04
Jaarverslag 1999
Jaarverslag 1999 van de Technische Universiteit Eindhoven Eindhoven, juni 2000
Colofon Mocht u meer exemplaren van dit jaarverslag willen ontvangen, of zijn de gebruikte adresgegevens onjuist, neem dan contact op met In- en exteme betrekkingen van de TUfe, telefoon (040} 247 22 78, fax: (040) 246 31 20, of e-mail:
[email protected].
Correspondentie·adres Technische U niversiteit Eindhoven Postbus 513 56ooMB Eindhoven Telefoon: (o4o) 247 91 II Homepage: www.tue.nl Eindredactie en productie In- en exteme betrekkingen Vormgeving Beelenkamp Ontwerpers, Tilburg Fotografie Rob Stork, Eindhoven lithografie en drukwerk Lecturis bv, Eindhoven
Woord vooraf In dit jaarverslag staat centraal wat er gerealiseerd is van de bestuurlijke agenda 1999, opgesteld voor de instelling en de faculteiten. Daamaast wordt een aantal andere belangrijke zaken behandeld die ook in 1999 speelde. Deze werkwijze is in 1997 geintroduceerd en zal in 2000 een extra impuls krijgen met de opstelling van een nieuw Instellingsplan. College van Bestuur Eindhoven, juni
2000
lnhoudsopgave Verslag van de Raad van Toezicht
10
Beleidsverslag I
LI
1.2
2
Algemeen 14
Bestuurlijke agenda 14 Profilering Overige beleidsaccenten 14 Faculteit Biomedische Technologie Onderwijs 15
Bestuurlijke agenda 15 ICT in het onderwijs Implementatie OGO Performance-indicatoren onderwijs Satisfactiepeiling onder studenten Aansluiting VWO-TUfe Duurzame ontwikkeling Intemationale kwaliteitszorg Ontwerpersopleidingen bij het Stan Ackermans Instituut Lerarenopleiding Intemationalisering Ethiek Cultuur 2.2 Overige beleidsaccenten 17 Kandidaatsexamen Vij~arige opleidingen Technische Bedrijfskunde en Techniek en Maatschappij Evaluatie VNO-NCW Onderwi jsvisitaties Duale opleiding Installatietechniek Techniek IS+ Polaris 2 Kwaliteit en studeerbaarheid lnstroom Rendementen Uitstroom 2.3 Kengetallen onderwijs 22 2. I
3 Onderzoek 23 3.1 Bestuurlijke agenda 23 Herstructurering IPO Electronic commerce 3.2 Overige beleidsaccenten 23 Toponderzoekscholen Technologische topinstituten Onderzoekscholen
EURANDOM Eindhoven Embedded Systems Institute Duurzame ontwikkeling Onderzoekvisitaties Post-docs KNAW-fellows Numeriek rendement AIO's In- en output onderzoek 3·3 Kengetallen onderzoek 28
4 Bedrijfsvoering 29 4-1 Bestuurlijke agenda 29 Satisfactiepeiling personeel Functioneringsgesprekken Huisstijl Dienstverlening Facilitair Bedrijf Informatie en communicatie Finandele administratie Millenniumproblematiek Masterplan HuisvestingfVastgoedmanagement Kwalitatieve informatie onderwijs Intranet alumni Nummer I in sportfaciliteiten ARBO en milieuzorg Onderzoek Informatiesysteem Holding TUfe 4.2 Overige beleidsaccenten 31 Hernieuwde keuze medezeggenschapsstelsel Added Value Analysis Twinning Center Projecten Masterplan Huisvesting Ruimtegebruik Personeelsformatie Professional Development 4·3 Kengetallen 33 5 Beleid faculteiten en instituten 35 5-I Bouwkunde 35 Bestuurlijke agenda Kengetallen
5.2 Elektrotechniek 37 5.2.1 Bestuurlijke agenda 5.2.2 Kengetallen 5·3 Scheikundige technologie 40 5·3-1 Bestuurlijke agenda
5·3· 2 Kengetallen 5-4 Technische Natuurkunde 42 S+I Bestuurlijke agenda 5·4·2 Kengetallen
5·5 Technologiemanagement 45 5·5-I Bestuurlijke agenda 5·5· 2 Kengetallen s.6 Werktuigbouwkunde 48 .6.1 Bestuurlijke agenda 5 5.6.2 Kengetallen 5·7 Biomedische technologie 51 5·7· 1 Bestuurlijke agenda s.8 Wiskunde en Informatica 52 s.8.r Bestuurlijke agenda 5.8.2 Kengetallen
Financieel verslag Algemene toelichting jaarrekening 1999 59 Kerncijfers 61 Toelichting op de kerncijfers 62 Exploitatierekening 62 Baten Lasten Financiele positie 6J Opbouw eigen vermogen 6] Opbouw voorzieningen 64 Waarderingsgrondslagen 65 Balans 65 Bepaling van het resultaat 66 Balans per 31 december 67
2
Specificaties balans 68 Vaste activa 68 Materiele vaste activa Financiele vaste activa Vlottende activa 69
!
(u. 2
Voorraden Onderhanden werken Vorderingen
(,.
vermogen 71 Voorzieningen 71 Langlopende schulden 72 Kortlopende schulden 73 Niet uit de balans blijkende verplichtingen 74
()
1
Exploitatierekening 75 Spedficatie Exploitatierekening 76
' Baten Rijks bijdrage exploitatie S., :• Werk voor derden \.,. Overige baten S..' Lasten 77 S."'·' Personele lasten h. Overige lasten () ..::.) Buitengewone baten en lasten Overige gegevens 8o
Bestemming resultaat 8o Staat van en besteding van middelen 8o Deelnemingen 81 Gebeurtenissen na balansdatum 81 Accountantsverklaring 82
Bij lagen ; Organogram 84 Samenstelling bestuursorganen per 31 december 1999 85 Samenstelling facultaire adviesraden 87 4 Prijzen en onderscheidingen 89
Verslag van de Raad van Joezicht Profiel Raad van Toezicht Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht (RvT) is naar een weerspiegeling gestreefd van het karakter van de technische universiteit en haar intemationale orientatie. Er is in de Raad van Toezicht kennis en ervaring aanwezig op belangrijke terreinen als onderwijs en onderzoek, finanden, mondiale industriele ondernemingen en andere complexe en kennisintensieve organisaties. In het verslagjaar was de samenstelling van de Raad van Toezicht als volgt: C. Boonstra, voorzitter R. J. J. Koedijk RA, plv. voorzitter Mw. drs. M.J. Kuip Prof. dr. ir. A. Oosterlinck Dr. ir. P. Ros Bestuur en Beheer In het verslagjaar kwam de Raad van Toezicht vier maal bijeen tezamen met het College van Bestuur. Op het terrein van bestuur en beheer werd door de RvT een aantal forrnele besluiten genomen. Goedkeuring werd gehecht aan een wijziging van het Bestuurs- en Beheersreglement in verband met de instelling van de faculteit Biomedische Technologic. Tevens werd goedkeuring gehecht aan een generale aanpassing van het Bestuurs- en Beheersreglement als gevolg van enkele wijzigingen in de Wet op het boger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De raad hechtte ook zijn goedkeuring aan het besluit van het College van Bestuur om het ongedeelde stelsel van medezeggenschap voor ten minste vijf jaren te handhaven, goedkeuring werd gegeven aan het jaarverslag 1998 en een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de onderzoekschool Integrale Productie Vemieuwing (IPV). Gedurende het jaar werd de raad regelrnatig op de hoogte gehouden van de maatregelen die het College van Bestuur nam om de millenniumproblematiek het hoofd te bieden. De raad besprak de concept-Bestuurlijke Agenda 2000 en gaf commentaar bij dit concept. Onderwijs en Onderzoek Gedurende het verslagjaar heeft de Raad van Toezicht gediscussieerd over de voornemens van het College van Bestuur met betrekking tot versterking of afbouw van bestaande technologiegebieden waaronder biotechnologie en industrieel ontwerp en. De raad ging akkoord met de participatie van de Technische Universiteit Eindhoven in Avantium BV, een initiatief voor publiek-private samenwerking op het terrein van Combinatorial Chemistry. De RvT werd gei:nforrneerd over de hoofdlijnen van het ICT -beleid. Verder heeft de raad kennis genomen van de uitslagen van de onderwijsvisitaties in het kader van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs.
10
Finanden De Raad van Toezicht stelde de jaarrekening 1998 vast na kennisname van het financieel verslag 1998 en het verslag van de bevindingen van de externe accountant. Bij de besluitvorming werd mede het preadvies betrokken van het audit committee, opgesteld onder voorzitterschap van de plv. voorzitter van de raad de heer R.J.J. Koedijk RA Het audit committee bracht een positief advies uit ten aanzien van het besluit van het College van Bestuur inzake externe financiering. De raad gaf zijn goedkeuring aan het voorstel tot externe financiering binnen de grenzen van het Treasury Statuut. De begroting 2000 werd goedgekeurd. Personeelsaangelegenheden De raad besloot na raadpleging van de decanen en de vertrouwenscommissie van de Universiteitsraad tot herbenoeming van de Rector Magnificus, prof.dr. M. Rem en de voorzitter van het College van Bestuur, dr.ir. H.G.J. de Wilt. De RvT had eerder een procedure vastgesteld inzake de (her)benoeming van leden van het College van Bestuur. De raad werd ge'informeerd over de uitkomsten van een satisfactie-onderzoek onder het personeel van de universiteit en over de opzet van AVA (Added Value Analysis). Overige onderwerpen De raad bracht op 2 maart een werkbezoek aan de faculteit Technologie Management en vergaderde op 6 juli met de decanen van aile faculteiten. Onderwerpen waren onder meer invoering van het onderwijsmodel OGO (ontwerpgericht onderwijs), het gebruik van het notebook in het onderwijs en internationalisering.
11
Algemeen Onderwijs Onderzoek Bedrijfsvoering Beleid faculteiten en instituten
1
Algemeen r.r
Be stuurlijke agenda Profilering In I999 is het algemeen profiel van de TUfe verder aangescherpt. Meer en meer vindt een verschuiving plaats van 'techniek' naar 'technologie' inclusiefhe t doen functioneren van technologie. Uitwerkingen hiervan zijn een scherpe keuze voor ICT (comm unicatie en systemen), materialen, inclusief polyrneren en katalyse en de verdere uitbouw van de biocomponent in onderzoek en onderwijs. In het nieuwe instellingsplan 2000-20 0 3 wordt het TUfe-profiel opnieuw verwoord met als kernzin: onderzoekgedreven en ontwerpgestuurd onderwijs in geselecteerde technologiegebieden.
r. 2
Overige beleidsaccente n Faculteit Biomedische Technologie Op I september I997 ging de opleiding Biomedische Technologie van start in samenwerking met de Universiteit Maastricht. Met deze opleiding werd voortgebouwd op ruim twintig jaar samenwerking in het dwarsverband Biomedische en Gezondheidstechnologie, eveneens in samenwerking met de UM. De opleiding werd ondergebracht binnen de faculteit Werktuigbouwkunde, vanwaaruit ook het BM(G)T onderzoek gecoordineerd werd. Om het BMT-onderzoek en onderwij s een eigen gezicht te geven, besloten de Colleges van Bestuur het gezamenlijke initiatief in het verslagj aar te profileren door middel van het vormen van een nieuwe faculteit Biomedische Technologie bij de TUfe. Deze faculteit kent een kleine eigen staf en verder veel samenwerking over de grenzen van de faculteit en de TUfe been. De samenwerking met de UM is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Daarin is onder meer vastgelegd dat een aantal posities binnen de faculteit worden vervuld vanuit de UM. Met ingang van IS april I999 is prof.dr.ir. J.D. Janssen (TUfe) decaan van de faculteit en prof.dr. D. Slaaf (UM) vice-decaan.
14
Onderwijs
2 2.1
Bestuurlijke agenda ICT in het onderwijs
• • • • • •
Om de integratie van ICT-middelen in het onderwij s te bevorderen zijn in 1999 zeven projecten gestart. Elk project kent een penvoerende faculteit en een of meerdere participerende faculteiten. De projecten hebben betrekking op: cursussen in softwarepakketten ondersteuning communicatie en groepswerk meten met de laptop wiskundige software CAD (ontwerpgereedschap) op de laptop gedragscode computergebruik (coordinatie is in handen van het Studentenservicecentrum) Implementatie OGO
Gecoordineerd door een projectteam onder Ieiding van prof.dr. W. Wijnen hebben de opleidingen in 1999 verder gestalte gegeven aan het Eindhovens onderwijsconcept 'Ontwerpgericht onderwijs' (OGO): de TUfe wil ingenieurs opleiden waarbij de wetenschappelijke vakkennis in een discipline gepaard gaat met de vaardigheid om die kennis kritisch toe te passen in multidisciplinaire ontwerpteams. Bij aile faculteiten zijn projecten ontwikkeld (in totaal n) die in samenwerking met het Onderwijs Service Centrum in uitvoering zijn genomen. Performance-indicatoren onderwijs
In overleg met het wetenschappelijk personeel zijn performance-indicatoren ontwikkeld, waardoor docenten niet alleen beoordeeld kunnen worden op onderzoeksprestaties, maar tevens op hun persoonlijke onderwijskwaliteiten. De resultaten worden gebruikt om het functioneren te verbeteren. Sinds het vierde kwartaal van 199 9 worden deze indicatoren getoetst bij een beperkt aantal faculteiten. De resultaten hieruit worden gebruikt om de performance-indicatoren aan te scherpen en vervolgens binnen aile faculteiten in te zetten. Satisfactiepeiling onder studenten
In 1999 werd een tweede satisfactiepeiling gehouden onder alle studenten van de TUfe. Van de respondenten zou 85% opnieuw voor de TUfe kiezen, dat was in 1997 nog 78%. De resultaten zijn in lijn met exteme peilingen, zoals die van de peiling Keuzegids Hoger Onderwijs 1999 . Met de faculteiten zijn afspraken gemaakt over u it te voeren verbeteracties. Aansluiting VWO-TUfe
Om de aansluiting tussen het VWO en de TUfe te verbeteren is een insteilingsplan ontwikkeld en in uitvoering genomen. Het plan concentreert zich met name op de nieuwe eisen die aan de propedeutische fase worden gesteld, op het moment dat de instroom uit de vemieuwde tweede fase in het voortgezet onderwijs (studiehuis en profielen) bij de TUfe begint.
15
Activiteiten waren onder andere: • de oprichting van een netwerk samen met de Katholieke Universiteit Brabant en Fontys Hogescholen met 'aanleverende' instellingen uit de regio • het houden van een conferentie met rectoren uit het voortgezet onderwijs (september 1999) • opstarten van een aantal projecten binnen alle faculteiten in samenwerking met het voortgezet onderwijs, gesubsidieerd door het ministerie van OC en W. Het betreft projecten op het gebied van ondersteuning bij profielwerkstukken en projecten gericht op orientatie op vervolgonderwijs aan de TUfe en het ingenieursberoep. Een aantal activiteiten is gericht op het afstemmen van het propedeuseonderwijs op het studiehuis. Duurzame ontwikkeling
Studenten aan de TUfe kunnen binnen elke opleiding een speciaal programma volgen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Zij kunnen hiermee, naast hun ir-diploma, een speciaal TDO-certificaat behalen. Het aantal behaalde TDO certificaten in 19 99 bedroeg 20; in 1998 waren dit er 19. TDO staat voor Technologie voor Duurzame Ontwikkeling. lnternationale kwaliteitszorg
Tijdens de General Assembly in Dublin in mei van het vorig jaar zij n op initiatief van de TUfe mogelijkheden tot gezamenlijke onderwij sbeoordelingen en -accreditaties besproken binnen het consortium 'CLUSTER' . In dit Europese samenwerkingsverband werkt de TUfe samen met 10 andere technische universiteiten. Ontwerpersopleidingen bij het Stan Ackermans Instituut
Het Stan Ackermans Instituut, centrum voor technologisch ontwerpen, heeft in 1999 zijn marktaandeel van circa 58% behouden. Het kwaliteitshandboek is in september gereed gekomen. Er is een nieuwe opzet gemaakt voor de leergang professional development die inmiddels voor alle ontwerpers in opleiding verplicht is. Er zijn vele contacten met bedrijven gelegd; door de overspannen arbeidsmarkt leidde dit slechts in vier gevallen tot contracten met bedrijven voor zogeheten bedrijfs-AIO's. Wel voert meer dan 90% van de tweejarige AI O's inmiddels een betaalde ontwerpopdracht uit in het bedrijfsleven. Lerarenopleiding
De eerstegraads lerarenopleiding Natuurkunde is volledig ingedaald in de reguliere ingenieursopleiding Technische Natuurkunde, de eerstegraads lerarenopleidingen Wiskunde en Scheikunde voor ruim de helft in de opleiding Technische Wiskunde resp. Scheikundige Technologie. Dit betekent dat studenten al tijdens hun iropleiding kunnen kiezen voor de afstudeervariant eerstegraads docent. Hiermee kunnen zij aanzienlijke tij dwinst boeken. De instroom in de lerarenopleiding neemt toe. Doelstelling voor 19 99 was ten minste 20 cursisten. In het studiejaar 1998-1999 hadden de opleidingen 29 studenten en werden 20 diploma's uitgereikt. De verwachting is dat het aantal studenten in de loop van het studiejaar 1999-2000 toeneemt tot 40.
