cijfers en feiten Overgewicht en hart- en vaatziekten Uitgave van de Nederlandse Hartstichting
Wat is overgewicht?
Een ongunstige invloed op het lipidenprofiel.
Overgewicht is een te hoog lichaamsgewicht. Het is
Overgewicht leidt tot verhoging van het totaal
het gevolg van een disbalans tussen energie-
cholesterolgehalte, LDL cholesterolgehalte en
verbruik en energie-inneming. Overgewicht en ern-
triglyceridengehalte en een verlaging van het
stig overgewicht (ook wel obesitas genoemd)
gunstige HDL cholesterolgehalte in het bloed.2
worden gewoonlijk vastgesteld door gebruik te
Een verhoging van bloeddruk.
maken van de Quetelet Index (QI). De QI wordt
Overgewicht zorgt voor een stijging van de bloed-
berekend door het gewicht (kg) van een persoon te
druk, met name bij een abdominale vetverdeling.
delen door de lengte in het kwadraat (m2). Volgens
In het algemeen zal bij personen met hypertensie
de internationale richtlijnen geldt voor zowel
de bloeddruk afnemen bij gewichtsvermindering.3
mannen als vrouwen:
Een verminderde glucosetolerantie. Uit onderzoek is gebleken dat een toename in
Normaal gewicht
Overgewicht
Obesitas
lichaamsgewicht binnen enkele maanden een vermindering van glucosetolerantie tot gevolg heeft,
2
QI (in kg/m ): 18,5-24,9
25,0-29,9
≥ 30,0
met name bij abdominale vetopslag. Zowel de mate van overgewicht als de periode dat het overgewicht
Een alternatief voor de QI is het hanteren van de
aanwezig is beïnvloeden onafhankelijk van elkaar
buikomvang voor het vaststellen van de gezond-
het risico op niet insuline afhankelijke diabetes
heidsrisico’s van overgewicht. Bij een buikomvang
(type 2 diabetes).4
> 88 cm (voor vrouwen) en >102 cm (voor mannen) is sprake van abdominale obesitas.1 Hierbij vindt de
Overgewicht en hart- en vaatziekten
vetophoping in de buik plaats (“appelvorm”).
Personen met een hogere QI hebben een hoger
Abdominale obesitas brengt meer gezondheids-
risico op het krijgen van hart- en vaatziekten dan
risico’s met zich mee dan wanneer het vet met name
personen met een lagere QI. Dit geldt zowel voor
op de heup en dijen zit (“peervorm”).
coronaire hartziekten als andere cardiovasculaire aandoeningen zoals CVA en angina pectoris. Voor
Overgewicht en risicofactoren voor hart- en vaatziekten Een toename in lichaamsgewicht gaat gepaard met:
een deel wordt dit hogere risico verklaard doordat personen met een hogere QI vaker een ongunstig risicoprofiel voor hart- en vaatziekten hebben. In
het algemeen is het verband tussen QI en hart- en
dan bij mannen. In Nederland hebben ongeveer 2,3
vaatziekten continu oplopend. Het risico op hart-
miljoen mannen en 1,6 miljoen vrouwen tussen de
en vaatziekten lijkt vooral verhoogd te zijn wan-
20 en 70 jaar overgewicht; obesitas komt bij circa
neer de vetophoping in de buik plaats vindt.
530.000 mannen en 600.000 vrouwen voor.
In figuur 1 zijn de resultaten weergegeven van studies naar overgewicht en het risico op hart- en
Mannen
Vrouwen
(20 t/m 69 jaar)
(20 t/m 69 jaar)
vaatziekten. Het betreft een Amerikaans onderzoek onder mannen die bij de start van het onderzoek
Overgewicht (QI: 25-29,9)
44%
30%
tussen de 40 en 65 jaar waren en 10 jaar gevolgd zijn
Obesitas (QI ≥ 30)
10%
11%
en onderzoek onder Amerikaanse verpleegsters die bij de start van het onderzoek tussen de 30 en 55
bron RIVM Doetinchem-cohort en REGENBOOG-project
jaar waren en 18 jaar gevolgd zijn. Deze onderzoeken
(1998-2000). Gestandaardiseerd naar bevolkingsopbouw 2000.
laten zien dat bij mannen en vrouwen met een QI van 28 het risico op coronaire hartziekten ongeveer anderhalf tot twee keer zo groot is als bij mannen en vrouwen met een QI van minder dan 21.
