Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten
Journaal voor de gemeenten Ontwikkelingen die voor alle Zuid-Hollandse gemeenten van belang kunnen zijn
Jaargang 2010, nummer 1 redactie afgesloten op 29 januari 2010
Op vrijdag 28 mei 2010 vinden -op uitnodiging van de gemeente Oegstgeestjaarvergadering en congres van de VZHG plaats in Corpus te Oegstgeest
Colofon Het Journaal voor de gemeenten wordt aan het eind van de maand digitaal aangeboden aan: • de erelieden van de VZHG: Bas Eenhoorn en Ties Elzenga • de burgemeesters; • de gemeentesecretarissen (met verzoek tot doorgeleiding naar de leden van het college); • de griffiers (met het verzoek tot doorgeleiding naar de raadsleden); • de Zuid-Hollandse leden van VNG-commissies; • de leden van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; • de secretarissen van de samenwerkingsorganen /regio’s in Zuid-Holland; • de contactambtenaren bestuurskrachtonderzoek / bestuurlijke zaken • overige belangstellenden.
Uitgave VZHG /Postbus 45 / 2800 AA Gouda Tel. 0182-545513 / Fax 0182-545510 / e-mail
[email protected] /website : www.vzhg.nl
Inhoudsopgave U kunt rechtstreeks naar de paragraaf die u interesseert door a) de cursor in de inhoudsopgave te leiden naar die paragraaf b) de Crtl-toets in te drukken (waarna er een handje verschijnt) c) te klikken met de linker muisknop. 1
Bestuurszaken VZHG .................................................................................................................. 4 DB-lid Frank Speel afgetreden als wethouder ................................................................................ 4 Oproep kandidaten bestuur VZHG ................................................................................................. 4 Namens het bestuur verzonden gelukwensen ............................................................................... 4 2 Bestuurskracht(Onderzoek) ....................................................................................................... 5 2.1 Werkprogramma 2010 Project bevordering bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland .................... 5 2.2 Stand van zaken kwaliteitskader bestuurskrachtonderzoek........................................................... 5 2.3 Reacties gemeenten op brief VZHG inzake bestuurskrachtonderzoek.......................................... 5 2.4 Eindrapport bestuurskrachtonderzoek provincie Zuid-Holland....................................................... 8 3 De VZHG als provinciale afdeling van de VNG ........................................................................ 9 3.1 Bestuursvergadering VNG .............................................................................................................. 9 3.2 Ledenraadpleging over 2 aspecten evaluatie bestuurlijke organisatie VNG ................................ 10 3.3 VNG: geen wijziging procedure tussentijdse vacatures VNG-commissies .................................. 11 3.4 VNHG: moeite met opstelling VNG tov rijksbezuinigingen ........................................................... 11 3.5 Toekomst Actieprogramma Lokaal Bestuur ................................................................................. 11 4 Bestuurlijke organisatie ........................................................................................................... 12 4.1 CdK: Wgr-plusregio’s beter afschaffen ......................................................................................... 12 4.2 Herindelingsprocedure Krimpenerwaard ...................................................................................... 12 4.3 Herindelingsprocedure Goeree-Overflakkee ................................................................................ 14 4.4 Bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard ....................................................................................... 14 4.5 Gemeenten Rijnstreek treden toe tot Holland-Rijnland ................................................................ 15 4.6 Stadsregio Rotterdam: geen commissies meer, maar portefeuillehoudersoverleggen................ 15 5 Participatie en communicatie .................................................................................................. 16 5.1 Voorbeelden van geslaagde burgerparticipatie ............................................................................ 16 5.2 Gemeente Brielle: liever geen papieren brieven meer ................................................................. 16 6 Provinciaal bestuur ................................................................................................................... 17 6.1 Statencommissie Bestuur en Middelen ........................................................................................ 17 6.2 Provinciale Staten bijeen .............................................................................................................. 17 6.3 Verdeling personele capaciteit bij de provincie Zuid-Holland ....................................................... 17 6.4 Organisatie Water en Groen gewijzigd ......................................................................................... 17 7 Gemeentefinanciën ................................................................................................................... 18 7.1 GS over gemeentefinanciën 2011 ................................................................................................ 18 7.2 42 Zuid-Hollandse gemeenten zonder sluitende meerjarenraming.............................................. 18 7.3 VNG-commissie Financiën ........................................................................................................... 18 8 Onderwijs, cultuur, zorg en welzijn ......................................................................................... 19 8.1 Nieuwe afspraken over bibliotheekwerk. ...................................................................................... 19 8.2 Statencommissie Samenleving..................................................................................................... 19 8.3 Aanbod VNG: info over Wet OKE aan portefeuillehouders-overleggen. ...................................... 20 9 Werk en Inkomen....................................................................................................................... 20 9.1 VNG-commissie Werk en Inkomen .............................................................................................. 20 9.2 Rijk bezig met de vraag “hoe sturen wij de regio’s aan?” ............................................................. 21 10 Ruimte en Wonen ...................................................................................................................... 21 10.1 Provinciale structuurvisie........................................................................................................... 21 10.2 Uitvoeringsprogramma Provinciale Structuurvisie .................................................................... 23 10.3 Wisselwerking provincie-gemeenten ruimtelijke ordening ........................................................ 24 10.4 Bestuurlijke tafels per regio op 10, 11 of 12 maart a.s.............................................................. 25 10.5 Bestuurlijke begeleidingsgroep voor Gebiedsagenda Zuid-Holland ......................................... 25 10.6 GS: regels voor bescherming omgeving 109 historische landgoederen .................................. 26 10.7 Statencommissie Ruimte en Wonen ......................................................................................... 26 10.8 Inpassingsplan (provinciaal bestemmingsplan) voor deel gemeente Bernisse ........................ 26 1.1 1.2 1.3
2
10.9 Jaarprogramma Provinciale Planologische Commissie 2010 ................................................... 27 10.10 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 ............................................................ 27 10.11 Vraag VNG over implementatie ISV bij niet-rechtstreekse gemeenten .................................... 28 11 Groen (landelijk gebied, openluchtrecreatie) ......................................................................... 28 11.1 Statencommissie Groen, Water en Milieu ................................................................................. 28 11.2 Provinciale nota over recreatie-aanbod komt later. .................................................................. 28 12 Mobiliteit..................................................................................................................................... 29 12.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie. ................................................................... 29 12.2 VNG-commissie Milieu en Mobiliteit.......................................................................................... 30 13 Economische aangelegenheden ............................................................................................. 31 13.1 Convenant duurzame bedrijventerreinen Zuid-Holland. ........................................................... 31 14 Milieu .......................................................................................................................................... 31 14.1 Wabo / Regionale uitvoeringsdiensten...................................................................................... 31 14.2 Eerste Kamer: Regionale uitvoeringsdiensten belemmering voor Invoeringswet Wabo .......... 32 14.3 GS stellen Kader Regionale Uitvoeringsdiensten definitief vast ............................................... 33 14.4 Intentieverklaring voor RUD Haaglanden.................................................................................. 33 15 Delta-aangelegenheden ............................................................................................................ 33 15.1 Positie gemeenten in Zuidwestelijke Delta................................................................................ 33 15.2 Delta Natura 2000 ..................................................................................................................... 34 16 Water .......................................................................................................................................... 34 16.1 Waterwet van kracht geworden. ................................................................................................ 34 16.2 Provinciaal waterplan Zuid-Holland 2010-2015 ........................................................................ 35 16.3 Stand van zaken gemeenteambassadeurs water. .................................................................... 35 16.4 VNG-ledenbrief over rioleringsbeheer....................................................................................... 36 16.5 Provincie werkt aan actualisatie toetsingskader gemeentelijke rioleringsplannen ................... 36
3
1 BESTUURSZAKEN VZHG 1.1 DB-lid Frank Speel afgetreden als wethouder In de nacht van 25 op 26 januari 2010 is Frank Speel afgetreden als wethouder van Zoetermeer. Hij nam de politieke verantwoordelijkheid voor fouten van de gemeente bij het toezicht op een bedrijf dat medische apparatuur schoonmaakt. Frank Speel trad in de loop van deze bestuursperiode toe tot het bestuur van de VZHG en beheerde daarin de portefeuille Water. Later werd hij ook lid van het dagelijks bestuur en (per 1 januari jl.) penningmeester.
1.2 Oproep kandidaten bestuur VZHG Aan het begin van 2010 zijn in het bestuur van de VZHG enkele vacatures ontstaan. Daar komen er na de raadsverkiezingen enkele bij. Het gaat vooralsnog om vacatures in de volgende categorieën: • 1 zetel namens gemeenten tot 15.000 inwoners (vacature-Koen) • 1 zetel namens gemeenten tussen 15.000 en 40.000 inwoners (vacature- Bonthuis) • 2 zetels namens gemeenten met meer dan 40.000 inwoners (vacature-Attema en vacature-Speel) • 1 zetel raadslid, niet gebonden aan inwonercategorie (vacature- van Dijk) • 1 zetel gemeentesecretaris, niet gebonden aan inwonercategorie (vacature-Weststrate) Het bestuur roept belangstellenden op zich uiterlijk 15 april 2010 in verbinding te stellen met secretaris Gert Jan Jansen (0182-545513 of
[email protected]). Het bestuur heeft een speciale commissie gemachtigd om de voordracht aan de Algemene Ledenvergadering uit te brengen. Deze bestaat uit voorzitter Ries Jansen (burgemeester van Krimpen aan den IJssel) en vice-voorzitter Maria Wiebosch (burgemeester van Hardinxveld-Giessendam). De commissie betrekt in haar beschouwingen ook de vacatures die onverhoopt ontstaan door de samenstelling van de nieuwe colleges van B&W na de raadsverkiezingen. Van een bestuurslid wordt verwacht dat hij /zij bereid en in staat is om de vereniging op een bepaald terrein te vertegenwoordigen in bestuurlijk overleg met de provincie en/of tussen regio’s. Naast de statutair voorgeschreven zetelverdeling naar inwonercategorie wordt bij de vacaturevervulling gelet op spreiding naar regio, partijpolitieke achtergrond, functie (burgemeester, wethouder, raadslid, gemeentesecretaris, griffier) en sekse. Het is statutair niet toegestaan dat twee bestuursleden uit één gemeente afkomstig zijn.
1.3 Namens het bestuur verzonden gelukwensen Brief d.d.
Aan
04-01-2010 04-01-2010 07-01-2010 07-01-2010 07-01-2010 07-01-2010 11-01-2010 11-01-2010 12-01-2010
Dhr. B.T. de Winter Mw. A.M. van den Berg Mw. T. Venrooy-van Ark Dhr. J.A. Verbeek Dhr. M. Bosman Dhr. A. Hazelebach Dhr. P van Vugt Dhr. J. Brinkman Dhr. A.A.M. Brok
Gelukwens / welkom i.v.m. benoeming tot Griffier Leerdam Gemeentesecretaris Alblasserdam Wethouder Zuidplas Wethouder Zuidplas Wethouder Zuidplas Wethouder Zuidplas Griffier Zuidplas Gemeentesecretaris Zuidplas Burgemeester Dordrecht
per 01-01-2010 01-11-2009 04-01-2010 04-01-2010 04-01-2010 04-01-2010 01-01-2010 01-01-2010 01-02-2010
4
2 BESTUURSKRACHT(ONDERZOEK) 2.1 Werkprogramma 2010 Project bevordering bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland Het Platform bestuurskrachtonderzoek bevordering Zuid- Holland komt op 3 februari a.s. bijeen om het werkprogramma voor 2010 te bespreken. De VZHG werkt in dit tweejarig project samen met de provincie Zuid-Holland en de Vereniging voor Bestuurskunde en wordt daarbij geadviseerd door de VNG en de directie Krachtig Bestuur van het Ministerie van BZK. Het project wordt bekostigd door de VZHG en de provincie. In het voorstel van projectleider Gert Jan Jansen voor de aanpak in 2010 zijn de volgende hoofdonderdelen opgenomen: 1. Het aandringen op nadere besluitvorming bij de Zuid-Hollandse gemeenten a. bij zgn. witte vlekken om aan bestuurskrachtonderzoek te gaan doen b. bij de overige gemeenten om bestuurskrachtonderzoek periodiek te gaan doen. 2. De afstemming op c.q. aansluiting bij nationale ontwikkelingen a) de bestuurskrachtactiviteiten van KING; b) de verdere invulling die de VNG geeft aan de resolutie “Vertrouwen en verantwoorden” c) het convenant bevordering bestuurskrachtonderzoek van BZK, IPO en VNG, de handreiking bestuurskrachtonderzoek en daaruit voortvloeiende acties. 3. Verbeteren van de kwaliteit van bestuurskrachtonderzoek via a. Het nagaan of de conclusies en aanbevelingen van bestuurskrachtonderzoek daadwerkelijk hebben geleid tot herkenbare en daar op aansluitende oplossingen en verbeteringen b. De relatie met andere kwaliteitsinstrumenten beter in beeld te brengen c. Het informeren over goede en slechte ervaringen; 4. Het actueel houden van het Logboek bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland op www.vzhg.nl
2.2 Stand van zaken kwaliteitskader bestuurskrachtonderzoek Zoals bekend werken het Ministerie van BZK, het IPO en de VNG aan de opstelling van een Kwaliteitskader voor bestuurskrachtonderzoek. (Zie VZHG- journaal 2009 nr. 11, paragraaf 2.11 en nr. 12, paragraaf 2.4.) De ambtelijke werkgroep die dit voorbereidt heeft haar werkzaamheden afgerond. Ook de Unie van Waterschappen heeft zich inmiddels aangesloten. Het is de bedoeling dat er twee documenten verschijnen: a. een convenant van BZK, IPO, VNG en Unie tot bevordering van bestuurskrachtonderzoek bij alle bestuursorganen. b. een handreiking met praktisch tips voor bestuurders en ambtenaren die zich bezig houden met de voorbereiding , opzet en uitvoering van bestuurskrachtonderzoek. Naar verwachting zal het convenant in april getekend worden.
2.3 Reacties gemeenten op brief VZHG inzake bestuurskrachtonderzoek Op 8 december jl. heeft de VZHG een brief gestuurd aan alle colleges van B&W in Zuid-Holland, waarin gevraagd werd om aan te geven wat de voornemens zijn ten aanzien van bestuurskrachtonderzoek in de komende periode. In het vorige Journaal (uitgebracht op 18 december 2009) stonden de eerste reacties van gemeenten samengevat, resp. van Hillegom, Noordwijk, Nieuwerkerk aan den IJssel, Leerdam, Cromstrijen en Oostflakkee.
5
Inmiddels zijn ook de volgende reacties ontvangen:
2.3.1
Regio Holland-Rijnland / Rijnstreek
1. B&W van Kaag en Braassem bevestigen bij brief van 29 december 2009 de opstelling, verwoord in de zgn. Tussenbalans van het project Bevordering bestuurskrachtonderzoek Zuid-Holland: niet principieel tegen, maar ook geen voornemens. Deze opstelling zal op korte termijn niet veranderen, omdat er in de gemeente Kaag en Braassem in 2010 vanwege de recente herindeling geen gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. B&W gaan zich beraden over een bestuurskrachtonderzoek, zodra de fusieperikelen achter de rug zijn en de organisatie op orde is. Niet eerder dan in het 4e kwartaal van 2010 verwacht het college hierover nadere informatie te kunnen geven. 2. B&W van Teylingen delen bij brief van 5 januari 2010 mee dat deze gemeente positief staat ten opzichte van bestuurskrachtonderzoeken. Vanwege de recente gemeentelijke herindeling heeft een dergelijk onderzoek de afgelopen periode nog niet plaatsgevonden. Het college heeft besloten het uitvoeren van een bestuurskrachtonderzoek zo mogelijk op de agenda te plaatsen bij de vorming van het nieuwe college na de raadsverkiezingen. Daarbij bespreekt zij de mogelijkheid om aansluiting te zoeken bij het initiatief van de gemeenten Leiden om als regio Holland Rijnland gezamenlijk een bestuurskrachtonderzoek op te pakken. 3. B&W van Zoeterwoude geven bij brief van 23/24 december 2009 aan dat in de meerjarenbegroting 2010-2013 rekening is gehouden met een nieuw bestuurskrachtonderzoek, nadat Van Naem & Partners een meting hebben verricht in 2001 en 2008 en Cap Gemini, Ernst & Young (in het kader van de Arhi procedure rond Warmond) in 2003. Het is in Zoeterwoude niet nodig de gemeenteraad ervan te overtuigen dat het nuttig is een bestuurskrachtonderzoek periodiek te herhalen. 4. B&W van Rijnwoude delen bij brief van 7/8 januari 2010 mee vooralsnog niet te bevorderen dat er iets over (het uitvoeren van) een bestuurskrachtonderzoek wordt opgenomen in het komende raadsof collegeprogramma. Ter toelichting wordt verwezen naar de gesprekken die momenteel gaande zijn tussen GS en Boskoop, Rijnwoude, Alphen aan den Rijn en Zoetermeer over de bestuurlijke toekomst van deze gemeenten. GS willen dit proces voor de statenverkiezingen van maart 2011 afronden. Zolang acht het college het niet opportuun een bestuurskrachtonderzoek te entameren. Voorts wijst het college op het interne onderzoek dat in oktober 2009 is uitgekomen, een sterktezwakteanalyse naar het model van een bestuurskrachtonderzoek. Momenteel wordt op verzoek van de raad invulling gegeven aan een aanpak van de gesignaleerde knelpunten.
