Jaarverslag 2010
Voorwoord
Ambitie en realiteitszin Milieudefensie heeft een lastig maar interessant jaar achter de rug waar we goed uit te voorschijn zijn gekomen. Het wegvallen van een deel van onze inkomsten begin 2010, is gebruikt als kans om nieuwe doelen te formuleren en de organisatie flexibeler, robuuster en slagvaardiger te maken. Precies op tijd voor onze veertigste verjaardag in 2011 (en die van Friends of the Earth International, waarbij we zijn aangesloten). We zien de toekomst met vertrouwen tegemoet. Uit het nieuwe Algemeen Beleidsplan spreekt ambitie en realiteitszin. Kort samengevat: we concentreren onze activiteiten op een drie bepalende thema’s; we geven meer aandacht aan het agenderen van oplossingen en alternatieven; we ontwikkelen het campagnevoeren verder voor meer impact; de samenwerking tussen leden, achterban en medewerkers wordt bevorderd, en onze financiële positie wordt verstevigd door onze afhankelijkheid van subsidies te verkleinen en te streven naar verhoging van het aantal leden en donateurs en de inkomsten daaruit. Milieudefensie werkt niet alleen aan de eigen toekomst, maar heeft ook de ambitie te sleutelen aan de toekomstagenda van de milieubeweging als geheel. Na veertig jaar – de milieubeweging in Nederland en Milieudefensie zijn ongeveer even oud – is het tijd voor een herijking: hoe smeden we van alle mensen van goede wil, waar die zich ook bevinden, een onstuitbare beweging? Hoe zorgen we er met andere woorden voor dat al die maatschappelijke organisaties, groene ondernemers en burgers elkaar vinden en versterken in het belang van onze leefomgeving en de toekomst van onze kinderen? De nagenoeg totale afwezigheid van het kabinet bij duurzame ontwikkeling en de tegengestelde richting die op veel terreinen wordt ingeslagen, onderstrepen de noodzaak om de krachten te bundelen eens te meer. Dat Milieudefensie in 2010 meer dan gewoonlijk met zichzelf bezig was, is niet terug te zien in de milieuresultaten. Die zijn er ook nu weer volop. Ze worden in dit verslag uit gebreid behandeld. Ik noem er een paar die mij in het bijzonder opvielen. Milieudefensie heeft met de megastallen, of veefabrieken zoals wij ze liever noemen, de intensieve veeteelt op de politieke agenda gezet. Dat heeft het afgelopen jaar in NoordBrabant en recent in Utrecht geleid tot het stellen van grenzen aan de omvang van veebedrijven. Ook in Den Haag is doorgedrongen dat Nederland geen veefabrieken wil. Wij hopen staatssecretaris Bleker van Landbouw ervan te overtuigen dat de toekomst van de landbouw in Nederland niet in bulk ligt, maar in kwaliteit en regionalisering. Dat is wat Nederland wil. En het is beter voor het milieu en de dieren. En ik durf de stelling wel aan, dat de meeste boeren hetzelfde willen. Het jarenlange en vasthoudende werk van Milieudefensie en Friends of the Earth om de illegale kap in houtproducerende landen en de import van illegaal hout in ons eigen land 1
tegen te gaan, beginnen vruchten af te werpen. In Kameroen en Indonesië nam de illegale kap met respectievelijk 50 en 75 procent af, terwijl de import van illegaal hout in Nederland met 30 procent afnam. En Shell kondigde na acties van Milieudefensie aan 600 miljoen te investeren om 31 van de 100 gasfakkels in Nigeria te doven. Dat is pure winst voor het klimaat en voor het leven van mensen ter plaatse. Milieudefensie is daarmee in mijn ogen een organisatie met visie die daadwerkelijk bijdraagt aan veranderingen. Daarom vond ik het een eer om als voorzitter gevraagd te worden. Het werk voor Milieudefensie is een inhoudelijke en maatschappelijk relevante aanvulling op mijn dagelijkse werk als gemeentesecretaris/directeur. Dat boeit en inspireert mij. Laten we de goede lijn in 2011 met nog meer energie en kracht doortrekken! En dat vieren en verder versterken tijdens ons jubileumcongres op 27 mei. Daar ontmoet ik u graag! Saskia Borgers voorzitter Milieudefensie
2
Inhoudsopgave
[LET OP! Paginanummering correspondeert niet met deze tekstversie van het jaarverslag. Is overgenomen van het vormgegeven – digitale – verslag]
Voorwoord 1
2
3
Over 1.1 1.2 1.3
dit verslag 1 Transparant Prijs 2 Verbeteringen 3 Gedragscode en beleid op internet
Samenvatting 5 2.1 Organisatieontwikkeling 2.2 Milieuresultaten 9 2.3 Financiële resultaten 2.4 Overige resultaten 16
6 14
Projecten 17 3.1 Voedsel 21 3.2 Internationaal 37 3.3 Verkeer 65 3.4 Klimaat en Landschap & Ruimte 3.5 Jongeren Milieu Actief 81
76
4
Mensen in beweging 84 4.1 Doelstellingen 2010-2015 85 4.2 Resultaten 87 4.3 Inspraak en besluitvorming leden 89 4.4 Lokale afdelingen 92 4.5 Vrijwilligers 96
5
