id.: 3.A.1
CARBON FOOTPRINT CO2-EMISSIE INVENTARIS
RAPPORTAGE 2010
Jetmix DOCUMENTNAAM
CO2-VERSLAG 2010 Jetmix AUTORISATIE OPGESTELD DOOR: Datum: Paraaf:
12-09-11
J. VAN LITH KAM-FUNCTIONARIS
AUTEUR:
VERSIE:
DATUM:
STATUS:
KAM
-B-
12-09-11
DEFINITIEF
VERIFICATIE DOOR: Datum: Paraaf:
12-09-11
W. VERBRUGGEN KAM-, RISICO- EN OMGEVINGSMANAGER
OUDSAS 11, 4251 AW WERKENDAM POSTBUS 25, 4250 DA WERKENDAM T: 0183 - 50 56 66 F: 0183 – 50 05 25 WWW.HAKKERS.COM
[email protected] DOCUMENTVERSIE: PR.18.03
JETMIX BV
PAGINA: 1 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 1
VOORWOORD
Jetmix ziet de zorg voor milieu - naast de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn - als integraal onderdeel van de totale bedrijfsvoering. De zorg voor milieu is dan ook geïntegreerd in het managementsysteem dat voldoet aan de normen NEN-ENISO 9001 en VCA**. Daartoe is in begin 2010 een milieubeleidsverklaring opgesteld en door het management van beide bedrijven onderschreven. Binnen het thema milieu krijgt energie speciale aandacht, omdat dit vanuit maatschappelijk en financieel oogpunt de belangrijkste last legt op de omgeving. Energiegebruik in haar verschillende vormen heeft tot gevolg dat het bedrijf broeikasgassen uitstoot en dat eindige energiebronnen schaarser worden. Fluctuerende olie- en energieprijzen hebben hun weerslag op de winst van het bedrijf en die prijzen die worden berekend aan de opdrachtgevers. Beheersing van het energieverbruik en de daarmee gepaard gaande kosten wordt in het huidige aanbestedingsklimaat steeds relevanter en krijgt een volwaardige plaats in het managementsysteem van Jetmix. Jetmix is voornemens om zich een trede op de CO2-prestatieladder van ProRail te verwerven om daarmee aan te tonen dat het in de trend mee beweegt om haar emissies te reduceren. Een eerste stap in de beheersing is het bepalen van de huidige stand van zaken omtrent energieverbruik en broeikasgasuitstoot. Dit jaarverslag geeft feiten en cijfers betreffende de uitstoot van broeikasgassen in het boekjaar 2010. Over 2009 is reeds de bepaling van de uitstoot van broeikasgassen verricht, deze wordt echter niet als relevant beschouwd daar Jetmix administratief en bestuurlijk teveel gelinkt was aan Hakkers BV. De gegevens over 2010 in voorliggende verslag zullen daarom als referentie worden aangehouden in het meten van de reductievoortgang.
JETMIX BV
PAGINA: 2 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010
INHOUDSOPGAVE 1 2
3
4
5
6
VOORWOORD ................................................................................................................................................................... 2 INLEIDING.......................................................................................................................................................................... 4 2.1. DOEL ...................................................................................................................................................................................... 4 2.2. BASISJAAR EN REFERENTIEPERIODE ...................................................................................................................................... 4 2.3. NORMEN ............................................................................................................................................................................... 4 BEDRIJFSPROFIEL ............................................................................................................................................................... 4 3.1. ORGANISATIE ......................................................................................................................................................................... 4 3.2. ORGANISATORISCHE GRENZEN ............................................................................................................................................. 4 KOOLSTOFDIOXIDE EMISSIES ............................................................................................................................................ 5 4.1. SCOPES VAN DE INVENTARIS ................................................................................................................................................. 5 4.2. NUMERIEKE RESULTATEN ..................................................................................................................................................... 5 4.3. RESULTATEN IN BEELD .......................................................................................................................................................... 6 TOEGEPASTE METHODIEK ................................................................................................................................................. 7 5.1. BRONGEGEVENS .................................................................................................................................................................... 7 5.2. TOEGEPASTE OMREKENFACTOREN ....................................................................................................................................... 7 MEETONZEKERHEDEN ....................................................................................................................................................... 7 6.1. ELECTRICITEIT ........................................................................................................................................................................ 8 6.2. GASVERBRUIK ........................................................................................................................................................................ 8 6.3. BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK .................................................................................................................................... 8 6.4. BRANDSTOFVERBRUIK PROJECTEN EN MATERIEEL............................................................................................................... 8 6.5. VERBETERPUNTEN IN METINGEN ......................................................................................................................................... 8
JETMIX BV
PAGINA: 3 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 2
INLEIDING
2.1.
