In gesprek met
Jacqueline Zuidweg, zakenvrouw van het jaar 2012 Interview met directeur Van Gruijthuijsen van het ANP 2013: het Jaar van de Statistiek Medische statistiek volop in beweging
Het relatiemagazine Het relatiemagazine van het Centraal Bureau van het voor de Centraal StatistiekBureau voor de Statistiek
lente 2013 lente 2013
01 13
lente
voorwoord
Vakantie-uitgaven van Nederlanders Het laatste decennium stegen de vakantie-uitgaven van Nederlanders van bijna € 13 miljard in 2002 naar ruim € 15 miljard in 2011. Deze toename hield nagenoeg gelijke tred met de geldinflatie. Van de vakantiebestedingen wordt ongeveer één vijfde tijdens binnenlandse vakanties uitgegeven en vier vijfde aan buitenlandse vakanties. Gemiddeld wordt per persoon per vakantie circa € 417 uitgegeven. Alleenstaanden geven met gemiddeld € 612 het meest uit. Personen in huishoudens met kinderen geven met gemiddeld € 315 per persoon het minst uit. (Bron: CBS)
€ 417 Gemiddeld wordt € 417
per persoon per vakantie uitgegeven
'2013 is uitgeroepen tot het jaar van de statistiek'
Een beroep met toekomst De verwerking en analyse van data worden steeds belangrijker. Dat de statisticus de toekomst heeft, kunt u lezen in dit blad. Belangrijk hierbij is wel dat er vol doende opleidingsmogelijkheden zijn. Ook de opleiding van toekomstige ondernemers en zelfstandigen kan beter, zo komt in dit blad aan de orde. Directeur van Zuidweg & Partners en zakenvrouw van het jaar 2012, Jacqueline Zuidweg, ondersteunt met haar organisatie al ruim 17 jaar lang ondernemers en ex-ondernemers uit het MKB die in de financiële problemen zijn gekomen. En dat zijn er veel, héél veel, zo blijkt uit de CBS-cijfers. Zij pleit voor meer financiële educatie, te beginnen op de basisschool. Algemeen directeur Erik van Gruijthuijsen en hoofdredacteur Marcel van Lingen van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) leggen uit hoe zij zich hand haven ondanks een sterk veranderende vraag, dalende omzet en een kleinere organisatie. Neutraliteit en objectiviteit zijn kernwaarden van het ANP. Relevante en objectieve data zijn daarvoor essentieel en worden steeds belangrijker; de data-redacteur is in aantocht. Dat ondersteunt het verhaal van Ada van Krimpen, directeur van het International Statistical Institute (ISI). Zij vertelt waarom 2013 is uitgeroepen tot het jaar van de statistiek en waarom jongeren voor het vak van statisticus moeten kiezen; het wordt namelijk het meest sexy beroep van dit decennium. ’Betrokkenheid van statistici bij medisch onderzoek verhoogt de kwaliteit’, stelt associate professor en medisch statisticus Jelle Goeman van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). In Leiden is een masteropleiding statistiek opgezet om aan de stijgende vraag naar statistici te kunnen voldoen. De medewerkers van de bibliotheek van het CBS halen, met subsidie van de Koninklijke Bibliotheek, alles uit de kast om een unieke collectie historische statistische documenten te digitaliseren en online toegankelijk te maken. Daarmee komt een schat aan informatie voor historisch onderzoek beschikbaar. Zij vertellen wat daar allemaal bij komt kijken. Gosse van der Veen, Directeur-Generaal van de Statistiek
2 cbs 01/13
lente 2013 3
colofon 01/13 is het relatie magazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschap pelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek Hoofdredactie: Miriam van der Sangen Medewerkers: Annemieke Bos, Cor Kooijman, Masja de Ree, Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen, Henk Swinkels, Anita Toet en Rosenbaum Selekt Cover: Jacqueline Zuidweg is zakenvrouw van het jaar 2012 Fotografie: ANP Photo, Anneke Hymmen, Sjoerd van der Hucht en Wim van der Spiegel Illustraties: Deborah van der Schaaf Oplage: 6500 exemplaren Vormgeving: Edenspiekermann Opmaak: Osage / Communicatie en ontwerp Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected]
4 cbs 01/13
inhoud Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst bij het CBS, waar zij verschil lende functies vervulde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie. Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte 5 jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf en daarnaast als freelance journaliste bij diverse kranten. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
en verder...
10 Databeheer steeds belangrijker in journalistiek Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) staat sinds 1934 voor betrouwbaarheid en objectiviteit. Hoe houdt het bedrijf dat vol in tijden van teruglopende omzet, met een afkalvende redactie en nieuws dat steeds sneller rouleert?
Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse taalen letterkunde aan de uni versiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eind redacteur voor diverse op drachtgevers bij de overheid en in de gezondheidszorg. Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedago gische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en krant vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waar onder Adformatie, Sales management en Twinkle.
6 8
30 We willen de jeugd interesseren voor het mooie vak van statisticus Driehonderd jaar geleden schreef de wiskundige Jacob Bernouille zijn fameuze werk 'Ars Conjectandi', het begin van de moderne kansberekening. Dat is één van de redenen dat 2013 is uitgeroepen tot het Jaar van de Statistiek.
20 Financiële educatie moet onderdeel worden van het basisonderwijs Na 17 jaar opkomen voor meer erkenning voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) in financiële problemen, is het Jacqueline Zuidweg gelukt om hier als zakenvrouw van het jaar 2012 de schijnwerpers op te richten.
36 Historische collectie CBS gaat online De bibliotheek van het CBS heeft een unieke collectie historische statistische documenten, die vaak geraadpleegd worden. Deze collectie wordt nu digitaal toegankelijk.
Kort gezond De Nederlandse bevolking tot 2060: een prognose 16 Kort economie 18 Centrum voor Beleidsstatistiek brengt aandachtswijken in kaart 26 Kort sport 28 Prijzen en inflatie in Caribisch Nederland 34 Kort criminaliteit 40 Kort actueel 48 Kort culinair 50 Recente publicaties 52 Op een doorsnee dag
42 Medische statistiek volop in beweging De medische onderzoekswereld zit op een grote berg data. Medische statistici staan voor de uitdaging deze data in te zetten voor verbetering van de geneeskunde.
lente 2013 5
kort: gezondheid
95 77% bijna
4,7%
Het aantal Nederlanders met diabetes stijgt. In 2011 had 4,7 procent van de bevolking diabetes tegenover 2,8 procent in 2001.
van de moeders maakt gebruik van kraamzorg
54%
Van de volwassen mannen is 54 procent te zwaar, bij de vrouwen is dit 43 procent.
54%
43% 39%
6 miljoen In 2011 hadden ongeveer 6 miljoen Nederlanders matig tot ernstig over gewicht. Van de volwassen mannen is 54 procent te zwaar, bij de vrouwen is dit 43 procent. Dat is aanzienlijk meer dan twintig jaar geleden. Toen was van de mannen 39 procent te zwaar en van de vrouwen 31 procent. Ook het aantal Nederlanders met diabetes stijgt. In 2011 had 4,7 procent van de bevolking diabetes tegenover 2,8 procent in 2001. (Bron: CBS)
6 cbs 01/13
%
31%
Marktaandeel van de supermarkt in de visverkopen
Het overgrote deel van de vrouwen die bevallen maakt gebruik van kraamzorg. Dit geldt voor bijna 95 procent van de moeders. Allochtone moeders blijken een inhaalslag te maken op dit gebied. In de periode 2001-2003 gebruikte 77 procent van de nietwesterse allochtone vrouwen kraamzorg. Van 2007-2009 ligt dit aandeel rond de 90 procent. Daarmee wordt aardig opgeschoven in de richting van de autochtone vrouwen. Van deze groep maakt 96 procent gebruik van kraamzorg. (Bron: CBS)
Goed voor de gezondheid: een visje eten op de markt. Maar kopen we onze vis ook massaal bij de marktkraam? Nee, dat niet. We kopen onze vis steeds vaker bij de supermarkt, zo blijkt. Het marktaandeel van de supermarkt in de visverkopen steeg in 2011 tot 77 procent. 10 procent van de bestedingen aan vis werd gedaan bij de marktkraam en 9 procent bij de viswinkel. (Bron: CBS)
23 op de 10 000 personen sterven aan hart- en vaatziekten De sterfte aan hart- en vaatziekten in Nederland blijft dalen. In 2011 overleden 23 op 10 000 personen in ons land aan deze ziekten. Daarmee vormen hart- en vaatziekten niet langer de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland. De daling van het aantal personen dat sterft aan hart- en vaatziekten heeft diverse oorzaken. Zo is er bijvoorbeeld een betere behandeling van een te hoog cholesterolgehalte en een te hoge bloeddruk. Ook is er meer aandacht voor gezonde leefwijzen. Daarnaast kwamen er meer technische mogelijkheden om hart- en vaatziekten te behandelen, zodat meer mensen met deze ziekten blijven leven. (Bron: CBS)
a A lente 2013 7
aan het woord…
De Nederlandse bevolking tot 2060: een prognose Hoe ontwikkelt de Nederlandse bevolking zich tot 2060 qua omvang en samenstelling? Hoeveel stijgt onze levens verwachting nog? Het antwoord op deze vragen is te vinden in de bevolkingsprognose die het CBS eind vorig jaar heeft uitgebracht. Een bijzondere publicatie, want het CBS maakt verder geen prognoses. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: Wim van der Spiegel
D ’Onze cijfers zijn nu erg actueel in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd’
at het CBS deze prognose maakt, komt voort uit de achterliggende data, vertelt teammanager Wim Leunis. ‘De omvang en samenstelling van de bevolking in de toekomst wordt sterk bepaald door de samenstelling van de huidige bevolking. Economische prognoses daarentegen, worden veel meer beïnvloed door beleid.’ Op basis van analyses van de bestaande bevolking en de demografische ontwikkelingen, stelt het CBS al sinds de jaren vijftig bevolkings- en huis houdensprognoses op. Sinds 1996 gebeurt dat ieder twee jaar. Er worden veronderstellingen gemaakt over de toe komstige trends in geboorte, sterfte en migratie. Bij de huishoudensprognose wordt gekeken naar samenwonen, scheiden, het huis uit gaan, enzovoorts. De gevolgen van alle veronderstellingen worden doorgerekend in een zo geheten prognosemodel. Een klankbordgroep van onaf hankelijke externe deskundigen adviseert bij de totstand koming van de bevolkingsprognose. ‘De prognose bevat belangrijke aanwijzingen voor beleids- en plannen
CURRICULUM VITAE Wim Leunis (57) is sinds 4 jaar als teammanager verant woordelijk voor de bevolkingsprognose. ‘De bevolkings prognose bevat belangrijke aanwijzingen voor beleids- en plannenmakers. Heel actueel is de discussie over pensioen leeftijd en pensioenvoorzieningen.’ Lenny Stoeldraijer (27) is econometriste en begon in 2010 bij het CBS. Ook zij werkt fulltime aan de bevolkingsprognose.
8 cbs 01/13
makers’, stelt Leunis. ‘Zo kun je zien wat er in de toekomst nodig is aan scholen of banen of hoe oud wij worden. Heel actueel is de discussie over pensioenleeftijd en pensioenvoorzieningen.’ De veronderstellingen en uitkomsten van de laatste prognose legt het CBS regelmatig naast de daadwerke lijke ontwikkelingen. Dat kan leiden tot het bijstellen van een veronderstelling of zelfs het aanpassen van een prognosemodel. Het afgelopen jaar is dat laatste gedaan voor de sterfteprognose. ‘De levensverwachting van de Nederlanders is sinds 2002 flink gestegen’, vertelt onder zoeker Lenny Stoeldraijer. ‘Nederland heeft daarmee een inhaalslag gemaakt in vergelijking met omringende landen. We blijken langere tijd steeds wat te voorzichtig te zijn geweest. Nu hebben we het model aangepast om op de lange termijn meer in de pas te lopen met ont wikkelingen elders in Europa en daarmee een stabielere prognose te maken. Dat is van belang omdat deze cijfers nu erg actueel zijn in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd.’ Samen met projectleider Coen van Duin werkt Stoeldraijer fulltime aan de bevolkingsprognose. ‘In de tussenliggende jaren brengen we een zogeheten kernprognose uit. Daarin zijn de veronderstellingen aan gepast op basis van de ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Samen met het Planbureau voor de Leefomgeving maken we daarnaast een regionale prognose van het aantal inwoners en huishoudens voor de middellange termijn. lente 2013 9
relaties Interview met directeur Van Gruijthuijsen van het ANP
‘Databeheer steeds belangrijker in journalistiek’ Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) staat sinds 1934 voor betrouwbaarheid en objectiviteit. Hoe houdt het bedrijf dat vol in tijden van teruglopende omzet, met een afkalvende redactie en nieuws dat steeds sneller rouleert? Algemeen directeur Erik van Gruijthuijsen en hoofdredacteur Marcel van Lingen lichten toe waarom alleen ‘een nieuwsvloer draaien’ niet meer rendabel is.
