Jezus
TNT Post Port betaald TNT POST Port betaald PAYS-BAS
de Vriend van Jong en Oud
* Waarom zijn er zoveel Denominaties
ADRES ONTVANGER
* De Sabbat * Soberheid
27
Van de Redactie
Jezus de Vriend van Jong en Oud
Voor u ligt een tijdschrift, dat wordt uitgegeven door leken binnen de zevendedagsadventistengemeenschap, die zending bedrijven, boeken drukken en uitgeven. Dit tijdschrift komt vier keer per jaar uit. Elk nummer heeft een aantal rubrieken:
Wij hoeven maar een blik te werpen op een overzicht van alle kerkgenootschappen en stromingen in ons land om te weten dat de geestelijke markt overladen is. Wat is de oorzaak van deze verscheidenheid? Waarom bestaat er zoveel verwarring op godsdienstig gebied? Hoe komt het, dat, hoewel alle protestantse kerken zich beroepen op de Bijbel, er toch zo’n verdeeldheid bestaat? Is het niet een gewaagde en uiterst moeilijke onderneming om uit te zoeken welke kerk de kerk van Christus is? Toch is er bij ons mensen een aangeboren verlangen om de waarheid echt te willen kennen. Een nieuwe serie artikelen, getiteld, “Waarom zijn er zoveel denominaties”, zal ons meer inzicht geven in dit vraagstuk.
* Het verlossingsplan * Leerstellingen * Profetie * Gezondheid (dit kan in een medische of een sociale context zijn) * Bijbel en Wetenschap * Kerkgeschiedenis * Het kinderhoekje Het doel is dat wij ons voorbereiden op de wederkomst van de Heer.
Marian Pel en Wim Wiggers.
redaktie:
Marian Pel Wim Wiggers
Inhoudsopgave ► Waarom zijn er zoveel denominaties
3
► De Sabbat
7
► Berg der zaligsprekingen
12
► Het merkteken van het beest
15
► De schepping van de wereld
17
► Soberheid
19
►Verhaal... Een stroom van goede daden
23
Jezus de Vriend van Jong en Oud
Mocht deze uitgave u aanstaan, dan is het mogelijk een bijdrage te leveren door een bedrag te storten op: Giro 13 82 569 t.n.v. De Ellen G.White Stichting zodat er uitbreiding van dit blad mogelijk is. --De Ellen G.White stichting. p/a Struikenlaan 34 4631 AN Hoogerheide Tel. 0164-616564 Namens de redactie 2
WAAROM ZIJN ER ZOVEEL
DENOMINATIES RELIGIEUZE OMWEGEN Stelt u zich voor dat u een plaats bezoekt waar u nog nooit eerder bent geweest, een stad als Thousand Oaks, in Californië, waar ik woon. Stelt u zich ook voor dat u een gloednieuwe christen bent. U heeft net de opwindende ontdekking gedaan dat Jezus Christus uw persoonlijke Verlosser is en dat Zijn volgelingen van over de hele wereld uw broeders en zusters zijn. U behoort tot Gods familie. Het weekend komt eraan en u wilt samenkomen met andere christenen. Nou, dat is niet zo moeilijk, denkt u. Ik kijk wel even in het telefoonboek. Dus kijkt u in de Gouden Gids voorbij de Auto-onderdelen, Banken, tot aan…kerken. Ziezo. Wel, wat u vindt als nieuw gelovige is nogal overweldigend – bladzijde na bladzijde vol denominaties. U heeft wel eerder gehoord van Baptisten en Presbyterianen. Maar Unitariërs, Universalisten, de Rechte Evangelie Gemeente – wat is dat allemaal? Het is behoorlijk moeilijk een kerk te vinden die gewoon…nou, gewoon “christelijk” is. Vroeg of laat komt elke gelovige verontrustende vragen tegen: Waarom zijn er zoveel denominaties? Als Christus wordt verondersteld mensen bij elkaar te brengen, waarom hebben zijn volgelingen zich
dan opgesplitst in zoveel partijen? Waarom claimen zoveel verschillende groepen die ene, ware kerk te zijn? Laten we proberen enkele Bijbelse antwoorden te verzamelen als we deze vraag onderzoeken: Waarom zijn er zoveel denominaties? Protestanten zijn momenteel verdeeld over meer dan tweehonderd grote denominaties, en de meeste van deze kerkelijke organisaties zijn nog verder onderverdeeld in vele kleinere groeperingen. Er zijn bijvoorbeeld onder Baptisten alleen al twintig verschillende groepen. Een Anglicaanse bisschop zij ooit: “Verdeeld Christendom is een bron van zwakheid in het westen: in niet-christelijke landen is het een … struikelblok. Hij verwees naar de verwarring die christenen tegenkomen in landen die veelal Hindoe, Boeddhist of Moslim zijn. Wanneer zij besluiten Christus te volgen, moeten deze nieuwe gelovigen kiezen tussen talloze christelijke denominaties, die allen dingen naar hun toewijding. Rond 1940, toen de Joden in Palestina neerstreken met de hoop om op een goede dag een nieuwe Israëlische natie te stichten, zonden christelijke kerken zendelingen naar dat land. Het leek een geweldige geleJezus de Vriend van Jong en Oud
3
genheid om het Joodse volk uit te dagen met de aanspraak, dat Christus hun Messias is. Rond die tijd waren er 172 christelijke missionarissen in Palestina. Het probleem was dat ze bijna net zoveel kerken en zendingsgenootschappen vertegenwoordigden. Sommigen van deze mensen werkten wel aardig samen. Helaas waren anderen in een hete strijd verwikkeld ten einde nieuwe bekeerlingen te winnen voor hun eigen bijzondere groep. Geen wonder dat mensen over de hele wereld de vraag stellen, “Waarom zijn er zoveel christelijke denominaties?” En nog belangrijker, ”Waarom zoveel gekibbel?” EEN GELOOF OM VOOR TE STERVEN Laten we beginnen met kijken naar een karakteristieke eigenschap die alle christelijke kerken, al die vaak onderling wedijverende stemmen, hebben. Ze lijken allen verschillende dingen te zeggen, maar er is één uitspraak die bijna iedereen bezigt. En dat is de volgende: “We worden gemotiveerd door het nieuwtestamentische Christendom. We willen echt terug naar de pure leer van Jezus en zijn discipelen. Dat is de basisregel van de meeste
christelijke gemeenschappen. Zij willen een organisatie zijn die de gemeente reflecteert die Jezus Zelf heeft gesticht. Zij willen bouwen op de Vaste Rots, de Voornaamste Hoeksteen, de Verlosser en Heer, Jezus Christus. De met bloed bevlekte geschiedenis spreekt van een nieuwtestamentisch geloof dat waard is om voor te sterven. De eerste christenen waren gewillig om hun leven te geven voor de Heer Jezus. Phileas, geëxecuteerd voor zijn geloof in 306 A.D. te Alexandrië, was één van hen. Maar voor hij stierf liet hij een prachtig getuigenis na van zijn geloof, dat is opgetekend door ooggetuigen. Phileas was jong en rijk, en hij was van goede komaf. Hij diende eervol in openbare aangelegenheden en had vrouw en kinderen. Christen worden betekende voor hem alles op het spel zetten, maar hij nam dat risico blijmoedig. Na zijn arrestatie probeerde de Ro-
meinse prefect van Egypte hem over te halen zijn geloof op te geven: “Verlos jezelf van deze krankzinnigheid die beslag heeft gelegd op je geest,” zo drong hij bij Phileas aan. Phileas antwoordde rustig: “Ik ben nog nooit gek geweest en ben nu ook bij zinnen.” “Goed dan,” antwoordde de prefect, “breng een offer aan de goden.” Phileas antwoordde dat hij maar aan één God kon offeren. “Van wat voor offers houdt jouw God?” werd hem gevraagd. “Een rein hart, oprecht geloof en waarheid.” Gedurende de hele beproeving van zijn ondervraging, terwijl Phileas voor de rechter stond met zijn wenende familieleden in de rechtszaal, getuigde hij welsprekend van zijn geloof. Toen hij opnieuw onder druk gezet werd om toe te geven, zei Phileas, ”De Verlosser van al onze zielen is Jezus Christus, wie ik dien in deze ketens … ik heb ern-
Jezus de Vriend van Jong en Oud
4
stig nagedacht over mijn situatie, en ik ben vastbesloten te lijden voor Christus.” Korte tijd later werd Phileas onthoofd. Mensen zoals hij dagen ons uit om trouw te zijn aan de zuiverheid van het evangelie. Mensen zoals hij roepen ons terug. Maar Phileas was niet alleen. Er waren vele anderen in de vroege kerk die blijmoedig hun leven opgaven. De kerkhistoricus Eusebius was ooggetuige van het lijden van de gelovigen in Egypte. Hij schreef: “We zagen de meest wonderbare bezieling, een kracht die werkelijk goddelijk was, en de bereidheid van diegenen die geloof hadden in de Christus van God. Onmiddellijk nadat een vonnis was uitgesproken tegen een groepering, kwam een andere groep ten overstaan van het tribunaal … terwijl zij zich als christenen bekend maakten en standvastig bleven voor allerlei gevaren en folteringen. Ja, ze spraken moedig en
duidelijk over de dienst tot God. … Opgewekt en blijmoedig ontvingen zij het uiteindelijke doodvonnis. Zij zongen hymnen en gaven dankzegging aan de allerhoogste God tot aan hun laatste ademtocht.” Geen wonder dat deze mensen uiteindelijk zelfs de macht van het Romeinse Rijk deden wankelen! Hun toewijding aan Jezus was groter dan hun angst voor de dood. Dit is het ideaal waar alle denominaties op wijzen – de zuiverheid en echtheid van het nieuwtestamentische geloof. Het is misschien moeilijk te geloven, met zo’n tweehonderd grotere denominaties die ons vanuit de Gouden Gids aangereikt worden, maar bijna elke christelijke kerk is geworteld in dezelfde gedachte, hetzelfde verlangen, om iets te hervinden wat verloren is gegaan. We willen in onze levens die vroege intensiteit van het geloof ervaren. JEZUS – DE KERN VAN DE VROEGE GEMEENTE Zou ik met dit in het achterhoofd, de eerste stap mogen voorstellen, die we moeten nemen in antwoord op de vraag waarom er zoveel denominaties zijn? We moeten zorgvuldig kijken naar datgene waar we naar terug willen keren. Wat proberen we terug te vinden? Hoe was de Nieuwtestamentische gemeente nu echt?
