Cijfers en feiten
DECEMBER 2007
JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
Hart- en vaatziekten als gevolg van een ongezonde leefwijze
GEGEVENS OVER DE BEVOLKINGSOPBOUW
komen bij jongeren nog nauwelijks voor. In 2006 vonden er
In Nederland woonden in 2006 circa 4 miljoen jongeren
in de leeftijdsklasse 0 - 14 jaar 4.263 opnames in het
van 0 tot 20 jaar, dit is ruim 24% van de totale bevolking.2
ziekenhuis voor hart- of vaatziekten plaats en stierven er
De leeftijdsklasse 10 tot 20 jaar bestaat uit 1.016.000
146 jongeren aan een hart- of vaatziekte.1 Driekwart van de
jongens en 970.00 meisjes. In het schooljaar 2004/2005
sterfte binnen hart- en vaatziekten kwam op rekening van
volgden 815 duizend leerlingen lessen op een reguliere
aangeboren hartgebreken.
school voor vwo, havo of vmbo (exclusief lwoo).3 De overige 126 duizend leerlingen in het voortgezet
Hart- en vaatziekten met atherosclerose, het dichtslibben
onderwijs waren aangewezen op extra zorg. In tabel 1 is
van slagaderen als onderliggende oorzaak komen weinig
de verdeling weergegeven van de 162.000 eindexamen-
voor bij jongeren. Een ongezonde leefstijl, die kan leiden
kandidaten in het voortgezet onderwijs naar schooltype.4
tot hart- of vaatziekten, is echter vaak al op jonge leeftijd aanwezig. Daarnaast is gebleken dat het atherosclerose-
14% van de leerlingen in het basisonderwijs en in het
proces, dat verantwoordelijk is voor een belangrijk deel
voortgezet onderwijs is van niet-westerse allochtone
van de hart- of vaatziekten, al op jonge leeftijd zichtbaar is.
herkomst. In de grote steden is dit aandeel 45%.
In deze factsheet treft u gegevens over de leefstijl- en
Leerlingen van niet-westerse herkomst volgen relatief
risicofactoren bij jongeren.
vaak het vmbo.
TABEL 1 AANTAL EINDEXAMENKANDIDATEN UIT HET SCHOOLJAAR 2002/2003 VERDEELD NAAR OPLEIDINGSNIVEAU. VWO
HAVO
VMBO theoretische en
VBO/VMBO kaderberoeps-
gemengde leerweg
en basisberoeps gerichte
44.700 (28%)
51.600 (32%)
leerweg leerlingen
27.900 (17%)
37.900 (23%)
Bron Statline, Onderwijs, VO, 2007.4
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
ROKEN PREVALENTIE In 2007 gaf 22% van de jongeren (10-19 jaar) aan de
Jongeren met een lage opleiding roken vaker dan jongeren
afgelopen vier weken te hebben gerookt.5 Er rookten iets
met een hogere opleiding: van de jongeren op het VMBO
meer jongens (24%) dan meisjes (20%). Het percentage
en praktijkonderwijs gaf zo’n 32% aan de afgelopen vier
rokers nam toe van 3% onder de 12-jarigen tot 29% bij de
weken te hebben gerookt terwijl dit voor jongeren in de
15 jarigen en 36% bij de 17-jarigen (figuur 1). Jongeren van
hogere klassen op HAVO en VWO ongeveer 17 resp. 21%
10 tot 12 jaar rookten de gemiddeld anderhalve sigaret,
was.5 De afgelopen tien jaar is het percentage jongeren
de 17-19 jarige rokers acht. Voor de volwassen rokers ligt
dat rookt afgenomen (figuur 2).6,7 De daling lijkt bij jongens
dit aantal op vijftien sigaretten.
iets sterker dan bij de meisjes.
FIGUUR 1
FIGUUR 2
PERCENTAGE JONGEREN DAT OOIT WEL EENS, DE AFGELOPEN VIER
PERCENTAGE ROKERS IN DE AFGELOPEN 4 WEKEN NAAR
WEKEN EN DAGELIJKS* ROOKTE IN 2007, NAAR LEEFTIJD.