16
Intemationalisering
Met aile faculteiten zijn afspraken gemaakt over het aantal te behalen studiepunten in het buitenland en het aantal buitenlandse studenten dat aan de TUje komt studeren, tijdelijk dan wei voor een volledige opleiding.
(r)
Faculteit
Werktuigbouwkunde Technische Natuurkunde Scheikundige Technologie Wiskunde & Informatica Elektrotechniek Bouwkunde Technologie Management TUje totaal
IOO
(2)
88
ro%
n%
so so 6o
49 8o 66
6s% 6o%
70 1SS
48 128
33% S1% I7% 2S% r6%
2SO
190
73S
649
14% 20% 8% ro% 20%
67% 37%
(3)
[1o] [16]
30 16 IO
[41]
[u] [12]
27 r8 r6 10
[20] [127] [237]
IS
(r) Aantal verwachtejgerealiseerde afstudeerders in 1999. (2) Percentage van (1) met buitenlandse studiepunten verwachtjgerealiseerd, met
tussen [ ] absolute aantal. (3) Gemiddeld aantal buitenlandse studiepunten per student verwachtjgerealiseerd. Ethiek Via onder andere het publieke debat wil de TUje ethiek een prominentere plaats in het onderwijs geven. De eerste bijeenkomst had als thema 'Happy Drugs'; daarin gingen dominee H. Visser uit Rotterdam, de TUje-hoogleraar B. Meijer en het publiek met elkaar de discussie aan op een zondagochtend in december in de Senaatszaal, onder auspicien van Studium Generale. Met ingang van r april 2ooo is prof.dr.ir. A.W.M. Meijers benoemd als hoogleraar in het vakgebied Filosofie en ethiek van de techniek. Cultuur
In 1999 zijn intensieve gesprekken gevoerd met leidinggevende personen uit de culturele sector in de regio. Aan het eind van 1999 zag een nota rond het TUje-cultuurbeleid het Iicht. Met de plannen uit deze nota wil de TU/e de wisselwerking tussen kunst, cultuur en universiteit versterken. Voorbeeld van een spraakmakende activiteit op het gebied van cultuur in 1999 was de opvoering van de 'stomme' film Faust in combinatie met live muziek van de Franse avantgarde rockband Art Zoyd in het voormalige Scheikundegebouw.
2.2
Overige beleidsaccenten Kandidaatsexamen
Op 19 juni 1999 hebben de onderwijsrninisters van de EU de zogenoemde 'Bologna-verklaring' getekend. Daarin zijn zij overeengekomen het hoger onderwijs te ordenen in twee cycli, waarbij geldt dat 'access to the second cycle shall require
17
33 II
7 13 22 19 9 II
successful completion of first cycle studies, lasting normally three years'. Invoering van een bachelorjmaster-structuur aan de Nederlandse universiteiten strookt met de Bologna-verklaring; binnen de context van de TUJe en haar vij~arige opleidingen wordt in dat verband gesproken van de 3+2 structuur of de bachelorjmasterstructuur. De TUJe heeft besloten over te gaan tot invoering van het kandidaatsexamen bij al haar opleidingen met ingang van het studiejaar 2ooo j 2ooi. De voomaamste doelstelling is het faciliteren van verdergaande intemationalisering van de TUJe-opleidingen. Door te kiezen voor een intemationaal herkenbare structuur van de TUJe-programma's wordt het gemakkelijker aansluiting te vinden bij en samen te werken met intemationaal toonaangevende technisch-wetenschappelijke opleidingen. Erkenning van TUj etitels en -getuigschriften wordt erdoor bevorderd, de TUJe wordt aantrekkelijker als partner voor intemationale studenten- en docentenmobiliteit en de 3+2 structuur opent perspectieven om Engelstalige TUJe-programma's op graduate (MSc) niveau te ontwikkelen, met buitenlandse instroom in de tweede cyclus. Aldus kan de intemationalisering van het TUJe-onderwijs door invoering van de 3+2 structuur een belangrijke impuls ondergaan. Daamaast biedt e.e.a. mogelijkheden voor tussentijdse overstap binnen de TUJe en van en naar andere opleidingen binnen Nederland. Vijfjarige opleidingen Technische Bedrijfskunde en Techniek en Maatschappij De opleidingen Technische Bedrijfskunde en Techniek en Maatschappij zijn vij~arig geworden. Aile TUJe-opleidingen zijn nu vij~arig. De minister van OC en W heeft op advies van de commissie Veltman besloten het programma vij ~arig te maken voor studenten die met ingang van september 2000 aan een van deze opleidingen beginnen. Deze studenten hebben dan ook recht op een extra jaar studiefinanciering. Reden hiervoor was dat de opleidingen na 1995 veel technischer geworden zijn en daarmee voldoen aan de VNO-NCW-criteria voor een vij~arige cursusduur. Ook telde mee dat vergelijkbare opleidingen in het buitenland meestal ook vijf jaar duren. De techniekmanagement-opleidingen in Delft en Twente kregen eveneens een vijfde jaar toegekend. De ontwerpgerichtheid van de Eindhovense opleidingen werd door de adviescommissie expliciet gewaardeerd. Onder Ieiding van de decaan van de faculteit Technologie Management, prof.dr. W.M .J. van Gelder, is veel werk verzet om dit resultaat te bereiken. Evaluatie VNO-NCW Sinds 1995 heeft een aantal TUje-opleidingen een vij~arige cursusduur. In het najaar van 1999 zijn de veranderingen in de invulling van het studieprogramma ten gevolge daarvan op een rijtje gezet. Het blijkt dat bij aile opleidingen de extra studiepunten met name zijn ingevuld door het toevoegen van vakken op het gebied van ingenieursvaardigheden. Het invoeren van een extra stage, verlenging van de afstudeerfase en het uitbreiden van ontwerpgerichte vakken zijn hier voorbeelden van. Ook is er sprake van herwaardering van het aantal studiepunten van vakken om de formele studielast beter overeen te Iaten komen met de feitelijke studielast.
18
Onderwijsvisitaties
In 199 9 hebben er onderwijsvisitaties plaatsgevonden bij de opleidingen Scheikundige Technologie en Bouwkunde. De Inspectie van het Hoger Onderwijs bezocht de opleidingen Elektrotechniek en Inforrnatietechniek naar aanleiding van de evaluatie van de bestuurlijke hantering. In mei vond het bezoek van de visitatiecommissie plaats bij de opleiding Scheikundige Technologie. Voorlopige bevindingen van de commissie waren dat de opleiding een sprong gemaakt heeft in de goede richting. De visitatiecommissie was zeer te spreken over de organisatie en de voortdurende inspanning voor het verbeteren van het onderwijs. In november was de visitatiecommissie bij Bouwkunde op bezoek. Bij de voorlopige bevindingen werden de kanskaarten van Bouwkunde genoemd. Volgens de commissie zijn dat: Installatietechniek, het toekomstige nieuwe gebouw en de interdisciplinaire vakken. De visitatiecommissie had vooral waardering voor de propedeuse-opzet van het Eindhovens programma. De commissie vond dat er sprake was van duidelijke verschillen tussen het profiel van Delft en Eindhoven. De commissie steunde het Eindhovense profiel van de 'netwerkingenieur' . De commissie deed verder de aanbeveling om de intemationale component van de opleiding te versterken. In de lente van het verslagjaar heeft de inspectie gesprekken gevoerd met het opleidingsmanagement en de opleidingscommissie van Elektrotechniek en Informatietechniek en vervolgens een rapport van bevindingen opgesteld. De Inspectie oordeelt positief over de maatregelen die de faculteit heeft genomen en acht het bestuurlijk handelen adequaat. Een punt van aandacht blijft het rendement. De ingezette curriculumvernieuwing is hier nadrukkelijk ook op gericht. Verhoging van het rendement mag echter niet ten koste gaan van het niveau van de examens. De kwaliteit van de afgestudeerde moet gewaarborgd blijven. Duale opleiding Installatietechniek
In 1999 is subsidie toegekend aan het experiment voor een duale opleiding Installatietechniek. Het is de enige technische opleiding die subsidie krij gt vanuit de ministeriele regeling stimulering experimenteD duale opleidingen wetenschappelijk onderwijs. Het experiment heeft de steun van de beroepsvereniging van installatietechnici. Duaal leren houdt een combinatie in van studeren en beroepsuitoefening. Tijdens het werken worden ook kennis en vaardigheden opgedaan die onderdeel uitrnaken van de eindterrnen van de opleiding. Ook werkzaamheden die in projectvorrn worden verricht binnen een bedrijf dragen bij aan de studievoortgang van de studenten, mits de werkplekken aan bepaalde voorwaarden voldoen. Techniek 15+
Scholieren motiveren voor techniek en voor technische vervolgopleidingen is het doel van het landelijke project Techniek 15+. De TUf e heeft samen met Fontys Hogescholen een deelproject opgezet, dat zich richt op inbedding van technisch ontwerponderwijs in het voortgezet onderwijs. De T Ufe biedt de deelnemende scholen ondersteuning bij het werken met het speciaal ontwikkelde lesmateriaal. Tevens wordt door de TUfe en Fontys een nieuwe module ontwikkeld metals thema 'Biomedische Technologie'. Het project wordt door de stichting AXIS gesubsidieerd.
19
Polaris
2
Vanuit het SURF Educatie
onds is subsidie verkregen voor het Polaris 2 project. Het betreft een gezamenlijk project met de Universiteit Maastricht en de Hogeschool Maastricht. Vanuit de TUJe participeren de opleidingen Technische Bedrijfskunde en Biomedische Technologie. Het doel van het project is het ontwikkelen van een digitale leeromgeving die geschikt is voor verschillende vormen van samenwerkend leren. Op de TUj e worden bij de twee faculteiten experimenten uitgevoerd in het kader van Ontwerpgericht Onderwijs. Kwaliteit en studeerbaarheid
Nadat in 1998 nog zes projectvoorstellen vanuit de T UJe voor het Studeerbaarheidsfonds waren gehonoreerd, lag in het verslagjaar het accent op de uitvoering en voor sommige projecten al op de afronding van de verschillende studeerbaarheidsprojecten. De projecten bestrijken een breed scala aan onderwerpen, varierend van vakinhoudelijke aanpassingen tot de kwaliteit van studiemateriaal en van ICTtoepassingen tot didactische scholing van docenten. In 1999 hebben als onderdeel van de docentenprofessionalisering in totaal 389 TUJe-docenten (tegen 155 in 1998) deelgenomen aan 52 docententrainingen (tegen 25 in 1998) van het Onderwijs Service Centrum (OSC) . In het kader van de kwaliteitszorg heeft het OSC in totaal 357 verschillende enquetes afgenomen bij de studenten, waaronder 337 vakevaluaties en 20 vakoverstijgende enquetes. De resultaten van de vakevaluaties worden besproken met de betrokken docenten, waarbij waar nodig afspraken over verbeteringen worden gemaakt en gerapporteerd aan de desbetreffende opleidingsdirecteur en opleidingscommissie. Bevindingen uit vakoverstij gende enquetes worden voorgelegd aan en besproken met de desbetreffende opleidingsdirecteur en -commissie, die op basis daarvan - afhankelijk van de aard van het onderwerp - bijvoorbeeld programmatische wijzigingen in gang kunnen zetten. Instroom
De stijging van het aantal eerstejaars studenten van afgelopen jaren is zich blijven voortzetten in 19 99 (zie tabel 'instroom en marktaandeel TUje'). Er werden 1445 eerstejaars ingeschreven, wat een groei inhoudt van 15,8 % ten opzichte van vorig jaar. Het marktaandeel binnen de ingenieursopleidingen in Nederland steeg het afgelopen jaar naar 30,3%. De toename van het aantal eerstejaars wordt hoofdzakelijk bepaald door de sterke groei van de opleidingen Technische Bedrijfskunde (43-4%) en Bouwkunde (41,2%). Ook de instroom Elektrotechniek is net als vorig jaar weer sterk gestegen (19,6%). In 199 9 studeerden er 5-573 studenten en extranei' aan de T Ufe , wat een groei van ruim 7% inhoudt. Het percentage vrouwelijke studenten binnen de T Uje is bijna 17% van het totaal aantal studenten.
20
lnstroom en marktaandeel TU/e 1996 Aantal eerstejaars Verschil met voorgaand jaar Marktaandeel TUje
1026 -!,2% 24,9%
1997
1998
1999
1113 8,5% 25,0%
1248 12,1% 27,3%
1445 !5,8% 30,3%
Rendementen De TUj e hecht grote waarde aan het selecterende, verwijzende en orienterende karakter van de propedeusefase. De P-rendementen vertonen in 1999 een stijgende lijn. Voor de gehele TUfe nam het P-rendement na I jaar met ruim 1% toe tot 33,3%. Het P-rendement na 2 jaar (cohort 1997) steeg naar 54-4%. Het percentage van de studenten die, nadat ze hun P hebben behaald, binnen 6 jaar ook het ingenieursgetuigschrift behalen was in 1999 84,3%. Met dit hoge rendement kan gesteld worden dat de werking van de propedeutische fase effectief is. In 1999 is 55,3% van de studenten die in 1992 met de propedeuse zijn begonnen, afgestudeerd. Dit is een stijging van 1,7% ten opzichte van 1998. Over de jaren blijft dit rendement redelijk constant.
Rendementen TU/e
P-rendement binnen r jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 7 jaar
1996
1997
1998
1999
27-4 55·3 85,8
28, 5 52,8 88,7 52,3
32,0 52,3 87,1 53,6
33.3 54-4 84.3
54,8
55·3
Hoger-onderwijsrendement Naast de TUje-rendementen is het 'hoger-onderwijsrendement' van belang. Dit zijn studierendementsgegevens voor het gehele hoger onderwijs, zowel wetenschappelijk als het hoger beroepsonderwijs, dus inclusief de doorverwij zing naar en het slagen aan een HBO-instelling (bron: Kengetallen Universitair Onderwijs (KUO) 19 99) . Het betreft in dit geval het hogeronderwijsrendement na 7 jaar van de instromers aan de TUje in het studiejaar 1990/1991. Uit dit KUO-verslag blijkt dat van de TUje-instromers na 7 jaar 51% is afgestudeerd binnen de TUj e, 4% bij een andere universiteit en 19% is afgestudeerd bij een HBO-instelling. Dit betekent dat het hoger-onderwijsrendement van de TUfe in totaal74% bedraagt. Daarnaast is r6% nog bezig met een opleiding aan een hoger-onderwijsinstelling en is slechts ro% zonder diploma uitgestroomd. Uitstroom In 1999 zijn er 653 ingenieursgetuigschriften uitgereikt. Dit is ten opzichte van 1998 een daling van bijna r6%, toen er 773 diploma's werden uitgereikt. Deze daling is net als in 1998 te verklaren door de dalende instroom in de begin jaren negentig.