DOEL Dit jaarverslag geeft feiten en cijfers betreffende de uitstoot van broeikasgassen in het boekjaar 2010 van Jetmix. Dit boekjaar zal in het vervolg als basisjaar gaan gelden ten behoeve van het meten van de reductie en de voortgang daarvan. Tevens wordt deze rapportage gebruikt voor het verwerven van een CO2-bewust certificaat conform de CO2prestatieladder. Deze rapportage dient om de uitstoot van koolstofdioxide-equivalenten inzichtelijk te maken voor Scope 1 en scope 2 zoals in het CO2-handboek is gespecificeerd. Daarnaast dient dit rapport als basis om reductie in de emissies te meten en zonodig bij te sturen.
2.2.
BASISJAAR EN REFERENTIEPERIODE Voorliggende rapportage heeft betrekking op boekjaar 2010. De gerapporteerde periode is gelijk aan het boekjaar. Het boekjaar voor Jetmix B.V. loopt van 1 januari tot en met 31 december. Jetmix heeft reeds over 2009 een carbon footprint opgesteld ten behoeve van haar klantenbestand. Deze footprint was echter vergaand gebasseerd op aannames en wordt daarom niet als representatief beschouwd. De footprint van 2010 zal daarom het basisjaar worden van waaruit voortgang op reductie zal worden gemeten.
2.3.
NORMEN De bepaling van de CO2 footprint is opgesteld in overeenstemming met: NEN-ISO 14064-1 (Greenhouse gases) CO2-Prestatieladder Handboek 2.0 (23 juni 2011) PR.18 Energiemanagement
3
BEDRIJFSPROFIEL
3.1.
ORGANISATIE Jetmix BV heeft sinds haar oprichting in 2006 ruime ervaring opgedaan met verschillende bouwprojecten waarin een grote diversiteit aan groutinjectieankers en groutinjectieankerpalen worden toegepast. Het bedrijf heeft als kernactiviteiten het ontwerpen en uitvoeren van verankerings- en funderingsprojecten. Verder handelt en verhuurt het bedrijf respectievelijk funderingsmateriaal en funderingsmaterieel. Jetmix beschikt over modern materieel en telt zo’n 15 vaste medewerkers. Jetmix is NEN-EN-ISO 9001 en VCA** gecertificeerd. De directie wordt gevoerd door Remco van der Voorden.
3.2.
ORGANISATORISCHE GRENZEN Voor de bepaling van de Carbon footprint wordt de emissies van de Jetmix Verhuur- en Exploitatiemaatschappij BV samen genomen met die van Jetmix BV, welke 100% eigendom is van de V&E-maatschappij. Daarmee wordt geborgd dat alle uitstoot van de aannemende partij wordt opgenomen in de inventaris.
JETMIX BV
PAGINA: 4 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 4
KOOLSTOFDIOXIDE EMISSIES
4.1.
SCOPES VAN DE INVENTARIS Scope 1: Directe emissies betreffen emissie door eigen brandstof gebruik, wat bij Hakkers zoveel betekent als: aardgasverbruik voor verwarming; dieselolieverbruik door het varende materieel inclusief daarop gestationeerd materieel; dieselolieverbruik door droog materieel waaronder op de wal gestationeerde kranen en aggregaten; benzine, diesel en LPG verbruik door personen- en lichte bedrijfsauto’s; Airconditioning die mogelijke koelgassen gelekt heeft. Scope 2: Indirecte emissies betreffen emissie door afgenomen energieverbruik, wat bij Hakkers zoveel betekent als: Stroomverbruik van de verschillende gebouwen Binnen het handboek van SKAO worden daarnaast zakelijke vliegreizen en zakelijk gebruik van privé-auto’s gerekend tot scope 2. Echter is hiervan binnen Jetmix geen gebruik gemaakt in het verslagjaar.
