Jury Excellente Scholen

Jury Excellente Scholen Schoolrapport 2014

SBO De Prinsenhof SBO Apeldoorn

628507_O20_OM_[BOex]_1-1.indd 43

09-01-15 14:59

- Schoolrapportage Speciaal basisonderwijs (sbo) – Excellente Scholen 2014

Schoolrapportage 1. Achtergrondgegevens van de school Gegevens van de school: 01FJ Aanvrager Plaats

De Prinsenhof dhr. A. H. Bons Apeldoorn

Leerlingenaantal

204 (teldatum 1 oktober 2014)

Bestuur:

CSO Apeldoorn

De Prinsenhof is een speciale basisschool in Apeldoorn, waar ruim 200 kinderen begeleid worden. De kinderen zijn verdeeld over veertien groepen, inclusief een kleutergroep. Een aantal groepen is gereserveerd voor kinderen die meer praktijkvakken krijgen, de zogenoemde P-stroom. Deze kinderen gaan in het algemeen naar het praktijkonderwijs. De Prinsenhof is gehuisvest in een overzichtelijk en functioneel ingericht gebouw, dat op dit moment ruimte over heeft: het aantal leerlingen is in de afgelopen jaren gedaald van 330 naar nu ruim 200. De leiding van de school is in handen van de directeur en de adjunct-directeur. De directeur behartigt onder meer de zakelijke en personele belangen; de adjunct-directeur heeft de onderwijsinhoudelijke aspecten in zijn portefeuille. De teamleiders van boven- en onderbouw vormen samen met de directie en de intern begeleiders van boven- en onderbouw een managementteam dat intensief en inhoudelijk samenwerkt.

2. Motivatie van de school De onderbouwing die De Prinsenhof bij de aanmelding als kandidaat Excellente School 2014 gaf, luidt als volgt. ‘Onze schoolpopulatie bestaat uit leerlingen met zeer diverse talenten en mogelijkheden, met IQ’s van 55 tot aan hoogbegaafd. Van kwetsbare, onzekere kinderen met kenmerken van ASS en angststoornissen, tot aan kinderen met een stoer voorkomen met kenmerken van ODD, ADHD en hechtingsproblematiek. Wij zien kinderen niet als “ADHD’er”, maar als Gerrit die behoefte heeft aan een prikkelarme omgeving en een leerkracht die hem ziet en erkent als uniek persoon. Wij willen de kinderen weer zelfvertrouwen geven, en een positief zelfbeeld laten groeien door aan te sluiten bij wat ze wel kunnen en bij wat hen boeit. Dat doen we door de ontwikkeling van hoofd (cognitie), hart (wie ben je als mensje, hoe sta je in de wereld, hoe ga je met anderen om) en handen (fysieke en creatieve ontwikkeling). We willen op elk gebied eruit halen wat erin zit, waren in 2012 de sportiefste school van Apeldoorn en tweede van Nederland. Op leergebied voldoen onze opbrengsten aan de (hoge, soms niet zo genuanceerde) eisen van de Inspectie. Ouders geven ons in een recente peiling gemiddeld een 8. Samenwerking met ouders staat hoog in ons vaandel; wij mogen werken met het kostbaarste bezit van anderen! In de onderbouw werken wij met heterogeen samengestelde groepen. Vanaf 9 jaar streamen wij de kinderen in een meer praktische richting of een meer theoretische richting, met onderwijs op maat.’