21
2.3
Kengetallen onderwijs Kengetallen onderwijs initiele fase (peildatum
Aantal ingeschrevenen Aantal instellings eerstejaars TUfe Aantal P-diploma's Aantal Ir-diploma's Marktaandeel studenten TUfe t.o.v. HOOP gebied techniek P-rendement binnen r jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar
1
december)
1996
1 997
1998
1999
5369
5147
5192
5573
10 26
III3
1248
1445
712 III3
754 988
717
797 653
24,9 27.4
25 28, 5
55·3 52>4 8 5,8 24.9 54·8
52.8 56.5 88,7 25·9 52 ·3
773 27·3
30·3 33·3 54>4 58.6 84·3 26.4
32 2 5 ·3 55>4 87,1 25·5 53.6
55·3
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten Marktaandeel TUfe t.o.v. ontwerpers Nederland(%) Rendement ontwerpersopleidingen AI0-4 Totaal aantal AI0-4 lnstroom AI0-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
22
1996
1997
1998
1 999
214 90 151
179
199 103
221 120
77
82
51
so
52
66
9 2·5
89·7
87.9
90
412 136 52 ·4
443 121 64.3
453 133 6p
477 127 58,3
4·8 125
4·7 125
4·7 109
4.9 n8
95 II9
3 Onderzoek F
Bestuurlijke agenda Herstructurering IPO
De geplande herstructurering van het IPO, center for user-system-interaction is aangehouden. Nagegaan wordt op welke wijze een verbintenis kan worden gerealiseerd tussen het IPO en de nieuw te starten opleiding op het gebied van industrieel ontwerpen. Electronic commerce
Met de Katholieke Universiteit Brabant is een onderzoeksprogramma overeengekomen en inmiddels deels in uitvoering genomen. In juni 1999 zijn drie post-docs gestart, in de loop van 2000 zal ook een aantal AIO's volgen. Daamaast is, ten behoeve van de wisselwerking met het bedrijfsleven, een TUje-expertisecentrurn op het gebied van electronic commerce van start gegaan, genaamd CEBRA (Center for Electronic Business Research and Applications) .
3.2
Overige beleidsaccenten Toponderzoekscholen
De TUje is penvoerder van twee toponderzoekscholen, te weten National Research School Combination Catalysis (directeur prof.dr. R.A. van Santen) en National Research Combination Photonics (directeur prof.dr. J.H. Wolter) . Beide toponderzoekscholen zijn in 1999 gestart met het aannemen van personeel en met investeringen in apparatuur. Wat betreft de financiering werd in 1999 van het ministerie van OC&W door de TUje 6oo Kf ten behoeve van Catalysis ontvangen en 170 0 Kf ten behoeve van Photonics. Uit eigen middelen financierde de universiteit soo Kf voor elk van de toponderzoekscholen. Bij Catalysis zijn landelijk 14 van de 18 goedgekeurde projecten voor 1999 daadwerkelijk gestart (1,2 Mf) en heeft men voor bijna 2-4 Mf geinvesteerd in apparatuur, via voorfinanciering door de betrokken instellingsbesturen. Bovendien heeft men op 23 juni 1999 een groot intemationaal symposium georganiseerd ter gelegenheid van de formele opening. De ontvangen middelen zijn binnen de TUje besteed aan de aanschaf van apparatuur en betaling van personeel. Binnen de TUje werd Kf 7oo voorgefinancierd. Het Photonics programma heeft een goede start gehad. Het onderzoek loopt zowel op de gebieden materialen als bouwstenen en systemen op voile toeren. Er zijn al eerste publicaties verschenen. Er zijn tot nu toe een universitaire hoofddocent, een universitaire docent, 2 postdocs en een technicus additioneel aangesteld uit Photonics middelen. Verder is er naast een aantal kleinere investeringen een Raith 150 electronenstraalschrijfsysteem gekocht (1,5 Mf) en geinstalleerd. Eerste resultaten zijn reeds behaald. De transfer van de groep PIC van Delft naar Eindhoven is geregeld. De middelen uit het rolling grant programms van Photonics zijn samen met de middelen van het CvB van de TUje gebruikt om een aantal nieuwe onderzoeksprojecten binnen Photonics te initieren. Hierdoor is de
23
inhoudelijke basis van Photonics verbreed. Ook hier is sprake van aanzienlijke voorfinanciering. Technologische topinstituten
Het Dutch Polymer Institute (met als wetenschappelijk directeur prof.dr. P.J. Lemstra) is een van de vier technologische topinstituten in ons land en is gevestigd op de campus van de TUje. In 1999 werd DPI verder uitgebouwd, waarbij een omzet werd gerealiseerd van 14 Mfmet 25 AIO- en 10 postdocprojecten. De TU/e was in 1999 verder actiefbetrokken bij een ander technologisch topinstituut te weten het Netherlands Institute of Metals Research. Onderzoekscholen
• • • • • • • • •
Onderzoekscholen: TUje als penvoerder De TUje is penvoerder van de volgende 9 KNAW-erkende onderzoekscholen: Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse (NIOK) Euler Institute for Discrete Mathematics and its Applications (EIDMA) Communication Technology. Basic Research and its Applications (COBRA) Instituut voor Programmatuurkunde en Algoritrniek (IP A) Centrum voor Plasmafysica en Stralingstechnologie (CPS) Engineering Mechanics (EM) J. F. Schouten Institute for User-System Interaction Research Polymeren PTN Institute for Business Engineering and Technology Application (BETA) Voor de onderzoekscholen EIDMA en COBRA is ultimo 1999 een KNAWvervolgerkenning aangevraagd. Voor de onderzoekschool Materials Analysis, Testing, Technology and Research (MATTeR) is eind 1999 KNAW-erkenning aangevraagd.
• • • • • • • • • •
Onderzoekscholen: participatie TUje In 1999 participeerde de TUje in tien onderzoekscholen die elders zijn opgericht (de penvoerdende universiteit is tussen haakjes vermeld). Dutch Institute of Systems and Control, DISC (TUD) Materiaalkunde Instituut Delft, Eindhoven, Groningen, MIDEG (TUD) Burgerscentrum voor stromingsleer (TUD) Procestechnologie (UT) Landelijke Onderzoekschool voor Theoretische Natuurkunde (UU) Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research (UU) School voor Informatie- en Kennissystemen, SIKS (VU) Stiel*s Instituut (U L) N.W. Posthumus Instituut (EUR) Integrale Produktie Vemieuwing, IPV (UT) Voor de onderzoekschool IPV is ultimo 1999 KNAW-erkenning aangevraagd. De andere onderzoekscholen zijn door de KNAW erkend.
24
Ultim o I9 99 waren per onderzoekschool (penvoerder TUje) de volgende aantallen AIO's en postdocs in dienst. AIO's postdocs NIOK I5 53 22 COBRA 36 EIDMA I3 3 IPA 24 3 CPS 42 7 I2 EM 44 PTN I9 57 2I BETA 0 Schouten 28 I4 Totaal
286
82
De in- en uitstroom van AIO's in I999 was per onderzoekschool als volgt. uitstroom Instroom overige na promotie uitstroom NIOK 0 I3 5 COBRA 0 0 3 I EIDMA 4 4 IPA 7 3 4 0 CPS 0 5 EM !2 7 3 PTN 0 I5 5 BETA 6 5 2 Schouten I6 4 Totaal
64
50
II
EURANDOM Het werkterrein van EURANDOM , Europees onderzoekinstituut voor statistiek, besliskunde en waarschijnlijkheidsleer en de toepassingen daarvan, is formeel in I997 gestart. In de tweede helft van I998 startten de eerste postdocs (6 ) en de eerste aio (I) . In I9 99 is het instituut verder gegroeid. Eind van dat jaar hadden 25 onderzoekers (2I,5 fte), postdocs en aio's, een aanstelling. De vijf programma's worden geleid door senior-onderzoekers op de desbetreffende deelgebieden, met een hoofdaanstelling aan een van de Nederlandse universiteiten. EURANDOM heeft zich geprofileerd m et: • 3I internationale gasten, senior onderzoekers, voor een periode van I week tot 3 a 4 m aanden; • 9 workshops, waaraan 375 personen deelnamen, uit alle werelddelen, het merendeel uit Europa; • diverse seminar reeksen (73 lezingen f een-daagse-bijeenkomsten).
25
De postdocs en aio's hebben samen 6r interne rapporten uitgebracht (EURANDOM Report; ISSN 1389 2355). 50 Wetenschappelijke artikelen werden gepubliceerd of geaccepteerd voor publicatie. Wetenschappelijk directeur is pro£dr. W.R. van Zwet, zakelijk directeur is ir. W.J .M. Senden. Eindhoven Embedded Systems Institute In het Eindhoven Embedded Systems Institute (EESI) bundelen de faculteiten Elektrotechniek en Wiskunde en Informatica kun krachten om in te kunnen spelen op de groeiende behoefte van de industrie aan onderzoek en ontwikkeling op het terrein van embedded systems. In 1999 is gewerkt aan de uitbouw van EESI. Een drietal uit eigen eerste geldstroom middelen bekostigde onderzoekprojecten, waaronder een AIO-project en twee projecten uit te voeren door toegevoegd onderzoekers, werd opgestart. Vier derde geldstroom researchcontracten, voor elk waarvan een 4-jarige AIO werd aangetrokken, werden afgesloten en in uitvoering genomen. Met de aanstelling van een fulltime onderwijscoordinator werden de eerste stappen gezet voor de opzet van opleidingprogramma's op het gebied van embedded systems. Deze programma's zullen begin 2000 aan het bedrijfsleven worden aangeboden. In 1999 werden aan EESI door Stimulus en SENTER subsidies toegekend (in totaal ca. 4466 Kf) . Deze subsidies zijn bedoeld voor. • huisvesting van EESI, alsmede voor de initiele apparatuur-voorziening (Stimulus, 2640 Kf) • het opzetten en uitvoeren van bovengenoemd opleidingsprogramma (Stimulus, 1050 Kf) • de deelname door EESI in een Europees, onder ITEA-vlag opgezet onderzoekproject (SENTER, 776 Kf) . Duurzame ontwikkeling
Het Centrum T(echnologie) voor D(uurzame) O(ntwikkeling) heeft tot doel onderwijs en onderzoek op het gebied van milieu en energie te bevorderen. In 1999 werden de eerste resultaten van het 'groenen' van de opleidingen zichtbaar. Scheikundige Technologie en Werktuigbouwkunde stelden een basisvak Technologie en Duurzaamheid verplicht. Ruim 170 studenten volgden het vak dat aangeboden wordt in een interactieve multimediale vorm op internet en CD-ROM . De deelname aan TDO-relevante multidisciplinaire projecten steeg van 70 naar 109 . Studenten kunnen naast hun diploma het TDO-certificaat behalen. In 1999 werden 20 certificaten uitgereikt, verspreid over 6 opleidingen. Dat is een certificaat meer dan het jaar ervoor. Het onderzoek op TDO-gebied binnen diverse faculteiten wordt door rniddel van subsidies en samenwerking bij het werven van externe onderzoeksgelden gestimuleerd. In 1999 werkten 21 AIO's en 2 postdocs verdeeld over 6 faculteiten aan onderzoek dat mede gesubsidieerd is door TOO. De meeste plaatsen werden door de faculteiten gematched met tweede en derde geldstroommiddelen. Direct door TOO werd 400 Kf aan externe onderzoeksgelden gegenereerd.
26
Onderzoekvisitaties
In het kader van de door de VSN U georganiseerde landelijke onderzoeksvisitaties werden in 1999 voorbereidingen getroffen voor de onderzoeksbeoordelingen van de faculteiten Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde. De resultaten van deze beoordelingen zullen in het jaar 2 00 0 beschikbaar komen. Postdocs
Om tot een kwaliteitsimpuls bij het onderzoek te komen, voert het College van Bestuur sinds enkele jaren een actief postdoc-beleid. Voor het aanstellen van veelbelovende en bij voorkeur buitenlandse postdocs is een bijdrage uit het Centrale Stimuleringsfonds beschikbaar. In 1999 werden 21 postdocs aangesteld waarvan 19 uit het buitenland afkomstig zijn; in totaal waren er dit jaar 45 postdocs werkzaam. Het totale aantal postdocs dat zo in de loop der jaren is aangesteld komt hiermee op ruim ns. KNAW-fellows In 1999 zijn in het kader van het KNAW-programma Akademie Onderzoekers geen
aanvragen van de TUfe gehonoreerd. Ultimo 1999 waren 9 KNAW-fellows bij de TUje aangesteld. Numeriek rendement AIO's
Het percentage assistenten in opleiding van de vierjarige opleidingen dat na vijf jaar de promotie heeft voltooid, was in 1999 s8.3%. In- en output onderzoek Onderzoeksinspanning (in mj . wp.)
Output bestemd voor Vak-
Ontw.
genoten
leken
Vak.-
Popul.
Met Zander
pub!.
Pub!.
255 287
78 122
82
22
2I 24 I2
4 6
Wetenschappers Dissertaties***)
Wet. publicaties metjzonder referee systeem
Faculteit Ie Geld- 2e Geld 3e Geld stroom TM
4 2·5
Wskfl
50.1
TN
50.6
W**)
E
50·4 63-3
ST
59·8
B
3!.5
IPO
37 385-2
Totaal
Toelichtingen *, **,
Totaal
stroom
stroom
1+2+3
I
II
III
5·7 II.9
!2.3 10.2
6 o.5
8
I
6
72.2
IO
5
3!.9 10.6
Ip
95·6
2I
I9I
48
52·4 I9.8
II3-4
I8
233
90·7 I69 .2
20
3 23 66
7·6 4I.I 2.7 6.1 II7.6
68.3 12.6 9·2 I97·9
46.8 52·3 700.7
23 8
330 I
295 II4
2 no
24 7
6
I729
44 384
''**, zie volgende pagina
27
I
Octr."')
4 IO
44
I37
9 200
3 I60
8
333
22
I 393
.,~-
Onderverdeeld in categorieen Faculteit Elekrotechniek: zx verleend, 6x aangevraagd , zx niet door ins telling zelf aangevraagd octrooi Faculteit Scheikundige Technologie: zx verleend, zx aangevraagd, 4x niet door instelling zelf aan gevraagd octrooi Faculteit Werktuigbouwkunde: IX verleend, 3x aangevraagd octrooi ** Output faculteit Biomedische Technologie maakt dee! uit van de output van de faculte it Werktuigbouwkunde *** dissertatie van cat I (= promotie bij eigen instelling, intern voorbereid) dissertatie van cat II (= promotie bij eigen ins telling, extern voorbereid) dissertatie van cat III (= promotie elders, intern voorbereid)
3-3 Kengetallen onderzoek
Ke ngetallen ond erzoek (peildatum 31 december) 1997
1996
Tweede geldstroom (Mf) Derde geldstroom (Mf) Toegekende EU-onderzoeksgelden (Mf) Nieuw gehonoreerde S1W-projecten (Mf) Aandeel S1W-projecten t.o.v. drie TU 's Toegekende KNAW-fellows NWO-personeel Aandeel NWO-personeel t.o.v. drie TU's Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties Aantal octrooien Deelname TU/e onderzoekscholen Deelname TUje onderzoekscholen-KN AW-erkend Deelname TUje onderzoekscholen-penvoerder Visitatiescore Quality Visitatiescore Productivity Visitatiescore Relevance Visitatiescore Viability
28
1998
3·8
6 .6
36·3
1999 r6.5
46.8
3·2 52 ·9
50·9
5·8
6.5
9-4
I. I
5·5
4 ·2
I.7
3·5
22,6 2
15 2
22
109
II5
6 2 III
21,6
22
20,5
1809
1755
1826
2Il3
1438
1522
1455
1729
2,2
273
2,1
579 12
467
410
39
27
2,5 39 2 21
17
17
19
20
IO
14
19
r8
3
9 3.8
IO
3·7 3
7 3.8 3,2
3.8
3·7 3.6
3·8 3.6
3·3 3.9
3>4 4
3·7
3·7
0
4 Bedrijfsvoering 4 .r
Bestuurlijke agenda Satisfactiepeiling personeel Voor het eerst werd een satisfactiepeiling onder het voltallig personeel van de TUje gehouden. 62% Van de medewerkers gaf gehoor aan de vraag zich uit te spreken over bijvoorbeeld betrokkenheid, arbeidsomstandigheden en perceptie van de werkdruk. De resultaten uit het onderzoek zijn teruggekoppeld n aar alle faculteiten en beheerseenheden en per eenheid is een verbeterplan opgesteld. lnstellingsbreed wordt een verdergaande operationalisering nagestreefd van de functioneringsgesprekken. Daarin ligt de nadruk op de realisatie van afspraken over werkdruk, functioneren en loopbaanmogelijkheden. Een en ander moet leiden tot een bij de volgende satisfactiepeiling in 2001 te toetsen toename van tevredenheid. Functioneringsgesprekken Het ambitieniveau van het aantal te voeren functioneringsgesprekken, 6o% van aile medewerkers , is gehaald. De opzet en verslaglegging van de gesprekken is verder geiiniformeerd met behulp van voorbeeldformulieren. Huisstijl Tijdens de opening van het academ isch jaar presenteerde de TUje voor het eerst haar nieuwe huisstij l. Met deze huisstijl wil de TUje zichtbaarder en herkenbaarder zijn; bovendien wil zij met de huisstijl een bij drage leveren aan een beeldvorming die in overeenstemming is met de ambities en prestaties. Vanaf de open ing van h et academisch jaar 1999-2000 zijn zoveel m ogelijk huisstij ldragers voorzien van h et nieuwe beeldmerk en de bijbehorende huisstijlkenmerken. Dienstverlening Facilitair Bedrijf Het Facilitair Bedrijfheeft zijn producten en diensten gedetailleerd uitgewerkt; aangegeven is of de taakstelling afko mstig is van het College van Bestuur of m eer specifiek van de faculteiten. Inmiddels zijn op onderdelen met verschillende faculteiten Service Level Agreements afgesloten. In formatie en communicatie Instellingsbreed heeft een discussie plaatsgevonden over de visie op in formatie- en communicatietechnologie. De gemeenschappelijke lange-termijnvisie is verwoord in de ICT-nota 2ooo-20 03, die in december 1999 verschenen is. Op basis hiervan wordt in 2ooo een aantal projecten geformuleerd en in uitvoering gen omen. Financiele administratie Het financiele administratiesysteem ORCA is binnen de gehele TUje ingevoerd. De invoering blijkt weerbarstig; met name de im plementatie van de projectadministratie Ievert nog problem en op. Om de realisatie te versnellen is besloten tot het instellen van een Orca Informatie- en Servicentrum (OI S), dat vervolgens per r december jongstleden van start is gegaan.