Erik van Gruijthuijsen (rechts) en Marcel van Lingen
‘Het ANP moet een baken van betrouwbaarheid zijn en blijven’
Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
10 cbs 01/13
lente 2013 11
160 000
a A
relaties
‘De dataredacteur is in aantocht’
Het ANP levert jaarlijks ruim 160 000 nieuwsberichten en 600 000 foto’s en werkt voor zowel media als niet-mediaklanten
Over het ANP Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) is het grootste persbureau van Nederland. Het werd in 1934 opgericht door de brancheorganisatie Nederlandse Dagbladpers (NDP). Sinds 2010 is Vereniging Veronica eigenaar van het bedrijf. Het ANP levert jaarlijks ruim 160 000 nieuwsberichten en 600 000 foto’s. Naast de nieuwsvoorziening voor mediaklanten maakt het ANP ook journalistieke producties voor bedrijven. Met ANP Pers Support verzorgt het ANP de productie en verspreiding van persberichten, foto’s en nieuwsvideo’s voor het Nederlandse bedrijfsleven, overheden en organisaties naar internationale persbureaus. Dit gebeurt in samenwerking met het distributiebedrijf PR Newswire. Het ANP heeft ruim 140 medewerkers in vaste dienst, onder wie 80 journalisten, en gebruikt daarnaast nieuws en foto’s van een netwerk aan freelancers, correspondenten en internationale persbureaus.
H
et is een normale nieuwsdag vandaag’, constateert Van Lingen tijdens zijn rondleiding op de nieuwsvloer in het ANP-gebouw in Rijswijk. ‘Als er belangrijk nieuws is, ligt het geluidsniveau hoger en zit er een bepaalde spanning in de lucht.’ Het beeld van de nieuwszaal van het ANP is zoals je dat verwacht van ieder willekeurig persbureau: tikkende en bellende redacteuren, met boven hen breed beeldschermen die zijn afgestemd op teletekstpagina 101. In een aparte hoek – waarin drie geluidsdichte spreekcellen staan – werkt een aantal nieuwslezers aan de teksten voor de radiobulletins van het ANP.
Gezond bedrijf Het grootste Nederlandse persbureau is een begrip in medialand en bij de nieuwsconsument. Een instituut dat staat voor snelle en tegelijkertijd zorgvuldige en feitelijke nieuwsvoorziening. Maar ook instituten hebben te kampen met tegenslagen. Dat geldt de laatste jaren zeker voor het ANP, zegt algemeen directeur Erik van Gruijthuijsen, in wiens kantoor – op de eerste etage boven de nieuwsvloer – het interview plaatsvindt. In 2012 verdwenen 33 volledige banen bij het persbureau, vijftien procent van het totale personeelsbestand. Van fotografen in vast dienstverband werd afscheid genomen. Het ANP werkt op het gebied van fotografie nu alleen nog met freelancers. ‘De afgelopen twee jaar kregen
12 cbs 01/13
we te maken met een double digit terugval’, aldus de directeur. ‘Maar we zijn nog altijd een gezond bedrijf.’
Daarmee kun je geen kranten, websites en nieuwsapps vullen. Met het ANP wel.’
Bezuinigingen of saneringen
Méér dan een persbureau
Klanten van het ANP kregen het zwaar en daar lijdt de nieuwsleverancier zelf ook onder. ‘Twee jaar geleden daalden alleen de oplages van de kranten. Nu gaat het ook ontzettend slecht met de advertentieomzet. Ook de televisie en de bladenwereld hebben betere tijden gekend. Er is geen enkel mediabedrijf dat níet kijkt naar bezuinigingen of saneringen.’ Desondanks heeft het ANP na stevig onderhandelen de grote partijen in de media voor de komende jaren weten vast te houden. Telegraaf Media Groep (TMG), Persgroep Nederland (Volkskrant, Trouw, AD en Het Parool) en Sanoma/SBS (met onder meer Nu.nl) hebben bijgetekend. ‘Niet tegen fantastische, maar wel acceptabele voor waarden’, aldus de directeur. Er zijn echter ook klanten die vertrokken, zoals een sterke merknaam als NRC Handelsblad. ‘Natuurlijk doet dat pijn. Maar NRC vindt nieuws niet langer interessant. Het richt zich meer op achtergronden van het nieuws.’ NRC ruilde het ANP in voor het in 2001 opgerichte persbureau Novum, dat bekend staat als goedkopere en meer basale leverancier van nieuws. Een bureau dat door het ANP overigens niet op alle vlakken als concurrent wordt beschouwd. ‘Novum wil – zoals het zelf zegt – agenderen en alarmeren.
Maar het persbureau heeft ook lering getrokken uit het recente verleden. Het wil minder afhankelijk zijn van mediaklanten en zijn expertise ook inzetten voor nietmediaklanten. Zo maakt het bedrijf journalistieke producties voor ondernemingen als ING en Vodafone, onder meer in de vorm van een bedrijfsjournaal en animaties. Het ANP anno 2013 is dus ‘méér dan een persbureau’, om te spreken met de titel van een folder die – versgedrukt – op het bureau van Van Gruijthuijsen ligt. Op dit moment komt 35 procent van de omzet van het ANP van niet-mediaklanten. Van Gruijthuijsen ziet dat aandeel graag zo snel mogelijk oplopen naar vijftig procent. ‘We moeten de terugval bij de media compen seren. Alleen een nieuwsvloer draaien is niet meer rendabel.’
Neutraliteit en objectiviteit Om de neutraliteit en objectiviteit te benadrukken zijn de bedrijfsjournalistieke activiteiten ondergebracht in aparte onderdelen voor niet-mediaklanten. ANPinMedia – waar het vertrouwde ‘persbureauwerk’ onder valt – staat onder leiding van hoofdredacteur Marcel van Lingen, die in 2011 bij het bedrijf is gekomen. De businesskant van het
ANP wordt aangestuurd door de directie onder leiding van Van Gruijthuijsen. Deze bestaat uit ANPinOpdracht, dat journalistieke producties levert, en ANPinBusiness, dat klanten voorziet van digitale knipselservices en mediaanalyses. Tussen business- en mediavloer staan volgens de directeur ‘Chinese muren’. ‘Elk bedrijfsonderdeel beschikt over zijn eigen mensen’, zegt de directeur. ‘Zodra je gaat rommelen tussen die verschillende bedrijfsonder delen is de merknaam ANP in één klap verdwenen.’ Een klant van ANPinOpdracht hoeft er dan ook niet op te rekenen dat het een streepje voor heeft bij ANPinMedia, zegt Van Lingen. ‘Ik heb helemaal niets te maken met de orderportefeuille van Erik. Ik houd me bezig met één ding: frank en vrij journalistiek bedrijven. Met nieuws dat moet kloppen, dat gecheckt is en dat hoor en wederhoor toepast.’
Buzz Toch wordt ook Van Lingen geconfronteerd met vraag uit de markt. Mediaklanten gaven aan behoefte te hebben aan entertainment-, technologie- en royalty nieuws. Om aan die vraag te voldoen werden de aparte kanalen BuzzE, BuzzT en BuzzR gecreëerd. ‘Nieuws uit die sectoren brengen we niet onder de naam ANP. Bij roddel nieuws heb je geen bronnen – anders dan de naam van het medium waar de berichtgeving vandaan komt’, licht Van Gruijthuijsen toe. ‘En dan nog maken we doorgaans
lente 2013 13
relaties Erik van Gruijthuijsen en Marcel van Lingen Erik van Gruijthuijsen (1960) is algemeen directeur van het ANP. Voordat hij in 2007 aan de slag ging bij het persbureau, was hij hoofdredacteur van ‘Het Parool’. Daar werkte hij achtt ien jaar in verschillende functies, sinds 2001 als hoofd redacteur. Van Gruijthuijsen verzelfstandigde de noodlijdende krant, stapte (als eerste in Nederland) over op het tabloid formaat en wist het bedrijf weer winstgevend te maken. Marcel van Lingen (1955) trad in 2011 aan als hoofdredacteur van het ANP. Daarvoor was hij hoofdredacteur/directeur van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD), het persbureau waarin regionale dagbladen samenwerken. Ook werkte hij geruime tijd voor ‘Het Parool’, onder meer als chef politieke redactie en chef opinie.
‘Op redacties zul je steeds meer 'CBS‑achtigen' zien rondlopen’ alleen gebruik van goede bronnen.’ Naast showbizz is ook technologie een lastige. ‘Neem de concurrentiestrijd tussen Samsung en Apple. Het verslaan van die strijd is in feite een commerciële aangelegenheid door de enorme hoeveelheid aandacht die deze merken krijgen. Adverteren is nauwelijks nodig voor deze bedrijven, dat doen de media al voor ze! Daarom plaatsen we technologienieuws niet op het ANP-net.’
Behouden van de kwaliteit En nieuws brengen in de vorm van gesponsorde tweets, zoals collega-persbureau AP doet? Is dat een commerciële activiteit die wel door de ANP-beugel kan? De directeur zegt ervan te gruwen. ‘Nee, zoiets zullen wij nóóit doen’, zegt hij gedecideerd. Ter rechtvaardiging van de laatste vraag: eigenaar van het ANP is de Vereniging Veronica, via de investeringstak V-Ventures. Een eigenaar die is voortgekomen uit een commercieel omroepbedrijf. ‘We zijn een privaat bedrijf en zijn daarmee inderdaad uniek in Europa. Andere persbureaus zijn in handen van de staat of van de media. Europese collega’s willen graag weten hoe wij in staat zijn betrouwbaar te blijven en hoe we omgaan met de prijsdruk in de markt. Ik ben door vrijwel ieder Europees persbureau al eens uitgenodigd om hierover als gastspreker te praten.’ Van Gruijthuijsen noemt het een voordeel dat het ANP eigendom is van de Vereniging Veronica. ‘Doelstelling van de vereniging is
14 cbs 01/13
het behouden van de kwaliteit van de journalistiek in Nederland. Zij geeft ons de ruimte om – ook in deze economisch moeilijke tijden – te investeren in onder meer nieuwe producten en ICT. Onder private equity zouden we veel slechter af zijn geweest.’ Voormalig ABN AMRO topman Rijkman Groenink is namens de Vereniging president-commissaris van het ANP. ‘Een scherpe waarnemer die weet waarover hij praat’, aldus Van Gruijthuijsen.
Uitdaging Met de komst van het internet is niet alleen de snelheid van nieuws verhoogd. Er wordt ook veel nieuws gekopieerd. ‘De wereld van de media verliest zich in kopieerdrift’, constateert Van Gruijthuijsen. ‘Bovendien is er grote haast om het nieuws zo snel mogelijk te brengen. In dat licht moet het ANP een baken van betrouwbaarheid zijn en blijven.’ En daarin ligt, zegt Van Lingen, de grootste uitdaging van het bedrijf. ‘We moeten het ANP kwalitatief op peil houden in een markt die veel van ons vraagt. Ondanks omzetverlies en een kleinere personeelsinzet verwacht iedereen van ons dat we alles blijven doen: tekst, video, fotografie en radio.’ In die haastige en kopiegedreven nieuwsrealiteit liggen juist veel kansen, zegt de hoofdredacteur. ‘Ik zie in de mediawereld veel nieuwsberichten verschijnen die niet goed genoeg worden gecheckt. Mede daarom werk ik
voor het ANP aan een aantal nieuwe producten die te maken hebben met het beheer van informatiebronnen. Ik wil van het ANP ook een informatiecentrum maken van relevante gegevens.’ Waarmee het gesprek vanzelf komt op het belang van data en het belang van het CBS.
Data van de dag Data worden steeds belangrijker in de journalistiek, stelt van Lingen, die verwacht dat nieuwsredacties steeds meer zullen worden voorzien van dataspecialisten. ‘Je ziet golfbewegingen in de journalistieke wereld. Tien jaar geleden had elk zichzelf respecterend mediabedrijf een milieuredacteur. Weet jij waar ze gebleven zijn? Ik wel: dat werden entertainmentredacteuren.’ De volgende beweging is inmiddels op gang, weet Van Lingen: ‘De entertainmentredacteur is zich al aan het verkleden. De dataredacteur is in aantocht.’ Want waar nieuws steeds minder goed wordt gecheckt, worden betrouwbare data als die van het CBS steeds belangrijker. ‘Op redacties zul je steeds meer ‘CBSachtigen’ zien rondlopen’, verwacht Van Lingen. Ook het ANP doet steeds meer met data, vervolgt de hoofd redacteur. ‘We hebben een dagelijks bericht dat we Data van de Dag noemen. We kijken daarin naar cijfers en bedenken welke nieuwshoek we daaraan kunnen verbinden.’
