KUNSTHANDEL
Marius Alexander Jacques (‘Marius’) Bauer Den Haag 1867 - 1932 Amsterdam Feestdag aan de Ganges, Benares Doek 60,8 x 130,3 cm Gesigneerd rechtsonder Te dateren 1912 Herkomst Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co, Amsterdam, inv. no. 3319x/7579 Collectie C.G. Vattier Kraane Veiling Frederik Muller & Co, Amsterdam, 22 maart 1955, lot 24
Tentoonstellingen Den Haag, Pulchri Studio, 20 juni – 21 juli 1912 Amsterdam, Stedelijk Museum, Marius Bauer, 1922, cat.no. 37 Amsterdam, Stedelijk Museum, Eere Tentoonstelling M.A.J. Bauer, maart – april 1933 Parijs, Galerie Charpentier, Bauer, 1933, no. 36 Amsterdam, Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co, M.A.J. Bauer, Tentoonstelling van enige van zijn schilderijen en aquarellen, nr. 83 Zutphen, Stedelijk Museum/Museum Henriette Polak, Marius Bauer (1867 – 1932) oriëntalist, 24 juli – 11 november 2001, cat. no. 24
Literatuur P. Ankum e.a, Marius Bauer, 1867-1932, oriëntalist, Wassenaar 2001, cat.no. 24, p. 126 (afb.) J.F. Heijbroek e.a., Portret van een kunsthandel: de firma Van Wisselingh en zijn compagnons 1838-heden, Zwolle 1999, p. 87 (afb.)
a f b e e l d i n g o m s l a g ( d e ta i l ) Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 – 1934 Den Haag In het atelier van Isaac Israels (Na het bal-masqué) Doek 81,5 x 136 cm Gesigneerd rechtsonder Te dateren 1916 Herkomst Kunsthandel Frans Buffa & Zonen, Amsterdam, 1916 Collectie J.M.P. Glerum (18791930), Amsterdam, 1916- 1933 Veiling Mak van Waay, Collectie J.M.P. Glerum, Amsterdam, 2 mei 1933, lot 118 (fl. 190,-) Literatuur A. Wagner, Isaac Israels, Venlo 1985, no. 134, afb. p. 111 als ‘In het atelier van Isaac Israels (Na het bal-masqué)’, 1916 W. de Vlieger-Moll, Isaac Israels, Bussum 2012, afb. pp. 78-79, als ‘Na het bal masqué, 1916’
KUNSTHANDEL sinds 1953
Belangrijke schilderijen uit de 19e en begin 20e eeuw Inkoop - Verkoop - Taxatie - Restauratie Deelnemer PAN Amsterdam TEFAF Maastricht Lid VHOK - CINOA
Boschdijk 221A 5612 HC Eindhoven (NL) Tel. +31 (0) 40 243 13 77 Fax +31 (0) 40 246 27 24
[email protected] www.kunsthandelbies.nl
Isaac Israels Scheveningen is aan het einde van de 19de eeuw uitgegroeid tot een mondaine, levendige badplaats met veel vertier. Op de boulevard zie je mensen van alle rangen en standen: wandelend, fietsend of zelfs te paard. Ook verrijzen er chique hotels, zoals het Kurhaus, het Palacehotel en het Oranje Hotel.
Dit Scheveningen ontpopt zich voor Isaac Israels tot een ongekende inspiratiebron, met de omgeving van het Kurhaus als een van zijn favoriete werkplekken. Het hier afgebeelde schilderij toont een ruiter te paard op de boulevard van Scheveningen. Het werk is in vlotte toets opgezet in heldere kleuren blauw, beige en bruin. Het is fraai om
te zien hoe Israels slechts in een paar verfstreken het paard heeft weergegeven, met aandacht voor de juiste proporties en lichtval. Hoewel ruiter en paard stilstaan, wordt er toch beweging in het schilderij gesuggereerd. Israels schildert daarvoor op de achtergrond een fietser en enkele wandelaars, die zich in tegengestelde richting van de ruiter bewegen. Het houten gebouw rechtsachter is de kassa van de Maatschappij Zeebad Scheveningen, in de volksmond het ‘luxe bad’ genaamd. Het bevindt zich ter hoogte van het Kurhaus en het na de Tweede Wereldoorlog gesloopte Oranje Hotel. De omslag van deze brochure laat opnieuw zien over welke picturale kwaliteiten Isaac Israels beschikt. In stevige, bijna brutale toetsen schildert hij een liggende jonge vrouw op een sofa in zijn Haagse atelier, dat vol staat met schilderijen. Links op de achtergrond is het schilderij Het gele huis in Arles van Vincent van Gogh zichtbaar, dat Israels in bruikleen had gekregen van Jo van Gogh-Bonger, de echtgenote van Vincents broer Theo. Sofa en achtergrond zijn voornamelijk in bruine tinten neergezet, de jonge vrouw daarentegen is geschilderd in frisse, heldere kleuren. Dat geldt ook voor de kleren op de schommelstoel. De lichtval concentreert zich op haar gezicht en haar rechterarm. Met slechts een paar vegen lichte oker in de zoom van de groene rok van de vrouw zorgt Israels voor een perfecte balans in de compositie.
Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 - 1934 Den Haag Ruiter op de boulevard van Scheveningen Doek 40,5 x 50,3 cm Gesigneerd rechtsonder
Herkomst Veiling Mak van Waay, Amsterdam, 2 februari 1933, lot 152 (fl. 130,-) Collectie J.M.P. Glerum, Amsterdam, 1933
Tentoonstellingen Scheveningen, Muzee Scheveningen, Isaac Israels in Den Haag, 2 juni – 23 september 2012
Vrouwen zijn een geliefd thema in het oeuvre van Israels. Aanvankelijk schildert hij voornamelijk fabrieksarbeidsters en dienstmeisjes, later ook mondaine dames uit de hogere kringen. De kunstenaar, die ongehuwd zal blijven, omringt zich graag met vrouwen; hij houdt er verschillende affaires op na.
George Hendrik Breitner Rotterdam 1857 - 1923 Amsterdam Terug van de manoeuvres Aquarel 48,4 x 72 cm Gesigneerd linksonder Te dateren 1883 Herkomst Collectie H.W. Mesdag, Den Haag, 1883 (rechtstreeks verworven van de kunstenaar) Veiling Frederik Muller & Co, Amsterdam, 1916, lot 90 Collectie E.A. Veltman, Bussum, 1928 – ca. 1948 Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co, Amsterdam Collectie G.J. Marsman, Amsterdam Kunsthandel Borzo, ’s-Hertogenbosch, ca. 1979 Tentoonstellingen Amsterdam, Arti et Amicitiae, G.H. Breitner, november-december 1901, no. 98, als ‘Terug van de manoeuvres’ Den Haag, Panorama Mesdag, Tentoonstelling van schilderijen, aquarellen, teekeningen, etsen, gobelins en kunstvoorwerpen grootendeels uit het woonhuis van wijlen den heer H.W. Mesdag, maart - april 1916, als 'Artillerie' Den Haag, Gemeentemuseum, Breitner Tentoonstelling, 10 november - 9 december 1928, no. 47, als ‘Ruiterij, in wind en regen’ Amsterdam, Stedelijk Museum, Breitner en Amsterdam, oktober november 1947, no. 155, als ‘Artillerie’ Antwerpen, Museum voor Schone Kunsten Den Haag, Gemeentemuseum, G.H. Breitner, 15 november 1947 19 januari 1948, no. 106, als ‘Artillerie’
Laren, Singer Museum, G.H. Breitner 1857-1923 aquarellen en tekeningen, 23 april - 26 juni 1983, no. 6, als ‘Terug van de manoeuvres’ Amsterdam, Stedelijk Museum, George Hendrik Breitner 1857-1923, 18 november 1994 - 5 februari 1995, no. 15, als ‘Terug van de manoeuvres’ Den Haag, Gemeentemuseum, Nieuw licht: De Haagse School onthuld, 13 juni 27 september 2009 Laren, Singer Museum, Hollands impressionisme, 30 mei - 25 augustus 2013
Literatuur A. Pit, W. Steenhoff, J. Veth, W. Vogelsang, George Hendrik Breitner. Indrukken en biographische Aanteekeningen, Amsterdam 1904-1908, p. 5, als ‘Ruiterij terug van de manoeuvres’ J. Veth, Breitner’s jeugd - portretstudies en silhouetten, Amsterdam 1908, p. 196, no. 98, als ‘Terug van de manoeuvres’ P.H. Hefting, G.H. Breitner in zijn Haagse tijd, Utrecht 1970, no. 159, als ‘Terugkeer van de manoeuvres (Artillerie met regenweer)’
A. Venema, G.H. Breitner, 1857-1923, Bussum 1981, afb. (tegenover) p. 17, als ‘De grote manoeuvre’ E. Raassen-Kruimel (a.o.), G.H. Breitner 1857-1923. Aquarellen en tekeningen, Laren 1983, p. 11, no. 6. R. Bergsma, P.Hefting, George Hendrik Breitner 1857-1923, schilderijen, tekeningen, foto’s, Bussum, 1994, p. 82, no. 15, als ‘Terug van de manoeuvres’ J.J. Heij, Hollands impressionisme, Bussum 2013, p. 46
