‘JACOPONE van TODI, een Nar als Mysticus’ Lezing gehouden door pastor John Batist op donderdag 19 november 2009 Ca 1230-1267 jeugd, studie en baan Jacopone van Todi is een relatief onbekende mysticus uit de Middeleeuwen, die echter de afgelopen 25 jaar weer sterker in de belangstelling gekomen is. Dit dankzij de grotere aandacht voor spiritualiteit, voor mystiek in het algemeen. Maar ook omdat men hem steeds meer is gaan rekenen tot de grootmeesters van de Italiaanse lyriek. Jacopone is ergens tussen 1230 en 1236 geboren en behoorde tot het adellijke geslacht Benedetti dat gevestigd was in Todi (waar hij naar vernoemd is), in die tijd een bloeiend provinciestadje in Umbrië, niet ver van Assisi. Zijn oorspronkelijke naam was dus Jacopo Benedetti. De familie was zeer invloedrijk. Zo is bekend dat zijn oom Piëtro Benedetti van 1252-1276 bisschop van Todi was. Over zijn jeugd is verder weinig bekend. Maar ongetwijfeld heeft hij een opvoeding en scholing genoten die paste bij zijn afkomst. Naast lezen en schrijven zal hij vertrouwd zijn gemaakt met de cultuur, met muziek en de klassieken. Verder weten we dat hij daarna rechten heeft gestudeerd aan de beroemde Universiteit van Bologna, en dat hij als student behoorlijk de bloemetjes buiten zette. Na terugkomst in Todi vestigde hij zich daar als 'procuratore legale', dat is zoiets als notaris en accountant ineen. Door zijn gewiekste manier van zaken doen raakte Jacopo al snel in zeer goede doen en in 1267 trouwde hij met de schone Vanna, dochter van de graaf van Coldimezzo, een landgoed vlakbij Todi. Hij was toen dus ± 34 jaar. 1268 dood van Vanna Maar al binnen een jaar sloeg het noodlot toe. Tijdens een groot feest in het kasteel van Vanna’s ouders, in Coldimezzo, stortte het balkon naar beneden, vanwaar Vanna de feestelijkheden bekeek. Toen Jacopo haar onder het puin vond, was ze stervende. Om haar meer lucht te geven, maakte hij haar jurk open en ontdekte toen dat ze een ruwharen boetekleed droeg onder haar weelderige feestkleding. Onder haar mooie en welvarende leventje, bleek ze een leven te leiden van armoede en boetedoening. In één klap raakte hij niet alleen zijn vrouw kwijt, maar werd ook geconfronteerd met een kant van zijn vrouw waar hij niets van wist: haar spiritualiteit van nederigheid. Blijkbaar leefde zij van waarden, die in zijn eigen leven geen enkele plaats hadden. Zijn yuppie-wereldje stortte volledig in elkaar en hij raakte in een diepe geestelijke crisis, die alles op z’n kop zette. 1268-1278 gekte Jacopone leek wel waanzinnig te worden: van de ene op de andere dag liet hij alles achter en begon een totaal nieuw leven. Hij zwierf rond als bedelaar en plaaggeest. Helène Noltenius schreef over hem: ‘Jacopone deed geen afstand van zijn bezittingen, hij vluchtte eruit, hij smijt ze met handen vol in het gezicht van elk die hem argumenterend naderde. Plotseling dichter geworden, zingt hij
1