1


3. De resultaten, breed opgevat (Criterium 1) Hierbij onderscheidt de jury drie gebieden: 1. resultaten op de kernvakken; 2. resultaten op de andere leergebieden; 3. resultaten op aanvullende gebieden zoals burgerschap, sociaal-emotionele vorming, redzaamheid. Om recht te doen aan de verscheidenheid in het speciaal basisonderwijs heeft de jury ervoor gekozen de scholen zelf te laten aangeven op welke terreinen ze opvallend goede resultaten behalen. Daarnaast raadpleegt de jury de Inspectie van het Onderwijs over de door de school behaalde resultaten. 3.1 Resultaten op de kernvakken (Indicator I) Op grond van de resultaten die De Prinsenhof in 2011, 2012 en 2013 heeft behaald, stond de school niet in een voorselectie die de Inspectie van het Onderwijs aan de jury heeft verstrekt. In haar aanmelding geeft De Prinsenhof aan dat ze zeer goede resultaten behaalt op de hoogte van uitstroombestemming in verhouding tot het IQ van de leerlingen. In haar aanmelding noemt de school de volgende vorderingen die daarbij worden geboekt: ‘69 schoolverlaters met een gemiddeld IQ van 83,69. Uitstroom van pro t/m tl/havo.’ Bij deze opbrengst noemt de school in haar aanmelding de volgende ontwikkelingen over de afgelopen jaren: ‘Hoogte van de uitstroom qua leerniveaus is stabiel, wel is het aantal gedragsproblemen fors toegenomen waardoor meer leerlingen verhoudingsgewijs uitstromen naar vso. Maar wel op het passende leerniveau!’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De Prinsenhof brengt goed in beeld hoe de uitstroomgroep is samengesteld, welke gediagnosticeerde problematiek er is en wat de cognitieve mogelijkheden van de leerlingen zijn. De school heeft per jaargroep zicht op de uitstroom, ze krijgt een terugkoppeling van de meeste vo-scholen en vraagt zelf om informatie wanneer een vo-school niet uit zichzelf reageert. De Prinsenhof krijgt van de voscholen te horen dat zij goed adviezen geeft; ook stemt ze de adviezen in een vroeg stadium af met de vo-scholen (Pre PCL). Kortom, de informatie waarover de school beschikt, lijkt erop te duiden dat de meeste leerlingen op de juiste plek terechtkomen. Het percentage leerlingen dat uitstroomt naar het praktijkonderwijs is in de achterliggende jaren stabiel, zo rond de 25%. In 2012 echter stroomde 35% uit naar het praktijkonderwijs, terwijl het gemiddelde IQ van de groep daar niet meteen een verklaring voor is. Het gemiddelde IQ was in dat jaar wel het laagste van alle bijgehouden jaren. Desondanks kan de delegatie van de jury concluderen dat de school zeer bewust omgaat met de gegevens en deze gebruikt voor haar kwaliteitsbeleid.

2


In haar aanmelding geeft de school aan dat ze aantoonbaar zeer goede resultaten boekt bij de kernvakken (taal/Nederlands, rekenen en wiskunde, eventueel Engels). De systematiek die de school volgens de aanmelding bij de kernvakken hanteert, is als volgt. ‘Het cito-lvs als hulpmiddel + goede zorgstructuur om ons didactisch handelen te sturen.’ In haar aanmelding noemt de school de volgende vorderingen die bij kernvakken worden geboekt. ‘Technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen/wiskunde zitten ruim boven de norm van de Inspectie (verslag is bekend bij Inspectie).’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De eindopbrengsten voor technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen en wiskunde liggen op het niveau dat we mogen verwachten van deze leerlingen. Opvallend is dat de school met name voor begrijpend lezen goede resultaten boekt: in de afgelopen drie jaar liggen deze ruim boven de norm. De school houdt de ontwikkelingen nauwkeurig bij. Uit de overzichten en de toelichting daarop is af te leiden dat met name in de laatste drie jaar de resultaten een opwaartse tendens laten zien. Er is zeker sprake van een opbrengstgerichte cultuur, die bijdraagt aan deze positieve ontwikkelingen. 3.2 Resultaten op andere leergebieden uit het standaardcurriculum (Indicator II) De school geeft in haar aanmelding aan zeer goede resultaten te behalen bij aanvullende leergebieden (als oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie, bewegingsonderwijs). De systematiek die de school daar volgens de aanmelding bij hanteert, is als volgt. ‘Ontwikkelingsvolgmodel (OVM) van Seminarium voor Orthopedagogiek. Eigen observaties van vakleerkracht bewegingsonderwijs, judoleraar, Intraverte (kinderoefentherapie).’ In haar aanmelding noemt de school de volgende vorderingen die bij deze leergebieden worden geboekt. ‘We waren onder andere de sportiefste school van Apeldoorn en doen volop mee aan sportactiviteiten van de gemeente.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De leerlingen worden niet alleen voor de kernvakken gevolgd; de leraren gebruiken een volgmodel dat de ontwikkeling op diverse aspecten in een curve uitzet, waaraan de leraren handreikingen kunnen ontlenen voor het aanbod. Bewegingsonderwijs loopt als een rode draad door het curriculum van de school. Daarvoor heeft de school een vakleraar aangetrokken. In een aantal groepen worden bovendien wekelijks judolessen gegeven door een specialist.