29
Millenniumproblematiek
Zoals gepland waren aile mogelijke millenniumproblemen voor 1 november opgelost. Hiertoe was een werkgroep ingesteld die met de opstelling en uitvoering van een zogeheten contingencyplan de TUfe geruisloos naar het nieuwe millennium heeft geleid. Masterplan HuisvestingjVastgoedmanagement
Op basis van het eind 1998 gereed gekomen treasury-statuut is het financieringsplan ten behoeve van het gehele masterplan Huisvesting tot stand gekomen. De financiering, door BNG, Rabobank en ABNfAM RO, is inmiddels rond. De versnelde uitvoering van het masterplan heeft een half jaar vertraging opgelopen. Het programma van eisen voor het gemeenschappelijke Technologiegebouw is vastgesteld. Kwalitatieve informatie onderwijs
De ontwikkeling van een systeem dat op iilstellingsniveau bestuurlijke informatie genereert over de kwaliteitszorg in het onderwijs is verschoven naar 2 0 00 . Intranet alumni
Achter de schermen zijn opzet, inhoud en vormgeving voorbereid voor een Alumni Intranet. Met deze voorziening wil de TUfe een exclusieve netwerkvoorziening bieden, die de contacten tussen de TUfe en haar alumni, tussen alumni onderlin g en tussen alumniverenigingen en alumni kan bevorderen. Februari 2 000 is Alumninet TUfe officieel van start gegaan. Nummer 1 in sportfaciliteiten
In de Keuzegids Hoger Onderwijs 1999 plaatsen WO-studenten de Eindhovense sportvoorzieningen op de derde positie; de HBO-studenten zetten de sportfaciliteiten zelfs op een gedeelde eerste plaats. Om de positie van de TUfe verder te versterken is een kunstgras hockeyveld in gebruik genomen en zijn voorbereidingen getroffen voor de bouw van een eigen zwembad en een nieuwe roeiloods. ARBO en milieuzorg
De TUfe heeft op het gebied van ARBO en rnilieuzorg gekozen voor een aanpak waarbij in het verslagjaar voor faculteiten en diensten Risico lnventarisaties en Evaluaties (RI&E's) zij n opgesteld en gecertificeerd. Aan de hand hiervan zal in 2000 een totaaloverzicht worden opgesteld van TUfe-brede knelpunten. Vijf faculteiten zijn in het verslagjaar bezocht door de Arbeidsinspectie. Naar aanleiding hiervan wordt gewerkt aan actieplannen voor het oplossen van gesignaleerde knelpunten. Deze zijn deels faculteitsoverstijgend. Met de Universiteitsraad zijn afspraken gemaakt over instemmings- en adviesrechten op de gebieden arbo en milieu. Aile direct betrokkenen bij de uitvoering voeren overleg in het in het verslagjaar opgestarte Arbo- en Milieu Platform.
30
Onderzoek Informatiesysteem De instellingsbrede implementatie van het Onderzoek Informatiesysteem (OZIS) heeft plaatsgevonden. Holding TUfe In 1999 zijn onder de TUfe Holding twee nieuwe werkmaatschappijen opgericht, te weten: Acctec b.v., die cyclotron- en singletronapparatuur gaat exploiteren en TMf cc b.v. die het contractwerk van de faculteit Technologie Management verzorgt. Daamaast heeft de TUfe een minderheidsbelang verworven in Studiejob Uitzendbureau b.v. en in EN Special Products b.v. (ontwikkeling van een highspeed generator).
4 .2
Overi ge bel ei dsaccenten Hemieuwde keuze medezeggenschapsstelsel In het verslagjaar was de hemieuwde keuze voor het stelsel van medezeggenschap aan de orde. Op basis van de opgedane positieve ervaringen werd opnieuw gekozen voor het ongedeelde medezeggenschapsmodel. lnsteek bij bestuurs- en medezeggenschapsorganen is daarbij een strikte interpretatie van wettelijke bevoegdheden gekoppeld aan de bereidheid over alle gewenste onderwerpen open met elkaar van gedachten te wisselen. Added Value Analysis Aan het einde van het verslagjaar ging een project van start met als doel nut, kwaliteit en kosten van aile ondersteunende processen binnen de TUfe door te lichten, analoog aan de bekende onderwijs- en onderzoekvisitaties. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Bureau Berenschot. Besluitvorming over de resultaten van het project zal plaatsvinden in 2000 , waama over een periode van enkele jaren implementatie van de plannen zal geschieden. Twinning Center Twinning Centers zijn centra waar jonge startende bedrijven ondergebracht worden die zich richten op de informatie- en communicatietechnologie. De TUfe heeft een kavel beschikbaar gesteld voor de vestiging van een Twinning Center in Eindhoven. In het voorjaar van 1999 is gestart met de bouw en eind 1999 is het gebouw opgeleverd. Projecten Masterplan Huisvesting Een markant project uit het Masterplan Huisvesting in 1999 was de aanpassing van de voormalige CT-hal tot De Hal. Door het bij elkaar brengen van verschillende studentgerichte diensten, waaronder de centrale bibliotheek, het Studentenservicecentrum en het Notebookservicecentrum is een proeftuin voor informatie en communicatie gecreeerd. Matrix, de voormalige FT-hal, is in juli 1999 opgeleverd na volledige renovatie ten behoeve van delen van de faculteit Scheikundige Technologie en UTI Eindhoven b.v. Ook is een nieuwbouwproject voor de faculteit Technische Natuurkunde in februari 1999 opgeleverd. Het gebouw kreeg de naam Cascade.
31
Ruimtegebruik
Het ruimtegebruik bij de TUje is met 2.300 m 2 afgenomen tot 18r.ooo m 2 • Dit is met name veroorzaakt door de sloop van het hoge deel van het W&S gebouw. Personeelsformatie
Ontwikkelingen Het aantal personeelsleden (inclusief student-assistenten en stagiairs} uitgedrukt in full-time equivalenten nam met 5,5% toe. De samenstelling van de personeelsbezetting is in 19 99 gewijzigd doordat een grotere toename (8%} van het wetenschappelijk personeel (WP) stond tegenover een veel geringere toename (2,5%} van het ondersteunend en beheerspersoneel (OBP). De ratio WPJOBP is daardoor verschoven van 1,2 naar 1,3. Naast de bovengenoemde aantallen personeelsleden kent de TUje ook onbezoldigde deeltijd hoogleraren. De laatste 5 jaar is het aantal daarvan steeds iets minder dan 70 geweest. Ultimo 1999 waren het er precies 70 met een totaal gesommeerde werktijd die overeenkomt met 16,2 fte. Tijdelijke aanstelling Het aantal tijdelijke functies nam met 16% toe ten opzichte van 1998. De toename is voor het grootste deel te vinden bij het WP waar er groei is in de tijdelijke AIO en postdoc-functies . Vooral het aantal postdoc's nam sterk toe (met 72%) . Ook bij het OBP is er echter sprake van een toename van het aantal tijdelijke functies. Vrouwen Het percentuele aandeel van vrouwelijke werknemers nam wederom toe en bedroeg eind 19 99 25,3%. In fte's uitgedrukt steeg het aandeel van vrouwen van 20,3% naar 22,7%. Deze stijging kwam nagenoeg volledig voor rekening van het OBP. In 1998 was het percentage in deze categorie 29,6%, in 1999 31,5%. Leeftijden Het procentuele aandeel van 55+'ers binnen het TUje personeel, Steeg van 15,2% in 1998 naar 16,6% in 1999. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim was in het afgelopen jaar 2,9%. Het aantal ziekmeldingen is hetzelfde gebleven als in 19 98, namelijk 0,9 per medewerker. Wachtgelden Voor 1999 werd 4,3 miljoen gulden besteed aan wachtgelden. Dat was ruim 20% minder dan in 1998. Professional Development
Gestart in 1997 als een programma voor persoonlijke ontwikkeling en selfassessment voor de ontwerpers van het Stan Ackermans Instituut is het geevolueerd tot een volwaardig personal development programma. De deelnemer orienteert zich op zijnjhaar functie bij de TUfe , gerelateerd aan de doelstellingen van de eigen werkeenheid en orienteert zich op zijnjhaar loopbaan in termen van
32
een persoonlijk ontwikkelplan. De deelnemers worden hierbij individueel gecoached. Als afsluiting vindt terugkoppeling plaats aan de opdrachtgever(s). Het Schuit Katalyse Instituut biedt dit programma Professional Development regulier aan aan promovendi, postdocs en stafleden met als nevendoelstelling de band binnen het instituut te verstevigen. In 1999 hebben drie groepen het programma gevolgd. De faculteit Werktuigbouwkunde is in het voorjaar van 1999 m et het programma gestart m et een groep nieuwe universitair docenten. Binnen de groep zijn samenwerkingsverbanden ontstaan over de (leerstoel)secties heen en worden allerlei initiatieven ontplooid binnen en buiten de faculteit. De faculteit is in het najaar met een tweede groep gestart. Euforce, de organisatie voor continuining education van de TUfe, heeft het programma - als pilot - aan vier groepen afgestudeerde ingenieurs aangeboden.
4·3
Kengetallen Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeels bezetting Personeelsbezetting tijdelijk Personeelsbezetting WP Aantal personeelsleden Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Personeelsbezetting OBP tijdelijk Personeelsbezetting OBP facultair Ratio WPfOBP Ziekteverzuim Vergrijzingsindicator Ingeleend personeel tbv advisering (Mf) Ingeleend personeel (Mf) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal UHDs Aantal UD Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUfe
1996
1997
1998
1999
2361,7 775-1 1248,4 2768
2331 8oo,1 1225,3 2769
2396 ,5 908 1307,1 2918
2529-9 1050,2 14 13·3
III3,3
!105,7
ro89,4
m6,6
51,3
88
110,3
135·9
583,g 1,1 2,6 2 5·5
574 1,1 2,6
536. r
25-4
53 1·3 1,2 2,7 26,8
9·1
3-2 13.6
7·3 11.7
!05,6 11 9 A 256,8
103,6 125,1 249,8
269,3 138.7
33 2·9
59·9 333A
102,2 121,9 264,1 8o,6 359
387·3
1.8
3°74
I.3
2,9 27·9 2.8 1 5·7
IIO,I
121,3
33
Ke ngetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december)
Rijksbijdrage (incl. collegeen examengeld) Werk voor derden Overige baten Financiele baten Personele lasten Overige lasten
34
1996
1997
1998
1999
291.6 40.! !2.3 6. s 215. 2
29 6· 3
308.8 56 .r
327·6 67-4 2!.9 2.8
ns.r
53·4 r6.r 7·8 219.0 130.1
17·9
7·8 231.0 142·7
255 ·6 16J.I
5 Beleid faculteiten en instituten 5.r
Bouwkunde
5.r.r Bestuurlijke agenda Onderzoekschool Bouwfysica In 199 9 is gestart m et een haalbaarheidsstudie naar de onderzoekschool Bouwfysica. Met name zijn de mogelijkheden verkend van samenwerking met de capaciteitsgroep Fysische Informatica en Klinische Fysica (faculteit Technische Natuurkunde) en de Universiteit van Leuven. Het ligt in de bedoeling om in 2000 goedkeuring aan te vragen bij de KNAW. Ombouwen Installatietechniek In samenwerking met een commissie uit het beroepenveld van de installatietechniek is gestart met het ombouwen van de opleiding Installatietechniek tot een zelfstandige, vijf] arige ingenieursopleiding. In belangrijke m ate kan hierbij gebruik worden gemaakt van bestaande vakken bij onder andere Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Bouwkunde. Daarnaast is gestart met de duale opleiding. STW-projecten Het streven om drie projecten bij het STW gefinancierd te krijgen is niet gelukt: slechts een project werd gehonoreerd. Wel is het aantal ingediende projecten Sterk toegenomen.
5.1.2
Kengetallen Kengetallen onderwijs initiele fase (peildatum
december)
1996
1997
1998
1075
1131
11 95
234 149 17,8
246 129 26, 5
259 118
358
43·5 4 6,6 77,6 30,1 57· 1 25366
43>3 42,2 83,8 18,8
39,8 56 ,8 41,6 78,3 23,5
48>4 24955·5
59 >4 25984
47·9 57>4 47·3 73>3 20,3 48,9 27644,6
----Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUfe Aantal Ir-diplomas P-rendement binnen 1 jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
1
1999
131
35
Kengetalle n onderwijs post-initiele fase (pe ildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers lnstroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement AI0-4 Instroom AI0-4 AIO-rendem ent binnen 5 jaar Promotieduur Aantal prom oties
1996
1997
1998
1999
8 8 6 6o
14 8
12 6
r6
7
6
II
4 20
8
II
16,7
40
4·7 5
4·5 3
4·3 8
25 6,8 8
II
87·5
75
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publica ties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantai vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
103
71
79
II4
12
71
79
II4
0,2 162
1,1
I,4
90
161
2A 200
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeels bezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OB P (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltij d onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUje
1996
1997
1998
1999
194·3 120,3
196,8 II7,8
198,o II8>9
1 98,3
74
79
79· 1
71,8
9·5
9·7
lOA
12,2
23,1
19,8
19,2
22,6
126, 5
Kengeta llen financien (in Mf) (peildatum 31 december)
OFM-bij drage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1996
1997
1998
1999
26 .7 0.7 r. 8
28.7 0 .5 1.5
32.6 0.7 o.8
30-2 0.7 2.6
5.2
Elektrotechniek
5.2.r Bestuurlijke agenda Verkorte deeltijdopleiding In september 1999 is de verkorte deeltijdopleiding Elektrotechniek en Informatietechniek voor de eerste maal van start gegaan. De deeltijdopleiding, studietijd 4 jaar, is bedoeld voor H BO'ers die naast hun baan verder willen studeren. Tot nu toe bestond er alleen een voltij dse verkorte opleiding. De colleges en instructies voor de deeltijdopleiding worden geconcentreerd op een dag in de week gegeven. In totaal hebben zich voor de eerste keer 26 studenten ingeschreven. ICT-profiel In het kader van het Eindhoven Embedded Systems Institute (EESI) zijn diverse projectvoorstellen op het gebied van embedded systeemonderzoek ingediend en deels reeds toegewezen. Op diverse vacante hoogleraarplaatsen in de faculteit is een herbezetting tot stand gebracht met een sterk ICT-accent. Ook bij de invulling van de leerstoel Energietechniek is de IT-signatuur versterkt. Daarnaast is door bundeling van de leerstoelen Netwerktheorie en Medische Elektrotechniek in een nieuwe leerstoel Signaalbewerkingssystemen, een betere belegging van de signaalverwerking gerealiseerd. Samenhang onderwijsprogramma Om de samenhang van het onderwijsprogramma in de eerste fase van de studie zichtbaar te maken en te verbeteren zijn in verschillende trimesters de ontwerpprojecten uitgebreid, onder versterking van de koppeling met de theorievakken in dezelfde trimesters. Er zijn afspraken met de docenten gemaakt om bepaalde aspecten van een vak op zodanige tijdstippen te behandelen dat de stof beter met de projecten kan worden geintegreerd. Vanaf september 1999 worden de eerstejaars wiskundevakken speciaal voor elektrotechniekstudenten gedoceerd, waardoor deze vakken beter afgestemd zijn op de elektrotechnische vakken en toepassingen.
