Jaargang 16, Alumnispecial 2009
MATRI X
K W A RTA A LB L A D VA N D E T E C H N I S C H E U N I V E R S I T E I T E I N D H OV E N
Alumnispecial Aukje Doornbos wilde eigenlijk medicijnen studeren Patrick Kaas verkiest glamour boven lijm en lood Gerard Vroomen: de échte fietsenmaker
Studiereis Zuid-Korea Hyundai, de grens tussen Noord en Zuid, kernreactoren, het vulkanische eiland Jeju-Do, Samsung en een verblijf in een boeddhistische tempel. Enkele indrukken uit het gevarieerde programma van een onvergetelijke studiereis. Het UFe maakte deze studiereis naar Zuid-Korea mogelijk, waar vijfendertig studenten Werktuigbouwkunde kostbare internationale ervaring hebben opgedaan. In een gevarieerd programma maakten ze kennis met de overweldigende cultuur en de wereldleidende techniek van dit Aziatische land. Met dank van de deelnemers aan de studiereis Zuid-Korea van Werktuigkundige Studievereniging Simon Stevin aan het UFe. Geen betere reclame dan een tevreden ´klant´. Internationale samenwerking is een belangrijk thema voor de TU/e. Een belangrijke impuls gaat uit van onze studenten die internationale studiereizen ondernemen en contacten leggen. Het UFe maakt zich hier sterk voor en sponsort deze reizen. Wilt u het Fonds steunen in deze ambitie? Ga voor meer informatie naar: www.ufeindhoven.nl en word sponsor of donateur.
Op zoek naar verloren alumni meer praktische voordelen zoals sportfaciliteiten, toegang tot de bibliotheek en korting op een aantal opleidingen. Natuurlijk krijgt ook de universiteit er wat voor terug. Onder het motto ‘onze alumni zijn onze beste ambassadeurs’ is deze specifieke groep immers een optimale bron voor crowdsourcing. Een nog onderbenutte bron vol technologische expertise, bedrijfskennis en maatschappelijke inzichten. Duizenden betrokken alumni, die best een deel van hun tijd willen spenderen aan het actief meedenken met hun universiteit. Over innovatie van onderwijs en onderzoek en kennisvalorisatie bijvoorbeeld. De komende maanden gaan we daarom, samen met de faculteiten en alumniverenigingen, op zoek naar onze ‘verloren’ alumni. Kent u er nog? Elke tip is welkom. In deze alumnispecial van Matrix presenteren we u weer een breed en bont scala aan verhalen van mensen die net als u voor hun carrière hier het fundament hebben gelegd.
Bij de aanvang van het Academisch Jaar begin september telde onze universiteit 31.127 alumni. Daarvan zijn er 19.678 geregistreerd in Alumninet. Ingenieurs, die hier een vijfjarige opleiding of een variant daarvan hebben gevolgd. Bachelors, die na hun driejarige opleiding hun studie elders hebben voortgezet. En masters, die hier of aan een andere instelling hun bachelor hebben behaald en dan hier in totaal vijf of twee jaar gezeten hebben. Nominaal dan wel, want menig student doet er wel wat langer over. Ook al heb je aanleg, een technische studie blijft lastig. En laten we ook onze ontwerpers in opleiding en promovendi uit binnen- en buitenland niet vergeten. Vraag is waar de resterende 11.449 alumni verkeren? Statistisch gezien zal een aantal van hen onvermijdelijk zijn overleden, maar er blijft een grote groep over die we graag meer bij de TU/e willen betrekken, omdat we denken hen nog veel te kunnen bieden: een kennisnetwerk, state-of-the-art faciliteiten voor bijscholing, workshops en cursussen voor life long learning, mogelijkheden om onderlinge contacten te leggen, en
In dit nummer:
Colofon Technische Universiteit Eindhoven Communicatie Expertise Centrum Postbus 513 5600 MB Eindhoven www.tue.nl
[email protected]
4
Hoofdredactie Drs. Han Konings (040) 247 3330 / 2472961
[email protected] Medewerkers aan dit nummer Tim van Dorsten Sabine Geers Chriz van de Graaf Gertjan Harberink Ilse Hunink Tom Jeltes Ingrid Magilsen Frits van Otterdijk Meike Remmers Norbine Schalij Eindredactie en coördinatie VeertienElf Media, Tilburg Foto’s en illustraties Stijn van den Branden Marieke Duijsters Ector Hoogstad Dierk Hendriks Hilbert Krane Bart van Overbeeke Vormgeving Onnink Grafische Communicatie bv, Oudenbosch Druk E.M. de Jong, Baarle-Nassau Matrix wordt gemaakt door het Communicatie Expertise Centrum van de TU/e en verschijnt vier keer per jaar. Het blad wordt (na schriftelijk verzoek) kosteloos toegezonden aan TU/e-ingenieurs en aan scala van andere, externe relaties. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Matrix is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van de foto’s of andere illustraties is toestemming van de maker nodig.
Herman van Hoeven Directeur Alumni Office
Een hechte relatie tussen universiteit en alumni
24 ‘Mijn vakantie vier ik het liefst gewoon in Rijsbergen’
Jo van Ham
8
40 Liever onderzoeken dan ontwerpen Irene Joris
Marieke Kleemans
42 ‘Mijn doel? Wereldkampioen in het enkelspel!’
‘Ik wilde eigenlijk medicijnen studeren’
27 Berichtenpagina
Aukje Doornbos
28 Onzinnige rituelen voor zinnige zaken
11 Berichtenpagina
Bart Theelen
44 ‘Een goed manager is niet alleen een baas maar ook een mentor’
Studentengezelligheidsvereniging VVVZ
12 ‘Een sluitend bewijs geeft een stoot adrenaline’
30 ‘Juist géén domme oppervlakkige mensen’
Arno Kuijlaars
Josephine Schoolkate
47 Berichtenpagina
Bastiaan en Marguerite Bergman
16 ‘In de bouwkunde kan ik mijn creativiteit kwijt’
48 Naakt, erotica en glamour in plaats van lijm en lood
32 Passie voor informatica
Joost Ector
Patrick Kaas
Arnoud Engelfriet
20 Bèta’s in de Tweede Kamer
52 Mens en natuur, verenigd in een fles
35 Berichtenpagina
Martijn van Dam, Paulus Jansen en Antoinette Vietsch
Regina Meij
36 Terechte drager van titel ‘fietsenmaker’ Gérard Vroomen
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3
Foto: Dierk Hendriks
VISIE
EEN HECHTE RELATIE TUSSEN UNIVERSITEIT EN ALUMNI
‘Dat is ons beider belang’ Na een loopbaan van dertig jaar bij het ministerie van OCW, trad mr. Jo van Ham vorig jaar toe als derde lid van het College van Bestuur van de TU/e. Hij houdt zich bezig met financiën, huisvesting, personeelszaken, communicatie én het contact met alumni. Van Ham heet u welkom in deze uitgave voor alumni van de TU/e.
4
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
‘We zoeken nog ruim tienduizend alumni – en graag nog meer.’
van de opleiding, maar al naar enkele jaren zie je afsplitsingen ontstaan. Dan gaat het contact met de universiteit ook wel eens verloren. Dat is jammer.’
Meer contact met alumni
Het collegelid filosofeert hardop over de relatie die alumni hebben met hun Alma Mater. ‘De huidige alumni kwamen meestal de universiteit binnen toen ze nog geen twintig waren. Vervolgens liepen ze hier rond gedurende zes, zeven jaar – da’s lang, zeker op die leeftijd. Geen onbelangrijke jaren ook. Het is de tijd dat je leert, je ontwikkelt, sociale contacten voor het leven aangaat en een fundament legt voor een loopbaan. Ik denk dat de binding met een universiteit daarom een vanzelfsprekende diepgang heeft. Alumni houden altijd een zekere belangstelling voor hun universiteit. Dit
Daarom vindt het bestuur van de TU/e dat de relatie met alumni nog steviger mag. ‘We hebben op dit moment contact met ongeveer zestig procent van onze alumni. Daar willen we tachtig procent van maken. We zoeken dus nog ruim tienduizend alumni – en graag nog meer. Dat is haalbaar, maar het is een hele opgave. Vraag daarom aan bekenden die ook aan de TU/e hebben gestudeerd of ze zich al hebben ingeschreven op Alumninet, onze site voor alumni.’ Het Alumnibureau start dit najaar in samenwerking met de faculteiten een actie om het aantal inschrijvingen bij Alumninet te vergroten. Op die portal komen alumni samen. U beschikt er over een eigen, persoonlijke pagina, waarop leven en loopbaan aan bod komt. Er worden foto’s getoond, contacten met studiegenoten gelegd en activiteiten georganiseerd door alumniverenigingen en het Alumnibureau. Dat bureau heeft overigens een nieuwe directeur: drs. Herman van Hoeven. Het contact tussen TU/e en alumni is overduidelijk hechter geworden, maar de ambities rijken verder. Zo denkt Van Ham na over een communicatienetwerk voor alumni. ‘De natuurlijke binding voor alumni verloopt meestal via de faculteit. Dat is primair de plek waar relaties liggen. Daarom zullen deze netwerken op het niveau van faculteiten worden georganiseerd.’ Daarnaast kunnen op centraal niveau activiteiten worden georganiseerd, liefst aansluitend op al bestaande TU/eevenementen. Zoals onlangs op de Publieksdag van de TU/e, toen 5000
gevoel, die hechting – dat de TU/e úw universiteit is – willen wij graag versterken. Dat is in ons beider belang.’ ‘De TU/e is van oudsher geen universiteit die op zichzelf staat’, stelt Van Ham. ‘We kiezen al decennia voor een verbinding tussen enerzijds ons onderwijs en onderzoek en anderzijds de hightech maakindustrie, in de regio en ver daarbuiten. In die zin zijn wij zeer geïnteresseerd in waar mensen terecht komen in deze wereld. Hoe ontwikkelen loopbanen zich? Wat komt er van de alumni terecht? We krijgen dit steeds beter in beeld. In de eerste jaren werkt men vaak in de richting
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
5
Foto: Dierk Hendriks
VISIE
aangesproken als ondernemer, dan moet u zeker contact met ons opnemen.’
mensen de universiteit bezochten. Een deel van hen is alumnus. Vaders die hun kinderen laten zien wat hier gebeurt en waar ze hebben gestudeerd. Die dag organiseerde het Alumnibureau een VIP-ontvangst voor TU/e-alumni aan de faculteit Werktuigbouwkunde. Daaraan namen 500 mensen deel en niet alleen werktuigbouwkundigen. ‘Van dit soort initiatieven kunt u er in de toekomst meer verwachten. Er wordt hier zo veel georganiseerd; dat is vaak heel leuk en leerzaam voor alumni.’ Een voorbeeld waarbij gebruik wordt gemaakt van alumni, is het initiatief om ervaren ondernemers te laten helpen bij het opzetten van nieuwe bedrijfjes aan de TU/e. De laatste jaren zien steeds meer technostarters het levenslicht. Veelal jonge mensen gaan aan de slag met een eigen idee of een vinding van de universiteit, waarbij ze met jeugdig enthousiasme de markt bestormen. ‘We hebben natuurlijk een groot aantal alumni die ervaring hebben als ondernemer. Zij kunnen onze studenten helpen met kennis, ervaring, coaching, een netwerk en/of middelen om de onderneming meer kans te geven. En als u zich voelt
6
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
TU/e-ambassadeurs Een belangrijke nieuwe groep alumni zijn de buitenlandse studenten. Steeds meer studenten van elders komen hier naartoe, meestal voor hun masteropleiding. Maar ook promotieplaatsen worden in hoge mate ingevuld door buitenlanders. Deze mensen werken vaak eerst een periode in Nederland, maar daarna gaan ze ook direct of op termijn terug naar hun eigen land. ‘Dat is bijzonder interessant, want zij zijn de ambassadeurs van de TU/e in het buitenland. En het zijn goede en enthousiaste vertegenwoordigers, omdat ze meestal trotser zijn op de TU/e dan de Nederlandse student. Voor een Nederlander is de TU/e één van de universiteiten in zijn land. Voor een buitenlander is het dé universiteit die zorgvuldig is gekozen en waarvoor flink is betaald om er te studeren. Een studie aan de universiteit van jouw eerste keuze maakt je trots. Wij doen onze best om contact met deze alumni te houden en te hervinden.’ Andere ambassadeurs zijn natuurlijk de
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
vele succesvolle alumni, waarvan sommigen heel nadrukkelijk aanwezig zijn in het maatschappelijk leven. Zoals ir. Marijn Dekkers, die vanaf oktober 2010 de nieuwe topman is van farmaceut Bayer. ‘Maar we hebben er nog wel een paar, hoor: technisch bedrijfskundige ir. Piet van Schijndel is sinds 2002 lid van de Raad van Bestuur Rabobank, ir. Gerard Kleisterlee van Philips natuurlijk, ir. Rokus van Iperen is president bij Océ en tevens de nieuwe voorzitter van onze Raad van Toezicht en bouwkundige dr.ir. René van der Bruggen van Imtech. Met mensen zoals hen willen we graag een ambassadeursnetwerk oprichten. Zij kunnen ons helpen om het goede imago van de TU/e uit te dragen en zo gezicht geven aan deze universiteit. Veel van onze succesvolle alumni zijn natuurlijk al bij ons betrokken. Neem Gerard Kleisterlee, jarenlang voorzitter Raad van Toezicht. Dat hij zo’n functie bekleedt aan de TU/e is natuurlijk geen toeval. Hij heeft een band met deze instelling en wil zich daar graag voor inzetten. Hetzelfde geldt voor Van Iperen. Hij kent de sfeer, het onderzoek, de gebouwen. Dat praat gewoon wat gemakkelijker. Maar er zijn
Foto: Dierk Hendriks
‘De TU/e is van oudsher geen universiteit die op zichzelf staat.’ veel meer alumni die iets voor ons kunnen betekenen – ook als ze geen CEO zijn.’
Fondsenwerving Een nieuw idee van Van Ham is het werven van fondsen onder alumni. Van de TU/e-begroting van 280 miljoen komen slechts enkele tientallen miljoenen uit private financiering, voornamelijk onderzoeksprojecten in samenwerking met de industrie. Daarom denkt het College van Bestuur erover na of het naast de krimpende rijkssubsidie andere bronnen kan aanboren. ‘Ik was enige tijd geleden bij de universiteiten van Berkeley en Stanford, twee instellingen van wereldniveau. Die zijn voor een groot deel afhankelijk van gelden van derden. In het geval van Berkeley komt ongeveer de helft van de overheid, bij Stanford niks. Aan beide universiteiten zie je dat alumni zeer bereid zijn om als individu bij te dra-
zoeksprojecten of het schenken van een onderzoeksfaciliteit. Je organiseert dit niet van de een op de andere dag; het is een cultuuromslag. Het is echter niet de cultuur van de universiteit om de hand in de samenleving op te houden – dat doen we alleen bij de overheid. Daarbij moet je weten dat er aan de Amerikaanse universiteiten dagelijks honderden mensen bezig zijn met het werven van de fondsen. Dat is netwerken op diners en recepties en glasheldere contracten sluiten. Je moet ook zorgen dat de gevers weten wat we met het geld doen, transparantie is in fondsenwerving van groot belang. Het vraagt inspanning en een nieuwe mentaliteit, maar we zijn serieus bezig met dit idee.’ Het zal een lastige klus worden voor de universiteit, dat is zeker, maar we moeten ons volgens Van Ham realiseren dat de TU/e nu al uitstekend presteert in het binnenhalen van onderzoeksprojecten waaraan door het bedrijfsleven wordt meebetaald, de zogenaamde derde geldstroom. ‘Wanneer je alle universiteiten vergelijkt, dan doen we dit misschien het best van heel Nederland. Dat is bemoedigend.’
gen aan de ontwikkeling van de universiteit. Het idee daarachter is: terugbetalen aan de samenleving en teruggeven aan jouw universiteit.’ ‘De mentaliteit in Nederland is anders’, zegt Van Ham. ‘Onderwijs zien wij als overheidstaak. Dat doen we collectief. Dat geldt overigens ook voor de gezondheidszorg, dat is een overheidstaak. Echter, op hetzelfde moment geven we wel aan doelen als het Liliane Fonds en de Kankerstichting. Je ziet dit ook bij sport en milieu, daar hebben we als individuen veel voor over.’ Van Ham zou het toejuichen wanneer onderwijs, kennisontwikkeling en vooruitgang ook thema’s worden waarvoor mensen zich persoonlijk verantwoordelijk voelen. ‘Dat ze ons helpen om onze taak nog beter te volbrengen. Dat kan in de vorm van geld, maar ook in de vorm van samenwerkingen in onder-
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
7
LOOPBAAN
‘Ik wilde eigenlijk medicijnen studeren’ Ze heeft bijnamen als ‘Yup van het Jaar’ en ‘Business Babe’. Maar TU/e-alumna Aukje Doornbos (Scheikundige Technologie), in maart verkozen tot Young Professional of the Year 2009 voor haar werk bij chemieconcern DSM, blijft bescheiden onder alle aandacht. ‘Ik doe maar gewoon mijn werk.’
Foto: Dierk Hendriks
Aukje Doornbos – witte skinny jeans, ballerina’s en haar bedrijfsfiets aan de hand – haalt haar schouders op als het gaat over de dalende kwartaalcijfers van haar werkgever DSM. Het chemieconcern in Geleen, met wereldwijd meer dan 23.000 werknemers, voerde in 2009 verschillende herstructeringsmaatregelen door. Zoals zoveel bedrijven, merkt ook DSM dat klanten minder afnemen als gevolg van de recessie, licht de Limburgse toe. ‘Maar we zijn niet de enige en we draaien in ieder geval nog geen verlies.’ Een nuchtere, optimistische verklaring en typerend voor Doornbos. Mede dankzij deze houding werd zij in maart uitgeroepen tot ‘Young Professional of the Year’.
Een hoop staal Doornbos, die geboren werd in Geleen, groeide op met de fabrieken van de voormalige Staatsmijnen. Het indrukwekkende fabrieksterrein – je doet er een uur over om van de ene naar de andere kant te fietsen – prikkelde al vroeg haar fantasie. ‘Altijd als we er vroeger langsreden, dacht ik: “Wow, wat een hoop staal.” Ik vroeg me af wat daar gemaakt werd.’ Dat ze er nu werkt, is eigenlijk toeval. ‘Ik wilde medicijnen gaan studeren. Maar ik werd uitgeloot. Omdat ik goed was in exacte vakken, ben ik maar een kijkje gaan nemen bij de TU/e. Toen kwam ik erachter, dat ik met de studie Scheikundige Technologie bij die grote fabrieken kon gaan werken.’
Doornbos continu de veiligheid van het proces in de gaten. Daarnaast is het haar taak de uitstoot van vervuilende stoffen tot een minimum te beperken. Eerder werkte ze op de afdeling Research & Development. ‘Maar ik ben niet iemand van de diepte. Ik wil graag snel resultaat en ben toepassingsgericht.’ Doornbos overlegde met haar werkgever en kon aan de slag als procestechnoloog. Geen typische negen-tot-vijf-baan. Doornbos legt uit: ‘Onlangs hadden we een te hoog gehalte van een bijproduct in een eindproduct. Dan kun je niet om vijf voor vijf zeggen: “Ik ga naar huis.” Toen hebben we alle parameters, zoals temperatuur, ijzergehalte en menging nagekeken en zijn we gaan wegstrepen.’ Pas na anderhalve week vonden Doornbos en haar collega’s het probleem. ‘Dat is ernstig lang. Meestal proberen we toch wel in vier tot zes uur de oorzaak te vinden.’