3


3.3 Resultaten op aanvullende leergebieden (Indicator III) In haar aanmelding geeft de school aan dat ze over de volgende leergebiedoverstijgende terreinen aantoonbaar zeer goede resultaten boekt: · zintuiglijke en motorische ontwikkeling; · sociaal-emotionele ontwikkeling; · praktische redzaamheid. De systematiek die de school daar volgens de aanmelding bij hanteert, is als volgt. ‘OVM van het Seminarium voor Orthopedagogiek + leerlingvolgsysteem van de vakleerkracht.’ (bij zintuiglijke en motorische ontwikkeling) ‘LICOR; volgend jaar starten we met Kanjertraining + volginstrument.’ (bij sociaal-emotionele ontwikkeling) In haar aanmelding merkt de school het volgende op bij vorderingen die bij deze terreinen worden geboekt. ‘Niet in scores uit te drukken.’ (bij zintuiglijke en motorische ontwikkeling) ‘Niet in scores uit te drukken, ouders geven aan dat hun kind zich veilig voelt op school.’ (bij sociaal-emotionele ontwikkeling) ‘Niet in scores uit te drukken.’ (bij praktische redzaamheid) De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. Het is duidelijk dat de school sterk inzet op het pedagogisch klimaat in het algemeen en de sociale competenties van de leerlingen in het bijzonder. Duidelijkheid over de regels, duidelijkheid over consequenties, het klinkt betrekkelijk eenvoudig maar het is voor de school wel de leidraad. Een mooi voorbeeld van de inzet op het pedagogisch klimaat ziet de delegatie zeker in de effecten die Beweeg Wijs sorteert. Ontevredenheid over het verloop van de pauzes – er was onrust, er waren incidenten – heeft geleid tot contacten met Beweeg Wijs. De centrale vraag was hoe het verloop van de pauzes in positieve zin beïnvloed zou kunnen worden. Inmiddels is de school een aantal jaren verder en in die jaren heeft zich een heel ander pauzeverloop ontwikkeld. De vier pleinen hebben voor kinderen zes betekenisvolle kleurzones. Die kleuren zijn belangrijk bij het spel. Op elk plein is gedurende een bepaalde periode een spel in uitvoering. Bij de uitvoering zijn juniorcoaches betrokken, een taak die leerlingen uit de eindgroepen bij toerbeurt vervullen. Zij helpen, met ondersteuning van een leerkrachtondersteuner bewegingsonderwijs, bij de uitvoering van het spel. Zo worden kinderen gestimuleerd in hun spelgedrag, waarbij overigens ook de vakleraar bewegingsonderwijs een duidelijke rol speelt. Er is ook een stilteplein, dat voor sommige kinderen erg prettig is. Hier kunnen ze onder begeleiding van de vakleerkracht bewegingsonderwijs tamelijk ongestoord en op eigen wijze de pauze doorbrengen. Feitelijk is het stilteplein onderdeel geworden van de zes kleuren. De betekenis van de kleurenzones op het plein waaiert ook uit naar andere activiteiten in de school. Het gevolg van deze werkwijze is dat zich nauwelijks incidenten in de pauzes voordoen en dat de leraren hun pleinwacht actief en met meer plezier uitvoeren. De ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de kinderen is een belangrijk uitvloeisel van deze werkwijze. Daarnaast wil de school de Kanjertraining invoeren. Dit jaar volgen de leraren daarvoor de scholing, als een van de

