettaire omvang geringere middelen voor amateurkunst en amateursportbeoefening, de bibliotheek, de omroep en het kunstencentrum. Het maatschappelijk effect van een dergelijk scenario is dat Venlo op korte termijn te maken krijgt met een verschuiving van lasten van de gemeentebegroting naar de individuele huishoudens. Daarbij adviseren wij u met name oog te hebben voor de toegankelijkheid van voorzieningen en participatiemogelijkheden van (groepen) inwoners. In dit scenario dient u rekening te houden met een mogelijk verlies aan maatschappelijk draagvlak als gevolg van beeldvorming waarin u maatschappelijke ‘verworvenheden’ offert voor lange termijnambities. Het door de raadswerkgroep SAM verrichte werk kan u wellicht op termijn mogelijkheden bieden om ook met minder middelen een deel van deze opgave in te vullen. U kunt overwegen om een deel van dit ambitiebehoud te financieren door een expliciet aan deze ambitie gekoppelde lastenverhoging, waarbij u voorts kunt overwegen om de verhouding binnen de OZB tussen inwoners en ondernemers in het nadeel van de tweede groep te herzien. Venlo ‘normaliseert’ daarmee deze verhouding ten opzichte van de meeste andere gemeenten en ontziet de koopkracht van haar inwoners (en corporaties die daarmee niet aan investeringsruimte hoeven in te boeten).
10
3.3.2
Loslaten ambities (scenario 2)
In dit scenario schrapt Venlo al haar uit de strategische visie ontleende stedelijke ambities, inclusief een herijking van de grootstedelijke voorzieningen zoals de Maaspoort en het MFC De Kazerne. Kortom, de Floriade was een passende finale van een dynamische periode waarin we met elkaar veel hebben gerealiseerd. De stad is af en verdeelt de grootstedelijke en regionale voorzieningen zo goed mogelijk over de regiogemeenten waarbij de lasten onderling goed tussen elkaar worden verdeeld. We hebben geen ruimte meer voor nieuwe ambities, meer maar werken enkel nog aan het behoud en het onderhoud van het bestaande. Daardoor zijn waarschijnlijk ook geen nieuwe additionele lastenverhogingen voor de ondernemingen en inwoners meer nodig. Het risico van een dergelijk scenario is dat de demografische ontwikkeling op termijn die van ZuidLimburg, Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Oost Groningen gaat volgen. Jonge mensen trekken weg en de regio krimpt. Ontgroening en vergrijzing zetten zich in versterkte mate voort waarna ook de eerste bedrijven zich bij gebrek aan personeel en klandizie zullen verdwijnen, gevolgd door basisvoorzieningen zoals scholen en sociaal-culturele voorzieningen.
3.3.3
Bijgestelde ambities (scenario 3, voorkeurscenario)
Scenario 1, ‘ongewijzigd koersbehoud’, achten wij op grond van de financieel-economische perspectieven en de daarvoor noodzakelijke bezuinigingen niet houdbaar. De implicaties die dit scenario heeft voor zowel de sociale structuur van de stad en het noodzakelijke maatschappelijke draagvlak achten wij te zwaar. Het tegenovergestelde scenario, ‘loslaten ambities’ waarin we afstand nemen van onze strategische ambities achten wij evenmin gewenst gelet op het lange termijnperspectief voor onze stad en voor onze inwoners. Een sluimerende slaapstad aan de Maas is geen perspectief dat recht doet aan de kansen die onze stad heeft en evenmin recht doet aan het maatschappelijk draagvlak en de initiatieven die er, zeker niet alleen door ons als overheid, in de afgelopen jaren zijn genomen. Wij kiezen dus voor een ‘gebalanceerde’ en evenwichtige keuze, i.c. het scenario ‘bijgestelde ambities’. Onze lange termijnambitie is niet alleen geschreven voor de economisch gunstige tijden, maar ook voor die periodes waarin tij en windrichting minder gunstig zijn. De recessie waarin Nederland zich op dit moment bevindt is ongekend diep en naar verwachting voorlopig nog niet ten einde. Dit heeft zijn weerslag op onze gemeentefinanciën. Hoewel dat natuurlijk niet betekent dat daarmee onze strategische opgaven zijn veranderd, zijn wij evenmin blind voor de grenzen aan de financiële draagkracht van onze organisatie en het maatschappelijk draagvlak dat als gevolg van noodzakelijke bezuinigingen zou kunnen wegvallen voor onze lange termijnambities. Economische en financiële tegenwind vragen om een herijking van onze lange termijnopgave, die op de korte termijn bijstelling behoeft vanwege dit risico op maatschappelijk draagvlakverlies en onhoudbare gemeentefinanciën. De realisatie van deze lange termijnagenda wordt waar mogelijk vertraagd of wat ambitieniveau betreft neerwaarts bijgesteld. De koers is dus dezelfde, het ambitieniveau en het tempo echter geringer. De nieuwe taken als gevolg van de decentralisaties vragen om een grondige herziening van de sociaal-maatschappelijke architectuur van de stad. Overigens leidt het bijstellen van ambities alleen niet tot voldoende financiële ruimte zodat, zij het beperkter dan bij het scenario ‘ongewijzigd koersbehoud’, er ook in dit begrotingsscenario stevig op sociaal vlak bezuinigd zal moeten worden. We kijken daarbij goed naar de extra inspanningen die de stad in de afgelopen decennia heeft verricht om tot ons, vergeleken met soortgelijke gemeenten, huidige relatief ruimhartige sociaalmaatschappelijke en sociaal-culturele beleid te komen. We zijn ervan overtuigd dat een grondige herijking van de relatie tussen de overheid en haar inwoners en een hernieuwd appèl op burgerschap mogelijk perspectieven biedt op een vermindering van onze inspanningen en behoud van onze maatschappelijke ambities. Een zorgzame samenleving bestaat immers niet bij de gratie van overheidsvoorzieningen alleen. Wij zorgen in ieder geval voor onze
11
kerntaken, namelijk de allerzwakste inwoners, een adequaat pakket aan basisvoorzieningen en de openbare orde en veiligheid. Bij de keuzes die we maken en die zeker niet gemakkelijk zijn, realiseren we ons dat het teruggeven van verantwoordelijkheden aan onze inwoners van ons niet alleen vertrouwen vraagt in de kracht van onze gemeenschappen, maar van ons eveneens terughoudendheid vraagt. ‘Liefdevol verwaarlozen’ het stapsgewijs deze weg inslaan, betekent ook voor onze organisatie een zelfde attitudewijziging. Of in de woorden van de raadswerkgroep SAM: ‘Heel veel dingen die te maken hebben met leefbaarheid in onze buurt, kunnen we zelf regelen. Daar hebben we in principe geen overheid of maatschappelijke organisatie bij nodig. Samen werken aan een leefbare buurt en vorm geven aan een goede toekomst van onze leefomgeving is een verantwoordelijkheid van ons zelf.’ We zijn ervan overtuigd geraakt dat zo’n nieuwe verhouding tussen inwoner en overheid niet alleen leidt tot een minder consumptieve en daarmee tot een actievere gemeenschap, maar ook tot een grotere mate van burgerzin, verantwoordelijkheid van eenieder voor zijn of haar leefomgeving en leefgemeenschap. Uiteraard naar draagkracht en vermogen. De gemeente trekt zich terug en maakt daarmee ruimte voor lokale initiatieven. De gemeentelijke organisatie zal deze beleidsmatige kanteling gelijktijdig moeten doormaken om deze ook daadwerkelijk in de praktijk kunnen brengen. Zo gaat deze kanteling hand in hand met een efficiëntere en effectievere gemeentelijke organisatie, toegerust voor de opgaven van deze tijd. Wat onze stedelijke ambities betreft maken we die projecten af waar we aan begonnen zijn en zetten we de overige ambities voorlopig even in de ijskast, in afwachting van mogelijke betere financiële perspectieven. Wij zijn terughoudend met nieuwe ontwikkelingen en zullen nieuwe ontwikkelingen op hun merites en tegen de achtergrond van de budgettaire mogelijkheden beoordelen. Nog een mogelijkheid is het verhogen van de gemeentelijke inkomsten door een verhoging van de onroerende zaakbelasting, de OZB. Die extra inkomsten kunnen worden ingezet om effecten van bezuinigingen op te vangen of tekorten af te dekken. Zo leidt het opvangen van een bezuiniging van € 1 miljoen tot een verhoging van de OZB - opbrengst met 3,8% of leidt het aanpassen van de verhouding tussen de tarieven voor niet-woningen en de woningen naar het landelijk gemiddelde tot een additionele opbrengst van € 6 miljoen. Daarmee is er feitelijk sprake van herverdeling van middelen door de lokale overheid ten gunste van de laagste inkomens, de zwakste schouders. Het risico van het gekozen begrotingsscenario is een verlies van stedelijk en regionaal imago en aantrekkelijkheid voor nieuwe (en bestaande) inwoners en ondernemingen. We verwachten dat met de gekozen bezuinigingen en bijstellingen er niettemin voldoende ambitie behouden blijft om van koersbehoud te spreken. Toch zullen we als gevolg van de noodzakelijke tekorten pijnlijke keuzes moeten maken. Onvermijdelijk, de financiële tegenwind is erg groot. In principe kunt u alle niet-wettelijke taken van de gemeentelijke organisatie beëindigen, maar wij attenderen u er op dat er wel degelijk ook bezuinigingen te realiseren zijn op de wettelijke taken, zoals de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) of onderwijshuisvesting. De wetgever heeft in de meeste gevallen namelijk niet de minimumomvang van de met deze taken gemoeide middelen vastgelegd en daarnaast is er bij een behoorlijk aantal taken sprake van een door het gemeentebestuur zelf gekozen autonome ambitie, i.c. een additionele financiële inspanning. Binnen het pakket aan wettelijke taken bevindt zich de grootste hoeveelheid middelen in onze begroting. Bij bezuinigingen op wettelijke taken dient u wel rekening te houden met een aanvaardbaar minimumniveau waarop deze taken nog kunnen worden uitgevoerd, alsmede het gegeven dat er in een enkel geval wel degelijk sprake kan zijn van een in financieel opzicht genormeerde omvang, zoals bij de hoogte van de uitkeringen in het kader van WWB. De gemeente bepaalt immers niet de omvang van de bijstandsuitkering.
12
4
De voorstellen
4.1
Voorstellen per functie
Het gekozen begrotingsscenario in deze kadernota leidt tot een pakket maatregelen die wij u hieronder in samenhang op functieniveau presenteren, het abstractieniveau boven de subproducten die gekoppeld zijn aan de (aan de aan strategische visie ‘Venlo 2030’ ontleende) programmalijnen uit de vijf raadsprogramma’s. Dit is een kadernota op hoofdlijnen, een kadernota waarin u ons, als college, de financiële en inhoudelijke kaders meegeeft die wij daarna samen met u verder zullen uitwerken en in de programmabegroting met concrete voorstellen zullen invullen. Het is goed om u vooraf te realiseren dat de grootste hoeveelheid beïnvloedbare middelen binnen onze begroting betrekking heeft op uitgaven binnen het sociaal-maatschappelijke domein. De meeste voorstellen, zeker bij deze bezuinigingsomvang, hebben derhalve betrekking op dit domein. Het herijken van ambities leidt niet in alle gevallen tot bezuinigingen, maar leidt er ook toe dat van nieuwe investeringen en daarmee ruimtevragende voorstellen is afgezien. Toekomstige investeringen zoals bijvoorbeeld in het Museumkwartier worden daarmee derhalve nog niet van middelen voorzien. Hoewel dit dus niet leidt tot een bezuiniging heeft een dergelijke keuze dus wel degelijk invloed op de begrotingsdruk en daarmee op de omvang van het te bezuinigen bedrag op de overige budgetten. In die zin maken we dus eerst af waar we aan begonnen zijn en wordt met nieuwe investeringen op een gunstiger economisch tij gewacht. Per functie stellen wij tegen deze achtergrond u de volgende taakstellende bezuinigingen voor.
Functie 120
Omschrijving Brandweer en rampenbestrijding
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 30
30
30
2016 30
Wij zijn van mening dat er op dit budget door herschikking een bescheiden bijstelling mogelijk is zonder effect op de activiteiten binnen deze functie.
Functie 140
Omschrijving Openbare orde en veiligheid
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 408
573
664
2016 755
In de afgelopen jaren heeft Venlo, ondanks rijksbezuinigingen zoals het wegvallen van de Van Montfransgelden (leefbaarheidsmiddelen), stevig geïnvesteerd in veiligheidsbeleid. Het waarborgen van openbare orde en veiligheid is immers een kerntaak van de overheid. Verder vallen binnen deze functie ook de activiteiten van het wijkgericht werken en het opbouwwerk. Additioneel hebben wij een aanvullend nog een algemene generieke taakstelling opgenomen van € 200.000,- in functie 922.
Functie 214
Omschrijving Parkeren
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 100
100
100
2016 100
Het uitbesteden van de naheffingsaanslag aan het BSGW leidt naar verwachting tot een efficiencykorting van ongeveer € 100.000,-. Gelet op de eerdere besluiten om in de komende jaren de tarieven te verhogen hebben wij geen verdere verhogingen van het parkeertarief ingeboekt.
13
Functie 320
Omschrijving Industrie
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015
2016
600
Met het faillissement van Scheuten Solar zal ook het ontwikkelperspectief ten aanzien van de ontwikkeling van een Sunrisecampus onder druk komen te staan. Hoewel deze ontwikkeling in potentie een sterke bijdrage kan leveren aan de positie en het imago van de regio op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn wij van mening dat deze ambitie op dit moment niet langer realistisch is. Daarmee valt reeds in 2012 een bedrag van € 1 miljoen vrij ten gunste van de algemene dienst, waardoor er in 2013 nog een bezuiniging te realiseren valt van € 0,5 miljoen. We hebben aanvullend een extra € 100.000,- opgenomen, incidenteel te vinden binnen de activiteiten binnen deze functie.
Functie 4
Omschrijving
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015
Onderwijs totaal
250
500
2016 750
Binnen de gemeente Venlo is er een overmaat aan oppervlakte ten behoeve van onderwijshuisvesting. Op basis van een op te stellen vlekkenplan willen wij het huidige aanbod aan onderwijshuisvesting in beeld brengen en op basis daarvan komen tot een versobering en temporisering van het onderwijshuisvestingsprogramma. Taakstellend hebben we derhalve een oplopende reeks bedragen opgenomen.