Als procestechnoloog is Doornbos nu verantwoordelijk voor het productieproces in zeven van de meer dan vijftig fabrieken. DSM maakt producten die worden gebruikt in verschillende eindmarkten, zoals de voedingsindustrie, de bouw en de geneesmiddelenindustrie. Via de controlekamer houdt
8
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
Aukje Doornbos: ‘Voorlopig zit ik hier helemaal op mijn plek.’
A
L
/
2
0
0
9
Drinkenburg’, herinnert ze zich lachend. ‘Als student kon ik me niet voorstellen, dat ik zo weinig tijd zou hebben. Maar meneer Drinkenburg heeft toch gelijk gekregen!’
‘Er lopen al genoeg blablafiguren rond.’
Blabla Als de fabrieken rustig draaien en er zich geen problemen voordoen, werkt Doornbos aan diverse projecten om de productiecapaciteit van de fabrieken te vergroten. Hiervoor onderhoudt ze nauw contact met de werknemers die dagelijks in de fabrieken staan. ‘Ik vind het belangrijk om mezelf regelmatig te laten zien op de werkvloer en probeer altijd naar de werknemers te luisteren. Ik weet nog dat ik diezelfde toegankelijkheid op de TU/e heel prettig vond. De professoren kenden je bij naam en gaven voldoende sturing en begeleiding. Daardoor voelde ik me
Soms moet Doornbos besluiten om een fabriek stil te leggen. Een dergelijke beslissing is niet makkelijk, geeft ze toe. ‘In mijn werk moet je goed met druk kunnen omgaan en vooral snel analytisch denkwerk kunnen verrichten. Dat heb ik te danken aan de TU/e. Ik heb vanochtend nog een warmteoverdrachtscoëfficiënt berekend. Dat doe ik dan niet tot drie cijfers achter de komma nauwkeurig, maar ik maak een grove ‘dikke duim berekening’ op een hoekje van de krant. Geleerd van professor
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
9
Foto: Dierk Hendrikx
LOOPBAAN
maart de titel Young Professional of the Year op, een wedstrijd georganiseerd door Volkskrant Banen en ICA. Tweeëntwintig jonge werknemers – onder meer werkzaam bij ABN AMRO, Delta Lloyd en KPN – waren drie maanden lang op campagnepad. Zowel het publiek, dat kon stemmen via internet, als de vakjury was lovend over Doornbos. Ze won een weekend weg, een TomTom, een maatpak en een jaar lang een personal coach. ‘Ik geniet van alles wat er gebeurt en wat ik meemaak. Maar het voelt raar om al die eer te krijgen voor het feit dat ik gewoon mijn werk doe’, vertelt ze bescheiden over haar overwinning. Dat zelfs de echtgenotes van DSM-medewerkers haar hun steun betuigden, verbaast haar oprecht. ‘Daar krijg ik helemáál rode wangen van! Al die aandacht is leuk en de award is fantastisch, maar op een gegeven moment is het ook wel weer klaar. Ik ben er toch het meest trots op dat ik gewoon mezelf ben gebleven. Ik behandel mensen zoals ik zelf ook behandeld wil worden.’ Van haar vrouw-zijn wil ze verder geen issue maken – ondanks dat er bij DSM meer dan negentig procent mannen werken. ‘Maar ik snap wel dat die vraag altijd wordt gesteld. Voor mij is het heel normaal.’
er snel thuis.’ Toch was de overstap van de middelbare school naar de TU/e niet makkelijk. Doornbos vertelt: ‘Mijn vriendinnen waren echte alfameisjes. Ik was de enige die naar Eindhoven ging.’ Maar Doornbos raakte vervolgens nauw betrokken bij haar studievereniging Japie en was vicevoorzitter van haar dispuut Kekulé. ‘Het was een heel plezierige tijd. Ik heb niet alleen veel inhoudelijke kennis opgedaan, maar heb ook als persoon heel veel geleerd. Ik denk ook dat de TU/e dat type mensen aantrekt. Het zijn nuchtere studenten die naar Eindhoven gaan. Ik merk dat die nuchterheid wordt gewaardeerd in het bedrijfsleven. Er lopen al genoeg van die blablafiguren rond.’
Rode wangen Haar toegankelijkheid en eerlijkheid leverden Doornbos in
Young Professional of the Year De Young Professional of the Year Award is een initiatief van Volkskrant Banen en ICA (InterCompany Association), een overkoepelende organisatie voor jongerenverenigingen van grote bedrijven. Alle
Praktijkvoorbeelden
deelnemende bedrijven mogen een kandidaat afvaardigen. Die wordt
Met de TU/e heeft Doornbos voor altijd een band. ‘Ik ben er trots op dat ik aan die universiteit heb gestudeerd. Dat mag iedereen weten.’ Spijt dat het geen studie medicijnen is geworden, heeft ze niet. Op de lange termijn zou Doornbos plantmanager willen worden. Dat wil zeggen dat ze echt de leiding heeft over de fabrieken. Maar een (gast)docentschap bij de TU/e sluit ze ook niet uit. ‘Als ze ooit eens met iets komen, zou ik dat hartstikke leuk vinden’, laat ze doorschemeren. ‘Ik heb best veel praktijkvoorbeelden die wellicht voor studenten interessant zijn. Maar voorlopig zit ik hier helemaal op mijn plek!’
middels een interne verkiezing gekozen. De kandidaten moeten minstens een jaar werkervaring hebben en uitblinken in hun vakgebied. Daarnaast moeten ze een groot draagvlak hebben binnen hun bedrijf. Het doel van de award is om jonge talenten met elkaar in contact te brengen. De YPY Award is een jaarlijks terugkerende verkiezing en werd dit jaar voor de tweede keer gehouden. Behalve Doornbos waren ook TU/e-alumni Rob Augusteijn en Bas Klerkx genomineerd. Voor meer informatie gaat u naar www.youngprofessionaloftheyear.nl.
1 0
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Alumni
Berichtenpagina ARCHITECT MARTIEN JANSEN WINT BNA-PRIJS Een ontwerp van ir. Martien Jansen (1950), die in 1978 aan de TU/e afstudeerde als bouwkundig ingenieur, werd in mei dit jaar bekroond met de BNA-prijs Gebouw van het Jaar 2009. Jansen, directeur van Studio M10 in Eindhoven, maakte het winnende ontwerp voor de Oostvaarderskliniek voor tbs-veroordeelden in Almere. De prijs wordt jaarlijks door de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) uitgereikt. Een jury onder leiding van TU/e-alumnus ir. Jo Martien Jansen (rechts) licht zijn ontwerp toe.
Coenen, die in 2007 zelf winnaar was van de BNA-prijs met de Eindhovense Vesteda-toren, gaf aan dat het knap is dat Jansen een ‘men-
den als architect aan OD 205 en onder andere
en ruim 100.000 werknemers. Hij wordt de
selijk gebouw’ heeft weten te realiseren dat
verantwoordelijk voor projecten als de univer-
eerste topman die niet uit het bedrijf zelf komt
‘in sterke mate bijdraagt aan een gevoel van
siteitsbibliotheek en het collegezalengebouw
en ook de eerste buitenlander. In januari 2010
welbevinden en herstel’. Jansen zelf vond het
in Tilburg, de belastingkantoren in Helmond en
treedt hij toe tot het bestuur en gaat hij eerst
enigszins bizar om voor een dergelijk gebouw
Heerlen en het Rijksmuseum voor Volkenkunde
leiding geven aan de divisie Bayer Healthcare.
in de bloemetjes te worden gezet. Het maken
in Leiden.
Tien maanden later volgt hij dan de zittende topman Werner Wenning op.
van het ontwerp was volgens hem een uitdaging, omdat er gewerkt moest worden met een grote hoeveelheid veiligheidsmaatregels.
TU/e-ALUMNUS TOPMAN BIJ BAYER
Daarnaast bevat het ontwerp diverse technische innovaties op het gebied van bouwmate-
Dr.ir. Marijn Dekkers, die in 1981 afstudeerde
riaal, zoals bijvoorbeeld werken met versterkt
aan de faculteit Scheikundige Technologie en
glas. De visie van de kliniek is gevat in de woor-
daar vier jaar later ook promoveerde, treedt in
den ‘licht’, ‘lucht’ en ‘zicht’.
oktober 2010 aan als nieuwe topman van het
Studio M10 werkt veel in de Randstad, maar
Duitse farmacie- en chemieconcern Bayer in
voelt zich erg thuis in Eindhoven. In Eindhoven
Leverkusen. Op dit moment is Dekkers (51) nog
zelf ontwierp men onder meer het nieuwe
bestuursvoorzitter van het Amerikaanse bedrijf
onderkomen van de faculteit Scheikundige
Thermo Fisher Scientific (TFS), leverancier van
Technologie, Helix. Studio M10 is opgericht
laboratoriumapparatuur en -benodigdheden.
in 1996 en vanaf 2004 gevestigd in de Witte
Bij Bayer gaat Dekkers leiding geven aan een
Dame. Daarvoor was Jansen tien jaar verbon-
bedrijf met een jaaromzet van 32,9 miljard euro
TU/e-ALUMNUS WINT SIMON STEVIN GEZELPRIJS Ir. Rick Scholte heeft begin oktober de Simon
Werktuigbouwkunde. Zijn onderzoek richtte
verd aan de valorisatie van de resultaten uit
Stevin Gezelprijs 2009 van STW gewonnen.
zich op sound imaging, het in beeld brengen
het promotieonderzoek.
Tijdens het jaarcongres van de technologie-
van geluid. Met behulp van een meetrobot
stichting versloeg Scholte met zijn presentatie
wordt zeer nauwkeurig een geluidsbron opge-
‘Sound Imaging voor een stillere leefomge-
spoord. Het biedt ontwerpers de gelegenheid
ving’ twee andere genomineerde promovendi
om het ontwerp aan te passen, waardoor een
uit Delft en Twente. Het publiek beoordeelde
irritant geluid verdwijnt of in ieder geval min-
hen op kwaliteiten als wetenschappelijke
der wordt. Scholte heeft inmiddels zijn eigen
excellentie, het communicatieve vermogen
bedrijf Sorama opgericht.
om mensen het belang van hun onderzoek
STW kent de titel Simon Stevin Gezel jaarlijks
te laten inzien en een actieve bijdrage aan
toe aan een veelbelovende jonge onderzoeker
de toepassing van de onderzoeksresultaten.
die het jaar ervoor gepromoveerd is op een
Scholte promoveerde in 2008 aan de faculteit
STW-project, en die een bijdrage heeft gele-
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
1 1
LOOPBAAN
Foto: Fotostijn
‘Een sluitend bewijs geeft een stoot adrenaline’
Arno Kuijlaars: ‘Erkenning geeft energie.’
Na vele omzwervingen in dienst van de wetenschap kwam prof.dr.ir. Arno Kuijlaars (1963) in 1998 terecht aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daar werkt hij als ‘gewoon hoogleraar’ aan het Departement Wiskunde. In de rust van een tijdloze omgeving en met een vergezicht over de bomen van het Heverleebos. naar beneden. Op de kamerdeur naast die van de Nederlandse wiskundige is een sticker, een klever in het Vlaams, geplakt. ‘I love approximation theory’, staat er te lezen. Het vroegere vakgebied van Kuijlaars. Als jongen uit Valkenswaard ging hij na zijn middelbare school, bijna als vanzelf-
Vijfde etage, Departement Wiskunde, Leuven. De donkere gangen van het universiteitsgebouw aan de rand van Leuven zien er – deze warmste dag van augustus – uit, alsof ze de afgelopen tientallen jaren nauwelijks zijn veranderd. Er komt op de prikborden hooguit soms een foto bij of er valt een poster
1 2
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
sprekend, naar de TU in Eindhoven. In de loop van de jaren kwam hij erachter dat de techniek hem minder boeide. Het ging hem vooral om de wiskunde. Toepassingen heeft het vak van zijn bewondering niet nodig. Na zijn doctoraal in 1987 ging hij voor een promotie naar Utrecht, de fundamentele wiskunde
Kuijlaars vertelt over het plezier dat de wiskunde hem schenkt. Al was zijn keuze voor wetenschap niet altijd duidelijk omlijnd. ‘Ik wilde in de wiskunde nieuwe dingen ontdekken. Maar een keuze voor wetenschap is ook een gok: je weet niet of een goede onderzoeksplaats zich aandient. Een leven in de wetenschap is daarom lastig te plannen; je hebt wat geluk nodig. In mijn begintijd ging men ook veelvuldig naar het buitenland, omdat de vacatures in Nederland schaars waren.’
‘Ik wilde in de wiskunde nieuwe dingen ontdekken.’
tegemoet. Daarna deed hij als postdoc onderzoek in Amsterdam, de Verenigde Staten en Hong Kong. Ruim tien jaar geleden kwam hij terecht bij de Katholieke Universiteit Leuven.
Hij begon zijn loopbaan in de potentiaaltheorie, vervolgde in Amsterdam met de approximatietheorie en houdt zich nu bezig met kansrekening en mathematische fysica. Hij doet onderzoek naar de eigenwaarden van grote random matrices. Met de centrale vraag: ‘Hoe gedragen de eigenwaarden zich, wanneer de matrix steeds groter wordt? Een typisch gedrag is dat er afstoting plaatsvindt tussen de eigenwaarden van de matrix: ze komen nooit heel dicht bij elkaar. De afstoting gebeurt steeds regelmatiger naarmate de afmetingen van de matrix toeneemt. Kort gezegd: hoe groter de matrix, hoe eenvoudiger de analyse van het model. Anderzijds zijn er uitzonderingen, de interessante verschijnselen die zijn aandacht opeisen. Met een internationaal gezelschap van promovendi en postdocs – ongeveer tien in totaal – doet de ‘gewoon hoogleraar’ zijn onderzoek. Het is een onderzoek waar mondiaal behoorlijk wat groepen mee bezig zijn en waarin veel ontwikkelingen plaatsvinden. ‘Onlangs was er nog een belangrijke doorbraak, maar helaas niet in onze groep. Ik heb begrippen en technieken toegevoegd om problemen te beschouwen. Het meest trots ben ik op een methode, waarbij je twee matrices aan elkaar koppelt.’
In deze romantische universiteitsstad ging het snel: Kuijlaars kwam binnen als gastdocent, kreeg een aanstelling als hoofddocent en werd hoogleraar. Nu is hij ‘gewoon hoogleraar’, in België één graad hoger dan ‘hoogleraar’. Leuven past bij hem, zegt hij. ‘Het is een relaxte omgeving. In Amsterdam heerst een andere mentaliteit. Niet vervelend, maar ik ben een jongen van het zuiden. Daarbij krijg ik hier alle kansen: men heeft vertrouwen in mij, dat is prettig.’ In het accent van Kuijlaars galmt ook al het timbre van de Vlaming door; het gedempt volume, de begeleidende bescheiden glimlach.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
Kick Het is abstracte wiskunde: je kunt er niet direct een toepassing voor bedenken, al
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
1 3
LOOPBAAN
Die erkenning geeft energie, ik heb het nodig.’ Hoe lang duurt het: van het moment van inzicht op de fiets en de erkenning van de omgeving? ‘Daar kan een jaar tussen zitten. Je moet eraan werken het bewijs te beschrijven.’ Dus in dat ene moment op de fiets past een gedachte, die zich uitstrekt tot een jaar werk? ‘Ja, maar soms blijkt het ook niet te kloppen. Dan krijg ik wél een speld tussen het bewijs en stop ik. Of het is een aanleiding om in een andere richting te zoeken. Dan begint het weer van voor af aan.’
Foto: Fotostijn
Is dit bedenken van een bewijs en dit uitwerken tot een artikel het levensritme van de wetenschapper? ‘In zeker zin wel, het is de dagelijkse onderzoekspraktijk – al moet ik ook lesgeven, studenten begeleiden en vergaderen.’
elk moment gebeuren. Je herkent het direct: het geeft een stoot adrenaline.’
wordt het wel gebruikt in de financiële wiskunde. Maar dat is voor Kuijlaars minder belangrijk. Het genoegen is simpelweg ermee bezig te zijn. ‘Het vinden van verbanden, het bewijzen van stelling – wiskundigen bewijzen stellingen, dat is ónze taak. Je geeft een logische redenering, een sluitend bewijs waar geen speld tussen is te krijgen. Als dat lukt en je vindt zo’n bewijs, dan geeft dat een kick.’
Wilt u dan snel naar een pen en papier om het op te schrijven? ‘Sommige mensen hebben hiervoor een kladblok naast hun bed liggen. Ik niet: als het echt belangrijk is, onthoud ik het wel.’ Kunt u als wetenschapper zonder een publiek van vakgenoten? ‘Het grootste plezier is om het idee uit te werken en anderen ermee te verbazen.
Waar vindt u, geografisch gesproken, zo’n bewijs? ‘Thuis, op de fiets of op de bank. Dat kan
Personalia Arnoldus Bernardus Jacobus (roepnaam: Arno) Kuijlaars werd geboren in 1963. De Nederlandse wiskundige is vooral bekend vanwege zijn bijdrage met betrekking tot de approximatietheorie. Hiervoor ontving hij in 1998 de driejaarlijkse Popovprijs. Tegenwoordig is hij werkzaam aan de Katholieke Universiteit van Leuven.
1 4
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Neemt het aantal momenten waarop u tot inzichten komt toe naarmate u ouder wordt? ‘Veel belangrijk werk in de wetenschap wordt gedaan door jonge mensen. Ik ben van middelbare leeftijd en daarmee in de wetenschap misschien al een oude man. Toch is een belangrijker probleem dat je als hoogleraar steeds minder tijd hebt om nutteloos bezig te zijn. Gewoon een week zonder direct nut doorbrengen. Als promovendus heb je tijd om op onderzoek te gaan. Je kunt dan de mogelijkheden aftasten en ontdekken wat niet werkt. Die tijd heb ik niet meer, dat kan ik me niet meer veroorloven.’ Dus met uw hoogleraarschap, en de daarbij komende drukte, bent u direct een minder goede wetenschapper geworden? ‘Ik teer meer op mijn ervaring. Ik ken technieken en die pas ik nu toe. Ervaring weegt zwaar in de wetenschap. Maar: volgend jaar heb ik een sabbatical om nutteloos bezig te zijn! Ik ga dan naar een onderzoeksinstituut in Berkeley, waar een semester in mijn vakgebied wordt georganiseerd. Ik kijk hier erg naar uit.’
3TU. School for Technological Design
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Two-year traineeships to boost your career: Post-MSc programmes
. . .
Jobs in an environment which is multidisciplinary high-tech industry and business oriented More information: www.3tu.nl/sai, tel.: +31 (0)40 - 247 2452
Foto: Hilbert Krane
BETROKKEN
1 6
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
‘In de bouwkunde kan ik mijn creativiteit kwijt’ TU/e-alumnus Joost Ector werd in 2002 al op dertigjarige leeftijd mede-eigenaar en ‘artistiek leider’ van het Rotterdamse architectenbureau Ector Hoogstad, een bureau met vijftig medewerkers. De architect is verantwoordelijk voor het ontwerp van de ‘nieuwe W-hal’: het onderkomen van de faculteit Wiskunde & Informatica en de Centrale Studentenvoorziening, dat binnenkort op de universiteitscampus moet verrijzen.