2.3.2
Regio Midden-Holland
5. B&W van Bodegraven reageren per brief van 13 januari 2010. Gewezen wordt op het fuseren van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk per 1 januari 2011 tot de nieuwe gemeente ReeuwijkBodegraven. Het college verwacht dat de nieuwe gemeente zich te zijner tijd zal bezinnen op de resultaten van de bestuurlijke fusie in relatie tot de bestuurskracht. 6. B&W van Vlist delen bij brief van 22 december 2009 mee dat de gemeente Vlist éénmaal per bestuursperiode onderzoek doet naar haar bestuurskracht. Het laatste onderzoek heeft plaatsgevonden in 2008. 7. B&W van Ouderkerk hebben op 21 december 2009 aangegeven dat de gemeente Ouderkerk aan de vooravond van het herindelingsproces geen bestuurskrachtonderzoek meer zal initiëren. 8. De gemeentesecretaris van Boskoop deelt bij mail van 24 december 2009 mee dat B&W van Boskoop geen besluit heeft genomen over het periodiek herhalen van een bestuurskrachtonderzoek. Het is tevens niet bekend of dit onderwerp wordt opgenomen in het komende raads- of collegeprogramma. 9. B&W van Schoonhoven geven in een brief d.d. 19 januari 2010 aan dat zij op zich positief staan tegenover periodiek bestuurskrachtonderzoek. Hiervoor zou aangesloten moeten worden bij de activiteiten van VNG en KING. Een visitatiecommissie zou onderdeel kunnen zijn van zo’n
6
onderzoek. Voor wat betreft de gemeente Schoonhoven is het vooralsnog niet opportuun om periodiek bestuurskrachtonderzoek te laten uitvoeren, omdat GS van Zuid-Holland besloten hebben een procedure tot herindeling in de Krimpenerwaard te starten. Pas als de Arhi-procedure is afgerond wordt zo’n onderzoek weer interessant. Op dat moment kan een bestuurskrachtonderzoek voor de desbetreffende gemeente(n) in de Krimpenerwaard als nulmeting fungeren. Gelet op het voorgaande zullen B&W niet bevorderen dat er in het komende raads- of collegeprogramma een passage over bestuurskrachtonderzoek wordt opgenomen. Het is overigens een zaak voor de nieuwe raad en het nieuwe college.
2.3.3
Stadsregio Rotterdam
10. De gemeentesecretaris van Krimpen aan den IJssel laat op 12 januari 2010 telefonisch weten dat hij het college van B&W zal voorstellen eenmaal per bestuursperiode onderzoek te doen naar de bestuurskracht van de gemeente. Het laatste onderzoek heeft plaatsgevonden in 2009 11. B&W van Vlaardingen geven bij brief van 7 januari 2010 aan dat zij op dit moment bezig zijn met de verwerking van de conclusies en aanbevelingen van het bestuurskrachtonderzoek dat in de zomer van 2009 werd afgerond. Dit onderzoek is zeker als nuttig ervaren. Het college kan zich goed voorstellen dat de komende raadsperiode opnieuw zo’n onderzoek wordt gedaan. Het is echter aan de nieuwe gemeenteraad en het volgend college om dat verder te concretiseren en te bepalen of dit een onderwerp in een coalitieakkoord moet zijn.
2.3.4
Regio Hoeksche Waard
12. De gemeentesecretaris van Oud-Beijerland deelt bij mailbericht van 23 december 2009 namens B&W mee dat het college voornemens is om –samen met de andere gemeenten in de Hoeksche Waard- in 2013 weer een nieuw bestuurskrachtonderzoek te laten uitvoeren. 13. B&W van Korendijk hebben in hun vergadering van 22 december 2009 hun eerder genomen besluit herhaald dat medio 2013 weer een bestuurskrachtonderzoek zal worden gehouden. 14. B&W van Strijen berichten bij brief van 6 januari 2010 dat in deze gemeente nog geen besluit is genomen over het periodiek herhalen van een bestuurskrachtonderzoek. Het college zal op dit moment geen stappen zetten om in een raads- of collegeprogramma een passage opgenomen te krijgen over het periodiek herhalen van een bestuurskrachtonderzoek.
2.3.5
Regio Drechtsteden
15. B&W van Dordrecht geven bij brief van 12 januari 2010 uitgebreid weer wat hun filosofie is ten aanzien van bestuurskracht. (zie verder het Logboek Bestuurskrachtonderzoek op www.vzhg.nl). De complexiteit en het vaak bovenlokale karakter van de hedendaagse maatschappelijke opgaven zijn startpunt. Het denken stopt daarom niet bij de gemeentegrens. De regionale verbondenheid is terug te zien in de wijze waarop bestuurskrachtonderzoek wordt opgepakt. Het belang van bestuurskrachtige gemeenten en regio’s wordt benadrukt. Op dit moment lopen 2 trajecten, die gezien kunnen worden als regionale bestuurskrachtmeting. 1. de bestuurlijke evaluatie van de GR Drechtsteden, gericht op de bestuurlijke organisatie. 2. het traject “Brede Doorlichting” gericht op het beleid, de financiën en de organisatie. Een externe visitatiecommissie, de commissie Meijdam, evalueert de bestuurlijke samenwerking De volgende lokale bestuurskrachtmetingen zullen gezien de doorlooptijd van deze trajecten en de komende verkiezingen, niet voor 2011 plaatsvinden. Het is aan het nieuw te vormen college in hoeverre het bestuurskrachtonderzoek wordt opgenomen in het komende collegeprogramma.
7
2.4 Eindrapport bestuurskrachtonderzoek provincie Zuid-Holland 2.4.1
Algemeen
Op 13 januari jl. is het eindrapport van het Bestuurskrachtonderzoek van de vier Randstadprovincies openbaar geworden. Een visitatiecommissie onder leiding van Loek Hermans heeft zeven wettelijke beleidsterreinen, waaronder jeugdzorg en wegen, twee Randstadopgaven (Randstad Urgent en Strategische EU-Randstadagenda) en drie provinciespecifieke opgaven onder de loep genomen. Deze provinciespecifieke taken zijn voor de provincie Zuid-Holland: Zuidplaspolder, duurzaamheid en arbeidsmarkt en onderwijs. GS hebben die dag een persbericht uitgebracht. Het eindrapport is aangeboden aan Provinciale Staten. De hoofdconclusie van het rapport: Zuid-Holland kent bij uitstek goede bestuurskracht op de wettelijke taken en op de ruimtelijk-fysieke gebiedsprojecten; echter niet waar het de Wgr-plusgebieden betreft.
2.4.2
Inhoud hoofdrapport
Het hoofdrapport voor de provincie Zuid-Holland telt 61 bladzijden. Daarnaast is er een bijlagenrapport van 64 pagina’s, waarin wordt ingegaan op 7 wettelijke opgaven, 2 Randstadopgaven en 3 opgaven die specifiek zijn voor Zuid-Holland. Het hoofdrapport is als volgt opgebouwd: 0. Intro met bevindingen, conclusies en aanbevelingen 1. Inleiding (met aanleiding en leeswijzer) 2. Analysekader: normen en criteria 3. Methoden van onderzoek 4. Opgavenprofiel Zuid-Holland 5. Bestuurskracht naar kwaliteit van prestaties 6. Bestuurskracht naar type opgaven 7. Bestuurskracht naar type rol 8. Epiloog (over overeenkomsten en verschillen tussen Randstadprovincies en over de rol als middenbestuur in het algemeen) De centrale vraag was: is de provincie in staat om zijn opgaven effectief, efficiënt en democratisch gelegitimeerd te vervullen? De visitatiecommissie benadrukt dat het bestuurskrachtonderzoek in de eerste plaats dient als leerinstrument voor de provincie(s) zelf. De eerste bevinding is dat het programma “Provincie-nieuwe-stijl” zijn vruchten heeft afgeworpen. De kerntaken zijn terug gebracht; outputdoelstellingen worden vaker gehaald. Ook het nieuwe kwaliteitsmanagement heeft zijn bijdrage geleverd. De doelmatigheid van de provincie is dan ook proportioneel. Bij de relatie met Den Haag en Rotterdam worden vraagtekens gezet. Wat is daar de toegevoegde waarde? Er zijn in Zuid-Holland in feite drie middenbesturen: de provincie en de twee stadsregio’s. Specifieke aanbevelingen voor Zuid-Holland: 1. Wees nog scherper in de afbakening van kerntaken 2. Ontwikkel een explicietere positionering met meerwaarde voor de WGR-plusgebieden 3. Verlies de integraliteit niet uit het oog.
2.4.3
Epiloog van het rapport
In het hoofdstuk Epiloog stelt de visitatiecommissie in de unieke positie te zijn om de bestuurskracht van vier provincies te vergelijken. De commissie doet dat vervolgens niet. Slechts op het punt van de doelmatigheid wordt Zuid-Holland apart vermeld, omdat de commissie gecharmeerd is van de aanpak
8
van Provincie-nieuwe-stijl. Daarnaast krijgt de provincie Utrecht een pluim vanwege zijn vruchtbare samenwerking met de stad Utrecht en het Bestuur Regio Utrecht. Het is de commissie opgevallen dat de relatie tussen provincie en gemeenten over de hele lijn “moeizaam kan zijn”. Het komt voor dat de provincies hun optreden soms koppelen aan ongepast zwaaien met bevoegdheden of het treden in bevoegdheden die op het terrein van de gemeenten liggen. De provincie zou beter richting regionale partijen aan kunnen geven binnen welke randvoorwaarden en wanneer zij besluiten moeten nemen. Als dat niet gebeurt kan de provincie bestuurskrachtig zelf een besluit nemen. De Randstadprovincies zijn vooral bestuurskrachtig in de ruimtelijk fysieke portefeuilles. Op sociaalmaatschappelijk terrein hebben ze meer moeite met doeltreffendheid en legitimiteit. De visitatiecommissie vindt dat ze daar beter mee kunnen stoppen. De relatie van de Randstadprovincies met hun grote steden / Wgr-plusgebieden moet anders vorm gegeven worden. De Randstadsamenwerking is wat dat betreft een gemiste kans. Dat heeft overiegns niet aan de inzet van Zuid-Holland gelegen. De regierol van de provincie vraagt om nadrukkelijk aanwezig te zijn, maar niet om zelf steeds in de spotlight te willen staan. Provinciale bestuurskracht bestaat er niet uit om dan zelf de uitvoering maar ter hand te nemen. De voorspelbaarheid van het provinciaal handelen moet vergroot worden. Provinciale Staten geven te weinig invulling aan hun kaderstellende rol. Controle is beter ontwikkeld dan sturing. Provinciale Staten hebben het dualisme onvoldoende invulling gegeven.
2.4.4
GS verheugd over rapport
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben het rapport Bestuurskrachtmeting Randstedelijke provincies bij brief van 12 januari 2010 aangeboden aan Provinciale Staten. Het college is verheugd over de inhoud van het rapport, omdat de visitatiecommissie van mening is dat de provincie Zuid-Holland een goede bestuurskracht kent. Gedeputeerde Staten gaan de komende tijd benutten om de juistheid van de weergave van de feiten in het rapport te beoordelen en de conclusies en aanbevelingen uit het rapport te wegen en nader te duiden. Graag gaan Gedeputeerde Staten met Provinciale Staten in gesprek over de te ondernemen vervolgacties. Na eerste bestudering van het rapport zijn GS voornemens om in ieder geval in te gaan op: • het sturen op maatschappelijke effecten; • het consequent doorvoeren van de principes van Provincie Nieuwe Stijl • het sturen op programmaniveau met betrekking tot de Randstadopgaven • het herijken van de relatie van de provincie met de WGR+ regio's.
3 DE VZHG ALS PROVINCIALE AFDELING VAN DE VNG 3.1 Bestuursvergadering VNG Het bestuur van de VNG sprak op 17 december 2009 onder meer over • De financiering van het Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) Het VNG-bestuur ging akkoord met de afspraken die staatssecretaris Bijleveld heeft gemaakt met IPO en Unie van Waterschappen en VNG over de verdeling van de € 22 miljoen voor alle 19 onderdelen van het NUP, dus ook voor de voorzieningen “Mijn Overheid”, Het register nietingezetenen, “Antwoord”, DigiD machtigen (voorheen GMV) en de gemeenschappelijke ontsluiting van de basisregistraties (GOB) De gemeenten dragen structureel € 2,1 miljoen uit het gemeentefonds bij aan het beheer van het
9
•
•
•
•
•
14+nummer in het kader van “Antwoord”. De eerste twee jaar dragen gemeenten niet structureel bij aan “Mijn Overheid”, alleen gemeenten die aansluiten betalen een bijdrage. Modernisering van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Het VNG-bestuur heeft ook ingestemd met het landelijk centraal opslaan van alle gegevens die de gemeenten bijhouden voor de Basisregistratie Personen. Een centraal systeem maakt 24 uur per dag, zeven dagen per week plaatsonafhankelijke dienstverlening mogelijk en leidt tot een optimale gegevenskwaliteit en kostenbesparing voor gemeenten. Om de overgang naar dit centrale systeem (Burgerzakensysteem-Kern) makkelijk te laten verlopen, stelt het ministerie een lokale versie voor gemeenten beschikbaar. De gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de GBA. Wetsvoorstel Aanbestedingswet Nadat de Eerste Kamer vorig jaar het wetsvoorstel Aanbestedingswet verwierp, is het ministerie van Economische Zaken aan de slag gegaan met het schrijven van een nieuw wetsvoorstel. Het VNGbestuur kan zich goed vinden in het huidige wetsvoorstel Aanbestedingswet. VNG-begroting 2010 Het bestuur stemt in met de begroting 2010. Het beleidsaccent ligt vooral op de gemeenteraadsverkiezingen, ledenrelaties en het toekomstige (met name financieel-economische) beleid van de Rijksoverheid. Daarnaast is een aantal ‘kleinere’ accenten bepaald. De VNG wil via de VNG-beleidsprioriteiten bijdragen aan de kracht en de kwaliteit van het lokaal bestuur. In de begroting is voor de uitvoering van de beleidsprioriteiten een bedrag van € 725.000 uitgetrokken. Kandidaatstellingsprocedure voor VNG-commissies en bestuur In juni 2006 is de huidige bestuurlijke organisatie van de VNG van start gegaan. De benoeming van de burgemeesters, secretarissen en griffiers die juni 2006 zijn benoemd, eindigt in juni 2010. Van alle wethouders en raadsleden eindigt het lidmaatschap van bestuur of commissie bij de raadsverkiezingen van 3 maart 2009. In de algemene ledenvergadering van juni 2010 zal dus een groot aantal vacatures in bestuur en commissies moeten worden ingevuld. Het bestuur nam kennis van de te volgen kandidaatstellingsprocedure en het bijbehorende tijdpad. Uitvoeringsplan Olympische Spelen 2028 Het bestuur stemde in met het uitvoeringsplan Olympische Spelen 2028.
