~'lill
Os
Are
Jaaryerslag 2002
Jaarverslag 2002 van de Technische Universiteit Eindhoven Eindhoven, juni 2003
Colofon Mocht u meer exemplaren van dit jaarverslag willen ontvangen, of zijn de gebruikte adresgegevens onjuist, neem dan contact op met het Communicatie Service Centrum van de TU/e, telefoon (040) 247 2278, fax (040) 246 3120, of e-mail:
[email protected]. Correspondentie-adres Technische Universiteit Eindhoven t.a.v. het College van Bestuur Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon: (040) 247 9II1 Website: www.tue.nl Eindredactie en productie Communicatie Service Centrum TU/e Vormgeving Beelenkamp Ontwerpers, Tilburg Fotografie Rob Stork, Eindhoven Norbert van Onna, Eindhoven Lithografie en drukwerk Lecturis bv, Eindhoven
Woord vooraf Met de publicatie van dit jaarverslag legt de Technische Universiteit Eindhoven publiekelijk verantwoording af voor de in het jaar 2002 geleverde prestaties. Deze worden waar mogelijk afgezet tegen de doelstellingen, die de universiteit zich bij de aanvang van het jaar stelde in haar Bestuurlijke Agenda 2002. Bovendien is in dit jaarverslag het financiele verslag van de universiteit opgenomen. College van Bestuur
Eindhoven. juni 2002
Inhoudsopgave Verslag 2002 van de Raad van Toezicht 8 Onderwijs en onderzoek Bestuur en beheer Financien
Beleidsverslag 1
Aigemeen 14 Missie en positionering Strategieschets 2002-2006 Besturingscyclus Beleid ten aanzien van internationalisering Orientatiebezoeken National University of Singapore Nederlandse universiteiten Programma 'Horizon' Werkgroep Kennisvalorisatie Brabant Medical School Herpositionering wetenschapswinkels Hooglerarenenquete Elsevier
2
Onderwijs 19 Invoering bachelor-masterstructuur Ontwikkeling interfacultaire masteropleidingen Academische vorming Herpositionering lerarenopleidingen Herpositionering ontwerpersopleidingen Omzetting Euforce in TUje-Postgraduate School Bevordering van het onderwijsrendement en de studievoortgang Bekostiging klinische opleidingsplaatsen Medical Engineering Aansluiting ywo-wo Participatie in project regelvrije zone Keuzegids Hoger Onderwijs Onderwijsvisitaties ABET-visitatie Medewerking fraudeonderzoek Instroom Instroom en marktaandeel TUje Onderwijsrendementen Uitstroom Uitstroom (kalenderjaar) Internationalisering Doelgroepbeleid studenten: studenten met een handicap of functiebeperking Informatie inzake studieadviezen Kengetallen onderwijs initiele opleidingen Kengetallen onderwijs post-initiele fase
3
Onderzoek 26 Actieplan Europa ESI opgericht Nanotechnologie Biocomponent EURANDOM Onderzoekscholen met TUje als penvoerder Onderzoekscholen met TUje als participant Toponderzoekscholen DPI Rapportage onderzoeksvisitatie scheikundige technologie Pionier laureaat Aspasia NWO-vernieuwingsimpuls Yijfde kaderprogramma EU Bibliometrisch onderzoek Web of Science Kengetallen onderzoek
4
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie 31
Financiele situatie Huisvesting Materiele voorzieningen Huisvestingsbeleid studenten Satisfactie studenten Satisfactie personeel Added value analysis (ava) Wervingsbeleid Diversiteitbeleid Scholing Yoor onderwijs ingeschreven personeelsleden Gezondheids- en arbeidsomstandighedenbeleid Personeelsbeleid inzake internationalisering Beleidsplan herpositionering studentenwerving en studievoorlichting Herstructurering Bureau for International Activities Yoorbereiding ufo Professionalisering inkoop en pilot-project elektronisch inkopen Interne communicatie TUje Holding BY Cultuurprogramma Publieksdag Kengetallen personeel Kengetallen financien 5
5. 1 5.2 5·3 5-4 5·5 5.6 5.7 5.8 5.9
po
Beleid faculteiten en instituten 39
Faculteit Biomedische Technologie 39 Faculteit Bouwkunde 41 Faculteit Elektrotechniek 44 Faculteit Industrial Design 46 Faculteit Scheikundige Technologie 47 Faculteit Technische Natuurkunde 49 Faculteit Technologie Management 51 Faculteit Werktuigbouwkunde 53 Faculteit Wiskunde en Informatica 56 Stan Ackermans Instituut 58
Financieel verslag 1
Algemene toelichting geconsolideerde jaarrekening
2
Kerncijfers 65
3-4
Toelichting op de kerncijfers 66 Algemeen 66 Baten Lasten Saldo financiele baten en lasten Financiele positie 68 Opbouw eigen vermogen 68 Opbouw voorzieningen 68
4 4-1 4-2
Waarderingsgrondslagen 70 Balans 70 Bepaling van het resultaat 71
3 3-1 3.LI 3.1.2
3-1.3 302 3.3
5
Geconsolideerde balans per
6
Geconsolideerde exploitatierekening
7
Geconsolideerd kasstroomoverzicht 74
31
december
2002
2002
2002
72
73
8 8.1 8.LI 8.1.2 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8·3 8-4 8.S 8.6 8.7
Toelichting op de geconsolideerde balans 75 Vaste activa 75 Materiele vaste activa FinancieIe vaste activa Vlottende activa 77 Voorraden Vorderingen Liquide middelen Eigen vermogen 77 Voorzieningen 78 Langlopende schulden 79 Kortlopende schulden 80 Niet uit de balans blijkende verplichtingen 81
9 9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.2 9.2.1 9.2.2 9.3
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening 82 Baten 82 Rijksbijdrage Ministerie OCenW Werk voor derden Overige baten Lasten 83 Personele lasten Overige lasten Saldo financiele baten en lasten 85
10
Enkelvoudige balans per
11
Enkelvoudige exploitatierekening
31
december 2002
2002
87
86
62
12 12.1
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening 88 Toelichting resultaat 2002 enkelvoudige exploitatierekening 88
1}.2
Overige gegevens 91 Bestemming resultaat 91 Deelnemingen 91
14
Accountantsverklaring 93
13 13-1
Bijlagen 1
Universitaire Organisatie
2
Samenstelling bestuursorganen 97
3
Samenstelling facultaire adviesraden 99
4
Benoemingen hoogteraren en universitair hoofddocenten 101
5
Prijzen en onderscheidingen 103
2002
96
Verslag 2002 van de Raad van Toezicht
De samenstelling van de Raad van Toezicht was als voIgt: Ir. C.J. Kleisterlee, voorzitter; R. J.J. Koedijk RA, plv. voorzitter; Mw. drs. T.A. Maas-de Brouwer (tot I februari 2002); prof. dr.ir. A. Oosterlinck; dr.ir. P. Ros. Mevrouw Maas-de Brouwer nam per I februari 2002 afscheid van de Raad van Toezicht vanwege het aanvaarden van het lidmaatschap van de Eerste Kamer. De procedure inzake haar opvolging werd in gang gezet. Belangrijke aandachtspunten van de Raad in 2002 waren: • vervulling van de vacatures voor lid respectievelijk voorzitter van het College van Bestuur; • verbetering van de financiele grondslag van de universiteit en van het financieel management; • besluitvorming rond het strategisch beleid voor de periode 2002-2006 en de bestuurlijke agenda voor 2002; • invoering van het bachelor-/masterstelsel, de ontwikkeling van nieuwe, interfacultaire masteropleidingen en de versterking van het academisch gehalte van de opleidingen; • versterking van de onderzoekspositie; • samenwerking met de beide andere technische universiteiten in ons land; • internationalisering; • kwaliteitsbewaking en -stimulering (onderwijs- en onderzoeksvisitaties); • het functioneren van de medezeggenschap binnen de TU/e. De Raad kwam in het verslagjaar vijf maal bijeen met het College van Bestuur. Onderwijs en onderzoek De Raad heeft zich uitgebreid laten informeren over de voorbereiding en verwezenlijking van beleidskeuzes in het kader van de invoering van het bachelormasterstelsel in het onderwijs, de ontwikkeling van nieuwe interfacultaire masteropleidingen en de versterking van het academisch gehalte van het onderwijs. Daarbij werd afgesproken dat plannen voor nieuwe opleidingen (al of niet in samenwerking met andere universiteiten) in het vervolg met de Raad worden besproken voordat deze worden geeffectueerd. De Raad besprak met het College van Bestuur de mogelijkheden tot herpositionering van de eerstegraads lerarenopleidingen in wis-, natuur- en scheikunde aan de drie TU's. De Raad heeft kennis genomen van de resultaten van de visitatie van de ingenieursopleidingen Scheikundige Technologie, Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Technische Bedrijfskunde door beoordelingscommissies van de Amerikaanse Accreditation Board for Engineering and Technology (ABET), de beoordeling van de ingenieursopleiding Technische Wiskunde door de VSNUonderwijsvisitatiecommissie Wiskunde en de beoordeling van het onderzoek binnen de faculteit Scheikundige Technologie door de VSNU-onderzoeksvisitatiecommissie Scheikunde. De Raad boog zich in het verslagjaar over de ambities van het Dutch Polymer Institute om op het eigen werkgebied een leidende positie in Europa te verwerven. In dit financieel door de overheid gesteunde technologisch topinstituut waarvan de 8
Verslag 2002 van de Raad van Toezicht
TU/e het penvoerderschap vervult, werken universiteiten en industrie nauw samen.
De Raad liet zich verder informeren over in het verslagjaar ontplooide initiatieven om de positie van de universiteit op het terrein van de nanotechnologie te versterken. Internationalisering was in de Raad in 2002 een regelmatig terugkerend onderwerp. Zo werd verslag uitgebracht van bezoeken aan een vijftal vooraanstaande Europese (technologie-)universiteiten die tot doel hadden mogelijkheden tot afstemming en samenwerking op onderwijs- en onderzoeksgebied te verkennen. Ook werd de verdere intensivering van de samenwerking met de National University of Singapore besproken. De TU/e is net als het Massachusetts Institute of Technology in de Verenigde Staten een van de tien voorkeurspartners van de NUS. De samenwerking betreft gemeenschappelijke ontwerpersopleidingen (inclusief dubbeldiplomering), gezamenlijke onderzoeksprojecten (inclusief dubbelpromoties) en dubbelbenoemingen van hoogleraren. Bestuur en beheer De Raad benoemde profdr. H.M. Amman met ingang van I april 2002 voor een periode van vier jaren tot lid van het College van Bestuur als opvolger van drs. H.W. te Beest. Ais opvolger van collegevoorzitter drjr. H.G.J. de Wilt benoemde de Raad met ingang van I september 2002 eveneens voor een periode van vier jaren de heer A.H. Lundqvist. De Raad hechtte in het verslagjaar zijn goedkeuring aan de beleidskeuzes van het College van Bestuur in de notitie 'Internationaal concurreren en samenwerken; strategieschets 2002-2006'. Centraal daarin staat de ambitie op het eigen werkgebied te behoren tot de vijfbeste technologie-universiteiten in Europa en in de wereld als zodanig erkend te worden. De belangrijkste doelen om dat te bereiken zijn: focussering en versterking van de R&D-activiteiten op een beperkt aantal gebieden, invoering van het bachelor-/masterstel en opschaling van het referentiekader naar Europees niveau. De uit deze doelen voortvloeiende concrete beleidsvoornemens voor het jaar 2002, vervat in de Bestuurlijke Agenda 2002, werden door de Raad gefiatteerd. Dat gold ook het voornemen van het College van Bestuur de zogenoemde besturingscyclus te revitaliseren. Dit houdt in dat voortaan om de twee jaar een instellingsplan zal worden opgesteld dat vier jaar vooruit kijkt. Ieder jaar wordt een bestuurlijke agenda opgesteld waarin de belangrijkste concrete beleidsdoelen en -afspraken voor het navolgend jaar staan vermeld. In het jaarverslag vindt ieder jaar de verantwoording inzake realisatie van de bestuurlijke agenda plaats en worden kengetallen en jaarrekening vermeld. De Raad nam in het verslagjaar met instemming kennis van het initiatief van de Colleges van Bestuur van de drie technische universiteiten gezamenlijk de intentie uit te spreken om onderlinge afstemming en samenwerking tussen de drie TU's te bevorderen. Met deze intentieverklaring werd de basis gelegd voor intensief overleg tussen de drie technische universiteiten over concrete initiatieven ter zake. De Raad liet zich verder informeren over het zelfonderzoek naar mogelijke onregelmatigheden binnen de TU/e in het kader van de zogeheten 'HBO-fraude'. Met instemming werd kennisgenomen van het feit dat zich binnen de TU/e geen onregelmatigheden bleken te hebben voorgedaan. De Raad ging tijdens het verslagjaar akkoord met de vaststelling van een gewijzigd Bestuurs- en beheersreglement. De wijziging was nodig in verband met de omzetting van de bestaande vij~arige opleidingen in afzonderlijke bachelor- en masteropleidingen. Voorafgaand aan de vergadering in december 2002 bracht de Raad een werkbezoek aan de faculteit Technische Natuurkunde. Financien De Raad besteedde in het verslagjaar veel aandacht aan de initiatieven van het College van Bestuur ter verbetering van het financieel management en ter verstevi9
Verslag 2002 van de Raad van Toezicht
ging van de financiele grondslag van de TU/e. Met het oog op de moeilijke financiele situatie van de universiteit besloot het Audit Committee zijn vergaderfrequentie te verhogen naar vier keer per jaar. Conform het advies van het Audit Committee kon de Jaarrekening 2001 uiteindelijk door de Raad worden goedgekeurd. De commissie constateerde eind van het jaar 2002 dat de financieIe verslaglegging inmiddels is verbeterd dankzij het uitvoeren van een knelpuntenanalyse, het op basis daarvan verbeteren van het financiele administratiesysteem en het doorvoeren van wijzigingen in de personele invulling van de financiele kolom in de organisatie. Met instemming werd kennis genomen van de invoering van een reservebeleid. Hoewel de begroting 2002 - die de Raad eerst in juni kon vaststellen - uitkwam op een negatief resultaat van EUR 4,6 mIn., kon eind 2002 uit de prognose van de exploitatierekening 2002 worden opgemaakt dat het tekort aanzienlijk lager zal uitvallen dan geraamd. Ook de schuldpositie zal ultimo 2002 lager zijn dan verwacht. In december 2002 keurde de Raad de begroting 2003 goed. Deze liet een negatief resultaat zien van EUR 6,6 mIn. De Raad verzocht het College van Bestuur voor 2004 te streven naar een sluitende begroting. Ook gaf de Raad te kennen voor 2003 een investeringsbegroting opgesteld te willen zien. De Raad heeft verder kennis genomen van de Meerjarenraming 2003-2010. Deze wordt door het College van Bestuur gebruikt als uitgangspunt voor discussies met de Universiteitsraad en het Audit Committee over de financiele situatie. De Raad heeft ten overstaan van het College van Bestuur overigens benadrukt dat de TU/e op zoek dient te gaan naar nieuwe financiele bronnen, omdat de bekostiging door de overheid steeds meer onder druk komt te staan. Ook dient de TU/eorganisatie naar de mening van de Raad meer doordrongen te raken van het feit dat bezuinigingen noodzakelijk zijn. Tot slot kan worden vermeld dat het College van Bestuur na overleg met het Audit Committee besloten heeft om KPMG te kiezen als nieuwe accountant voor de TU/e voor de jaren 2003 en volgend.
10
Verslag 2002 van de Raad van Toezicht
idsverslag Algemeen Onderwijs Onderzoek Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie Beleid faculteiten en instituten
13
1
Algemeen Missie en positionering De missie van de universiteit werd in 2002 kernachtig geformuleerd als: 'De TU/e is een researchgedreven, ontwerpgerichte technologie-universiteit'. Op basis van deze missie is gekozen voor positionering van de TU/e als een universiteit die: • wordt gekenmerkt door een sterke onderlinge verwevenheid van onderzoek, ontwerpen en onderwijs; • is gericht op het ontwikkelen en het maatschappelijk benutten van technologie; • voora! expertisegebieden als haar werkdomein kiest, waarop zij een internationaal vooraanstaande positie inneemt c.q. kan verwerven; • zich in de wereld profileert als een Europese universiteit; • bachelor-, master-, ontwerper- en lerarenopleidingen, PhD-programma's en continuing education verzorgt; • de kwaliteit van haar onderwijs en onderzoek toetst aan hoge, intemationale standaarden; • met haar onderwijs, onderzoek en ontwerpen vooral dienstbaar wil zijn aan maatschappelijke sectoren met een hoge en/of snel toenemende technologieintensiteit; • haar studenten en medewerkers een internationaal en academisch, dat wil zeggen intellectueel prikkelend studie- en werkklimaat biedt, dat inspireert tot brede persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk en cultureel engagement. Strategieschets 2002-2006 Een evaluatie van het gevoerde beleid in de periode 1996-2001 en een analyse van actuele externe ontwikkelingen vormden in 2002 de basis voor het formuleren van een strategie in hoofdlijnen voor de periode 2002-2006. Deze strategieschets werd in juni gepubliceerd onder de noemer 'Internationaa! concurreren en samenwerkeri. Kern van het beleid is de ambitie in het jaar 2006 op het eigen werkgebied te behoren tot de top vijf van technologie-universiteiten in Europa en in de wereld als zodanig erkend te worden. De belangrijkste strategische doelen om dat te bereiken zijn: focussering en versterking van het onderzoek en de ontwerpactiviteiten op een beperkt aantal gebieden, hervorming van de ingenieursopleidingen volgens het internationaal gangbare stelsel van bachelor- en masteropleidingen en opschaling van het referentiekader naar Europees niveau. De strategieschets wordt nadmkkelijk niet gezien als een blauwdruk maar als een richtinggevend kader voor het beleid in de periode 2002-2006. Met de concretisering en verwezenlijking van een groot aantal doelstellingen werd in 2002 een begin gemaakt. Besturingscyclus Er werd gedurende het verslagjaar een plan gemaakt voor het revitaliseren van de besturingscyc1us. Deze zal uiteindelijk de volgende elementen moeten omvatten: • eens in de zes jaar een Strategieschets die richting kan geven aan het hoofdlijnenbeleid van de universiteit voor de middellange termijn; • om de twee jaar een Instellingsplan met meer uitgewerkte beleidslijnen voor een periode van vier jaar; • jaarlijks een Bestuurlijke Agenda met concrete beleidsacties voor het navolgende jaar; • jaarlijks een Meerjarenraming, die in grote lijnen aangeeft wat het financiele beleid is en welke de financiele verwachtingen zijn voor de navolgende vier jaren; • jaarlijks een Begroting die gedetailleerd aangeeft wat het financiele beleid is en welke de financiele verwachtingen zijn voor het navolgende jaar;
14
Aigemeen
• een jaarverslag (inclusief jaarrekening); • projectmatig uitvoeren van beleidsvoornemens (Universitair Projecten Programma). Het is de bedoeling binnen de besturingscyclus een optimale balans te realiseren tussen beleid en financiele mogelijkheden. Daarnaast steIt de universiteit zich ten doel impulsen te geven aan de interne communicatie in het kader van de processen ter voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van beleid. Deze moeten de betrokkenheid bij de besturingscyclus binnen de universiteitsgemeenschap bevorderen. In 2003 zal met een en ander een begin worden gemaakt. Beleid ten aanzien van internationalisering In het najaar is de nota Internationaliseringstrategie in verschillende gremia
besproken. Besloten werd te starten met enkele projecten: • samenwerking met vijf vooraanstaande Europese (technologie-)universiteiten; • intensivering van de samenwerking met de National University of Singapore; • stimulering van de instroom van buitenlandse studenten in de masteropleidingen en versterking van de internationale naamsbekendheid van de TU/e; • ondersteuning van de internationalisering in de facilitaire sfeer. Met ingang van het studiejaar 2002-2003 is gestart met de invoering van het ECTSsysteem (European Credit Transfer System). Dit beoogt de studentenmobiliteit tussen Europese hoger onderwijsinstellingen te stimuleren. Verder werden voorbereidingen getroffen voor de invoering van een gedragscode buitenlandse talen. Deze moet het mogelijk maken Engels te hanteren als voertaal in de masteropleidingen. Orientatiebezoeken Er werden in 2002 orienterende bezoeken afgelegd aan vijf geselecteerde universiteiten (TU Munchen, EPFL Lausanne, RU Gent, Chalmers Giiteborg en de TU van Darmstadt). De selectie is tot stand gekomen na een interne inventarisatie van bestaande contacten, bibliometrische en rankingsgegevens en aanknopingspunten met onderzoeks- en onderwijsprofie1en. De kennismakingsbezoeken stonden in het teken van informatie-uitwisseling over toekomstvisies en het aftasten van mogelijkheden tot samenwerking op onderwijs- en onderzoeksterrein. National University of Singapore (NUS) Met de opening van het nieuwe Design Technology Institute (DTI) in Singapore is de samenwerking tussen de TU/e en de National University of Singapore een nieuwe fase ingegaan. Het DTI biedt, als onderzoeks- en onderwijsinstituut, niet aileen de mogelijkheid tot het doen van een gezamenlijk promotieonderzoek maar ook drie opleidingen: Rapid Product Development, Embedded Systems en Mechatronica. Het instituut heeft op dit moment een twintigtal medewerkers waarvan het merendeel betrokken is bij onderzoek. De wetenschappelijke leiding van het instituut is in handen van pro£dr.ir. W.M.G. van Bokhoven terwijl de zakelijk leiding in handen is van dbr. Tan Hong San. In december vonden de eerste dubbelpromoties aan TU/e en NUS plaats, waartoe in 2000 de mogelijkheid werd gecreeerd. Nederlandse universiteiten In het najaar is besloten om ultimo 2004 het in 1977 opgerichte Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten (SOBU) te beeindigen. De belangrijkste reden is dat het SOBU weI tot succesvolle op zichzelf staande samenwerkingsprojecten heeft geleid maar niet tot structurele vormen van samenwerking tussen de TU/e en de Universiteit van Tilburg. Projectmatige samenwerking kan ook zonder het SOBU gestaIte krijgen.
De samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Maastricht inzake onderwijs en onderzoek op het terrein van de biomedische technologie werd in 2002 op een 15
Algemeen
aantal punten geactualiseerd. Hetzelfde geldt voor de samenwerkingsovereenkomst met het Limburgs Universitair Centrum in Diepenbeek, die er in voorziet dat studenten van het Universitair Centrum kunnen doorstromen in TV/e-opleidingen. Op initiatiefvan het College van Bestuur van de Technische Vniversiteit Delft (TVD) is in de loop van het verslagjaar bezien of er mogelijkheden waren onderzoeksactiviteiten die de TUD wilde afbouwen, te concentreren in Eindhoven. Er zijn eind 2002 concrete afspraken gemaakt rondom de gebieden voertuigtechniek en bouwfYsica. Daarnaast is met de TVD gesproken over mogelijke samenwerking op een aantal onderzoeksgebieden. De Vniversiteit Twente (VT) is in een later stadium bij de gesprekken betrokken. In het verlengde van deze gesprekken hebben de drie tedmische universiteiten positief gereageerd op een verzoek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om te komen tot een 'Sectorplan Techniek'. De drie TV's hebben gezamenlijk de intentie uitgesproken om een proces van onderlinge afstemming en bundeling van krachten te realiseren, met name op het terrein van de masteropleidingen en het onderzoek. Door een gezamenlijke versterking van het universitair technisch onderwijs en onderzoek in Nederland streven de 3 TV's naar een verdere versterking van hun internationale positie. Eind 2002 heeft het ministerie middelen voor dit plan ter beschikking gesteld onder de voorwaarde dat er voor r mei 2003 een geconcretiseerde versie van het sectorplan bij het ministerie wordt ingediend. In het verslagjaar is door de drie technische universiteiten en de algemene universiteiten die onderwijs verzorgen in de (technische) wis-, natuur-, en scheikunde gewerkt aan het Bachelor-Masterconvenant. In het convenant worden afspraken gepresenteerd over het aanbod van de bacheloropleidingen in de (technische) wis-, natuur- en scheikunde in Nederland. De afspraken hebben betrekking op de eindtermen van de bacheloropleidingen en de doorstroom naar de masteropleidingen. De universiteiten geven daarbij aan te zullen komen tot een herziening van het bacheloraanbod en tot een landelijke verdeling van het aanbod in masteropleidingen. Een en ander is vervolgens uitgewerkt in een Sectorplan Natuurwetenschappen, analoog aan het bovengenoemde Sectorplan Techniek, waarvoor het ministerie eveneens voorwaardelijk middelen ter beschikking heeft gesteld. In december 2002 heeft een delegatie van de TV/e een bezoek gebracht aan de Katholieke Vniversiteit Nijmegen om te bezien of de reeds bestaande samenwerking op het terrein van de natuurwetenschappen verder uitgebouwd zou kunnen worden. Het bezoek verliep positief en de besprekingen krijgen een vervolg in 2003. Programma 'Horizon' De aan het einde van het jaar 200r ingestelde Commissie Regionale Kansen stelde in 2002 een actieprogramma op onder de naam Horizon. Deze commissie is overigens tot stand gekomen op initiatief van de voorzitter van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Eindhovens burgemeester dr. R.W. Welschen. Dit programma inventariseert en beschrijft projecten die een bijdrage moeten leveren aan versterking van de economische structuur op middellange termijn voor Zuidoost-Nederland in het algemeen en de Regio Eindhoven als kern daarbinnen in het bijzonder. De commissie stond onder voorzitterschap van dr.ir. H.G.J. de Wilt, tot r september 2002 voorzitter van het College van Bestuur van de TV/e. De universiteit neemt actief deel aan de meeste van de beoogde 19 projecten. Een vooraanstaande rol ziet de universiteit voor zich zelf vooral in de volgende projecten: • verdere ontwikkeling van het Embedded Systems Institute in samenwerking met verwante initiatieven; • Incubator3 + /Technostarters; 16
Algemeen
• kennisnetwerk en expertisecentrum Breedband; • oprichting Automotive Technology Centre; • kennisnetwerk Biomedische Technologie; • oprichting Design Institute. Werkgroep Kennisvalorisatie Op initiatief van het College van Bestuur is in het najaar een interne werkgroep Kennisvalorisatie ingesteld. Deze heeft tot taak samenhangende nieuwe impulsen te ontwerpen voor het beleid van de universiteit. Daarbij komen zaken aan de orde als contractresearch voor derden, het octrooieren van kennis, nieuwe en vernieuwde bedrijvigheid op basis van wetenschappelijke vindingen (technostarters), onderwijs en onderzoek op het terrein van innovatie en technologisch ondernemerschap en meten en belonen van prestaties op het terrein van kennisvalorisatie. De plannen van de werkgroep worden in 2003 afgerond en in uitvoering genomen. Brabant Medical School De TU/e speelde in 2002 een belangrijke rol in de ontwikkeling van een businessplan voor de Brabant Medical School, een initiatief van het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg en het Catharina-ziekenhuis Eindhoven in samenwerking met de Universiteit van Tilburg, Fontys Hogescholen, de gemeenten Tilburg en Eindhoven en de provincie Noord-Brabant. Het samenwerkingsverband wil als onderaannemer van een of meer bestaande universitaire medische centra medische Master of Science-opleidingen tot basisarts en postdoctorale huisartsen- en specialistenopleidingen gaan verzorgen. Daarnaast beoogt de Brabant Medical School klinische opleidingsplaatsen te leveren voor de MSc-opleiding tot medisch ingenieur van de TU/e en voor de beoogde masteropleiding Medische Psychologie aan de Universiteit van Tilburg. Verder is het de bedoeling samen met Fontys Hogescholen HBOmasteropleidingen op te zetten voor nieuwe paramedische en specialistischverpleegkundige beroepen in de gezondheidszorg. De TU/e is in de persoon van de voorzitter van het College van Bestuur vertegenwoordigd in het bestuur van de Brabant Medical School i.o. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) kende eind 2002 een startsubsidie aan het Brabantse initiatief toe. Herpositionering wetenschapswinkels Bij de faculteiten van de TU/e zijn al vele jaren wetenschapswinkels actief. Studenten kunnen daar opdrachten voor veelal niet-kapitaalkrachtige maatschappelijke organisaties vervullen die aansluiten bij hun studie. In de praktijk zijn er tamelijk grote verschillen tussen de diverse wetenschapswinkels ontstaan, waarbij de ene vooral gekenmerkt wordt door idealisme en de ander meer door zakelijke ambities of door de wens relevante praktijkervaring op te doen. In 2002 stelde het College van Bestuur vast dat subsidiering van een wetenschapswinkel door de TU/e in principe aileen te rechtvaardigen is als studenten binnen die winkel projecten kunnen realiseren die passen binnen de opleiding en ook met studiepunten zijn te waarderen. Daarom werd ervoor geopteerd de relatie tussen het winkelwerk en de opleidingen te versterken en de verantwoordelijkheid daarvoor te decentraliseren naar de faculteiten. In dat kader nam het College van Bestuur in goed overleg met de faculteitsbesturen het besluit de wetenschapswinkels niet meer direct te subsidieren uit centrale financiele middelen maar subsidiering van de winkels onder de verantwoordelijkheid van de faculteiten te plaatsen. Hoogterarenenquete Elsevier Eindhovense hoogleraren zijn van aIle hoogleraren in Nederland het meest tevreden met hun werkomstandigheden. Dit bleek uit het themanummer van Elsevier over het hager onderwijs in Nederland dat in oktober 2002 verscheen. 20 behaalden zij de hoogste score bij vragen over de oppervlakte die hen ter beschikking staat en of 17
Algemeen
die ruimte ook adequaat is ingericht. Ook zijn zij het meest tevreden met hun onderzoeksfaciliteiten en het aantal aan hen toegewezen medewerkers. In het Elsevier-onderzoek werd aan de hoogleraren in Nederland ook de vraag gesteld: welke universiteit biedt de beste opleiding op uw vakgebied? Het antwoord op die vraag plaatste de Technische Universiteit Eindhoven bovenaan in het rijtje van technische universiteiten.