4.2.
NUMERIEKE RESULTATEN De emissies ten gevolge van het gebruik van de aangegeven energiedragers is bepaald middels de Carbon Assessment Tool. Deze tool gaat uit van de totale keten van de betreffende energiedrager en rekent deze om naar een CO2equivalent voor de totale uitstoot van broeikasgassen. Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid 2 Normale ('grijze') elektriciteit 17.014 [kWh] 0,455 [kg CO2/kWh] 1 Aardgas 2.869 [m³] 1,825 [kg CO2/m³] Panden
Materieel en projecten Gasolie (rode diesel)
Wagenpark Verbruik benzine Verbruik diesel Verbruik lpg
ton CO2 Opmerkingen
8 5
Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid ton CO2 Opmerkingen 1 79.318 [liter] 3,135 [kg CO2/liter] 249 Totaal materieel en projecten 249 Scope Aantal Eenheid Emissiefactor Eenheid 1 3.868 [liter] 2,780 [kg CO2/liter] 1 31.160 [liter] 3,135 [kg CO2/liter] 1 4.630 [liter] 1,860 [kg CO2/liter]
ton CO2 Opmerkingen 11 98
Totaal wagenpark
9 117
Carbon Footprint:
379 ton CO2
Scope 1:
371 ton CO2
Scope 2:
8 ton CO2
Op navolgende pagina is een visuele weergave van de carbon footprint opgenomen.
JETMIX BV
PAGINA: 5 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 4.3.
RESULTATEN IN BEELD Carbon Footprint: 379 ton CO2 Vliegreizen 0%
Andere emissies 0%
Panden 3%
Wagenpark 31%
Materieel en projecten 66%
Overig scope 1 0%
Scope 1: 371 ton CO2
Scope 2: 8 ton CO2
Aardgas 1%
Totaal wagenpark 32% Totaal materieel en projecten 67%
JETMIX BV
PAGINA: 6 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 5
TOEGEPASTE METHODIEK Ten behoeve van het bepalen van de carbon footprint is de methodiek aangehouden zoals voorgeschreven in het Handboek CO2-prestatieladder v 2.0 van SKAO. Het handboek verdeelt de CO2-emissies in drie scopes, gebaseerd op het Green House Gas protocol. De interpretatie daarvan en toepassing op de organisatie wordt hieronder weergegeven.
5.1.
BRONGEGEVENS Alle gegevens zijn gebaseerd op hoeveelheden zoals deze vermeld staan op de betreffende facturen. De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. Zo kan een omrekening geschieden op werkelijk verbruikte hoeveelheden, tegenover afgelegde kilometers of andere onderbouwde schatters. Jetmix is in 2006 vanuit Hakkers ontstaan en is sinds 2010 een onafhankelijke bedrijf, verdeeld over de Jetmix Verhuur en Exploitatiemaatschappij (holding, eigenaar materieel) BV en Jetmix BV (aannemingsbedrijf). Jetmix maakt gebruik van de panden van Hakkers voor haar bedrijfsvoering. Gebroeders Hakkers Verhuur en Exploitatiemaatschappij BV huurt de drie panden van de Hakkers Vastgoed BV en betaald de energierekeningen. Intern worden deze verdeeld over Hakkers en Jetmix. Er worden verdeelsleutels toegepast om de kosten over de bedrijven te kunnen verdelen. Op basis van de oppervlakte die permanent in gebruik is danwel de periode waarover een ruimte wordt gebruikt wordt meegenomen in de verdeelsleutel. De verdeelsleutels worden aangegeven in de spreadsheet ‘Gegevens energie panden 2011’ onder het tabblad ‘energieberekening per bedrijf’. Vanaf 2010 is een start gemaakt door de brandstofregistratie van wagenpark en materieel/project per kenteken respectievelijk werknummer te documenteren. Hierdoor wordt meer transparantie en traceerbaarheid verkregen ten opzichte van het basisjaar en kunnen de geleverde brandstoffen beter worden gealloceerd aan de bedrijven Jetmix en Hakkers. Vanaf 2011 wordt een start gemaakt door de brandstofregistratie in de geautomatiseerde administratie tevens te voorzien van de hoeveelheden liters, zodat gemakkelijk een overzicht gegenereerd kan worden. Daardoor is handmatig rekenwerk niet langer nodig voor de hoeveelheden brandstoffen voor het wagenpark.