3.2 Ledenraadpleging over 2 aspecten evaluatie bestuurlijke organisatie VNG Op 17 december jl. heeft het bestuur van de VNG de evaluatie besproken van de bestuurlijke organisatie van de VNG, zoals die de afgelopen bestuursperiode heeft gewerkt. Het bestuur stemde in met de aanbevelingen die het VNG-bureau had voorgelegd. Het volledige rapport staat op www.vng.nl. Twee aanbevelingen vragen om statutenwijziging van de VNG, een besluit dat alleen door de Algemene Ledenvergadering kan worden genomen: • Het instellen van een vaste beleidscommissie Europa en Internationaal • De splitsing van de beleidscommissie OZW in een commissie Zorg en Welzijn en een commissie Onderwijs en Cultuur. Uitsluitend over deze twee punten van de evaluatie heeft de VNG bij brief van 22 december 2009 een ledenraadpleging uitgeschreven, gericht aan zowel de colleges van B&W als aan de gemeenteraden. Elke gemeente kan slechts via één formulier reageren, dat is toegezonden aan de gemeentesecretaris. Er kon tot uiterlijk 20 januari gereageerd worden. Bij de voorbereiding van de kandidaatstelling voor de commissies voor de periode 2010-2014 gaat de VNG er vanuit dat de aanbevelingen op de ALV worden geëffectueerd.
10
3.3 VNG: geen wijziging procedure tussentijdse vacatures VNGcommissies De VNG-afdeling Utrecht heeft het bestuur van de VNG in december gevraagd om bij tussentijdse vacatures in VNG-bestuur en commissies af te stappen van de voortdurende reeks aan ingewikkelde en frustrerende procedures van vervulling (zie VZHG-Journaal 2009 nr. 12, paragraaf 3.2.). Voorgesteld werd de vervulling van dergelijke vacatures over te laten aan de provinciale VNG-afdeling in de provincie waar de vacature ontstaan is. Het bestuur van de VNG laat bij brief van 18 december 2009 weten de huidige werkwijze te handhaven. Het voorstel van VNG-Utrecht mag weliswaar leiden tot een snelle en eenvoudige invulling van vacatures, het is niet of nauwelijks meer mogelijk te sturen op de kwaliteit. Het gaat bij de VNG om “een zeer specifiek profiel gericht op behoud van de representatieve samenstelling”. Daarom wordt twee keer jaar een volledige kandidaatstellingsprocedure doorlopen, zoals voorgeschreven door de statuten. Het bezwaar dat provinciale afdelingen in dat kader regelmatig nutteloos werk zitten te doen, wordt volgens het bestuur van de VNG ondervangen door de introductie van een specifiek profiel per vacature. Kwaliteit zal daarbij belangrijker zijn dan representativiteit.
3.4 VNHG: moeite met opstelling VNG tov rijksbezuinigingen De Vereniging van Noord-Hollandse Gemeenten (VNHG) stelt bij brief van 4 januari 2010 aan het bestuur van de VNG –onder verwijzing naar een brief van de gemeente Heemstede- de opstelling van de VNG in de financiële crisis aan de orde. De VNG dient niet de rol van boodschapper van onheilstijdingen van het rijk te spelen, maar de positie van de gemeenten te verdedigen in een discussie met het rijk over de vraag waar de bezuinigingen terecht moeten komen. Daarnaast bestaat het beeld dat de VNG de bezuinigingen te pas en te onpas gebruikt in iedere discussie waarbij geld in het geding is. Daarbij wordt gewezen op het eindbod van de VNG (College van Arbeidszaken) aan de bonden bij de lopende CAOonderhandelingen: geen enkele ruimte voor structurele loonsverhoging, ook niet voor koopkrachtbehoud. Dit is een niet te verdedigen standpunt, omdat de bezuinigingen pas in 2012 spelen, voor de rijksambtenaren een substantiële structurele loonsverhoging is overeen gekomen en gemeenten alles in het werk moeten stellen zich te profileren als aantrekkelijk werkgever.
3.5 Toekomst Actieprogramma Lokaal Bestuur De VNG organiseerde op woensdagmiddag 27 januari jl. een rondetafelgesprek over de rol van het Actieprogramma Lokaal Bestuur in 2010 en verder. Het Actieprogramma is een gezamenlijk vierjarig project van VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat dit jaar eindigt. De centrale vragen waren: • Hoe verhoudt het lokaal bestuur zich als Eerste overheid in de toekomst tot andere partijen in de samenleving? • Wat betekent deze rol van gemeenten voor de interne verhoudingen c.q. het samenspel in het lokaal bestuur? • Hoe kunnen de verschillende actoren inspelen op deze rol en positie van gemeenten? • Op welke thema’s moet dientengevolge het Actieprogramma zich na 2010 gaan richten? Voor dit gesprek was een aantal mensen op grond van kennis en ervaring uitgenodigd, inclusief vertegenwoordigers van verenigingen van burgemeesters, raadsleden, wethouders, gemeentesecretarissen en griffiers, alsmede van de provinciale afdelingen van de VNG. Het gesprek werd geleid door Jacques Wallage. Een tweede gesprek wordt georganiseerd ná de raadsverkiezingen. Namens de VZHG nam vice-voorzitter Maria Wiebosch, burgemeester van Hardinxveld-Giessendam, aan het gesprek deel.
11
4 BESTUURLIJKE ORGANISATIE 4.1 CdK: Wgr-plusregio’s beter afschaffen De Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, de heer J. Franssen, ging in zijn traditionele nieuwjaarstoespraak op 6 januari jl. in op een aantal aspecten van de bestuurlijke organisatie. Hij zei te hopen dat de uitkomsten van de 19 heroverwegingscommissies, die het kabinet aan het werk heeft gezet, zullen leiden tot pittige discussies over fundamentele veranderingen. Bij voorkeur moeten die zich niet verengen tot simpele statements over het voortbestaan van de provincies of de waterschappen; een discussie die hij overigens niet uit de weg gaat. Het zou over de hele overheid moeten gaan, want die kan over de hele linie kleiner. Het recente advies van het wetenschappelijk bureau van het CDA tot een andere indeling van departementen, bundeling van provincies en versterking van het lokale bestuur, klinkt de heer Franssen als muziek in de oren. Het profiel van de provincie Zuid-Holland als gebiedsautoriteit is ondertussen al scherper geworden, maar de rol kan verder worden aangescherpt. Het is niet goed dat de provincie voortdurend, voor van alles en nog wat, terug moet naar het rijk - en dan vooral de Haagse bureaucratie. Daarnaast geeft afschaffing van de extra bevoegdheden van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden de provincie de ruimte om het nieuwe profiel invulling te geven. Dat is nodig wil Zuid-Holland een economische topregio in Europa blijven. Volgens de heer Franssen hebben nog maar weinigen geloof in het voortbestaan van de WGR-plus regio´s. Anderzijds wil de provincie als middenbestuur de gemeenten niet in de weg zitten; integendeel. Ze moeten sterk zijn en hun eigen broek op kunnen houden.
4.2 Herindelingsprocedure Krimpenerwaard 4.2.1
BMC onderzoek: K5 beste variant, maar ook structureel tekort van 7 mln. euro
In opdracht van de gemeenten Bergambacht, Ouderkerk en Vlist heeft BMC-onderzoek (het vroegere SBGO) onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van herindeling in de Krimpenerwaard. Het rapport “Bestuurlijke inrichting Krimpenerwaard” is op 6 januari jl. naar buiten gebracht. K4-K5-K6 Het BMC-rapport gaat o.a. in op mogelijke varianten voor herindeling: K4 (Bergambacht, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) , K5 (idem + Nederlek) en K6 (idem + Nederlek en Krimpen aan den IJssel). Op basis van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het Ministerie van BZK en de uitgangspunten van de provincie Zuid Holland komt BMC tot de conclusie dat de nieuwe gemeente bij voorkeur moet bestaan uit de huidige K5-gemeenten. Deze variant scoort op alle criteria een voldoende. De K4 en K6variant scoren minder goed op o.a. duurzaamheid, bestuurskracht, interne en regionale samenhang. De K4-variant leidt op een groot aantal terreinen tot schaalverkleining ten opzichte van de huidige succesvolle samenwerking in K5-verband. Ook krijg je zo en tweedeling in het landelijk gebied. De K6variant vergroot het financiële risico. Financiële gevolgen van een mogelijke herindeling Het BMC-rapport toont verder aan dat in de nieuwe gemeente (ongeacht de variant) een zorgelijke financiële situatie ontstaat. De K5-variant start in 2013 met een exploitatietekort van 7 miljoen euro (exclusief de frictiekosten). Hierin zijn de eventuele risico’s voor onderhoud gebouwen en riolering en grondexploitatie nog buiten beschouwing gelaten. Dit tekort moet worden bezien tegen de achtergrond van een OZB-belastingopbrengst van op dit moment 8,6 miljoen euro in de vijf gemeenten en een belastingdruk die nauwelijks ruimte biedt voor verhogingen.
12
4.2.2
B&W van Bergambacht
Met het oog op het volgende open Arhi-overleg van 15 januari 2010 concluderen B&W van Bergambacht 1. dat de vastgestelde zorgelijke financiële situatie van een nieuwe gemeente als een onoverkomelijk probleem moet worden gezien voor een eventuele herindeling. Dit vraagt om een oplossing. 2. dat de herindelingsvariant K5 voor de toekomst als de voorkeursvariant geldt.
4.2.3
B&W van Vlist
Het college van B&W van Vlist heeft aan de gemeenteraad voorgesteld om de aanbevelingen van BMConderzoek over te nemen. De Raad van Vlist kwam bijeen op 26 januari 2010.
4.2.4
B&W van Schoonhoven
Het college van B&W van Schoonhoven heeft de gemeenteraad geïnformeerd over het tweede overleg dat zij op 15 januari 2010 in het kader van de Arhi-perocedure voerde met Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Onder vermelding van een aantal kernwaarden is het standpunt van Schoonhoven weergegeven. Het college was –anders dan de raad – ook vorig jaar al voorstander van herindeling. De door GS gepropageerde K6- variant( alle gemeenten in de Krimpenerwaard minus het Goudse stukje) hebben zij altijd van de hand gewezen. De K5-variant had de voorkeur. B&W zien nu ook seieuze mogelijkheden voor de K2- K4- variant, wanneer Nederlek en Krimpen aan den IJssel zouden willen fuseren.
4.2.5
Rapport PriceWaterhouseCoopers: K2 / K4 beter dan K6.
Op 12 januari 2010 is het rapport openbaar gemaakt van het onderzoek dat de Universiteit van Tilburg en PricewaterhouseCoopers hebben gedaan naar alternatieven voor samenvoeging van alle zes gemeenten in de Krimpenerwaard, zoals Gedeputeerde Staten graag zouden zien. de K6-optie. .In opdracht van de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Nederlek is onderzoek gedaan naar de varianten 1. Zowel Nederlek als Krimpen aan den IJssel blijven zelfstandig; 2. Samenvoeging van Nederlek en Krimpen aan den IJssel (K2) en van Bergambacht, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist (K4). Het rapport “Samen of zelfstandig?” mondt niet uit in een concreet advies voor of tegen bepaalde varianten, maar zet de plussen en minnen bij de verschillende criteria op een rij. Het rapport wordt op 11 februari a.s. besproken door de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel en op 16 februari a.s. door de gemeenteraad van Nederlek.
4.2.6
B &W van Nederlek
B&W van Nederlek hebben op 18 januari aan de raad voorgesteld om te kiezen voor fusie met de gemeente Krimpen aan den IJssel. In het raadsvoorstel worden acht criteria behandeld, o.a. interne samenhang, bestuurskracht, regionale opgaven en bestuurlijke samenhang. In de uiteindelijke afweging speelt de maatschappelijke oriëntatie van de inwoners een doorslaggevende rol. De nieuwe gemeente zou deel uit moeten maken van de stadsregio Rotterdam en van de Veiligheidsregio RotterdamRijnmond. Het college stelt voor om –in aansluiting op dit principebesluit- een onderzoek te doen naar het maatschappelijk draagvlak voor deze keuze. Dit onderzoek, uit te voeren door het Instituut voor Publiek en Politiek, gaat ruim € 13.000 kosten. De nieuwe gemeenteraad kan vervolgens de besluitvorming afronden.
4.2.7
B&W van Krimpen aan den IJssel
B&W van Krimpen aan den IJssel geven in een opinienota d.d. 18 januari 2010 ( te behandelen op 1 februari in de commissie Bestuur) aan zich een opvatting te veroorloven. Voor het college zijn er twee reële opties: zelfstandig doorgaan of fuseren met Nederlek. De beide opties ontlopen elkaar – gemeten naar de door de raad geformuleerde afwegingscriteria –niet veel. B&W tenderen naar een voorkeur voor optie 2: fusie met Nederlek, omdat er onmiskenbaar sprake is van gemeenschappelijke maatschappelijke
13
oriëntatie, bestuurlijke cultuur en ruimtelijke opgaven. Ook maakt de nieuwe gemeente een schaalsprong, waardoor het een krachtige(r) bestuurlijke positie kan innemen op de oostflank van de Rotterdamse regio.
4.3 Herindelingsprocedure Goeree-Overflakkee 4.3.1
Tweede gespreksronde : gemeenten en belanghebbende organisaties
De tweede ronde gesprekken van Gedeputeerde Staten met de vier gemeenten op Goeree-Overflakkee (het wettelijk voorgeschreven open arhi-overleg), aanvankelijk gepland op 16 december 2009, is op dinsdagavond 19 januari jl., gehouden in de raadzaal van Goedereede. GS willen ook de opvattingen vernemen van andere organisaties die belang hebben bij de gemeentelijke indeling op Goeree-Overflakkee. Daarom had het college voor een gesprek op woensdagavond 13 januari jl. achtereenvolgens uitgenodigd de dagelijkse besturen van het Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Goeree-Overflakkee (ISGO), van het werkvoorzieningschap Binnenhof, van het waterschap Hollandse Delta en de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de heer Aboutaleb.
4.3.2
Raad Goedereede
Op dinsdagavond 19 januari jl. had de gemeenteraad van Goedereede een gesprek met de commissaris van de Koningin, de heer J. Franssen en gedeputeerde M. van Engelshoven-Huls. De gemeenteraad van Goedereede kiest bij meerderheid voor bestuurlijke zelfstandigheid, met de zogenaamde 3-1 variant, waarin Dirksland, Middelharnis en .Oostflakkee wel fuseren. Daarbij wordt het bestuurlijke proces losgekoppeld van de vorming van één ambtelijke organisatie voor de vier gemeenten op GoereeOverflakkee.. De gemeenteraad van Goedereede verwacht van Gedeputeerde Staten dat de 3-1 oplossing als volwaardige variant wordt beoordeeld ten opzichte van een totale fusie, ook al zouden de andere drie gemeenten niet willen meewerken aan deze variant. Ook heeft de raad unaniem aangedrongen op een grondig financieel onderzoek naar de huidige gemeenten op Goeree-Overflakkee, waarbij ook een beeld wordt geschetst van de situatie die ontstaat bij gemeentelijke herindeling. Van de zijde van de provincie werd aangegeven dat zij de fase van open Arhi-overleg per 1 februari willen afronden..Het herindelingsontwerp van GS mag in maart worden verwacht. (Info: www.goedereede.nl).
