id.: 3.A.1
CARBON FOOTPRINT CO2-EMISSIE INVENTARIS
RAPPORTAGE 2011
Jetmix DOCUMENTNAAM CO2-VERSLAG 2011 Jetmix AUTORISATIE OPGESTELD DOOR: Datum: 06-08-12 Paraaf:
J. VAN LITH KAM-FUNCTIONARIS
AUTEUR: KAM
VERSIE: -A-
DATUM: 06-08-12
STATUS: DEFINITIEF
VERIFICATIE DOOR: Datum: 06-08-12 Paraaf:
W. VERBRUGGEN KAM-, RISICO- EN OMGEVINGSMANAGER
OUDSAS 11, 4251 AW WERKENDAM POSTBUS 25, 4250 DA WERKENDAM T: 0183 - 50 56 66 F: 0183 – 50 05 25 WWW.JETMIX.NL.
[email protected] DOCUMENTVERSIE: PR.18.03
JETMIX BV
PAGINA: 1 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 1
VOORWOORD
Jetmix ziet de zorg voor milieu - naast de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn - als integraal onderdeel van de totale bedrijfsvoering. De zorg voor milieu is dan ook geïntegreerd in het managementsysteem dat voldoet aan de normen NEN-ENISO 9001 en VCA**. Daartoe is in begin 2010 een milieubeleidsverklaring opgesteld en door het management van beide bedrijven onderschreven. Binnen het thema milieu krijgt energie speciale aandacht, omdat dit vanuit maatschappelijk en financieel oogpunt de belangrijkste last legt op de omgeving. Energiegebruik in haar verschillende vormen heeft tot gevolg dat het bedrijf broeikasgassen uitstoot en dat eindige energiebronnen schaarser worden. Fluctuerende olie- en energieprijzen hebben hun weerslag op de winst van het bedrijf en die prijzen die worden berekend aan de opdrachtgevers. Dit jaarverslag geeft feiten en cijfers betreffende de uitstoot van broeikasgassen in het boekjaar 2011. Over 2009 is reeds de bepaling van de uitstoot van broeikasgassen verricht, deze wordt echter niet als relevant beschouwd daar Jetmix administratief en bestuurlijk teveel gelinkt was aan Hakkers BV. De gegevens over 2010 zullen daarom in dit verslag als referentie worden aangehouden in het meten van de reductievoortgang.
JETMIX BV
PAGINA: 2 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011
INHOUDSOPGAVE 1 2
3
4
5
6
7
VOORWOORD ................................................................................................................................................................... 2 INLEIDING.......................................................................................................................................................................... 4 2.1. DOEL ...................................................................................................................................................................................... 4 2.2. BASISJAAR EN REFERENTIEPERIODE ...................................................................................................................................... 4 2.3. NORMEN ............................................................................................................................................................................... 4 BEDRIJFSPROFIEL ............................................................................................................................................................... 4 3.1. ORGANISATIE ......................................................................................................................................................................... 4 3.2. ORGANISATORISCHE GRENZEN ............................................................................................................................................. 4 KOOLSTOFDIOXIDE EMISSIES ............................................................................................................................................ 5 4.1. SCOPES VAN DE INVENTARIS ................................................................................................................................................. 5 4.2. NUMERIEKE RESULTATEN ..................................................................................................................................................... 5 4.3. RESULTATEN IN BEELD .......................................................................................................................................................... 6 EVALUATIE CO2-EMISSIES .................................................................................................................................................. 7 5.1. CO2-FOOTPRINT 2010 (BASISJAAR) ....................................................................................................................................... 7 5.2. PROJECTOMZET EN PRODUCTIEKOSTEN ............................................................................................................................... 7 5.3. ENERGIEVERBRUIK PANDEN .................................................................................................................................................. 8 5.4. PERSONEELSBEZETTING ........................................................................................................................................................ 9 5.5. BEDRIJFSINVESTERINGEN ...................................................................................................................................................... 9 5.6. WAGENPARKBEHEER ............................................................................................................................................................. 9 5.7. MATHEMATISCHE ANALYSE .................................................................................................................................................. 9 5.8. CONCLUSIE .......................................................................................................................................................................... 10 TOEGEPASTE METHODIEK ............................................................................................................................................... 12 6.1. BRONGEGEVENS .................................................................................................................................................................. 12 6.2. TOEGEPASTE OMREKENFACTOREN ..................................................................................................................................... 12 MEETONZEKERHEDEN ..................................................................................................................................................... 13 7.1. ELECTRICITEIT ...................................................................................................................................................................... 13 7.2. GASVERBRUIK ...................................................................................................................................................................... 13 7.3. BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK .................................................................................................................................. 13 7.4. BRANDSTOFVERBRUIK PROJECTEN EN MATERIEEL............................................................................................................. 13 7.5. VERBETERPUNTEN IN METINGEN ....................................................................................................................................... 13
JETMIX BV
PAGINA: 3 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 2
INLEIDING
2.1.