een hevig loflied op de armoede, dat allen moest ontstellen die hem kenden als een gewiekste duitendief’. De verhalen over zijn dwaasheid zijn talloos. Zo verscheen hij op een familiefeest dansend en zingend en van top tot teen met pek en veren besmeurd. Normaal gesproken was dat een straf, een vernedering. Maar hij deed het vrijwillig, zichzelf vernederen, om daarmee de anderen te shockeren en tot andere gedachten te brengen. Op een andere keer had een rijke heer uit Todi kippen gekocht op de markt, maar vond het beneden zijn stand om die zelf naar huis te dragen. Hij zag de arme sloeber Jacopone en vroeg hem tegen betaling van een aalmoes, de kippen naar zijn huis te brengen. Jacopone bracht de kippen echter niet naar diens huis, maar stopte ze in de familiegraftombe van de rijkaard. Toen de woedende man vroeg waar zijn kippen waren, nam Jacopone hem mee naar het graf, tilde de zerk op en zei: ‘Zie, heer, dit is toch uw huis voor eeuwig?’ Daarnaast schreef hij spotliedjes, maar ook z.g. ‘Laudi’ (= ‘Zangen’), spirituele gedichten op populaire volkswijsjes. Ik kom daar nog op terug. Deze gekke fratsen hadden natuurlijk een doel. Hij wilde de mensen aan het denken zetten. Hij wilde hen de leegheid van hun bestaan laten inzien. Macht en rijkdom geven geen wezenlijke vervulling van je leven. Die vervulling kan alleen God geven, zo had hij ontdekt. Want - net als Franciscus - was hij diep geraakt door het besef, dat Jezus, komend van de almachtige, grote God, zichzelf klein had gemaakt, mens met ons was geworden, en totaal ontluisterd was gestorven aan het kruis. Een paar verzen uit Laudes nr. 48 illustreren zijn spiritualiteit: ‘Om mij, zondaar, te verlossen, heb jij je aan de dood uitgeleverd! Ik kan niet anders dan gek worden,nadat jij mij dit hebt onderwezen. ‘Ik zie mijn Heer aan het kruis genageld en wens hem te troosten! O, mijn Heer, je bent naakt en ik heb overvloed aan kleren; Niet mooi zie Je eruit in dit spel;Ik verzadig me en Jij lijdt honger; Jij staat te schande en ik zie uit naar eer!’ Voor Jacopone was dit hét beeld van de oneindige liefde van God. Daarin wilde Jacopone delen, door Christus na te volgen. Allereerst door net als Jezus in uiterlijke zin in armoede te leven. Maar dat was niet het doel op zich. Het eigenlijke doel was (en is): door zo te leven, jezelf leeg te maken, kun je ruimte in je leven scheppen voor God in jou. Dan vind je geestelijke rijkdom. Hij strooit zijn liefde namelijk zomaar in je uit. Hoe meer je openstaat voor God, hoe meer je God lief hebt, hoe meer Hij je kan vervullen met zijn Liefde. Jacopone vat dit in een van zijn gedichten heel kernachtig zó samen: Wie begeert wordt bezeten. Hij heeft zich verkocht aan wat hij mint God houdt geen verblijf in een eng hart. Hij is zo groot als je liefde bezit Hij wilde de mensen dus brengen tot dezelfde radicale bekering die hij zelf had doorgemaakt: zonder compromis en met een overweldigende hartstocht gaan kiezen voor Christus. Sommige tijdgenoten begrepen hier weinig van of wilden hem niet begrijpen. Wat hij met zijn ‘Laudes’ en zijn grollen verkondigde, was immers een kritiek op hun weelderige leefwijze die ten koste van de armen ging. En dat comfortabele leven lieten ze niet graag los. Het clowneske en onaangepaste gedrag was voor hen een mooi excuus om Jacopone te beschouwen als een dorpsgek en een nietsnut: ‘Gekke Japie’. Een dankbaar figuur om te vernederen en de spot mee te drijven.