Onderdeel van de nieuwe W-hal is een kubus van vijf verdiepingen, op twintig kolommen uitstijgend boven de rest van het gebouw, met kantoorruimte voor de faculteit Wiskunde en Informatica. In het hieronder liggende souterrain is de universiteitsbibliotheek gepland. Vanaf de eerste verdieping – het niveau van de loopbruggen – kun je twee verdiepingen naar beneden kijken. Bovendien wordt het gebouw geïntegreerd in de zogeheten groene loper, de centrale autovrije middenzone die is voorzien voor Campus 2020.
De totstandkoming van de nieuwe W-hal heeft nog wel wat voeten in de aarde gehad. Nadat ir. Joost Ector zijn eerste plan presenteerde, ging er nog bijna twee jaar voorbij voordat het definitieve ontwerp op tafel lag. Het oorspronkelijke ontwerp – waarin de oude W-hal met de grond gelijk gemaakt zou worden – leidde tot protest van de Stichting Bescherming Wederopbouwerfgoed Eindhoven. Ector kwam daarop met een nieuw ontwerp, waarin het grootste deel van de W-hal behouden blijft. Ook dit ontwerp moest – ditmaal om financiële redenen – aangepast worden. Het eindresultaat is een blauwdruk voor een complex van zestig miljoen euro, een ambitieus bouwproject dat recht doet aan zowel verleden als toekomst. Ector doet luchtig over de problemen. ‘Een ontwerp is een levend iets, dat aangepast kan worden als de omstandigheden veranderen’, zegt hij. ‘En ik vond het belangrijk dat er een goede discussie over de waarde van de oude W-hal werd gevoerd.’ Hij zegt te begrijpen dat de eigenaar van een gebouw, in dit geval de TU/e, er moeite mee heeft als hieraan plotseling een monumentale waarde wordt toegekend. ‘Maar ik heb mezelf proberen te beperken tot de rol van adviseur. Ik heb nooit een uitgesproken standpunt ingenomen.’ De architect is blij met het eindresultaat van de discussie: een ontwerp waarin de lichte draagconstructie, het kenmerkende daklandschap en de transparante omhulling van het oorspronkelijke gebouw in stand blijven. Ook blijft de nieuwe W-hal via loopbruggen verbonden met de omliggende gebouwen, als een spin in het web van de TU/e-campus.
Emotionele waarde ‘Er is wel wat scepsis ontstaan door de gang van zaken’, zegt Ector. ‘Maar ik ben ervan overtuigd dat die scepsis verdwijnt als het gebouw er eenmaal staat.’ Hij verwacht dat op dat moment ook bij zichzelf de voldoening weer de overhand neemt. ‘Op dit moment voelt het vooral even als werk, maar toen we de opdracht binnensleepten gaf dat een heel mooi gevoel. Het heeft toch wel een emotionele waarde. Niet alleen omdat ik aan de TU/e Bouwkunde heb gestudeerd, maar ook omdat de campus een interessante architectonische geschiedenis heeft en de W-hal neemt hier een centrale plek in. Sjoerd van Embden, de ontwerper van de oorspronkelijke W-hal, was bovendien een groot architect.’
Illustraties: Ector Hoogstad
Anders dan zijn bliksemcarrière misschien lijkt te suggereren, was het nooit een jongensdroom voor Ector om architect te
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
1 7
Illustraties: Ector Hoogstad
BETROKKEN
aandacht wordt besteed aan de technische en managementdimensie. Maar om een afgewogen oordeel te kunnen vellen, zou ik natuurlijk ook bouwkunde moeten gaan studeren in Delft.’ Het is wel typisch Eindhovens om de vergelijking met Delft te trekken, denkt hij. ‘Volgens mij houden ze zich daar in Delft helemaal niet mee bezig en gaan ze gewoon uit van hun eigen kracht. Dat zou aan de TU/e ook wel meer mogen gebeuren.’
worden. ‘Als ik ergens mee bezig was, dan was het muziek. En ik was creatief. Pas toen mijn ouders in Nuenen zelf een huis gingen bouwen, begon het me te dagen: als je je creativiteit kwijt wil op universitair niveau, dan is bouwkunde geen slechte optie. Een gebouw tekenen dat vervolgens ook daadwerkelijk wordt gebouwd, dat idee sprak me wel aan. Maar eigenlijk is het betrekkelijk toevallig dat ik bouwkunde ben gaan studeren.’ Uiteraard in Eindhoven, op een steenworp afstand van zijn ouderlijk huis. ‘Het is wellicht heel Brabants, maar mijn ouders en ik zagen het nut er niet van in om helemaal naar Delft te gaan. Ik was me destijds ook niet bewust van de verschillen.’ Achteraf kun je stellen dat het een goede keuze is geweest, geeft Ector toe. ‘Aan de TU/e wordt toch met een bredere blik naar bouwkunde gekeken dan in Delft. Daar staan vooral de culturele aspecten van het vak centraal, terwijl in Eindhoven ook
Stempel Het stempel dat de opleidingsplek drukt op het werk van een architect moet overigens niet overschat worden, vindt Ector. ‘Nederland staat bekend om zijn grote variatie in architectonische signaturen. Dat wordt toch allemaal gevoed vanuit slechts twee universiteiten. Maar je ontwikkelt eigenlijk pas na je opleiding een eigen stijl.’
Ector Hoogstad ook actief in Twente en Delft
1 8
Al sinds de jaren negentig is Ector Hoogstad Architecten nauw betrokken
waardige laboratoria van de universiteit huisvesten. Begin 2010 worden
bij de vernieuwing van de campus van de Universiteit Twente, waarvoor
beide gebouwen opgeleverd. TU Delft koos Ector Hoogstad voor het
men een masterplan ontwierp. Het masterplan is gebaseerd op de twee
eerste grootschalige bouwproject buiten het eigen terrein. Het betreft
belangrijkste polen van het terrein: het woon- en leefcentrum en het
nieuwbouw voor Delft Chem Tech en voor de afdeling Biotechnologie
onderwijs- en onderzoekscentrum. Ector Hoogstad kreeg zelf drie
van de faculteit Technische Natuurkunde. Het complex bestaat uit
opdrachten voor nieuwbouw: het nieuwe ICT-centrum (T-huis), het Carré
26.000 vierkante meter laboratoria en onderwijs- en kantoorruimten, te
en het Nanolab. In het Carré worden de voornaamste kantoor- en labo-
bouwen op de nieuwe ‘business campus’ langs de A13, het zogeheten
ratoriumfaciliteiten ondergebracht en het Nanolab gaat de meest hoog-
Technopolis. Deze nieuwbouw moet er in 2011 staan.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
‘Het was vroeger niet mijn droom om architect te worden.’
Foto: Hilbert Krane
Wat is dan een typische Ector? Die vraag is volgens de architect niet zo makkelijk te beantwoorden. ‘Wij proberen vooral niet dogmatisch te worden, dat zie ik als een deugd. De verschijningsvorm van een gebouw moet altijd het resultaat zijn van de context binnen en buiten het gebouw. Architectonische inzichten evolueren en als het goed is, ga je daarin mee. Die evolutie leidt dan automatisch tot een divers oeuvre. Dat zie je bijvoorbeeld bij een architect als Herman Hertzberger. Ik heb veel bewondering voor de variatie in zijn werk.’ Als er al sprake is van een duidelijke lijn in het werk van Ector, dan is dat eerder een signatuur van zijn bureau Ector Hoogstad Architecten dan van Ector persoonlijk. ‘Je werkt met heel veel mensen aan zo’n groot project als de W-hal. Mijn taak is vooral het managen van het ontwerpproces. Je zou mijn functie kunnen vergelijken met die van een hoofdredacteur op een redactie: ik zet de grote lijnen uit en houd ze in de gaten. Aan de W-hal werken alleen al vier architecten en houden ook nog vier mensen zich met de bouwkundige uitwerking bezig.’
in contact met Jan Hoogstad. Met hem klikte het heel goed, we deelden een interesse voor de relatie tussen architectuur en muziek. En hij was wél bereid me vrij te laten.’ De samenwerking met Hoogstad, een architect die bekend staat om zijn gevoel voor ruimtelijkheid, bleek vruchtbaar. Ector ondervond er de vrijheid en ruimte, die hij kende van zijn studie. En dat werkte goed voor hem. ‘Ik was nog maar 28 jaar, toen Jan me het ontwerp voor de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam liet maken. Mijn eerste echt grote project dat ik helemaal zelf mocht uitzoeken. En sinds 2002 heb ik de leiding over het bureau.’ Het is allemaal heel snel gegaan, geeft Ector toe. En dat houdt ook een risico in. ‘Ik moet nu vooral proberen het leuk te houden en niet te vroeg oud te worden.’
Maquettes Na het afronden van zijn studie, in 1997, kwam Ector direct terecht bij het toenmalige Hoogstad Architecten. ‘Ik was cum laude afgestudeerd en kon aan de slag bij een internationaal hoog aangeslagen bureau in Amsterdam, de echte avant-garde. Dat was op zich heel aantrekkelijk, maar ik zou het met een stagevergoeding moeten doen en had me moeten beperken tot het maken van maquettes. Ik had niet het gevoel dat ik daar op korte termijn een zinvolle bijdrage kon leveren. Toen kwam ik
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
1 9
Foto: Hilbert Krane
POLITIEK
Van links naar rechts Martijn van Dam (PvdA), Antoinette Vietsch (CDA) en Paulus Jansen (SP).
POLITICI MET EEN ANDERE AANVLIEGROUTE
Bèta’s in de Tweede Kamer Ze zijn schaars in de Tweede Kamer, afgestudeerden of gepromoveerden van technische universiteiten. Op dit moment zijn er vier kamerleden met een TU/e-verleden. Met drie van hen spreken we over bèta’s in de politiek, de aanwezigheid van technologieregio Eindhoven in Den Haag en de toekomst van de drie technische universiteiten in Nederland.
De geïnterviewden Ir. Martijn van Dam (1978), PvdA, studeerde
woordvoerder voor Volkshuisvesting, Energie,
af als technisch bedrijfskundige aan de TU/e.
Klimaat en Water.
Houdt zich bezig met Buitenlandse Zaken, Dr.ir. Antoinette Vietsch (1957), CDA, studeerde
Mediabeleid en Telecom.
bouwkunde in Delft en promoveerde aan de
2 0
Ir. Paulus Jansen (1954), SP, studeerde bouw-
TU/e. Nu heeft ze Bouw, Volksgezondheid,
kunde aan de TU/e. Is namens zijn partij
Aanbestedingen en Afval in haar portefeuille.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Welke band heeft u nog met de TU/e? Vietsch: ‘Ik bracht vier jaar door in Eindhoven, tot 1987. Daarna woonde ik Londen en Utrecht. Toen ik voor mijn promotie naar de TU in Eindhoven ging, was ik net afgestudeerd in Delft. De ene dag zat ik met de kersverse ex-studiegenootjes te praten over het studentenleven en het afstuderen en de volgende dag in Eindhoven bekeek ik de afstudeerders om te zien hoe hun studievoortgang was.
Omdat we wat betreft leeftijd zo dicht bij elkaar zaten, raakte ik vanzelf bevriend met hen. Daarom ben ik nog steeds lid van de studentenclub van de vakgroep van toen. Ik schrijf ook voor het blad. Als er festiviteiten zijn, word ik uitgenodigd en ga er soms ook naartoe. Terwijl ik nooit student ben geweest in die groep.’ Van Dam: ‘Ik heb nauwelijks nog een band met de TU/e, behalve dat ik trots ben dat ik heb gestudeerd aan de Nederlandse universiteit met het beste onderzoek. Ik heb er plezier in om collega’s in Den Haag daarmee te confronteren. Bestuurlijk Nederland is namelijk gericht op de Randstad. Ze leven, wonen en werken hier. Je moet van buiten de Randstad komen om te weten dat Nederland niet alleen om het westen draait. Voor de toekomst van onze economie is Eindhoven de belangrijkste motor, samen met het voedingscluster rond Wageningen. Voor groei moet je het daarvan hebben, niet alleen van het traditionele Nederland van logistiek en
makers – de ambtenaren en adviseurs dus – allemaal uit de Randstad komen. Wij politici moeten hen confronteren met de wereld daarbuiten.’
Van Dam: ‘Voor de toekomst van onze economie is Eindhoven de belangrijkste motor.’
Hoe zit het met het aantal ingenieurs? Vietsch: ‘Bij ons in de fractie zijn er steeds minder ingenieurs, ik ben nu de enige. De laatste die wegging was Roland Kortenhorst. Daarvoor Karien van Gennip uit Delft. En Camiel Eurlings, ook Eindhoven.’ Van Dam: ‘Bij de PvdA zijn er vijf: Staf Depla, Jeroen Dijsselbloem, Diederik Samsom, Chantal Gill’ard en ik.’
kantoren. De slimme economie komt van buiten de Randstad.’ Vietsch: ‘De PvdA is dan toch een andere partij. Bij het CDA draait het niet alleen om de Randstad, maar zeker ook om het gebied daarbuiten. Wij hebben regionale vertegenwoordigers uit het hele land.’
Jansen: ‘In de fractie hebben we geen TU-mensen, in de Statenfracties wel. Het heeft natuurlijk een meerwaarde, wanneer je in een fractie een vertegenwoordiging hebt van mensen met een technische of een exacte achtergrond. Ingenieurs kunnen over het algemeen uitstekend rekenen. Ze schatten daarmee de praktische kant van voorstellen goed
Van Dam: ‘Dat hebben wij ook. Maar waar het mij om gaat is dat de beleids-
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
2 1
POLITIEK Van Dam: ‘Die behoefte aan oplossingen is tevens het manco van bèta’s. Dat hoor je ook in bedrijven: bèta’s hebben te weinig aandacht voor het proces naar een oplossing toe. Je moet mensen mee laten groeien in een idee. Dat heeft tijd nodig.’
Foto: Hilbert Krane
Vietsch: ‘Als bouwkundige krijg je daarmee meer te maken. Wanneer je bijvoorbeeld een inspraakavond voor bewoners moet voorzitten. Als student heb ik op die avonden notulen gemaakt. Dan leer je wel om rekening te houden met de gevoeligheden van verschillende partijen. Maar ook daar zie je dat bèta’s sneller een oplossing aanvaarden die niet het hunne is.’
Jansen: ‘Ingenieurs schatten de praktische kant van voorstellen goed in.’
in. Ze prikken snel door slappe praatjes heen. Maar het is ook belangrijk dat er mensen in de Kamer zitten die in een fabriek of in de zorgsector hebben gewerkt. Kortom, de volksvertegenwoordiging moet een redelijke afspiegeling zijn van de maatschappij.’ Vietsch: ‘Wij bèta’s kijken sneller naar de details om te ontdekken wat er echt aan de hand is. Daarna vormen we pas een mening. Dat is te danken aan de technische aanleg: je wilt eerst weten hoe iets zit.’
Vietsch: ‘Je regelt zaken en lost problemen op: voor mij de essentie van politiek en dat past bij bèta. Het gebeurt wel eens dat een journalist mij opbelt voor een verhaal. Vervolgens leg ik uit hoe de vork écht in de steel zit. Dan krijg ik het antwoord: “Jammer, nu heb ik geen verhaal meer.” Zo haal je als politicus niet de krantenartikelen, maar je draagt wel bij aan de samenleving.’
Van Dam: ‘Er is een groot verschil tussen alfa’s en bèta’s in de politiek. Bèta’s zijn goed in het zoeken naar werkende oplossingen. Helaas houden te veel mensen in de Tweede Kamer zich hoofdzakelijk bezig met het problematiseren van vragen. Het valt mij op dat die mensen veel problemen en weinig oplossingen aandragen. Weet wel: ik generaliseer nu enorm, maar laten we dat maar doen om het verschil duidelijk te krijgen. Bèta’s hebben overigens ook tekortkomingen. Het zijn over het algemeen rationele mensen met niet zo veel gevoel voor de onzekerheden van mensen. Daarin zijn alfa’s beter.’
2 2
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
Jansen: ‘Ik kan erg droevig worden van debatten die niet meer zijn dan een politiek spel. Dat kost veel energie en leidt af van hetgeen waarvoor we gekozen zijn.’
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Jansen: ‘In mijn onderwerp Energie zijn relatief veel bèta’s. Hierdoor kom ik vaak over de partijen heen tot deals, zeker ook met de VVD en coalitiepartijen. Het gaat dan om de inhoud en minder over het bedrijven van het politieke spel. Ik heb overigens ook Water in mijn portefeuille: daar is het veel moeilijker.’ Van Dam: ‘Ik heb een tijd Telecom en ICT gedaan. Dat zijn bij uitstek onderwerpen, waarvoor je verstand van zaken moet hebben. Wanneer collega’s van andere partijen op de hoogte zijn van de materie, kun je veel dieper insteken. In de vorige periode maakte ik de beste afspraken met de VVD, omdat daar een ICT’er zat. Ondanks dat we een verschillende kijk hebben op de rol van de overheid, waren we het altijd snel eens over de rol van de overheid in ICT. Er waren echter ook woordvoerders die de ballen verstand ervan hadden. Bij frequentieverdelingen of nieuwe internettechnologieën moet je wel met iemand praten die weet hoe etherdistributie werkt of wat een proxyserver is. Anders heeft het nauwelijks zin om in debat te gaan. Zo was er een keer een vergadering over de verdeling van 2,6 gigahertzfrequentie. Die kun je gebruiken voor draadloos internet en mobiel internet. Maar de ruimte is beperkt. Intussen komen alle bedrijven uit die sectoren bij je lobbyen. Daarna moet je keuzes maken. Dat is politiek relevant, omdat je de markt kunt sturen. Je kunt dominantie van marktpartijen breken. Voorwaarde is wel dat je precies weet hoe het technisch in elkaar steekt. Dat wisten maar weinig kamerleden.’
Vietsch: ‘De vraag is altijd: hoe diep ga je in een onderwerp en wat versta je onder politiek? Ik wil op mijn eigen terrein precies weten hoe iets zit, maar af en toe komt er ook iets voorbij waarvan je niet van de hoed en de rand weet. Die discussies zijn in wezen eenvoudiger: je let beter op wat collega’s zeggen en hoe de bevolking erover denkt. Je kunt gehinderd worden door kennis, dat is soms een manco van bèta’s.’ Jansen: ‘Je hebt bij techneuten ook een aantal smaken: mensen die de diepte ingaan en generalisten. Ik behoor tot de laatste groep. Ik heb me met tal van onderwerpen bezig gehouden. Het gaat in mijn ogen meestal om de samenhang der dingen – je kunt onderwerpen niet losmaken uit hun maatschappelijke context. Een deel van de mensen met een bèta-achtergrond blijkt prima in staat om integraal tegen problemen aan te kijken. Iemand als Pieter Winsemius bijvoorbeeld – zeker geen specialist op het terrein van Integratiebeleid en Stadsvernieuwing – heeft er toch heel verstandige dingen over gezegd. Dat zie je ook op sleutelposities in bedrijven. Generalisten met een technische achtergrond blijken het daar vaak ook goed te doen als manager.’ Dan gaat het over de lobby van de technologieregio Eindhoven in Den Haag. Zoals Van Dam al zei: ‘Het ambtenarenapparaat van de ministeries heeft weinig oog voor de rest van Nederland.’ Van Dam: ‘Philips heeft in haar lobby een slag gemaakt. ASML heb ik nog nooit gezien in Den Haag, maar misschien is dat strategie. De Brainport is gezamenlijk met Philips hier aanwezig, ze hebben in Den Haag een kantoor. Maar de lobby is nog steeds niet goed – men kan nog veel leren.’ Vietsch: ‘De vraag is waarom het relevant is om in Den Haag te lobbyen. Ik studeerde in Delft, daar vond men de politiek vies. In Eindhoven was dat anders, Brabanders zijn wat meer politiek georganiseerd. De vraag blijft: waarom is het nodig?’
tingen en zelfs de individuele hoogleraren. Als ik iemand spreek die op mijn terrein is afgestudeerd, wil ik weten bij wie hij heeft afgestudeerd. Dat zegt me vaak veel meer dan aan welke universiteit of faculteit iemand heeft gezeten. Goede wetenschap wordt dus niet alleen bepaald door de nabijheid van de bedrijven in die sector. Ik ben overigens wel een voorstander van nauwere samenwerking tussen de universiteiten.’
effectieve besteding is van de middelen. Waarom zou je je geld naar de kennisregio van Twente sturen in plaats van naar een kansrijk gebied als Eindhoven? Kies voor de Brainport, kies voor Wageningen. Helaas kiest Nederland niet. Als je kijkt naar de koplopers zoals Helsinki, Stockholm en Stuttgart zie je dat ze kiezen voor één sterke technologiesector. Wij doen dat niet, wij verdelen de koek. Iedereen krijgt een beetje zonder dat er een echt zwaartepunt komt. Daarmee redden we het niet.’