Cornelis Springer Bijzonder aan de schilderijen van Cornelis Springer is het feit dat de afzonderlijke architectonische en bouwtechnische elementen vaak duidelijk te herkennen zijn. Men kan letterlijk elke baksteen zien zitten. Niet voor niets wordt de schilder, afkomstig uit een familie van architecten en ingenieurs, hierom geroemd. Het is vooral door de combinatie van aandacht voor architectuur en de authentieke sfeer, dat Springers werk zo gewaardeerd wordt. Hij overtreft het werk van zijn leermeester Kaspar Karsen en groeit uit tot de belangrijkste stadsgezichtenschilder van Nederland. Springer stoffeert zijn werken met meer figuren dan Karsen en tijdgenoten als Jan Weissenbruch, waardoor zijn straten een levendiger karakter krijgen. Bovendien schenkt hij altijd veel aandacht aan de lichtval. Het monumentale pand aan de rechterzijde van Springers schilderij is het Maarten van Rossumhuis, gelegen aan de Nonnenstraat in Zaltbommel. Het huis is omstreeks 1535 gebouwd in opdracht van de legendarische veldheer Maarten van Rossum (ca. 1490 – 1555). Het ontwerp is uitgevoerd in laat-gotische stijl, met fraai decoratiewerk dat kenmerkend is voor de vroege renaissance. De vier arkeltorens aan weerszijden geven het gebouw het aanzien van een veste. De trapgevel is een typisch kenmerk voor de Hollandse renaissance, evenals de kandelaberzuilen naast de poort en de schelpvormige boogvulling met gebeeldhouwde hoofden boven de vensters. Het schilderij, dat dateert uit 1860, is een interessant historisch document omdat het afgebeelde pand nog te zien is in de oude
situatie. In 1880 wordt het Maarten van Rossumhuis immers ingrijpend gerestaureerd onder leiding van de beroemde architect Pierre Cuypers. Cuypers verhoogt onder andere de arkeltorens en voorziet de traptoren, de vensters en de weergang van kantelen. Op het schilderij zijn die kantelen nog niet te zien, evenmin als de kleurige roodwitte raamluiken die het huis tegenwoordig sieren. In dit stadsgezicht van Zaltbommel is één zijde van de straat in schaduw gehuld. Zowel de schaduwen van de figuren als die van de gevels zijn vrij lang. Ze suggereren een tijdstip in de late middag: het moment van de dag waarop het licht op zijn mooist is. Dat het schilderij tot Springers pronkstukken moet hebben behoord, blijkt wel uit het feit dat de schilder het werk een jaar na het ontstaan instuurt voor de Salon van Antwerpen. Het stadsgezicht is dan al eigendom van een Amsterdamse verzamelaar, die het voor het destijds forse bedrag van 1200 gulden rechtstreeks van de kunstenaar heeft gekocht.
Cornelis Springer Amsterdam 1817 - 1891 Hilversum Stadsgezicht van Zaltbommel met het Maarten van Rossumhuis Doek 74,7 x 96,7 cm Gesigneerd en gedateerd 1860 rechtsonder Verso: lakzegel van de kunstenaar Herkomst Collectie J.C.P. Brack, Amsterdam, 7 september 1860 (rechtstreeks verworven van de kunstenaar voor fl. 1.200,-) Collectie F.S. Teesdale Veiling Christie's, Londen, 13 maart 1886, lot 215 [Kunsthandel] W. Permain Collectie Sir Frederick T. Mappin Bt Veiling Christie's, London, 5 mei 1906, lot 56 Gooden & Fox Gallery Londen, 1906 Veiling Christie's, Londen, 20 maart 1992, lot 6 Richard Green Gallery, Londen, 1992 Particuliere collectie, Verenigde Staten Tentoonstellingen Antwerpen, La Société Royale pour l'Encouragement des Beaux-Arts, Exposition Salon d'Anvers, 4 augustus - 30 september 1861, no. 1022, als ‘Maison du fameux Martin van Rossum, à Zaltbommel’ Literatuur W. Laanstra, H.C. de Bruijn , J.H.A. Ringeling, Cornelis Springer, Utrecht 1984, p. 126, no. 60-13 W. Laanstra, Cornelis Springer: Geschilderde Steden, Amsterdam 1994, afb. p. 47.
Barend Cornelis Koekkoek Opgeleid door zijn vader Johannes Hermanus, wordt Barend Cornelis Koekkoek volwassen als kunstenaar tijdens de opkomst van de Romantiek. Net als zijn zestien jaar oudere confrère Andreas Schelfhout ontwikkelt hij zich tot een van de beste landschapschilders die de Nederlandse Romantiek heeft voortgebracht. Zijn uitgebalanceerde en sfeervolle schilderijen slaan aan bij een groot publiek, in Nederland en ver daarbuiten. Aanvankelijk zijn Koekkoeks landschappen vlak en Hollands. Maar door studiereizen naar België en Duitsland leert de nog jonge schilder het heuvelachtige landschap kennen. Dit resulteert in een ommekeer in zijn werk. Heuvel- en bergachtige landschappen, eventueel gestoffeerd met kastelen of torens, worden zijn kenmerk. Ook zijn bosgezichten doen ‘buitenlands’ aan, met machtige eiken, stroompjes en riviertjes in rotsachtige beddingen. Koekkoeks topperiode ligt in de jaren 1840 en vroege jaren 1850. In die tijd is ook het hierbij afgebeelde zomerlandschap ontstaan. Het is een werk van een schilder die het metier volledig beheerst. Koekkoeks technisch kunnen toont zich onder andere in de gedetailleerd uitgewerkte bomen. Ook geeft de geraffineerde afwisseling tussen de lichte en donkere partijen het schilderij een grote dieptewerking.
Barend Cornelis Koekkoek Middelburg 1803 - 1862 Kleef (D) Boomrijk landschap bij ondergaande zon Paneel 32,5 x 29,1 cm Gesigneerd en gedateerd 1850 rechtsonder
Verso: echtheidsverklaring van de schilder gedateerd 1850 als ‘Boomrijk landschap bij ondergaande zon’
Het gaat Koekkoek overigens dan al geruime tijd voor de wind. Hij heeft een internationale clientèle opgebouwd die er niet om liegt. Daaronder bevinden zich adellijke klanten als koning FrederikWillem IV van Pruisen en tsaar Alexander II van Rusland. De Nederlandse koning Willem II heeft zelfs elf werken van B.C. Koekkoek in zijn collectie. Het levert de schilder veel aanzien en rijkdom op.
Andreas Schelfhout De Haagse schilder Andreas Schelfhout mag als een van de ‘herontdekkers’ van het strandgezicht in de 19de eeuw worden beschouwd. Hij vervult een pioniersrol als hij in 1824 zijn eerste schilderij met dit thema exposeert: Strandgezigt bij Scheveningen. In 1827 trekt hij opnieuw de aandacht met dit onderwerp tijdens een tentoonstelling in Den Haag. Daar is een groots opgezet Gezigt van het strand te Scheveningen van zijn hand te zien, waarop het natuurgeweld tijdens een hevige storm op 4 februari 1825 is verbeeld. Het hierbij afgebeelde strandgezicht toont vissersvolk bij enkele op het strand getrokken pinken. Het moet geruime tijd na Schelfhouts eerst geëxposeerde strandgezicht zijn ontstaan. Pinken zijn dan nog de meest gebruikte vissersschepen langs de Noordzeekust. De pink is een voorloper en kleinere versie van
de bomschuit. Laatstgenoemd scheepstype is pas na 1850 op grotere schaal gebruikt en is bijvoorbeeld op menig schilderij van Mesdag te zien. Schelfhouts klasse is niet onopgemerkt gebleven. Zijn deelname aan tentoonstellingen levert hem belangrijke prijzen op in binnen- en buitenland. Hij weet een indrukwekkende clientèle op te bouwen. Al tijdens zijn leven kopen veel musea zijn schilderijen aan. Ook verkoopt hij aan belangrijke verzamelaars, zoals tsaar Alexander II van Rusland. Tot Schelfhouts grootste bewonderaars in eigen land behoren koning Willem III en diens eerste echtgenote Sophia von Württemberg.