Externe relaties 97 5.1 Samenwerkingsverbanden 98 5.2 Relatie met overheid en bedrijven 102 5.3 Relatie met de media 107 5.4 Externe communicatie 109
6
Risicomanagement 6.1 Reputatierisico’s 6.2 Fysieke risico’s 6.3 Financiële risico’s 6.4 Compliance
7
Sociaal verslag 123 7.1 Personeel en organisatie 7.2 Inspraak medewerkers
124 128
Intern milieubeleid 129 8.1 Computer en printers
132
8 9
115 116 118 119 122
Bestuursverantwoording 134 9.1 Samenstelling van het bestuur
135 3
4
9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
Bestuursvergaderingen 139 Financieel toezicht 140 Beleid 142 Bestuur, directeur en bureau 143 Samenstelling managementteam en salaris directeur Presidium en Geschillencommissie 145
10 Fondsenwerving, subsidies en sponsoring 147 10.1 Resultaten werving 2010 148 10.2 Wervingsprogramma 2010-2015 150 10.3 Subsidies, schenkingen en sponsoring 152 10.4 Nationale Postcode Loterij 156 11 Jaarrekening 2010 158 11.1 Inleiding 159 11.2 Balans 162 11.3 Staat van baten en lasten 2010 164 11.4 Grondslagen van Waardering 166 11.5 Kasstroomoverzicht 168 11.6 Toelichting Balans 169 11.7 Toelichting staat van baten en lasten 11.8 Overige gegevens 189 12 Vooruitblik 191 12.1 Milieudefensie in 2011 192 12.2 Begroting 2011 196 12.3 Meerjarenraming 2011-2016
198
De missie van Milieudefensie200 Rechtsvorm en organisatiestructuur 204 Colofon 205
4
177
144
1. Over dit verslag Milieudefensie heeft haar jaarverslag de afgelopen jaren stap voor stap verbeterd. We vinden het belangrijk dat u zo goed mogelijk kunt beoordelen of wij ons werk goed doen en of we verstandig met ons (en uw) geld omgaan. Van een organisatie als Milieudefensie, die van bedrijven en de overheid transparantie eist, mag u tenslotte verwachten dat zij ook zelf haar zaken op orde heeft. 1.1 Transparant Prijs: gedeelde vijfde plaats, cijfer 8,1 Milieudefensie doet al sinds het begin in 2004 mee aan de Transparant Prijs. Dat is de prijs voor het beste charitatieve jaarverslag, een initiatief van de Donateursvereniging en PricewaterhouseCoopers. Dat doen we omdat de beoordeling ons waardevolle informatie geeft over de sterke en zwakke punten van ons verslag. Met het Jaarverslag 2009 scoorde Milieudefensie een 8,1 (een fractie minder dan een jaar eerder, toen we op een 8,3 uitkwamen). In de categorie grote organisaties neemt Milieu defensie een gedeelde vijfde plaats in, op een totaal van 75. Transparantie gaat voor Milieudefensie overigens verder dan het jaarverslag. We streven ernaar om als organisatie zo transparant mogelijk te werken. Dat hangt samen met het verenigingskarakter van de organisatie. We organiseren elk jaar twee algemene ledenvergaderingen, tijdens ledendagen bespreken onze professionals hun voornemens met leden en niet-leden en veel activiteiten worden samen met vrijwilligers georganiseerd. U leest er meer over in hoofdstuk 4. 1.2
Verbeteringen
Milieudefensie is gewend om haar jaarverslag jaarlijks te evalueren en waar mogelijk verbeteringen door te voeren. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn in dit verslag geen vernieuwingen doorgevoerd. Dat is uit pragmatische overwegingen gebeurd, omdat de reorganisaties van de afgelopen jaren, het vertrek van medewerkers en de ontwikkeling en implementatie van een nieuw strategisch kader daartoe noopten. In de praktijk betekent het, dat dit verslag korter is dan in voorgaande jaren en dat extra’s – bijvoorbeeld in de vorm van interviews – achterwege zijn gelaten. Desondanks denken wij u ook dit jaar weer een informatief jaarverslag voor te leggen. Dit jaarverslag wordt uitsluitend op internet gepubliceerd en niet gedrukt. Dat doen we om papier en geld te besparen. Mocht u desondanks prijs stellen op een papieren versie, dan kan dat natuurlijk altijd. U kunt de tekst opvragen bij onze Servicelijn: 020 6262 620. 1.3
Gedragscode en beleid op internet
Milieudefensie publiceert diverse beleidsdocumenten, richtlijnen en gedragsregels op haar website. Zoals natuurlijk het Algemeen Beleidsplan, het Verenigingsreglement en de statuten. De belangrijkste gedragsregels zijn ondergebracht in een gedragscode, die eveneens op de website van Milieudefensie te vinden is. Die code omvat gedragsregels voor onze acties, regels voor de omgang met bedrijven (zowel over samenwerking met bedrijven als over conflictsituaties), regels voor de omgang met overheid en politiek, 5
richtlijnen voor sponsoring, richtlijnen ter bescherming van persoonsgegevens (privacybepaling) en regels voor de frequentie van mailingen aan onze leden en donateurs. In hoofdstuk 6 besteden we meer aandacht aan de gedragscode van Milieudefensie.