DOEL Dit jaarverslag geeft feiten en cijfers betreffende de uitstoot van broeikasgassen in het boekjaar 2011 van Jetmix. Deze rapportage dient om de uitstoot van koolstofdioxide-equivalenten inzichtelijk te maken voor Scope 1 en scope 2 zoals in het CO2-handboek van SKAO is gespecificeerd. Daarnaast dient dit rapport als basis om reductie in de emissies te meten en zonodig bij te sturen.
2.2.
BASISJAAR EN REFERENTIEPERIODE Voorliggende rapportage heeft betrekking op boekjaar 2011. De gerapporteerde periode is gelijk aan het boekjaar. Het boekjaar voor Jetmix B.V. loopt van 1 januari tot en met 31 december. Jetmix heeft reeds over 2009 een carbon footprint opgesteld ten behoeve van haar klantenbestand. Deze footprint was echter vergaand gebaseerd op aannames en wordt daarom niet als representatief beschouwd. De footprint van 2010 zal daarom het basisjaar worden aangemerkt van waaruit voortgang op reductie zal worden gemeten.
2.3.
NORMEN De bepaling van de CO2 footprint is opgesteld in overeenstemming met: NEN-ISO 14064-1 (Greenhouse gases) CO2-Prestatieladder Handboek 2.0 (18 juli 2012) NEN-EN-ISO 50001 PR.18 Energiemanagement
3
BEDRIJFSPROFIEL
3.1.
ORGANISATIE Jetmix BV heeft sinds haar oprichting in 2006 ruime ervaring opgedaan met verschillende bouwprojecten waarin een grote diversiteit aan groutinjectieankers en groutinjectieankerpalen worden toegepast. Het bedrijf heeft als kernactiviteiten het ontwerpen en uitvoeren van verankerings- en funderingsprojecten. Verder handelt en verhuurt het bedrijf respectievelijk funderingsmateriaal en funderingsmaterieel. Jetmix beschikt over modern materieel en telt zo’n 17 vaste medewerkers. Jetmix is NEN-EN-ISO 9001 en VCA** gecertificeerd. De directie wordt gevoerd door Ad Hakkers.
3.2.
ORGANISATORISCHE GRENZEN Voor de bepaling van de Carbon footprint wordt de emissies van de Jetmix Verhuur- en Exploitatiemaatschappij BV samen genomen met die van Jetmix BV, welke 100% eigendom is van de V&E-maatschappij. Daarmee wordt geborgd dat alle uitstoot van de aannemende partij wordt opgenomen in de inventaris.
JETMIX BV
PAGINA: 4 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 4
KOOLSTOFDIOXIDE EMISSIES
4.1.
SCOPES VAN DE INVENTARIS Scope 1: Directe emissies betreffen emissie door eigen brandstof gebruik, wat bij Jetmix zoveel betekent als: aardgasverbruik voor verwarming; dieselolieverbruik door het varende materieel inclusief daarop gestationeerd materieel; dieselolieverbruik door droog materieel waaronder op de wal gestationeerde kranen en aggregaten; benzine, diesel en LPG verbruik door personen- en lichte bedrijfsauto’s; Airconditioning die mogelijke koelgassen gelekt heeft. Scope 2: Indirecte emissies betreffen emissie door afgenomen energieverbruik, wat bij Jetmix zoveel betekent als: Stroomverbruik van de verschillende gebouwen Binnen het handboek van SKAO worden daarnaast zakelijke vliegreizen en zakelijk gebruik van privéauto’s gerekend tot scope 2. Echter is hiervan binnen Jetmix geen gebruik gemaakt in het verslagjaar.
4.2.