Voor het ANP is de database van het CBS een goudmijn. Het persbureau verdiept zich actief in de bronnen van het statistisch bureau waarna het de informatie verwerkt in nieuwsberichten. Van Lingen: ‘Tot eind vorig jaar hadden we een bijzonder zachte winter. Toen hebben wij het bericht gebracht dat dit huishoudens zo’n 35 euro zou schelen op de energierekening. Daarvoor hebben wij geput uit de informatie van het CBS.’ Natuurlijk worden ook persberichten van het CBS door het ANP ingezet, vervolgt Van Lingen. Nieuwsrelevantie staat bij de selectie – uiteraard – voorop. ‘Nu is dat vooral economisch gerelateerd. Van de huizenmarkt tot de cijfers over koopkracht.’ De CBS-persberichten vormen voor het ANP regelmatig een grondstof voor uitgebreidere berichtgeving, zegt Van Lingen en hij geeft een voorbeeld. ‘Als uit CBS-onderzoek blijkt dat de omzet in de horeca is teruggelopen, zoeken wij de bedrijven op en vragen wij wat zij daar van merken in hun eigen dagelijkse werk. We vullen de data van het CBS graag aan met wat ik ‘levend materiaal’ noem.’
lente 2013 15
2,4
%
Nederlandse huishoudens hadden 2,4 procent minder te besteden in het derde kwartaal van 2012 dan een jaar eerder. Het huishoudinkomen is daarmee al 5 kwartalen op rij aan het dalen. De daling van de bestedingsruimte komt vooral doordat de ontvangen lonen nauwelijks zijn toegenomen, terwijl de prijzen gemiddeld met meer dan 2 procent stegen. Sinds het uitbreken van de krediet crisis in 2008 is het huishoudinkomen met bijna 4 procent teruggelopen. (Bron: CBS)
bijna
Bestaande koopwoningen
6,8
%
goedkoper dan jaar eerder
In november 2012 waren verkochte bestaande koop woningen 6,8 procent goedkoper dan in november 2011. Deze prijsdaling ten opzichte van een jaar eerder is minder groot dan de daling in de vier voor afgaande maanden. De prijzen van verkochte bestaande koopwoningen lagen in november 2012 al drie maanden op ongeveer hetzelfde niveau. Of daarmee de lucht uit de markt is, is onbekend. Wat we wel zeker weten: de huizenprijzen in november 2012 lagen op het niveau van begin 2004. (Bron: CBS, Kadaster)
4%
Sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 is het
huishoudinkomen met bijna 4 procent teruggelopen.
e E
kort: economie
Inflatie stijgt naar
3,0
%
De inflatie is in januari van dit jaar gestegen naar 3,0 procent. Dit is de hoogste inflatie in ruim 4 jaar. In december 2012 waren de prijzen voor consumenten gemiddeld nog 2,9 procent hoger dan een jaar eerder. De stijging van de inflatie komt vooral door duurdere verzekeringen. In januari waren verzekerings premies gemiddeld 7,7 procent hoger dan een jaar eerder. Nieuwe auto’s zijn nu 7,8 procent duurder dan vorig jaar. Benzine had een verlagend effect op de inflatie. De prijzen aan de pomp lagen in januari weliswaar 3,2 procent hoger dan een jaar eerder, maar in december was dat nog 6,7 procent. Ook vakantiereizen naar het buitenland hadden een drukkend effect.
zbD 4% B Omzet in de bouw gedaald met ruim
meer dan
2%
De prijzen zijn gemiddeld meer dan 2 procent gestegen.
16 cbs 01/13
De omzet in de bouw is in het derde kwartaal van 2012 met ruim 4 procent gedaald ten opzichte van het derde kwartaal van 2011. Het aantal faillisse menten steeg met 25 procent en het aantal banen nam af met 17 duizend. Het totaal aantal banen bedraagt nu 355 duizend. De hardste klappen vallen bij de middenbedrijven, ondernemingen met 10 tot 100 werknemers. Zij leden een omzetverlies van
circa 25 procent. Bij grootbedrijven (met minimaal 100 werknemers) daalde de omzet met 10 procent. Kleine bedrijven in de bouw – ondernemingen met minder dan 10 werkzame personen – deden het ’t minst slecht. Zij hadden een omzetverlies van 2 procent. De vooruitzichten voor de bouw blijven somber. Vooral de nieuwbouw van woningen en winkels zit in het slop. (Bron: CBS)
lente 2013 17
aan het woord…
Centrum voor Beleids statistiek brengt aandachtswijken in kaart In 2007 zijn er voor 40 aandachtswijken in 18 Nederlandse gemeenten actieplannen opgesteld om de woon-, werk-, leeren leefomgeving te verbeteren. Het doel is dat in 10 jaar de achterstanden in deze wijken, vergeleken met de stad als geheel, zijn afgenomen. Halverwege deze periode kan de tussenbalans worden opgemaakt. Hiervoor stelde het Centrum voor Beleidsstatistiek van het CBS een rapportage op. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: Anneke Hymmen
Luuk Schreven (37) is van oorsprong historicus, afgestudeerd in de historische demografie. Via een project rond de digitalisering van de volkstellingen van het CBS kwam hij in aanraking met het Centrum voor Beleidsstatistiek, waar hij sinds 6 jaar werkt. Linda Muller (39) studeerde sociologie en deed onderzoek naar diverse maatschappelijke thema’s. Na een traineetraject bij het CBS werkt ze sinds 2008 bij het Centrum voor Beleidsstatistiek. 18 cbs 01/13
Op tafel ligt de ruim 550 pagina’s dikke ‘Tweede Voort gangsrapportage van de Outcomemonitor Wijkenaanpak’. Het is een tweejaarlijks rapport, dat in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gemaakt. Het bevat beschrijvingen van alle aan dachtswijken, waarin de stand van zaken wordt ver geleken met de nulmeting van de situatie in 2008. ‘We bekijken de ontwikkeling op thema’s als wonen, leefbaarheid, leren, werk, inkomen en schulden problematiek’, vertelt supervisor Luuk Schreven. ‘Elk thema is weer onderverdeeld in verschillende indica toren. Totaal brengen we de ontwikkeling van 28 verschillende indicatoren op 8 thema’s in kaart.’ Voor de Outcomemonitor maakt het CBS uitsluitend gebruik van bestaande gegevens. Die zijn niet alleen afkomstig uit eigen bestanden, maar ook andere bronnen zijn geraadpleegd, zoals de CITO-scores, het Kadaster en de Leefbarometer. Een flinke klus, waaraan in project teams van verschillende samenstelling wordt gewerkt. ‘We hebben van tevoren goed vastgesteld welke bronnen bruikbaar zijn’, vertelt projectleider Linda Muller. ‘Veel data moeten worden bewerkt om de gegevens op wijk niveau te krijgen en niet iedere bron is daarvoor geschikt.’ Veel aandacht is besteed aan de toegankelijkheid van de gegevens. ‘Dit jaar hebben we voor elke gemeente per thema de indicatoren in beeld gebracht in diagrammen’, legt Schreven uit. ‘Zo kunnen beleidsmedewerkers van
’We bekijken de ontwikkeling op thema’s als wonen, leefbaarheid, leren, werk, inkomen en schuldenproblematiek’ ministeries en gemeenten in één oogopslag zien hoe de actuele situatie zich verhoudt tot de start van de wijken aanpak. Zij gebruiken de resultaten als basis voor de planvorming. Ook is de rapportage onderdeel van de verantwoording voor het gevoerde beleid aan de Tweede Kamer.’ Het Centrum voor Beleidsstatistiek voert onderzoek uit op diverse beleidsterreinen, van economisch onderzoek naar de topsectoren tot de ontwikkeling van een monitor op het gebied van duurzame grondstoffen. Het Centrum gebruikt daarvoor het rijke aanbod aan microdata en de expertise van het CBS. Op die manier stelt het statistische informatie op maat samen op basis van onderzoeksvragen van de klant. Voor meer informatie: www.cbs.nl/cvb of
[email protected]. lente 2013 19
in gesprek met… Jacqueline Zuidweg, zakenvrouw van het jaar 2012
‘Financiële educatie moet onderdeel worden van het basisonderwijs’ Na 17 jaar opkomen voor meer erkenning voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) in financiële problemen, is het Jacqueline Zuidweg (1965) gelukt om de schijnwerpers in Nederland meer dan ooit tevoren op dit maatschappelijke probleem te richten. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Anneke Hymmen
Jacqueline Zuidweg
‘Ons doel is de onder nemer ondernemend te houden waar dat mogelijk is’
20 cbs 01/13
lente 2013 21
11 235 faillissementen uitgesproken in 2012
a A
Record aantal faillissementen in 2012 In 2012 zijn er volgens het CBS 11 235 faillissementen uitgesproken. Dat is 18 procent meer dan in 2011. Niet eerder waren er in één jaar zoveel faillissementen. Het vorige record dateert uit 2009. Toen telde het CBS 10 559 faillissementen. In 2012 gingen er 7 373 bedrijven (exclusief eenmanszaken)
in gesprek met…
‘Als ik zie hoe weinig mensen met geld kunnen omgaan! Dat moet je doorbreken en je kunt dan het best beginnen bij de jeugd’
failliet, 19 procent meer dan een jaar eerder. De meeste faillissementen werden uitgesproken bij bedrijven in de handel: 1 532. Ook de bouw is hard getroffen. Daar gingen 1 213 bedrijven failliet, ruim 35 procent meer dan in 2011. In nagenoeg alle bedrijfstakken lag het aantal failliete bedrijven in 2012 hoger dan in 2011. Alleen in de horeca nam het aantal faillissementen licht af, na een eerdere forse stijging in 2011. (Bron: CBS)
U bent in 1994 gestart met uw eenmanszaak en hebt nu 75 mensen in dienst. Hoe typeert u zichzelf als leidinggevende? Voor mijn managers en mensen ben ik heel inspirerend en motiverend. Ik ben echter wel veranderd in mijn leider schap. In het begin was ik te aardig. Ik ben een people manager en kan goed met mensen omgaan, maar heb wel moeten leren om heel duidelijk te zijn. Het is gemak kelijker om mensen goede boodschappen te brengen dan slecht nieuws. Toch kan ik dat, want ik verplaats mij altijd in de ander. Ik merk wel dat er emoties spelen aan de andere kant, maar je moet toch de baas zijn. Ongeveer 50 procent van alle ondernemers stopt binnen vijf jaar. Wat zijn de oorzaken? Zo is het traditioneel in bijna alle landen; het is iets meer dan de helft. Onder zzp’ers is het percentage echter veel hoger. Toevallig zijn daarover vorig jaar cijfers uit gekomen via het CBS. Het is heel zorgelijk: van de zzp’ers stopt maar liefst 70 procent binnen vier jaar! Daar ben ik erg van geschrokken. Ik wist wel dat de gemiddelde zzp’er het minder goed doet dan de gemiddelde MKB’er, maar de trend blijft zorgelijk. Het wijst erop dat mensen meer op hun vak gericht zijn dan op het ondernemer schap. Ondernemerschap vergt heel wat vaardigheden. Veel mensen starten met een passie voor hun vak, maar dat wil nog niet zeggen dat je ook passie voor het onder nemerschap hebt. Dat is nog een hele ontdekkingsreis. 22 cbs 01/13
Men is heel vaak financieel onvoldoende vaardig. Zoiets wordt nog eens versterkt door ziekte of echtscheiding. Als zzp’er ben je wat dat betreft heel kwetsbaar. Het kan ook zijn dat je een ondernemersdroom hebt, die je vervolgens niet kunt waarmaken omdat de markt er nog niet of niet meer aan toe is. Het afzetgebied van elke ondernemer verandert in deze tijd sneller dan ooit. Ongeveer één op de tien ondernemers verkeert in deze tijd in ernstige financiële problemen. Welk traject gaat u in als zo’n ondernemer zich bij u meldt? We gaan eerst inventariseren wat er aan de hand is, zo wel zakelijk als privé, want dat is vaak een wisselwerking. We kijken eerst of het bedrijf levensvatbaar zou kunnen zijn aan de hand van een intakegesprek. Wij maken dan een analyse, een inventarisatie van de schade. Daarnaast kijken we hoe we het inkomen kunnen optimaliseren. Misschien kan dat wel middels voortzetting van het bedrijf, met een schuldenregeling. Maar soms is het bedrijf niet levensvatbaar meer, bijvoorbeeld omdat het al lang verlies draait of omdat de ondernemer toch de capaciteiten niet heeft. Dan begeleiden wij mensen naar een loondienstverband en laten we uiteindelijk de toe komstige aflossingscapaciteit voorfinancieren vanuit het werk. Voor ondernemers die een doorstart maken, laten we de toekomstige aflossingscapaciteit vaak op zo'n vijf jaar voorfinancieren. Dat gaat meestal via de gemeente middels een BBZ-regeling (besluit bijstand zelfstandigen,
