Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk
Maart 2015
Danielle Lanzaat
Progressiegericht werken = jongeren in hun eigen kracht versterken Denk in oplossingen in plaats van problemen, dat werkt!
Inleiding De afgelopen 4 jaar heb ik mij met veel enthousiasme ingezet voor het project learn2work. Een project waarbij jongeren, zonder startkwalificatie en/of werk, een tweede kans krijgen. Vanuit mijn ervaring als jongerenwerker weet ik dat veel jongeren een zetje nodig hebben om weer positief naar de toekomst te kijken. Het project learn2work is de afgelopen jaren succesvol gebleken. Het doel van deze handleiding is dat iedereen bij learn2work gebruik gaat maken van deze methode, de werkwijze is daarom uitgebreid omschreven. De handleiding moet handvatten bieden aan de werkers van learn2work en de stagiairs. Het eerste hoofdstuk geeft inzicht in de doelgroep en de belangrijkste feiten en successen. In hoofdstuk twee sta ik stil bij de fasegerichte werkwijze. In hoofdstuk drie geef ik je handvatten om progressiegericht te coachen, in het bijzonder in je rol als persoonlijk begeleider. Tot slot, ik wil Eva Jonker bedanken voor het redigeren van de handleiding.
Almere, maart 2015 Daniëlle Lanzaat
Zorg dat je jongeren altijd positief versterkt. Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - inleiding
3
Inhoud
Hoofdstuk 1 Leerwerkproject Learn2work
Hoofdstuk 1: Leerwerkproject learn2work Learn2work in het kort, Doelgroep, Doel, Werkwijze in het kort,
5
Aanleiding, Wie doen jaarlijks mee?, Successen Learn2work
Hoofdstuk 2: Werkwijze learn2work 2.1: Werkwijze fases Fase 1: De oriëntatiefase Evenaarhuis Fase 2: De uitvoerende fase Draaikolk Fase 3: De uitstroomfase Draaikolk Fase 4: De nazorgfase Matching Talents
7 8 9 13 17 18
Hoofdstuk 3: Progressiegericht coachen 3.1: Progressiegericht coachen in de praktijk 3.2: De methodiek 3.3: Voordat je begint met progressiegericht coachen 3.4: Het eerste gesprek 3.5: De werker zelf 3.6: De top 10 van acties die weerstand opleveren bij jongeren 3.7: Probleemgericht versus progressiegericht 3.8: De werkwijze van het progressiegericht werken 3.9: Motivatie 3.10: Progressiegericht werken met groepen 3.11: Handige zinnetjes 3.12: Handige opdrachten
19 19 20 24 25 26 29 29 31 33 34 38 39
Gedicht: Als je echt iets wilt bereiken
44
Literatuurlijst:
44
Aantekeningen:
44
Bijlage: 21 oplossingsgerichte technieken Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit het boek Paden naar oplossingen
45
van Coert Visser
LEARN2WORK IN HET KORT • • • • • •
leerwerkproject voor jongeren van 16 t/m 24 jaar die echt nergens meer terecht kunnen inzet op kracht en talent, kijken naar kansen! binnen 10 maanden uitstroom naar werk of school, fasegewijs leerdoelen bereiken is maatwerk minstens een jaar een maatje nazorg via Matching Talents
DOELGROEP Learn2work richt zich op jongeren in de leeftijd van 16 t/m 24 jaar die zijn uitgevallen op school door meervoudige problematiek, leervermogen, tienerzwangerschappen, anti sociaal gedrag, detentie of indicaties of jongeren die langdurig werkeloos zijn. We verdelen de jongeren die aangemeld zijn in verschillende categorieën: 1. uitgevallen op school door meervoudige problematiek (90% het geval) 2. uitgevallen op school door thuissituatie, zwangerschap of detentie 3. uitgevallen op school door leervermogen (vaak Wajongers) 4. jongeren met een startkwalificatie 5. jongeren zonder startkwalificatie 6. jongeren met uitkering 7. jongeren zonder uitkering We hebben het in 90% van de gevallen over jongeren die nergens meer terecht kunnen en waar de deuren voor gesloten zijn. Zonder het traject van Learn2work kunnen ze niet terugkeren naar werk of school. De overige 10% zijn vaak jongeren die weer goed te plaatsen zijn. Zij hoeven niet altijd ons gehele traject te doorlopen. Het is dus belangrijk om te weten wat de reden van uitval of langdurige werkeloosheid is
DOEL Het doel van Learn2work is jongeren binnen 10 maanden te laten uitstromen naar werk, school, ander leerwerktraject of werkervaringsplekken.
WERKWIJZE IN HET KORT We bieden een traject op maat. Dit doen we in vier fases: 1. oriëntatiefase 2. uitvoerende fase 3. uitstroomfase 4. nazorgfase Officieel start iedereen in fase 1 mits een jongere zo snel mogelijk inkomsten nodig heeft omdat de schulden anders oplopen.
4
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - inhoud
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 1
5
AANLEIDING • hoge jeugdwerkloosheid • schooluitval, criminaliteit, geen opleiding, geen werk, persoonlijke problemen, armoede, geen toekomstperspectief • te weinig begrip voor kwetsbare, kansarme en vaak overlast gevende jongeren
WIE DOEN JAARLIJKS MEE? • • • • • • •
75 jongeren 43 vrijwilligers waarvan 28 maatjes 24 stagiairs 5 medewerkers 4 docenten 25 ouders en/of voogden veel samenwerkingspartners, opleidingen en bedrijven
SUCCESSEN LEARN2WORK • • • • • • • • • • • • • •
50 jongeren per jaar stromen uit naar werk en school 10 tot 20 betekenisvolle activiteiten per week per wijk/locatie 6.000 tot 8.000 bezoekers per jaar aan de activiteiten positieve beeldvorming over deze jongeren jongeren leveren een bijdrage aan de Almeerse samenleving jong en oud, kansrijk en kansarm komen in contact en kweken wederzijds begrip en respect gezonde jongeren! Jongeren werken aan een gezonde leefstijl en bouwen weer dagritme op minder uitkeringen, dus minder kosten! minder detentie, dus minder kosten! meer jongeren met een startkwalificatie, dus meer inzet voor de stad minder armoede onder de doelgroep meer jongeren aan het werk jongeren zijn zelfredzamer goede samenwerking met ROC, bedrijfsleven en hulpverlening
Hoofdstuk 2 Werkwijze Learn2work Een korte toelichting van wie welke rol heeft binnen Learn2work.
PROJECTLEIDER LEARN2WORK: De projectleider heeft als hoofdtaken: • het behalen van alle resultaten, • het bewaken en verbeteren van de kwaliteit, • het aanleren van progressiegericht coachen, • ondersteunen en begeleiden van de projectmedewerkers. Daarnaast coacht de projectleider zelf ook jongeren om de projectmedewerkers te ondersteunen. Iedere werker krijgt jongeren toegewezen om te coachen. Werkers zijn altijd de persoonlijk begeleider van een jongere.
PROJECTMEDEWERKERS LEARN2WORK: De drie projectmedewerkers zijn werkzaam bij Learn2work. Zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse voortgang op locatie. Daarnaast hebben zij als belangrijkste taak de jongeren te coachen en te begeleiden richting werk of school. Ze bouwen dossier op van de jongeren en dit wordt bewaard in een map. Dit noemen we een groeidocument. In het werkboek kun je zien hoe een groeidocument eruit ziet. De projectmedewerkers krijgen tips en handvatten van de projectleider om progressiegericht te kunnen coachen daarnaast hebben we hier specifieke teamdagen voor om alle coaching en jongeren door te spreken en elkaar tips en handvatten mee tegeven. Daarnaast doen we regelmatig rollenspellen om het progressiegericht coachen in de praktijk te oefenen.
JOBCOACH: Hoofdtaak van de jobcoach is jongeren toeleiden naar werk. De jobcoach heeft rechtstreeks contact met de projectleider en krijgt jongeren aangeleverd voor uitstroom. Vooraf worden duidelijke afspraken gemaakt m.b.t. uitstroom naar werk. De jobcoach geeft ook training in fase 2 en 3 om jongeren goed voor te bereiden op de uitstroom en hun sollicitatiegesprek. Voordeel van deze training is dat de jobcoach alle jongeren vroegtijdig leert kennen.
STAGIAIRS: We werken met 2de, 3de en 4de jaar maatschappelijk werk stagiairs van de Hogeschool van Amsterdam. De stagiairs worden begeleidt door de projectleider en krijgen 1 x 3 weken intervisie en 1 x in de 2 weken een persoonlijk gesprek. Tijdens de intervisie brengen stagiairs casussen in die we in rollenspellen oefenen. Het is belangrijk om het steeds te oefenen in de praktijk. Stagiairs doen daarom ook vaak met zijn tweeën een coachgesprek zodat ze elkaar na afloop feedback kunnen geven. Ik zit ook regelmatig bij coachgesprekken en geef de stagiairs dan na afloop tips en tops. De stagiairs coachen wekelijks de jongeren onder begeleiding van de projectleider. Ze maken het behandelingsplan, het trajectplan en maken wekelijks een verslag van hun gesprek met de jongeren. Hier krijgen de stagiairs wekelijks begeleiding in. De stagiairs spelen dus een zeer belangrijke rol in het coachen en het begeleiden van de jongeren. De stagiairs zijn coach van een jongere. De projectleider is verantwoordelijk voor de MWD stagiairs.
6
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 1
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
7
MAATJES:
HET INTAKEGESPREK
De maatjes worden eind fase 1 ingezet alleen als een jongere een maatje wil. We organiseren speciale bijeenkomsten om jongeren de voordelen in te laten zien van een maatje. Ook komen jongeren aan het woord die een maatje hebben of gehad hebben bij Learn2work. Doel van het maatje eind fase 1, 2 en 3 is kennismaken, binding creëren, aanwezig en betrokken zijn. In fase 4 neemt het maatje het nazorgtraject van een jaar op zich. De maatjes krijgen trainingen over het progressiegericht coachen vanuit Learn2work en ze worden begeleid door de projectleider van Matching Talents. Daarnaast organiseren we eens in de 6 weken intervisie voor de maatjes om de voortgang van de jongeren te bespreken en te horen hoe het gaat. De projectleider van Learn2work regelt en organiseert deze bijeenkomsten en trainingen en heeft 1 x per maand een overleg met de projectleider van Matching Talents.
Jongeren worden meestal door instanties aangemeld. We hebben 1x per maand intake dagen en de jongere wordt bij de eerste intakedag direct ingedeeld. De instantie en jongere krijgen een bevestiging van de intake, dag, tijd en locatie.
DOCENTEN: Er zijn op dit moment vier docenten die wekelijks les geven bij Learn2work. Hun taak is om de lessen goed te laten verlopen, de sfeer in de lessen goed te houden en dat de lesinhoud volgens afspraak ingezet wordt. Er is eens in de twee maanden een docentenoverleg en tussendoor hebben de docenten wekelijks contact met de projectmedewerkers van Learn2work.
Er staan standaard intake formulieren die we hanteren in de werkmap in hoofdstuk 6. Deze vullen we tijdens het intakegesprek handmatig in. Aan het eind van het gesprek maken we een kopie van het ID die we toevoegen aan het intakeformulier. Tijdens het intakegesprek letten we op zes punten: 1. inzet en motivatie 2. randvoorwaarden op orde (huisvesting en schulden) 3. haalbaarheid m.b.t. uitstroom 4. indicaties (psychische problematiek) 5. verslaving 6. VOG check (of er nog politiezaken lopen) Als deze zes punten op orde zijn dan kan een jongere starten bij ons. Bij twijfel bespreken we de jongere in ons teamoverleg en nemen gezamenlijk een besluit. De jongere kan na de VOG check direct de eerste maandag bij ons starten.
VRIJWILLIGERS: We werken bij Learn2work met 43 vrijwilligers waarvan er 26 maatje zijn. Dit betekent dat we 17 vrijwilligers hebben die andere taken doen. We hebben vrijwilligers die activiteiten organiseren en uitvoeren, administratie, social media etc. Deze vrijwilligers worden ondersteund door de projectmedewerkers en de projectleider.
Het is belangrijk dat alle docenten en medewerkers geïnformeerd worden over de start van de jongere. Dit doen we via de mail met een korte beschrijving van de jongere. Naam, leeftijd, talent, leerdoelen en waar je op moet letten. Verder wijzen we de eerste week een jongere uit de klas aan als buddy om de jongere op te vangen en wegwijs te maken.
VRIJWILLIGER ADMINISTRATIE:
Tot slot: de jongere krijgt een persoonlijk begeleider (dit is altijd een werker) toegewezen en een MWD stagiaire. Deze begeleiden de jongere het gehele traject.
Wekelijks registreert een vrijwilliger samen met een projectmedewerker de presentielijsten, drempeloverschrijding activiteiten, unieke deelnemers, intakelijsten, de coachlijsten in en uitstroom en de faselijsten. Alles wordt in mappen en dossiers bijgehouden en twee keer per jaar gerapporteerd naar de gemeente. Daarnaast moeten we voor het ESF een aparte registratie bijhouden deze is vrij uitgebreid. Een projectmedewerker heeft zes uur per week om alle dossiers te verwerken en in mappen te doen. Maandelijks is er een ESF overleg om alles te controleren.
2.1. Werkwijze fases
We werken bij Learn2work in vier fases: 1. oriëntatiefase 2. uitvoerende fase 3. uitstroomfase 4. nazorgfase Ik benoem stap voor stap per fase wat de werkwijze is en waar je als werker op moet letten. Voordat jongeren starten bij Learn2work voeren we een intakegesprek om te bepalen of ze in ons leerwerkproject passen.
8
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
FASE 1: DE ORIËNTATIEFASE EVENAARHUIS Nu de jongere is aangenomen gaat hij/zij vier dagen in de week van 09.30 uur tot 17.00 uur van start met dagbesteding. De dagbesteding bestaat uit 50% theorie en 50% praktijk. Gemiddeld zitten jongeren 12 tot 16 weken in fase 1. Het komt ook voor dat jongeren er langer over doen omdat ze nog niet voor alle vakken/competenties een voldoende hebben behaald. Als we van mening zijn dat het er wel in zit dan kunnen jongeren uitstel krijgen. Als we van mening zijn dat jongeren niet door fase 1 komen dan gaan we in overleg om te kijken naar andere opties of mogelijkheden.
Behandelingsplan (zie bijlage 1) De MWD stagiaire gaat (onder begeleiding van de projectleider) direct aan de slag met het schrijven van een behandelingsplan. In totaal nemen we jaarlijks 6 tot 8 MWD stagiairs aan. Deze krijgen 1x 2 weken persoonlijke begeleiding en 1x per maand gezamenlijke intervisie. Het behandelingsplan heeft als doel zo veel mogelijk achtergrondinformatie te verzamelen zodat we een goed beeld krijgen van de jongere. Er zijn standaard formats voor het behandelingsplan. (zie bijlage 1) Het ecogram in het behandelingsplan geeft een goed beeld van de belangrijke personen rondom een jongere dit is goed om te weten want deze kun je bijv. inzetten als het niet zo Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
9
goed gaat met een jongere. De spanningsbronnen geven een goed beeld waar een jongere tijdens het traject tegen aan kan lopen. Deze kun je in een later stadium als leerdoelen inzetten. Verder doen we een meting m.b.t. de zelfredzaamheid en de stressindicatoren. Hierdoor kunnen we goed inschatten waar een jongere staat en waar hij/zij tijdens het traject nog coaching op nodig heeft. Waar kunnen we een jongere nog zelfredzamer opmaken en hoe kunnen we de stress bij een jongere verminderen. In fase 2 wordt deze meting opnieuw gedaan om te kijken of ze vooruit zijn gegaan tijdens ons traject. De projectleider kijkt alle behandelingsplannen na en bespreekt deze met de jongere en de stagiaire. Als ze goedgekeurd zijn dan gaan ze naar de persoonlijk begeleider. Belangrijk dat de persoonlijk begeleider het behandelingsplan doorneemt omdat er veel informatie instaat over de jongere die belangrijk is voor de coachgesprekken.