Andreas Schelfhout 1787 - Den Haag - 1870 Strandgezicht met vissers en aangemeerde boten Paneel 30,5 x 39 cm Gesigneerd linksonder
Henriette Ronner-Knip Henriette Ronner-Knip is afkomstig uit een bijzonder artistiek geslacht. Haar grootvader Nicolaas Frederik Knip (1741-1808) stamt uit een familie van behangselschilders. Vader Josephus Augustus Knip (1777-1847) , van wie zij het vak leert, specialiseert zich in landschappen. Verder heeft ze nog twee ooms en een tante die kunstschilder zijn. Al op jonge leeftijd geeft Henriette blijk van een
groot schildertalent. Zo schildert ze op 14-jarige leeftijd De boerderij van Zijne K.H. de Prins van Oranje bij Tilburg, gestoffeerd met talloze schapen, met hulp van haar broer August (1819-1861). Het doek wordt naar het paleis gestuurd en verschaft haar vader, die drie jaar eerder blind is geworden, een pensioen voor de rest van zijn leven. Hoewel Henriette begint met het schilderen van landschappen met vee, ontdekt zij al snel dat haar voorkeur uitgaat naar gezel-
schapsdieren: honden en katten. Het besluit om in 1850 met haar kersverse echtgenoot Feico Ronner in Brussel te gaan wonen, legt Henriette geen windeieren. Brussel is in die tijd een van de modernste Europese steden, met een uitstekend artistiek klimaat met voor kunstenaars goede afzetmogelijkheden. De stad trekt talrijke zakenlieden aan en er ontstaat een deftig burgerlijk milieu dat zich voor kunst interesseert en zich niet alleen chique interieurs, maar ook huisdieren kan veroorloven. Ronner schildert steeds vaker honden en vanaf 1870 hoofdzakelijk katten. Haar aanzienlijke reputatie heeft zij vooral aan dit laatste onderwerp te danken. Opdrachtgevers en geïnteresseerde kopers die de Salons en Tentoonstellingen van Levende Meesters bezoeken, worden getroffen door de wonderbaarlijke precisie waarmee Ronner haar katten weet vast te leggen. Zij besteedt grote aandacht aan de afzonderlijke karakters en emoties van de katten: jeugdig, onstuimig, wild, zorgzaam, koesterend of nieuwsgierig. Vaak portretteert zij hen liggend op een kleed tegen een subtiele achtergrond van behang. Maar ook schildert zij de katten en jonge poesjes te midden van schitterende, rijk gedecoreerde interieurs met dikke kleden, antieke meubels, boeken, kisten en andere voorwerpen. Hoewel zij aan het begin van haar lange carrière vooral realistisch schildert, maakt zij gedurende haar loopbaan een onmiskenbare ontwikkeling in de richting van het impressionisme door.
Henriette Ronner-Knip Amsterdam 1821 - 1909 Brussel Twee kittens Paneel 24,3 x 28,8 cm Gesigneerd en gedateerd ’95 rechtsboven Herkomst Richard Green Gallery, London, inv. nr. AA 657
Fernand Toussaint De Belgische kunstenaar Fernand Toussaint verwerft de meeste bekendheid met zijn schilderijen van vrouwen. Parijs en Londen zijn voor hem bij uitstek steden om mondaine, charmante jongedames te bewonderen. Hij schildert hen op gedistingeerde wijze in post-impressionistische stijl, hiertoe aangemoedigd door de Belgische portretschilder Alfred Stevens, die in Parijs woonachtig is. Toussaints schilderijen doen vaak poëtisch aan en geven blijk van zowel raffinement als uitbundigheid. In 1929 wint hij op de Parijse Salon een gouden medaille voor een vrouwenportret. De hiernaast afgebeelde jongedame is het toonbeeld van elegantie. Zij draagt een zwierige japon in een lichtroze tint en gouden armbanden. Haar lippen zijn daarentegen felrood gekleurd en aan haar linkerhand prijkt een opvallend blauwe ring. In sierlijke houding zit zij op een sofa, met één hand bevallig leunend op een knie en de andere tegen haar hoofd. Ze lijkt volledig in gedachten verzonken. Wat opvalt aan het schilderij is de prachtige lichtval en het zachte maar warme kleurgebruik. Het behang op de achtergrond geeft de voorstelling bovendien een rijke uitstraling.
Fernand Toussaint 1873 - Brussel - 1956 Dame in roze jurk Doek 55 x 46 cm Gesigneerd rechtsonder
Jan Bogaerts De schilder Jan Bogaerts komt tijdens zijn opleiding in contact met Antoon van Welie, docent aan de Academie in Den Bosch. Onder
diens invloed schildert Bogaerts figuren, portretten, landschappen, parken en (kasteel) tuinen in symbolistische trant. Vanaf 1899 volgt hij lessen aan de Academie van Antwerpen. Hoewel Bogaerts in die jaren ook veel portretten in opdracht schildert, legt hij zich vanaf de jaren ’20 meer toe op het stilleven. Bogaerts’ stillevens zijn zeer natuurgetrouw geschilderd. Ze hebben altijd iets verstilds over zich, mede dankzij het stemmige en subtiele kleurgebruik. De mystieke sfeer die zo kenmerkend is voor zijn landschappen en tuinen, ontbreekt echter. Vergeleken met het werk van tijdgenoten nemen de stillevens van Jan Bogaerts een bijzondere plaats in. Waar Bogaerts zich puur op het realisme richt, werken zijn tijdgenoten hoofdzakelijk in luministische, abstracte, (kubistisch)expressionistische of magisch-realistische stijl. Daarnaast is Bogaerts een meester in de stofuitdrukking. Fragiel glas, robuust aardewerk, spiegelend tin, geboend hout, zachte tomaten of harde eierschalen, hij weet het allemaal even nauwkeurig te verbeelden. Hiermee laat Bogaerts zien alle facetten van de schilderkunst te beheersen. Het Stilleven met groene kan en tomaten is hier een uitstekend voorbeeld van. De groene kan staat prominent in het vlak, compleet met al zijn imperfecties. Hier en daar zijn kleine stukjes van het aardewerk afgebroken en is het glazuur licht verkleurd. Links op de kan is nog net de weerspiegeling van het raam zichtbaar. Bogaerts houdt de achtergrond heel bewust vrij sober. Voor de kan ligt een tinnen
Johannes Jacobus Maria (‘Jan’) Bogaerts ’s-Hertogenbosch 1878 - 1962 Wassenaar Veldboeket in een vaas Doek 55,5 x 40,5 cm Gesigneerd en gedateerd 1927 linksonder
Johannes Jacobus Maria (‘Jan’) Bogaerts ’s-Hertogenbosch 1878 - 1962 Wassenaar Stilleven met groene kan en tomaten Doek 29,7 x 40 cm Gesigneerd en gedateerd 1935 rechtsboven Herkomst Nazaten van de schilder 1935-2015 Tentoonstellingen ’s-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum, Jan Bogaerts: 1878-1962, schilderijen en tekeningen, 6 oktober – 3 december 1978, cat. nr. 31 Literatuur M. van Boven, Jan Bogaerts 18781962, ’s-Hertogenbosch 1978, afb. p. 49
schaal met sappige rode tomaten. Hun rode kleur vormt een perfect contrast met het groen van de kan. Haaks op het bord ligt een mes met een ivoren heft en op het tafelblad een tinnen lepel in tegengestelde richting. Door het haaks op elkaar plaatsen van de verschillende voorwerpen creëert Bogaerts meer spanning in het beeldvlak. Het Veldboeket in een vaas behoort mogelijk tot de meest modernistische bloemstillevens die Jan Bogaerts heeft gemaakt. Het valt direct op door het afgesneden beeldvlak, waarbij de vaas grotendeels buiten het kader valt.
Hier laat Bogaerts de achtergrond sober wit. Wie goed kijkt, ziet dat het echter niet egaal wit is. Dit zou het tafereel nogal saai hebben gemaakt. Het veldboeket, opgebouwd uit fragiele roze, paarsblauwe en witte bloemen, oogt tegen deze witte achtergrond buitengewoon fris van kleur. De bloemstelen zijn niet te dicht opeengepakt en door het verschil in lengte zorgen ze voor een natuurlijke, luchtige aanblik. Onderaan het schilderij, op de rand van de vaas waar de bladerdichtheid groter is, ligt overigens nog een klein blauw bloemetje verscholen. Dit is weer een geraffineerd detail van de schilder.
Adriana Haanen Adriana Johanna Haanen Oosterhout 1814 – 1895 Oosterbeek Stilleven met aardbeien, perziken en kruisbessen Paneel 26,3 x 37,4 cm Gesigneerd rechtsonder Herkomst Collectie H.H. Roelofs Heyrmans, Rotterdam, 1902 Veiling Boussod & Valadon (H.G. Tersteeg), collectie H.H. Roelofs Heyrmans, Den Haag, 9 april 1902, no. 38 (afb.) Collectie J.J. de Waal, Amsterdam Veiling Frederik Muller & Co, Amsterdam, 20 - 23 november 1951, nr. 227 Veiling Mak van Waay, Amsterdam, 4 maart 1974, no. 47 (afb.)