18
Algemeen
2
Onderwijs Invoering bachelor-masterstructuur In bet begin van bet verslagjaar kwamen de activiteiten in bet kader van invoering van de bachelor-masterstructuur (BaMa) in een stroomversnelling. De hiervoor benodigde wetgeving kwam in een beslissend stadium, waarna met grote voortvarendheid acties op diverse terreinen moesten worden ondernomen om de nieuwe structuur daadwerkelijk per I september 2002 te kunnen invoeren.
Een interne 'stuurgroep BaMa' ontwikkelde voorstellen voor het aanbod aan bacheloren masteropleidingen dat de TUje in het kader van de omzettingsoperatie van de oude naar de nieuwe structuur zou aanmelden. De TUje besloot bij deze omzettingsoperatie een terughoudend beleid te hanteren: de bacheloropleidingen vloeiden voort uit een een-op-een-omzetting van de oude opleidingen en voor de masteropleidingen werd ditzelfde principe als richtsnoer gehanteerd. Daarbij werden op grond van inhoudelijke argumenten enkele uitzonderingen toegestaan. Uiteindelijk resulteerde de omzettingsoperatie in een aanbod van 12 bac.heloropleidingen (volledig corresponderend met de ongedeelde opleidingen uit de oude structuur) en 19 masteropleidingen, waaronder drie lerarenopleidingen in de vorm van educatieve masteropleidingen. Dit aanbod werd door de Inforrnatie Beheer Groep (IBG) in het CROHO (Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs) geregistreerd. Na analyse van de hoofdlijnen van de examenregelingen oude stijl werden deze, waar nodig aangevuld met afstudeerrichtingen, eveneens aan de IBG ter registratie aangeboden. Op instellingsniveau werden in overleg met de faculteiten diverse richtlijnen geformuleerd. Een daarvan betrof de overgangsregelingen van de oude naar de nieuwe structuur (einddata propedeutisch examen, kandidaatsexamen en afsluitend examen van de oude ongedeelde opleidingen). Een andere richtlijn betrof de voorwaarden waaronder bache10rstudenten die hun bacheloropleiding nog niet voUedig hebben afgerond al kunnen beginnen aan een aansluitende masteropleiding (richtlijn doorstroom bachelor-master). De voorwaarden waaronder afgestudeerden van het HBO in de nieuwe structuur zouden kunnen worden toegelaten tot masteropleidingen en de onderliggende formele structuur die dit proces het beste zou kunnen ondersteunen waren onderwerp van nadere analyse. Besloten werd zo lang dit nog mogelijk zou zijn (i.e. tot I september 2004) vast te houden aan instroom van deze groep studenten in de oude ongedee1de opleidingen. Tegelijkertijd werden voorbereidingen gestart voor gesprekken met hogescholen over inpassing van trajecten ter voorbereiding op instroom bij de TU/e in de desbetreffende HBO-opleidingen. De faculteiten werden vanuit insteUingsniveau voorzien van modellen voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie ten behoeve van de toekomstige bacheloropleidingen. Ook werden nieuwe modellen ontwikkeld voor de getuigschriften in de nieuwe structuur. Voorts werd de invoering van een nieuw studiepuntenstelsel volgens het ECTS (European Credit Transfer System) per september 2002 voorbereid; ook voor dit onderwerp werd een richtlijn geformuleerd. De bache1or-masterstructuur is aan de TUle ingevoerd per I september 2002. Per dezelfde datum gingen aUe bacheloropleidingen van de TUle van start, evenals 19
Onderwijs
twee masteropleidingen: Biomedical Engineering en Medical Engineering. Ontwikkeling interfacultaire masteropleidingen De universitaire stuurgroep BaMa rondde baar activiteiten af in bet begin van 2002 en werd opgevolgd door een stuurgroep Onderwijs met een wat bredere taakstelling. Een van de activiteiten van deze nieuwe stuurgroep was vervolgens bet formuleren van interne toetsingscriteria waaraan voorstellen vanuit de faeulteiten voor nieuwe masteropleidingen zouden moeten voldoen. Hierbij werd onder meer een accent gelegd op het interfacultaire, respectievelijk opleidingsoverstijgende karakter van de te formuleren voorstellen. De bij de faculteiten levende ideeen en voornemens werden gelnventariseerd, ondersteund door middel van een per opleiding in te vullen vragenlijst. Faculteiten konden voorstellen indienen tot eind december 2002. Uit deze inventarisatie kwam een aanzienlijk aantal ideeen voor nieuwe masteropleidingen naar voren, die onderling echter sterk verschilden in de mate van uitgewerktheid van de voorstellen. Voor vier voorstellen voor nieuwe masteropleidingen gold dat ze voldoende waren uitgewerkt; deze zijn intern goedgekeurd door het Bestuurlijk Overleg en het College van Bestuur .
Complicatie bij dit gebeel was dat nog niet duidelijk was aan welke exteme toetsingscriteria (onder andere de Toets Nieuwe Opleidingen van de NAO - Nederlandse Accreditatie Organisatie en de toets macrodoelmatigbeid van bet Ministerie van OCenW) voorstellen voor nieuwe masteropleidingen getoetst zouden gaan worden. Gezien de extern te doorlopen goedkeuringstrajecten zullen nieuwe masteropleidingen niet voor I september 2004 als afzonderlijke opleiding van start kunnen gaan. In afwacbting van meer duidelijkheid op dit vlak is besloten de al goedgekeurde opleidingen vooralsnog als 'track' onder te brengen in de masteropleidingen die aansluiten op de bacheloropleidingen waarop de nieuwe masteropleidingen steunen. Academische vorming Met het doel initiatieven te ontplooien ter versterking van de academische vorming in de opleidingen werd in 2002 een Platform Academische Vorming ingesteld. Dit platform formuleerde voor uitvoering in 2003 de volgende projecten: • verdere uitwerking van in 2002 als uitgangspunt goedgekeurde criteria voor het toetsen van kwalificaties op het terrein van de academische vorming; • een zelfstudie ter evaluatie van de academische vormingscomponent in de bachelor- en masteropleidingen aan de hand van deze criteria; • een pilot-project 'General Paper', waarin aan de hand van door ouderejaarsstudenten geschreven 'General Papers' (naar Brits voorbeeld) beoordeeld wordt in hoeverre zij voldoen aan nagestreefde kwalificaties op het terrein van de academische vorming; • een pilot-project met het universiteitsbrede keuzevak 'Big History' (een reeks van negen hoorcolleges door diverse gastdocenten, af te sluiten met een meerkeuzetentamen, gewaardeerd met drie Europese studiepunten) voor derdejaars bachelorstudenten; • ontwikkeling van een keuzevak 'logica en wetenschappelijk denkeri voor de bachelorfase van alle opleidingen, aan te bieden in het collegejaar 2003-2004Herpositionering lerarenopleidingen In 2002 beeft een interne taskforce zich gebogen over de toekomst van de lerarenopleidingen aan de TU/e. Het evB zal zich, in de lijn van bet advies van de taskforce, inzetten voor een regionale inbedding van de lerarenopleidingen in een breder verband. In dit kader is overleg gestart met Fontys HogescboJen om te komen tot intensieve samenwerking op bet terrein van de JerarenopJeiding. De voorgenomen invoering van de bachelor-masterstructuur heeft geJeid tot een keuze voor de omzetting 20
Onderwijs
van de huidige lerarenopleidingen in drie zelfstandige masteropleidingen, te weten: Mathematics Education, Physics Education en Chemistry Education. Herpositionering ontwerpersopleidingen Tekorten in de begroting van het Stan Ackermans lnstituut, het instituut voor ontwerpersopleidingen van de TU/e, waren aanleiding om de verantwoordelijkheid voor de ontwerpersopleidingen naar de faculteiten te verplaatsen. De desbetreffende faculteiten hebben voor een tweetal ontwerpersopleidingen besloten de instroom van studenten te stoppen. De ontwerpersopleidingen blijven overigens varen onder de vlag van het 'Stan Ackermans lnstituut'. De kwaliteitseisen waaraan ontwerpersopleidingen van de TU/e moeten voldoen blijven van kracht. Op de kwaliteit wordt namens het College van Bestuur toegezien door de wetenschappelijk directeur van het SAl, die daarbij wordt bijgestaan door een kleine commissie van hoogleraren. Het SAl beschikt over een centraal budget voor activiteiten ten behoeve van de gezamenlijke ontwerpersopleidingen. Op instellingsniveau blijft een Raad van Advies bestaan met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven om de contacten met het bedrijfsleven te bevorderen. lnzet is dat de afzonderlijke opleidingen op termijn kostendekkend werken, behoudens de centrale facilitering. Omzetting Euforce in rUle-Postgraduate School Euforce, het Eindhoven University Forum for Continuing Education, werd in 2002 geherpositioneerd als TU/e-Postgraduate School. De belangrijkste reden hiervoor is het vergroten van de herkenbaarheid van het instituut. De Postgraduate School wordt nu in de markt voor continuing education gepositioneerd als initiatief van de TU/e. Bevordering van het onderwijsrendement en de studievoortgang Onder meer naar aanleiding van experimenten met studievoortgangscontracten bij de faculteit Technologie Management ontstond bij de TV/e discussie over de onderwijsrendementen van de universiteit, de mogelijkheden om de studievoortgang te bevorderen en de wenselijkheid van diverse instrumenten in dit kader. Met het oog op toekomstige beleidsontwikkeling op dit gebied is een inventarisatie bij de faculteiten gestart van de bestaande vormen van studiebegeleiding. Ook zijn diverse soorten rendementsgegevens verzameld. Het voornemen is op basis van dit geheel tot een meer omvattend document te komen met voorstellen voor gericht beleid. Bekostiging klinische opleidingsplaatsen Medical Engineering In verband met de beoogde start van de masteropleiding Medical Engineering, die uiteindelijk gerealiseerd is per I september 2002, is met het Ministerie van OCenW overlegd over de bekostiging van klinische opleidingsplaatsen. Ook werd een aanvraag ingediend ten behoeve van deze opleiding in het kader van de tweede tranche van de BaMa-middelen van het ministerie. Uiteindelijk resulteerde dit in een toekenning van ruim € 250.000 ten behoeve van Medical Engineering - zij het buiten de tweede tranche van de BaMa-middelen om. Aansluiting ywo-wo In de tweede helft van 2002 is een nieuwe medewerker aangesteld voor de coordinatie van de aansluiting vwo-wo. De meeste opleidingen hebben verder een aansluitingsdocent: een vwo-docent met een deeltijdaanstelling aan de TU/e die een brugfunctie vervult tussen vwo en TV/e. De TUfe participeerde in het landelijk project Techniek 15+. In 2002 zijn hiervoor onder andere 7 nieuwe lesmodulen inzake ontwerpen gerealiseerd, het netwerk van scholen voor voortgezet onderwijs is verder uitgebreid, evenals het nascholingsaanbod in de Regio Zuid. De Profielwinkel van de TU/e, ingericht om leerlingen te ondersteunen bij het 21
Onderwijs
technisch ontwerpen in het kader van de profielwerkstukken, heeft opnieuw meer vragen gekregen dan vorig jaar. Participatie in project Regelvrije Zone Enkele scholen voor voortgezet onderwijs hebben het initiatief genomen tot breed overleg met instellingen voor vervolgonderwijs in de regio (waaronder de TU/e) om voor al hun leerlingen te komen tot een betere aansluiting en soepeler overgang: het project Regelvrije Zone. Het Ministerie van OCenW heeft dit initiatief ondersteund met een verkenningssubsidie. Keuzegids Hoger Onderwijs Zoals ieder jaar verscheen ook in 2002 weer een nieuwe editie van de Keuzegids Hoger Onderwijs. Over het geheel genomen vertoonden de scores van de TU/e in deze publicaties een opgaande lijn. In de lijst van universiteiten in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2002 bekleedde de TU/e inmiddels de derde plaats. Onderwijsvisitaties In het jaar 2002 werden aan de TU/e de opleidingen Technische Informatica, Technische Wiskunde en Technische Natuurkunde ten behoeve van een onderwijsvisitatie bezocht door een visitatiecommissie vanuit de VSNU. De bevindingen van deze commissies waren positief. ABET-visitatie Vier opleidingen van de TU/e werden in 2002 bezocht door een team van de ABET (Accreditation Board for Engineering and Technology) ten behoeve van een verklaring van 'substantial equivalency' van deze vier opleidingen (ABET verleent geen formele accreditaties buiten de Verenigde Staten). Het ABET-team kwam tot positieve bevindingen over de universiteit als geheel en over de vier participerende opleidingen. Dit resulteerde in de ongeconditioneerde aanbeveling aan ABET om de genoemde opleidingen 'substantially equivalent' te verklaren. Het wachten is nu op de formele bevestiging van deze status. Medewerking fraudeonderzoek 2002 heeft de TU/e in het kader van het zogeheten zelfreinigend onderzoek van het Ministerie van OCenWeen lijst ingevuld met vragen naar de wijze waarop instellingen handelen ten aanzien van de bekostigingsregels. Naar aanleiding van deze beantwoording heeft het ministerie de TU/e op twee punten een nadere toelichting gevraagd. Het ministerie is middels een steekproefsgewijs veldonderzoek de betrouwbaarheid van het zelfreinigend onderzoek nagegaan. De TU/e was een van de drie universiteiten die vrijgesteld waren van dit veldonderzoek. In april
Instroom Het aantal eerstejaarsstudenten is in 2002 licht gestegen (zie tabel 'Instroom en marktaandeel TU/e'). Er werden 1493 eerstejaarsstudenten ingeschreven, wat een groei inhoudt van 2,3% ten opzichte van het voorgaande jaar. Het marktaandeel van de TU/e binnen de ingenieursopleidingen in Nederland kwam in 2002 uit op 32,7%. De toename van het aantal eerstejaarsstudenten werd grotendeels gerealiseerd door de opleidingen Industrial Design (98,6%), Biomedische Technologie (3o,r%), Elektrotechniek (17,1%) en Werktuigbouwkunde (7,5%). In 2002 stonden er 6.864 studenten en extranei ingeschreven aan de TU/e, wat een groei van ruim 4,7% ten opzichte van het voorgaande jaar inhoudt. Het percentage vrouwelijke studenten bedraagt ruim 16% van het totaal aantal studenten.
22
Onderwijs
Instroom en marktaandeel
Aantal instelling eerstejaars TU/e Verschil met voorgaand jaar Marktaandeel studenten TU/e t.O.V. HOOP-gebied Techniek Aantal ingeschrevenen
rUle
(peildatum
1998
1999
124 8 12,1% 27,3%
1445 15,8% 3°,3%
519 2
5573
1
december)
2000 1455 0,7% 3°>9%
2001
-...---,------'-
1459 0,3% 31 ,0%
1493 2,3% 32 ,7%
60 76
Onderwijsrendementen De propedeuserendementen (zie tabel 'onderwijsrendementeri) vertonen sinds 1998 een dalende tendens. Voor de gehele TU/e nam het propedeuserendement binnen I jaar met 4% af tot 20%. Het propedeuserendement binnen 2 jaar daalde naar 48%. Het rendement van de studenten die, nadat ze hun propedeuse behaald hebben, het ingenieursgetuigschrift binnen 7 jaar hebben behaald, is gedaald met 9% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze daling is deels te verklaren door de cursusduurverlenging in 1995 van vier naar vijf jaar voor de ingenieursopleidingen van de TU/e. Onderwijsrendementen (peildatum
P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar
1
december)
1998
1999
2000
2001
34 53 37 84
32 53 37 78
24 51 26
24
20
52
79
75
48 23 66
18
2002
Uitstroom In het jaar 2002 zijn 693 ingenieursgetuigschriften uitgereikt (zie tabel 'Uitstroorri). Dit is een stijging van 5,3% ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2000 is het kandidaatsexamen ingevoerd voor aBe opleidingen aan de TU/e, waarbij dit voor de opleidingen Werktuigbouwkunde en Biomedische technologie met terugwerkende kracht gebeurde. Dit betekent dat er tot het kalenderjaar 2002 uitsluitend kandidaatsgetuigschriften uitgereikt zijn aan studenten van deze twee opleidingen. Uitstroom (kalenderjaar)
Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar)
1998
1999
2000
2001
2002
7 20
80 4
78 9 n6
773
653
5°3
9°9 127 519
957 137 693
'nternationatisering In 2002 is het aantal buitenlandse eerstejaarsstudenten toegenomen met 29,2% tot 62 eerstejaarsstudenten (zie tabel 'Internationalisering'). Het aantal buitenlandse studenten is hiermee uitgekomen op 20I. Het aantal studiepunten dat door TU/estudenten behaald is in het buitenland is met 21% afgenomen tot 52°7 ECTS in 2002. Het aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e is daarentegen toegenomen met 29% tot 2996,8 ECTS in 2002. 23
Onderwijs
Internationalisering _ _ _ _1_9_9_8
Aantal uitwisselingsstudenten (1) Aantal buitenlandse instelling eerstejaars TU/e (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudent aan de TU/e (3)
2000 _
2001
2002
145
19°
134
26
46
48
62
126
15°
16 9
201
4 24 2 ,1
65 6 7
52°7
2786,6
2314,2
2996 ,8
1-=-9-=-9-=-9
12 9
120
17,2
(I)
peildatum tim
(2)
peildatum I december. studenten/ingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
2001:
3' augustus (einde studiejaar)
Doelgroepbeleid studenten: studenten met een handicap of functiebeperking Er zijn aanpassingen gerealiseerd met betrekking tot de toegankelijkheid van de gebouwen op het terrein van de TU/e. Verder is er ondersteuning verleend aan studenten met vragen betreffende de studeerbaarheid van het curriculum. Daarnaast is een financiele tegemoetkoming voor studenten beschikbaar die door een handicap of functiebeperking studievertraging oplopen. Informatie inzake studieadviezen Door de faculteiten is aan hun studenten uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een initiele opleiding een advies uitgebracht over de voortzetting van hun studie binnen ofbuiten de opleiding. Het ging daarbij om in totaal 1490 studenten. Voorts is veelvuldig gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om nog een studieadvies uit te brengen in het tweede (of volgende) jaar van inschrijving aan de student die dan zijn P-examen nog niet heeft behaald. Het bindend studieadvies is bij geen van de opleidingen van onze instelling ingevoerd. Kengetallen onderwijs initiele opleidingen (peHdatum
Aantal ingeschrevenen Aantal instelling eerstejaars TU/e Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) Marktaandeel studenten TU/e t.o.v. HOOP-gebied Techniek P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I)
24
december)
1998
1999
2000
2001
2002
519 2 12.48 72.0
5573 1445 804 653
60 7 6
655 6 1459
6864
30 ,3 32.
30 ,9 2.4 51 2.6
31,0 24 52 18
2.5
79 18
75 13
5° 12.7
5° 145
49 19°
773
27,3 34 53 37 84 24 51 129
Onderwijs
1
53 37 78
1455 78 9 5°3 JI6
9°9 519 127
1493 957 693 137 32.,7 20 48 23 66
IS 43 134
Vervolg van Kengetallen onderwijs initieIe opleidingen
Aantal buitenlandse instelling eerstejaars TUje (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TUje (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TUje (3)
1998
1999
2000
2001
2002
32
26
46
48
62
120
126
15 0
16 9
201
4 24 2,1
65 6 7
52°7
2786,6
2314,2
299 6 ,8
17,2
673>2
Noten: (I)
peildatum tjm
(2)
studentenjingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
2001: 31
augustus (einde studiejaar), peildatum
2002: I
december
Overige kengetallen onderwijs Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten landeel TUje t.o.v.ontwerpers Nederland (%) Rendement ontwerpersopleidingen Promovendi Totaal aantal AIO-4 Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
25
1998
1999
2000
2001
2002
199 10 3 77 52 87·9
221 120 82 66
2II
193 97 100
453 133
6p 4-7 109
Onderwijs
9°
9° 83 60 87-4
71 81.6
23 2 132 92 64 89.2
477 127 58 ,3 4·9 II8
493 145 61.9 4·9 99
52 8 142 47. 1 4·9 128
55 2 154 58 ,7 4·9 128
3 Onderzoek Actieplan Europa Vergroting van de inkomsten uit Europese fondsen heeft de voortdurende aandacht. Activiteiten concentreren zich op een maximale en optimale participatie in het 6e Kaderprogramma van de EU met de nieuwe instrumenten Networks of Excellence en Integrated Projects. In het verslagjaar zijn meer dan 125 expressions of interest voor Networks of Excellence en Integrated Projects ingediend waarbij de TU/e is betrokken. Aan de opschaling van het Dutch Polymer Institute naar Europees niveau wordt hard gewerkt, onder andere via het positioneren van Eindhoven Polymer Laboratories als onderzoekschool. Voor de toponderzoekscholen Fotonica en Catalysis geldt hetzelfde, er is hier veel aandacht voor participatie in Networks of Excellence en Integrated Projects. Fotonica is een van de core-members van het op te richten European Institute for Telecommunication Technologies (EITT). Catalysis is aangesloten bij het ACTS-initiatief (NWO). ESI opgericht In 2002 is met steun van het bedrijfsleven het Embedded Systems Institute (TU/e, TUD, UT) opgericht. Er is een eerste projectsubsidie ter grootte van 2,5 M € verkregen van het Ministerie van Economische Zaken. Het instituut is ook kansrijk in de race voor BSIK en het 6e Kaderprogramma van de EU. Nanotechnologie Om op het gebied van de nanotechnologie de samenhang van het onderwijs en onderzoek te stimuleren is het Center for NanoMaterials (cNM) gestart. Hierin werken medewerkers van bestaande technologische instituten, het Dutch Polymer Institute, COBRA en de National Research School Combination Catalysis en de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Biomedische Technologie samen. De TU/e neemt ook deel aan het nationale initiatief op het gebied van de nanotechnologie, Nanoned, waarvoor II4 M € gereserveerd is in het kader van BSIKstimulering. Vooruitlopend daarop heeft het ministerie van Economische Zaken besloten om alvast een extra impuls te geven aan de nanotechnologie, de zogeheten Nano-Impuls, van 22 M €. De vier speerpunten in het programma zijn NanoFluidics, NanoPhotonics, NanoSpintronics en Nano-instrumentation & Fabrication. Van de 22M € zijn 2,75 M € terechtgekomen bij de TU/e voor Nano-Spintronics (faculteit Technische Natuurkunde), NanoPhotonics (faculteit Elektrotechniek en Technische Natuurkunde), en NanoInstrumentation & Fabrication (faculteit Scheikundige Technologie). Biocomponent De bio-engineering aan de TU/e is ondergebracht bij de faculteit Biomedische Technologie. Het gaat om drie gebieden: tissue-engineering, bio-informatics en protein-engineering. Tissue-engineering heeft als doel het vervangen of repareren van ziek ofbeschadigd weefsel in het menselijk lichaam. Bio-informatica aan de TU/e richt zich op het ontwikkelen van computational methods en technieken voor het bepalen, optimaliseren en voorspellen van eigenschappen van biomaterialen. Bij proteinengineering worden eiwitten of delen ervan ontworpen en gemaakt. Verder zijn bij bio-engineering raakvlakken met nanotechnologie. Er wordt bijvoorbeeld op nanoschaal gekeken naar hoe cellen groeien op een oppervlak met eiwitten. 26
Onderzoek
EURANDOM EURANDOM, het Europees onderzoekinstituut voor statistiek, besliskunde en waarschijnlijkheidsleer en de toepassingen daarvan, is formeel in 1997 gestart. Eind 2002 waren 25 onderzoekers (postdocs en Aids) in dienst. Omdat de onderzoekers een aanstelling hebben van gemiddeld 2 jaar, schommelen de aantallen door het jaar heen. Verder waren in totaal 53 internationale onderzoekers enkele weken in het instituut werkzaam. Het onderzoek aan het instituut is georganiseerd in zes onderzoekprogramma's: Interacting Stochastic Systems, Financial Stochastics, Statistical Inference in Complex Statistical Models, Stochastic Networks, Application of Statistics and Computational Molecular Biology. Onderzoekscholen met rUle als penvoerder De TU/e was in 2002 penvoerder van de volgende 9 KNAW-erkende onderzoekscholen: • Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications (EIDMA) • Communication Technology: Basic Research and its Applications (COBRA) • Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritmiek (IPA) • Centrum voor Plasmafysica en Stralingstechnologie (CPS) • Engineering Mechanics (EM) • J.F. Schouten School for User-System Interaction Research • Polymeren PTN • Institute for Business Engineering and Technology Application (BETA) • Materials Analysis, Testing, Technology and Research (MATTeR) De ingediende verlengingsaanvragen voor IPA, CPS, EM en J.F. Schouten School for User-System Interaction Research werden alle door de KNAW voor een nieuwe periode van vijf jaar gehonoreerd. Ultimo 2002 werd een verlengingsaanvraag ingediend bij de KNAW voor de onderzoekschool BETA, alsmede een eerste aanvraag voor de onderzoekschool Eindhoven Polymer Laboratories (EPL). Onderzoekscholen met rUle als participant In 2002 participeerde de TU/e in 12 onder2oekscholen waarvan het penvoerderschap elders is ondergebracht. Tussen haakjes staat de penvoerder van de desbetreffende onderzoekschool. Al deze onderzoekscholen zijn door de KNAW erkend. • Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse, NIOK (UU) • Dutch Institute of Systems and Control, DISC (TUD) • Integraal Construeren voor de Bouw (TUD) • Burgerscentrum voor stromingsleer (TUD) • Procestechnologie (UT) • Landelijke Onderzoekschool voor Theoretische Natuurkunde (UU) • Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research (UU) • School voor Informatie- en Kennissystemen, SIKS (VU) • Stieltjes Instituut (UL) • N.W. Posthumus Instituut (KUN) • Integrale Productie Vernieuwing, IPV (UT) • Interuniversitair Centrum voor Onderwijskundig Onderzoek (UT) roponderzoekscholen De TU/e is penvoerder van twee toponderzoekscholen, te weten National Research School Combination Catalysis en National Research School Combination Photonics. Beide toponderzoekscholen worden in 2003 bezocht door een internationale peer review commissie, met het oog op een evaluatie. Het doel is een verlengingsvoorstel voor de periode 2004-2008.