5
De prevalentie van overgewicht stijgt bij mannen tot 50-59 jaar, daarna wordt een lichte daling
mannen Relatief risico
Leeftijd
type 2 diabetes
6
hypertensie coronaire hartziekten
5 4
gezien. Bij vrouwen stijgt de prevalentie tot op hogere leeftijd (60-69 jaar).
3
% 60
2
mannen vrouwen
QI:25-30
50
1 40
0 22
23
24
25
26
27
28
29
30
30
QI
20
Relatief risico
vrouwen type 2 diabetes
6
hypertensie coronaire hartziekten
5 4 3
10 0 20-29
40-49
50-59
60-69
70+
leeftijd (in jaren) % 60
2
30-39
mannen vrouwen
QI: > 30
50
1
40
0 < 21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
QI
30 20
Figuur 1 QI en het risico op type 2 diabetes, hypertensie en
10
coronaire hartziekten bij Amerikaanse mannen en vrouwen.
0 20-29
30-39
bron Health professionals follow-up study / Nurses’ Health Study
40-49
50-59
60-69
70+
leeftijd (in jaren)
Figuur 2 Percentage personen met overgewicht en obesitas, naar
Overgewicht en obesitas bij volwassenen
leeftijd en geslacht.
Geslacht Overgewicht komt meer voor bij mannen dan bij
bron RIVM Doetinchem-cohort en REGENBOOG-project
vrouwen, obesitas komt iets meer voor bij vrouwen
(1998-2000).
Opleiding
mannen
% 20
Het vóórkomen van overgewicht en obesitas hangt
18
duidelijk samen met het opleidingsniveau: de pre-
16
50-59 jr 40-49 jr 30-39 jr 20-29 jr
14
valentie is lager bij een hoog opleidingsniveau.
12 10
%
50
mannen vrouwen
QI:25-30
8 6 4
40
2 1997
1996
1995
1994
1993
1992
vrouwen
% 20
20
1991
1990
1989
1988
1987
0 30
50-59 jr 40-49 jr 30-39 jr 20-29 jr
18 16 10
14 12 10 laag
middel
8
hoog
6
Opleidingsniveau
4 2
1997
1996
1995
1994
1993
1987
40
1992
0 1991
QI: > 30
1990
mannen vrouwen
1989
50
1988
%
30
mannen
% 20
laag midden hoog
18
20
16 14 12
10
10 8 laag
middel
hoog
Opleidingsniveau
6 4
HAVO, VWO en MBO; hoog: HBO en WO).
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
opleidingsniveau (laag: lager onderwijs, LBO en MAVO; middel:
1988
0
1987
2
Figuur 3 Percentage personen met overgewicht en obesitas, naar
vrouwen
% 20
laag midden hoog
18
bron RIVM Doetinchem-cohort en REGENBOOG-project
16
(1998-2000), gestandaardiseerd naar bevolkingsopbouw van 2000.
14 12 10 8
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0
1990
2 1989
in de periode 1987 - 1997 gestegen, bij zowel man-
4
1988
De prevalentie van zowel overgewicht als obesitas is
6
1987
Trend in de tijd
nen als vrouwen. In deze periode wordt met name bij mannen met een relatief laag opleidingsniveau,
Figuur 4 (boven) en 5 (onder) Trend in de tijd van het percentage
bij wie de prevalentie van obesitas al hoog was, een
personen met obesitas, naar leeftijd en opleidingsniveau.
stijging gezien in het vóórkomen van obesitas. In figuur 4 en 5 zijn de percentages voor obesitas
bron RIVM Peilstationsproject hart- en vaatziekten (1987-1992) en
weergegeven, naar leeftijd en opleiding.6,7
MORGEN-project (1993-1997).