4.4 Bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard Gedeputeerde Staten hebben op 5 januari jl. Provinciale Staten geïnformeerd over hun bemoeienis met de bestuurlijke organisatie in de Hoeksche Waard. Bijgevoegd is het verslag van een gesprek dat gedeputeerde Van Engelshoven-Huls op 2 november 2009 in Maasdam voerde met de burgemeesters van de gemeenten in de Hoeksche Waard: Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. Dit verslag was opgesteld door de gemeente Binnenmaas. Op de agenda stonden de onderwerpen: bestuurskrachtonderzoek, bestuurlijke samenwerking Hoeksche Waard, provinciale rol bij de nieuwe samenwerking in de Hoeksche Waard en een evaluatie van de samenwerking. GS waarderen de gezamenlijke inspanning van de gemeenten in de Hoeksche Waard om de regionale samenwerking op integrale en transparante wijze vorm te geven. De ingangsdatum van de nieuwe gemeenschappelijke regeling is 1 mei 2010. GS geven aan zich daarin te kunnen vinden. Het college wil – onder verwijzing naar het programma Provincie-nieuwe-stijl- geen rol spelen als waarnemer in die regeling. Een open en constructieve samenwerking zal verlopen via de afzonderlijke inhoudelijke dossiers óf via de contactgedeputeerde. In het gesprek is afgesproken dat er een evaluatie van de samenwerking plaatsvindt in 2013 op een zodanig tijdstip dat de resultaten kunnen worden gebruikt voor de bestuursperiode 2014-2018. De burgemeesters hebben toegezegd hun college en raad te zullen voorstellen om in 2013 opnieuw een bestuurskrachtonderzoek te laten doen.
14
Gedeputeerde Staten hebben (in een brief d.d. 6 januari 2010 aan de colleges van B&W van de vijf gemeenten) de afspraken, zoals vermeld in het verslag van de gemeente Binnenmaas bevestigd. Het college feliciteert de gemeenten met het bereikte resultaat te komen tot een nieuwe samenwerking. In aanvulling op dat verslag geven GS aan dat in hun ogen ook is afgesproken dat de evaluatiecriteria voor de nieuwe samenwerking in 2012 in samenwerking met het hen worden ontwikkeld.
4.5 Gemeenten Rijnstreek treden toe tot Holland-Rijnland Per 1 april 2010 treden de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude toe tot het samenwerkingsverband Holland Rijnland. De toetreding staat vast nu 9 van de 12 gemeenteraden in Holland-Rijnland hebben ingestemd met deze aansluiting, waar een tweederde meerheid ( 8 gemeenten) reeds voldoende was. Het toetredingsvoorstel van het algemeen bestuur van Holland-Rijnland is ondertussen door 10 gemeenteraden behandeld. De raad van Katwijk is tot op heden de enige die niet instemde. De raad van Noordwijk bespreekt het voorstel op 27 januari 2010 en de raad van Hillegom op 11 februari a.s. Met de toetreding van Alphen aan de Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude krijgt de regio Holland Rijnland ongeveer 525.000 inwoners. Daarmee wordt het qua inwonertal een van de grootste in de Randstad. Bij het toetredingsverzoek van de Rijnstreekgemeenten is niet over een nacht ijs gegaan. Diverse verkenningen en onderzoeken, zelfs een charmeoffensief is ingezet. Redenen om bij Holland Rijnland aan te sluiten waren o.a. • het goed op elkaar aansluiten van de strategische agenda’s van beide gebieden • de greenports (de verschillende greenports kunnen elkaar versterken) • de samenwerking op het Groen Hartbeleid • de samenwerking op het gebied van recreatie en toerisme • verbetering van het openbaar vervoer en infrastructuur De consequentie van het toetreden van de drie gemeenten tot Holland-Rijnland is dat de gemeenschappelijke regeling Rijnstreekberaad per 1 april a.s. wordt opgeheven. Het personeel gaat in dienst over naar Holland Rijnland. Het aantal bestuurlijke regio’s in Zuid-Holland daalt hiermee van 9 naar 8. Het algemeen en dagelijks bestuur van Holland Rijnland wordt na de gemeenteraadsverkiezingen opnieuw samengesteld.
4.6 Stadsregio Rotterdam: geen commissies meer, maar portefeuillehoudersoverleggen De gemeenten die deelnemen aan de stadsregio Rotterdam hebben in 2009 een discussie gevoerd over de aard van hun samenwerking. De zogenaamde Dialoog Verbindende Kracht leidde op 16 december 2009 tot een uitspraak van de regioraad om de bestuurlijke structuur van de regio te wijzigen. Het is de bedoeling om het karakter van verlengd lokaal bestuur te benadrukken en dus het eigenstandig regionale karakter af te zwakken. In het rapport is voorgesteld de vaste commissies (o.a. voor verkeer en vervoer, jeugdzorg, bestuurlijke zaken , ruimtelijke ordening e.d.) in de huidige vorm af te schaffen. Daarvoor in de plaats komen portefeuillehoudersoverleggen. De gemeentelijke portefeuillehouders bereiden die overleggen in de eigen gemeente voor en leggen daar ook verantwoording af aan de raad. Bij de commissies onder voorzitterschap van een DB-lid was een dergelijke wisselwerking niet gegarandeerd. De stadsregio Rotterdam krijgt hiermee een structuur die sterk lijkt op die van andere gemeenschappelijke regelingen, niet gebaseerd op de Wgr+. Twee commissies blijven wel bestaan: • het regionaal economisch overleg (REO), formeel een provinciale commissie. De regioraad wijst hiervoor geen leden aan; het zijn de gemeentelijke portefeuillehouders economie die participeren. Feitelijk is dit dus al een portefeuillehoudersoverleg. • de bezwaarschriftencommissie.
15
Om de voorstellen door te voeren moet de gemeenschappelijke regeling door de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten worden gewijzigd. Gevraagd is om dit besluit voor 1 maart a.s. te nemen, zodat de wijziging in werking kan treden per 19 maart 2010, de dag nadat de gemeente Rozenburg formeel wordt opgeheven en doorgaat als deelgemeente van Rotterdam.
5 PARTICIPATIE EN COMMUNICATIE 5.1 Voorbeelden van geslaagde burgerparticipatie Het Actieprogramma Lokaal Bestuur (van VNG en Binnenlandse Zaken) heeft op 21 december 2009 het tijdschrift “In actie” uitgebracht, waarin een impressie wordt gegeven van een jaar werken in proeftuinen en experimenten op het gebied van burgerparticipatie. In de brochure komen ook diverse voorbeelden uit Zuid-Hollandse gemeenten aan bod: • Boskoop: Website Boskoopactief.nl ; een website waar burgers mee kunnen denken en schrijven aan beleid; • Cromstrijen: deelname aan de proeftuin “Communicatie en burgerparticipatie” met o.a. een traject competent maken van ambtelijke managers en beleidsmedewerkers in het werken met interactieve beleidsvoering. • Dordrecht: Burgers aan Zet; met de experimenten “De beste ideeën van de buurt in de naoorlogse wijk Nieuw Krispijn en “Samen werken aan de buurtbegroting” in de nieuwbouwwijk Stadspolder; • Rijswijk: de Wijkontmoeting, tweejaarlijks per buurt, gericht op de leefbaarheid. Wat houdt bewoners bezig? Wat zijn de verbeterpunten, wat kan de gemeente daarbij betekenen en waar begint de eigen verantwoordelijkheid van de burger? • Ridderkerk: het Burgerforum en Kijken vanuit het burgerperspectief. • Rotterdam: het Burgerpanel als praktijkvoorbeeld, met als ingrediënten voor het welslagen: Lef, budget en continue ondersteuning. • Zuidplas: de Begrotingswijzer, een hulpmiddel voor het besturen van deze nieuwe gemeente en het betrekken van de burgers daarbij; Exemplaren van het boek kunnen worden aangevraagd via www.inactiemetburgers.nl
5.2 Gemeente Brielle: liever geen papieren brieven meer B&W van Brielle verzoeken bij brief van 5/7 januari 2010 om correspondentie aan het college zoveel mogelijk alleen nog in digitale vorm te doen toekomen. Het streven van het college is om tot een volledig digitale werkomgeving te komen, waarbij de papieren weergave van documenten een ondergeschikte rol speelt. De gemeente Brielle werkt sinds begin 2009 met een digitaal post- en archiefsysteem (DMS), waarin alle documenten integraal kunnen worden opgeslagen en geraadpleegd. Gevraagd wordt voor alle correspondentie met de gemeente Brielle gebruik te maken van de algemene e-mailpostbus:
[email protected].
16
6 PROVINCIAAL BESTUUR 6.1 Statencommissie Bestuur en Middelen De commissie is bijeen geweest op 20 januari 2010. Op de agenda o.a.: • Benchmark personele bezetting, behandelvoorstel bij een motie van juli 2009 over een inschatting van personele inzet per programma • Bestuurlijke herinrichting; behandelvoorstel bij een motie van november 2009, waarin gevraagd wordt om in IPO-verband duidelijk te maken dat Provinciale Staten van Zuid-Holland geraadpleegd willen worden, voordat de interprovinciale werkgroep Bestuurlijke Herinrichting met een advies naar buiten komt. • Bestuurlijke toekomst regio Rijnwoude- Boskoop (stand van zaken) • Bestuurlijke toekomst Hoeksche Waard (stand van zaken).
6.2 Provinciale Staten bijeen Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben vergaderd op 27 januari jl. Op de agenda o.a.: • Subsidiëring van sportevenementen: WK Turnen 2010 en Olympisch Plan 2028; • Ondergronds ruimtegebruik (startnotitie) • Investeringsbudget stedelijke vernieuwing 2010-2014 (beleidskader en verordening); • Rijn-Gouwe-lijn West ( bestuursovereenkomst); • Verordening advisering planschadeverzoeken • Afscheid van de heer F.W. van der Dussen, fractievoorzitter VVD.
6.3 Verdeling personele capaciteit bij de provincie Zuid-Holland Blijkens de begroting 2010 heeft de ambtelijke formatie van de provincie Zuid-Holland een omvang van 2100 fte. De verdeling daarvan over de verschillende programma’s in de begroting is globaal als volgt: Gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving 34 % Bedrijfsvoering 30 % Integrale bereikbaarheid 18 % Daadkrachtig en slagvaardig bestuur 8% Maatschappelijke participatie 4% Integrale ruimtelijke projecten 3% Een concurrerende, innovatieve en duurzame economie 2 %
(720 fte) (640 fte) (370 fte) (170 fte) ( 90 fte) ( 70 fte) ( 40 fte)
6.4 Organisatie Water en Groen gewijzigd Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland delen bij brief van 21 december 2009 mee dat de afdelingen Water en Groen zijn samengevoegd tot de afdeling Water & Groen, onderdeel van de directie Leefomgeving en Bestuur. De nieuwe afdeling kent vier bureaus: • Waterbeheer (o.a. mooi en schoon water, watersysteem, Waterwet en de Deltadeelprogramma’s Zuidwestelijke Delta en Zoetwatervoorziening) • Waterveiligheid en Toezicht (o.a. Provinciaal Waterplan, toezicht waterschappen, verankering beleid en de Deltadeelprogramma’s Kust, Rijnmond-Drechtsteden en Rivieren) • Landelijk Gebied (incl. groene wetgeving, vitaal platteland, coördinatie ILG en gebiedsopgaven Groene Hart en Veenweidegebieden) • Natuur en Recreatie (incl. EHS en gebiedsopgave Zuidvleugel) De afdeling wordt ad interim geleid door Jacques Vroon. Onder hem valt ook een kleine zgn. opdrachtgeverseenheid in het kader van het ILG-programma.
17
7 GEMEENTEFINANCIËN 7.1 GS over gemeentefinanciën 2011 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de Zuid-Hollandse gemeenten in december geïnformeerd over hun bevindingen bij de gemeentebegroting voor 2010. Aanvullend daarop heeft het college de aandacht gevraagd voor de ontwikkelingen in 2011. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de effecten van de huidige economische crisis voor de komende jaren zullen zijn. Dit geldt ook voor de doorwerking van de accressen van het Gemeentefonds. Vooralsnog gaan GS er van uit dat de criteria van de Gemeentewet voor sluitendheid van de begroting in 2011 onverkort van toepassing zullen zijn. Om voor repressief toezicht in aanmerking te komen, moet sprake zijn van een materieel sluitende begroting 2011 of dient de Meerjarenraming 2012-2014 uiterlijk in 2014 sluitend te zijn. Het college van GS heeft de Gemeenten verzocht de gevolgen van de economische crisis voor de financiële positie te betrekken bij het nieuwe Collegeakkoord en de bijbehorende gevolgen voor de Kadernota 2011.
7.2 42 Zuid-Hollandse gemeenten zonder sluitende meerjarenraming Naar aanleiding van schriftelijke vragen van de Statenfractie van het CDA geven Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 12 januari 2010 aan dat er 42 gemeenten in Zuid-Holland zijn die wel een sluitende begroting 2010 hebben, maar geen sluitende meerjarenraming 2011-2013. Die gemeenten zijn: Alblasserdam Katwijk Oostflakkee Alphen aan den Rijn Krimpen aan den IJssel Papendrecht Binnenmaas Lansingerland Reeuwijk Bernisse Leerdam Ridderkerk Brielle Leiden Rijswijk Capelle aan den IJssel Leiderdorp Sliedrecht Delft Leidschendam-Voorburg Teylingen Dordrecht Liesveld Vlist Giessenlanden Maassluis Waddinxveen Gouda Midden-Delfland Westland Gorinchem Nederlek Westvoorne Graafstroom Nieuwkoop Zederik Hardinxveld-Giessendam Nieuw-Lekkerland Zoeterwoude Kaag en Braassem Noordwijkerhout Zwijndrecht Naar aanleiding van de vraag welke acties GS voornemens zijn te ondernemen, geeft het college aan de lijn van 2009 te zullen continueren. Met alle gemeenten wordt regelmatig ambtelijk overleg gevoerd om de ontwikkeling van de financiële positie te monitoren. Indien daartoe aanleiding is worden gemeenten gestimuleerd tijdig maatregelen te nemen en te zorgen dat een sluitende begroting zal worden gepresenteerd. Waar nodig wordt bestuurlijk overleg gevoerd. In het uiterste geval zal een gemeente onder preventief (=verscherpt) begrotingstoezicht worden geplaatst.
7.3 VNG-commissie Financiën De VNG-commissie is bijeen geweest op 21 januari 2010. Op de agenda: • Gemeentefinanciën en economische crisis: Stand van zaken heroverwegingen en Handboek gemeentelijke bezuinigingen • Financiële verhouding: Eerste aanzet voor discussie normeringssystematiek en Verdeelmodel inkomensdeel WWB • Financieel beheer: Stand van zaken ontwikkelingen schatkistbankieren • Bestuurlijke organisatie VNG: Kandidaatstellingsprocedure VNG-commissies na 3 maart 2010
18
•
Ter kennisname: Brainstorm over toekomst normeringssystematiek; Rapport Algemene Rekenkamer Financiële verhoudingen; Mededeling wijziging Achtervang Nationale Hypotheek Garantie; Artikel ‘Gemeentelijk bezit is belast met schuld’
8 ONDERWIJS, CULTUUR, ZORG EN WELZIJN 8.1 Nieuwe afspraken over bibliotheekwerk. Het rijk, het IPO en de VNG hebben nieuwe afspraken gemaakt over de taakverdeling ten aanzien van het bibliotheekwerk. Op 17 december jl. werd het zgn. bibliotheekcharter 2010-2012 ondertekend. Namens de gemeenten gebeurde dat door Arno Brok, per 1 februari a.s. burgemeester van Dordrecht. Doel is om de dienstverlening van de openbare bibliotheken beter te laten aansluiten bij maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en bij de behoefte van de burger. Ook willen de koepels hiermee de digitalisering van de bibliotheken vormgeven. In het charter is de rolverdeling tussen de overheden en de ondersteuning door rijk en provincies vastgelegd. Ook worden de collectie-opbouw en de wettelijk verplichte bibliotheeknetwerken verhelderd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kern van het bibliotheekbestel: de lokale/regionale basisbibliotheken. De gemeenten bekostigen de basisbibliotheken en formuleren welk niveau van dienstverlening in de lokale situatie van de bibliotheken verwacht wordt. Het bestaande instapniveau blijft tenminste gehandhaafd: € 11 per inwoner, prijspeil 2003. De provincies worden verantwoordelijk voor de tweedelijns ondersteuning van de lokale bibliotheken, waar zij voorheen ook een taak hadden in het innovatiebeleid. Zij blijven de ondersteuning van bibliotheken als kerntaak beschouwen, zolang er niet verder wordt bezuinigd op het Provinciefonds. De VNG heeft hierover op 28 januari 2010 een ledenbrief verstuurd (nummer 10/014)
8.2 Statencommissie Samenleving 8.2.1
Vergadering van 6 januari 2010.