2
Maar anderen zagen in hem iets van een nar, een cabaretier, die met zijn grollen zijn publiek wilde confronteren met hun amorele leefwijze. Zij noemden hem meer liefdevol ‘Guillare di Dio’, een 'Dwaas Gods', een betiteling die op de Bijbel teruggaat, waar Paulus zegt dat wij 'dwaas zijn omwille van Christus' (1 Kor. 4:10). Weer anderen zagen in hem ook wel een bizzacone, een publieke boetedoener. Wie dus dieper kijkt, ziet dat dit de periode was van zijn ommekeer en volledige overgave aan God, mede geïnspireerd door Franciscus. 1278-1294 broeder Franciscaan Het is niet vreemd, dat hij daardoor geïnspireerd werd. Franciscus was immers nog maar kort voor de geboorte van Jacopone gestorven (in 1226). En Todi lag niet ver van Assisi. De verhalen over hem waren daar natuurlijk bekend. Bovendien: de orde die Franciscus gesticht had, had een geweldige groei doorgemaakt. De rondtrekkende en bedelende Franciscaner Minderbroeders waren alom bekend. Die leefwijze sloot aan bij wat Jacopone zelf ontdekt had. En nadat hij zo tien jaar had rondgezworven meldde hij zich (in 1278) aan bij een Franciscanenklooster San Fortunato te Todi. Hij hoopte daar een gemeenschap te vinden, waarin men als echte minderbroeders zou leven. Maar het ideaal van de totale armoede van Franciscus werd in de franciscaanse kloosters al niet meer zo heftig nageleefd. Er ontstond tweespalt tussen de z.g. 'communalen', die het wat kalmer aan willen doen in een rustig kloosterleven en de 'spiritualen', die veel rigoureuzer de idealen van Franciscus willen naleven. Het zal niet verbazen dat Jacopone met hartstocht partij kiest voor de Spirituelen. De houding van slappere medebroeders bekritiseerde hij o.a. door het schrijven van hekeldichten. Wie om Christus waanzinnig is geworden, lijkt gekweld en gepijnigd, Maar hij is een leermeester, gedoctoreerd in de natuur en in de theologie. Wie om Christus waanzinnig wordt, lijkt gek aan de mensen; Wie deze ervaring niet heeft gehad, lijkt het een ontsporing. Wie deze leerschool wil binnengaan, zal een nieuwe leer ontdekken. Wie deze waanzin niet ervaart,weet nog niet wat goed is. Wie zich in deze dans wil scharen, vindt mateloze minne; Honderd dagen aflaat voor wie hem uitjouwt. Wat zijn levensinstelling betreft, behoort Jacopone inderdaad dus echt tot die spirituele Franciscanen. Zij zagen 'Moeder Armoede' als hun geliefde, en sloten met Haar een mystiek huwelijk. Met zijn medebroeders zwierf hij rond en verspreidde zijn gedachten in kerken in Italië. In deze tijd schrijft hij talloze liederen. Ze zijn volks en passen in de traditie van de minstreel. Inhoudelijk gaan ze over de mystieke weg, die hij probeert te gaan. Er bestaat voor Jacopone maar één weg: de mystieke mens moet gegrondvest zijn op het niets, op de totale vernieting van zichzelf. Met andere woorden: alles loslaten wat jou van de liefde van God afhoudt of afleidt. Dat kan bezit zijn, maar ook je status, of je denken dat je alles wel in de hand hebt, dat jij je leven kunt maken. Dat laatste is een illusie. Niemand weet of hij morgen nog gezond is, of z’n bezit nog heeft of überhaupt nog leeft. Dat niet meer najagen, je leegmaken van je ik-gerichtheid, schept de ruimte waarin God geboren kan worden. Of zoals Jacopone en andere mystici dat noemen: dan kan de Minne (= de goddelijke liefde) zich ten volle ontplooien. Zo schrijft hij::
3