27
Onderzoek
DPI
DPI (Dutch Polymer Institute) en de andere Technologische Topinstituten (TTl's) (Telematics Institute, Wageningen Centre for Food Sciences and Netherlands Institute for Metals Research) functioneren goed. Op basis van de eerste tussenevaluatie van de TTl's heeft de minister besloten dat de bijdrage van Economische Zaken aan de TTl's (Euro 24,75 mIn. per jaar) wordt voortgezet en dat de subsidieperiode wordt verlengd van vier naar zes jaar met het oog op de internationale expansie van de TTl's. Rapportage onderzoeksvisitatie Scheikundige Technologie In november 2002 werd het resultaat van de onderzoeksvisitatie Scheikundige Technologie bekendgemaakt. Deze visitatie was onderdeel van de 2e ronde visitaties (1998-2°°3) en richtte zich op 158 programma's van 10 universiteiten in de periode 1995-2000. Het onderzoek in de scheikunde en scheikundige technologie bleek van een hoog internationaal niveau. Op alle vier de aspecten (kwaliteit, productiviteit, relevantie en levensvatbaarheid) van de visitatie scoorde de TU/e meer dan goed. Dit resultaat werd bevestigd door de in het kader van de visitatie uitgevoerde bibliometrische analyse. Op het vakgebied scheikunde scoorde de TU/e een impactcijfer van 1.90, ver boven het wereldgemiddelde van 1.00. Pionier Laureaat Dr. R.P. Sijbesma van de faculteit Scheikundige Technologie was succesvol met zijn aanvraag voor een NWO-PIONIER-subsidie van 1,2 M € met het onderwerp 'Bouwen met macromoleculaire legd. Het onderzoek betreft het bouwen met of aan elkaar schakelen van polymeermoleculen van zdn tien tot honderd nanometer lang. Aspasia In het Aspasia-programma van NWO, dat zich richt op een grotere doorstroom van vrouwelijke UD's naar UHD-niveau, waren twee medewerksters van de TU/e succesvol, mw. dr. C.V.c. Bouten (faculteit Biomedische Technologie) met het projectvoorstel 'Mechanically induced damage and adaptation of soft biological tissues.' en mw. dr. ir. M.C.M. Bakker (faculteit Bouwkunde) met het projectvoorstel 'Behaviour and design of trapezoidal corrugated steel sheets, subjected to the combined action of bending moment and concentrated load.'. NWO-Vemieuwingsimpuls Speciale NWO-gelden zijn er voor briljante jonge onderzoekers in het kader van de Vernieuwingsimpuls, ook bekend als de Veni-Vidi-Vici-programma's. De subsidies hiervoor zijn respectievelijk tweehonderd-, zeshonderd-, en twaalfhonderdvijftigduizend € groot (inclusief matching door de TU/e). Aan de TU/e waren in 2002 zes onderzoekers succesvol in deze competitie: • dr. A.P. Zwart van de faculteit Wiskunde en Informatica met het VENI-project 'Asymptotic analysis of queueing systems'; • dr. A.P.H.J. Schenning van de faculteit Scheikundige Technologie met het VIOl-project 'Supramolecular electronics'; • dr. M.D. Bowden van de faculteit Technische Natuurkunde met het VIOl-project 'Experimental Study of Plasma Breakdown'; • dr. H.J.S. Dorren van de faculteit Elektrotechniek met het VIOl-project 'Ultra-fast all-optical packet switching'; • pro£dr. J.W. Schot van de faculteit Technologie Management met het VICI-project 'Material Infrastructures and the Rise of Contemporary Europe, 1860-2000'; • dr.ir. H. Swagten van de faculteit Technische Natuurkunde met het VIC I-project 'Spintronics'.
28
Onderzoek
Vijfde Kaderprogramma EU In 2002 zijn 43 projecten gestart waarbij de TUje is betrokken. De totale omvang van de subsidie die door de Europese Commissie is toegekend aan de TUje voor deelname in deze projecten bedraagt 7.883 k €. De verdeling van deze projecten en de toegewezen subsidie over de diverse onderdelen van het 5e Kaderprogramma is als voIgt:
(aantal projecten Quality of Life Information Society Technologies GROWTH Energy,Environment and Sustainable Development Improving the Human Potential
16 10
29° 3. 6 9° I.45 6
7 8
1.161 1.187
2
Bibliometrisch onderzoek In 2002 heeft de TUje een bibliometrisch onderzoek laten verrichten naar 30 technische universiteiten in Europa en daarbuiten. De nadruk lag daarbij op de researchprofielen van de potentieIe partners, de verschillen en de overeenkomsten daarin. Een bijproduct van dat onderzoek zijn de 'citation impact scores' van de universiteiten. De TUje scoorde hier bovengemiddeld goed. Web of Science In het verslagjaar heeft de TUje besloten tot aanschaf van een toegangslicentie op Web of Science. Vanaf de campus kan elke medewerker of student toegang krijgen tot deze omvangrijke database, waarin artikelen uit meer dan 8000 tijdschriften worden ontsloten. Vergeleken met de Science Citation Index zijn belangrijke extra's aanwezig, zoals het doorzoeken van meerdere jaren tegelijk, en de mogelijkheid ook de ontvangen citaties per artikel te bekijken, alsmede de citerende artikelen zelf. Voor zowel de bibliografische als de bibliometrische functionaliteit biedt de bibliotheek van de TUje ondersteuning. Overige kengetallen
Kengetallen onderzoek (peildatum
Tweede geldstroom (M€) Derde geldstroom (M€) Toegekende EU-onderzoeksgelden (M€) Nieuw gehonoreerde STW-projecten (M€) Aandeel STW-projecten t.o.v.drie TU's Toegekende KNAW-fellows NWO-personeel Aandeel NWO-personeel t.o_v. drie TU's Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed etenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties Aantal octrooien Deelname TUje-onderzoekscholen arne TUje-onderzoekscholen-KNAW-erkend
29
december)
1998
1999
2000
2001
2002
1.5 24 4·3 0.8 6 2 III 20·5 1826 1455 2.1
7·5 23-1 0·5 1.6 22 0 II5 22 2II3 172 9 2·5 39 2 21 20 18
8.2 28 6
8,7
II.8
27·7
31
3 27
4. 2 4·9
}8
7·9 5·7 21
4 IO 27 19 19
Onderzoek
)1
3 97 20 206 4 15 6 3 2·3 353 41 20 19
24 15 1944 2.6 3°9 5° 24 21
2178 1822 2·4 35 6 53 26 21
Vervolg van Kengetallen onderzoek
Deelname TUJe-onderzoek scholen-penvoerder Visitatiescore Quality Visitatiescore Productivity Visitatiescore Relevance Visitatiescore Viability
1998
1999
2000
2001
2002
9 3. 8 3-3 3·9 3·7
10 3.8 H 4-0 3-7
10 3·9 3. 6 4. 0 3-9
9 3·9 3- 6 4. 0 3-9
9 4- 0 3. 6 4. 0 3·9
VENI-laureaten VI DI-laureaten VICI-laureaten (incl. PIONIER) aantal artikelen in Web of Science
4 3 3 77 0
4 784
Onderzoeksinput- en output per faculteit (2002)
Onderzoekinspanning (in mj. wp.)
Output bestemd voor
--------------"-------------------
_ _ _ _ _ _ _w_e_t_e_n_sc_h....:a...p...p_e_rs
Vakgenoten
Ontw. leken
68 32
69 ° 0
0 ° 2 ° ° 7 53 0 1_1
0 ° IS 25 12 ° ° 0
201
73
53
Dissertaties j,*
TM WskJI TN
W E ST B
BMT ~
67,1 II,I 15>4 4°,0 20,8 II,6 37,9 3302 22,2 37,7 16,1 39,4 41,3 24,5 33,4 57,3 4I,4 84,0 34,5 17,6 19,5 58,6 3,8 4,8 3_,5 ~ ~
93,6 72,4 93,3 9302 99,2 182,7 71,6 67,1 3_,5
12 16 12 18 13 36 7 ° 0
4 2 2 3
3 ° ° 2 ° 0
° 0
0 0
298 231 239 183 346 333 121 49 2_2
6
1822
114
163 II8 29 5 20 21 ° ° 0
Faculteit Industrial Design is in opbouw; de gegevens zijn dus niet zonder meer te vergeIijken met die van andere faculteiten. dissertatie van cat I
(~promotie
dissertatie van cat II dissertatie van cat III
30
Onderzoek
(~promotie
bij eigen instelling, intern voorbereid) bij eigen instelling, extern voorbereid)
(~promotie
elders, intern voorbereid)
3 27
4 Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie Rnanciele situatie De TUje is er in het verslagjaar in geslaagd het resultaat op een beter niveau te brengen dan in het vorig jaar het geval was en voor 2002 verwacht werd. De voordelige effecten die uitgingen van een positieve ontwikkeling van de Rijksbijdrage en de baten uit het werk voor derden werden grotendeels aangewend voor de verbetering van het resultaat. De Technische Universiteit Eindhoven slaagde er in 2002 ook in de lasten op een aantal punten te beperken. Daarnaast was er ruimte om de basis voor het wetenschappelijk onderzoek te verbreden door meer tijdelijk wetenschappelijk personeel aan te stellen op onderzoeksprojecten. Door temporisering van het Masterplan Huisvesting kon het extra beroep op rentedragend vermogen beperkt blijven. De investeringen in 2002 konden daarnaast deels gefinancierd worden door afbouw van vorderingen en effecten. Dit had niet aileen een positieve ontwikkeling van de rentelasten, maar tevens bleef daardoor de solvabiliteitsratio op een niveau van 42 %. Huisvesting In 2002 zijn vijf grote bouwprojecten opgeleverd. Voor de faculteit Bouwkunde is voor het eerst in haar bestaan een eigen gebouw gerealiseerd: Vertigo. Het betreft de grootschalige renovatie van het voormalige T-Hoog (voor de faculteit Scheikundige Technologie) dat tot op het betonskelet gestript is en vervolgens weer ingevuld. Daarnaast is voor de laboratoria van Bouwkunde veel nieuwbouw gepleegd. In de zomer van 2002 zijn twee bouwprojecten in de nabijheid van Technische Natuurkunde opgeleverd. Achter N-Iaag is naast Cascade het laboratoriumgebouw Spectrum verrezen dat naast een hoogwaardige cleanrooml diverse andere labruimten en ondersteunende functies bevat voor onderzqek van Technische Natuurkunde en Elektrotechniek. Het voormalige Cyclotrongebouw is gerenoveerd en uitgebreid met nieuwbouw voor een nieuw cyclotron. Daarnaast zijn in dit gebouw diverse laboratoriumruimten voor Amersham Health gerealiseerd. Aan het zuidwestelijke gedeelte van het terrein is de Kennispoort verrezen, een samenwerkingsproject tussen de universiteit en de Kamer van Koophandel (KvK). De TUje heeft tijdens het bouwproces als opdrachtgever gefunctioneerd. Na oplevering is 56% van het gebouw verkocht aan de KvK. De universiteit blijft overigens weI eigenaar van de grond; er is dienaangaande een erfpachtovereenkomst met de KvK afgesloten. De TUje heeft haar gedeelte van het gebouw verhuurd aan partijen die zich met kennisoverdracht bezighouden en ten behoeve van het beheer van het gezamenlijk gedeelte is een vereniging van eigenaren opgericht. Naast Kennispoort is een hedendaagse versie van het Limbopad aangelegd. Deze slingerende weg vormt voor voetgangers en fietsers de verbinding tussen het station en het universiteitsterrein. In 2002 heeft ook de oplevering van een warmtekoudeopslaginstallatie van het universiteitsterrein plaatsgevonden. Met deze grootschalige warmte- en koudeopslagvoorziening in de bodem, moet de TUje op termijn £link in de energiekosten besparen. In zijn soort is deze voorziening de grootste van Nederland 31
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
en om hieraan bijzondere aandacht te besteden is in het najaar de feestelijke oplevering gecombineerd met een symposium over dit onderwerp. In het verslagjaar is tevens begonnen met de 'Herijking Masterplan; een studie met allereerst een terugblik op hetgeen gerealiseerd is vanaf de start van het Masterplan (1995), een analyse van de gehanteerde uitgangspunten (op stedenbouwkundig, architectonisch, economisch en maatschappelijk gebied) en een vooruitblik met onder meer scenarids voor verdere planontwikkeling. In 2002 is een studie naar 'Herontwikkeling E-Hoog' gecontinueerd. In deze werkgroep zijn medewerkers van een Eindhovense woningstichting samen met de TUje de mogelijkheden voor huisvesting van studenten en buitenlandse gasten op het terrein van de universiteit aan het onderzoeken. Eind 2002 is het conceptrapport 'regeling en richtlijnen beheer en gebruik gebouwen gepresenteerd en is tevens gestart met de projectgroep 'Zwarte Doos' die een haalbaarheidsstudie naar de invulling en mogelijkheden van dit gebouw uitvoert. Materiele voorzieningen In de loop van 2002 werden vijf grote projecten uit het Masterplan Huisvesting opgeleverd. Met de realisatie van vier van deze projecten was een groot deel van het bedrag van EUR 51.8 mIn. gemoeid van de investeringen in gebouwen. Yoor een project, de installatie voor warmte- en koudeopslag werd de financiering gerealiseerd via een operational lease overeenkomst. Het investeringsplan voor 2003 vergt een bedrag van EUR 15.5 mIn. aan investeringen in gebouwen. Yoor een belangrijk deer betreft het hier uitgaven in het kader van vervolginvesteringen op in eerdere jaren opgeleverde onderdelen uit het Masterplan Huisvesting. Daarnaast vinden investeringen plaats in het kader van de veiligheid op de campus. De investeringen in het kader van het groot vervangend onderhoud vergen in de eerste jaren nog relatief hoge bedragen als gevolg van extra investeringen in groot vervangend onderhoud. Oit is weer noodzakelijk in verband met de temporisering van het tweede deel van het Masterplan Huisvesting. Het investeringsniveau in latere jaren is een raming van het minimaal noodzakelijke niveau om de gebouwenvoorraad in stand te houden. Huisvestingsbeleid studenten In Eindhoven neemt - gelijk aan de rest van Nederland - het huisvestingsprobleem onder studenten grote vormen aan. Met de gemeente en woningbouwcorporaties is afgesproken een nader plan uit te werken voor zowel de korte als de lange termijn, waarbij zogeheten 'short-stay'-oplossingen en nieuwbouw en renovatie van panden worden meegenomen. Discrepanties tussen vraag en aanbod zoals die zich nu voordoen zullen hiermee verkleinen en zo mogelijk worden opgeheven. Het streven is de buitenlandse studenten, Aids en Twaio's voor de studie- en verblijfsduur huisvesting te garanderen. Satisfactie studenten In het najaar 2002 is de enquete Kwaliteitszorgindicatoren afgenomen onder aile studenten van de TUje op de categorieen: Inhoud Onderwijsprogramma, Samenhang Onderwijsprogramma, Succesvolle start (eerstejaars), Docenten, Infrastructuur en RSI-klachten. Over het algemeen kan gesteld worden dat de TUje-studenten tevreden zijn over de kwaliteit van het onderwijs. Aandachtspunten hierbij zijn echter weI het tijdig bekend maken van tentamenbeoordelingen, de kwaliteit van college-, practicum- en studiezalen en de lichamelijke problemen ten gevolge van computergebruik. Uit de landelijke vergelijkingen komt de TUje als zeer goed naar voren: derde plaats in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2002-2003 en op de eerste plaats in de sector Techniek volgens de hoogleraren en studenten. 32
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
Satisfactie personeel In 2001 yond de tweede satisfactiepeiling onder het personeel van de TUje plaats. De uitkomst hiervan leidde tot verbeteracties op beheerseenheids- en instellingsniveau. Op niveau van de beheerseenheid werd in 2002 met name aandacht besteed aan verbetering van de interne communicatie en informatie inzake beleidsaangelegenheden. Verder werd het P&O-instrumentarium doorontwikkeld (onder andere functioneringsgesprekken, loopbaanbeleid, persoonlijke en professionele ontwikkeling), werd aandacht besteed aan het voorkomenjbestrijden van de gevolgen van werkdruk en daadwerkelijke verbetering van fysieke arbeidsomstandigheden. Op TUje-niveau werd aandacht besteed aan de verbetering van de communicatie tussen de diverse managementlagen en het inzichtelijk en bespreekbaar maken van het beleidsvoorbereidingsproces. Het initiatief is genomen om te komen tot een meer planmatige en transparante besturingscydus. Added Value Analysis (AVA) In 2002 zijn op een paar uitzonderingen na met iedereen die nog uit zou stromen in het kader van de AVA- reorganisatie, bindende afspraken gemaakt conform het Sociaal Plan. Van de circa 1200 ondersteunende medewerkers waar AVA eind 2000 betrekking op had, hebben 104 medewerkers de TUje in 2002 verlaten. 33 van hen zijn uitgestroomd met een regeling volgens het Sociaal Plan. Wervingsbeleid Als gevolg van de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt en door de internationale profilering, is de TUje steeds vaker genoodzaakt om internationaal te werven voor wetenschappers. De (internationale) netwerken van het wetenschappelijk personeel zijn hierbij leidend. Ondersteunend op dit vlak is Academic Transfer, een goed werkende internationaal uitstaande vacaturebank op internet met vacatures van alle Nederlandse universiteiten. Voor het ondersteunend personeel bestaat er al enige jaren een systeem van selectieve vacaturevervulling. Vacatures werden hoofdzakelijk intern vervuld. Diversiteitbeleid Conform de wet SAMEN streeft de TUje naar een evenredige arbeidsdeelname van allochtonen. Hoewel de behoefte van de TUje aan allochtone werknemers niet kan worden afgedekt met het aanbod op de Nederlandse arbeidsmarkt blijven de inspanningen van de TUje gericht op een evenredige deelname, onder andere door jaarlijks wervingsacties onder studenten van middelbare scholen te organiseren. Het wervingsbeleid van de TUfe richt zich nu steeds meer op de internationale arbeidsmarkt voor wetenschappers. Een andere belemmering voor de bevordering van evenredige arbeidsdeelname van allochtonen zijn de beperkte instroommogelijkheden voor nieuwe medewerkers. De TUje heeft zich in 2002 genoodzaakt gezien enige bezuinigings- en efficiencyoperaties en reorganisaties door te voeren, voornamelijk ten koste van het ondersteunend- en beheersapparaat. Gedwongen ontslagen konden worden voorkomen door onder andere het creeren van afVloeiingsregelingen en een systeem van interne vacaturevervulling. Het aantal vacatures is daardoor zeer beperkt. In de CAO Nederlandse Universiteiten 1-6-2002 - 31-8-2003 hebben de onderhandelingspartijen afgesproken dat in het lokaal overleg met vakorganisaties aandacht zal worden besteed aan beleid ten aanzien van werknemerscategorieen met achterstand op de arbeidsmarkt. Scholing Op het gebied van scholing en ontwikkeling is in genomen. 33
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
2002
een aantal initiatieven
Een personal development programma voor jonge universitair docenten (SPOT) is opgestart binnen enkele faculteiten. Andere faculteiten kennen sinds kort Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP's) voor universitair docenten. am het niveau van de didactische capaciteiten van de docenten te waarborgen, heeR de TU/e de intentie uitgesproken en zijn de eerste voorbereidingen gestart om universiteitsbreed te gaan werken met het Didactisch Inwerktraject voor universitair docenten. Dit inwerktraject heeft tot doel de docent beter voor te bereiden op de onderwijstaak. Daarnaast heeft in 2002 wederom twee keer de Algemene Management Leergang gedraaid voor leidinggevenden van de universiteit. Doelstelling is bewustwording van het continue veranderingsproces waarin de universiteit zich bevindt en de bijdragen die de deelnemers hieraan, op groeps-, faculteits- of universiteitsniveau, kunnen geven. Voor onderwijs ingeschreven personeelsleden In het kalenderjaar 2002 stonden 7 personeelsleden (exclusief student-assistenten) als student ingeschreven. Zij betaalden allen collegegeld. Gezondheids- en arbeidsomstandighedenbeleid In 2002 is de zogenoemde 'wet verbetering Poortwachter' in werking getreden. Via deze wet zijn de regels voor werkgever en werknemer omtrent een snelle relntegratie na ziekte aangescherpt. De TU/e heeft dit als voIgt opgepakt. De leidinggevende en medewerkers zijn gelnformeerd over de nieuwe regels en de daarbij behorende interne gedragslijnen en procedures. De personeelsadviseurs zijn benoemd tot zogenoemde case-managers. Zij hebben de rol om in voorkomende gevallen de betrokkenen te stimuleren, te adviseren en ondersteunen bij het proces van relntegratie en de juiste administratieve afhandeling. Verder heeft de TU/e een contract gesloten met Loyalis Mens en Werk voor de wettelijk verplichte inschakeling van een extern relntegratiebureau vanafhet tweede ziektejaar. Daarnaast heeft de TU/e in 2002 opnieuw aandacht besteed aan de regeling arbeidstijden en een arbeidstijdenregistratie universiteitsbreed ingevoerd voor de betreffende doelgroepen. Ook hebben er wederom risico-inventarisaties en evaluaties plaatsgevonden bij de faculteiten en diensten, resulterend in een aantal acties op locatie, onder andere bestaande uit RSI workshops en aanpassing of vervanging van meubilair. Personeelsbeleid inzake internationalisering Door de internationale profilering en bekendheid van de TU/e en door de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt van wetenschappers in de afgelopen jaren, is het aantal buitenlandse personeelsleden, dat werkzaam is aan de TU/e groeiende. Een internationaal personeelsbestand schept specifieke behoeften. In de meest urgente behoeften is voorzien door een aantal activiteiten dat is ondernomen of zal worden ondernemen op korte termijn, zoals: • een professionaliseringslag met betrekking tot de aanvragen van vergunningen voor buitenlandse medewerkers en studenten; • initiatieven met betrekking tot huisvesting; • specifieke ondersteuning aan buitenlandse medewerkers in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer; • een introductie en workshop ten behoeve van de 'sociale inbedding' en • een pilot voor een training voor bege1eiders van internationale teams. Beleidsplan Herpositionering studentenwerving en studievoorlichting De invoering van het bachelor-masterstelsel, ontwikkelingen in de bovenbouw van het VWO, de veranderende onderwijsmarkt, de toenemende diversiteit in de studenteninstroom, de snelle adoptie van nieuwe communicatiemiddelen door 34
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
jongeren en de internationaliseringsambities van de universiteit zelf waren de belangrijkste aanleidingen om in 2002 een beleidsnotitie op te stellen en vast te stellen wat die herpositionering van de studentenwerving en studievoorlichting beoogt. In de notitie wordt een groot aantal projecten gedefinieerd die tot doe! hebben de studentenwerving en studievoarlichting planmatig aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Een speciaal ingestelde werkgroep onder leiding van prof.dr. A.M. van Herk, opleidingsdirecteur van de faculteit Scheikundige Technologie, zal de uitwerking en realisatie van de projecten de komende jaren in goede banen leiden. Onderdeel van de plannen is de internationale profilering van de TUfe in het algemeen en die van de MSc-opleidingen van de universiteit in het bijzonder. Herstructurering Bureau for International Activities In het voarjaar van 2002 heeft een herorientatie en herinrichting plaatsgevonden van het toenmalige Bureau for International Activities (BIA). Dit heeft geresulteerd in de vorming van een International Office, met als doel een loket te creeren voar alle vragen op het gebied van internationalisering, zoals bijvoorbeeld vragen over beurzen, visa, huisvesting, voorlichting en toelating. Het front office van het International Office is ondergebracht bij het Studenten Service Centrum. De back office is verdeeld over de Dienst Personeel en Organisatie, Dienst Algemene Zaken en het Studenten Service Centrum. Voorbereiding UfO In opdracht van de voorzitters van de Colleges van Bestuur van de gezamenlijke universiteiten is in 200r het project Universitair Functie Ordenen gestart. Doe! van het project is het ontwikkelen en implementeren van een gezamenlijk instrument waarmee alle functies binnen de universiteiten opnieuw kunnen worden geordend in een beperkt aantal functieprofielen. In 2002 ging de aandacht met name uit naar het ontwikkelen van de functieprofielen en het toetsen van dit materiaaI. De implementatie vindt plaats in 2003Professionalisering inkoop en pilot-project elektronisch inkopen In 2002 is een start gemaakt met de professionalisering van inkoop bij de TVfe. Medio augustus is een senior inkoper aangetrokken om dit proces verder vorm te geven. Daarnaast zijn inkooptenders verricht op de volgende terreinen: multifunctionele kopieerapparaten, dienstverlening notebooks, elektriciteit, beamers, verlenging contract Arbo-dienstverlening. Er is een aanzet gemaakt met het in kaart brengen van de meest strategische leveranciers voor de TUfe. In overleg met andere universiteiten in Nederland is het Universitair Platform Inkoop (UPI) opgericht. Inmiddels nemen ro universiteiten hieraan deeI. Begin 2002 is het project elektronisch inkopen gestart. Deze proef is gestart om het gemak en de efficiency rondom inkoopbestelprocessen te verbeteren. In de proef zijn vier productgroepen betrokken, te weten kantoorartikelen, cateringactiviteiten, chemicalien en gassen. Inmiddels zijn meer dan r80 gebruikers aangesloten op dit systeem. In het verslagjaar zijn twee enquetes onder gebruikers uitgevoerd; de resultaten zijn overwegend positief. In het voorjaar van 2003 komt er een evaluatie van dit proces. Interne communicatie Een in 200r opgeleverde notitie over interne communicatie binnen de universiteitsgemeenschap was in 2002 aanleiding tot discussies binnen faculteiten en diensten en op centraal bestuurlijk niveau. Conclusie was dat het in het algemeen wenselijk is processen ter voorbereiding, ontwikkeling, vaststelling, uitvoering en evaluatie van beleid communicatiever te maken door medewerkers doelgericht en planmatig in deze processen te betrekken, concrete bijdragen aan hen te vragen en beslissingen 35
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
onderbouwd aan hen terug te koppelen. In dit kader werden binnen diverse faculteiten en diensten nieuwe impulsen gegeven aan het interne overleg.
rule
Holding BV De verslechterde economische omstandigheden met name in de ICT-sector, hebben er toe geleid dat de activiteiten van Calibre BV geheel beeindigd zijn en die van Cebra BV tot een minimum zijn teruggebracht. Anderzijds is besloten tot het investeren in de nieuwe startup Suprapolix, voortkomend uit de faculteit Scheikundige Technologie. De aandelen van Calipso BV zijn eind 2002 geheel verkocht aan het management en betrokkenen. De geconsolideerde omzet van de TU/e Holding liep terug van EUR 9,6 mIn. naar EUR 8,0 mIn. Indusiefhet resultaat op minderheidsdeelnemingen werd in het verslagjaar een positiefresultaat van EUR 0,3 mln. behaald tegen EUR 0,1 in het jaar daarvoor. Het eigen vermogen van de TU/e Holding is daardoor toegenomen tot EUR 1,8 mIn. De holding van de TU/e heeft in de afgelopen 5 jaar van haar bestaan 14 werkmaatschappijen opgericht, waarvan inmiddels de activiteiten van 2 beeindigd zijn en 2 deelnemingen verkocht zijn (inc1usief Cebra). Bij de TU/e Holding en haar werkmaatschappijen zijn 92 werknemers in dienst. Daarbij faciliteert de incubator Eutechpark circa 40 startups, die voor eigen rekening ondernemen en waar circa 200 personen werkzaam zijn.