NADRUK op? Wat is het allerbelangrijkste waar het steeds weer op terugkomt? Ik stel voor om de brieven nader te bekijken. Trouwens, deze brieven zijn speciaal gericht aan individuele kerken; ze zijn pogingen om de kerk op te bouwen. Kunnen we opsommen wat we in deze brieven vinden? Ten eerste is er een patroon. De meeste brieven beginnen met één of twee hoofdstukken waarin Christus’ heerlijkheid wordt geprezen. Paulus wijdt welbespraakt uit, Christus beschrijvend als de Eerstgeborene van de ganse schepping, het beeld van de onzichtbare God, gezeten aan de rechterhand van God in de hemelse gewesten (zie Kolossenzen 1:15, Epheziërs 1:20). De brieven beginnen met het schilderen van een levendig beeld van de wonderbare Verlosser en Heer en Vriend die Jezus is. Dan gaan ze verder met het behandelen van een scala aan praktische problemen waar de gemeenten mee te maken kregen. Maar het aangereikt advies kan
Het Nieuwe Testament openbaart beginselen die ons leiden op een reis naar de waarheid. Het beschrijft duidelijk de essentie van het Christendom. Er is een belangrijke vraag die, eenmaal beantwoord, het gehele proces zal vergemakkelijken. Een vraag die ons het best vertelt hoe de nieuwtestamentische gemeente was. En deze vraag is simpelweg: Waar legt het Nieuwe Testament de Jezus de Vriend van Jong en Oud
5
heel simpel worden opgesomd: heb elkander lief; vergeef elkaar; steun elkander; accepteer elkaar net zoals God u accepteert in Christus. Dit zijn de zinnen die steeds worden herhaald. Kunnen we er dus achter komen waar het Nieuwe Testament de nadruk op legt? Ja, ik denk dat we dat kunnen. Het legt de nadruk op toewijding aan Christus en liefde tot elkaar. Men kan de brieven uit het Nieuwe Testament niet lezen zonder onder de indruk te komen van deze thema’s. Inderdaad, Paulus is heel duidelijk over wat volgens hem het meest belangrijke aspect is van het vroege Christendom. Luister naar Filippenzen 3:8, Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, dat alles te boven gaat. Om Zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en acht het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen. Toewijding aan Christus. Dat was waar het om ging in Paulus’ leven. En hieraan verbond hij een onvermoeibare liefde voor andere men-
sen. Dit kenmerk wat in het Nieuwe Testament benadrukt wordt, is ook precies datgene wat eruit springt in de geschiedenis van de vroege kerk. Het is het geheim van haar ongelooflijke kracht. Weet u wat de eerste vastgelegde reactie was op deze christelijke beweging? Het was deze: “Wat houden deze christenen van elkaar!” Dat is wat opviel; dat is wat mensen zagen. Toen keizer Julius het heidendom probeerde nieuw leven in te blazen, weet hij de snelle groei van het christendom aan wat hij noemde “weldadigheid aan vreemdelingen.” In een tijd waarin nog niemand had gehoord van sociale diensten, schreef Tertullianus, een vroegchristelijk leider, dat er regelmatig gelden werden bijeengebracht om “de armen te voeden … voor jongens en meisjes zonder bezittingen en ouders, en, … voor een ieder die
zich in de mijnen bevindt, op de strafeilanden, in de gevangenis … zij zorgen voor het (eeuwig) ‘pensioen’ van de belijders. De vroege kerk bracht deze vermaningen in de brieven op een wonderbare wijze in de praktijk. En er was nog iets wat opviel: hun vreugdevolle toewijding aan Christus, zelfs in tijden van meest felle vervolgingen. De getuigenissen van degenen die in die tijd gelovigen zagen sterven, vervullen ons met ontzag. Toen een Romeins gouverneur de jonge Irenaeüs gebood: ”Breng een offer aan de keizer of ik zal je laten folteren,” antwoordde Irenaeüs: ”Ik zal blij zijn als u dit doet, want dan zal ik kunnen delen in het lijden van mijn Meester.” Toen een mooie jonge vrouw genaamd Crispina werd veroordeeld tot onthoofding, omdat ze geweigerd had wierook te offeren aan
andere goden, was haar enige antwoord: ”Christo laude sago (Christus zij geprezen).” Toen een voormalig prostitué genaamd Afra was gearresteerd en geboden: ”Ga naar de burcht en offer!” antwoordde de vrouw: ”Mijn Burcht is Christus, die ik mij steeds voor ogen houd.” Toen een Romeins proconsul Bisschop Polycarpus vertelde dat hij hem zou vrijlaten als hij slechts Christus zou vervloeken, antwoordde de oude christen: ”Zesentachtig jaar heb ik Hem gediend en Hij heeft mij nooit benadeeld. Hoe kan ik mijn Koning lasteren, die mij gered heeft?” Toewijding aan Jezus Christus als Heer en Verlosser. Liefde voor elkaar. Dat is wat het Nieuwe Testament benadrukt. Dat is wat opvalt in de vroege kerk. Wordt vervolgd
Met genoegen kunnen wij, de redactie van de Bazuin te Sion, u mededelen dat al onze boeken en de boeken van de Ellen White Stichting nu te bestellen zijn via de website
www.bazuintesion.nl Van alle boeken wordt hier een korte omschrijving gegeven. Jezus de Vriend van Jong en Oud
6
DE SABBAT
“Hetgeen van Hem niet gezien kan worden, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien” (Romeinen 1:20). De Sabbat is bij de schepping geheiligd. Hij was bestemd voor de mens en had zijn oorsprong toen “de morgensterren samen juichten en alle zonen Gods jubelden” (Job 38:7). Vrede heerste op de wereld, want de aarde was in harmonie met de hemel. “God zag alles wat Hij gemaakt had en zie, het was zeer goed” (Genesis 1:31). Hij rustte in de blijdschap over het werk dat Hij voltooid had. Omdat God op de Sabbat had gerust, zegende en heiligde Hij deze dag en zonderde die af voor een heilig doel. Hij schonk hem aan Adam als rustdag. Het was een gedenkteken aan het scheppingswerk en op deze wijze een teken van Gods liefde en macht. De Schrift zegt: “Hij heeft voor zijn wonderen een gedachtenis gesticht.” “Hetgeen van Hem niet gezien kan worden, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien” (Genesis 2:3; Psalm 111:4; Romeinen 1:20). Een gedenkteken van de schepping Alle dingen zijn geschapen door Gods Zoon. “In den beginne was het Woord en het Woord was bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden dat geworden is” (JohanJezus de Vriend van Jong en Oud
7
nes 1:1-3). Omdat de Sabbat een gedenkteken is van het scheppingswerk, is het een teken van de liefde en macht van Christus. De Sabbat richt onze gedachten op de natuur en brengt ons in gemeenschap met de Schepper. In het lied van de vogels, het ruisen van de bomen en de muziek van de zee kunnen wij nog steeds de stem horen die met Adam in de hof van Eden sprak in de avondkoelte. Als wij Zijn macht zien in de natuur, vinden wij troost, want het Woord dat alles heeft geschapen brengt leven aan de mens. Hij “Die gesproken heeft; Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten om ons te verlichten met de kennis en heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus” (2 Korinthiërs 4:6).
De heilige Geest zegt bij monde van de profeet Jesaja: “Met wie dan wilt gij God vergelijken en welke vergelijking op hem toepassen? Weet gij het niet? Hebt gij het niet gehoord? Is het u van de aanvang niet verkondigd? Hebt gij geen begrip van de grondvesten der aarde? Hij troont boven het rond der aarde en haar bewoners zijn als sprinkhanen; Hij breidt de hemel uit als een doek en spant hem uit als een tent waarin men woont... Met wie dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem zou gelijk zijn? zegt de heilige. Heft uw ogen naar omhoog en ziet: Wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heer daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid zijner sterkte en omdat Hij geweldig van kracht is; er blijft niet één achter. Waarom zegt gij, o Jakob, en spreekt, o Israël: mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? Weet gij het niet? Hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat... Hij geeft de moede kracht en de machtelozen vermeerdert Hij sterkte. “Vrees niet want Ik ben met u; zie niet angstig rond want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn heilrijke rechterhand.” “Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer.” Dit is de boodschap die in de natuur is geschreven en die de Sabbat in onze gedachten moet houden. Toen de Here Israël gebood zijn Sabbatten te heiligen, zei Hij: “Dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u opdat gij weet dat Ik de Here uw God ben” (Jesaja 40:18-29; 41:10; 45:22; Ezechiël 20:20).
