Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten
Journaal voor de gemeenten Ontwikkelingen die voor alle Zuid-Hollandse gemeenten van belang kunnen zijn
jaargang 2009, nummer 4 redactie afgesloten op 28 april 2009 Agenda: “Wethouder zijn is een vak” (bijeenkomst voor wethouders) Donderdagmiddag 14 mei 2009: 13.30 uur stadhuis Zoetermeer Aanmelding:
[email protected] “Omgaan met de media” (bijeenkomst voor raadsleden) Maandagavond 18 mei 2009: 19.25 uur gemeentehuis OudBeijerland. Aanmelding:
[email protected]
Colofon Het Journaal voor de gemeenten wordt aan het eind van de maand digitaal aangeboden aan: • de erelieden van de VZHG: Bas Eenhoorn en Ties Elzenga • de burgemeesters; • de gemeentesecretarissen (met verzoek tot doorgeleiding naar de leden van het college); • de griffiers (met het verzoek tot doorgeleiding naar de raadsleden); • de Zuid-Hollandse leden van VNG-commissies; • de leden van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; • de secretarissen van de samenwerkingsorganen /regio’s in Zuid-Holland; • de contactambtenaren bestuurskrachtonderzoek / bestuurlijke zaken • overige belangstellenden. Uitgave VZHG /Postbus 45 / 2800 AA Gouda Tel. 0182-545513 / Fax 0182-545510 / e-mail
[email protected] /website : www.vzhg.nl
Inhoudsopgave U kunt rechtstreeks naar de paragraaf die u interesseert door a) de cursor in de inhoudsopgave te leiden naar die paragraaf b) de Crtl-toets in te drukken (waarna er een handje verschijnt) c) te klikken met de linker muisknop. 1.
Bestuurszaken VZHG .................................................................................................................. 4 Algemene vergadering VZHG op 17 april 2009.............................................................................. 4 Namens het bestuur verzonden gelukwensen ............................................................................... 4 Oud-vicevoorzitter Dorothee Wassenberg overleden .................................................................... 4 2 Bestuurskracht ............................................................................................................................ 5 2.1 Project Bevordering Bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland ..................................................... 5 2.2 VNG-visiedocument Bestuurskracht ............................................................................................... 6 2.3 BZK-onderzoek: Bestuurskrachtonderzoek als leer- en ontwikkelingsinstrument ......................... 7 3 Bestuurlijke organisatie ............................................................................................................. 7 3.1 Samenwerking: thema van het VZHG-jaarcongres in Ridderkerk.................................................. 7 3.2 Jan Franssen: Samenwerking is mooi, maar kent zijn grenzen. .................................................... 8 3.3 Arthur Ringeling roept gemeenten op (een beetje) opstandig te zijn ............................................. 9 3.4 Er komt een openbaar gesprek Franssen- Ringeling ................................................................... 11 3.5 Samenwerking Voorschoten en Wassenaar ................................................................................ 11 3.6 Bestuurlijke toekomst Rijnwoude en Boskoop.............................................................................. 11 3.7 Commissie-Schutte vraagt GS meer tijd voor gemeenten Goeree-Overflakkee.......................... 12 3.8 Herindeling: VNG-commissie bespreekt trends en knelpunten .................................................... 12 4 De VZHG als provinciale afdeling van de VNG ...................................................................... 13 4.1 VNG en provinciale afdelingen vergaderen in Leeuwarden ......................................................... 13 4.2 Bestuursvergadering VNG op 9 april 2009 ................................................................................... 13 4.3 VNG-bijeenkomst kleine gemeenten ............................................................................................ 14 5 Provinciaal bestuur ................................................................................................................... 15 5.1 Vergadering Provinciale Staten .................................................................................................... 15 6 Overige bestuurlijke aangelegenheden .................................................................................. 16 6.1 VNG-commissie Bestuur en Veiligheid......................................................................................... 16 6.2 Statencommissie Bestuur en Middelen ........................................................................................ 16 6.3 GS Zuid-Holland kritisch over meerwaarde Randstad Urgent ..................................................... 16 7 Onderwijs, zorg en welzijn ....................................................................................................... 17 7.1 VNG-commissie Onderwijs, zorg en welzijn ................................................................................. 17 7.2 Negen Regionale Agenda’s Samenleving 2009-2012 .................................................................. 17 7.3 Provincie vraagt ideeën ter verbetering woon- en leefomgeving. ................................................ 18 7.4 Bibliotheekbeleid: na vernieuwing volgt innovatie ........................................................................ 18 7.5 Statencommissie Samenleving..................................................................................................... 18 8 Ruimte en Wonen ...................................................................................................................... 19 8.1 Provinciale structuurvisie (PSV) ................................................................................................... 19 8.2 Gedeputeerde Manita Koop afgetreden ....................................................................................... 22 8.3 De VNG en de AMvB Ruimte ....................................................................................................... 23 8.4 Digitale verplichtingen Wet RO uitgesteld tot 1 januari 2010 ....................................................... 23 8.5 Provinciale Planologische Commissie (PPC) ............................................................................... 24 8.6 VNG-commissie Ruimte en Wonen .............................................................................................. 25 9 Groen .......................................................................................................................................... 25 9.1 Statencommissie Groen, Water en Milieu .................................................................................... 25 9.2 Stad en platteland ontmoeten elkaar in Zuid-Holland .................................................................. 25 9.3 Wijziging Natuurbeschermingswet van kracht .............................................................................. 26 9.4 Gemeentelijke betrokkenheid bij Beheerplan Deltawateren (Natura 2000-gebied) ..................... 26 10 Milieu .......................................................................................................................................... 27 10.1 IPO stelt voorwaarden aan Wabo-vergunningverlening door gemeenten. ............................... 27 11 Mobiliteit..................................................................................................................................... 27 11.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie .................................................................... 27 12 Water .......................................................................................................................................... 28 1.1 1.2 1.3
2
12.1 Kabinet stelt uitgangspunten voor Deltawet vast ...................................................................... 28 12.2 Gemeenten niet vertegenwoordigd in stuurgroep Zuidwestelijke Delta.................................... 28 12.3 Ministerie wil op een dinsdagmorgen overleg met gemeenten over Nationaal Waterplan ....... 29 12.4 Kaderrichtlijn Water: RBO-Rijn-West bijeen op 23 april ............................................................ 29 13 Economische zaken .................................................................................................................. 30 13.1 Convenant bedrijventerreinen 2010 – 2020 .............................................................................. 30 13.2 Bas Verkerk voorzitter Kennisalliantie Zuid-Holland ................................................................. 30
3
1.
BESTUURSZAKEN VZHG
1.1 Algemene vergadering VZHG op 17 april 2009 De jaarvergadering 2009 van de VZHG, die op vrijdag 17 april 2009 in Ridderkerk plaats vond, duurde niet langer dan strikt nodig. De jaarstukken (jaarverslag en jaarrekening, begroting en contributievoorstel) zagen er zodanig uit, dat er geen behoefte was aan diepgaande bespreking. Nadat voorzitter Ries Jansen had meegedeeld dat de goedkeurende verklaring van de accountant binnen was, werden alle voorstellen bij acclamatie aanvaard. Dat gold ook voor de voorgelegde statutenwijziging en de benoeming van enkele nieuwe bestuursleden. Dat zijn: • Maria Wiebosch-Steeman, burgemeester van Hardinxveld-Giessendam (categorie gemeenten van 15.000 tot 40.000 inwoners) • Ger van de Velde- de Wilde, burgemeester van Goedereede (categorie samenwerkingsverbanden) • Frans Buijserd, burgemeester van Nieuwkoop (categorie samenwerkingsverbanden) Inmiddels heeft de gemeente Rotterdam bericht dat de bestuurszetel voor die gemeente zal worden bezet door Wim Hoogendoorn, loco-secretaris. Daarmee is het bestuur van de VZHG weer op volle sterkte. De algemene vergadering ging vooraf aan het jaarcongres over intergemeentelijke samenwerking (zie hoofdstuk 3). De deelnemers aan jaarvergadering en congres waren van harte welkom geheten door Jon Hermans- Vloedbeld, burgemeester van Ridderkerk en oud-bestuurslid van de VZHG. Zij gaf aan hoe Ridderkerk vorm geeft aan intergemeentelijke samenwerking. Deze richt zich op de wijken en inwoners van Ridderkerk, maar ook op de buurgemeenten Barendrecht en Albrandswaard. Zij zijn elkaars ‘effectgemeente”. Samenwerking moet ten goede komen aan de behoeften van de inwoners. Daarbij past geen bedisselende overheid.
1.2 Namens het bestuur verzonden gelukwensen Brief d.d.
Aan
31-03-2009 Mw. M. van Hall 27-04-2009 Dhr. J. de Pieëlle
Gelukwens / welkom i.v.m. benoeming tot Griffier van Dordrecht Wnd. burgemeester Ouderkerk
per 24-03-2009 01-05-2009
1.3 Oud-vicevoorzitter Dorothee Wassenberg overleden Op 27 maart jl. is op 66-jarige leeftijd mw. Dorothea Wassenberg-Welp in haar woonplaats Amsterdam overleden. Van 1989 tot 2005 maakte zij als burgemeester van Schoonhoven deel uit van het bestuur van de VZHG, waarvan geruime tijd als vicevoorzitter. Het bestuur heeft een condoleance naar haar familie verzonden. Foto: tweede van links mw. Wassenberg bij de VZHG ledenvergadering in 2003
4
2 BESTUURSKRACHT 2.1 Project Bevordering Bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland 2.1.1
Logboek Bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland op website
Projectleider Gert Jan Jansen heeft het Logboek Bestuurskrachtonderzoek in Zuid-Holland in maart voorgelegd aan de gemeenten in Zuid-Holland. Het logboek is een overzicht van alle gehouden, lopend en voorgenomen onderzoek door Zuid-Hollandse gemeenten. Van alle 76 Zuid-Hollandse gemeenten is informatie opgenomen. Voorzien van enkele correcties en aanvullingen staat het volledige logboek inmiddels op de speciale webpagina van de VZHG. U gaat hiervoor naar de homepage van www.vzhg.nl en klikt dan op de link midden op de pagina. U komt dan op de webpagina over het project en klikt dan op de button “Logboek bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland”. Het is de bedoeling het logboek actueel te houden. Berichten over de voortgang in lopende bestuurskrachtonderzoeken zijn van harte welkom.
2.1.2
Stand van zaken bestuurskrachtonderzoek
De overgrote meerderheid van de Zuid-Hollandse gemeenten (59 van de 76) heeft inmiddels één of meerdere keren bestuurskrachtonderzoek gedaan, of is er mee bezig. In 49 gemeenten is rapport uitgebracht; tien gemeenten zijn er mee bezig: Albrandswaard, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Ridderkerk, Maassluis, Vlaardingen, Cromstrijen, Binnenmaas, Korendijk en Strijen. In zeven gemeenten bestaat het voornemen om een onderzoek te starten of is men met een verkenning bezig van nut en noodzaak: Delft, Rijswijk, Midden-Delfland, Barendrecht, Nieuwkoop, Zoetermeer en Schiedam. Tien gemeenten hebben op dit moment geen voornemens hebben om aan een bestuurskrachtonderzoek te gaan doen: Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Westland, Lansingerland, Rotterdam, Katwijk, Kaag en Braassem, Teylingen en Wassenaar.
2.1.3
De volgende fase van het project
Het Bestuurlijk Platform van het project (waarin vertegenwoordigd de VZHG, de provincie Zuid-Holland, de Vereniging voor Bestuurskunde, VNG en BZK Krachtig Bestuur) heeft op 27 maart met waardering kennis genomen van het Logboek. Gesproken is over de volgende fases van het project, waarin het accent niet langer ligt op inventarisatie, maar op meningsvorming en stuwing van besluitvorming. Voor dit jaar zijn er nog twee fases, die naast elkaar lopen. Fase 2: in contact treden met de “witte vlekken” over de vraag wat de belemmeringen zijn om te besluiten tot bestuurskrachtonderzoek en hoe deze zouden kunnen worden weggenomen. Fase 3: “van onderop” de discussie over bestuurskrachtonderzoek op een hoger peil brengen door ervaringen, wensen en verwachtingen te “vertalen” in basiskwalificaties, waaraan bestuurskrachtonderzoek zou moeten voldoen. Projectleider Gert Jan Jansen heeft in dit kader een rondgang langs gemeenten gepland, zowel in het kader van fase 2 (witte vlekken) als van fase 3 (kwaliteitsverbetering op basis van ervaringen) Reeds gevoerde gesprekken: 18-03-2009 Gemeentesecretarissenkring Haaglanden te Zoetermeer 08-04-2009 Leidschendam-Voorburg: gemeentesecretaris a.i. Klaas de Vries 15-04-2009 Gemeentesecretarissenkring Zuid-Hollands-Zuid te Alblasserdam 16-04-2009 Gemeentesecretarissenkring Rotterdam-IJsselmonde te Rhoon 22-04-2009 Gemeentesecretarissenkring Midden-Holland te Boskoop 27-04-2009 Lansingerland: gemeentesecretaris Ad Eijkenaar Afgesproken gesprekken: 13-05-2009 Pijnacker-Nootdorp: gemeentesecretaris Jan Paul Woudstra
5
14-05-2009 18-05-2009 18-05-2009 19-05-2009 20-05-2009 28-05-2009 28-05-2009 <1-06-2009
Gemeentesecretarissenkring Holland-Rijnland te Voorhout Barendrecht: gemeentesecretaris M. van Bijnen Katwijk: gemeentesecretaris E. Stolk Den Haag: bestuursadviseur kwaliteit David van Keulen Delft: gemeentesecretaris Hans Camps Midden-Delfland: gemeentesecretaris Peter Veenman Westland: gemeentesecretaris Maarten van Beek Rotterdam: loco-secretaris Wim Hoogendoorn en adviseur Dick Bosgieter.