Jansen: ‘Ik ben het met Martijn van Dam eens dat de koppeling tussen onderzoek en praktijk in de technische studies erg belangrijk is. Die koppeling maak je natuurlijk eenvoudiger als je bij elkaar in de buurt zit. Ik ben tegenwoordig ook veel positiever over mensen uit de industrie die parttime lesgeven aan een universiteit. Toen ik studeerde – in de jaren zeventig – was dat vloeken in de kerk. Die mensen waren verdacht. De keerzijde is dat je controles moet inbouwen om te voorkomen dat de dubbele petten niet worden misbruikt. Je moet oppassen om alle onderzoek per thema te concentreren op één plaats. Er moet ruimte zijn voor de eigenwijze donders die zeggen: “En toch doen wij het anders.” Bijvoorbeeld Wetsus in Leeuwarden, een onderzoeksinstituut voor water dat in vier jaar uit de grond is gestampt. Dat kan omdat een paar slimme mensen met weinig middelen iets neerzetten wat ertoe doet. Als we de redenering van Martijn volgen, zou het wateronderzoek vanuit de historie allemaal in Delft zitten en was Wetsus niet ontstaan.’
Vietsch: ‘Ik ben een voorstander van nauwere samenwerking tussen de universiteiten.’
Vietsch: ‘Moet je dan ook naar één technische universiteit? Dat lijkt me een interessante vraag voor de lezers van Matrix.’ Van Dam: ‘Je moet het onderwijs en onderzoek concentreren bij de relevante economische activiteiten. Dat is voor ICT, elektronica en life sciences rond Eindhoven, voeding en industrie rond Wageningen en Utrecht, chemie, energie en logistiek in de Rijnmond en een deel in Zuid-Limburg.’
Van Dam: ‘Het belangrijkste is dat Nederland echt werk maakt van kennis, technologie en innovatie. Dat doen we niet, we kabbelen voort. De urgentie ontbreekt.’
Vietsch: ‘Dat is een te eenvoudige opvatting over wat universiteiten doen. Je moet niet alleen heel grof naar de vakgebieden kijken, maar ook naar de afstudeerrich-
Andere oud-TU/e’ers PVV’er Teun van Dijck had geen tijd voor dit interview. Namens de Partij voor de Vrijheid is hij woordvoerder voor Financiën, Rijksuitgaven en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij studeerde van 1982 tot en met 1988 Bedrijfskunde aan de TU/e. Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat, studeerde Technische Bedrijfskunde aan de
Van Dam: ‘Veel, er gaat een hoop geld naar projecten omdat er een goede lobby is geweest. En niet omdat het de meest
TU/e van 1993 tot en met 1998. Hij studeerde cum laude af in de studierichting Bedrijfseconomie en Marketing.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
2 3
BETROKKEN
Kleemans als vertegenwoordiger van Micronesië tijdens de Klimaatconferentie Op het strand van Los Angeles.
Foto’s: Privécollectie
van de VN in Bali.
Marieke Kleemans op de stoel van VN secretaris-geneSamen met twee andere vertegenwoordigers van Micronesië.
raal Ban Ki-moon.
‘Mijn vakantie vier ik het liefst gewoon in Rijsbergen’ Ze studeerde niet alleen aan de TU/e, maar ook aan de Universiteit van Tilburg en Yale University. En nu promoveert ze aan Berkeley. Op haar CV staan organisaties als UNICEF, de Verenigde Naties en de Wereldbank. Haar leeftijd? Pas 27 jaar!
zo veel dichterbij.’ Ze belt met name ’s nachts (haar nacht is de Nederlandse ochtend) en opblijven tot diep in de nacht is eerder regel dan uitzondering. Voor de Verenigde Naties heeft ze enkele keren tot 05.00 uur ’s ochtends doorgewerkt, bijvoorbeeld aan het Human Development Report 2009 (zie kader).
Druk wil ze haar leven niet noemen. Eerder intensief. Het valt daarom ook niet mee om een interview met Marieke Kleemans te regelen. Ook gezien het tijdverschil van negen uur. Maar gelukkig kun je tegenwoordig bellen via het internet. Doe er een webcam bij en je ziet elkaar zelfs. ‘Echt ideaal: ik bel vaak op deze manier met mijn ouders, familie en vrienden. Iedereen lijkt
2 4
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Op de Walk of Fame in Hollywood, bij de ster van Bruce Willis.
Marieke Kleemans in New York bij de VN.
Kleemans neemt afscheid van Yale. Hier schrijft ze haar naam ‘Marieke’ in het
Ook de zoon van Tony Blair studeerde af aan Yale. En daar was Blair zelf
Arabisch op het bord.
natuurlijk bij.
terstudie International and Development Economics aan Yale University. ‘Ik heb hierover advies gekregen van T&P-professor Eddy Szirmai, die tegenwoordig verbonden is aan de Universiteit van Maastricht. Om aangenomen te worden, moest ik testen doen, zoals een IQ-test en een Engelse test. Als voorbereiding heb ik aan de Universiteit van Tilburg enkele colleges van de pre-masteropleiding Economie gevolgd. Achteraf waren die colleges helemaal niet nodig. Ik had zelfs een voordeel met mijn ingenieursachtergrond. Tijdens een ingenieursopleiding krijg je veel wiskunde. Economie op Ph.D-niveau rust volledig op wiskunde.’ Dat was niet het enige voordeel van haar Eindhovense periode. ‘De TU/e nodigt studenten uit om actief te zijn. Zo krijgt iedereen die een bestuursjaar doet – ik dus ook, als bestuurslid van de studievereniging Intermate – een beurs van de TU/e. Mijn tijd
Maar dat rapport is niet de voornaamste reden dat Kleemans in Berkeley zit. Ze heeft die universiteit in Californië uitgekozen om te promoveren. In 2008 haalde ze haar master economie aan Yale University en afgelopen zomer rondde ze de TU/e-master Technologie & Policy af bij de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences. Daarna stroomde ze in één moeite door naar die Amerikaanse universiteit. ‘Ik wilde graag naar Berkeley. Op het gebied van ontwikkelingseconomie – mijn gebied – is die universiteit de absolute top is. Afgelopen september ben ik begonnen met mijn promotie in Development Economics. Sinds mijn dertiende weet ik al dat ik dit wil doen.’ ‘Dit’ is het helpen van mensen in ontwikkelingslanden. ‘Op mijn dertiende las ik het boek ‘Blauw is bitter’ van de Belgische schrijver Dirk Bracke. Het boek gaat over een Filipijns meisje dat door haar vader wordt verkocht om in de prostitutie te gaan werken. Dat boek greep me erg aan, helemaal omdat ik toen even oud was als dat meisje.’
Human Development Report Mensen helpen
In het Human Development Report staat de Human Development
Op haar negentiende koos Kleemans voor Technische Innovatiewetenschappen aan de TU/e. ‘Techniek is een goede manier om mensen te helpen. Denk maar eens aan technologische ontwikkelingen in de medische wereld of in de landbouw.’ Al snel ontdekte ze waar ze écht moest zijn: de mas-
Index. Daarin worden gezondheid, opleiding en economische welvaart
M
A
T
R
I
van alle VN-landen berekend. In de index van 2009 staat Nederland op de zesde plaats. Kleemans deed onderzoek voor het thema ‘migratie’ in dat rapport.
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
2 5
BETROKKEN Mijn verblijf in Micronesië was geen vakantie, hoor! Ik was daar druk bezig met afstuderen.’ Inmiddels is ze weer ‘terug’ in de Verenigde Staten. In Berkeley is ze net met haar promotieonderzoek begonnen. ‘Ik heb erover getwijfeld om in New York te blijven wonen. Tijdens mijn VN-stage woonde ik in Manhattan, temidden van de hectiek: dat was echt super! En dankzij Yale heb ik ook gewerkt voor UNICEF en de Wereldbank. Voor UNICEF werkte ik bijvoorbeeld met verschillende ministeries van de Jordaanse overheid om hun beleid voor de vroege kindontwikkeling – Early Childhood Development – te verbeteren.’
‘Sinds mijn dertiende weet ik al dat ik dit wil.’ ‘Hier in Berkeley is het veel rustiger, maar dat bevalt me ook erg goed. Bovendien heb je je Ph.D. nodig om een hoge functie te bekleden bij instanties zoals de VN of de Wereldbank. Ze praten hier zelfs over een glass ceiling, een glazen plafond: voor de écht hoge en interessante banen is promoveren een pre.’
Enthousiasme De Amerikanen zijn haar erg meegevallen. ‘Net als veel andere Nederlanders had ik over Amerikanen het vooroordeel dat ze overdreven en oppervlakkig zijn. Nu vind ik ze juist heel open en enthousiast. Ze zijn ook écht geïnteresseerd. En ik heb me ontpopt tot een echte patriot. Vroeger was ik kritisch op Nederland, maar nu draag ik juist heel erg uit dat ik Nederlandse ben.’ Op een paar Engelse woordjes na praat ze nog ‘gewoon’ Nederlands, dus zónder Amerikaans accent. ‘Ik spreek iedere dag Nederlands: sowieso met mijn moeder, maar ook met Nederlandse medestudenten. Bij het International Office van de TU/e heb ik me aangeboden als contactpersoon voor de komende jaren. De faculteiten van de TU/e – Industrial Engineering & Innovation Sciences – en van Berkeley zijn met elkaar verbonden. Als uitwisselingsstudenten naar Berkeley komen, kunnen ze met mij contact opnemen.’
Marieke Kleemans in Bali.
Promotie bij Intermate was supergezellig én ik heb er veel geleerd. Zo heb ik borrels georganiseerd en geholpen bij de organisatie van een studiereis naar Vietnam en een excursie naar Parijs. Verder heb ik als ‘commissaris onderwijs’ studenten van een aantal opleidingen vertegenwoordigd.’
Ze heeft het dus erg naar haar zin, maar uiteindelijk zit ze in Berkeley voor één doel: promoveren op ontwikkelingseconomie. ‘Mijn promotieonderzoek duurt zo’n vijf jaar, dus ik ben er nog wel even mee bezig. Ik zal niet steeds in de universiteit of in de bibliotheek aan dat onderzoek werken. Ook het bezoeken van ontwikkelingslanden hoort daarbij: de data kan ik alleen maar uit de praktijk halen.’ Reizen is haar niet vreemd. Zo ging ze als reisbegeleidster naar Thailand en gaf ze Spaanse les en wiskundeles op een school en in een ziekenhuis in Guatemala. Voor de Eindhovense Studentenkerk ging ze zelfs naar de Pan Afrikaanse Conferentie in Rwanda. ‘Als ik reis, wil ik mijn tijd nuttig besteden. Mijn vakantie vier ik het liefst gewoon in Rijsbergen: lekker bij mijn ouders, met een kopje thee op de bank.’
Verenigde Naties Die ervaringen kwamen van pas tijdens haar stage bij de Verenigde Naties. Tijdens de Algemene Vergaderingen vertegenwoordigde ze Micronesië, een eilandengroep in de Grote Oceaan. Dankzij die stage vond ze haar afstudeeronderwerp. ‘Ik heb onderzocht of Micronesië op energiegebied zelfvoorzienend kan zijn en ben er ook een tijdje geweest. Tot die tijd kende ik alleen de Micronesiërs die bij de VN werkten: vier mannen in pak.
2 6
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Alumni
Berichtenpagina MAURER UNITED ARCHITECTS ONTWERPT OPMERKELIJKE UITKIJKTOREN Maurer United Architects (MUA) is de naam van het collectief waarbinnen Marc Maurer en Nicole Maurer-Lemmens, beiden geboren in 1969 en beiden afgestudeerd aan de faculteit Bouwkunde, sinds 1998 gezamenlijk werken aan een grote diversiteit van projecten. MUA, gevestigd in Maastricht en inmiddels bestaande uit een team van elf medewerkers, ontwierp dit jaar een spectaculaire, 36 meter hoge uitkijktoren, die staat opgesteld langs de snelweg A4 tussen Aken en Keulen. Begin september werd deze zogeheten ‘Indemann’ (hij werd gemaakt in opdracht van de nabijgelegen gemeente Inden) officieel in gebruik genomen. De volledig De Indemann bij dag en bij nacht.
in staal uitgevoerde uitkijktoren in de vorm van
van bruinkool, dat in de loop der jaren zal trans-
een twaalf verdiepingen hoge robot vertoont
formeren tot een waterrecreatiegebied. Aan de
meerdere technische snufjes, zoals een uitkra-
TU/e is MUA waarschijnlijk het bekendst dank-
gende roostervloer op achttien meter hoogte
zij het skatebowlproject ‘Area 51’. Deze skate-
en een rondom volledig van led’s voorziene
bowl, door studenten van de TU/e ontworpen
gevelbekleding in roestvrij staan. ‘Met het
onder projectbegeleiding van MUA, werd zeven
bouwwerk willen we een baken realiseren: de
jaar geleden opgeleverd in een oude vliegtuig-
overgang tussen het industriële tijdperk naar
hangar in de Eindhovense wijk Meerhoven. Het
het mediatijdperk’, aldus Nicole Maurer. De
skatepark heeft inmiddels onderdak gevonden
toren kijkt uit op een enorm afgravingsterrein
op Strijp-S.
INTERNATIONALE PRIJS VOOR ALUMNUS ELEKTROTECHNIEK Ir. Ralph Hermans van de faculteit Electrical Engineering (voorheen Elektrotechniek) heeft voor zijn afstuderen binnen de groep Control Systems de internationale IEEE-prijs gekregen voor het beste afstudeerwerk. Tijdens een presentatie in juni van dit jaar van alle genomineerden in het Russische Sint-Petersburg werd het werk
Nicole en Marc Maurer, allebei afgestudeerd
en de presentatie van Hermans als beste
aanmerkelijk betere resultaten geeft. In
verkozen door een internationale jury.
een vergelijking van Ford met andere me-
Hermans heeft gewerkt aan een snelle
thoden, kwam zijn voorstel als beste naar
regeling voor de brandstofinspuiting
voren. Ford is van plan zijn aanpak te gaan
van automotoren in samenwerking met
toepassen. Hermans zet zijn loopbaan
Ford USA. Hij heeft een nieuwe methode
voort met een promotie binnen de groep
bedacht, uitgewerkt en toegepast, die
Control Systems.
bij de faculteit Bouwkunde.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
2 7
Foto: Archief
VRIENDSCHAPSBANDEN
VVVZ TU Eindhoven: Op 22 april 2009, voor velen voor het eerst in jaren, brachten de leden van VVVZ een bezoek aan de TU/e.
VERENIGING VAN VERLOREN ZIELTJES 1963
‘Onzinnige rituelen voor zinnige zaken’ Op het eerste oog was het een vereniging als vele andere. VVVZ, Vereniging Van Verloren Zieltjes, opgericht in augustus 1961 door ir. Nico Linssen (werkzaam als wiskundige aan de TU/e) en ir. Bert Gielen. Maar in tegenstelling tot de traditionele studentenverenigingen voerde ironie de boventoon in deze gezelligheidsclub voor THstudenten. Een korte schets van een ludiek gezelschap. VVVZ was een vereniging, en zo werd het ook genoemd. Maar bovenal was
2 8
M
A
T
R
I
X
/
A
VVVZ een groep vrienden. Vrienden die samen pret maakten en op elkaars steun
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
konden rekenen. De studie was indertijd niet eenvoudig: menigeen liep zo nu
veerd in de herinnering van veel vurige Stratumse jongemannen. Ook de leden van VVVZ koesteren warme herinnering aan de dochters. In De Oude Vlek zongen de studenten volop uit het liedboek van de vereniging. De eerste jaren was het café nog een rustig buurtkroegje en konden ze met een gerust hart luidkeels zingen. Door het gezang en de gezelligheid werd De Oude Vlek echter zo populair dat vanuit de hele stad Eindhovenaren kwamen om ervan mee te genieten. Uiteindelijk was er nauwelijks nog plaats voor de vereniging. De gezelligheid die ze zelf brachten, verjoeg de studenten uiteindelijk uit hun eigen stamcafé, vertelt een VVVZ-lid.
Voor het thuishonk van VVVZ, café De Oude Vlek aan de Stratumsedijk op 6 maart 1965. Links staat Mart van den Boomen, TU/e-alumnus Werktuigbouwkunde. Rechts staat Jo Bindels, die later aan de universiteit van Aken chemie ging studeren.
Zwerven Nadat De Oude Vlek in februari 1971 werd afgebroken, was de vereniging zwervende – en nooit vonden de jongens nog een café met de geborgenheid van De Oude Vlek. Verschillende etablissementen in Stratum kregen bezoek van de vereniging. En ook de Hut van Mie Pils, een eeuwenoud cafeetje aan de bosrand bij de Leenderheide. Vooral in de zomer was VVVZ daar te vinden. In de jaren tussen 1968 en 1970 studeerde de harde kern van de vereniging af, de club dunde uit. Vanaf dat moment kwamen er geen nieuwe leden meer bij.
Carnavalfeest, januari 1967. De man op de voorgrond, prominent staande in beeld aanwezig, is Piet Ladeur. Hij studeerde chemie aan de TH Eindhoven, zoals VVVZ-leden soms
Maar nog altijd komen zeven heren van de vereniging van toen – VVVZ 1963 – regelmatig bij elkaar, al is het wel minder uitbundig geworden. Ze zijn tenslotte ook allemaal rond de 65 jaar. De zangbundel komt sporadisch nog tevoorschijn. Achteraf zijn dat gezellige avonden. De jongens vinden bij elkaar nog steeds de steun, die ze toen bij elkaar vonden. Zo delen ze al veertig jaar lief en leed. Ook de vrouwen zijn altijd van de partij – nog dezelfde als in de begindagen van de Vereniging Van Verloren Zieltjes. En op de vraag of de vereniging ooit zal ophouden te bestaan, is het antwoord te vinden in het huishoudelijk reglement. Artikel 16: De vereniging kan nooit worden ontbonden. Indien leden mochten besluiten niet-leden te worden, wordt met zachte dwang gewezen op artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek. De vereniging stelt zich niet aansprakelijk voor enig lichamelijk of ander letsel.
nog zeggen.
en dan met de ziel onder arm. Op die momenten kwamen de leden gevraagd en ongevraagd bij elkaar over de vloer om de helpende hand te bieden. Elk onderwerp sneden ze aan, zonder dat de jongens bang hoefden te zijn dat iemand aan de haal ging met het vertrouwelijke verhaal. Er werd niet bewust naar nieuwe leden gezocht, ze kwamen aanwaaien. Ontmoetingen vonden plaats in het Stratumse café De Oude Vlek. Als het klikte, was je onderdeel van de groep en werd je min of meer vanzelf lid van VVVZ. Rond 1966 telde de vereniging zo’n veertig leden. Er was voor nieuwe leden een procedure, maar die ging niet gepaard met de serieuze rituelen zoals bij andere studentenverenigingen. Op een ludieke wijze werd men tot lid ge-
maakt, zoals VVVZ allerlei formaliteiten had die ‘op onzinnige wijze uiting gaven aan zinnige dingen’.