Adriana Haanen stamt, zoals bijna alle kunstenaressen uit die tijd, uit een echte schildersfamilie. Haar vader Casparis Haanen, kunsthandelaar en schilder, krijgt vier kinderen: George Gilles, Remigius, Elisabeth Alida en Adriana (twee andere dochters komen al op jonge leeftijd te overlijden). Alle vier dragen zij het artistieke talent in zich en worden suc-
cesvol kunstschilder in verschillende genres. Zo hebben de reislustige landschapschilders George en Remigius veel succes in Duitsland en Oostenrijk. Tegenwoordig wordt echter het werk van Adriana, die gespecialiseerd is in stillevens, internationaal het meest gewaardeerd. Opmerkelijk genoeg is er over het leven van Adriana Haanen weinig geschreven. Ze krijgt les van haar vader en exposeert vanaf 1841 geregeld op de tentoonstellingen voor Levende Meesters in Amsterdam en Den Haag, en daarnaast ook in Antwerpen, Brussel, Bremen en Parijs. Vanaf 1845 is ze erelid van de Koninklijke Academie in Amsterdam, waar ze zich drie jaar later vestigt om te wonen en te werken. In 1862 ontvangt zij op de Tentoonstelling in Amsterdam een gouden medaille voor Julÿ rozen. Haar werk is vertegenwoordigd in talloze belangrijke Nederlandse musea. Haanen wordt vaak in een adem genoemd met haar boezemvriendin Maria Vos, die ze leert kennen via haar zwager, de schilder Petrus Kiers. Vanaf 1862 verruilt Haanen Amsterdam voor Oosterbeek, waar inmiddels een kunstenaarskolonie is ontstaan. Daar deelt ze een huis met Maria Vos, die reeds in 1853 naar Oosterbeek is vertrokken. Hoewel beide kunstenaressen gespecialiseerd zijn in het stilleven, worden zij blijkbaar toch sterk aangetrokken tot de landelijke omgeving van de Veluwezoom. Ook blijkt uit enkele bronnen dat zowel Haanen als Vos contacten hebben met kopers en opdrachtgevers die een buitenhuis bezitten in de omgeving van Oosterbeek, onder wie de bekende verzamelaar en filantroop Christiaan Pieter van Eeghen. Bovendien geeft Haanen er teken- en schilderles.
De nationale en internationale tentoonstellingen en verkopen via de kunsthandel en directe opdrachtgevers moeten Haanen grote voorspoed hebben gebracht. Zij kan voor haar werken hoge prijzen vragen, soms oplopend tot wel 1500 gulden. Tegen het jaar 1870 heeft ze zoveel geld verdiend dat ze samen met haar vriendin Vos in Oosterbeek een groot huis kan laten bouwen, ’Villa Grada’, waar ze samen wonen en werken en ook vele bevriende kunstenaars ontvangen. Adriana Haanen schildert fijn uitgewerkte stillevens met bloemen of fruit. Deze componeert ze op klassieke wijze in een vaas of op een stenen plint. Door hun vele overhangende bloemen, blaadjes en takjes krijgen deze stillevens een uitbundige, weelderige uitstraling. Maar voor een ingetogener of minder klassiek ogend werk legt ze het geheel in een rieten mand of plaatst ze het losjes op een bosgrond. Het hier afgebeelde stilleven met aardbeien is een zeer fraai voorbeeld van een ingetogen stilleven. Op een stenen plint staat een blauw bord vol met aardbeien en perziken. Om het geheel wat speelser te maken heeft Haanen ook wat groen blad toegevoegd. Op de voorgrond is een prachtig zilveren mes te zien, dat half verscholen ligt onder het bord en een tak met groene kruisbessen. Zowel de stofuitdrukking als de lichtval op het heft zijn vakkundig geschilderd. Het zilveren mes geeft de voorstelling een rijke uitstraling en vormt bovendien een mooi contrast met het tere fruit.
Adrianus Eversen Amsterdam 1818 – 1897 Delft Stadsgezicht van Haarlem in de winter Doek 66,4 x 51,5 cm Gesigneerd rechtsonder Herkomst Kunsthandel Dennis Vanderkar, Londen, 1964 Richard Green Gallery, Londen, 1979
Veiling Christie’s, Londen, 21 oktober 1999, lot 49 Leslie Smith Gallery, Wassenaar, 1999 Kunsthandel Pieter Overduin, Giessenburg, 2000 Particuliere collectie, Nederland Literatuur P. Overduin, Adrianus Eversen 1818-1897: schilder van stads- en dorpsgezichten, Wijk en Aalburg 2010, cat.nr. 66-1 afb. p. 145 (nr. 35), afb. p. 262 en afgebeeld op stofomslag
Adriana van Ravenswaay Volgens de publicatie Penseelprinsessen & Broodschilderessen van Hanna Klarenbeek (Bussum, 2012), over de positie van vrouwelijke kunstenaars in Nederland tussen 1808 en 1913, moeten er in de 19de eeuw naast 6200 mannelijke kunstenaars circa 1100 kunstenaressen werkzaam zijn geweest. Maar het is in die tijd voor vrouwen niet gebruikelijk om met de schilderkunst ook de kost te verdienen. Geldzaken worden dan nog beschouwd als een mannenaangelegenheid. Uit het feit dat Adriana van Ravenswaay veelvuldig deelneemt aan de Tentoonstellingen van Levende Meesters die in verschillende plaatsen worden georganiseerd, blijkt dat zij een serieuze carrière als kunstenares moet hebben gehad. Andere bekende voorbeelden uit de Nederlandse kunstgeschiedenis zijn Gerardine van de Sande Bakhuyzen, Adriana Haanen en Margaretha Roosenboom, niet toevallig allemaal dochters en/of zussen van reeds gevestigde schilders. Rond 1850 neemt de belangstelling voor werk van vrouwelijke kunstenaars toe. Er wordt meer over hen geschreven, ze exposeren vaker en worden langzaamaan ook op de kunstacademies toegelaten.
Adriana van Ravenswaay 1816 – Hilversum – 1872 Stilleven met bloemen en een vogelnestje Doek 72,5 x 59,5 cm Gesigneerd en gedateerd 1856 rechtsonder
Adriana, de zus van de landschapschilder Johannes van Ravenswaay (1815-1849), heeft vermoedelijk les gekregen van haar eveneens schilderende oom Jan van Ravenswaay (17891869). De ongehuwd gebleven kunstenares woont en werkt in Hilversum en exposeert tussen 1848 en 1871 in Utrecht, Groningen, Leeuwarden, Amsterdam en Den Haag.
Het oeuvre van Adriana, die zich toelegt op fijn geschilderde stillevens van bloemen en vruchten, wordt nog altijd over de hele wereld verkocht; niet alleen in Nederland, maar ook in Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Wouterus Verschuur Amsterdam 1812 - 1874 Vorden Rustende figuren en een paard in een weids landschap Paneel 59,7 x 78 cm Gesigneerd linksonder
Anthonie Pieter Schotel Anthonie Pieter Schotel verhuist in 1925 van zijn geboortestad Dordrecht naar het schilderachtige vissersplaatsje Volendam, dat is uitgegroeid tot een echt kunstenaarsdorp. Daar kan Schotel volop uit de voeten met zijn favoriete onderwerpen: water, schepen en wolken. Volendam ligt dan nog aan de Zuiderzee, waar op zoutwatervissen als haring, ansjovis en kabeljauw gevist wordt. Daarvoor worden flinke houten botters gebruikt die Schotel buitengewoon fascineren. Het is bekend dat hij de verschillende typen schepen altijd zeer nauwkeurig weergeeft. Hoewel hij over een goed visueel geheugen beschikt, laat hij zelfs een schaalmodel van een botter maken, compleet met zeilen en tuigage.
Anthonie Pieter Schotel Dordrecht 1890 – 1958 Laren Binnenvarende Volendamse botter met Marken aan de horizon Doek 40,5 x 40,5 cm Gesigneerd linksonder
Hoewel andere kunstenaars ook wel in een bootje plaatsnemen voor een gezichtspunt vanaf het water, durft Schotel dit niet. Hij kan niet zwemmen. Daarom zet hij zijn schildersezel neer in de haven of op de dijk en schildert de binnenlopende of uitvarende botters. Soms is er van die haven op zijn schilderijen vrijwel niets te zien, op een stuk kade en een paar meerpalen na om de compositie wat meer dynamiek te geven. Dat de kunstenaar ook beïnvloed wordt door de fotografie – hij bezit zelf ook een fototoestel – blijkt uit de gedurfde afsnijdingen van zijn onderwerpen. Schotel deinst er niet voor terug om een botter, tjalk of aanlegsteiger maar half af te beelden. In zijn vroegere periode experimenteert Schotel met formaat, kleur, stijl en techniek. Vanaf circa 1920 vereenvoudigt hij zijn motieven echter wat meer. Nu staat de atmosfeer centraal: de stemming van de lucht en het uitgestrekte water. Zijn impressionistische toets wordt korter, de verf dunner uitgestreken, het kleurgebruik harmonieuzer en meer genuanceerd. Hierdoor brengt hij meer rust in zijn schilderijen.