O hoge nietheid, jouw werking is zo krachtig, dat je alle deuren wijd openspert en binnentreedt in 't oneindige. Jij voedt je met Waarheid en geen dood vrees je,scheve dingen maak je recht,het duistere verhelder je; zozeer maak je het hart één in goddelijke vriendschap, dat er geen ongelijkvormigheid bestaat die de Minne tegenspreekt. (zang 92, 341-352) 1294-1297 radicaal als Franciscus Ik noemde al de richtingenstrijd binnen de Orde van de Franciscanen: de conventuelen en de spirituelen. Jacopone behoorde tot die laatste groep. Die wilden graag meer zelfstandigheid. Daarom ging in 1294 een delegatie van de Spirituelen o.l.v. Jacopone naar paus Celestinus V. Deze paus was een wonderbaarlijke uitzondering tussen zijn ambtgenoten in de Middeleeuwen. Hij was oorspronkelijk monnik en behoorde tot een broederschap van kluizenaars die gelieerd was aan de Franciscanen. Een uitgesproken spirituele paus die de kerk wilde hervormen en zich verzette tegen haar rijkdom en wereldlijke macht. Bij hem vonden Jacopone en zijn broeders dus een gewillig oor. Zij kregen toestemming om onafhankelijk van de Communalen, de Franciscaanse Regel radicaal na te leven. Maar die vrijheid duurt niet lang. Celestinus was niet opgewassen tegen de machten binnen de pauselijke hofhouding en moest al na een half jaar aftreden onder druk van kardinaal Caetani. Caetani benoemde zichzelf toen als paus Bonifacius VIII. Hij zag de vrijheid die de Spiritualen hadden gekregen als een gevaar. Hij kon ze moeilijk onder controle houden. En een van zijn eerste besluiten was het terugdraaien van het besluit van zijn voorganger. Hij verordonneerde, dat de Spirituelen weer onder het gezag moesten komen van de communale kloosters. Hij vreesde natuurlijk wel dat de Spiritualen, zich tegen hem zouden keren en Celestinus opnieuw tot paus zouden uitroepen. Daarom liet hij Celestinus gevangen nemen op een geheime plaats. Toen Jacopone dit hoorde schreef hij een vernietigend gedicht over de gewelddadige wijze waarop Bonifacius VIII paus geworden was, en over het nepotisme (=vriendjespolitiek), de hebzucht en het misbruik van zijn macht. Hij noemde hem daarin zelfs de ‘antichrist’. Jacopone ondertekent ook het Manifest van Longhezza, een initiatief van twee hervormingsgezinde kardinalen: Jacobus en Petrus Colonna. Hierin werd de legitimiteit van de Pauskeuze van Bonifacius aangevochten en geëist dat de paus zich terug moest trekken. Voor Bonifacius VIII was dit de druppel die de emmer deed overlopen. Hij nam wraak en zond zijn troepen naar Palestrina, de hoofdstad van de Colonna's, waar alle dissidenten, waaronder Jacopone, zich verzameld hadden. De stad werd uiteindelijk overmeesterd en verwoest en Bonifacius liet alle ondertekenaars voor levenslang in de gevangenis werpen, dus ook Jacopone. 1298-1303 gevangen Hij werd opgesloten in een smerige kerker van de vesting die boven de stad lag. Bonifatius VIII liet Jacopone zelfs niet vrij in het jubeljaar 1300. Hij schreef zelfs een speciale Pauselijke Bul om Jacopone van de algemeen verleende gratie uit te zonderen! Jacopone had het dus vreselijk zwaar. Maar ondanks alle ontberingen, schreef hij hier enkele van zijn meest ontroerende gedichten, zoals het aangrijpende ‘Stabat Mater dolorosa’, dat later door tal van componisten op muziek is gezet.
4
1303-1306 laatste jaren en dood Na vijf jaar keerde het tij. Bonifatius VIII werd gevangen genomen en stierf spoedig daarna (11 oktober 1303). Jacopone werd toen onmiddellijk vrijgelaten. Uiteraard was hij door de verschrikkelijke ervaringen in de kerker een oude en gebroken man geworden. Eerst trok hij zich terug als kluizenaar, maar al spoedig kreeg hij onderdak in San Lorenzo, een klooster van Arme Clarissen. Hier stierf hij in de kerstnacht van 1306, juist toen de priester het Gloria in Excelsis Deo begon te zingen. Hij ligt begraven in Todi, in de kerk San Fortunato. Op een nabij gelegen plein, het Piazza Jacopone, staat een standbeeld van deze bijzondere stadgenoot, mysticus en dichter. Koesterend ‘Fra Jacopone’ genoemd. Jacopone is nooit officieel heilig verklaard, hoewel dat wel een aantal keren geprobeerd is. Waarschijnlijk is zijn kritiek op en hekeldicht over een paus daarvan de oorzaak. Jacopone behoort echter tot de grootste mystieke dichters uit de geschiedenis van Italië. Zijn poëzie, de LAUDEN, 'Lofzangen', geschreven in de volkstaal, hebben een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de Italiaanse literatuur.