Functie 480
Omschrijving Onderwijs gemeenschappelijke baten en lasten
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 480
580
655
2016 780
Binnen deze functie zijn de onderwijsmiddelen ondergebracht die geen betrekking hebben op onze wettelijke huisvestingstaak. Voor- en vroegschoolse educatie, voorkoming van schooluitval en leerlingenvervoer worden uit deze middelen gefinancierd. Het verzorgen van goed onderwijs is onze ogen primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs zelf. Niettemin kan ondersteuning vanuit de gemeentebegroting, eventueel gedekt door rijksmiddelen opportuun zijn. Door middel van versobering en een in omvang beperkt aantal efficiencymaatregelen menen wij tot ruim € 0,5 miljoen te kunnen bezuinigen.
Functie 530 531
Omschrijving Sport Groene sportvelden en terreinen
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 630
30
800
2016 800
Met maatregelen waarmee we de verantwoordelijkheid voor het in verenigingsverband sporten weer terugleggen bij onze inwoners en verenigingen zetten we een volgende stap in de terugtreding van ons als overheid binnen dit domein. Daarnaast zal er een verschuiving van taken plaatsvinden waarbij er meer aandacht is voor de onderkant van de samenleving, denk daarbij aan het anders inrichting van het tarievenstelsel en prioritering van doelgroepactiviteiten. Door middel van het jeugdsportfonds garanderen we instroom naar sportverenigingen voor de jeugd van ouders met een minimum inkomen. Een grotere toename van mensen met een laag inkomen in onze gemeente legt wel een grotere druk op deze financiële ondersteuning. Daarnaast blijft het de taak van de gemeente om te zorgen voor het behoud van een adequate sportinfrastructuur. Om als sterke verenigingen een toekomst te hebben, ontwikkelen ze zich verder vanuit een veel bredere maatschappelijk rol. Sportverenigingen worden een belangrijke spin in het netwerk van sociaal maatschappelijk ontwikkelingen op wijkniveau. Gemeente moet ze bij het groeien naar deze rol ondersteunen. Sportstimulering en verenigingsondersteuning laten we daarom ongemoeid. Taken die
14
worden uitgevoerd met partners, in dit geval de onderwijspartners, worden alleen nog uitgevoerd als zij financieel medeverantwoordelijkheid dragen hiervoor. In 2013 willen we opnieuw bekijken in hoeverre een regionalisering en andere manier van organiseren van de taken van de afdeling Sport nieuwe perspectieven biedt waarbij we streven naar een compleet en regionaal afgestemd sportaanbod. De toekomst voor een groot deel van de taken van de afdeling Sportbedrijf ligt niet binnen de gemeentelijke organisatie. Het blijven taken die vreemd zijn voor een gemeentelijke organisatie in de huidige tijdsgeest. Daarnaast moet de gemeente meer naar de rol van regisseur en opdrachtgever in dit beleidsveld.
Functie 541
Omschrijving Oudheidkunde/musea
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 100
225
275
2016 275
Binnen deze functie zijn, naast musea en oudheden ook de activiteiten ondergebracht die betrekking hebben op evenementen. Wij stellen u voor om binnen de begroting op deze functie tot aan de opgenomen bedragen een taakstellende bezuiniging op te nemen, te realiseren door verminderen of versoberen van het aanbod dan wel de kostend daarvoor bij de organisator of bezoekers te leggen.
Functie 560
Omschrijving Openbaar groen en openluchtrecreatie
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 335
335
335
2016 335
Wij stellen u ten aanzien van het openbaar groen een generieke vermindering van het één kwaliteitsniveau voor binnen onze gemeente. Daarnaast willen we bekijken in hoeverre we de verantwoordelijkheid voor de levering van elektriciteit ten behoeve van evenementen bij de exploitant kunnen leggen.
Functie 580
Omschrijving Overige recreatieve voorzieningen
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 -
-
22
2016 22
Binnen onze gemeente hebben we in de openbare ruimte de beschikking over 1226 speeltoestellen. Wij stellen u voor om het aantal speeltoestellen met 20% te verminderen, met name daar waar deze naar ons oordeel weinig tot niet meer gebruikt worden. De besparing heeft betrekking op de daarmee bespaarde onderhoudskosten.
Functie 614
Omschrijving Gemeentelijk minimabeleid
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 300
300
300
2016 300
Het rijk legt beperkingen op aan de omvang van het gemeentelijk, bovenwettelijk, minimabeleid. Hoewel wij van mening zijn dat het moet lonen op betaald werk te verrichten, het mag niet leiden tot een rem op de mogelijkheden voor deze groep inwoners om zich te ontplooien en als volwaardige inwoners van onze stad in de gemeenschap te participeren. Wij stellen u daarom voor om te volstaan met een korting van 50% op het minimabeleid. Met het resterende deel geven wij invulling aan het jeugdcultuurfonds, het cultuurfonds en armoedebestrijding.
15
Functie 620
Omschrijving Maatschappelijke begeleiding en advies
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 861
1.676
1.358
2016 1.884
Binnen functie 620 worden activiteiten gefinancierd die verband houden met de participatie, activering en opvang van inwoners met een afstand tot de samenleving, zoals ouderen, gehandicapten, minderheden en dak- en thuislozen. Het grootste deel van het te bezuinigen bedrag, zo’n 90% van de taakstelling, denken wij te kunnen realiseren door vermindering van de middelen voor de maatschappelijke opvang in de regio (het Regionaal Kompas). Op het geheel wordt er uiteindelijk in 2016 een taakstelling gerealiseerd van ongeveer 20%.
Functie 622 652
Omschrijving Huishoudelijke verzorging Voorzieningen gehandicapten
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 15
515
1.265
2016 1.265
De activiteiten in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zijn op wettelijke basis verplichte uitgaven op grond waarvan de gemeente Venlo haar zorgbehoevende inwoners en directe omgeving ondersteuning biedt om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Binnen het wettelijk kader is er sprake van autonome beleidsvrijheid. Wij zijn van mening dat, ondanks de door ons voorgestelde ingreep, er in Venlo nog steeds sprake zal zijn van een behoorlijke autonome gemeentelijke ambitie. In overleg met de maatschappelijk betrokkenen zal bekeken worden in hoeverre we in de komende jaren met (met name) een versobering van de verstrekkingen naar een minder kostbaar WMO-beleid kunnen komen.
Functie 630
Omschrijving Sociaal/cultureel werk
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 488
645
871
2016 945
Het sociaal cultureel werk in Venlo biedt inwoners een breed pakket en doelgroepgerichte ondersteuning en activiteiten. Vermindering van de middelen voor dit doel zal naar verwachting leiden tot een verschraling van dit aanbod. Wij stellen u voor om bij de begroting een taakstelling op te nemen die oploopt tot ongeveer 20% van de beschikbare middelen.
Functie 650
Omschrijving Kinderdagopvang
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 400
605
605
2016 605
Zo’n 1150 peuters maken gebruik van gesubsidieerde speelzalen. Daarvan maken ongeveer 270 kinderen gebruik van een VVE aanbod. Bezuinigingen op VVE leveren geen besparing op daar dit een doeluitkering is van het rijk. De Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie verplicht de gemeente Venlo om per 1 augustus 2011 aan alle achterstandskinderen een VVE aanbod te doen. Een bezuiniging op het peuterspeelzaalwerk treft deze groep dus niet. Wij stellen voor om de subsidiering door de gemeente Venlo van het peuterspeelzaalwerk in twee stappen tot 30% van de huidige bijdrage af te bouwen. Daardoor zal de ouderbijdrage per kind in diezelfde periode in dezelfde mate stijgen. Ouders moeten in de toekomst dus zelf de afweging moeten maken of zij dit bedrag over hebben voor het bezoek van hun kind aan de peuterspeelzaal. Mogelijk heeft dit voorstel gevolgen hebben voor de vraag naar peuterspeelzaalwerk en in het verlengde daarvan mogelijk voor de aanbieders daarvan als uiteraard ook voor de betreffende kinderen, met name kinderen met een achterstand. Een hulpmiddel om leer- en ontwikkelingsachterstanden vroegtijdig te constateren en aan te pakken vervalt geheel of gedeeltelijk. Bij de verdere uitwerking van een dergelijk voorstel voor de begroting zal hier uiteraard naar gekeken worden.
16
Functie 714
Omschrijving Openbare gezondheidszorg
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 63
63
63
2016 63
Dit betreft een 5% taakstelling op het bovenwettelijk deel van de middelen voor openbare gezondheidszorg.
Functie 715
Omschrijving Jeugdgezondheidszorg, uniform deel
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 56
56
56
2016 56
Dit betreft een taakstelling op het bovenwettelijk deel van de middelen voor jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen.
Functie 821
Omschrijving Stads- en dorpsvernieuwing
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 134
134
134
2016 134
Wij stellen u voor de middelen voor huisuitzettingen en de handhaving van bestemmingsplannen met 1/3e deel te reduceren. De reductie van de handhavingsinspanningen denken wij onder andere te realiseren door een goede analyse van de risico’s en daarmee een afname van de controledruk bij diegenen waar wij de kans op een overtreding het geringst achten.
Functie 823
Omschrijving Vergunningen (Wabo)
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 1.000
1.000
1.000
2016 1.000
Kijkend naar de huidige uitgangspunten en aannames denken wij met het 100% kostendekkend maken van de leges met ingang van 2013 structureel € 1 miljoen meer aan inkomsten te genereren.
Functie
Omschrijving
922 Generieke taakstelling cultuur
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 1.250
1.750
2.000
2016 2.000
We doen een groter beroep op de zelfwerkzaamheid van verenigingen zelf en op de verantwoordelijkheid van inwoners ten aanzien van die zaken die naar ons oordeel primair tot afwegingen binnen individuele huishoudens behoren. Als lokale overheid staan wij borg voor een adequate basisinfrastructuur en voor de toegang daartoe voor alle Venlonaren. Met dat doel zullen wij bezien in hoeverre er hiervoor additioneel voor bepaalde groepen inwoners middelen dienen te worden vrijgemaakt. De opgenomen taakstelling heeft betrekking op een 25 tot 30%-reductie van de activiteiten binnen het cultuurdomein. Dit is exclusief een eventuele taakstelling als gevolg van een herijking van het gemeentelijk accommodatiebeleid.
17
Functie
Omschrijving
922 Generieke taakstelling Maatschappelijke Ontwikkeling
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 100
150
150
2016 150
De afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling levert binnen het brede sociaal-maatschappelijke domein additionele voorstellen uit diverse kleinere beleidsbudgetten.
Functie
Omschrijving
922 Generieke taakstelling Veiligheid en Handhaving
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 200
200
200
2016 200
Deze € 200.000,- heeft betrekking op een generieke bezuiniging op het gehele terrein van veiligheid en handhaving en zal in de begroting nader worden ingevuld. Door een sterke versobering van de bestaande activiteiten binnen deze functie kan hier worden bezuinigd. Uiteraard zal dit, kijkend naar de omvang van het bedrag, niet zonder gevolgen zijn voor de samenleving. Binnen dit pakket vallen activiteiten die betrekking hebben op het toezicht op het publieke ruimte en de handhaving van weten regelgeving.
Functie
Omschrijving
922 Taakstellend vastgoed ontwikkeling en beheer, infrastructuur
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015 2.000
2.000
2.000
2016 2.000
Wij willen ons inspannen om bij de begrotingsvoorbereiding te bezien in hoeverre een structurele bezuiniging van € 2 miljoen op het geheel van vastgoedontwikkeling en –beheer en op infrastructuur tot de mogelijkheden behoort. Voor wat betreft infrastructuur gaat het hierbij om ‘nieuwe’ infrastructuuur, dus niet zijnde het onderhoud van de wegen. Indien dit voorstel wordt overgenomen zullen wij bij de begrotingsbehandeling 2013 -2016 komen met een concrete invulling waarbij eveneens bekeken zal worden of de door u vastgestelde afschrijvingstermijnen (op onderdelen) verlengd kunnen worden als dit op basis van maatschappelijk en bedrijfseconomische uitgangspunten verantwoord is. De concrete invulling van deze taakstelling zal voorzien worden van een uitgewerkte risico – analyse voor de mogelijke doorwerking in het noodzakelijke weerstandsvermogen voor de programmabegroting 2013 - 2016.
Functie
Omschrijving
Bedragen x € 1.000 2013 2014 2015
Algemeen
pm
pm
pm
2016 pm
Tot slot van deze reeks, op functie geformuleerde voorstellen, gaan wij ter voorbereiding op de programmabegroting onderzoek doen naar de mogelijkheden van aanvullende bezuinigingen als gevolg van een efficiënter gebruik van gemeentelijk materieel (auto’s, werktuigen etc.), een optimale spreiding van maatschappelijke voorzieningen en accommodaties en binnen lopende projecten en grondexploitaties. Op dit moment kunnen en durven wij daarvoor nog geen taakstellend bedrag op te nemen.
18
Recapitulatie: Indien alle voorstellen zoals voorgesteld op functieniveau bij elkaar worden opgeteld dan bedraagt het totaalbedrag aan dekking op basis van deze kadernota € 9,5 miljoen in 2013 oplopend naar € 14,4 miljoen in 2016. Op concernniveau geeft dit het volgende beeld: Recapitulatie
+/+ = voordeel, -/- = nadeel Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
Totaal exploitatie inclusief ontwikkelingen
11.073-
11.644-
12.318-
14.702-
Totaal voorstellen kadernota op functieniveau
9.550
11.217
13.383
14.449
Totaal nog te dekken exploitatie
1.523-
427-
1.065
253-
Rekening houdende met de dekkingsvoorstellen zoals gedaan in deze kadernota bedraagt het tekort op exploitatiebasis in 2013 € 1,5 miljoen aflopend naar een tekort van € 0,3 miljoen in 2016. Het jaar 2015 laat een incidenteel overschot zien van ruim € 1 miljoen. Om te komen tot een sluitende begroting en/of bij de keuze om bepaalde mogelijke ruimtescheppers niet te honoreren wordt voorgesteld een besluit te nemen tot de volgende twee sporen: a. het OZB – tarief (extra) verhogen; danwel b. het concreet schrappen van aanvullende taken; en hierbij aan te geven welk van de twee sporen en de mate waarin deze gehanteerd moeten worden.; Het tekort zoals gepresenteerd onder vermogensmutaties in hoofdstuk 2 wordt separaat behandeld in hoofdstuk 5 waarbij voorgesteld het vermogenstekort te dekken door het inzetten van andere vermogensbestanddelen.