2.2 VNG-visiedocument Bestuurskracht in ontwikkeling Om straks het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) goed te kunnen aansturen, ontwikkelt de VNG een zgn. Visiedocument Bestuurskracht. De VNG-commissie Bestuur en Veiligheid besprak op 9 april jl. een conceptversie. Het startpunt ligt bij de VNG-resolutie van september 2008: de ambitie om als gemeente de eerste overheid te zijn en de oproep tot verdere decentralisatie van taken. Dat vraagt van gemeenten om te tonen dat zij die ambities waar kunnen maken. Hiervoor wordt het –vanuit eigen krachtverrichten van bestuurskrachtonderzoek als goed instrument gezien. Daarom propageert de VNG om als gemeenten periodiek te bezien of zij hun taken en ambities aankunnen. Wat zijn de sterke en de zwakke kanten? Door het periodiek te herhalen ontstaat een cyclisch leerproces. Leren en ontwikkelen, spiegelen en reflecteren, vergroten van de transparantie; daar gaat het om. KING moet gaan zorgen voor meer eenduidigheid in het begrippenkader rond bestuurskrachtonderzoek. Er zijn nu te veel soorten onderzoek, waarbij de verschillende elementen van bestuurskracht onvoldoende in samenhang worden bezien. De validiteit en de betrouwbaarheid moet omhoog. Tegelijkertijd moet -om vergelijking tussen gemeenten mogelijk te maken- de inrichting meer gestandaardiseerd worden. Voor zo’n basisstructuur van onderzoek kan KING de certificering verzorgen. Naast het basisonderzoek kunnen gemeenten aanvullend onderzoek laten doen voor bepaalde aspecten of op basis van een aantal maatschappelijke profielen (plus-modules) . Er is een relatie tussen bestuurskrachtonderzoek en benchmarking, maar ook een onderscheid. Bestuurskrachtonderzoek richt zich op strategisch niveau. Benchmarking onderzoekt gemeenten operationeel niveau; prestaties zijn echter slechts een van de factoren die bestuurskracht bepalen. Als richtlijnen voor het proces van bestuurskrachtonderzoek denkt de VNG aan: • De gemeente initieert het onderzoek in beginsel zelf • Er kan een onderzoeksbureau ingeschakeld worden • “Peer-review” en/of visitatie is een vast onderdeel van het onderzoek. In een visitatiecommissie zitten collega-gemeenten en eventueel maatschappelijke instellingen. • Het onderzoek moet leiden tot een proces van reflectie, waarin aanbevelingen aan de orde komen om zich als gemeente te versterken en verbeteren.
2.2.1
De zeven elementen van bestuurskracht
Welke elementen van bestuurskracht moeten volgens de VNG deel uitmaken van een standaard BKO? 1. Maatschappelijke uitdaging Wat zijn de problemen waar de gemeente mee aan de slag moet; kan ze dat alleen aan of zijn daar partners voor nodig? 2. Interactie met de samenleving (burgers en civil society) In welke mate luistert de gemeente naar zijn burgers en andere relevante actoren? Worden de opvattingen van burgers meegenomen in de totstandkoming van beleid?
6
3. Ambitieniveau Wat zijn de ambities die de gemeente wil realiseren; in hoeverre zijn deze haalbaar gezien de kwaliteit van de ambtelijke organisatie? 4. Prestaties Heeft de gemeenten zijn afgesproken prestaties waargemaakt? (tijdige afhandeling, correcte afhandeling etc.). 5. Bestuurderskracht Hebben de bestuurders de juiste kwaliteiten om sturing te geven aan de gemeente? 6. Regierol van gemeente naar mede overheden en maatschappelijk partners Hoe sterk weet de gemeente zich te verbinden met relevante actoren en hier een sturende dan wel regisserende rol te vervullen om maatschappelijke uitdagingen aan te gaan en het ambitieniveau te verwezenlijken? 7. Kwaliteit van ambtelijke organisatie Wat is de kwaliteit van het personeel en in hoeverre draagt de organisatiestructuur bij aan de kwaliteit van de ambtelijk organisatie.
2.3 BZK-onderzoek: Bestuurskrachtonderzoek als leer- en ontwikkelingsinstrument In opdracht van het Ministerie van BZK is de heer Rigo Heldoorn bezig met een afstudeeronderzoek naar de leer- en ontwikkelingsmogelijkheden van bestuurskrachtonderzoek (BKO). Welke factoren zijn van invloed op de mate waarin BKO een leer- en ontwikkelingsinstrument kan zijn? Onder welke voorwaarden komen die mogelijkheden het best tot zijn recht? De uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt voor het Kwaliteitsrapport bestuurskrachtonderzoeken dat BZK momenteel ontwikkelt. De heer Heldoorn heeft in dit kader contact opgenomen met de gemeentesecretaris en de griffier van o.a. acht Zuid-Hollandse gemeenten, waar de afgelopen jaren bestuurskrachtonderzoek heeft plaats gevonden. In een gesprek is hij de invloed nagegaan van: • De opzet van het onderzoek; • Het proces voor, tijdens en na het onderzoek • De belangen van de gemeenteraad, het college van B&W, de provincie, het rijk en andere actoren zoals het maatschappelijk middenveld.
3 BESTUURLIJKE ORGANISATIE 3.1 Samenwerking: thema van het VZHG-jaarcongres in Ridderkerk De gemeente Ridderkerk had “intergemeentelijke samenwerking” gekozen als thema voor het congres dat zij als organiserende gemeente op 17 april jl. aanbood als onderdeel van de VZHG-jaarvergadering. Als dagvoorzitter trad Meike van der Linde op, als spreker de bestuurskundige Prof. dr. Arthur Ringeling. Voorafgaand aan het congres was ook Commissaris van de Koningin Jan Franssen in zijn traditionele toespraak ingegaan op het thema. De toespraken en een uitgebreide samenvatting staan op onze website: www.vzhg.nl, rubriek Actualiteit /bijeenkomsten.
3.1.1
Gemeente Ridderkerk presenteert film met interviews over samenwerking
Een bijzondere introductie was de film die de gemeente Ridderkerk in eigen beheer had laten maken. Op vier specifieke terreinen werden direct betrokkenen bij samenwerking (portefeuillehouder, directeur, klant, werknemer) bevraagd over de belangrijkste kenmerken. De interviews waren gedaan door Ineke Lissenberg die recent afscheid nam als gemeentesecretaris van Ridderkerk om dezelfde functie in Zeist te gaan vervullen. In de films kwamen aan het woord:
7
Sociale werkvoorziening: Herman Frankes, algemeen directeur SWA te Alphen aan den Rijn Marion Suijker, voorzitter Promen en wethouder van Gouda De heer Reijnen, directeur van Irado Schiedam Veiligheid: Don Berghuijs, directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; Ger van de Velde- de Wilde, burgemeester van Goedereede Hans Muntz, medewerker brandweer Ridderkerk Inkoop: Hans Cats, gemeentesecretaris van Albrandswaard Ad Wennekes en Giny Roeters, inkoopcoördinatoren voor de BAR-gemeenten De heer Vermaas, hoofd ICT van Ridderkerk Sociale Dienst Yvonne Bieshaar, directeur Sociale Dienst Drechtsteden Michiel van der Vlies, wethouder van Hendrik-Ido-Ambacht Enkele leden van de cliëntenraad Sliedrecht.
3.2 Jan Franssen: Samenwerking is mooi, maar kent zijn grenzen. In aansluiting op de jaarvergadering van de VZHG op 17 april jl. te Ridderkerk sprak Jan Franssen, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, de verzamelde gemeentebestuurders toe. Hij noemde samenwerking een centrale waarde in de Nederlandse bestuurscultuur. Zo centraal dat het bijna vanzelfsprekend is en daarmee misschien onderschat. Voor gemeenten geldt in het bijzonder dat de toenemende complexiteit van bestuurlijke en maatschappelijke opgaven vraagt om intergemeentelijke samenwerking. Deze moet vooral op maat worden vormgegeven. Ze is afhankelijk van mensen en van specifieke omstandigheden. Daarom moet er ruimte worden geboden aan lokale processen. Goede samenwerking is gebaseerd op onderling vertrouwen, op heldere, gezamenlijke doelen en het geeft de deelnemers energie. Samenwerking kent echter ook zijn grenzen. Er zijn beperkingen en dilemma’s, die samenwerking kwetsbaar maken: a) De democratische legitimatie van de besluitvorming in samenwerkingsverbanden is altijd suboptimaal. Wethouders moeten gezamenlijk tot een besluit, een keuze zien te komen, maar gemeenteraden voelen zich beperkt in hun kaderstellende en controlerende rol. b) Succes in samenwerking is doorgaans afhankelijk van een krachtige gemeente als trekker. Die gemeente moet echter de eigen belangen opzij kunnen zetten, omdat anders andere gemeenten hun wantrouwen niet overwinnen. c) Samenwerking is in de praktijk afhankelijk van personen, terwijl de uitkomst tot stand moet komen op basis van structuren en bevoegdheden in democratische besluitvormingsprocessen.
3.2.1
Gemeentelijk samenwerking vanuit zwakte.
Centraal in de boodschap van de heer Franssen stond de stelling dat samenwerking van gemeenten vaak een vlucht naar voren is, ingegeven vanuit zwakte. Het gaat bestuurders dan niet om goede dienstverlening, maar om instandhouding van hun zelfstandigheid, of om de centrumgemeente of de provincie op afstand te houden. Om tegemoet te komen aan toenemende kwaliteitseisen, vastzittend aan decentralisatie en taakvergroting, vluchten gemeentebestuurders in defensieve constructies; waarvan de inhoudelijke noodzaak niet voorop staat. Bovendien wordt vergeten dat bovenlokale belangen - zeker die op ruimtelijk-economisch gebied - het werkterrein zijn van de provincie. Ter beoordeling van gemeentelijke samenwerking moeten de volgende vragen worden gesteld: :
8
• • • • • •
Staat de inhoud centraal? Welke opgaven liggen er die tot samenwerking nopen? Herbergt de samenwerking voldoende bestuurlijke en ambtelijke kwaliteit om de opgaven ook op termijn aan te kunnen? Is de democratische legitimatie voldoende gewaarborgd? Voldoet het samenwerkingsverband nog aan de bij de start ervan geformuleerde voorwaarden? Is samenwerking nog het geschikte instrument of moet de stap naar opschaling van gemeenten worden gemaakt?
3.2.2
De veldbiologische benadering van het Ministerie van BZK
Het Ministerie van BZK zou centraal regie op samenwerking moeten voeren, aldus de CdK, maar daar wil men ‘duizend bloemen laten bloeien”: Men brengt alle voorbeelden in kaart, maar stelt geen kaders. Die veldbiologische benadering impliceert de suggestie van onbeperkte vrijheid. Dat leidt echter tot bestuurlijke wildgroei: ongewenste aberraties van de bestuurlijke hoofdstructuur. Wellicht levert de komende evaluatie van de WGR+-regeling bouwstenen voor kaderstelling, net als het recent vastgestelde “Beleidskader gemeentelijke herindeling” aanzetten tot regie geeft. Soms is echter de oplossing van herindeling onvermijdelijk. Het nieuwe beleidskader geeft de provincie nadrukkelijk een rol in gevallen, waarin samenwerkende gemeenten niet tot een unaniem voorstel over hun bestuurlijke toekomst komen. Hiermee is één van de instrumenten voor regie op samenwerking benoemd. Nog beter zou echter zijn de grenzen van samenwerking 'van onderop' te definiëren. Daartoe daagt de CdK de gemeentebestuurders graag uit.
3.3 Arthur Ringeling roept gemeenten op (beetje) opstandig te zijn 3.3.1
Intergemeentelijke samenwerking
Bestuurskundige Prof. dr. Arthur Ringeling vond het (op 17 april jl. in Ridderkerk op het VZHG-congres) interessant om weer eens te spreken over het thema, waar hij ooit zijn eerste onderzoek naar had gedaan: intergemeentelijke samenwerking. Hij somde de mislukte pogingen op om regionalisering van het openbaar bestuur vanuit Den Haag vorm te geven. Elke bestuurlijke oplossing creëerde zijn eigen problemen. Ze werden afgeschoten. Met één uitzondering (Besturen op Niveau- BON) kwam het niet in de Haagse hoofden op om de inrichting van het gemeentebestuur aan de gemeenten zelf over te laten. Slechts één stukje beleid van Binnenlandse Zaken kwam tot stand: gemeentelijke herindeling. Provinciebesturen, die ook wat om handen wilden hebben, gingen er met energie tegen aan.