GESLACHT EN LEEFTIJD IN DE PERIODE 1992 T/M 2007.
* de drie categorieën ‘ooit/wel eens’, ‘in de afgelopen 4 weken’ en 17-19 jr jongens
13-14 jr jongens
wel eens gerookt
17-19 jr meisjes
13-14 jr meisjes
afgelopen 4 weken
15-16 jr jongens
10-12 jr jongens
dagelijks
15-16 jr meisjes
10-12 jr meisjes
80
%
%
‘dagelijks’ overlappen elkaar.
60 50
60 40 30
40
20
20 10 0
0 10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
1992
1996
1998
leeftijd (in jaren)
Bron TNS NIPO, Stivoro, 2007.5
2000
jaar
Bron Jaarverslag Stivoro, 2006.6 Getallen 2007 door Stivoro verstrekt.7
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
2002
2004
2006
LICHAMELIJKE ACTIVITEIT NEDERLANDS NORM GEZOND BEWEGEN
Er lijkt een lichte stijging op te treden in het aantal
De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor
jongeren dat voldoet aan de norm gezond bewegen.
jongeren is:7 dagelijks 60 minuten matig intensieve
Het aantal inactieven lijkt te dalen.7
lichamelijke activiteit (bijvoorbeeld aerobics of skateboarden of hardlopen in een tempo van 8 km/uur) waarbij
PREVALENTIE EN TREND IN DE TIJD: SPORTDEELNAME
de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn
93% van de jongeren tussen de 6 en 11 jaar en 90% van
op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid
de 12-19 jarigen nam in 2003 deel aan sport, fiets- en
(kracht, lenigheid en coördinatie).
wandelsport.9,10 Circa driekwart van de jongeren was lid
PREVALENTIE EN TREND IN DE TIJD: NNGB
van 68% in 1979 naar 77% in 2003. Sportdeelname onder
Op basis van gegevens van de CBS-POLS vragenlijst was
jongeren die een LBO of MAVO-opleiding volgen bedraagt
in 2006: 33% van de jongens en 19% van de meisjes van
51% en is lager (%) dan onder MBO, HAVO- of VWO-
12-17 jaar dagelijks gedurende 60 minuten matig intensief
leerlingen (72%). In het HBO en WO-onderwijs ligt dit
actief (norm jongeren).7,8 Uitgesplitst naar leeftijds-
nog hoger, op 79%. In 2003 daalde de sportdeelname bij
categorie bedroeg in 2006 het aantal 12-15 jarigen
jongens vrij sterk tijdens het 14e levensjaar en bij meisjes
normactieven 27% en het aantal 16-18 jarigen 22%.7
zijn breekpunten bij het 15e en 18e levensjaar.
van tenminste 1 sportvereniging. Dit aantal is toegenomen
Uit schattingen in de periode 1990-2000 blijkt dat het percentage jongeren dat aan de Nederlandse Norm Gezond 9
Bewegen voldoet tot 2000 vrij stabiel is. In de periode
Deelname aan sport (excl. fiets-/wandelsport) nam van 1979 tot 2003 geleidelijk toe (figuur 4).
2001 t/m 2006 is op basis van de CBS-POLS vragenlijst gebleken dat het aantal jongens dat voldoet aan de norm gezond bewegen is toegenomen, van 24% naar 33%. De stijging is het grootst onder jongeren van niet-
FIGUUR 4 DEELNAME AAN SPORT (EXCL. FIETS-/WANDELSPORT) IN DE PERIODE 1979-2003 VOOR 6-11 EN 12-19 JARIGEN.