4


voorwaarden voor een effectieve implementatie. In haar aanmelding geeft de school aan dat ze over de volgende vormingsgebieden aantoonbaar zeer goede resultaten boekt: · burgerschapsvorming; · zelfbeeld; · werkhouding. De systematiek die de school daar volgens de aanmelding bij hanteert, is als volgt. ‘We werken onder andere met Kind op Maandag, Leefstijl en SOVA in de klas.’ (bij burgerschapsvorming) ‘Naast de groepslessen hebben we in school sova-trainingen (voor drie doelgroepen), een KIES-training en een agressiereductietraining (ART). Daarnaast is drama-therapie 1 op 1 mogelijk.’ (bij zelfbeeld) ‘We werken met de BAS-borgingsdocumenten, bieden een voorspelbare, gestructureerde leeromgeving aan en werken onder andere met de Beertjes van Meichenbaum.’ (bij werkhouding) In haar aanmelding noemt de school de volgende vorderingen die bij deze vormingsgebieden worden geboekt. ‘Door het positieve gedrag dat kinderen bij (externe) activiteiten laten zien.’ (bij burgerschapsvorming) ‘Via respons van ouders/omgeving.’ (bij zelfbeeld) ‘Moeilijk te scoren.’ (bij werkhouding) De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. Uitgangspunt voor alle vak- en vormingsgebieden is het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Het team levert daarvoor de bouwstenen: vergelijkbaar ingerichte lokalen, instructielessen die volgens afgesproken patronen gegeven worden. Dat schept structuur en duidelijkheid. Daarnaast is er alle aandacht voor de sociaalemotionele ontwikkeling.

4. De omstandigheden waarbinnen de school werkt (Criterium 2) In haar aanmelding stelt De Prinsenhof dat er geen omstandigheden zijn die van invloed zijn op de resultaten die de school met de leerlingen behaalt. 4.1 Leerlingkenmerken en procesinrichting (Indicator IV) De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De school heeft een helder beeld van de kenmerken van de leerlingenpopulatie en sluit daar in alle opzichten op aan. Niet alleen de inrichting van het gebouw is daarbij een belangrijk aspect, ook het plein wordt erbij betrokken. Daarbij heeft de school zeker ook gedacht aan kinderen die het soms even moeilijk hebben of die meer behoefte hebben aan een prikkelarme omgeving. Dat is bijvoorbeeld te zien in de time-outruimte en op het stiltepleintje. Het managementteam en de leraren hebben duidelijke doelen voor ogen waar het gaat om de kernvakken – er is sprake van een opbrengstgerichte cultuur – en daarnaast is er ruim aandacht voor andere domeinen, waardoor er een balans is

5


in aanbod en ontwikkeling. Het motto van de school, ‘ruimte om te groeien’, krijgt zo echt betekenis. 4.2 Leerlingkenmerken en resultaten (Indicator V) De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De school kent een opbrengstgerichte cultuur. De resultaten worden inzichtelijk gemaakt, er worden conclusies aan verbonden en dat betekent dat de leraren doelgericht werken aan de cognitieve vaardigheden van de leerlingen. Met name de afgelopen jaren tonen aan dat deze werkwijze een positief effect heeft. De leerlingen worden goed gevolgd; de leraren evalueren samen met de intern begeleider de ontwikkelingsperspectieven en baseren daar passende maatregelen op. De resultaten worden daarnaast steeds besproken met de ouders. Inzicht in de mogelijkheden van de leerlingen leidt ook tot gerichte samenstelling van de groepen, die heterogeen zijn in de onderbouw en meer gestroomd worden vanaf de middenbouw. Leerlingen die wat minder cognitieve mogelijkheden hebben, komen in de P-stroom, waar ze effectief en met duidelijke doelen begeleid worden. Hier krijgen de leerlingen meer praktijkvakken, in een gevarieerd aanbod. 4.3 Benutting van het inzicht in leerwinst bij onderscheiden categorieën leerlingen (Indicator VI) De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. Uit voorgaande mag afgeleid worden dat de school antwoord heeft op de leerbehoeften en de mogelijkheden van de leerlingen, ook als het gaat om leerlingen die meer cognitieve vermogens hebben. Zicht op werkhouding en abstractievermogen en leervermogen bepaalt waar de leerlingen vanaf de middenbouw geplaatst worden. Het kan ook zijn dat leerlingen in de P-stroom zitten, maar op een aantal vakgebieden hoger scoren. Zij kunnen dan meedraaien in een instructiegroep van de T-stroom. De wijze waarop de leerlingen hier begeleid en benaderd worden, draagt bij aan het ontwikkelen van zelfvertrouwen en eigenwaarde, eigenschappen die ze soms in het reguliere onderwijs zijn verloren. De school zoekt naar mogelijkheden om de leerlingen dat zelfvertrouwen en die eigenwaarde weer terug te geven en tegelijkertijd is er alle aandacht voor de cognitieve ontwikkeling. Die balans is voor de school belangrijk.