red). Dan krijgt men een krediet op maat. Ondernemers die bij ons komen, hebben gemiddeld zo'n € 120 000 ongedekte schuld. Daar staan dus geen zekerheden tegenover en daar zijn zij persoonlijk aansprakelijk voor. Als ze een doorstart maken, krijgen ze bijvoorbeeld een krediet van € 60 000 à € 80 000. Daarmee kopen ze die € 120 000 af. Daarover onderhandelen we met de schuld eisers. Zodra ze in loondienst gaan en een aflossings capaciteit hebben van bijvoorbeeld € 500 per maand, gelden er strakke regels voor drie jaar. Zesendertig maal € 500 is € 18 000. Dat bedrag wordt dan uiteindelijk verdeeld over de schuldeisers. Wij maken dan de vertaal slag naar schuldeisers en geven aan wat er in de toe komst maximaal mogelijk is, waardoor de betreffende persoon weer perspectief heeft. In beide gevallen ligt de focus op het kunnen blijven voorzien in eigen inkomen. Hoeveel procent van de ondernemers maakt gebruik van zo’n regeling? Dat is ongeveer 60 procent. Je moet wel bedenken dat er een behoorlijke screening is aan het begin van het proces. Tijdens een intakegesprek zeggen we wel eens: stel, je wordt morgen wakker en je zou geen schulden hebben. Kun je dan aan je normale zakelijke vaste lasten voldoen? Kun je voorzien in je levensonderhoud en houd je dan nog wat aflossingscapaciteit over? Als het antwoord daar op volmondig ’ja’ is aan beide kanten, kan uiteindelijk 60 procent de doorstart maken. Helaas komen heel veel
mensen te laat bij ons. Dat heeft twee oorzaken. Het kan gaan om schaamte of gebrek aan zelfkennis; niet durven bekennen dat het niet lukt. Anderzijds is er de onbekend heid met de mogelijkheden. Ondernemers denken vaak dat zij bij heel veel schulden faillissement moeten aan vragen. Velen weten niet dat het faillissement geen op lossing is, zeker niet voor een ondernemer die persoonlijk aansprakelijk is. De schuld herleeft weer na de opheffing van het faillissement! De twintig jaar aansprakelijkheid blijft. Je moet dus wel zorgen voor werk, waardoor je een inkomen hebt en kunt blijven deelnemen aan de maat schappij. U begeleidt ondernemers in financiële moeilijkheden in opdracht van 180 Nederlandse gemeenten. Hoe zit het met de overige gemeenten? Heel langzaam komen er meer gemeenten naar ons toe, maar de budgetten staan natuurlijk gigantisch onder druk. Gemeenten zijn niet verplicht om te voorzien in schuld hulpverlening aan ondernemers. De focus van de gemeentelijke overheid ligt traditioneel op particulieren. Daarin is goed voorzien. De kleine zelfstandigen vormden samen maar een kleine groep, maar die is in de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. Met deze uitvalpercentages kunnen gemeenten daar niet meer omheen. Het is echter lastig hen er van te overtuigen dat de kost voor de baat uit gaat; wij kosten immers ook geld. In veel gemeenten is ook de beeldvorming over kleine zelfstandigen vrij lente 2013 23
in gesprek met…
‘Een particulier met schuldenproblemen wordt al snel zielig gevonden, terwijl van een ondernemer vaak wordt gedacht: ‘Eigen schuld, dikke bult’
negatief. Een particulier met schuldenproblemen wordt al snel zielig gevonden, terwijl van een ondernemer vaker wordt gedacht: ‘Eigen schuld, dikke bult.’ Er is weinig begrip voor ondernemerschap. De ondernemer heeft op zijn beurt weinig affiniteit met de afdeling sociale zaken. Hij vindt dat hij als ondernemer onder economische zaken valt. En economische zaken heeft de groep waarmee het niet goed gaat onvoldoende op het netvlies. Deze dienst focust zich op de startende en groeiende ondernemer. Daar zit dus een leemte. Voor ons is dat heel lastig com municeren met gemeenten. Het zou heel mooi zijn als dit eens centraal vanuit de ministeries zou worden aange kaart. Nu ga ik met mijn bedrijf meer de kant op van de schuldeisers; ook zij hebben belangen, want je beperkt de schade. Wij zijn voorzichtig in gesprek met enkele banken om te kijken hoe wij de samenwerking kunnen aangaan. Ons doel is de ondernemer ondernemend te houden waar het mogelijk is. De banken en de fiscus zijn er ook bij gebaat als de ondernemer blijft ondernemen. Welke invloeden hebben de verschillende economische crises van de afgelopen jaren op uw werk gehad? Met name invloed op het gebied van de financiering. Die staat onder druk, omdat ‘bezuinigen’ de boodschap vanuit Den Haag is. Dat doen gemeenten dan ook. Ze gaan bezuinigen op zaken waarvan zij de waarde nog niet kennen. Daar hebben wij last van. In 2011 heeft een heel grote Nederlandse gemeente ons te kennen 24 cbs 01/13
gegeven dat zij geen geld meer had. Van het ene op het andere moment werd de stekker uit de samenwerking met ons getrokken. Daardoor zijn heel veel ondernemers failliet gegaan, die zijn blijven zitten met hun schulden. Dat is dramatisch! Maar ik word er wel creatief van, want je moet gaan nadenken over een alternatief plan. Vandaar dat ik me nu meer focus op de schuldeisers. Ik heb ook het idee dat mensen in Nederland het normaal vinden om een rechtsbijstandsverzekering te hebben. Zoiets zou je ook voor ondernemers kunnen ontwikkelen: een verzekering voor het inschakelen van schuldhulpverlening, voor als de nood aan de man komt. De Nederlandse Vereniging van gecertificeerde incassoondernemingen (NVI) gaf begin van dit jaar aan dat het voor bedrijven steeds lastiger wordt om hun rekeningen betaald te krijgen, omdat er steeds meer wanbetalers zijn. Ziet u die ontwikkeling in uw praktijk ook en wat zou daar aan gedaan kunnen worden? Dat is lastig. Je hebt het hier over de betalingsmoraal. Wij hebben in Nederland niet zo'n beste betalingsmoraal. Europees gezien, zijn wij één van de slechtst betalende landen. De overheid heeft daar geen goed voorbeeld in gegeven. Maar er zijn gelukkig al initiatieven ontplooid om daar verandering in te brengen, bijvoorbeeld door de overheid voortaan sneller te laten betalen. Daar moeten wij onze debiteuren in opvoeden; ik denk dat je daarin vooral je eigen verantwoordelijkheid moet nemen en er
zelf meer bovenop moet zitten. Wij hebben hoofdzakelijk gemeenten als klant en hebben een flink aantal van hen zover gekregen dat ze meer op tijd betalen. Voor heel veel bedrijven is het helaas onderdeel van de bedrijfs strategie om laat te betalen. Dan moet je zaken gaan voorfinancieren, maar ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf redden dat niet. Zeker niet nu de krediet kranen dichtgedraaid worden. Deze keten moet worden doorbroken. U bent voorstander van financiële educatie voor kinderen. Ja, we vinden het behalen van een verkeers- en een zwemdiploma op school belangrijk en dat zou ook voor een gelddiploma moeten gelden. Als ik zie hoe weinig mensen – ook ondernemers – met geld kunnen omgaan! Ook dat moet je doorbreken en je kunt dan het beste beginnen met de jeugd. Financiële educatie is niet verankerd in het basisonderwijs, hoewel daar nu wel stappen voor worden gezet. Ik help daar graag een handje bij. Er wordt nu van uitgegaan dat ouders hun kinderen wel leren om te gaan met geld, maar als de ouders het zelf niet kunnen, wordt het met die kinderen ook niks. Daarnaast vind ik een stimulans voor onder nemerschap in het onderwijs belangrijk. Sinds 1 januari van dit jaar ben ik bestuurslid van De Jonge Ondernemer, waar ik erg blij mee ben. Ik vind ondernemen superleuk en ik vertel er ook graag over. Leuk om jonge onder
nemers te stimuleren en kinderen in contact te brengen met ondernemerschap. U bent bezig met het schrijven van een boek. Ja, het verschijnt eind maart. Er staan interviews in met ondernemers die onderuit zijn gegaan, maar ook zijn doorgegaan met hun bedrijf. Of juist definitief zijn gestopt, maar er wel heel veel van geleerd hebben. Er zijn veel overeenkomsten tussen die mensen. Het is heel leerzaam en ik denk ook herkenbaar voor veel ondernemers. Het is ook heel leerzaam voor de starter. Die is misschien wat angstig en ziet donderwolken aankomen. In mijn boek combineer ik een en ander met wetenschap en cijfermateriaal. Ik hoop daarmee het taboe op schulden een beetje te doorbreken. Maakt u bij uw werk gebruik van cijfers van het CBS? Ja zeker, bijvoorbeeld over faillissementen, aantallen gestarte ondernemers, werkende Nederlanders, etc. Voor mijn vakgebied zou het belangrijk zijn meer informatie te hebben over starters, ondernemers die ermee stoppen en hun achtergrond. Hebben hoogopgeleide mensen bij voorbeeld een grotere kans om als ondernemer de eerste vijf jaar te overleven of speelt educatie hierbij geen rol? Zijn gefailleerde ondernemers die een herstart hebben gemaakt succesvoller als ondernemer of juist niet? Onder zoeken hierover verschillen wereldwijd helaas nogal eens qua uitkomst. lente 2013 25
1,5%
1,5 procent van de in totaal 8,4 miljoen werkzame personen werkt in het sportgerelateerde deel van de economie.
kort: sport
1,5
%
a A
van werkzame personen actief in sport
Nederland kent veel sporters, maar zijn er ook veel mensen die met sport hun brood verdienen? Dat zijn er niet veel: in 2006 werken er 130 000 mensen in het sportgerelateerde deel van de economie. Dit komt neer op 1,5 procent van de in totaal 8,4 miljoen werkzame personen in Nederland. Het lage getal wordt mogelijk verklaard doordat de sport in Nederland – meer dan in vrijwel alle andere Europese landen – veel met vrijwilligers werkt. (Bron: CBS)
miljard
Huishoudens geven
2,4 miljard uit aan sport
Huishoudens geven 2,4 miljard euro per jaar uit aan sport. Dit betreft uitgaven om zelf te kunnen sporten en uitgaven die voortvloeien uit de belangstelling voor sport. Dat betekent dat niet alleen de prijzen van toegangskaartjes voor sportwedstrijden of voor entreetickets voor het zwembad hierin worden meegeteld. Ook inleggelden voor het gokken op sportuitslagen horen hier bijvoorbeeld bij. (Bron: CBS)
7 op de 10 huishoudens kijkt digitaal naar sport
1,2 miljard …aan sportkleding en -schoeisel Sporten kost inspanning en dat hoort erbij. Zo blijf je immers fit. Maar sporten kost ook geld. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van sport kleding en -schoeisel. Huishoudens in Nederland geven hier 1,2 miljard euro per jaar aan uit. In hoeverre is dat goed voor de Nederlandse economie? Daar moeten we geen al te hoge verwachtingen van hebben, want sportschoenen en -kleding worden voornamelijk in het buitenland geproduceerd en belanden dus vooral via importkanalen in de Nederlandse sporttassen. (Bron: CBS) 26 cbs 01/13
Belangrijke sportwedstrijden en grote sport evenementen trekken vaak miljoenen kijkers. En steeds meer liefhebbers kijken naar sport via een televisie met digitale ontvanger. Deze toestellen onderscheiden zich van de analoge televisies door onder meer een hogere beeld- en geluidskwaliteit. In 2012 had 71 procent van de huishoudens in Nederland een televisie met digitale ontvangst. Ook de televisie met internettoegang is inmiddels begonnen aan een opmars. In 2007 had nog bijna niemand zo’n televisie, maar in 2012 staat in 20 procent van de huishoudens een televisie met digitale ontvangst en internettoegang. Zo kunnen
sportkijkers tussen de wedstrijden door ook het nieuws op de sportwebsites direct volgen op het grote scherm. Overigens hebben bijna 3 op de 10 huishoudens in de hoogste inkomensgroep een televisie met internettoegang. Dat is 2 keer zo veel als bij huishoudens uit de laagste inkomensgroep. (Bron: CBS)
lente 2013 27
aan het woord…
Prijzen en inflatie in Caribisch Nederland Met het Nederlandse inflatiecijfer haalt het CBS maandelijks moeiteloos de pers. Of dat ook zal gelden op de Cariben, bij het publiceren van het plaatselijke inflatiecijfer, is nog even afwachten. CBS-onderzoeker Leo Peeters vertelt er meer over. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: Wim van der Spiegel
Leo Peeters (55) viert dit jaar zijn 30-jarig jubileum bij het CBS. Hij begon bij de afdeling Personeelszaken in Heerlen en behaalde in de loop der jaren diverse diploma’s. Nadat hij slaagde voor de HEAO is hij onderzoeker, gespecialiseerd in prijsstatistieken. Een aantal keren reisde Peeters af naar de Cariben om het proces rond de prijsstatistieken te monitoren en belangrijke contacten te onderhouden, onder andere met de detailhandel.