Leerstijlentest In de eerste vier weken nemen we een leerstijlentest af om het niveau van de jongere goed te kunnen bepalen. Dit is voor de vakken Nederlands, Engels en rekenen. Het gaat dan om de algemene kennis. Na de niveaubepaling begint het traject op maat met betrekking tot het leren. Daarnaast kan de persoonlijk begeleider direct een goede inschatting maken voor de uitstroom: wat is wel/niet haalbaar?
Beroepentest en beroepsoriëntatie lessen De jongeren krijgen een beroepstest en eens per week beroepsoriëntatielessen met als doel vaststellen welke beroepen het beste bij een jongere passen. Uiteraard kijken we ook naar haalbaarheid en de arbeidsmarkt. We maken een top drie: van daaruit gaan we met jongeren aan de slag.
Ontdekken van jouw talent ( De Myers Briggs Type Indicator)
Het trajectplan is een handvat voor de coaching. Hierin benoemen we alle leerdoelen vanuit de pop en het behandelingsplan. In een cirkel (zie bijlage 2) zet je in de binnenste cirkel de talenten en kwaliteiten van de jongere. In de buitenste cirkel zet je de leerdoelen. Je vraagt de jongere aan welk leerdoel hij/zij al eerste wilt gaan werken. Welk leerdoel wil je als eerste in de middencirkel. Het goede van dit systeem is dat je het visueel maakt en dat werkt motiverend bij jongeren. Jongeren moeten het kunnen zien.
Stappen coachen op leerdoelen: 1. Welk leerdoel wil je als eerste in de cirkel? 2. Hoe ver ben je op dit moment verwijderd van je leerdoel in een cijfer van 1 t/m 10? 3. Naar welk cijfer wil je toewerken. Wanneer is het goed voor jou? 4. Wat heb je nodig om dit cijfer te halen? 5. Wat ga je zelf doen om dit cijfer te halen? 6. Waar kunnen wij jou mee helpen om dit cijfer te halen? 7. Waar kunnen we tegen aan lopen (risicofactoren/valkuilen)? In de praktijk werkt deze werkwijze zeer motiverend en de binnencirkel wordt groter en de buitencirkel kleiner. Je kunt nog een leuke beloning afspreken als een leerdoel behaald is. Dit werkt erg motiverend. Ik kom hier later uitvoerig op terug bij het progressiegericht coachen.
0,1,2,3 Meting competenties (bijlage 3) In iedere fase meten we de competenties m.b.t. beroepshouding, samenwerken, sociale vaardigheden, werknemersvaardigheden. Hierdoor kunnen we goed zien of een jongere vooruitgang heeft geboekt tijdens het traject. Daarnaast zien we goed op welke competenties we nog moeten inzetten. In fase 3 kunnen we op competenties die nog laag scoren extra aandacht geven d.m.v. trainingen en coaching.
Competenties fase 1 (bijlage 4)
In ons traject hebben we gemerkt dat 80% van de jongeren niet weten wat ze willen, waar ze goed in zijn en wat ze kunnen. Met deze training gaan we heel intensief met jongeren aan de slag zodat ze goede keuzes maken voor hun toekomst en iets doen wat ze echt leuk vinden.
Iedere fase heeft zijn eigen competenties. Om over te gaan naar fase 2 moet je voor alle vakken en competenties een voldoende halen. In fase 1 moet je voor de volgende competenties een voldoende halen om over te mogen naar fase 2: • afspraken kunnen nakomen en 90% aanwezigheid • juiste inzet en motivatie • een goede beroepshouding • kunnen samenwerken • sociaal vaardig • representatief naar anderen
Pop en popgesprek
Maatschappelijke betrokkenheid en activiteiten
Pop staat voor persoonlijk ontwikkelingsplan. Jongeren maken zelf binnen 10 tot 12 weken in de lessen een pop. In de 13/14e week wordt de pop gepresenteerd en is er een pop gesprek met de persoonlijk begeleider en de coach. In de pop staan leerdoelen, valkuilen en doel en wat jongeren nodig hebben tijdens hun traject bij Learn2work. De pop wordt meegenomen in fase 2 en wordt voortdurend in de coachgesprekken besproken. Het is uiteindelijk het persoonlijke plan van de jongere zelf.
30% Van de lessen in fase 1 bestaat uit maatschappelijke betrokkenheid en activiteiten in de wijk. Dit betekent iets doen voor een ander. Wij doen iets voor jou en jij geeft iets terug aan de buurt. Jongeren helpen mee aan diverse activiteiten die we organiseren voor de buurt. Deze lessen/activiteiten zijn een verplicht onderdeel in hun dagbesteding. In fase 1 moeten ze zelf vijf activiteiten doen voor de buurt en wekelijks meehelpen met twee activiteiten. Deze worden afgetekend in hun boekje. Je kunt pas overgaan naar fase 2 als deze opdrachten zijn afgetekend.
Nieuw is de les het ontdekken van jouw talent. Tijdens deze training gaat de docent heel intensief met de jongeren aan de slag om de verborgen talenten te ontdekken. We weten allemaal dat als je iets doet wat je leuk vindt en waar je goed in bent, je veel gemotiveerder bent. Ons doel is dat we gemotiveerde jongeren klaarstomen die uitstromen naar een baan of opleiding waar ze echt voor willen gaan.
10
Trajectplan/leerdoelen (bijlage 2)
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
11
Met deze opdrachten leren ze vaardigheden zoals: • samenwerken • sociale contacten opbouwen • communicatieve vaardigheden • iets doen voor een ander doen (behulpzaam en zorgzaam) • jezelf presenteren • reflecteren op zichzelf • feedback ontvangen
Stage In fase 1 ga je in de les solliciteren naar een stageplek voor in de tweede fase. Zoals ik eerder omschreef maken jongeren een top drie van hun uitstroomrichting. Ze gebruiken die top drie voor het kiezen van hun stageplek. Ze kunnen dan drie soorten stages zoeken, waarvan ze denken dat die werkzaamheden in de toekomst te willen doen. De docenten helpen de jongeren bij het zoeken van een stageplek en bij het solliciteren. We werken met vrijwillige stagementoren die op bezoek gaan bij hun stage. Learn2work heeft een stageboekje wat jongeren kunnen gebruiken.
Overige vakken Verder zijn er wekelijks gastlessen over diverse maatschappelijke vraagstukken zoals bijvoorbeeld Jongeren in rouw, gelijke behandeling, politie (strafrecht), schulden, seksuele voorlichting m.b.t. soa’s, seksueel overschrijdend gedrag, budgetteren, zwerfjongeren, EHBO etc. Dit doen we in samenwerking met diverse instanties. We spelen in op thema s die op dat moment actueel zijn. We bewegen mee zodat we goed blijven inspelen op trends en ontwikkelingen. Daarnaast hebben we aparte trainingen zoals • meiden Learn2work (doel: zelfredzaam en zelfvertrouwen) • assertiviteitstraining
Sport Sport is gezond en goed voor de geest. We stimuleren sport bij Learn2work onder jongeren en hebben het daarom opgenomen in onze dagbesteding. Iedere week krijgen jongeren 1 tot 3 uur per week diverse sportlessen (kickboksen, judo, fitness en bootcamp). Bij deze lessen staan teambuilding, samenwerken en omgaan met winst en verlies centraal.
Maatje Iedere jongere mag in fase 1 kiezen voor een maatje. Een maatje is niet verplicht maar we adviseren het wel. Een maatje begeleidt de jongere het hele proces en doet de nazorg van een jaar. 80% van de jongeren bij Learn2work kiest voor een maatje. Het koppelen van een maatje aan een jongere gebeurt aan de hand van een kaartenbak. We matchen aan de hand van interesses, leeftijd en problematiek. Vervolgens vindt er een gesprek plaats. Aan de hand daarvan mogen zowel de jongere als het maatje bepalen of er een klik is en of ze verder willen met elkaar. De maatjes hebben eens in de zes weken intervisie. Hierbij zijn de projectleiders van Learn2work en Matching Talents aanwezig om de voortgang goed in de gaten te houden. 12
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
Rapportuitreiking en oudergesprek Iedere fase sluiten we af met een rapportuitreiking en een oudergesprek. Een rapport werkt motiverend en progressiegericht omdat een rapport visueel is voor jongeren. Het belang van de ouderbetrokkenheid omschrijf ik verder in het hoofdstuk progressiegericht werken en coachen.
FASE 2: DE UITVOERENDE FASE DRAAIKOLK Fase 2 vindt plaats in buurtcentrum De Draaikolk. Hier kiezen de jongeren tussen de dagbesteding sport, media, horeca of uiterlijke verzorging. In deze fase staat voorbereiden tot uitstroom centraal.
Competenties fase 2 (bijlage 5) In fase 2 moeten de jongeren werken aan de volgende competenties: • werknemersvaardigheden • initiatief nemen • zelfredzaamheid • beroepshouding • durven vragen • representatie • jezelf goed kunnen presenteren • onderhandelen • communicatieve vaardigheden • omgaan met emoties
0,1,2,3 competentie meting (bijlage 3) In fase 2 verrichten we de 1 meting voor wat betreft de competenties van jongeren. Doel is om de vooruitgang te meten en te kijken waar nog coaching en extra aandacht in nodig is.
Stress indicatoren en zelfredzaam meting (bijlage 6) In fase 2 meten we opnieuw de stressindicatoren en zelfredzaamheid. We kijken naar de vooruitgang of niet zodat we goed zien wat er nog nodig is. Dit nemen we mee in de wekelijkse coaching.
Leren op maat Nederlands, Engels en rekenen zijn de drie hoofdvakken. Jongeren leren op maat en we sluiten met ons onderwijs goed aan op de competenties van het ROC. Zo bereiden we jongeren goed voor. Ook voor jongeren die uitstromen naar werk zijn Nederlands, Engels en rekenen belangrijk. Afhankelijk welke richting de jongere op gaat kiezen we het hoofdvak uit.
Sollicitatietraining Bij deze lessen bereiden we jongeren goed voor op een sollicitatiegesprek voor werk of een intakegesprek op het ROC. We oefenen dit ook in de praktijk middels rollenspellen. Bij deze lessen wordt ook de CV en motivatiebrief gemaakt. Hier gebruiken we standaard formats voor.
Maatschappelijke betrokkenheid en activiteiten In deze fase moet je tien maatschappelijk betrokkene opdrachten uitvoeren en twee activiteiten per week. Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
13
Intervisie
Dagbesteding
Tijdens de lessen intervisie kijken we in groepjes naar de vooruitgang van de leerdoelen, de pop en wat de jongeren nodig hebben. Een vrijwilliger geeft deze lessen samen met de MWD stagiairs die coach zijn van de jongeren.
We hebben gekozen voor verschillende dagbestedingen: 1. sport 2. media 3. horeca 4. uiterlijke verzorging
We maken hier wekelijks een verslag van, dat wordt aan de persoonlijke begeleider overhandigd.
Stage Deze lessen zijn een voorbereiding op de toekomstige stage. De volgende vragen staan centraal in deze les: • wat gaat goed? • wat vind je lastig? • wat heb je nodig? Vanaf de 10e week ga je op zoek naar een stageplek of betaalde baan voor vier dagen. De jobcoach sluit dan aan bij deze les.
Fitness Jongeren kiezen om een of twee keer per week te fitnessen onder begeleiding van onze sportstagiairs en jongeren die de LSR hebben gevolgd.
Uit onderzoek onder 120 jongeren (Learn2work onderzoek januari 2011) is gebleken dat als jongeren iets doen wat ze leuk vinden, ze dit doen met plezier en meer gemotiveerd zijn dan als ze iets moeten doen wat ze niet leuk vinden. Wij hebben hier onze dagbesteding op aangepast. Bij de dagbesteding vinden we gemotiveerd werken het belangrijkst. Bij alle dagbestedingen staan de algemene competenties centraal dus iedereen leert hetzelfde qua competenties.
Dagbesteding sport (bijlage 7) Bij de dagbesteding sport staat een aantal competenties centraal (zie bijlage 7). In samenwerking met het buurtsportwerk van De Schoor gaan jongeren wekelijks naar Almere Poort. In de ochtend krijgen ze LSR (Leider sport en recreatie) les. Hiervoor kunnen jongeren een officieel certificaat behalen op MBO niveau 2. Met dit certificaat ben je assistent sport. Daarna krijgen ze een duidelijke uitleg van de middagactiviteit. Wat ze moeten doen, op welke activiteit ze zijn ingedeeld en wat er van ze verwacht wordt.
Goed bezig Bij goed bezig gaan jongeren gezamenlijk een activiteit voor de buurt organiseren. Het wijkteam geeft diverse opdrachten aan en de jongeren mogen zelf kiezen voor welke doelgroep ze een activiteit willen organiseren. Ze vragen zelf budget aan bij een fonds. Bij deze les leren jongeren vaardigheden zoals: samenwerken, organiseren, budgetteren, onderhandelen, flyers maken en promotie.
In de middag doen er 20 tot 60 kinderen mee aan diverse sportactiviteiten op de Playground in Almere Poort. De jongeren assisteren en leren in de praktijk diverse competenties en vaardigheden onder begeleiden van twee sportwerkers en een projectmedewerker van Learn2work. In de middag worden de competenties afgetekend en wordt er kort geëvalueerd.
Onderhandelen Deze lessen worden gegeven door de jobcoach. Hoe kun je op een goede manier onderhandelen over je salaris of vergoeding. Het aanleren van communicatieve vaardigheden staat bij deze lessen centraal.
Dagbesteding media (bijlage 8)
Plaatsen van jongeren voor vier dagen voor fase 3
Dit doen ze onder leiding van een mediadocent. Ook bij deze les staan competenties centraal (zie bijlage 8).
Deze les is voor jongeren die willen uitstromen naar werk. In deze les gaat de jobcoach met jongeren aan de slag met het zoeken naar een bedrijf waar ze kunnen werken of stagelopen. In fase 3 moet je een stageplek hebben voor minimaal drie dagen per week. Uiteraard heeft een betaalde baan de voorkeur, maar in sommige gevallen moeten jongeren eerst nog meer werkervaring opdoen. De jobcoach spreekt met het bedrijf af dat als een jongere goed presteert en de werkgever tevreden is dat een jongere na twee maanden een dienstverband aangeboden krijgt. Deze constructie vinden werkgevers vaak heel prettig omdat ze dan goed kunnen zien of een jongere binnen hun bedrijf past. We hebben deze werkwijze met bedrijven nu met 10 jongeren uitgeprobeerd en 8 jongeren hebben middels deze constructie een baan aangeboden gekregen.
14
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
Bij de dagbesteding media leren jongeren filmen, interviewen en monteren. Ze maken filmpjes van diverse activiteiten van Learn2work en promotiefilmpjes van bedrijven.