Overgewicht bij kinderen Bij kinderen werd tot nu toe overgewicht met
overgewicht 1997 overgewicht 1980 obesitas 1997 obesitas 1980
overgewicht en obesitas bij meisjes
name gesignaleerd aan de hand van gewicht-naar-
% 18 16
lengte diagrammen (“groeidiagrammen”). Deze
14
diagrammen gaan uit van gegevens van lengte en
12
gewicht op een bepaald tijdstip (en veranderen
10 8
dus in de tijd) en niet van gezondheidsrisico’s bij
6
een bepaald gewicht-naar-lengte. In plaats van
4
deze groeidiagrammen verdient het daarom de
van overgewicht bij kinderen. QI-diagrammen
21
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
9
10
8
7
6
5
4
3
0
2
2
voorkeur om de QI te gebruiken bij het bepalen
leeftijd (in jaren)
voor kinderen zijn beschikbaar uit de derde (1980)
Figuur 6 en 7 Percentage jongens en meisjes met overgewicht en
en vierde (1997) landelijke groeistudie. Om vervol-
obesitas in 1980 en 1997 naar leeftijd.
gens grenswaarden vast te stellen voor overgewicht en obesitas dient men uit te gaan van
bron RA Hirasing et al, Ned Tijdschr Geneesk 2001; 145: 1303-8,
internationaal geaccepteerde grenswaarden (>25
data: derde en vierde landelijke groeistudie.9,10
2
2
kg/m en > 30 kg/m ), die geëxtrapoleerd worden
Overgewicht bij ouderen
naar de kinderleeftijd. De afkapwaarden voor overgewicht variëren na extrapolatie bij jongens 2
Bij ouderen (70 jaar en ouder) moet, in verband met
2
van 17,4 tot 25 kg/m (obesitas van 19,3 -30 kg/m ) 2
en bij meisjes van 17,2 tot 25 kg/m (19,2 -30 kg/m
de afname van de lichaamslengte, de QI met de 2
nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
voor obesitas). In figuur 6 en 7 zijn de prevalenties
Bij deze leeftijdsgroep verandert de vetverdeling
van overgewicht en obesitas volgens deze grens-
over het lichaam: de hoeveelheid subcutaan vet op
waarden weergegeven.
de ledematen neemt af en de hoeveelheid intra-
Bij jongens vanaf 3 jaar was de prevalentie van
abdominaal vet neemt toe.
overgewicht en obesitas in 1997 hoger dan in 1980.
Ter voorkoming en behandeling van overgewicht
In 1997 was de prevalentie van obesitas bij jongens
wordt bij ouderen geadviseerd het accent te leggen
van 5-11 jaar 8 keer zo hoog als in 1980. Ook bij
op meer bewegen zoals wandelen, zwemmen en
meisjes was de prevalentie van overgewicht en
fietsen (ook vanwege sociale aspecten). Bij de
obesitas in 1997 hoger dan 1980. Zowel de preven-
voedingsgewoonten moet men vooral aandacht
tie als signalering van overgewicht en obesitas bij
hebben voor een goede verhouding tussen totale
kinderen dient krachtig te worden aangepakt.
8
energie-inneming en nutriënten. Het behoud van spiermassa (vetvrije massa) is bij deze groep
overgewicht 1997 overgewicht 1980 obesitas 1997 obesitas 1980
overgewicht en obesitas bij jongens
belangrijk omdat deze kan dienen als reserve bij ziekten. Gewichtsvermindering dient bij ouderen
% 18
alleen op medische indicatie te worden
16
nagestreefd.11
14 12
Mogelijke oorzaken voor overgewicht of obesitas
10 8 6
De belangrijkste oorzaak van overgewicht of
4
obesitas is een disbalans tussen energieverbruik en leeftijd (in jaren)
21
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
9
10
8
7
6
5
4
3
0
2
2
energie-inneming. Een dergelijke disbalans kan ontstaan door:
Te hoge energie-inneming Indien de energie-inneming hoger is dan het ener-
Preventie en behandeling van overgewicht
gieverbruik wordt er energie in het lichaam opge-
Preventieprogramma’s dienen gelijktijdig aandacht
slagen. Hoge energie-inneming wordt bevorderd
te besteden aan zowel voeding als bewegen.