Een gedenkteken voor altijd De Sabbat maakte deel uit van de wet die op Sinai werd gegeven maar reeds eerder was hij bekend gemaakt als rustdag. Het volk Israël was ermee bekend eer zij bij de Sinai waren. Op weg daarheen werd de Sabbat gevierd. Toen sommigen deze dag hadden ontheiligd, berispte God hen met de woorden: “Hoelang weigert gij Mijn geboden en wetten te onderhouden?” (Exodus 16:28). De Sabbat was niet alleen voor Israël, maar voor de gehele wereld. Hij was in het paradijs bekend gemaakt en is net als de andere geboden van de decaloog bindend voor altijd. Christus zegt van de wet, waarvan het vierde gebod deel uitmaakt: “Eer de hemel en de aarde vergaan, zal er niet één jota of tittel vergaan van de wet.” Zolang hemel en aarde bestaan zal de Sabbat blijven bestaan als teken van de macht van de Schepper. Als het paradijs weer op aarde gevonden wordt, zal Gods heilige rustdag door allen op aarde worden geëerbiedigd. Van Sabbat tot Sabbat zullen de bewoners van de nieuwe aarde opgaan “om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Here” (Matteüs 5:18; Jesaja 66:23). Een teken van heiligmaking De joden hadden geen enkele inzetting gekregen die hen zo duidelijk zou onderscheiden van de omringende volken als de Sabbat. Het was Gods bedoeling dat het vieren ervan hen zou kenmerken als zijn aanbidders. De Sabbat moest een teken zijn van het feit, dat ze zich ver hielden van afgoderij en zich verbonden wisten met de ware God. Maar om de Sabbat te heiligen moesten de mensen zelf heilig zijn. Ze moesten door het geloof deelhebben aan de gerechtigheid van Christus. Toen aan Israël werd
geboden: “Gedenk de Sabbatdag dat gij die heiligt”, had de Here hun ook gezegd: “Gij zult Mij heilige mensen zijn” (Exodus 20:8). Alleen op deze wijze kon de Sabbat Israël onderscheiden als aanbidders van God. Toen de joden van God afweken en nalieten de gerechtigheid van Christus tot de hunne te maken, verloor de Sabbat zijn betekenis voor hen. Satan trachtte zich te verheffen en mensen van Christus af te trekken en hij deed dit door de Sabbat te verlagen, omdat deze een teken is van de macht van Christus. De joodse leiders handelden naar Satans wil door Gods rustdag te omgeven met ondragelijke geboden. In de dagen van Christus was de Sabbat dusdanig verlaagd dat het vieren ervan eerder de aard van zelfzuchtige en willekeurige mensen weergaf dan het karakter van de liefdevolle hemelse Vader. In feite stelden de rabbi’s God voor als iemand die wetten uitvaardigde waaraan de mensen onmogelijk konden voldoen. Zij brachten de mensen ertoe God te zien als een dwingeland en te menen dat het vieren van de Sabbat, zoals Hij dat eiste, mensen hardvochtig en ongevoelig maakte. Christus moest deze onjuiste opvattingen wegnemen. Hoewel de rabbi’s hem met hun onbarmhartige vijandschap achtervolgden, nam Hij zelfs niet de schijn aan alsof Hij instemde met hun inzettingen. Hij ging recht door zee en hield de Sabbat overeenkomstig Gods gebod. Het houden van de Sabbat Toen de Heiland op zekere Sabbat met Zijn disci-
Jezus de Vriend van Jong en Oud
8
pelen weggingen van de plaats van aanbidding, liepen zij door een veld met rijpend koren. Jezus had tot laat doorgewerkt en terwijl ze door de velden liepen, plukten de discipelen korenaren en aten de korrels, die zij eruit gewreven hadden. Dit zou op elke andere dag zijn toegestaan, want als iemand door een korenveld of een boomgaard liep, mocht hij plukken wat hij wilde eten (Deuteronomium 23:24, 25). Maar als men dit deed op de Sabbat, werd het als heiligschennis beschouwd. Niet alleen was het plukken van de aren een soort oogsten, ook het wrijven van de aren tussen de handen werd beschouwd als dorsen. Volgens de rabbi’s was dit een dubbele overtreding. Dadelijk beklaagden de spionnen zich bij Jezus met de woorden: “Zie uw discipelen doen wat men op Sabbat niet mag doen.” Toen Jezus in Betesda beschuldigd werd dat Hij de Sabbat had overtreden, verdedigde Hij Zich door Zich de Zoon van God te noemen en te zeggen dat Hij werkte overeenkomstig de wil van de Vader. Nu Zijn discipelen werden aangevallen, haalde Hij voorbeelden aan uit het Oude Testament, daden die op Sabbat werden gedaan door mensen, die in de dienst van God stonden.
De joodse leraars gingen prat op hun kennis van de Schrift en in het antwoord van de Heiland lag een verwijt opgesloten voor hun onbekendheid met de Heilige Schriften. “Hebt gij dan ook dit niet gelezen,” zei Hij, “wat David gedaan heeft toen hij en die met hem waren, honger kregen? Hoe hij het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden genomen en ervan gegeten heeft... waarvan niemand mag eten dan alleen de priesters?” “En Hij zei tot hen: De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat.” “Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat op de Sabbat de priesters in de tempel de Sabbat schenden zonder schuldig te zijn? Maar Ik zeg u: Meer dan de tempel is hier.” “Alzo is de Zoon des mensen Here ook over de Sabbat” (Lucas 6:3, 4; Marcus 2:27, 28; Matteüs 12:5, 6). Als het juist was dat David zijn honger stilde door te eten van de broden die afgezonderd waren voor een heilig doel, was het juist dat de discipelen in hun behoefte voorzagen door koren te plukken tijdens de heilige uren van de Sabbat. Bovendien deden de priesters op Sabbat meer werk dan op andere dagen. In wereldse zaken zou datzelfde werk zonde zijn, maar de priesters werkten in de dienst van God. Ze verrichtten die handelingen die wezen op de verlossende macht van Christus en hun werk was in overeenstemming met de bedoeling van de Sabbat. Nu was Christus echter zelf gekomen. Door het werk van Christus te doen stonden de discipelen in dienst van God en wat nodig is voor dat werk konden zij rustig doen op de Sabbat. Christus wilde Zijn discipelen en Zijn vijanden leren dat het dienen van God voorop staat. het doel van Gods werk op aard is de verlossing van de mens. Wat daarom nodig is op Sabbat om dit doel te bereiken is in harmonie met de wet van de
Sabbat. Jezus bekroonde toen Zijn argument door Zich de “Heer van de Sabbat” te noemen. Hij staat boven alle vragen en alle wetten. Deze oneindige Rechter sprak Zijn discipelen vrij van schuld met een beroep op dezelfde wet, die volgens Zijn vijanden geschonden werd. Dienen uit liefde Jezus wilde de zaak niet afdoen met alleen een berisping voor Zijn tegenstanders. Hij zei dat zij in hun verblinding het doel van de Sabbat verkeerd hadden begrepen. Hij zei: “Indien gij geweten had wat het zeggen wil: Barmhartigheid en geen offerande, dan zoudt gij geen onschuldigen hebben veroordeeld” (Matteüs 12:7). Hun vele liefdeloze inzettingen konden niet het gebrek aan echte oprechtheid en liefde, die het karakter van de echte aanbidder van God kenmerken, aanvullen. Opnieuw herhaalde Christus de waarheid dat de offeranden op zichzelf geen waarde hadden. Ze vormden een middel, niet een doel op zichzelf. Ze waren bedoeld om de aandacht van de mensen te richten op de Heiland en hun leven in overeenstemming te brengen met God. God stelt prijs op dienen uit liefde. Als deze liefde ontbreekt, is de hele dienst van vormen voor Hem een aanstoot. Dat geldt ook voor de Sabbat. Deze is bedoeld om de mens in contact te brengen met God. Toen echter de mens in beslag genomen werd door moeizame godsdienstige gebruiken, ging de bedoeling van de Sabbat verloren. De uiterlijke viering van de Sabbat werd een aanfluiting. Op een andere Sabbat kwam Jezus naar de synagoge. Daar zag Hij een man met een verdorde hand. De Farizeeën sloegen Hem gade, nieuwsgierig om te zien wat Hij zou doen. De Heiland wist heel goed dat Hij Jezus de Vriend van Jong en Oud
9
als overtreder zou gezien worden als Hij op Sabbat zou genezen, maar Hij aarzelde niet de scheidsmuren van overleveringen, waardoor de Sabbat aan het oog werd onttrokken, af te breken. Jezus gebood de man op te staan en vroeg toen: “Is het geoorloofd op de Sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden?” Onder de joden was het een stelregel dat wanneer iemand naliet goed te doen, als hij daartoe in staat was, dat als zonde gezien werd. Nalaten een leven te redden stond gelijk met doden. Jezus naderde de rabbi’s dus op hun eigen terrein. “Maar zij zwegen stil. En nadat Hij hen rondom Zich met toorn had aangezien, zeer bedroefd over de verharding van hun hart, zeide Hij tot de man: Strek uw hand uit! En hij strekte haar uit en zijn hand werd weer gezond” (Marcus 3:4,5). Toen men Jezus de vraag stelde of het geoorloofd was op de Sabbat te genezen, antwoordde Hij: “Wie zou er onder u zijn die één schaap heeft en die, als dit op een Sabbat in de put valt, het niet grijpen zal en eruit trekken? Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven? Derhalve is het geoorloofd op de Sabbat wel te doen” (Matteüs 12:10-12). De spionnen waagden het niet Jezus antwoord te geven in tegenwoordigheid van de menigte, uit vrees dat ze in moeilijkheden zouden komen. Zij wisten dat Hij de waarheid had gesproken. Liever dan hun overleveringen geweld aan te doen waren ze bereid iemand te laten lijden, terwijl ze een dier zouden redden uit vrees verlies te lijden als ze het zouden laten omkomen. Zij toonden meer zorg voor een dier dan voor een mens, geschapen naar Gods beeld. Dit laat de uitwerking van alle valse godsdienst zien. Ze komen voort uit het verlangen van de mens zich boven God te plaat-
sen, maar hebben als gevolg dat de mens minder wordt dan een dier. Elke godsdienst die in strijd is met Gods gezag, berooft de mens van de heerlijkheid die hij bij de schepping heeft gekregen en die door Christus in hem wordt hersteld. Elke valse godsdienst leert haar aanhangers onverschillig te staan tegenover menselijke noden, rechten en menselijk lijden. Het evangelie hecht grote waarde aan de mens die gekocht is door het bloed van Christus en leert ons oog te hebben voor de menselijke noden en smarten. De Here zegt: “Ik zal de stervelingen zeldzamer (d.w.z. kostbaarder) maken dan gelouterd goud en de mensen dan fijn goud van Ofir” (Jesaja 13:12). Toen Jezus Zich tot de Farizeeën wendde met de vraag of het geoorloofd was goed of kwaad te doen op de Sabbat, om een leven te redden of verloren te doen gaan, hield Hij hen hun eigen slechte plannen voor. Ze achtervolgden Hem met bittere haat, terwijl Hij leven en geluk bracht aan tal van mensen. Was het beter op Sabbat te doden, zoals zij van plan waren, dan de zieken te genezen, zoals Hij gedaan had? Was het rechtvaardiger om op Gods heilige dag rond te lopen met moordplannen, dan alle mensen lief te hebben, wat tot uiting komt in goeddoen? Door de verdorde hand te genezen veroordeelde Jezus het gebruik van de joden en liet Hij het vierde gebod in de waarde die God daaraan gegeven had. “Het is geoorloofd op de Sabbat wel te doen,” had Hij gezegd. Door de zinloze beperkingen der joden opzij te schuiven eerde Christus de Sabbat, terwijl zij, die Hem aanklaagden, Gods heilige dag onteerden.