Literatuur ‘Jacopone van Todi’ Een klein boekje uit de serie ‘Teksten en thema’s uit de mystiek’ nr. 9 Hein Blommestein, uitg. Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Twee artikelen over leven en werk van Jacopone van Todi in het tijdschrift Speling nr. 37 en 39.geschreven. ‘Dwarsliggers in naam van God’. Boekgeschreven door Arjan Broers n.a.v. een serie over mystici uitgezonden door de KRO. ISBN 90 259 5299 2 ‘Middelnederlandse vertalingen van het Stabat Mater’ P. Maximilianus Uitgave Tjeenk Willink, Zwolle, 1957
LEESTEKSTEN VAN JACOPONE VAN TODI TEKST 1 Jacopone is in de ogen van weldenkende mensen een dwaas, een waanzinnige. Hijzelf keert het om in het tegendeel: wie in zijn leven kiest voor God, is juist wijs! Hij verwoord dit als volgt: Wijsheid lijkt het me en genade, waanzinnig te worden door de mooie Messias. Het lijkt me werkelijk een blijk van grote wijsheid Als iemand om God waanzinnig wil worden: in Parijs ziet men zo ‘n grote filosofie niet! Wie om Christus waanzinnig is geworden, lijkt gekweld en gepijnigd, Maar hij is een leermeester, gedoctoreerd in de natuur en in de theologie. Wie om Christus waanzinnig wordt, lijkt gek aan de mensen; Wie deze ervaring niet heeft gehad,lijkt het een ontsporing. Wie deze leerschool wil binnengaan, zal een nieuwe leer ontdekken. Wie deze waanzin niet ervaart, weet nog niet wat goed is. Wie zich in deze dans wil scharen, vindt mateloze minne; Honderd dagen aflaat voor wie hem uitjouwt. Wie op zoek gaat naar eer, is Zijn liefde niet waardig, want temidden van twee dieven hing Jezus aan het kruis. Wie op zoek gaat naar smaad, het lijkt goed dat hij ’t snel bereikt; Hij gaat niet meer naar Bologna om een ander meesterschap te leren. (Laudes nr. 87)
5
Vragen: In het kiezen voor God laat je dingen los, die anderen juist heel belangrijk vinden. Je geeft bijvoorbeeld minder om bezit, of om je wereldse positie. Je doet dat, omdat je diep van binnen voelt, dat je er een heel andere rijkdom voor terug krijgt. Herken je dat? Heb je zelf wel eens (wellicht pijnlijke) keuzes gemaakt, om dichter bij jezelf, bij je Goddelijke kern te komen? Kun je iets zeggen over wat je toen terugkreeg? TEKST 2 Op je geestelijke weg kan het gebeuren, dat het beeld dat je van God had, niet meer blijkt te kloppen. Bijvoorbeeld: God blijkt niet langer de veredelde Sinterklaas, die jou beloont als je mooi voor Hem zingt, of veel tot Hem bidt. God ‘werkt’ blijkbaar anders met zijn genade. Of Hij past niet langer in de definitie ’s die je na veel nadenken had geformuleerd. God (= de Minne) is altijd weer groter dan jij dacht. Jacopone verwoord dit als volgt: Minne aan woorden voorbij, onvoorstelbare Goedheid, O mateloos Licht, verlicht mijn hart. Ik heb je gekend en geloofd met het verstand, Gesmaakt met het gevoel, gezien door gelijkenis. Ik geloofde Jou bezeten te hebben, volmaakt als Je bent, en dit genot ervaren, minne zonder maat. Nu lijkt het me een vergissing: Je bent niet wie ik geloofde, Ik bezat en had geen waarheid zonder dwaling. Onvoorstelbaar Licht, wie kan jou voorstellen, Die wilde wonen in donkere duisternis? Jouw licht voert niet – al leek iemand Je te zien – tot het vermogen te meten van Jou wat je bent. (uit Lauden nr. 92) Vragen: Hoewel je God nooit geheel kunt omschrijven, kan je toch niet zonder woorden of beelden over Hem/Haar. Je hebt taal en voorstellingen nodig om over God te kunnen communiceren. Met welke beelden of woorden spreek jij het liefst over God? Is er