3.3.2
De bulldozers van het openbaar bestuur.
Ontwikkelingen die samen hingen met de verzorgingsstaat, zorgden voor verwevenheid van de beleidsinspanningen van verschillende overheden. Ze wilden meer, maar werden ook meer van elkaar afhankelijk. Sommigen vonden dat maar vervelend: stroperigheid, bestuurlijke drukte, inefficiëntie. Zij riepen om krachtdadig bestuur met doorzettingsmacht. De afhankelijkheden moesten worden ontvlecht en de centrale overheid moest het voor het zeggen krijgen. Deze bulldozers van het openbaar bestuur zagen over het hoofd: a) Dat het vervlochten bestuur een product is van een ambitieuze overheid in een complexe samenleving. Dat lijkt niet minder te worden. Dat vraagt eerder om fragmenteren van het bestuur dan om centraliseren en uniformeren. b) Dat reeds Thorbecke had het over kringen die van elkaar afhankelijk waren. Het zgn. Huis van Thorbecke is een denkconstructie achteraf. c) Dat een exclusieve toedeling van bevoegdheden. net als hiërarchisering en het exclusief toepassen op gemeenten van een theorie over bestuurskracht. op gespannen voet staat met hetgeen een gefragmenteerde samenleving nodig heeft.
9
Die exclusieve toekenning van bevoegdheden werd bereikt door bestuurlijke eenheden groter te maken. Gemeenten werden door de wetgever meer en meer als uitvoerder beschouwd. Ook de provincies gingen mee in de ontwikkeling om de gemeentelijke beleidsvrijheid zo klein mogelijk te houden. Daar vatte de gedachte post dat de provincie “over de gemeenten gaat”, met als tragisch dieptepunt het aanwijzen van een gedeputeerde voor bestuurlijke organisatie.
3.3.3
Bestuurskracht gekoppeld aan schaal
Uitgebreid ging Professor Ringeling op de theorie van de optimale schaal, gekoppeld aan de bestuurskracht van gemeenten. Zijn leermeester Brasz heeft de beperkte waarde ervan reeds in de jaren zestig en zeventig aangetoond. “Economies of scale” hangt van een grote reeks van factoren af en die zijn zelfs binnen Nederland niet overal hetzelfde. En we moeten het niet aan de landelijke en provinciale politici en ambtenaren overlaten om de schaal een beetje passend maken. Door gemeenten in een optimaal schaalmodel te duwen, wordt alleen de overzichtelijkheid vanuit Den Haag vergroot. Uniformeren en maatwerk verdragen elkaar slecht. Maar moeten gemeenten dan niet zodanig krachtig zijn dat ze iets te besturen hebben en daarvoor over een eigen apparaat beschikken? Economies of scale gaan uit van een optimale schaal met marges, maar zowel met een ondergrens als een bovengrens. Gemeenten die boven die grens zitten, moet je dan gaan opdelen. Bovendien verschuift de optimale schaal steeds. Moet dan de wetgever steeds ingrijpen? De schaaltheorie is onbruikbaar als theorie voor de inrichting van het openbaar bestuur. Er zijn andere theorieën nodig, inzichten waarin de technologie niet ontbreekt, maar die bovenal rekening houden met het karakter van bestuurlijke organisaties en met de aard van degenen die zij dienen.
3.3.4
Noodzaak tot samenwerking onderkend; toch geen enthousiasme
Terwijl bijna iedereen het eens is over de noodzaak van samenwerking, wordt er niet met enthousiasme over de resultaten gesproken. Volgens Ringeling wordt samenwerking van gemeenten sterk in negatieve zin beïnvloed door de hiërarchisering die zich in het binnenlands bestuur heeft voorgedaan. 1. Er was door de voortdurende discussies over de aanpak van grensoverschrijdende vraagstukken altijd onzekerheid over wat er kon en mocht. 2. Vaak riepen rijk en provincie dat gemeenten moesten samenwerken en dat er anders zou worden ingegrepen. 3. Op een bepaald moment gingen sommigen het beeld oproepen dat samenwerking als een teken van zwakte moest worden beschouwd. 4. Gemeenten werden gedwongen “naar boven” te kijken, waardoor er minder aandacht was voor elkaar. Daarnaast voelden de gemeenteraden zich buiten spel staan, omdat zij geen rol vervulden in het bestuur van de gemeenschappelijke regelingen.
3.3.5
Twee oproepen van Arthur Ringeling
a. Raadsleden moeten een actieve rol kunnen spelen in de inrichting en werking van gemeentelijke samenwerking; een rol die uitgaat boven het geïnformeerd worden over de voortgang. De samenwerking kan ook benut worden om staatsburgers ervaring op te laten doen met het publieke domein. b. Gemeenten moeten veel meer hun eigen weg gaan bij samenwerking, hun eigen oplossingen kiezen. De ervaringen moeten onderling worden uitgewisseld. Gemeenten moeten vooral van elkaar leren. De belangstelling van de rijksoverheid voor de inrichting van de gemeenten is aandoenlijk, maar leidt in de praktijk tot weinig. De provincie is geen gemeentebestuur. De oplossing komt niet van boven. De mogelijkheden tot interventie van andere overheden kunnen beperkt worden. De ruimte die gemeenten door hierarchisering kwijt raken, moet met een beetje opstandigheid worden terug gebracht.
10
3.4 Er komt een openbaar gesprek Franssen- Ringeling Helaas was er in Ridderkerk geen gelegenheid voor de heer Franssen om inhoudelijk te reageren op het betoog van Prof. Ringeling. Hij vond het echter zo interessant dat hij graag een keer nader in debat zou willen treden. Hij zegde toe om later dit jaar een gelegenheid te creëren, waaraan zowel burgemeesters, als wethouders en raadsleden kunnen doen.
3.5 Samenwerking Voorschoten en Wassenaar De colleges van B&W van Voorschoten en Wassenaar hebben de gemeenteraden begin april geïnformeerd over onderzoek naar de mogelijkheden tot samenwerking tussen beide gemeenten. De basis hiervoor werd gelegd op een werkconferentie, waar inzicht ontstond in de gezamenlijke strategische belangen, de onderwerpen waarop kan worden samengewerkt en in de aanpak op hoofdlijn. De colleges formuleren twee strategische doelen: a) het versterken van de groene buffer tussen de stedelijke agglomeraties van Den Haag en Leiden, een groene long van de kust tot het Groene Hart. b) Het verbeteren van de kwaliteit en het verminderen van de kwetsbaarheid van de beide organisaties. De colleges geven aan dat zij elk ook met andere gemeenten samenwerken en tot verschillende regio’s behoren. Deze samenwerking blijft op zich onverlet. Waar mogelijk gaan beide gemeenten echter samen optrekken; het is in beginsel “met de ander, tenzij…..”. De gemeente Leidschendam-Voorburg, in 2008 door de raden genoemd als derde partner voor een intensievere samenwerking, kiest voor een “positie op de achtergrond”. De colleges van B&W hebben binnen de eigen organisaties een quickscan uitgevoerd naar de concrete mogelijkheden van samenwerking die passen binnen de strategische focus. Voor beide doelen worden voorbeelden genoemd, die in een vervolgtraject worden uitgewerkt. Na deze verkenning volgt de komende twee maanden een fase van onderzoek. In juni willen de beide colleges een plan presenteren, waarin beschreven staat hoe de samenwerking concreet kan worden ingevuld.
3.6 Bestuurlijke toekomst Rijnwoude en Boskoop In een brief d.d. 2 april 2009 stellen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vast dat het proces om te komen tot een vrijwillige fusie van de gemeenten Boskoop en Rijnwoude is beëindigd. In de brief wordt gerefereerd aan de eerdere discussie over de bestuurlijke toekomst van de gemeenten in de Zuidplas e.o. die in 2007 werd afgerond nadat het rapport van de adviescommissie-Van den Berg was besproken. Ook de ontwikkelingen daarna worden samengevat. Het college van GS vindt dat het zelfstandig voortbestaan van de gemeenten Boskoop en Rijnwoude onverminderd ter discussie staat. Volgens de brief vinden betrokken gemeenten dat zelf ook. GS houden vast aan het streven naar een “structurele en duurzame”inrichting van het lokaal bestuur in dit gebied. Daartoe zullen andere varianten onderzocht moeten worden door ook de gemeenten Alphen aan den Rijn, Zoetermeer en Zoeterwoude bij de discussie te betrekken. GS verwachten van deze gemeenten dat zij willen meewerken aan het onderzoek. Dat geldt eventueel ook voor Leiderdorp, wanneer de vijf gemeenten dat wenselijk vinden. GS gaan de verkenning naar mogelijke varianten op korte termijn starten. Er wordt een afspraak gemaakt vooreen bestuurlijk overleg in juni 2009. Andere gemeenten worden er uitdrukkelijk niet bij betrokken, omdat daar procedures tot samenvoeging (Zuidplas, ReBo) of tot samenwerking (Gouda-Waddinxveen) lopen. Ook de recent gevormde gemeenten Kaag en Braassem en Lansingerland blijven buiten de discussie.
11
3.7 Commissie-Schutte vraagt GS meer tijd voor gemeenten GoereeOverflakkee Op 31 maart jl. heeft de commissie-Schutte rapport uitgebracht aan de Gedeputeerde Staten van ZuidHolland over de bestuurlijke toekomst van het lokaal bestuur op Goeree-Overflakkee. Het rapport heet “Samen voor ons eiland; Goeree-Overflakkee- een eenheid in verscheidenheid”. De commissie stelt voor om de vier gemeenten tot 15 juni a.s. de gelegenheid te geven om een gezamenlijke keuze te maken uit één van de twee (door de commissie geformuleerde) toekomstmodellen: • samenwerking met overdracht van taken en bevoegdheden op belangrijke terreinen die ‘eilandelijk’ moeten worden aangepakt en met vorming van één ambtelijke organisatie. • fusie. De commissie wilt na 15 juni het resultaat van de discussie in de vier gemeenten aan GS meedelen. Eigenlijk vraagt de commissie dus om een verlenging van de adviestermijn met drie maanden. Volgens het rapport hebben de gemeenteraden aan de commissie gevraagd om een model van vergaande samenwerking uit te werken en te vergelijken met herindeling. De gemeenten waren daar zelf nog niet aan toegekomen en de commissie heeft die service verleent. De commissie zelf zou de voorkeur geven aan fusie, omdat die meer waarborgen geeft voor integraal beleid, kwaliteit van bestuur, efficiency en beheersbaarheid. Een eensgezind standpunt van de gemeenten is echter ook wat waard. Als de gemeenten voor samenwerking kiezen, adviseert de commissie om een termijn te stellen, waarbinnen de nieuwe regeling tot stand moet komen. In alle andere gevallen adviseert de commissie om een zgn. Arhiprocedure te starten. Gedeputeerde Martin van Engelshoven-Huls heeft op 31 maart laten weten in te stemmen met het advies van de commissie en de gemeenten tot 15 juni de tijd te geven om te kiezen uit een van de twee modellen.
3.8 Herindeling: VNG-commissie bespreekt trends en knelpunten Omdat gemeentelijke herindeling zich de afgelopen jaren tot een continu proces heeft ontwikkeld, bestond er bij de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid behoefte aan het bespreken van de trends en de knelpunten. Ten behoeve van de commissievergadering van 9 april jl. had het bureau van de VNG een beschrijvende notitie opgesteld. In gegaan wordt op aspecten als 1. Wat is de aanleiding om te gaan praten over herindeling. Dit kan zijn : (vermeend) gebrek aan bestuurskracht, onvoldoende financiële slagkracht, ruimtegebrek of voorkomen van aansluiting bij een grote gemeente 2. Wie zet het op de agenda? Dit kunnen zijn: de gemeente zelf, een samenwerkingsverband (het ontstaan van de gemeente Westland wordt hier als voorbeeld genoemd), de provincie of maatschappelijke partijen en burgers 3. Hoe loopt de besluitvorming: van onderop of van bovenaf? 4. Hoe loopt de implementatie als het besluit is gevallen? Hierbij komen aan de orde; de organisatie, het gelijkstemmen van verordeningen, de verkiezingen en de financiën. 5. Wat zijn de effecten van herindeling? Effecten kunnen worden toegespitst op de relatie burger-bestuur, de relatie raad en college, resp. op de organisatie en de bestuurskracht. De notitie behandelt vervolgens vijf voorbeelden van heringedeelde of her in te delen gemeenten. Eén voorbeeld is de gemeente Westland die in 2004 ontstond. Ook worden de gemeentelijke fusies en herindelingen per 1 januari 2010 (in Zuid-Holland: Zuidplas) genoemd en de herindelingen die zijn voorzien per 1 januari 2011. Hier worden geen voorbeelden uit Zuid-Holland genoemd, ook ReBo niet. Tenslotte vat de notitie de wettelijke procedures samen die voor herindeling gelden.