Fernand Toussaint Fernand Toussaint schildert naast vrouwfiguren onder meer stillevens, een onder verzamelaars zeer gewaardeerd onderwerp. Dikwijls verwerkt hij hierin rozen, zijn favoriete bloemen. Meestal zacht roze van kleur, aangevuld met enkele rode exemplaren om het geheel wat meer pit te geven. Het hier getoonde Stilleven met rozen en een waaier is daar een goed voorbeeld van. Het werk is met een vlotte impressionistische penseelstreek uitgevoerd in sprekende kleuren. Het patroon van het tafelkleed en het porseleinen bord geven de voorstelling een feestelijke uitstraling. Toussaint is echter geen schilder die de achtergrond onbenut laat. In dit schilderij heeft hij gekozen voor een grote spiegel op een gele muur, die voor extra dieptewerking zorgt. De koele blauwtinten van de glazen vaas, het bord en de waaier vormen bovendien een fraai contrast met de zachte pasteltinten van de bloemen en het tafelkleed.
Fernand Toussaint 1873 - Brussel - 1956 Stilleven met rozen en een waaier Doek 64,9 x 81,2 cm Gesigneerd linksonder
Constant Gabriël
Johan Hendrik van Mastenbroek 1875 - Rotterdam - 1945 Het Zeeburgerpad in Amsterdam Doek 28,5 x 40,5 cm Gesigneerd en ‘Zeeburgerpad 29 juni 1901’ rechtsonder
Als kunstenaar is de eigenzinnige Constant Gabriël lange tijd zoekende naar een eigen opvatting. Hij kan maar moeilijk overweg met de heersende Romantische schildertraditie en studeert in korte tijd bij verschillende leermeesters, onder wie B.C. Koekkoek. Pas in schilderskolonie Oosterbeek, waar hij onafhankelijk in de vrije natuur kan werken, voelt Gabriël zich enigszins op zijn plek. In 1860 vertrekt hij naar Brussel, waar het kunstklimaat beter is en waar bovendien nieuwe artistieke ontwikkelingen uit Frankrijk doorgedrongen zijn. Daar maakt hij kennis met de landschappen van de Franse schilders uit Barbizon. Gabriël vindt veel inspiratie in dit vernieuwende werk en begint zich meer toe te leggen op eenvoudigere, landelijke onderwerpen in realistische trant. Ook ontmoet hij Willem Roelofs, die zelf in Barbizon heeft gewerkt en in Brussel inmiddels een succesvol schilder is. Roelofs wordt uiteindelijk een belangrijke raadgever voor Gabriël; deze introduceert de kunstenaar bovendien bij allerlei mensen en genootschappen. Ook neemt hij Gabriël mee op zijn reizen naar Noorden en Abcoude. Het is in dit typisch Hollandse polderlandschap waar Gabrïel zichzelf opnieuw uitvindt. Hij laat alle artistieke conventies varen en zoekt vooral naar eenvoud en harmonie in de natuur. Gabriël is de eerste schilder die de schoonheid van Kortenhoef ontdekt, een plaats aan de Loosdrechtse plassen. Later trekt hij ook naar Broeksloot, de Nieuwkoopse plassen, Giethoorn en Kampen. Gabriël schildert er de uitgestrekte plassen en sloten met viskaren, fuiken, bruggetjes, molens, boerderijen met rieten daken. Details zoals figuren en vee laat hij voortaan achterwege.
Er ontstaan zeer ruimtelijke composities met veel horizontale en verticale lijnen. De lucht, een belangrijk onderdeel in zijn werken, voegt hij pas al laatste toe. Omstreeks 1870 bereikt de schilder zijn artistieke hoogtepunt. Zijn toets wordt losser, impressionistischer, zijn kleurgebruik fris en helder met veel groen en blauw. Hij waakt echter voor een te grote artistieke invloed van Roelofs en het gebruik van een te losse toets. Zijn werk wordt omschreven als realistisch en oorspronkelijk. Gabriël hecht bijzonder grote waarde aan het urenlang werken in de buitenlucht om de juiste compositie, lichtval en kleurschakerin-
Paul Joseph Constantin (‘Constant’) Gabriël Amsterdam 1828 – 1903 Scheveningen Polderlandschap Marouflé 32,3 x 54,5 cm Gesigneerd en gedateerd ’73 rechtsonder Herkomst Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co, Amsterdam, inv.no. 2434x
gen te bepalen. Hij heeft een voorkeur voor de meest stemmige momenten van de dag waarop het licht op zijn mooist is, zoals de nevelige zonsopkomst of juist het licht van de late middag. Net als Claude Monet huurt hij een bootje om zijn onderwerp recht van voren te kunnen weergeven. Als hij klaar is met schetsen haast hij zich vervolgens naar huis om de opgedane indrukken niet kwijt te raken. Thuis verwerkt hij die in slechts enkele dagen in een groter schilderij. Dit advies geeft hij ook aan zijn belangrijkste leerling Willem Bastiaan Tholen mee. Vanwege zijn opvallende kleurgebruik wordt Constant Gabriël tegenwoordig ook wel de ‘colorist van de Haagse School’ genoemd. Tegen het typische Hollandse grijs, zo ken-
merkend voor het oeuvre van zijn vakbroeders, heeft Gabriël zich altijd sterk verzet: “Ik herhaal het, ons land is niet grijs, zelfs niet bij grijs weer, de duinen zijn ook niet grijs…Ons land is gekleurd – sappig – vet.”
Johannes Christiaan Karel Klinkenberg
Johannes Christiaan Karel Klinkenberg 1852 - Den Haag - 1924 Gezicht op de Leuvehaven in Rotterdam Doek 80,8 x 100,6 cm Gesigneerd rechtsonder Herkomst Veiling Van Marle en De Sille, Rotterdam, 13 februari 1923, lot 34 Kunsthandel Pieter A. Scheen, Den Haag, 1954 Veiling Mak van Waay, Amsterdam, 1 oktober 1973, lot 119 Robeco Collectie Literatuur H.C. de Bruyn, ‘J.C.K. Klinkenberg 1852-1924: meer dan de meester van het zonnige stadsgezicht’, Antiek, 3 oktober 1979, p. 173 W. Laanstra, Johannes Christiaan Karel Klinkenberg (1852-1924): De meester van het zonnige stadsgezicht, Laren 2000, afb. p. 197, no. O/80-2
Klinkenberg is een tijdgenoot van George Hendrik Breitner en Floris Arntzenius. Anders dan deze schilders legt hij zich uitsluitend toe op het stadsgezicht. Waar de figuren bij Breitner en Arntzenius een wezenlijk onderdeel van de compositie uitmaken, zijn ze bij Klinkenberg van ondergeschikt belang. Hij ontwikkelt een geheel eigen stijl met als kenmerkende elementen het stralende zonlicht en het overwegend lichte, geelgroene palet. Gebouwen zet hij op in lichte bruin- en okertinten, hier en daar sterk opgehoogd met wit. Ze worden vaak door grote groene bomen omgeven en steken af tegen een stralend blauwe lucht. Water speelt in zijn composities vaak een belangrijke rol. Klinkenberg maakt nauwelijks gebruik van de grijstinten die zo kenmerkend zijn voor de Haagse School. Wat coloriet betreft ligt hij dichter bij de Franse impressionisten. In vergelijking met de meeste stadsgezichten van Breitner en Arntzenius, die weliswaar modernistischer van opvatting zijn maar soms zwaar en donker overkomen, ogen Klinkenbergs werken vlot en licht. Juist daarom is zijn werk door verzamelaars altijd erg gewaardeerd. Klinkenberg exposeert veel en verkoopt goed. Zo is bekend dat een schilderij van Klinkenberg bij kunsthandel Van Wisselingh in 1897 evenveel kost als een Breitner. In het buitenland, waar hij wordt overladen met onderscheidingen, krijgt het werk van de kunstenaar misschien nog wel meer waardering dan in ons land. Dit schilderij van de Rotterdamse Leuvehaven behoort tot Klinkenbergs beste werken. Het is een van zijn meest treffende voorbeelden van
een zonovergoten stadsgezicht aan het water. Daarbij is het werk ook een belangrijk historisch document. Tijdens het bombardement op Rotterdam van 1940 wordt de bebouwing rond de Leuvehaven immers bijna volledig verwoest. De Leuvehaven is de oudst gegraven haven van de Maasstad en dateert van het begin van de 17de eeuw. Uiterst rechts zien we de bruine barakken van de Vischmarkt, waar gedurende drie eeuwen de zeevis werd verkocht. Rechtsachter aan de horizon is de koepel van de Dominicuskerk ofwel de Steigerse Kerk zichtbaar. Iets verder naar links zien we een hoog wit gebouw. Dit is hoogstwaarschijnlijk de oude Van Nellefabriek. Hier had Johannes van Nelle zich in 1756 gevestigd, met een handel in koffie, thee en tabak. Het daar achter gelegen hoge pand, dat iets bruiner van kleur is, is vermoedelijk dat van modehuis Gerzon.