5. De inrichting van het onderwijsproces (Criterium 3) 5.1 Schoolspecifieke aanpak en proceskwaliteit (Indicator VII) In het aanmeldingsformulier noemt De Prinsenhof de volgende drie facetten als het meest kenmerkend voor de onderwijsaanpak die de school nastreeft: · benutting van onderwijstijd; · leerkrachtvaardigheden; · teamafspraken en doorgaande lijn. In de aanmelding licht de school dit als volgt toe. ‘Onze kinderen doen het goed als wij zorgen voor een doorgaande lijn en manier van werken die is afgestemd op de ondersteuningsbehoeften. Het

6


klassenmanagement, inrichting van lokalen, gebruik van hulpmiddelen, et cetera zijn geborgd. Als wij voorspelbaar en proactief zijn, het gewenste gedrag aangeven en de doelen stellen die we willen bereiken, en zorgen voor een leeromgeving die afgestemd is op de populatie (P-stroom en T-stroom), kunnen onze kinderen heel veel. De 4 R’en zijn voor ons leidend: rust, regelmaat, reinheid en respect.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De school heeft sterk ingezet op structuur: in de groep, op het plein, tijdens de instructie. Die structuur geeft rust, die zo nodig is voor veel leerlingen op deze school. Naast structuur is de veiligheid van cruciaal belang. Ontwikkelen van sociale vaardigheden en van zelfvertrouwen is de voorwaarde voor succes en daaraan voldoet de school. Ouders hebben daarvan enkele mooie voorbeelden genoemd. Heel consciëntieus worden jaarlijks alle groepen samengesteld, waarbij elke leerling ‘gezien’ wordt. 5.2 Schoolspecifieke aanpak en organisatiekwaliteit (Indicator VIII) In het aanmeldingsformulier noemt de school de volgende drie facetten als het meest kenmerkend voor de wijze waarop ze is georganiseerd: · personeelsbeleid; · professionalisering van het personeel; · schoolklimaat. In de aanmelding licht de school dit als volgt toe. ‘Personeel is de sleutel! Het schoolklimaat is bepalend voor hoe kinderen, ouders en medewerkers zich voelen. Word je gezien? Word je serieus genomen? Kinderen, ouders en medewerkers hebben behoefte aan: relatie, autonomie en zich competent voelen. Deze drie psychologische basisbehoeften (Stevens) staan bij ons hoog in het vaandel. Vandaar het motto van onze school: De Prinsenhof, een ruimte om te groeien.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. Er heerst op deze school een prettig klimaat. De driehoek leerling-school-ouders is een sterk element. In de gesprekken met de leerlingen kwamen de volgende kenmerken van leraren naar voren: ze geven je aandacht; ze geven meer tijd om op eigen niveau te werken; ze zorgen ervoor dat hier minder gepest wordt; hier snappen ze je beter. Ook de ouders ervaren dit. Een uitspraak van een van de ouders vat dit treffend samen: ‘We krijgen weer een ander kind thuis’. Het managementteam stelt prijs op geschoolde leraren. Alle leraren hebben een master SEN en de bevoegdheid voor bewegingsonderwijs. Daarnaast stimuleert de school studiedagen en bijscholing. Deels komt die bijscholing uit de eigen geledingen.