12
4 DE VZHG ALS PROVINCIALE AFDELING VAN DE VNG 4.1 VNG en provinciale afdelingen vergaderen in Leeuwarden Op vrijdag 3 april jl. kwamen de secretariaten van de VNG en de provinciale afdelingen voor hun halfjaarlijks overleg bijeen in Paleis het Stadhouderlijk Hof te Leeuwarden. Negen medewerkers van de VNG waren meegereisd om de provinciale afdelingen te informeren over en te betrekken bij ontwikkelingen die op nationale schaal spelen. Achtereenvolgens werden behandeld: • De bijeenkomst voor kleine gemeenten op 20 april in Asperen. • De economische crisis en het VNG flitscongres van 30 maart 2009 • De voorbereiding van het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) • De aanpak van de strategische VNG-thema’s voor 2009: Talent, Aantrekkelijk werkgeverschap, Demografische ontwikkelingen en Jeugd. • De hoofdpunten binnen het ruimtelijke dossier, zoals de opzet van het landelijk RO-netwerk, de AMvB Ruimte, de opstelling van de provincies ten opzichte van de gemeenten als het gaat om de verordening Ruimte en de omgevingsvergunning. • Het VNG-project Duurzaam inkopen • De bestuurlijke structuur van de VNG: kandidaatstelling voor bestuur en commissies. Wat betreft de organisatie van KING kwam naar voren dat deze netwerkstructuur gesteund zal worden door zo’n 12 mensen in het land: één ondersteuner per (gemiddeld) 40 gemeenten, die zowel bestuurlijk als ambtelijk contacten gaat onderhouden met die gemeenten. Waar deze ondersteuners rechtspositioneel worden ondergebracht (vergelijk de waterambassadeurs) is nog niet duidelijk. Dit zal in overleg met de provinciale afdelingen gebeuren. Het project “Talent” richt zich inhoudelijk op de positie van gemeente. Wat willen de gemeenten in 2015 bereikt hebben? Het moet een strategische en interactieve toekomstverkenning worden op de aandachtsgebieden ‘burger en bestuur’, duurzame leefomgeving, sociaal kapitaal, werk en economie, resp. stad en platteland. De VZHG heeft opgeroepen gebruik te maken van de ervaring die veel gemeenten al hebben opgedaan met het opstellen van toekomstvisies als basis voor hun beleid. De VNG vraagt de provinciale afdeling om in oktober/november een (politiek neutrale) bijeenkomst te organiseren. Wat betreft “de uitvoering van VROM-taken” is afgesproken om als provinciale afdeling geen afspraken te maken met de provincie zolang er geen overeenstemming is tussen VNG en IPO. Het woord “omgevingsdiensten” is besmet; er wordt nu gesproken over gezamenlijke adviesorganisaties, gegeven het feit dat de bevoegdheden blijven waar ze horen, bij de gemeenten. Naast een oproep om de procedure voor tussentijdse vacatures in VNG-commissies te vereenvoudigen, is opgeroepen om de nieuwe governance structuur van 2006 (minder commissies ivm gewenste integraliteit, een beperkt aantal leden van hoge kwaliteit die echt inbreng hebben) goed te evalueren. Zijn de veronderstellingen qua input en output uitgekomen? Waarom maakt het in de praktijk zo veel uit wat de herkomst is van bestuurs- en commissieleden, terwijl kwaliteit de norm zou zijn?
4.2 Bestuursvergadering VNG op 9 april 2009 In de VNG-bestuursvergadering van 9 april jl. werden twee presentaties gegeven.
13
•
•
Ed Nijpels, voorzitter van de commissie Toekomst Stadsregionale Samenwerking (CTSS) gaf een toelichting op het werk van de commissie. Deze werd vorig jaar ingesteld. De commissie presenteert haar rapport over het functioneren van de plusregio’s en haar aanbevelingen op 10 juni a.s. in Almere tijdens het VNG-congres Cees Meesters, kwartiermaker van het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) zorgde ervoor dat het bestuur up-to-date was wat betreft de oprichting. KING gaat zich richten op benchmarking, bestuurskracht en ICT. Dit alles om de gemeenten in hun dienstverlening te laten excelleren. De definitieve plannen worden op 10 juni a.s. aan de VNG-ledenvergadering voorgelegd.
Het bestuur nam kennis van een aantal ontwikkelingen die VNG-commissies die ochtend bespraken: • Horeca-exploitatievergunning De VNG-commissie Bestuur en Veiligheid adviseert de exploitatievergunningsvereiste alleen van toepassing te laten zijn op horeca, waar sprake is van risico op drugsmisbruik, geweld en overlast op straat. De overige horeca hoeft van de commissie niet belast te worden met dit vergunningsvereiste. • Samenwerkingsmodel nazorg ex-gedetineerden tussen gemeenten en Justitie VNG en Justitie hebben hierover geen overeenstemming bereikt. De VNG wil alleen een akkoord sluiten als met Justitie overeenstemming is bereikt over de financiën. De VNG vindt dat gemeenten worden geconfronteerd met een vraag om extra inzet (met name coördinatie) en wil dat zij daarvoor worden gecompenseerd. • Gezondheidsverschillen met een sociaal-economische achtergrond De commissie Onderwijs, Zorg en Welzijn gaat akkoord met het beleidsplan van het kabinet inzake gezondheidsverschillen met een sociaaleconomische achtergrond. • Stand van zaken Wmo De commissie is positief over het bereikte resultaat in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen. Andere onderwerpen die in de VNG-bestuursvergadering aan de orde kwamen: Convenant bodem: De ondertekening van het convenant Bodem gaat voorlopig niet door. Minister Cramer (Ruimte en Milieu) heeft de ondertekening uitgesteld. Aanleiding: het crisisakkoord van het kabinet en onzekerheid over de bezuinigingstaakstelling voor het ministerie van VROM. Luchtkwaliteit: De Europese Unie is akkoord met uitstel voor invoering van het luchtkwaliteitsplan voor Nederland. Economische crisis: De VNG is met het Rijk in onderhandeling over de financiële consequenties van de kabinetsplannen voor gemeenten. De resultaten van het flitscongres van 30 maart jl. zijn daarbij zeer belangrijk. Binnenkort wordt meer duidelijk. Lidmaatschap raadsledenvereniging Raadslid.nu: Het VNG-bestuur vindt een automatisch lidmaatschap van de Vereniging van Raadsleden ongewenst. Raadsleden moeten zelf kunnen beslissen of zij wel of niet lid willen zijn.
4.3 VNG-bijeenkomst kleine gemeenten in Asperen Op 20 april jl. organiseerde de VNG een bijeenkomst speciaal voor kleine gemeenten. De bijeenkomst vond plaats in het gemeentehuis van Lingewaal in Asperen. Na het welkom door Loes van Ruijven-van Leeuwen, burgemeester van Lingewaal (oud-gedeputeerde van ZuidHolland) hield VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma, voorzitter van de VNG, een inleiding over bestuurskracht van kleine gemeenten. Zij gaf aan dat nieuwe en extra taken druk leggen op de capaciteiten van kleinere gemeenten. Niet alle taken kunnen zij zelfstandig aan en daarom moet onderlinge samenwerking worden gezocht. Differentiatie in taaktoedeling en uitvoering bij
14
gemeenten en de gewenste beleidsvrijheid staan nu volop in de aandacht. Kleinere gemeenten schakelen sneller tussen raad en college. Toch werkt de kleine omvang niet altijd mee, omdat burgers (te) dicht op de raad zitten en de dualisering in de praktijk niet goed werkt. Hierna vond in werkgroepen een interactieve discussie plaats rond één of meer van de volgende thema’s: • Bestuurskracht: fusie of samenwerking? Bespreking aan de hand van de invoering van de omgevingsvergunning en –diensten en de Wmo. • Gemeentelijke vrijwillige brandweer. De vorming van een regionale brandweer zorgt voor afname van vrijwilligers, is duurder en heeft voor 95% van de taken geen toegevoegde waarde. Hoe kan dit probleem opgelost worden? • Aanrijtijden ambulances. In kleine, landelijke gemeenten worden de wettelijke aanrijtijden niet gehaald; een permanent gemeentelijk bekostigde extra ambulance is niet betalen. Is hier een uitweg mogelijk? • Realiseren woningbouwprogramma´s in kleine gemeenten in relatie met krimp, vergrijzing en leefbaarheid van de kernen. Welke aanpak wordt hier voorgestaan? • Verbetering VNG vertegenwoordiging kleinere gemeenten. Op welke manier kan de VNG de belangen van kleinere gemeenten borgen? En andersom, hoe kunnen kleinere gemeenten zelf een actievere rol spelen richting de VNG? De circa negentig deelnemers vormden vier werkgroepen, waarin is gediscussieerd onder leiding van Luzette Wagenaar, Cor Lamers, Kees Jan de Vet, Ralph Pans en Annemarie Jorritsma . (foto: Loes van Ruijven / gemeente Lingewaal).
5 PROVINCIAAL BESTUUR 5.1 Vergadering Provinciale Staten Op de agenda van de Provinciale Statenvergadering van 22 april stonden o.a. de onderwerpen: • Deltanatuur en Compenserende maatregelen Kierbesluit Bernisse (startnotitie inpassingsplan) • Grondbank RZG Zuidplas: begroting 2010, meerjarenbegroting en aankoopstrategiekader • Wijziging gemeenschappelijke regeling van zes natuur- en recreatieschappen • Wijziging controleverordening en evaluatie aanbesteding nieuwe accountant • Verkenning Openbaar Vervoer corridor Bollensteek-Schiphol naar Amsterdam (Plan van aanpak) • Representativiteits- en bekostigingsverklaring Omroep West en RTV Rijnmond • Beheer grondwateronttrekking Delft Noord • Station Sassenheim (subsidie voor Prorail en de gemeente Teylingen). In eerste instantie was ook het punt “Knelpunten ruimtelijke ordening Hoeksche Waard” geagendeerd, maar dit werd enkele dagen voor de vergadering geschrapt.
5.1.1
Aftreden gedeputeerde Manita Koop
De Statenvergadering van 22 april jl. werd voorgezeten door Servaas Stoop, omdat CdK Jan Franssen verplichtingen had bij een Koninklijke ontvangst. Aan het begin van de vergadering las CDA-fractieleider Hans Démoed een brief voor van Manita Koop, waarin zij meedeelde haar functie als gedeputeerde neer te leggen in verband met verschil van inzicht met de CDA-fractie over de koers t.a.v. de provinciale structuurvisie. Hij dankte Manita Koop voor haar grote inzet en betrokkenheid en gaf aan te streven naar een spoedige invulling van de vrijgekomen zetel in GS.
15
Op deze mededeling volgde een schorsing, waarna de oppositiepartijen wilden weten wat de meningsverschillen waren tussen de gedeputeerde en het CDA. Ook werd gevraagd of het vertrek van Koop consequenties heeft voor de koers van Gedeputeerde Staten. Fractievoorzitter Démoed ging niet in op het verzoek en sprak van een CDA-aangelegenheid. Namens GS gaf plaatsvervangend CdK Asje van Dijk aan dat wat betreft de Provinciale structuurvisie nog moet blijken of er inhoudelijke verschillen van mening zijn. Het ontwerp wordt volgende week naar buiten gebracht en daarna besproken. In elk geval heeft Manita Koop altijd namens het college gesproken. Wie het ontwerp van de provinciale structuurvisie gaat verdedigen, hangt van Provinciale Staten af, want zij benoemen de nieuwe gedeputeerde. Waarnemend statenvoorzitter Stoop wenste Manita Koop veel sterkte. (ontleend aan de journalistieke impressie van Cor Kegel op www.pzh.nl).
6 OVERIGE BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN 6.1 VNG-commissie Bestuur en Veiligheid De commissie is bijeen geweest op 9 april 2009. Op de agenda: • Gevolgen voor gemeenten van nieuw Regeerakkoord • Samenwerkingsafspraken Veiligheidsberaad • Nieuwe indeling gerechtelijke kaart • Voorbereiding Strategisch Beraad Veiligheid van 15 april 2009, met o.m. vervolg wiettop en monitoring bestuursakkoord • Aanpak hokken en keten, presentatie door de heer Van der Tak • Bestuurskrachtonderzoek: een eerste kader • Resultaten SGBO onderzoek lokale prioriteiten veiligheid 2009 - 2012t • De horeca-exploitatieverguning, toelichting door vertegenwoordiger USG-juristen • Samenwerkingsmodel nazorg ex gedetineerden gemeenten - Justitie • Mededelingen/stand van zaken/korte bespreekonderwerpen: Stand van zaken bestuurlijke boete en bestuurlijke strafbeschikking, gemeentelijke herindeling, KING, politie, bijeenkomsten e-awareness.