5.2.
TOEGEPASTE OMREKENFACTOREN Ten behoeve van het omrekenen van brandstof- en energieverbruik naar grammen koolstofdioxide worden conversiefactoren toegepast. De toegepaste conversiefactoren zijn betrokken van het Handboek CO2-prestatieladder versie 2.0 van SKAO (versie 23 juni 2011). De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. Elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van facturen van het energiebedrijf welke periodiek gecontroleerd worden middels geijkte meters. Vigerende wetgeving beschouwt dit als de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is.
6
MEETONZEKERHEDEN De brongegevens en rekenmethodiek kunnen leiden tot enige onzekerheid in de meetmethodiek. Per energiestroom wordt hieronder en beknopte analyse weergegeven op de toegepaste verwachte meetonzekerheid.
JETMIX BV
PAGINA: 7 / 8
CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2010 6.1.
ELECTRICITEIT Na ontvangst van een jaarafschrift wordt ter controle een meterstandopname verricht. Vanaf 2011 is een start gemaakt met opnames per kwartaal om meer inzicht te verwerven in de gebruiksgegevens. Van de staalwerkplaats wordt per maand een factuur ontvangen met het werkelijke verbruik. Verbruik werd voorheen bepaald op basis van de jaarafschriften van de energieleveranciers, echter werd deze verstrekt in de maanden april of mei. Om het verbruik in het boekjaar (januari t/m december) te bepalen is een extrapolatieberekening opgesteld om het verbruik per maand te schatten. Daarmee kon het werkelijke verbruik beter benaderd worden en wordt geborgd dat verbruik niet in de tijd wordt verlegd. Daarnaast kan er een beter vergelijk met toekomstige footprints worden verricht. Het verschil in meterstanden is in de bijbehorende maanden uitgezet (gelijk verdeeld) en daarmee kon het verbruik van januari tot en met december voor de jaren 2009 en 2010 accurater geschat worden.
6.2.
GASVERBRUIK Overeenkomstig elektriciteit werd voorheen het gasverbruik geschat en gecontroleerd middels de facturen. Inmiddels worden op geregelde tijdstippen opnamen gedaan van de meterstanden. Met name het gasverbruik van de beton-prefabhal kent een onzekerheid omdat factuurgegevens in de historie niet overeenkomen met meterstandopnamen. In een extrapolatieberekening is dit gealloceerd aan de jaren 2008, 2009, 2010 en een gedeelte 2011.
6.3.
BRANDSTOFVERBRUIK WAGENPARK Controle van de invoer van brandstofgegevens is uitgevoerd door het sommeren van zowel de kostprijzen als de hoeveelheden van alle facturen. Met deze totalen kan een check gemaakt worden met de administratie dat alle facturen zijn inbegrepen in de inventarisatie.
6.4.
BRANDSTOFVERBRUIK PROJECTEN EN MATERIEEL Controle van de invoer van brandstofgegevens is uitgevoerd door het sommeren van zowel de kostprijzen als de hoeveelheden van alle facturen. Met deze totalen kan een check gemaakt worden met de administratie dat alle facturen zijn inbegrepen in de inventarisatie.
6.5.
VERBETERPUNTEN IN METINGEN Ten behoeve van het beheersen van de energiestromen, is de procudure PR.18 inclusief onderliggende instructies opgesteld. De instructie monitoring en meting borgt de gang van zaken rond het meten en beheersen van de energiestromen en de afgeleide carbon foorprint rapportage. Na aanleiding van het betrekken en analyseren van de energiegegevens worden onderstaande verbeterpunten voorgesteld: Digitale registratie van de hoeveelheden gefactureerde hoeveelheden brandstoffen Vaststellen eenduidige methodiek voor registratie en validatie van brandstofgegevens Digitale registratie van de meterstanden per kwartaal Registratie van het aantal gereden kilometers Inzichtelijk krijgen verbruiksgegevens van boorstellingen en kranen
JETMIX BV
PAGINA: 8 / 8