7


6. Verband tussen de inrichting van het onderwijsproces en de resultaten die de school boekt (Criterium 4) 6.1 Veranderingen vanwege resultaten (Indicator IX) In het aanmeldingsformulier is aan De Prinsenhof gevraagd of ze een uitgewerkt systeem kent voor periodieke analyse van opbrengsten op verschillende niveaus: leerling, (jaar)groep, vakgebied, docent. De school geeft aan daarover te beschikken. In de aanmelding omschrijft de school dit systeem als volgt. ‘We werken met een jaarlijkse leerlingscan, die op huisbezoek met ouders wordt besproken. Daarin staan alle relevante gegevens, doelen en het ontwikkelingsperspectief/te verwachten uitstroomprofiel. We kennen de PDCAcyclus, leerlingbesprekingen, tussenevaluaties, groepsbesprekingen, et cetera. De opbrengsten van de schoolverlaters worden jaarlijks minutieus in kaart gebracht. Qua personeelsbeleid zijn de POP- en functioneringsgesprekken belangrijk, evenals de individuele scholing en de teamscholing die jaarlijks plaatsvindt.’ Tijdens haar presentatie voor een delegatie van de jury heeft de school onder meer aandacht besteed aan de relatie tussen haar aanpak en de resultaten die ze boekt. De Prinsenhof legt de nadruk op de praktijkvakken en excellent bewegen. Daarbij wordt de lat voor de kinderen hoog gelegd en wordt van de kinderen verwacht dat zij elkaar helpen. Leren door te doen staat centraal. De school werkt met een stiltepleintje, waar de kinderen die meer moeite hebben met prikkels op het plein in een rustige omgeving kunnen spelen. De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De school hanteert een duidelijk systeem van analyseren van opbrengsten: dat gebeurt niet alleen op leerlingen groepsniveau, maar ook op schoolniveau. In dat laatste geval wordt de informatie gebruikt om beleid bij te stellen. De leraren maken jaarlijks van alle leerlingen een scan. Deze leerlingscan – die vergelijkbaar is met een ontwikkelingsperspectief – bespreken ze met de ouders tijdens het huisbezoek. Naast de groepsleraren beschikt de school over specialisten die gerichte ondersteuning bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Wat leerlingen nodig hebben, wordt bepaald door de groepsleraar en de intern begeleider. In alle groepen werkt naast de leraar een groepsondersteuner, die een waardevolle aanvulling biedt op de begeleiding in de groep. Ook bij ziekte is de groepsondersteuner meteen inzetbaar. Zo heeft de school op verschillende manieren en momenten essentiële zekerheden ingebouwd. Zowel in de systematiek van volgen en analyseren als in de werkwijze in de klas en in de instructiegroepen worden er vaste patronen en procedures gevolgd. Dat schept duidelijkheid, voor de leraren en voor de leerlingen. 6.2 Vasthouden van resultaten (Indicator X) In de aanmelding noemt de school het volgende voorbeeld van een aantoonbaar geslaagde interventie die ze naar aanleiding van de periodieke analyses heeft

8


toegepast. ‘De opbrengsten van technisch lezen en spelling waren onder de maat. Door het invoeren van ZLKLS zijn de resultaten enorm verbeterd.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. Het managementteam legt uit dat de kwaliteit van de instructie een stevige impuls heeft gekregen. Die impuls is opgebouwd uit verschillende elementen, te beginnen bij inzicht in de bouwstenen van een goede instructie, vervolgens die bouwstenen ook feitelijk toepassen en dan kijken welke effecten dit alles heeft. Bij alle leraren zijn instructiemomenten gefilmd, zodat de leraren ook inzicht krijgen in het eigen handelen en daarmee kunnen de leraren hun didactische vaardigheden verbeteren. 6.3 Kwalificatie, professionaliteit, schoolkennis (Indicator XI) In de aanmelding geeft de school het volgende voorbeeld van de wijze waarop kennisdeling en ontwikkeling binnen de school worden vormgegeven. ‘Het aantal gedragsproblemen is de laatste jaren fors toegenomen. Twee leerkrachten hebben zich tot gedragsspecialist geschoold en geven nu sociale vaardigheidstrainingen en agressiereductietrainingen, met als doel kinderen sociaal en emotioneel beter te laten functioneren. Tevens zorgen hun expertise en overdracht voor een olievlekwerking in de school. Mede door hun aanbevelingen starten we volgend jaar met de implementatie van Kanjertraining op schoolniveau.’ Als belangrijkste thema’s binnen het professionaliseringsbeleid noemt de school in de aanmelding het volgende. ‘We gaan overstappen op ParnasSys en inhoudelijk gaan we Kanjertraining invoeren met behulp van een driedaagse scholing voor het gehele team.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De directie vindt een geschoold team een voorwaarde. Daaraan wordt dan ook veel energie besteed. Er is een scholingsplan waar bijvoorbeeld dit jaar het geven en ontvangen van feedback op staat, naast andere onderwerpen zoals de Kanjertraining. Ook worden de leraren betrokken bij de schoolontwikkeling, onder meer door deelname aan interne werkgroepen. Voor nieuwe teamleden is een duidelijk inwerktraject vastgelegd, waar het samenwerken met een maatje een essentieel onderdeel van is. De meest recente tevredenheidonderzoeken zijn afgenomen in 2011 en 2014. Gemiddelde score op de tevredenheidonderzoeken Medewerkertevredenheid Oudertevredenheid Leerlingtevredenheid

Gemiddelde score school 8 -

Landelijke score -

In haar aanmeldingsformulier geeft de school aan dat ze naar aanleiding van het tevredenheidonderzoek de volgende stappen heeft gezet.