28 cbs 01/13
Het gesprek met Leo Peeters vindt plaats op de dag dat het CBS het maandelijkse Nederlandse inflatiecijfer uit brengt. ‘Het is doorgaans een van de meest geraad pleegde cijfers op de CBS-website. Heel verwonderlijk is dat niet: het wordt gebruikt voor de indexering van belastingen, lonen, prijzen, enzovoorts.’ Het CBS meet de inflatie met behulp van de consumentenprijsindex (CPI): een indexcijfer dat het gemiddelde prijsniveau ten opzichte van een basisperiode aangeeft van een pakket consumptiegoederen en -diensten. De inflatie is de procentuele stijging van de CPI. Sinds 2010 maakt het CBS ook voor Caribisch Nederland prijsstatistieken en berekent het de inflatiecijfers per kwartaal. ‘Bonaire, Sint Eustatius en Saba – kortweg de BES-eilanden – zijn bijzondere gemeenten van Nederland geworden’, vertelt Peeters. ‘Op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben we voor deze gemeenten aparte prijsstatistieken opgezet.’ Een aantal keren reisde Peeters af naar de Cariben om het proces te monitoren en belangrijke contacten te onderhouden, onder andere met de prijs waarneemsters en de detailhandel. Het CBS heeft een klein kantoor op Bonaire van waaruit de werkzaamheden worden gecoördineerd. ‘Ik heb met collega Gert-Jan van Steeg op elk eiland uitleg gegeven over inflatie, prijzen en de ontwikkelingen daarin. De betrokkenheid is groot. Je merkt dat men ook daar belang hecht aan het
Het CBS heeft een klein kantoor op Bonaire van waaruit de werkzaamheden worden gecoördineerd inflatiecijfer.’ Aan het eind van het eerste kwartaal van 2011 kon het eerste inflatiecijfer worden gepubliceerd. Dat bleek heel hoog uit te vallen, namelijk 7,0 procent op Sint Eustatius. ‘Daar zijn verschillende mogelijke oorzaken voor’, aldus Peeters. ‘Zo werd in die periode de Antilliaanse gulden afgeschaft en bleef alleen de dollar over. Bovendien had men te maken met nieuwe belastingmaatregelen vanuit Nederland.’ De situatie op de BES-eilanden verschilt volgens Peeters sterk van de onze. ‘Er zijn niet alleen andere producten. Omdat het eilanden zijn, worden de prijzen voor een belangrijk deel bepaald door de aanvoerwijze van de producten: per boot of vliegtuig. Verder moeten we rekening houden met de omvang: we praten over totaal circa 22 000 inwoners. Dat maakt het allemaal interessant.’ lente 2013 29
internationaal 2013: het Jaar van de Statistiek
‘We willen de jeugd interesseren voor dit mooie vak’ Driehonderd jaar geleden schreef de wiskundige Jacob Bernoulli zijn fameuze werk ‘Ars Conjectandi’, het begin van de moderne kansberekening. Dat is één van de redenen dat 2013 is uitgeroepen tot het Jaar van de Statistiek. ‘We willen mensen enthousiast maken voor het vak van statisticus en laten zien welke belangrijke rol statistiek speelt in onze maatschappij’, zegt Ada van Krimpen, directeur van het International Statistical Institute (ISI).
Ada van Krimpen, directeur van het International Statistical Institute
‘Statistiek speelt een hele grote rol in het leven van alledag. Dat willen we laten zien’
Auteur: Masja de Ree Fotografie: Wim van der Spiegel
30 cbs 01/13
lente 2013 31
internationaal Jaar van de Statistiek en het CBS Uiteraard neemt ook het CBS deel aan het Jaar van de Statistiek. Er komt een logo op de website, een nieuwsartikel en er worden regelmatig updates en wetenswaardigheden geplaatst op internet. Ook tijdens verschillende evenementen in 2013 is er aandacht voor het Jaar van de Statistiek. Een voorbeeld is de DGINSconferentie, de bijeenkomst van de Europese DG’s, die dit jaar in september in Den Haag plaatsvindt.
E
en sexy beroep, in de komende tien jaar, zo noemde Hal Varian, chief economist van Google, de statistiek in de ‘The New York Times’: ‘And I’m not kidding.’ En waarom dan wel? Vanwege de explosie aan digitale data. Van Krimpen legt uit: ‘Er zijn heel veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van statistiek. De mogelijkheden die het koppelen van registers, internet en big data-bronnen als mobiele telefonie bieden, zijn enorm én vragen om nieuwe methodes. Het vak bloeit, maar er zijn ook nieuwe mensen nodig. Die mensen bereiken, dat is één van de doelen van het Jaar van de Statistiek.’
1 500 organisaties Het idee voor het Jaar voor de Statistiek ontstond twee jaar geleden in New York, tijdens een ontmoeting tussen ISI en de ‘American Statistical Association’. Van Krimpen vertelt: ‘Zij zeiden: je hebt tegenwoordig overal een jaar van, waarom is er nog geen jaar van de statistiek? Toevallig hadden wij ons dat ook net afgevraagd, toen we bespraken hoe we de 300ste verjaardag van het werk van Bernoulli zouden vieren.’ Het was te laat om er een officieel VN-jaar van te maken, maar een aantal grote statistische beroepsorganisaties staken de koppen bij elkaar en gingen aan de slag. ‘We hoopten eerst op zo’n driehonderd deelnemende organisaties’, zegt Van Krimpen. ‘Dat zijn er nu al meer dan 1 500, in meer dan honderd landen!’ Het Jaar van de Statistiek richt 32 cbs 01/13
zich nadrukkelijk op de jeugd. Scholieren en studenten moeten enthousiast gemaakt worden te kiezen voor een opleiding en carrière in de statistiek. Want Varian mag gelijk hebben met zijn opmerking in ‘The New York Times’, het vak moet wel onder de aandacht worden gebracht. Met het Jaar van de Statistiek moet ook het theoretisch statistisch onderzoek gestimuleerd worden. Van Krimpen: ‘Statistiek speelt een hele grote rol in het leven van alledag. Dat willen we laten zien.’
Onmisbare cijfers Waar zouden we zijn zonder statistiek? Op de website van het Jaar van de Statistiek (www.statistics2013.org) wordt dat uitgelegd. Er verschijnt elke dag een ‘statistiek van de dag’ en er is een publieksfilmpje dat een paar aansprekende voorbeelden noemt: statistieken helpen wetenschappers goede vaccins te maken, ze helpen voorspellingen te doen over de economie, statistieken geven informatie over het effect van onderwijs op de leerprestaties van kinderen, ze helpen sporters hun prestaties te verbeteren, ze ondersteunen de stad Den Haag in zijn streven klimaatneutraal te worden, statistieken vertellen ons alles over inflatie en de ontwikkeling van de prijzen in de supermarkt. Zonder statistiek is er geen beleidsinformatie over volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Maar ook het bedrijfsleven maakt er volop gebruik van. Van Krimpen: ‘De commerciële telefoniebedrijven gebruiken
‘We willen mensen enthousiast maken voor het vak van statisticus’
statistieken om hun netwerken te verbeteren voor de klant. Statistiek floreert dus bij de opkomst van nieuwe technologie, maar dat geldt andersom evengoed.’
Wat is het ISI? Het International Statistical Institute (ISI) werd meer dan 125 jaar geleden opgericht. Het was een uitvloeisel van de internationale statistische congressen die halverwege
‘Het Jaar voor de Statistiek heeft nu al een enorm enthousiasme veroorzaakt over de hele wereld’, aldus Van Krimpen. ‘Ik kijk uit naar alle activiteiten, op universiteiten, speciale conferenties, workshops en competities. Er is bijvoorbeeld een internationale statistiekwedstrijd voor scholieren met heel aantrekkelijke prijzen en een videocompetitie voor jongeren. Het tweejaarlijkse ISI-congres, dit jaar in Hongkong, heeft als thema ‘Youth’ en in het kader van het Jaar voor de Statistiek is er een speciaal symposium voor jongeren’. Wanneer is Van Krimpen tevreden? ‘Als er volgend jaar meer belangstelling is voor de statistische opleidingen en als statistische onderwerpen meer in de belangstelling staan als het onderzoeksgeld verdeeld wordt. Dat is in feite niet alleen het doel van het Jaar van de Statistiek, dat is het doel van onze beroepsorganisatie: het belang van de statistiek voor het voetlicht van de samenleving brengen. Hoe creatiever dat gebeurt, hoe beter. En creativiteit ontstaat altijd tijdens een evenement zoals het Jaar van de Statistiek.’
de 19e eeuw op verschillende plaatsen in Europa werden gehouden. Initiatiefnemer daartoe was Aldolphe Quételet, een Belgische wiskundige en statisticus. Daarnaast was hij astronoom en socioloog. Hij was er van overtuigd dat er internationaal afstemming op statistiekgebied tussen de verschillende landen noodzakelijk was, bijvoorbeeld over harmonisatie van concepten. Hij organiseerde om de paar jaar congressen in steden zoals Parijs, Amsterdam en Sint Petersburg. Omdat er behoefte was aan een orgaan dat al deze zaken coördineerde werd in 1885 ISI opgericht. ISI is een brede organisatie met ongeveer 6 000 leden over de hele wereld. Het doel is de mensen die beroepsmatig bezig zijn met statistiek wereldwijd met elkaar in contact te brengen. Dat gebeurt onder andere door om de twee jaar een congres te organiseren, waar een groot deel van de leden bijelkaar komt. Het ISI is gevestigd in het CBS-gebouw in Den Haag en telt 7 personeelsleden. Bekende CBS’ers die lid zijn van het ISI zijn: Geert Bruinooge, Kees Zeelenberg en Jelke Bethlehem.
lente 2013 33
kort: criminaliteit
3,1% …Nederlanders slachtoffer van inbraak In 2011 was 3,1 procent van de Nederlanders slachtoffer van een inbraak in de woning. Een stijging ten opzichte van 2008, toen dit percentage nog 2,5 procent bedroeg. In abso lute getallen gaat het om een toename van naar schatting bijna 100 000 slachtoffers. Het betreft hier overigens pogingen tot inbraak zonder dat er iets is gestolen en inbraken waarbij wél iets is gestolen. De meeste slachtoffers van woninginbraak wonen in verstedelijkte gebieden in het westen en zuiden van het land. (Bron: CBS)
100 000 In absolute getallen gaat het om een
toename in 2011 van naar schatting 100 000 slachtoffers van een inbraak in de woning ten opzichte van 2008
34 cbs 01/13
1,19 miljoen In 2011 registreerde de politie 1,19 miljoen misdrijven
50
5
In 2011 registreerde de politie 1,19 miljoen misdrijven. Dat is vrijwel evenveel als in 2010. In meer dan de helft van de gevallen ging het om inbraak of diefstal. De top 5 van diefstaldelicten ziet er als volgt uit: diefstal uit een personenauto (‘autokraken’), diefstal van een fiets, woninginbraak, winkeldiefstal en zakkenrollerij. Met bijna 5 400 registraties is Amsterdam koploper op het gebied van inbraken in en diefstallen uit woningen. (Bron: CBS)
In 2011 heeft de bestuursrechter van de rechtbanken 5 procent meer zaken afgedaan dan in 2010. De toename is vooral te danken aan belasting- en douanezaken, die sinds 2005 tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren in plaats van de gerechtshoven. In 2011 ging 36 procent van de in totaal 73,4 duizend afgedane zaken over belasting en douane. (Bron: CBS)
meer dan
%
criminaliteit is diefstal of inbraak
%
a A
meer zaken bij bestuursrechter
€ 2,9 miljard van veiligheidszorg naar opsporing
In 2011 is bijna 13 miljard euro uitgegeven ter voor koming en bestrijding van criminaliteit, verloedering en overlast. Dat is bijna evenveel als in de twee voor gaande jaren. In de periode 2002-2009 stegen de uit gaven aan veiligheidszorg nog met 50 procent. Omgerekend per hoofd van de bevolking werd 774 euro aan veiligheidszorg uitgegeven in 2011. Bijna de helft van de uitgaven van 2011 ging naar preventie (5,9 miljard). 2,9 miljard ging naar opsporing en 2,3 miljard naar tenuitvoerlegging. De Dienst Justitiële Inrichtingen, verantwoordelijk voor onder andere het gevangeniswezen en de forensisch psychiatrische centra (TBS-klinieken), is de grootste aanbieder op het gebied van tenuitvoerlegging. De uitgaven hiervoor stijgen overigens nog steeds. Dit komt vooral door hogere uitgaven aan TBS-klinieken. (Bron: CBS)
d D
lente 2013 35
CBS-project Historische collectie CBS gaat online
Alles uit de kast Auteur: Masja de Ree Fotografie: Sjoerd van der Hucht
‘Onderzoekers van de universiteit zijn erg geïnteresseerd in onze collectie’
Margriet van Stiphout is coördinator van het digitaliseringsproject bij het CBS, waarbij vijf miljoen handgeschreven en gedrukte pagina’s met statistische tabellen en bijbehorende toe lichtingen worden gedigitaliseerd en beschik baar gesteld via www.cbs.nl/historisch.