2. Samenvatting In de eerste maanden van 2010 moest Milieudefensie, net als in 2009, ingrijpend bezuinigen. Nu omdat de inkomsten uit subsidies fors lager uitvielen dan begroot. Daarbij zijn helaas gedwongen ontslagen gevallen. In versneld tempo werd een nieuw Algemeen Beleidsplan geschreven en een begin gemaakt met de uitvoering. Dat heeft een zware wissel getrokken op de medewerkers. Desondanks wist Milieudefensie in 2010 opnieuw milieuresultaten te boeken. 2.1
Organisatieontwikkeling
In 2009 stopte het ministerie van VROM met de SMOM-programmasubsidie voor milieu organisaties en ging over op projectsubsidies, in feite betaalde opdrachten. De beschikbare hoeveelheid geld was niet kleiner, maar het aantal organisaties dat ik aanmerking kwam was veel groter dan voorheen. Bovendien zijn de voorwaarden voor de projectsubsidies dusdanig aangepast, dat activiteiten van Milieudefensie er moeilijker in passen. Dit bleek toen er van de veertien projectaanvragen die we indienden eind 2009 slechts één werd gehonoreerd. Het jaar 2010 begon daardoor met de noodzaak om fors te bezuinigen ( € 650.000 op personeelskosten en € 200.000 op activiteiten). Dit luidde, na een reorganisatie in 2009, de tweede reorganisatie in. Ingrijpende maatregelen zijn getroffen om de begroting sluitend te maken, waaronder het gedwongen vertrek van medewerkers, geëffectueerd op 1 april 2010. In juni 2009 had onze organisatie nog een omvang van 70 fte, na de tweede reorganisatie in april 2010 is dat teruggebracht tot 48 fte. Mede als gevolg van alle veranderingen in de organisatie, een nieuw managementteam en een nieuwe directeur, is besloten het nieuwe Algemeen Beleidsplan versneld te schrijven. In juni 2010 is het beleidsplan Van draagvlak naar beweging 2010 – 2015 door de Algemene Ledenvergadering van Milieudefensie goedgekeurd. Het ABP geeft de contouren aan voor de komende vijf jaar. Milieudefensie wil: • Meer focus als organisatie: het aantal thema’s gaat van vijf naar drie, de nadruk komt meer te liggen bij het agenderen van oplossingen, en we voeren maar één publiekscampagne tegelijkertijd. • Campagnevoeren tot in de puntjes beheersen. • Sneller kunnen schakelen en beter inspelen op de actualiteit: flexibeler inzet van medewerkers en eerder en beter herkennen van en reageren op issues. • Een beter profiel: We verbeteren ons imago door focus, een scherp inhoudelijk verhaal en nieuw beleid op corporate communicatie. 6
• De externe samenwerking versterken: we nemen het voortouw om de samenwerking en afstemming binnen de milieubeweging te verbeteren. Waar mogelijk komen we tot een taakverdeling. • Mensen beter bij de organisatie betrekken: achterban en leden hebben een belangrijke positie binnen de organisatie, verbetering van het verenigingsklimaat en de relatie tussen achterban, werkorganisatie en bestuur, investeren in het zelforganiserende vermogen van de achterban. • Een (financieel) gezonde organisatie: verbeteren van de financiële basis van de organisatie, meer efficiency, stimuleren dat medewerkers meer mogelijkheden krijgen hun eigen werk te sturen. Nieuwe kijk op overhead In 2010 hebben we onderzoek gedaan naar de omvang van de overhead. In een steeds kleiner wordende organisatie, is het belangrijk dat er scherp wordt gestuurd op kosten. Berenschot heeft een benchmark uitgevoerd om te bepalen hoe de overhead bij Milieu defensie zich verhoudt tot andere goededoelenorganisaties. De conclusies van Berenschot geven aan dat we over het geheel genomen niet bijzonder afwijken, maar dat op onderdelen verbeteringen mogelijk zijn. Op basis van deze resultaten worden de overheadtaken in een uitvoeringsplan 2011 opnieuw ingericht en eventueel uitbesteed. 2.2
Milieuresultaten