4.2
Verlengen afschrijvingstermijnen
Tegen de achtergrond van deze kadernota hebben wij ook gekeken naar de effecten van een mogelijke verlenging van afschrijvingstermijnen van het gemeentelijk vastgoed. Wij hebben hierbij een onderscheid gemaakt tussen vastgoed van voor 1990 en van na 1990. Het effect van verlengen van de afschrijvingstermijn is dat de jaarlijkse kapitaallasten dalen, waarbij moet worden opgemerkt dat de rentecomponent van de kapitaallasten stijgt omdat over een hoger bedrag en over een langere termijn rente wordt berekend. De kapitaallasten lopen langer door en daarmee nemen de totale kapitaallasten feitelijk toe. Lagere jaarlijkse kapitaallasten betekent lagere lasten in de begroting. De vraag is of tegenover deze lagere lasten in de begroting ook daadwerkelijk lagere kosten staan. De kapitaallasten dienen ter dekking van de kosten die worden gemaakt om de kapitaalgoederen (het vastgoed) te financieren. Die financieringskosten (rente en aflossing) vloeien voort uit onze lopende / huidige leningportefeuille, die leningenportefeuille is onder meer gebaseerd op onze huidige afschrijvingstermijnen. Verlenging van de afschrijvingstermijnen leidt tot onvoldoende dekking van onze financieringslasten en moet dan onvermijdelijk leiden tot een claim voor dekking van onze financieringslasten. Waarmee het effect van de lagere kapitaallasten als gevolg van langere afschrijvingstermijnen weer te niet wordt gedaan. Om die reden gaan wij bekijken of de door u vastgestelde afschrijvingstermijnen (op onderdelen) verlengd kunnen worden als dit op basis van maatschappelijk en bedrijfseconomische uitgangspunten verantwoord is. Ten aanzien van de kapitaallasten moet nog een opmerking worden gemaakt. Venlo is de laatste jaren gekanteld van een beheersgemeente naar een ontwikkelgemeente. Dat is inherent aan het sterker invullen van de centrumfunctie en het uitvoeren van onze strategische visie. Dat heeft ook gevolgen voor de wijze waarop wij onze begroting financieren (treasury). Bij een meer beheersmatige gemeente hoort een stabiel niveau van investeringen, die ook een min of meer stabiele kasstroom opleveren. De financiering van de begroting en de daaraan gekoppelde leningen is dan vooral gericht op het opvangen van de verschillen in de kasstromen, inkomsten en uitgaven die niet volledig op elkaar aansluiten. Leningen worden dan nauwelijks gekoppeld aan investeringen.
19
Wanneer een gemeente sterker gericht is op ontwikkeling, dan is jaarlijks sprake van een wisselend investeringsniveau met sterk verschillende kasstromen. Die kasstromen houden nauw verband met de bouw- en ontwikkelactiviteiten. Dit vergt een andere manier van kijken naar financiering en een veel sterkere koppeling van financieringen aan investeringen. Dit vraagt ook meer aandacht voor de treasuryfunctie. Een aandachtspunt is bijvoorbeeld het in kaart brengen hoeveel impact de reguliereen de projectmatige financieringslasten zich verhouden tot de totale financieringslasten. Van belang is dat bij de ontwikkeling van majeure investeringen de rente impact voldoende aandacht krijgt. Venlo heeft haar treasury altijd gevoerd vanuit de optiek van een beheergemeente. Tot voor kort was er zelfs geen functie van treasurer in de formatie voorzien. Binnen Venlo zien wij de laatste twee jaar een sterk toenemende behoefte aan financieringen omdat onze kasstromen als gevolg van diverse ontwikkelingen, zoals overdracht TPN, ontwikkeling stadskantoor en ontwikkeling MFC, drastisch wijzigen. Om die reden zijn wij bezig met het herstructureren van onze treasuryfunctie met als onderdeel daarvan het implementeren van een liquiditeitenplanning en het herstructureren van onze financieringen met daaraan gekoppeld het opnieuw kritisch kijken naar onze kapitaallasten. Wij sluiten niet uit dat dit gevolgen heeft voor de hoogte van onze kapitaallasten. Te meer daar wij zien dat door de onzekerheid op de kapitaalmarkten, mede als gevolg van de val van het kabinet, de rente oploopt, terwijl de komende tijd de behoefte aan financiering hoog is. Met het oog op het bovenstaande adviseren wij u om op dit moment geen wijziging aan te brengen in de afschrijvingstermijnen en rekening te houden met mogelijk structureel hogere kapitaallasten als gevolg van oplopende rente en een grotere behoefte aan financiering. Deze effecten worden op dit moment doorgerekend, de effecten worden meegenomen in de Programmarapportage 2012-II.
4.3
Effecten op afzonderlijke huishoudens
Commitment van de samenleving voor het hierboven aangegeven pakket is ten dele afhankelijk van de effecten die deze maatregelen op individuele huishoudens. Bezuinigingen in het sociaal-cultureel en sociaal-maatschappelijk domein kunnen immers leiden tot ongewenste stapeling bij met name huishoudens aan de onderkant van het loongebouw. Nadrukkelijk zullen wij bij de verdere uitwerking van deze voorstellen in het kader van de begrotingsvoorbereiding proberen om hier rekening mee te houden. We geven u enkele voorbeelden van mogelijke budgettaire effecten op een individueel huishouden, afhankelijk uiteraard van de kenmerken van dit huishouden. De voorgestelde bezuiniging op het peuterspeelzaalwerk zal er, bij ongewijzigde kostprijs van de opvang en gelijkblijvende kwaliteit, mogelijk toe leiden dat er voor ongeveer 900 kinderen door hun ouders jaarlijks een hogere bijdrage zal moeten worden betaald. Dit begint in 2013 met een lagere jaarlijkse bijdrage van de gemeente per kind van € 440,- oplopend naar € 672,- per jaar in 2016 (i.c. € 605.000,- gedeeld door 900 kinderen). De bezuiniging op het minimabeleid leidt ertoe dat er jaarlijks € 300.000,- minder beschikbaar is voor bijzondere bijstand en armoedebestrijding. Dit heeft, afhankelijk van de huishoudenskenmerken, in potentie een effect van enkele tientallen tot enkele honderden euro’s per jaar. De voorstellen om de overheidsbemoeienis voor sport- en amateurcultuurbeoefening verder terug te dringen leidt er toe dat verenigingen of door zelfwerkzaamheid en sponsoring hun inkomsten compenseren, dan wel dit verlies aan inkomsten door contributieverhoging moeten binnen halen. Dit potentieel effect lijkt overigens beperkt kijkend naar het aantal in verenigingsverband sportende en cultureel actieve Venlonaren en wordt door ons ingeschat op enkele tientallen euro’s. Wat de effecten zijn van de generieke bezuiniging op de cultuuruitgaven is nog niet aan te geven. Het is niet ondenkbaar dat als gevolg daarvan de toegang tot voorstellingen of contributies voor stedelijke culturele voorzieningen zullen stijgen. Wij zullen u daarover bij de begrotingsvoorbereiding informeren. Tot slot leidt ook de voorgestelde taakstelling op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning mogelijk tot effecten op het huishouden, in die zin dat de aanvrager mogelijk niet dat hulpmiddel of die zorg ontvangt die hij (of zijn omgeving) zich graag had gewenst en dit alsnog via eigen middelen verwerft. De gemeente blijft, los van het aangeboden soberdere arrangement, resultaatverantwoordelijk voor
20
een adequate zorgoplossing, hetzij door middel van een voorliggende voorziening, hetzij in bijzondere gevallen door maatwerk.
4.4
Regionale samenwerking als perspectief
In april heeft u de strategische visie ‘Regio in Balans’ vastgesteld, het regionaal ontwikkelperspectief voor 2030. In dit visiedocument is een passage opgenomen die wij als uitgangspunt nemen voor toekomstige regionale en intergemeentelijke samenwerking. Naast de meer operationele zaken zoals de uitvoering van de WWB of de samenwerking op het gebied van de archieffunctie groeit het bewustzijn dat er ook op beleidsmatig terrein mogelijk nog aanzienlijke stappen te zetten zijn. Inwoners binnen onze regio lijken namelijk wat behoeften en verlangens niet alleen verrassend veel op elkaar, ook veel medebewindstaken kennen een dermate grote uniformiteit dat in een aantal gevallen regionale samenwerking niet alleen tot verbetering van beleid zou kunnen leiden maar ook tot een bredere en daarmee efficiëntere inzet van onze beleidsformatie en die van de regiogemeenten. Daarnaast wordt, met het oog op de te verwachten toekomstige personeelsschaarste als gevolg van de vergrijzing van het ambtenarencorps, daarmee mogelijk kwetsbaarheid van onze gemeentelijke organisaties in de nabije toekomst voorkomen.
4.5
Realisatie vastgestelde Ruimtescheppende maatregelen
Zoals al opgemerkt in de inleiding van deze kadernota bevindt Nederland zich in de diepste en langste recessie sinds vele jaren. De economische teruggang is ingezet in 2009 en is sinds dat jaar ook zichtbaar in de begroting van de Gemeente Venlo. Vanaf 2010, met als start de Kadernota 2010, zijn we in Venlo bezig met bezuinigingen als gevolg van de verslechterende economische situatie. Het gaat om structurele bedragen van € 27,8 miljoen in 2012 oplopend tot € 35,8 miljoen in 2015. Bij het invullen van deze bezuinigingen is getracht om de realisatie van de doelen zoals deze zijn opgenomen in de strategische visie 2030 zoveel mogelijk in stand te houden. Daarom is in de eerste plaats een forse bezuiniging ingeboekt op de Bedrijfsvoering, dit betreft ongeveer de helft van de genoemde bedragen. Daarnaast is naar bezuinigingen gezocht in de zogenaamde prioritaire programmalijnen waarbij het negatief effect voor de samenleving zoveel mogelijk wordt beperkt. Een overzicht van alle bezuinigingen, ook wel ruimtescheppende maatregelen genoemd, die in de afgelopen jaren zijn genomen is op genomen in bijlage I. Deze bijlage is ook opgenomen in de Programmarapportage 2012-I, waar ook wordt stil gestaan bij de uitvoering van deze maatregelen. Naast bovengenoemde ruimtescheppende maatregelen heeft de gemeente in de afgelopen jaren binnen haar middelen een structurele vermindering van het werkdeel uit de WWB opgevangen . Het gaat hierbij om een bedrag van circa € 6 miljoen.
4.6
Effecten op de bedrijfsvoering van de organisatie
Daar waar op grond van de besluitvorming rondom de in deze kadernota voorgestelde bezuinigingen er taken vervallen betekent dit dat de aan die taken verbonden ambtelijke formatie kan worden verminderd. Hier zijn een drietal kanttekeningen bij te maken. 1) Het verminderen van de omvang een bepaalde taak zal niet altijd in dezelfde mate leiden tot vermindering van de formatie. Alleen als een taak volledig wordt geschrapt vervalt de (volledige) formatie. Dit leidt ook niet direct tot vermindering van de kosten omdat aan het laten afvloeien van personeel termijnen zijn verbonden. Daarnaast geldt dat bij het gedeeltelijk schrappen van een taak zoals bijvoorbeeld het verminderen van de omvang van een subsidievoor een bepaalde taak dit niet leidt tot minder ambtelijke inzet. Ook bij een lagere subsidie moet beleid worden voorbereid en uitgevoerd. En dan zijn er nog de taken die niet door de gemeente worden uitgevoerd maar door derden. Het schrappen van (delen van) dergelijke taken, heeft maar in zeer beperkte mate invloed op de formatie van de gemeente. 2) Op dit moment bereiden wij onze organisatie voor op de implementatie van de te decentraliseren taken op sociaal-maatschappelijk terrein. We voorzien nu reeds dat het absorberen van dit
21
buitengewoon omvangrijke takenpakket gepaard zal gaan met een toename van de ambtelijke formatie. Hoe groot die toename uiteindelijk zal blijken te zijn is op voorhand nog niet te aan te geven. 3) Tot slot is er een relatie met de bestaande taakstelling op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Zoals u bekend is er twee jaar geleden besloten tot een substantiële taakstelling op de gemeentelijke bedrijfsvoering welke op dit moment wordt gerealiseerd. Het is van belang om de personele gevolgen van deze taakstelling te onderscheiden van de noodzakelijke formatieopbouw voor nieuwe taken en van de consequenties als gevolg van een vermindering van taken uit deze kadernota. Voor de goede orde, behoudens het aandeel dat de betreffende taak levert aan de taakstelling bedrijfsvoering valt het schrappen van functies als gevolg van het schrappen van taken buiten de bestaande taakstelling bedrijfsvoering. De formatieve consequenties van de in deze kadernota opgenomen bezuinigingsvoorstellen zijn pas helder bij de vertaling van de bezuinigingen op functieniveau uit deze kadernota in de begroting 2013 waarin de voorstellen op subproductniveau zijn uitgewerkt. Om die reden zijn de formatieve consequenties als een pm - post opgenomen.
22
5
Vermogen
In de voorgaande hoofdstukken van deze kadernota zijn wij vooral ingegaan op de problemen rondom de dekking van onze tekorten in de exploitatie. In hoofdstuk 1 hebben wij aangekondigd later terug te komen op de problemen met ons vermogen. In dit hoofdstuk gaan wij nader in op deze problematiek. Het vermogen van de gemeente valt grofweg uiteen in twee delen. Enerzijds zijn dat de bezittingen die de gemeente heeft, deze bezittingen vertegenwoordigen een bepaalde waarde. Anderzijds zit het vermogen van de gemeente in de opgebouwde reserves. Voorzieningen zijn ook vermogen, maar zijn geen eigen vermogen van de gemeente, het gaat hier om vreemd vermogen, omdat onder de voorzieningen verplichtingen liggen die op enig moment aan een derden moeten worden voldaan.