Nederlandse afkomst. Het aantal meisjes dat aan de 6-11 jarigen
norm voldoet is min of meer gelijk gebleven (2001: 22%,
12-19 jarigen %
2005: 22%, 2006: 18%).7 95 90
FIGUUR 3 AANTAL 12 – 17 JARIGEN DAT VOLDOET AAN DE NORM GEZOND
85
BEWEGEN (NORMACTIEF), SEMI-ACTIEVEN* EN INACTIEVEN
80
IN DE PERIODE 2001-2006. 75
inactief 70
semi-actief
%
normactief
0
1979
1983
1987
60
1991
1995
1999
2003
jaar
Bron Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2002/2003.9
50
Breedveld, SCP.10
40 30 20
INACTIVITEIT EN ACTIVITEIT
10
Uit de monitor Bewegen en Gezondheid van TNO (onder-
0
deel van OBiN) blijkt dat jongeren niet voldoende bewegen 2001
2002
2003
2004
2005
* Inactief: geen enkele dag per week tenminste 30 minuten. Semi-actief: 1-4 dagen actief volgens de norm. Normactief: 5 of meer dagen actief volgens de norm.
2006
vanwege redenen als gebrek aan tijd (31%) en zin (28%).6 6% is lichamelijk niet in staat voldoende te bewegen. Gemiddeld zit/ligt de Nederlandse jeugd van 12-17 jaar ongeveer 6,5 uur per dag, de gemiddelde hoeveelheid nachtrust bedraagt ruim 8 uur per dag. Ruim 2 uur zijn de
Bron Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2004/2005, gepubliceerd in 2007.7 CBS, 2007.8
jongeren lichamelijk actief, waarvan 31% met lichte intensiteit, 52% met matige intensiteit en 28% met zware intensiteit. Van de ‘lichamelijk actieve tijd’ zijn wordt gemiddeld een half uur per dag aan sport besteed en een half uur per dag aan lopen, wandelen en fietsen.
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
VOEDING
OVERGEWICHT
GEMIDDELDE CONSUMPTIE VAN GROENTEN, FRUIT EN VERZADIGDE VETTEN
Bij volwassenen wordt overgewicht geconstateerd als de
De gemiddelde groenteconsumptie ligt bij jongeren (10-
en obesitas als de BMI ≥ 30,0 kg/m2 is. Bij jongeren
18 jaar) tussen de 80 en 100 gram per dag; de gemiddelde
worden voor het vaststellen van overgewicht en obesitas
dagelijkse fruitconsumptie rond de 80 gram. Dit is aan-
aangepaste afkapwaarden van de BMI gebruikt. De afkap-
merkelijk lager dan de Richtlijn Goede Voeding adviseert:
waarden voor overgewicht variëren bij jongens van
elke dag minimaal vier grote eetlepels groente (zo’n 200
19,8 kg/m2 (10 jaar) tot 25 kg/m2 (18 jaar) (resp. obesitas
gram) en twee keer fruit (eveneens circa 200 gram).
van 24,0 - 30 kg/m2) en bij meisjes van 19,9 (10 jaar) tot
Het gemiddelde energiepercentage verzadigde vetten ligt
25 kg/m2 (18 jaar) (resp. 24,1 - 30 kg/m2 voor obesitas).12
BMI (Body Mass Index = gewicht/lengte2) 25,0-29,9 kg/m2
boven de aanbevolen hoeveelheid: ongeveer 13,5% in plaats van minder dan 10%.11
Zowel bij volwassenen als bij kinderen wordt obesitas in meer dan 90% van de gevallen veroorzaakt door een te
TREND IN DE TIJD
hoge inneming van energie in combinatie met te weinig
Het percentage jongeren (12-19 jaar) dat voldoende groente
lichamelijke activiteit. Slechts bij een klein deel wordt
en fruit eet, is tussen 1987 en 1998 zowel bij jongens als bij
obesitas veroorzaakt door ziekte (zoals een te traag
meisjes gedaald. Als echter ook het gebruik van vruchten-
werkende schildklier), gebruik van geneesmiddelen en
sappen worden meegerekend, compenseert dat de
gendefecten.
ongunstige trend voor de fruitconsumptie. Het percentage jongeren dat voldoet aan de richtlijn voor consumptie van
PREVALENTIE EN TREND IN DE TIJD
totaal vet (minder dan 35 energie%) is gestegen.