37
5.2.2
Kengetallen Kengetallen onderwijs initiele fase (peildatum 1 december)
Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding Aantal Ir-diploma's P-rendement binnen r jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
1996
1997
1998
1 999
525
436
420
442
101
84 110 22,8
115 82
134 48 2 5·9 52 ·9
119 34 49,6 59·9 79 30,2 51,5 13128,8
27>4 43,6
54·4 67,9 84 29,8
54·5 84>4 25·3
49 10170
53 ·4 8739
55,6 88,2 31,1 52,2 838o,6
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement AI0-4 Instroom AI0-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
1996
1997
1998
1999
39 4 22 9 1·9
20 18 28 88, 5
29 13 6
26
85,3
75
13 38,1 5,1
23 76,5
8 81,8 4,1
9 58,3
17
4·7 24
14 13
9
4·3 21
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publica ties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedfWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1 997
1998
1 999
280
315
330
353
247
271
304
33°
3 43
2,5 62
3·3 62
3,6 44
Ke ngetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 T Ufe
1996
1997
1998
1999
206,5 II5,2
196,2 III,!
189,2 ns ,6
191,2 n8,s
91,3
8p
73 .6
7 2 ·7
13,8
12,8
u,8
39
3 38
10,8 6 ,6 40
33
rs.3
Kengetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december)
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1996
1997
1998
1999
26.8
29-7 0 .7
27-3 0.1
3-7
4-1
27.! 0.3 2.0
0-4 3- 0
39
5.3
Scheikundige Te chnologie
5·3-1 Best uurlijke agenda Beheersen studievertraging Het eerste jaar van het studieprogramma is gericht op zowel orientatie als selectie. Na de verkenning van aile hoofdonderwerpen in het vervolg van de studie, ontvangen de studenten een studie-advies. Bij rninder dan 30 studiepunten wordt studenten dringend, doch niet bindend, geadviseerd om zich te herbezinnen over hun studiekeuze. Door de accentverschuiving in het tweede (en derde) jaar van verplichte naar keuzevakken, kan studievertraging worden voorkomen en kunnen eerder individuele leerroutes worden ingeslagen. Implementatie NRS Catalysis en DPI De implementatie van toponderzoekschool NRS Catalysis en Technologisch Topinstituut Dutch Polymer Institute (DPI) is voltooid. Centrum voor Materiaalkunde Met TNO is het Materiaal Technologie Centrum gerealiseerd. Er is een voorstel voor een onderzoekschool ingediend bij de Koninklijke Nederlandse Akadernie van Wetenschappen.
5·3· 2
Kengetallen Kengetallen onderwijs in itiele fase (peildatum
Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUfe Aantal Ir-diploma's P-rendement binnen 1 jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
40
1
december)
1996
1997
1998
1999
531
445
417
395
77 147 36,8 66,7
75 I14 42,9 6o 68,5
100
94 8o
53 A 91,8 !8,2 71,2 14128
92>9 36 58,6 II791
98 6o 61 65,7 89,8 30,9 6q 10141
45 72 7°·9 97·3 36 7°·3 9668
Ke ngeta llen on derwijs post-initiele fa se (peildat um 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement AI0-4 Instroom AI0-4 AI O-rendement binnen s jaar Promotieduur Aantal promoties
1996
1997
1998
1999
29 r7 23 roo
33 r6 12 roo
28 r2
27 16
17 100
IS 100
24 s8.3
3r
42
GsA
s 23
4·8 36
7S 4·S 22
28 86,2 4,8 24
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedfWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
283
302
286
361
282
264
2!6
2 9S
2,3 6
2,1
rA 6
1,7 8
r7
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (exd . deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUfe
1996
1997
1998
1999
280,1 163
263,6 163
298,7 202 ,2
306,6 206,6
II7,r
100,6
96.s
IOO
12,8
r2,3 22 6 9,6
r3A 29 87
14,8 30,7
68,s
97
Kengetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december)
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
1996
1997
1998
1999
31.9 o.8
3S·8 1.4 8.6
36.0
3S·7 6.s 7·1
7·0
I. I
1 S·S
41
5-4
Technische Natuurkunde
5-4-1 Bestuurlijke agenda Afstudeervariant Klinische fysica Met ingang van collegejaar I999 / 2ooo kunnen studenten Technische Natuurkunde kiezen voor de afstudeervariant Klinische Fysica. Inmiddels hebben vij f studenten voor deze optie gekozen. Gezamenlijke post-propedeuse met Wiskunde Op basis van een individueel studie-arrangement kunnen getalenteerde studenten, die reeds het gecombineerde natuurkunde jwiskunde propedeutisch programma m et succes hebben afgerond, ook een gecombineerde postpropedeuse volgen, leidend tot twee ingenieursdiploma's. Twee studenten maken reeds gebruik van deze mogelijkheid. Samenwerking met LUC Vooruitlopend op de officiele ingangsdatum I september 20 0 0 hebben in totaal negen Vlaamse studenten de overstap van het Limburgs Universitair Centrum (LUC) naar het derde jaar van de opleiding Technische Natuurkunde gemaakt. Inmiddels is een van onze docenten in deeltijd aangesteld bij het LUC. De curriculumaanpassing is nagenoeg voltooid. Vanaf maart 2000 komen er aan het LUC twee parallelle programma's voor het derde trimester, ter voorbereiding op voortzetting van de studie aan resp. de TUje en de Vlaamse universiteiten.
5-4- 2
Kengetallen Ke ngetallen onderwijs initiele fase (peildatum
Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUje Aantal Ir-diploma's P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
42
1
december)
I996
I997
1998
1999
467
405
4IO
386
87 87 20,7
54 89
93 59 37 5I,7
77 49 26 ,6
37·5 84,I IIA
45·3 82,8
54·5 37·5 8s,r 14,1 57·6 I27J7,I
29·9 56 ,5 48,8 86, 2 13,8 52,2 ro616
59·3 10221
6I-4
4 45 9267
Ken getallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december) 1996
1997
1998
1999
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement
13
II
IS
14
5 I2 IOO
7 13 93·8
7 5 88,9
7 6 8o
AI0-4 lnstroom AI0-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
30 78.9 4,2 22
r6
22
76
41,7
20 66.7
4·5 13
4·8 17
4·8 2T
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publica ties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedfWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1 999
p6
281
250
239
317
274
23 2
191
3·3 97
2,8 IO
2,3
2
7
24
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUfe
1996
1997
1998
1999
199·3 ros.9
230,7 130,7
222,6 133.8
240,6 143.8
93.4
IOO
88,8
96,8
12,1
IJ.3 IO
15 14,2
15·3 15
39
45
49
59
43
Kengetallen fi nancien (i n Mf) (peildatum 31 december) 1996 1997 1998 ----
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
44
28.o o.6 2.6
31.3 2.2
32·8
4-9
5·9
0.5
1999
30·9 5-4 - 0.1
5.5
Te chno log ie Management
5·5-I Bestuurlij ke agenda Vijfjarig curriculum
Het vijfjarig curriculum dat is ontwikkeld voor de ingenieursopleidingen Technische Bedrijfskunde en Techniek en Maatschappij werd extern besproken met de Raad van Advies van de faculteit, de Inspectie voor het Hoger Onderwijs, het Kivi en met VNO-NCW. Na advies van de Commissie Veltman heeft de minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen in oktober besloten de vijfjarigheid van deze opleidingen wettelijk te verankeren. Hierdoor komen de studenten voor een extra jaar studiefinanciering in aanmerking. Oprichting onderzoeksinstituut en samenwerking Maastricht
De instelling van het Eindhoven Centre for Innovation Studies (ECIS) werd formeel bekrachtigd met een internationaal openingssymposium in juli. Het samenwerkingsverband tussen ECIS en het Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology (MERIT) werd gestalte gegeven door het formuleren van een gezamenlijk onderzoekprogramma. Het programma kwam tot stand in overleg met het ministerie van Economische Zaken en het bedrijfsleven; zij kenden een stimuleringsimpuls van fl. 8oo .ooo,- toe. ICT-onderzoekprofiel
Het onderzoekprofiel van Technische Bedrijfskunde op het ICT-gebied ten behoeve van de ondersteuning en sturing van primaire bedrijfsprocessen, logistiek, systeemkwaliteit en -betrouwbaarheid werd gereconstrueerd en gefocusseerd. Bij dit proces werd nadrukkelijk aandacht besteed aan de behoeften van het bedrijfsleven en werd een taakverdeling overeengekomen m et de faculteit Wiskunde en Informatica. De wetenschappelijke staf op dit terrein zal verder worden versterkt.
45
5·5-2
Kengetallen Ke ngetallen onderwijs initiele fase (peildatum
Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUfe Aantal Ir-diploma's P-rendement binnen r jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
1
december)
1996
1997
1998
1999
1473
14II
1346
1443
265
308
383 25,6 s6 ,s 6o,8 88,7 15·9
299 2 5·3 6r,2 6r,r
301 246 r8 ,8
393 190 21,2
ss.8 66,2 93·2 32,5
so 69,3 86,2 26,9
49·4 34589
57 21 3 55
ss.8 43570
94·3 rs,r 59,6 3775 2
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31. december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers lnstroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement
1996
1997
1998
1 999
37 12
25 12
22
30 82,5
23 8 5,2
22 8 8 82,6
II 27·3
7 57,1
6 41,2
4·7 14
5 12
4 >9
33·3 5,1
IO
9
13 13 91,7
AI0-4
Instroom AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
13
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publicaties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
272
286
244
333
241
238
170
2 55
3,2
3>4 16o
3·3 ros
4,2 82
147
Kengetallen personeel (peildatum 31 december) 1996
1997
1998
1999
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltij d onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs
248-4
24 0,7
174 ·6
169-4
213,5 150,5
234,9 168,7
73.8
71,3
63
66,2
22,1
21,7 2
18,1
20,2 13,6
Aantal AI0-4 TUje
35·9
4 22,2
37,8
26.5
Kengetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december) 1996
1997
1998
1999
3L4 0 .0
33·5 0 .0 6. o
32 ·5 0.2
33·9 0 .2
3·6
4·I
----
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
5·8
47
5.6
We rkt ui gbouwkunde
5.6.1 Bestuurlijke agenda Sabbatical leaves In verband met de ADV-regeling zijn op TUfe-niveau afspraken gemaakt over de mogelijkheden voor het opnemen van een sabbatical leave. De faculteit Werktuigbouwkunde heeft daarbinnen een eigen gedragscode ontwikkeld. Daarin is voorzien in vervanging voor onderwijstaken. Wetenschappelijke staf biomedische technologie Per 15 april 1999 is de faculteit BMT opgericht: als decaan werd benoemd prof.dr.ir. J.D_Janssen. Binnen de faculteit Werktuigbouwkunde is een zogenoemde BMT-unit geformeerd rond de leerstoel van prof.dr.ir. F.T.P. Baaijens (voorheen prof. J.D. Janssen) . Bovendien is een aantal deeltijd hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers aangetrokken. Inleiding Werktuigbouwkunde In het onderwij sprogramma van het eerste jaar, eerste trimester, werd een nieuw vak 'Inleiding Werktuigbouwkunde' ingevoerd. Hierin wordt met behulp van onder andere praktij kvoorbeelden, materiele producten, vided s enzovoorts een overzicht gegeven van de werktuigbouwkunde en de rol van de ingenieur daarin, de doelstelling van de eerste weken is voor een deel enthousiasmerend. Er wordt vervolgens systematiek aangebracht in de ogenschijnlijk onbegrensde verscheidenheid van werktuigbouwkundige constructies zodat een begin kan worden gemaakt met een modelmatige aanpak. Steeds wordt hierbij aangegeven wat de functie is van de andere vakken die (met name in het eerste jaar) in het curriculum voorkomen en waar deze worden gebruikt.
5.6.2
Kengeta lle n Ke ngetallen onderwijs initiele fase (peildat um 1 decem ber) 1998 1996 1997 Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUfe Aantal lr-diploma's P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
1999
817
846
899
737
r61 148 36,6 64,1 45·2 90,8 13·7 51,1 21504
169 159 37·3 53·5 58,8 90,2 23, 6
r67 113 33,8 47· 2 6o,1 89,8 20,5 49· 1 20525
171 89 21,6 35.8 58.9 87.6 39 >4 59· 1 16558
47·7 19548
Kengetallen onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers Instroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement
1996
1997
1998
1999
18 8 21 100
10
II
13
3 13 81,8
7 6 72,7
9 4 75
64.3
19 58.3
17 72,2
21 66.7
4·9 20
4·9 17
4>7 25
4·5 r8
AI0-4
Instroom AI0-4 AIO-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
20
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publica ties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedfWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
147
189
202
236
us
174
194
233
1>4
1,8 20
1,8
2,1
9
12
45
Kengetallen personeel (peildatum 31 decem ber)
Personeels bezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUfe
1996
1997
1998
1999
243>4 148,2
250,5 150
248,8 154
2)0.3 r62,2
95 ,2
100,5
94·8
88,r
12>4
n, 6 17·5
12>4 rr,8 62
13,6
64,2
59
17·3 64
49
Kengetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december) 1996 1997 1998
----
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
50
34· 0 o .8 3·8
36 .o
I.7 5·7
1999
35·6 0.3
34·0
9 ·2
4·2
I.O
5.7
Biomedische Technologie
5.7.1 Bestuurlijke agenda De faculteit Biomedische Technologie is in april 1999 van start gegaan; een volledige bestuurlijke agenda 1999 is derhalve niet opgesteld. Wei is een aantal plannen opgesteld voor de opleiding Biomedische Technologie, waarvan hieronder een verslag. Opvoeren studentenaantallen
De numerus fixus voor het collegejaar 1999/2000 voor de opleiding Biomedische Technologie was gesteld op roo. Gezien het verloop van de vooraanmeldingen is half april besloten de numerus fixus op te heffen zodat een onbeperkte instroom mogelijk werd. De teller bleef steken bij 86 eerstejaars studenten. Uitbreiding afstudeerprofielen
De twee voorgeprogrammeerde afstudeerprofielen zijn samengevoegd. De strategie is nu ieder van de afstudeerhoogleraren invulling te laten geven aan het afstudeeronderwi js. OGO-casussen
In 1999 is samenwerking tot stand gekomen met instellingen voor gezondheidszorg, researchinstituten, bedrijven en buitenlandse instellingen om casussen te ontwikkelen die passen binnen het Eindhovens onderwijsconcept OGO (ontwerpgericht onderwijs). Het aantal casussen en de intensiteit zal worden uitgebreid. Biomedisch ontwerplaboratorium
Met het aantrekken van dr. G. Cacciola, gepromoveerd binnen de faculteit Werktuigbouwkunde, is een begin gemaakt met de verwezenlijking van een biomedisch ontwerplaboratoriurn. Koppeling onderzoek
AI het onderzoek op biomedisch technologisch gebied is inmiddels gekoppeld aan onderzoekscholen van de TUfe en de Universiteit Maastricht.