5.1
De problemen rondom de bezittingen / het ontwikkelbedrijf
De problematiek rondom de bezittingen van de gemeenten is een landelijk probleem en niet alleen bij gemeenten. De vraag naar woningen stagneert, huizenprijzen dalen, de vraag naar kantoren is veel lager dan geraamd, er is grote leegstand in kantoren, de economie zit in een recessie waardoor de vraag naar bedrijventerreinen afneemt. Hierdoor komen de prijzen van zowel vastgoed als grond onder druk te staan. Reeds bij de aanbieding van de nota’s grondbeleid 2010 en 2011 is vanuit het ontwikkelbedrijf opgemerkt dat de ontwikkelingen rondom de markt zorgelijk zijn. Daarnaast is dit verwoord in de paragrafen grondbeleid van diverse jaarrekeningen en begrotingen. Bij de kadernota 2010 is er € 3,0 miljoen vanuit de Algemene Dienst gestort in het weerstandsvermogen van het ontwikkelbedrijf In het licht van de verslechterende marktomstandigheden wordt door vele gemeenten een zogenaamde “stresstest” uitgevoerd op hun grond / ontwikkelbedrijf. Kloppen de verwachtingen zoals die zijn opgenomen in de diverse ontwikkelplannen nog wel bij de huidige realiteit en komt de waarde van het vastgoed (zowel gronden als vastgoed) zoals opgenomen in de boekhouding nog wel overeen met waarde op de markt. Ook binnen het ontwikkelbedrijf van Venlo is een zogenaamde stresstest uitgevoerd. Dit is in een twee stappen gebeurd. De eerste stap is eind 2011 uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar de risico’s die er zijn dat de opbrengsten zoals geraamd binnen de majeure projecten van de gemeente niet worden gehaald. Deze risico’s zijn vervolgens vertaald naar het benodigde weerstandsvermogen om deze risico’s af te dekken. De uitkomst was dat het weerstandsvermogen van het ontwikkelbedrijf met € 8,4 miljoen moest stijgen. Deze uitkomst is verwerkt in de jaarrekening 2011 en daar met name terug te vinden in de paragraaf grondbeleid. Zonder aanvulling van het weerstandsvermogen van het ontwikkelbedrijf daalt de weerstandsratio naar 0,79. Dit betekent dat er onvoldoende middelen zijn om alle risico’s af te dekken. In de jaarrekening is aangegeven dat een eventuele aanvulling van het weerstandsvermogen van het ontwikkelbedrijf wordt meegenomen in de kadernota. Bij de interim controle van de jaarrekening in oktober 2011 en bij de beoordeling van de jaarrekening in maart 2012, heeft de accountant aangedrongen op nog een verdere doorlichting van het ontwikkelbedrijf, ook gericht op het gemeentelijk dynamisch vastgoed, de strategische grondvoorraden en de overige projecten. Daarbij heeft de accountant een aantal normen voor waardering van vastgoed afgegeven. Concreet hanteert de accountant de volgende uitgangspunten: • het waarderen van woningbouwgronden tegen actuele marktwaarde; • het aframen van inflatoire bijstellingen van gronden voor woningen én voor industriële doeleinden (concreet het niet toerekenen van inflatie aan de grondprijzen voor de komende jaren); • Het afboeken van 10% op de te verwachten opbrengsten uit grondexploitaties. Begin 2012 is gestart met stap 2 van de stresstest van het ontwikkelbedrijf. Daarbij zijn alle vastgoedprojecten en alle overige projecten doorgelicht. Tevens is opnieuw gekeken naar de majeure projecten, nu aan de hand van de normen van de accountant. Hierbij is met name gekeken of de te verwachten resultaten niet moeten worden verlaagd. Dat wil zeggen dat de waarde van het vastgoed dat wordt ontwikkeld moet worden afgeboekt. In feite wordt gekeken of de kans op een aantal gebeurtenissen zoals die eind 2011(uitvoering stap een van de stresstest) zijn gesignaleerd niet op
23
100% moet worden gezet, met als gevolg afboeken van de waarde en gelijktijdig het verminderen van de risico’s. Het ontwikkelbedrijf heeft, als uitwerking van deze input alle relevante grondexploitaties, vastgoedexploitaties en de strategische grondvoorraden apart beoordeeld op essentiële kenmerken, die bepalend zijn voor afzetmogelijkheden en/of verdiencapaciteit op basis van gemeentelijke grondinbreng, projectkosten en kostenverhaal. Daarnaast is een inschatting gemaakt van het daadwerkelijke optreden van risico’s en de noodzaak tot afschrijven door het ontbreken van perspectief. De beoordeling heeft plaatsgevonden op basis van de specifieke marktomstandigheden in Venlo. Om tot een gedegen afweging te komen is • gebruik gemaakt van de kennis die over de ontwikkelmarkt in eigen huis; • afgestemd met projectleiders en planeconomen over haalbaarheidsverwachtingen en consequenties van vertragingen of andere negatieve invloeden; • rekening gehouden én afgestemd met de uitkomsten van de DWP (dynamische woningbouwprogrammering van RO); • met alle betrokken ontwikkelende (externe) partijen gesproken over de voortgang en de haalbaarheid van projecten in exploitatie en plannen in voorbereiding; • gebruik gemaakt van externe expertise op stuk van woningbouwbehoefte. • gekeken naar de waardebepaling van industriegronden in vergelijking met vergelijkbare gemeenten. De door het ontwikkelbedrijf gehanteerde methode is specifiek toegespitst op de Venlose situatie. Hierbij gaat het ontwikkelbedrijf minder ver dan de uitgangspunten die de accountant hanteert. Op basis van de uitgangspunten van het ontwikkelbedrijf levert de stresstest de volgende uitkomst: Resultaten Stresstest Ontwikkelbedrijf Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Grex
Verlies afboeken
Als risico reserveren
7.875
5.003
Vastgoed
4.500
500
Verspreide gronden
3.600
288
Grex in voorbereiding
1.50090
Overig Totaal
Effect op de algemene dienst
500 pm
15.975
5.791
910-
In totaal dient € 16 miljoen afgeboekt c.q. als verlies gereserveerd te worden. Concreet betekent dit dat de “Voorziening nadelige exploitatieresultaten” met dit bedrag moet worden aangevuld. Het gaat hier om de verwachting dat onze resultaten daadwerkelijk lager uitvallen. Conform de regelgeving (het BBV, Besluit Begroten en Verantwoorden) dient dan een voorziening voor deze verliezen te worden getroffen danwel dient de aanwezige voorziening te worden verhoogd. Naast de verlaging van de resultaten van een aantal exploitaties, zijn aanvullend in de Stresstest een aantal risico’s geconstateerd. Deze moeten worden verwerkt in het totale risicopakket van het OB. De totale risico’s, inclusief de risico’s uit de stresstest, bedragen € 89,3 mln. Conform de vastgestelde uitgangspunten bedraagt het gewogen risico € 29,6 mln. (Totaal risico vermenigvuldigd met de kans van optreden.) Voor de algemene dienst resulteert een positief verschil door het vrijkomen van middelen verminderd met de kosten c.q. verminderde bijdragen uit grondexploitaties van € 0,9 mln. In deze stresstest zijn een tweetal zaken buiten beschouwing gebleven:
24
• •
voor de ontwikkeling FHK kan geen prognose worden afgegeven. Er is een actuele exploitatie in april 2012 aan de raad aangeboden en door de raad vastgesteld. Als risico kan worden gemeld, dat rentelasten fors zullen stijgen als verkoop van gronden niet plaats vindt in de geplande jaren. Mede als gevolg van aanstaande nieuwe regelgeving zal een nota over de kantorenmarkt in Venlo worden samengesteld. Op grond van onderzoeksgegevens mag redelijkerwijs worden verwacht dat bijstelling van de exploitatieresultaten noodzakelijk zal zijn omdat het geplande volume kantoren niet kan worden afgezet en daarom niet zal worden gebouwd. Hierin is Venlo niet uniek, landelijk is de kantorenmarkt erg slecht. Deze negatieve bijstelling betreft vooral Greenpark en komt voor rekening van de algemene dienst, omdat het gaat om resultaten op deelnemingen, die zijn niet binnen het Ontwikkelbedrijf opgenomen.
Voor het ontwikkelbedrijf resulteert het volgende beeld: De verwachte resultaten van exploitaties in het ontwikkelbedrijf daalt met € 16,0 miljoen. De voorziening nadelige exploitatieresultaten dient met dit bedrag te worden aangevuld. De algemene grondreserve bedraagt € 5,4 mln. Hierin is rekening gehouden met de bijdrage aan de ontwikkeling FHK ad € 3,7 mln. en de bij de jaarrekening voorgestelde inzet ad € 0,8 mln. (verwachte aanbestedingsvoordelen) voor het rekeningresultaat 2011. De Algemene grondreserve daalt daardoor onder het minimum niveau dat door de raad is vastgesteld op € 6,1 mln. Dit betekent dat aanvulling met € 0,7 mln. is vereist. Per saldo resulteert bovenstaande in een claim in de kadernota voor een ruimtevrager van € 16,7 mln. (€ 16,0 mln. afboeking verlies plus € 0,7 mln. aanvulling reserve). Conform de externe regelgeving het BBV en de interne regelgeving nota grondbeleid minimum hoogte algemene grondreserve dient deze claim uiterlijk bij de begroting 2013 te worden ingevuld. Acceptatie van deze voorstellen leidt er toe dat Venlo met het Ontwikkelbedrijf in ieder geval weer een gezonde uitgangspositie heeft. Uitgangspunten van de accountant Wanneer naast de uitgangspunten van het ontwikkelbedrijf, ook nog eens rekening wordt gehouden met de normen van de accountant, dan loopt de claim op. • Indien de richtlijnen van de accountants ten aanzien van afwaardering van de opbrengsten met 10 % worden gehanteerd, dan verslechtert het resultaat nog met circa € 27,6 miljoen. (Verwachte opbrengsten woningbouw € 36,7 mln. bedrijventerreinen € 239,7 mln. Totaal € 276,4 mln. à 10 % = € 27,6 mln.) • Indien volgens die richtlijnen ook voor TPN geen inflatoire bijstelling wordt toegepast, verslechtert het resultaat nog eens met circa € 19,7 mln. (lagere opbrengsten). • In het zwaarste scenario, waarbij er sprake zou zijn van 10% afboeking op verwachte eindopbrengst én afzien van inflatoire bijstelling, zou het totale verlies oplopen met circa € 47 mln. Het ontwikkelbedrijf is vooralsnog van mening dat de Venlose propositie en prijsstelling van de voorraad industriegronden (nog) geen aanleiding geven om bij voorbaat af te boeken op te verwachten eindresultaat. Wel hebben wij het niet kunnen doorberekenen van inflatie en de mogelijkheid dat een verlies van 10% ontstaat, verwerkt als risico, daarbij hebben we een kans dat dit zich voordoet van 10% genomen. Wij zijn voornemens om de stresstest jaarlijks uit te voeren, zolang de marktomstandigheden dit vereisen. Weerstandsratio ontwikkelbedrijf Voor de volledigheid kijken we op basis van het bovenstaande of de beschikbare weerstandscapaciteit, inclusief de claim van € 16,7 miljoen, voldoende is om de risico’s af te dekken. Om te bepalen of de beschikbare weerstandscapaciteit toereikend is om de risico’s af te dekken, wordt de volgende formule gebruikt: Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit op basis van risicoprofiel Een ratio lager dan 1,0 duidt op een ontoereikende weerstandscapaciteit, een ratio boven 1,0 geeft aan dat alle geïdentificeerde risico’s kunnen worden afgedekt. De gemeente Venlo hanteert een normratio van 1,0.
25
Dit leidt tot de volgende schematische weergave: Ratio weerstandsvermogen Ontwikkelbedrijf Omschrijving (bedragen x € 1 miljoen) Prognose alle tekoemstige (+ en -) resultaten
9,6-
Opgenomen in voorziening nadelige exploitatieresultaten
+
16,9
Voorziening aanvullen
+
16,0
Saldo toekomstige positieve resultaten
=
Huidige stand algemene grondreserve
+
Geoormerkt voor dekking exploitatie FHK
-
3,7-
Toevoeging algemene grondreserve
+
0,7
Vereiste minimum stand algemene grondreserve
=
6,1
Herwaardering te verkopen gronden
+
2,2
Beschikbare weerstandscapaciteit Ontwikkelbedrijf
A
31,6
23,3 9,1
Totaal gekwalificeerde risico's
23,5-
Totaal algemene risico's (bedrijfsreserve)
+
6,1-
Benodigde weerstandscapaciteit Ontwikkelbedrijf
B
29,6-
Ratio weerstandsvermogen (A/B)
1,07-
Zonder honorering van de claims van € 16,7 mln. is de weerstandsratio 0,50. Uit bovenstaande blijkt dat na toekenning van de claim van € 16,7 mln. De ratio iets boven de 1 komt (1,07). Dit is onvermijdelijk als gevolg van regelgeving rondom de voorziene verliezen, die via een te vormen voorziening moeten worden afgedekt en de afspraken voor de minimaal benodigde bedrijfsreserve, die conform raadsbesluit € 6,1 moet bedragen. Dit bedrag is noodzakelijk om verliezen die optreden als risico’s onverhoopt werkelijkheid worden daadwerkelijk op te kunnen vangen. Andere effecten van de verslechterende marktomstandigheden De verslechterde marktomstandigheden en daarmee de verhoogde kwetsbaarheid van het ontwikkelbedrijf, heeft nog andere gevolgen die hun doorwerking hebben naar de algemene dienst. Op dit moment draagt het ontwikkelbedrijf jaarlijks € 540.000 bij aan de exploitatie van de algemene dienst. Deze bijdrage stamt uit het verleden. En hangt samen met de verwachte winsten van het ontwikkelbedrijf. Nu deze winsten omslaan naar verliezen is het de vraag of deze bijdrage aan de algemene dienst nog wel realistisch is. De bijdrage kan nu niet meer worden gefinancierd uit de winsten van de grondexploitaties, maar moet worden onttrokken aan de algemene grondreserve, deze komt daarmee onder het minimumniveau en de ratio weerstandsvermogen daalt. Dit moet dan vervolgens leiden tot aanvulling van de algemene grondreserve vanuit de algemene dienst. Naast de reeds enige tijd bestaande bijdrage vanuit het ontwikkelbedrijf aan de algemene dienst, dient het ontwikkelbedrijf ook een bijdrage te leveren aan de invulling van de taakstelling bedrijfsvoering. Enerzijds door het afromen van inkoopvoordelen, anderzijds door het invulling geven aan efficiencytaakstellingen etc. en het afromen van de effecten van deze invulling. Het afromen van inkoopvoordelen uit lopende grondexploitaties is niet zo maar mogelijk, er zijn strikte regels voor het nemen van winsten. Dit betekent over het algemeen dat de inkoopvoordelen niet kunnen worden afgeroomd in het jaar dat ze ontstaan. Indien de inkoopvoordelen toch moeten worden ingevuld, dan dienen ze te worden onttrokken aan de algemene grondreserve. Waardoor opnieuw de situatie ontstaat dat deze beneden het minimumniveau daalt en de ratio weerstandsvermogen daalt en de algemene grondreserve moet worden aangevuld vanuit de algemene dienst. Efficiencyvoordelen leiden over het algemeen tot lagere kosten, en daarmee betere resultaten van de exploitaties. Deze betere resultaten kunnen pas worden geïncasseerd indien daadwerkelijk sprake is van winst, en ook hier gelden weer de strikte regels. Indien ook deze resultaten direct moeten worden ingevuld, komt dit opnieuw ten laste van de algemene grondreserve. Met de reeds hiervoor
26
geschetste effecten voor de omvang van de algemene grondreserve en de ratio weerstandsvermogen en de doorwerking daarvan naar de algemene dienst. De drie aspecten die hierboven worden belicht, leiden er toe dat we bijdragen vragen vanuit het ontwikkelbedrijf en gelijktijdig het ontwikkelbedrijf weer van middelen moeten voorzien. Dit lijkt op het rondpompen van geld. Wij adviseren daarom vooralsnog vanuit het ontwikkelbedrijf niet meer te werken met een vaste bijdrage aan de algemene dienst en een vaste bijdrage voor de taakstelling bedrijfsvoering. Per jaar moet worden bezien of het op basis van de behaalde resultaten in combinatie met de geldende regelgeving mogelijk is, dat het ontwikkelbedrijf een bijdrage levert aan de algemene dienst en de invulling van de taakstelling bedrijfsvoering. Ten aanzien van de taakstelling bedrijfsvoering geldt dat wij het aanbestedingsvoordeel van het stadskantoor in elk geval zullen inzetten ter invulling van de taakstelling bedrijfsvoering. De wijze waarop wij dit doen, middels een eenmalige bijdrage of middels een verlaging van de kapitaallasten wordt nog uitgewerkt en zal worden verwerkt in de begroting. Samengevat levert het bovenstaande het volgende beeld op: Om de voorziene nadelige exploitatieresultaten af te dekken dient de voorziening met € 16,0 miljoen te worden opgehoogd. Om de algemene grondreserve op het minimum niveau te brengen dient deze te worden aangevuld met € 0,7 miljoen. Daarnaast dient de bijdrage vanuit het ontwikkelbedrijf aan de algemene dienst te worden geschrapt en dient de bijdrage van het ontwikkelbedrijf aan de taakstelling bedrijfsvoering te worden aangepast aan de jaarlijks werkelijk behaalde en volgens de regelgeving te onttrekken resultaten.