Al Gods geboden zijn waarheid Zij die beweren dat Christus de wet heeft afgeschaft, leren dat Hij de Sabbat heeft geschonden en Zijn
discipelen het recht gaf hetzelfde te doen. In feite doen deze mensen hetzelfde als de vittende joden. Ze spreken het getuigenis van Christus zelf tegen, die gezegd heeft: “Ik heb de geboden mijns Vaders bewaard en blijf in Zijn liefde” (Johannes 15:10). De Heiland noch zijn volgelingen hebben het Sabbatsgebod overtreden. Christus was de belichaming van de wet. In Zijn leven was geen schending van deze wet te vinden. Terwijl Hij zag naar een volk van getuigen die een gelegenheid zochten hem te veroordelen, kon Hij rustig zeggen: “Wie van u overtuigt Mij van zonde?” (Johannes 8:46). De Heiland was niet gekomen om teniet te doen wat door de patriarchen en profeten was gesproken. Zelf immers had Hij door deze mensen gesproken. Alle waarheden in Gods Woord waren van Hem afkomstig. Maar deze kostbare Jezus de Vriend van Jong en Oud
10
edelstenen waren in een verkeerde zetting geplaatst. Hun kostbaar licht was gebruikt om de leugen te dienen. God wilde dat ze uit deze zetting van leugen zouden worden weggenomen om in het raam van
de waarheid geplaatst te worden. Alleen Gods hand kon dit bewerkstelligen. Door hat samengaan met de leugen had de waarheid de vijand van God en mensen gediend. Christus was gekomen om de waarheid die plaats te geven waar God verheerlijkt en de redding van de mens mogelijk gemaakt zou worden. “De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat,” had Jezus gezegd. Gods inzettingen zijn gegeven voor het welzijn van de mensen. “Want het geschiedt alles om uwentwil.” “Hetzij Paulus, Apollos en Kefas, hetzij wereld, leven of dood, hetzij heden of toekomst, het is alles het uwe; doch gij zijt van Christus, en Christus is van God” (2 Korinthiërs 4:15; 1 Korinthiërs 3:22, 23). De wet der Tien Geboden waarvan de Sabbat deel uitmaakt heeft God aan Zijn volk gegeven als een zegen. Mozes
zei: “De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here onze God te vrezen, opdat het ons altijd wel zou gaan en Hij ons in het leven zou houden” (Deuteronomium 6:24). En door de Psalmist kreeg Israël de boodschap: “Dient de Here met vreugde, kom voor zijn aangezicht met gejubel. Erkent dat de Here God is. Hij heeft ons gemaakt en Hem behoren wij toe, Zijn volk, de schapen die Hij weidt. Gaat met een loflied Zijn poorten binnen, Zijn voorhoven met lofgezang.” En van allen die de Sabbat onderhouden zodat zij hem niet ontheiligen, zegt de Here: “Hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in Mijn bedehuis” (Psalm 100:2-4; Jesaja 56:6,7). Uitnodiging om te rusten in Christus “Alzo is de Zoon des mensen Heer ook over de Sabbat.” Deze woorden zijn vol onderricht en vertrouwen.
Omdat de Sabbat voor de mens is gemaakt, is het de dag des Heren, en behoort Christus toe. “Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden dat geworden is” (Johannes 1:3). Aangezien Hij alles gemaakt heeft, is de Sabbat ook door Hem gemaakt. Hij heeft deze dag afgezonderd als een gedenkteken aan de schepping. De Sabbat wijst naar Hem als Schepper en Verlosser en leert dat Hij, die alles geschapen heeft in de hemel en op de aarde, die alle dingen in stand houdt, het Hoofd is van de gemeente. Door Zijn macht worden wij met God verzoend. Als Hij over Israël spreekt, zegt Hij: “Ook gaf Ik hun Mijn Sabbatten als een teken tussen Mij en hen opdat zij zouden weten dat Ik, de Here hen heilig” (Ezechiël 20:12). De Sabbat is dus een teken van Christus’ macht om ons te heiligen en is gegeven aan allen, die door Christus geheiligd worden. Als teken van zijn heiligende macht is de Sabbat gegeven aan allen die
door Christus deel worden van het Israël Gods. De Here zegt: “Indien gij niet over de Sabbat heenloopt door uw zaken te doen op Mijn heilige dag, maar de Sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht... dan zult gij u verlustigen in de Here” (Jesaja 58:13, 14). De Sabbat zal voor allen, die hem aanvaarden als een teken van Christus’ scheppende en verlossende macht, een verlustiging zijn. Zij verheugen zich in Christus, omdat zij Hem in de Sabbat zien. Deze dag wijst hen op het werk der schepping als bewijs van zijn macht om te verlossen. Terwijl de aandacht wordt gevestigd op de verloren vrede van het paradijs, spreekt de Sabbat ook van de vrede, die hersteld is door de Heiland. Alles in de natuur herhaalt Zijn uitnodiging: “Komt allen tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”(Matteüs 11:28).
“ Komt allen tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven” ( Matteüs 11:28 ).
Jezus de Vriend van Jong en Oud
11
GEDACHTEN VAN DE BERG DER ZALIGSPREKINGEN DEEL 12 - Het ware motief van het dienen
“Wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat” Mattheüs 6: 16. Het vasten dat het woord van God ons op het hart drukt, is wel iets méér dan een vorm. Het bestaat niet alleen uit het weigeren van voedsel, in het dragen van een zak als mantel, en in het strooien van as op het hoofd. Wie vast uit werkelijk verdriet over zonde, zal nooit uit zijn op uiterlijk vertoon. Het doel van het vasten waartoe God ons oproept, is niet het kwellen van het lichaam vanwege de zonde van de ziel. Maar het helpt ons onder ogen te zien, hoe verschrikkelijk het karakter van zonde is. Het helpt ons om ons hart voor God te verootmoedigen en om Zijn vergevende genade te ontvangen. Zijn gebod aan Israël was: “Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de HERE, uw God.” (Joël 2: 13). Het helpt ons niets, boete te doen, of onszelf te vleien met de gedachte, dat wij door onze eigen werken een erfenis onder de heiligen zullen kunnen verdienen of kopen. Toen
aan Christus de vraag gesteld werd: “Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen verrichten?” antwoordde Hij: “Dit is het werk van God dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft” (Johannes 6: 28 – 29). Berouw is: je afkeren van je eigen ik naar Christus. En wanneer wij Christus zó aannemen, dat Hij door het geloof Zijn leven in ons kan leven, dan zullen goede werken zichtbaar worden. Jezus zei: “Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is.” (Mattheüs 6: 17–18). Alles wat tot eer van God gedaan wordt, moet opgewekt worden gedaan; niet treurig en somber. Er is niets sombers aan de godsdienst van Jezus. Als christenen door een treurende houding de indruk wekken, dat zij in hun Heer teleurgesteld zijn, geven zij een valse voorstelling van Zijn karakter. En ze leggen argumenten in de mond van Zijn vijanden. Hoewel zij in hun spreken pretenderen dat God hun Vader is, tonen zij zich door hun somberheid en droefheid aan de wereld alsof ze wezen zijn. Jezus de Vriend van Jong en Oud
12
Christus verlangt van ons, dat wij het dienen van Hem aantrekkelijk voorstellen, want dat is het ook werkelijk. Laat de zelfverloochening en de innerlijke aanvechting van het hart openbaar worden voor de barmhartige Heiland. Laat de lasten achter aan de voet van het kruis, en vervolg uw weg met blijdschap over de liefde van Hem die u het eerst heeft liefgehad. Mensen zullen misschien nooit weten van het werk, dat in het verborgene tussen de ziel en God plaatsvindt. Maar het gevolg van de inwerking van de Heilige Geest op het hart zal voor iedereen zichtbaar zijn. Want “uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”
“Verzamelt u geen schatten op aarde” Mattheüs 6:19 Schatten, verzameld op aarde, zijn niet blijvend. Er zijn dieven die inbreken en stelen. Er is aantasting door mot en roest. Er zijn vuur en storm, die uw bezittingen wegvagen. “Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” Schatten, verzameld op aarde, nemen onze gedachten totaal in beslag, waarbij hemelse dingen worden buitengesloten. Liefde voor geld was de overheersende hartstocht in de Joodse tijd. Wereldsgezindheid veroverde de plaats in de ziel, die God en het geloof toekomen. Zo is het nu ook. Hebzuchtige begeerte naar rijkdom oefent zo’n fascinerende en betoverende invloed uit op het leven, dat dit uitloopt op het bederven van wat edel is en het verderven van het menselijke van mensen, totdat zij ten onder gaan. Het dienen van de satan is vol zorg, verwarring en uitputtend zwoegen. En de schat, die mensen op aarde trachten bijeen te brengen, is slechts tijdelijk.