De deelnemingen van de TU/e Holding BV per 3I.I2.2002 waren: Calibre BV Eutechpark BV TU/e-Postgraduate School BV UTIBV Eufiex BV TM/cc BV AccTec BV SyMo-Chem BV Cebra BV Compact Power Systems BV StudiJob Uitzendbureau BV ThreeFivePhotonics BV Avantium BV
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 33% 26% 6% 2%
Cultuurprogramma In het kader van het kunst- en cultuurbeleid zoals dat in 2000 is vastgelegd in de nota 'Confrontatie' werden in het verslagjaar enkele opvallende projecten gerealiseerd. In februari ging het toneelstuk GEN in premiere. Het betrof een locatieproductie van Zuidelijk Toneel Hollandia, gelnspireerd op ethische vragen rond genetische manipulatie. Regisseur Johan Simons, zijn dramaturgen en de drie acteurs voerden voorafgaand aan dit project een serie grensverkennende gesprekken met TU/eonderzoekers en lieten zich bij het schrijven van de toneeltekst hierdoor inspireren. Het uiteindelijke stuk werd gerepeteerd en opgevoerd in een van de laboratoria van de faculteit Werktuigbouwkunde en oogstte bij critici en publiek veel succes. GEN werd geselecteerd voor het jaarlijkse theaterfestival Amsterdam/Brussel en zal door ZTH ook in het buitenland worden gespeeld. In juli werd onder grote publicitaire be1angstelling in een voormalige hangar door burgemeester Welschen het Skatepark Area51 geopend. Piece de resistance vormt de 36
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
MU Bowl, de grootste houten skatevoorziening van Europa. De bowl is een ontwerp van een groep Eindhovense bouwkunde studenten, die bij het ontwerpproces werden begeleid door TU/e architect Marc Maurer en medewerkers van de faculteit Bouwkunde. De bowl kwam tot stand met steun van het Eindhovense studentensportfonds. Skaters uit heel Europa reizen speciaal af naar Eindhoven om hun sportieve grenzen in de bowl te verruimen. Met ruim 8.000 bezoekers trok Virus veel mensen. De programmering van dit door studenten georganiseerde festival bood de inmiddels vertrouwde mix van cultuuruitingen, zoals pop en dance, kunst, theater, film en literatuur. Na een verbouwing die zoveel mogelijk overliet van de oorspronkelijke technische uitstraling opende het Gaslab zijn deuren. Studium Generale gebruikt het gebouw uit de jaren zestig als locatie voor muziek- en theatervoorstellingen. Een dag na de officiele opening vond in het nieuwe onderkomen van de faculteit Bouwkunde een symposium plaats in de reeks 'Het Gebouw als Denkbeeld'. Tweehonderd vijftig deelnemers kregen een lezingenprogramma voorgeschoteld, waarin diverse aspecten van het universiteitsgebouw als genre aan bod kwamen. De serie 'Het Gebouw als Denkbeeld' is een samenwerkingsproject van de K.L. Pollstichting, NRC Handelsblad en de TU Eindhoven. Publieksdag Op zondag 6 oktober hield de TU/e haar jaarlijkse publieksdag. Van twaalf tot vijf uur maakten de bezoekers op een leuke manier kennis met wetenschap en techniek rond het thema: 'Mega of mini?' Het programma bood voor elk wat wils met vooral veel zelfbezig zijn met techniek. De publieksdag is voor jong en oud, klein en groot; de toegang is gratis. In het TU/e-auditorium waren de activiteiten met name gericht op gezinnen met kinderen. De huismijtenparade, zelf een huis bouwen en virtueel kleien vormen maar een greep uit het gevarieerde programma. In het IPO-gebouw vond een theatervoorstelling plaats over de samenwerking tussen mens en machine. De publieksdag trok ongeveer 5500 bezoekers. Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting tijdelijk Personeelsbezetting WP Aantal personeelsleden Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Personeelsbezetting OBP tijdelijk Personeelsbezetting OBP facultair Ratio WP/OBP Ziekteverzuim Vergrijzingsindicator Ingeleend personeel tbv advisering (M€) Ingeleend personeel (M€) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal UHDs Aantal UD Aantal postdocs Aantal AIO-4 TU/e
37
1998
1999
2000
2001
2002
239 6 .5 9 08 13 0 7. 1 29 18 108 9.4 110·3 5}I·3 1.2
2529·9 10 5°.2 14 13.3 3°74 m6.6
259 2.5 1068.8 1497. 6 3lIO 10 94-9 84. 2
2545·7 107°.1 15 0 5.3 3006 10 4°.5 76 477. 6
2598 .5 lI41.9 1574·5 3lI 3· 0 1024. 0 87. 8
2·7 26.8 3·3 5·3 102.2 121.9 264- 1 80.6 359
135·9 53 6 .1 1.3 2·9 27·9 1.2 7. 6 lIO.1 121.3 26 9.3 13 8 .7 387-}
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
53°·2 1.4 3-1 27·3 1.1
1.45 3 27. 1
8·7
0·7 7. 2
lI9 124- 2 279. 2 145. 2 44 2.8
128 lI8'3 275·7 141.9 493. 6
493·5 1.5 3·3 26-4 1.2 7·7 124-0 13 0 .5 25 8 .2 143·4 513.9
Kengetallen financien (in EUR x
Rijksbijdrage (incl. Callegegeld en examengeld) Werk vaar derden Overige baten Persanele lasten Overige lasten Salda financiele baten en lasten
38
1
min.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
140.1
148 .7 30 .6
154·3 36 .1 9. 8 127. 6
159.1 36 -4 10.2
16 9. 1 4 2 .8
25·5 8.1 104- 8 64·7 3·5
9·9 n6.0 73. 8 1.1
7·7
0·5
Organisatie, bedrijfsvoering en communicatie
75·3 1.5
131.9 85. 0 -2.1
13·5 139. 2 85-4 -2·5
-1.2
-13·3
-1.7
5 Beleid faculteiten en instituten 5.1 Faculteit Biomedische Technologie Opname van BMT in intern financieel verdeelmodel In het jaar 2002 is de faculteit Biomedische Technologie (BMT) uitgegroeid tot een van de grotere faculteiten bij de TU/e. De faculteit groeit overigens nog steeds, mede omdat deze voor wat betreft de vertegenwoordigende disciplines en personeel nog niet geheel in balans is. Er is niet meer, zoals in het verleden wei het geval is geweest, sprake van een 'virtuele' faculteit, maar van een reele faculteit. Mede hierdoor is in het verslagjaar afgesproken dat de faculteit Biomedische Technologie per I januari 2003 als beheerseenheid zal worden opgenomen in het financieIe interne verdeelmodel (OFM) van de TU/e. Methodiek van dit model en de gebruikte parameters botsen overigens enigszins met het multidisciplinaire, interuniversitaire en faculteitsoverstijgende karakter van BMT. Daardoor is aanvullende financiering voor 2003 noodzakelijk gebleken. Hiervoor zijn afspraken met het College van Bestuur gemaakt. Start masterprogramma Medical Engineering In september 2002 startten de eerste studenten met de nieuw ontwikkelde masteropleiding Medical Engineering. Voor het programma, dat in zeer nauwe samenwerking met het Academisch Ziekenhuis Maastricht is uitgevoerd, is aanvullende overheidsfinanciering aangevraagd. Een eerste, eenmalige subsidie van k€ 250 is toegezegd door de staatssecretaris van Onderwijs. Overigens heeft de faculteit de bachelor-masterstructuur reeds geheel ingevoerd. Oprichting onderzoekschool De plannen om tot de oprichting van een onderzoekschool te komen zijn in het verslagjaar helaas niet doorgegaan. Dit uitstel heeft te maken met opgetreden vertraging in de hernieuwing van het samenwerkingscontract tussen de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Maastricht. Niettemin zijn er een aantal bruikbare opties ontwikkeld. Na de totstandkoming van het samenwerkingscontract zal naar verwachting de oprichting van de onderzoekschool weer worden opgepakt. Hernieuwing contract met Universiteit Maastricht Die hernieuwing en herijking van de samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Maastricht zal overigens in 2003 naar verwachting definitiefvorm en inhoud krijgen. Het Academisch Ziekenhuis Maastricht is hierbij een derde contractpartner geworden. Integratie van ethiek in curriculum Bij Biomedische Technologie zijn ethische aspecten in de beroepsuitoefening van belang. Daarom stimuleert de faculteit de bewustwording van de studenten door middel van aandacht voor ethiek in het curriculum. Concreet heeft de faculteit in het verslagjaar op succesvolle wijze ethische aspecten en projecten in de bachelorfase geintegreerd. Daarvoor heeft BMT samengewerkt met de groep Filosofie en Sociale Wetenschappen van de faculteit Technologie Management van de TU/e. Gedragscode voor medisch ingenieurs In het verlengde hiervan heeft de faculteit voorbereidingen getroffen om een specifieke gedragscode te ontwikkelen voor BMT-ingenieurs. Die code zou met name 39
Beleid faculteiten en instituten
van toepassing kunnen zijn op ingenieurs die in hun beroepspraktijk te maken krijgen met patienten en die in de wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) zouden kunnen worden vermeld. Een eerste proeve van een dergelijke code is in het verslagjaar ontwikkeld en voorgesteld aan staf en studenten. Kengetallen onderwijs Biomedische Technologie (peildatum:
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TU/e Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (3)
1
december)
1998
1999
2000
2001
147 86
224 93 47
29 1 100 48
347 93 54
II
48 56
29 64
24 28 48
34
49
2002
40 35 45 II
7 o
2
o
o
2
o
6
2
2
4
4
10 412,2
Noten: (I)
peildatnm tjm
(z)
stndentenjingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
ZOOl:
3' augustns (einde stndiejaar), peildatnm zooz:
I
december
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
_____1.::..9.::..9_8
~1.::..9.::..9.::..9
20_0_0
AIO-4 Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
2_0_0_1
2_0_0_2
2
°
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
_____1.::..9.::..9_8 Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed
40
1.: . 9.: . 9.: . 9
20_0_0
2_0_0_1
2_0_0~2
49 49
Beleid faculteiten en instituten
_____1-"9-"9_8
1-=-9-"9-=-9
2_0_0_0
Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
2_0_0_1
2_0_0_2
1.8
0·7
7 Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TUje
199 8
1999
2000
2001
2002
19 8 .0 n8·9 79. 1
198,3 126·5 71.8
224. 2 144. 1 80.1
187. 2 122·9 64·3
19 2 .8 122·7 7°·1
10·4
12.2
n·4
13·9
13. 6 2.0
32 .6
34
I
19. 2
Kengetallen financien (in EUR x
1998
32 .5
22.6
1
min.) (peildatum 31 december)
1999
Biornedische Technologie OFM-bijdrage (inc!. Centrale rniddelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
2000
2001
2002
3A
3. 6 0.0
5·5 0.2
0.0
0·3
0·5
5.2 Faculteit Bouwkunde Pilot-projecten voor nieuwe masteropleidingen De faculteit Bouwkunde heeft in het verslagjaar een opzet gemaakt voor een tweejarige masteropleiding Architecture, Building and Planning. Dit voorstel behelsde concreet het idee om een aantal 'mastertracks' te maken, die goeddeels samenvallen met de bestaande 8 afstudeerrichtingen en worden aangevuld met de masteropleiding Construction Management and Urban Development. Verder werd voorgesteld het programma modulair op te bouwen om uitwisseling en eigen pakketkeuze van studenten te bevorderen. Tevens is er een voarstel gelanceerd voar een Master of Architecture. Na overleg met de capaciteitsgroepbesturen is het voorstel van het faculteitsbestuur om de tracks volgens een major-minorformaat te ontwikkelen teruggenomen. Het idee van 'portfolids' in het onderwijspakket is weI gehandhaafd. De mastertracks worden nu verder ingevuld. De discussie over een Master of Architecture is doorgeschoven. Internationale onderzoekschool Het plan om een internationale onderzoekschool op te richten is in 2002 zo ver gevorderd dat er aileen nog officiele besluitvorming dient plaats te vinden. Het gaat hier om de onderzoekschool Design Decision Support Systems. Partners in dit initiatief zijn de ETH Zilrich, de University of Strathclyde en University College of London. De TUje zal penvoerder worden van deze onderzoekschoo!. 41
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen onderwijs Bouwkunde (peildatum: 1 december)
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TUje Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TUje (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TUje (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TUje (3)
1998
1999
2000
2001
2002
II87 259 182 II8
13 66 36 3 198 128
1547 381 16 5 94
17°1 361 225 II2
1814
41 58 29 79 23 59 33
45 57 27 59 20 48 36
28
22
54 IS 67 12 51 38
57 17 65 13 45 77
13 51 23 46 16
4
4
9
9
6
19
20
23
27
31
1047,2
69 2 .8
77 2 .1
164 6
lu6,6
18 51,9
17,2
9 8 ,9
355 261 135
34 58
Noten: (I)
peildatum tim 2001: 31 augustus (einde studiejaar), peildatum 2002: I december
(2)
studenten(ingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
8
II 25 6.8 8
10
5 9 6.8
7
AIO-4
Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
4° 4·3 8
33 5-4 3
4
6.2 8
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
42
1998
1999
2000
2001
2002
79 79
114 II4
161 69
181 89
121 121
1.4 161
2·4 200
1.4 164
1.8 15 8
2·5 69
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TUje
1998
1999
2000
19 8.0
19 8 .3
n8'9
126·5
79. 1 10-4
2001
2002
224.2
187. 2
19 2 . 8
144- 1
122·9
122·7
71.8
80.1
64-3
7 0 .1
12.2
11.4
13·9
13.6 2.0
I
19.2
22.6
Kengetallen financien On EUR x
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1
)2.6
)2·5
min.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
14- 8
13-7
10.2
11.1
11.0
0·3
0·3
0·5
0.2
0.1
0·4
1.2
1.2
0·5
1.2
Kengetallen onderwijs Installatietechnologie (peildatum:
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TUje Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TUje (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TUje (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TUje (3)
34
1
december)
1998
1999
2000
2001
2002
8
20
28
7
10
38 16
40
4
3
3
2
4
13
o
o
13
° o
2
Noten: (I)
peildatum tfm 2001: 3' augustus (einde studiejaar), peildatum
(2)
studentenfingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
43
Beleid faculteiten en instituten
2002: I
december
5.3 Faculteit Elektrotechniek Uitvoering van de herorientatie van de faculteit In 2002 heeft de faculteit Elektrotechniek haar eerder vastgelegde toekomstplannen laten volgen door een herorientatie van activiteiten. Een strakke uitvoering van de ingezette beleidslijnen heeft inmiddels tot meer duidelijkheid over de toekomstvisie bij het personeel geleid en de aanvankelijke onrust doen verdwijnen. Een mede in het kader van de satisfactiepeiling gehouden informatieronde heeft tot een verdere uitwisseling van ideeen geleid. Door de herorientatie is de personele bezetting van de faculteit veranderd. Het aantal capaciteitsgroepen blijft hetzelfde (4), het aantal leerstoelen is met I verminderd (van II naar !O). Het aantal voltijds hoogleraren loopt door de herorientatie terug van 15 naar II. Voor het overige loopt het aantal voor wetenschappelijk personeel terug (van 54 naar 51), evenals het aantal voor ondersteunend en beheerpersoneel (van 73 naar 59). ICES-KIS-subsidie Het wetenschappelijk personeel heeft in het verslagjaar veel moeite gestoken in de voorbereiding van ICES-KIS-programma's. De ICES-KIS-regeling is overigens inmiddels omgedoopt tot BSIK (Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur). De grootste inspanningen, het samenstellen van consortia van bedrijven en kennisinstellingen en het definieren van de probleemgebieden, zijn in het verslagjaar gerealiseerd. Samenwerking met het Design Technology Institute De TU/e heeft in 2001 samen met de National University of Singapore (NUS) het Design Technology Institute opgericht. In 2002 is in dit kader het onderwijsprogramma van start gegaan. Enkele docenten hebben Singapore bezocht en de eerste colleges zijn gegeven, onder meer door docenten van Elektrotechniek. Kengetallen onderwijs Elektrotechniek (incl. Informatietechniek) (peildatum: 1 december)
Aantal ingeschrevenen (I) Aantal eerstejaars opleiding TU/e (I) Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) (I) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (2) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (3) I\antal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (3) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (4) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (4)
44
1998
1999
2000
2001
2002
420 II5 60 82
44 2 134 52 48
480 135 55 49
484 12 3 72 38
524 144 66 59
30 49 39 86 22 49 18
26 54 49 84 26 53 9
22 51 33 69 20 38 15
24 47 9 73 7 38 21
20 34 33 64 18 39 15
4 24
7 26
6 26
3 24
8 25
274-7
47 8
34 0 .6
10 7.5
21.5
95
I7.2
Beleid faculteiten en instituten
Noten: (r)
inclusief opleiding Informatietechniek
(2)
peildatum tjm 200r: 3I augustus (einde studiejaar), peildatum 2002: r december
(3)
studentenjingeschrevenen met een niet·Nederlandse nationaliteit
(4)
kalenderjaar
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
8 81.8 4. 1 9
9 58 .3 4·3 21
12 64·3 5 8
20 38 .5 4- 8 17
19 54-5 5 15
AIO-4
Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed letenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
1998
1999
2000
2001
2002
33° 3°4 3·3 62
353 33° 3. 6
375 36 7 4 23
35 8 34 8 3·9 4
366 34 6 3·5 27
2001
2002
211.2
211.7 144-8 66·9
44
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (exc!. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TUje
1998
1999
2000
18 9. 2 II5· 6 73- 6
191.2 n8·5 72 .7
2°3·9 128.2
10.8 6.6
n.8
14.0 15·5 38
4°
Kengetallen financien (EUR
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
45
15·3 33
X 1
75·7
14°·9 7°·3 14- 8 12.1 45-4
14.2 11.1 52. 2
min.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
12-4 0.0 1.9
12·3 0.1
9. 8 0·5 2.0
9. 8 1.0 1-5
8.8 1.5 2·9
Beleid faculteiten en instituten
0·9
5-4 Faculteit Industrial Design Evaluatie van het eerste jaar en start onderwijs van het tweede jaar De faculteit Industrial Design is nog zeer jong. Het onderwijsconcept dat wordt gehanteerd is uniek en wordt gaande het proces van het curriculum gevormd. Dat betekent dat de faculteit tot nu toe steeds een kleine voorsprong heeft gehad op het werkelijke onderwijs aan de studenten. De evaluatie van het verloop van het eerste jaar van het curriculum van de opleiding zal in oktober 2003 beginnen. Van de 70 in 2001 met de opleiding gestarte studenten hebben er 2S binnen een jaar hun propedeusediploma gehaald. Na anderhalf jaar was dit aantal gegroeid tot 42. In het academische jaar 2002/2003 zijn 139 eerstejaars aan de opleiding Industrial Design ingestroomd. Door de snelle groei van de faculteit is'extra bemensing noodzakelijk gebleken om de onderwijskwaliteit te garanderen. Start van het onderzoek Net als de faculteit is het onderzoek nieuw en in opbouw. Een gedeelte van de onderzoeksinvesteringen wordt voor de TU/e met gesloten beurs opgezet doordat de capaciteitsgroep User Centered Engineering van de faculteit Technologie Management wordt overgebracht naar Industrial Design. Verder heeft de faculteit de capaciteitsgroep Designed Intelligence opgericht. In september 2004 start de nieuwe masteropleiding van Industrial Design, waarin onder andere deze twee profielen worden onderscheiden. Uitbreiding van ruimte door tweede jaar In het verslagjaar heeft de faculteit een groot deel van de verdiepingen twee en drie van het Hoofdgebouw van de TU/e in gebruik genomen. Daarmee is de minimaal noodzakelijke uitbreiding in vloeroppervlak voor de faculteit voor dat moment gerealiseerd. Hoewel afhankelijk van de groei, zal Industrial Design in de toekomst voor de nieuwe lichtingen studenten nog meer ruimte nodig hebben. Kengetallen onderwijs Industrial Design (peildatum: _ _ _ _ _1..:.9..:.9_8
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TU/e Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diplomas (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen S jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen S jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (3)
46
1..:.9..:.9..:.9
2_0_0_0
1
december) 2_0_0_1
2_0_0_2
3 4
Beleid faculteiten en instituten
Noten: (r)
peildatum tjm zoor: 3I augustus (einde studiejaar), peildatum zooz: r december
(z)
studentenjingeschrevenen met een buitenlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TUje
20.6
10.8 9.8 2.0
2.0
Kengetallen financii!n (in EUR x
1
mIn.) (peildatum 31 december) 2001
OFM-bijdrage (incl. Centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
2002
0·7
5-5 Faculteit Scheikundige Technologie Strategisch plan 2002-2006 Onder de werktitel 'Toekomst facuIteit ST 2002-2006' is er een op de gehele faculteit betrekking hebbend bezinningsproces gestart. Het eindrapport -'De perfecte chemie tussen onderwijs en onderzoek'- dat naar aanleiding van dit bezinningsproces tot stand is gekomen, bevat aanbevelingen voor 2003 en de jaren daama. Deze aanbevelingen zuBen in samenhang met het tevens in 2002 verschenen visitatierapport over het onderzoek in uitvoering worden genomen. Duale zij-instroom De Technische Universiteit Eindhoven is door de VNCI (Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie) uitgekozen voor een pilot-project duale opleidingen. Het gaat hierbij om HTO'ers die in deeItijd, naast hun werk in de industrie, een masteropleiding kunnen gaan volgen. Bij het agentschap van het Ministerie van Economische Zaken Senter is een subsidie aangevraagd voor het opzetten van deze opleidingen. Deze subsidie is in het verslagjaar toegekend. De faculteit verwacht in september 2003 de eerste studenten voor dit opleidingsprogramma. Inrichting Aio-schappen nader bezien In 2002 is er een rapport gemaakt op basis waarvan in 2003, na facuItaire discussie, uitvoering kan worden gegeven aan de al dan niet bijgestelde voomemens. Het gaat er bij dit onderwerp om meer aandacht te geven aan de opleidingscomponent van promovendi.