5.2
De problemen ten aanzien van de reserves
De reserves van de gemeente vallen grofweg uiteen in drie delen: de algemene reserve die bedoeld is om schommelingen in de exploitatie op te vangen en ter afdekking van niet verder afgedekte risico’s, de bestemmingsreserves die worden gevormd ten behoeve van het realiseren van een specifiek doel en tot slot de reserves met een inkomensfunctie. Deze laatste groep levert middels opbrengsten een bijdrage aan de dekking van de exploitatie. De problemen met betrekking tot de reserves gaan over de reserves met een inkomensfunctie. Het betreft hier twee reserves, de reserve Goodwill en de Reserve Essent middelen. De reserve Goodwill is indertijd ontstaan bij de verkoop van de afvalverwerking. Er is toen afgesproken dat deze middelen gelijkmatig zouden worden ingezet ter dekking van de algemene dienst. Toen was reeds bekend dat deze dekking zou wegvallen op het moment dat deze middelen waren uitgeput. Er vond geen aanvulling van deze middelen plaats. De uitputting van de middelen was in eerste instantie voorzien in 2018. In 2011 is ter dekking van het tekort in de Programmarapportage 2011-I, € 2,4 miljoen vanuit de reserve Goodwill ingezet. Hierdoor is de reserve in 2016 uitgeput. Indien uw raad de Programmarapportage 2012-I goedkeurt, dan wordt de volledige Reserve Goodwill ingezet ter dekking van het tekort Prorap 2012-I en de aanvulling van de Algemene Reserve. Hierdoor ontstaat reeds in 2013 een tekort van € 1,8 miljoen aan dekking voor de Algemene dienst. Met dit tekort is in het in deze kadernota gepresenteerde meerjarenbeeld rekening gehouden. De reserve Essent middelen dient een rendement op te leveren dat dient als dekking van de algemene dienst. Dit rendement zou net zo hoog moeten zijn als het dividend dat in het verleden altijd werd ontvangen vanuit het bezit van de Essent aandelen. Dit dividend vormde dekkingsmiddel voor de algemene dienst. Toen in 2009 de Essent aandelen werden verkocht leek het geen probleem om deze middelen zodanig te beleggen dat minimaal hetzelfde rendement werd behaald als het tot dan toe ontvangen dividend. Om dit te realiseren was een rendement van ongeveer 4,5 % voldoende. Sterker nog de verwachting bestond dat door het beleggen van deze middelen in duurzaamheid het rendement nog zou kunnen worden verhoogd. En wel in de richting van 7 tot 8%. Om die reden is er door de raad een taakstelling duurzaam investeren opgelegd van € 1,1 miljoen, bovenop het reeds noodzakelijke rendement. Daarbij is ook gesproken over de mogelijkheid om de Essent middelen zelf duurzaam te investeren en het rendement daarvan enerzijds weer terug te storten en anderzijds te gebruiken als dekking van de begroting. Een zogenaamd revolving fund. Al snel bleek dat een duurzaam beleggingsfonds met een rendement van rond 7% op de markt niet van de grond kwam. Diverse marktpartijen haakten af. Er zijn op dit moment wel duurzame
27
beleggingsfondsen beschikbaar, maar de rendementen daarvan liggen ver onder de 7%. Tevens blijkt dat het beleggen van de middelen in eigen investeringen in duurzaamheid wel mogelijk is, maar minder snel voldoende rendement oplevert om enerzijds het fonds weer te vullen en anderzijds voldoende dekking te leveren voor de algemene dienst. Wij moeten daarom concluderen dat het invullen van de taakstelling duurzaam investeren langs deze wegen niet mogelijk is. Voor de volledigheid merken wij op, dat het rendement op de investeringen in duurzaamheid, zoals bij het stadskantoor, wordt verwerkt in de kapitaallasten. Behalve het feit dat er op dit moment geen rendement kan worden gerealiseerd middels duurzaam beleggen, blijft het rendement van onze Essent gelden op dit moment ver achter bij de verwachtingen. In overleg met uw Raad zijn de middelen indertijd ondergebracht in het Limburgs Liquiditeiten Fonds, dit fonds gaf indertijd een rendementsverwachting van rond 5%. Dit fonds bood de mogelijkheid om maandelijks uit te stappen wanneer zich een andere meer passende beleggingsmogelijkheid voordeed. Met het oog op de taakstelling duurzaam investeren en de activiteiten op de markt voor het oprichten van een duurzaam beleggingsfonds met een hoog rendement, is de gemeente Venlo indertijd in het Limburgs Liquiditeitenfonds gestapt. Inmiddels is gebleken dat het Limburgs liquiditeitenfonds minder goed rendeert dan verwacht. Daarom is bij de jaarrekening een voorziening getroffen om het verlies op deze belegging af te dekken en wordt bij de Programmarapportage 2012-I, het rendement naar nihil bijgesteld. In het licht van de rente-ontwikkeling op de markt is nog gekeken of er door een andere manier van financieren van onze financieringsbehoefte rendement te halen valt c.q. kosten kunnen worden bespaard. Hierbij moet dan wel rekening worden gehouden met de strikte eisen waaraan de treasury van een gemeente moet voldoen. Bij de beschrijving van de ontwikkeling van de kapitaallasten hebben wij reeds aangegeven dat wij hier geen mogelijkheden zien. Sterker nog wij verwachten dat als gevolg van de schommelingen van de rente op de markt de rentekosten eerder zullen stijgen en zullen leiden tot hogere kapitaallasten. Wij adviseren u daarom om de taakstelling duurzaam investeren af te boeken naar nihil.
5.3
Oplossingsrichtingen voor de vermogensproblematiek
Bij de beschrijving van de problemen rondom de reserves hebben wij reeds aangegeven dat wij uw raad adviseren om het rendement op de Essent middelen af te boeken naar nihil en om de taakstelling duurzaam investeren af te boeken naar nihil. De wegvallende dekking in de algemene dienst zal door middel van bezuinigingen in de exploitatie moeten worden opgevangen. Deze effecten zijn reeds verwerkt in de cijfers die wij uw Raad in april hebben gepresenteerd en in de cijfers van de programmarapportage 2012-I. Concreet betekent dit dat deze cijfers reeds zijn verwerkt in de tekorten van deze kadernota. De problematiek van het ontwikkelbedrijf is ingewikkelder. Ten eerste zal nog in overleg met de accountant moeten worden bepaald wat er daadwerkelijk moet worden afgeboekt. Daarbij is het bedrag van € 16,7 miljoen het minimum en ook onontkoombaar. Daarnaast achten wij het verstandig om te kijken welke oplossingen door gemeenten met vergelijkbare problematiek worden gekozen. We denken hierbij aan gemeenten als Eindhoven, Helmond en Almere. Naast deze twee stappen achten wij het verstandig om reeds nu al een richting aan te geven van de te realiseren oplossing. Wij zijn van mening dat een verschuiving in onze reserves onontkoombaar is. Wij achten het noodzakelijk om (een deel van) onze Essent middelen te storten in de voorziening nadelige exploitatieresultaten. Een definitief voorstel hiertoe zullen wij verwerken in de begroting. Dit vanwege het feit dat wij, zoals hierboven reeds gemeld ook nog willen kijken naar andere oplossingen. De inzet van de Essent middelen ter dekking van de nadelige exploitatieresultaten heeft verder geen gevolgen voor de exploitatie, dit vanwege het feit dat het rendement van de Essent middelen al was teruggebracht naar nihil. Wel betekent het dat de Essent middelen niet kunnen worden ingezet voor het dekken van (incidentele) tekorten in de exploitatie. Wij zijn van mening dat wij de Essent middelen beschikbaar moeten houden voor het opvangen van nog verdere vermogensschommelingen als gevolg van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en de ontwikkelingen op de rentemarkt. In de exploitatiecijfers is het effect van het wegvallen van de bijdrage van het ontwikkelbedrijf aan de algemene dienst reeds verwerkt. Tevens adviseren wij u om de bijdrage van het ontwikkelbedrijf aan de taakstelling bedrijfsvoering aan te passen aan de jaarlijks werkelijk behaalde en volgens de regelgeving te onttrekken resultaten.
28
6
Paragraaf Weerstandsvermogen
Samenvatting Gemeentelijk beleid In december 2007 heeft uw raad de nota “Risicomanagement en weerstandsvermogen” vastgesteld. In de nota zijn de eerste handvaten opgenomen en vervolgstappen geformuleerd om uiteindelijk te komen tot een integraal proces van risicomanagement en de weerslag daarvan op het weerstandsvermogen. Invoering van risicomanagement is een groeiproces waarbij het niet alleen gaat om de ontwikkeling van instrumenten maar ook om bewustwording en gedragsbeïnvloeding. Het gaat om het managen van bedreigingen en kansen die de realisatie van doelstellingen in de weg staan of daaraan juist bijdragen. Doelstelling De gemeenteraad in staat stellen om te sturen op strategische kansen en bedreigingen die zich kunnen voordoen bij het realiseren van vastgestelde doelstellingen. Risicobereidheid De risicobereidheid is door uw raad als volgt vastgesteld: “De gemeente Venlo moet geen risicomijdende gemeente zijn. Risico’s dienen inzichtelijk gemaakt en genomen te (kunnen) worden. Dit houdt in, het voeren van een risicomanagement waarbij ook naar de dekking wordt gekeken en waarin alle soorten risico’s worden weergegeven” Uitwerking weerstandsvermogen In deze paragraaf wordt op een compacte wijze de resultaten en conclusies weergegeven van de exercitie voor bepaling van het weerstandsvermogen. Het risicoprofiel wordt vergeleken met de aanwezige weerstandscapaciteit. Bij de beoordeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Er is een inschatting gemaakt van de impact en de kans van optreden. • Indien er door de risico-eigenaar geen uitspraken zijn gedaan over inschatting van impact en kans is voor de risicoscore “gemiddeld” genomen i.c. “mogelijk” voor het onderdeel kans (26%50%) en “gemiddeld” voor de impact (zie de risicomatrix). • Niet alle onderzochte risico’s zijn vertaald in een financiële omvang of bandbreedte. Op onderdelen is dat ook vooralsnog niet mogelijk gebleken. • Voor de risicoweging van de restrisico’s (restrisico x kans%) is uitgegaan van een ‘worst-case scenario’. Dit wil zeggen dat voor de kanspercentages de bovenkant van de bandbreedte is aangehouden: 10%, 25%, 50% en 100%. • Over de risico’s bij grondexploitaties wordt bij de exploitatieopzetten volgens een uitgebreide set van risicofactoren gerapporteerd. In het verdere groeitraject van risicomanagement worden de te hanteren risicobenadering en –rapportage daar waar mogelijk op elkaar afgestemd.
Conclusie ratio weerstandscapaciteit1 Ratio Weerstandscapaciteit Per Ultimo (bedragen x € 1.000) Beschikbare weerstandscapaciteit
2012
2013
2014
2015
2016
2.062
5.663
8.887
9.065
9.065
Benodigde weerstandscapaciteit
14.428
14.428
14.428
14.428
14.428
Overschot / tekort weerstandscapaciteit
12.366-
Ratio weerstandscapaciteit
0,14
8.765-
5.541-
5.363-
5.363-
0,39
0,62
0,63
0,63
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve en de post onvoorzien. Op basis van de ontwikkelingen t/m de programmarekening 2011 zou de ratio weerstandscapaciteit 1
Ratio weerstandscapaciteit: de verhouding tussen de niet gedekte risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit (beschikbare middelen).