Uit meting van de lengte en het gewicht van ruim 80.000
Het percentage jongeren dat de inneming van verzadigd
jongeren van 4 tot 16 jaar in het werkgebied van 11 GGD-en
vet heeft weten te beperken tot maximaal 10 energie-
in Nederland in de periode 2002-2004 blijkt dat 1 op de
procent is ook iets groter geworden. Maar nog steeds
7 jongens (14,5%) en 1 op de 6 meisjes (17,5%) overgewicht
voldoet slechts circa 6% van hen aan de richtlijn (figuur 5).
inclusief obesitas heeft.12,13 Daarvan heeft zo’n 3% obesitas. Tot 12 jaar resp. 9 jaar komen overgewicht, resp. obesitas vaker voor bij meisjes (figuur 6). Op 8-jarige leeftijd is het aantal jongens en meisjes met overgewicht het grootst, maar liefst 1 op de 5 kinderen van 8 jaar heeft overgewicht.
FIGUUR 5
FIGUUR 6
PERCENTAGE JONGEREN (12-19 JAAR) DAT VOLDOET AAN DE
HET PERCENTAGE JONGENS EN MEISJES MET OVERGEWICHT EN
RICHTLIJNEN GOEDE VOEDING.
MET OBESITAS VAN 4 T/M 16 JARIGEN IN DE PERIODE 2002-2004.
meisjes overgewicht jongens overgewicht 1987-88
meisjes obesitas
1992
jongens obesitas jongens
meisjes %
%
1997-98 50
40
20
15
30
15 20
5 10
0
Bron VoedselConsumptiePeilingen, 1987-98.11
verz. vetten
totaal vet
fruit, incl. sap
fruit, ex. sap
groente
verz. vetten
totaal vet
fruit, incl. sap
groente
fruit, ex. sap
0
4
6
8
10 leeftijd (in jaren)
Bron Van den Hurk, 2007.13
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
12
14
16
Bij vergelijking van de Vierde Landelijke Groeistudie (1997)
OVERGEWICHT EN DIABETES MELLITUS
met het onderzoek van de 11 GGD-en blijkt dat van 1997
In Amerikaans onderzoek werd bij 25% van de obese
tot 2003 (2002-2004) het aantal jongens (figuur 7a) en
kinderen (4-10 jaar, n=55) en bij 21% van de obese tieners
meisjes (figuur 7b) met overgewicht inclusief en obesitas
(11-18 jaar, n=112) een gestoorde glucosetolerantie vast-
vanaf 7 jaar flink is gestegen, met zo’n 50%. De prevalentie
gesteld. Bij 4% van de obese tieners was er reeds sprake
is het meest gestegen onder 8 jarigen: van 11% naar 19%
van ‘stille’ diabetes mellitus.14 Een hoge prevalentie van
onder 9 jarige jongens en van 16% naar 24% onder 8 jarige
diabetes mellitus type 2 bij kinderen kan op latere leeftijd
meisjes. Bij de 14 jarigen is de prevalentie gestegen van
leiden tot het vaker en eerder vóórkomen van ernstige
9 naar 15%.
complicaties. Diabetes mellitus type 2 is onder andere
In 1997 was de prevalentie van overgewicht inclusief
een sterke risicofactor voor hart- en vaatziekten.
obesitas bij zowel jongens als meisjes bijna twee keer zo
Ook in Nederland zien kinderartsen tegenwoordig meer
hoog als in 1980. Voor jongens steeg de prevalentie van
kinderen en jongeren met diabetes type 2. In de periode
overgewicht inclusief obesitas van 3-6% (1980) naar 8-13%
2003-2004 werden 1.142 kinderen bij wie diabetes mellitus
(1997) tot 12-19% (2002-2004), voor meisjes van 6-9% in
was ontstaan geregistreerd. De meeste kinderen hadden
1980 naar 10-16% in 1997 tot 16-24% in 2002-2004.
type I diabetes, echter 22 kinderen hadden zeer waarschijnlijk type II diabetes en/of voldeden aan de ADA criteria. Dit betrof voornamelijk meisjes met overgewicht of obesitas.14
FIGUUR 7A EN 7B PERCENTAGE JONGEREN MET OVERGEWICHT INCLUSIEF OBESITAS IN 1980, 1997 EN IN 2003, VOOR JONGENS EN VOOR MEISJES NAAR LEEFTIJD.