47
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen onderwijs Scheikundige Technologie (peildatum:
1 december)
1998
1999
2000
2001
4 17 100
395 96 67 80
386 76
381 68
5° 35
47 56
45 72 44 89 32 69 4
35 60
36 54 27 79 18
74 98 63 61 38 92 3° 61 2
34 92 23 69 4
57 12
6
3
12
14
1+4
71.7
6
8
2002
5. 8 Naten: (I)
peildatnm tim
(2)
stndenten/ingeschrevenen met een niet-Nederlandse natianaliteit
(3)
kalenderjaar
2001:
3' augustns (einde stndiejaar), peildatnm
2002: I
december
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
AIO-4 Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
199 6
1997
1998
1999
2000
2001
2002
24 58 .3 5 23
31 65·4 +8 36
42 75 4·5 22
28 86.2 +8 24
3° 71.9 27
47 4° 4·5 28
32 79 4-5 39
s-z
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
48
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
28 3 282
3°2 26 4
286 216
361 295
377 27°
39 2 3°3
354 333
2-} 6
2.1 17
I,4 6
I,7 8
1.6 15
I,7 10
1.8
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excI. Deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TUje
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
280.1 16 3 II7· 1
26 3. 6 16 3 100.6
29 8 .7 202.2 9 6 .5
306 .6 206.6 100
295. 2 201.9
33 8 .2 25 2 .8
93·3
85·4
348.8 25 6.6 9 2 ;2,
I2.8
12-3 22 69. 6
13·4 29 87
14.8 3°·7 97
15·9 34·7 92
14-4 4 6 .8 137
13. 6 53.6 13 1
68·5
Kengetallen tinancien (in EUR x _ _ _ _ _1..;:.9..;:.9_8 OFM-bijdrage (incI. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1
1.: :-9.: :-9..;:.9
min.) (peildatum 31 december) 2_0_0_1
2_0_0_2 12-3
2·9
12.8 2.6
3. 2
6·5
7. 1
16.2
2_0_0_0
3·5
5.6 Faculteit Technische Natuurkunde 'Science and technology' voor getalenteerde studenten Om extra uitdaging te bieden aan getalenteerde studenten heeft de faculteit een additioneel bachelorprogramma 'science and technology' gepland, waarvan in het verslagjaar het propedeuseprogramma is opgesteld. De opleiding is een gezamenlijk initiatiefvan de faculteiten Technische Natuurkunde en Scheikundige Technologie en leidt tot bidiplomering. Per 1 september 2003 zal de opleiding aan getalenteerde studenten worden aangeboden. Versterking in reguliere bacheloropleiding Het programma van de reguliere bacheloropleiding Technische Natuurkunde is versterkt met elementen uit de scheikunde en de biologie. De ontwikkelingen in de fysica maken versterking op deze gebieden noodzakelijk. Verdere focussering op aandachtsgebieden De in de meerjarenvisie geformuleerde herstructurering werd in 2002 grotendeels afgerond. In het hoofdaandachtsgebied Functionele Materialen werd samen met de faculteit Scheikundige Technologie het nieuwe onderzoeksprogramma 'Molecular Materials and Nanoscience' gestart. De theoretische natuurkunde werd verder verweven met het werk van de experimentele groepen. Bundeltechnieken wordt niet als een zelfstandig thema voortgezet. Invoering van systeem voor budgettering voor capaciteitsgroepen De Budgetteringssystematiek Natuurkunde (BUN) is definitief ingevoerd. De systematiek doet recht aan inspanningen en resultaten van de capaciteitsgroepen, behoudt de eenheid in de faculteit en legt eenduidig de verdeling van budgetverantwoordelijkheden vast.
49
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen onderwijs Technische Natuurkunde (peildatum:
1
december)
1998
1999
2000
2001
2002
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TUje Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding
410 94 48
386 78
384 7° 32 4°
39 2 79 4° 42
345 57 43 67
27 4°
19 47 14 59 9 38
TUje (2)
Aantal buitenlandse ingeschrevenen TUje (I) (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TUje (3)
59
47 49
33 52 15 85
27 63 7 76
21 46
II
57 14
4 45 18
3 57 14
51 5 3° 8
II
6
9
12
14
19
24
3°
4°
43
34-4
64 8
68p
641.6
24-4
28·7
21.5
5 86
5
3
Noten: (I)
peildatum tjm
(2)
studentenjingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
2001: 31
augustus (einde studiejaar), peildatum 2002: I december
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
22 41.7 4. 8 17
20 66·7 4. 8 21
17 100 4. 8 21
10 57. 1 4. 8 19
2002
AIO-4
Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
*
14* 68,4 4A 20
exclusief aids in dienst van derden, in het bijzonder van de Stichting FOM.
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
50
1998
1999
2000
2001
2002
25° 23 2
239 19 1
186 145
260 229
268 239
2·3 7
2 24
1.5 16
2·7
2.6
Beleid faculteiten en instituten
II
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (exc!. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AlO-4 TU/e
*
1998
1999
;woo
2001
2002
222.6 133. 8 88.8
24 0 .6 143. 8 9 6 .8
23 8 ,9 144·9 94
215:3 137. 0
20 7.7 13 2 .3.0 75-4
15 14. 2
15-) 15 59
17. 1 10 59. 6
17. 8 12.0 58 .6
49
exc1usief aids in dienst van derden, in het bijzonder van de Stichting FOM.
Kengetallen financien (in EUR x
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
78.3
1
mln.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001.
2002
14·9 0.2
14.0 2·5 0.0
ro·3 2.2
10.2 2,6
9·9
1.8
2.6
2·7
3·4 . 3.2
5-] Faculteit Technologie Management Afronden van de invoering van de bachelor·masterstructuur In het verslagjaar is door verschillende werkgroepen gewerkt aan de operationalisering van de bachelor-masterstructuur. In 2002 is de faculteit begonnen met het eerste jaar van de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde en dus tevens ook met alle overgangs- en overstapregelingen. Het bache1orprogramma van Techniek en Maatschappij is in september 2001 reeds van start gegaan. Er werd gekozen voor vier Engelstalige masteropleidingen: Operations Management, Innovation Management, Technology Policy en Human Technology Interaction. De faculteit heeft besloten medewerking te geven aan twee interfacultaire masteropleidingen: Sustainable Energy Technology (samen met de faculteiten Werktuigbouwkunde, Scheik,mdige Technologie en Technische Natuurkunde) en Bestuurlijke Informatie Systemen (met Informatica van de faeulteit Wiskunde en Informatica). KNAW-erkenning voor BETA en Schouten De onderzoeksc1lOlen J.F. Schouten School for User-System Interaction Research (Schouten) en Institute for Business Engineering and Technology Application (BETA) dienden om een vervolgerkenning te krijgen bij de KNAW opnieuw te worden beoordeeld. De onderzoekschool Schouten heeft zijn vervolgerkenning inmidde1s gekregen. Voor BETA geldt dat een intemationaal samengesteld peer review committee inmiddels een goede beoordeling heeft afgegeven. De vervolgerkenning voor BETA zal in 2003 plaatsvinden. De aanvraag bij de KNAW voor de derde onderzoekschool waarvan de faculteit Technologie Management penvoerder is, namelijk EelS, is teruggetrokken na overleg met de beoordelingscommissie. Die commissie gaf aan veel waardering te hebben voor de school. maar gaf tevens aan dat er vooralsnog geen erkenning van de KNAW zal plaatsvinden vanwege een te kleine omvang van de school in relatie tot de brede scope. De faculteit wil nu de komende jaren het ECIS-onderzoek versterken en 51
Beleid faculteiten en instituten
intemationaal verankeren. De school heeft daarom een beschermde status binnen de faculteit.
Kengetallen onderwijs Technische Bedrijfskunde (peildatum:
1 december)
1998
1999
2000
2001
2002
957 187 12 3 182
1018
10 94
277 14° I3S
273 15 8
IIS2 280 IS8 100
II63 24 2 183 122
19
20
S7 37 82
57 3r 86 21
49
14 53 38 86 28 S8
34
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TUje Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diplomas (kalenderjaar) Aantal K-diploma's" (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7jaar Studierendement binnen"5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (2') Aantal buiteruandse ingeschrevenen TU/e (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudentenaande TUje (3)
2S 49 48
II
13S
18
17
58 16 86
49 17 80
II
II
S9 43
58
4S
5
4
5
3
15
16
14
14
1255-1
27 82 .4
154 0 .6
9S3·3
1013.3
7°5·5
S}2·8
35
Noten: (r)
peildatum tjm zoor: 3l augustus (einde studiejaar), peildatum
(z)
studentenjingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
2002: I
december
Kengetallen onderwijs post·initiele fase (peildatum 31 december)
AIO'4 Instroom AIO-rendement binnen S jaar Promotieduur Aantal promoties
___1.=..9.=..9_6.
19=-=.9:.,7
1::.,99::..-8.
1-=9:. .:9:. .:9:. .
2_0_0_0~
2_0_0_1.
2_0_0--,--2
II
7 S7· I S 12
6 41.2
13 33·3 S·I 9
16 25
21 28.6
4·9 IS
13 45·S S·8 14
27.3 4·7 14
4-9 10
4·7
13
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereed/WPoz Aantal vakpublicaties
52
1996
1997
1 99 8
1 999
2000
2001
2002
27 2 241
286 2 38
244 170
333 2S5
4 12 2 97
4 81 368
4 61 29 8
3. 2 147
3·4 160
3·3 lOS
4. 2 82
S·IS 3S
3·9 S9
3·3 68
Beleid faculteiten en instituten
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AIO-4 TU/e
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
248 -4 174. 6 73. 8
240 .7 16 9.4 71.3
21 3.5 15 0 .5 63
23+9 168·7 66.2
241.8 177·9 63·9
227. 6 172;9 54. 6
271.4 208,9 62·5
22.1
21.7 2 8 37.
18.1
20.2 I}6 26·5
21.9 9·7 38 .1
20:7 7. 0 42.6
21.8
35·9
4 22.2
Kengetallen financien (in EUR x
OFM-bijdrage (incl. Centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1
min.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
~001
2002
14·7 0.1 1.6
15-4 0.1 1.9
14·5 0.6
1+4 0·3 2.0
15·5 Q·4 1.3
I.4
Kengetallen onderwijs Techniek en Maatschappij (peildatum;
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TU/e Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir"diploma's (kalenderjaar) Aantal K·diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP"rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) al buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (2) ltal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (2) tal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (3)
1
december)
1998
1999
2000
2001
38 9 120
4 62 133 88
5°2 120
49 6 101
39 64
4 25 1I8 58 55
79 51
107
18
16
16
55
34 62 78 42
19 4° 78 88
23 52 52
69 82 44 48 2 3 12
44 6 10
53
5° 57 83 44 58
86
II
6
2
°9
35 57
9 479
5°4
4 8 .9
42
181.9
Noten: peildatum tjm 2001: 3' augustus (einde studiejaar)
(2)
studentenjingeschrevenen met een buitenlandse nationaliteit
(3)
kalenderjaar
5.8 Faculteit Werktuigbouwkullde Afronding discussie faculteitsstructuur In het verslagjaar is de discussie over de faculteitsstructuur afgerond. Beleid faculteiten en instituten
68
52 55 3 4 10 82 3
(I)
53
5·7 63·7
De voltijdsleerstoelen en hun bijbehorende secties zijn thans geclusterd in drie divisies. In deze divisies worden infrastructuur en technische ondersteuning gedeeld en bovendien dragen de voltijdshoogleraren in elk van de divisies een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een 'mastertrack' in de Ba-Ma-structuur. Een en ander leidt tot versterking van de samenhang tussen de verschillende secties binnen een divisie. Naast de divisie-georienteerde mastertracks zijn er nog twee thematische mastertracks gedefinieerd. In deze tracks participeren alle divisies. Eerste uitwerking bachelor-masterprogramma Het bachelorprogramma Werktuigbouwkunde is in het verslagjaar tot stand gekomen. Het bestaat uit een evenwichtige mix van colleges met begeleide zelfstudie en ontwerpgericht onderwijs in een ruwe verhouding van 1:5:1. In het derde jaar vindt een brede orientatie plaats op de vijf mastertracks van de masteropleiding Mechanical Engineering. In het eerste jaar wordt intensief structurele aandacht geschonken aan de begeleiding van de overgang van instromende vwo-Ieerling naar de rol van verantwoordelijk Werktuigbouwkundestudent. De mastertracks zijn in 2002 op een na uitgewerkt. Voor de tweede toepassingsgerichte track Micro- en Nanotechnologie is een begin gemaakt met de definitie van een ontwikkelingsperspectief. Bovendien is er een begin gemaakt met de -wezenlijke- inbreng van Werktuigbouwkunde in de toekomstige interfacultaire masteropleidingen Sustainable Energy Technology en Systems & Control. WP/OBP-verhouding Het faculteitsbestuur W heeft als beleid om de verhouding tussen WP en OBP in vaste dienst te vergroten door de omvang van de OBP-formatie te verkleinen. Teneinde dit te realiseren is de maximale OBP-formatie per sectie op 3 fte gesteld, vermeerderd met 0,5 fte voor secretariele ondersteuning. De OBP-formatie wordt per divisie afgestemd, hetgeen kan inhouden dat de formele OBP-formatie voor sommige secties (tijdelijk) hoger kan liggen dan 3,5 fte, waardoor die bij andere secties lager zalliggen. Kengetallen Onderwijs Werktuigbouwkunde (incl. Werktuigkundige Medische Technologie) (peildatum: 1 december)
Aantal ingeschrevenen (I) Aantal eerstejaars opleiding TU/e (I) (2) Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) (2) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TU/e (3) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (3) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (4)
54
1999
2000
2001
2002
737 17 6 102 89
753 145 II7 66 105 39 46 II
797 174 137 82 10 3 42
54 9
835 187 99 10 3 69 30 61 IS 64 9 41 6
4
4
II
IS
99 6 .6
828.1
32 49 52 78 35 46 10
II
Beleid faculteiten en instituten
9
7° 7 36 12
8
53 8 81 6
_ _ _ _~19~9'--"._8
2_0_0_0 ~_- _ _,_'"'..., '__"_ _...".-,.---'_
19'__"9'__"9.:. .
Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (4) Noten: (1)
inclusief opleiding Werktuigkundige Medische Technologie
(2)
peildatum tfm
(3)
studentenfingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
(4)
kalenderjaar
20m:
3' augustus (einde studiejaar), peildatum
2002: I
december
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
AIO-4 lnstroom AIO-4 AIO·rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
20
64-3 4,9 20
19 58 ,3
17 72,2
4-9
4-7 25
17
21 66·7 4·5 18
17 7I.4 4. 8
7 57. 1
II
19
5·5 :20
P
24 68,4
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereed/WPoz Aantal vakpublieaties
1996
1997
199 8
1999
2000
2001
2.002
147 u5
18 9 174
202
23 6 233
227 222
179 174
188 18 3
1.4
1.8 20
1.8
2,1 12
2
1:9 7
2.0
4
45
194
9
5
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdoes Aantal AIO-4 TU/e
199 6
1997
1998
1999
2000
2001
2002
243,4 148 .2
25 0 .5 15° 100·5
248.8 154 94. 8
25°,3 162.2 88.1
249 167. 6 8I.4
20 9. 8
20 3.9
137·9 7I.9
14°·0 63-9
u.6 17,5
12.4 11:8 62
13,6
14. 8 23-9 65·7
14·2 14 51.5
12.0 II ,8 58 .7
9502 12·4 64. 2
59
Kengetallen financien (in EUR x
OFM-bijdrage (ind. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
55
1
17·3 64
min.) (peildatum 31 december)
199 8
1999
2000
2001
2002
16,2 0.1 4,2
15·4 0·5 1:9
12·4 1.0 3. 2
12-4 1.0 2.6
II·7 0·9 3. 2
Beleid faculteiten en instituten
5·9 Faculteit Wiskunde en Informatica Vormgeven nieuwe masteropleidingen bij de eigen faculteit De faculteit heeft programma's ontwikkeld voor een aantal masteropleidingen die per 1 september 2003 beginnen, te weten: • Computer Science and Engineering; • Business Information Systems en • Industrial and Applied Mathematics. Met de faculteit Technologie Management is overlegd over deelname aan de masteropleiding Business Information Systems en er is overlegd over instroom vanuit de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde. De multidisciplinaire masteropleidingen Information Security Technology en Embedded Systems beginnen per I september 2003 als variant van Computer Science and Engineering en Industrial and Applied Mathematics, respectievelijk van Computer Science and Engineering en Electrical Engineering and Information Technology. Herijken leerdoelen in onderwijs Wiskunde De faculteit Wiskunde en Informatica heeft in het voorjaar een notitie over de ontwikkelingen in en de toekomst van het serviceonderwijs wiskunde gepresenteerd. Uitgaande van de wiskundige vaardigheden als academische kerncompetentie bevatte de notitie een voorstel om te komen tot minimumafspraken over de inhoud van het basisonderwijs in de wiskunde. Yoorts werd in het licht van de veranderingen in het voortgezet onderwijs verhoogde aandacht gevraagd voor basale wiskundige vaardigheden als rekenen, bewijzen en hanteren van abstracte begrippen. Het appel op de opleidingsdirecteuren is wisselend ontvangen. De deelname aan taskforces met betrekking tot academische vorming en een gemeenschappelijke component in het eerstejaars onderwijs kan pas op termijn effect sorteren. In de herfst van 2002 is gebleken dat extra aandacht voor rekenvaardigheden op korte termijn noodzakelijk is. Kengetallen Onderwijs Technische Informatica
Aantal ingeschrevenen Aantal eerstejaars opleiding TUje Aantal P-diploma's (kalenderjaar) Aantal Ir-diploma's (kalenderjaar) Aantal K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal uitwisselingsstudenten (I) Aantal buitenlandse eerstejaars opleiding TUje (2)
1998
1999
2000
2001
2002
380 139 49 33
443 153 63 44
52 3 178 59 21
57 0 14 2 79 16
593 148 64 40
25 45 29 84 16 50
20 41
18
20
40 26 67 13 36 4
39 14 77 9 40 3
15 33 22 56 9 28 0
7
5
10
34 84 18
49 5
5 Noten:
(I)
peildatllm tim
(2)
studenten/ingeschrevenen met een niet-Nederl.ndse nation.liteit
(3)
kalenderjaar
56
Beleid faculteiten en instituten
2001: 31
augustus (einde studiejaar), peildatum
2002: I
december
1998 Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (I) (2) Aantal studiepunten behaald in het buitenland (3) Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TUfe (3)
1999
2000
2001
2002
9
8
II
15
187. 2
160·3
80
n.6
30 .3
27.2
-----
10
4·3
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
AIO-4 Instroom AIO-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
199 6
1997
1998
1999
2000
2001
2002
22 6I.I
19 66·7 4-4 15
22
8 38 ,9 5. 1
19 25 4-4 14
22 47. 8 5 21
55 4·5 17
4-9 18
75 4. 6 12
IS
n
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed enschappelijke publicaties refereed(WPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
3°9 200
2°7 19 2 3-3 lO6
4°9 28 7 4 21
27 1 179 2.8 35
38 9 29 8 3. 6 53
349 23 1
3-3
344 229 3 56
76
3-2 32
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Pelsoneelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (inc!. stagiairs) Aantal hoogleraren (exd. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TU(e
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
173·3 134- 2 39. 1
179·4 141.9 37·5
188.6
188.2
15P 35·5
147·7 4 0 .5
206 164-2 41.8
216·7 179- 8 36 .9
211.1 17I.I 4 0 .0
18.8
18.8 4-4 38 .8
14-9 7. 6
30 .4
15.8 9 45
16-9 9 54-5
17·9 12 6I.I
16,9 14.0 51.9
Kengetallen financien (in EUR x
OFM-bijdrage (ind. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
57
1
45
mIn.) (peildatum 31 december)
1998
1999
2000
2001
2002
10.2 0.1 1.4
11.1 0·3 1.5
9. 6 0.6 1.5
lO·9 0.8 1.6
10.2 1.2 2.1
Beleid faculteiten en instituten
KengetalLen Onderwijs Technische Wiskunde (peildatum: 1 december)
[99 8
1999
2000
2001
2002
12 5
"7 28 3° 22
128 28 18 8
122 23 18 18
"9 3° [8 [4
46 64 25 83 '3 4' 4
13 62
9 42 5° 56 20 28 5
14 39 ° 53 ° 27 3
4
4
3
6
II
behaald in het buitenJand (3)
17· 2
5. 8
87-4
Aantal studiepunten behaald door uitwisselingsstudenten aan de TU/e (3)
12·9
41.7
18
Aantal ingeschrevenen eerstejaars opleiding TU/e P-diploma's (kalenderjaar) Ir-diploma's (kalenderjaar) K-diploma's (kalenderjaar) P-rendement binnen 1 jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 5 jaar PP-rendement binnen 7 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar AantaI uitwisselingsstudenten (1) Aantal buitenlandse eerstejaars
Aantal Aantal Aantal Aantal
3° 27 24 45 4° '9 78 II
54 4
° 67 ° 37 9
opleiding TV/e (2) Aantal buitenlandse ingeschrevenen TU/e (2) Aantal studiepunten
3
3
(I)
Noten:
(2)
peildatum tfm
(3)
studentenfingeschrevenen met een niet-Nederlandse nationaliteit
2001: 31
augustus (einde studiejaar), peildatum
2002: 1
december
kalenderjaar
5.10
Stan Ackermans Instituut Herstructurering Stan Ackermans Instituut
In hoofdstuk 2 is beschreven dat er voar het Stan Ackermans Instituut een herstructureringsplan opgesteld is, dat na formde besluitvorming daarover uitgevoerd zal worden met ingang van 1 januari 200} Instroom
In de loop van het verslagjaar is de instroom van nieuwe studenten in de ontwerpersopleidingen Intelligent Products and Production Systems en Mechatronic Design gestopt. Desondanks kende het SAl een topjaar met een instroom van 129.
58
8eleid faculteiten en instituten
KengetalLen
Opleiding
1998
'999
2000
2001
2002
Architectural Design Management Systems
Instroom Bezetting Certificaten
6 12 7
16 6
9 5
4 5 7
4 7
Design and Technology of Instrumentation
Instroom Bezetting Certificaten
7 '5
5 12
7 '4
)
7 '4 6
)
II
8 '4 2
Instroom Bezetting Certificaten
8 17 2
2 9 7
II
6 17
Instroom Bezetting Certificaten
6 7
I)
I)
)
I
)
Instroom Bezetting Certificaten
8 22 8
'4 22
Instroom Bezetting Certificaten
Infonnation and Communication Technology
Intelligent Products and Production Systems
II
9
'4 4 5
)
9 21 10
8 '5 4
17 2) 8
6
'7 2) 8
I)
I)
8 '9 10
5 12 4
12 17 6
2 '5 4
5 9 12
Instroom Bezetting Certificaten
10 25 '4
'4 26 9
12 25
11* 29* 7
2) 14
Instroom Bezetting Certificaten
12 28 '7
16 27 '5
16 )2 II
9 24 16
21 )0 15
Software Technology
Instroom Bezetting Certificaten
20 )7 '4
16 )9 16
10 )2 '4
20 29 14
19 )9 9
User System Interaction
Instroom Bezetting Certificaten
20 20
'9 )8
20 40 18
21 42 '9
20 41 22
Totaal
Instroom Bezetting Certificaten
Logistics Management Systems
Mechatronic Design
Mathematics for Industry
Process and Product
Design
•
Twee studenten combineren het afstuderen mel de start van de ontwerpersopleiding. Zij zijn in deze telling niet meegenomen.
59
II
7
Beleid faculteiten en instituten
)
8 ) II
12 9 229 92
ncieel verslag Algemene toelichting geconsolideerde jaarrekening 2002 Kerncijfers Toelichting op de kerncijfers Waarderingsgrondslagen Geconsolideerde balans per 3I december 2002 Geconsolideerde exploitatierekening 2002 Geconsolideerd kasstroomoverzicht Toelichting op de geconsolideerde balans Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening Enkelvoudige balans per 31 december 2002 Enkelvoudige exploitatierekening 2002 Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening Overige gegevens Accountantsverklaring
61
1
Algemene toelichting geconsolideerde jaarrekening 2002 Algemeen Het jaar 2002 stond in het teken van de actualisering en verfijning van de financiele informatie over het verloop van de lopende huisvestingsprojecten. Daamaast werd de maandelijkse financiele rapportering uitgebreid. Naast de review van de begroting voor het lopende jaar, werd uitgebreid aandacht besteed aan de verbetering van de raming van de jaarresultaten op basis van de realisatiecijfers per kwartaal. Hierdoor was de TU/e beter in staat het beleid bij te sturen op basis van actuele ontwikkelingen. Dit leidde er mede toe dat het jaar 2002 met een beter resultaat kon worden afgesloten, dan het resultaat dat over 2001 gerealiseerd werd. Tevens vond in 2002 de afronding plaats van de eerste fase van het Masterplan Huisvesting. Resultaat Het jaar 2002 werd afgesloten met een negatief resultaat van EUR 1.7 mIn.; het tekort over het jaar 2001 bedroeg EUR 13.3 mIn. Het resultaat over 2001 werd deels negatiefbelnvloed door incidentele factoren. De baten lieten in 2002 een positieve ontwikkeling zien. Dit was met name te danken aan de ontwikkeling van de rijksbijdrage en van het werk voor derden. De rijksbijdrage nam met een bedrag van EUR 9.1 mIn. toe tot EUR 160-4 mIn. De opbrengsten uit werk voor derden lieten een groei zien van EUR 6.4 mIn. tot een niveau van EUR 42.8 mIn. De personele lasten namen in totaal toe met EUR 7.3 mIn. tot een bedrag van EUR 139.2 mIn. Deze loonkostenstijging is groter dan op basis van de autonome loonkostenstijging als gevolg van de in VSNU verband overeengekomen CAO verwacht mocht worden. Dit was mede het gevolg van de keuze om naast aandacht voor kostenbeheersing ook ruimte te geven aan de uitbreiding van de formatie wetenschappelijk personeel. Hierdoor werd de basis voor toekomstig onderzoek verder uitgebreid. Masterplan Huisvesting In 2002 werd een vijftal grote projecten uit het Masterplan Huisvesting opgeleverd. Het betrofhier het gebouw Vertigo voor de faculteit Bouwkunde, het nieuwe Cyclotron, het Spectrum gebouw ten behoeve van de faculteit Technische Natuurkunde, de installatie voor Warmte en Koude Opslag en het gebouw Kennispoort. De in het vorige verslag gememoreerde heroverweging van de in het kader van het Masterplan Huisvesting uit te voeren projecten zal naar verwachting in de loop van het jaar 2003 afgerond worden. Ontwikkelingen in personele bezetting De personele bezetting nam ten opzichte van eind 2001 met II mje. toe tot 2.633 mje. Het wetenschappelijk personeel (WP) nam toe met 46 mje. tot 1.545 mje.