29
gedaald zijn tot 0,07. Dit wordt mede veroorzaakt door de uitname uit de algemene reserve als gevolg van de amendementen bij de begroting 2012. Zonder verdere aanvulling van de algemene reserve zou de ratio in 2012 verder dalen naar 0,05. Dit wordt met name veroorzaakt door de nieuwe en gewijzigde risico’s. Deze worden verderop in de paragraaf toegelicht. Het negatieve resultaat van de programmarapportage 2012-I wordt incidenteel voor 2012 opgelost door inzet van de inkomensreserve “Goodwill door overdracht nutsbedrijven”. Hierdoor ontstaat in 2012 een surplus van ca. € 1,3 miljoen, welke wordt toegevoegd aan de algemene reserve. De ratio voor 2012 komt hiermee uit op 0,14. Het bij prorap 2011-I ingezette herstelplan inclusief voornoemde toevoeging vanuit de reserve “Goodwill door overdracht nutsbedrijven” leidt ertoe dat de ratio in 2013 en 2014 sterk, maar nog onvoldoende, verbeterd. In 2015 stabiliseert de ratio zich op 0,63. De conclusie luidt dan ook dat de weerstandscapaciteit 2012 zwak is, maar meerjarig een robuuster karakter krijgt. Een ratio van 0,63 is op basis van het huidige beleid echter nog steeds onvoldoende in relatie tot het risicoprofiel van de gemeente. Ontwikkeling ratio Weerstandscapaciteit De momenten van begroting, prorap en rekening vormen natuurlijke momenten om de paragraaf Weerstandsvermogen bij te stellen. Benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en daarmee samenhangend de ratio zijn voortdurend door actuele ontwikkelingen aan verandering onderhevig. De ratio Weerstandscapaciteit in 2015 bedraagt 0,63. Een ratio van 1,0 in 2015 kan bereikt worden door ca. € 5,4 miljoen aan de algemene reserve toe te voegen of door de financiële impact van de risico’s te verminderen. Hierbij wordt opgemerkt dat verschillende risico’s op PM zijn gewaardeerd en niet alle risico’s gelijktijdig kunnen / zullen optreden. Navolgend wordt ingegaan op de bekende nieuwe risico’s, gewijzigde risico’s en vervallen risico’s welke van invloed zijn op de ratio Weerstandscapaciteit. Nieuwe risico’s Kazernekwartier / Multi Functioneel Centrum (Raamovereenkomst met MFC de Kazerne BV) Ten aanzien van het project MFC zijn een aantal risico’s te onderkennen (zie tevens de raadsconsultatie d.d. 25 april jl.). De risico’s ten aanzien van de algemene dienst zijn opgenomen in voorliggende paragraaf Weerstandsvermogen. Deze zijn vanwege een verschillende kans van optreden en variërende mogelijke financiële impact verbijzonderd in 8 risico’s opgenomen in de tabel met concrete risico’s verderop in deze paragraaf. Het gaat hierbij dan om risiconummers 18, 19, 21, 27, 31, 36, 37 en 39. Het totale restrisico van deze risico’s voor de algemene dienst bedraagt € 4,1 miljoen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de risico’s dusdanig van aard zijn dat deze nooit allemaal gelijktijdig kunnen optreden. Vergelijk bijvoorbeeld de risico’s 18 en 19. De ratio weerstandscapaciteit is voor het effect van voornoemd voorbeeld gecorrigeerd. Een drietal eerder aan uw raad gemelde risico’s zijn niet opgenomen in deze paragraaf omdat de financiële impact van deze risico’s door de getroffen beheersmaatregelen op nihil worden geschat. Het gaat hierbij om de volgende risico’s en getroffen maatregelen: •
•
30
VVV degradeert en krijgt te maken met een lagere inkomenspositie. Hiervoor zijn de volgende beheersmaatregelen getroffen: er is in de huurprijs rekening gehouden met de normeringen van de KNVB. Bij degradatie komt de huur onder druk te staan door mogelijke lagere kaartverkoop. De KNVB uitzendrechten worden pas in het tweede jaar na degradatie afgebouwd. Verder wordt het risico afgedekt door de Escrow regeling en de garantstellingen op uitzendrechten en naamgeving. Hierdoor wordt de financiële impact van dit risico op nihil geschat; Voor het geval dat de huidige inrichting achteraf niet staatssteun proof blijkt, is hiervoor een terugvalscenario gemaakt: de gemeente verstrekt geen lening maar stort € 40 miljoen aanvullend eigen vermogen. Vastgoed rekent vervolgens een intern rente tarief door aan de exploitatie. Hierdoor wordt de financiële impact van dit risico nihil;
•
Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente momenteel onvoldoende expertise in huis heeft om de deelneming in de BV goed te volgen. Om hierin te voorzien wordt een intern een expertiseteam benoemd, waardoor het risico volledig wordt afgedekt.
Voor wat betreft de risico’s ten aanzien van de gebiedsontwikkeling Kazernekwartier (grondexploitatie) zijn vermeld in de risico-analyse bij het financieel raamwerk dat als bijlage 2 bij raadsvoorstel 2012-14 is gevoegd. De gewogen risico’s van de gebiedsontwikkeling worden hierin gecalculeerd op € 5.560.000. Met dit risicobedrag is rekening gehouden in het weerstandsvermogen van het Ontwikkelbedrijf. Minimabeleid: Geld-Terug-Regeling Vanwege de economische vooruitzichten en de te verwachten stijging van burgers in een armoedesituatie zal het aantal aanvragers van de Geld-Terug-Regeling onveranderd hoog blijven. Gezien de economische recessie en het open-einde karakter van deze regeling wordt dit risico in de paragraaf Weerstandsvermogen opgenomen. De financiële impact wordt geschat op € 250.000 en het risico op voordoen is geschat op 51% tot 100%. Onderhoud Civiele Kunstwerken Het onderhoud van Civiele Kunstwerken (bruggen, keermuren, kademuren, duikers, tunnels, havens, enzovoorts) wordt op ad-hoc basis uitgevoerd. Door deze aanpak ontbreken areaal- en inspectiegegevens, waardoor preventief onderhoud niet wordt uitgevoerd. Deze aanpak leidt tot onveilige situaties, calamiteiten en kapitaalvernietiging. Ten aanzien van Civiele Kunstwerken heeft de gemeente dezelfde (wettelijke) zorgplicht als voor het wegareaal. De kans op voordoen wordt ingeschat op 51% tot 100%. Het risico is financieel niet kwantificeerbaar en is daarom als PM opgenomen. Derving inkomsten parkeren De voeding van de reserve mobiliteit kwam voort uit de resultaten welke behaald werden binnen het beleidsproduct parkeren. Echter de resultaten van het beleidsproduct parkeren staan nu reeds een aantal jaren onder druk. In 2010 en 2011 heeft er dan ook geen toevoeging aan de reserve plaatsgevonden maar alleen onttrekkingen. Dit was enerzijds het gevolg van het verdwijnen van een aantal betaald parkeerplaatsen zonder de begroting daarop bij te stellen ( bijvoorbeeld: Kop van Weert, Sloterbeekstraat, Keulse Poort, Spoorstraat en de Picardie) en anderzijds de lastige bereikbaarheid in verband met de grootschalige infrastructurele werkzaamheden rondom ons centrum. Het product was een mix van een 3-tal kapitaalintensieve parkeergarages welke in een winstgevende fase verkeerden (opbrengsten waren hoger dan de kosten) dit in combinatie met een groot aantal (kapitaalextensieve) straatparkeerplaatsen. Vanuit deze combinatie was het verdedigbaar dat er dotaties plaatsvonden aan de reserve mobiliteit en vervolgens onttrekkingen vanuit deze reserve ten behoeve van de verbetering van de mobiliteit. Omdat de parkeerbelastingen formeel algemene dekkingsmiddelen zijn wordt jaarlijks ook een vastgestelde bijdrage vanuit het product parkeren aan het begrotingsresultaat geleverd. Deze vastgestelde bijdrage plus de instandhouding van de reserve staan onder druk. Bij een gelijkblijvende ontwikkeling zal de reserve eind 2012/13 leeglopen en zal vervolgens bij gelijkblijvend beleid de vastgestelde bijdrage aan het begrotingsresultaat niet meer kunnen plaatsvinden. Afhankelijk van de resultaten van 2012 zal de gehele keten van parkeren en parkeerbelasting opnieuw beoordeeld dienen te worden en dient deze bijgesteld te worden op basis van reële ervaringscijfers van dit jaar. Gewijzigde risico’s WAA De dicussie over de toekomstige positionering van de WAA vanwege de komende decentralisaties van de AWBZ naar de WMO, de Jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen is opgestart. In overleg met de WAA en de drie deelnemende gemeenten (Beesel, Bergen en Venlo) wordt aan de hand van een aantal scenario’s feitelijk onderzocht hoe en in welke keten de WAA tot de meeste optimale bijdrage kan komen. Dit mede in het belang van klanten van de gemeente. Het financiële risico als gevolg van de rijksbezuinigingen werd bij jaarrekening 2011 nog PM ingeschat. Bij prorap 2012-I wordt het financiële risico van extra gemeentelijke bijdragen op € 1 miljoen geschat.
31
Ontwikkelingen participatiebudget Het financiële risico is, rekening houdende met het voorlopige budget 2012, ingedamd. De genomen maatregelen (Taskforce 2011) zullen afdoende zijn om binnen het budget te blijven. De kans is echter reëel aanwezig dat het budget opnieuw neerwaarts bijgesteld gaat worden waardoor er opnieuw een tekort kan ontstaan. Daarnaast zullen hierdoor nog minder mensen een traject aangeboden kunnen krijgen waardoor er verdere vertraging op in de arbeidsparticipatie zal optreden. Als gevolg van de genomen maatregelen is de verwachte impact aangepast van groot naar middel. Risico areaaluitbreidingen De impact van dit bij begroting 2012 opgenomen risico was bij begroting 2012 ingeschat op middel. Omdat blijkt dat in nieuwe / lopende ruimtelijk fysieke projecten nog onvoldoende rekening wordt gehouden met de structurele beheers- en onderhoudskosten wordt de impact van dit risico opgeschaald naar groot. Doorwerking rijksbezuinigingen op algemene uitkering Via de kadernota 2013 is rekening gehouden met het meest waarschijnlijke scenario van de doorwerking van de rijksbezuinigingen op de algemene uitkering. Dit betekent dat het financieel risico voor de paragraaf Weerstandsvermogen vervalt. Omdat de algemene uitkering uit het gemeentefonds een wezenlijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente Venlo uitmaakt en het werkelijke effect van de rijksbezuinigingen pas bekend wordt als de regering een concreet besluit heeft genomen, blijft het risico PM bestaan. Vervallen risico’s Ten opzichte van de stand van de laatst gepresenteerde paragraaf Weerstandsvermogen (programmarekening 2011) vervallen er geen risico’s. Risicomatrix Als de geïnventariseerde strategische risico’s in een risicomatrix worden geplaatst wordt grafisch zichtbaar dat 16 risico’s hoog scoren. Daarnaast zijn diverse risico’s op PM gekwantificeerd en is de ratio weerstandscapaciteit met 0,39 in 2013 oplopend naar 0,63 in 2015 en verder in alle jaren kleiner dan 1,0. Dit benadrukt dat een actief risicomanagement in de komende begrotingsperiode van belang blijft. Conclusie risicomatrix In de risicomatrix zijn de risico’s zoals geïnventariseerd en geanalyseerd gepositioneerd. De risico’s in het donkerste vlak zijn de risico’s die de grootste bedreiging vormen en die in het lichtste vlak zijn het minst bedreigend. De aard van de bedreiging is niet alleen of prominent van financiële aard. Bovendien is de financiële omvang niet altijd te schatten, vaak vanwege onzekerheden of nog te maken (nadere) beleidskeuzes. In onderstaande risicomatrix zijn de belangrijkste strategische risico’s gevuld met op de assen de kans van optreden en de impact bij optreden.
32
groot
14, 15, 16
gemiddeld
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
33, 34
27, 28, 29, 30
17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26
klein
Verwachte omvang (impact)
9, 10, 11, 12, 13
36, 37, 38, 39
35
31, 32
zeer onwaarschijnlijk (0%-10%)
onwaarschijnlijk (11%-25%)
mogelijk (26%-50%
waarschijnlijk (51%-100%)
Kans (waarschijnlijkheid) De nummers betreffen de geïdentificeerde risico’s. Hoe donkerder de kleur van het vlak waarin het risiconummer zich begeeft hoe groter de impact, hoe hoger de kans op optreden, hoe hoger de prioriteit voor aanpak van het risico is. Geconcludeerd kan worden dat 16 risico’s zich in het donkerste vlak begeven en derhalve hoge prioriteit moeten krijgen. Navolgend worden de geïdentificeerde strategische risico’s opgesomd:
33
Prorap 2012-I
1 Derving inkomsten parkeren. Kans: 51% 100%. Restrisico: € 1.500.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 2 WAA. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 1.000.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 3 Kapitaalvernietiging / achterstallig onderhoud. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 1.000.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Samenvatting concrete risico
De resultaten van het betaald parkeren staan reeds een aantal jaren onder druk. In 2010 en 2011 heeft dit geleid tot financiële tegenvallers. Als deze ontwikkeling (minder parkerenden) aanhoudt, is structurele verwerking van de inkomstenderving vereist. Risico van bezuinigingen op het Rijksbudget WSW na 2011. De omvang van de bezuinigingen is nog niet bekend. Hierdoor ontstaat een mogelijk tekort vanaf 2013 bij de WSW, welke door kan werken naar de gemeente. Door bezuinigingen op de onderhoudsvoorzieningen zijn er onvoldoende middelen voor het uitvoeren van de onderhoudsplannen. Gevolg is daling van kwaliteitsniveaus, achterstallig onderhoud en kapitaalvernietiging.
4 WMO. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 800.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen 5 Armoedebestrijding. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 550.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 6 Minimabeleid: Geld-Terug-Regeling. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 250.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
De WMO betreft een open-einde regeling. Zowel het beroep op huishoudelijke hulp als de zorgvraag stijgt. Hoewel het WMObeleid hierop wordt aangepast, blijft een risico resteren doordat de vraag hoger of lager kan uitvallen. Als gevolg van de economische recessie is het beroep op de voorzieningen in het kader van de economische recessie vanaf 2011 fors toegenomen.