Jezus zegt: “Verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen.” De opdracht is: “Verzamel schatten voor u in de hemel.” Het is in uw eigen belang om hemelse rijkdommen veilig te stellen. Van alles wat u bezit zijn alleen deze werkelijk van u. De schat, die in de hemel verzameld wordt, is onvergankelijk. Geen vuur of overstroming kan die verwoesten, geen dief kan die plunderen, geen mot of roest kan die verderven. Want God houdt die in bewaring. Deze schat, die Christus kostbaarder acht dan wat dan ook van waarde, is “de rijkdom … van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen” (Efeze 1: 18 SV). De discipelen van Christus worden Zijn juwelen genoemd, Zijn kostbare en bijzondere schat. Hij zegt: “Zij zijn kroonjuwelen, die zullen blinken in zijn land.” (Zacharia 9: 16). “ Ik zal de stervelingen zeldzamer maken dan gelouterd goud en de mensen dan fijn goud van Ofir.” (Jesaja 13: 12). Christus beschouwt Zijn volk in hun reinheid en volmaaktheid als beloning voor al Zijn lijden, Zijn vernedering en Zijn liefde. En Hij beschouwt hen als aanvulling op Zijn heerlijkheid – Christus, het grote Middelpunt, van waaruit alle heerlijkheid straalt. En het wordt ons toegestaan, samen met Hem betrokken te zijn in het grote verlossingswerk, en samen met Hem te mogen delen in de rijkdom, die Zijn dood en lijden hebben verworven. De apostel Paulus heeft aan de christenen in Thessalonica geschreven: “ Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor
onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij? Ja, gij zijt onze eer en blijdschap.” (I Thessalonicenzen 2: 19 – 20). Dit is de schat waarvoor Christus ons gebiedt te werken. Karakter is de grote oogst van het leven. En elk woord en elke daad, die door de genade van Christus in één ziel de impuls geeft om zich naar de hemel uit te strekken; elke inspanning die erop gericht is, een karakter te vormen dat op Christus lijkt – is een schat, die in de hemel verzameld wordt.
Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. In elke poging, goed te doen tegenover anderen, doen wij onszelf goed. Iemand die geld of tijd geeft om het evangelie te verspreiden, stelt zijn eigen belangen en gebeden in dienst van het werk en in dienst van de zielen die hierdoor bereikt moeten worden. Zijn genegenheid gaat uit naar anderen. En hij wordt gestimuleerd tot grotere toewijding aan God, zodat hij in staat gesteld wordt om hun zoveel mogelijk goed te doen. En op de laatste dag, wanneer de rijkdom van de wereld ten onder zal gaan, zal hij, die schatten in de hemel heeft verzameld, aanschouwen wat hij in zijn leven heeft verworven. Als wij aan de woorden van Christus gehoor hebben gegeven, Jezus de Vriend van Jong en Oud
13
zullen wij, wanneer wij ons rondom de troon verzamelen, zielen zien die door ons toedoen behouden zijn. En we zullen weten, dat dezen anderen gered hebben, en die ook weer anderen. Een groot gezelschap, dat de rustplaats is binnengebracht als gevolg van onze inspanningen. Zij zullen daar hun kroon aan Jezus’ voeten leggen en Hem loven in alle eeuwen, die nooit zullen ophouden. Met wat voor vreugde zal de werker voor Christus deze verlosten aanschouwen, die delen in de heerlijkheid van de Verlosser! Hoe kostbaar zal de hemel zijn voor die mensen, die trouw zijn geweest in het redden van zielen! “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.” (Kolossenzen 3: 1).
“Indien dan uw oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn” Mattheüs 6:22 Oprechtheid van bedoeling, toewijding aan God met een onverdeeld hart, is de voorwaarde die in de woorden van de Heiland gesteld wordt. Laat uw bedoeling oprecht en onwankelbaar zijn, om de waarheid te onderscheiden en ten koste van alles te gehoorzamen, dan ontvangt u goddelijke klaarheid. Werkelijke vroomheid begint, wanneer er een einde komt aan alle compromissen met de zonde. Dan is de taal van het hart die van de apostel Paulus: “Ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar
hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.” “ Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen.” (Fillipenzen 3: 13,14, 8). Maar wanneer het oog verblind is door de liefde voor het eigen ik, is er alleen maar duisternis. “Maar indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn.” Het was deze verschrikkelijke duisternis, die de Joden in koppig ongeloof hulde. Deze maakte het voor hen onmogelijk om het karakter en de zending te waarderen van Hem, die kwam om hen van hun zonde te verlossen. Het bezwijken voor verzoeking begint met het toestaan, dat uw geest onvast wordt en niet constant op God vertrouwt. Als wij er niet voor kiezen, onszelf volledig aan God te geven, dan zijn we in de duisternis. Als we ook maar enig voorbehoud maken, laten we een deur openstaan, waardoor de satan kan binnenkomen om ons door zijn verzoekingen op een dwaalspoor te brengen. Hij weet, dat als hij onze blik kan verduisteren, zodat het gelovig oog God niet kan zien, er geen barrière meer is tegen de zonde. Wanneer een zondig verlangen de overhand krijgt, toont dit aan dat de ziel misleid is. Elk toegeven aan dat
verlangen versterkt de afkeer van de ziel tegenover God. Door het pad te volgen wat de satan heeft uitgestippeld, worden we omsingeld door de schaduwen van het kwaad. En elke stap leidt tot diepere duisternis en doet de blindheid van ons hart toenemen. Dezelfde wet geldt zowel in de geestelijke als in de natuurlijke wereld. Iemand die in duisternis woont, zal uiteindelijk zijn gezichtsvermogen verliezen. Hij wordt ingesloten door een duisternis, die dieper is dan het zwarte van middernacht. En voor
hem kan de helderste middag geen licht brengen. Hij “is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want de duisternis heeft zijn ogen verblind.” (I Johannes 2: 11). Door het volhardend koesteren van het kwaad en het moedwillig negeren
Jezus de Vriend van Jong en Oud
14
van de smeekbeden van de goddelijke liefde, verliest de zondaar de liefde voor het goede, het verlangen naar God en zelfs het vermogen om het licht van de hemel te ontvangen. De uitnodiging van de genade is nog steeds vol liefde. Het licht schijnt nog even helder als toen het voor het eerst opging over zijn ziel. Maar de stem klinkt in dove oren, en het licht schijnt op blinde ogen. Geen ziel wordt ooit definitief door God verlaten, aan zichzelf overgelaten, zolang er enige hoop is op zijn behoud. “De mens keert zich van God af, God niet van hem.” Onze hemelse Vader volgt ons op de voet met oproepen en waarschuwingen, en met de verzekering aan ons van Zijn barmhartigheid, totdat verdere gelegenheden en voorrechten volkomen tevergeefs zouden zijn. De verantwoordelijkheid berust bij de zondaar. Door zich vandaag tegen de Geest van God te verzetten, bereidt hij de weg om zich voor de tweede keer te verzetten tegen het licht, wanneer dit met nog grotere kracht komt. Zo gaat hij van de ene toestand van verzet over in de volgende, totdat het licht er uiteindelijk niet meer in slaagt om indruk te maken, en hij zal ophouden om ook maar in de geringste mate op de Geest van God te reageren. Dan is zelfs “het licht dat in u is, duisternis” geworden. Juist de waarheid die wij kennen is zó verdraaid, dat deze de blindheid van de ziel doet toenemen.