Dagbesteding horeca (bijlage 9) Bij de dagbesteding horeca leren jongeren koken en bedienen onder begeleiding van een kok. We krijgen klussen uit de wijk voor catering en drie keer per week zijn er diverse kookactiviteiten waarbij jongeren die de dagbesteding horeca volgen worden ingezet.
Dagbesteding uiterlijke verzorging De dagbesteding verzorging bestaat nog niet maar de bedoeling is dat bij deze dagbesteding diverse onderdelen van uiterlijke verzorging aan de orde komen zoals: • visagie • haar knippen en stijlen • manicure Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
15
Verder wil ik aan deze dagbesteding de volgende twee vakken toevoegen • tatoeëren en tekenen • kleding ontwerpen en logo’s ontwerpen
FASE 3: DE UITSTROOMFASE DRAAIKOLK In fase 3 gaan jongeren minimaal drie dagen per week werken of stagelopen. Fase 3 duurt 12 tot 16 weken. Een dag per week hebben de jongeren in fase 3 een terugkomdag en volgen dan verschillende bijeenkomsten zoals hieronder beschreven.
Behalen van certificaten Deze lessen worden gegeven door de projectmedewerkers van Learn2work en de MWD stagiairs.
Zo kijken we bij iedere jongere waar we op in moeten zetten. Dit doet de persoonlijk begeleider in overleg met de jongere en de jobcoach.
In fase 3 werken de jongeren aan de volgende competenties: • in staat zijn om zelfstandig te werken • goede beroepshouding • staande houden in een bedrijf of op school • durven vragen als er iets mis gaat • initiatief nemen • werknemersvaardigheden
In fase 2 coaching persoonlijk begeleider
Intervisie
In fase 2 ligt de focus op het aanscherpen van het cv: wat heb je nog nodig om je einddoel te bereiken en om de kans op uitstroom te vergroten? Als je terugkeert naar het ROC is een LSR diploma (sport) een slimme zet. Als je de productie in wilt dan is een heftruckcertificaat belangrijk.
In fase 2 ligt de focus m.b.t. coachen op: • algemene voortgang traject Learn2work • persoonlijke leerdoelen • einddoel m.b.t. uitstroom • stress en zelfredzaamheid indicatoren • uit je comfortzone stappen. Hierover meer in het hoofdstuk progressiegericht coachen.
Mentoruur In fase 1 en 2 hebben de jongeren een mentoruur per week. Dit doen de projectmedewerkers locatiegebonden. In het mentoruur bespreken zij in het algemeen hoe het gaat en waar de jongeren tegenaan lopen. Tijdens het mentoruur maken de projectmedewerkers een inschatting of alles goed verloopt en pakken eventuele signalen op en bespreken deze met docenten.
Aandachtspunt coaching in fase 2 Vaak gaan de jongeren in deze fase iets achteruit. Dit komt vaak voort uit angst. In fase 2 kom je ineens heel dichtbij je einddoel en dat is nieuw. Nieuw betekent voor jongeren onbekend. We laten ze dan tijdens de coaching de voordelen zien van hun nieuwe leven en toekomst. Het visueel maken helpt hierbij: teken een vierkant, de ene helft is hun leven nu en schrijf daar alle voordelen op. Op de andere kant van het vierkant schrijf je alle voordelen van hun nieuwe leven. Je zult merken dat die voordelen veel groter zijn. Geef het ze mee zodat ze er vaak naar kunnen kijken en als ze nog voordelen kunnen bedenken kunnen ze dit toevoegen. De jongeren raken zo enthousiast en laten langzaam het oude los. In het nieuwe is het belangrijk dat je ze ook veiligheid geeft en er voor ze bent. Veiligheid kun je geven door bijvoorbeeld de voordelen te laten zien en het vertrouwen uit te spreken. Ik heb gemerkt dat bij iedereen in deze fase de knop omgaat maar er zit wel een groot verschil in het tijdspad. Bij de ene jongere gebeurt dit binnen de 12 weken bij de andere jongere kan dit soms wel drie tot vier maanden duren. Dit vergt dus heel veel tijd, geduld en vertrouwen van de coach. Hier kun je niks aan veranderen omdat dit hun eigen proces en ontwikkeling is. Je kunt de jongere alleen maar steunen, vertrouwen geven en zorgen dat ze niet stil staan. Uit je comfortzone stappen is tenslotte voor iedereen eng, als mens zijn we geneigd om in onze comfortzone te blijven want dat is vertrouwd en veilig. 16
Competenties fase 3 (bijlage 10)
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
Bij de intervisie werken we in kleine groepjes. Bij ieder groepje zit een MWD stagiair die de intervisie begeleid. Bij de intervisie staat centraal: • hoe gaat het op je stage of je werk • ben je klaar om uit te stromen? • wat heb je nog nodig? • je leerdoelen
Lessen Jobcoach Deze les richt zich op de definitieve uitstroom en de laatste puntjes op de i. Waar loop je tegenaan het werk/stage en hoe kun je dat oppakken. Maar ook thema’s als: • initiatief nemen • durven vragen • onderhandelen • samenwerken Aan de hand van deze les kunnen er specifieke trainingen gegeven worden. Als veel jongeren het lastig vinden om assertief te zijn op het werk dan spelen we daar op in middels een training assertiviteit.
Coaching De jongeren krijgen op deze dag een individueel coachgesprek met de MWD stagiaire en eens in de drie weken met de persoonlijk begeleider. Zelfredzaamheid en stressindicatoren worden gemeten en staan centraal in de laatste fase omdat het van groot belang is dat deze stabiel zijn. Daarnaast gaan we langzaam werken aan een warme overdracht richting het maatje en gaan we vanuit Learn2work steeds meer loslaten.
De coaching in fase 3 op een rij: • • • • •
zelfredzaamheid en de stressindicatoren • leerdoelen wat heb je nog nodig? • wie kunnen je daarbij helpen warme overdracht maatje Matching Talents • eindgesprek met ouders en jongeren portfolio • rapporten en cijfers laatste afspraken op papier • laatste formulieren m.b.t. ESF afronding en afsluiting
Belangrijk dat jongeren weten dat als er wat is in de nazorg fase ze altijd langs mogen komen en advies mogen vragen. Jongeren vinden het heel moeilijk om hun coach los te laten. Zeg dat je er voor ze bent maar dat ze nu klaar voor om het alleen te doen. Dit geeft vertrouwen! Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
17
0,1,2,3 competentie meting (bijlage 3) In fase 3 wordt de 2-meting gedaan m.b.t. de competenties van jongeren. Doel is om de vooruitgang te meten en te kijken waar nog coaching en extra aandacht in nodig is.
FASE 4: DE NAZORGFASE MATCHING TALENTS In fase 4 begint het nazorgtraject van een jaar. Het nazorgtraject wordt uitgevoerd door Matching Talents van de VMCA. Het maatje houdt wekelijks contact met de jongere en bewaakt de voortgang. Doel van het nazorgtraject is om: • uitval te voorkomen • voortgang te bewaken • snel kunnen inspelen en handelen als zich problemen voordoen • altijd steun van je maatje in het eerste jaar na uitstroom bij Learn2work, dat geeft een vertrouwd en veilig gevoel. Het maatje onderhoudt het contact met de jongere en rapporteert maandelijks aan Learn2work. In de rapportage gaat het om drie vragen: 1. Hoe gaat het op school of werk? 2. Hoe gaat het met de zelfstandigheid? 3. Is er nog ondersteuning nodig en op welke gebieden? Mocht zich iets voordoen dan neemt het maatje direct contact op met de projectleider van Matching Talents. De projectleider van Matching Talents maakt een inschatting of Learn2work betrokken moet worden en overlegt met de projectleider van Learn2work.
Terugkomdagen 2x Per jaar organiseert Learn2work een terugkomdag voor de uitstroom jongeren. De terugkomdag heeft als speerpunten: • Hoe gaat het nu met je? • Succesverhalen en ervaringen uitwisselen • Gezellig samen zijn • Ambassadeurs voor Learn2work en voorbeelden voor jongeren die in ons traject zitten
0,1,2,3 competentie meting (bijlage 3) In fase 4 doen we de 3-meting met betrekking tot de competenties van jongeren. Dit is ter afsluiting van het project en het meetbaar maken van de vooruitgang.
ESF De laatste handtekeningen worden gezet in deze fase en de laatste documenten worden afgehandeld.
Hoofdstuk 3 Progressiegericht werken
Ga de uitdaging aan om progressiegericht te werk te gaan. Je zult direct merken dat het werkt en dat het de samenwerking tussen jou en de jongere versterkt. 3.1 Progressiegericht coachen en werken in de praktijk Progressiegericht betekent betekenisvolle vooruitgang of betekenisvolle aanpak. We werken progressiegericht omdat het zichtbaar resultaat oplevert en we jongeren middels deze aanpak positief laten uitstromen naar werk of school. Dit doen we stap-voor-stap want alleen dan boek je vooruitgang en vooruitgang betekent motivatie. In dit hoofdstuk wil ik jullie zoveel mogelijk laten ervaren waarom progressiegericht werken in de praktijk werkt en dat je op deze manier met kwetsbare jongeren zichtbaar vooruitgang boekt. Verder zal ik de methode omschrijven van het progressiegericht werken zoals wij dat bij dat Learn2work in de praktijk doen. Voor werkers of docenten die met groepen werken omschrijf ik hoe je progressiegericht werken bij groepen inzet. Het allerbelangrijkste bij het progressiegericht werken is de werker zelf. Het is geen trucje. De methode biedt handvatten om ermee te werken in de praktijk. Progressiegericht werken betekent dat je als werker moet durven kijken naar jezelf en bewust moet zijn van je eigen handelen en moet durven uit je comfortzone te stappen. Tot slot: Op dit moment zijn we bezig met een onderzoek onder 70 jongeren “progressiegericht werken versus probleemgericht werken” zodat we kunnen aantonen dat onze werkwijze werkt. Daarnaast gaan we een aantal jongeren probleemgericht coachen en een aantal jongeren progressiegericht, zodat we goed de verschillende effecten en resultaten kunnen laten zien van deze werkwijze. De kracht van Learn2work is progressiegericht werken met jongeren omdat we door deze aanpak jongeren positief laten uitstromen naar werk of school.
18
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 2
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
19
3.2 De methodiek
We noemen de methodiek progressiegericht werken omdat het doel is om jongeren bij Learn2work succesvol te laten uitstromen. Hiervoor moeten ze progressie maken op een aantal competenties en vaardigheden. Dus heb ik gekozen om onze methodiek “progressiegericht werken” te noemen doch maken we bij het progressiegericht werken veel gebruik van de oplossingsgerichte technieken dus als ik het over oplossingsgericht heb dan gaat dat over de werkwijze. We maken hiervoor gebruik van bestaande methodieken, te weten: • progressiegericht werken, • oplossingsgericht werken en • de motiverende gesprekstechnieken Ik heb de afgelopen jaren meerdere methodieken uitgeprobeerd. Ik heb voor deze drie methodieken gekozen omdat ze zichtbaar resultaat opleveren in het werken met jongeren. Alle drie de methodieken zijn oplossingsgericht en positief en zetten in op wat goed gaat. Het hoofddoel is progressiegericht coachen en dat doe je aan de hand van de oplossingsgerichte en motiverende technieken toe te passen tijdens je coaching. De motiverende gesprekstechnieken zet ik in om blijvende gedragsverandering te bewerkstelligen. Uiteindelijk gaat het er ook om dat jongeren in hun gedrag zichtbaar veranderen. Het is duidelijk dat een oplossingsgerichte en positieve benadering echt werkt. Ik ervaar dat dagelijks in de praktijk. De methodiek is een hulpmiddel om effectief en efficiënt te werk te gaan. Ik zal hieronder kort de drie technieken toelichten. Progressiegericht werken: betekenisvolle vooruitgang. Progressiegericht werken is progressie bereiken in de gewenste richting. Het sluit goed aan bij de oplossingsgerichte aanpak. Je werkt dus eigenlijk oplossingsgericht om progressie te bereiken. Daarom lopen progressiegericht werken en oplossingsgericht werken soms door elkaar heen. De oplossingsgerichte techniek bestaat al een tijdje en progressiegericht werken is de nieuwste methode. Oplossingsgericht werken: (mission Possible Caroline Beumer Peeters) betekent werken met wat er in het moment is, gericht op een gewenste toekomst met als doel problemen op te lossen. De belangrijkste uitgangspunten en basisprincipes van oplossingsgericht werken zijn: • er is altijd ontwikkeling • er is altijd sprake van samenwerking • weerstand is geen bruikbaar begrip • geen probleem doet zich altijd voor: in de uitzondering bevinden zich de sleutels tot het vinden van oplossingen. De beste manier om dat uit te vinden is als het probleem zich niet voordoet • je moet oplossingen weten te herkennen • er is geen “goede” manier om naar dingen te kijken er zijn veel manieren om naar een situatie te kijken. Verschillende standpunten kunnen even goed werken • de jongere omschrijft zelf zijn leerdoel tijdens het traject • de jongere bezit de hulpbronnen • kleine veranderingen in de gewenste richting kunnen worden ingezet met groot effect, slechts een kleine verandering is nodig. 20
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
De belangrijkste oplossingsgerichte instrumenten zijn: • herkennen van oplosbare problemen en van vorderingen in de richting van het gewenste doel • aanmoedigen en uitnodigen om te praten over oplossingen • hulpbronnen inzetten ( bijv. maatje met bepaalde competenties en vaardigheden) • de gewenste situatie vaststellen • oplossingsgerichte taal gebruiken • vragen stellen in plaats van vertellen wat jongeren moeten doen • vragen naar het doel • complimenten maken • inzetten op kracht en talent (uitnodigen meer te doen wat al werkt) • onderhandelen • eenvoudig houden (in taal en actie) Als je meer wilt weten over de oplossingsgerichte methodiek dan raad ik je aan om Mission Possible te lezen. Veel van deze technieken hanteren we ook binnen Learn2work.