Aan onze milieuresultaten gaat vaak jaren werk vooraf in de vorm van lobby, onderzoeken, publiekscampagnes. Successen zijn te danken aan de inzet en betrokkenheid van heel veel mensen, niet in de laatste plaats de leden en donateurs van Milieudefensie. Vaak zijn successen ook het resultaat van samenwerking met andere organisaties. Hieronder vindt u de belangrijkste resultaten van 2010: • In januari stuurt Milieudefensie samen met dertien maatschappelijke organisaties (waaronder ontwikkelingsorganisaties, organisaties die voor eerlijke handel pleiten, natuur- en milieuorganisaties en dierenwelzijnsorganisaties) een brief aan de Tweede Kamer waarin wordt gevraagd om regelgeving die de overconsumptie van dierlijke eiwitten ontmoedigt en de veehouderij verduurzaamt. In het daaropvolgende debat neemt de Kamer drie moties aan: een motie van GroenLinks waarin de regering wordt opgeroepen om aan te sturen op de vermindering van de consumptie van dierlijke eiwitten; een motie van de PvdA en anderen die de regering oproept om concrete doelstellingen en afrekenbare factoren te formuleren; een motie van de ChristenUnie en anderen waarin de regering wordt opgeroepen om financiële en fiscale prikkels te onderzoeken die de consument kunnen verleiden tot verduurzaming van zijn voedselpakket. • Dankzij het burgerinitiatief van Milieudefensie en Megastallen Nee! en de 33.000 ondertekenaars stellen Provinciale Staten van Noord-Brabant grenzen aan de grootte van veebedrijven en worden nieuwe bouwaanvragen voorlopig niet in behandeling genomen. Het besluit is een trendbreuk voor de veeprovincie bij uitstek, en tegelijkertijd een slap besluit, omdat de provincie veel te veel uitzonderingen toestaat. • Het burgerinitiatief tegen megastallen in Utrecht werd met 15.000 handtekeningen
7
ingediend en officieel geldig verklaard. Februari 2011 namen Provinciale Staten het initiatief unaniem over. • Chatham House, een gerenommeerde Engelse denktank, meldt in een onderzoeksrapport in juli 2010 dat illegale kap nog steeds een “major problem” is, maar dat illegale kap in houtproducerende landen gedurende het laatste decennium aanzienlijk is gedaald. In Kameroen en Indonesië, twee landen waar Milieudefensie en haar Zuidelijke zusterorganisaties zich intensief geroerd hebben, is de illegale kap gedaald met respectievelijk 50 en 75 procent. De import van illegaal gekapt hout in consumentenlanden als Nederland is de afgelopen jaren afgenomen met 30 procent. • In oktober 2010 heeft de Europese Unie een wet aangenomen die de import van illegaal gekapt hout verbiedt. • Dankzij onderzoek van Milieudefensie naar illegaal hout is de politie ook zelf een onderzoek gestart en werd in 2010 bij een bedrijf in Zuid-Holland de administratie en een partij illegaal hout in beslag genomen. • Dankzij onze merbaucampagne zetten zes van de elf benaderde deurenproducenten en zeven van de acht onderzochte winkelketens belangrijke stappen om fout merbauhout uit te faseren en duurzame alternatieven zoals FSC-gecertificeerd hout te gebruiken. Winst voor de consument, die nu gemakkelijk legaal en duurzaam geproduceerde buitendeuren kan kopen. • Per 1 januari 2010 is het duurzaam inkoopbeleid van de Nederlandse overheid van start gegaan met een goede set criteria voor duurzaam hout. In het bijzonder dankzij lobbywerk van ICCO en Milieudefensie omvatten de criteria ook sociale aspecten van goed bosbeheer. • TPAC, de commissie die toetst of keurmerken voor hout aan de duurzaamheidscriteria van de Nederlandse overheid voldoen, concludeerde op basis van onderzoek van Greenpeace, WNF, ICCO, NCIV en Milieudefensie dat het Maleisische keurmerk MTCS niet aan de duurzaamheidscriteria voldoet. Hiermee heeft Milieudefensie – voorlopig – voorkómen dat het begrip ‘duurzaam hout’ verwatert en echte duurzaamheids keurmerken zoals FSC valse concurrentie krijgen. • Milieudefensie en haar Europese partners hebben met succes gelobbyd om te voor komen dat palmolieplantages door de Europese Commissie zouden worden aangemerkt als bos. Oliepalmplantages die in de plaats komen van bos komen daardoor niet in aanmerking voor stimuleringsgelden. • Shell kondigde op 19 mei 2010 aan dat het 600 miljoen dollar investeert om 31 van de 100 gasfakkels in Nigeria te doven. • Vanwege de door Shell in Nigeria veroorzaakte vervuiling en de brede aandacht daarvoor in de media verwijdert Dow Jones het bedrijf in september van de gerenommeerde Sustainability Index. • De Nederlandse rechter stelt Milieudefensie in 2010 voor de tweede keer in het gelijk in de rechtszaken die Milieudefensie samen met vier Nigeriaanse boeren in 2008 tegen het bedrijf aanspanden: de rechter besloot om de zaak Ikot Ada Udo, die in Nigeria onder de rechter is, ook in Nederland te behandelen. 8