Margaretha Roosenboom Evenals veel kunstenaressen uit haar tijd, wijdt Margaretha Roosenboom zich volledig aan het bloemstilleven, zowel in olieverf als
in aquarel. Dit genre ondergaat halverwege de 19de eeuw een belangrijke verandering: bloemstillevens worden voortaan minder streng gecomponeerd. Roosenboom heeft in de oudere Gerardine van de Sande Bakhuyzen
(1826 – 1895) een belangrijk voorbeeld. Deze drapeert haar bloemstukken en fruit al losjes op een bosgrond of stenen plint in plaats van strak in een vaas. Roosenboom laat zich ook door deze manier van rangschikken inspireren. Ze creëert harmonieuze voorstellingen die meer rust en eenvoud uitstralen dan bloemstillevens uit de 17de of vroeg 19de eeuw. Daarbij concentreert ze zich vaak op één type bloem: meestal haar favoriete rozen. Als variatie voegt ze zo nu en dan fruit toe, of een bloem in een andere kleur. In Roosenbooms werk komt, in tegenstelling tot dat van Van de Sande Bakhuyzen, al een grotere invloed van het impressionisme naar voren. Door de lossere techniek worden de kleurovergangen zachter en minder afgebakend. Dit wordt nog eens versterkt in haar aquarellen. Aquarelleren is misschien nog wel moeilijker dan schilderen in olieverf. De toetsen moeten in één keer raak zijn en kunnen, in tegenstelling tot olieverf, niet worden gecorrigeerd. Bovendien is aquarelverf transparant en wordt deze op papier aangebracht. Roosenboom is buitengewoon bedreven in deze techniek, die zij heeft geleerd van haar beroemde grootvader Andreas Schelfhout (1787-1870).
Margaretha Cornelia Johanna Wilhelmina Henriëtta (‘Margaretha’) Roosenboom Den Haag 1843 – 1896 Voorburg Rozen in een glazen vaas Aquarel 53 x 34,5 cm Gesigneerd rechtsonder Herkomst Collectie Mr. John Dent, Londen Veiling Christie's, Londen, 9 april 1892, lots 119-120 Collectie Mr. Winch
De hiernaast afgebeelde aquarel geeft goed blijk van de harmonie en eenvoud waar Roosenboom naar streeft. De rozen zijn weliswaar op klassieke wijze in een glazen vaas geplaatst. Toch oogt de compositie vrij ongedwongen door de overhellende bloemknoppen en takjes. Verder is het werk buitengewoon subtiel van kleur. Roosenboom heeft het werk enkel opgezet in witte, lichtroze en grijsgroene tonen. Hierdoor komt ook de prachtige lichtval goed tot uitdrukking.
Gerhard Arij Ludwig Morgenstjerne Munthe Düsseldorf 1875 - 1927 Leiden Vissersvolk op het strand Doek 65 x 109 cm Gesigneerd rechtsonder
Gerhard Morgenstjerne Munthe Morgenstjerne Munthe geldt, hoewel zijn naam dat niet doet vermoeden, als een Nederlandse schilder. Hij wordt in Düsseldorf geboren als zoon van een Noorse kunstschilder en een Nederlandse moeder, maar vestigt zich al in 1896 permanent in Nederland. Het duurt niet lang voor hij lid wordt van het befaamde genootschap Pulchri Studio en geïntroduceerd wordt in het Haagse artistieke milieu. Hij woont en werkt achtereenvolgens in Katwijk, Den Haag, Zierikzee, Scheveningen, Noord-
wijk, Noordwijkerhout en Warmond, waar hij hoofdzakelijk strandgezichten schildert in navolging van zijn vader. Het is niet verwonderlijk dat hij sterk wordt beïnvloed door de Haagse School, in het bijzonder door Hendrik Willem Mesdag en Jacob Maris. Munthe vindt grote inspiratie in hun composities met aangemeerde schepen en vissersvolk. Hij beschikt over een fijn gevoel voor stemming en coloriet. Wanneer men werken van Munthe en Mesdag met elkaar vergelijkt, ziet men wel een verschil in benadering. Waar Mesdags werken vaak monu-
mentaal aandoen, oogt een strandgezicht van Munthe minder zwaar en meer toegankelijk. Munthes figuren staan bijvoorbeeld prominenter in de compositie. Ze lijken niet van bovenaf geschilderd maar meer van voren. Daarnaast gebruikt hij veel lichte, heldere kleuren, die zijn werken een frisse aanblik geven.
Bernardus Johannes Blommers Bernardus Blommers maakt aan het begin van zijn carrière vooral fijn geschilderde en gedetailleerde figuurstukken die qua opvatting dichter bij de Romantiek liggen. Later wordt zijn penseelstreek losser. Hoewel Blommers in zijn vroegere werken vaak meer donkere kleuren gebruikt, krijgt zijn latere werk juist een helder palet van zachte tinten groen, blauw, geel en oker. Dit strandgezicht met spelende kinderen behoort tot zijn meest impressionistische werken. Het is opgezet met een trefzekere maar vrije, losse, toets. Het valt direct op door zijn sterke lichtkracht: het baadt in een goudgeel zonlicht. De jongen met de schep doet een verwoede poging om de zandberg (of was het een zandkasteel?) te beschermen tegen het opkomende water. Het kleine meisje in het midden klapt in haar handjes van plezier, terwijl haar oudere zus er voor zorgt dat ze niet valt. Overigens, deze twee meisjes zijn Wilhelmina en Geertje Remmelzwaal, dochters van een Katwijkse schelpenvisser. Blommers heeft zowel in het water als in de figuren opvallende accenten aangebracht, die lichtreflecties suggereren. Het spel van lijnen en verfstreken in de golven, die de deining van het golvende en opspattende water verbeelden, maakt de voorstelling bovendien zeer levendig. Ook de gebogen houding van de jongen draagt hier aan bij. Het werk is al vroeg in een particuliere verzameling in Canada terechtgekomen, waar Blommers veel populariteit geniet. Het is gekocht door F.W.G. Fitzgerald, een particuliere verzamelaar uit Toronto, die zijn collectie later aan de Art Gallery of Ontario in Toronto
zal schenken. In deze grote verzameling bevindt zich overigens nog ander werk van Hollandse en ook Franse impressionisten, onder wie Marius Bauer, Constant Gabriël, Willem Maris, Henri Fantin-Latour en Camille Pissarro. Ook Amerika, Engeland en Schotland zijn voor Blommers belangrijke afzetmarkten. Grote spoorwegmagnaten als James Staats Forbes en John Reid bezitten werk van hem. In 1904, als Blommers met zijn vrouw een grote rondreis door de Verenigde Staten maakt, wordt hij zelfs persoonlijk ontvangen door president Theodore Roosevelt. Omgekeerd komen veel Amerikanen tijdens hun Europese reis naar Nederland om Blommers persoonlijk te ontmoeten. In plaats van kunstschilder wordt Blommers bijna lithograaf in de drukkerij van zijn vader. Hier komt verandering in als hij in 1863 lessen begint te volgen aan de Haagse Tekenacademie en daar Willem Maris ontmoet. Via hem komt Blommers in contact met andere kunstenaars. Op het strand van Scheveningen raakt Blommers toevallig aan de praat met zijn grote voorbeeld Jozef Israëls, een ontmoeting die zal leiden tot een levenslange vriendschap. Omdat Israëls ruim twintig jaar ouder is, en al een gevestigde reputatie heeft opgebouwd als grondlegger van de Haagse School, wordt hij ook een belangrijke raadgever van Blommers. Zowel Blommers als Israëls zijn echte figuurschilders. Vaak schilderen zij deze figuren tegen de achtergrond van een landschap, interieur of een strand. De strandgezichten, meestal in de omgeving van Scheveningen en Katwijk ontstaan, zijn ook nu nog het meest geliefd.
Overigens bestaat tussen beide schilders een verschil in de benadering van dit onderwerp. Israëls legt vooral de nadruk op het harde bestaan van het vissersleven: het zwoegen, het harde werk en het gemis van vrouw en kinderen als vader op zee is. De gezichten van zijn figuren zien er, ook bij de jonge kinderen, meestal wat triest uit. Blommers daarentegen ziet Scheveningen van de zonnige kant. Hij geniet van het observeren van de aanmerende pinken, schelpenvissers en de zorgeloze, spelende kinderen. Als vader van een groot gezin raakt hij vertederd door de aanblik van deze peuters, voorzichtig lopend over het zand, of spelend met een speelgoedbootje.