7 Risico areaaluitbreiding. Kans: 51% 100%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen 8 Onderhoud Civiele Kunstwerken. Kans: 51% - 100%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Accepteren
Bij diverse projecten die leiden tot areaaluitbreding is geen rekening gehouden met kosten voor beheer en onderhoud. Dit leidt tot achteruitgang / verloedering van de openbare ruimte.
Vanwege de economische vooruitzichten en de te verwachten stijging van burgers in een armoedesituatie zal het aantal aanvragers van de Geld-Terug-Regeling onveranderd hoog blijven. Dit betreft een open-einde regeling.
9 Herijking gemeentefonds. Kans: 26% 50%. Restrisico: € 750.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Beheersen
Het wettelijk verplichte onderhoud van bruggen, kademuren, tunnels, havens etc. wordt op ad-hoc basis uitgevoerd. Areaalen inspectiegegevens ontbreken, waardoor onderhoud niet preventief kan worden uitgevoerd. Hierdoor ontstaan o.a. onveilige situaties. Het kabinet onderzoekt of de huidige verdeelsystematiek van het gemeentefonds aangepast moet worden. Aanpassing houdt in dat dezelfde pot met geld op een andere wijze over de gemeenten wordt verdeeld. Het financieel effect is structureel.
10 Realiseerbaarheid bezuinigingen MO. Kans: 26% - 50%. Restrisico: € 300.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Door de gemeenteraad is een fors pakket aan bezuinigingen aangenomen. Het risico bestaat dat een deel van de voorgenomen bezuinigingen niet haalbaar is (vanwege bijv. weten regelgeving, contracten of anderszins).
11 Fiscale control. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen 12 Doorwerking rijksbezuinigingen op algemene uitkering. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
Door kennisgebrek wordt vaak niet de financieel meest optimale oplossing gekozen. Hierdoor onstaat het risico op fiscale boetes indien niet wordt voldaan aan fiscale wet- en regelgeving. Door de gedeeltelijke koppeling aan rijksuitgaven werken rijksbezuinigingen op departementale uitgaven vaak nadelig door op het gemeentefonds. O.b.v. publicaties van de VNG is de omvang en kans op effectuering van dit risico ingeschat.
34
Prorap 2012-I
Samenvatting concrete risico
13 Haalbaarheid personele taakstellingen. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
Door begrenzing in het maximale tempo van natuurlijk verloop, vertraging in besluitvomring voor investeringen in efficiencyverbetering en krap tijdpad bestaat de kans dat de personele taakstellingen niet geheel ingevuld kunnen worden.
14 Garantstelling Greenpark. Kans: 51% 100%. Restrisico: € 664.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Beheersen
Mocht de grondexploitatie van de Gemeenschappelijke Regeling Greenpark verlies lijden, dan staan de Regio Venlo gemeenten hiervoor garant. Het Venlose deel van deze garantstelling is 46%
15 Kazernebeheer. Kans: 51% - 100%. Restrisico: € 300.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Voor het onderhoud van de gebouwen op het kazerne terrein en de inrichting van het terrein zijn nog geen structurele middelen vrijgemaakt. Daarnaast wijzen eerste ervaringen op een stijging van energieverbruik en energielasten.
16 Ontwikkeling participatiebudget. Kans: 51% - 100%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Beheersen
Het Rijk heeft besloten om de middelen voor re-integratie i.h.k.v. de BUIG te verminderen. Hierdoor ontstaan minder mogelijkheden voor participatie hetgeen leidt tot een hoger uitkeringsbestand. De financiële impact is nog niet bekend.
17 Projecten Arcen en Velden - onderdeel Masterplan, herontwikkeling Klein Vink, ambtelijke inzet project Klein Vink.. Kans: 26% - 50%. Restrisico: € 2.350.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
Door de stagnerende woningmarkt is onzeker of het Masterplan voldoende winst zal genereren ter dekking van tekorten van het MFA en BMV. Daarnaast zijn de financiële bijdrage voor de herontwikkeling Klein Vink en het kostenverhaal risico's onzeker.
18 Borgsom MFC De Kazerne. Kans: 26% 50%. Restrisico: € 850.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Accepteren
MFC De Kazerne krijgt de borgsom niet bij elkaar waardoor de overeenkomst wordt ontbonden en de gemaakte kosten worden gedeeld. Er is een gevalideerde concerngarantie van Nerva aanwezig.
19 Uitkomst aanbesteding MFC. Kans: 26% - De uitkomst van de aanbestedig MFC is hoger dan de interne 50%. Restrisico: € 850.000. Risicostrategie normering. Gevolg is dat de overeenkomst wordt ontbonden en de gemaakte kosten zullen worden gedeeld. Er is een o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007gevalideerde concerngarantie van Nerva aanwezig. 110): Accepteren 20 Doorwerking economische recessie. Kans: 26% - 50%. Restrisico: € 787.500. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Als gevolg van de nog altijd voortschrijdende economische crisis loopt de gemeente diverse financiële risico's op onder andere het gebied van bijstand, kwijtschelding belastingen, stagnatie economische groei in Venlo etc.
21 Stopzetten VVV events binnen 5 jaar. Kans: 26% - 50%. Restrisico: € 600.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
1 jaar huurderving bij binnen 5 jaar stopzetten van de VVVevents-exploitatie. De gemeente kan dan door ontbinding van de overeenkomst het saldo van het garantiekapitaal opeisen. MFC Vastgoed kan dan het evenementengedeelte opnieuw aan de markt aanbieden. Bij uitstel van de gerelateerde projecten door Antares verschuift de realisatie van de rotonde naar achteren. Indien Antares de projecten annuleert en de gemeente toch een rotonde wil realiseren, komen de kosten volledig voor rekening van de gemeente.
22 Rotonde Venloseweg/Muntstraat t.b.v. ontwikkeling Boschkamp en ontsluiting Maasveld. Kans: 26% - 50%. Restrisico: € 223.125. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
35
Prorap 2012-I
23 Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 24 Bodemsanering 2015-2018. Kans: 26% 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen 25 Geluid- en luchtgelden 2015-2018. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Beheersen
Samenvatting concrete risico
Als de maatregelen uit het luchtkwaliteitsplan niet worden uitgevoerd, voldoet Venlo niet aan de luchtkwaliteitseisen en zullen de subsidiegelden worden teruggevorderd.
Aansprakelijkheid voor het saneren van gemeentelijke gronden of gronden waarbij geen kostenverhaal mogelijk is.
Aansprakelijkheid voor het saneren van gemeentelijke infrastructuur en panden waarbij geen kostenverhaal mogelijk is.
26 Leerlingenvervoer. Kans: 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
Het leerlingenvervoer is een open-einde regeling. Door toename van individuele leerlingenproblematiek en kostenontwikkelingen in de branche ontstaat een financieel risico. De omvang is nog onbekend, medio oktober ontstaat hierover meer duidelijkheid. 27 Huurachterstanden Stichting Beheer VVV. Een van de huurders kan niet meer aan zijn verplichtingen Kans: 11% - 25%. Restrisico: voldoen. De stichting Beheer VVV wordt aangesproken op de € 1.000.000. Risicostrategie o.b.v. nota huurachterstand. Indien de vordering niet ijdig wordt voldaan risicomanagement (RB 2007-110): wordt het garantiekapitaal aangesproken. Accepteren 28 Zorgvuldig omgaan met cultuurhistorische Wettelijke verplichingen rondom cultuurhistorie zijn verder aangescherpt. Wanneer onzorgvuldig wordt omgegeaan met regelgeving. Kans: 11% - 25%. Restrisico: vondsten kunnen instanties ingrijpen. Zo bestaat het risico dat PM. Risicostrategie o.b.v. nota het Ministerie toezicht gaat houden op de gemeente. risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 29 Cultuurhistorische vondsten. Kans: 11% - Door wettelijke verplichting wordt steeds meer onderzoek 25%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. verricht naar cultuurhistorische waarden. Op voorhand is niet in nota risicomanagement (RB 2007-110): te schatten welke waarden gevonden worden en welke Accepteren verplichtingen deze met zich meebrengen. 30 Zorgplicht gemeente. Kans: 11% - 25%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Als gevolg van de economische crisis en de door de raad besloten bezuinigingsmaatregelen bestaat er een kans dat instellingen failliet zullen gaan. Op basis van zorgplicht zal de gemeente mogelijk een aantal taken noodgedwongen moeten overnemen. 31 Subsidie MFC. Kans: 26% - 50%. Indien de subsidie inzake duurzame energie niet wordt verstrekt ontbreekt voor dit deel dekking voor de Restrisico: € 1.400.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007stichtingskosten. Door in dat geval de geplande investering 110): Accepteren duurzame energie te annuleren wordt het risico ingeperkt. 32 Wijzigingen in wet- en regelgeving. Kans: Onduidelijkheid over de ingangsdatum van bepaalde wet- en 26% - 50%. Restrisico: PM. Risicostrategie regelgeving bemoeilijkt de implementatie hiervan. o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Accepteren 33 Garantstelling Floriade. Kans: 0% - 10%. Mocht het evenement Floriade verlies lijden, dan staan de Restrisico: € 300.000. Risicostrategie o.b.v. Regio Venlo gemeenten hiervoor garant. Het Venlose deel van nota risicomanagement (RB 2007-110): deze garantstelling is 46% Accepteren 34 Weerstandsvermogen ontwikkelbedrijf. Kans: 0% - 10%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen
36
De ratio weerstandscapaciteit van het Ontwikkelbedrijf is 0,79. De risico's vanuit de grondexploitaties zijn dus niet volledig afgedekt door weerstandsvermogen. Belangrijk hierbij is dat hierin de lange termijn positieve resultaten van TPN zijn verwerkt.
Prorap 2012-I
Samenvatting concrete risico
35 Niet kunnen uitvoeren van toezichthoudende taken. Kans: 11% - 25%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Beheersen 36 Fiscale maatregelen MFC. Kans: 0% 10%. Restrisico: € 280.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Accepteren
Door het niet beschikbaar stellen van het budget kunnen toezichthoudende taken niet worden uitgevoerd. Dit kan mogelijk consequenties hebben voor de riolering (aantasting vanwege illegale lozingen).
37 Exploitatiekosten MFC vastgoed > begroot. Kans: 0% - 10%. Restrisico: € 50.000. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren 38 Planschade. Kans: 0% - 10%. Restrisico: PM. Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007-110): Accepteren
Indien de exploitatiekosten van MFC vastgoed de begroting overschrijden, garandeert MFC De Kazerne de overschrijding van de begrote kosten voor 50% door verhoging van de koopsom. Het restant vormt het risico (koopsom € 1 miljoen x 50% x 10% = € 50.000). Geactualiseerde bestemmingsplannen maken gebruik van de meest recente standaardbepalingen. Hierdoor kunnen bepalingen in het geactualiseerde plan afwijken van de bestemmingsbepalingen uit het voorgaande plan. Dit kan leiden tot planschadeverzoeken. Het vastgoed van de MFC De Kazerne wordt verkocht aan de hoogste bieder. De kans bestaat dat niet MFC De Kazerne na 16 jaar de hoogste bieder is, maar een derde (dit is een kans, indicatief geschat op € 1 miljoen koopsom x 10% = € 100.000 voordelig).
39 Verkoop MFC De Kazerne aan hoogste bieder. Kans: 0% - 10%. Restrisico: -/- € 100.000 (=voordelig). Risicostrategie o.b.v. nota risicomanagement (RB 2007110): Accepteren
De gekozen fiscale weg bij de MFC wordt ter toetsing voorgelegd aan de belastinginspecteur en indien nodig aangepast. Het risico is afgeleid van de oerdrachtsbelasting ad € 2,8 miljoen x maximale kans van optreden 10% = € 280.000)
Weerstandscapaciteit in absolute bedragen De onderverdeling van de weerstandscapaciteit is als volgt: Weerstandsvermogen Per Ultimo (bedragen x € 1.000) Post onvoorzien
2012
2013
2014
2015
2016
469
539
539
539
539
Algemene reserve
1.593
5.124
8.348
8.526
8.526
Totale weerstandscapaciteit
2.062
5.663
8.887
9.065
9.065
Overige bestemmingsreserves
29.055
25.747
27.863
17.935
18.657
2.931
4.620
6.529
5.771
7.113
34.048
36.030
43.279
32.771
34.835
Algemene grondreserve Mogelijke weerstandscapaciteit
37
38
7
Beslispunten
Wij stellen u voor om: 1. Kennis te nemen van de in de kadernota 2013 opgenomen ruimtevragende en ruimtescheppende voorstellen; 2. Voor de berekening van de OnroerendZaakBelasting als uitgangspunt en als basis te nemen de door uw gemeenteraad vastgestelde (meerjaren)begroting 2012-2015, jaarschijf 2013 (raadsamendement). Dit betekent een verhoging van de opbrengst van € 1,6 miljoen ten opzichte van de jaarschijf 2012 (7%). Dit is de basis voor toepassing van de inflatiecorrectie woonlastendruk; 3. Kennis te nemen van de dekkingsmogelijkheden in de vorm van verhoging van de onroerende zaakbelasting; 4. Te besluiten welke in deze kadernota opgenomen voorstellen u wenst aan te houden als kader voor de concept - begroting 2013-2016; 5. Te komen tot een sluitende begroting en/of bij de keuze om bepaalde mogelijke ruimtescheppers niet te honoreren een besluit te nemen tot de volgende twee sporen: a. het OZB – tarief (extra) verhogen; danwel b. het concreet schrappen van aanvullende taken; en hierbij aan te geven welk van de twee sporen en de mate waarin deze gehanteerd moeten worden.