• Grote pensioenbeleggers dringen na een oproep van Milieudefensie aan op meer aandacht voor milieu bij de winning van teerzand. • Tata Tinplate Europe (voormalig Hoogovens) heeft verklaard geen tin uit Indonesië of Afrika te gebruiken. De internationale tin-branchevereniging is gestart met een tincertificeringsproject in Congo. • Een Alarm van het schrijfproject Earth Alarm van Milieudefensie over de tinwinning in Indonesië had succes: de Indonesische overheid heeft naar aanleiding van de vele brieven het voornemen geuit om de tinmijnbouw op het eiland Bangka te reguleren en de milieuschade te herstellen. • Pensioenfonds ABP heeft naar aanleiding van een Earth Alarm verklaard het mijnbouwbedrijf Freeport een laatste waarschuwing te geven over de Grasberg koperen goudmijn op Papoea. Het afval van deze mijn vervuilt het hele rivierensysteem. Als verbeteringen uitblijven, overweegt het ABP uit Freeport te stappen. • Alle twaalf banken die werden vergeleken in de Eerlijke Bankwijzer hebben hun sociaal en milieubeleid aangescherpt. Dit blijkt uit het jaaroverzicht van de Eerlijke Bankwijzer dat in januari 2010 werd gepubliceerd. Milieudefensie is een van de partners van de Eerlijke Bankwijzer. • Zes supermarktketens met een marktaandeel van in totaal ruim 65 procent hebben zich mede dankzij de campagne ‘Koelkast dicht!’ van Milieudefensie verplicht om hun koelvitrines af te sluiten. Daarmee wordt een hoeveelheid energie bespaard die overeenkomt met zo’n 110.000 huishoudens, vergelijkbaar met de stad Groningen. Goed nieuws voor het klimaat dus. • Het is nog niet gedaan, maar op 25 november 2010 kon de vlag voorzichtig uit. De Raad van State besloot dat de vierbaansweg ‘Centrale As’, dwars door Nationaal Landschap ‘De Noordelijke Wouden’ in Friesland, voorlopig niet mag worden aangelegd. Het bestuurscollege wil nader onderzoek naar de noodzaak van de weg en vraagt zich af of daarvoor wel een belangrijk weidevogelgebied opgeofferd moet worden. 2.3
Financiële resultaten
Vanwege de tweede ingrijpende reorganisatie in twee jaar was het boekjaar 2010, ook financieel, een overbruggingsjaar. In 2010 had Milieudefensie € 6.333.155 beschikbaar voor de doelstelling. Ten opzichte van 2009 betekent dit opnieuw een vermindering, nu van € 1.243.251 (-16,4 procent). De inkomsten van de Nationale Postcodeloterij namen af met € 191.684. De afname was voorzien en in de begroting voor 2010 opgenomen. De baten uit eigen fondswerving (contributies, giften en donaties) waren in 2010 stabiel en conform begroting. De subsidies die wij hebben geworven voor projecten namen in 2010 af met € 1.048.005 (-40 procent). Dit was € 276.022 minder dan begroot. Aan giften en donaties werd € 142.481 meer ontvangen dan in 2009 (+7,2%). Dit ondanks een daling van het aantal donateurs. 9
De lasten in 2010 bedroegen € 6.270.663 tegen € 8.159.414 in 2009 (-23,1%). Begroot was een afname met 19,2 procent t.o.v. 2009. De uitvoeringskosten van de organisatie namen met € 1.101.916 af tot € 3.519.641. De personele lasten zijn voor 98 procent verantwoordelijk voor deze afname. De verklaring is de in 2010 doorgevoerde tweede reorganisatie. De uitvoeringskosten bleven onder het begrote bedrag. De algemene kosten bedroegen € 1.437.201, een afname met € 198.322. Het leeuwendeel van deze afname zit bij de kosten voor de ledenadministratie en de Servicelijn: € 170.235. De kosten in de overige categorieën bleven nagenoeg gelijk. De activiteitskosten kwamen uit op € 1.313.821, dit is € 515.998 minder dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door minder toegekende SMOM-subsidies, waardoor minder activiteiten zijn uitgevoerd. Het jaar 2010 laat een overschot van 62.492 euro zien. Hiervan wordt 24.909 euro toegevoegd aan de continuïteitsreserve. De continuïteitsreserve bedraagt ultimo boekjaar daardoor € 1.362.300. Deze reserve is gevormd voor dekking van risico’s op korte termijn. Milieudefensie streeft ernaar de continuïteitsreserve te brengen op een niveau van 50 procent van de structurele uitvoeringskosten. Ultimo 2010 bedroeg dit percentage 39,0 procent tegen 28,9 procent ultimo 2009. De jaarrekening is opgemaakt volgens Richtlijn 650 voor fondsenwervende instellingen en is daarmee in overeenstemming met de ‘Code Goed Bestuur voor Goede Doelen’. 2.4
Overige resultaten