Erelid Wanneer een lid van VVVZ een vrouw trof en zich verloofde, was hij ‘Verloren Zieltje’ af. Je verloor de status van lid, werd benoemd tot erelid en kreeg een gekalligrafeerde erelidmaatschapoorkonde uitgereikt. Het verloofde stel kreeg cadeautjes, waaraan vooral de gevers plezier beleefden. Die momenten gingen gepaard met een glas bier en veel gezelligheid. Wekelijks was er een verenigingsavond op woensdag na 22.00 uur in De Oude Vlek aan de Stratumsedijk. Het café werd gerund door de oude heer Dort Theunisz met zijn drie bevallige dochters. Het beeld van deze dames staat gegra-
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
2 9
FAMILIEBANDEN
Foto: Privécollectie
Marguerite, Bastiaan en Constantijn Bergman.
‘Juist géén domme oppervlakkige mensen’ Dr.ir. Bastiaan Bergman en ir. Marguerite Haans kregen in 1996 tijdens hun studie aan de TU/e een relatie. De vonken sprongen over tijdens een gala van het ESC. Ze trouwden nog snel in 2004, vlak voor hun vertrek naar de Verenigde Staten. ‘Een flitsbruiloft; in zes weken in elkaar gedraaid.’ Nu woont het stel met baby Constantijn in Californië, in San José, in een Duckstadhuis met Duckstad-gazonnetje.
had haar baan in Nederland opgezegd, Bastiaan ging een promotieonderzoek doen bij IBM. Marguerite: ‘We kwamen hier aan zoals migranten hier altijd aankomen: we hadden niks, wisten niks
Vier jaar geleden stapten de twee alumni met ieder een koffer uit het vliegtuig in San José, een stad in de Amerikaanse staat Californië. Een nieuw land en nog geen plek om te wonen. Marguerite
3 0
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
en leefden in een hotel. Het was alleen maar regelen, die eerste periode.’ Het salaris van Bastiaan leek op voorhand ruim voldoende voor een comfortabel bestaan. Het leven is echter duur in Bay Area, dé technologie hotspot van de wereld (zie kader pagina 31), en woonruimtes zijn niet eenvoudig te vinden. Althans, niet tegen prettige prijzen. ‘We hebben toen toch iets heel leuks gevonden’, vertelt Marguerite. ‘Een soort Melrose Place met een zwembad in het midden en de woningen eromheen. Inmiddels hebben we een Duckstad-huis met een brievenbusje aan de straat, een grote garage en een grasveld voor de
deur waar je nooit iemand ziet, behalve wanneer het gemaaid wordt.’ Bastiaan: ‘We kennen eigenlijk niemand in deze buurt, alleen de directe buren. Voor bezoek aan vrienden stappen we in de auto. Je stapt hier voor alles in de auto. Toen ik net bij IBM werkte, ging ik met collega’s wat drinken in de stad. Dit werd een kroegentocht waarbij we tus-
Bastiaan Bergman: ‘Ik ben hier een vriendelijker mens.’ sen twee cafés twintig minuten op de snelweg zaten. Dat is het leven hier: een weidse stad en alles is ver weg. Behalve een McDonald’s – die is altijd dichtbij.’
Zoon De twee kregen ruim een jaar geleden hun zoon Constantijn. Een gebeurtenis die in de VS heel anders verloopt dan in Nederland. ‘We kregen een cursus van vier avonden, waarin werd uitgelegd hoe je voor een baby zorgt’, vertelt de jonge moeder. ‘Constantijn werd geboren in het ziekenhuis: dat is hier standaard, net als een ruggenprik. Ik deed het zonder die verdoving: een zogeheten natural birth. Dat vond men geweldig. Ik kreeg ook fantastische zorg. Er is altijd iemand standby en je kiest zelf precies hoe je het wilt hebben. Het ziekenhuis is als een hotel, met een eigen badkamer en zo. Bastiaan kwam bij me logeren. De service is in de VS erg goed.’ En zo is Constantijn een Amerikaanse baby. Hij is overigens ook Nederlander. Op zijn achttiende verjaardag mag hij kiezen met welke nationaliteit hij door het leven gaat. Bastiaan: ‘Daar zijn we wel jaloers op: hij heeft zijn verblijfsvergunning al geregeld, terwijl wij er hard voor moeten werken.’ Deze Amerikaanse nationaliteit is niet zonder gevolgen. Wanneer de ouders op het vliegveld zijn met Constantijn kunnen ze maar beter zorgen dat ze te allen tijde kunnen bewijzen dat hij hun zoon is. Anders worden ze beschuldigd van het ontvoeren van een Amerikaans staats-
burger – een misdrijf waarop geen prijs wordt gesteld.
Bay Area
Geïnteresseerd
De San Francisco Bay Area is een groot-
Bastiaan was nooit van plan zijn leven in het buitenland door te brengen. De Verenigde Staten trokken hem al helemaal niet, met die ‘domme oppervlakkige mensen’. ‘Toen kreeg ik de kans om een stage bij Seagate in Pittsburgh te doen. Ik ontdekte dat mijn beeld helemaal niet klopte. Amerikanen zijn juist geïnteresseerd in mensen. Ik werd in Pittsburgh lid van een roeiclub en werd direct door iedereen mee naar huis genomen wanneer er een feestje was. Daar werd ik aan alle gasten voorgesteld en door hen ondervraagd. Mensen willen weten hoe het in Nederland gaat en hoe we hier denken. Nieuwsgierig, geïnteresseerd en juist heel persoonlijk.’ Marguerite: ‘In Nederland zit je met vrienden een hele avond aan een bar en voer je heftige discussies. Amerikanen houden daar niet van, maar ze willen wel heel graag weten wie je bent en hoe je denkt. Ze onthouden ook altijd na één keer voorstellen mijn naam. Dat zegt mij wel wat. Mensen groeten elkaar, aan de kassa van de supermarkt vraagt men of je alles hebt kunnen vinden. Je weet dat ze dit moeten van hun baas, maar het is wel prettiger om zo met elkaar om te gaan. Mensen zijn gewoon vriendelijk, althans in dit gebied van de Verenigde Staten. Aan de oostkust schijnt het wat anders te zijn.’
stedelijke agglomeratie in het noorden van de Amerikaanse staat Californië. Het gebied bestaat uit de steden San José, San Francisco, Oakley en Berkeley, die allemaal rond de Baai van San Francisco liggen. In het gebied wonen 7,4 miljoen inwoners; daarmee is de agglomeratie de op vijf na grootste van de Verenigde Staten. Alleen de agglomeraties van New York (22,2 miljoen), Los Angeles (17,8 miljoen), Chicago (9,7 miljoen), Washington D.C. (8,3 miljoen) en Boston (7,5 miljoen) zijn groter, volgens de Combined Statistical Area uit 2008. In het zuiden van de Baai ligt Silicon Valley, een hightechindustriegebied dat belangrijk is voor Bay Area. De naam komt van het element silicium, dat voorkomt in de chips voor allerlei technische toepassingen. In Silicon Valley staan dan ook veel computergerelateerde bedrijven, zoals de hoofdkantoren van Apple, Hewlett-Packard, Intel en Google Inc. Daarnaast bevinden de gerenommeerde universiteiten Berkeley en Stanford zich in Bay Area.
Personalia Bastiaan Bergman (36) studeerde Technische Natuurkunde in Eindhoven. Hij deed promotieonderzoek bij IBM in San Jose. In het voorjaar van 2009
Bastiaan: ‘De mensen in de Bay Area komen uit alle hoeken van de wereld. Ze zijn hier om een leven op te bouwen. Dat is een cultuur van ondernemingszin en een open geest. Ik ben zelf ook zo’n mens geworden: ik zeg heel enthousiast “Thank you for asking!”, wanneer iemand vraagt hoe het gaat. Ik ben hier een vriendelijker mens.’ Marguerite: ‘Een tijdje geleden gingen we in Nederland een stuk rijden met de auto. Ik deed zoals ik in de VS doe: ik stopte op een kruispunt, keek rustig rond om te kijken wie als eerste zou gaan, een knikje hier een glimlach daar. Om me heen werd getoeterd en kreeg boze blikken toegeworpen. Met een Amerikaanse mentaliteit ben je heel vriendelijk, maar je staat eindeloos te wachten.’
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
rondde hij dit onderzoek af aan de TU/e. Nu zoekt hij naar een baan en werkt intussen nog bij IBM. De banen liggen in Silicon Valley niet meer voor het oprapen. Marguerite Haans (31) studeerde Technische Bedrijfskunde. Ze studeerde af in 2001 en werkte in Rotterdam bij Procter & Gamble. Daarna vertrok ze naar de Verenigde Staten, waar ze nu bij Logitec werkt. Via LinkedIn vond ze een baan, ondanks een tijdelijk visum. Inmiddels leidt ze een team dat bezig is met product life cycle management. Baastiaan en Marguerite hebben een zoon: Constantijn (1).
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3 1
Foto: Dierk Hendriks
ONDERNEMING
Passie voor informatica Anderhalf jaar geleden stapte TU/e-alumnus Arnoud Engelfriet van Philips over naar zijn eigen bedrijf ICTRecht, een juridisch adviesbureau voor ICT en internet. Daarnaast blogt hij dagelijks op zijn site www.iusmentis.com. Toch wil hij van drukte niets weten. ‘Als je met je passie bezig bent, dan let je niet op de tijd.’ Dat kantoor is het juridisch adviesbureau ICTRecht in Amsterdam, waarvan hij sinds juni 2008 vennoot is. ‘Ik ken de oprichter Steven Ras via het internet. Hij vroeg me om ICTRecht uit te bouwen tot een groter bureau. Dat is gelukt: inmiddels beschikken we over vijf werknemers. Sinds september 2009 hebben we een eigen kantoor aan de Panamalaan, in de buurt van het IJ. Uiteindelijk willen we hét bureau worden voor juri-
Iets voor twaalf uur ’s middags loopt Engelfriet het Eindhovense New York Café binnen. Nadat hij een cappuccino heeft besteld, klapt hij zijn laptop open om ‘nog even snel iets te checken’. ‘Ik doe dit erg vaak’, vertelt hij. ‘Ik werk overal waar ik wil en kan. Dit café is één van de weinige waar dat ongestoord kan. Ik spreek zo ook regelmatig af met klanten. Wekelijks ben ik misschien anderhalve dag op kantoor.’
3 2
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
erg leuke tijd. Ik vond er mensen die mijn interesses deelden.’ In 1996 zat hij een jaar als voorzitter in het bestuur. Zijn ervaringen in dat jaar bleken doorslaggevend voor zijn loopbaan. ‘We gaven leden een eigen webpagina die ze naar hartenlust mochten inrichten. Iemand zette Garfield-plaatjes op zijn site, maar vanwege de auteursrechten stuurden advocaten boze faxen. Dat bracht ons in een lastig parket: waren wij als vereniging aansprakelijk voor wat onze leden deden?’ Toen het Anarchistisch Cookbook van William Powell op de Stacksite
‘In de technische wereld is de titel ‘ingenieur’ niet zo belangrijk.’ stond, werden er zelfs kamervragen gesteld. Door die voorvallen zette hij, samen met medestudenten Friso Kuipers en Wouter Slegers, de werkgroep JUR op. ‘Voor onze vereniging hebben we uitgezocht hoe het juridisch zit met bijvoorbeeld auteursrecht op het internet. Zo’n tien jaar geleden was internet nog niet zo bekend als nu.’
Recht Zijn afstudeeronderzoek aan de TU/e lag in het verlengde daarvan: de juridische aspecten van digitale handtekeningen bij de overheid. Na die stage in Den Haag kwam hij weer terug naar Eindhoven. Bij Philips ging hij aan de slag op de octrooiafdeling. ‘Ik wilde recht met techniek combineren. Dan kom je al snel uit bij octrooien. Ik vond het trouwens niet erg om terug te komen naar Eindhoven. Ik zit hier graag.’ Bij Philips specialiseerde hij zich in softwarewetgeving en licenties. ‘Tijdens mijn werk stuitte ik steeds vaker op juridische vraagstukken. Philips bood me de mogelijkheid om in deeltijd de masterstudie informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam te volgen. Na twee jaar behaalde ik het diploma. Het enige probleem was soms het reizen: een retour Eindhoven-Amsterdam duurt drie uur. De opleiding viel me erg mee; door mijn ervaringen vielen alle puzzelstukjes op de juiste plaatsen. Veel ging op basis van herkenning, ik heb niet veel nieuws geleerd. Aan de TU/e was dat wel anders: vakken als lineaire algebra en theoretische informatica vond ik erg lastig.’ Behalve ingenieur mag hij zich dus meester in de rechten noemen. ‘Ik vind die laatste titel niet zo belangrijk, maar de juridische wereld juist wel. Dat verbaasde me: in de technische wereld is de titel ‘ingenieur’ niet zo belangrijk. “Leuk dat je zo lang gestudeerd hebt, maar kún je ook iets?”, hoor je dan.’
Arnoud Engelfriet: ‘Ga je passie achterna!’
disch advies over ICT en internet.’ Engelfriet is erg blij met zijn overstap. ‘Misschien wel mijn beste keuze ooit. Hiervoor heb ik bijna negen jaar bij Philips op de octrooiafdeling gewerkt. Maar toen deze mogelijkheid zich aandiende, wist ik meteen dat ik de overstap moest maken. Dit is mijn passie: het combineren van recht met informatica.’ ‘Informatica fascineerde me al toen ik jong was. Begin jaren negentig kon je via het BBS-systeem – het bulletin board system – e-mails versturen. Dat gebeurde ’s nachts, massaal op een vast tijdstip. Prachtig vond ik dat. Een studie informatica was dan ook een logische keuze.’ Met zijn ouderlijk huis in Geldrop – op een kleine tien kilometer van de TU in Eindhoven – vond hij het niet nodig op kamers te gaan. Wel sloot hij zich aan bij MCGV Stack, de computervereniging voor TU-studenten. ‘Dat was een
M
A
T
R
I
X
Personal branding Wat tegenwoordig populair is dankzij websites als Hyves, Facebook en LinkedIn, deed Engelfriet al tijdens zijn studie: personal branding op het internet. Eerst via de site Anonymity and Privacy on the Internet (1995-1998), daarna via de site PGP FAQ (1996-2002) en in 2001 richtte hij de site www.iusmentis. com op. ‘Dat is Latijn voor ‘(juridische) rechten op het geeste-
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3 3
Foto: Dierk Hendriks
ONDERNEMING
lijke’ ofwel ‘geestesrechten’. Er was nog weinig bekend over intellectueel eigendom, zoals auteursrecht, octrooien en merken. Daarover informeer ik mensen nu: door te bloggen, maar ook door hun vragen te beantwoorden. Kort gezegd: ik leg de wet uit aan techneuten en de techniek aan juristen.’ Hoe zorg je ervoor dat mensen je site vinden en je blogs lezen? ‘Ik heb een boek gekocht met adviezen over blogs. Een tipje voor – toekomstige – bloggers: eindig je blog nooit met “En dat is dat”. Daarmee ‘vermoord’ je iedere vorm van discussie en dat zoek je juist. In ieder artikel op mijn blog neem ik een standpunt in; mede- en tegenstanders reageren daarop. Daarnaast heb ik me bij zoekmachines gepromoot en inmiddels heb ik een vaste schare van 30.000 bezoekers per maand.’ Hij schrijft ook artikelen voor verschillende sites en blogt sinds 2007 dagelijks over internetrecht. ‘Ik zorg ervoor dat mijn blogs kort en bondig zijn. Ze dienen als achtergrondinformatie bij het dagelijkse nieuws. Het einde is zeker nog niet in zicht, want internetrecht is altijd in ontwikkeling. En ik schrijf vooruit. Nu liggen er nog blogs voor de komende anderhalve week.’
‘Informatica fascineerde me al toen ik jong was.’
zaken. In 2008 gaf hij het boek ‘De wet op het internet’ uit: een verzameling van al zijn op internet gepubliceerde artikelen. ‘Sommige artikelen heb ik moeten actualiseren. In totaal ben ik een halfjaar bezig geweest, voordat het boek op de markt kwam.’ En sinds 2002 geeft hij lezingen. Voorafgaand aan zijn lezing test hij zijn microfoon op de manier van wijlen Edsger Dijkstra, oud-hoogleraar Informatica aan de TU/e: ‘0-1-2-test’. ‘Normaal zeg je ‘1-2-3-test’. Die nul verwijst naar de informatica: computersystemen werken namelijk altijd met nullen en enen.’ Niet alleen die ‘Eindhovense’ ervaring heeft hij meegenomen. Zo heeft hij als voorzitter van Stack leren communiceren met verschillende groepen. ‘Met informatici praat je anders dan met studenten bedrijfskunde. Ik probeer altijd af te stemmen op het publiek: waar komen ze voor, wat wil ik ze meegeven? En steeds staan informatica en recht centraal: zijn passie. ‘Dat adviseer ik iedereen: ga je passie achterna! Zorg ervoor dat je je werk leuk vindt. Ik hou de tijd niet in de gaten: overal waar het kan, klap ik mijn laptop open om te werken. Zoals nu ook hier.’ En dus gaat Engelfriet weer aan de slag: in een rustig café in Eindhoven.
Passie Het bedrijf ICTRecht is Engelfriets passie. ‘Het sluit aan bij iusmentis.com. Het is moeilijk te zeggen, waar de site stopt en waar ICTRecht begint. Zelf zie ik geen grens.’ Engelfriet voelt zich helemaal thuis bij het juridisch adviesbureau. Startende en gevestigde bedrijven kunnen bij het bedrijf aankloppen voor juridisch advies over ICT en internet. Ondanks zijn werkzaamheden voor ICTRecht en zijn blogs heeft hij nog tijd voor andere
3 4
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Alumni
Berichtenpagina WILHELMINA-RING VOOR ALUMNUS JOHN KÖRMELING TU/e-alumnus ir. John Körmeling kreeg eind augustus de Wilhelmina-ring uitgereikt, een landelijke oeuvre-prijs die iedere twee jaar wordt toegekend aan een prominente Nederlandse beeldhouwer. Körmeling (1951) studeerde aan de Eindhovense faculteit Bouwkunde. De Wilhelmina-ring bestaat uit een geldprijs van 7500 euro, een speciaal ontworpen ring
om een beeld te maken dat in het plaatse-
Huis in Tilburg en het roze bruggetje bij het
en een opdracht van de gemeente Apeldoorn
lijke Sprengenpark komt te staan. De prijs is
Van Abbemuseum in Eindhoven. Ook maakte
eerder toegekend aan Maria Roosen, Carel
hij het spraakmakende ‘Drive-in Wheel’, een
Visser, Jan van Munster, Joep van Lieshout
reuzenrad voor auto’s aan het Ontariomeer
en Joop Beljon. Voor Körmeling is architec-
bij Toronto, Canada. De kunstenaar maakte
tuur een combinatie van bouwkunst, steden-
ook het winnende Happy Street, voor het
bouwkunde en beeldende kunst. Hij heeft
Nederlandse paviljoen op de World Expo in
zowel in Nederland als in het buitenland
Shanghai in 2010. De organisatoren van de
naam gemaakt met een aantal opvallende
wereldtentoonstelling, die volgend jaar loopt
projecten die zich kenmerken door ironische
van begin mei tot eind oktober, verwachten
observaties en een fijn gevoel voor humor.
zeventig miljoen bezoekers te verwelkomen.