Motiverende gesprekstechnieken Motiverende gespreksvoering is een gespreksmethode waarvan uit wetenschappelijk onderzoek is komen vast te staan dat deze bijdraagt aan het vergroten van de kans op daadwerkelijke en blijvende gedragsverandering. Het is een techniek om de motivatie van jongeren te vergroten door het verkennen en het verminderen van tegenstrijdige gevoelens over verandering, zodat er vertrouwen/motivatie ontstaat om verandering te realiseren. De gesprekstechnieken voor verandertaal: • jongeren uit te lokken (wens, noodzaak eigen redenen om te willen veranderen) • voordelen en nadelen te onderzoeken • optimisme uit te lokken (zie en benoem krachten wat de jongere al kan of heeft laten zien) • goede voornemens laten uitspreken • extremen te onderzoeken ( bijv. wat is de beste of slechte uitkomst) • terug te kijken of vooruit te kijken (doelen, waarden of wensen) • wat zijn de motieven achter het gedrag • positieve uitzonderingen (richt het gesprek op wat wel goed gaat) Gesprekstechnieken bezwaartaal: • verkennen van bezwaren (waardoor denk je dat het geen verschil maakt) • reflecteren (erkennen van bezwaar) • versterkt reflecteren (overdrijven om een gewenste tegenreactie op te roepen) • naast de jongere gaan staan (erkennen om de jongere een gevoel van keuze van vrijheid te geven) • blikrichting veranderen (samenvatting gevolgd door een vraag) • keuzevrijheid benadrukken (de jongere staat aan het stuur) • herkaderen (geeft iets een andere positieve betekenis) • mee gaan en een draai geven (meegaan om vervolgens te zorgen dat de verandering weer bespreekbaar wordt) We zetten dus meerdere bestaande technieken in als we praten over progressiegericht werken dan is duidelijk dat we oplossingsgericht inzetten en de motiverende gesprekstechnieken hanteren. Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
21
Verbindingen leggen Als je progressiegericht gaat werken met jongeren dan is het belangrijk dat je de juiste verbindingen legt rondom een jongere om de kans van slagen te vergroten. Er zijn vier belangrijke verbindingen: 1. ouders, voogden of familie 2. vrije tijd (dit kan zijn sportvereniging, ambulant werker, jongerenwerker) 3. school ( in dit geval zijn wij dat zelf maar bij uitstroom is het contact met school van belang) 4. positieve personen rondom een jongere (maatje, vrienden, oom tante etc) Mocht een jongere in begeleiding zitten dan is het handig om zijn/haar begeleider ook te verbinden. Dit kan bijv. een maatschappelijk werker zijn. De verbindingen zijn belangrijk om een aantal redenen: • het is belangrijk dat het op alle gebieden goed gaat dat vergroot de kans op succes • als het op een gebied niet goed gaat dan wordt dit snel zichtbaar en kun je direct handelen • contact onderling over de voortgang is belangrijk om het proces goed in de gaten te houden
Praktijkvoorbeeld 1 Toen Kelly uitstroomde bij Learn2work en in de nazorg terecht kwam heb ik alle betrokkenen uitgenodigd. In haar geval waren dit: • ROC begeleider, • Kwintes begeleiding, • haar maatje, • haar vader en • ikzelf. We hebben afgesproken dat we elkaar informeren zodra er zorg is. We kregen na drie maanden een mail dat Kelly achterliep op school en dat ze vaak te laat kwam. We hebben direct actie ondernomen en een bijeenkomst gepland met Kelly erbij. Het maatje heeft haar toen iedere morgen geappt of ze op tijd was. Learn2work heeft samen met een docent geholpen om haar achterstand op school in te halen en de docent van het ROC heeft extra begeleiding op school ingezet. Het gaat nu weer erg goed. Kelly is dagelijks op tijd en heeft alle achterstand ingehaald.
Je ziet dus hoe belangrijk de verbindingen zijn om de kans op blijvend succes te vergroten. De sociale controle op alle gebieden wordt door de sociale verbindingen vergroot. Korte lijnen en elkaar snel informeren om direct actie te ondernemen zijn hierbij van belang. Helaas ervaren we in de praktijk dat de ouderbetrokkenheid soms niet optimaal is en dat is jammer. Doordat we geen huisbezoeken kunnen doen (uren) wat we graag zouden willen om de ouderbetrokkenheid te vergroten is er soms te weinig contact met de ouders. We merken dat als ouders wel betrokken zijn de kans op slagen met de helft vergroot wordt. Redenen: • ouders zorgen dat hun kinderen op tijd naar school gaan • hebben controle op huiswerk • bellen direct als het niet goed gaat • sociale controle wordt vergroot • ouders hebben invloed op hun kinderen • ouders willen dat hun kinderen slagen De verbinding vrije tijd is soms ook een lastige. Toch neem ik de vrije tijd altijd mee in mijn coachgesprekken. Het is belangrijk om te weten wat iemand in zijn vrije tijd doet. Als iemand drie keer per week voetbalt en dan nog een keer in de week een wedstrijd heeft dan maak ik mij geen zorgen. Wel probeer ik dan minimaal 1 of 2 keer te gaan kijken naar een wedstrijd. Stel iemand zijn vrije tijd is zorgelijk dan probeer ik samen met de jongere op zoek te gaan naar wat hij/zij leuk zou vinden. We werken samen met: • Budo project (voor jongeren die willen kickboksen met als doel weerbaarder worden of onderwater emoties uiten) • Almere City voor jongeren die graag willen voetballen • Fit for free voor jongeren die onder begeleiding van ons willen fitnessen Probeer dus zoveel mogelijk verbindingen te leggen rondom een jongere om de kans van slagen te vergroten. Het scheelt je ook een hoop tijd omdat je zelf maar op een gebied zit. Het kost je tijd om de verbindingen te leggen maar uiteindelijk levert het je tijd op en draag je samen zorg voor blijvend succes van een jongere.
Praktijkvoorbeeld 2 Ik heb een jongen in mijn traject die het erg goed doet bij Learn2work maar in zijn vrije tijd vaak op straat hangt en in de problemen komt met de politie. Ik wil hem uit laten stromen richting werk maar dan moet ik er zeker van zijn dat er geen zaken meer lopen met de politie. Een betrokken ambulant werker heeft contact met de politie en zit in het JIT (jeugd interventie team) en heeft wekelijks contact met de politie over hem. Samen met de ambulante werker ben ik het gesprek met hem aangegaan en hebben we duidelijke afspraken gemaakt en ook de consequenties besproken m.b.t. uitstroom naar werk. 2 Maanden later: hij komt niet meer op straat, wordt niet meer gesignaleerd en het gaat goed. 22
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
23
3.3 Voordat je progressiegericht gaat coachen Voordat je begint met progressiegericht coachen is het belangrijk dat je je goed verdiept in de jongere. Bij Learn2work kun je dat doen door: • de intake door te lezen • het behandelingsplan goed te lezen • de 21 oplossingsgerichte technieken door te lezen en deze je eigen te maken • jezelf verdiepen in de methodiek
DE INTAKE Als je de intake leest krijg je direct al een goed beeld van de jongere met betrekking tot zijn of haar achtergrond. Ook kun je lezen waarom een jongere is uitgevallen op school of geen werk heeft. Tot slot staan in de intake de leerdoelen en kwaliteiten van de jongere.
HET BEHANDELINGSPLAN Het behandelingsplan wordt later geschreven maar ook weer belangrijk om dit goed door te lezen. Hier staan specifieke aandachtspunten in zoals: • stressindicatoren (wat levert een jongere stress op) • de zelfredzaamheid indicatoren • ecogram (wie zijn belangrijk in het leven van de jongere) • in het behandelingsplan wordt de achtergrondinformatie iets specifieker omschreven • spanningsbronnen en krachtbronnen van de jongere
DE 21 OPLOSSINGSGERICHTE TECHNIEKEN (zie bijlage 11) We werken met de 21 oplossingsgerichte technieken van Coert Visser. Het praktische van deze oplossingsgerichte technieken is dat je als werker zelf kunt kiezen uit een techniek die goed bij jou past. Zelf werk ik veel met het reframen, de wondervraag, schaalvraag, de gewenste situatievraag en het normaliseren. Deze passen goed bij mijn werkwijze en zijn geen trucje. Ik heb deze technieken meerdere keren in de praktijk geoefend en gereflecteerd en voor mij belangrijk dat ik iets doe wat bij mijn past en oprecht voelt zodra het een trucje wordt werkt het niet. Dus kies een techniek die goed voelt en past bij jouw manier van werken. Nu je je goed verdiept hebt in de achtergrond, de talenten, de leerdoelen en de stressindicatoren van de jongeren heb je een goed beeld en kun je starten met de coaching.
3.4 Het eerste gesprek
In het eerste gesprek ga je niet direct aan de slag met de coaching. In het eerste gesprek maak je kennis met de jongere en kijk je of er een klik is tussen jullie beiden. Belangrijk is dat het goed voelt en er vertrouwen wordt uitgesproken. Dit gesprek is bedoeld om goed op een lijn te zitten en duidelijke verwachtingen uit te spreken om goed te starten. De jongere weet dan wat hij/zij kan verwachten.
Belangrijke punten voor het eerste gesprek: De werker: • Wie je bent Jongeren moeten veel over zichzelf vertellen. Ze hebben vaak geen vertrouwen meer in mensen omdat ze voor hun gevoel alleen maar zijn teleurgesteld en ze alleen maar te horen hebben gekregen wat ze niet goed doen. Ik vertel daarom altijd aan jongeren wie ik ben, wat mijn hobby s zijn, over mijn schoolperiode en wat ik lastig vond, waar ik voor sta en dat ik heel veel zin in heb in de samenwerking. Toon begrip voor de situatie van de jongere. Vertrouwen hoeft er nog niet te zijn: dat komt vanzelf. Als er maar een band is om samen van start te gaan dat is voldoende. • Wat je gaat doen Ik vertel de jongere dat ik hem ga coachen en er voor hem/haar ben tijdens het gehele traject. Hier spreek ik vooral veel vertrouwen uit en dat ik er veel zin in heb. Dat je wekelijks een gesprek hebt samen op die dag en tijdstip. Ik vertel hier ook dat ik de jongere ondersteun bij het behalen van zijn einddoel maar de jongere het zelf moet doen. • Wat je verwacht Hier ben ik heel duidelijk. Ik verwacht dat je er bent, dat we open en eerlijk zijn tegen elkaar, dat je je inzet en dat je motivatie goed is. Je mag alles zeggen dus ook als je een keer geen zin in hebt of iets niet wil vertellen. Dat ik je wil helpen op weg naar je einddoel maar dat we het samen doen. Ik ga vooruit als jij vooruit gaat. Dat als we afspraken maken we die beiden nakomen. • Wat je belangrijk vindt tijdens de coaching Ik vind een positieve instelling belangrijk en ik vind het belangrijk dat iemand hard werkt en laat zien dat hij/zij echt wilt. Tot slot: open en eerlijke houding is voor mij het uitgangspunt. Eerlijk kan ook zijn: ik wil het niet zeggen.
Je kunt onderstaande vragen stellen aan de jongere: • • • • • •
Wat verwacht je van je coach? Wat zou je willen dat een coach voor je doet? Wat vind jij belangrijk? Is er iets wat je lastig vindt? Heb je er vertrouwen in? (schaalvraag 1-10) Heb je er zin in? (schaalvraag 1-10)
Tot slot kun je samen afspraken maken over: • dag, tijd en startdatum • de regels die er gehanteerd worden Je kunt er voor kiezen om de eerste keer iets leuks te gaan doen in plaats van direct te starten met de coaching. Ik maak van dit gesprek altijd een verslag en zet het op papier en dat ondertekenen we samen. 24
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
25
3.5 De werker zelf
Als je jongeren progressiegericht gaat coachen is het belangrijk dat je goed weet wie je zelf bent: • Waar sta je voor? • Wat vind je lastig? • Wat zijn je eigen normen en waarden? • Wat zijn je eigen patronen? • Wat zijn je valkuilen/je triggers? • Wat zijn je kwaliteiten en je kracht? Als je weet waar je voor staat en wat je belangrijk vindt dan kun je beter coachen. Tijdens het coachen kun je soms geconfronteerd worden met jezelf waardoor je bijvoorbeeld getriggerd kunt worden. Ook kun je betere keuzes maken als je weet wie je bent. Je kunt ervoor kiezen om bepaalde jongeren niet te coachen maar een collega te vragen die jongere te coachen. Dit is vooral handig als je voor het eerst progressiegericht gaat coachen. Kies een jongere die je ligt en waarmee je al binding hebt. Belangrijk is dat de eerste keer succesvol is, zodat je vertrouwen krijgt met het coachen en in je eigen kracht komt te staan. Tot slot: is het belangrijk dat je je goed verdiept in de verschillende progressiegerichte technieken (zie bijlage 11). Het leuke van progressiegericht coachen is dat er 21 verschillende technieken zijn. Je kunt dus kijken welke techniek het beste bij je past en die het meest vanuit jezelf komt. Belangrijk is dat het geen trucje wordt maar dat het natuurlijk gaat: dan zul je op je best zijn. Oefen veel, kijk bij collega’s die progressiegericht coachen en evalueer met collega s. Kijk vooral naar je eigen rol en stel jezelf ieder coachgesprek een doel, zodat je na afloop kunt kijken of je je doel behaald hebt.
Competenties en vaardigheden die nodig zijn om op een goede wijze progressiegericht te coachen/werken zijn: • • • • • • • • • • • • • • • • 26
eigen stijl behouden proces sturen maar niet overnemen herkennen van oplosbare problemen en van vorderingen in de richting van het gewenste doel aanmoedigen en uitnodigen om te praten over oplossingen de gewenste situatie vaststellen oplossingsgerichte taal gebruiken vragen stellen in plaats van vertellen wat jongeren moeten doen complimenten maken nieuwsgierig zijn (niks snappen en veel vragen) onderwater gedrag kunnen achterhalen jongeren in beweging kunnen krijgen patronen kunnen signaleren en bespreekbaar kunnen maken op een positieve wijze feedback kunnen geven juiste intonatie (de toon en snelheid waarop je een jongere aanspreekt) empatisch vermogen (je moet je kunnen inleven) humor (je kunt met humor soms juiste dingen zeggen op een leuke manier) Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
• binding met de jongere kunnen creëren • geduld (als een jongere een terugval heeft of geen vooruitgang boekt) • positieve instelling • waarnemingen kunnen uitspreken op een positieve manier • op gedrag kunnen aanspreken op een positieve manier • kunnen meebewegen met de jongere • jongeren zelf beslissingen laten nemen • visualiseren • kunnen laten inzien wat de consequenties zijn als je ergens voor kiest • afspraken maken (wat kunnen we hierover afspreken) • niet blijven hangen in het probleem maar focus op de gewenste situatie • neutraal kunnen opstellen (probeer niet te oordelen) • toon begrip voor welke situatie dan ook • niks willen pushen • afstand/nabijheid (wees een coach niet een vriend of vriendin) • duidelijkheid • wees betrokken en kom op dingen terug • kunnen signaleren en actie daarop ondernemen Progressiegericht coachen/werken is zo persoonsgebonden en dat maakt het ook direct zo lastig. De inzet en persoonlijkheid van de werker bepaalt of de jongere slaagt. Dit klinkt heel raar maar in de praktijk zien we dit wel. Een werker bij Learn2work moet dus progressiegericht kunnen coachen om jongeren succesvol te laten uitstromen. Ook docenten, stagiairs en vrijwilligers moeten bekend zijn met het progressiegericht werken.
Zelfanalyse Als je progressiegericht gaat coachen is het handig om een zelfanalyse te maken. Ik heb een voorbeeld van mezelf toegevoegd zodat je ook visueel kunt zien waarom het handig is. Mijn kracht: • ik kan jongeren goed motiveren en in hun kracht zetten • ik ben snel in het omzetten van acties • ik hanteer een positieve benadering • is dat jongeren mij weten te vinden (laagdrempelig) • hoog empatisch vermogen • ik kan makkelijk meebewegen met jongeren • ik ervaar nooit weerstand Wat vind ik lastig: • ongeduldig (wil soms te snel) • jongeren die stil zijn en bijna niks zeggen (oppassen dat ik het niet ga invullen) • wil iedereen helpen • loslaten van een jongere (als uitstroom niet haalbaar is) • er is altijd een oplossing
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
27
Uitdaging: • leren geduldig zijn • luier zijn in coachen en veel open vragen te stellen zodat jongeren moeten praten • meer meisjes coachen • ook makkelijke jongeren coachen Mijn triggers: • liegen • ja maar…. • het ligt allemaal aan een ander, niet willen kijken naar jezelf • weglopen en niet willen praten Voorkeur coaching: • mijn voorkeur gaat uit naar jongens vanwege hun nuchterheid, bij meisjes komt er meer emotie kijken en ze zijn soms langdradig (willen veel vertellen) • hoe groter de uitdaging hoe leuker ik het vind om een jongere te begeleiden • vertrouwen aan beide kanten • iemand die graag wil maar daar ondersteuning bij nodig heeft • Een jongere die gemotiveerd is en het beste uit zichzelf wilt halen Motto coaching: • geen woorden maar daden • behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden • action always beats intentention • durf te doen, wees niet bang om fouten te maken Bespreek je zelfanalyse in je team en weet van elkaar wie wat lastig vindt en wie waar goed in is. Verder kun je aansluitend op de zelfanalyse vragen wat je teamleden vinden. Maak een flap-over en schrijf op: • links bovenin: ik bewonder in jou • links onderin: mijn reactie is dan • rechts bovenin: valkuil • rechts onderin: effect Het geeft een goed beeld hoe anderen jou zien. Soms verschilt dat van hoe je jezelf ziet en dat is goed om te weten. Bij het progressiegericht werken staat de jongeren centraal maar de werker is essentieel dus zorg dat je goed weet wie je bent.