Op 31 december 2010 telde Milieudefensie 39.893 leden, een winst van ruim 5.000 leden (eind 2009: 34.561). Het aantal donateurs daalde in dezelfde periode tot 41.013. Dat is een verlies van bijna 3.000 donateurs (eind 2009: 43.808). Het totaal aantal leden en donateurs komt daarmee uit op 80.906 (2009: 78.369). 1 De contributies, donaties, giften, schenkingen en nalatenschappen bedroegen in 2010 samen 3.097.967 euro, een toename ten opzichte van 2009 (2.918.891 euro). De kosten van de fondsenwerving bedroegen 616.507 euro (2009: 586.854 euro), 18,5 procent van de baten uit de fondsenwerving (2009: 20,1 procent). Aan de doelstelling is 5.310.200 euro besteed, 84 procent van de totale baten (2009: 93 procent). Bij laagdrempelige activiteiten waren in 2010 ruim 160.000 mensen betrokken. Dat is gezien de turbulente periode die de organisatie doormaakte een buitengewoon goed resultaat. In 2009 lag dit aantal beduidend lager: 90.000. Milieudefensie telde in 2010 84 lokale afdelingen (2009: 89). In totaal hebben deze afdelingen 293 actieve leden. Daarnaast werkt Milieudefensie op lokaal niveau intensief samen met meer dan honderd andere bewoners- en milieugroepen die niet direct aan Milieudefensie verbonden zijn. 1 De telling is aangepast aan de standaard die de meeste goede doelenorganisaties hanteren, dat wil zeggen dat donateurs meegerekend worden die de laatste 18 maanden een gift hebben gegeven. Dat was eerst 12 maanden. 10
3. Projecten In 2010 concentreerden de activiteiten van Milieudefensie zich op een aantal grote internationale thema’s: de olievervuiling en het affakkelen van gas in Nigeria, wetgeving die de import van illegaal hout in de EU moet voorkomen en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op deze dossiers werd flink vooruitgang geboekt. Dat beeld komt ook naar voren uit een drietal externe evaluaties van onze activiteiten: Milieudefensie is effectief. Milieudefensie is actief op drie milieuthema’s en wil op die thema’s concrete milieuresultaten boeken. Het gaat om: verkeer, voedsel en het internationale werk op bossen, oliewinning en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op deze thema’s heeft Milieudefensie een politieke en maatschappelijke positie opgebouwd door haar inzet, deskundigheid, netwerken in vakwereld, politiek en media en een betrokken achterban. Tot medio 2010 was Milieudefensie ook actief op twee andere thema’s: Klimaat en Ruimte en Landschap. Die thema’s zijn echter afgestoten als uitvloeisel van de noodzaak tot structurele bezuinigingen en, de wens om onze activiteiten meer te focussen. Lopend werk is afgerond en waar mogelijk overgedragen aan collega-organisaties. Hoe effectief is Milieudefensie? In 2010 kreeg Milieudefensie de uitslag van vier belangrijke externe evaluaties gepresenteerd. Die evaluaties geven een goed inzicht in de effectiviteit van Milieudefensie en in hoe we onszelf verder kunnen verbeteren. Het ging om de volgende evaluaties: • Earth Alarm (2005-2009), betaald door Hivos; • Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (2007-2009), betaald door Oxfam Novib voor (een deel van) ons werk op hout, biobrandstoffen en het klimaatbeleid van banken; • Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM, 2009), betaald door het ministerie van VROM voor (een deel van) ons werk op de vee-industrie, luchtkwaliteit, ontbossing, klimaat en Ruimte en Landschap; • Extractive Industries: Blessing or Curse? (2007-2009), betaald door de Europese Commissie voor ons werk op oliewinning en mijnbouw. Het algemene beeld is opvallend positief: in alle evaluaties worden we geprezen om onze effectiviteit. Op het merendeel van de dossiers weten we (proces)resultaat te behalen. Partnerorganisaties en onze zusterorganisaties waarderen onze inzet en erkennen onze bijdrage aan de resultaten. We zijn goed in het genereren van inhoud en het op de agenda krijgen daarvan door campagne te voeren en goed gebruik te maken van de media. Zuidelijke groepen en jongeren zijn een belangrijk asset van Milieudefensie. De boodschap is met andere woorden: ga zo door! Natuurlijk worden er in de evaluaties ook verbeterpunten aangedragen. Zo wordt aangegeven dat Milieudefensie niet altijd even volledig en precies is in zijn communicatie, dat partnerorganisaties niet altijd tijdig worden geïnformeerd over relevante ontwikkelingen en activiteiten en dat Milieudefensie goed is in agenderen, maar minder goed in de dialoog en wel eens drammerig overkomt. We gaan met de verbeterpunten aan de slag.