Daartoe behoren onder meer Het Draaiend
NEW VENTURE-PRIJS VOOR STUDENT EN ALUMNUS TU/e OCÉ-TOPMAN VAN IPEREN VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT
Het businessplan van TU/e-student Thijs Putman en TU/e-alumnus Technische Bedrijfskunde ir. Edwin van Rest voor hun site Mastersportal.eu won eind juni één van drie hoofdprijzen van 25.000 euro bij de businesswedstrijd New Venture. Van Rest, die in 2007 is afgestudeerd, is samen met
Ir. Rokus van Iperen, alumnus van de
Thijs Putman, masterstudent Business Information Systems, en de Zweed Martin Olson, twee jaar
faculteit Werktuigbouwkunde, is op 1
terug van start gegaan met de site Mastersportal.eu. De site biedt een overzicht van meer dan
september van dit jaar aangetreden
10.500 masters verspreid over 400 universiteiten in 300 landen. De site had medio dit jaar per
als nieuwe voorzitter van de Raad van
maand zo’n 250.000 bezoekers en is volgens Van Rest leidend op dit gebied. Naast de hoofdlocatie
Toezicht van de TU/e. Hij volgt Philips-
op Strijp-S, waar tien mensen werken, is er ook een vestiging opgezet in de Duitse universiteitsstad
president dr.ir. Gerard Kleisterlee op, die
Heidelberg, waar drie mensen actief zijn.
op die datum zijn tweede termijn van vier jaar afsloot. Van Iperen, voorzitter van de Raad van Bestuur van Océ, maakt al sinds 2004 deel uit van de Raad van Toezicht en is door de andere leden gekozen tot hun nieuwe voorman. Bij Océ is hij inmiddels tien jaar actief als bestuursvoorzitter.
Van links naar rechts: prijswinnaars Martin Olson, Thijs Putman en Edwin van Rest.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3 5
Foto:
SPORT
Terechte drager van titel ‘fietsenmaker’ Gérard Vroomen is een van de velen die aan de Eindhovense faculteit Werktuigbouwkunde heeft gestudeerd. Van al deze ‘fietsenmakers’ is hij de enige die deze geuzennaam met recht draagt. Als ontwerper van weergaloze snelle tweewielers en als mede-eigenaar van een eigen wielerploeg in de Pro Tourkaravaan – Cervélo – behoort Vroomen tot de absolute wereldtop van echte fietsenmakers.
3 6
M
A
T
R
I
X
/
A
L
mogelijkheden openhoudt als je de keuze wil uitstellen. Ik denk dat de manier van denken – de logisch aanpak, die ik bij Werktuigbouwkunde heb geleerd –
wilde doen. Ik was goed in natuurwetenschappen en wiskunde. Werktuigbouwkunde is een mooie algemene studie, waarmee je alle
Waarom ben je destijds Werktuigbouwkunde gaan doen? ‘Uitstel van executie. Ik wist niet wat ik
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
‘Nee. Een complete fiets kost tussen de twee- en zevenduizend euro.’
Personalia En daar vind je genoeg klanten voor? ‘Het zijn klanten die misschien niet zo’n fiets nodig hebben, maar wel ontzettend van fietsen houden. Het is voor hen een hobby waar ze veel plezier aan beleven. Niemand heeft een Porsche nodig om mee rond te rijden. Maar het is wel leuker om mee te toeren dan een Lada. Als je niets om fietsen geeft, dan is het zinloos om een Cervélo te kopen.’
Gérard Vroomen (38) is geboren in Nijmegen en opgegroeid in Venray. Nu woont hij in Zwitserland en is hij getrouwd. Van 1989 tot 1995 studeert hij Werktuigbouwkunde aan de TU/e. Als afstudeerproject ontwerpt hij een aerodynamische fiets aan de McGill University in Montréal, Canada. Samen met medestudent Phil White bouwt hij een prototype. Na zijn studie leurt hij het prototype tevergeefs langs diverse fietsfabrikanten. Daarna besluit hij samen met White om de
Waarin onderscheidt jullie merk zich ten opzichte van andere fabrikanten? ‘Onze focus ligt constant op de techniek en de ambitie om technisch betere oplossingen te vinden. Met het uiteindelijke doel dat fietsen een meer plezierige ervaring is voor de klant. Niet dat we de enige goede fiets ter wereld bouwen. Er zijn genoeg merken die tussen twee- en zevenduizend euro kosten en die andere zaken bieden die mensen op prijs stellen.’
fiets in productie te nemen. Merknaam: Cervélo, een combinatie van het Italiaanse Cervello (brein) en het Franse woord Vélo (fiets). De eerste jaren is het sappelen. Vroomen woont Canada in de kelder van zijn eerste dealer en blijft fietsen ontwerpen. Met nieuwe modellen worden titels op de WK en de Olympische Spelen binnengehaald. De onderneming groeit en sponsort in 2002 met gratis fietsen de CSC-ploeg van voormalig Tour de France-winnaar Bjarne Riis. Diens kopman Ivan Basso wint in 2006 de Ronde van Italië, maar raakt betrokken bij een dopingschandaal. Om zaken
Cervélo-eigenaren Gérard Vroomen (links) en Phil White: ‘In zijn eenvoud is een fiets toch een complex en wonderlijk technisch product.’
nuttig is geweest voor mijn verdere loopbaan.’ Waarom de keuze om een snelle fiets te ontwerpen? Lachend: ‘Daarmee valt tegenwoordig meer geld te verdienen dan met het bouwen van auto’s. Dus misschien dat het toch een goede greep was. Nee, ik was altijd al geïnteresseerd in de fiets. Het is misschien wel het laatste technische voorwerp dat een mens nog kan begrijpen. Vergis je niet; in zijn eenvoud is een fiets toch complex en een wonderlijk technisch product. Met weinig hulpmiddelen ben je in staat om je snelheid enorm op te voeren.’ Een fiets van Cervélo heb je anders niet voor een paar tientjes.
Cervélo heeft dit wielerseizoen veel gewonnen. Worden de ambities bijgesteld? ‘Voor mij niet. Het enige dat me interesseert is zo goed mogelijk ondersteuning bieden aan onze rijders zodat ze optimaal kunnen presteren. Of ze uiteindelijk eerste of tiende worden, is voor mij echt niet van belang. We hebben in het wielrennen zo’n beetje alles al gewonnen wat er te winnen valt. De gele, groene, witte en bolletjestrui. Etappes, klassiekers en wereldkampioenschappen. Het enige waarin we progressie kunnen boeken, is productverbetering.’
in eigen hand te kunnen houden, richten Vroomen en White hun eigen wielerploeg op: Test Team Cervélo. Dit seizoen boekte de ploeg acht etappezeges in de rondes van Italië, Frankrijk en Spanje. De Nederlandse sprinter Theo Bos is onlangs aangetrokken. Andere grote namen zijn Thor Hushovd ` (winnaar puntenklassement in de Tour 2009) en Carlos Sastre (Tourwinnaar 2008). Buiten het wielerteam telt de onderneming tachtig medewerkers. Cervélo verkoopt fietsen in ongeveer vijfentwintig landen. Techniek staat bij het merk voorop. Ter illustratie: het verwisselen van een achteren voorwiel gaat zo razendsnel, dat op de website van Cervélo daarom een filmpje met
Wie wint, krijgt aandacht. Direct na de WK wielrennen in Mendrisio stond de fiets van de regerend wereldkampioen tijdrijden Fabian Cancellara te pronken in het televisieprogramma ‘Holland Sport’. Had jouw fiets daar niet moeten schitteren? ‘Ik zat tijdens de Ronde van Frankrijk in het tv-programma ‘Avondetappe’ van Mart Smeets. Zo hebben we allemaal wat. Maar onze klanten zijn over het algemeen goed opgeleide mensen.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
vertraagde beelden is geplaatst. Zie ook www.cervelo.com.
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3 7
Foto:
SPORT
‘De meeste klanten willen zich aan die regels houden. Voor ons hoeft dat niet zo nodig. Toch zijn de regels niet zo restrictief. Ze zijn eerder onduidelijk en worden soms vreemd geïnterpreteerd. Dat is een beetje het probleem waarmee de fietswereld zit. Als je het reglement leest, zie je dat Cancellara wint op een illegale fiets. Er zit een soort neus onder het stuur dat alleen aerodynamisch nut heeft: dat is niet toegestaan. Voor dit jaar heeft de internationale wielerbond UCI besloten dat het in orde is, maar volgend jaar waarschijnlijk niet, tenzij de mening weer verandert. Dit soort onduidelijkheden zijn een groter probleem dan de regels zelf.’
Die begrijpen ook dat Cancellara de wedstrijd wint omdat hij Cancellara is. Zelfs op een driewieler had hij nog een goede kans gemaakt. Voor onze klanten is het belangrijker dat wij dingen doen die onze fietsen beter maken en daardoor het fietsgenot vergroten, dan dat wij veel geld betalen voor een renner die veel wedstrijden wint. Daar worden onze fietsen namelijk niet beter van.’ UCI heeft bepaalde voorschriften waaraan fietsen moeten voldoen. Zouden jullie ook met een heel ander concept kunnen komen voor een ‘vrije’ markt?
3 8
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Zit je eigenlijk niet het liefst in een garage te sleutelen? ‘Nee, ik doe het allemaal met plezier. Conceptueel ontwerpen vind ik leuk, net als kijken wat de markt wil. Ik vind het een beetje zinloos om dingen te ontwerpen die je zelf leuk vindt, als er geen relevantie is voor je klanten. Sommigen van die klanten zijn ook nog eens de beste wielrenners ter wereld. Dat maakt het extra interessant.’ Helpt het om een fietsenmerk te promoten als Bekende Nederlander? ‘Geen idee. Het programma van Mart
rijden of je kunt Thor er een uurtje op laten trappen en hem laten vertellen wat er allemaal mis mee is.’ Stellen jullie fietsen speciaal af op een renner of zijn het seriefietsen? ‘We ontwerpen een fiets voor een wielrenner als Thor. Daarna stellen we die ook beschikbaar aan onze normale klanten. Dus Thor fietst niet op een seriefiets, die we voor onze klanten hebben ontworpen.’ Hoogte- en dieptepunt als eigenaar van Cervélo? ‘Uit het niets op een heel nieuw ontwerp uitkomen. Dat is mijn beste ervaring.
‘Het enige waarin we nog progressie kunnen boeken, is productverbetering.’
Smeets wordt in Zwitserland niet uitgezonden dus ik kan hier gewoon over straat. Ik denk dat Cervélo in de high end-fietsenmarkt – waar wij opereren – wel bekend is en als gevolg daarvan de branche ook weet wie ik en Phil zijn. Maar we zijn geen rockstars, dat valt allemaal reuze mee.’ Hoe is de samenwerking met mede-eigenaar Phil White? ‘We ontwerpen evenveel. Phil is meer verantwoordelijk voor Noord-Amerika en geeft leiding aan de ingenieurs die het detailwerk doen. Ik houd me meer bezig met de wielerploeg, omdat die in Europa zit.’
Zowel in 2005 als in 2009 hebben we – zonder dat buiten Cervélo hier ook maar iets van bekend was – een nieuw model ontwikkeld en ter verrassing op de fietsbeurzen gepresenteerd. Het is prachtig om dan al je concurrenten op je stand te zien rondstruinen op zoek naar informatie. De vervelendste ervaring is als een klant een ernstig ongeluk krijgt op zijn fiets. Zeker in de Verenigde Staten is fietsen in sommige regio’s niet ongevaarlijk en worden regelmatig mensen aangereden door auto’s.’
Dat blijft zo? Lachend: ‘Ja, tenzij de Ronde van Californië belangrijker wordt dan de Ronde van Frankrijk. Dan moeten we misschien van plek wisselen.’
Woon je permanent in Zwitserland? ‘Het meest zit ik in het vliegtuig.’ Heb je nog een persoonlijk leven als je zo’n druk bedrijf
Helpt de feedback van wielrenners bij de innovatie van jullie
leidt? ‘Het kan altijd beter. Je moet een beetje je prioriteiten in de gaten houden. Ik denk niet dat er veel mensen zijn die op hun doodsbed zeggen dat ze niet genoeg tijd op kantoor hebben doorgebracht. Je moet dat ook tijdens je leven een beetje realiseren.’
fietsen? ‘Het versnelt de zaken. Tijdens de Ronde van Frankrijk hadden we twijfels over een bepaald detail van een fiets. Dan vragen we liever de mening van een wielrenner zoals Thor Hushovd dan dat we dagenlang theoretisch doorpraten. Met een prototype kun je zelf een maand rond-
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
3 9
LOOPBAAN
Liever onderzoeken dan ontwerpen
Irene Joris: ‘Ik ben niet iemand Foto: Bart van Overbeeke
die het nieuwste
4 0
van het nieuwste op elektronicagebied in huis heeft.’
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Irene Joris Msc, TU/ealumna Industrial Design, werkt sinds november 2008 bij de Consumentenbond als productonderzoeker in de kennisgroep Digitaal Thuis. ‘Ik richt me voornamelijk op digitale apparaten, zoals televisies, dvd-recorders en Blu-ray spelers. Een interessant gebied waarover ik steeds meer kennis opbouw.’
onderzoeken. ‘Bij televisies kijken we bijvoorbeeld naar beeldkwaliteit, geluidskwaliteit, gebruiksgemak, veelzijdigheid, extra functies en energieverbruik. Binnen die categorieën worden ook weer verschillende aspecten getest: de meting van de beeldkwaliteit gebeurt voor alle verschillende ingangen.’ In haar kennisgroep, en in de kennisgroep die huishoudelijke producten test, heeft bijna de helft Industrial Design gestudeerd. ‘Allemaal in Delft, ik ben de enige uit Eindhoven’, zegt ze lachend. ‘Die achtergrond – onze technische kennis en kennis van gebruikersonderzoek – komt goed van pas. Tijdens mijn studie hebben we veel gebruikersonderzoek gedaan dat gericht is op problemen die mensen hebben. Op basis daarvan ontwikkelden we een product. Dat vond ik ook heel erg leuk. Als we bijvoorbeeld de opdracht kregen om “iets” voor gehandicapte kinderen te ontwerpen, dan liepen we een dag met die kinderen en hun begeleiders mee. Het is jammer dat ik dat nu niet doe in mijn werk, maar ik mis het nog niet. We houden wel gebruikersonderzoek: mensen voeren dan bepaalde taken met een product uit en dat laten we hen beoordelen. Op eenzelfde soort manier heb ik dat ook tijdens mijn studie gedaan.’
Ze kwam tijdens haar studie al tot de conclusie dat ze veel affiniteit heeft met onderzoek. ‘Ik vond de onderzoeksprojecten zelfs interessanter dan de ontwerpprojecten. Ik vind het leuk om op een juiste manier conclusies te trekken uit een verzameling gegevens. Het was mogelijk geweest om verder te gaan als onderzoeker aan de TU/e, maar ik wilde graag een andere omgeving leren kennen. Ik ben gaan kijken waar onderzoek naar verschillende producten wordt uitgevoerd en zo kwam ik bij de Consumentenbond terecht.’ De Consumentenbond onderzoekt allerlei producten en diensten voor consumenten, onder meer op het gebied van financiële diensten, auto’s, reizen, voeding, gezondheid, elektronica en communicatie. Op de afdeling Onderzoek werken in totaal zo’n 45 mensen. ‘Onze marktverkenners bekijken welke producten getest gaan worden. Fabrikanten vertellen hun wat er op de markt komt en wat naar verwachting goed gaat lopen. De redactie van de Consumentengids, de website of de special interest-bladen van de Consumentenbond – zoals de GeldGids en de Digitaalgids – geeft meestal de opdracht voor een onderzoeksproject. Vervolgens zet ik dat project op en kijk ik hoeveel geld en tijd ervoor nodig is. Verder stem ik met de desbetreffende redactie af welke informatie ze in het artikel wil. Uiteindelijk voer ik het onderzoek uit, of laat ik het uitvoeren.
Geen ‘gadgetfreak’ En is Joris zelf een ‘gadgetfreak’? ‘Ik ben niet iemand die het nieuwste van het nieuwste op elektronicagebied in huis heeft. Ik test wel platte televisies, maar zelf heb ik nog een oude kijkbuis. Verder heb ik een degelijke mobiele telefoon waarmee je amper kunt internetten en thuis gebruik ik nog mijn oude TU/elaptop.’ De Consumentenbond heeft een betrouwbaar imago. ‘Het is belangrijk dat we onafhankelijk en betrouwbaar zijn’, vertelt Joris. ‘De vereniging wordt gefinancierd door de contributie van de circa 500.000 leden en door de verkoop van boeken en andere publicaties. We krijgen geen subsidie van de overheid of van het bedrijfsleven. We voeren weleens onderzoek in opdracht van de overheid uit, maar we zijn geen overheidsinstantie. We brengen fabrikanten op de hoogte als we een test uitvoeren. Ze krijgen ook de gelegenheid om het testprogramma te bekijken en daarover vragen te stellen. Verder ontvangen ze inventarisatie- en meetgegevens, zodat ze kunnen nakijken of daar misschien fouten zijn ingeslopen. Maar voorafgaand aan de publicatie krijgen ze de uiteindelijke oordelen over de producten niet te zien.’ Joris vertelt dat leden ook met suggesties voor tests komen. Bij de afdeling Service en Advies komen vragen en suggesties binnen. Verder houdt de afdeling Marketing lezersonderzoeken. Ze gaat bijvoorbeeld na wat leden interessant vinden om te lezen.
Internationale samenwerking De Consumentenbond voert zowel onderzoek uit in eigen huis als in internationaal verband met zusterorganisaties uit andere landen. Een voorbeeld van zo’n internationaal project is het testen van televisies. Dat gebeurt meerdere keren per jaar. ‘Het is duur om dat zelf te doen. Bovendien worden over het algemeen in alle landen van Europa dezelfde modellen verkocht. Daarom laten de verschillende consumentenorganisaties de televisies samen in een extern laboratorium testen en worden de resultaten vervolgens naar alle partners gestuurd. Dat scheelt veel tijd en geld. De data die ik daarvan krijg, verwerk ik in een verslag. Daarover schrijft de redactie dan een stuk voor de gids of voor de website.’
Leren Joris werkt nu een jaar bij de Consumentenbond. Hoe bevalt het? ‘Ik merk dat er binnen deze functie nog zo veel te leren valt. Dat wil ik voorlopig graag blijven doen. Daarnaast wil ik meer achtergrondkennis opbouwen over de producten die ik test. Er zijn volop ontwikkelingen op dit gebied, zoals televisies die verbonden kunnen worden met internet en televisie “on demand”. Voor de Consumentenbond is een rol weggelegd om consumenten hierover goed te informeren.’