NUMERIEKE RESULTATEN De emissies ten gevolge van het gebruik van de aangegeven energiedragers is bepaald middels de Carbon Assessment Tool. Deze tool gaat uit van de totale keten van de betreffende energiedrager en rekent deze om naar een CO2equivalent voor de totale uitstoot van broeikasgassen. Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid 2 Normale ('grijze') elektriciteit 14.738 [kWh] 0,455 [kg CO2/kWh] 1 Aardgas 1.291 [m³] 1,825 [kg CO2/m³] Panden
Materieel en projecten Gasolie (rode diesel)
Wagenpark Verbruik benzine Verbruik diesel Verbruik lpg
ton CO2 Opmerkingen 7 2
Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid ton CO2 Opmerkingen 1 86.701 [liter] 3,135 [kg CO2/liter] 272 Totaal materieel en projecten 272 Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid 1 3.407 [liter] 2,780 [kg CO2/liter] 1 35.570 [liter] 3,135 [kg CO2/liter] 1 4.435 [liter] 1,860 [kg CO2/liter]
ton CO2 Opmerkingen 9 112
Totaal wagenpark
8 129
Carbon Footprint:
410 ton CO2
Scope 1:
403 ton CO2
Scope 2:
7 ton CO2
Op navolgende pagina is een visuele weergave van de carbon footprint opgenomen.
JETMIX BV
PAGINA: 5 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 4.3.
RESULTATEN IN BEELD Carbon Footprint: 410 ton CO2 Andere emissies Panden 0% 2% 0%
Wagenpark 32%
Materieel en projecten 66%
Scope 1: 403 ton CO2 Overig scope 1 0%
Scope 2: 7 ton CO2
Aardgas 1%
0%
Totaal wagenpark 32%
Totaal materieel en projecten 67%
JETMIX BV
Normale ('grijze') elektriciteit 100%
PAGINA: 6 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 5
EVALUATIE CO2-EMISSIES Verschillen in emissies door het bedrijf staan niet op zichzelf, maar kunnen gerelateerd worden aan de groei van het bedrijf in termen van omzet, groei van de personeelsbezetting en de daarmee gepaard gaande groei van het wagenwagen en machinepark. Om de emissies ies van de koolstofdioxide te evalueren worden hieronder de gegevens van het basisjaar weergegeven en worden de relevante trends binnen het bedrijf beschreven.
5.1.
CO2-FOOTPRINT 2010 (BASISJAAR) Naar aanleiding van verzoeken van verschillende marktpartners is i over 2010 een carbon footprint gemaakt, waarvan onderstaande figuur de resultaten weergeeft. De resultaten van 2010 20 worden aangemerkt als basisjaar.
Carbon Footprint: 379 ton CO2 Panden 3%
Vliegreizen 0%
Andere emissies 0%
Wagenpark 31%
Materieel en projecten 66%
PROJECTOMZET EN PRODUCTIEKOSTEN UCTIEKOSTEN
100
300
80
250
80
200
73
193
170
208
Aantal
Index
60
100
Omzet per project (× 1000) [Jetmix]
Aantal projecten
Omzet Jetmix Geïndexeerd 2007 = 100 (ca 5 miljoen euro)
72
60 53
52
40 37
34
37
37
20
142
100
Omzet × 1000
5.2.
200 150 255 100 143
113
50 0
0
2007
2007
JETMIX BV
2008
2009
2010
2011
2008 Hakkers
2009 Jetmix
2010
2011
141 87
0 2007
2008
2009
2010
2011
PAGINA: 7 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 De grootste component van de uitstoot wordt veroorzaakt door het gasolieverbruik van de projecten en materieelstukken die worden ingezet. Met name op de projecten is in 2011 een flinke stijging waar te nemen van de CO2-uitstoot. Relatief aan de omzet is de CO2-emissie van het bedrijf echter fors gereduceerd. Om de uitstoot van het materieel en de project beter te kunnen analyseren is deze tevens vergeleken met de gemaakte kosten onder de kostensoort ‘MATERIEEL’. Hierdoor is het mogelijk om de verwerkte hoeveelheden materialen los te koppelen van de uitstoot en enkel naar de productie te kijken. De totale kosten geboekt onder de kostensoort ‘MATERIEEL’ laten in 2011 een stijging zien van 68% ten opzicht van, terwijl de uitstoot op de project een stijging van 8,8% laat zien.
5.3.