11
3.1
Voedsel
Als het aan Milieudefensie ligt, zijn boerderijen ook over vijftig jaar nog steeds boerderijen en geen industriële complexen. Boeren werken op economisch sterke, moderne bedrijven die gezonde producten leveren en zijn aangepast aan de behoeften van de stedelijke omgeving waarbinnen zij boeren. Dat betekent behoud van natuur en geen afhankelijkheid van Zuidelijke landen. Dieren lopen zoveel mogelijk vrij in de wei. Consumenten eten gevarieerd: vooral plantaardige, meest seizoengebonden producten uit de eigen regio en noordwest-Europa en, voor wie dat wil, een paar keer per week een stukje verantwoord vlees. Dat is gezond en scheelt enorm in de bijdrage van de landbouw aan klimaatverandering. -------------------------------------------------------Op hoofdlijnen De gangbare landbouw wordt gekenmerkt door schaalvergroting, industrialisering, kostenbesparing en handelsliberalisering. Hierdoor wordt de ecologische draagkracht van de aarde overschreden en wordt een eerlijke voedselvoorziening onmogelijk. Milieudefensie zet zich in voor duurzame voedselvoorziening en kiest voor grondgebonden landbouw, de vervanging van soja door Europees krachtvoer en regionalisering van de vleesproductie en -consumptie. De doelen van Milieudefensie: a) Omschakeling van vee-industrie naar duurzame veehouderij. b) Gebruik landbouwgif terugdringen. c) Biologische landbouw stimuleren. -----------------------------------------------------------------Steeds meer mensen zien in dat het anders moet met ons eten. De groeiende populariteit van biologische en streekproducten getuigt daarvan. Ook boeren, supermarkten en de voedingsmiddelenindustrie spelen daar steeds meer op in. Met deze voorlopers zet Milieudefensie in op duurzame regionale voorbeeldprojecten. Achterblijvers zetten we onder druk. Het groeiende maatschappelijke draagvlak zetten we in om ook de overheid in beweging te krijgen. Duurzaam voedsel op de Haagse agenda In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in juni stuurde Milieudefensie alle politieke partijen tien milieu-speerpunten. Twee speerpunten hadden betrekking op voedsel en de manier waarop we in Nederland met landbouwdieren omgaan. Een enquête van TNS/Nipo in opdracht van Milieudefensie, toont aan dat een meerderheid van de Nederlanders tegen megastallen is. In de brief aan de partijen schreef Milieudefensie: “De vee-industrie is gericht op ‘kiloknallers’ waarbij de kosten voor het milieu en de volksgezondheid worden afgewenteld op de samenleving. Niet alleen de dieren, maar ook de boeren delven hierbij uiteindelijk het onderspit. De veehouderij in Nederland is toe aan een grondige herziening, waarbij het herstel van regionale kringlopen, ontwikkeling binnen de draagkracht van de aarde en een respectvolle omgang met dieren het uitgangspunt vormen.” Ook minder vlees eten is tegenwoordig voor veel mensen bespreekbaar geworden, omdat het gezonderis en het klimaat spaart. Milieudefensie vroeg de partijen verkleining van de Nederlandse vleesconsumptie te bespoedigen door een heffing op vlees in te voeren en het stunten met vlees te verbieden.
12
Eerder al, op 19 januari 2010, drong Milieudefensie samen met dertien maatschappelijke organisaties op het gebied van onder andere eerlijke handel, milieu, dierenwelzijn en natuurbehoud aan op regelgeving die de overconsumptie van dierlijke eiwitten ontmoedigt en de veehouderij verduurzaamt. In een brief aan de Tweede Kamer stellen de organisaties dat maatregelen tot verlaging van de consumptie van vlees, vis, zuivel en eieren met minstens 33 procent in 2020, onderdeel zou moeten worden van het kabinetsbeleid. Verder bepleitten zij de invoering van regelgeving en financiële prikkels om de consumptie en productie van dierlijke eiwitten te verduurzamen. Dit signaal kwam niet toevallig daags voor het debat in de Tweede Kamer over de Nota Duurzaam Voedsel. Both ENDS, Compassion in World Farming, Cordaid, de Dieren bescherming, Greenpeace Nederland, ICCO, IUCN NL, Milieudefensie, Natuur en Milieu, Oxfam Novib, Solidaridad, Varkens in Nood, de Nederlandse Vegetariërsbond en Wakker Dier riepen de politiek op de ambities van het (toenmalige) kabinet om te zetten in meetbare resultaten. De organisaties schreven onder andere: “Het kabinet erkent de noodzaak tot verduurzaming van onze dierlijke eiwitconsumptie, en zegt in de Nota Duurzaam Voedsel over 15 jaar koploper te willen zijn. Maar de voornemens blijven steken in mooie woorden zoals het ‘verleiden’ en ‘informeren’ van consumenten en in vrijblijvende overleggen met bedrijven. In de praktijk blijkt dit nauwelijks wat op te leveren.” De brief had succes, want de Tweede Kamer nam enkele moties aan die een duurzame landbouw weer een stapje dichterbij brengen: een motie van GroenLinks waarin de regering wordt opgeroepen aan te sturen op de vermindering van de consumptie van dierlijke eiwitten; een motie van de PvdA en anderen die de regering oproept om concrete doelstellingen en afrekenbare factoren te formuleren; en een motie van de ChristenUnie en anderen waarin de regering wordt opgeroepen om financiële en fiscale prikkels te onderzoeken die de consument kunnen verleiden tot verduurzaming van zijn voedselpakket. project: Het drama achter goedkoop vlees