6.2 Statencommissie Bestuur en Middelen De commissie is bijeen geweest op 15 april jl. Op de agenda: • Werkvoorraad Awb-commissie, gesprek met mw. J. Volmuller, voorzitter van de commissie • Grondbank RZG-Zuidplas: begroting 2010, meerjarenbegroting 2011-2013, aankoopstrategie • Gemeenschappelijke regeling beheer grondwateronttrekking Delft Noord, voorstel om als provincie een gemeenschappelijke regeling te treffen met de gemeente Delft en het Hoogheemraadschap Delfland. • Gemeenschappelijke regelingen Natuur- en Recreatieschappen: wijzigingen zodat er geen statenleden meer in het bestuur zitting kunnen nemen. • Provinciehuis beveiliging • Randstad Urgent 2009: voortgangsbericht • Bestuurlijke toekomst Alblasserwaard-Vijfheerenlanden; • Bestuurlijke toekomst Goeree-Overflakkee
6.3 GS Zuid-Holland kritisch over meerwaarde Randstad Urgent Op 15 april jl. was in de Statencommissie Bestuur en Middelen een voortgangsbericht aan de orde van gedeputeerde Van Engelshoven-Huls over Randstad Urgent, het project van dit kabinet om in
16
samenwerking met de betreffende provincies en gemeenten een impuls te geven aan de ontwikkeling van de Randstad. GS vinden dat Randstad Urgent “grosso modo operationeel” een succes is. Dat geldt met name voor regionale projecten, waaraan het rijk een bijdrage dient te leveren (Oude Rijnzone, Bio Science Park, Zuidplaspolder). Randstadbrede projecten hebben die meerwaarde niet. Het programma Randstad Urgent biedt onvoldoende handvatten voor het oppakken van de fundamentele problemen in de Randstad, zoals geagendeerd door de Holland Acht, de OESO en de commissie Kok. Randstad Urgent is niet langer in beeld als instrument voor de aansturing van de Randstad samenwerking. Vooralsnog moet het komen van een intensivering van de samenwerking in Noordvleugel en Zuidvleugel verband. Via het initiatief van de vier Randstadprovincies en de vier grote steden'"State of the Randstad" wordt gewerkt aan de bestuurlijk inzet op het gebied van Randstedelijke samenwerking voor een volgend kabinet.
7 ONDERWIJS, ZORG EN WELZIJN 7.1 VNG-commissie Onderwijs, zorg en welzijn De commissie is bijeen geweest op 9 april 2009. Op de agenda: • Nieuwe instrumenten in leerlingenvervoer met name OV-maatje, presentatie door mevrouw C.E.F. Aalders en de heer H. Faber van bureau Forseti; • Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs (intentieverklaring en platform); • Gezondheidsverschillen met een sociaaleconomische achtergrond (Beleidsplan kabinet); • Wetsvoorstel wijziging Wet kinderopvang; • Vervoer van leerlingen over zeer grote afstand (per raket?); • Stichten van een openbare school; • Gezond lokaal-centraal; • Alphahulpen; • Stand van zaken per portefeuille: Onderwijshuisvesting, Dossier voorschoolse opvang en PO, Kinderopvang, Landelijk oordeel kwaliteit gemeentelijk toezicht kinderopvang, Wmo, Huiselijk geweld en Vrouwenopvang, Sport, Strategisch thema Jeugd, Algemene wet kinderbijslag en kwalificatieplicht, Toezicht schoolverzuim, Verwijsindex risicojeugd. In aansluiting op de vergadering werd samen met de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid gesproken over het zgn. Definitief Samenwerkingsmodel in het kader van de na-zorg ex-gedetineerden. Cebeon heeft hierover een rapport uitgebracht.
7.2 Negen Regionale Agenda’s Samenleving 2009-2012 Onder de noemer Regionale Agenda Samenleving 2009-2012 gaat de provincie Zuid-Holland met de gemeenten in negen regio’s overeenkomsten sluiten, waaraan de provincie voor 9,7 miljoen per jaar bijdraagt. De drie speerpunten van het provinciaal beleid maatschappelijke participatie zijn: • de vroegtijdige aanpak van problemen bij jeugdigen en gezinnen, • de bevordering van cultuurparticipatie; • de ondersteuning van gemeenten bij de Wet maatschappelijke ondersteuning. Met het geld wil de provincie bevorderen dat het preventieve jeugdbeleid van gemeenten aansluit op de provinciale jeugdzorg, zodat elke jeugdige en ouder/opvoeder die hulp nodig heeft, deze op tijd kan krijgen. Dit kan er voor zorgen dat minder jongeren een beroep moeten doen op jeugdzorg en er meer uitstromen, waardoor de wachtlijsten korter worden. De provincie wil ook stimuleren dat meer mensen deelnemen aan kunst en cultuur en aan het sociale leven.
17
De provincie sluit de overeenkomsten met negen verbanden van samenwerkende gemeenten, namelijk: Holland Rijnland, Rijnstreek, Midden-Holland, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, GoereeOverflakkee, Hoeksche Waard, stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden. Bron: Zicht op Zuid-Holland van 9 april 2009.
7.3 Provincie vraagt ideeën ter verbetering woon- en leefomgeving. De provincie Zuid-Holland wil initiatieven van burgers en organisaties belonen die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke thema's. Daartoe is de Zuid-Hollandprijs ingesteld. Elk jaar wordt € 75.000 uitgetrokken voor een ander thema. In 2009 is dat de woon- en leefomgeving. Met name gaat het om ideeën, plannen of projecten die inspelen op ruimtelijke trends en hun gevolgen voor het landelijke gebied. Aanmelding is gevraagd vòòr 1 juni 2009; indiening vòòr 1 september, in één van de drie deelnemerscategorieën: • professionals (architecten, stedenbouwkundigen, bestuurskundigen e.d.), • vrijwilligersorganisaties en bewoners • studenten De Commissaris van de Koningin, de heer Franssen heeft een 7-koppige jury samengesteld onder voorzitterschap van oud-minister van VROM Sybilla Dekker. Geen van de leden komt uit het gemeentelijk circuit. Hij gaat de prijs uitreiken op een symposium op 15 oktober 2009.
7.4 Bibliotheekbeleid: na vernieuwing volgt innovatie De VNG informeert de gemeenten bij ledenbrief van 16 april 2009 over de afspraken die landelijk zijn gemaakt over de toekomst van het bibliotheekbeleid. Het proces van bibliotheekvernieuwing (o.a. gericht op de totstandkoming van basisbibliotheken) is afgesloten. Voor de periode 2009-2012 gaat het om bibliotheekinnovatie met als slogan “Lezen, leren en informeren”. Met name digitaal zal er een inhaalslag gemaakt moeten worden. De regisseursrol van de provincie komt te vervallen. De gemeenten, die het leeuwendeel van de bibliotheekkosten betalen, kunnen voor ondersteuning terecht bij de projectgroep biblitotheekinnovatie en bij de VNG. Er komt centrale aansturing en uitvoering op het gebied van digitale infrastructuur c.a., maar er komen decentrale innovatiecentra. Er wordt nu gewerkt aan een zgn. bibliotheekcharter, waarin afspraken worden gemaakt over het bestuurlijk kader. Het charter wordt voorbereid door Hans Dijkstal, oud wethouder en oud minister van Binnenlandse Zaken. De gemeenten gaan hun rol als opdrachtgever van het openbaar bibliotheekwerk goed inrichten (de VNG komt hiervoor met een cursus) , gaan het innovatiebeleid lokaal implementeren en zij regelen de deelname van basisbibliotheken aan provinciale en landelijke netwerken. In genoemde cursus zit ook een module gericht op het samen invullen van een basisbibliotheek, met ruimte voor speerpunten die niet alle betrokken gemeenten noodzakelijkerwijs delen. De VNG zal zich sterk maken voor handhaving van de huidige financiële inspanningen van gemeenten en zo mogelijk uitbreiding daarvan (blz. 4). Uitgangspunt blijft echter te allen tijde dat er geen grotere financiële belasting komt voor de gemeenten (blz. 6).
7.5 Statencommissie Samenleving De Statencommissie komt bijeen op 6 mei a.s. Op de agenda: • Jeugdzorg: kwaliteitsinformatie en resultaten uitvoeringsprogramma 2008 • Regionale Agenda’s Samenleving: rapportage • Cultuurconvenant 2009-2012.
18
8 RUIMTE EN WONEN 8.1 Provinciale structuurvisie (PSV) Op 6 maart jl. heeft de VZHG –mede namens de portefeuillehouders RO van de regio’s- een brief gestuurd aan GS, waarin zorg werd uitgesproken over de rolopvatting en de sturingsfilosofie van de provincie Zuid-Holland in het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. (Zie VZHG-Journaal nr. 3). In de brief werd voorgesteld een gesprek te voeren, voordat GS de provinciale structuurvisie in ontwerp zou vast stellen. Naar aanleiding hiervan hebben GS laten weten een gemeentelijke delegatie op maandagmorgen 11 mei te kunnen ontvangen. Daaraan voorafgaand wilde de gedeputeerde graag bilateraal van de VZHG informatie hebben over de aanleiding tot het verzoek. Op 27 maart heeft de provincie de eerste ambtelijke versie van de provinciale structuurvisie en van de provinciale verordening ruimte verspreid. Een tweede versie is op 3 april naar buiten gebracht, terwijl op 10 april de derde en laatste ambtelijke versie aan Gedeputeerde Staten is uitgebracht. Het college heeft de ontwerp- versie vastgesteld in een extra vergadering op 16 april 2009. De belangrijkste data in april en mei 2009: 1 april: Overleg Manita Koop en Frank Koen 8 april: Ambtelijke consultatie van “de gemeenten” over algemene aspecten ontwerp PSV 14/15 april: Ambtelijke tafels (voor drie gebieden) over PSV en Verordening Ruimte 16 april: Vaststelling ontwerp PSV en voorontwerp Verordening door GS 16 april: Bespreking in PPC van ambtelijk concept PSV en voorontwerp verordening Ruimte 22 april Gedeputeerde Manita Koop afgetreden 28 april GS brengen concept PSV en voorontwerp verordening naar buiten 11 mei: Bestuurlijk overleg GS-gemeenten over rolverdeling en sturingsfilosofie 13 mei: Bespreking PSV en verordening in Statencommissie Ruimte en Wonen 14 mei- 5 juni Zes bestuurlijke tafels (per regio) over PSV en verordening.
8.1.1
Gesprek gedeputeerde met portefeuillehouder VZHG op 1 april.
Op verzoek van gedeputeerde Manita Koop heeft VZHG-portefeuillehouder RO Frank Koen op 1 april een toelichting gegeven op de brief, waarin de VZHG vraagt om een gesprek met “de gemeenten”. Hij gaf aan dat de pijn primair zit in de thans manifeste sturingsfilosofie van de provincie. Hoe gaat de provincie om met haar eigen rol en met de rol en verantwoordelijkheid van de gemeenten? Bij gemeentebestuurders overheerst de indruk dat de provincie erg directief is en weinig loslaat. Van de intenties die bestuurlijk uitgesproken zijn, is in de praktijk niet veel te merken. De provinciale structuurvisie moet niet lijken op een gemeentelijke structuurvisie. De uitkomst van de eerste monitor bestemmingsplannen is volgens de VZHG een bewijs van het niet kunnen loslaten. De gedeputeerde heeft benadrukt dat het actuele optreden (overleg, toetsing , monitor bestemmingsplannen) zijn oorsprong vindt in het huidige interimbeleid. De provinciale structuurvisie is in haar ogen veel minder sturend dan het interim-beleid, gebaseerd op de streekplannen. Daarom is de planning gericht op het zo snel mogelijk vaststellen van de provinciale structuurvisie, zodat het interimbeleid wordt vervangen. De ambitie van GS is om als provincie meer op hoofdlijnen te sturen. Loslaten is echter lastig. Er is de provincie veel aan gelegen gevoel te krijgen voor de gewenste sturing: wat kunnen we als provincie loslaten. De VZHG merkte op dat deze boodschap meer communicatie naar buiten verdient. Het streven naar loslaten wordt zo niet ervaren door de gemeenten. Wederzijds is onderkend dat provincie en gemeenten op dit moment dit niet goed “met elkaar aan tafel zitten”. Hoe komt een cultuuromslag tot stand gericht op samenwerken in plaats van op “controle en
19
gevecht”? De provincie gaf aan dat de VZHG hier een rol kan vervullen. Er moet vertrouwen komen, dit kost tijd. De provincie is zich er van bewust dat een groot deel van de uitvoering van het provinciaal beleid bij de waterschappen en gemeenten zal liggen. Daarom moet het beleid ook haalbaar zijn. De VZHG vindt het nodig dat er meer ruimte is voor de gemeenten in het proces. Niemand verwacht dat regionale structuurvisies één op één worden overgenomen; de provincie moet scherp zijn op het provinciaal belang, maar daarbij niet op de stoel van de gemeenten gaan zitten. Afgesproken is om op 11 mei bestuurlijk een open gesprek te houden tussen een delegatie van gemeenten en een delegatie van GS over de sturingsfilosofie. Het College van GS zal in ieder geval vertegenwoordigd zijn door de Commissaris der Koningin, de heer Jan Franssen, door de portefeuillehouder RO en door de portefeuillehouder Water, Lenie Dwarshuis. Van gemeentelijke zijde nemen de portefeuillehouders RO van de regio’s en van de VZHG deel.