Gedreven ‘Ik vind het leuk om voor de Consumentenbond te werken’, aldus Joris. ‘Mijn collega’s zijn ook allemaal erg gedreven. Het maakt niet uit of ze spaarrekeningen of televisies onderzoeken: alles wordt even grondig gedaan.’ Joris vertelt dat ze de producten op verschillende manieren
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
4 1
SPORT
‘Mijn doel? Wereldkampioen in het enkelspel!’ Foto’s: Marieke Duijsters
Ir. Bart Theelen (1965) had talent, maar bovenal was hij fanatiek. ‘Bloedfanatiek’, zoals hij zelf zegt. Op zijn achttiende kreeg de TU/e-alumnus Scheikundige Technologie het idee dat hij bij de mondiale tennistop zou kunnen behoren. Door een zwakke rug kwam hij echter niet hoger dan de top 700. Nu is de ICT-projectmanager wereldkampioen in het dubbelspel bij de 40-plussers.
4 2
Bart Theelen groeide op in Grubbenvorst, een dorpje net boven Venlo. Hij kwam uit een sportfamilie. Hij deed aan tafeltennis, voetbal, tennis en zelfs basketbal. In alle sporten was hij meer dan gemiddeld goed. Om ergens echt in uit te blinken, moest hij kiezen. Eerst vielen basketbal en tafeltennis af. Het voetbal achterlaten deed meer pijn, maar tennis werd zijn sport. Al snel versloeg hij iedereen in de Limburgse provincie. Op het tennisinternaat in Kerkrade wist hij als 17-jarige: na mijn atheneum ga ik naar de Verenigde Staten om via een scholarship te studeren én te tennissen. ‘Een profcarrière zat wel in mijn hoofd, maar er waren in Nederland nog veel betere tennissers dan ik. Daarom bleef het aanvankelijk bij dromen. Tot ik op mijn achttiende veel B- en A-toernooien won en tweede van Nederland werd. Ik werd geselecteerd voor Jong Oranje. Die kans wilde ik niet laten lopen: tennis werd mijn beroep.’
begeleiding drukte ik vooral veel kilo’s. Niemand wist precies welke spieren ik moest trainen om te voorkomen dat ik door mijn rug ging.’ Na een groot aantal revalidatietrainingen realiseerde Theelen zich dat hij afstand moest doen van zijn tennisdroom. Hij ging verder met zijn opleiding en begon met een studie aan de TU Eindhoven, aan de faculteit Scheikundige Technologie. ‘Mijn propedeuse ging goed – ik tenniste niet. Daarna ging ik toch weer spelen, ook grote toernooien in het buitenland. Door minder trainingsuren, een strak regime voor fitnessgym en regelmatige medische begeleiding, kon ik de blessures enigszins beperken. Er gloorde weer hoop op een tennisloopbaan, maar twee jaar later ging het weer vreselijk mis. Inmiddels was ik 23, te oud om nog prof te worden. Vanaf die dag heb ik zeven jaar lang nauwelijks nog een bal geslagen.’
Zwakke rug
Tenniscoach
Het eerste jaar ging goed, het tweede ging het mis. Zijn rug deed pijn en niet zo’n beetje ook. ‘Hoewel ik tot de fitsten behoorde, kon mijn rug de zes uur training per dag niet aan. Ik zat meer in de lappenmand dan dat ik tenniste. Soms lag ik dagen op bed en kon ik niet eens rechtop staan.’ Na een medische rondgang bleek de oorzaak niet duidelijk en een oplossing was niet in zicht. Fitness in sportscholen stond toen nog in de kinderschoenen. ‘Zonder programma en zonder
Hij ging aan de slag als proces engineer bij het ingenieursbureau Comprimo en ontwierp zes jaar lang petrochemische installaties. Hoewel de droom van de tennisprof dood en begraven was, wilde Bart Theelen het tennis niet loslaten. Daarom haalde hij zijn tennistrainersdiploma’s en werd in Duitsland coach van het team waarin hij zelf had gespeeld. Toen kreeg hij de kans om een Zweeds proftennisser – een speler in de top 200 van de wereld – te begeleiden en reisde een jaar de wereld rond.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
partner, in 2010 een bedrijf dat optimale begeleiding wil bieden in het internationale circuit.
‘Ik zat meer in de lappenmand dan dat ik tenniste.’
De rug bleef een verhaal. Op zijn dertigste ging de tennisser naar het Spine & Joint Centre, een kliniek gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling van rug-, bekken- en nekklachten. In drie maanden doorliep hij een programma. Het bleek gestaag beter te gaan: Theelen trainde weer, speelde weer eens een toernooitje en dat met veel plezier en zonder veel problemen. ‘Toen was ik vijfendertig en bleek er een heel veteranentenniscircuit te zijn. Ik heb toen voor de lol meegedaan aan de Nederlandse Kampioenschappen. Meer dan tien jaar na mijn Nederlands Studentenkampioenschap werd ik tot mijn verbazing Nederlands Veteranenkampioen.’ Inmiddels is Theelen met het nationale veteranenteam twee keer tweede geworden bij de wereldkampioenschappen. Bij de individuele veteranen wereldkampioenschappen werd hij twee keer wereldkampioen in het dubbelspel met de Oostenrijker Manfred Hunsdorfer: in 2007 en in 2009.
Een groot avontuur, maar zonder dik belegde boterham. Alleen de coaches van de allerbeste spelers krijgen een goed salaris. Uit passie, maar ook om geld met tennis te kunnen verdienen, ontwikkelde hij ondertussen een tennisanalyse softwareprogramma, waarmee tennissers objectiever beoordeeld kunnen worden. Diepgaandere statistieken dan die op TV vertoond werden, moesten er voor zorgen dat tennissers, trainers en coaches maar ook journalisten de sterktes en zwaktes van spelers en wedstrijden inzichtelijk werden. Hij richtte SportCounts op om het product op de markt te zetten. SportCounts analyseerde spelers van groot en klein formaat, onder meer voor het Nederlandse Daviscupteam en het tennisvakblad ‘Tennis en Coach’. Theelen zet zich ook al enkele jaren vrijwillig in als technische man voor een stichting die tennistalentjes uit de sloppenwijken van Nigeria in staat stelt een tenniscarrière op te bouwen. Enkelen van deze talenten hebben het al gebracht tot het Nigeriaanse Daviscupteam en spelen ATP-toernooien. Voor deze en andere tennistalenten start hij, samen met een financiële
M
A
T
R
I
X
Op dit moment is hij ICT-projectmanager voor ERP-software bij een internationaal metaalrecyclingbedrijf, gaat hij af en toe voor SportCounts op pad, geeft regelmatig tennisles en tennist met veel plezier en passie. Een druk leven. Toch heeft hij nog één doel: wereldkampioen bij de veteranen in het enkelspel.
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
4 3
LOOPBAAN
‘Een goed manager is niet alleen baas maar ook mentor’ Josephine Schoolkate (TU/e-alumna Technische Bedrijfskunde) nam lang geleden afscheid van Nederland. Sinds 1991 woonde en werkte ze in vijf verschillende Europese landen. Toen kreeg ze de kans bij het Zwitserse IMD aan de slag te gaan. ‘Daar kreeg ik een visitekaartje met de opdracht: “Go for it, Josephine.” Dat gaf veel nieuwe energie en inspiratie.’ Een Brabantse wereldburger met grenzeloze interesses en een aanstekelijk enthousiasme over authentic leadership en management.
4 4
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
vis), deden wedstrijdjes bijlgooien…’ Schoolkate geeft toe: ‘De 24-uurs economie is een soort een roes: als je wereldwijd verantwoordelijk bent voor grote projecten, ga je daar helemaal in op!’ Haar laatste project voor Johnson was in Korea. Schoolkate pendelde regelmatig op en neer tussen haar woonplaats Parijs en Seoul. Het was de bedoeling dat haar volgende functie in Tokyo zou zijn. Op dat moment zag Schoolkates man – op zakenreis in Zwitserland – de advertentie voor de functie bij IMD en stelde voor om “eens aan het Meer van Genève te gaan wonen.” ‘Mijn profiel paste perfect. Er moet wel een engeltje boven mijn hoofd gehangen hebben. Toen ik op de campus kwam, was ik onder de indruk van de optimistische atmosfeer en professionaliteit van de mensen. Mijn buikgevoel gaf meteen aan dat dit een goede plek was om te blijven.’
tussen dertig en vijftig jaar en komen uit alle uithoeken van de aarde. Schoolkate: ‘Vroeger was ik continu op reis om mensen bij elkaar te brengen. IMD is nu mijn Global Meeting Place, een inspirerende campus van bijzondere mensen en ideeën.’
‘Een bijkomstige charme van IMD is dat ik met de stoomboot over het Meer van Genève naar mijn werk kan gaan’, zegt Josephine Schoolkate. ‘En als je dan uitkijkt over het diep blauwe water, vraag je jezelf soms af: Waar is dit allemaal begonnen?’ Het antwoord, om precies te zijn, is ’s Hertogenbosch. Vader was ingenieur, moeder kwam uit een familie van koopmannen. Nu brengt Schoolkate deze technische kant en deze businesskant dagelijks bij elkaar voor haar werk als Executive Director bij het International Institute for Management Development. IMD – gevestigd op een prachtige campus tussen de besneeuwde bergtoppen van Lausanne – staat te boek als één van de beste businessschools ter wereld. De ‘studenten’ zijn executive managers
Geen agenda Zo’n tweehonderd internationale bedrijven zijn lid van IMD, waaronder Philips, Shell, ING, Nestlé, Procter & Gamble, Mittal Steel, Siemens, Caterpillar en Coca-Cola. Allemaal grote Forbes 500 corporates. Schoolkate is verantwoordelijk voor het aanleggen en onderhouden van de Customer Relations met de Benelux, Verenigde Staten, GrootBrittannië en Scandinavië. Samen met de IMD teams en professors worden klanten bezocht – vaak op board level – om Transformational Learning te ontwikkelen, waarbij zowel de impact van strategische veranderingsprojecten als high potential teams en individuen besproken worden. ‘Mijn typische werkdag? Die bestaat niet. Ik heb ook geen al te vastgelegde agenda. Als je niet alles volplant, pik je vanzelf het essentiële eruit.’ Dat is een groot contrast met haar vorige
Kunstje Het was goed voor haar om uit de autoindustrie te stappen, blikt Schoolkate terug. ‘Na verloop van tijd stop je met leren. Je doet in feite steeds hetzelfde kunstje. Toen ik bij IMD begon, zeiden ze: “Hier heb je ons netwerk en onze kennis, go for it!” Dat is heel verrijkend, ik heb veel geleerd door een compleet nieuwe weg te bewandelen en actief deel te nemen aan IMD’s curriculum. In de filosofie van IMD betekent groeien: bagage dumpen. Oppikken wat belangrijk is en de rest achter je laten. De zakenmannen en -vrouwen die voor hun MBA (Master of Business Administration) of Executive Training bij IMD komen, worden continu geconfronteerd met zichzelf in een leiderschapsrol. Maar ook met de laatste managementtechnieken en strategische vraagstukken, waarmee hun onderneming worstelt. Door de intensiteit van de programma’s kan er bij de deelnemers veel loskomen, soms tot huilens toe.’ De deelnemers komen van over de hele wereld en uit allerlei verschillende industrieën. Sommigen zijn door hun bedrijf gestuurd, anderen betalen het lesgeld van vijftigduizend euro uit eigen zak. Behalve de elf maanden durende MBA geeft IMD ook kortere cursussen. Belangrijkste insteek is dat de managers van elkaar leren. ‘In eerste instantie benadrukken mensen de verschillen in
Josephine Schoolkate: ‘Je moet jezelf nooit opgeven.’
Foto: IMD
‘Mijn typische werkdag? Die bestaat niet!’ baan. Vijftien jaar lang werkte ze voor Johnson Controls, een onderneming met 120.000 werknemers wereldwijd die het interieur van auto’s – cockpits, stoelen, deurpanelen en elektronica – verzorgt. ‘Geregeld had ik 7-1-7-8 meetings: dan konden we op één dag zowel de Verenigde Staten (07.00 uur), Europa (13.00 uur), China (19.00 uur) en Japan (20.00 uur) in een conference call rondom de tafel krijgen. De Just in Time-productielijn in de automobielindustrie mocht nooit stoppen, want dan was je zo een paar miljoen kwijt. We deden aan teambuilding met klanten en leveranciers. Samen met Volvo gingen we bijvoorbeeld naar het hoge noorden van Zweden. We aten de lokale specialiteit (rotte
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
4 5
LOOPBAAN hebben vaak een personal coach of mentor om de prioriteiten goed af te stemmen. ‘Je privé- en businessleven moet je sturen vanuit een geheel, omdat iedereen je aandacht wil. Hierop speelt IMD goed in, inclusief kinderopvang en fitnessmogelijkheden op de campus. Je hebt een hechte gemeenschap nodig om topprestaties te leveren.’ De (E)MBA is voor de deelnemers vaak een heel ingrijpende periode, waarbij hun rol als leider centraal staat. ‘Een goed manager is niet alleen baas, maar ook mentor. Je moet mensen begeleiden in plaats van ze te vertellen wat ze moeten doen. Want dat weten ze wel.’ Daarnaast is het heel belangrijk om dicht bij jezelf te blijven. ‘Moet een vrouw in een leiderschapspositie zich ineens mannelijk gaan gedragen? Nee’, zegt Schoolkate stellig. ‘Authentiek leiderschap wil zeggen: pro-
‘De TU/e is een belangrijke bouwsteen in mijn carrière.’ beer niet te voldoen aan een opgelegd model. Je moet jezelf nooit opgeven.’
Blijven leren
bijzonders hebben gedaan. Een maand geleden was de Jamaicaanse atleet Usain Bolt bij ons op de campus. Op de vraag “Wat wil je eigenlijk doen met je leven?”, antwoordde hij heel simpel: “Een legende worden.” Pure eenvoud in ambitie. Prestaties door continu hard werken. Daarvan kan iedereen leren.’
plaats van wat ze gemeen hebben. Maar wat je toepast in industrie 1, kun je ook toepassen in industrie 2. Veel managers hebben moeite out of the box te denken. Ze zitten vast in hun eigen wereld.’ Door middel van buzzgroups – kleine groepjes van vijf à zes man, begeleid door een zeer ervaren professor – stimuleert IMD kennisuitwisseling. Het brein wordt geprikkeld tot nieuw denken. ‘In veel grote organisaties dwing je macht af door de positie die je hebt. Dat werkt niet. Je moet mensen overtuigen door ze te inspireren.’ Daarnaast zijn er het hele jaar door grote events op de campus. ‘Alle grote bedrijven sturen sprekers naar onze events. Maar er komen ook sprekers van buiten het bedrijfsleven, mensen die iets
4 6
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
Discovery trips Een ander onderdeel van de Executive MBA bestaat uit zogeheten “Discovery trips”. ‘Studenten – tussen de 35 en 45 jaar – gaan naar het Amerikaanse Silicon Valley, Shanghai of India en moeten zich zien te redden zonder hun familie en de westerse infrastructuur. Ze worden uit hun comfortzone gehaald.’ Studenten
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Schoolkate is bij IMD als een vis in het water. Het geldt als een plus als je iets ‘geks’ hebt gedaan. Niet alles via de gebaande wegen. Dat is Schoolkate ten voeten uit. ‘Ik heb nota bene Frans leren spreken met Vietnamese bootvluchtelingen. Toen ik na mijn studie aan de TU/e naar Frankrijk ging, moest ik van voren af aan beginnen – de taal leren, een netwerk opbouwen, enzovoorts. Op dat moment ben je gewoon puur jezelf aan het verkopen. Ik merkte toen dat het ontzettend hielp dat ik aan de TU/e had gestudeerd. De reputatie en de kwaliteit van de opleiding bleken in internationale kringen heel goed bekend te staan. De TU/e is een belangrijke bouwsteen in mijn carrière. Ik kom veel ingenieurs tegen bij IMD die zich in de breedte willen ontwikkelen. De cultuur van IMD past goed bij hun curiositeit. Ik hou ook van nieuwe avonturen. Dit is nog niet het einde van mijn reis.’
Alumni
Berichtenpagina TU/e-ALUMNUS WINT EDISON PUBLIEKPRIJS Dr. Ralph Rousseau Meulenbroeks, alumnus van de faculteit Technische Natuurkunde, won in juni van dit jaar de Edison Klassiek Luister Publieksprijs. Hij ontving de onderscheiding voor zijn spel op het strijkinstrument viola da gamba. Zijn plaat ‘Chansons d’amour’ werd door de lezers van het tijdschrift Luister verkozen tot het populairste klassieke album van 2008. Meulenbroeks (1967) combineerde zijn studie en promotie aan de TU/e met een conserva-
Ababa is gevestigd, zijn zo’n 150 mensen in
AFRIKAANSE PRIJZEN VOOR HOLLAND CAR
dienst, waarvan bijna een derde vrouw is. De
toriumstudie contrabas. Hij was onder andere
productie is volledig voor de thuismarkt. Dit
bassist in het Koninklijk Concertgebouworkest,
Het bedrijf Holland Car dat ir. Wim Guns, alum-
jaar zet men zo’n achthonderd auto’s af. Guns:
maar schakelde in 1996 over op de zevensna-
nus Werktuigbouwkunde, samen met zijn
‘De werkwijze is als volgt: we ontvangen eerst
rige viola da gamba. Na zijn promotie werkte hij
Ethiopisch-Nederlandse zakenpartner Tadesse
een aanbetaling van vijfendertig procent op de
enkele jaren in het bedrijfsleven, onder meer bij
Tessema in 2005 is opgestart in Ethiopië,
auto, waarna we de onderdelen bestellen en
Shell en Océ. Sinds 2001 is de alumnus fulltime
heeft medio oktober twee onderscheidingen
de auto in Ethiopië assembleren. De kosten lig-
muzikant.
ontvangen van het Africagrowth Institute in
gen rond de tienduizend à twaalfduizend euro.
Stellenbosch, Zuid-Afrika. De twee SMME
Dat is relatief duur, maar er zit dan ook een
Awards (Small, Micro and Medium Enterprises)
enorm bedrag aan belasting op en ook het ver-
die toevielen aan Holland Car, waren voor
pakken en transporteren van de onderdelen is
het ‘meest innovatieve bedrijf’ en de ‘overall’
duur. Het is grappig om te zien dat onze klan-
prijs. De competitie bij deze jaarlijkse prijs-
ten ook hier steeds meer oog krijgen voor al-
vraag betrof volgens Guns heel Afrika. Guns
lerlei extra luxe in de auto. Wat dat aangaat is
en zijn partner startten vier jaar geleden met
de Ethiopiër niet veel anders dan een wester-
het assembleren van een Turkse variant van
ling. Ook hier wil men het wel even laten zien
de Fiat 131. Zeer robuuste wagens, die uiter-
aan de buurman.’ Guns heeft het plan om de
mate geschikt zijn voor de omstandigheden
fabriek op termijn helemaal over te laten gaan
in Ethiopië, aldus Guns. Inmiddels is het
in Ethiopische handen. Mogelijk wil hij ook in
bedrijf overgestapt op twee modellen van het
Tanzania een vergelijkbare fabriek opstarten
Chinese automerk JAC: de Abay en de Awash.
en wellicht nog ergens in Afrika een assembla-
Dit zijn namen van twee Ethiopische rivieren.
gefabriek voor fietsen. Ook dat is volgens hem
Bij het bedrijf, dat vlakbij de hoofdstad Addis
een schaars artikel in Afrika.