51
5.8 Wiskunde en Informatica s.8.r Bestuurlijke agenda
Samenwerking faculteit Elektrotechniek Er zijn verschillende onderzoeksprojecten gestart in het kader van het Eindhoven Embedded Systems Institute (faculteit Elektrotechniek) . Daamaast is er overleg over een afstudeervariant tussen Elektrotechniek en Informatica op het gebied van systems engineering. Omscholing docenten De faculteit participeert in een project dat tot doel heeft docenten tot eerstegraads docenten informatica om te scholen. In het project nemen acht universiteiten en vier hogescholen deel. Het project telt in totaal 280 deelnemers. De bijdrage van de TUfe heeft dit jaar bestaan uit bestuurlijke ondersteuning en het ontwikkelen van het projectdeel van de opleiding. Door capaciteitsgebrek zijn geen docenten geleverd. Besluitvorming ECCE In 1999 zijn geen nieuwe stappen gezet naar formalisering van het Eindhoven Centre for Computational Engineering (ECCE). Wel is in september een Europese subsidieaanvraag ingediend voor MACSinet, een netwerk van 20 universiteiten en 8o bedrijven op het terrein van 'mathematics, computing and simulation for industry', met ECCE als coordinator. Voorts zijn voorbereidingen getroffen voor een masteropleiding Computational Science and Engineering (CSE) , te starten in 2000.
5.8.2
Kengetallen Kengetallen onderwijs initiele fase (peildatum
Aantal ingeschrevenen Aantal curriculum eerstejaars opleiding TUfe Aantal Ir-diploma's P-rendement binnen I jaar P-rendement binnen 2 jaar PP-rendement binnen 4 jaar PP-rendement binnen 6 jaar Studierendement binnen 5 jaar Studierendement binnen 7 jaar Aantal studiepunten
52
1
december)
1996
1997
1998
1 999
481
473
5°5
s6o
no 8o 24 ·5
123 88 21,8
r6s
176 66 27,2
53 52·3 84 24·3
36.4 49>4 82,6 21,8
46.5 21823
48,8 2089J.I
57 27,6 43.6 4 1·9 86, 5 14,8 51·3 20577
50-4 44· 2 78>4 19,2 50-4 22141
Kengetalle n onderwijs post-initiele fase (peildatum 31 december)
Ontwerpers Aantal ontwerpers lnstroom ontwerpers Aantal certificaten Ontwerpersrendement AI0-4 lnstroom AI0-4 AI O-rendement binnen 5 jaar Promotieduur Aantal promoties
1996
1997
1998
1 999
70 36
66
62
37 97·5
31 30
30 28
94·7
94,1
65 30 25 91,7
22 61,1
19 66,7
22
8 38>9
4·9 r8
4·4
75 4,6 12
IS
s,r
IS
Kengetallen onderzoek (peildatum 31 december)
Aantal wetenschappelijke publica ties Wetenschappelijke publicaties refereed Wetenschappelijke publicaties refereedjWPoz Aantal vakpublicaties
1996
1997
1998
1999
309
207
344
409
200
192
229
287
3·3 76
3·3 106
3 s6
4 21
Kengetallen personeel (peildatum 31 december)
Personeelsbezetting Personeelsbezetting WP Personeelsbezetting OBP (incl. stagiairs) Aantal hoogleraren (excl. deeltijd onbezoldigde aanstellingen) Aantal postdocs Aantal AI0-4 TUfe
1996
1997
1998
1999
173.3 134,2
179>4 141,9
r88,6
r88,2
ISJ,I
I47·7
39· 1
37·5
35·5
40,5
18,8
18,8
rs ,8
14·9
9 45
7,6
30>4
4>4 38,8
45
53
Kengetallen financien (in Mf) (peildatum 31 december) 1996 1997 1998
- - --
OFM-bijdrage (incl. centrale middelen) Tweede geldstroom Derde geldstroom
54
21.8 0.4 2.3
23-5 0.2 3·3
22.5 0.2 J.O
1999
24·4 0.7 3·2
55
Algemene toelichting jaarrekening 1999 Kerncijfers Toelichting op kerncijfers Waarderingsgrondslagen Balans per 31 december Specificaties balans Exploitatierekening Specificatie Exploitatierekening Finantieel Overige gegevens Accountantsverklaring
ss
1 Algemene toelichting jaarrekening 1999 Added Value Analysis De voorstellen rond de in 1999 gestarte added value analysis (zie ook paragraaf 4.2 van het beleidsverslag) zullen tot een aanzienlijke kostenbesparing kunnen leiden in de interne dienstverlening. Vooruitlopend op een voornemen tot reorganisatie heeft het CvB in 1999 een additionele voorziening gevormd van NLG 9.0 mln. ten behoeve van sociale maatregelen. Masterplan Huisvesting In het afgelopen jaar werd in het kader van het realiseren van het Masterplan Huisvesting een bedrag van NLG 49.8 min. besteed. Voor de periode tot uiterlijk 2007 wordt een bedrag gebudgetteerd van ca. NLG 446 mln. Hierin zijn de inspanningen voor het Kennispoortgebouw en recente inzichten o.a. voor wettelijke ARBO-maatregelen verdisconteerd. Zie verder 4.2 van het beleidsverslag. Via een Europese aanbestedingsprocedure is aan enige gekwalificeerde financiele instellingen een aanbieding gevraagd teneinde te voorzien in de behoefte aan middelen tijdens de realisatie van het Masterplan. Dit heeft inmiddels tot het accepteren van een aanbieding waarbij voor een te lenen bedrag van NLG 130 mln. afspraken zijn gemaakt betreffende omvang, rentepercentage en condities en het moment van beschikbaarstelling. Dit betreft onderstaande bedragen: Juli 2oor Januari 2003 Januari 2004
NLG 50.0 mln. NLG 50.0 rnln. NLG 30.0 mln.
Faciliteiten op TU/e·terrein De gewenste intensieve samenwerking met andere instituten heeft geleid tot de huisvesting van o.a. TNO Industrie, Twinning Center en Fontys Hogescholen op de campus van de TUfe. Met deze gebruikers zijn erfpachtovereenkomsten afgesloten. Van Twinning Center en TNO zijn de bedragen als eenmalige bijdrage ontvangen en op de balans verantwoord. Jaarlijks zullen hiervan bedragen vrijvallen. Voor Twinning Center geldt dat het bedrag dat vrijvalt weer als subsidie beschikbaar gesteld wordt. Per ultimo 1999 hebben de vooruitontvangen bedragen inzake erfpachtovereenkomsten nog een omvang van NLG 9·3 mln. Notebookproject Bij de nagestreefde innovatie van het onderwijs heeft de verdere implementatie van het notebookproject de nodige aandacht gekregen. Aan de structurele inrichting van het Notebook Service Center (NSC) is daarbij veel aandacht geschonken. Er is uitgegaan van een ruime beschikbaarheid van ondersteuning, ook gedurende de avonduren, waardoor een ruim gebruik van de notebooks gerealiseerd wordt. Het hiervoor in de exploitatie verantwoorde bedrag als TUfe-bijdrage in 1999 bedraagt NLG r.8. mln. Lv.m. de uitstaande schuldbekentenissen is nog een vordering in de balans opgenomen van NLG 6.2 mln.
59
Meerjarenperspectief Liquiditeitspositie
De wijzigingen in het door de minister gehanteerde verdeelmodel van de Rijksbijdrage leiden voor de TUfe tot een nadelige situatie. De verdeling wordt in sterkere mate gebaseerd op de behaalde diploma's i.p.v. de nadruk op de instroom van studenten. Daardoor wordt de TUfe geconfronteerd met dalende inkomsten doordat de gevolgen van een lagere instroom gedurende de jaren 1992-1996 doorwerken in de te ontvangen rijksbijdrage. Pas op termijn zal de TUfe de vruchten plukken van de sterke groei, ook landelijk gezien, van het aantal instromende studenten, met name vanafhet studiejaar 1998-1999. Derhalve zal vooralsnog sprake zijn van een sterke 'voorfinanciering' van de studentenpopulatie. Het voorgaande, gevoegd bij de sterke behoefte aan liquiditeiten vanwege onder meer de uitvoering van het Masterplan Huisvesting, betekent een aanzienlijke druk op de liquiditeitspositie. Voor de komende jaren zijn de volgende investeringsuitgaven voorzien: (NLG x mln.)
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2oo6 2007
8o 99 54 48 64 52 23 13
Voor de financiering zijn naast de bovengenoemde leningen de volgende kredietfaciliteiten aangevraagd: kredietfaciliteit Rabobank ter grootte van NLG 50 mln.; groene financiering ABN-AMRO ter grootte van NLG 40 mln. ter financiering van • het Aquifer en andere energiebesparende voorzieningen in het kader van het masterplan; • lening ten bedrage van NLG 8 mln. ter financiering van het nieuw te bouwen Cyclotron (via Acctec B.V.). Richtlijnen voor de jaarrekening en het jaarverslag
De jaarrekening is vastgesteld op basis van de richtlijnen zoals uitgegeven door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Daarnaast is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 waarvan de doorwerking in de Ministeriele Richtlijnen nog niet volledig is gerealiseerd. Extra door het ministerie gewenste informatie wordt los van het jaarverslag aan het ministerie toegezonden. De in de tabellen genoemde bedragen zijn weergegeven in miljoenen guldens. Studentensportcentrum
Per 1 januari 1999 zijn de cijfers van het studentensportcentrum integraal opgenomen onder de TUfe. Gezien het beperkte belang zijn de vergelijkende cijfers hierop niet aangepast.
6o
2
Kerncijfers 1999
%
1998
%
1997
%
313·4 14.2
74-7 3·4 16.o
296.0 12.8 56.r 17·9
75·8
284.1 12.2
76.o
Exploitatierekening Baten Rijksbijdrage exploitatie College- en examengelden Werk voor derden Overige baten Financiele baten
67·4 21.9 2.8
5·2 0.7
3·3 14·3
7·8
4·6 2.0
53-4 16.1
3·3 14-3
7·8
4-3 2.1
419·7
100.0
390.6
100.0
373-6
100.0
Lasten Personele lasten Overige lasten
255·6 163-J
6o.9 38·9
23!.0 14 2 ·7
59· 1 36·5
219.0 130.1
58.6 34·8
Totaal
418.7
99·8
373·7
95·6
349· 1
93·4
Resultaat uit gewone bedri j fsui toefening Buitengewone batenflasten
1.0 ·1.7
0.2 -0.4
r6.9 ·4.2
4·4
24·5 ·14-0
6.6 ·J-8
Resultaat
·0.7
-0.2
12.7
B
IO.)
2.8
Financiele positie Liquiditeitspositie Netto werkkapitaal Current ratio Solvabiliteitsratio Gemiddelde krediettermijn in dagen
Bedrijfsreserve na bestemming Exploitatieresultaat Voorzieningen
·I. I
31-I2 •99
31-12·98
31-12·97
85·5 45·5 1.3 0.63
98.2 76.o
123·3
o.64
93-1 I.8 o.66
94
115
90
336.6 24.0
336-4 30.!
323·7 44· 2
I.)
61
3 Toelichting op de kerncijfers Daar er geen wezenlijke verschillen tussen de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening bestaan, is slechts de geconsolideerde jaarrekening opgenomen.
3.r
Exploitatierekening
p.r Baten Rijksbijdrage De stijging in de ontvangen Rijksbijdrage wordt veroorzaakt door prijscompensatie en salarismaatregelen (NLG 9·9 mln.), een extra toekenning vanwege het gehonoreerde beroep bij de Raad van State ('oudere' universiteiten NLG 1.2 mln.) en een uitkering majeure schade voor het BBC-gebouw (NLG 1.2 mln.). College· en examengelden De stijging is te danken aan de jaarlijkse tariefaanpassing van de collegegelden en de verhoogde instroom van studenten. Werk voor derden De toename van de baten uit werk voor derden wordt naast een autonome stijging veroorzaakt doordat in 1999, bij de verdere implementatie van het financieel informatiesysteem ORCA, sterk de nadruk gelegd is op het gereedmelden van projecten. Daardoor laat ook de post Onderhanden werk een afname zien. Andere oorzaken zijn de integrale verantwoording van STW-projecten en de toepassing van integrale urenverantwoording. Overige baten De stijging overige baten wordt o.a. veroorzaakt door toename van inkomsten uit sportactiviteiten (NLG 1.3 mln) en vermindering loonheffing en loonkostensubsidies (NLG 3-4 mln.). Finandele baten De sterk verlaagde rente-opbrengsten zijn met name veroorzaakt door de sterke daling van het algemene renteniveau terwijl tevens de voor belegging beschikbare middelen sterk afgenomen zijn door de versnelde uitvoering van het Masterplan. Daamaast heeft een afwaardering plaatsgevonden van de waarde van de obligaties per ultimo 1999 ter grootte van NLG 2.4 mln.
3.r.2 Lasten Personele lasten De personeelskosten zijn t.o.v. 1998 gestegen met 10,2%. Deze sterke stijging wordt veroorzaakt door. • de stijging van het gemiddelde salarisniveau; • een toegenomen personele bezetting in de categorie WP o.a. vanwege een hoger
activiteitenniveau van de werkzaamheden voor derden dit bij een nagenoeg gelijk blijvend aantal OBP; • de hogere sociale lasten tengevolge van voorgaande effecten; • mede i.v.m. de krapte op de arbeidsmarkt hogere inhuur van uitzendkrachten en personeel van derden. Overige lasten T.o.v. 1998 treedt een aanzienlijke stijging op in de overige lasten. M.i.v. 1999 is de activeringsgrens verhoogd van Kfl. 5.0 naar Kfl. 10.0. Ten gevolge hiervan is een extra afschrijving gedaan van NLG 7.0 min. Verder zijn de kosten van aanschaf en onderhoud van apparatuur en software gestegen met eveneens NLG 7.0 mln. De verdere stijging in categorie komt vooral door de toegenomen uitbesteding aan derden. De post adviseurs vertoont een daling. Door de afronding van de sloopwerkzaamheden in 1998 zijn in 1999 de bouw- en onderhoudskosten aanmerkelijk gedaald. Daamaast beginnen de effecten zichtbaar te worden van de onderhoudsarme bouwtechniek in het kader van het Masterplan Huisvesting. De stijging van subsidies en bijdragen wordt met name veroorzaakt door een financiering van de voorziening voor het vijfde studiejaar bij TM. Buitengewone baten en lasten Onder de buitengewone lasten is een dotatie aan de voorziening van NLG 9 mln. opgenomen die gevormd is om de gevolgen van AVA op te vangen.
p
Financiele positie De liquiditeitspositie is gedaald door de uitvoering van onderdelen van het Masterplan. Het werkkapitaal is gedaald met NLG 30.5 mln., voomamelijk als gevolg van een afname van het liquiditeitssaldo. Opgemerkt client te worden dat ultimo 1999 een negatief saldo ontstaan is bij de Postbank van NLG 12.8 mln., welke post is opgenomen onder de kortlopende schulden. Voor de (meer)jaren· ontwikkeling van de liquiditeitspositie wordt verwezen naar de algemene toelichting bij de jaarrekening en de staat van herkomst en besteding van middelen.
3·3
Opbouw eigen vermogen*
Bedrij fsreserve Philips fonds .,,~
322.4 -------
L3
311.9 1.3
Subtotaal Exploitatieresultaat
337·3 ·0.7
313.2
Totaal
336.6
323·7
10.5
--~······
----------------------------------------------
Bij vaststelling van de jaarrekening 1998 is het resultaat toegevoegd aan de bedrijfsreserve. Na vaststelling van de jaarrekening 1999 zal het exploitatieresultaat 1999 worden toegevoegd aan de bedrijfsreserve. Door overname van het StudentenSportCentrum is het eigen vermogen in 1999 met 0.9 min. toegenomen. Voor het verloop van het eigen vermogen zie 6-3Het Philips fonds is niet geheel vrij besteedbaar.
3--t
Opbouw voorzieningen
Hergroepering en verwijdering asbest Sociaal Beleid bij Bezuinigingen Herstructurering Facilitair Bedrijf Herstructurering IPO Herstructurering AVA se Studiejaar TM Studentenvoorzieningen Totaal
II. I 2.!
20.0 ILS
8.o
IO.O
4·2
I.O
30.1
44·2
4 Waarderingsgrondslagen 4.1
Ba Ia ns Algemeen Indien niet anders vermeld worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. De bedragen zijn weergegeven in miljoenen guldens. Consolidatie In de balans en exploitatierekening zijn de cijfers van de besloten vennootschappen 'Het Eeuwsel BY' en 'Het Kranenveld BY' geconsolideerd opgenomen. Beide vennootschappen hebben als doelstelling de exploitatie van onroerend goed. Ook de cijfers van TU/e Holding B.V. en daaronder ressorterende werkmaatschappijen zijn geconsolideerd opgenomen. Onder 9·3 is een totaaloverzicht opgenomen. Materiele vaste activa Gebouwen en terreinen De gebouwen, waaronder begrepen vaste installaties, worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde verminderd met afschriivingen. De bedragen lineair 3>33% per jaar berekend over de aanschaffingswaarde, voor zover het in eigen beheer voortgebrachte gebouwen zijn. Yoor van derden overgenomen panden wordt de afschrijving bepaald op 30 jaar bij overname leeftijd. De terreinen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.