36 cbs 01/13
De bibliotheek van het CBS heeft een unieke collectie historische statistische documenten, die vaak geraadpleegd worden. Deze collectie wordt nu digitaal toegankelijk gemaakt voor een breed publiek. De eerste publicaties staan inmiddels online op de nieuwe site www.cbs.nl/historisch.
D
e historische collectie van de bibliotheek van het CBS bestaat uit zo’n vijf miljoen hand geschreven en gedrukte pagina’s met statis tische tabellen en bijbehorende toelichtingen, afkomstig van het CBS en haar voorgangers. Al deze docu menten worden stapsgewijs gedigitaliseerd en beschik baar gesteld via www.cbs.nl/historisch. ‘Dat is een meer jarenproject’, vertelt coördinator Margriet van Stiphout. Op de CBS-website staan nu vier series: de Statistieken voor Internationale Handel (1846-1987), de Maandstatistiek
van de Bevolking (1953-1999), het Statistisch Jaarboek (1990-2006) en het Statistical Yearbook (1969-2006). De historische volkstellingen staan al sinds 2006 online op een andere website: www.volkstellingen.nl. ‘Onze kern taak is het behouden en beschikbaar stellen van de hele CBS-collectie’, zegt teammanager Don Weijers. ‘Het digi taliseren van de historische collectie hoort daarbij. Het is één van de grotere projecten van de bibliotheek en het heeft al een lange geschiedenis. In 1996 is de bibliotheek begonnen met het eerste digitaliseringsproject, de volkstellingen’.
Uniek materiaal Het doel van de digitalisering is drieledig. Ten eerste is het een manier om de collectie te conserveren: wat digi taal geraadpleegd wordt, kan niet kapot gaan of kwijt raken. Ten tweede wil de bibliotheek de collectie graag toegankelijk maken voor een groter publiek. Senior informatiespecialist Henk Laloli: ‘Onderzoekers van de universiteit zijn erg geïnteresseerd in onze collectie. Ook intern is er veel vraag naar, vooral om tijdreeksen te maken. De informatie op StatLine begint rond 1990. Met behulp van onze materialen kunnen bijvoorbeeld demo grafen statistieken ‘terugleggen’ tot honderdvijftig jaar geleden.’ Van Stiphout: ‘De CBS-collectie staat hier com pleet bij elkaar en wordt niet meer uitgeleend. Onder zoekers komen nu nog vanuit het hele land en soms uit het buitenland naar het CBS om een document te lente 2013 37
CBS-project Diverse onderzoeken De data uit de historische collectie van het CBS worden voor onderzoeken over uiteenlopende onderwerpen gebruikt,
Welke publicaties zijn online beschikbaar?
zowel op het gebied van bedrijven als bevolking. Soms gaat
– De Internationale Handelsstatistieken 1846-1987
het om zeer specialistische studies. Amnon Sonnenberg van
– De Maandstatistiek van de bevolking 1953-1999
het Portland Medical Centre gebruikte de Nederlandse
– Het Statistisch Jaarboek 1990-2006
historische statistieken van doodsoorzaken (die overigens
– Het Statistical Yearbook 1969-2006
nog niet digitaal beschikbaar zijn), bijvoorbeeld voor zijn onderzoek naar de afname van sterfte ten gevolge van
In de komende maanden worden toegevoegd:
darmkanker. Ook bij het CBS zelf wordt de collectie veel
– Het Statistisch Zakboek 1899-1988
vuldig ingezet. Zo maakte CBS’er Ronald van der Bie met
– De Jaarcijfers van het Koninkrijk der Nederlanden 1881-1968
behulp van oude maandstatistieken van het CBS een
– De historische voorlopers: 19e eeuwse statistische publicaties
‘conjunctuurklok’ voor het interbellum (1922-1938).
– De Nationale rekeningen 1950-2001
Daarmee kon heel goed de crisis in 1929 en 1930 in beeld
– De Onderwijsstatistieken 1930-2002: diverse publicaties
gebracht worden en de lange duur van de depressie. Het
– De Juridische statistieken 1950-2000
dieptepunt was al in het najaar van 1932 bereikt en de
– De Milieustatistieken 1970-2002
economie begon vanaf dat moment langzaam op te
– De Bevolking der gemeenten van Nederland 1920-2000
krabbelen, maar in het voorjaar van 1934 viel de economie
– De statistiek van de Nederlandse energiehuishouding 1949-1976
opnieuw terug. Pas diep in 1936 trok de economie definitief
– Het Conjunctuurbericht 1985-1997
aan. Onderzoeken als deze kunnen alleen worden uit
– Het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek 1950 tot heden
gevoerd dankzij de historische collecties van het CBS.
bekijken, te kopiëren of te scannen. Als zij de documenten via internet op hun eigen werkplek kunnen inzien, scheelt dat natuurlijk veel tijd en kosten. Bovendien kunnen ze de tabellen dan gemakkelijker overnemen.’ Een laatste reden voor de digitalisering is dat de Europese statistische bureaus ernaar streven hun informatie onderling een voudiger uitwisselbaar te maken. Weijers: ‘Als alles online staat, hoeven we niet meer alle uitgaven van onze collega-bureaus in het archief te bewaren.’
Uitklapvel Vijf miljoen pagina’s digitaliseren, hoe pak je dat aan? Informatiespecialist Alfred Moest is intensief betrokken bij de voorbereiding. ‘We doen het per onderwerp. Neem bijvoorbeeld de Juridische Statistieken van 1847 tot 2000. Ik pak dan alles wat bij dat onderwerp hoort uit de kast, want je weet van te voren niet welke vragen de onder zoekers die de gegevens gebruiken zichzelf stellen. Dan bekijk ik hoe het boek in elkaar zit: staan de tabellen over één of twee pagina’s, zitten er uitklapvellen in, is de tekst horizontaal of verticaal gedrukt, etc.?’ Een extern bedrijf verzorgt de digitalisering. Van Stiphout: ‘Wij leveren het materiaal aan in pakketten van tienduizenden pagina’s, mét onze aanwijzingen erbij. De scans controleren we vervolgens steekproefsgewijs op kwaliteit, onder andere op scherpte, kleur, vouwtjes, volgorde en volledigheid.’ Als dat gebeurd is, bewerkt het automatiseringsbedrijf de bestanden met OCR-software (optische tekenherkenning). 38 cbs 01/13
Die software maakt van de scan een bestand dat niet alleen weinig ruimte in beslag neemt, maar dat ook te bewerken is met de tekstverwerker. ‘Dat lukt niet altijd optimaal, zeker niet met handgeschreven documenten’, zegt Laloli. Het kwaliteitsaspect is tot nu toe de lastigste hobbel die genomen moet worden. Bij de OCR-bestanden zit een toepassing die de tabellen vindbaar maakt op tabeltitel en een inhoudsopgave met paginanummers. ‘Deze metadata zijn nodig om de documenten goed toegankelijk te maken.’ Als ook dat gecontroleerd en in orde is, zijn de documenten klaar om online te gaan. Van Stiphout: ‘Maar zo’n traject duurt maanden tot een jaar. Tussentijds kunnen CBS’ers het materiaal al wel raadplegen via Kennislink op intranet.’
Volkstellingen De historische collectie van het CBS bevat documenten van het CBS én zijn voorgangers. De volkstellingen vallen onder de meest geraadpleegde historische bronnen van Nederland. De oudste publicatie in dit genre is de volks telling uit 1795. ‘Die telling werd gehouden voor de eerste algemene verkiezingen’, vertelt Laloli. Het CBS is opgericht in 1899, maar vanaf het begin van de negen tiende eeuw werden door de overheid statistieken gemaakt. Dit werd gedaan door verschillende commis sies. Laloli: ‘Er was wel regie, maar die was nog niet zo strak. De aanpak verschilde dan ook per commissie.’ Tot 1932 viel het CBS onder het ministerie van Binnenlandse
Zaken, daarna onder het ministerie van Economische Zaken. Laloli: ‘Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de zaken heel goed overgedragen, ook de documenten uit de tijd dat het CBS nog niet bestond. Daardoor hebben wij nu een heel complete collectie.’
Subsidie Bij het zeer arbeidsintensieve digitaliseringstraject maakt de bibliotheek onder meer dankbaar gebruik van de 50plus poule van het CBS in Heerlen en Den Haag. Daarmee krijgen 50-plussers binnen het CBS de kans tijdelijk van baan te wisselen. Weijers: ‘Wij zijn blij dat we hen soms voor een aantal maanden kunnen ‘lenen’ van andere organisatieonderdelen voor bijvoorbeeld de controle werkzaamheden.’ Het CBS betaalt overigens niet alle kosten zelf. De Koninklijke Bibliotheek verstrekt onder auspiciën van het project Metamorfoze subsidies om cultureel erfgoed uit de periode 1840 tot 1950 te digi taliseren. Moest: ‘In die periode werd slecht, goedkoop papier gebruikt in combinatie met vrij agressieve inkt. Daardoor is het materiaal nu aan verval onderhevig. Een voorwaarde voor de subsidie is dat we de originelen niet meer gebruiken.’ Aan het eind van het project moet de gehele CBS-collectie online staan en voor iedereen beschikbaar zijn. De online collectie zal in de toekomst ook bewaard worden in het E-depot van de Koninklijke Bibliotheek. Laloli: ‘Ook digitale bestanden hebben niet het eeuwige leven. De Koninklijke Bibliotheek doet
echter veel onderzoek naar digitale duurzaamheid.’ En als het klaar is? ‘De techniek gaat steeds verder’, zegt Laloli. ‘Er lopen nu verschillende onderzoeken naar de mogelijkheden om de data van bijvoorbeeld de volks tellingen als zogenoemde open en linked databestanden aan te bieden. Dat zou betekenen dat geïnteresseerden niet meer alleen de tabellen kunnen raadplegen, maar ook de afzonderlijke data kunnen gebruiken. Dat biedt nog meer mogelijkheden voor onderzoekers en andere gebruikers van CBS-data.’ Voor vragen over de historische collectie kunt u contact opnemen met www.cbs.nl/infoservice. Wat kan ik doen op www.cbs.nl/historisch? – Publicaties doorzoeken in de volledige tekst – Zoeken op tabeltitels – Inhoudsopgaven en registers oproepen – Een afbeelding per bladzijde downloaden – Tekst downloaden als csv-bestand (dit onderdeel is nog experimenteel)
lente 2013 39
92%
Van de personen die samen
meer dan
80
%
Van de personen die niet samenwonen geeft meer dan 80 procent aan dat ze gelukkig zijn.
wonen geeft 92 procent aan gelukkig te zijn.