ENERGIEVERBRUIK PANDEN Het elektriciteitsverbruik is de laatste jaren redelijk stabiel gebleven. De doorgevoerde besparingsmaatregelen hebben hierbij het extra elektriciteitsverbruik als gevolg van productietoename vereffend. Het aardgasverbruik hangt sterk samen met het Nederlandse klimaat, de terugval in 2007 en de uitschieter in 2009 zijn daarom vrijwel geheel het gevolg van het klimaat. Ook in 2011 zijn twee milde winters voorgekomen waardoor het gasverbruik zeer beperkt is gebleven ten opzichte van voorgaande jaren. Het elektriciteitsgebruik van het kantoor is met name in het laatste kwartaal toegenomen, in deze periode is veel sloopwerk aan het kantoorpand verricht. Aan de prefabhal zijn ook aanpassingen geweest in 2011 en in 2012 is daar bovendien een geheel nieuwe loods op aangesloten. Het laatste kwartaal van 2011 vertoont daardoor een lichte stijging van het energiegebruik.
Elektraverbruik 25000
KwH
20000 15000
Prefab hal
10000
Werkplaats
5000
Kantoor nov-11
sep-11
jul-11
mei-11
mrt-11
jan-11
nov-10
sep-10
jul-10
mei-10
mrt-10
jan-10
nov-09
sep-09
jul-09
mei-09
mrt-09
jan-09
0
Gasverbruik 7000 Nm3 Aardgas
6000 5000 4000
Prefab hal
3000
Werkplaats
2000
Kantoor
1000
JETMIX BV
nov-11
sep-11
jul-11
mei-11
mrt-11
jan-11
nov-10
sep-10
jul-10
mei-10
mrt-10
jan-10
nov-09
sep-09
jul-09
mei-09
mrt-09
jan-09
0
PAGINA: 8 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 5.4.
PERSONEELSBEZETTING Uit onderstaande grafieken blijkt de personeelsbezetting en het -verloop: Personeelsbezetting
Personeelsverloop 20
9
18
18
13
17
Aantal medewerkers
Aantal medewerkers
100
75
50 77
84
78
76
90
4
2
10 5
6
6
12 7
-5
-15
1
12
14
-6
-8
5
0
-3
-8
-1
-14
-10
25
-2
-2
-2
-1
-20
0 2007
2008
2009 Hakkers
5.5.
15
2010
2011
2007
Jetmix
2008
2009
Hakkers
2010
2011
Jetmix
BEDRIJFSINVESTERINGEN Met hetzelfde personeelsbestand als in 2010 (in totaal 18 FTE) heeft Jetmix haar omzet in 2011 met meer dan 50% weten te vergroten. Na enkele jaren van forse investeringen heeft het bedrijf voorlopig voldoende productiecapaciteit. De investeringen zijn in 2011 beperkt gebleven tot enkele onderhoudsinvesteringen. Ook voor 2012 staan geen grote investeringen op stapel.
5.6.
WAGENPARKBEHEER Door het opstappen van de directeur van Jetmix is in het verslagjaar enkel één personenauto minder ingezet. De groei van de CO2-uitstoot van het wagenpark is nagenoeg gelijk aan de groei van de projectuitstoot.
5.7.
MATHEMATISCHE ANALYSE In onderstaande tabel is een mathematische analyse uitgevoerd op de emissiecijfers en de relevante bedrijfsgegevens van Jetmix BV. In navolgende paragraven wordt een toelichting hierop gegeven.
Aspect Materieel Wagenpark Gas Elektriciteit Totaal uitstoot Personeelsbezetting Omzet Productie kosten Uitstoot projecten / PQ Totaal uitstoot / FTE Electriciteit / FTE JETMIX BV
eenheid ton CO2 ton CO2 ton CO2 ton CO2 ton CO2 FTE € € gram CO2 / € ton CO2 /FTE ton CO2 /FTE
2010
€ €
2011 249,0 117,0 5,0 8,0 379,0
271,0 128,0 2,1 6,0 407,1
18 6.920.000,00 631.295,00
17 € 10.132.000,00 € 1.061.399,93
394,43 21,06 0,44
255,32 23,95 0,35 PAGINA: 9 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 Wagenpark / FTE
5.8.
ton CO2 /FTE
6,50
7,53
CONCLUSIE Doordat er nu meer grotere projecten (op één locatie) zijn uitgevoerd is het aantal improductieve uren ten gevolge van varen en transport sterk afgenomen terwijl door de grote hoeveelheid verwerkte damwand er veel brandstof is verbruikt op de drie genoemde projecten. Voor elke Euro die aan productiekosten is gemaakt, is in 2011 255 gram CO2 uitgestoten. In 2010 was dit nog 394 gram. Het houdt in dat er een relatieve reductie is gerealiseerd van 35%.