Bernardus Johannes Blommers 1845 – Den Haag - 1914 Spelende kinderen aan het strand Doek 55,5 x 69,5 cm Gesigneerd rechtsonder Circa 1900 Herkomst Kunsthandel Frans Buffa & Zonen, Amsterdam, inv.no. 4681 Collectie F.W.G. Fitzgerald Esq, Toronto, Canada Art Gallery of Ontario, Toronto, Canada, 1949 – 2014 Tentoonstellingen Toronto, Art Gallery of Ontario, The Hague School: Collecting in Canada at the turn of the century, 7 mei – 26 juni 1983, cat.no. 1 als ‘The Kelp Gatherers’
Hendrik Willem Mesdag Hoewel zijn artistieke carrière vrij laat begint, wint Hendrik Willem Mesdag al binnen een paar jaar een van de hoogste onderscheidingen die een schilder kan krijgen: een gouden medaille op de Parijse Salon. Vanaf dat moment neemt de reputatie van Mesdag grote vormen aan. Nog altijd behoren zijn werken nationaal en internationaal tot de meest gezochte werken uit de Haagse School. Mesdag is niet alleen een getalenteerd kunstenaar, maar ook een welvarend en invloedrijk man. Hij vervult belangrijke bestuursfuncties bij de Hollandsche Teekenmaatschappij en bij Pulchri Studio, stimuleert exposities in en kunstverkopen naar de Verenigde Staten, legt zelf een omvangrijke verzameling aan en sticht in Den Haag een eigen museum: het Museum Mesdag. Wat Mesdags werk zo uitzonderlijk maakt, is de weergave van de lucht, de zee en de atmosfeer. Zijn luchten zijn altijd doorwerkt, of er nu veel of weinig wolken aan de hemel staan. Zoals bij veel Haagse School-schilders werkt Mesdag aanvankelijk wat fijner en gaat hij later over op een bredere toets. Hij heeft gevoel voor licht, kleur en nuance. Een zachte avondstemming in warm coloriet, een stralende middagzon tegen een blauwe hemel of
een woeste wind op volle zee: bij Mesdag voel je bijna wat voor weer het is. Hetzelfde geldt voor het water. Zijn rustig kabbelende golfjes zijn niet minder doorwerkt dan een woeste kolkende zee. Het is die reflectie van de zon op de rimpeling van het water of juist de typische beweging van het opkomende en terugtrekkende getij, die Mesdag zo treffend weet vast te leggen. In het schilderij Vissersschepen op zee zit veel kracht, zowel in de voorstelling als in de verfbehandeling. De nauwkeurig geschilderde bomschuiten, door Mesdag scherp en tekenachtig weergegeven, zeilen je in volle vaart tegemoet. De lucht en het water zijn met ferme, overtuigende streken neergezet. Mesdag heeft in dit schilderij de horizon bewust wat donkerder gemaakt om meer diepte te creëren. Ter hoogte van de horizon is ook nog veel te zien. Bij de voorste bomschuit zie je bijvoorbeeld de bemanning zitten en rechts, staand, de stuurman aan het roer. Bij de verder naar achter liggende schuiten is er ook nog bemanning zichtbaar en in de verte zien we nog zeilen van andere schuiten. Het is een uitgebalanceerd geheel en bovendien schitterend van kleur. Het geel en het rood van de zeilen steken fel af tegen het groen van de zee en het grijsblauw van de lucht.
Hendrik Willem Mesdag Groningen 1831 - 1915 Den Haag Vissersschepen op zee Doek 78 x 48 cm Gesigneerd en gedateerd 1897 rechtsonder Herkomst Senator Herbert Coplin Cox, Toronto, Canada, 1926 Art Gallery of Toronto, Canada, 1926 – 2015, inv.no. 813 Tenstoonstellingen Toronto, Art Gallery of Toronto, Loan Exhibition of works of British and foreign painters, 24 november – 16 december 1909, cat.no. 155 Toronto, Art Gallery of Toronto, The Hague School collecting in Canada at the turn of the century, 7 mei - 26 juni 1983, no. 33 Literatuur J. Poort, Hendrik Willem Mesdag (1831-1915): Oeuvrecatalogus, Wassenaar 1989, no. 1897.9, afb. p. 253
Jan Willem van Borselen Gouda 1825 - 1892 Den Haag Zomers landschap met figuren, een koe en een bootje bij een boerderij Paneel 37,7 x 55,5 cm Gesigneerd en gedateerd ’58 linksonder Herkomst Veiling Mak van Waay, Amsterdam, november 1960, no. 46 Collectie B. de Geus van den Heuvel, Nieuwersluis Veiling Sotheby Mak van Waay, Collectie B. de Geus van den Heuvel, Amsterdam, 26 - 27 april 1976, lot 111 Tentoonstellingen Amsterdam, gemeentemusea, 1946, no. B 301 Laren, Singer Museum, Keuze uit de collectie B. de Geus van den Heuvel, 9 april - 30 mei 1966, no. 20
Jan Willem van Borselen Weinig schilders weten het Hollandse rivierlandschap zo treffend vast te leggen als Jan Willem van Borselen. Van Borselen vindt de meeste inspiratie in de waterrijke gebieden van het huidige Groene Hart: rondom Gouda, langs de Hollandsche IJssel, de Gouwe en de Vlist of in de buurt van Stompwijk en Zoetermeer. Hij schildert er de uitgestrekte groene landschappen met hun rivieroevers, rietkragen, schietwilgen en zanderige wegen met boerderijen. Door zijn boomtoppen laat hij vaak een koele wind waaien, zodanig dat deze voor de beschouwer bijna voelbaar is.
Van Borselen bouwt zijn werk op in heldere groen- en blauwtinten en is buitengewoon vaardig in compositie en perspectief. Kenmerkend voor zijn landschappen zijn de diagonale lijnen en het prachtig lichtspel van elkaar afwisselende zon- en schaduwpartijen, die de dieptewerking nog eens versterken. Dikwijls stoffeert hij het geheel met enkele figuren, koeien langs de kant of een bootje in het water. Qua penseelvoering werkt Van Borselen aanvankelijk nog behoorlijk fijn, in navolging van zijn leermeester Andreas Schelfhout. Later, wanneer het impressionisme zijn intrede doet in de Nederlandse schilderkunst, wordt ook het penseel van Van Borselen losser. Hoewel hij echter nooit een Haagse Schoolkunstenaar pur sang zal worden, speelt Van Borselen wel een belangrijke rol in de overgang van de Romantische schilderkunst naar de Haagse School. In tegenstelling tot zijn voorgangers probeert hij de natuur zo realistisch mogelijk weer te geven, zonder opsmuk of grootse effecten. Hierin manifesteert Van Borselen zich als een vernieuwer. Zijn werk wordt geprezen om zijn frisheid, oorspronkelijkheid en naturalisme. Van Borselen krijgt dan ook grote waardering voor zijn werk. Hij doet veelvuldig mee aan exposities in binnen- en buitenland en krijgt veel onderscheidingen. Ook verkoopt hij regelmatig werk aan zowel grote particuliere verzamelaars als aan toonaangevende musea. Zelfs het Koninklijk Huis mag hij tot zijn opdrachtgevers rekenen.
Wouterus Verschuur Wouterus Verschuur wordt beschouwd als de belangrijkste Nederlandse paardenschilder in de 19de eeuw. Daarom zijn zijn werken ook internationaal zeer gevraagd. Verschuur werkt veel in Gelderland en Brabant, maar hij schildert ook in Zwitserland, Zuid-Frankrijk en Duitsland. Zijn schilderijen zijn uitgevoerd met gevoel voor compositie en voor de werking van het licht. Met bijzondere vaardigheid en nauwkeurigheid geeft hij de anatomie van de dieren weer. Hij schildert zowel werkpaarden, tuigpaarden, trekpaarden als elegante volbloeden. Deze beeldt hij af tegen de achtergrond van een landschap of de vertrouwde omgeving van een paardenstal.
Paarden worden al eeuwenlang op schilderijen afgebeeld, ook omdat ze zo’n belangrijke maatschappelijke functie hebben vervuld. De mens was vroeger immers erg van paarden afhankelijk en zette het dier voor allerlei doeleinden in. Zo werden paarden niet alleen gebruikt voor het transport van goederen en personen, maar ook ingezet op het land, op het slagveld en tijdens de jacht. In Nederland werden ze ook gebruikt om kleine schepen voort te trekken. Op het hier afgebeelde schilderij is een knecht te paard bij een boerderij te zien. Hij heeft nog niet de tijd genomen om af te stijgen en heeft het paard direct naar de drinkbak laten doorlopen. Verschuur geeft de krachtige spieren en pezen van het dier heel precies weer. Links staat een vrouw bij de waterput. Waarschijnlijk heeft zij zojuist een emmer water voor het paard naar boven gehaald. Het schilderij is prachtig van kleur met zijn warme bruintinten en frisse groene tonen. Ook de lichtwerking komt goed tot haar recht. De voor de schilderijen van Verschuur zo kenmerkende knecht met rode tuniek is ook in dit schilderij aanwezig en zorgt voor een fraai kleuraccent. Zoals altijd bij Verschuur blijft het paard ook in dit schilderij het hoofdmotief.
Wouterus Verschuur Amsterdam 1812 - 1874 Vorden Ruiter te paard bij een drinkbak Paneel 19,1 x 14,7 cm Gesigneerd rechtsonder
Daar sluit Tholen vriendschap met de Amsterdamse schilder Willem Witsen. Na de academie gaat hij in de leer bij de Haagse Schoolschilder Constant Gabriël. De 32 jaar oudere Gabriël, een kennis van Tholens moeder, stimuleert hem om vooral een eigen stijl te ontwikkelen. Gabriël woont op dat moment in Brussel, waar Tholen van 1879 tot 1880 verblijft. Later, als Gabriël weer naar Nederland is verhuisd, werken de twee schilders nog vaak met elkaar samen, zoals in de veenderijen rondom Kampen of in het schilderachtige dorpje Giethoorn. Tholen heeft gedurende zijn carrière allerlei onderwerpen behandeld. Hij heeft veel wateren havengezichten met boten geschilderd, maar ook landschappen en strand-, stads- en dorpsgezichten. Ook is hij een goed portretschilder. Zijn tweede vrouw Lita de Ranitz heeft goede contacten met het Koninklijk Huis: in 1928 krijgt Tholen de opdracht om prinses Juliana te portretteren en in 1930 koningin Wilhelmina.