door een voeding met een hoog vetgehalte, veel
Bovendien verdienen risicogroepen, zoals mensen
suiker en alcohol. Om overgewicht te voorkomen
met een lage sociaal-economische status (SES), extra
dient de energie-inneming niet hoger te zijn dan
aandacht.
het energieverbruik, waarbij voeding met een laag
Behandeling van ernstig overgewicht (obesitas) is
percentage (verzadigde) vet en een hoog gehalte aan
meestal moeilijk. Het lange-termijn resultaat van
complexe koolhydraten wordt geadviseerd.
bestaande methoden (met en zonder medicijnen) is,
Lichamelijke inactiviteit
na stoppen van de behandeling, meestal teleurstel-
Overgewicht kan een gevolg zijn van lichamelijke
lend. Een geleidelijk gewichtsverlies heeft de mees-
inactiviteit maar ook kan overgewicht de oorzaak
te kans van slagen. Dit wordt bereikt door een
zijn van lichamelijke inactiviteit, door de bewe-
eetpatroon op basis van de Richtlijnen Goede
gingsbeperking als gevolg van overgewicht.
Voeding (zie www.voedingscentrum.nl en www.hartstichting.nl), gecombineerd met vol-
Andere oorzaken kunnen zijn:
doende bewegen (Nederlandse norm Gezond
Familiaire aanleg
Bewegen: minimaal 5 dagen per week minstens een
Er zijn ruim 250 genen, markers of regionen op het
half uur matig intensieve lichamelijke activiteit per
genoom bekend die mogelijk betrokken zijn bij het
dag), structureel ingebouwd het leefpatroon.
12
ontstaan van overgewicht. Over de rol van al deze genen en markers op het voorkomen van overge-
Belangrijkste aanbevelingen11
wicht in de algemene bevolking is nog niet veel
Behoud van gezond gewicht voor de gehele bevol-
bekend. Voor slechts 10 genetische variaties is in de
king:
Nederlandse bevolking onderzocht of ze vaker
- Bij een QI: 18,5 - 25 kg/m2
voorkwamen bij mensen die veel in gewicht stegen
gezonde voeding
vergeleken met mensen die stabiel bleven in
voldoende beweging
13
gewicht. Omdat de genenpool in Nederland de afgelopen decennia niet veel veranderd is, kunnen
gewicht stabiel houden; - Bij een QI: 25 - 30 kg/m2 zonder additionele
genetische factoren de toename in obesitas niet
risicofactoren
verklaren.
hetzelfde als bij QI: 18,5 - 25 kg/m2; - Bij een QI: 25 - 30 kg/m2 met additionele risico-
Stoppen met roken Ex-rokers hebben in het algemeen een hogere QI
factoren
dan niet-rokers en rokers, aangezien stoppen met
gezonde voeding en energiebeperking door laag
roken vaak een gewichtstoename tot gevolg heeft.
percentage (verzadigd) vet in de voeding
Rokers zijn over het algemeen minder zwaar dan
en een hoog gehalte complexe koolhydraten
niet-rokers. Stoppen met roken levert echter zoveel
meer beweging
voordelen op voor de gezondheid dat dit de nadelen
behandeling risicofactoren
van een gewichtstoename overtreft.
geleidelijke gewichtsvermindering van 5 - 10 kg; - Bij een QI ≥ 30 kg/m2
Zwangerschap De gemiddelde gewichtstoename ten gevolge van
hetzelfde als bij QI ≥ 25 kg/m2 met additionele
het hebben doorgemaakt van een zwangerschap
risicofactoren
bedraagt 0,5 tot 2,4 kilogram.
14
geleidelijke gewichtsvermindering van circa 10%.