2003
2003
1997
1997
1980
1980 meisjes
30
%
%
jongens 30
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5 0
0 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
4
5
leeftijd (in jaren)
Bron Van den Hurk et al. 2007.13
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
6
7
8
9
10
11
leeftijd (in jaren)
12
13
14
15
16
VERHOOGDE BLOEDDRUK
VERHOOGD CHOLESTEROLGEHALTE
PREVALENTIE NAAR GESLACHT EN LEEFTIJD
PREVALENTIE NAAR GESLACHT EN LEEFTIJD
In figuur 8 is het percentage jongeren met een verhoogde
Bij het serumcholesterolgehalte zijn bij jongeren lagere
bloeddruk aangegeven. Hierbij is de grenswaarde ≥
grenswaarden gehanteerd dan bij volwassenen, namelijk
126 mmHg systolisch en/of ≥ 82 mmHg diastolische bloed-
≥ 5,2 mmol/l. Ook deze gegevens zijn gebaseerd op relatief
druk aangehouden. Het betreft gegevens van relatief
kleine aantallen (zie verhoogde bloeddruk).
kleine aantallen: 12-15 jarigen: 82 jongens en 90 meisjes; 16-19 jaar: 99 jongens en 113 meisjes.
FIGUUR 9
PERCENTAGE JONGEREN MET EEN VERHOOGDE BLOEDDRUK
PERCENTAGE JONGEREN MET EEN VERHOOGD CHOLESTEROL-
(≥ 126/82 MMHG), UITGESPLITST NAAR LEEFTIJD (12-15 JAAR EN
GEHALTE (≥ 5,2 MMOL/L), UITGESPLITST NAAR LEEFTIJD
16-19 JAAR).
(12-15 JAAR EN 16-19 JAAR).
jongens
jongens
meisjes
meisjes %
%
FIGUUR 8
40
16
35
14
30
12
25
10
20
8
15
6
10
4
5
2
0
0 12-15
16-19
12-15
leeftijd (in jaren)
16-19
leeftijd (in jaren)
Bron RIVM REGENBOOG-project, 1998-2001.15
Bron RIVM REGENBOOG-project, 1998-2001.15
Voor de oudste groep (16-19 jaar, deels volwassenen)
Voor de groep jongeren van 16-19 jaar (deels volwassenen)
zouden ook de grenswaarden voor volwassenen (140/90
zou ook een hogere grenswaarde kunnen worden
mmHg) kunnen worden gehanteerd. De prevalentie voor
gehanteerd. Indien het totaal cholesterolgehalte als
deze leeftijdsgroep wordt dan 6% en 2% voor jongens
verhoogd wordt beschouwd bij een waarde van 6,5 mmol/l,
respectievelijk meisjes.
bedraagt de prevalentie voor hen slechts 0,5%. Voor alle beschreven risicofactoren geldt dat hoe hoger (ongunstiger) het niveau van de risicofactor, des te ongunstiger het risico op hart- en vaatziekten. Het streven naar lage niveaus van de risicofactoren geldt daarom voor alle leeftijdsklassen.
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
SAMENVATTING Onder jongeren in Nederland wordt nog steeds veel
en fruit eet is laag: circa 7% (groente) en 12% (fruit).
gerookt. Hoewel met name de 17-19-jarigen dagelijks
De consumptie van groente en fruit is tussen 1987 en
veel roken (34%), wordt rookgedrag vooral gevormd op
1998 zowel bij jongens als bij meisjes gedaald. Ondanks
jongere leeftijd (13 tot 15 jaar). Naast het rookgedrag is
de geringere consumptie van (verzadigde) vetten, is de
met name de toename van overgewicht onder jongeren
voeding van jongeren – net als bij volwassenen – nog
zorgwekkend. Belangrijke aandachtspunten zijn het
steeds te vet en te calorierijk. Hoewel een groot deel van
stimuleren van een gezonde voeding en meer lichamelijke
de jongeren sport, voldoet slechts circa één op de vier aan
activiteit. Het percentage jongeren dat voldoende groente
de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor jongeren.