De commissie is bijeen geweest op 6 januari 2010. Op de agenda o.a.: • Het Olympisch Plan 2028 en subsidieaanvraag KNGU voor het WK turnen 2010 In een notitie wordt de inzet van de provincie Zuid-Holland verkend ten behoeve van het Olympisch plan 2028 van het NOC*NSF. Het principe besluit bestaat uit drie voornemens waarvan het tweede punt niet past binnen “Provincie-nieuwe-stijl” en het huidige evenementenbeleid. Voorgesteld wordt jaarlijks tussen 2010 en 2016 een budget te reserveren, waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan toonaangevende internationale sportevenementen met een Olympisch karakter die plaats vinden in Zuid-Holland. GS willen hiermee de zichtbaarheid en positieve uitstraling van de provincie vergroten. • Uitvoeringsplan Netwerkstructuur Cultuurparticipatie en Cultuurmenu 2010-2012. • Toelichting op bezwaarschrift RAS Haaglanden tegen de subsidiebeschikking RAS 2009.
8.2.2
Vergadering van 3 februari 2010.
De commissie komt weer bijeen op 3 februari a.s. Dan staat op de agenda: • Vermindering ervaren regeldruk in de jeugdzorg (actieplan)
19
8.3 Aanbod VNG: info over Wet OKE aan portefeuillehoudersoverleggen. Per 1 augustus a.s. treedt naar verwachting de Wet “Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie” in werking. Hierbij gaat het o.a. om het peuterspeelzaalwerk, de voorschoolse educatie en het onderwijsachterstandsbeleid. De VNG heeft hiervoor een ondersteuningsproject ontwikkeld en biedt aan om gemeenten informatie te verstrekken tijdens een portefeuillehouderoverleg Jeugd/ Onderwijs. Wat zijn de consequenties van de wet; welke stappen moeten gemeenten nemen? De hoofdpunten van de wet: 1. Kwaliteitsimpuls voor het reguliere peuterspeelzaalwerk: leidster kind ratio 1 op 8, groepsgrootte maximaal 16 en altijd 1 beroepskracht voor de groep. De kwaliteit van het peuterspeelzaal is dan op hoofdlijnen gelijk aan de kinderopvang. 2. Meer en betere voorschoolse educatie via VVE-programma’s. Er moet een 100% aanbod zijn voor doelgroeppeuters en er komen eisen aan de voorschoolse educatie. Deze zijn onder meer: vier dagdelen, altijd 2 beroepskrachten voor een groep en bijscholing van leidsters wordt verplicht. Om financiële drempels weg te halen voor ouders van doelgroeppeuters, worden de kosten voor deelname aan peuterspeelzaal en kinderopvang gelijk getrokken. De GGD houdt toezicht op de nieuwe kwaliteitseisen voor het peuterspeelzaalwerk. 3. Gemeenten, schoolbesturen en gezagsorganen worden verplicht om – op basis van gelijkwaardigheid- afspraken te maken over doorlopende lijn, uitwisseling van gegevens en realiseren van randvoorwaarden. Mocht dit redelijkerwijs niet lukken, kan krijgt de gemeente (beperkte) doorzettingsmacht. 4. Met betrekking tot het onderwijsachterstandenbeleid wijzigen de volgende zaken: • Vanaf 1 januari 2011 niet langer een specifieke uitkering, maar storting in Gemeentefonds (een decentralisatie-uitkering). Voor GSB-gemeenten geldt dat al vanaf 2010 storting in het Gemeentefonds gaat plaatsvinden. De financiering via Gemeentefonds gaat via schoolgewichten (telling 1 oktober 2009) en leerlingen uit impulsgebieden. Op gemeentelijk niveau zal er dus een aanzienlijke herverdeeleffect gaan plaatsvinden. In de meicirculaire 2010 wordt meer duidelijkheid hierover verwacht. • Er komt meer geld om 100% aanbod voorschools te bereiken (incl. extra’s voor 4 dagdelen en bereiken laatste groep). Schatting begroting: 2007 174 miljoen, 2011 293 miljoen. • Er is geen geoormerkt percentage voor schakelklassen of voor coördinatiekosten meer. Naast of in plaats van schakelklassen mag een gemeente ook ander taalbeleid voeren (bv. ondersteuning aan vroegschoolse educatie of bredere taalondersteuning).
9 WERK EN INKOMEN 9.1 VNG-commissie Werk en Inkomen De commissie is op 21 januari jl. bijeen geweest in Almere. Op de agenda: • Inzet heroverwegingen • Verdeelmodel WWB • Uitkomsten begrotingsbehandeling SZW en bestuurlijk overleg SZW. • Voortgang integrale dienstverlening • Ontwikkelingen aanpak jeugdwerkloosheid (waaronder sectorarrangement ABU, Intentieverklaring luchtvaartsector en Verslag eerste bevindingen bouwarrangement) • Onafhankelijk arbeidsadviseur op de Werkpleinen • Schuldhulpverlening ( waaronder Convenant NVVK – ZN)
20
• • •
Wet sociale werkvoorziening: Stand van zaken pilots de Vries; Toelichting selectieproces en overzicht gehonoreerde aanvragen, verdeelsystematiek WSW, Stand van zaken projecten “Erop af doen en delen” SZW Quick scan regionale sturingsmodellen.
9.2 Rijk bezig met de vraag “hoe sturen wij de regio’s aan?” Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in het kader van het arbeidsmarktbeleid geconstateerd dat meerdere departementen op het regionale niveau gemeenten en andere partijen stimuleren, aanjagen en sturen. Omdat de sturingswijze niet identiek is, wilde het ministerie hier meer inzicht in krijgen. Aan Jongerius Interim Management & Consultancy is opdracht gegeven om in een quick scan na te gaan: • Welke sturingsmodellen hanteren verschillende directies richting de regio’s op het gebied van arbeidsmarktbeleid? • Wat is de sturingsfilosofie van deze directies? • Hoe ervaart men in de regio de verschillende manieren van sturing? Het onderzoeksbureau heeft op 21 december 2009 rapport uitgebracht onder de titel: “Tussen Rijk en Regio”, rapportage Quick Scan Regionale Sturingsmodellen. Bij het onderzoek betrokken waren de Ministeries van SZW, WWI, OCW, LNV en EZ. Ook zijn er in drie regio’s groepsgesprekken gevoerd met ambtenaren die, vanuit verschillende organisaties, betrokken zijn een aantal cases, o.a. in “de regio Rotterdam – Dordrecht - Gorinchem”. Ook is een groepsgesprek gehouden met de commissie kleinere gemeenten van Divosa . De belangrijkste conclusies: 1. Ieder departement hanteert een eigen schaalgrootte voor de regio 2. Naast overeenkomsten zijn er vooral veel verschillen in de manier waarop de departementen sturen op de regio 3. Gemeenten ervaren de sturing vanuit het Rijk, maar ook van afzonderlijke departementen, niet als een logisch geheel. Er is veel onduidelijkheid en onvrede over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, de lastendruk en de facilitering van de regio’s. Er is nu een voorstel ontwikkeld om te verkennen of het mogelijk is om vanuit het Rijk met één regioindeling te werken. In afwachting van deze verkenning wordt voorgesteld om op korte termijn tot meer interdepartementale afstemming te komen in de benadering van en de communicatie met de regio’s. Dit betekent dat de verschillende accountmanagers en projectleiders beter op de hoogte zijn van elkaars initiatieven en regio’s daardoor meer integraal kunnen benaderen.
10 RUIMTE EN WONEN 10.1 Provinciale structuurvisie Tot en met 17 januari 2010 konden “zienswijzen” worden ingediend op Provinciale Structuurvisie, zoals op 23 november jl. door Gedeputeerde Staten ter inzage gelegd. Op 21 januari jl. maakte de provincie bekend dat er ongeveer 500 reacties zijn binnen gekomen. De reacties zijn vooral afkomstig van burgers, gevolgd door overheden en maatschappelijke organisaties. De provincie gaat nu de reacties verwerken in een “Nota van beantwoording en wijziging”. In april behandelt het college van Gedeputeerde Staten die nota. Provinciale Staten stellen de Structuurvisie en de Verordening Ruimte in juni vast. Vanuit intergemeentelijke kring is (voor zover bij de VZHG bekend) een zienswijze ingediend door de stadsregio Rotterdam, het stadsgewest Haaglanden, de Drechtsteden, de Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, het Rijnstreekberaad en Midden-Holland.
21
1. De stadsregio Rotterdam benadrukt het belang van het gezamenlijk door provincie en regio geformuleerde beleid, vastgelegd in RR2020. De heldere afspraken in de lopende samenwerkingsovereenkomst uit 2006 hebben de samenwerking aanmerkelijk verbeterd. De stadsregio gaat er van uit dat de provincie dat proces wil voortzetten. Vandaar ook dat inmiddels overleg wordt gevoerd over het actualiseren van de samenwerkingsovereenkomst . De zienswijze gaat daarom met name in op de aspecten van de PSV en de verordening die niet in overeenstemming zijn met RR2020 of met de afspraken die na vaststelling daarvan zijn gemaakt. Het gaat om 12 punten. 2. Het stadsgewest Haaglanden geeft aan dat de PSV over het algemeen goed aansluit bij het door het stadsgewest in gang gezette ruimtelijk economisch beleid. Het dagelijks bestuur kan op hoofdlijnen instemmen met PSV en de Verordening. Wel is er een aantal elementen, verwoord in een bijlage, dat zou moeten leiden tot een aanpassing. Daarbij gaat het om verdere afstemming van de PSV op het Regionaal Structuur Plan Haaglanden, temeer omdat de financiële haalbaarheid van visie en verordening (een vereiste van de Wro) nog niet is aangetoond. Dat vraagt om nadere afspraken met verschillende partijen en de regio’s. 3. Drechtsteden constateert dat de PSV is ontwikkeld in samenwerking met de verschillende gemeenten en regio’s. Dit heeft geleid tot een veelal overeenstemmende ambitie tussen de provincie en de Drechtsteden. De discussie met de VZHG over het provinciaal belang heeft geleid tot verduidelijking. Het uitgangspunt “Decentraal wat kan, centraal wat moet” komt beter tot zijn recht. Toch staan er voor de Drechtsteden enkele ambities en provinciale belangen in waar de regio anders tegen aan kijkt. Daarover is een ander beleid geformuleerd in de ruimtelijke visie “Ruimte Geven”. Op die punten richt zich de verdere zienswijze, onderverdeeld naar de diverse hoofdstukken van de PSV, van uitgangspunten tot uitvoeringsstrategie. Een andere bron voor aanmerkingen betreft de Transformatievisie Merwedezone, waarover op 8 mei 2009 overeenstemming is bereikt in een stuurgroep waarin ook de provincie Zuid-Holland vertegenwoordigd was, maar die vervolgens niet geheel door GS is overgenomen.. 4. De Commissie Hoeksche Waard refereert allereerst aan de discussie die vanaf mei 2008 met GS loopt over het opnemen van de regionale ambities voor de Hoeksche Waard in het provinciale beleid. In december 2008 is gevraagd te mogen anticiperen op de PSV voor een 11tal ruimtelijke knelpunten. De Commissie Hoeksche Waard kan zich in hoofdlijnen vinden in de afwikkeling hiervan. Ondertussen is in juni 2009 de Regionale Structuurvisie Hoeksche Waard vastgesteld. De Commissie vraagt om deze structuurvisie onderdeel te laten maken van de PSV. In de zienswijze wordt per onderwerp aangegeven waar aanvullingen of wijzigingen van de PSV gewenst of nodig zijn. 5. Het portefeuillehouderoverleg Ruimtelijke Ordening van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden heeft moeite met de tweedeling van de provincie die door de PSV wordt geïntroduceerd. De provincie focust zich op het westelijke deel (Randstad, metropool) dat vitaal en dynamisch moet blijven, terwijl het oostelijk deel wordt gezien als een van de flanken, geroemd om zijn waarden, waar bescherming en restrictief beleid centraal dienen te staan. Teleurstelling is er over het feit dat de documenten die de regio ter beschikking heeft gesteld niet bij de provinciale afwegingen en besluitvorming zijn betrokken. Aangekondigd wordt dat de regio de structuurvisie “Authentiek en vernieuwend” uit 2004 gaat actualiseren onder de titel : Visie 2030”. GS worden gevraagd in dat proces te participeren. 6. In de zienswijze van Midden-Holland staat dat de algemene indruk van de provinciale documenten positief is. Met waardering wordt gesproken over de bestuurlijke en ambtelijke betrokkenheid bij de totstandkoming. Inhoudelijk wordt gewezen op de brochure “Midden-Holland in beweging” en op de Ruimtelijke Agenda Midden-Holland die binnenkort wordt vastgesteld. Meer aandacht wordt gevraagd voor het economisch belang van het Groene Hart; aanmerking op het uitgangspunt dat wonen buiten het stedelijk gebied niet meer aantrekkelijk zou zijn. Andere opmerkingen betreffen verkeer en infrastructuur, externe veiligheid en economie. Wat betreft de verordening wordt bezwaar gemaakt tegen het verplichtende karakter van artikel 11 lid 2 (champ-methodiek) en tegen artikel 6 lid 3, waardoor “migratiesaldo nul” op elk individueel bestemmingsplan van toepassing wordt.
22
7. Vanuit het Rijnstreekberaad wordt met waardering gesproken over de manier waarop de provincie is omgegaan met de zgn. “gebundelde reactie” op de voorontwerpstukken. Er ligt een goede basis voor overleg en discussie. In de zienswijze wordt voor een aantal punten aandacht gevraagd: de provinciale landschappen, de ecologische verbindingen, de zoeklocatie glastuinbouw, de 20Kecontour Schiphol, de verkeersinfrastructuur Greenport Boskoop, de Oude Rijnzone en de Woningbouwafspraken Groene Hart.
10.2 Uitvoeringsprogramma Provinciale Structuurvisie 10.2.1 Startnotitie uitgebracht De Wet ruimtelijke ordening schrijft niet alleen voor dat de provincie (net als gemeenten en rijk) een structuurvisie moet opstellen, tegelijk moet worden aangegeven op welke wijze de doelen in de structuurvisie worden gerealiseerd. De vorm waarin dat gebeurt laat de wet vrij. De provincie ZuidHolland doet dat in de vorm van een Uitvoeringsprogramma. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 16 december 2009 de startnotitie voor dat uitvoeringsprogramma aangeboden aan Provinciale Staten. Hiermee wil het college inzicht geven in de beoogde totstandkoming. Het is een uitwerking van hoofdstuk 5 van de ontwerp PSV, waarin de uitvoering op strategisch niveau wordt behandeld. Het uitvoeringsprogramma vervult primair een agenderingsfunctie: met welke andere overheden (rijk, regio’s, gemeenten) en met welke maatschappelijke organisaties moeten welk soort afspraken gemaakt worden? Wat is de eigen inzet van de provincie? Welke inzet vraagt de provincie van anderen?. Het uitvoeringsprogramma gaat ook een financieel overzicht bevatten.
10.2.2 Vier bouwstenen De provincie ziet vier bouwstenen voor het Uitvoeringsprogramma: a) Nieuwe opgaven, zoals Zuidvleugelnet (zie ambitiedocument), het Landschappelijk netwerk met daarin de provinciale landschappen (uit te werken in het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied), Sturen op kwaliteit (aan de hand van gebiedsprofielen en een gemeenschappelijk kwaliteitskader) en de Zuidwestelijke Delta; b) Een overzicht van lopende programma’s en projecten. De 9 regio-overzichten worden ook op een kaart geprojecteerd. c) Onderzoeksagenda. Deze omvat alle activiteiten gericht op het gezamenlijk inbeeld brengen van (al dan niet beschikbare ) kennis om de beleidsopgaven te formuleren en een strategie te bepalen, gericht op visieontwikkeling en onderzoek om kennis te verwerven. In het onderzoek wordt een onderscheid gemaakt wat voor de komende 10 jaar relevant is en voor de langere termijn. d) Monitor. Wat is er nodig willen GS jaarlijks een integrale voortgangsrapportage kunnen maken?