8.1.2
Eerste ambtelijke reactie op ontwerp PSV en voorontwerp-verordening
Op 8 april jl. heeft een ambtelijke delegatie van de gemeenten informeel overleg gevoerd met de projectleiding van de provinciale structuurvisie. Ter tafel lag op dat moment de 2e ambtelijke versie van structuurvisie en verordening. Alle 9 regio’s in Zuid-Holland en de VZHG waren vertegenwoordigd. In een positieve sfeer werd duidelijk dat er nog een grote kloof bestaat tussen de provinciale en de gemeentelijke denkwereld. Er is begrip voor de irritatie die aan gemeentelijke kant bestaat over de wisselwerking, maar de oproep om te laten blijken dat de provincie serieus invulling geeft aan “lokaal wat kan” wordt niet begrepen. Het projectteam benadrukt dat mede als roeping te hebben “de kunst van het loslaten” over te brengen, maar ook te maken te hebben met de piketpaaltjes die met name de Staten bij amendement hebben geslagen bij het vaststellen van de nota provinciaal belang. Men moet er ook aan wennen dat er geen streekplan meer bestaat. Wat was de informele eerste reactie op de nu verspreide versies van structuurvisie en verordening? De provincie wil de ruimtelijke ordening zo dicht timmeren dat er geen ruimte meer is voor de gemeenten. De PSV is een prima gemeentelijke structuurvisie; jammer dat hij door de provincie gemaakt is, die daarmee de gemeenten overbodig maakt. De enkele zinnen, waaruit de positieve insteek blijkt wat betreft de rol van de gemeenten, krijgen nauwelijks uitwerking. De verordening is een toonbeeld van regels en verboden, waarop dan vervolgens onder allerlei voorwaarden in sommige gevallen ontheffing mogelijk is. Naast de inhoudelijke insteek worden er allerlei eisen gesteld aan de procedure bij gemeenten qua beeldkwaliteitsplannen en onderdelen van structuurplannen die allemaal de instemming van GS behoeven, zonder dat er enige zekerheid is dat dit nut heeft. Vanuit de basishouding : wij staan de gemeenten niets toe, lijkt de provincie de oude werkwijze te willen handhaven, waarin het toetsen van het gemeentelijk beleid centraal stond.
8.1.3
Ambtelijke tafels over ontwerp-PSV op 14 en 15 april 2009.
Op 14 en 15 april jl. organiseerde de provincie Zuid-Holland drie ambtelijke gesprekken over het ontwerp van de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte. Ze werden gehouden in Den Haag. De provincie had voor de gesprekken een (niet bindende) gebiedsindeling gemaakt, waarin werden onderscheiden: de “Zuid-Hollandse Delta” (Hoekse Waard en Goeree-Overflakkee), Groene Hart (Midden-Holland, Rijnstreek en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) en Zuidvleugel (regio Rotterdam, Haaglanden, Holland-Rijnland en Drechtsteden). Ter discussie stond de ambtelijke versie van 3 april. De bijeenkomsten waren met name bedoeld om gemeenten te informeren over de stand van zaken (inhoud en proces) en om alvast een indruk te krijgen hoe de structuurvisie bij de gemeenten “gaat vallen”. Is het werkbaar voor de gemeente? Wat zijn de knel- of discussiepunten? Gespreksleider was communicatiedeskundige Paul Weststrate. Het programma was als volgt opgebouwd: a) Ontwerp SV in relatie tot inbreng regio’s door Agnes Wittink, projectleider bij de provincie b) Reacties op hoofdlijnen op ontwerpstructuurvisie en voorontwerp verordening c) Parallel per regio uitdiepen van thema’s
20
d) Plenaire afronding en schets vervolgproces.
8.1.4
PPC bespreekt ontwerp PSV en verordening (ambtelijk concept)
De PPC heeft 16 april jl. een eerste reactie gegeven op de ambtelijke versies van de ontwerpen van de Provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte, zoals ze die morgen aan de orde waren geweest in de vergadering van Gedeputeerde Staten. Vanuit gemeentelijke kring is aangegeven dat het lastig is om op zo’n korte termijn gedegen in te gaan op zulke belangrijke voornemens, terwijl daarvan bovendien nog geen bestuurlijk gefiatteerde versie beschikbaar was. Frank Koen (burgemeester van Zederik/ VZHG) signaleerde 7 knelpunten in de relatie provincie-gemeenten die ook in landelijk overleg aan de orde zijn. Bas Verkerk (burgemeester van Delft/ Haaglanden) vond het onbegrijpelijk dat de PSV kwesties naar de toekomst schuift, waar in regionaal verband al afspraken over gemaakt zijn. Het Regionaal Structuurplan Haaglanden is nota bene door GS goedgekeurd. Zaken als bedrijventerreinenstrategie, kantorenstrategie, het detailhandelsbeleid en een aantal woningbouwlocaties vragen nu weer om nader overleg. De ontwerp verordening Ruimte noemde hij conserverend van karakter. Het uitgebreide stelsel van ontheffingen zorgt ervoor dat de goedkeuring van bestemmingsplannen materieel bij GS wordt terug gelegd. Dat was niet de bedoeling van de nieuwe Wro. De provincie lijkt zich veel met het lokale niveau te willen bemoeien, al wordt in algemene zin benadrukt dat regionale afstemming tussen gemeenten zo belangrijk is. Waarom is er niet meer tijd ingeruimd voor afstemming met de regio’s van de beleidsteksten? Is het provinciebestuur er om regio’s en gemeenten formeel zienswijzen te laten indienen? Dat heeft niet de voorkeur van de gemeenten. De bestuurlijke tafels van mei bieden onvoldoende ruimte om nog afspraken te maken over aanpassingen in de tekst. Daarom zou er een andere procedure moeten komen van bestuurlijk overleg per regio. De PSV-teksten zouden ambtelijk doorgenomen moeten zijn en voorzien van annotaties over verschillen van inzicht, voordat het ontwerp ter visie wordt gelegd.
8.1.5
Bestuurlijk overleg GS- gemeenten op 11 mei over rolverdeling in de ruimtelijke ordening
Op maandagmorgen 11 mei a.s. vindt bestuurlijk overleg plaats tussen een delegatie van Gedeputeerde Staten en een delegatie van de VZHG over de rolverdeling in de ruimtelijke ordening. Het gesprek vindt plaats naar aanleiding van de brief die de VZHG op 6 maart jl –mede namens de regionale portefeuillehouders ruimtelijke ordening stuurde aan GS. Hierin werd ernstige zorg uitgesproken over de opstelling van de provincie Zuid-Holland bij de invulling van haar rol in het kader van de Wet ruimtelijke ordening ( Zie VZHG-Journaal nr. 3, paragraaf 10). De gemeentelijke delegatie bestaat in beginsel uit: Holland-Rijnland: J. Wienen, burgemeester van Katwijk Rijnstreekberaad: F.J.A. Uljee, wethouder van Rijnwoude Midden-Holland: M. Kastelein, wethouder van Gouda Haaglanden: G.A.A. Verkerk, burgemeester van Delft Stadsregio Rotterdam: J.W.J. Wolf, burgemeester van Rozenburg Drechtsteden: M.A.J. Doodkorte, wethouder van Hendrik-Ido-Ambacht Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en VZHG: J.F. Koen, burgemeester Zederik Hoeksche Waard E.C. Lafeber, wethouder van Binnenmaas Goeree-Overflakkee: Ph. van den Berg, wethouder van Middelharnis Secretaris G.J.Jansen, secretaris VZHG Ter voorbereiding op het gesprek zijn 10 punten van aandacht geformuleerd: 1. “Lokaal wat kan, provinciaal wat moet” 2. De gemeente als uitvoerder van provinciaal beleid? 3. Positie regionale samenwerking. 4. Spanningsveld van provinciaal belang tussen rijksbelang en lokaal belang. 5. Provincie bovenregionaal of bovenlokaal
21
6. Waarom zo veel nadruk op controle en niet op samen optrekken? 7. Geen bemoeienis met bestaand bebouwd gebied 8. Ruimte die de wetgever gemeenten laat, wordt niet door provincie ingeperkt? 9. Accentverschillen tussen GS en PS 10. Administratieve en procedurele lasten
8.1.6
Bestuurlijke tafels in de maand mei
Bij brief van 7 april hebben GS de portefeuillehouders ruimtelijke ordening van gemeenten, regio’s en waterschappen in de Provincie Zuid-Holland uitgenodigd om deel te nemen aan één van de zes bestuurlijke tafels die worden georganiseerd over de provinciale structuurvisie. Uit de eerste ronde bestuurlijke tafels (najaar 2008) zijn veel aandachtspunten naar voren gekomen, die hebben bijgedragen aan een concreter ontwerp, aldus de gedeputeerde. Graag wil zij daarom de gemeentelijke reacties op de ontwerpstructuurvisie en voorontwerp verordening horen. Daarmee kan het ontwerp aangescherpt worden. Benadrukt wordt dat de uitvoering van de Provinciale Structuurvisie voor het grootste deel bij gemeenten en waterschappen ligt. Om dit mogelijk te maken wijkt de visie op hoofdlijnen alleen af van het bestaande beleid als daar een duidelijke reden voor is. Regio en datum
Vergaderlocatie
Goeree-Overflakkee en Hoeksche Waard Donderdag 14 mei 14.00 – 17.00 uur
ISGO Dwarsweg 40 3241 LB Middelharnis Hotel Van der Valk Nieuwerkerk Parallelweg-Zuid 185 2914 LE Nieuwerkerk a/d IJssel Gemeentehuis Zwijndrecht Raadhuisplein 3 3331 BT Zwijndrecht Hotel Stroom Lloydstraat 1 3024 EA Rotterdam De Caballero Fabriek Saturnusstraat 60 2516 AH Den Haag Naturalis Darwinweg 2 2333 CR Leiden
Midden-Holland Vrijdag 15 mei 13.00 – 16.00 uur Drechtsteden en Alblasserwaard –Vijfheerenlanden Woensdag 27 mei 15.00 - 18.00 uur Stadsregio Rotterdam donderdag 28 mei 14.00 -17.00 uur Haaglanden Vrijdag 29 mei 13.00 -16.00 uur Holland Rijnland en Rijnstreek Vrijdag 5 juni 13.00 - 16.00 uur Aanmelding per e-mail via
[email protected].
8.2 Gedeputeerde Manita Koop afgetreden Gedeputeerde Manita Koop heeft op woensdag 22 april haar functie als neergelegd. In een brief aan Provinciale Staten geeft zij aan steeds meer te hebben ervaren dat de koers die zij volgde bij het opstellen van de Provinciale Structuurvisie (PSV), op een aantal punten niet overeen kwam met die van de CDA-fractie in de Staten. Daaruit heeft zij de conclusie getrokken dat het niet verstandig is zich verder met dit zo belangrijke dossier te bemoeien. Het CDA betreurt het aftreden. Het is nu op zoek naar een opvolger voor Manita Koop. Tot die tijd worden haar taken binnen het college van Gedeputeerde Staten waargenomen. Wat betreft de provinciale structuurvisie zal dit Lenie Dwarshuis zijn.
22
8.3 De VNG en de AMvB Ruimte 8.3.1
Overleg VNG met provinciale afdelingen op 3 april.
De invoering van de Wro is ook aan de orde geweest in het halfjaarlijks overleg op 3 april van de VNG met de provinciale afdelingen. De VNG gaf aan dat er (op dat moment) nog slechts vier provincies waren die een provinciale verordening Ruimte (in concept) hadden uitgebracht: Noord-Holland, Groningen, Overijssel en Zuid-Holland. Alleen de provincie Friesland garandeert dat de verordening is afgestemd op de AMvB Ruimte. De betrokkenheid van gemeenten bij de verordening loopt sterk uiteen. Volgens het IPO heeft de provincie Zuid-Holland veel contacten onderhouden met de gemeenten over de verordening. Dat is niet geheel correct. Er is -gesplitst over de regio’s- intensief commentaar gevraagd op de provinciale structuurvisie. Met “de gemeenten” is pas recent contact. Volgens de VNG zijn de belangrijkste discussiepunten bij de invoering van de Wet RO: de erkenning van het lokaal belang, de rood voor groenregeling, de rol van de regio, migratiesaldo nul, de radarbeperkingen, de beperking van de regeldruk bij de implementatie van de AMvB en de digitalisering van de AMvB.