TU/e-ALUMNUS NIEUWE RECTOR DELFT Prof.ir. Karel Luyben, alumnus van de
Luyben studeerde in 1977 af aan de TU/e. Hij
Eindhovense faculteit Scheikundige
werkte als onderzoeker aan de Wageningen
Technologie, wordt per 1 januari 2010 de
Universiteit en later korte tijd als contracton-
nieuwe rector magnificus van de TU Delft.
derzoeker bij Bayer in Duitsland en Cehave
Luyben, momenteel decaan van de faculteit
in Nederland. In 1983 werd hij hoogleraar in
Technische Natuurwetenschappen, volgt
Delft, eerst met als leeropdracht biokinetiek
prof.dr.ir. Jacob Fokkema op. Volgens de
en vanaf 1988 als hoogleraar bioprocestech-
Delftse Raad van Toezicht (RvT) is de TU/e-
nologie. In 1984 werd hij tevens voorzitter
alumnus de juiste persoon om ‘de positie van
van het samenwerkingsverband biotechno-
de TU Delft als gerenommeerde internatio-
logie Delft-Leiden en van 1993 tot 1999 was
nale technische universiteit met kracht uit te
hij wetenschappelijk directeur van de onder-
bouwen’.
zoekschool die hieruit voortkwam.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
4 7
Foto: Dierk Hendriks
BETROKKEN
Patrick Kaas: ‘Ik heb tot vorig jaar meegesleuteld in de Philips R&D organisatie Apptech.’
Naakt, erotica en glamour in plaats van lijm en lood ‘Ik heb het toch ver geschopt’, zegt de ingenieur, die niets meer doet met zijn diploma Scheikundig Technoloog. Op zijn 37e halen zijn foto’s namelijk regelmatig de cover van mannenglossy Playboy. Patrick Kaas is fulltime naaktfotograaf, maar wil best een bijbaan in de chemie.
erotica en glamour. Zijn grootste opdrachtgever is Playboy, daarnaast maakt hij naaktportretten voor particulieren. Achtmaal per jaar brengt hij een hele dag door met een Playmate. Ze gaat zitten, staan en liggen op de manieren die hij
‘Kan ik je niet assisteren?’ en ‘Wow, dat wil ik ook!’. Dat zijn de meest voorkomende opmerkingen die TU/e-alumnus ir. Patrick Kaas hoort, wanneer hij mannen vertelt wat zijn werk is. Hij is dan ook fulltime fotograaf, gespecialiseerd in naakt,
4 8
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
voorstelt. Af en toe belanden zijn foto’s zelfs op de cover van de beroemde mannenglossy, zoals in februari 2009.
Interactie Het gaat hem, zegt hij, om de interactie met mensen. ‘Gebouwen of landschappen boeien me niet. Wanneer ik bijvoorbeeld op pad ben met TU/e-fotoclub Dekate Mousa voor een architectuurworkshop, merk ik dat ik binnen de kortste keren weer mensen fotografeer.’ Pas sinds zijn eenentwintigste is Kaas serieus aan het fotograferen. Met het
geld dat hij verdiende als student-assistent kocht hij zijn eerste spiegelreflexcamera: een Praktica van ongeveer driehonderd gulden. In 1993 begon hij aan de opleiding Scheikundige Technologie aan de TU/e en zeven jaar later studeerde hij af op vaste stof chemie met een onderzoek naar loodvrij soldeer. Tijdens zijn studie maakte hij veel foto’s met een elektronenmicroscoop, maar of dat van invloed is geweest op zijn fotografencarrière is nog maar de vraag. Meer invloed hebben de medestudentes gehad, die zich voor zijn camera durfden uit te kleden. Direct na het behalen van zijn bul schreef hij zich als zelfstandig fotograaf in bij de Kamer van Koophandel. Tegelijkertijd ging hij parttime aan de slag als chemisch technoloog. ‘Ik heb tot vorig jaar meegesleuteld in de Philips R&D organisatie Apptech. Voor ASML moest ik als lijmexpert vlakken van een
‘Het gaat me om de interactie met mensen.’
chip op een koelelement vastmaken. Sinds januari 2009 ben ik fulltime fotograaf. Ik mis het wetenschappelijk werk wel. Graag had ik een flexibele, parttime baan in research, want mijn passie is het oplossen van problemen.’ Maar de fotografie gaat voor, erkent hij.
Eindhoven
Acht jaar geleden vroeg zijn bevriende collega René de Haan of hij technische assistentie wilde verlenen bij een fotoshoot van een Playmate. Kaas zag zijn droom beginnen: aan zijn medestudenten had hij namelijk meer dan eens de wens geuit ooit op de cover van Playboy te willen publiceren. Van het een kwam het ander. De mooiste opdracht die Kaas zich herinnert, is de serie die hij schoot op Fuerteventura, één van de Canarische Eilanden. Een week lang was hij met vier modellen (en het team van visagisten, styliste, art director
Natuurlijk ging hij naar de TU in Eindhoven. Lekker dichtbij en prettig bekend. Zijn vader, dr. Kaas, was docent bij Werktuigbouwkunde. Puber Patrick heeft heel wat open dagen bezocht en merkte dat bij scheikunde meer praktijk kwam kijken dan bij natuurkunde, zijn andere lievelingsvak. Dat was ook de tijd waarin hij thuis stiekem Playboys van zijn broer bekeek. Op de manier waarop mannen vaak zeggen dat ze Playboy lezen vanwege de interviews, zo zegt Kaas dat hij vooral de belichting bestudeerde.
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
4 9
Foto’s: Dierk Hendriks
BETROKKEN
de ondeugende naam Studio Stout op. Zijn voortuin en de studio zullen niet snel in de woonbladen verschijnen. De tuin detoneert met die van de buren. Tussen hun keurige paadjes en hekjes staan op nummer 33 enorm uit de kluiten gewassen coniferen. ‘Dat is voor de privacy van de bezoekers’, legt Kaas uit. ‘Dat zijn meestal vrouwen die hun partner willen verrassen met een leuke pin-up van zichzelf.’ In de studio – voorheen de woonkamer – staat slechts het hoognodige materiaal op de plavuizen. Veel statieven en lichtschermen, een matras
en collega De Haan) op het eiland. Alle foto’s ogen zonnig, maar schijn bedriegt en photoshoppen helpt. ‘Het was miezerig, regenachtig weer’, zegt Kaas. ‘Kijk, hier zie je nog kippenvel op de borsten. Arme meisjes, ze hadden het echt koud.’
Studio Prettige opdrachtlocatie zo’n eiland, maar zeventig procent van zijn werk doet hij op verzoek van particulieren op hotelkamers of in zijn eigen studio aan huis. Het mooiste aan zijn rijtjeswoning in De Stoutheuvel is het adres; dat levert hem
‘Mijn passie is het oplossen van problemen.’ en twee stoelen die sinds de jaren zeventig niet opnieuw gestoffeerd lijken te zijn. Het bureautje, annex kaptafel, heeft een grote spiegel en er hangen opvallende sieraden en een setje handboeien aan. De gordijnen zijn voor driekwart gesloten. Maar licht is ook niet nodig, dat komt uit de flitser. Een leuke achtergrond is net zomin essentieel voor de modellen, zij poseren toch voor een effen achterwand. In deze studio maakte Kaas ook het portret dat in 2001 in de lustrumkalender van Dekate Mousa stond, die iedere TU/e-medewerker in zijn of haar kerstpakket kreeg. Dat had Patrick Kaas in 1993 zich niet kunnen indenken, toen hij zich inschreef bij Scheikundige Technologie. Het kan verkeren. Kijk op www.pk-foto.nl voor meer werk van Patrick Kaas.
5 0
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
Stichting Techniekpromotie biedt een gevarieerd pakket van activiteiten aan op het gebied van techniek. Ons aanbod bevat shows en workshops voor verschillende leeftijden tussen de 4 en de 15 jaar.
t: eitenpakke it iv t c a s n uit o XY Een greep _\kKfm\ic `e c \ i^ X X _ lj \`^\e ible[\Z`iZ l l k X DXXba\ E k \ e_ \eXi k`\jk` Mf\ca\\ j_fnj e[\Xe[\i\ g X m e `e \Nfibj_f [ e f] ` k f Y f i d\\i\\e Gif^iXd k KFIDJ Y`ee\ed\ i \ m \ D@E;J ^ k _ Z [iX e^ifk\fg fc ?XXc\\ XlfgJZ_f i\ l Y ij l `\ Xe \e Dpjk\i `\m k _\k@e^ \ _ e ` g f d`j[XX[ Cfj\\e \Gf\[\ij [\N`kk
\iq`Z_kfg1 m f `[ \ i Y \ \el`k^ e.nl B`abmffi\ kpromoti
nie www.tech
Foto: Privécollectie
ONDERNEMING
5 2
Regina Meij: ‘Het werd een eigen bedrijf en het werd wijn.’
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
REGINA MEIJ HANDELT IN OOSTENRIJKSE WIJN
Mens en natuur, verenigd in een fles Ze is de grootste importeur van Oostenrijkse wijnen in Nederland. Ir. Regina Meij (1964) houdt kantoor in een bosrijke omgeving in Den Dolder. Daar woont ze met haar man en drie kinderen. Aan Regina Meij volstaat hier slechts één vraag: ‘Vertel eens mevrouw Meij, waarom wijn?’
‘Ik begon in 1982 met een studie Technische Informatica. Of het de goede opleiding voor mij was, vroeg ik me niet af. Die vraag kwam pas veel later. Het ging me ook te gemakkelijk af om me zorgen te maken. Het was veel wiskunde, gecombineerd met elektrotechniek. Pas bij mijn afstuderen heb ik voor het eerst een scriptie op een PC gemaakt – PC-software gebruikten we pas net. Ik studeerde af op Technische Bedrijfskunde, omdat een praktische toepassing in de bestuurlijke informatica mij het meest interesseerde.
‘Wijn maakt mensen blij, als het met mate wordt gedronken.’ Na mijn afstuderen kon ik bij allerlei bedrijven terecht. Het werd het bedrijf waar ik ook mijn afstudeerstage had gedaan: Shell. Bij Shell begon ik in Pernis, waar ik werkte aan bestuurlijke informatievoorziening. Ik bleef er drie jaar. Mijn toenmalige vriend, nu mijn man, werkte ook bij Shell en kon een baan krijgen bij Shell Oostenrijk, vooral een marketingbedrijf en een smeermiddelenfabriek. Ik kon er ook naartoe voor een meer marketing gerichte baan, precies wat ik op dat moment zocht.’
Leven in Wenen ‘In Oostenrijk leerde ik de wijn kennen.
steeds meer de nadelen van een groot bedrijf. Ik wilde me meer juist met alle aspecten van een bedrijf bezig kunnen houden en minder vergaderen. Ik wilde niet iedere drie jaar doorschuiven in een andere baan. De keuze was: een klein bedrijf of als zelfstandige verder. Mensen waarschuwden me mijn baan en studie niet zomaar aan de wilgen te hangen. Maar het ging niet om het verleden, het gaat om de toekomst.’ ‘Het werd een eigen bedrijf en het werd wijn. Ik kende de Oostenrijkse wijn redelijk, maar ik had geen contacten in Nederland: niet met winkeliers en sommeliers, niet met wijnjournalisten. Ik ben toch begonnen en op een bijzondere manier kwam ik steeds de juiste mensen tegen die mij weer in contact brachten met anderen. Toen ik pas bezig was, organiseerde een wijntijdschrift een proeverij voor Oostenrijkse wijnen. Dat is toen een proeverij met alleen mijn wijnen geworden, al woonde ik nog in Oostenrijk en had ik nog geen fles geïmporteerd. Ik liet toppers proeven aan de sommeliers van bekende restaurants in Nederland. Zij wilden de wijnen graag op de kaart.’
Dat was in 1992. We bezochten wijngoederen, dat is daar gebruikelijk. Je proeft de wijn van het domein en eet er iets kleins bij. Wij woonden in Wenen en alle wijngebieden van Oostenrijk liggen in een halve cirkel rond de stad. Met een uur rijden zijn ze bijna allemaal te bereiken. Daarbij hadden we op 200 meter van ons huis de beste wijnwinkel van de stad, waar we proeverijen bezochten en wijn kochten. Wijn is in Wenen een onderdeel van het leven. Wij vlogen regelmatig naar Nederland om vrienden en familie te bezoeken. Ik wilde ze dan Oostenrijkse wijn laten proeven, maar ik kwam er telkens achter dat deze wijnen in de Nederlandse wijnhandels niet te vinden waren. Mensen hier wisten niet eens dat er in Oostenrijk wijn werd verbouwd! Oostenrijk had ook een flink schandaal achter de rug. In 1985 werd bekend dat enkele Oostenrijkse wijnboeren hun wijn hadden gezoet met antivries. Dat ze hadden gerotzooid was waar: het was alleen niet met antivries, al wordt dat tot de dag van vandaag verteld. Het gevolg was wel dat de export van Oostenrijkse wijnen kelderde en jaren later in Nederland nog steeds nauwelijks een fles te vinden was. Duitsland, Zwitserland en de VS dronken overigens inmiddels wel weer vrolijk van de Oostenrijkse wijnen.’
Topwijnen ‘Mijn businessplan werd het volgende: ik begin met de top van de Oostenrijkse wijnen en ga die aanbieden aan de tophoreca van Nederland. Bij hen maak ik veel ‘lawaai’. Het waren natuurlijk geen goedkope wijnen, maar ik wist dat iedereen die het proeft onder de indruk is. En zo is het ook gegaan, want de kwaliteit van de Oostenrijkse wijnen is geweldig. In korte tijd had ik de wijnen op de wijnkaarten van veel prestigieuze restaurants. De volgende stap bleek lastiger: klanten
Olie of wijn ‘Mijn werk bij Shell beviel me steeds minder. Ik had een baas, die de carrière van een vrouw niet erg serieus nam. Het was voor het eerst dat ik ging nadenken over wat ik nu eigenlijk wilde met mijn leven. Ik kwam er ook achter dat ik helemaal niet zo gek was op het werk met een product als olie. Ook zag ik voor mijzelf
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
5 3
Foto: Privécollectie
ONDERNEMING
‘Wijn is een gebundelde levenskracht.’
bestelden niet direct grote hoeveelheden van deze wijnen. De volumes waren dus niet meteen groot genoeg om een rendabel bedrijf op te bouwen. Daarvoor gaf ik mezelf drie jaar. In die begintijd stond ik op een concours voor de beste wijnen van Nederland. Ik had vijf wijnen in de finale. Dat was al erg veel. Toch liep bijna iedereen mijn proeftafel voorbij. Oostenrijk, geen interesse. Tot ik in de klasse van de witte wijn de algemeen winnaar werd. Ik werd overlopen door geïnteresseerden.’
‘In de jaren erna ging het langzaam steeds beter. Het bedrijf groeide uit tot de grootste importeur van Oostenrijkse wijn in Nederland, bijna iedereen in de handel kent nu mijn bedrijf Imperial Wijnkoperij. Met 3,2 fte in mijn bedrijf ben ik voor de wijnhandel geen kleintje meer. Naast de verkoop aan restaurants lever ik ook aan particuliere wijnwinkels en ben ik een tussenpersoon voor bijvoorbeeld Sligro, Makro, HEMA en Gall&Gall die een Oostenrijkse wijn willen
M
A
T
R
I
X
/
A
L
U
Tranen boven een glas
aanbieden. Ik help hen met het maken van een goede keuze.’ ‘Waarom wijn? Het is een product dat mensen blij maakt, althans wanneer het met mate wordt gedronken. De wijnhandel zit vol met gepassioneerde mensen. Je doet dit niet om miljonair te worden. Mijn ingang tot de wijn zijn de makers in Oostenrijk die ik al heel lang ken. Er wordt daar veel biologisch gewerkt. Het is prachtig hoe deze mensen met hun wijnstokken omgaan. Dat omgaan met de natuur maakt blij, maar ook nederig. De natuur geeft wat ze geeft. In de wijnkelder is het wel techniek waarmee de wijn gemaakt wordt, maar het belangrijkste speelt zich af in de wijngaard. Ik verkoop ook geen fles met een etiket, ik verkoop
Geen kleintje
5 4
het ambacht van een wijnmaker op een bepaald stuk grond in Oostenrijk.’
M
N
I
S
P
E
C
I
A
L
/
2
0
0
9
‘Ik heb twee keer gehuild van blijdschap over wat ik in mijn glas kreeg. Die wijn importeer ik nu nog steeds. Ik stond daar met een grote groep klanten. We hadden door de wijngaarden gewandeld en gehoord over de passie en het vakmanschap van de wijnmaker. Daarna proefden we deze wijnen die zo stralend en krachtig zijn. Ik werd er zo blij van: hoe geweldig dat dit bestaat! De tranen liepen over mijn wangen – ik schaamde mij wel een beetje. Wijn is een gebundelde levenskracht. Als het klopt, dan maakt dat blij en ontroert het. Net als een schilderij kan doen, of mooie muziek. Deze puurheid heb ik nog nooit ervaren met technische wijnen die door machines zijn geplukt. Het is de mens die deze kracht uit bodem, lucht en wijnstok in harmonie samenbrengt in een fles wijn.’ Kijk voor meer informatie over Regina Meijs bedrijf op www.imperialwijnkoperij.nl.
Speciaal
voor de Matrix-lezers heeft Regina Meij een bijzondere aanbieding gemaakt van enkele van haar mooiste wijnen uit haar assortiment. Deze wijnen geven een goede indruk van de kwaliteit die zij levert. Ze hebben stuk voor stuk een geheel eigen “onvervalst” karakter, die iedere wijnconnaisseur of -liefhebber eens geproefd moet hebben.
6 FLESSEN OOSTENRIJKSE WIJN VOOR MAAR
€100,-
Het pakket bestaat uit 6 flessen: 4 witte wijnen en 2 rode wijnen van kwalitatief vooraanstaande topwijnboeren. Deze unieke selectie wijnen kost € 100, inclusief gratis levering en inclusief BTW. Bestellen kan via
[email protected] of telefoonnummer 030-2294658. De doos bestaat uit: 1x 2007 Grüner Veltliner Federspiel, Nikolaihof, Wachau Het wijngoed Nikolaihof werkt sinds meer dan 30 jaar biodynamisch en is – net als de kleine regio Wachau – een ware parel van klassieke Oostenrijkse wijncultuur. 1x 2006 Grüner Veltliner Thal, Hiedler, Kamptal De licht peperige Grüner Veltliner druif is het visitekaartje van de Oostenrijkse wijnbouw en de Thal wijn uit 1993 werd indertijd verkozen tot “witte wijn van het jaar”. 1x 2008 Nussberg alte Reben, Wieninger, Wenen Een klassieke droge en rijke Gemischter Satz wijn, gemaakt van dertien kriskras door elkaar geplante druivenrassen uit wijngaarden rond Wenen.
1x 2008 Gimmeldinger Riesling, A. Christmann, Pfalz De regio Pfalz is geweldige voor sappige droge Rieslingwijnen, die heerlijk geuren naar abrikoos en perzik. 1x 2007 Zweigelt, Umathum, Burgenland Wijnboer Josef Umathum is de ongekroonde keizer van de minerale Zweigelt. Dit blauwe druivenras geeft een rijke, mediumvolle rode wijn met een fijne kruidigheid en lange afdronk. 1x 2005 Pinot Noir, Schlossweingut Hardegg, Weinviertel Oostenrijk beschikt niet alleen over een groot wijnpotentieel met de eigen “inheemse” druiven, maar ook met beroemde Franse rassen zoals Pinot Noir. Deze delicate druif geeft in Oostenrijk verbluffende resultaten.
Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 247 91 11 e-mail:
[email protected] Internet: http://www.tue.nl