10.2.3 Organisatie van het proces Gedeputeerde Veldhuijzen is bestuurlijk verantwoordelijk voor dit provinciebrede project. Opname van projecten en programma’s in het Uitvoeringsprogramma PSV betekent niet dat de portefeuillehouder RO de bestuurlijke verantwoordelijkheid hiervoor overneemt. Hij bewaakt de integraliteit en signaleert ruimtelijke belangtegenstellingen en conflicten. Het project wordt aangestuurd vanuit de afdeling Ruimte en Wonen van de directie Ruimte en Mobiliteit. Voor het uitvoeringsprogramma is –net als voor de Provinciale Structuurvisie zelf- een ambtelijk projectteam ingesteld dat (volgens planning) medio januari een conceptversie oplevert. Vervolgens vindt tot maart 2010 de verkenning plaats met externe partijen van de inzet die partijen van elkaar kunnen verwachten. Het gesprek met andere partijen gaan GS aan voordat zij het Uitvoeringsprogramma in april 2010 vaststellen. Omdat de overlegagenda per gebied zal verschillen, willen GS dat bestuurlijk overleg per regio voeren.
23
De startnotitie is op 13 januari jl. besproken door de Statencommissie Ruimte en Wonen. Deze commissie houdt op 12 mei a.s. een hoorzitting over PSV en Uitvoeringsprogramma. Vaststelling is voorzien in de Statenvergadering van 30 juni 2010.
10.3 Wisselwerking provincie-gemeenten ruimtelijke ordening In september 2009 heeft een VZHG-delegatie, bestaande uit de regionale portefeuillehouders RO, met gedeputeerde Veldhuijzen afgesproken begin 2010 verder te praten over de wisselwerking tussen gemeenten/ regio’s en de provincie onder de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij werd gedacht aan het ontwikkelen van een procesconvenant over de samenwerking bij regionale structuurvisies en de verwerking ervan in de provinciale structuurvisie.
10.3.1 Bestuurlijk overleg provincie-VZHG op 11 januari 2010 Op 11 januari 2010 hebben gedeputeerde Govert Veldhuijzen en VZHG-portefeuillehouder Frank Koen met elkaar de stand van zaken doorgenomen, ook om verwarring te voorkomen over trajecten die deels naast elkaar lopen. 1. Gemeentelijke inbreng in PSV Traject 1 is de provinciale structuurvisie (PSV) en het daaraan te koppelen uitvoeringsprogramma. Alle zienswijzen die voor 17 januari zijn ingediend, worden samengevat en geordend en –zonder commentaar van GS- eind februari naar buiten gebracht. De meeste zienswijzen zullen van gemeenten en regio’s afkomstig zijn, maar een deel komt van andere partijen. De gedeputeerde is er vanuit gegaan dat de zienswijzen nagenoeg geheel gebiedsbepaald zullen zijn. Daarom worden er weer bestuurlijke tafels per regio georganiseerd, waar de zienswijzen besproken worden. Het zienswijzen boek zal een witte rechterkant hebben, want GS bepalen hun reactie pas in april bij de vaststelling van de het bijgestelde ontwerp, maar de gedeputeerde zal mondeling wel duidelijk maken in welke richting het GS standpunt zal gaan. De bestuurlijke tafels zijn al gepland (zie hierna). Daar komt ook het uitvoeringsprogramma aan de orde. 2. Provinciale inbreng in regionale structuurvisies en de doorwerking daarvan / afspraken over nuttige inzet van ro-instrumentarium. Traject 2 wordt gevormd door de beoogde procesconvenanten provincie -gemeenten/ regio. Daaraan zitten twee aspecten, a. hoe nuttig om te gaan met regionale structuurvisies. b. werkafspraken over de afstemming van het ruimtelijk instrumentarium in meer algemene zin, om de uitvoering van ruimtelijke projecten te bespoedigen, over en weer administratieve lasten te voorkomen. Hierbij gaat het niet per definitie om regionale thema’s. Bij voorbaat valt nog niet te zeggen of het hier om één convenant provincie - gemeenten zou moeten gaan, of over een convenant provincie -regio en een convenant provincie -gemeenten. Afgesproken is om half maart opnieuw het overleg van de regioportefeuillehouders RO bijeen te roepen om over de agenda van het convenant te spreken. Daarbij kunnen ook regio-overstijgende aspecten aan de orde komen van de verschillende zienswijzen die zijn ingediend op de PSV. 3. Afstemming in PPC-verband Traject(je) 3 is de invulling van de PPC-nieuwe stijl, waarin de VZHG twee leden en twee plaatsvervangend leden mag aanwijzen. Afgesproken is te streven naar een invulling waarbij lidmaatschap en plv. lidmaatschap niet een principieel andere status hebben. Afgezien van een overgangsperiode tot 1 juli wil de VZHG daarvoor vier voorzitters van regionale portefeuillehoudersoverleggen RO en/of regioportefeuillehouders RO aanwijzen: de twee van de
24
stadsregio’s en één uit het zuiden en één uit het noorden van de provincie, met dien verstande dat daar minimaal een niet-stedelijke regio bij moet zijn. Nieuw is de behoefte om voor de PPC-vergaderingen een ambtelijke agendacommissie in te stellen. waarin een vertegenwoordiger zit van het rijk (VROM), de gemeenten en de waterschappen. Vanuit gemeentelijke kring zal hierin op ad hoc basis worden voorzien.
10.3.2 Ambtelijk vervolg De inhoud van een mogelijk convenant provincie-regio’s en/of provincie-gemeenten is aan de orde geweest in een ambtelijk overleg op 15 januari 2010. Een kleine intergemeentelijke delegatie (Drechtsteden, Haaglanden, Hoeksche Waard, Goeree-Overflakkee en VZHG) wisselde van gedachten met Patrick Verstoep en Inge Vermeulen van de provincie. Op basis van het gesprek komt de provincie met een voorstel dat wordt besproken in een tweede ambtelijk overleg op woensdag 10 februari a.s.
10.4 Bestuurlijke tafels per regio op 10, 11 of 12 maart a.s. Gedeputeerde Govert Veldhuijzen heeft in zes verschillende regio’s de gemeentebestuurders schriftelijk uitgenodigd tot deelname aan de volgende ronde bestuurlijke tafels over de PSV. De gesprekken gaan over: a. de zienswijzen die zijn ingebracht op de provinciale structuurvisie, ook van andere instanties. b. de opzet van het uitvoeringsprogramma. De gedeputeerde kondigt aan dat hij ook de contouren zal schetsen van de “Nota van Beantwoording en Wijziging” die GS gaan opstellen, m.a.w. tegenover de zienswijzen komt nog niet de reactie van GS te staan, maar mondeling wordt wel aangegeven in welke richting die zal gaan. De tafels worden ambtelijk voorbereid op bijeenkomsten in de periode tussen 8 en 25 februari a.s. Het schema van de bestuurlijke tafels ziet er als volgt uit. De locaties worden nog bekend gemaakt. regio Goeree-Overflakkee + Hoeksche Waard Stadsregio Rotterdam
datum Woensdag 10 maart 2010
tijd 09.30-12.00 uur
Woensdag 10 maart 2010
14.00-16.00 uur
Stadsgewest Haaglanden
Donderdag 11 maart 2010
09.30-12.00 uur
Holland- Rijnland + Rijnstreek Midden-Holland
Vrijdag 12 maart 2010
09.00-11.30 uur
Vrijdag 12 maart 2010
12.00-14.00 uur
Drechtsteden + Vrijdag 12 maart 2010 Albl.waard-Vijfheerenlanden Aanmelding:
[email protected]
15.00-17.00 uur
10.5 Bestuurlijke begeleidingsgroep voor Gebiedsagenda ZuidHolland In het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel is dit najaar afgesproken dat er voor de uitwerking van de Gebiedsagenda Zuid-Holland een bestuurlijke begeleidingsgroep wordt gevormd van bestuurders uit de regio’s, onder voorzitterschap van gedeputeerde G. Veldhuijzen. In deze begeleidingsgroep wordt de besluitvorming over de gebiedsagenda Zuid-Holland voorbereid. Omdat de gebiedsagenda Zuid-Holland niet alleen het stedelijke deel (Zuidvleugel Randstad) omvat maar het gehele grondgebied van ZuidHolland wordt ook het Groene Hart en de Zuidwestelijke Delta hierbij betrokken. In een brief van 8 december 2009 geeft gedeputeerde Veldhuijzen aan dat ook de twee grote steden in de
25
begeleidingsgroep moeten zitten. Een aparte vertegenwoordiging van het Groene Hart vindt hij niet nodig, omdat Holland-Rijnland en Midden-Holland al vertegenwoordigd zijn als Zuidvleugelregio. Verder is besloten dat de regio’s Alblasserwaard-Vijheerenlanden, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee samen via één coördinerend bestuurder aan de begeleidingsgroep zullen deelnemen.
10.6 GS: regels voor bescherming omgeving 109 historische landgoederen In Zuid-Holland zijn in totaal 223 landgoederen. Daarvan zijn er in eerste instantie 80 door de provincie aangemerkt als waardevol historisch landgoed; inmiddels zijn dat er 109, verspreid over de hele provincie. Voor elk daarvan is een zgn. landgoedbiotoop vastgesteld; een bufferzone om een buitenplaats. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben regels opgesteld die er voor moeten zorgen dat dit culturele erfgoed niet verloren gaat. Eventuele bebouwing wordt aan voorwaarden gebonden. Van nieuwbouw kan alleen sprake zijn in het geval van versterking of verbetering van de aanwezige biotoopwaarden. De regels vormen de invulling van artikel 14 van de ontwerp Provinciale Verordening Ruimte, waarvan de vaststelling is voorzien in de Statenvergadering van juni 2010. Het ontwerp-artikel over de Landgoedbiotoop ligt van 1 februari tot en met 28 februari 2010 ter inzage. Zienswijzen moeten op laatstgenoemde datum ingediend zijn. GS gaan er vanuit dat het artikel tegelijk met de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte in juni wordt vastgesteld.
10.7 Statencommissie Ruimte en Wonen De commissie is bijeen geweest op 13 januari jl. Op de agenda o.a.: • Ruimtelijke knelpunten Hoeksche Waard • Inpassingsplan (provinciaal bestemmingsplan) voor een deel van de gemeente Bernisse in verband met het Kierbesluit en met Deltanatuur; • Ondergronds ruimtegebruik (startnotitie) • Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 • Nota Wervelender (gericht op versnelling ontwikkeling windenergie, incl. aanwijzing nieuwe locaties en zoekgebieden) • Uitvoeringsprogramma Provinciale Structuurvisie (startnotitie)
10.8 Inpassingsplan (provinciaal bestemmingsplan) voor deel gemeente Bernisse GS van Zuid-Holland achten het nodig om voor een deel van de gemeente Bernisse een inpassingsplan vast te stellen, omdat de raad van Bernisse de provinciale projecten Deltanatuur (polder Zuidoord) en Compenserende Maatregelen Kierbesluit eind 2008 niet hebben opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. In concreto gaat het om het wijzigen van de bestemming van de Zuidpolder van “agrarisch” in “natuur” om daar getijdennatuur en binnendijkse waterrijke natuur te kunnen realiseren en om het kunnen aanleggen van een open zoetwatervoorziening. Naar aanleiding van het ontwerpinspanningsplan zijn 2285 zienswijzen ingediend, o.a. door de gemeente Bernisse. GS stellen voor de zienswijzen deels gegrond, maar voor het overgrote deel ongegrond te verklaren. Naast de beoogde planologisch -juridische inpassing van de twee provinciale projecten wordt voorgesteld de gemeenteraad tot eind 2015 de bevoegdheid te ontnemen om voor de betreffende gronden een bestemmingsplan vast te stellen. Op 22 december 2009 hebben statenleden van PvdA en D66 schriftelijke vragen gesteld over de zienswijzen. De vragen gaan enerzijds over de manier waarop de zienswijzen door GS zijn afgedaan en anderzijds over de opvatting van de gemeente Bernisse dat niet of onvoldoende is ingegaan op de aangedragen alternatieven. De vragenstellers sluiten niet uit dat sommige alternatieven beter zijn dan de
26
voorgenomen plannen en op meer draagvlak kunnen rekenen, hetgeen tot een snellere realisatie van beleid zou kunnen leiden.
10.9 Jaarprogramma Provinciale Planologische Commissie 2010 Het secretariaat van de Provinciale Planologische Commissie heeft de planning opgesteld voor de vergaderingen in 2010. Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening richt de PPC zich op coördinatie, afstemming en commitment wat betreft ruimtelijke visievorming, beleid en planontwikkeling van de verschillende overheden, voor zover van betekenis voor het provinciale ruimtelijke beleid. Voorgesteld wordt in 2010 de volgende thema’s te behandelen. datum 4 maart 2010
8 april 2010
22 april 2010 27 mei 2010 17 juni 2010 23 september 2010 7 oktober 2010 25 november 2010
onderwerpen PPC Jaarprogramma 2010 Krimp (rapport Companen) Structuurvisie Goeree-Overflakkee Duurzame energie nota Wervelender Advies GS over Nota van Beantwoording en Wijziging PSV Uitvoeringsprogramma PSV Uitvoeringsallianties Randstad 2040 Gebiedsagenda Zuid-Holland / MIRT-verkenningen Deelprogramma’s Deltaprogramma Agenda Landbouw Zuid-Holland PPC-regio bezoek : regio Rotterdam of Haaglanden Kwaliteitskaarten PSV/ regioprofielen PPC-regiobezoek Haaglanden of regio Rotterdam Provinciale landschappen
In te brengen door secretariaat PZH /VROM Gemeenten PZH /VROM PZH PZH VROM / PZH VROM waterschappen PZH /LNV secretariaat PZH secretariaat PZH
10.10 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 15 december jl. een beleidskader (“Focus op Leefbaarheid”) en een verordening vastgesteld in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) 2010-2014. De stukken zijn aangeboden aan Provinciale Staten en ter kennisneming aan (o.a.) het dagelijks bestuur van de VZHG. Het provinciebestuur signaleert dat het budget aan ISV-gelden dat het rijk voor gemeenten beschikbaar stelt, substantieel is afgenomen. Het feit dat het budget zo beperkt is geworden, wordt gebruikt als argument om als provincie een eigen beleid te ontwikkelen bij de toekenning van de voor gemeenten bestemde middelen. Daaraan gekoppeld wordt een systeem van nieuwe regelgeving. GS nemen leefbaarheid als richtpunt. Het college focust zich op de stedelijke problematiek in de grotere gemeenten van de Zuidvleugel, die niet zijn aangewezen als rechtstreeks gemeente in het kader van het ISV. Daar moet het aantal buurten en buurtdelen met een slechte leefbaarheidscore afnemen. • Voor het deelbudget Wonen bestond het voornemen om de regie door de regio te laten voeren. Voor de stadsregio Rotterdam en voor de Drechtsteden zal dat geëffectueerd worden. In de regio’s Haaglanden, Holland-Rijnland en Midden-Holland is er geen draagvlak om de regio aan te wijzen als programmaregio. In plaats daarvan worden nu –naast Gorinchem en Alphen aan den Rijn- ook Delft, Gouda, Leidschendam-Voorburg, Katwijk, Rijswijk, Westland en Zoetermeer aangewezen als programmagemeente. Als enige kleinere gemeente wordt ook Leerdam aangewezen als programmagemeente met bijbehorend budget. Alle genoemde gemeenten en regio’s worden uitgenodigd om een voorstel te doen voor prestatieafspraken. De provincie stelt daaraan een lijst met 8 verschillende eisen. • Voor het deelbudget Bodem bepaalt de provincie welke gemeenten in aanmerking komen voor een bijdrage voor de aanpak van spoedlocaties. Voor 1 maart 2011 krijgen die gemeenten het verzoek
27
om een voorstel voor de aanpak in te dienen, waarvoor de provincie nadere regels wil stellen. De gemeentelijke voorstellen moeten 1 juni 2011 binnen zijn. Na beoordeling worden per 1 november 2011 afspraken gemaakt. • Voor het deelbudget Geluid worden 45 Zuid-Hollandse gemeenten uitgenodigd om – bij voorkeur samen met hun milieudienst- een voorstel te doen voor prestatieafspraken. De indicatoren voor die prestaties zijn bepaald door het rijk. De provincie gaat de uitvoering van het ISV beleid monitoren.