Apparatuur en inventaris De apparatuur en inventaris wordt geactiveerd voor zover de aanschaffingswaarde per activum groter is dan NLG Io.ooo. Een uitzondering hierop vormt de Holding B.V. waar een grens gehanteerd wordt van NLG 7.soo. Er vindt diversificatie plaats in de toe te passen afschrijvingspercentages op basis van een voor de TUje vastgestelde afschrijvingstabel. Financiele vaste activa Deelnemingen De deelnemingen zijn
de netto-vermogenswaarde.
Voorraden De waardering van de voorraden verbruiksgoederen en leermiddelen geschiedt tegen aanschaffingswaarde verhoogd met directe magazijnkosten. De werkvoorraden worden gewaardeerd aanschaffingswaarde. De post onderhanden werken bestaat uit de kosten op lopende projecten. Yoor projecten waarbij de gerealiseerde kosten de maximaal te factureren termijnen overschrijden, is het onderhanden werk gewaardeerd tot het maximaal te factureren bedrag. M.i.v. 1999 wordt het voorziene verlies op onderhanden werk naar rato van de verhouding 'eigen bijdrage gedeeld door totale projectkosten' bepaald.
6s
Effecten
De effecten bestaan uit obligaties. De waardering van de obligaties vindt plaats tegen actuele waarde per ultimo boekjaar. Koersverschillen worden gerubriceerd onder de post financiele baten. Liquide middelen
De liquide middelen bestaan voornamelijk uit depositds welke gewaardeerd zijn tegen nominale waarde. Eigen vermogen
De algemene reserve is opgebouwd uit de vrij besteedbare saldi van voorgaande jaren. de vrijval voor 1996 van de in terreinen en gebouwen belegde reserve alsmede de post in activa belegd vermogen voor de boekwaarde van apparatuur en inventaris.
4-2
Bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatieresultaat is uitgegaan van het baten- en lastenstelsel. De gefactureerde termijnen inzake werk voor derden zijn verantwoord onder de post 'vooruitgefactureerde bedragen'. Tweede- en derde-geldstroomprojecten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht in de periode van gereedkomen van het project of bij een afgerond deel van een project. De directe kosten van nog niet gereedgekomen projecten worden onder de post onderhanden werken opgenomen, terwijl de hierop betrekking hebbende ontvangen voorschotten onder kortlopende schulden worden verantwoord.
66
5 Balans per 31 december 31•12•1999
3I-12·1998
317·9 19·7
28 5.6 r6.9
337·6
302.5
1.5 65.0
2.6
Act iva Vaste activa Materiele vaste activa Financiele vaste activa
Vlottende activa
Voorraden Onderhanden werken Vorderingen Effecten Liquide middelen
Totaal
44·8 29.1
70·7
56·4
49·3 3!.5 66.7
!96.8
220.8
534·4
523-J
337·3 -0.7
323·7 12.7
336.6
336-4
24.0
30.1
24.0
30.1
11.5
9·7
1.7
2.3
Pass iva Eigen vermogen
Eigen vermogen Resultaat lopend jaar
Voorzieningen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Lening ofg Herzieningsregeling omzetbelasting Vooruitontvangen erfpachttermijnen
9·3 22.5
12.0
Kortlopende schulden
I5I·3
144·8
Totaal
534·4
523-3
Kortlopende schulden
67
_6_m Specificaties balans G.r 6. u
Vaste activa Materii:He vaste act iva Gebouwen en terreinen; het verloop gedurende het verslagjaar is als volgt weer te
geven: Aanschaffingswaarde Afschrijving Boekwaarde Terreinen Gebouwen Stand r januari
521.2
lnvesteringen Desinvesteringen Afschrijvingen
200.1
325·3
59·8 "23·7 IJ.I
-13.1
314-7
246.8
-----
Stand 3I december
557·3
De TUfe heeft ten behoeve van derden, te weten de Stichting Fontys, SSE en TNO, het recht van opstal verleend. In 1999 is ook aan het Twinning Center het recht van opstal verleend. De totale oppervlakte bedraagt 83.68.69 ha. De verzekerde waarde van de gebouwen bedroeg op r januari 2000 circa NLG 900 mln. Apparatuur en Inventaris Aanschaffingswaarde
Afschrijving
Boekwaarde
Stand r januari
3I5.2
260.1
55· 1
lnvesteringen Desinvesteringen
22.2 -5.8
-3.8
22.2 -2.0
17·7
-17·7
Afschrijvingen
68
Ophoging activeringsgrens naar > ro.ooo: - inhaalafschrijvingen - afboekingen
6.9 -65.2
-6.9
-6 5.2
Stand 31 december
266-4
2I5·7
50·7
Recapitulatie balanswaardering materiele vaste activa
31-1 2 • 1999 Gebouwen en terreinen Gebouwen in aanbouw Apparatuur en inventaris
200.1
317·9
Gebouwen in aanbouw Onder deze post zijn opgenomen de investeringsbedragen in gebouwen voor zover zij nog niet in gebruik zijn genomen.
6.r.2
Financiele vaste activa Vordering op het Min. OC&W inzake kasbeperking rijksbijdrage Sch uldbeken tenis sen Notebooks Lening SSE Deelnemingen
IJ.O
II.9
6.2
4·5
0.4
0-4
0.1
O.I
1 9·7
r6.9
Het in 2000 vervallende deel van de lening aan SSE is opgenomen onder de kortlopende vorderingenjvoorschotten. De TUfe bezit via de TUfe Holding B.V. een minderheidsdeelneming in StudieJob Uitzendbureau B.V. te Amsterdam alsmede in EN Special Products B.V en een rechtstreekse minderheidsdeelneming in United Brains B.V.
6.2 6.2.1
Vlottende activa Voorraden Voorraad verbruiksgoederen Voorraad leermiddelen Werkvoorraden
I. I I.O 2.6
Onder de werkvoorraden zijn ook de nog voorradige notebooks opgenomen.
6.2.2 Onderhanden werken Onderhanden werken Onder het onderhanden werk is een bedrag van NLG 3.2 mln verantwoord inzake de integrale urenverantwoording van baten en lasten op STW-projecten.
Vorderingen Debiteuren Vordering collegegelden Vooruitbetaalde kosten Voorschotten Nog te factureren bedragen Rente Overige vorderingen
27.6 J-6 0.7 3·0 2.1
1!.7
4·5 3·3
3·9 4·0
44·8
49·3
3-3 2.4
Cltimo 1999 is door een inhaalslag de ontstane achterstand in het factureren weggewerkt. Dit heeft geresulteerd in een hogere stand debiteuren ultimo boekjaar. Hiertegenover staat een verlaging van de post nog te factureren bedragen.
6.2.4 Effecten
Staatsobligaties Bancaire obligaties Overige
31·12-1999
31·12-1998
14·7
1).7
5-3 9-1
5·9 9·9
29.1
31.5
6.2.5 Liquide middelen Banksaldi Depositd s j overige beleggingen
70
13.2 53·5
6. 3
Eigen vermogen Het verloop van het weer te geven:
vermogen voor resultaatbestemming 1999 is als volgt
Stand per r januari Inbreng balans studentensportcentrum Resultaat bestemming Stand per 31 december
6-4
Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen
het verslagjaar is als volgt: Stand
Dotatie
Onttrek· kingen
Vrijval
Stand
Omschrijving
01·01
1 999
1 999
1 999
JI·I2
Voorziening voor hergroepering en verwijdering asbest
II. I
5·7
5-4
0.0
Voorzieningen t.b.v. studenten: - Technisch convenant (ROTS) · se studiejaar TM Voorzieningen t.b.v. personeel: -Sociaal beleid -Herstructurering AVA -Herstructurering Facilitair Bedrijf -Herstructurering IPO Totaal
o.6
I.O
0-4 2.8
2.8
r.8
s.8
L9
9·0 8.o
9·0 2.5
5·5
4·2 30.1
2.1
4·2 ro.6
7·3
24.0
In het boekjaar 2ooo zal worden bezien in hoeverre de voorziening herstructurering Facilitair Bedrijfkan worden samengevoegd met de voorziening gevormd voor de gevolgen van de uitkomsten van het project 'Added Value Analysis'.
71
6. 5
Langlopende Schulden 31-12-1999
Lening RABO o.g. Herzieningsregeling omzetbelasting Vooruitontvangen erfpachttermij nen
11.5
9·3 12.0
Ten behoeve van de financiering van het notebookproject is in 1998 initieel een lening aangegaan ad NLG r2 mln. met een looptijd van 5 jaar en een rentepercentage van 3,88%. Voor de volgende studiejaren is additioneel NLG 6 mln. opgenomen. Het in zooo vervallende deel van de schuld per 31 december 1999 is opgenomen onder de kortlopende schulden. Ten behoeve van een nieuwbouw binnen de geconsolideerde BV 't Kranenveld is gedurende de bouw vanaf 1995 geopteerd voor BTW vooraftrek. Bij ingebruikname bleek dit niet mogelijk. Voor eerder terugontvangen BTW is met de fiscus een afbetalingsregeling over 5 jaar overeengekomen. De post vooruitontvangen erfpachttermijnen betreft de met TNO, Fontys en Tv.inning Center gesloten erfpachtovereenkomsten.
72
6.6
Kortlopende sch ulden 31•12•1999
31-12·1998
Te betalen aan leveranciers Postbank Af te drag en belasting en sociale lasten Pensioenpremies Vooruitgefactureerde bedragen Vooruitontvangen collegegelden Vakantietoeslag Interim ziektekostenregeling Omzetbelasting Overige nog te betalen posten en vooruitontvangen bedragen
14·4 12.8
7·3
8.o I.8
8.o
Totaal
7I.8
I.5 86.8
IO.I
9-4
7·9 2.6 2.8
7·I 2.3 I.7
19.1
20.7
151·3
144·8
Onder de post vooruitgefactureerde bedragen zijn begrepen de gefactureerde termijnen aan derden, voor zover de projecten niet zijn afgerond. De sterke daling van deze post wordt veroorzaakt door de gerealiseerde inhaalslag van het factureren aan derden en afsluiten van projecten. Specificatie overige nog te betalen posten en vooruitontvangen bedragen: Kortlopend deellening Rabobank STW Schuld aan Min. OC&W Personele lasten Catering Studeerbaarheidsgelden voor zover niet aangewend Tegemoetkoming millennium Gas, water en elektra Nog te verwerken facturen waarvan goederen ten laste van 1999 komen en diversen
3·8
2.3
2.0
r.8
1.6
II.7
73
6. 7
Niet uit de balans blijkende verplichtingen De waarde van de nog niet opgenomen vakantiedagen, incl. sociale lasten, bedraagt bij benadering NLG 33 mln. In de loop van 2000 zal een inventarisatie plaatsvinden in het kader van de nieuwe regeling waarbij het sparen van vakantiedagen nog slechts beperkt mogelijk is. In 2000 zal de TU/e een bijdrage effectueren ad NLG !.3 mln. aan het Twinning Center.
74
7 Exploitatierekening Baten Rijksbijdrage exploitatie College-en Werk voor derden Overige Financiele baten
Realisatie
Realisatie
1 999
I998
313·4
296.o 12.8 s6.r 17·9
14.2 67-4 21.9 2.8
7·8
Totaal baten
4 19·7
390.6
Lasten Personele lasten Overige lasten
255·6 163-1
142·7
Totaallasten
418.7
373·7
231.0
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten en lasten
I.O
16.9
·1.7
·4.2
Resultaat
·0.7
12.7
75
8 Specificatie Exploitatierekening 8.r
8.1.1
Bat en Realisatie
Realisatie
1999
1998
314·9 0.6
297·8 -0.6
-0.7 -0.1
- I.2
Rijksbijdrage exploitatie Rijksbijdrage 1999 conform CFI briefnummer FTOfTBV99/44568 M Millennium tegemoetkoming Kwaliteits- en studeerbaarheidsgeiden Aansiuiting VWO-WO Majeure schade Duaie opieidingen WO
-!.2 ·O.I
313·4
296.0
19.1 53·9 -s.6
3·2 42.2 !0.7
67-4
s6.r
8.f.2 Werk voor derden
Projecten 2e geidstroom Projecten 3e geidstroom Mutatie onderhanden werk Subtotaai
Met ingang van 1999 worden aile kosten van STW-projecten ongeacht of STW dan wei de TUfe de kosten betaald heeft, in de TUfe administratie verantwoord. Dit betreft een bedrag van NLG 3.2 min.
8.q Overige baten Omzet catering Leermiddeien Uitkering arbeidsongeschiktheid Verhuur ruimte Loonkostens ubsidie. loonheffingsvermindering Overige baten
5·3 o.s
5·8 0.4
0.3 4·2
0.3
5·3 6.3
L9 6.!
Subtotaal
2!.9
17·9
3·4
8.2
Las ten
8.2.I Personele lasten
Beloning voor arbeid Salarissen Vakantietoelagen Overige toelagen Overhevelingstoeslag
Sociale lasten Tegemoetkoming ziektekosten Pensioenpremie Premie WAO/WW/ZWjZFW
Overige personele lasten Personeelslasten derden Uitzendbureaus Derdenjstudenten
Realisatie
1 999
1998
I67·5 13.8
1 53·9
5·5 3·4
4·3 2-4
190.2
173·3
11.4 13·7
IO.O
7·8
7·I
32·9
28.9
5·7 7-0
4-2
I.O
2e geldstroom WachtgeldenfBWOO Diversen
12.7
n.8
6.9 o.s
1.2
--······
Totaal personele lasten
Realisatie
4·3
5·0
1 3·3
12.2
32·5
28.8
255·6
2JI.O
In de personele lasten is opgenomen voor vergoeding CvB (incl. secretaris van de Universiteit) NLG r.2 mln. (1998: NLG r.o mln.).
77
R.z.z
Overige lasten Realisatie
Realisa tie
1999
1998
I).I IO.I 0.4 2.3 8.3
II.9 19.1 0-4 2-4 8.0
5-I 0.4
4·5 0-4
39·7
46·7
24.6
r6.2
r8.3
13·4
Totaal
42-9
29.6
Materiaal gebonden lasten Collectievorming Grondstoffen
6.9 17.6
6.2 !2.7
Totaal
24·5
r8.9
10.6
6.6 2.5 4-0
Huisvestingslasten Afschrijving gebouwen Bouw- en onderhoudskosten Huur Wettelijke lasten Energie{water Schoonhouden gebouwen Verzekeringen Totaal Apparatuur en inventaris Afschrijving outillage Aanschaf outillage < NLG IO.OOO,-
Overige lasten Subsidies en bijdragen Communicatiekosten Representatie Reis-, verblijf- en deelnemingskosten Restauratieve verzorging Promotie en PR Dienstverlening derden Diversen
3·3 3·3 8.8 7·3 I. I 20.5 0.7
8.2 6.4 0.4 17.0 2.4
Totaal
55.6
47·5
Rente Rente
0.4
0.0
Totale overige lasten
I6J.I
I42·7
8.2.3 Buitengewone baten en lasten
Baten Vrijval voorziening voor hergroepering en verwijdering asbest Vrijval voorziening SBBB
Realisatie
Reali sa tie
1999
1998
5·4
1.9 7·3
Lasten Voorziening herstructering IPO Dotatie voorziening herstructurering AVA
Totaal
4-2
9·0 9·0
4·2
-!.7
4·2
79
--9-··~· averige gegevens 9 .r
Bestemming resultaat Het College van Bestuur heeft in vergadering van r mei 2ooo besloten, het exploitatieresultaat van NLG 0.7 mln. in mindering te brengen op de algemene reserve.