JETMIX BV
PAGINA: 10 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 6
REDUCTIEKANSEN Per energiestroom wordt hieronder en beknopte opsomming weergegeven op de gerealiseerde maatregelen en de kansen die zijn geïdentificeerd.
6.1.
ELEKTRICITEIT EN GAS Het kantoorpand is in 2011 / 2012 grondig verbouwd. Daardoor liggen kansen om het energieverbruik te beheersen of te reduceren met name in het gedrag van de gebruikers en het gebruik van het pand. Een voorbeeld is dat er niet gelijktijdig een raam open staat en de airco wordt aangezet. Dan zal de efficiëntie van het gebouw volledig gebruikt kunnen worden.
6.2.
BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK Onder druk van de brandstofprijzen, politiek klimaat op Europees en nationaal niveau is de ontwikkeling van energiezuinige personen- en bestelauto’s een grote vlucht genomen. Door tijdige vervanging van het wagenpark kan er geprofiteerd worden van de nieuwe technologie. Ook in dit aandachtsveld liggen de kansen voor reductie bij de gebruikers, dus onze medewerkers. Na vertrek van de directeur van Jetmix is het initiatief tot de cursus ‘Het Nieuwe Rijden’ weggevallen. Een pilot of proef zal moeten uitwijzen of een dergelijke cursus een positieve bedrage kan leveren. Ook kan er in de toekomst gekeken worden of een reductie van het aantal kilometers mogelijk is.
6.3.
BRANDSTOFVERBRUIK PROJECTEN EN MATERIEEL Zoals duidelijk te zien in de Footprint is het brandstofverbruik op de projecten en door het materieel de grootste energiestroom. Door de aard van het machine park en de werkzaamheden, zijn reductiekansen op korte termijn beperkt. Zoals vermeld staat er geen grote investeringen op stapel, en zal binnen het huidige machinepark naar reductiekansen gezocht moeten worden. Jetmix heeft zelfstandig nog geen projecten verworven met CO2-gunningsvoordeel. Projecten zijn van dermate korte duur dat er ook nog geen maatregelen op projectniveau genomen konden worden.
JETMIX BV
PAGINA: 11 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011 7
TOEGEPASTE METHODIEK Ten behoeve van het bepalen van de carbon footprint is de methodiek aangehouden zoals voorgeschreven in het Handboek CO2-prestatieladder v 2.1 van SKAO. Het handboek verdeelt de CO2-emissies in drie scopes, gebaseerd op het Green House Gas protocol. De interpretatie daarvan en toepassing op de organisatie wordt hieronder weergegeven.
7.1.
BRONGEGEVENS Alle gegevens zijn gebaseerd op hoeveelheden zoals deze vermeld staan op de betreffende facturen. De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. Zo kan een omrekening geschieden op werkelijk verbruikte hoeveelheden, tegenover afgelegde kilometers of andere onderbouwde schatters. Jetmix is in 2006 vanuit Hakkers ontstaan en is sinds 2010 een onafhankelijk bedrijf, verdeeld over de Jetmix Verhuur en Exploitatiemaatschappij (holding, eigenaar materieel) BV en Jetmix BV (aannemingsbedrijf). Jetmix maakt gebruik van de panden van Hakkers voor haar bedrijfsvoering. Gebroeders Hakkers Verhuur en Exploitatiemaatschappij BV huurt de drie panden van de Hakkers Vastgoed BV en betaald de energierekeningen. Intern worden deze verdeeld over Hakkers en Jetmix. Er worden verdeelsleutels toegepast om de kosten over de bedrijven te kunnen verdelen. Op basis van de oppervlakte die permanent in gebruik is dan wel de periode waarover een ruimte wordt gebruikt wordt meegenomen in de verdeelsleutel. De verdeelsleutels worden aangegeven in de spreadsheet ‘Gegevens energie panden’ onder het tabblad ‘energieberekening per bedrijf’. Vanaf 2010 is een start gemaakt door de brandstofregistratie van wagenpark en materieel/project per kenteken respectievelijk werknummer te documenteren. Hierdoor wordt meer transparantie en traceerbaarheid verkregen ten opzichte van het basisjaar en kunnen de geleverde brandstoffen beter worden gealloceerd aan de bedrijven Jetmix en Hakkers. Vanaf 2011 is een start gemaakt door de brandstofregistratie in de geautomatiseerde administratie tevens te voorzien van de hoeveelheden liters, zodat gemakkelijk een overzicht gegenereerd kan worden. Daardoor is handmatig rekenwerk niet langer nodig voor de hoeveelheden brandstoffen voor het wagenpark.