62
Algemene toelichting geconsolideerde jaarrekening 2002 / bedragen Xl miljoen
Het ondersteunend beheers personeel (OBP) nam met 36 mje. af tot 996 mje. De toename van het WP vond voornamelijk plaats in de categorieen (TW)AIO's (tweejarige of vierjarige assistenten in opleiding) met 25 mje. en PD's met 12 mje. Dit was het gevolg van de positieve ontwikkeling van het werk voor derden. De afname van het OBP was hoofdzakelijk het gevolg van de in 2001 in gang gezette Added Value Analysis operatie (AVA). De personele bezetting bij de TUE Holding BV nam met 37 mje. af tot 92 mje. per eind 2002. Werk voor derden In 2002 werd een toename van het werk voor derden gerealiseerd met EUR 6-4 mIn. tot EUR 42.8 mIn. Toenemende activiteiten in onderzoekprojecten voor bedrijven in het buitenland, 2e geldstroom organisaties en overige overheidsorganisaties leidden tot deze toename. Daarmee werd de lijn van het jaar 2000 en daaraan voorafgaande jaren van gestaag toenemende 2e en 3e geldstroom baten, na de stabilisatie in 2001, hersteld. Financiering en liquiditeitspositie Voor de financiering van het Masterplan waren in 2001 afspraken gemaakt voor het aantrekken van EUR 95.0 min. De afspraken over omvang, rentepercentage, condities en moment van beschikbaarstelling werden toen vastgelegd. Daarnaast werd in 2002 met BNG een rekening-courant faciliteit overeengekomen met een maximum van EUR 75.0 mIn. In vergelijking met eind 2001 nam de liguiditeit af door de financieringsbehoefte uit hoofde van het Masterplan Huisvesting. De investeringen in vaste activa bedroegen EUR 58.9 mIn. In de loop van 2002 bleek dat de uitbreiding van het beroep op externe financiering beperkt kon blijven tot een bedrag van EUR 14.9 mIn. Hierdoor nam het bedrag aan rentedragende middelen toe tot een bedrag van EUR 91.5 mIn. per eind 2002. Daarmee bleef de TU/e binnen de kredietruimte van EUR 170.0 mIn. Door overdracht van de installatie voor Warmte en Koude Opslag in het kader van een zgn. sale-and-Iease-back transactie en de verkoop van de effecten zijn middelen vrijgemaakt. Hierdoor namen de vorderingen en de effecten af. Ook zijn liguide middelen gebruikt voor de financiering. Dit leidde tot een afname van de liguide middelen. Daarnaast vond een toename plaats van de kortlopende schulden, voornamelijk voortvloeiend uit de opname van kasgeldleningen tot een bedrag van EUR 35.0 mIn. Vooralsnog is een deel van de financieringsbehoefte ten behoeve van de financiering van de investeringen gedekt door opname van kasgeldleningen. De kasgeldleningen zullen op latere tijdstippen in tranches omgezet worden naar leningen met langere looptijden. Voorzieningen Ter verdere verbetering van de planmatige aansturing van het onderhoud aan gebouwen en installaties van de TU/e, werd in de loop van 2002 een meerjarenplan onderhoud opgesteld. Op basis van dit plan zal in de toekomst structureel gepland onderhoud uitgevoerd worden. Dit meerjarenplan werd mede ingegeven doordat de temporisering van het tweede deel van het Masterplan Huisvesting extra onderhoud zal vergen aan gebouwen en installaties, die later in de tijd vervangen zullen worden dan aanvankelijk gepland was. Op basis van het meerjarenplan onderhoud werd in 2002 voor het eerst een vast bedrag aan de onderhoudsvoorziening gedoteerd van EUR 6-5 mIn. per jaar. Bij de vaststelling van de jaarlijks aan de voorziening te doteren bedragen is rekening gehouden met een bedrag van EUR 1.8 mIn. dat betrekking heeft op extra onderhoud voortkomend uit de tijdelijke temporisering van het masterplan huisvesting. 63
Aigemene toelichting geconsolideerde jaarrekening 2002 / bedragen x 1 miljoen
MOC&W-richtlijn jaarverslaggeving De jaarrekening werd opgesteld op basis van de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Daamaast werd zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
64
Algemene toelichting geconsolideerde jaarrekening 2002 / bedragen x 1 miljoen
2
Kerncijfers 2002
2000
2001
EUR
%
EUR
%
EUR
%
Baten Rijksbijdrage MOC&W College- en examengelden Werk voor derden Overige baten
160·4 8·7 42.8
151.3 7.8 36 -4 10.2
73. 6 3·8 17·7 4·9
147·3 7. 0 36 .1
73·5 3·5 18.1
13·5
71.2 3·8 19.0 6.0
9.8
+9
Totaal
225·4
100.0
20 5.7
100.0
200.2
100.0
Lasten Personele lasten Overige lasten
139. 2 85·4
61.8
131.9 85. 0
64.1 41.4
127. 6
63-7
37·9
75-3
37.6
Totaal
224.6
99·7
216,9
10 5.5
202·9
101.3
Saldo baten en lasten
0.8
0·3
-11.2
-5·5
-2·7
-1.3
Saldo financiele baten en lasten
-2·5
-1.1
-2.1
-1.0
1.5
0·7
Resultaat
-I.7
-0.8
-13·3
-6·5
-1.2
-0.6
Exploitatierekening
Financiele positie Liquiditeitspositie Netto werkkapitaal Current ratio Solvabiliteitsratio Gemiddelde krediettermijn in dagen Eigen vermogen na verwerldng exploitatieresultaat Voorzieningen
65
31-12-2002
31-12-2001
31-12-2000
EUR
EUR
EUR
3. 8 -79·9 0·3 0-4 2 70
14·2 -17·5 0.8 0-44 117
14. 0 -15·5 0.8 0.60 122
u8.1 9. 6
131.4 13·5
116,4 8·7
Kerncijfers / bedragen x 1 miljoen
3 Toelichting op de kerncijfers 3.1 Algemeen Het resultaat over 2002 was aanzienlijk beter dan dat over 2001. De baten namen in met EUR 19.7 mIn. toe tot EUR 22504 mIn. Aile categorieen baten droegen in positieve zin bij aan deze ontwikkeling. De rijksbijdrage nam met EUR 9.1 mIn. toe tot EUR 16004 mIn. De ontwikkeling van de baten uit het werk voor derden overtrof de verwachtingen. Deze namen met ruim 17 % toe tot een niveau van EUR 42.8 mIn. 2002
De TU/e slaagde erin de positieve invloed van de ontwikkeling van de baten voor een groat deel aan te wenden voor verbetering van het resultaat. Een deel van de groei van de baten werd gebruikt om meer wetenschappelijk personeel aan te stellen. Door de positieve ontwikkeling van de baten was het tevens mogelijk de extra kosten van de in VSNU-verband overeengekomen CAO-verhoging te compenseren. De overige lasten werden vrijwel gelijk gehouden met het niveau van 2001. Mede als gevolg van de investeringen in een viertal projecten uit het Masterplan Huisvesting nam de behoefte aan externe financiering toe. Dit leidde tot een toename van de rentelasten ten opzichte van 2001.
3.1.1
Baten Rijksbijdrage De rijksbijdrage nam ten opzichte van 2001 toe met EUR 9.1 mIn. Deze groei kwam tot stand door de toename van de strategische overwegingen component, de basisvoorziening onderwijs, de hogere toekenning op basis van het hogere aantal eerstejaars en extra middelen in verband met de ontwikkeling van het leerlingenvolume. In tegenstelling tot 2001 bleef de eenmalige verrekening uitkeringen achterwege. Dit had een positief effect op de rijksbijdrage. Naast deze positief uitwerkende factoren waren er ook enkele factoren die een negatief effect hadden op de rijksbijdrage. Door het lagere aantal diploma's daalde de toekenning op basis van diploma's. De prijsbijstelling over 2002 werd als gevolg van een kabinetsbesluit niet toegekend. De middelen Van Rijn bleven in tegenstelling tot 2001 achterwege. De begrote extra middelen voor de invoering van de bachelor/ master struchlUr ten bedrage van EUR 1.1 mIn. zijn eind 2002 ontvangen. Daar de daarmee samenhangende uitgaven afhankelijk waren gesteld van de baten en pas in 2003 zullen plaatsvinden, zijn deze extra middelen behandeld als voorschot. College- en examengelden De college- en examengelden namen ten opzichte van 2001 toe met 11.5 %. De college- en examengelden werden gemiddeld met circa 3.0 % verhoogd. Het gemiddeld aantal ingeschrevenen nam met circa 8.0 % toe tot ruim 6.500. Werk voor derden In 2002 ontwikkelde het werk voor derden zich voorspoedig. De groei ten opzichte
66
Toelichting op de kerncijfers
I bedragen x 1 miljoen
van 200I steeg circa I7 % tot een bedrag van EUR 42.8 mIn. in 2002. Een belangrijk deel van de groei werd gerealiseerd bij bedrijven in het buitenland. Daamaast lieten de 2e geldstroom projecten een aanzienlijke groei zien. De projecten voor gelieerde instellingen en voor de categorie overheid overig, ontwikkelden zich eveneens positie£ De enige categorie die hier in negatieve zin van afweek, was de categorie projecten voor bedrijven en overheid in Nederland, inclusief projecten voor de EU. De baten van deze categorie namen met circa II % af tot EUR I7.6 mIn. Overige baten De overige baten namen, vergeleken met 200I, met EUR 3.3 mIn. toe tot een bedrag van EUR I3.5 mIn. Dit werd voomamelijk veroorzaakt door de toename van diverse baten. Een opvallende post binnen de categorie diverse baten waren de uitkeringen AAW/GAK met een toename van EUR 0.3 mIn. De toename van AAW/GAK kwam voort uit de gewijzigde regeling met betrekking tot de vergoeding van zwangerschapsverlo£ De overige posten binnen deze categorie lieten zich door hun aard moeilijk groeperen. Daamaast toonden de opbrengsten uit verhuur van ruimten een stijging ten opzichte van 2001. Dit was het gevolg van de uitbreiding van de verhuur van ruimten in gebouwen, zoals het recent gereedgekomen gebouw Kennispoort. De onder de overige baten verantwoorde loonheffingvermindering en loonkostensubsidie lieten eveneens een toename zien ten opzichte van 2001.
3.1.2
Lasten Personele lasten De personele lasten namen in 2002 toe met EUR 7.3 mIn. De procentuele toename was 5.5 %. De lastenverhoging werd voor een deel veroorzaakt door de effecten van de in 2002 afgesloten CAO die door de daarin opgenomen 2 % eindejaarsuitkering hoger uitviel dan gebruikelijk. Daamaast is een deel van de lastenverhoging toe te schrijven aan de stijging van de pensioenpremies en toename van de lasten WAO/WW/ZW/ZFW. De uitkeringen wachtgelden/BWOO en de schadeloosstellingen en bijzondere ontslaguitkeringen namen weliswaar toe ten opzichte van 200I, maar dit effect werd grotendeels gecompenseerd doordat de dotatie aan de voorziening AVA aanzienlijk lager was dan in 2001. De lastenverhogende effecten van de toename van de formatie wetenschappelijk personeel konden grotendeels worden gecompenseerd door de afname van het ondersteunend beheers personeel en de afname van de personele bezetting bij TU/e Holding BY. Voorts werkte de vrijval van het saldo verlofdagen positief door in de lasten. Overige lasten De overige lasten namen met EUR 0-4 mIn. toe tot EUR 85-4 mIn. De ingebruikname van een viertal nieuwe gebouwen leidde tot een stijging van de huisvestingslasten. Ook de materiaal gebonden lasten namen toe. Dit werd echter grotendeels gecompenseerd door lagere lasten voor apparatuur en inventaris en lagere overige lasten, zoals reis-, verblijf. en deelnemingskosten en dienstverlening derden.
3.1.3
Saldo tinancilHe baten en lasten
Het resultaat op niet geconsolideerde deelnemingen bedroeg EUR 0.2 mIn. Daarmee was het resultaat aanzienlijk beter dan dat over 2001. Dit is voomamelijk 67
Toelichting op de kerncijfers / bedragen x 1 miljoen
toe te schrijven aan de verbetering van het resultaat van Avantium BY. De verkoop van de effectenportefeuille, bestaande uit obligaties, leidde tot lagere rentebaten. Daarnaast werd, hoofdzakelijk ten behoeve van de financiering van de uitgaven voor het Masterplan Huisvesting, gebruik gemaakt van de bij financiele instellingen ter beschikking staande dispositieruimte. Het beroep dat de TUje deed op rentedragende financiering nam met EUR 14-9 mIn. toe tot EUR 91.5 mIn. Dit bracht een toename van de rentelasten met zich mee.
3·2 FinanciiHe positie De investeringen in vaste activa bedroegen in 2002 EUR 58,9 mIn. Door verlaging van de vorderingen en de liquide middelen is de TUje er in 2002 in geslaagd deze investeringen te financieren met een beperkte uitbreiding van de rentedragende middelen van EUR 14-9 mIn. Hierdoor nam de solvabiliteitsratio afvan 44 % naar 42 %. De gemiddelde krediettermijn in dagen nam af van II? dagen in 2001 tot 70 dagen in 2002. Enerzijds was dit het gevolg van een afname van de debiteurenvorderingen, anderzijds werd de ratio positiefbeinvloed door de toegenomen facturatie.
3.3 Opbouw eigen vern10gen * 31-12-2002
31-12-2001
31-12-2000
EUR
EUR
EUR
Algemene reserve Bestemmingsreserve >d<
1I5·8 0.6
1I7·5 0.6
130 .8 0.6
Totaal
1I6·4
1I8.1
131.4
Het exploitatieresultaat 2002 is reeds verwerkt in de algemene reserve. Voor het verloop van het eigen vermogen zie 8.} De bestemmingsreserve bestaat uit het Philips fonds en is niet geheel vrij besteedbaar.
3·4 Opbouw voorzieningen 31-12-2002
31-12-2001
31-12-2000
EUR
EUR
EUR
Sociaal Beleid Bij Bezuinigingen Herstructurering IPO Herstructurering AVA 5e Studiejaar TM Wachtgeld Onderhoud gebouwen
0.2
0·5
Totaal
8·7
68
3-I 3·3 2.1
Toelichting op de kerncijfers / bedragen x 1 miljoen
4- 8 0.2 4- 1
9. 6
0.6 0·9 5·5 1.2 5·3
13·5
In de loop van 2002 is in het kader van planmatig onderhoud gebouwen een meerjarenplan onderhoud opgesteld. Op basis van dit plan heeft de TUje met ingang van 2002 een voorziening onderhoud gebouwen gevormd.
69
Toelichting op de kerncijfers / bedragen x 1 miijoen
4 Waarderingsgrondslagen 4.1 Balans Algemeen Indien niet anders vermeld worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. De bedragen zijn weergegeven in miljoenen EUR. Consolidatie In de balans en exploitatierekening zijn de cijfers van TUE Holding BV en daaronder ressorterende werkmaatschappijen geconsolideerd. Ook de cijfers van de besloten vennootschappen 'Het Eeuwsel BV' en 'Het Kranenveld BV' zijn geconsolideerd. Beide vennootschappen hebben als doelstelling de exploitatie van onroerend goed. Onder 13.2 is een totaaloverzicht opgenomen. MateriiHe vaste activa
Gebouwen en terreinen De gebouwen, waaronder begrepen vaste installaties, worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde verminderd met afschrijvingen. De afschrijvingen bedragen lineair 3.33% per jaar berekend over de aanschaffingswaarde, voor zover het in eigen beheer voortgebrachte gebouwen zijn, van voor 2000. Vanaf 1-01-2000 wordt voor nieuw in gebruik genomen gebouwen uitgegaan van een afschrijvingspercentage van 4.00% behoudens voor die gebouwen waarvan de levensduur op bedrijfseconomische gronden korter is dan 25 jaar en derhalve een hoger percentage gewenst is. De terreinen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. Apparatuur en inventaris De apparatuur en inventaris wordt geactiveerd voor zover de aanschaffingswaarde per activum groter is dan EUR 5.000. Er vindt diversificatie plaats in de toe te passen afschrijvingspercentages op basis van een voor de TUje vastgestelde afschrijvingstabel die gebaseerd is op de bedrijfseconomische levensduur. Deze levensduur ligt tussen de 3 en IO jaar. Financiele vaste activa
Deelnemingen De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de netto-vermogenswaarde. Indien geen invloed van betekenis wordt de deelneming gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde als deze lager is. Effecten De effecten bestaan uit obligaties. De waardering van de obligaties vindt plaats tegen actuele waarde per ultimo boekjaar. Koersverschillen worden gerubriceerd onder de post financiele baten. Voorraden De waardering van de voorraden verbruiksgoederen en leermiddelen geschiedt tegen aanschaffingswaarde verhoogd met een opslag voor directe magazijnkosten. De werkvoorraden worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. De post onderhanden werk bestaat uit de gerealiseerde kosten op lopende projecten. Voor projecten waarbij de gerealiseerde kosten de maximaal te factureren termijnen overschrijden, is het onder70
Waarderingsgrondslagen
I bedragen x 1 miljoen
handen werk gewaardeerd tot het maximaal te factureren bedrag. Het totaal van de post OHW wordt gesaldeerd weergegeven met de post 'vooruitontvangen terrnijneri. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid. Liquide middelen De liquide middelen bestaan uit banksaldi en deposito's welke gewaardeerd zijn tegen nominale waarde. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserve. De algemene reserve is opgebouwd uit de vrij besteedbare saldi van voorgaande jaren. Het resultaat van het lopend boekjaar is velwerkt in de algemene reserve. Voorzieningen De voorzieningen zijn gebaseerd op de nominale waarde. De in 2002 gevormde voorziening voor onderhoud gebouwen is gebaseerd op het meerjarenplan onderhoud. Kortlopende schulden Yoor de saldi aan verlofdagen is een schuld in de balans opgenomen. De berekening is gebaseerd op de nominale waarde waarbij per salarisschaal het gemiddelde salarisbedrag is bepaald verhoogd met de sociale lasten.
Bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatieresultaat worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. De gefactureerde termijnen inzake werk voor derden worden tot het moment van oplevering verantwoord onder de post 'vooruitgefactureerde bedrageri. Tweede- en derde-geldstroomprojecten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht in de periode van gereedkomen van het project ofbij een afgerond deel van een project. De directe kosten van nog niet gereedgekomen projecten worden onder de post onderhanden werk opgenomen voor zover ze de maximaal te declareren termijnen niet te boven gaan. De hierop betrekking hebbende ontvangen voorschotten zijn in mindering gebracht.
71
Waarderingsgrondslagen
I bedragen x 1 miljoen
5 Geconsolideerde balans per 31 december 2002 31-12-2002 EUR
31-12-2001 EUR
247·5 0·4
2°4- 1 0·3 9. 0
247·9
21 3.4
0.8 27·3 3. 8
0·7 4°·0 14.2
31.9
54-9
279. 8
268·3
Il5· 8 0.6
lI7·5 0.6
lI6·4
lI8.I
8·7
9. 6
8·7
9. 6
4 2 .9
68·3
4 2 .9
68,3
IlL 8
72.3
III.8
72 .3
279. 8
268·3
Activa
Vaste Activa Materiele vaste activa Financiele vaste activa Effecten
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen
Totaal
Passiva
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve
Voorzieningen Voorzieningen
Langlopendeschulden Langlopende schulden
Kortlopende schulden Kortlopende schulden
Totaal
72
Geconsolideerde balans per 31 december 2002/ bedragen x 1 miljoen
6 Geconsolideerde exploitatierekening 2002 ReaIisatie 2002 EUR
Realisatie 2001 EUR
Rijksbijdrage MOC&W College- en examengelden Werk voor derden Overige baten
160·4 8·7 4 2 .8 13·5
15 103 7. 8 36 .4 10.2
Totaal baten
225·4
2.°5·7
Personele lasten Overige lasten
139. 2 85-4
131.9 85.0
Totaallasten
224.6
216,9
Saldo baten en lasten
0.8
-U.. 2
Saldo financiele baten en Iasten
-2·5
-2.1
Resultaat
-I.7
-13·3
Baten
Lasten
73
Geconsolideerde exploitatierekening
2002 /
bedragen x 1 miljoen
7 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2002 EUR Kasstroom uit operationele activiteiten Exploitatieresultaat Afschrijving gebouwen Afschrijving apparatuur en inventaris Mschrijvingen Voorraden Vorderingen Kortlopende schulden excl. financieringsactiviteiten Mutaties werkkapitaal Dotaties voorzieningen Onttrekkingen voorzieningen Mutaties voorzieningen
2001 EUR
------------~
-13·3 8.6
7·9 15·4
-0.1
-0.1
-0.6 12.0
_ _~
-0---,,-·9
~-3-=-·9
0.8 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen gebouwen en terreinen Investeringen apparatuur Desinvestering apparatuur en inventaris Investeringen materieIe vaste activa Investeringen financieIe vaste activa
-51.8 -7·5 0·5
-5 8.8 -0.1
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing / opname langlopende schulden Mutatie kortlopend deel langlopende lening Effecten Rekening-courant Kasgeldlening
---------------~
-25·4
57. 6
6·3 9. 0 -1.2 35. 0
1.2 2.1 -0.6
23·7
60·3
Mutatie liquide middelen
-10·4
0.2
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen
14.2 -10·4
14.0 0.2
Eindstand liquide middelen
3. 8
14.2
74
Geconsolideerd kasstroomoverzicht
I bedragen x 1 miljoen
J--------8 Toelichting op de
geconsolideerde balans 8.1 Vaste activa 8.1.1
MateriEHe vaste activa
Gebouwen en terreinen; het vedoop gedurende het verslagjaar is als voIgt weer te geven: Aanschaffingswaarde Terreinen Gebouwen
EUR
EUR
2.2
279·5
154-9
-------Stand I januari Overboeking van gebouwen in aanbouw Afschrijvingen Stand 31 december
Afschrijving
EUR
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _~--~9'-.-6 2.2
Boekwaarde
EUR
-"-'-~---~--
126.8 9°·5 6 ..::..9-. 207.7
37°. 0
De TU/e heeft ten behoeve van derden, te weten de Kamer van Koophandel, Stichting Fontys, S.S.E., TNO en het Twinning Center het recht van opstal vedeend. De totale oppervlakte bedraagt 83-7 ha. De laatste aangepaste WOZ·beschikking (peildatum I januari 1999) is gedateerd op 28 februari 2002 en bedroeg EUR 254 mIn. In de loop van 2002 zijn een aantal gebouwen gereed gekomen. Dit is nog niet verwerkt in de WOZ·beschikking. De verzekerde waarde van de gebouwen inclusief inventaris bedraagt EUR 737 mIn. Gebouwen in aanbouw; het verloop gedurende het verslagjaar is als voIgt weer te geven: 2002 EUR
2001 EUR
-------------
Stand I januari
53·3
H.6
Investeringen Overboekingen naar gebouwen
51.8 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _.-=-9_0_.5
53·4 ·_II_·7
Stand 3I december
53·3 Onder deze post zijn opgenomen de investeringsbedragen in gebouwen voor zover zij nog niet in gebruik zijn genomen.
75
Toelichting op de geconsolideerde balans/ bedragen x 1 miljoen
Apparatuur en inventaris; het verloop gedurende het verslagjaar is als voigt weer te geven: Aanschaflingswaarde EUR
Afschrijving EUR
Stand I januari
132· 2
ro8.2
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
7·5 -1.5
Stand 31 december
13 8.2
-1.0 5. 8
Boekwaarde EUR
7·5 -0·5 -5. 8
II3· 0
Recapitulatie balanswaardering materiele vaste activa: 31-12-2002
31-12-2001
EUR
EUR
126.8
Gebouwen en terreinen Gebouwen in aanbouw Apparatuur en inventaris
53·3 24- 0
247·5
8.1.2
Finand/He vaste activa leningen en deelnemingen
Deelneming Avantium BV Overige deelnemingen Lening SSE Lening u/g Stichting Vestide
0·3
0.0
0.0
O.I
0.0
0.1
O.I
0.1
Voor specificatie van de overige deelnemingen zie overzicht 13.2. Effecten Specificatie: Staatsobligaties Bancaire obligaties Overige
Verloop: Stand I januari Verkopen Koerscorrecties
ILl
-2.0 -O.I
Stand 31 december
76
9.0
Toelichting op de geconsolideerde balans / bedragen x 1 miljoen
8.2 Vlottende activa 8.2.1
Voorraden 31-12-2001 EUR
31-12-2002 EUR
Voorraad leermiddelen Voorraad verbruiksgoederen Werkvoorraden
0.1
0.1
0·4 0.2 0.8
8.2.2
Vorderingen
Vordering Op het MOC&W inzake kasbeperking rijksbijdrage Debiteuren Dubieuze debiteuren Vordering collegegelden Schuldbekentenissen Notebooks Vooruitbetaalde kosten Voorschotten Nog te factureren bedragen Rente Omzetbelasting Overige vorderingen
8.2·3
0·7
6.6 9·9 -1.4
6.8 u.8
8·5 2.I 2·9 I.3 0.8
-0·9
10·9 1.9 3- 2 ro.I LI 3·5 1.2
3-9
1.2
0·3 1.0
27-3
4°. 0
Liquide middelen
Kasmiddelen Banksaldi Depositdsloverige beleggingen
O.I
O.I
3-7
+6 9·5
3- 8
I+2
8.3 Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen na resultaatbestemming is als voIgt weer te geven: Stand per I januari Resultaat
U8.I -1.7
I3I.4 -I3-3
Stand per 3I december
n6A
n8.I
Het als bestemmingsreserve in het eigen verrnogen opgenomen Philips fonds met een bedrag van EUR 0.6 mIn. is niet geheel vrij besteedbaar. 77
Toelichting op de geconsolideerde balans / bedragen x 1 miljoen
8.4 Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen gedurende het verslagjaar is als voIgt: Stand
Dotatie
Onttrekking
Stand
01-01-2002
2002
2002
31-12-2002
EUR
EUR
EUR
EUR
Omschrijving
Voorzieningen t.b.v. studenten: se studiejaar TM Voorzieningen t.b.v. personeel: Sociaal beleid Herstructurering AVA Wachtgelden
0.2
0.2
0·3
0·5 4. 8
3-I
0.8
3·3
6·5
4-4
2.1
6·9
7. 8
8·7
4. 1
Voorzieningen t.b.v. gebouwen: Onderhoud 9. 6
0.2
2.1
0·4
Het meerjarenplan onderhoud gebouwen is in de loop van 2002 gereed gekomen. Dit plan zalleiden tot verdere verbetering van de planmatige aansturing van het onderhoud aan gebouwen. Dit heeft geleid tot een stelselwijziging met betrekking tot de behandeling van de hiermee gemoeide onderhoudskosten in de rubriek huisvestingslasten. Tot en met het jaar 2001 werden de lasten van de in dat jaar uitgevoerde werkzaamheden direct ten laste van het resultaat gebracht. Met ingang van het jaar 2002 wordt de jaarlijkse dotatie aan de voorziening onderhoud gebouwen, groot EUR 6.5 mIn., ten laste van het resultaat gebracht. De uitgaven in het kader van de uitvoering van het meerjarenplan onderhoud gebouwen worden direct in mindering gebracht op de voorziening onderhoud gebouwen. Daar het meerjarenplan onderhoud gebouwen in de loop van 2002 gereed kwam is het niet mogelijk om de voorziening onderhoud gebouwen met terugwerkende kracht tot 2001 te bepalen. Daarom wordt de voorziening onderhoud gebouwen per I januari 2002 op nihil gesteld en zijn de vergelijkende cijfers 2001 niet aangepast. In 2002 wordt voor het eerst een dotatie groot EUR 6,5 mIn. gedaan. Deze dotatie is verwerkt in de huisvestingslasten. Zie hiervoor ook de specificatie van de huisvestingslasten op pagina 84-
78
Toelichting op de geconsolideerde balans / bedragen x 1 miljoen
De afWikkeling van de voorzieningen is als voIgt:
jaar EUR
I-sjaar EUR
Voorzieningen t.b.v. personeel: Sociaal beleid Herstructurering AVA Wachtgelden
0.1 1.8 0·9
0.1 1.3 1.9
Voorzieningen t.b.v. gebouwen: Onderhoud
2.1
<
1
Totaal EUR
> S jaar
EUR
Omschrijving
4·9
0.2
F 3·3
0·5
2.1 8·7
0·5
3·3
Vervolg van De afWikkeling van de voorzieningen De voorzieningen sociaal beleid en herstructurering AVA zijn geereeerd i.v.m. de kosten van voortijdige uittreding van personeel wegens reorganisatie. De post wachtgeld is opgebouwd uit het restant van de verplichtingen t.o.v. de personen die recht hebben op wachtgeld c.q. WW/BW.