3.6 De top 10 van acties die weerstand opleveren bij jongeren We hebben ruim 70 jongeren gevraagd wat weerstand bij hun oplevert: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Een jongere aanspreken in een hele groep. De manier van aanspreken; intonatie, beschuldigend, hard. Onrecht (als ze de schuld van iets krijgen en het klopt niet). Een jongere kleineren (boven de jongeren gaan staan door bijv. macht in te zetten). Een jongere aanraken terwijl hij/zij dit niet wil. Iets afpakken van de jongere. Een jongere veroordelen. In herhaling gaan. Zeggen dat hij/zij iets niet kan. Lang en veel praten.
Het verschil tussen meisjes en jongens zit met name in dat meisjes gevoeliger zijn en er veel emotie bij komt kijken en jongens vooral boos zijn en lang boos blijven.
3.7 Probleemgericht versus progressiegericht Bij het probleemgerichte werken is de focus op wat niet goed gaat. Er wordt gefocust op de oorzaak, wat iemand niet goed heeft gedaan en wat tegen de regels in gaat. Vaak zitten hier consequenties aan vast en in de praktijk kan dit bijvoorbeeld door een jongere de les uit te sturen. Ik zie dit als een makkelijke keuze, je stuurt iemand weg omdat hij/zij niet luistert en jezelf beter af bent als diegene je les uit is omdat je dan verder kunt met je les. Daarnaast heb je werkelijk niks opgelost.
Probleemfocus gericht: • • • • •
wat er niet gaat goed? wie of wat de mogelijke oorzaak of wel schuldige is gebrek en onvolkomenheden uitoefenen van controle op de situatie de werker spreekt de jongere aan op wat niet goed is
Terwijl oplossingsgericht zich vooral focust op: • • • • • • • • 28
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
wat er nu is wat in de toekomst wenselijk is wat wel goed werkt en wat er dan anders is als het probleem zich niet voordoet signalering en monitoring van vooruitgang het krijgen van invloed in plaats van controle acties, kleine stappen op weg naar het gewenste doel herkennen en gebruik maken van positieve voorbeelden en hun eventuele kwaliteiten samenwerken met de jongere
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
29
Door deze aanpak houdt de jongere zijn probleem in eigendom en blijft hij/zij verantwoordelijk voor zijn eigen oplossing. Het werkt enorm motiverend voor het zelfvertrouwen omdat er successen behaald worden.
Praktijkvoorbeeld probleemgericht werken: Een jongere zit in jouw les zichtbaar op zijn/haar telefoon. Je spreekt deze jongere aan in de hele groep. We hebben kunnen zien in de top 10 triggers dat dit weerstand gaat opleveren bij een jongere. Met die gedachten kun je je afvragen of je er dus voor moet kiezen om dit op deze manier te doen. Stel: je kiest er toch voor om dit op deze manier te doen. Je zit op je telefoon en ik baal daarvan en ik wil dat je nu je te telefoon weglegt anders kun je vertrekken. Doordat je het op een dringende wijze zegt oefen je macht uit en leg je de jongere iets op (je luistert of je kunt vertrekken). Dit valt onder probleemgericht werken en als je kijkt naar wat weerstand oplevert bij jongeren zijn dit alleen maar uitingen die weerstand opleveren. Wat je vaak ziet gebeuren door deze werkwijze is dat jongeren dan nog even hun app afmaken omdat ze niet direct willen toegeven omdat het voor een hele groep gebeurt en dat ze zich provocerend gaan opstellen. Ik leg mijn telefoon zo weg. De docent zegt dan: je kunt nu vertrekken, het is iedere keer hetzelfde (oordeel), je luistert niet en je houdt je niet aan de regels. De jongere vertrekt en er is niks opgelost er is alleen maar meer afstand tussen jou en de jongere door deze situatie. Stel: je zou dezelfde situatie progressiegericht aanpakken: Je ziet dat er een jongere op zijn telefoon zit in jouw les. Je kunt meerdere opties kiezen om dit oplossingsgericht op te pakken: 1. Je kunt het groepsgericht doen (dit kan overigens alleen als je de groep goed kent, binding hebt met de jongeren en iedereen zich veilig voelt) door bijv. te zeggen. IK merk dat het soms nog lastig is voor sommigen om niet op hun telefoon te gaan onder mijn les. Dat snap ik ook best maar ik merk dat ik dat lastig vind als dit gebeurt. Wat kunnen we daarover afspreken met elkaar? Wie heeft er een goede tip? 2. Je kunt een korte pauze inlassen en even naar de persoon toelopen en zeggen ik zag net dat je op je telefoon ging onder mijn les. Je kreeg vast een leuk berichtje binnen maar we hebben daar afspraken over gemaakt, toch? Wat kunnen we erover afspreken? Lukt het om zo je telefoon even in je tas te doen? Ga naar de gewenste situatie? 3. Als je les geeft kun je een vraag stellen aan iemand en ondertussen even langs de jongere lopen en fluisteren lukt het om je nog even te focussen op mijn les en je telefoon weg te leggen? 4. Je kunt het met humor doen. Ik had laatst een meisje helemaal verliefd op haar vriendje en ik zei “ik snap dat je graag wilt appen zou ik ook willen maar lukt het je om dat niet in de les te doen. We hebben over 20 minuten pauze en dan kun je hem weer appen. App hem nu nog maar even dat je nu op moet letten van je coach”. Ze vond dit heel grappig en heeft daarna keurig haar telefoon weg gedaan en liet zelfs de hartjes en kusjes zien in de pauze. Als telefoons een algemeen probleem zijn in de les, kun je er in de les een keer mee starten. Kom ik later op terug bij het progressiegericht werken in groepen.
Je kunt nu al de voordelen van progressiegericht werken benoemen in deze situatie: • De jongere zit nog steeds in je les en je hebt daar vrij weinig voor hoeven doen. • De manier van aanspreken ervaart de jongere als prettig want het levert geen weerstand op. • Je hebt je doel bereikt de telefoon is weg. • Je hebt het oplossingsgericht aangepakt. • Je creëert hiermee binding maar ook veiligheid. Jongeren vertrouwen jou in de wijze waarop je ze aanspreekt en zullen dus ook sneller iets voor jou gaan doen. • En ik denk een tevreden werker. Je hebt je grenzen aangegeven zonder dat het weerstand opleverde.
3.8 De werkwijze van het progressiegericht werken Hieronder een kort overzicht van de 10 stappen van de werkwijze in de praktijk.
1. Doel Wat wil je leren en waar wil je beter in worden? Wat is de ideale toekomst voor jou waardoor je, je beter zou voelen (de wondervraag)? Besteed aandacht hoe deze ideale toekomst in de realiteit gerealiseerd kan worden. Dit kun je stap-voor-stap omschrijven en visueel maken. Welke doelen moeten worden gesteld om dichterbij je doel te komen? Welke vaardigheden en kennis heb je nodig om je doel te bereiken? Tot slot maakt de jongere een keuze voor een einddoel dat het meest wenselijk is.
2. Voordelen Welke voordelen zal dat voor jou hebben en welke voordelen zal dat voor anderen hebben? Het kiezen van een doel wordt een stuk makkelijker als duidelijk is welke voordelen het een jongere oplevert. Hoe langer de lijst van voordelen (visueel) hoe aantrekkelijker het wordt om voor je doel te gaan.
3. Positieve mensen om je heen (verbindingen) Wie kan jou helpen om je doel te bereiken? Het ecogram is hier een mooi hulpmiddel voor. Welke vaardigheden, kennis of acties heb je nodig en wie kun je daarvoor inzetten? Door anderen (vrienden, docent, familie, maatje, vriend(in)) te betrekken vergroot je de kans op succes.
4. Vertrouwen Probeer, samen met de jongere, zo goed mogelijk in kaart te brengen wat maakt dat jij en jouw vrienden, familie, maatje etc er vertrouwen in hebben dat jij jouw doel kunt bereiken.
5. Schalen Waar op een schaal van 1 tot 10 plaats jij jezelf op dit moment als 1 betekent dat je nog niks gedaan hebt om jouw doel te bereiken en 10 betekent dat je jouw doel hebt bereikt. Zo worden de acties die het doel dichterbij brengen heel duidelijk. Daarnaast kun je hier ook meetbaar maken dat een jongere steeds dichter bij zijn doel komt (dit doe je wekelijks).
6. Actie 30
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
31
Wat ga je deze week doen om dichter bij je doel te komen? Nu maak je concrete afspraken m.b.t. het doel.
7. Weblog of dagboekje Hoe ga je jouw vooruitgang bijhouden en laten zien? Met wie deel je jouw weblog of dagboekje? Het nauwkeurig bijhouden is belangrijk om gemotiveerd te blijven. Het is nodig om alle signalen van vooruitgang en succes te observeren en daar op te reflecteren. Uiteraard doe je dit oplossingsgericht door alleen te kijken naar de positieve ontwikkelingen.
8. Tegenslag Als het op weg naar je doel eens wat tegenzit, hoe ga je het dan aanpakken deze tegenslag te overwinnen? Belangrijk dat je dit vooraf bespreekt zodat de jongere weet hoe te handelen. Dit is ook om teleurstellingen te voorkomen en motivatie te behouden. Ik heb in de praktijk ervaren dat er altijd een tegenslag komt. Het is fijn om dan te zeggen: “we hebben het erover gehad dat dit zou kunnen gebeuren”.
9. Succes vieren Hoe ga je het vieren als je jouw doel hebt bereikt? Hoe laat je je vrienden, familie, maatje etc. weten dat je blij bent met hun ondersteuning en hoe bedank je ze voor hun hulp?
10. Reflecteren Als de jongere zijn doel heeft behaald, dan is het tijd om terug te kijken, te reflecteren en te analyseren hoe de jongere zijn doel heeft bereikt. Dit creëert bewustzijn van de eigen inspanning en nieuwe verworvenheden.
3.9 Motivatie
In de praktijk is mij opgevallen dat werkers het lastig vinden als jongeren niet gemotiveerd zijn. Ze vragen mij dan: hoe hou je jongeren gemotiveerd? Het allerbelangrijkste bij een project als Learn2work is dat jongeren gemotiveerd zijn want anders kun je jongeren niet laten uitstromen en kun je niet verder. Als je de werkwijze aanhoudt van de 10 stappen en progressiegericht te werk gaat ben ik ervan overtuigd dat jongeren hun motivatie behouden. De oplossingsgerichte benadering doorbreekt namelijk heel snel het patroon van negatieve verwachtingen omdat negatief gedrag niet meer wordt gehonoreerd. Er wordt geen aandacht aan geschonken. In plaats daarvan wordt de jongere voortdurend uitgenodigd tot positief gedrag en ligt de focus alleen daar waar echte winst te behalen is. Als werker is het belangrijk dat je: • kan waarnemen, luisteren en goed kan aansluiten • krachtige motiverende interventies kan plegen (bijv. goed dat je op tijd bent, je score is binnen wat knap zeg, ik ben trots op je, ik hoor dat je het goed gedaan hebt in de les, ga af en toe kijken geef een compliment) • betrokken bent • je goed voorbereidt op ieder gesprek • probeert het vertrouwen in het “eigen kunnen” versterken • de jongere bewust maakt van zijn vooruitgang en laat hem/haar dit ervaren Om de motivatie te behouden bij jongeren is het belangrijk: • dat hij/jij zijn eigen doel voor ogen houdt • dat de jongere er vertrouwen in heeft • dat de jongere succes waarneemt (veel complimentjes en inzetten op kracht) • je anticipeert op tegenslag (jongere goed voorbereiden en bespreekbaar maken) • om succes te vieren (beloning)
32
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
33
3.10 Progressiegericht werken met groepen De groepsgerichte aanpak is met name voor onze docenten, werkers en stagiairs belangrijk. Zij geven les bij Learn2work of ze coachen jongeren bij hun stage. Hieronder eerst een kort overzicht van de stappen voordat je progressiegericht te werk kunt gaan met de groep.
Leer iedereen persoonlijk kennen
Doe een kennismakingspel Je hebt een heleboel leuke spelletjes waarbij je jongeren kunt uitdagen. Ik heb zelf een spel waarbij je elkaar leert kennen maar waarbij ik de jongeren heel goed kan observeren in een groep. Ik analyseer dan de verhoudingen, de leiders, volgers etc. Door een sportspel te doen kun je vaak in een oogopslag goed zien hoe jongeren zich verhouden in een groep maar ook hoe ze omgaan met winst en verlies, samenspelen, sociaal gedrag en doorzettingsvermogen.
Het is belangrijk dat je de jongeren kent en weet wat ze bezig houdt. Daarnaast is het belangrijk dat als je bijvoorbeeld weet dat iemand voetbalt of naar de dokter is geweest om daar naar te vragen in je les. Dat laat zien dat je interesse toont en dat stellen jongeren erg op prijs.
Het team dat wint krijgt een kleine beloning in de vorm van iets lekkers of pauzekaart van vijf minuten en dat is vaak niet het team dat wint maar het team dat het beste heeft samengewerkt en sportief heeft gespeeld.
Creëer een veilige gezellige sfeer
Groepsdynamica
Sfeer is belangrijker dat je denkt. Sfeer bepaalt namelijk hoe iemand zich voelt. Een gezellige sfeer bij binnenkomst zal veel goeds doen. Ik zet vaak de stoelen in een kring of maak een vierkant van tafels zodat we dicht bij elkaar zitten. Soms (niet altijd) neem ik wat snoepjes mee die ik op tafel zet en zorg dat er thee en chocomelk op tafel staat. Jongeren vinden het direct leuk om mijn les binnen te komen. Vaak heb ik ook nog een leuke slogan op het bord waar ik mee open of ik start met een muzieknummer met een betekenis. Is maar net waar mijn les over gaat. Het geeft aan dat ik goed voorbereid de les in ga, dit valt jongeren direct op. Ik geef ook altijd aan dat ik er zin in hebt en vraag iedereen hoe hij/zij in de les staat vandaag met een cijfer. Dan heb ik al een beetje een idee hoe iedereen in zijn vel zit (erg handig om te weten en rekening mee te houden)
Vertel wie jij bent, waar je vandaan komt, je normen en waarden en wat je verwacht Jongeren moeten vaak vertellen wie ze zijn. Ze vinden het vaak erg leuk om te horen wie wij zijn en waar we voor staan of wat we leuk vinden om te doen. Ik merk dat het een soort van openheid creëert. Het geeft je direct de ruimte om te vertellen wat je lastig vindt. Ik merk dat werkers/stagiairs het soms lastig vinden om zich kwetsbaar op te stellen. Ik doe het zelf vaak en merk dat jongeren dit als prettig ervaren en het waarderen. Het gaat er dan niet om dat ik mijn levensverhaal vertel maar ik heb zelf ook hard moeten werken om te komen waar ik ben gekomen en jongeren vinden dat heel mooi om te horen en halen daar tegelijkertijd motivatie/inspiratie uit voor hen zelf. Ze zien mij toch vaak als een voorbeeld dus belangrijk dat ik het ook echt niet makkelijk heb gehad. Ook stel ik mij soms kwetsbaar op naar een jongere en zeg ik dat ik het lastig vind of dat ik mij zorgen maak. Het doet jongeren veel merk ik.