Terugkijkend naar dat wat voorafgaat aan dit artikel, zien wij dat de draak van Openbaring 12, het beest van Openbaring 13: 1-10, en het tweehoornige beest van Openbaring 13: 11-18, achtereenvolgens een symbool zijn van het Heidens Rome, het Pauselijk Rome en het Protestante Amerika. Toen hebben wij ons bezig gehouden met het Beeld van het Beest. Al deze machten hebben te maken met aanbidding. Het Heidendom van het keizerlijk Rome was een vorm van aanbidding. De keizer en de staat waren de voorwerpen van aanbidding. Het Pausdom is ook een vorm van aanbidding. Men aanbidt daar een mengeling aan heidense en christelijke symbolen. Het Protestantisme is in zijn zuiverheid een aanbidding van de ware God. Maar er komt een gedaanteverwisseling. Men maakt een beeld van het beest. Een nieuwe vorm van aanbidding. Het Protestantisme verandert totaal
als het om de vorm van aanbidding gaat. De Bijbel, en de Bijbel alleen, als devies van het zuivere Protestantisme wordt meer en meer opzij geschoven voor de traditie. Alle soorten tradities komen op. Nu zegt de Bijbel dat er een vorm van aanbidding komt, die opgedrongen gaat worden. De godsdienstvrijheid wordt aan de kapstok gehangen. De scheiding van Kerk en Staat zal tenietgedaan worden en de wereld zal één grote gevangenis worden. Wij lezen in Openbaring 14: 9-12: “En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die onvermengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige enJezus de Vriend van Jong en Oud
15
gelen en van het Lam. En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.” Openbaring 14: 9-12. Hier staan ze tegenover elkaar. Twee vormen van aanbidding. De ware en de valse aanbidding. De ware aanbidding is de volgende: “Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods bewaren en het geloof in Jezus.” Hoe ontdek ik dat er sprake is van vals geld. Door het te vergelijken met de ware munt. De ware munt wordt in Openbaring 12: 17 ook nog eens getoond. “En de draak werd toornig op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die
de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.” Openbaring 12: 17. Dat wordt in Openbaring 22: 14 nog eens bekrachtigd “Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij, aan de boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.” (Volgens de Staten Vertaling en de “Aanvaarde Tekst”). Dit komt volledig overeen met de woorden van Jezus. “Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, hoe komt het, dat gij uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen, en bij hem wonen.” Johannes 14: 22-23. Overal in de Schrift wordt de ware munt voorgesteld als zijnde het bewaren en het houden van Gods geboden en Gods woord. Het merkteken van het beest moet dan iets zijn dat een andere vorm van aanbidding
ECHT
is. En de macht die dat valse teken opdringt doet dat niet uit onwetendheid. Het merkteken overvalt niemand. Het wordt opgedrongen. Opgedrongen als het merkteken. Het is niet God die het merkteken aangeeft, het beest doet dat. Het merkteken van het beest staat tegenover het houden en bewaren van Gods geboden. En het houden van Gods geboden wordt verbonden met een ander teken: Het zegel van God. Er zijn dus aan het eind der tijd twee tekenen, het ene van de valse aanbidding, het andere van de ware aanbidding. De volgende teksten spreken van het merkteken van het beest. “een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd”. Openb. 13: 16 “dan wie het merkteken…” Openb. 13: 17 “het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt…” Openb. 14: 9
VALS
“en het merkteken van zijn naam ontvangt”. Openb. 14: 11 “die het merkteken van het beest ontvangen hadden”. Openb. 19: 20 “die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden”. Openb. 20: 14.” Daar tegenover staat “het zegel van de levende God.” De volgende teksten spreken daarover. “En ik hoorde het getal van hen die verzegeld waren. Openb. 7: 14 “Honderdvier en veertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls.” Openb. 7: 4. “Uit elke stam twaalfduizend verzegelden Openb. 7: 5-8 “met Hem honderdvier en veertigduizend op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden… Openb. 14: 1 “De honderdvier en veertigduizend”. Openb. 14: 3.” Het zegel staat dus tegenover het merkteken. Dat blijkt heel duidelijk uit de naamgeving: Het merkteken van het beest. Openb. 16: 2. Het zegel van de levende God. Openb. 7: 2. In het volgende artikel zullen wij het merkteken van het beest bestuderen. Wim Wiggers
Jezus de Vriend van Jong en Oud
16
Volgens de Bijbel heeft de schepping van de wereld plaatsgevonden in zes keer vierentwintig uur. In Genesis, het eerste bijbelboek, wordt ons het bericht als volgt weergegeven: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig en duisternis was op de vloed… En God zeide: Er zij licht en er was licht. En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht… Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag… En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vrucht dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. En de aarde bracht jong groen voort… en God zag, dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag… En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vlie-
ge langs het uitspansel des hemels. Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard… En God zeide: Weest vruchtbaar en wordt talrijk... Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag. En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard… En God zag dat het goed was. En God zeide: Laat Ons mensen maken... En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest: de zesde dag.” Genesis 1. Hier hebben wij een kort verslag zoals de Bijbel dat leert. Gods commentaar op deze zes maal vierentwintig uur lezen wij in Ex. 20: 11. “In zes dagen heeft de Here de heJezus de Vriend van Jong en Oud
17
mel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.” De Psalmist zag daarin het volgende: “Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer. Hij verzamelt het water der zee als een dam. Hij legt watervloeden in schatkamers op. De ganse aarde vreze voor de Here, al de bewoners der wereld moeten voor Hem ontzag hebben. Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er.” Ps. 33: 6-9. De indruk die de Bijbel geeft is deze: De schepping gebeurde snel en plotsklaps. “Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er.” “En God zeide… en het was alzo.” Heel veel mensen denken dat dit niet waar kan zijn want het is in strijd met de evolutie theorie. Maar
het tij is aan het keren. Vandaag weten wij dat het leven zich afspeelt op het niveau van het molecuul, en dat is een uiterst complex gebeuren. Serieuze wetenschappers kijken naar dat moleculaire leven en komen tot de conclusie dat een zo complex gebeuren niet stapje voor stapje kan ontstaan. Hier volgt een citaat. “Als een theorie zegt een verklaring te bieden voor een verschijnsel, maar zelfs geen poging onderneemt die verklaring uiteen te zetten, heeft zij in de wetenschap niets te zoeken. Ondanks de vele vergelijkingen van sequenties en de wiskundige modellen, heeft de moleculaire evolutieleer zich nooit gericht op de vraag hoe complexe structuren zijn ontstaan. In feite kunnen we stellen dat er van de hand van de darwinistische evolutieleer nooit een publicatie verschenen is, en om die reden zou zij dus eigenlijk moeten verdwijnen. Het onvermogen van de darwinistische theorie om rekenschap te geven van de moleculaire basis van het leven blijkt niet alleen uit de analysen in dit boek, maar ook uit de totale afwezigheid in de wetenschappelijke vakliteratuur van een gedetailleerd model dat de totstandkoming van
complexe biochemische systemen schetst, zoals we in hoofdstuk acht hebben laten zien. De confrontatie met de gigantische complexiteit die de hedendaagse biochemie in de cel heeft blootgelegd, heeft de wetenschappelijke gemeenschap met stomheid geslagen. Niemand op Harvard, niemand van de GGD’s, niemand van de National Academy of Sciences, geen enkele Nobelprijswinnaar - helemaal niemand kan een gedetailleerd en darwinistisch, stapsgewijs ontwikkelingsproces voortbrengen dat geleid zou hebben tot de totstandkoming van de trilhaar, het zicht, de bloedstolling of enig ander complex biochemisch systeem. Maar wij bestaan. Ook de planten en dieren bestaan. De complexe systemen bestaan. Alles is op de een of andere manier ontstaan. Maar als dit niet op darwinistische wijze heeft plaatsgevonden, hoe dan wel? Als iets niet geleidelijk in elkaar is gezet, moet het dus snel of zelfs plotsklaps gebeurd zijn. De zwarte doos van Darwin, pag. 213-215. Michael Behe. Niemand heeft ooit poging ondernomen om een stap voor stap verklaring te geven. Als het dan niet stap voor stap plaats kon vinden dan is het plotseling gebeurd. Dan is Genesis hoofdstuk 1 over de schepping van het leven toch wetenschappelijk verantwoord. Op een andere pagina schrijft Behe: “Deze ene afwijking in een van de vele mechanismen die nodig zijn voor het eiwittransport naar het lysosoom kan de dood van een kind veroorzaken. Een fout op het doolhofachtige route van het eiwitJezus de Vriend van Jong en Oud
18
transport is fataal. Onze voorouders zouden een soortgelijk lot beschoren zijn geweest, ware het niet dat het volledige systeem onmiddellijk functioneel was. Pogingen om een geleidelijke evolutie van het eiwit transportsysteem te verklaren, zijn een recept voor uitroeiing”. Idem, p. 133. Voortbordurend op deze citaten zegt Behe: “De essentie is dat alle eiwitclusters tegelijk in de cascade moeten worden geplaatst.” p. 113. Op blz. 130 gaat het weer over de complexiteit en dat voor het functioneren van complexe systemen, is het een kwestie van “het alles of niets.” Even verderop “dit kan niet stap voor stap voor stap zijn gebeurd”. p. 135. “Gezien het feit dat de natuurlijk selectie niet-functionele posities niet in stand kan houden, is de meest voor de handliggende implicatie van de feiten dat een stapsgewijze evolutie van de biosynthese, door de selectie van een genmutatie per keer, onmogelijk is.” p. 175. De Bijbel zegt daarover in het boek “Prediker”: Ik heb ingezien, dat al wat God doet, voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor Zijn aangezicht vreze.” Prediker 3: 14. Men vindt een cel, men ziet hoe ingewikkeld de cel is. Er is zoveel bedrijvigheid in de cel dat het doet denken aan een stad. En toch; indien één eiwit verkeerd is gevouwen wordt men ziek. Men kan er niets van afdoen want dan blokkeert alles. De mens kan er ook niets aan toedoen. Ook dan gaat het verkeerd. D.w.z. het is volmaakt. Waarom nu dit alles? Dat alles is zo opdat wij God en Zijn werk met eerbied aanschouwen, en Hem vrezen! Wim Wiggers
SOBERHEID “ En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” Genesis 2: 16, 17. “Soberheid” is een beetje vreemd woord, het betekent karigheid of matigheid in het eten en drinken. We hebben allemaal wel eens het gezegde gehoord “alles met mate”. Gewoonlijk denken we dan dat dit alleen betrekking heeft op “goede dingen”. We kunnen toch zeker niet het gebruik van heroïne met mate goedkeuren, of overspel met mate, of matig geneigd zijn tot haat, vooroordeel of bedrog. Een meer nauwkeurige definitie van soberheid zou zijn: Matigheid (het vermijden van buitensporigheden) in die dingen die goed zijn en het vermijden of geheel onthouden van die dingen die schadelijk zijn.
Zij moesten matigheid betrachten in hun vrij eten van alle bomen in de hof. Maar zij mochten van een bepaalde boom niet eten – de boom der kennis van goed en kwaad. God wilde dat zij alleen het goede zouden ervaren.