8.5 langlopende Schulden 31-12-2001
EUR Lening bank o.g. Kortlopend deel schulden Herzieningsregeling omzetbelasting Vooruitontvangen erfpachttermijnen
48.1
67. 0
~4
~.I
0·3 _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _-----'3'--".9 _ _~
0·4 ~
4-'-·_O
68,3
Specificatie lening bank o.g.
Saldo 31-12-2001
EUR Rabobank BNG
Aangegane Aflossingen leningen EUR EUR
EUR
Rente % gemiddeld
Resterende looptijd gemiddeld
3. 8 5. 8
2.4 jr 6.5 jr
Saldo 31-12-2002
44·3 22·7
18·9
254 22·7
67. 0
18·9
4 8.1
Ten behoeve van derden heeft de TU/e zich aansprakelijk gesteld voor schulden ten bedrage van EUR 1.0 mIn. per balansdatum. Er zijn geen schulden achtergesteld of gewaarborgd noch zijn er zekerheden gesteld door de TU/e. Ten behoeve van de financiering van het notebookproject is in 1998 initieel een 79
Toelichting op de geconsolideerde batans
I bedragen x 1 mitioen
lening aangegaan ad EUR 5-4 mIn. met een looptijd van 5 jaar en een rentepercentage van 3.88%. Voor de volgende studiejaren is additioneel EUR 2.7 mln. opgenomen. Het in 2003 vervallende deel van de schuld per 31 december 2002 is opgenomen onder de kortlopende schulden. Ten behoeve van een nieuwbouw binnen de geconsolideerde BV 't Kranenveld is gedurende de bouw vanaf 1995 geopteerd voor BTW-vooraftrek. Bij ingebruikname bleek dit niet mogelijk. Voor eerder terugontvangen BTW is met de fiscus een afbetalingsregeling over 7 jaar overeengekomen. De post vooruitontvangen erfpachttermijnen betreft de met TNO, Fontys en Twinning Center gesloten erfpachtovereenkomsten.
8.6 Kortlopende schulden
Af te dragen belasting en sociale lasten Pensioenpremies Vakantietoeslag Interim ziektekostenregeling Verlofdagen Rekening-courant banken Kasgeldlening Te betalen aan leveranciers Vooruitgefactureerde bedragen Onderhanden werk Vooruitontvangen collegegelden Omzetbelasting Overige nog te betalen posten en vooruitontvangen bedragen
31-12-2002
31-12-2001
EUR
EUR
4-0 1.1 4. 1 1.2 11.4 8·4 35. 0 5. 1
3·9 0·9
5°·6 -47. 8
4. 1 1.2 12·7
9. 6
3- 6
2.8 6.1
5·7
0·3 32 .3
19·9
III.8
De bij BNG opgenomen kasgeldleningen zijn in januari 2003 conform de overeenkomst afgelost. De rentepercentages van de leningen waren 2.9% respectievelijk 3.0%. Hiervoor in de plaats is een lening opgenomen met langere looptijd. Onder de post vooruitgefactureerde bedragen zijn begrepen de gefactureerde termijnen aan derden voor zover de projecten niet zijn afgerond. Specificatie overige nog te betalen posten en vooruitontvangen bedragen: 31-12-2001
EUR Kortlopend deellanglopende lening Nog te ontvangen bouwfaeturen Sloopkosten Diversen
3-1 7. 8 1.8
7. 2 32·3
80
Toelichting op de geconsolideerde balans
I
bedragen x 1 miljoen
19·9
8.7 Niet uit de balans blijkende verplichtingen De TU/e heeft de volgende niet uit de balans blijkende verplichtingen: • De operational lease van de installatie voar Warmte en Koude Opslag: EUR 9.9 mIn. Tweemaal per jaar vervalt een termijn van EUR 0.5 mIn. De Iaatste termijn vervalt per 30 mei 2012 . • Garantie notebookleningen studenten EUR l.0 mIn..
81
Toelichting op de geconsolideerde balans
f
bedragen x 1 miljoen
9 Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening 9.1 Baten 9.1.1
Rijksbijdrage MOC&W
Rijksbijdrage 2002 conform CFI briefnummer BYH/BHO·200Z!lJI52I M Kwaliteits- en studeerbaarheidsgelden Aansluiting VWO-WO Duale opleidingen WO Invoering BaMa·structuur Medical Engineering
Realisatie
Realisatie
2002
2001
EUR
EUR
161.5
15°·9
0.0
0·4
0.2
-0.1
0.1
-1.1 -0.2
De posten invoering 8aMa stroctuur en Medical Engineering zijn opgenomen onder vooruitontvangen bedragen. 9.1.2
Activiteiten t.b.v. ze geldstroom Activiteiten t.b.v. 3e ge1dstroom
Werk voor derden
II.8 31.0
8·7 27·7
42 .8
Specificatie werk voor derden naar categone: ze geldstroomorganisaties Bedrijven binnenland indo overheid EU Bedrijven buitenland Gelieerde instellingen Overheid overig Diversen
u.8
8·7
17·6
19·7
4·9
2.)
)·9 )·7 0·9
2·4 2·7
0.6
42 .8
In het werk voor derden is een bed rag opgenomen voor mutaties onderhanden werk van EUR 3.1 mIn. (2001 EUR 8.8 min.). 82
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening I bedragen x 1 miljoen
9.1.3
Overige baten
Verhuur onroerende zaken Uitkering arbeidsongeschiktheid mkostensubsidie. loonheffingsvermindering Activiteiten sportcentrum Ovenge baten
Realisatie
Realisatie
2002
2001
EUR
EUR
2·5 0·7 2.2 0.8
2·4 0·4 2.0
7·)
0·9 4·5
1)·5
10.2
9 2. 6 -1.3 7·) ).1
88·4 -2·9 7-2 J.2
101.7
95·9
5·) 8·5 5·5
5·) 7-) 5. 0
19·)
17.6
5·5 2.) 0.1
5. 1 2.1 0.2 0.2
9. 2 Lasten 9·2.1 Befoning voor arbeid Salarissen Mutatie saldo verlofdagen Vakantieloelagen Overige toelagen
Sociale lasteD Tegemoetkoming ziektekosten Pensioenpremie
Premie WAOjWWjZWjZFW
Overige lasten Personeelslasten derden Uitzendbureaus Derdenfstudenten
WachtgeldenjBWOO Dotatie Voorziening AVA Diversen
Totale personele lasten
83
Personele lasten
0·7 0·4 9. 2
2·9 7·9
18.2
18·4
139. 2
131.9
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening
I bedragen x 1 miljoen
De bezoldiging van de individuele leden van het College van Bestuur (exclusief werkgeverslasten voor sociale verzekeringen en pensioenpremie) was in 2002 als voIgt (in Eurds): bruto bezoldiging *
bonus 2001
**
------
opmerking
dr.ir. H.G.J. de Wilt (voorzitter)
tot 1-9-2002
A.H. Lundqvist (voorzitter)
vanaf 1-9-2002
prof.dr. R.A. van Santen (rector magnificus) prof.dr. H.M. Amman (lid) *
86.831
vanaf 1-4-2002
De bruto bezoldiging voigt de CAO. De hoogte van de maximale bonus
2001
op jaarbasis is gelijk aan die in 2000.
De vergoedingen voor de Raad van Toezicht bedroegen EUR 39 k (2001 EUR 48 k). De lagere vergoeding in 2002 wordt veroorzaakt door een vacature. De vergoedingen zijn conform de wettelijke regelingen ter zake. 9.2.2
Huisvestingslasten Afschrijving gebouwen Bouw- en onderhoudskosten Dotatie voorziening onderhoud Huur Wettelijke lasten Energiejwater Schoonhouden gebouwen Verzekeringen
Apparatuur en inventaris Afschrijving outillage Aanschaf outillage
Materiaalgebonden lasten Collectievorming bibliotheek Grondstoffen
84
Overige lasten
Realisatie 2002 EUR
Realisatie 2001 EUR
9. 6 1.2 6,5
8.6 8.2
0·5 1.2 5·3 2·7 0.2
0.2 1.1 5. 2 2·5 0.2
27. 2
26.0
5. 8 11.8
7·9 10·3
17.6
18.2
2.8 9. 0
3-4 7·9
II.8
11.3
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening / bedragen x 1 miljoen
Vervolg van Overige lasten
Overige lasten Subsidies en bijdragen Communicatiekosten Representatie Reis-, verblijf- en deelnemingskosten Restauratieve verzorging Promotie en PR Dienstverlening derden Diversen
Totaal overige lasten
Realisatie
Realisatie
2002
2001
EUR
EUR
6·5
6·3
1.3
1·5
2·7
2·5
4·5
5. 0
0·3
0·3
0.1
0.2
9·5 3·9
10.6
28.8
29·5
85·4
85. 0
3. 1
9.3 Saldo Financii:He baten en lasten Realisatie
ReaIisatie
2002
2001
EUR
EUR
niet geconsolideerde deelnemingen
0.2
-1.4
Finandele baten en lasten Rentebaten Rentelasten
0·5
1·4
-3. 2
-2.1
-2·7
"0·7
-2·5
-2.1
Saldo financiele baten en lasten
85
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening / bedragen x 1 miljoen
10
Enl<elvoudige balans per 31 december 2002 31-12-2002
31-12-2001
EUR
EUR
241.0 4-9
198.6 4. 6 9. 0
245·9
2I2.2
0.8 27·5 2·7
0·7 4I.I 12.0
31.0
53. 8
27 6 .9
266.0
II5· 8 0.6
117·5 0.6
116·4
II8.1
8·7
9. 6
8·7
9. 6
4 2.9
68,3
4 2 .9
68·3
I08·9
7°. 0
ro8·9
7°. 0
27 6 .9
266.0
Activa
Vaste activa Materiele vaste activa Financiele vaste activa Effecten
Vlottende activa Voorraden Vorderingen liquide midde1en
Totaal
Passiva
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve
Voorzieningen Voorzieningen
langlopende schulden Langlopende schulden
Kortlopende schulden Kortlopendeschulden
Totaal
86
Enkeivoudige baians per 31 december 2002
I bedragen x 1 miljoen
11
Enkelvoudige exploitatierekening 2002 Begroting 2002 EUR
Realisatie 2002 EUR
Realisatie
Baten Rijksbijdrage MOC&W College- en examengelden Werk voor derden Overige baten
159. 8 9. 2 34- 2
Isn
IO·9
160·4 8·7 41.5 11.2
Totaal baten
21 4. 1
221.8
202·7
Lasten Personele lasten Overige lasten
13 0 .7 84·3
13 8 .0 83-4
130 .8 83-3
Totaallasten
21 5. 0
221.4
214.1
SaMo baten en lasten
-0·9
0·4
-n·4
Saldo financiele baten en lasten Deelnemingen Rentebaten Rentelasten
0·4 0·3 -4·4
0·5 0·4 -3. 0
-n -2.1
Totaal saldo financiele baten en lasten
-3·7
-2.1
-1·9
Resultaat
-4.6
-1.7
-1}3
87
Enkelvoudige exploitatierekening
2002/
bedragen x 1 miljoen
2g01
EUR
7.8 33-9 9·7
1·5
12
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening De TU/e presenteert naast de balans en de exploitatierekening op geconsolideerd niveau een enkelvoudige balans en exploitatierekening. De enkelvoudige balans en exploitatierekening hebben, met uitzondering van het resultaat deelnemingen, aileen betrekking op de TU/e. In vergelijking met de geconsolideerde balans en exploitatierekening zijn de cijfers van de TUE Holding BV inclusiefhaar dochterondernemingen en Het Eeuwsel BV en Het Kranenveld BV op detailniveau geelimineerd. De jaarlijks door de TU/e opgestelde begroting is op enkelvoudige basis. De enkelvoudige exploitatierekening laat de vergelijking zien tussen realisatie en begroting. Voor de waarderingsgrondslagen wordt verwezen naar hoofdstuk 4-
12.1
Toelichting resultaat 2002 enkelvoudige exploitatierekening Het resultaat over 2002 was aanzienlijk beter dan begroot. De baten waren EUR 7.7 min. hoger dan de begrote EUR 214-1 min. De ontwikkeling van de rijksbijdrage was grotendeels voorzien in de begroting 2002. De ontwikkeling van de baten uit het werk voor derden overtrof echter de verwachtingen. Hierdoor konden de bij de begroting achterblijvende college- en examengelden opgevangen worden. De overige baten lagen op een iets hoger niveau dan begroot. De TU/e slaagde erin de positieve invloed van de ontwikkeling van de baten voor een groot deel aan te wenden voor verbetering van het resultaat. Een deel van de groei van de baten werd gebruikt om meer tijdelijk wetenschappelijk personeel aan te stellen. Door de daarmee gepaard gaande toename van de personele lasten kwamen deze uit boven het in de begroting 2002 voorziene bedrag. Door de positieve ontwikkeling van de baten was het tevens mogelijk de extra kosten van de in VSNU verband overeengekomen CAO-verhoging te compenseren. De overige lasten lagen iets onder het niveau van de begroting. Het voor de afronding van het Masterplan Huisvesting benodigde beroep op externe financiering was echter beperkter van omvang dan waar bij de opstelling van de begroting 2002 vanuit was gegaan. Dit leidde tot lagere rentelasten dan begroot. Dit droeg eveneens in positieve zin bij aan de ontwikkeling van het resultaat.
Baten Rijksbijdrage Door een extra toekenning in verband met de ontwikkeling van het leerlingenvolume, een hogere loonbijstelling en een toekenning uit hoofde van de 88
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening / bedragen
Xl
miljoen
vernieuwingsplannenjict ulds kwam de rijksbijdrage in 2002 op een iets hoger niveau uit dan waar bij de opstelling van de begroting vanuit was gegaan. (ollege- en examengelden Voornamelijk door het bij de begroting achterblijvend aantal ingeschrevenen was het bedrag van de college- en examengelden lager dan begroot. De begroting ging uit van gemiddeld 6.750 ingeschrevenen. Het gemiddeld aantal ingeschrevenen nam weliswaar met circa 8.0 % toe tot mim 6.500 maar bleef toch achter bij het begrote aantal. Werk voor derden In 2002 ontwikkelde het werk voor derden zich voorspoedig. Bij de opstelling van de begroting 2002 was uitgegaan van een stabilisatie van het werk voor derden tot een niveau vrijwel gelijk aan dat van 2001. De positieve ontwikkeling van het werk voor derden deed zich met name voor in de categorieen tweede-geldstroomorganisaties, bedrijven buitenland, gelieerde instellingen en overheid overig. Overige baten Voornamelijk door hogere uitkeringen AAWjGAK lagen de overige baten op een hoger niveau dan begroot. Deze toename van AAWjGAK was het gevolg van de gewijzigde regeling met betrekking tot de vergoeding van zwangerschapsverlof. Daarnaast namen de loonheffingvermindering en loonkostensubsidies sterker toe dan verwacht. Dit compenseerde de lagere opbrengsten uit verhuur van mimten. Weliswaar namen de opbrengsten uit verhuur van mimten in gebouwen zoals het recent gereedgekomen Kennispoort toe maar door latere oplevering bleven de opbrengsten achter bij de verwachting.
Lasten Personele lasten De personele lasten waren in 2002 hoger dan begroot. De loonkosten inclusief sociale lasten lagen boven het niveau van de begroting doordat de in VSNU-verband overeengekomen CAO-verhoging hoger was dan verwacht. Dit was het gevolg van een overeengekomen eindejaarsuitkering die niet voorzien was. De mimte die gegeven werd aan de uitbreiding van de formatie wetenschappelijk personeel tot een niveau boven de begroting kon deels gecompenseerd worden doordat de formatie ondersteunend beheerspersoneel kleiner was dan begroot. De overige personeelskosten lagen door hogere ontslag- en wachtgelduitkeringen en schadeloosstellingen boven de begroting. Weliswaar slaagde de TUje de kosten van tijdelijk personeel sterk te reduceren; het in de begroting opgenomen doel werd echter niet geheel gerealiseerd. Overige lasten De overige lasten waren lager dan de begroting. De huisvestingslasten bleven achter bij de begroting door lagere kosten voor onderhoud, energie en water en schoonmaak gebouwen. De kosten voor apparatuur en inventaris en de overige lasten waren vrijwel gelijk aan de begroting. De materiaal gebonden lasten lagen boven de begroting. Het positieve effect van de lagere huisvestingslasten werd hierdoor voor een deel teniet gedaan.
Saldo financiele baten en lasten Resultaat deelnemingen Het resultaat deelnemingen lag fractioneel boven de begroting, voornamelijk door het betere resultaat van Avantium BY. 89
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening / bedragen x 1 miljoen
Rentebaten De effectenportefeuille, die uit obligaties bestond, is later dan gepland verkocht. Hierdoor lagen de rentebaten op een hoger l1iveau dan begroot. Rentelasten De uitgaven voor het Masterplan Huisvestil1g konden beperkt blijven tot een niveau dat significant lager was dan begroot. Het beroep dat de TUje deed op de bij financiele instellingen ter beschikking staande dispositieruimte was daardoor ook lager. Hierdoor bleven de rentelasten achter bij de begroting.
90
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening
I bedragen x 1 miljoen
13 Overige gegevens 13.1
Bestemming resultaat In overeenstemming met de 'Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek' is het exploitatieresultaat van EUR -1.7 min. in mindering gebracht op de algemene reserve.
13.2
Deelnemingen Onderstaand voigt een overzicht van de besloten vennootschappen waarin de TU/e direct dan wei indirect een beslissende zeggenschap kan uitoefenen en die volledig in de consolidatie zijn betrokken: Vestigingsplaats
Aard v.d. Activiteiten
2002
Het Eeuwsel BV Het Kranenveld BV TUE Holding BV
Eindhoven Eindhoven Eindhoven
Resultaat
Eigen vermogen
Onroerende zaken Onroerende zaken Overig
Omzet
2002 2002 -------
-0.1
0.0
0.1
0.0
0.0
0.0 8·3
Verder heeft de TU/e nog een minderheidsdeelneming in: Deelneming United Brains BV
Eindhoven
Overig
In de TUE Holding BV zijn geconsolideerd opgenomen: Vestigingsplaats
Calipso BV Eutechpark BV Calibre BV TU/e-Postgraduate School BV UTIBV Euflex BV AccTec BV TMccBV SyMO-Chem BV Cebra BV
Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven Eindhoven
Aard v.d. Activiteiten
Overig Overig Overig Overig Overig Overig Overig Contractonderzoek Overig Overig
Eigen vermogen
Resultaat
Ornzet
2002
2002
2002
0.0
-0.1
0.2
0.1
0.0
0.8
-0·3
-0.1
O.T
-0.6
0.0
1.6
0.0
0.1
0.0
0·5
0.0
1.8
0.6
0.1
2·3
0·9
0·4
1.0
0.2
0.0
0.2
-0.2
-0.1
0.2
Calipso BV is m.i.v. 23 december 2002 geen deelneming meer. TU/e-Postgraduate School BV was voorheen Euforce BV.
91
Overige gegevens / bedragen x 1 miljoen
Daarnaast heeft TUE Holding BV een minderheidsdeelneming in de onderstaande vennootschappen: Vestigingsplaats Compact Power Systems BV StudiJob Uitzendbureau BV Avantium BV ThreeFive Photonics BV
----------
Nijmegen Amsterdam Amsterdam Naarden
Overig Overig Overig Overig
Deelneming 33% 26% 1.6% 6%
Deze zijn opgenomen onder de financiele vaste activa. De TU/e heeft naast deze deelnemingen geen gelieerde instellingen die voldoen aan artikel23 van de 'Richtlijn jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek' .
92
Overige gegevens / bedragen x 1 miljoen
14 Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de op grand van artikel 2.9 lid I van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opgemaakte jaarrekening 2002 van de Technische Universiteit Eindhoven gecontraleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze contraIe is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Verder hebben wij in onze contrale de aanwijzingen betrakken die zijn gegeven in het controleprotocol OC en W 2002. Een contrale omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiele verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van Bestuur van de instelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrauw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 3I december 2002 en van het resultaat over 2002 en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in de 'Richtlijnen jaarverslaggeving hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek' (d.d. 31 juli 2002).
Voorts verklaren wij dat voldaan is aan de geldende wet- en regelgeving voor zover deze betrekking heeft op de toewijzing en de besteding van de rijksgelden.
Eindhoven, 24 april
2003.