f F
1 op de 10 Nederlanders is linkshandig
1 op de 10 volwassenen in Nederland is linkshandig. Dat komt neer op ruim 1,2 miljoen mensen. Mannen zijn net iets vaker linkshandig (iets meer dan 10 procent) dan vrouwen (9 procent). Ouderen zijn overigens beduidend minder vaak linkshandig. Dat komt waarschijnlijk omdat het vroeger niet was toegestaan met links te schrijven. Leerlingen werden vaak gedwongen met rechts te schrijven. (Bron: CBS)
9 op de 10 …volwassenen voelt zich gelukkig Geld maakt niet gelukkig, is een veelgebruikte uitdrukking. Maar wat maakt dan wel gelukkig? Een partner misschien? In elk geval geldt dat vooral mensen die samenwonen met een partner gelukkig zijn. In percentages uitgedrukt, is dat 92 procent. Van de personen die niet samenwonen, geeft meer dan 80 procent aan dat ze gelukkig zijn. Het totaalbeeld is dat ongeveer 9 op de 10 volwassenen in ons land zich gelukkig voelt. (Bron: CBS)
40 cbs 01/13
kort: actueel
129 LITER leidingwater per persoon per dag
Huishoudens in Nederland gaan steeds efficiënter om met het gebruik van leidingwater. Sinds 1990 daalde het gebruik van leidingwater per persoon met gemiddeld 0,7 procent per jaar. In 2011 lag het gebruik van leidingwater per persoon per dag op 129 liter. Dat was daarvoor wel anders: tussen 1970 en 1990 steeg het gebruik van 109 naar 149 liter. De daling is onder andere te danken aan waterbesparing bij toiletspoeling en wasmachines en vaatwassers met zuiniger gebruik. (Bron: CBS, VEWIN)
b Bf 68
Haarlem heeft 68 verschillende soorten winkels
Wie tijdens het shoppen houdt van een gevarieerd winkelaanbod, kan het beste naar het centrum van Haarlem gaan. Met 68 verschillende soorten winkels heeft het hart van deze stad het meest gevarieerde winkelaanbod van Nederland. Dit blijkt uit onderzoek naar de diversiteit in detailhandel per buurt in 2012. Noord-Holland – de provincie waarvan Haarlem de hoofdstad is – blijkt het overigens goed te doen. Het
is in de top 15 vertegenwoordigd met maar liefst 4 winkelbuurten. Naast Haarlem Centrum zijn dat Binnenstad-West in Alkmaar, de binnenstad van Purmerend en de Oude Pijp in Amsterdam. Grootste daler in de lijst is Venlo, dat in het winkelcentrum 6 soorten winkels verloor ten opzichte van 2008. Hekkensluiter is Lelycentre in Lelystad op plek 485. (Bron: CBS)
lente 2013 41
statistiek
Nieuwe masteropleiding moet tekort aan statistici tegengaan
Medische statistiek volop in beweging De medische onderzoekswereld zit op een grote berg data. Medische statistici staan voor de uitdaging deze data in te zetten voor de verbetering van de geneeskunde. Associate professor en medisch statisticus Jelle Goeman van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) is enthousiast over de technologische stroomversnelling. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Wim van der Spiegel
Jelle Goeman, associate professor en medisch statisticus bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)
‘De hoeveelheid data is tegenwoordig zo groot dat het zowel een zegen als een kwaal is’
42 cbs 01/13
lente 2013 43
statistiek
‘Het staat buiten kijf dat de betrokkenheid van statistici bij medisch onderzoek de kwaliteit vergroot’
Over Jelle Goeman Na het Stedelijk Gymnasium in Leiden voltooide Jelle Goeman (1976) de master opleidingen Geschiedenis (cum laude) en Wiskunde aan de Universiteit van Leiden. Zijn afstudeerscriptie voor Wiskunde werd in 2002 door de Vereniging voor Statistiek en Operationele Research onderscheiden als de beste afstudeerscriptie van dat jaar. In 2006 promoveerde Goeman met zijn dissertatie ‘Statistical methods for Microarray data: pathway analysis, prediction methods and visualization tools’. Jelle Goeman was van 1996 tot 2000 onderwijsassistent bij het Mathematisch Instituut van de Universiteit Leiden. Zijn loopbaan bij het LUMC begon in 2005, toen hij aan het werk ging als postdoc onderzoeker. Momenteel is hij associate professor bij de afdeling Medische Statistiek en Bioinformatica.
44 cbs 01/13
O
p het Stedelijk Gymnasium in Leiden was hij al gek op wiskunde. De jonge Jelle was er ook goed in. Dat hij daarna wiskunde ging studeren aan de Universiteit Leiden kwam voor zijn omgeving dus niet als een verrassing. ‘Ik hield van de zuivere wiskunde, zoals algebra. De symmetrieën hebben een zekere schoonheid’, zegt hij. Maar na verloop van tijd was die schoonheid niet genoeg voor hem. ‘Ik dacht: als het alleen om het mooie gaat, kan ik net zo goed gedichten lezen.’ Naast wiskunde studeerde Goeman ook geschiedenis. ‘Via dat vak raakte ik geïnteresseerd in de geschiedenis van de wetenschap. Daarin kwamen vragen aan de orde als: hoe moet je wetenschap bedrijven? Wat betekent het als we zeggen dat een bepaalde gebeurtenis de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog was?’ Vragen die voor hem de aanleiding vormden om toegepaste statistiek te kiezen als afstudeerrichting van zijn studie wiskunde. Relevantie, nuttig zijn voor een ander – dat waren voor hem dé beweegredenen om te kiezen voor de statistiek. Na zijn studie bleef hij ‘plakken’ op zijn stageplaats: het LUMC. Inmiddels is Goeman associate professor bij de afdeling Medische Statistiek en Bioinformatica van het LUMC. Zijn specialisatie is statistische methoden voor de moleculaire biologie.
Puzzelwerk In zijn kamer, die uitzicht biedt op het natuurhistorisch museum Naturalis, schenkt Goeman espresso en thee. Hij legt uit wat zijn werk boeiend maakt. ‘Dat is de samenwerking met artsen. Voor hun wetenschappelijk onderzoek komen ze bij mij met een medisch verhaal, waar ik de kern uit moet halen. Vervolgens moet ik de vraag van de arts kunnen vertalen naar een statistische methode. Daarin moet een probleem worden opgelost dat vervolgens op begrijpelijke wijze moet worden terug gekoppeld naar de arts.’ De medisch statisticus is daar mee veel meer dan een doorgeefluik van data voor de arts, zegt Goeman. ‘Statistiek is precies. Dat eist van de gebruiker dat deze ook precies formuleert. Zo dwing je de arts om zijn vraag heel nauwkeurig te formuleren – nauwkeuriger dan hij in eerste instantie zelf geneigd is te doen. De medisch statisticus is daarmee van grote waarde voor de arts. Dat vind ik – naast het puzzelwerk dat statistiek bij hoort – een interessant en leuk onderdeel van het werk.’
Grote hoeveelheden data Ook interessant zijn de snelle technologische ontwikke lingen in het werk, vindt Goeman. ‘Er is werkelijk een explosie aan data gekomen, de laatste tien tot vijftien jaar. De dataset waar een promovendus nu aan werkt, is misschien wel twintigduizend keer zo groot als de data
set waar zijn promotor voor zijn proefschrift mee werkte.’ Tegen vooruitgang is niemand, maar de medisch statisticus ziet wel de keerzijde van de vooruitgang. ‘De hoeveel heid data is zo groot dat het zowel een zegen als een kwaal is. Het oplossen van een probleem is vergelijkbaar met het zoeken naar een speld in een hooiberg.’ Goeman is het deels eens met de opmerking dat de geneeskunde in hetzelfde schuitje zit als commerciële bedrijven met hun grote hoeveelheden klantgegevens. ‘Natuurlijk hebben ze daar ook te maken met veel waarnemingen, kijk alleen maar naar de Bonuskaart van Albert Heijn. Wel heb je in de geneeskunde vaak te maken met ziektes die zeldzaam zijn, of bijvoorbeeld met het verzamelen van patiëntmateriaal dat duur of moeilijk is. Denk bijvoor beeld aan weefsel waar je niet makkelijk bij kunt komen. In dergelijke gevallen zijn er vaak wel veel metingen per patiënt gedaan, maar blijft het aantal patiënten in een studie beperkt. Dat brengt zijn eigen uitdagingen met zich mee voor data-analyse.’ In de medische wereld volgen de technische ontwikkelingen elkaar snel op. Dat hebben de laatste jaren wel bewezen. ‘Tegen de tijd dat we goed hebben nagedacht over een nieuwe techniek en goed weten hoe we deze kunnen gebruiken, dient de volgende techniek zich alweer aan. Eigenlijk hoop ik dat deze ontwikkelingen de komende tien jaar iets minder hard gaan dan de voorgaande tien jaar.’ Door de grote aanwas aan data kunnen veel oude statistische
lente 2013 45
statistiek
Het CBS en big data
e E
Niet alleen het LUMC heeft steeds vaker te maken met big data. Het is eveneens
een belangrijk thema in het CBS-onderzoeksprogramma van 2013. Op steeds meer
terreinen komen namelijk al dan niet gestructureerde zeer grote datasets beschik baar, zoals internetgegevens en data over verkeersi ntensiteit. Deze datasets zijn mogelijk kansrijke bronnen voor het versnellen van bestaande en nieuwe CBSstatistieken. Tevens kunnen ze de effectiviteit van het dataverzamelproces vergroten. Daarnaast bieden deze big data mogelijkheden voor geheel nieuwe
‘Statistiek is nodig en van groot belang omdat je valide conclusies uit data wil trekken’
vormen van statistiek maken. Zo zouden gegevens over betalingstransacties het mogelijk kunnen maken om relaties in de economie te beschrijven, kringlopen te
volgen en economische ketens te analyseren. Het onderzoek naar big data bij het CBS omvat twee delen: de vraag welke statistische mogelijkheden big data bieden en het vinden van oplossingen voor een aantal uitdagingen bij het gebruik van big data, zoals representativiteit en de mate van gestructureerdheid van big data.
methoden niet meer worden gebruikt. Goeman: ‘Die oude methoden gingen uit van het idee dat er meer patiënten zijn dan variabelen per patiënt. Dat is nu niet meer zo. Inmiddels zijn er, onder andere door onszelf, veel nieuwe methoden ontwikkeld die wél om kunnen gaan met die grote hoeveelheden data.’
Complex Medische statistiek is altijd belangrijk geweest. Maar wanneer het ooit begon? ‘Dat ligt eraan hoe je het benadert’, antwoordt Goeman. ‘Maar je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat Florence Nightingale, al turvend en tellend, de eerste is geweest. Kijk, statistiek is nodig en van groot belang omdat je valide conclusies uit data wil trekken. Het was altijd al nodig om de effectiviteit van medicijnen te bewijzen. En dat gebeurt ook al heel lang.’ In onze huidige digitale maatschappij is het niet zo gek dat het belang van statistiek in de geneeskunde dus verder toeneemt. Maar: het wordt ook een stuk com plexer. Goeman wijst op twee actuele ontwikkelingen. Als eerste: de opkomst van evidence based medicine. Bij dit begrip (geneeskunde op basis van bewijs) wordt uitgegaan van behandelingen en medicijnen waarvan wetenschappelijk bewijs van de werking is geleverd. ‘Behandelingen die door artsen worden voorgeschreven moeten meer en meer ondersteund zijn door weten schappelijk onderzoek’, legt de medisch statisticus uit.
46 cbs 01/13
‘Het handelen van de arts moet steeds meer geworteld zijn in het onderzoek.’ Andere reden waarom statistici een belangrijkere rol zijn gaan spelen in de geneeskunde is de komst van nieuwe technieken zoals sequencing. ‘Dit speelt zich af in mijn eigen deelgebied van de geneeskunde, waarin technieken uit de moleculaire biologie gebruikt worden. In de genen is de erfelijke informatie opgeslagen. Dankzij die nieuwe sequencing technieken kun je aan de genetische activiteit zien of bij bijvoorbeeld een kankerpatiënt eventuele uitzaaiingen in aantocht zijn. Door groepen borstkankerpatiënten met uitzaaiingen te vergelijken met groepen borstkanker patiënten zonder uitzaaiingen kun je er bij een kanker patiënt bijvoorbeeld op voorhand voor kiezen om geen heftige chemotherapie te geven. Vanuit statistisch oogpunt is dit type onderzoek een grote uitdaging.’
Nieuwe masteropleiding De bovenstaande ontwikkelingen vragen om goed op geleide specialisten. Maar een blik op de arbeidsmarkt stemt somber. Tegenover een stijgende vraag naar statistici, staat in Nederland maar een klein aanbod van statistici in het algemeen en medisch statistici in het bijzonder. ‘Daarom hebben wij – samen met de Leidse faculteiten Psychologie en Wiskunde, Erasmus MC, VUMC en de Wageningen Universiteit een Masteropleiding Statistiek in Leiden opgezet’, aldus Goeman. ‘We richten
ons op studenten die een Bachelor hebben in een ander vak en die tijdens hun opleiding een interesse in onderzoeksmethoden hebben ontwikkeld. Ze weten al iets van data en leren tijdens die Master hoe ze toegepast statisticus worden. Zo willen wij bijdragen aan het tegen gaan van het oplopende tekort aan statistici. Inmiddels is de eerste lichting afgestudeerd.’ Het LUMC heeft nog geen onvervulbare vacatures als gevolg van het tekort aan statistici. Omdat het de grootste afdeling met medisch statistici van het land heeft, ligt het kennelijk goed in de markt, veronderstelt Goeman. Toch is het bij elke vacature altijd afwachten wat het oplevert, voegt hij daar aan toe.