in de loop van je leven wel eens iets gewijzigd in jouw ‘beeld’ van God? Waardoor veranderde dit? TEKST 3 Er bestaat voor Jacopone maar één weg: de totale ‘vernieting’ van zichzelf. Met andere woorden: alles loslaten wat jou van de liefde van God afhoudt of afleidt. Dat kan bezit zijn, maar ook je status, je denken dat je alles wel in de hand hebt, het idee dat jouw godsdienstige verrichtingen genade garandeert, kortom: de gedachte dat jij je leven zelf kunt maken. Dat laatste is een illusie. Niemand weet of hij morgen nog gezond is, of z’n bezit nog heeft of überhaupt nog leeft. Dat niet meer najagen, je leegmaken van je ik-gerichtheid, schept de ruimte waarin God geboren kan worden. Of zoals Jacopone en andere mystici dat noemen: ‘nietheid’. Dan kan de Minne (= de goddelijke liefde) zich ten volle in je ontplooien. Hij omschrijft dit zo: O hoge nietheid, jouw werking is zo krachtig, dat je alle deuren wijd openspert en binnentreedt in 't oneindige. Jij voedt je met Waarheid en geen dood vrees je, scheve dingen maak je recht,het duistere verhelder je;
6
zozeer maak je het hart één in goddelijke vriendschap, dat er geen ongelijkvormigheid bestaat die de Minne tegenspreekt. (zang 92, 341-352) Vragen: Het pleidooi van Jacopone om de ‘nietheid’ na te streven, betekent niet: onverantwoord leven. Gepaste zorg voor jezelf en anderen die aan jou zijn toevertrouwd, zijn op z’n plaats. Toch is het steeds weer zaak kritisch naar jezelf te kijken: met welke bedoeling doe ik deze dingen? Kun je voorbeelden noemen, die jij lastig vindt om los te laten? Denk je ook wel eens aan de betrekkelijkheid van wereldse zaken? Wanneer bijvoorbeeld? Bij welke aanleiding? NOG ENKELE TEKSTEN VOOR EIGEN OVERWEGING: Ban alle rijkdommen uit breng de wetenschap tot zwijgen en ontvlucht de faam van heiligheid. De rijkdommen doen tijd verliezen wetenschap gaat op in wind de faam herbergt en ontvangt de huichelarij van alle kanten. Wie van deze drie ontbloot is lijkt me een sterrenhemel. Vier winden bewegen de zee, die de geest in verwarring brengen; de vrees en de hoop, de smart en de vreugde. De ontbloting van deze vier is moeilijker dan van de eerste drie ++++++++++++++++++++++++ De hel vrees je niet noch hoop je op de hemel en over het goede verheug je je niet noch treur je om tegenslag. De deugd heeft geen waarom want het waarom ligt buiten jou. ++++++++++++++++++++++++ Te leven ik in niet ik en mijn wezen in mijn niet wezen! Dit wijkt zo af dat ik er geen definitie van ken. ++++++++++++++++++++++++ Armoede is niets hebben en vervolgens niets willen en alles bezitten in geest van vrijheid
7
HET ‘STABAT MATER DOLOROSA’ Wat zijn mystiek betreft rekent men Jacopone wel tot de zogenaamde Doloristen, zoals b.v. ook Franciscus van Assisi. Zij menen dat alleen de mens die het waarachtig lijden kent, ook Christus leert kennen. Hét grote voorbeeld daarvan is voor hen Maria. Jacopone van Todi heeft dit op prachtige wijze verwoord in het ‘Stabat Mater dolorosa’. Het gedicht wordt als lied in de lijdenstijd in de liturgie gezongen, speciaal bij de kruisweg op Goede vrijdag. Naast de Gregoriaanse versie hebben veel beroemde componisten de tekst op muziek gezet, zoals Josquin des Prez, Palestrina, Pergolesi, Rossini, Dvorák. We luisteren naar enkele voorbeelden.. Hieronder is de volledige tekst. 1 Stabat mater dolorosa iuxta Cruxem lacrimosa, dum pendebat Filius.
Met de tranen in haar ogen stond de Moeder, diep bewogen naast het kruis, waar Jezus hing.