Deloitte & Touche Accountants Voor deze: Drs. P.A.G. Peters RA
93
Accountantsverklaring / bedragen x 1 miljoen
gen Universitaire Organisatie 2002 Samenstelling bestuursorganen Samenstelling facultaire adviesraden Benoemingen hoogleraren en universitair hoofddocenten Prijzen en onderscheidingen
1
Universitaire Organisatie
Bestumliik overleg
Faculteiten
BiOluedische Technologie Bouwkunde Elektrotechniek
TechnischeNatuurkunde technologie Management
96
Universitaire Organisatie
2002
2002
2
Samenstelling bestuursorganen per
31
december
2002
Raad van Toezicht Ir. G. J. Kleisterlee, voorzitter R.J.J. Koedijk RA, plv. voorzitter Vacature Profdr.ir. A. Oosterlinck Drjr. P. Ros College van Bestuur A.H. Lundqvist, voorzitter Prof.dr. R.A. van Santen, rector magnificus Profdr. H. M. Amman, lid Ir. H.P.J.M. Roumen, secretaris van de universiteit
Faculteitsbesturen Biomedische Technologie Prof.drjr. J.D. Janssen, decaan Dr. A.A. Klumper, directeur bedrijfsvoering Profdr. D.W. Slaaf (Universiteit Maastricht), lid Mw. S. Dams, studentadviseur Bouwkunde Profir. J. Westra, decaan Ir. H.G.A. Rikhof, directeur bedrijfsvoering Profdr.ir. M.H. de Wit, lid Geen, studentadviseur Elektrotechniek Prof.drjr. J.H. Blom, decaan Drs.ing. J. Hermus, directeur bedrijfsvoering Profdrjr. A.H.M. van Roermund, lid J.M. van Essen, studentadviseur Industrial Design Prof.dr.ir. M.J.W. Schouten, decaan Prof.dr.ir. L.M.G. Feijs, vice-decaan, lid Mw. drs. S.H. van Gent, directeur bedrijfsvoering J. van Duppen, adviserend lid
97
Samenstelling bestuursorganen
Scheikundige Technologie
Profdr. I.W. Niemantsverdriet, decaan Drs. E.M.G.H. Bernard MPM, directeur bedrijfsvoering Profdrjr. I.C. Schouten, lid F.I.F. van Diepen, studentadviseur Technische Natuurkunde
Profdr.ir. w'1.M. de longe, decaan Drs. E.M.G.H. Bernard MPM, directeur bedrijfsvoering Profdr. M.J. van der Wiel, lid T. Meijer, studentadviseur Technologie Management
Profdr. T.M.A. Bemelmans, decaan Ir. M.J.M. Verbruggen, directeur bedrijfsvoering
Profdr.C.J.H. Midden, lid Mw. J.J.A. de Winter, studentadviseur Tbdk Mw J.J.A. de Winter, studentadviseur Tema Werktuigbouwkunde
Prof.drjr. D.H. van Campen, decaan C.P.M.J. de Waal rc rb, directeur bedrijfsvoering Prof.drjr. H.E.H. Meijer, lid J.M.J. Triepels, studentadviseur Wiskunde en Informatica
Profdr. J.C.M. Baeten, decaan Mw.drs. S. Udo, directeur bedrijfsvoering Profdr. c.J. van Duijn, lid C. Chau, studentadviseur Stan Ackermans Instituut
Profdr. I.C.M. Baeten, wetenschappelijk directeur Mr.drs. B.C. Donders, directeur
98
Samenstelling bestuursorganen
3 Samenstelling facultaire adviesraden Raad van Advies opleiding Biomedische Technologie Dr. A.H. van Ommen Vice president magnetische resonantie PMS Profdr. R.S. Reneman Voormalig president KNAW Drjr. J.c. van SUijdam Corporate director DSM Gist Dr. K. Wiedhaup Gepensioneerd directeur onderzoek AKZOjPharma Raad van Advies opleiding Bouwkunde Ir. B. BIeker N. V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten Mwjr. J.P.T. Dekkers Architect Ir. P.R.J. Smits Koninklijke IBC Ir. F. Spaargaren Consultant Ir. J.c. Vogelij Zandvoort Ordening az. Advies Raad van Advies Industrial Design Prof D. Chan Mw. L. Edelkoort Ir. R. van Ieperen Prof. A. Jones Prof I. MeAra-McWilliam Prof. E. Manzini Dr. S.L. Marzano Prof.dr. A. Pilot
National University of Singapore Design Academy Eindhoven Gd N.V. The Art Institute of Chicago Royal College ofArt, London DITEC, Milaan Philips Design Ivlos Universiteit, Utrecht
Raad van Advies opleiding Installatietechnologie (beroepenveldcommissie) P. de Bont UNETG S. Heeres VNI Ir. J.G. Mast TVVL Prof.ir. K. te Velde voorheen WOI Prof.ir. W. Zeiler TVVL Raad van Advies faculteit Scheikundige Technologie Profdrjr. F.M. Dautzenberg ABB Lummus Global, Bloonifield, USA Dr. J. Maat Unilever Research Laboratorium, Vlaardingen Profdr. E.M. Meijer DSM Research, Geleen Drjr. M.M.G. Senden Shell Research and Technology Center, Amsterdam Dupont de Nemours (Nederland), Dordrecht Dr. J.G. Steenhof de Jong Drjr. K. van der Wiele AkzojNobel, Central Research, Amhem Universiteit Maastricht Profdr. C.P.M. van der Vleuten Raad van Advies opleiding Technische Jr. J.J. van Amstel Dr. A. van Dijk Mwjr. A. Engel 99
Samenstelling facultaire adviesraden
Informatica Philips Research OCE Nederland Medusa
Ir. B. van Ginderen Ir. J. van den Hanenberg Ir. B. de Kok Ing. P.J. Laagland Drs. F.W.M. van Latum Drjr. G. van Oortmerssen Drsjng. M. Riemersma
Andersen Consulting Den Haag DSM ASML Chess Information Technology InterFour CWI Amsterdam CMC Maastricht
Raad van Advies faculteit Technische Natuurkunde ASML Drjr. J. Benschop Profdrjr. B.H.A.A van den Brule Shell International Exploration and Production B. V. Dr. F.J.A.M. Greidanus Philips Research Drjr. A.H.M. Habets Research and Development Oce-Technologies BV Prof.drjr. J.G.H. Joosten DSM Research Ir. D.Ph. Schmidt TNOjTPD Raad van Advies opleiding Technische Wiskunde Profdr. e.G.E. Boender Ortec Consultants BV Dr. F. Eising Thales Naval Nederland bv Profdrjr. G.J.F. van Heijst Faculteit Technische Natuurkunde TUje Drjr. J. Praagman Centre for Quantitative Methods CQM BV Profdr. A. Schrijver Centrum voor Wiskunde en Informatica Raad van Advies faculteit Technologie Management Drs. M.J. Gijzen, DafTrucks NV Eindhoven, Eindhoven Mr. AWA. de Haas Philips Electronics NL BV, Eindhoven Ir. AM.G. van Hamburg DHV Bouw
100
Samenstelling facultaire adviesraden
4 Benoemingen hoogleraren en universitair oofddocenten In 2002 werden de volgende hoogleraren (her)benoemd (alfabetische volgorde): BeginfVervolgdatum naam benoeming Vakgebied ---------------='---------------prof.dr.ir. M.G.J. Arts dr. R.A.T.M. van Benthem profdr. M.T. de Berg profdr.ir. S. Bruin profdr. D.S.H. Chan prof.ir. D. van Dansik profdr. F.M. Dautzenberg dr. U. Ebert
OI-IO-2002 OI-II-2002 OI-09-2002 02-09-2002 OI-09-2002 0I-09-2002 0I-03-2002
prof.dr.ir. L.M.G. Feijs
OI-05-2002
dr.ir. M.J.I.M. van Genuchten profdr. G.J.M. Gruter profdr.ir. A. Hasman dr.ir. J.L.M. Hensen profdr. W.H. de Jeu
OI-08-2002
prof.dr. A.A.C.M. Kalker profdr. H. Kesten prof.ir. H. Leegwater prof.dr. D. Lenstra profdr. D. Leysen profdr. D.R.W. Martens profdr. E.M. Meijer profdr.ir. B. de Meulder profdr. B.E. Nieuwenhuys profdr. P.M.F. Oomen profdr. J.W. Paredaens prof.dr. N.H.J. Pijls profdr M.J. Post prof.dr. W.H.A. Schilders prof G.J. Sharman M.A. profdr.ir. E.F. Steennis prof.dr.ir. J.T. Udding prof.dr. G. Woeginger profdr.ir. J.c. Wortmann profdr. G.Q. Zhang
101
OI-OI-2002
OI-I2-2002 OI-05-2002 OI-IO-2002 0I-04-2002
OI-II-2002 OI-IO-2002 OI-05-2002 OI-09-2002 OI-09-2002 OI-09-2002 OI-09-2002 OI-OI-2002 OI-06-2002 OI-08-2002 0I-09-2002 OI-05-2002 0I-07-2002 OI-I2-2002 OI-07-2002 0I-09-2002 OI-02-2002
OI-II-2002 OI-IO-2002 OI-03-2002
Modelling van Biologische Structuren Coatingtechnologie Algoritmiek Produkt-gestuurde Procestechnologie Rapid Product Development Architectonisch Ontwerpen Industriele Katalytische Processen Niet-lineaire dynamica en patroonvorming Informatica, industriele toepassingen van formele methoden Software Management Polymerisatiekatalyse Medische Beeld- en Signaalverwerking Gebouwprestatie Simulatie Fysische Karakterisering van Polymeren Signaalbewerking voor dataprotectie 'Eurandom-hoogleraar Systeem- en Regeltechniek Ultrasnelle Fotonica Chemische Biologie Stapelbouw Bio-organische Chemie Praktijk van de Stedebouwkunde Surface Science of Catalysts Wijsbegeerte Database Modellen PathofYsiologie van de Circulatie Angiogenesis in Tissue-Engineering Scientific Computing in de Industrie International Value Added Logistics Diagnostiek in netten Design and Optimization for Warehousing Systems Algoritmische combinatoriek Business Information Systems Mechanics of Micro-Electronics
Benoemingen hoogleraren en universitair oofddocenten
In 2002 werden de volgende universitair hoofddocenten (her)benoemd (alfabetische volgorde):
naam
---------profdr. M.H. Ang dr. T.A. Arentze dr.ir. M.C.M. Bakker dr. C.v.c. Bouten dr. A. di Bucchianico dr. L.M.J. Florack dr.ir. M.H.P. van Genderen dr. R.W. van der Hofstad dr.ir. J.M.R.J. Huyghe dr.ir. L. Klumperman dr. M.T.M. Koper profdr. H.T. Loh dr. C.J. Overbeeke mr.dr.ir.ir. L.M.M. Royakkers dr. B.M. Sadowski dr. R.P. Sijbesma dr.ir. P. Smulders profdr. T.T. Tay dr.ir. T. J. Tjalkens dr.ir. J.G. Wallis de Vries dr. J.Y.F. Wijnstra profdr Y.S. Wong dr. H. Zantema
102
BeginjVervolgdatum benoeming Vakgebied
-----"------------
02-09-2002 01-06-2002
01-07-2002 01-07-2002 01-01-2002
01-05-2002 01-12-2002 01-02-2002
01-05-2002 01-05-2002
01-02-2002 02-09-2002 01-08-2002 01-II-2002 01-04-2002
15-03-2002 01-09-2002 02-09-2002 01-09-2002 01-06-2002 01-02-2002 02-09-2002 01-02-2002
Benoemingen hoogleraren en universitair oofddocenten
Mechatronic Design Decision Support Systems in Urban Planning Technische Mechanica Tissue Engineering Statistiek en Kansrekening i.h.b. kansrekening Biomedische Beeldverwerking Bio Organische Chemie Statistiek en Kansrekening i.h.b. kansrekening Poreuze Media Mechanica (levende) radicaal (co) polymerisatie en moleculaire karakterisering Moleculaire Electrokatalyse Embedded Systems Industrieel Ontwerpen Algemeen Ethiek en Techniek Technische EconomiejEconomics of Innovation and Technological Change Supramoleculaire Polymeerchemie Radionetwerken Embedded Systems Informatietheorie Architectuurgeschiedenis en - theorie Inkoopmanagement Rapid Product Development Structuuranalyse voor Computergestuurde Systemen
5 Prijzen en onderscheidingen Medewerkers Badoux, drs. D.; Sanders, ir. L.T.A Winnaar van de eerste UF/Oce Ontwerperprijs is drs. Dave Badoux voor zijn herontwerp van een instrument waarmee de wanddikten van leidingen en tanks gemeten kunnen worden. Hij won 5000 euro. De tweede UFE/Oce Ontwerperprijs ging naar ir. Borr Sanders. Hij bracht de mogelijkheden in kaart om een virtuele print engine unit verder te ontwikkelen. Deze tweede prijs ter waarde van 2500 euro werd beschikbaar gesteld door Oce B.V.
Brongersma, profdr. H.H. Prof.dr. H. H. Brongersma, leider van de groep Fysica van Oppervlakken en Grenslagen van de faculteit Technische Natuurkunde en directeur van Calipso, kreeg een eredoctoraat van de Technische Universiteit van Brno in Tsjechie. Hij had deze benoeming te danken aan zijn bijzonder wetenschappelijk werk en de speciale band met de universiteit aldaar. Bouma, drs. H. Drs. Hans Bouma is koninklijk onderscheiden tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Bouma is secretaris van de onderzoekschool NIOK (Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse). Hij is tevens secretaris van de onderzoekschool MATTeR (Scheikundige technologie). Hij ontving de onderscheiding vanwege zijn inzet zowel nationaal als internationaal, op het gebied van de chemie en de chemiedidactiek. Als reden werd ook genoemd Bouma's inzet voor het bewaken van de positie van het chemie-onderwijs en de kwaliteit en vernieuwingen op dit gebied. Campen, ddr. E.J.]. van; Jacobs, ir. ].H.; ddr. Etman, L.F.P.; profdr.ir. Rooda, ].E. De sectie Systems Engineering heeft in Boston (Amerika) de 'DuPont Photomasks Inc. Advanced Semiconductor Manufacturing Conference ASMC 2001 Best Paper Award' gekregen voor de paper. QuantifYing operational time variability. The missing parameter for cycle time reduction. Dit paper is geschreven door bovengenoemde vier personen. Dommelen, ir. J.A. W van De MaTe (Materials Technology) Groep van de faculteit Werktuigbouwkunde organiseerde dit jaar de zevende jaarlijkse posterwedstrijd waar 58 posters zijn gepresenteerd. De wedstrijd dient als als demonstratie van het onderzoek dat in de MaTe groep Materials wordt verricht. Hans van Dommelen won de posterwedstrijd en kreeg een geldbedrag van 350 euro. Druten, dr.ir. R.M. van; Serrarens, AF.A dr.ir; Vroemen, ddr. E.G.; Zwart, dr. AP. De ASML Promotieprijzen worden jaarlijks aan de TU/e uitgereikt aan de twee beste promovendi uit het daaraan voorafgaande jaar. In de categorie Fundamenteel onderzoek gaat de prijs naar dr. A.P. Zwart. De prijs in de categorie Toepassingsgericht onderzoek ging niet naar een persoon, maar drie personen: dr.ir. R.M. van Druten, dr.ir. A.F.A. Serrarens en dr.ir. B.G. Vroemen. De winnaars ontvingen een bedrag van 5000 euro. Folmer, dr. E. Dr. Brigitte Folmer heeft op 25 februari de KNCV Houwink Polymeerchemie/technologieprijs gewonnen. De prijs wordt uitgereikt voor het beste proefschrift op het gebied van polymeerchemie en -technologie van de afgelopen twee jaar. 103
Prijzen en onderscheidingen
Folmer is gepromoveerd aan de faculteit Scheikundige Technologie van de TU/e op haar proefschrift 'New Polymers Based on the Quadruple Hydrogen Bonding Motif'.
Goeij, profdr.ir. J. J. M. de Bij zijn afscheid van het lnterfacultair Research lnstituut (lRl) is prof.dr.ir. Jeroen de Goeij van de faculteit Technische Natuurkunde benoemd tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Dit vanwege zijn maatschappelijke verdiensten en zijn reputatie in de ontwikkeling van radio-isotopen. Dit heeft mede geleid tot de oprichting van de Stichting, later het bedrijf, Cygne. Hal, ir. PA Paul van Hal, medewerker van de faculteit Scheikundige Technologie, is een van de prijswinnaars van de DSM-award. Hij heeft een geldbedrag van 1250 euro gekregen. DSM wil met deze prijs jonge academici aanmoedigen tot creatieve, pionierende researchactiviteiten Hensen, dr.ir. J.L.M. Dr.ir. Jan Hensen, universitair hoofddocent aan de faculteit Bouwkunde, heeft de B.J. Maxprijs gekregen voor zijn wetenschappelijke publicaties. De Maxprijs wordt ieder jaar uitgereikt aan iemand die een erg goede wetenschappelijke publicatie heeft geschreven, of over een uitzonderlijk goed oeuvre beschikt. Hij kreeg een oorkonde en een geldbedrag van 2500 euro, die vrij besteed mag worden. Jess, profdr.-ing. JAG. Op 27 november heeft prof.dr.-ing. Jochen Jess de KlVl-speurwerkprijs ontvangen uit handen van ir. Boudewijn van Nederveen, president van het KlVl, vanwege zijn verdiensten op het gebied van 'lCT en Techniek: ontwerpautomatisering in de micro-electronica'.
Jong, dr.ir. J. L. de Jan de Jong is onderscheiden als lid in de Orde van Oranje-Nassau. De Jong kreeg het koninklijke lintje vanwege zijn jarenlange inzet voor de zweefvliegerij en voor de EACzc, waar hij zeven jaar vice-voorzitter is geweest en twee jaar voorzitter. Ook nu nog is hij actief als instructeur van de zweefvliegclub. Daarnaast is hij medeoprichter en actieflid van de regio Zuid van de Koninklijke Vereniging voor de Luchtvaart. Ook is hij al dertig jaar lid van de Commissie lnstructie Veiligheid, waarvan achttien jaar als voorzitter.
Massart, ir. T.; Viatkina, ir. E.M. Tijdens een symposium van de onderzoekschool Engineering Mechanics zijn de posters van de promovendi van de faculteit Werktuigbouwkunde Katja Viatkina en Thierry Massart in de prijzen gevallen. Viatkina won een prijs voor de beste poster, Massart werd onderscheiden voor de beste presentatie. Katja Viatkina kreeg ook de hoogste waardering voor haar poster op een conferentie van het topinstituut NlMR. Nieskens, ir. D.L.S. Assistent in opleiding ir. Davy Nieskens van de faculteit Scheikundige Technologie ontving de Unilever Researchprijs 2002. Hij kreeg deze prijs, ter waarde van 2.500 euro, voor zijn afstudeerverslag over 'kleine hoek rontgen verstoring'. Nieskens heeft een karakteriseringmethode gemaakt om de grootte en vorm van deeltjes te kunnen bepalen. Roumen, ir. H.P.J.M. Harry Roumen kreeg een koninklijk lintje van de burgemeester van Heeze omdat hij zijn baan als secretaris van de Universiteit weet te combineren met inspanningen 104
Prijzen en onderscheidingen
voor studentengroeperingen en andere maatschappelijke activiteiten. Roumen mag zich voortaan Ridder in de Orde van Oranje-Nassau noemen.
Schueler, drs. J.A. De Society for the History of Technology (SHOT) in de Verenigde Staten reikt jaarlijks tijdens hun Annual Meeting verschillende prijzen uit. Judith Schueler ontving in 2002 de Kranzberg Dissertation Fellowship prijs voor haar paper getiteld Materialising Identities: The Mutual Construction of Paper. Smit, profdr.ir. M.K. Prof.dr.ir. Meint Smit van de faculteit Elektrotechniek is benoemd tot IEEE-fellow per I januari 2003. Hij heeft deze benoeming binnen de intemationale vereniging voor elektrotechnici gekregen vanwege zijn bijdrage aan de integratie van optische elektronica. Wenselaar, mr. W.J.H. Mr. Wim Wenselaar, werkzaam bij de faculteit Technologie Management, heeft een lintje gekregen. Hij is benoemd tot lid in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn inzet voor de sociale volkshuisvesting in het algemeen en voor de mens in het bijzonder. Wenselaar heeft de Woningstichting Valburg mede opgericht. Aan de TU/e geeft hij colleges bouwrecht en hij heeft een eigen juridisch adviesbureau.
Studenten Achten, L. De bedrijfskunde-award voor het best uitgevoerde onderzoek voor de wetenschapswinkel ging dit jaar naar Loes van Achten met haar onderzoek 'Zorg op Maat'. 'De lJssalon' van Sharyn Gronthoud en Maurits van 't Land en 'Kraftec' van Martijn de Jongh werden ook genomineerd, maar moesten genoegen nemen met de troostprijs.
Beek, P. van, ; Botermans, E. Pieter van Beek en Emiel Botermans, (faculteit Elektrotechniek), hebben in 2002 bij de wereldwijde IEEE EMC Student Design Contest 2002 de tweede prijs gewonnen. Bosch, P. van den Peter van den Bosch (faculteit Elektrotechniek) heeft de KivI-Regeltechniekprijs 2001 gewonnen met zijn afstudeerwerk 'Mould Level Control at a Steel Caster; Behaviour and Control of the Mould Level at a Steel Caster at Corns IJmuiden'. Boom, S. van den; Geelen, T.; Verhoeff, dr.ir. T. Een TU/e-team bestaande uit informaticastudenten Serge van den Boom en Tom Geelen en hun coach- en Informatica docent dr.ir. Tom Verhoeff, heeft de JavaStorms Challenge 2002 gewonnen. De wedstrijd is het initiatiefvan Chess IT. Deelnemers moesten met behulp van een standaard MindStorms-doos een robot bouwen en de besturing ervan programmeren in Java. Het TU/e-team won een geldbedrag van 225 euro. Borne, Dirk van den; Boumen, Roel; Hamer, Arjen den Drie TU/e-teams zijn in de prijzen gevallen in de tweede ronde van ondememingsplanwedstrijd New Venture, een haalbaarheidstest. Dirk van den Borne en Bart Janssen (Elektrotechniek), Roel Boumen en Arjen den Hamer (Werktuigbouwkunde) en Geert van Lin en Arthur Franse (Technische bedrijfskunde) wonnen hiermee een prijs van 1000 euro. New Venture wordt jaarlijks georganiseerd door ondernemingsorganisatie VNO/NCW met steun van het ministerie van Economische Zaken. 105
Prijzen en onderscheidingen
Broek, ir. M.x.van den; Vervoort, ir. J. De eerste van de Mignot Afstudeerprijs ter waarde van 5000 euro ging naar Mark van den Broek (faculteit Wiskunde en Informatica). Van den Broek heeft gewerkt aan de stochastische analyse en optimalisering van protocollen voor het verzenden van berichten in Random Access kabelnetwerken. De tweede prijs ging naar ir, Joost Vervoort (faculteit Werktuigbouwkunde). Vervoort voerde zijn afstudeerproject uit op het gebied van machine-besturingssystemen. Hij won hiermee een bedrag van 2500 euro. De Mignot Afstudeerprijzen worden jaarlijks uitgereikt voor de beste afstudeerverslagen van de TU/e. Busking, 5.; Karsten, B.; Sluijs, Bastiaan van der; Wierts, R. Stef Busking (Informatica), Bram Karsten (Scheikundige technologie), Bastiaan van der Sluijs (Werktuigbouwkunde) en Roel Wierts (Technische natuurkunde) kregen de propedeuseprijs van het Centraal Instituut Voor Industrie-ontwikkeling (CIVI). De prijs bedraagt vijfhonderd euro. Donkers, J.; Hulsbergen Henning,S.; Kooistra, M.; Roozeboom, 0.; Teeuwen, R. Menno Kooistra, Olga Roozeboom, Sven Hulsbergen Henning, Jochem Donkers en Rene Teeuwen van de faculteit Bouwkunde bedachten in het kader van een prijsvraag samen een woon-, werk- en winkelconcept voor Het Veemgebouw op het voormalige Philips-complex Strijp S. De prijs is een cheque van tweeduizend euro. De plannen worden hoogstwaarschijnlijk gebruikt door het ingenieursbureau dat de prijsvraag uitschreef. Dormans, K.; Groot, J. de; Lippits, D. TU/e-student en Thetaroeier Dirk Lippits werd Nederlands kampioen in de skiff Ook de lichte bondsvier zonder stuurman met daarin de Thetanen Joeri de Groot en Karel Dormans won het NK. In totaal vielen er vijf teams van Theta in de prijzen. Driessen, ir. N. Ir. Niels Driessen, assistent in opleiding bij de faculteit Biomedische Technologie, heeft de afstudeerprijs van de stichting Centraal Instituut voor Industrie-ontwikkeling (Civi) gewonnen. Hij ontvangt hiervoor I2.000 euro. Driessen won de prijs voor zijn afstudeerscriptie 'Remodelleren van collageen in de aortaklep onder invloed van mechanische stimuli: 3D eindige elementenanalysen van vezel en reorientatie'. Es, T. van; Clerq, P. de; Franse, A; Lin, G. van Bij de derde ronde van de ondememingsplanwedstrijd New Venture, het ondememingsplan, kwamen de TU/e-studenten Tjabe van Es (Technische bedrijfskunde) en Paul de Clerq, en Arthur Franse en Geert van Lin (Technische bedrijfskunde) als beste deelnemers uit de bus. Heijst, M. van; Putten, B.J. van; Net, M. van der Bart-Jan van Putten en Martijn van Heijst, studenten Industrial Design wonnen de website wedstijd Thinquest 'Voor de Klas' voor de best vormgegeven website. Zij ontvingen hiervoor rooo euro. De hoofdprijs van Thinkquest 'Voor de Klas' ging naar de website 'De kunstkijker' waarvan Bouwkunde-student Mark van der Net een van de makers was. De beloning voor deze prijs was I5.000 euro. Hendriks, ir. AJ.AM. Toine Hendriks afgestudeerd aan de faculteit Werktuigbouwkunde, sectie Process Technologie heeft de KIvI-afstudeerprijs 2002 ontvangen voor het beste afstudeerwerk uit het academisch jaar 200I/2002 van de faculteit Werktuigbouwkunde aan de TU/e. Zijn afstudeerproject was 'RPS olie-water seperator'. De prijs omvatte een oorkonde en een geldbedrag van 500 euro. 106
Prijzen en onderscheidingen
Hoogh,J. de Joost de Hoogh, student Werktuigbouwkunde aan de TV/e, heeft op het WK zwemmen in Mar del Plata, Argentinie een bronzen medaille gewonnen op de tweehonderd meter wisselslag. Tevens is De Hoogh vierde geworden op de vierhonderd meter vrije slag, vijfde op de honderd meter rugslag en vijfde met het estafetteteam op de vier keer honderd meter wisselslag. Lippits, D. Roeier Dirk Lippits, student Scheikunige technologie, heeft op de wereldkampioenschappen roeien in Sevilla de vijfde plaats behaald met zijn eenpersoons skiff. Maas, M.; Peters, H. Bouwkunde studenten Harald Peters en Mario Maas, hebben een ontwerpwedstrijd gewonnen van nationaal park De Hoge Veluwe. Peters ontwierp de winnende picknickplaats en Maas de beste wildobservatiepost. Studiepunten en geld, dat hebben de twee winnaars uiteindelijk aan hun ontwerp overgehouden. Het was een project voor studenten Architectuur en Bouwtechnisch Ontwerpen. Muskens, ir J. Ir. Johan Muskens heeft de eerste prijs gewonnen van de Vereniging voor Register Informatici met zijn scriptie over kwaliteitszorg in de automatisering. De prijs bestaat uit een oorkonde en 2250 euro. Muskens is in maart 2002 afgestudeerd bij de vakgroep Informatica en hij werkt als toegevoegd onderzoeker aan de TV/e. Nevels, A. Student Technische scheikunde Alberto Nevels heeft dit jaar de Sixma Organische Chemie-prijs gewonnen. De prijs wordt uitgereikt binnen de capaciteitsgroep Macromoleculaire en Organische Chemie en is bedoeld voor de student die een uitmuntende prestatie heeft geleverd. Steltenpool, R. Rosita Steltenpool, studente Bouwkunde aan de TV/e, is tijdens het wereldkampioenschap kanopolo-waterpolo met kands negende geworden met haar team. Steltenpool is aanvoerster van het Nederlandse dames-kanopoloteam. Wouda, ir. T. Ir. Tim Wouda, afgestudeerd aan de opleiding Techniek en Maatschappij, heeft de NGI Informatica Scriptieprijs 2001 gewonnen. De prijs is een geldbedrag van 4550 euro. Het Nederlands Genootschap voar Informatica (NGI) is een platform voor ICTprofessionals. De organisatie reikt elk jaar een prijs uit aan de beste scriptie op dit gebied. Het gewonnen bedrag dient Wouda te besteden aan een 'informaticagerelateerd' onderzoek in het buitenland.
Diversen 24-uurs project Tijdens het derde 24-uurs project maakten twaalf groepen van vier Bouwkunde studenten in een dag een ontwerp voar een Jongeren Ontmoetings Plaats (JOP). De opdrachtgever is de gemeente Eindhoven. Of de gemeente een van de ontwerpen gaat realiseren, is nog niet bekend. Stadsdeelkantoor Tongelre heeft 9000 euro tot haar beschikking voor de JOP. Echter een groot deel van de ontweren is niet van dat budget te bouwen.
107
Prijzen en onderscheidingen
Atletiek voor teams Tijdens het Nederlands Studenten Kampioenschap (NSK) werd atletiek voor teams gehouden. De Eindhovense heren werden in het stedenklassement derde, na Delft en Rotterdam. De dames van Asterix kwamen niet verder dan een zesde plaats. In het stedenklassement werden de dames achtste en laatste. Eindhovens Studenten Pianoconcours Zeven TU/e-studenten lieten horen wat ze muzikaal gezien in hun mars hebben Dit gebeurde tijdens het eerste Eindhovens Studenten Pianoconcours, georganiseerd door Studium Generale en Quadrivium. Er waren twee winnaars: informaticastudenten Paco van der Linden en RalfPisters. De publieksprijs ging ook naar Ralf Pisters. Hij kreeg een jaarabonnement op het klassiek tijdschrift Luister. De twee winnaars krijgen een masterclass op de TU/e van Ton Hartsuiker. Finale Createch Tijdens de Eindhovense finale van de ontwerpwedstrijd Createch moesten studenten een poolrobot maken die met behulp van lichaamsbeweging op afstand te besturen was. De robot, gemaakt door drie werktuigbouwkundestudenten en twee studenten Biomedische Technologie, won de wedstrijd. GNSK De TU/e eindigde tijdens de Grote Nederlandse Studenten Kampioenschappen (GNSK) op de tweede plaats. Dit hadden de Eindhovense sporters met name te danken aan de eerste plaatsen bij badminton, handbal (dames), tennis, volleybal (heren) en waterpolo (heren). Tuna's weer in de prijzen Het is een goed jaar voor de Tuna's, de Eindhovense studentenvereniging die Spaanse muziek en zang ten gehore brengt. In Maastricht is de club tweede geworden tijdens een Tunafestival. Eerder won de vereniging al de eerste prijs in het Baskische Vitoria en de tweede prijs in Monterrey in Mexico. Uitslagen ESK De Eindhovense tennissers zijn in de prijzen gevallen bij het Europees Studenten Kampioenschap dat in Athene werd gehouden. Zowel het heren- als de damesdubbel is als tweede geeindigd. Bart Smeets is derde geworden in de herenenkel. Het heren volleybalteam heeft een vierde plek weten te bemachtigen in Athene.
108
Prijzen en onderscheidingen