8.3.2
Bestuurlijk overleg VROM-IPO-VNG op 16 april
Op 16 april jl. heeft een VNG-delegatie deelgenomen aan het zgn. Bestuurlijk Overleg Ruimte met de minister van VROM, het IPO en de Unie van Waterschappen. Tot de delegatie behoorden o.a. Koos Karssen, burgemeester van Maassluis en Marnix Norder, wethouder van Den haag. Het ging over de AMvB Ruimte. De VNG heeft aangegeven dat de filosofie uit de Nota Ruimte en de nieuwe Wro niet is terug te vinden in de AMvB. Voorliggend document is erg juridificerend. Tekenend is dat omwille van de borging van 13 rijksbelangen zoveel pagina’s tekst nodig zijn. De VNG vindt ook dat onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de positie van samenwerkende gemeenten en regio’s. De VNG vindt dat als gemeenten afspraken maken en die passen binnen gestelde rijkskaders, de provincie deze afspraken moet respecten. De VNG benadrukt dat het lokaal belang gerespecteerd moet worden. Binnen het bestaand bebouwd gebied is er geen rol voor de provincie. De huidige tekst geeft de provincies daarvoor wel de ruimte. Een ander aandachtspunt van de VNG is het feit dat gemeenten niet alleen als gevolg van de nieuwe Wro, maar ook als gevolg van de AMvB Ruimte en provinciale verordeningen hun bestemmingsplannen moeten aanpassen. Omdat het aanpassen van bestemmingsplannen veel tijd, capaciteit en geld kost, pleit de VNG ervoor de termijnen zoveel mogelijk te beperken (“rijk en provincies, geef ons 1 datum!”). Op een aantal punten verwierf de inzet van de VNG steun, maar op andere niet. De aangepaste versie wordt afgewacht. De VNG wil vooralsnog niet toezeggen af te zien van acties richting bijvoorbeeld de Tweede Kamer.
8.4 Digitale verplichtingen Wet RO uitgesteld tot 1 januari 2010 Op 2 april jl. is in het zgn. Bestuurlijk Overleg Ruimte (Ministerie van VROM, VNG, IPO) besloten de inwerkingtreding van de digitale verplichtingen van de Wro met een half jaar uit te stellen tot 1 januari 2010. Vanaf die datum moeten alle ruimtelijke plannen die in procedure worden genomen, in digitale vorm worden voorbereid, vastgesteld, beschikbaar gesteld en raadpleegbaar zijn. Een recente voortgangsmonitor toonde aan dat zeker 40 % van de gemeenten de datum van 1 juli niet zou halen. Een van de overwegingen was ook dat de softwareleveranciers niet op tijd aan alle gemeenten kunnen leveren De risico’s van fouten in digitale processen werden te groot geacht om vast te houden aan die datum. Van belang is wel gemeenten die als voorloper aan de slag zijn gegaan geen dubbel werk hoeven te doen.
23
8.5 Provinciale Planologische Commissie (PPC) 8.5.1
Vergaderingen
Soort PPC-commissie PPC-Advies
Datum 16-04-2009
PPC-Advies
14-05-2009
8.5.2
Agendapunten o Concept Ontwerpstructuurvisie Provincie ZuidHolland (PSV) o Voorontwerp Provinciale Verordening Ruimte • Kwaliteit landschap: Agenda Landschap , Innovatieprogramma Mooi Nederland , Snelwegpanorama's / rijksbufferzones (toelichting door de rijkspartners) • IRP Kust (toelichting en bespreking wat betreft de uitvoeringsagenda) • Provinciale structuurvisie Noordse Buurt
Wijziging van taak en inrichting PPC
In het voorontwerp van de Provinciale Verordening Ruimte, dat de provincie naar buiten heeft gebracht, is ook een nieuwe verordening op de PPC opgenomen. De wijziging houdt verband met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waarin die de provincie verplicht om een PPC in te stellen. De wettelijke taak richt zich op overleg en coördinatie betreffende het provinciaal beleid. In de huidige PPC is gesproken over de taak en inrichting van de nieuwe PPC. Zij acht een bredere taakinvulling van belang: het vormgeven van het overleg en de afstemming tussen rijk, provincie, gemeenten en waterschappen voor zover het gaat om beleidsvoornemens met mogelijke ruimtelijke implicaties. De PPC wil zich daarbij gaan richten op het afstemmen van de onderlinge belangen. Concreet stelt de PPC zich voor de ontwerpstructuurvisies van rijk, provincie, alle gemeenten en regio’s te bespreken. In de ontwerp-Verordening Ruimte (ambtelijke versie van 10 april) zijn de volgende bepalingen direct van belang voor de VZHG: • Op grond van artikel 3 sub d hebben twee vertegenwoordigers van de VZHG zitting in de PPC • Blijkens artikel 4 lid 1 draagt de VZHG voor elke vertegenwoordiger ook een plaatsvervangend vertegenwoordiger voor. • Volgens artikel 4 lid 2 moeten vertegenwoordigers en plaatsvervangers “voldoende statuur en mandaat” hebben om de VZHG te kunnen vertegenwoordigen. • Op grond van artikel 10 treedt de verordening in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. Gegeven het feit dat de nieuwe PPC-verordening deel uitmaakt van de Provinciale ontwerp-verordening Ruimte valt de formele inwerkingtreding niet te verwachten voor 1 januari 2010. De PPC heeft het voornemen om te gaan werken, alsof de verordening reeds is gewijzigd. Daarbij pas wat betreft de VZHG de werkafspraak dat het kwartet leden en plv. leden er voortaan onderling voor gaat zorgen dat bij elke vergadering twee gemeentelijke leden (in plaats van één) aanwezig zijn. Het geeft de VZHG de gelegenheid de kwestie van de afvaardiging formeel in het bestuur aan de orde te stellen. Daarbij kunnen aan de orde komen: de taak (hoe verhoudt zich het bespreken van gemeentelijke en regionale structuurvisies in de PPC tot de wettelijke overlegverplichting), het principe van de samenstelling van de gemeentelijke delegatie (representativiteit qua soorten regio’s) en de betekenis van de kwalificatie –eisen “voldoende statuur en mandaat” (zoals aangegeven in de laatste ons bekende versie)
24
8.5.3
PPC bezoekt Goeree-Overflakkee en Hoeksche Waard
De PPC houdt op donderdag 11 juni 2009 haar jaarlijkse regiobezoek. Dit jaar gaat de tocht naar GoereeOverflakkee en de Hoeksche Waard. Om 9.30 uur wordt de commissie in Middelharnis ontvangen bij het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree Overflakkee. Na een toelichting wordt gediscussieerd over aandachtspunten van de structuurvisie Goeree-Overflakkee en vindt een rondrit plaats langs enkele bijzondere locaties. Vanaf 13.30 uur is de commissie in Klaaswaal bij het projectbureau Commissie Hoeksche Waard. Ook daar wordt de structuurvisie toegelicht en besproken, waarna een rondrit plaats vindt.
8.6 VNG-commissie Ruimte en Wonen De commissie is bijeen geweest op 9 april jl. Op de agenda: o Besluit Omgevingsrecht (BOR): ingrijpende verandering vergunningvrij bouwen n.a.v. evaluatie Woningwet. De wetswijziging gaat 20 april a.s. in procedure. Toelichting door B. Rademakers van het Ministerie van Wonen, Wijken en Integratie o Kredietcrisis: gevolgen kabinetsbesluit en standpunt VNG. o AMvB-Ruimte: bespreking, tevens voorbereiding van het bestuurlijk overleg met de minister op 16 april 2009. o Bestuurlijke Werkgroep Bedrijventerreinen o Nationale Hypotheek Garantie: woonlastenfaciliteit; o Overige aangelegenheden: Innovatieprogramma Mooi Nederland, Gebiedsgerichte geluidsverordening, radarproblematiek, Presentatie 25 jaar Waarborgfonds Sociale Woningbouw, stand van zaken monumenten.
9 GROEN 9.1 Statencommissie Groen, Water en Milieu De Statencommissie Groen, Water en Milieu vergaderde op 8 april met op de agenda o.a. de volgende onderwerpen: • Veenweideconvenant Gouwe Wiericke GS geeft stand van zaken op inhoudelijke vraagstukken zoals bodem, water, klimaat in het licht van klimaatadaptatie, Groene Ruggegraat (uitwerking ecologische opgave) en landschap (uitwerking van de landschapskwaliteit) • Instelling van een (inter) provinciale werkgroep Zuid-Westelijke Delta: doel, status en samenstelling. Zie paragraaf 12.2. • Europese Kaderrichtlijn Water: memo over extra ambities van de provincie. Aan de commissievergadering ging een werkbezoek aan Bentwoud vooraf.
9.2 Stad en platteland ontmoeten elkaar in Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland manifesteert zich als een van de leidende Europese gebieden die zich kenmerken “door de nabijheid van stad en platteland”. Gedeputeerde Lenie Dwarshuis is voorzitter van PURPLE, het Peri Urban Regions Platform Europe, dat op 2 en 3 april jl. in Lille bijeen kwam. Deze regio’s delen kennis en ervaring en willen de besluitvorming op Europees niveau beïnvloeden. In de bijeenkomst is aandacht besteed aan de rol en de uitdaging van landbouw dicht bij de stad. De uitdaging voor bestuurders werd gezien in het “zo goed mogelijk ondersteunen van het multifunctionele karakter dat de landbouw ontwikkelt”, waarbij werd gedacht aan landbouw gecombineerd met recreatie, educatie
25
maar ook aan duurzame innovatie. Het platform bracht een bezoek aan een kinderboerderij en aan een boerderijwinkel waar ambachtelijke producten uit de streek werden verkocht. Bron: Nieuwsbrief “Zicht op Zuid-Holland” van 9 april 2009.
9.3 Wijziging Natuurbeschermingswet van kracht GS van Zuid-Holland wijzen de gemeenten er bij brief van 3 april 2009 op dat op 1 februari jl. een wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht is geworden. Door de wijziging zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag geworden voor de Natura2000-gebieden. De rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn is vervallen. De provincie moet nu voor elk van de Natura2000-gebieden –in overleg met eigenaren, gebruikers en andere belanghebbende – een beheerplan opstellen. Zodra dat is vastgesteld is het bestaand gebruik in en rond die gebieden vergunningplichtig. Nu de goedkeuring van bestemmingsplannen vervallen is, bepaalt de Natuurbeschermingswet dat gemeente in een ruimtelijk plan rekening moet houden met de gevolgen voor het Natura2000gebied en het door de provincie vastgesteld beheerplan. Op grond van de Wet Milieubeheer dient er voor zo’n plan ook een plan-mer te worden opgesteld.
9.4 Gemeentelijke betrokkenheid bij Beheerplan Deltawateren (Natura 2000-gebied) Rijkswaterstaat heeft 32 gemeenten in het zuidwesten Nederland bij brief van 20 april 2009 geïnformeerd over de voorbereiding van het Beheerplan Natura 2000 Deltawateren. De helft van die gemeenten ligt in de provincie Zuid-Holland: • •de 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee, • •de 5 gemeenten in de Hoeksche Waard, • •6 gemeenten uit de stadsregio Rotterdam: Rotterdam, Albrandswaard, Barendrecht, Spijkenisse, Bernisse en Hellevoetsluis; • •1 gemeente van de Drechtsteden: Dordrecht. Rijkswaterstaat is namens “het Bevoegd Gezag” (als zodanig worden de drie betrokken ministeries en provincie genoemd) de trekker van de procedure. De rijksdienst wil ook de gemeenten betrekken bij de opstelling van het beheerplan. Hiervoor wordt een bestuurs- en adviesstructuur ingesteld, bestaande uit drie lagen. Er is een Bestuurlijk Overleg Natura 2000 Deltawateren (BOND) De BOND bepaalt in overleg met andere overheden en terreinbeheerders de inhoud van het beheerplan. Hierin zijn de bedoelde ministeries en provincies vertegenwoordigd. Voor de provincie Zuid-Holland is dat gedeputeerde Evertse. Voorzitter van dit bestuurlijk overleg is een ambtenaar van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de HID Rijkswaterstaat voor Zeeland.. Een zgn. toegevoegd lid behartigt de belangen van de 32 gemeenten: wethouder mw. Vermue-Vermue van Borsele. Daarnaast is er een Bestuurlijke Adviesgroep Natura 2000 Deltawateren (BAND) met als taak om “ het bevoegd gezag, bij voorkeur gedragen, adviezen te geven over de opzet en de onderdelen van het beheerplan”. Hierin zitten belangenorganisaties op het terrein van openbaar bestuur (gemeenten en waterschappen), landbouw en visserij, natuur en milieu, terreinbeheer, handel en industrie en recreatie. Onafhankelijk voorzitter is de heer Van der Weijden. Voor het samenstellen van de gemeentelijke factie heeft Rijkswaterstaat een indeling gemaakt in subregio’s die elk één lid mogen leveren: Zuid-Holland, Noord-Brabant, Oosterschelde en Westerschelde. De zetel namens de Zuid-Hollandse gemeenten is vacant, zo geeft Rijkswaterstaat aan. Dan zijn er nog drie klankbordgroepen, resp. voor de regio’s Noord (Oude Maas, Hollandsch Diep en Haringvliet), Midden en Zuid, voor ondersteunend overleg. Rijkswaterstaat stelt voor de vertegenwoordigingen beperkt te houden.