7.2.
TOEGEPASTE OMREKENFACTOREN Ten behoeve van het omrekenen van brandstof- en energieverbruik naar grammen koolstofdioxide worden conversiefactoren toegepast. De toegepaste conversiefactoren zijn betrokken van het Handboek CO2-prestatieladder versie 2.1 van SKAO (versie 18 juli 2012). De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. Elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van facturen van het energiebedrijf welke periodiek gecontroleerd worden middels geijkte meters. Vigerende wetgeving beschouwt dit als de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is.
JETMIX BV
PAGINA: 12 / 13
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2011
8
MEETONZEKERHEDEN De brongegevens en rekenmethodiek kunnen leiden tot enige onzekerheid in de meetmethodiek. Per energiestroom wordt hieronder en beknopte analyse weergegeven op de toegepaste verwachte meetonzekerheid.
8.1.
ELECTRICITEIT Na ontvangst van een jaarafschrift wordt ter controle een meterstandopname verricht. Vanaf 2011 is een start gemaakt met opnames per kwartaal om meer inzicht te verwerven in de gebruiksgegevens. Van de staalwerkplaats wordt per maand een factuur ontvangen met het werkelijke verbruik. Verbruik werd voorheen bepaald op basis van de jaarafschriften van de energieleveranciers, echter werd deze verstrekt in de maanden april of mei. Om het verbruik in het boekjaar (januari t/m december) te bepalen is een extrapolatieberekening opgesteld om het verbruik per maand te schatten. Daarmee kon het werkelijke verbruik beter benaderd worden en wordt geborgd dat verbruik niet in de tijd wordt verlegd. Daarnaast kan er een beter vergelijk met toekomstige footprints worden verricht. Het verschil in meterstanden is in de bijbehorende maanden uitgezet (gelijk verdeeld) en daarmee kon het verbruik van januari tot en met december voor de jaren 2009 en 2010 accurater geschat worden.
8.2.
GASVERBRUIK In overeenstemming met elektriciteit werd voorheen het gasverbruik geschat en gecontroleerd middels de facturen. Inmiddels worden op geregelde tijdstippen opnamen gedaan van de meterstanden. Met name het gasverbruik van de beton-prefabhal kent een onzekerheid omdat factuurgegevens in de historie niet overeenkomen met meterstandopnamen. In een extrapolatieberekening is dit gealloceerd aan de jaren 2008, 2009, 2010 en een gedeelte 2011.
8.3.
BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK Controle van de invoer van brandstofgegevens is uitgevoerd door het sommeren van zowel de kostprijzen als de hoeveelheden van alle facturen. Met deze totalen kan een check gemaakt worden met de administratie dat alle facturen zijn inbegrepen in de inventarisatie.
8.4.
BRANDSTOFVERBRUIK PROJECTEN EN MATERIEEL Controle van de invoer van brandstofgegevens is uitgevoerd door het sommeren van zowel de kostprijzen als de hoeveelheden van alle facturen. Met deze totalen kan een check gemaakt worden met de administratie dat alle facturen zijn inbegrepen in de inventarisatie.
8.5.
VERBETERPUNTEN IN METINGEN Ten behoeve van het beheersen van de energiestromen, is de procedure PR.18 inclusief onderliggende instructies opgesteld. De instructie monitoring en meting borgt de gang van zaken rond het meten en beheersen van de energiestromen en de afgeleide carbon foorprint rapportage. Na aanleiding van het betrekken en analyseren van de energiegegevens worden onderstaande verbeterpunten voorgesteld: Registratie van het aantal gereden kilometers Inzichtelijk krijgen verbruiksgegevens van boorstellingen en kranen
JETMIX BV
PAGINA: 13 / 13