10.11 Vraag VNG over implementatie ISV bij niet-rechtstreekse gemeenten De VNG signaleert bij mail van 26 januari 2010 dat er de laatste weken vragen van gemeenten uit het land binnen komen over de nieuwe fase van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV3) en over de afrekening/verantwoording ISV2. Het gaat daarin om over (het indienen van) aanvragen voor ISV bij de provincie en extra eisen die de provincie daarbij stelt. Er lijkt veel onzekerheid te zijn over het beschikbaar komen van ISV-gelden voor programma- en projectgemeenten, waarbij de provincies niet helder communiceren waarop gewacht wordt cq wat ze willen. Wat betreft de verantwoording in het kader van ISV2 wijzen gemeenten op eisen tot aanvullende 'beleidsinformatie' die geleverd moet worden op straffe van terug betalen. De VNG wil graag een compleet beeld van deze aanmerkingen, teneinde deze te kunnen toetsen aan de afspraken die met rijk en IPO zijn gemaakt over het decentraliseren van het GroteStedenBeleid en over de beperkte rol van de provincie in het uitvoeren van het ISV. Info graag naar
[email protected]
11 GROEN (LANDELIJK GEBIED, OPENLUCHTRECREATIE) 11.1 Statencommissie Groen, Water en Milieu De commissie komt bijeen op 3 en op 10 februari 2010. Op de agenda o.a.: Op 3 februari: • Zoet water Zuid-Holland (presentatie door Ies de Vries van Deltares). • Zandmotor Op 10 februari: • Verslag provinciaal bezoek aan klimaatconferentie in Kopenhagen • Zuidwestelijke Delta (voortgangsbericht) • Groene Hart (verslag vergadering werkgroep Groene Hart van 13 januari 2009, inclusief de vraag wanneer het verslag van het besloten gedeelte openbaar gemaakt kan worden)
11.2 Provinciale nota over recreatie-aanbod komt later. Gedeputeerde Martin van Engelshoven-Huls heeft de voorzitter van de Statencommissie GWM en de statengriffier bij brief van 28 december 2009 laten weten dat de in januari geplande behandeling van de provinciale nota op de ontwikkeling en het beheer van het recreatieaanbod niet door kan gaan. Bij bespreking van de conceptnota op 15 december jl. hebben GS besloten de recreatievisie in breder perspectief te bezien (vrije tijd, recreatie, waterrecreatie) en vanuit dit perspectief nader uit te werken. In de eerste helft van vorig jaar heeft de heer G. Veldhuijzen ( op dat moment oud-gedeputeerde) in opdracht van Gedeputeerde Staten een verkenning gedaan naar de opvattingen ‘in de provincie’ over een adequaat beheer van “de groene ruimte”. Daarmee werd het landelijk gebied bedoeld dat in gebruik
28
is voor recreatieve en natuurdoeleinden. In augustus hebben Gedeputeerde Staten het eindrapport van de verkenning toegestuurd aan de gesprekspartners. Daarbij gaf het college aan de toekomstige organisatie van het recreatiebeheer verder te willen uitwerken op basis van een –nog op te stellen- visie op recreatie. (zie VZHG -Journaal 2009 nr. 9, paragraaf 11.2)
12 MOBILITEIT 12.1 Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie. 12.1.1 Vergadering 6 januari 2010. De commissie is bijeen geweest op 6 januari 2010. Op de agenda o.a. • Onderzoek compensatie duurzame glastuinbouw Het college van GS heeft Royal Haskoning gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken voor duurzame glastuinbouw in Oostflakkee en Kaag en Braassem (Veenderpolder). Beide locaties zijn onderzocht op te verwachte opbrengsten, werkgelegenheid, landschap en natuur, infrastructuur, duurzaamheid en leefbaarheid. Het college van GS stelt voor om voor beide locaties een inrichtingsplan en businesscase op te stellen. Bij dit onderwerpen waren 11 insprekers, waaronder de burgemeester Van der Tak van Westland en wethouder Kea van Kaag en Braassem. Gehoord de discussie adviseerde de commissie om het voorstel niet op 27 januari voor besluitvorming in Provinciale Staten te agenderen. De komende maanden onderzoekt gedeputeerde Van Dijk vier oplossingsrichtingen. Naar verwachting kan in juni 2010 een nieuwe voordracht tegemoet gezien worden. • Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West Op 24 juni 2009 hebben Provinciale Staten het voorkeurstracé bepaald voor de Rijn Gouwelijn -West Het college van GS heeft daarop een bestuursovereenkomst voorbereid met de gemeenten Leiden, Oegstgeest, Katwijk en de regio Holland Rijnland. In de overeenkomst is een inspanningsverplichting voor de provincie opgenomen het geraamde tekort van 54,5 mln. euro binnen een jaar te verzamelen. Lukt dat niet, dan is eventueel gefaseerde aanleg mogelijk. Voor de aanleg in eerste fase zijn drie varianten bedacht. Streven van betrokken partijen is de overeenkomst voor de raadsverkiezingen van 3 maart a.s. te ondertekenen. • Ambitienota Zuidvleugelnet De provincie wil samen met de andere Openbaar Vervoer-autoriteiten in de Zuidvleugel van de Randstad (het stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam) het Zuidvleugelnet een impuls geven. De ambitie is om een samenhangend netwerk van OV-systemen op Zuidvleugelniveau te realiseren. Voor de prioritering en fasering van projecten zal een Uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Na een presentatie van projectleider Liemburg hebben commissie en gedeputeerde hierover van gedachten gewisseld. • Beheer en uitvoering concessies Openbaar Vervoer (Rapport Randstedelijke Rekenkamer) De Randstedelijke Rekenkamer (RR) heeft een onderzoek uitgevoerd naar beheer en uitvoering van de OV concessies Duin- en Bollenstreek / Leiden en Rijnstreek / Midden-Holland (DBL/RMH) en Hoeksche Waard / Goeree-Overflakkee (HWGO). In het rapport staat ook de reactie van het college van GS op de conclusies en aanbevelingen. Na een toelichting door de heer Molenaar hebben commissie en gedeputeerde over het rapport van gedachten gewisseld. Het rapport gaat niet naar de komende vergadering van Provinciale Staten.
29
12.1.2 Vergadering 3 februari 2010 De commissie komt weer bijeen op 3 februari 2010. Dan staat op de agenda: • Rijnland Route (rapport eerste fase Milieu Effect Rapportage) Naar aanleiding van het rapport doen GS een voorstel voor verder tracé-onderzoek • Beëindiging pilot fietskluizen In april 2007 is het pilotproject Fietskluizen gestart. Doel was het fietsgebruik te bevorderen door veilige parkeervoorzieningen bij regionale bushaltes te realiseren. Op vijf locaties zijn in totaal 70 kluizen geplaatst. Hiervan wordt minder dan een kwart (15) verhuurd. Op basis van deze cijfers stelt het college van GS voor de pilot Fietskluizen te beëindigen. • Subsidieregeling OV-Fiets niet nodig In reactie op de motie “Fietsparkeren bij knooppunten van openbaar vervoer” (PvdA, juni 2006) is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor subsidie aan o.a. de stichting OV-Fiets. Op basis van dit onderzoek en omdat het Programma Fietsenstallingen (ook een uitvloeisel van bovengenoemde motie) zeer succesvol is, stelt het college van GS voor geen subsidieregeling voor OVFiets op te stellen.
•
Convenant duurzame bedrijventerreinen Zuid-Holland.
12.2 VNG-commissie Milieu en Mobiliteit De commissie is bijeen geweest op 21 januari 2010. Op de agenda: • Wabo en regionale uitvoeringsdiensten Ter vergadering is de commissie bijgepraat over de uitkomsten van het informeel bestuurlijk overleg van maandag 11 januari. • Evaluatie Wet Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) Vorig jaar is in het Nationaal Mobiliteitsberaad afgesproken om de evaluatie van de Wet BDU in 3 fasen te laten plaatsvinden. Fase 1 is de evaluatie van de feitelijke werking van de Wet BDU verkeer en vervoer sinds de inwerkingtreding in 2005. Dit onderzoek is afgerond. Aan de commissie is gevraagd of zij de conclusie onderschrift dat de verwachtingen over het algemeen redelijk tot goed zijn uitgekomen. Zou de commissie de BDU willen behouden óf gaat voorkeur uit naar volledige overheveling van de BDU naar Provincie- en Gemeentefonds? • Energieconvenant supermarkten De supermarkten (verenigd in het CBL) hebben in 1999 een convenant ondertekend gericht op jaarlijkse energiebesparing door een efficiëntere bedrijfsvoering. Omdat de supermarktbranche hier niet aan heeft voldaan, worden ze door vele gemeenten gehandhaafd op de dagafdekking van koelen vriesmeubelen met gebruik van het activiteitenbesluit. Drie grote milieudiensten (Amsterdam, IJmond en West Holland) zijn bij al hun supermarkten een handhavingstraject begonnen om deze dagafdekking af te dwingen. Kan de commissie instemmen met ondertekening door de VNG van het energieconvenant met Albert Heijn en drie grote milieudiensten? • Asbestsloopvergunning De milieuregelgeving wordt steeds meer meldingsplichtig. Rond de 80% vergt al geen vergunning meer. VROM wil met de herziening van de bouwregelgeving een volgende stap maken. Hiervoor wordt door VROM een integrale AMvB met de werktitel ‘Bouwen en slopen’ voorbereid op basis van artikel 2 van de Woningwet. De modelbouwverordening verdwijnt en de inhoud ervan wordt opgenomen in deze AMvB. Bij deze herziening wordt de sloopvergunning vervangen door een sloopmelding met de mogelijkheid voor het bevoegd gezag daaraan aanvullende voorschriften te verbinden. Dit geldt automatisch ook voor de sloopvergunning van asbestverwijderingen. De vraag is of de commissie kan instemmen met meldingsplicht van asbestverwijderingen. • Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Op 15 december 2009 heeft het bestuurlijk overleg basisnet plaatsgevonden. Hier is aangegeven dat grote voortgang is gemaakt in het verminderen van de veiligheidsrisico’s. Echter, het bedrijfsleven
30
•
heeft twijfels bij de robuustheid van het basisnet. Tijdens dit overleg is afgesproken dat op 28 januari 2010 het Basisnet Spoor in het NMB wordt besproken. Tevens wordt er een brief aan de Tweede Kamer gezonden om te rapporteren over de voortgang van dit dossier. De inhoud van de brief is aan de commissie voorgelegd. Diverse aangelegenheden / Stukken ter kennisname: Geluid (SWUNG 1), Windenergie, Voortgang verpakkingen , Stand van zaken hoogspanningslijnen, Terugblik begrotingsbehandeling V&W, Verslag Nationaal mobiliteitsberaad van 10 december 2009, Crisis – en herstelwet.
13 ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN 13.1 Convenant duurzame bedrijventerreinen Zuid-Holland. In aanvulling op het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 dat begin december werd getekend door het Rijk, IPO en VNG hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 28 januari jl. het convenant “Duurzame bedrijventerreinen Zuid-Holland’ gesloten. Hun partners waren: de Regionale Economische Overleggen (REO’s) in Zuid-Holland, het Werkgeversoverleg Zuid-Holland en de Milieufederatie ZuidHolland. De provincie heeft voor Zuid-Holland vijf REO’s ingesteld, waarin –onder voorzitterschap van de gedeputeerde- de gemeentelijke portefeuillehouders, de provincie, de Kamer van Koophandel en het Platform Arbeidsmarktbeleid met elkaar overleggen: REO Rijn- en Bollenstreek, REO Haaglanden, REO Midden-Holland, REO Rijnmond en REO Zuid-Holland Zuid. In de Uitvoeringsagenda staat dat provincie, REO’s, werkgevers en Milieufederatie samen verschillende pilots gaan uitvoeren, o.a. op het gebied van parkmanagement, de toepassing van de SER-ladder en speciale aandacht voor bedrijventerreinen met een hogere milieucategorie (3.1 en hoger). Verder is afgesproken dat de Economische Effect Rapportage wordt toegepast toegepast om herstructureringsplannen te beoordelen op hun economische en sociaal maatschappelijke effecten. In een bericht aan Provinciale Staten van 19 januari 2010 kondigde gedeputeerde Van Dijk aan dat het convenant op 28 januari 2010 getekend zou worden tijdens de nationale werkconferentie “Samen aan de slag met bedrijventerreinen”. (Zie VZHG Journaal 2009 nr. 12, paragraaf 9.1.) Aan de Statencommissie is voorgesteld om kennis te nemen van het besluit van GS om dit convenant aan te gaan.
14 MILIEU 14.1 Wabo / Regionale uitvoeringsdiensten 14.1.1 Breed bestuurlijk overleg Oorspronkelijk zou op donderdag 21 december nationaal een breed bestuurlijk overleg plaats over de Wabo en de Regionale Uitvoeringsdiensten. Dit mede naar aanleiding van de brief die de VNG op 10 november heeft gezonden aan de minister en de Tweede en Eerste Kamer. Voorzover bekend is het overleg niet doorgegaan, maar heeft op 10 januari jl. informeel bestuurlijk overleg plaats gevonden. Belangrijke punten van discussie waren: • het concept werkdocument voor de regio’s (basistakenpakket) • de kwaliteitscriteria • procedure principebesluit vorming Regionale uitvoeringsdiensten. Werkdocument voor de regio’s
31
Naar aanleiding van het vorig bestuurlijk overleg (op 24 september jl.) is het werkdocument voor de regio’s verder uitgewerkt. De VNG heeft hierbij gebruik gemaakt van gemeentelijke expertise. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke reductie van het aantal taken waarvoor de handhaving bij een RUD komt te liggen. Bovendien blijft er ruimte voor maatwerk per regio en is afgesproken het basistakenpakket pas na een evaluatie definitief vast te stellen. De VNG heeft echter moeten constateren dat er vooralsnog onvoldoende draagvlak is bij de achterban voor dit ambtelijke concept. Kwaliteitscriteria Het besluit van het bestuur van de VNG om afstand te nemen van de thans voorliggende kwaliteitscriteria ( ondermeer onderbouwd door opleidingsniveau en formatiesterkte van ambtenaren) is aan de minister meegedeeld. Tevens is een eerste notitie met uitgangspunten geformuleerd over op output gerichte kwaliteitscriteria. VNG niet gelukkig met verloop bestuurlijk proces De VNG is niet gelukkig met het bestuurlijk proces, zoals dit nu vooralsnog wordt gecoördineerd door VROM en waarin de 100.000 + gemeenten en de Vereniging van Gemeentesecretarissen een rol vervullen. Door foutieve en onvolledige informatie ontstaat soms een verkeerd beeld bij de achterban, dat vervolgens door de VNG moet worden gerepareerd en of bijgesteld. Het is noodzakelijk te beschikken over breed draagvlak, wil het proces met andere partijen (VROM/ Justitie/ IPO) kunnen worden voortgezet. De heer Meine Bruinsma (oud-secretaris van Enschede en van de provincie Noord-Brabant) is benaderd om hierin een sleutelrol te vervullen.