26
Rijkswaterstaat vraagt de Zuid-Hollandse gemeenten om a) een bestuurlijk vertegenwoordiger aan te wijzen in de Bestuurlijke Adviesgroep b) drie gemeentelijke vertegenwoordigers aan te wijzen in de Klankbordgroep Noord. Vanuit Goeree-Overflakkee is aan de VZHG gevraagd om wat betreft de bestuurlijk vertegenwoordiger actie te ondernemen. Wat betreft de klankbordgroep Noord stelt een ambtelijk overleg , gehouden op 16 maart jl, voor om de gemeentelijke delegatie te laten bestaan uit vertegenwoordigers van resp. het Natuur- en Recreatieschap Haringvliet, de Commissie Hoeksche Waard en het Natuurschap IJsselmonde.
10 MILIEU 10.1 IPO stelt voorwaarden aan Wabo-vergunningverlening door gemeenten. De provincies verzetten zich tegen de in het kader van de Wabo beoogde overdracht van milieubevoegdheden aan de gemeenten zolang er geen –in hun ogen- nieuwe, goed functionerende uitvoeringsstructuur is. De VNG pleit er – in een brief d.d. 24 april 2009 aan de verantwoordelijke ministers- voor de huidige provinciale milieubevoegdheden, zodra de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing wordt, meteen aan de gemeenten over te dragen (uitgezonderd de grote en complexe IPPC- en BRZO-bedrijven). De provincies blijven gedurende een overgangsfase medebevoegd voor de huidige provinciale milieuvergunning via een verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Voor wat betreft gespecialiseerde taken en deskundigheden kunnen gemeenten samenwerken in expertisecentra of adviesorganisaties. Gemeenten zullen niet meewerken aan van boven opgelegde samenwerkingsverbanden, zoals de eerder door het kabinet voorgestelde omgevingsdiensten. Nu het IPO niet met het principe van de overdracht aan gemeenten instemt, is er geen sprake van een gezamenlijk voorstel van beide koepelorganisaties aan het rijk.
11 MOBILITEIT 11.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie De commissie komt bijeen op 6 mei a.s. Op de agenda o.a. • OV-concessies Duin- en Bollenstreek / Leiden en Rijnstreek / Midden-Holland: verlenging concessieperiode die per 31-12-2010 afloopt met maximaal twee jaar. • Holland-Rijnland: startbeslissing integrale benadering • OV-visie Holland-Rijnland: reactie GS • Nationale Databank Wegverkeersgegevens (verslag dienstreis gedeputeerde Van Dijk naar Parijs) • Landschappelijke inpassing provinciale infrastructuur • OV-chipkaart: memo gedeputeerde Van Dijk inzake implementatie
27
12 WATER 12.1 Kabinet stelt uitgangspunten voor Deltawet vast Op 9 april heeft de Ministerraad de uitgangspunten voor de Deltawet vastgesteld, waarvan het wetsontwerp nog dit jaar aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. De Deltawet moet het kader worden voor het rijksbeleid naar aanleiding van het advies dat de Deltacommissie (de commissieVeerman) vorig jaar uitbracht over de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening. De wet regelt de grondslag voor het Deltaprogramma, de wijze van financiering, en de taken van de Deltaregisseur. In het Deltaprogramma wordt rekening gehouden met het Nationaal Waterplan. De systematiek van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport , inclusief gebiedsagenda’s, zal worden gevolgd. De Deltaregisseur gaat zorgen voor een voortvarende uitvoering van het Deltaprogramma. Hij (of zij) moet de besluitvorming bij de verschillende overheidspartijen bevorderen en zorgen voor draagvlak voor de projecten en het programma als geheel. De Deltaregisseur coördineert zowel tussen de departementen als tussen rijk en “regionale partijen”. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk voor het Deltaprogramma. Per onderwerp in het Deltaprogramma (deelprogramma) wordt een trekkend bewindspersoon aangewezen, eventueel als bestuurlijk duo met een “regionaal bestuurder”. Om bestuurlijke drukte te vermijden, wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande structuren. Het kabinet heeft voorts besloten tot het instellen van een Deltafonds. Vanuit het Infrafonds komt een vaste voeding, die vanaf 2020 tenminste 1 miljard euro jaarlijks zal bedragen. De Deltawet krijgt geen eigen instrumentarium voor de uitvoeringsprocedures. Gebruik gemaakt wordt van het instrumentarium van de Waterwet en de Wet ruimtelijk ordening.
12.2 Gemeenten niet vertegenwoordigd in stuurgroep Zuidwestelijke Delta De discussie over het rapport-Veerman is ook aanleiding geweest om de zgn. Deltaraad - opgericht in 2004 – om te zetten in de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta. De Zuidwestelijke Delta omvat het gebied dat ligt tussen de Nieuwe Waterweg/Nieuwe Maas, de Biesbosch, de Brabantse Delta, het Nederlandse deel van het Schelde-estuarium, de kust en de Voordelta. De stuurgroep stuurt het proces aan dat moet leiden tot een Uitvoeringsprogramma, dat berust op drie pijlers: Klimaatbestendig veilig, Ecologisch veerkrachtig en Economisch vitaal. De stuurgroep bestaat uit: a) de verantwoordelijk gedeputeerden van Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland, voorzitter is gedeputeerde Lenie Dwarshuis van Zuid-Holland. b) ambtenaren van de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en Economische Zaken. (Twee keer per jaar is de staatssecretaris bij de vergadering aanwezig) c) de dijkgraven van de betrokken vijf waterschappen. De stuurgroep wil zich laten adviseren door vertegenwoordigers van belangenorganisaties vanuit de landbouw, het milieu, de recreatie e.d. Ook gemeenten worden als belangenorganisaties gezien. De Zeeuwse gemeenten wijzen per subregio een vertegenwoordiger aan (in totaal drie), de Zuid-Hollandse en de Noord-Brabantse gemeenten hebben elk één vertegenwoordiger. Volgens de website vertegenwoordigt mevr. Hommes, burgemeester van Middelharnis de Zuid-Hollandse gemeenten. De VZHG gaat na of en hoe in deze vacature voorzien moet worden. Onafhankelijk voorzitter van deze
28
adviesgroep is de heer Th. A.G.M van der Weijden, oud-dijkgraaf van het waterschap de Brabantse Delta. De partners in de stuurgroep hebben samen een programmabureau opgericht, dat is gevestigd in Middelburg. Het wordt geleid door een onafhankelijk directeur: prof. ir. Joost Schrijnen, oud directeur Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland. NB Het gaat hier om een andere functie dan die van Deltaregisseur (zei vorige paragraaf) die o.a. belast wordt met de coördinatie tussen het rijk en de “regionale partijen”. Op woensdagmorgen 13 mei a.s. organiseert de stuurgroep Zuidwestelijke Delta een tweede werkconferentie ‘Met regio en Rijk op weg naar het Uitvoeringsprogramma voor de Zuidwestelijke Delta’. ( van 9.30 uur tot 13.30 uur in Port Zélande aan de Brouwersdam). Stuurgroep en programmabureau gaan belangstellenden informeren over het concept-uitvoeringsprogramma. Tijdens een ‘speakerscorner’ mag iedereen praten over de toekomst van de Zuidwestelijke Delta, zo lang het maar niet gaat over het directe belang.
12.3 Ministerie wil op een dinsdagmorgen overleg met gemeenten over Nationaal Waterplan Eind vorig jaar heeft het kabinet het Ontwerp Nationaal Waterplan aangeboden aan de Tweede Kamer. Los van de formele inspraak (van 11 mei tot en met 22 juni a.s.) wil het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in elke provincie van gedachten wisselen met de andere overheden over het ontwerpwaterplan. Voor het gesprek met de gemeenten en waterschappen in Zuid-Holland en met de provincie Zuid-Holland heeft het Ministerie dinsdagmorgen 19 mei gepland, vanaf 9.00 uur in restaurant Engels in Rotterdam. De VZHG heeft het departement erop geattendeerd dat in bijna alle gemeenten op dinsdagmorgen het college van B&W vergadert. In de bijeenkomst komen aan de orde: • De hoofdlijnen van het waterbeleid zoals die in het ontwerp Nationaal Waterplan zijn opgenomen. Ook wordt stilgestaan bij de inspraakprocedure. De deelnemers krijgen de gelegenheid om in gesprek met het Waterplanteam de sterke en zwakke punten van het plan en de kansen en bedreigingen voor de uitvoering in beeld te brengen. • Het Deltaprogramma: gesproken zal worden over de rol en betrokkenheid van de diverse partijen bij de totstandkoming van het Deltaprogramma. Uitdrukkelijk niet aan de orde komen de stroomgebiedbeheerplannen (hierover is al eerder een bijeenkomst gehouden) en het Beheerplan voor de Rijkswateren (hiervoor is de inspraaktermijn gesloten).
12.4 Kaderrichtlijn Water: RBO-Rijn-West bijeen op 23 april Het Regionaal Bestuurlijk Overleg voor het deelstroomgebied Rijn-West (waarin de gemeenten per waterschapsgebied vertegenwoordigd zijn) is op 23 april jl. bijeen geweest in Leiden. Op de agenda: • Werkzaamheden Gemeenteambassadeurs Water • Betekenis 2e Europese waterconferentie over de KRW op 2 en 3 april in Brussel • Afstemming Rijk – Regio, o.a. een brief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat met voorstellen ter verbetering van de juridische onderbouwing van de regionale waterplannen • Bestuurlijke samenwerking Rijk / Regio 2010 – 2015: Terugkoppeling landelijke bijeenkomst 22 april 2009 over bestuurlijke samenwerkingsstructuur wateropgave; implementatie Europese Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR) • Afstemming Inspraak Rijn-West: • Werkgroep Nutriënten Rijn-West • Actualisatie KRW-Meetnet in Rijn-West
29
13 ECONOMISCHE ZAKEN 13.1 Convenant bedrijventerreinen 2010 – 2020 In aansluiting op de bestuursakkoorden zijn rijk, VNG en IPO overeengekomen te streven naar afspraken voor een gezamenlijk duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid, dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke kwaliteit van Nederland. Doel is zorgvuldig ruimtegebruik, het behoud van openheid van het landschap en de beschikbaarheid van kwalitatief en kwantitatief voldoende bedrijventerreinen. Een ontwerp-convenant is momenteel is discussie, o.a. in de VNG-commissie Ruimte en Wonen en in het Bestuurlijk Overleg met de minister. Voor de VNG is essentieel dat in het convenant de gemeentelijke beleidsvrijheid overeind blijft. Een belangrijk aspect daarbij is het gevaar van stapeling van maatregelen, die los van elkaar schaarste creëren (ramen volgens een lager scenario, verhogen van de grondprijs, in de AMvB vastleggen van de zgn. SER-ladder). Het creëren van schaarste kan bijdragen aan de oplossingen van de problematiek rondom bedrijventerreinen, maar een te grote schaarste heeft veel grotere negatieve gevolgen. Nog belangrijker is het punt van de regionale samenwerking. De VNG staat op het standpunt dat de regio het schaalniveau is waar de problematiek over het algemeen beter opgepakt zou kunnen worden. Het initiatief moet echter wel onderop komen. Als regionale samenwerking aantoonbaar toegevoegde waarde heeft, moeten gemeenten zelf kunnen bepalen met wie zij gaan samenwerken en hoe zij die samenwerking vorm willen geven. Zaken als planning, afstemming en mogelijk ook verevening tussen gemeenten moeten zeker gestimuleerd worden. De VNG heeft er echter moeite mee dat dit na een bepaalde periode wordt afgedwongen door de provincie. Er zijn in Nederland vele goede voorbeelden van regionale samenwerking als het gaat om bedrijventerreinen. Als regionale verevening de wenselijke eindsituatie is, bestaat er nog een groot hiaat tussen het wensbeeld en de feitelijke situatie. Er zijn immers ook veel gemeenten die niet of geheel vrijblijvend samenwerken. Ondersteuning van gemeenten bij de ontwikkeling van samenwerking is nodig. De VNG is bereid een trekkersrol op zich te nemen bijvoorbeeld door –met financiële steun van het rijkeen centrum voor regionale samenwerking bedrijventerreinen in te richten. De inhoudelijke stimulans kan bestaan uit het creëren van directere subsidieverlening.
13.2 Bas Verkerk voorzitter Kennisalliantie Zuid-Holland Op 24 april jl. heeft Bas Verkerk, burgemeester van Delft, het voorzitterschap van de Kennisalliantie overgenomen van de heer B. Ronteltap. De Kennisalliantie is in 2003 opgericht als netwerk van innovatie en ondernemerschap in Zuid-Holland. De Kennisalliantie verbindt partijen uit de vier O's, ondernemers, onderzoek, overheid en onderwijs, om samen de innovatieve bedrijvigheid in Zuid-Holland te bevorderen.
30