2 Cuius animam gementem, contristatam et dolentem, pertransivit gladius
Door haar pijnlijk zuchtend harte, overstelpt van wee en smarte, 't scherpe zwaard van droefheid ging.
3 O quam tristis et afflicta fuit illa benedicta Mater Unigeniti.
Hoe bedrukt, hoe neergeslagen. moest de zegenrijke klagen om Gods eengeboren Zoon.
4 Quae morebat et dolebat, pia Mater, dum videbat nati poenas incliti
Ach, hoe schreide en hoe kreet zij, en wat folteringen leed zij bij 't aanschouwen van die hoon.
5 Quis est homo, qui non fleret, Matrem Christi si videret in tanto supplicio?
Wie kan nu zijn tranen houen en de Moeder hier aanschouwen in haar bitter zielewee;
6 Quis non posset contristari, Christi Matrem contemplari dolentem cum Filio?
Wie voelt niet zijn hart verscheuren die de Moeder zo ziet treuren, lijdend met haar Jezus mee?
7 Pro peccatis suae gentis vidit Iesum in tormentis et flagellis subditum.
Zij zag Jezus voor de zonden van zijn volk bedekt met wonden van de wrede geseling.
8 Vidit suum dulcem Natum moriendo desolatum dum emisit spiritum.
Zij zag haar Liev'ling sterven alle troost zijns Vaders derven tot de geest uit 't lichaam ging.
9 Eia, Mater, fons amoris me sentire vim doloris fac, ut tecum lugeam
Geef, o Moeder, bron van liefde dat ik lijd wat u doorgriefde, geef mij dat ik met u klaag.
10 Fac, ut ardeat cor meum, in amando Cristum Deum ut sibi complaceam
Ach, ontvlam mijn hart en zinnen, dat ook ik mijn God mag minnen en die heiland steeds behaag.
8
11 Sancta Mater, istud agas, Crucifixi fige plagas, cordi meo valide.
Heil'ge Moeder, hoor mijn bede, deel mij Christus'wonden mede, diep ze drukkend in mijn hart.
12 Tui Nati vulnerati, tam dignitati pro me pati, poenas mecum divide.
Van uw Zoon, bedekt met wonden, die zo leed om mijne zonden, laat mij delen in de smart.
13 Fac me vere tecum flere, Crucifixo condolere, donec ego vixero
Laat mij met u medewenen, mij met 's Heren leed verenen tot het uur van mijnen dood.
14 Iuxta Crucem tecum stare, et me tibi sociare in plancto desidero.
Naast het kruishout wil ik toeven en mij daar met u bedroeven om het lijden, naamloos groot.
15 Virgo virginium praeclara, mihi iam non sis amara, fac me tecum plangere
Maagd der maagden onvolprezen, wil mij niet ongunstig wezen, laat mij treuren aan uw zij;
16 Fac, ut portem Christi mortem, passionis fac consortem et plagas recolere. 17 Fac me plagis vulnerari, Crucem hac inebriari, ob amorem Filii.
Laat mij Christus' doodsstrijd strijden, deelgenoot van al zijn lijden, laat mij sterven zoals Hij. Laat zijn wonden mij doorwonden, worde ik bij zijn kruis verslonden in het bloed van uwen Zoon.
18 Inflammatus et accensus, per te, Virgo, sim defensus in die iudicii.
Moge ik in het vuur niet branden, neem, O Maagd, mijn zaak in handen in het oordeel voor Gods troon.
19 Fac me Cruce custodiri, morte Christi praemuniri, confoveri gratia.
Christus, wil bij mijn verscheiden door uw Moeder mij geleiden tot de overwinnaarsprijs
20 Quando corpus morietur, fac, ut animae donetur paradisi gloria Amen. In sempiterna saecula.
Doe, als 't lichaam dan zal sterven, mijn ziel de glorie erven van het hemels paradijs. Door de eeuwen der eeuwen, Amen.
Lees en/of beluister de tekst. Wat sluit aan bij jouw eigen ervaringen? Welke strofe spreekt jou aan? Met welke strofe heb je moeite? Waarom?
9