14.2 Eerste Kamer: Regionale uitvoeringsdiensten belemmering voor Invoeringswet Wabo De vaste commissie voor VROM/WWI van de Eerste Kamer ziet het thema Regionale Omgevingsdienst (RUD) vooralsnog als een belemmering voor instemming met de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dat staat in het zgn. nader voorlopig verslag dat op 22 december jl. werd vastgesteld. Volgens de Kamerleden is sprake van toenemende verwarring over de wettelijk beoogde diensten, zowel wat betreft de schaal als wat betreft de taken en de bestuurlijke constructie. Daarom is hierover een aantal vragen gesteld aan de regering. Ook zijn vragen gesteld over het gebrekkige omgevingsloket (OLO) en de gevolgen hiervan voor de invoeringsdatum van de Wabo en over de wijzigingen die de Wabo inhoudt voor de pas ingevoerde Wet ruimtelijke ordening.(zie ook VZHG Journaal 2009 nr. 12, paragraaf 8.6.1. “Dolgedraaide wetgevingsmachine”. ) Op 18 januari jl. kwam hierop in de vorm van de “Nadere memorie van antwoord” (EK-stuk 31 953, volgnummer E) de reactie van minister Cramer. Zij blijft van mening dat invoering van omgevingsdiensten los staat van invoering van de Wabo, ook al beaamt zij dat de RUD’s belangrijk zijn voor een goede uitvoering van de Wabo. Minister Cramer verzet zich tegen de suggestie vanuit de Eerste Kamer dat de Regionale Uitvoeringsdiensten de autonome bevoegdheden van de gemeenten aantasten. Het gaat namelijk om taken die het rijk in medebewind heeft opgedragen aan provincies en gemeente. Bovendien blijven de gemeenten “bevoegd gezag”. Ook is van opleggen geen sprake, want de zgn. 'package deal' is tot stand gekomen in overleg met IPO en VNG. Pas daarna is er in gemeentelijke kring verzet ontstaan. Sindsdien zijn het exacte takenpakket en de kwaliteitscriteria onderwerp van discussie. Wanneer die eenmaal zijn vastgesteld is het in beide gevallen de provincie die de gemeenten zo nodig gaat dwingen zich eraan te houden. Wat betreft het Omgevingsloket online (OLO) ziet minister Cramer geen problemen in de planning van de invoering en het oefenen. Natuurlijk is het complex om alle wetgeving in de vragenboomstructuur te gieten, die ten grondslag ligt aan het Omgevingsloket. Er wordt nu mee getraind en het ministerie zal de komende maanden nog de nodige steun en training geven aan gemeenten, provincies en milieudiensten.
32
Als de Eerste Kamer vindt dat zij nu voldoende informatie heeft, kan de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel beginnen. Hiervoor is dus nog geen datum vastgesteld. Als de wet niet voor 1 april in het Staatsblad staat, kan invoering per 1 juli op grond van andere afspraken niet doorgaan.
14.3 GS stellen Kader Regionale Uitvoeringsdiensten definitief vast Bij brief van 19 januari 2010 informeren GS Provinciale Staten van Zuid-Holland over het feit dat zij eerder die maand het Kader voor de Regionale Uitvoeringsdiensten in Zuid-Holland definitief hebben vastgesteld. Het ontwerp van begin oktober 2009 is niet gewijzigd. De provinciesecretaris heeft over het ontwerp overleg gevoerd met de Ondernemingsraad. Het advies van de OR heeft niet geleid tot een wijziging van het document. Voor het vervolg wordt verwezen naar de brief die GS in december hebben gestuurd aan minister Cramer met informatie over de gebiedsafbakening en de rechtsvorm van de regionale uitvoeringsdiensten in Zuid- Holland. GS voegen hier aan toe dat op landelijk niveau vinden nog discussie plaatsvindt over het basistakenpakket, de Wabo en de kwaliteitseisen. Op basis van het Provinciale Kader zullen nu regionale uitwerkingen plaatsvinden en wordt de interne organisatie van opdrachtgeverschap, milieu- en bodembeleid geregeld. Voor het aangaan van gemeenschappelijke regelingen is op grond van de Wgr toestemming nodig van Provinciale Staten. Geen structurele meerkosten, wel incidentele kosten In het kader is vastgelegd dat de totstandkoming van regionale uitvoeringsdiensten niet mag leiden tot meerkosten in de exploitatie. Er zal echter wel sprake zijn van incidentele kosten: frictiekosten, desintegratiekosten, kosten voor het sociaal plan en projectkosten. Voor elk van de 5 regionale uitvoeringsdiensten wordt een Business Case opgesteld, waarin de kosten (structureel en incidenteel) worden gerelateerd aan de financiële en maatschappelijke baten. GS houden rekening met een kostenpost van enkele miljoenen euro. Ter dekking daarvan wordt bij de Voorjaarsnota 2010 en de Kadernota 2011 een voorstel ingediend.
14.4 Intentieverklaring voor RUD Haaglanden Op 3 februari 2010 ondertekenen de colleges van B&W van de gemeenten in het stadsgewest Haaglanden en de provincie Zuid-Holland een intentieverklaring om te komen tot een Regionale Uitvoeringsdienst Haaglanden (RUD). Het is de intentie om zo’n RUD te realiseren voor 1 juli 2011. Daaraan wordt een basispakket van uitvoerende milieutaken opgedragen vanuit de gemeenten en de provincie. Een belangrijke voorwaarde voor de betrokken partijen is dat de RUD deze taken beter uit kan voeren voor dezelfde of lagere kosten.
15 DELTA-AANGELEGENHEDEN 15.1 Positie gemeenten in Zuidwestelijke Delta Op 7 januari jl. vond in Steenbergen een overleg plaats over de positie van de gemeenten in het gebiedsprogramma Zuidwestelijke Delta, onder deel van het Deltaprogramma. De verantwoordelijke gedeputeerden van Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland spraken met een vertegenwoordiger van de betrokken gemeenten in die provincies. Namens de Zuid-Hollandse gemeenten was Pauline Bouvy, aanwezig, bestuurslid van de VZHG en burgemeester van Bernisse. Zij verving Ger van de Velde-de Wilde, bestuurslid van de VZHG en burgemeester van Goedereede, die na een rugoperatie enkele maanden uit de running is.
33
De VZHG heeft zich op het standpunt gesteld dat majeure projecten als Zuidwestelijke Delta vragen om een bestuurlijke aansturing waarbij –ook vanwege het benodigde draagvlak en voor een adequaat proces- alle betrokken overheden vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep. Het projectbureau Zuidwestelijke Delta vindt het zo al ingewikkeld genoeg en opteert voor inbreng van de gemeenten – samen met maatschappelijke organisaties- in een adviesgroep en in de werkgroepen per “bekken” (Grevelingen, Hollands Diep e.d.) Ter vergadering bleek dat –anders dan in Zuid-Holland- de gemeenten in Noord-Brabant en Zeeland de gedeputeerde zien als hun vertegenwoordiger in de stuurgroep Zuidwestelijke Delta. De gedeputeerden verklaarden van de terugkoppeling naar hun gemeenten werk te willen maken. De uiteindelijke conclusies van het overleg: - de Adviesgroep, waarin vanuit elke provincie een of meer gemeentelijke vertegenwoordigers zitting hebben, krijgt meer gewicht te geven door de voorzitter af te vaardigen naar de stuurgroep. - De gedeputeerden zorgen in overleg met vertegenwoordigers van gemeenten voor terugkoppeling met gemeenten (halen en brengen). - het programmabureau bereidt een consultatie / communicatieplan voor om gemeenten te betrekken bij het uitvoeringsprogramma. De gemeenten zorgen voor betrokkenheid vanuit een of meerdere gemeenten om in het communicatie-overleg bij te dragen aan de voorbereiding van de consultatie. - de Stuurgroep gaat in de consultatie van het concept-uitvoeringsprogramma ook de aanspreekpunten per bekken benutten, zowel de reeds aanwezige als de nog in te stellen overleggen per bekken. - aan het eind van het jaar wordt bekeken of deze constructie naar tevredenheid functioneert. - na gemeenteraadsverkiezingen organiseert de stuurgroep een collegeconferentie over de Zuidwestelijke Delta
15.2 Delta Natura 2000 De Adviesgroep Natura 2000 Deltawateren is bijeen geweest op 21 januari 2010. Op de agenda stonden enkele mededelingen (o.a. over het Aanwijzigingsbesluit Krammer-Volkerak en Zoommeer) en het rapport Globale Effect Analyse Deltawateren van Haskoning. Zo’n analyse moet gemaakt worden voor het Beheerplan dat voor elk Natura 2000-gebied verplicht opgesteld gaat worden. Hierin wordt nagegaan of het bestaand gebruik bijdraagt aan of strijdig is met de instandhoudingsdoelstellingen die voor het gebied gelden. Voor alle Deltawateren is dit in kaart gebracht. Voor Zuid-Holland gaat het dan met name om: Grevelingen, Haringvliet, Hollands Diep, Oude Maas en Krammer-Volkerak.
16 WATER 16.1 Waterwet van kracht geworden. Op 22 december 2009 is de Waterwet van kracht geworden. Deze vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. De bedoeling is hiermee het waterrecht overzichtelijker te maken, niet alleen voor burgers en bedrijven, maar ook voor de betrokken overheden. De onderlinge verhoudingen zijn helder geformuleerd. Rijk en provincies zorgen voor het strategische beleid en de normstelling op nationaal, respectievelijk provinciaal niveau. Zij zorgen daarbij voor de noodzakelijke doorwerking van water in aanpalende gebieden zoals milieu, (natte) natuur en ruimte en stellen ook de functies van de watersystemen vast. De inhoud van dit beleid is vastgelegd in het Nationale Waterplan (NWP), resp. het Provinciaal Waterplan. De waterschappen zijn belast met het regionale operationele waterbeheer. Gemeenten hebben watertaken in het bebouwde of te bebouwen stedelijke gebied, waaronder de grondwater- en hemelwaterzorgplicht. Ook verplicht de Waterwet waterschappen en gemeenten om hun
34
taken en bevoegdheden onderling af te stemmen, in het bijzonder voor de riolering en de zuivering van afvalwater. Dit moet voor burgers en bedrijven tot lagere kosten leiden. Bron: IPO-Nieuwsoverzicht week 52.
16.2 Provinciaal waterplan Zuid-Holland 2010-2015 Op 21 januari 2010 ontving de VZHG een exemplaar van het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 20102015, zoals het op 11 november 2009 formeel door Provinciale Staten werd vastgesteld. Over de inhoud van het plan is diverse keren in dit Journaal bericht. In de aanbiedingsbrief geeft gedeputeerde mevr. H.M.C. Dwarshuis – van de Beek aan met veel genoegen terug te kijken op de wijze waarop dit plan tot stand gekomen is. De inbreng van de Zuid-Hollandse gemeenten heeft zij als een duidelijke meerwaarde beschouwd. Het plan heeft aan kwaliteit gewonnen en er is draagvlak ontstaan voor het provinciaal waterbeleid.
16.3 Stand van zaken gemeenteambassadeurs water. In de laatste vergadering van het RBO-Rijn-west is de stand van zaken doorgenomen van de campagne tot continuering van de functie van gemeenteambassadeur water. Namens de gemeentelijke fractie deelde wethouder Simon Binnendijk van Alkmaar mee dat van de gemeenten 60% positief heeft gereageerd. In Rijnland, Delfland en Rivierenland wordt het ambassadeurschap gecontinueerd; voor de gemeenten in Hollandse Delta, resp. in Schieland en de Krimpenerwaard niet. Binnen die gebieden bestaan volgens de heer Binnendijk al (andere) vrij intensieve samenwerkingsverbanden tussen het waterschap en de gemeenten. Per 1 januari is de heer Willem van Douwen niet langer de landelijk coördinator voor de waterambassadeurs. Die rol wordt overgenomen door de heer B.A.S. Vester. Naast deze waterambassadeurs “oude stijl” komt er ook een waterambassadeur voor elk van de zes gebieden aangewezen in het Deltaprogramma, zoals Zuidwestelijke Delta, Rijnmond-Drechtsteden en Rivierengebied. De aanwijzing van deze waterambassadeurs wordt geregeld door de VNG. Het bovenstaande betekent dat het team van gemeenteambassadeurs water er als volgt uit ziet: 1. Rijnland: Eric Kortlandt, werkzaam bij de gemeente Waddinxveen (nevenfuncties: lid Verenigde vergadering HHR Schieland en de Krimpenerwaard). 2. Delfland: Gelske van Beusekom, werkzaam bij de gemeente Delft, 3. Schieland en de Krimpenerwaard: geen waterambassadeur; 4. Rivierenland: Onno van Gilst, werkzaam bij de gemeente Leerdam; 5. Hollandse Delta: geen waterambassadeur NB. Voor de gemeenten op Goeree-Overflakkee blijft Cees Jongejan actief, gedetacheerd bij het ISGO vanuit het waterschap Hollandse Delta. Coördinator: Boudewijn Vester, voormalig waterambassadeur voor De Stichtse Rijnlanden (nevenfunctie: lid van de Verenigde vergadering van het HHR Schieland en de Krimpenerwaard en raadslid deelgemeente Rotterdam- Centrum). Waterambassadeurs in het kader van het Deltaprogramma: 1. Zuidwestelijke Delta: Erik Leemreijze werkzaam bij de gemeente Tholen. 2. Rijnmond-Drechtsteden: hiervoor was op 7 januari jl. nog geen waterambassadeur aangesteld 3. Rivierengebied: Francis van Zandbrink, voormalig teamcoördinator waterambassadeurs stroomgebied Maas, werkzaam bij adviesbureau Francis van Zandbrink te Berlicum.
35
16.4 VNG-ledenbrief over rioleringsbeheer De VNG heeft op 20 januari 2010 een ledenbrief uitgebracht over “doelmatig waterbeheer”. De VNG beschouwt het rioleringsbeheer als een kerntaak van gemeenten, onder meer vanwege de verwevenheid met het beheer van de openbare ruimte. Wel doet de VNG mee aan een verkenning –samen met Unie van Waterschappen, IPO en de drinkwaterbedrijven- om de uitvoering van het waterbeheer samen te organiseren, teneinde besparingen op de lokale lasten te realiseren. Daarmee sluit de VNG aan bij het standpunt van het kabinet dat het rioleringsbeheer in breder perspectief beschouwd moet worden. De zorgplicht en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het rioleringsbeheer en de rioolheffing blijft bij gemeenten. Ter uitwerking van het kabinetsvoornemen is nu afgesproken dat partijen voor 1 april 2010 a. een feitenonderzoek doen b. voorstellen tot kostenbesparing uitwerken De VNG zal de uitkomsten van het uitwerkingstraject eind maart/ begin april aan de leden voorleggen.
16.5 Provincie werkt aan actualisatie toetsingskader gemeentelijke rioleringsplannen Op 19 januari jl. is de VZHG van provinciezijde ambtelijk benaderd over het voornemen om het provinciaal toetsingskader voor gemeentelijke rioleringsplannen te actualiseren, resp. het ontheffingenbeleid in het kader van het Lozingsbesluit te gaan uitschrijven, resp. actualiseren. De provincie gaat hierover contact opnemen met de waterschappen en met een aantal gemeenten. De vraag is in hoeverre / hoe de VZHG hierbij betrokken wil worden. De gedachten gaan uit naar het ontwikkelen van een aantal aandachtspunten waar gemeenten op moeten letten, wanneer zij een nieuw rioleringsplan gaan opzetten. In dat kader zou een weblog ingericht kunnen worden.. De provincie is zich bewust van de mogelijke vraag wat de toegevoegde waarde is van provinciaal optreden (ook in het licht van Provincie-nieuwe stijl). Op grond van de Wet Milieubeheer geeft de provincie advies bij de opstelling van een GRP en kan vervolgens een aanwijzing geven. Een beleidskader bevat de punten die de provincie belangrijk vindt, vooral in procedurele zin. Bij het ontheffingenbeleid gaat het om de gemeentelijke zorgplicht op grond van het Lozingsbesluit. De provincie ziet aanleiding hier tot actualisatie over te gaan, omdat veel ontheffingen (voor 10 jaar) inmiddels zijn verlopen.
36