LUMC Medisch statistische groep Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft van oudsher een grote onderzoekstraditie op het gebied van statistiek en heeft als gevolg daarvan ook de grootste afdeling Medische Statistiek van Nederland. Het onderdeel telt momenteel twaalf statistici als vaste mede werkers, naast een groot aantal promovendi. De afdeling ondersteunt medische onderzoekers bij het doen van wetenschappelijk onderzoek, geeft onderwijs aan studenten statistiek, geneeskunde en biomedische wetenschappen. Ook ontwikkelt de afdeling zelf nieuwe
Over de oorzaak van het tekort heeft Goeman overigens wel een idee. ‘Dat begint al bij het Nederlandse school systeem, waarin onderscheid wordt gemaakt in wiskunde A en wiskunde B. De laatste staat bekend als wiskunde voor de leerling die het vak beter beheerst. Omdat statis tiek onderdeel is van wiskunde A, ontstaat het beeld dat statistiek kennelijk een vak is voor diegenen die niet zo goed zijn in wiskunde.’ Goeman vindt het ook tekenend dat Nederland geen Bacheloropleiding Statistiek heeft. ‘Daaruit blijkt wel dat de aansluiting tussen middelbare school en universiteit slecht is. In universiteiten in andere landen kun je wel terecht voor een Bachelor statistiek. In Duitsland bijvoorbeeld in München en Dortmund. In Italië kun je er voor terecht aan de universiteit van Padua. En zo
statistische methoden.
zijn er wel meer landen, waaronder de Verenigde Staten.’ Tot slot: moeten we ons in Nederland zorgen maken over de kwaliteit van de geneeskunde als het aanbod aan medische statistici zo laag blijft? Goeman last een pauze van een paar seconden in en weegt zijn woorden. ‘Laat ik het zo zeggen: het staat buiten kijf dat de betrokkenheid van statistici bij medisch onderzoek de kwaliteit vergroot. Meer betrokkenheid zou die kwaliteit verder vergroten.’
lente 2013 47
aA A fa
kort: culinair
€ 0,26 …per euro naar vlees en vis Vlees, vis, fruit, zuivel… Aan welke voedings middelen geven we het meest uit? Het groot ste deel van het voedingsbudget gaat op aan vlees en vis. Rond de 26 cent van iedere aan voeding uitgegeven euro wordt daaraan gespendeerd. Brood en granen tellen voor 21 procent mee. Daarna komen de uitgaven voor aardappelen, groente en fruit (19 procent) en zuivel (14 procent). Ongeveer 10 procent van het voedingsbudget wordt besteed aan specerijen, sauzen en kant-en-klaar maaltijden. (Bron: CBS)
€ 0,77 8 100
liter melk per koe
per euro naar supermarkt Nederlanders kiezen steeds meer voor winkelgemak en halen hun voedingsmiddelen vaker bij de super markt. Van elke euro die wordt besteed aan voeding belandt inmiddels € 0,77 bij de supermarkt. De super blijft daarmee de speciaalzaak verdringen en dat is te zien in onze steden en dorpen. Bakkers, groenteen kaaswinkels verdwijnen steeds meer uit het Nederlandse straatbeeld. (Bron: CBS)
De Nederlandse melkkoe is een productief dier. Was de gemiddelde melkkoe in 2000 nog goed voor 7 300 liter melk, in 2011 bleek dit te zijn toegenomen tot 8 100 liter. De totale melkproductie in 2011 bedroeg 11,9 miljard liter. Bijna alle melk gaat naar de zuivelfabrieken. Deze verwerken ruim de helft van de melk tot kaas. 10 procent wordt verwerkt tot consumptiemelk. Van de overige melk wordt onder meer boter, room, yoghurt, desserts, ijs, gecondenseerde melk en melkpoeder gemaakt. (Bron: CBS)
fd D
230
gram aardappelen per dag
10%
Ongeveer 10 procent van het voedingsbudget wordt besteed aan specerijen, sauzen en kant-
Nederlanders zijn aardappeleters. Althans, dat wáren we. Kijk maar naar de cijfers: in 1950 at de gemiddelde inwoner van Nederland nog ruim 350 gram aardappelen per dag, maar tegenwoordig consumeren we nog maar zo’n 230 gram per dag. Met kaas en vlees ging het precies andersom. Daarvan zijn we in de loop der jaren steeds meer gaan eten. Sinds de jaren vijftig is de gemiddelde
Nederlander drieënhalf keer zoveel kaas gaan consumeren. Vlees eet de gemiddelde Nederlander bijna tweeënhalf keer zoveel als in de jaren vijftig. De dagelijkse consumptie van groenten is veel minder veranderd. In 1950 at de gemiddelde Nederlander 181 gram groenten per dag. Dat is bijna 20 gram meer dan nu. Een veel kleiner verschil dus in vergelijking met vlees en kaas. (Bron: CBS)
en-klaar-maaltijden. 48 cbs 01/13
lente 2013 49
recente publicaties www.cbs.nl
Smakelijk weten. Trends in voeding en gezondheid
De Nederlandse samenleving 2012
De Nederlandse samenleving 2012 Ook in 2012 houdt de laagconjunctuur Nederland in zijn greep. Vroegere zekerheden staan in toenemende mate onder druk: banen, pensioenen, woningwaarde, betaalbare zorg, vertrouwen in elkaar en in de samenleving. De koopkracht is vanaf 2010 dalende, steeds meer huishoudens lopen risico op armoede en de schuldsaneringen nemen toe. Op de arbeidsmarkt zijn vooral mannen, jongeren en flexwerkers extra kwetsbaar. Positief is dat de meeste Nederlanders anno 2012 tevreden zijn over de kwaliteit van leven. Ze zijn tevreden over hun sociale contacten en over de sociale samenhang in de buurt. Positief is ook dat de dalende trend in criminaliteit en onveiligheidsgevoelens verder aanhoudt, en dat de voortijdige schooluitval onder jongeren blijft dalen.
‘Is brood de afgelopen tien jaar nu duurder of juist goedkoper geworden?’
De Nederlandse samenleving 2012
Er bestaan belangrijke verschillen tussen groepen en tussen regio’s. Laagopgeleiden leven ongezonder en hebben meer fysieke en psychische problemen dan hoogopgeleiden. Ook hebben zij minder vertrouwen in de politiek. Aan de randen van het land loopt op diverse plaatsen de bevolking terug en vergrijst de bevolking sneller. In de stedelijke regio’s is meer criminaliteit en is het gevoel van onveiligheid sterker dan in landelijke regio’s. Deze en andere uitkomsten staan beschreven in de voorliggende editie De Nederlandse samenleving 2012 van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De publicatie biedt een totaalbeeld van de welvaart en het welzijn van Nederlandse burgers aan de hand van verschillende aspecten van de kwaliteit van leven. Centraal Bureau voor de Statistiek
9 789035 718074
CEN_0000 B5_DNS2012.indd 1-3
Smakelijk weten Trends in voeding en gezondheid
www.cbs.nl
Jaarboek onderwijs in cijfers 2012
In het Jaarboek Onderwijs in cijfers 2012 presenteert het CBS de meest actuele cijfers over het onderwijs. Het jaarboek belicht onder meer stromen in het onderwijs, studievoortgang, voortijdig schoolverlaten, uitgaven aan onderwijs en de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Waar mogelijk wordt ingegaan op opleidingsrichtingen. In het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs blijken zowel mannen als vrouwen relatief vaak een diploma te behalen op het gebied van administratie, detailhandel of bedrijfskunde. Mannen ronden iets vaker een opleiding af in de richting techniek, bouwkunde of ICT, vrouwen doen dat iets vaker in de richting gezondheidszorg en welzijn, sociaal-pedagogische hulpverlening, onderwijs of sociale wetenschappen.
Jaarboek onderwijs in cijfers 2012
Een andere conclusie is dat tussen 2000 en 2010 de uitgaven van gesubsidieerde onderwijsinstellingen, uitgedrukt in prijzen van 2010, met 9,5 miljard euro stegen. Hiervan is 5,8 miljard euro toe te schrijven aan de gestegen uitgaven per deelnemer en 3,7 miljard euro aan veranderingen in de bevolking en onderwijsdeelname. Het Jaarboek Onderwijs in cijfers 2012 is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of op een andere manier geïnteresseerd is in het onderwijs in Nederland.
Deze en nog meer vragen komen aan de orde in deze speciale uitgave over voeding en gezond heid van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Smakelijk weten is ook als e-book beschikbaar in het formaat e-pub. Het bestand is te downloaden en te lezen op tablets, smartphones of e-readers die dit formaat onder steunen. Bij dit boekje horen twee filmpjes (eentje over de productie en export van voedingsmiddelen, de ander over het aantal Nederlanders met overgewicht) die u op You Tube kunt bekijken.
Kengetal: A-331 ISBN: 978-90-357-2042-8 Prijs: € 3 (exclusief verzendkosten)
Kengetal: A-314 ISBN: 978-90-357-1807-4 ISSN: 1874-9941 Prijs: € 26,40 (exclusief verzendkosten)
Het Jaarboek onderwijs in cijfers 2012 is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of op een andere manier geïnteresseerd is in het onderwijs in Nederland. In het boek presenteert het CBS de meest actuele informatie over het onderwijs. Het jaarboek belicht onder meer stromen in het onderwijs, studievoortgang in de diverse onderwijssoorten, voortijdig schoolverlaten, de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt en de uitgaven voor onderwijs.
Kengetal: F-162 ISBN: 978-90-357-2062-6 ISSN: 1388-9737 Prijs: € 27,70 (exclusief verzendkosten)
Het CBS verricht veel onderzoek naar ont wikkelingen en achtergronden op sociaal economisch terrein. Sociaaleconomische trends is het belangrijkste medium om de resultaten van dit onderzoek in uitgebreide informatieve artikelen onder de aandacht te brengen. De artikelen in dit nummer zijn: vakbeweging en organisatiegraad van werknemers, burn-out (de rol van werk en zorg), kans op een baan na de WW nader bekeken, economische en culturele dreiging (wie ervaart dreiging en wie niet?), en het effect van werkbelasting op voortijdige arbeidsuittreding bij ouderen.
Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl
Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl
26-10-12 10:16
Jaarboek onderwijs in cijfers 2012
In Smakelijk weten passeren talloze cijfers over voeding en gezondheid de revue. Welke voedingsmiddelen produceren we in Nederland zelf en welke halen we uit het buitenland? Hoeveel melk geeft een gemiddelde Nederlandse koe? Kopen we ons eten inmiddels voornamelijk bij de supermarkt of worden de bakker, de slager en de marktkraam ook nog druk bezocht? Is brood de afgelopen tien jaar nu duurder of juist goedkoper geworden? Zet de trend om biologisch te eten door? En: hebben vrouwen vaker overgewicht dan mannen?
In de Nederlandse Samenleving 2012 van het CBS wordt op een toegankelijke manier een beeld van de leefsituatie van alle inwoners van Nederland geschetst. De publicatie is ingedeeld aan de hand van een aantal kerndimensies op het gebied van kwaliteit van leven. Die invalshoek krijgt internationaal veel aandacht, onder andere in het Report of the commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress (2009), dat onder leiding van de bekende econoom Joseph Stiglitz werd geschreven. De meeste kerndimensies uit dat rapport komen in de publicatie terug, waaronder materiële welvaart, economische risico’s, gezondheid, maat schappelijke participatie en vertrouwen. Op de CBSwebsite is ook een themapagina (www.cbs.nl/dns) te vinden, met links naar relevante actuele artikelen.
Centraal Bureau voor de Statistiek
Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl
9 789035 720626
2121032 CBS_Basis B5_CMYK + PMS 647 + barcode.indd 1
03-12-12 10:11
Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl www.cbs.nl
4/12 4/12
Sociaaleconomische trends
Centraal Bureau voor de Statistiek
4/ 12 CBS_Period_Soc_econ_2012.indd 4
50 cbs 01/13
12/7/11 4:11:43 PM
lente 2013 51
op een doorsnee dag...
493 …worden in ons land
kinderen geboren
253 240 jongens
meisjes
Het CBS heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Voor de meest actuele CBS‑informatie kunt u de website www.cbs.nl raadplegen. Het CBS verspreidt zijn informatie ook via de nieuwe media YouTube (www.youtube.com/statistiekcbs) en Twitter (www.twitter.com/statistiekcbs). Verder kunt u gratis de iPhone-app CBS-StatLine downloaden. Het centrale informatiepunt voor algemene vragen over het CBS en zijn producten is te bereiken via telefoon (088) 570 70 70 of
[email protected]
372
mensen overlijden