In het bovenstaande Schriftgedeelte geeft God ons het beginsel van soberheid, waarop het recht tot het eeuwige leven is gebaseerd. Adam en Eva werden naar het beeld van God geschapen en hadden geen enkele neiging tot zelfzucht of zelfbevrediging en brachten dus vanzelfsprekend zelfbeheersing en matigheid in praktijk. Zij hadden geen neiging tot buitensporigheid.
Als God in Zijn grote genade en liefde niet had ingegrepen, zou hun toestand hopeloos zijn geweest. God had een plan gereed voor het geval zulk een nood zich zou voordoen. Dit plan om niet alleen Adam en Eva , maar ook al hun nakomelingen, te redden van de eeuwige dood, is het hoofdthema van de gehele Bijbel. Het is Gods manier om volmaakte zelfbeheersing aan de
Satan stelde voor dat zij ook zouden moeten ondervinden hoe een beetje kwaad is. Helaas wantrouwden zij God en aten van het verboden fruit. Zij verbraken het gezondheidsprincipe van soberheid en besloten verder te gaan dan het matige gebruik van die dingen die goed zijn en er wat kwaad bij te doen. Hun veronachtzaming veroorzaakte een verandering in hun natuur. Toen zij eenmaal toegegeven hadden aan een zelfzuchtig verlangen, openden zij een sluis van onmatigheid en uiteindelijke dood. God had hen gewaarschuwd: “Ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.”
Jezus de Vriend van Jong en Oud
19
mensheid terug te geven, net zoals Adam en Eva die in het begin hadden. Die Weg is Jezus Christus, de Zoon van God. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Johannes 3: 16. “ En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.” 1 Johannes 5: 11, 12. Het bewijs dat iemand de Geest van God in Christus ontvangen heeft wordt beschreven in Galaten 5: 22, 23: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zodanige mensen is de wet niet.” Wij kunnen het voorgaande als volgt samenvatten: 1. Soberheid is het matige gebruik van die dingen die goed zijn, terwijl men zich onthoudt van die dingen die schadelijk zijn. 2. Deze onthouding vereist matigheid of zelfbeheersing. 3. Zelfbeheersing is een gave van God die alleen tot ons komt wanneer wij Jezus aannemen. Zelfbeheersing is dus noodzakelijk om een leefwijze te ontwikkelen die lichamelijk, verstandelijk, sociaal en geestelijk in balans is. Zonder zelfbeheersing kunnen wij per slot van rekening niets van onze kennis in praktijk brengen. Indien wij de kracht niet hebben om onze goede voornemens te volbrengen, hebben ze geen enkele zin. Wanneer eenmaal de kracht van God in ons werkt, kunnen wij matigheid betrachten in die dingen die goed zijn. Wij zullen buitensporigheden vermijden – teveel en te weinig.
tiek). Deze voorbeelden laten zien hoe het hele leven uit balans kan geraken en de geest bedwelmt, of kan afwijken door teveel stimulatie. De Bijbel leert ons: “ Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat.” Filippenzen 4: 8. Dit geneesmiddel zou zeker doeltreffend zijn voor veel geestelijke en sociale ziekten in onze samenleving. Teveel eten leidt tot maagklachten en/of overgewicht. Te weinig eten leidt tot ondervoeding en uithongering. Teveel werken leidt tot oververmoeidheid of letsel. Te weinig werken leidt tot wegkwijnen en zwakte. Teveel rusten leidt tot zwakheid en luiheid. Te weinig rusten leidt tot geestelijke verwarring en uitputting. Wij hebben ook een evenwichtige hoeveelheid lucht, water en zonlicht nodig – niet teveel en niet te weinig. Soberheid moet niet slechts onze gezonde lichamelijke gewoonten regelen, maar ook de geestelijke en sociale aspecten van het leven. Teveel lezen, teveel praten, teveel denken, teveel vermaak, teveel sport, teveel televisie, materialisme en mode – al deze dingen kunnen de geestelijke krachten overbelasten en zelfs tot een lichamelijke inzinking ergens in het lichaam leiden als ze niet op de juiste manier worden bestuurd. Men kan zelfs zeggen dat ze op een bepaalde manier bedwelmend zijn wanneer het wordt overdreven. Wij zijn bekend met de uitdrukking “gekluisterd aan de televisie” of “sportfan” (afkorting voor fana-
Alcohol, tabak en cafeïne, zoals deze gewoonlijk gebruikt worden, doen geen enkel goed en het is bewezen dat ze vele schadelijke neveneffecten teweegbrengen afhankelijk van het patroon van gebruik. Elk ervan heeft tot op zekere hoogte zijn plaats in de rij van hoofdverdachten die bijdragen aan de epidemie van degeneratieve ziekten – aderverkalking, botontkalking, kanker, hoge bloeddruk, suikerziekte, zwaarlijvigheid enzovoort. Zij spelen ook een rol in gewelddadig gedrag, ongelukken en branden. Er gaat bijna altijd enige vorm van verslaving gepaard met het gebruik ervan. Naast de lichamelijke schade, is deze afhankelijkheid geestelijk en sociaal nadelig, daar de gebruiker ze onbewust gebruikt als krukken. De ontwikkeling van belangrijke probleemoplossende vaardigheden en het aankunnen van de dagelijkse uitdagingen worden belemmerd in zoverre de chemische kruk gebruikt wordt als plaatsvervanger. Het enige wat de gebruiker moet doen om te ontdekken hoever hij verslaafd is, is te stoppen met het gebruik ervan. Illegale drugs zouden om dezelfde redenen afgewezen moeten worden, daarbij hebben zij nog het bijkomende nadeel van morele schuld en mogelijke burgerlijke straf. Zelfs Jezus de Vriend van Jong en Oud
20
vrij verkrijgbare medicijnen en medicijnen volgens voorschrift zouden vermeden moeten worden, omdat er altijd bijwerkingen zijn. Vaak werken ze niet zoals zou moeten en gewoonlijk zijn er veilige alternatieve middelen die gebruikt kunnen worden. Maar soms zijn medicijnen van twee kwaden de minste en in dat geval is hun gebruik geoorloofd. Het gebruik kan noodzakelijk zijn tot er iets beters wordt gevonden.
Hoewel wij matigheid moeten beoefenen bij het eten van alle voedsel, moeten we toch matiger zijn in het eten van sommige voedingsmiddelen dan in anderen. De gezondheidsraad geeft de volgende aanbevelingen: 1. Eet minder suiker 2. Eet minder vet en cholesterol 3. Eet minder zout 4. Eet meer fruit en groenten 5. Houdt een gezond gewicht In de praktijk betekent het dat we minder geraffineerd en bewerkt voedsel zouden moeten eten en minder dierlijke producten. Een in principe vegetarisch dieet, hoofdzakelijk bestaande uit natuurlijke, eenvoudige voedingsmiddelen, die gegeten worden in hoeveelheden die een gezond gewicht handhaven, is ideaal.
Sommige toevoegingen aan het voedsel, zoals prikkelende specerijen, azijn, smaakversterkers, zouden ook vermeden moeten worden, omdat zij ook de maag en/of het zenuwstelsel van streek brengen. Een van de verschillen tussen mensen en dieren is de manier waarop zij zich hun gedragspatronen eigen maken. De meeste dingen die dieren doen, doen zij vanwege hun instinct. Deze kennis en dit gedrag wordt door het dier geërfd. De capaciteit om te leren of afgericht te worden varieert nogal, afhankelijk van het soort dier. De mens, daarentegen, heeft heel weinig instinct, hoewel neigingen wel erfelijk zijn. Het meeste van wat we doen, doen we omdat we het ergens zo hebben geleerd. Door verschillende leerprocessen vormen wij gewoontes. Gewoontes zijn gemakkelijk, omdat we, wanneer we ze eenmaal hebben, niet meer hoeven na te denken over ieder klein ding dat we doen. Ze kunnen vervelend zijn wanneer ze ons niet aanstaan, of wanneer we ze proberen te veranderen. Het is moeilijk om van sommige gewoontes af te komen. Het is gemakkelijker om goede gewoontes vanaf het begin te leren dan slechte af te leren. Elke keer wanneer we iets doen of denken, wordt er een bepaalde zenuwbaan in de hersenen geactiveerd. Deze banen worden vastgezet in de hersenen en hoe meer ze geactiveerd worden hoe meer ze worden versterkt. Om een gewoonte te verbreken moeten we de zenuwbaan buiten werking stellen. Dit wordt op twee manieren gedaan: Door “NEE” te zeggen tegen de gewoonte, waardoor belemmerende zenuwvezels zich beginnen te vormen op de oude baan. Dit draagt ertoe bij
dat de kracht van de gewoonte afneemt. En dan, door iets anders in de plaats te stellen van de oude gewoonte, wordt er een nieuwe baan gevormd, die dient als een soort van alternatieve route waarover de kracht van de oude gewoonte kan worden geleid. Ook al is het buiten werking gesteld, toch is de oude baan er nog steeds, waardoor het gemakkelijk is om die weer actief te maken als we er zelfs maar één keer weer op terugvallen.
ga je wat water drinken. Maar het belangrijkste is dat je een vast besluit neemt. Het versterken van een positieve gewoonte zorgt er altijd voor dat de negatieve wordt verzwakt. Zo is bijvoorbeeld een goed programma om te bewegen een van de beste remedies tegen het roken. Goede gewoontes dragen ertoe bij dat nog meer goede gewoontes worden gekweekt worden, en slechte gewoontes dat meer slechte gewoontes openbaar worden.