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN
OVER DEZE CIJFERS:
DECEMBER 2007 GEBRUIKTE LITERATUUR 1
Vaartjes I., Bakker MK, Bots ML. Hoofdstuk 6. Hart- en vaatziekten bij kinderen.
bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode
Met dank aan de leden van de Werkgroep
2002-2004. TNO, Leiden, 2006
Cijfers van de Nederlandse Hartstichting en
13 Hurk van den, K, Dommelen van P, Buuren
drs. Karen van Reenen en Erika Buitenhuis,
In: Vaartjes I, Peters RJG, van Dis SJ, Bots ML.
van S, Verkerk PH, Hirasing RA.
arts, team Jongeren Nederlandse
Hart- en vaatziekten in Nederland 2007,
Prevalence of overweight and obesity in
Hartstichting.
cijfers over ziekte en sterfte. Den Haag:
the Netherlands in 2003, compared to 1980 and 1997. Arch Dis Child 20 juli 2007
Nederlandse Hartstichting, 2007.
14 Rotteveel J, Belksma EJ, Renders CM,
COLOFON Basisontwerp Ontwerpwerk, Den Haag
2
Statisch Jaarboek 2006. CBS
3
Jaarboek Onderwijs in cijfers, CBS, 2007
Hirasing RA, Delemarre-van de Waal HA.
4
Statline, Onderwijs, VO, 2007
Type 2 diabetes in children in the
Papendrecht
5
Verstrekking getallen 2007 door Stivoro.
Netherlands: the need for diagnostic
Uitgave Jump, onderdeel van de Nederlandse
6
Jaarverslag Stivoro- rookvrij 2006
protocols. Eur J Endocrinology 2007; 157: 1-7
Hartstichting
7
Hildebrandt VH, Ooijendijk, Hopman-Rock
15 Analyses verricht door RIVM in Regen-
Trendrapport Bewegen en Gezondheid
Drukwerk Mouthaan Grafisch Bedrijf,
Code PZ 118 10712
boogproject
2002/2003 resp. 2004/2005. TNO Kwaliteit van leven. Leiden, 2004 resp. 2007.
AUTEURS
8
Persbericht PB07-021 CBS, 20 maart 2007
mw. ir. S.J. van Dis1
9
Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM,
mw. drs. L.A.T.M. van Leest1,2
Stiggelbout M, Hopman-Rock Trendrapport
mw. dr. ir. W.M.M. Verschuren2
Bewegen en Gezondheid 2002/2003.
1
Nederlandse Hartstichting, Den Haag
TNO, Arbeid. Amsterdam, 2004.
2
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
10 Breedveld K, Tiessen-Raaphorst A.
Centrum voor Preventie en Zorgonderzoek, Bilthoven.
Hartstichting.
Rapportage Sport 2006. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, juni 2006
Jump is onderdeel van de Nederlandse
CONTACTPERSOON
Jump is er voor alle kinderen en jongeren
Mw. ir. S.J. van Dis, Nederlandse Hartstichting
van 0 tot 18 jaar. Kinderen met een aan-
Resultaten van de Voedselconsumptie-
(
[email protected]), team Weten-
geboren hartafwijking zijn nadrukkelijk
peiling 1997-1998. Voedingscentrum,
schap. De factsheet kan gedownload en
onderdeel van de doelgroep. Jump zet
Den Haag.
besteld worden via de internetsite van de
zich in voor hun gezondheid, waarbij het
Nederlandse Hartstichting:
hart centraal staat. Activiteiten van Jump
www.hartstichting.nl.
worden met, voor en door deze kinderen
11 Voedingscentrum (1998). Zo eet Nederland.
12 Hurk van den, K. Dommelen van P., Wilde de,
JA, Verkerk Ph, Buuren van S, HiraSing RA. Prevalentie van overgewicht en obesitas
en jongeren zelf vormgegeven.
JUMP - Cijfers en feiten - JONGEREN EN HART- EN VAATZIEKTEN