9


‘Naar aanleiding van het recente oudertevredenheidonderzoek gaan we een panel van ouders vragen naar verbeterpunten.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. In Vensters voor Verantwoording van februari 2014 zijn de resultaten gepubliceerd van de tevredenheidpeiling over het kwaliteitsbeleid van de school, de ouderbetrokkenheid en de marktpositie van de school. Op dit tevredenheidonderzoek scoort de school 7,93 op een 10-puntsschaal.

7. Het excellentiebeleid van de school (Criterium 5) Het uitgangspunt van de jury is dat een excellente school zeer goede resultaten behaalt en een weloverwogen onderwijsinrichting laat zien. Daarenboven kan een school op een specifiek excellentiegebied uitblinken. Dat kan betrekking hebben op diverse zaken en bijvoorbeeld gericht zijn op een inhoudelijk domein en/of op een specifieke groep leerlingen. 7.1 Het schooleigen excellentiebeleid (Indicator XII) Volgens de aanmelding kent De Prinsenhof een excellentiegebied waarop de focus wordt gelegd. De school licht dit in haar aanmeldingsformulier als volgt toe. ‘Voor kinderen met een IQ van 55-80: de P-stroom (vanaf 9 jaar). Het onderwijs en de aanspreektoon zijn specifiek afgestemd op de behoeften van deze kinderen. Door de toename van kinderen met kenmerken van ASS hebben we veel scholing gevolgd op dat gebied. Voor hen bieden we een eenduidige, voorspelbare aanpak.’ De aandacht voor het excellentiegebied is gericht op een of meerdere specifieke groepen leerlingen. Het betreft ongeveer 60% van de leerlingen van de school. Tijdens haar presentatie voor een delegatie van de jury heeft de school aandacht besteed aan haar excellentiebeleid. Het excellentiebeleid richt zich op de praktijkvakken en het excellent bewegen. Voor ieder kind is het maatwerk en naast de specifieke aspecten van deze vakken komen er veel lerende elementen terug in deze vakken. De delegatie van de jury onderschrijft de inzichten die de school heeft gegeven in aanmelding en presentatie. De praktijkvakken hebben een volwaardige plaats in het curriculum van de school, evenals het bewegingsonderwijs. De school vindt het een voorwaarde dat de leraren goed geschoold zijn, ook als het gaat om specifieke problematiek waarmee relatief veel leerlingen te maken hebben. 7.2 Erkenning door externe partijen (Indicator XIII) In de aanmelding stelt de school dat het gebied respectievelijk de gebieden waarop de school uitblinkt, wordt/worden erkend door externe partijen (bijvoorbeeld andere scholen, ouders of andere partners). De school licht dit in haar aanmeldingsformulier als volgt toe. ‘Door AB’ers van de diverse clusterscholen die op vaste dagen een eigen werkplek hebben in ons gebouw. Zij werken wekelijks met de LGF-kinderen, werken samen met leerkrachten en IB’ers en hebben regelmatig met de ouders AB-gesprekken. Ook uit de feedback van ouders blijkt dat we die specialisatie in huis hebben.’