Om dus een gewoonte te breken moet men vastberaden zijn. Wees niet vrijblijvend of besluiteloos. Dit leidt er alleen maar toe dat zowel de belemmerende als de uitvoerende zenuwen tegelijkertijd worden geactiveerd. Wees daarentegen vastbesloten. Laat de oude gewoonte verhongeren en begin de nieuwe te voeden. Richt je op een positieve vervanging, dan zul je niet
Wanneer je een poging doet om een gewoonte af te leren, houd dan rekening met lastige momenten. Wees voorbereid op het moment dat je die oude gewoonte aan je voelt trekken. Denk vooruit. Herhaal in gedachten hoe je het succesvol zult overwinnen. Probeer die situaties te vermijden waarin de gewoonte opgewekt wordt. Maak geen uitzonderingen. Denk eraan, één uitzondering maakt de slapende gewoonte weer actief. Wees eerlijk over je zwakheden. Erken ze, maar sta er niet teveel bij stil. Richt je op het positieve en breng de goede gewoontes, die je wilt houden en versterken, vaak in praktijk.
zoveel energie hoeven te steken in het strijden tegen de negatieve gewoonte. Vervang bijvoorbeeld roken met diep ademhalen en water drinken. Elke keer wanneer je het verlangen hebt om te roken, haal je in plaats daarvan diep adem, of
Jezus de Vriend van Jong en Oud
21
Maar bedenk dat ware zelfbeheersing een gave van God is, die we alleen kunnen ontvangen in Christus. Jezus zei: “Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.” Johannes 15: 5. In dit leven zijn wij wel eens aan het einde van ons Latijn. Maar in God hebben wij een oneindige voorraad hulpmiddelen, zoveel zelfs dat de apostel Paulus kon zeggen: “ Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft.” Filippenzen 4: 13.
KINDERVERHAAL... EEN STROOM VAN GOEDE DADEN Van nu af aan leek het wel of er voor de mensen in Galilea een stroom van liefde uit de hemel kwam. Jezus was vanuit de hemel naar de aarde gekomen om goed te doen en zo aan iedereen te laten zien, dat God liefde is. Hij praatte niet alleen over Gods liefde, maar Hij liet die ook zien door de mensen van allerlei ziekten te genezen. Vaak was er in een stad of dorp geen enkele zieke meer, als Jezus erdoor was gekomen. Een tijdlang was iedereen dan gezond en gelukkig en weer vol goede moed. De kinderen konden voelen dat Hij van hen hield. Maar ook de oudste opa’s en oma’s die naar Hem kwamen luisteren vergat Hij niet.
De hele dag door was Hij druk bezig om Zijn liefde te laten zien. De Bijbel zegt: “en Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk.” De gezonde mensen brachten “tot Hem allen, die ernstig ongesteld waren, gekweld door allerlei ziekten en pijnen, bezetenen en maanzieken en verlamden, en Hij genas hen.” In elk huis door heel Palestina praatten de kinderen met elkaar over Hem. Ze zeiden: “Als we moeder toch maar naar die wonderlijke man konden brengen, misschien zou ze dan weer beter worden. Misschien Jezus de Vriend van Jong en Oud
22
zou Hij iets kunnen doen aan die verschrikkelijke hoofdpijn die ze altijd heeft. En de rugpijn van vader en die lelijke zweer op zijn been zouden vast en zeker ook wel beter kunnen worden. We moeten proberen om hen allenbei naar de Wonderdokter te brengen.” Zo waren in duizenden gezinnen de kinderen en de oudere mensen aan het overleggen, en vroegen ze zich af, of ze Jezus ergens zouden vinden en dan gingen ze met hun zieken op weg naar Jezus toe. “En Hem volgden vele scharen uit Galilea en Decapolis en Jeruzalem en Judea en het Overjordaanse.” Geen wonder! Zou jij ook niet naar Hem zijn toegegaan als je in die tijd
geleefd had? Natuurlijk. En zeker als je kiespijn had, of oorpijn of een andere ziekte. De zieken kwamen van heinde en verre naar Hem toe, alsof ze door een hele sterke magneet werden aangetrokken. Sommigen kwamen helemaal alleen aangestrompeld, anderen kwamen op een ezel en weer anderen werden door vrienden gedragen. En als ze bij Hem waren gekomen, hield hun gekreun op. De pijn was weg! Hoe verder het nieuws over deze leraar en dokter zich verspreidde, hoe meer mensen naar Hem toegingen. Ze kwamen bij duizenden tegelijk. En Hij genas hen allemaal. Hij vroeg niet eerst uit welk land ze kwamen, of hoeveel geld ze hadden en of ze ook erg hadden gezondigd. Als ze hulp nodig hadden en geloofden, dat Hij die kon geven, dan kregen ze die. Niemand weigerde Hij iets. “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust ge-
ven,” zei Hij. “Neem Mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.” Rust! Dat hadden ze allemaal nodig. Ze wilden graag uitrusten van hun pijn, hun angst en hun zorgen. “Kom!” zei Hij. “Kom allemaal!” En ze kwamen. En wanneer die arme, bedroefde mensen naar hem luisterden, kregen ze weer nieuwe moed. Op een dag hoorde Jezus, dat de schoonmoeder van Petrus ziek was. Hoewel Hij druk bezig was, ging Hij meteen naar haar huis. De arme vrouw was erg ziek, ze had “zware koorts”. Jezus keek even naar haar en raakte toen zachtjes haar hand aan. En de koorts “verliet haar” meteen en haar kracht keerde terug. Even later was ze alweer overeind en zorgde ze voor haar gasten.
De menselijkheid van Gods Zoon betekent alles voor ons. Het is de gouden keten die onze ziel met Christus, en door Christus met God verbindt. Dit boekje is een studie van Christus’ goddelijkheid, bekleed met het menselijk gewaad. De studie van de menswording van Christus is een vruchtbaar terrein en zal de zoeker die diep graaft naar verborgen waarheden, rijk belonen.
TOUCHED, FEELING OUR INFIRMITIES
Indien u dit engelstalige boekje zou willen bestellen, zie dan voor verdere informatie op de achterzijde van deze brochure.
Jezus de Vriend van Jong en Oud
Diezelfde avond, “toen de zon onderging, brachten allen die zieken hadden, lijdende aan allerlei kwalen, dezen tot Hem. Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen op en genas hen.” “Van velen voeren ook boze geesten uit, roepende en zeggende: Gij zijt de Zoon van God.” Dat was een fijne tijd! Zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt. De God van liefde maakte Zichzelf bekend aan de mensen. Hij liet hun zien hoe vriendelijk en goed Hij was, en dat Hij iedereen graag alles wilde vergeven. Hij had lang geleden al tegen Mozes gezegd; “Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft.” Nu kon iedereen het met eigen ogen zien. Van nu af aan was er geen twijfel meer mogelijk. God is echt liefde.
23
De Ellen G.White Stichting.
Boeken van de Ellen G.White Stichting Patriarchen en Profeten, leergebonden Profeten en Koningen, leergebonden De Wens der Eeuwen, leergebonden De Wens der Eeuwen, pocket Van Jeruzalem tot Rome, leergebonden De Grote Strijd, leergebonden De Grote Strijd ( Het Grote Conflict), pocket Lessen uit het leven van alledag De Nieuwe Wereldorde..?(10 of meer, €0,35 p/st) De Weg tot Gezondheid (pocket) De Weg tot Gezondheid (leergebonden) Schreden naar Christus- pocket- nieuw Schreden naar Christus- harde kaft- nieuw Het lijden van Christus (10 of meer, €0,35 p/st) Brieven aan jonge mensen
Boodschappen voor jongen mensen
Postbus 30
€ 14,75 € 14,75 € 14,75 € 4,00 € 14,75 € 14,75 € 1,35 € 7,95 € 0,45 € 5,65 € 7,95 € 0,70 € 1,90 € 0,45 € 4,80
2957 ZG Nieuw - Lekkerland tel: 0184 - 681616 Giro 1022 566 ABN 53 34 16 000 Enschede E-mail
€ 5,00
[email protected]
Boeken van de Stichting de Bazuin te Sion De Zondagswet, J.Marcussen De zondag komt, G. Edward Reid De geschiedenis van de sabbat, J.N.Andrews Daniël en de Openbaring, A.de Ligne De twee Babylons, A.Hislop Het pad naar de troon van God, S.Peck Christus onze Hogepriester, A.T.Jones Christus en de Wet, E.J.Waggoner Christus en Zijn Gerechtigheid, E.J.Waggoner Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Een reis in het bovennatuurlijke, R.J.Morneau De man die niet gedood kon worden, S.Maxwell Een nieuwe start, V.W.Foster Een sabbatreis van genesis / openbaring, Wijngaarde Trouwen of samenwonen De strijd achter de schermen Het laatste geschenk van een moeder Het kleine mysterie en de schepping, Dennis Crews Van Rock en Roll tot Rots der eeuwen, Brian S.Neuman Jezus Christus binnen de Godheid Dood en opstanding, hemel en hel, Martino Tomasi Touched Feeling our Infirmities
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
0,45 6,60 7,95 9,10 7,95 6,25 3,40 3,40 2,25 3,25 3,20 5,50 5,90 3,00 2,50 0,15 3,00 4,50 3,00 2,50 3,00 6,00
Stichting De Bazuin te Sion Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland Tel. 0184-681616 Giro 140 62 00 ABN/AMRO 59.18.60.724 E-mail
[email protected]
AFZENDER MARIAN en BEN PEL STRUIKENLAAN 34 4631 AN HOOGERHEIDE
Zodra uw betaling bij de stichting binnen is, wordt het bestelde u toegezonden. Bovenstaande prijzen zijn exclusief eventueel bijkomende portokosten.
Jezus de Vriend van Jong en Oud
24