Willem Bastiaan Tholen Geboren in Amsterdam, verhuist Willem Bastiaan Tholen op 5-jarige leeftijd met zijn ouders naar Kampen, de geboorteplaats van zijn vader. Op de lagere school raakt hij bevriend met Jan Voerman, die later bekend wordt door zijn sfeervolle gezichten van de IJssel.
Willem Bastiaan Tholen Amsterdam 1860 - 1931 Den Haag Aangemeerde boten bij een dorp Doek 39,3 x 61,3 cm Gesigneerd linksonder
Tholen heeft verschillende leermeesters, van wie hij de Kampense schilder Johannes Daniël Belmer van doorslaggevend belang acht voor zijn carrière. Zo schrijft hij: “Zonder Belmer was Voerman waarschijnlijk boer gebleven en ik straatveger geworden, zooals mijn vader voorspelde omdat ik zoo moeilijk rustig op de schoolbanken kon blijven zitten.” Belmer is Tholens en Voermans tekenleraar op de middelbare school en pleit er bij beider ouders vurig voor om de talentvolle jongens de gelegenheid te geven om door te studeren in de teken- en schilderkunst. Nadat Tholen in de derde klas van de HBS is blijven zitten, gaat hij in 1876 samen met Voerman naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Naast zijn schilderijen van Giethoorn, zijn Tholens watergezichten met boten nog het meest bekend. Hij is een groot zeilliefhebber. In zijn jongensjaren mag hij al met zijn vader mee op zeiltochten in de omgeving van Kampen. Later maakt hij met zijn boot ‘Eudia’ talrijke tochten over de Nederlandse binnenwateren en rivieren en bezoekt hij veel plaatsen aan de Zuiderzee, zoals Enkhuizen, Volendam en Nijkerk en daarnaast ook De Kaag en Veere. Tholen heeft verstand van boten, scheepstuig en dergelijke en de beweging van water en wolken. Tholens werk wordt gedurende zijn leven vaak tot de Haagse School gerekend. Zelf is hij het met die kwalificatie niet eens.
Toch beschouwt hij het als een groot voorrecht om de grote meesters van de Haagse School nog persoonlijk gekend te hebben. Als jonge kunstenaar krijgt hij regelmatig advies van Jacob Maris, Johannes Bosboom en Anton Mauve. Weliswaar werkt Tholen net als de schilders van de Haagse School veel ‘en plein air’, maar zijn kleurgebruik is of gedempter of juist veel helderder. Ook is zijn onderwerpkeuze veelzijdiger. Daarbij zijn atmosfeer en tonaliteit in zijn werk steeds belangrijke elementen, vaak in beeld gebracht door een subtiel strijklicht.
Willem Bastiaan Tholen Amsterdam 1860 - 1931 Den Haag Giethoorn Doek 75,5 x 68,5 cm Gesigneerd rechtsonder
Willem Bastiaan Tholen Amsterdam 1860 - 1931 Den Haag Figuur op een pad langs boerderijen Paneel 24,6 x 18,8 cm Gesigneerd linksonder Herkomst Kunsthandel Huinck & Scherjon, Amsterdam, no. 380
Herkomst Veiling Frederik Muller & Co, Amsterdam, 26 oktober 1920, no. 174 als ‘Pont rustique à Giethoorn’ Veiling Van Marle en De Sille, Rotterdam, juni 1956, no. 160 Kunsthandel Ivo Bouwman, 1977 Kunsthandel Borzo, ’s-Hertogenbosch
Reimond Kimpe De in België geboren Reimond Kimpe begint pas op 38-jarige leeftijd met schilderen. Hij woont dan al geruime tijd in Nederland, in het Zeeuwse Middelburg. Als schilder is hij vrijwel autodidact. Hij geeft blijk over een groot talent te beschikken want hij krijgt al snel positieve kritieken op zijn werk en exposeert zowel in Nederland als in Parijs. Kimpe’s vroege werk toont veel verwantschap met het werk van Constant Permeke, Frits Van Den Berghe en Gustave en Leon De Smet. Deze Latemse schilders heeft hij al tijdens zijn Gentse studiejaren ontmoet in het nabijgelegen kunstenaarsdorp Sint Martens Latem. Na 1929 maakt Kimpe vele reizen door Europa, waarbij hij kennis maakt met nieuwe stromingen als het magisch-realisme, kubisme, constructivisme en de abstracte schilderkunst. Ondanks al deze verschillende invloeden ontwikkelt de kunstenaar echter een geheel persoonlijke stijl. Zijn werken kenmerken zich door een sterke compositie en getuigen van een grote zeggingskracht door een bijzonder kleurgebruik en gestileerde vormentaal. Hierbij zoekt hij altijd naar harmonie. Aanvankelijk heeft Kimpe een duidelijke voorkeur voor het schilderen van typisch Zeeuwse onderwerpen, zoals markante figuren in klederdracht tegen de zee, de dijk, of
de huizen van Westkapelle. Tijdens zijn lange verblijf in Parijs, waar Kimpe via Otto van Rees kennis maakt met Georges Braque en Pablo Picasso, ontstaan enkele abstracte werken. In de periode na de Tweede Wereldoorlog maakt Kimpe echter een belangrijke stijlverandering door. Zijn gedempt coloriet verandert in een feller kleurgebruik. Vanaf de jaren ’50 bouwt Kimpe zijn achtergronden niet meer op uit subtiele bruintinten, maar gebruikt uitsluitend nog hard groen, blauw, rood en geel. Door verschillende kleurlagen over elkaar heen aan te brengen, krijgen zijn werken meer diepte en een grotere intensiteit. Ook begint Kimpe zijn figuren meer te abstraheren en gebruikt hij steeds vaker geometrische vormen.
Ondanks de strenge lichaamsvormen en sterke kleurcontrasten hebben de dames toch een vriendelijke uitstraling. Aan de harde lijnen en kleuren voegt hij elegante, vrouwelijke details toe, zoals dunne riempjes, lange handschoenen, sieraden en charmante schoenen met hoge hak. Het jonge meisje met het opvallende turquoise gelaat loopt vertrouwd bij twee dames aan de hand. Zij zorgt voor wat extra lading omdat zij de beschouwer direct aankijkt.
In het hier afgebeelde werk zijn drie volwassen dames en een jong meisje te zien tegen de achtergrond van een stad. Het schilderij is vermoedelijk na 1950 gemaakt, gezien de gebruikte kleuren en vormentaal. De lichamen van de figuren zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit driehoekige componenten. Kimpe heeft hun gezichten wat meer uitgewerkt en deze doen, met hun grote ogen en geprononceerde lijnen in de verte denken aan de figuren van Picasso. Qua kleur vormen hun zwarte, citroengele en felblauwe lichamen een fraai contrast met het wit en rood van de gebouwen op de achtergrond.
Raymundus (‘Reimond’) Josephus Petrus Kimpe Gent 1885 – 1970 Goes Drie dames en een meisje Doek 125,2 x 100 cm Gesigneerd rechtsonder
a f b e e l d i n g a c h te r z i j d e Hendrik Johannes (‘J.H.’) Weissenbruch 1824 - Den Haag - 1903 Zomers polderlandschap met een molen en koeien Doek 60 x 79 cm Gesigneerd rechtsonder Herkomst Veiling American Art Association, New York, 16 januari 1917, lot 65 St. Louis Art Museum, St. Louis, Missouri, Verenigde Staten Kunsthandel Ivo Bouwman, Den Haag, 1994 Tentoonstellingen Kortenhoef, Oude Kerk (Kunst aan de Dijk), Kortenhoef: land van Gabriël, 11 – 23 juni 1990 Laren, Singer Museum, Hollands impressionisme, 30 mei -25 augustus 2013 Literatuur J.J. Heij, Hollands impressionisme, Bussum 2013, p. 27 Tent. cat. Kortehoef: land van Gabriël, Kortenhoef 1990, p. 5
Colofon Teksten: Saskia Groendijk Kunsthistorisch onderzoek: Saskia Groendijk Redactie: Art and Media Projects, Eindhoven Samenstelling en eindredactie: Mari Bies Fotografie: Peter Cox, Eindhoven Vormgeving: Peter Thijs, Eindhoven Druk en lithografie: Coers & Roest, Arnhem ©2015 Kunsthandel A.H. Bies bv, Eindhoven (NL)
KUNSTHANDEL sinds 1953
Boschdijk 221A 5612 HC Eindhoven (NL) Tel. +31 (0) 40 243 13 77 Fax +31 (0) 40 246 27 24
[email protected] www.kunsthandelbies.nl