Wat zijn de regels (schrijf deze samen op het bord) We hebben bij Learn2work standaard regels en deze zijn bekend en daar houdt iedere docent/ werker zich aan. Daarnaast heb ik samen met de jongeren gezamenlijke regels opgesteld (progressiegericht) m.b.t. de sfeer in de les en wat we afspreken. Regels waar iedereen zich in kon vinden. Bijvoorbeeld over pauzes, door elkaar heen praten, eten in de les, telefoons, pet als je haar niet goed zit, problemen en concentratie. 34
Dit was erg leuk om te doen. Het mooie is als zich iets voordoet dat ik niks hoef te doen maar dat ze elkaar aanspreken en dat is wat ik wil. Ze bedenken er soms zelf een regel bij en komen dan binnen met hun idee. De regels zijn van de groep
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Nu je de jongeren persoonlijk hebt leren kennen, in de groep hebt gezien en jezelf hebt voorgesteld kun je een groep goed in kaart brengen. Interessant is dat jongeren zich (vaak) anders gedragen in een groep dan alleen. Als je les geeft is het erg handig om te weten wie waar staat in een groep voor als je bijvoorbeeld in tweetallen gaat werken Ik vraag al mijn stagiairs om een voetbalelftal te maken van de groep. Het gaat er dan om wie zet je waar in het voetbalelftal en waarom. Het gaat daarbij niet alleen om de groep maar kijk ook wie wat voor jou als werker kan doen. Dit doe je als volgt. Maak een tekening van een voetbalelftal en zet de namen erin en omschrijf op een ander blad waarom je wie waar zet. Tijdens de intervisie bespreken we ieder zijn voetbalteam. Het is overigens ook heel leuk om met jongeren te doen alleen dan zonder bankspelers. Er is dan voor iedereen een plek! • Wie gaat de ballen tegenhouden als het erop aan komt? • Wie kan er goed samenwerken en anderen op pad sturen (de middenvelder) en andere prachtige kansen geven? • Wie kan het team aansturen op het middenveld op een positieve manier? • Wie kan er voor de groep scoren? • Wie kan de spits helpen om te scoren en helpt de spits door mooie voorzetten te geven? • Op wie kun je bouwen (verdedigers)? • Wie maak je aanvoerder (altijd een positief iemand)? • Wie kan de groep beter maken, aansturen en helpen bij de overwinning en voor wie heeft de groep ontzag zodat hij/zij een goede coach kan zijn? • Bankspelers zijn nooit leuk om te kiezen maar het is wel goed om te weten wie je op de bank zet. Dit zijn vaak jongeren die moeilijk in beweging komen, passief zijn en niet makkelijk zijn in de omgang met anderen. Nu je de groep goed kent, binding hebt en er een veilige basis is kun je progressiegericht te werk gaan met de groep.
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
35
ACTIES DIE JE KUNT DOEN IN EEN GROEP, GERICHT OP PROGRESSIEGERICHT COACHEN: • Benoem positieve waarnemingen. • Maak je les uitdagend/aantrekkelijk en speel in op de wensen en behoeften van de jongeren. • Als je in groepjes werkt maak dan groepjes van jongeren die elkaar versterken. • Doe iets leuks met beloningen (bedenk iedere keer iets nieuws). • Weet wat de leerdoelen zijn van de jongere en speel daar op in als je ziet dat hij/zij iets goeds doet richting zijn of haar leerdoel. • Als je sportlessen geeft kun je jongeren uitdagen tot positief gedrag (jongeren vinden het altijd leuk om uitgedaagd te worden). • Alles wat je doet/zegt is gericht op de positieve aanpak (we benoemen alleen wat goed gaat). • Bij sportactiviteiten kun je ook met jouw groep regels vaststellen (regels waar de hele groep achter staat) Nieuwelingen moeten dus op de hoogte worden gesteld van deze regels. Meedoen is dus acceptatie van de regels en je daaraan houden. • Spreek van te voren af wat de regel is als iemand zich niet aan deze regels houdt bijv. een time out van 2 minuten. Je zult merken dat het werkt want iedereen wil spelen. • Je kunt dit met heel veel humor doen.
De week daarop waren ze nuchter en hebben ze gevoetbald met de vrouwen (supporters) aan de kant. Daarna had ik in United een verrassing voor ze. Rick (de beheerder) had lekker gekookt en ze bleven maar doorpraten over hoe leuk ze het vonden. Twee jaar lang hebben de mannen gevoetbald (die op de lijst stonden van zware criminelen) en later hebben we nog meegedaan met de Almeerse zaalvoetbalcompetitie. Ik wil er dus mee zeggen dat je deze methodiek op iedere groep kunt toepassen.
Tot slot: • • • • • • • • • • •
Daag jezelf uit om iedere les leuk te maken. Bedenk leuke creatieve beloningen. Daag jongeren uit tot positief gedrag. Bereid je lessen goed voor en denk aan de sfeer. Werk oplossingsgericht. Benoem wat je waarneemt. Wees duidelijk. Verdiep je in je doelgroep. Heb oog voor iedere positieve ontwikkeling en benoem deze. Stel samen regels op maak jongeren betrokken. Gebruik humor.
• Beloon positief gedrag en beloon dit met leuke uitdagende acties (bijv. bijhouden van iemand die 20x geen time out heeft gehad mag een team kiezen of krijgt een vrijkaartje voor een vakantieactiviteit of een bidon of bioscoopbon) Vaak kun je dit soort leuke prijzen gesponsord krijgen. Kijk wat jongeren leuk vinden en speel daar op in. • Toon interesse vraag naar hun school, vrije tijd en speel daar op in. • Ik heb zelf vaak veel oog voor de jongeren die wat meer op de achtergrond zijn in een groep. Die betrek ik er altijd bij en koppel ik vaak aan een leider. Dit werkt vaak versterkend. • Ik werk veel met leiders samen om dingen voor elkaar te krijgen bijv. bij nieuwelingen. Bij Learn2work koppel ik een leider aan een nieuweling de eerste week zodat iemand direct weet wat/wel niet mag. De leiders kunnen hierin heel veel betekenen op een positieve manier. • Ik vraag ook vaak of de groep een jongere wil steunen met zijn/haar leerdoel en ook dat werkt erg goed. Als jongeren zich betrokken voelen zijn ze tot vel bereid. (jij bent heel goed in Nederlands en Pietje vindt het lastig wil jij haar helpen?) Jongeren vinden dit vaak geweldig om te doen en je hebt een groot compliment gegeven nl. jij bent heel goed in Nederlands. Deze methodiek heb ik uitgeprobeerd met de Antilliaanse mannen van United tussen de 30 en 50 jaar en het werkte. Ze kwamen de eerste keer met blikken bier in trainingspak. Ik gaf ze een compliment dat ze op tijd waren en in trainingspak maar dat we niet gingen voetballen als ze gedronken (wat ik waarnam) hadden. Ik moest lachen (humor) en zei “we gaan nu naar United en jullie drinken nog een biertje gezellig en de volgende keer zie ik jullie nuchter en dan ben ik benieuwd hoe gaat jullie zijn op het veld” (daagde ze uit). Ik zei “mannen we hebben € 35,-- in de prullenbak gegooid” (dat kost een zaaltje). Ze boden hun excuus aan en beloofden dat ze de week daarop er nuchter waren. 36
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
37
3.11 Handige zinnetjes
3.12 Handige opdrachten
Hieronder een paar handige zinnen die je kunt toepassen bij het progressiegericht werken.
Hieronder een paar leuke opdrachten die je kunt doen en die goed werken in de praktijk.
Je kunt hiervoor ook het interventiemodel toepassen. Is een handig instrument om mee te oefenen. Interventiemodel non verbaal.
Opdracht 1:
Het interventiemodel die je kunt toepassen en veel kunt oefenen is: 1. inhoud ( wat zegt iemand wel/niet, inhoud, argumenten, voorbeelden) 2. hoe (toon/volume/snelheid) 3. zien (houding, expressie, positie) 4. voelen (sfeer, intuïtie en spanning)
Handige zinnetjes: • • • • • • • • • •
Ik merk dat… Het valt mij op dat… Hoe ga je dat doen? Wat ga je deze week doen om jezelf dichterbij je leerdoel te brengen Ik merk dat je het lastig vindt, hoe komt dat? Wat merk ik daarvan? Ik zie dat je… Ik heb het gevoel dat…, klopt dat? Wat kunnen we daarover afspreken? Hoe komt het dat…?
Empathie tonen/erkenning • Begrijpelijk dat je dat lastig vindt… • Aha, vertel eens? • Dus de situatie is dat…
Competenties en vaardigheden • • • • • •
Wat lukt al (redelijk) goed? Wat heb je al bereikt? Hoe is je dat gelukt? Wat heb je al gemerkt dat werkt? Wat hoeft er niet te veranderen? Wat wil je behouden?
Procescomplimenten • • • • •
38
Wat knap van je Dat heb je goed aangepakt Hoe is het je gelukt om dat mooie resultaat te bereiken? Waar ben je tevreden over als je kijkt naar hoe je het hebt aangepakt? Het valt mij op dat je nu al beter bent geworden in…hoe is je dat gelukt?
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Stel je wordt morgen wakker en al je problemen bestaan niet meer. Alles wat er was is er niet meer. Hoe zou je leven er dan uit zien?
Opdracht 2: Hoe wil je gezien worden door anderen? Hoe wil je overkomen? Hoe denk je dat anderen dat zien? Aan de hand van deze opdrachten kun je bespreekbaar maken wat al heel goed gaat en wat eventuele leerdoelen zijn. Je kunt ook klassikaal een flap-over aan iedereen geven en dan mogen de anderen noteren hoe je overkomt positief en wat nog leerdoelen zijn. Vinden jongeren ook erg leuk om te doen.
Opdracht 3: Noteer alle voordelen van je huidige situatie en noteer alle voordelen van je nieuwe situatie. Deze opdracht is leuk omdat je de voordelen dan inzichtelijk maakt en dat werkt goed om de volgende stap te maken.
Opdracht 4: Het kwaliteitenspel. Jongeren vinden het vaak erg lastig om hun kwaliteiten te benoemen door het kwaliteitenspel kunnen ze steeds beter. Ook leuk omdat ze ook van anderen kwaliteiten krijgen. Werkt heel motiverend.
Opdracht 5: Waar sta jij in een voetbalteam en waarom?
Opdracht 6: Je kunt stellingen of kwaliteiten en valkuilen op tafel leggen en vragen wat de jongere kiest. Dit geeft veel inzicht over een jongere.
Praktijkvoorbeeld Tot slot nog één praktijkvoorbeeld die vaak voorkomt bij Learn2work en waarvan ik merk dat collega’s en stagiairs dit een lastige situatie vinden.
Praktijkvoorbeeld 1: Een jongere komt steeds te laat wat kun je doen? In een project als Learn2work is dit een lastige situatie omdat een voorwaarde is dat je op tijd moet kunnen komen omdat we je anders niet kunnen toeleiden naar werk of school. In fase 1 moet je het gaan leren. Jongeren hebben vaak een tijd thuis gezeten en moeten weer in hun dagritme komen. Wat in deze situatie geen zin heeft: Is de jongere streng aanspreken dat hij te laat is en dat het op deze manier niks gaat worden met hem/haar. Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
39
Tips: Ik merk dat je het lastig vindt om op tijd te komen,hoe komt dat? (ontdek de oorzaak, toon begrip en ga dan naar de oplossing). Wat vervelend voor je (begrip). Als je over wil naar fase 2 dan is het belangrijk dat je dagelijks op tijd bent (inhoud). Dan ga je direct naar de oplossing. Wat ga je eraan doen om te zorgen dat je op tijd bent? Wat kunnen we daar over afspreken? Heb je hulp nodig?
Progressiegericht werken kost tijd en investering maar uiteindelijk zal je in de praktijk ervaren dat het werkt en dat een jongere succesvolle vooruitgang boekt op eigen kracht. Door het progressiegerichte werken hoef je geen politieagent te zijn, ervaar je geen weerstand en ligt alles in handen van de jongere zelf. De jongere is generalist van zijn eigen doelen bij het progressiegerichte werken. Er is altijd vooruitgang en mocht dit niet het geval zijn dan kan het zijn dat een jongere nog niet klaar is voor het project omdat er eerst andere dingen opgelost moeten worden zoals; schulden, thuissituatie, huisvesting, verslaving, indicatie etc. Mocht dit het geval zijn dan gaat de jongere eerst in een ander traject om dit op te lossen en kan een jongere later starten bij Learn2work.