39
Bijlage I Overzicht stand van zaken realisatie vastgestelde ruimtescheppende maatregelen (t/m Prorap 2012_I)
(Bedragen x € 1.000) status groen oranje rood (leeg) Bron Kadernota 2010-2013 Begroting 2010-2013
Kadernota 2011-2014
nr
Ruimtescheppende maatregelen
status 2012 ev
1.3
Digitalisering bouwdossiers
(leeg)
A5 A6 A9 A4 A17 A16 B5 B9 CP6 B10 CP1 CP3 A12 B3
Extra belastingopbrengst agv bestandsoptimalisatie Extra belastingopbrengst agv terugdringen oninbaar tot 0,5% Toerekening apparaatskosten aan projecten Clusteren invordering Officiele publicaties alleen digitaal publiceren Bijstelling budget kinderopvang Verlengde afschrijvingsduur speeltoestellen Kostendekkende lijkbezorgingsrechten Besparing groen en openbare ruimte Seizoensarbeiders betrekken bij toeristenbelasting OZB Inkomsten extra Toeristenbelasting Structurele onderuitputting Vrijval nieuwe decentralisatiemiddelen Rijk
B4 CP8
Politieke keuzes MO Efficiencykorten grote gesubsidieerde instellingen
CP10 CP14
Kostendekkend maken wijkkranten Maatschappelijke opvang / - ontwikkeling
CP16 B6 A18 CP12 A10 A13 A14 A1 CP20 CP7 CP5b A2 A8
Stadskantoor Kostendekkende leges Publiekszaken Stroomlijnen en digitaliseren financiele processen Centraliseren communicatie en digitaliseren Digitalisering Naheffingsaanslagen buitenlandse kentekeninghouders Intensivering parkeer- en reinigingscontrole Onderuitputting kapitaallasten Vergaderstructuur Raad/Griffie Minimabeleid Besparing handhaving Afstoten overtollige activa Bruikleen overeenkomsten omzetten in huur
groen groen oranje groen groen groen groen oranje oranje groen groen groen groen (leeg) oranje groen (leeg) groen oranje groen (leeg) groen oranje groen groen groen groen oranje groen groen groen groen oranje oranje groen groen
113 B1 B10 B13 B50 B64 B65 B66 B68 B47 B72 B76 B8 B80 B83 B84 B85 B86 B89 B90 B6 B58
Minder uitbesteden / meer zelf doen; geen geld, maar menskrach oranje Contractcomplience: Besparen op uitkeringen groen Stoppen project venlo schoon groen Verlichting uit/korter aan groen Vanaf 2011 € 400.000 extra bezuinigen op de exploitatie van het groen Helft afvalbakken verwijderen groen Verminderen onderhoud bomen groen Stoppen met schapenbegrazing groen Beëindiging subsidiëring Volksuniversiteit Venlo groen Centrum voor jeugd en gezin / jongereninformatiepunt samenvoeggroen Volksgezondheid en Jeugdgezondheid groen Leerlingenvervoer groen 1 centrale stadswinkel groen Aantrekkelijke en veilige stad voor de jeugd groen Agenda 22 / inclusief beleid groen Integratie groen Ondersteuning verenigingen en maatschappelijke organisaties groen Vrijwilligers en maatschappelijke stages groen Talentenontwikkeling groen Verhogen parkeertarief met 10% groen Herziening BTW mixpercentage oranje Natuurlijke uitstroom oranje
= Gerealiseerd = In uitvoering = Actie vereist = Geen status bekend/ status nog niet gemeten 2012
2013
100 250 150 100 100 50 14 300 400 100 100 150 168 474 126 78 92 125 5 50 859 90 -449 170 50 50 183 1.038 25 250 200 100 40 20 75 15 400 34 100 75 39 300 218 20 95 75 20 15 145 136 100 450 93 64
2014
2015
115
115
115
100 250 150 100 100 50 19 300 400 100 100 150 168
100 250 150 100 100 50 19 300 400 100 100 150 168
100 250 150 100 100 50 19 300 400 100 100 150 168
78 33 125 64 50 736 90 -326 150 170 350 50 300 50 183
78 33 125 64 50 736 90 -326 150 170 350 50 300 50 183
25 250 200 100 60
25 250 200 100 60
20 500 75 15 400 34
20 500 75 15 400 34
75 97 300 218 40
75 97 300 218 40
75 20 15 195 136 230 450 93 369
75 20 15 195 136 230 450 93 369
600 78 33 125 64 50 736 90 -326 150 170 350 50 300 50 183 3.225 25 250 200 100 60 20 500 75 15 400 34 100 75 68 300 218 40 95 75 20 15 170 136 160 450 93 244
Bron Kadernota 2011-2014
Begroting 2011-2014
nr
Ruimtescheppende maatregelen
B26 B98 B48 B60 B92 B94 B95 B96 B97 B100 B104 B105 B107 B36 B99
Stoppen subsidies evenementen groen Parkeertarief extra verhogen naar met 3 x 10% rood Grondbedrijf bijdrage aan kunst openbare ruimte 4 jaar op hold zegroen Temporiseren en afslanken ontwikkelingen cultuurcluster groen Bezuinigingsvoorstellen Sportbedrijf groen Vervallen beleidsmedewerker arbeidsmarktbeleid groen Taakstelling MFA Arcen groen Taakstelling Raad/Griffie oranje Tijdelijke verhoging toeristenbelasting na 2012 structureel maken groen Hondenbelasting 4 x 5% verhogen groen Stadskantoor 2 mln goedkoper t.g.v. koppeling Nedinsco oranje Maaspoort taakstelling op exploitatie o.b.v. extra investeringen groen Cultuursubsidies korten, max 10 € per lid groen Poorten van de stad groen Geen hoofd sport rood
B279 B293 B296 B297 B298 B302 B303 B335 B223 B341 B342 B343 B344 B346 B347 B348 B348b B349 B203 B219 B253 B258 B352 B353 B354 B356 B357 B334 B360 B361 B363 B367 B368 B364 B369 a.
Aanpassen Personeelskostenbegroting 2010 ev Sluiting zwembad Nieuw Steyl Verminder de hoeveelheid restafval Herzie de leges Afvalinzameling Beheer archieven Herschikkingsplan Afdeling Bedrijfsvoering Motorcross Zaarderheiken Ruimteschepper kosten GSB VNG/G27-G32/NICIS Schrappen vervanging bureaustoelen Schrappen vervanging bomen 2008 Schrappen vervanging meubilair kantine Schrappen vervanging zandondergronden Schrappen voertuigen ow Schrappen bewegwijzering ANWB 2008 Schrappen bewegwijzering ANWB 2010-2014 Schrappen hondenvoorzieningen Huuropbrengst gemeentelijk vastgoed Bijdrage aan breedbandproject Bijstelling kapitaallasten 2011-2014 Migratie Arcen en Velden Bezuinigingen omroep Venlo Bijstelling bouwleges Ruimteschepper projecten C2C Realisatie materialenberging Sportpark Vrijenbroek Verlaging dotatie onderhoud vastgoed Vleesplein / Kloosterkwartier P 111 GVVP Casemanagement Treasury Schrappen kredieten reconstructie verhardingen AV Schrappen krediet vervanging CV gemeentehuis AV Inzet surplus ISV3 dmv substitutie Taakstelling projecten Afbouw tijdelijke formatie a. Professionalisering inkoop- en aanbesteding
d. e.
d. Veiligheidsregio/BRW e. Procesinnovatie en -optimalisatie
f. i.
f. Heffing en inning belastingen i. Arbeidsvoorwaarden
TB
Taakstel Professionalis inkoop Taakstel Duurzaam investeren Taakstel Region Facili Bedrijf Taakstel Procesinno en -optimaal
Taakstel Heffing/inning belast Taakstel Reg Shared Serv Cente Taakstel Veiligheidsregio/BRW 219 Niet meer vervangen speelvoorzieningen
status 2012 ev
groen groen groen oranje groen oranje groen oranje groen groen groen groen groen groen groen groen groen groen groen groen rood groen groen rood groen groen groen groen groen groen groen groen groen oranje oranje groen groen oranje groen (leeg) oranje groen (leeg) groen oranje (leeg) oranje (leeg) (leeg) (leeg) groen oranje (leeg) (leeg) (leeg) groen
2012
2013
12 475 100 15 280 65 375 50 45 150 40 20 60 1 346 25 54 577 242 18 131 39 4 4 2 2 2 30 10 2 3 48 515 673 214 250 3 250 13 32 60 195 23 2 45 330 750 1.859 120 320 76 25 400 524 107 -11 560 761 179 253 276 43 98 -4 247 129 22
2014
2015
12 1.000 100 315 280 65
12 1.000 100 1.215 280 65
12 1.000 1.215 280 65
50 150 70 150 100 40 20 60
50 150 100 150 200 40 20 60
50 150 100 150 300 40 20 60
3 345 25 54 578 242 18
4 344 25 54 578 242 18
4 344 25 54 578 242 18
39 4 4 2 2 2 43 9 3 3 48 50 -488 673 30 214 250 3 250 81 67 60 195 34 2 45 371 1.563 1.852 120 320 107 25 500 503 125 292 605 1.072 341 702 860 41 96 2 376 392 22
39 4 4 2 2 2 41 9 4 2 48 50 1.109 673 40 214 509 4 250 79 67 60 195 44 2 45 399 1.720 1.852 120 320 107 25 500 503 117 300 651 984 336 691 1.086 41 124 -6 494 608 22
39 4 4 2 2 2 41 9 4 2 48 50 1.109 673 40 214 509 4 79 67 60 195 44 2 399 1.720 1.852 120 320 107 25 500 503 294 123 627 1.008 336 691 1.091 41 118 -6 494 608 22
Bron
nr
Prorap 2011-I
Prorap 2011-II
Kadernota 2012-2015
Begroting 2012-2015
Ruimtescheppende maatregelen
status 2012 ev
194 207 57 175 346 426 448 489 378 398 247
Beoordeling kredieten kleiner dan €100.000 oranje Ruimtescheppende maatregel nav B&W-besluit wijziging formatie groen Waterschapsbedrijven groen VRNL bijdrage tijdelijke bestuurscie verenigingsgebouw groen Subsidie schoolbegeleidingsdiensten groen Huren en vergoedingen eigen gymzalen groen Gymnastiek Onderwijs in gemeentelijke zalen groen Vervallen dotatie voorziening groot onderhoud Brandweer (leeg) Mutaties belastingopbrengsten en kwijtscheldingen oranje Exploitatie haven verwerken cf besluit Havenvisie 11-6647 groen Stopzetten subsidie aan VVV-winkel Venlo met ingang van 2013 (groen
248 249 263 262 237 243 246 218 220 221 208 212 226 224 213 260 307
Verlagen subsidie stapsgewijs naar -15%, cultuuropleiding groen Verlagen subsidie Bibliotheek met 10% groen Verlagen fonds economische structuurversterking groen Verhogen bouwleges oranje Vermindering gemeentelijke bijdrage aan peuterspeelzalen groen Beëindiging subsidie integratie niet-westerse allochtonen groen Wijze van wijkgericht werken heroverwegen groen Stoppen verzamelen zwerfvuil wijken oranje Vervangingsinvesteringen €66.000, niet vervangen speellocatie L groen Beëindiging Dierenambulance/ Smakterheide oranje Sluiting studiezaal op zaterdag groen Beleidsmiddelen verlagen afdeling RO groen Stoppen verenigingsondersteuning/ verantwoordelijkheid verenigi oranje Beëindiging stedenbanden oranje Verhogen kostendekkendheid haven naar 100% (VH02) groen Inzet reservering economische recessie groen Personeelskostenbegroting oranje
381 384 385 392 487 488 492 481 484 460 461 482 476 478 494
Prijs en hoeveelheidsverschil uren personeel budgettair neutrale coranje Budgettair neutraal circuit afval oranje budgettair neutraal circuit mobiliteit oranje Het verbinden van de Tajiricollectie aan Venlo groen Reguliere bijstelling OZB conform kadernota 2012 groen Correctie OZB o.b.v. kadernota 2011 (leeg) Niet realiseren sporthal op het Kazerneterrein (leeg) Leges bouwvergunningen (B) oranje Commissie stadskwaliteit oranje Maatschappelijk domein (leeg) Aanpassing niet comm. gebouwen groen Verminderen toevoeging voorziening onderhoud onderwijsgebouwgroen Stijging van de parkeertarieven met 5% en verruiming van de ope (leeg) Bezuinigen bloembakken binnenstad + weglaten (grote) kerstbom(leeg) Verlagen dotaties diverse onderhoudsvoorzieningen planmatig on(leeg) groen Verlagen dotatie groot onderhoud wegen, bodemsanering en civiegroen Bijdr. aan Breedbandproj. groen Verhogen tarieven / reductie subsidie sportstimulering (leeg) Reductie bijdrage aan Veiligheidsregio / Brandweer Venlo oranje Schrappen Biënnale amendement A1 B2012 (leeg) Schrappen kapvergunning amendement A1 B2012 (leeg) Septembercirculaire 2011 amendement A1 B2012 (leeg) Correctie OZB stijging amendement A2 B2012, dekking groen Bruto ontwikkeling algemene uitkering groen Incidenteel dividend (leeg) Afbouw loonkostensubsidies ID-medewerkers (leeg) Incidentele vrijval middelen ISV3 op het gebied wonen (leeg) Wegwerken afrondingsverschillen tussen geraamde en werkelijke (leeg) Doordecentralisatievergoeding Voortgezet Onderwijs (leeg) Inkomsten verhuur archiefruimte aan Venray (leeg) Verlaging budget burgerlijke stand (leeg) Hogere leges (leeg) Herschikking Veiligheidshuismiddelen (leeg) Herhuisvesting ambtelijke organisatie (leeg)
495 466 467 480 A1
A2 Prorap 2012-I 12-005 12-011 12-013 12-054 12-066 12-094 12-131 12-133 12-135 12-149 12-173 Totaal
2012
2013
2014
28 123 13 11
5 123 13 18
32 706 33 58 10
2015
28 781 33 46
5 123 13 20 6 24 796 33 134
5 123 13 20 6 20 811 33 191
75
75
75
50 100 207 83 50 200 3 50 18 75 95 3 47 3.400 14
150 100 50 100 414 33 50 200 10 50 18 75 95 3 94 3.400 35
225 200 50 100 414 33 50 200 10 50 18 75 95 3 94 3.400 27
225 300 50 100 414 33 50 200 10 50 18 75 95 3 94 3.400 200
388 65 34 206 2.594 700
388 65 34 206 2.594 700
388 65 34 206 2.594 700
600
600 50
600 50
14 50 200 10 268 49 1.653 50
14 50 200 10
14 50 200 10
388 65 46 206 2.594 700 135 600 50 1.000 14 50 200 10
200 152 75 21
200 152 75 21
200 152 75 21
1.100 2.261
1.100 2.944
1.100 3.303
55
50
1 27
1 10
1
20 12 108
20 12 89
20 12 89
42.499
43.251
44.743
152 75 21 100 2.700 2.045 31 55 67 2 45 26 20 12 154 850 39.233