10


De herkenbaarheid van het excellentiegebied blijkt volgens de aanmelding verder uit externe bezoekers specifiek gericht op dit gebied. De jury heeft diverse referenten gevraagd in hoeverre ze de kwaliteit van De Prinsenhof onderschrijven en het excellentiebeleid van de school herkennen. Van twee referenten kreeg de jury een reactie. Uit deze referenties komt onder meer naar voren dat de school een goede, veilige omgeving voor leerlingen creëert en ouders op een goede manier betrekt. Beide referenten zijn deze mening toegedaan. De delegatie van de jury heeft in de gesprekken met een afvaardiging van de ouders en van de leerlingen vastgesteld dat er veel tevredenheid heerst over de school. 7.3 Versterking van het excellentiebeleid in de toekomst (Indicator XIV) De Prinsenhof heeft plannen om haar excellentiefocus in de toekomst verder te versterken. De school beschrijft deze plannen in haar aanmeldingsformulier als volgt. ‘Wij gaan ons verder verdiepen in de ondersteuningsbehoeften van de categorie 1- en 2-kinderen van het huidige cluster 2-, 3- en 4-onderwijs. Die kinderen willen wij passend onderwijs gaan geven op onze school. Dus meer inhoudelijke verdieping, maar vooral ook meer samenwerking met de jeugdhulpverlening. Daarnaast willen we nog meer expertise van buiten naar binnen halen door gebruik te maken van deskundigen die via de zorgverzekeraars vergoed worden en dan binnen onze muren hun aanbod brengen.’ Volgens de aanmelding sluiten de plannen op de volgende wijze aan op specifieke behoeften van (groepen) leerlingen. ‘Veel van onze kinderen hebben complexe problematiek die verder gaat dan “een schoolprobleem”. Veelal is het ook een systeemhulpvraag, veroorzaakt door onmacht, opvoedingsverlegenheid van ouders. Daartoe is samenwerking met de ketenpartners erg belangrijk.’ In de aanmelding wordt de aansluiting op de door de school gehanteerde didactische aanpak als volgt beschreven. ‘Het verbeteren en up-to-date houden van onze didactische kennis en aanpak is standaard en een basishouding van ons team.’ De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek de volgende waarnemingen en bevindingen gedaan. De school ervaart een toenemende en soms complexe problematiek en dat betekent dat directie en team zich nader zullen verdiepen in de ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen die hier op school zitten of komen, terwijl deze leerlingen tegen het speciaal onderwijs aanleunen. Het managementteam is er sterk op gericht de huidige kwaliteit vast te houden en deze verder uit te bouwen om zo ook antwoord te kunnen geven op complexe problematiek. Dat er planmatig gewerkt wordt, is de delegatie van de jury duidelijk geworden, zowel uit de gesprekken als uit de documentatie daaromheen die ter inzage lag.

11


8. Opmerkingen Inspectie Geen aanvullende opmerkingen.

9. Conclusie van de jury De Prinsenhof (sbo) heeft zich in 2014 voor het eerst kandidaat gesteld voor het predicaat. De Prinsenhof is een school voor christelijk speciaal basisonderwijs in Apeldoorn, met ruim 200 kinderen en zo’n 50 personeelsleden. De leiding van de school berust bij een stevig ingericht managementteam, dat sterk inzet op structuur overal in de school en hoge professionaliteit van de medewerkers. In de opbrengstgerichte cultuur van deze school is het verzamelen en bewaken van resultaten een vanzelfsprekendheid geworden. De school vindt goede resultaten belangrijk en zoekt daarom voortdurend naar mogelijkheden om deze positief te beïnvloeden. De school heeft een duidelijk systeem van analyseren van haar opbrengsten op leerling-, groeps- en schoolniveau. Deze resultaten zijn goed en laten de afgelopen jaren een opwaartse tendens zien. De school heeft ook goed zicht op de adequate uitstroom en volgt haar leerlingen gericht. Naast de cognitieve ontwikkelingen ligt het accent evengoed op het ontwikkelen van de sociale vaardigheden van de leerlingen. Een aandachtspunt is de noodzaak voor de school om te blijven zoeken naar objectieve normen voor het volgen van resultaten in de vele aanvullende leergebieden. De school heeft een helder beeld van de kenmerken van haar diverse leerlingenpopulatie en sluit daar in haar gedifferentieerde onderwijs en inrichting goed bij aan. Plannend en volgend wordt de ontwikkeling van de leerlingen in de gaten gehouden. Sterk is de school zeker in de wijze waarop bewegingsonderwijs door de hele school, dus ook buiten de specifieke lessen beweging, vorm en inhoud krijgt. Die aanpak werkt door op allerlei andere vak- en vormingsgebieden. Naast het bewegingsonderwijs ziet de school ook de praktijkvakken als een volwaardig en markant onderdeel van het curriculum. Alles overziend is de jury van oordeel dat De Prinsenhof op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School (sbo) 2014 toekomt.

12

Jury Excellente Scholen

Recommend Documents