Bij het progressiegerichte werken gaat het niet om het probleem (het te laat komen) maar om ervoor te zorgen dat een jongere vooruitgang boekt m.b.t. op tijd komen. Als een jongere op tijd is moet je daar veel aandacht aan besteden en hem/haar complimenteren: Wat goed dat je op tijd bent, hoe kwam het dat het vandaag wel lukte? Ik doe het ook vaak met humor bijv.: Ik wacht de jongere dan op en complimenteer hem uitgebreid en als het niet gelukt is dan zeg ik dat ik met een megafoon voor de deur sta of hem laat ophalen etc. Jongeren vinden dit leuk en voelen zich niet aangevallen. Toch ben ik soms ook wat strenger (aanpak is afhankelijk per jongere). Stel een jongere mist een toets of iets belangrijks dan laat ik hem dat als iedereen vrij is inhalen. • Je geeft wat en je neemt wat • Soms mag een jongere eerder weg en soms niet • De jongere maakt zelf een keuze (laat wel weten wat de consequenties zijn van een keuze) • Progressie gaat in kleine stapjes dus als een jongere eerst 2 uur te laat kwam en nu 10 minuten dan is dat progressie • Blijf vertrouwen uitspreken. Ik gun je zo dat je naar fase 2 gaat, je bent er bijna nog een paar stapjes etc. • Blijf een jongere motiveren door steeds het einddoel uit te spreken. Hoe dichter een jongere bij zijn doel komt hoe gemotiveerder de jongere wordt. • Je kunt er een leerdoel van maken • Je kunt ouders inzetten om de jongere op tijd te wekken • Ik had een flap over gemaakt en noteerde daarop de tijd dat de jongere aanwezig was. Als de jongere een maand lang op tijd vierde we dat in de groep. • Ik zette een lege stoel in het lokaal waar hij zat en maakte de groep betrokken. De anderen gingen hem nu helpen en een van de jongeren ging hem ‘s morgens ophalen. • Daag een jongere uit. Hoe vaak lukt het jou om op tijd te komen deze week? • Wat spreken we af als je te laat bent? • Iedere jongere is anders. Een jongere die weinig zelfvertrouwen heeft benader je anders dan een jongere met veel zelfvertrouwen. De een heeft het af en toe nodig dat je af en toe wat strenger bent en de ander schrikt daar heel erg van af. 40
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - hoofdstuk 3
41
Literatuurlijst
Als je echt iets wilt bereiken dan lukt het je! Hoe dichter het bij komt hoe meer je weer gaat geloven in je dromen Stap voor stap zie je het dichterbij komen
1. Coert Visser 2008 / 2012 21 oplossingsgerichte technieken 2. Caroline Beumer Peeters Mission Possible 3. Hogeschool van Amsterdam Maatschappelijk werk Reader motiverende gespreksvoering
En dan ga je weer in jezelf geloven en krijg je kracht In een keer merk je dat het leven weer naar je lacht Je hebt gekozen voor je eigen dromen En nu geloof jij ook dat je er gaat komen Ik kijk naar jou en ik zie zoveel kansen en je vertelt mij jouw dromen Ik weet als jouw coach dat jouw dromen kunnen uitkomen Je struggelt met je problemen en je hebt het zwaar Je hangt tussen twee werelden in. Moet je voor je toekomst gaan of blijf je in je oude patroon hangen Maar diep van binnen zit een verlangen Ik steun je op de weg er naartoe en sta achter jou in alles wat je doet En dat geeft je kracht vertrouwen en moed En dan is de dag gekomen dat je niet meer hoeft te dromen Op eigen kracht heb je je einddoel bereikt En niets is meer wat het lijkt Nu ben jij ook een voorbeeld voor anderen want door jou weten anderen dat hun ook kunnen veranderen! Als je maar hard werkt en er voor gaat en het oude ver achter je laat Dus nu je een voorbeeld bent geef het door aan anderen En overtuig ze dat ze hun eigen toekomst bepalen als ze maar willen veranderen
42
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - gedicht
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - literatuurlijst
43
Aantekeningen
21 oplossingsgerichte technieken © 2008-2012, Coert Visser
44
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - aantekeningen
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
45
21 oplossingsgerichte technieken Diverse informele enquêtes die wij via de website www.noam.nu in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, hebben een beeld opgeleverd van de populariteit van verschillende oplossingsgerichte technieken. De onderstaande 21 technieken behoren tot de meest bekende en populaire oplossingsgerichte technieken bij coaches: de schaalvraag, de eerdere-successenvraag, de gewenste-situatievraag, de platformvraag, de uitzonderingzoekende vraag, reframen, het indirecte compliment, de wondervraag, samenvatten in de woorden van de cliënt, de ‘wat gaat er beter?’ vraag, normaliseren, de nuttigvraag, de observatiesuggestie, de perspectiefwisselingsvraag, de copingvraag, de continueringsvraag, de voorspellingssuggestie, de aandrangoverwinnende suggestie, de optimismevraag, de haasje-overtechniek en mutualiseren. Hieronder volgt een beschrijving van deze technieken. 1. De schaalvraag: De techniek van schaalvragen ontstond min of meer toevallig toen een cliënt in een tweede sessie bij Steve de Shazer antwoordde op diens vraag hoe het ging: “Ik sta nu al bijna op een 10!” De Shazer begon te spelen met het gebruiken van cijfers en al doende ontwikkelde zich de schaalvraag . Bij de schaalvraag vraagt de coach aan de cliënt om zich een schaal van 0 tot 10 voor te stellen waarbij 10 staat voor de situatie waarin het is geworden zoals de cliënt wil dat het wordt en 0 voor de situatie waarin er nog niets gerealiseerd is van de gewenste situatie. Vervolgens stelt de coach volgens een min of meer vaststaand patroon een reeks vervolgvragen aan de cliënt. Eerst vraagt de coach op welke positie de cliënt nu staat. Vervolgens vraagt de coach aan de cliënt hoe het al gelukt is om van 0 tot de huidige positie te komen en wat daarbij vooral goed geholpen heeft. Daarna vraagt de coach wanneer de cliënt al eens hoger heeft gestaan op de schaal en hoe dat toen gelukt is. Ook kan de coach vragen hoe een hogere positie op de schaal eruit zou zien. Al dit soort vragen mondt doorgaans uit in de vraag welke stapje vooruit de cliënt wil zetten. Dit plaatje vat het gebruik van schalen samen. 2. De eerdere-successenvraag: De eerdere-successenvraag is de vraag naar wanneer het al eens goed is gegaan en hoe dat gelukt is. De vraag kun je, zoals de meeste oplossingsgerichte vragen, op veel verschillende manieren stellen. Enkele voorbeeldformuleringen zijn: “Wanneer heb je al eens een situatie meegemaakt die al een beetje leek op hoe je wilt dat het wordt?” en “Wanneer ging het al een beetje beter?” en “Wanneer heb je een dergelijk probleem al eens weten op te lossen? 46
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
3. De gewenste-situatievraag: Bij gewenste-situatievraag nodigt de coach de cliënt uit om te beschrijven hoe hij zou willen dat de situatie wordt. De gewenste-situatievraag is één van de belangrijkste oplossingsgerichte vragen. De oplossingsgerichte coach moedigt de cliënt vaak geduldig en nieuwsgierig aan om levendig te beschrijven hoe de gewenste situatie er uit ziet. Enkele manieren waarop je de vraag kunt stellen zijn: “Hoe ziet je gewenste situatie er uit?”, “Hoe zou je willen dat jouw situatie wordt?”, “Wat wil je in plaats van het probleem?”, en “Waaraan zou jij merken dat het straks beter gaat?. Bij de gewenste-situatievraag is het belangrijk om de cliënt de tijd te geven en aan te moedigen en om door te vragen totdat de cliënt de situatie zo concreet heeft beschreven dat hij of positieve gedragsbeschrijvingen van zichzelf in de gewenste toekomst heeft verwoord. 4. De platformvraag: De platformvraag is de vraag naar waar de cliënt al staat. Enkele manieren waarop deze vraag gesteld kan worden zijn: “Wat heb je al bereikt?”, “Wat gaat er al (een beetje) goed?” en “Waar sta je al?”. Coaches stellen de platformvraag vaak via de eerder genoemde schaalvraag. Een formulering die vaak goed werkt is: “Hoe is het je al gelukt om van 0 te komen tot waar je nu al staat op de schaal?”. Bij de platformvraag is doorvragen nuttig, bijvoorbeeld op de volgende manieren: “Wat heeft je daarbij vooral geholpen?” en “Wat heb jij zelf gedaan om te komen waar je nu staat?” De platformvraag is te vergelijken met het kijken naar het glas als halfvol, in plaats van half leeg. Door te kijken naar wat er al is, realiseert de cliënt zich dat er toch al wel degelijk dingen goed gaan en gelukt zijn. Dit helpt om zijn of haar zelfvertrouwen en optimisme te versterken. 5. De uitzonderingzoekende vraag: De uitzonderingzoekende vraag ligt dicht bij de eerdere-successenvraag. Bij de uitzonderingsvraag vraagt de coach wanneer de cliënt minder last had van het probleem. Vervolgens onderzoekt de coach samen met de cliënt hoe het de cliënt toen gelukt is minder last te hebben van het probleem. Enkele voorbeeldformuleringen zijn: “Wanneer had je hier iets minder last van?” en “Wanneer is het je al eens gelukt om hier minder last van te hebben?” Bij uitzonderingzoekende vragen is het belangrijk om door te vragen. Hier zijn enkele voorbeelden van vragen die hierbij vaak nuttig zijn: “Wat was er anders toen je er minder last van had?”, “Wat deed jij anders toen het probleem minder erg was?”, “Hoe lukte het je om er minder last van te hebben?”, “Wat hielp jou toen vooral?” en “Wat werd er voor jou mogelijk toen je minder last had van het probleem, wat kon jij toen doen?”. Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
47
6. Reframen: Bij reframen geeft de coach een positieve draai aan de woorden of gedragingen van de cliënt. Anders geformuleerd: bij reframen plaats je ogenschijnlijk negatieve woorden of gedragingen van personen in een positief daglicht door de goede bedoeling en het mogelijke nut van het gedrag te accentueren. Als een cliënt bijvoorbeeld zegt dat hij langzaam denkt, dan zou de coach als volgt kunnen reageren: “Je overdenkt dingen graag grondig voordat je tot een conclusie komt, hè?” 7. Het indirecte procescompliment: Bij indirecte procescomplimenten nodig je de ander via een vraag uit om zelf te beschrijven wat er goed werkte in wat hij heeft gedaan. Een voorbeeld van een indirect compliment is: “Hoe heb je het voor elkaar gekregen om dat zo snel af te hebben?” Een dergelijke manier van complimenteren zouden we een complimenteuze vraag kunnen noemen. Indirecte procescomplimenten zijn niet gericht op persoonseigenschappen maar op wat er heeft gewerkt. Het is ook mogelijk om het perspectief van anderen te benutten bij indirect complimenteren. Een voorbeeld hiervan is: “Wat waarderen je collega’s in hoe jij werkt?” Een voordeel van vragend complimenteren is dat je de ander activeert. De kans is kleiner dat de ander zich geneert voor het compliment en het wegwuift. In plaats daarvan daag je de ander uit en zet je hem aan het denken (”tja, … hoe heb ik dat eigenlijk precies gedaan?”). 8. De wondervraag: De wondervraag is in feite niet een enkele vraag maar de aaneenschakeling van de volgende vragen: “Mag ik je een vraag stellen die misschien een beetje vreemd is? Stel … dat jij naar huis gaat nadat wij ons gesprek beëindigen..... en je dag afmaakt ... terwijl je doet wat je normaal doet... en dan ga je naar bed. En terwijl je slaapt ... gebeurt er een wonder en de problemen waarvoor je hier nu zit zijn verdwenen. Maar je slaapt, dus je weet niet dat het wonder heeft plaatsgevonden. Als je morgen wakker wordt, wat zullen dan de eerste dingen zijn waaraan je merkt dat het wonder heeft plaatsgevonden?” De wondervraag helpt goed bij het definiëren van de gewenste situatie. Het is dan ook een specifieke uitwerking van de gewenste-situatievraag. Tijdens de beantwoording van de vraag zie je vaak dat de cliënt opveert en een energiekere, positievere houding krijgt. Vaak leidt het beantwoorden van de wondervraag tot ideeën over hoe je een stap vooruit kunt zetten om je probleem op te lossen of je doel te bereiken. 9. Samenvatten in de woorden van de cliënt: Oplossingsgerichte coaches vatten vaak de woorden van de cliënt samen, vooral in het begin van 48
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
gesprekken. Het bijzondere van oplossingsgericht samenvatten is dat de coach vooral de letterlijke woorden van de cliënt gebruikt. De coach verandert de formuleringen dus meestal niet maar blijft bij de letterlijke formuleringen van de cliënt (een uitzondering hierop vormt de eerder genoemde techniek van reframen). Om de woorden van de cliënt te kunnen gebruiken moet de coach aandachtig opletten. Het voordeel hiervan is dat de cliënt zich serieus genomen en begrepen voelt waardoor er snel vertrouwen van de cliënt in de coach ontstaat. Hierdoor merkt de cliënt precies wat de coach al heeft begrepen en wat nog niet. Hierdoor kan de cliënt na een samenvatting heel goed bepalen wat hij verder moet vertellen. Het gebruik van samenvattingen heeft daardoor als het ware het effect van een vraag. Hier zijn enkele voordelen van oplossingsgerichte samenvattingen: 1) De samenvatting verzekert de cliënt ervan dat de oplossingsgerichte coach (of psychotherapeut) zorgvuldig heeft geluisterd, 2) De samenvatting verzekert de oplossingsgerichte coach ervan dat hij de cliënt goed begrepen heeft, 3) Door de woorden van de cliënt te gebruiken in de samenvatting toont de oplossingsgerichte coach respect voor het referentiekader van de ander, 4) De samenvatting (indien beschrijvend en in een sfeer van openheid gebracht) heeft het effect van een uitnodiging aan de cliënt om meer te zeggen (te corrigeren, te herzien of toe te voegen), 5) De samenvatting heeft het effect dat de cliënt zelf kan bepalen hoe hij zijn ervaringen beschrijft, 6) De samenvatting ondersteunt de oplossingsgerichte coach in het formuleren van de volgende vraag op basis van wat de cliënt net heeft onthuld. 10. De ‘wat gaat er beter?’ vraag: De coach stelt de ‘wat gaat er beter?’ vraag vooral aan het begin van vervolggesprekken (tweede gesprekken en latere gesprekken) met cliënten. Het voordeel van de ‘wat gaat er beter?’ vraag is dat de cliënt zich goed kan concentreren op welke vooruitgang hij heeft geboekt in de afgelopen periode en op wat goed heeft gewerkt. Dit heeft meestal een motiverend effect, leidt vaak tot meer bewust inzicht in wat werkt en tot bruikbare ideeën voor verdere stappen vooruit. De waarde van de antwoorden op de ‘wat gaat er beter?’ vraag komen het beste tot hun recht als de coach goed doorvraagt. Dat is doorvragen tot je de situatie als een film voor je ziet. Als coach zie je dan voor je wat er goed was aan de situatie en hoe de persoon het voor elkaar heeft gekregen. Veel belangrijker dan dat de coach het voor zich ziet is trouwens dat de cliënt de situatie ook weer heel concreet voor zich ziet. De vragen van de coach zijn hiertoe een hulpmiddel. Het aparte bij de ‘wat gaat er beter?’ vraag is dat je hem vaak herhaalt. Meestal stel Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
49