9 .2
Staat van herkomst en besteding van middelen Uit de balans is het volgende beeld te geven van de cijfers, betrekking hebbende op de liquiditeitspositie: Herkomst van middelen
Mutaties Exploitatieresultaat Afschrijving gebouwen Afschrijving apparatuur en inventaris
·0.7 13.1 24.6 37-0
Dotatie voorzieningen Toename langlopende schulden Desinvestering apparatuur en inventaris Inbreng studentensportcentrum
rr.8 10.5 I.9 0.9 2).1 62.1
Bestedingen
Investeringen gebouwen Investeringen apparatuur
49·8 22.1 71.9
Toename vordering Min. OC&W Toename schuldbekentenissen notebooks
I. I
I.7 2.8
Besteding ten laste van voorzieningen: Hergroepering en asbestverwijdering Studenten Sociaal beleid Herstructurering FB
5·7 o.6 r.8 2.) ro.6
Vrijval van voorzieningen: Hergroepering en asbestverwijdering SBBB
5·4 I.9 7·3
Mutatie werkkapitaal
So
92.6 -30-5
Afname voorraden Afname ohw Afname vorderingen Toename kortlopende schulden
I. I
5·7 4·5
6.5
Mutatie liquide middelen (inclusief effecten)
9·3
Deelnemingen
Onderstaand volgt een overzicht van de besloten vennootschappen waarin de TUfe middellijk dan wel onmiddellijk een roo% kapitaalbelang heeft en die volledig in de consolidatie zijn betrokken: Het Eeuwsel BV Het Kranenveld BV TUfe Holding BV waarin geconsolideerd zijn opgenomen: • Euflex • Calipso BV • Acctec BV • Euforce BV • Eutechpark • UTI BV Calibre BV • TMcc BV Daarnaast heeft de TU/e Holding BV een minderheidsbelang in de onderstaande vennootschappen: • EN Special Product BV 33% StudieJob Uitzendbureau BV 26% Deze zijn opgenomen onder de financiele vaste activa. Verder heeft de TUfe nog een minderheidsdeelneming in • United Brains BV 33% De TU/e heeft naast deze deelnemingen geen gelieerde instellingen die voldoen aan artikel 23 van de richtlijnen.
9 .4
Gebeurtenissen na balansdatum In 2000 heeft de TUfe besloten om deel te nemen aan Avantium B.V. voor een bedrag van NLG 3-3 mln.
81
10
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening I999 van de Technische Universiteit Eindhoven gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten en in overeenstemming met het Controleprotocol WO-instellingen I999· Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiele verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van Bestuur van de instelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wii zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op JI december I999 en van het resultaat over 1999, en dat deze is opgesteld in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiele verslaggeving en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in de Richtlijnen verslag (jaarrekening) en begroting voor instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. Voorts verklaren wij dat voldaan is aan de geldende wet- en regelgeving voorzover deze betrekking heeft op de toewijzing en de besteding van de rijksgelden.
Eindhoven, I mei
2000.
Deloitte & Touche Registeraccountants Voor deze: Prof.dr. R.f.M. Dassen RA Drs. L. f. van den Dries RA
82
Bijlage
1
Universitaire organisatie 1999
l [
Universiteitsraad
t---
Raad van Toezicht
College van Bestuur ----
Bestuurlijk ovetl~' (CvB + Decanen)
I
I Faculteits-
St~:n Ackermans
IPO, Center for
bestuur
Instituut,
User-System -_Interaction
Centrum voor Technologisch Ontwerpen
H
Biomedische Technologie
H H
Bouwkunde Elektrotec(utie~
H H HTechnolo~e, H y
Scheikundige Technologie Technische Natuurkunde Management
Werktuigbouwkunde
Wiskunde en Informatica
Centrale diensten
Bijlage 2 Samenstelling bestuursorganen per 31 december 1999
Raad van Toezicht C. Boonstra, voorzitter
Mw.drs. M.J. Kuip R.J.J. Koedijk RA, plv. voorzitter Dr.ir. P. Ros Prof.dr.ir. A. Oosterlinck
College van Bestuur Dr.ir. H.G.J. de Wilt, voorzitter rector rnagnificus Prof.dr. M. Drs. H.W. te lid lr. H.P.J.M. Rournen, secretaris van de universiteit
Faculteitsbesturen Technologie Management Prof.dr. P.M. decaan a.i. lr. M.J .M. Verbruggen, directeur bedrijfsvoering P.J.M. Hofman, studentadviseur Wiskunde en Informatica Prof.dr. J.K. decaan Mw.drs. S. Udo, directeur bedrijfsvoering Prof.dr. P.A.J. Hilbers, lid R. de Jong, studentadviseur Technische Natuurkunde Prof.dr.ir. W.J.M. de Jonge, decaan Dr.ir. V.A.M. Brabers, directeur bedrijfsvoering Prof.dr. M.J. van der Wiel, lid Mw. Y. Barrell, studentadviseur Werktuigbouwkunde Prof.dr.ir. M.J.W. Schouten, decaan Dr. A.A. Klurnper, directeur bedrijfsvoering Prof.dr.ir. H.E.H. Meijer, lid Mw. S.H.H.M. Buijssen, studentadviseur Elektrotechniek Prof.dr.ir. W.M.G. van Bokhoven, decaan G.H. Pasmans, directeur bedrijfsvoering Dr.ir. M.J. Bastiaans, lid P.G.H. Jacobs, studentadviseur
85
Scheikundige Technologie Prof.dr. R. Metselaar, decaan Drs. E.M.G.H. Bernard, directeur bedrijfsvoering Prof.dr. R.A. van Santen, lid K.A.E. Weusten, studentadviseur Bouwkunde Prof.dr. H.J.P. Timmermans, decaan Ir. H.G.A. Rikhof, directeur bedrijfsvoering Ir. J. Westra, lid F. Metsemakers, studentadviseur Biomedische Technologie Prof.dr.ir. J.D. decaan Dr. A.A. Klumper, directeur bedrijfsvoering Prof.dr. D.W. Slaaf (UM), lid P. Spijker, studentadviseur
86
Bijlage 3 Samenstelling facultaire adviesraden Raad van Advies opleiding Bouwkunde Ir. F. Spaargaren Consultant Ir. B. Bieker N. V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten Architect Mw.ir. J.P.T. Dekkers Koninklijke JBC Ir. P.R.J. Smits Zandvoort Ordening ~ Advies Ir. J.C. Vogelij Raad van Advies opleiding Technische Informatica lr. J. J. van Amstel Philips Research Ir. B. van Ginderen Andersen Consulting Den Haag Ir. J. van 't Ooster Od Nederland C.M.G. Maastricht Drs. ing. M. Riemersma Prof.dr. W. Jonker KP N Research Groningen CWJ Amsterdam Prof.dr. G. van Oortmerssen Raad van Advies opleiding Technische Wiskunde Prof.dr. C.G.E. Boender Ortec Consultants BV Dr. F. Eising H ollandse Signaal Apparaten BV Prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst Faculteit Technische Natuurkunde TUje Dr.ir. J. Praagman Centre for Quantitative Methods CQM BV Prof.dr. A. Schrijver Centrum voor Wiskunde en Informatica Raad van Advies opleiding Biomedische Technologie Prof.dr. R.S. Reneman president KNA W Prof.dr. J.J. Sixma voorzitter Gezondheidsraad Prof.dr. G. Kootstra decaan faculteit der Geneeskunde Universiteit Maastricht Prof.dr. ir. M.J.W Schouten decaan faculteit Werktuigbouwkunde TUje Dr.K. Wiedhaup directeur onderzoek AKZOjPharma Raad van Advies faculteit Technologie Management Ir. A.M.G. van Hamburg DHV AlB, Zeist Ir. E.H.M. van den Assem Hagemeyer NV. Naarden Ir. G.A. Paats Stork. Amsterdam Prof.dr. LL. Soete Universiteit Maastricht Mw.drs. H. Voute-Droste Lid VVD:fractie Tweede Kamer Rabobank Nederland, Eindhoven Drs. P. van der Weijden Drs. J. Zeestraten Catharinaziekenhuis, Eindhoven
Raad van Advies faculteit Technische Natuurkunde Prof.dr.ir. J.G.H. Joosten Dr.ir. A.H.M. Habets Prof.dr.ir. G. Ooms Dr. C.M.J. van Uijen Ir. J.D. van Zijverden
DSM Research Research and Development Oce Technologies BV Shell International Exploration and Production B V Philips Research TNOjTPD
Raad van Advies faculteit Scheikundige Technologie Dr.ir. K. van der Wiele Dr.ir. M.M.G. Senden Prof.dr. E.M. Meijer Prof.dr.ir. F.M. Dautzenberg Ir. W.F.J. Drent Dr. L de Galan
88
AKZOjNobel Central Research RT Shell Research and Technology Center Amsterdam DSM Research ABB Lummus Global USA Dupont de Nemours (Nederland) BV Unilever Research Laboratorium
Bijlage 4 Prijzen en onderscheidingen Medewerkers Bastiaans, dr.ir. M.]. Universitair hoofddocent bij Elektrotechniek dr.ir. M.J. Bastiaans heeft de IEEE Outstanding Branch Counselor and Advisor award 1998-1999 gewonnen. De IEEE staat voor The Institute of Electrical and Electronics Engineers.
Cramers, profdr.ir. CA In maart 1999 ontving prof.dr.ir. C.A. Cramers (faculteit Scheikundige Technologie) de Keene P. Dimick Award. Dirrix, profir. H.H.M.L Het antwerp 'De Witte Dame' in Eindhoven van architect prof. Dirrix (hoogleraar Bouwkunde) won renovatieprijs in de categorie 'Utiliteitbouw Overig'. Prof. Dirrix tekent tevens voor het antwerp van het nieuwe bouwkundegebouw, waarvoor momenteel het oude T-hoog op de TUfe-campus gestript wordt. Hirschberg. dr.ir. A De Acoustical Society of America heeft dr.ir. A. Hirschberg, verbonden aan de capaciteitsgroep Gasdynamica (GDY) van de faculteit Technische Natuurkunde, tot Fellow gekozen 'for contributions to understanding flow dynamics in musical instruments and in the human voice'. Kessels, ir. WM.M. De 1999 John Coburn and Harold Winters Student Award van de American Vacuum Society is toegekend aan ir. W.M.M. Kessels, verbonden aan de capaciteitsgroep Evenwicht en Transport in Plasma's (ETP) van de faculteit Technische Natuurkunde. Lintsen, profdr.ir. H. W Prof. Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek aan de TUfe, is benoemd tot lid van de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Moonen, ir. F. Ir. F. Moonen kreeg een eervolle vermelding voor de ontwikkeling van een bijzondere wijze van funderen, de zogeheten ACE's-Fundering.
Post, profir. ].M. In 1999 ging de Nederlandse Bouwprijs naar prof. Post, deeltijdhoogleraar bij de capaciteitsgroep Bouwtechniek (faculteit Bouwkunde). De prijs wordt eens in de twee jaar uitgereikt aan een ondememing, organisatie of persoon die met een proces, project of product op een innovatieve wijze een bijdrage levert aan de kwaliteit van de bouw in Nederland. Pro£ Post ontwierp een kantoorgebouw met een geplande levensduur van twintig jaar. Schram, profdr.ir. D.C. Hoogleraar Technische Natuurkunde pro£ Schram is benoemd tot lid van de afdeling Natuurkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Prof. Schram ontving voor zijn gehele oeuvre de Plasma Chemistry Award 1999 van de IUPAC. Stevens, profir. M.P.]. Prof. Stevens heeft de IBM University Partnership Award ontvangen voor zijn onderzoek op het gebied van telefommunicatiesystemen en computemetwerken. Studenten Bergh, ir. M. van de; Verhoeven, ir. K.
De Mignotprijzen zijn de beloning voor innoverend onderzoek voor de industrie. Jr. M. van de Bergh (faculteit Elektrotechniek) won in 1999 de eerste prijs met een controlesysteem voor optische telecommunicatienetwerken. Ir. K. Verhoeven (faculteit Wiskunde en Informatica) ontving de tweede prijs . Boon, M. TU/e-student M. Boon (Wiskunde) is de winnaar geworden van de Nationale Wetenschapsquiz. Van de organisatie NWO heeft hij als prijs een verzorgde ontdekkingsreis voor twee personen naar Mexico ontvangen. Brink, ir. ]. van den Ir. J. van den Brink (Techniek & Maatschappij) heeft de NIZA scriptieprijs 1999 NIZA staat voor Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika. Van den Brink onderzocht het hergebruik van metaalafval in Tanzania. Dommelen, ir. H. van Promovendus Van Dommelen krijgt in 1999 de Unilever Researchprijs voor zijn afstudeerwerk bij de faculteit Werktuigbouwkunde. Jaarlijks kent het bedrijf deze prijs toe aan een tiental studenten die uitzonderlijk afstudeerwerk hebben geleverd op het gebied van chemie, biologie en werktuigbouwkunde. Heer, ir. T. de Studente Technische Bedrijfskunde ir. T. de Heerwint de SUTO Award '99 voor haar scriptie 'Uitbesteding: Noodzaak of uitdaging?'. De award van het SUTO (Selectie Uitbesteden en Toeleveren van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud) bestaat uit een oorkonde, een sculptuur en een geldbedrag van sooo gulden.
90
Huijbregts, mw. L.]. De CIVI-aanmoedigingsprijs Technische Natuurkunde 1999 is toegekend aan mw. LJ. Huijbregts, studente aan de faculteit Technische Natuurkunde, vanwege haar uitstekende propedeuseresultaten. Korteweg, ir. H. Ir. H. Korteweg is een van de drie winnaars van de Archiprix 1999. Hij maakte als afstudeeropdracht voor zijn TUfe-studie Bouwkunde een nieuw ontwerp voor het Van Abbemuseum in Eindhoven. In totaal werden 25 afstudeerwerken ingezonden. Meulen, ir. F. van der De UFE-Ontwerpersprijs ging in 1999 naar ir. F. van der Meulen, voor het ontwerpen van een kniprobot voor Hoogovens. Het ontwerp is gemaakt als afstudeerwerk in de opleiding tot Mechatronisch ontwerper aan het Stan Ackermans Instituut, centrum voor technologisch ontwerpen. Schaik, ir. A. van De Moister Scriptieprijs 1998 werd gewonnen door ir. A. van Schaik (Technische Bedrijfskunde) voor zijn scriptie 'De selectie van het juiste elektronische documentenbeheersysteem: op weg naar een beter beheer van documenten binnen NV Elektriciteits-Productiebedrijf Zuid Nederland EPZ'. De Molsterprijs wordt uitgereikt door de stichting dr.ir. H.C. Moister Fonds en de VOGIN voor scripties op het gebied van geautomatiseerde informatie enfof documentatie. Teeuwen, ir. G. en Verhaar, ir. B. Twee van de drie CIVI-afstudeerprijzen (elk 25.000 gulden) gingen naar de TUfe-studenten ir. G. Teeuwen (Technische Informatica) en ir. B. Verhaar (Werktuigbouwkunde). Het Centraal Instituut Voor Industrie-ontwikkeling hoopt met deze prijzen de studie in technische en exacte vakken te stimuleren. Visser, M.; Schreurs, R.; Korst, P.; Kweens, C.; Habets, R. Vijf studenten van de capaciteitsgroep Uitvoeringstechniek (faculteit Bouwkunde) •wccl.l''"u een prijs binnen door het winnen van een door de Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid (VGB) georganiseerde managementgame. Het team won vijfduizend gulden door in de finale negentien teams achter zich te laten. Diversen
19 VNCI-beurzen Van de negentig beurzen van twee- tot vierduizend gulden die de chemische industrie dit jaar heeft verstrekt, gaan er negentien naar Eindhovense studenten. De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) begon in 1997 met het verstrekken van studiebeurzen aan chemiestudenten. Prijs voor het beste studievoorlichtingsmateriaal De prijs voor het beste studievoorlichtingsmateriaal ging naar de TUfe, voor de brochure Biomedische Technologie. Het LCD Expertisecentrum voor loopbaan-
91
is de initiatiefnemer voor deze prijs, die bedoeld is om onderwijsinstellingen te stimuleren duidelijke brochures te maken.
Chemie a[ Samenlevingprijs Het project 'Weekmakers in kinderspeelgoed, schadelijk of niet?' heeft de Chemie & Samenleving-prijs 1999 van de faculteit Scheikundige Technologie gewonnen. Een groep van negen eerstejaars studenten kwam na onderzoek tot de conclusie dat een verbod op weekmakers niet nodig is.
92