Referenties
12. T. Rankinen, L. Perusse, S. J. Weisnagel, E. E. Snyder, Y.C. Chagnon, C. Bouchard. The human
1. M. E. J. Lean, T.S. Han, C. E. Morrison. Waist
obesity gene map: the 2001 update. Obes Res
circumference as a measure for indicating need
2002; 10: 196-243.
for weight management. BMJ 1995; 311: 158-61. 2. A.M. Dattilo, P.M. Kris-Etherton. Effects of
13. C.T.M. van Rossum, B. Hoebee, J.C. Seidell, C.
weight reduction on blood lipids and lipo-
Bouchard, M.A. van Baak, C. P.G.M. de Groot,
proteins: a meta-analysis. Am J Clin Nutr 1992;
M. Chagnon, C. de Graaf, W. H.M. Saris. Genetic
56(2): 320-8.
factors as predictors of weight gain in young adult Dutch men and women. Int J Obesity 2002;
3. J. E. Hall. Renal and cardiovascular mechanism of
26: 517-28.
hypertension in obesity. Hypertension 1994; 23: 381-394.
14. M.A. Rookus, P. Rokebrand, J. Burema, P. Deurenberg. The effect of pregnancy on the
4. J.C..Seidell. Obesity, insulin resistance and diabetes - a world-wide epidemic. Br J Nutr 2000;
body mass index 9 months post partum in 49
83: S5-S8.
women. Int J Obesity 1987; 11: 609-18.
5. W.C. Willett, W. H. Dietz, G.A. Colditz. Guidelines for healthy weight. N Engl J Med 1999; 341 (6): 426-34. 6. J.C. Seidell, W.M.M. Verschuren, D. Kromhout.
Een deel van de informatie uit deze factsheet is gebaseerd op: M. P. H. Berns. Over gewicht en hart -
Prevalence and trends of obesity in The
en vaatziekten. Nederlandse Hartstichting, Den
Netherlands 1987-1991. Int J Obesity 1995;
Haag 1995.
19: 924-927. 7. T. L.S. Visscher, D. Kromhout, J.C. Seidell. Longterm and recent time trends in the prevalence of
Over deze cijfers
obesity among Dutch men and women. Int J
Auteurs: mw. drs. L.A.T.M. van Leest1,2,
Obesity 2002 (in press).
mw. dr. W.M.M. Verschuren2.
8. R.A. Hirasing, A.M. Frediks, S. van Buuren, S. P.
1
. Nederlandse Hartstichting, Den Haag
Verloove- van Horick, J.M. Wit. Toegenomen
2
. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum
prevalentie van overgewicht en obesitas bij Nederlandse kinderen en signalering daarvan
voor Chronische Ziektenepidemiologie, Bilthoven. Uitgave september 2002
aan de hand van internationale normen en nieuwe referentiediagrammen. Ned Tijdschr Geneesk
Contactpersoon: mw. ir. S.J. van Dis, Nederlandse
2001; 145 (27): 1303-1308.
Hartstichting, afdeling Preventie en Voorlichting. De factsheet
9. A.M. Fredriks, S. van Buuren, J.M. Wit, S. P.
is per fax (070 - 3155622) te bestellen. De factsheet kan ook
Verloove- van Horick. Body index measurements
gedownload worden van de internetsite van de Nederlandse
in 1996-7 compared with 1980. Arch Dis Child
Hartstichting: www.hartstichting.nl
2000; 82: 107-12. 10. T. J. Cole, M. J. Roede. Centiles of body mass
Met dank aan de leden van de Adviescommissie Cijfers van de
index for Dutch children aged 0-20 years in
Nederlandse Hartstichting en prof. J. Seidell, ir. J. Hammink,
1980 a baseline to assess recent trends in obesity.
dr. T. Visscher, A. Bruens en A. Geerts.
Ann Hum Biol 1999; 26: 303-8. 11. M. P. H. Berns. Over gewicht en hart - en vaatziekten. Nederlandse Hartstichting, Den Haag 1995.