je hem niet 1, 2, of 3 keer maar eerder 6, 7, of 8 keer. De verrassing bij veel beginnende oplossingsgerichte coaches is vaak groot wanneer ze ontdekken dat cliënten er in de regel goed in slagen om zoveel voordelen te noemen van verbeteringen. Aanmoediging door de coach is hierbij wel essentieel. En ook zijn ze nogal eens verrast over het feit dat vaak de interessantste verbeteringen helemaal niet de als eerste of tweede genoemde zijn. Soms heb je al zes voorbeelden van wat er beter gaat gehoord en dan komt er opeens een heel belangrijke volgende verbetering op tafel, meestal ook tot verrassing van de cliënt zelf (”Goh, ik was het al bijna vergeten, maar dit is heel belangrijk…”). Coaches die de ‘wat gaat er beter?’ vraag willen gaan gebruiken zijn soms bezorgd dat de cliënt hen gaat vertellen dat er misschien wel niets beter gaat, of dat hij niet weet wat er beter gaat, of dat het misschien wel allemaal slechter gaat in plaats van beter. Of misschien reageert de cliënt wel geïrriteerd omdat hij het een rare vraag vindt. Hoewel dit soort antwoorden inderdaad kan voorkomen, gebeurt dit in de meerderheid van de gevallen niet. De meeste cliënten hebben meestal inderdaad wel even een paar seconden aanmoediging nodig om te beginnen met het noemen van verbeteringen maar dit lukt hierna dan meestal goed. Maar zelfs al reageert de cliënt door te zeggen dat de dingen over het algemeen slechter gaan, dan kan de ‘wat gaat er beter?’ vraag nuttig kan zijn. 11. Normaliseren: Eén van de leuke dingen bij oplossingsgericht werken is dat er veel subtiele en effectieve technieken in zitten. Eén daarvan is normaliseren. Coaches gebruiken normaliseren om zorgen van mensen te depathologiseren en ze in plaats daarvan te presenteren als normale moeilijkheden van het leven. Normaliseren helpt mensen om wat rustiger te kijken naar hun situatie. Andere mensen zouden misschien wel net zo reageren als zij als ze in dezelfde omstandigheden waren. Normaliseren is bijvoorbeeld toe te passen wanneer iemand heel boos is. Door iets te zeggen als: “Logisch dat je boos bent, dat begrijp ik. Het is normaal dat je nu boos bent”, help je de persoon om te ontspannen en relatief snel weer verder te kijken en te bedenken wat hij wil bereiken. 12. De nuttigheidsvraag: Oplossingsgerichte professionals maken veel gebruik van de nuttigheidsvraag. Het doel van deze vraag is (uiteraard) om gesprekken zo nuttig mogelijk te laten zijn voor alle betrokkenen. Oplossingsgerichte coaches gebruiken nuttigheidsvragen zowel aan het begin van gesprekken, en tijdens gesprekken als aan het eind van gesprekken. Aan het begin van het gesprek kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: “Hoe kunnen wij wat jou 50
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
betreft de tijd zo nuttig mogelijk besteden?” en “Waaraan zou jij na afloop merken dat het gesprek nuttig voor je is geweest?” Tijdens het gesprek kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: “Is wat we hebben besproken nuttig voor je?” (zo ja) “Wat was er nuttig?” en ”Hoe was het nuttig?”; (zo nee) “Hoe kunnen we het nuttiger maken?” en “Hoe kunnen we de resterende tijd wat jou betreft zo goed mogelijk besteden?” Een prima moment om de nuttigheidsvraag te stellen is nadat je net met je cliënt een eerder succes of positieve uitzondering hebt besproken. Wanneer je dan de nuttigheidsvraag stelt, is het handig om een drietrapsraket te hanteren die bestaat uit eerst een OF-vraag (”was het gesprek nuttig voor je?”), vervolgens een WAT-vraag (”wat was er nuttig voor je?”) en ten slotte een HOE vraag (”hoe is het bruikbaar voor je?”). Door de OF-WAT-HOE drietrapsraket kan iemand dus eerst bepalen OF het nuttig was, vervolgens WAT er dan nuttig was en ten slotte kan iemand concreet bepalen HOE hij het gebruiken kan. Cliënten kunnen hier vaak prima mee uit de voeten. Aan het eind van het gesprek kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: “Is het gesprek nuttig geweest voor jou?” en ”Hoe is wat we besproken hebben bruikbaar voor jou?” Het stellen van de nuttigheidsvraag helpt mensen om zich te richten op wat ze uit de sessie willen halen. Door de vraag herinneren ze zich wat ze willen bereiken en hoe de sessie daarbij kan helpen. De vraag werkt activerend. Door de vraag te stellen lukt het vaak goed om mensen snel actief en betrokken te maken in het gesprek. Het aardige van de nuttigheidsvraag is dat je hem zowel uitstekend bij één-op-één gesprekken als bij groepsbijeenkomsten kunt gebruiken. 13. De observatiesuggestie: Bij oplossingsgerichte coaching wordt wat eerder goed is gegaan, gebruikt om ideeën op te doen over hoe je een stap vooruit kan doen in de richting van de gewenste situatie. Coaches stellen hun cliënten vragen als “Wanneer is het je al eens gelukt om zo’n soort probleem op te lossen?” en “Wanneer ging het al iets beter?” en “Wanneer had je iets minder last van dit probleem?” Door dit soort vragen helpt de coach de cliënt om zich situaties te herinneren waarin hij effectief gedrag heeft vertoond. In de meeste gevallen lukt het goed om een cliënt in een gesprek te helpen om voorbeelden te vinden van zulke eerdere successen. Maar af en toe lukt dat niet. Soms zeggen cliënten dingen als: “Ik zou echt niet weten wanneer het beter ging” of: “Volgens mij zijn er geen voorbeelden van zulke situaties”. Je kunt dan de techniek van de observatiesuggestie toepassen. Deze kun je bijvoorbeeld als volgt formuleren: “Wil je in de periode tussen nu en ons volgende gesprek eens op letten wanneer het iets beter gaat? Als je merkt Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
51
dat het iets beter gaat, wil je dan eens goed opletten wat er anders is in die situatie en wat JIJ anders doet? Zou je dat dan even goed willen proberen te onthouden zodat jij en ik er de volgende keer over kunnen praten?” De observatiesuggestie heeft vaak een verrassend sterk effect. Door deze vraag gaan mensen er meestal extra goed op letten wat er goed gaat. Meestal maakt dit hen optimistischer en geeft het hen meer zelfvertrouwen. 14. De perspectiefwisselingsvraag: Een krachtige en eenvoudige manier om mensen te helpen om te visualiseren hoe hun situatie anders en beter is als ze hun doel bereikt hebben, is de techniek van de perspectiefwisseling (deze vraag werd door Steve de Shazer en Insoo Kim Berg de relatievraag genoemd). Met deze techniek vraag je in essentie: ”Hoe zouden andere mensen merken dat het beter gaat?” Enkele voorbeelden van perspectiefwisselingsvragen zijn: “Waaraan zou de klant merken dat we klantgerichter zijn geworden?”, “Waaraan zouden andere collega’s merken dat het conflict was opgelost?”, “Waaraan zou je baas merken dat deze coaching niet meer nodig is?” en “Hoe zou de concurrent kunnen merken dat ons bedrijf slagvaardiger is geworden?” De perspectiefwisseling helpt mensen om een bredere kijk op zichzelf en hun situatie te krijgen en om meer objectief te kijken zodat zij duidelijkere doelen kunnen stellen. 15. De copingvraag: Oplossingsgerichte coaches gebruiken specifieke vraag die goed werkt wanneer mensen diep in de put zitten en nauwelijks energie hebben om iets te doen aan hun problemen. Die vraag noemen we de copingvraag . Wanneer normale strategieën om problemen op te lossen niet meer lijken te werken dan kun je terugvallen op deze vraag. De basisvorm van de copingvraag is: “Hoe houd je het vol?” maar er zijn ook vele andere formuleringen. Wanneer je te maken hebt met een ernstig probleem of iemand wilt helpen die een ernstig probleem heeft dan kun je de copingvraag uitproberen. Een voorbeeld van een situatie waarin de copingvraag goed van pas komt, is wanneer de cliënt aangeeft dat hij nu op een 0 op de schaal staat. Hier staan enkele voorbeelden van formuleringen van de copingvraag: 1. Wat maakt dat je door kunt gaan onder zulke moeilijke omstandigheden? 2. Hoe kun jij elke dag zulke moeilijke situaties het hoofd bieden? 3. Wat helpt om het vol te houden? 4. Hoe kun je aan jezelf uitleggen hoe je het gegeven je moeilijke omstandigheden zo goed doet als je het doet? 5. Het is knap hoe jij je werk hebt kunnen blijven doen onder zulke moeilijke omstandigheden. Hoe doe je dat? 6. Hoe slaagde je erin om het vol te houden voordat je uitviel? De copingvraag helpt mensen in 52
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
moeilijke omstandigheden om nieuwe energie te vinden om hun problemen het hoofd te bieden. De copingvraag helpt mensen zich te realiseren dat ze het in zekere mate nog steeds volhouden. Hierdoor zien zij in dat ze nog wel iets voor elkaar kunnen krijgen en dat al hun energie blijkbaar nog niet weg is. Vervolgens kan het beantwoorden van de copingvraag hen helpen om door te krijgen wat hen die energie om door te gaan eigenlijk verschaft. Wat is er nog zodanig de moeite waard dat zij wel hun bed uit gekomen zijn en proberen moeilijkheden het hoofd te bieden? Bij de ene persoon kan het zijn dat wat hem op de been houdt een doel is dat hij ondanks de tegenslag wil bereiken. Bij een ander kan het zijn dat hij vol wil houden vanwege zijn relatie met andere mensen. Door zich hier meer bewust van te worden, nemen negen van de tien keer de motivatie en het vertrouwen om verder te gaan vrijwel direct toe. 16. De continueringsvraag: Deze oplossingsgerichte interventie werkt vaak prima, zowel bij individuele begeleiding als bij organisatieverandering. De continueringsvraag is de vraag: “Wat wil je graag behouden?” of anders gezegd: “Wat hoeft er niet te veranderen?” Door deze vraag te stellen, maak je duidelijk dat er niet meer dan nodig hoeft te veranderen en erken je dat er al dingen goed gaan. Mensen eerst te laten benoemen wat er niet hoeft te veranderen omdat het al goed gaat heeft vaak als voordelen: 1) dat men zich serieus genomen en gewaardeerd voelt (de coach erkent immers dat er al dingen zijn die goed gaan, 2) dat men na de beantwoording van wat er allemaal al goed genoeg is vaak gemakkelijk bereid is om ook te kijken naar dingen die wel moeten veranderen, 3) dat men inhoudelijke ideeën opdoet die kunnen helpen bij het boeken van vooruitgang. 17. De voorspellingssuggestie: Bij de voorspellingssuggestie vraagt de coach aan de cliënt: “Voorspel elke avond, voordat je gaat slapen, of je er de volgende dag wel of niet in zult slagen om …………… (wat het ook maar is dat de cliënt wil bereiken).” Deze taak werkt vaak heel goed. Na deze taak te hebben gedaan melden cliënten vaak dat het beter met hen gaat. Eigenlijk wel verrassend. Peter DeJong en Insoo Kim Berg verklaren de werking van de voorspellingssuggestie als volgt: “Door een betere dag te verwachten, zal de cliënt meer geneigd zijn te zoeken naar tekenen die hier op wijzen en waarschijnlijk dus meer kans hebben om zulke tekenen waar te nemen.” 18. De aandrangoverwinnende suggestie: Wanneer we iets willen veranderen in ons gedrag merken we vaak dat we aanvankelijk vooruitgang boeken maar later de neiging hebben om terug Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
53
te vallen in ons oude gedrag. Het is eigenlijk niet zo raar dat we bij verandering aanvankelijk de neiging blijven voelen om terug te grijpen op het oude gedrag. Het is immers zo dat we aan dit gedrag gewend waren geraakt, het is gewoontegedrag geworden: gedrag dat je vertoont zonder erbij na te denken. In de oplossingsgerichte benadering beschouwen we de neiging om terug te vallen als normaal. Oplossingsgerichte coaches gebruiken de aandrangoverwinnende suggestie om hun cliënten te helpen om deze terugvalneiging te overwinnen. Deze interventie gaat als volgt: “Let er de komende tijd eens op wanneer het jou lukt om je aandrang te overwinnen. Let eens goed op wat er dan anders is in die situaties. Let eens goed op hoe het jou lukt om de aandrang te overwinnen op die momenten.” Deze suggestie helpt de cliënt zich te realiseren dat het soms al lukt om de aandrang te overwinnen en ook hoe het hem lukt. Hierdoor doet de cliënt ideeën op om zijn of haar aandrangoverwinnende vaardigheid te vergroten. Deze interventie is, net als veel oplossingsgerichte interventies, natuurlijk ook prima in andere situaties dan in coaching toepasbaar. Je kunt je namelijk ook zelf prima de vraag stellen: wanneer lukt het mij om mijn aandrang te overwinnen en hoe doe ik dat dan? 19. De optimismevraag: Hier zijn enkele voorbeelden van hoe je deze krachtige en eenvoudige vraag kunt stellen: “Wat stemt je optimistisch?”, “Welke aanwijzingen heb je dat je ….. kunt gaan bereiken?”, “Welke signalen heb je dat het kan gaan lukken om …. voor elkaar te krijgen?” en “Wat voor kleine dingetjes zijn er al waaruit jij kunt afleiden dat …. kan gaan lukken?”. Zoals voor vrijwel alle oplossingsgerichte technieken geldt, is ook deze vraag zowel in één-op-één situaties als in groepssituaties heel goed toe te passen. Het aardige van deze vraag is dat hij verandering makkelijker maakt doordat hij, het woord doet het al vermoeden, het optimisme van de cliënt versterkt. 20. De haasje-over techniek: De haasje-over techniek is onze vertaling voor de techniek die in het Engels bekend staat als Leapfrogging . Waar het op neer komt, is dat je over het probleem en de aanpak in één keer springt naar de gewenste situatie. Als een cliënt bijvoorbeeld zegt: “Het conflict is ons team is vreselijk. De sfeer is verrot”, dan past de coach haasje-over toe door te vragen: “Stel dat het conflict opgelost is, wat zal er dan anders zijn?” De cliënt kan nu in positieve termen beschrijven hoe hij wil dat de situatie wordt. Ook past de oplossingsgerichte coach vaak haasje-over toe bij de oplossingen voor een probleem. Stel dat de cliënt zegt: “Ik ga mijn 54
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
baas recht in zijn gezicht vertellen wat voor bullebak hij is”, dan springt de coach over deze voorkeursoplossing heen naar de gewenste toekomst door te vragen: “Stel dat je dat gedaan hebt, hoe zou je dat helpen?”. Hiermee nodigt hij de cliënt uit om te beschrijven wat hij uiteindelijk hoopt te bereiken. De cliënt antwoordt misschien: “Dat zal me enorm opluchten zodat ik me weer op mijn werk kan richten”. Vervolgens kan het gesprek zich verder richten op hoe concentreren op het werk belangrijk is voor de persoon en wat er voor nodig is om dat te bereiken (bijvoorbeeld door middel van de positieve uitzonderingen). De haasje-over techniek verschuift de aandacht van het probleem naar de gewenste situatie. Ook helpt de haasje-over techniek bij het concretiseren van wat de oplossing voor een probleem gaat opleveren. Dit brengt vaak ontspanning en opluchting teweeg bij de ander, helpt hem om te visualiseren wat hij wil bereiken en levert de energie om in beweging te komen. 21. Mutualiseren: Oplossingsgericht werken is een populaire aanpak onder conflictbemiddelaars en mediators. Eén vaardigheid is in het bijzonder behulpzaam in situaties waarin mensen verschillende percepties, belangen en doelen kunnen hebben: mutualiseren. De Amerikaan Phil Ziegler is specialist op dit gebied. Hij ziet het proces van mutualiseren in essentie als het positief herinkaderen van onderwerpen of doelen op een manier waar alle partijen ‘ja’ tegen kunnen zeggen. Phil Ziegler geeft een voorbeeld van een mediation case: “Stel, de ene ouder zegt: “Ik wil dat onze dochter helemaal bij mij woont want dat is het beste voor haar.” En de andere ouder zegt: “Ik wil dat onze dochter voor de helft van de tijd bij mij woont en voor de andere helft bij jou omdat dat het beste voor haar is.” Dan zou ik zeggen: “Het is me duidelijk dat jullie beiden een plan willen ontwikkelen dat het beste is voor jullie dochter. Jullie zijn het op dit moment nog niet eens over welk plan het beste zou zijn maar jullie delen het gemeenschappelijke doel om het beste plan voor haar te maken. Zijn jullie het daar mee eens?” In plaats van het benadrukken van de verschillende posities en doelen zoekt de oplossingsgerichte professional naar overeenkomsten met betrekking tot de gewenste toekomst. Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit het boek Paden naar oplossingen.
Jongeren progressiegericht coachen naar scholing en werk - 21 oplossingsgerichte technieken
55