Doel: Minimaal twee grotere supermarktketens zetten concrete stappen om hun aanbod van met ‘foute’ soja geproduceerd vlees af te bouwen en bieden meer duurzame alternatieven aan. Resultaat: Na Albert Heijn in 2009, richtte Milieudefensie in 2010 de pijlen op Jumbo. Maar net als de gesprekken met de bekendste supermarkt van het land eerder al op niets uitliepen, kwamen we ook met Jumbo niet tot overeenstemming. Daarmee is het doel niet gehaald. De Nederlandse supermarkten erkennen de problemen overigens wel. Juni 2009 maakte supermarktkoepel CBL al bekend over te willen schakelen naar duurzame soja voor de productie van vlees, zuivel en eieren. Onze kipfilets en speklapjes uit de intensieve veehouderij worden geproduceerd met soja afkomstig uit zuidelijke landen die veelal op grond in daarvoor ontboste gebieden wordt verbouwd. Met de campagne over ‘Het drama achter goedkoop vlees’ die in het voorjaar van 2009 van start ging, wilde Milieudefensie marktleider Albert Heijn bewegen om de oerwouden in Zuid-Amerika te redden. Albert Heijn bleek echter niet bereid tot concrete
13
stappen. Om alsnog een opening in het supermarktfront te forceren, stapte Milieudefensie eind 2009 naar Jumbo. Jumbo was al de duurzaamste supermarkt van Nederland en zou mogelijk eerder bereid zijn tot concrete stappen. Net als eerder bij Albert Heijn, vroeg Milieudefensie nu de klanten van Jumbo om steun. Op 26 maart 2010 overhandigde Milieudefensie 14.000 verzoeken aan de directie van Jumbo om geen vlees meer te verkopen waarvoor onduurzame soja is gebruikt. De ondertekenaars van deze oproep spraken de hoop uit dat Jumbo haar naam als duurzaamste supermarkt waar zou maken. Concreet vroegen Milieudefensie en de 14.000 ondertekenaars aan Jumbo om over te stappen naar duurzaam geproduceerd veevoer, te stoppen met stunten met vlees en vleesloze alternatieven te stimuleren. In een gesprek met Milieudefensie heeft Jumbo aangegeven vooral op het gebied van dierenwelzijn stevige stappen te willen zetten. Milieudefensie juicht dit toe, en stelt tegelijkertijd dat er op het gebied van gebruik van veevoer nog een wereld te winnen is. Jumbo wil het gangbare vleesaanbod echter niet verduurzamen, omdat de supermarkt vast wil houden aan de laagste prijsgarantie. Klaas Breunissen, themacoördinator Voedsel van Milieudefensie: ”Het aanbieden van goedkoop vlees en vooral het stunten met kiloknallers is maatschappelijk onverantwoord. Voor slechts 4,5 tot 9 cent extra per kilo is varkensvlees vrij te krijgen van foute soja. Deze bescheiden meerprijs draagt bij aan een duurzame landbouw en voorkomt kap van het tropisch regenwoud.” In een mail aan de 14.000 ondertekenaars heeft Jumbo aangegeven dat voor een aantal producten, zoals ‘Bewust varkensvlees’ al wel sprake is van het gebruik van duurzaam veevoer. Op verzoek van Milieudefensie kon Jumbo echter geen certificaten overleggen waaruit blijkt dat de gebruikte soja inderdaad duurzaam is. Milieudefensie heeft er daarom bij Jumbo op aangedrongen geen ongefundeerde claims te doen. Het doel – minimaal twee grotere supermarktketens zetten concrete stappen – is dus niet gehaald. Toch heeft de campagne wel voor beweging gezorgd of daaraan bijgedragen: supermarktkoepel CBL wil overschakelen naar duurzame soja voor de productie van vlees, zuivel en eieren; Jumbo wil op dierenwelzijn concrete stappen zetten; en Albert Heijn trekt de ondergrens voor gehakt omhoog door minimaal het Beter Leven Kenmerk (1 ster) te leveren. De keten wil op den duur het hele vlees- en visassortiment verduurzamen. Mislukt is de campagne dus niet. Het ambitieniveau lag misschien wel te hoog en het tempo waarin partijen bereid zijn stappen te zetten, ligt lager dan we hadden gehoopt. project: Stop veefabrieken
Doel: Minstens twee provincies besluiten om megastallen te weren. Resultaat: Dankzij een burgerinitiatief van Milieudefensie en Megastallen Nee! en de 33.000 ondertekenaars stellen Provinciale Staten van Noord-Brabant grenzen aan de grootte van veebedrijven en worden nieuwe bouwaanvragen voorlopig niet in behandeling genomen. Het besluit is een trendbreuk voor de veeprovincie bij uitstek en tegelijkertijd een slap besluit, 14
omdat de provincie veel te veel uitzonderingen toestaat. Een burgerinitiatief in Utrecht tegen veefabrieken wordt met 15.000 handtekeningen ingediend en officieel geldig verklaard. Behandeling februari 2011. Op 19 maart 2010 behandelde Provinciale Staten van de veeprovincie bij uitstek, NoordBrabant, het burgerinitiatief ‘Megastallen Nee’. Hoewel de uitkomst – de provincie gaat beperkingen stellen aan de omvang van veebedrijven – gerust een doorbraak genoemd mag worden, overheerste bij de initiatiefnemers toch de teleurstelling omdat 33.000 Brabanders de Statenleden niet konden overtuigen veefabrieken geheel te verbieden. Themacoördinator Klaas Breunissen: “Het voorstel van de provincie is dermate beperkt en kent zoveel uitzonderingen, dat het geen recht doet aan de terechte zorgen van zoveel Brabanders. Juist in Brabant is een stop op megastallen hard nodig vanwege de enorme concentratie van vee.” Op 27 september was het de beurt aan Utrecht. Monique Janssens, inwoner van de provincie Utrecht, overhandigde samen met Milieudefensie meer dan 15.000 handtekeningen aan de commissaris van de koningin in Utrecht, Roel Robbertsen. Hij noemde het een “goed initiatief op het goede moment.” De ondertekenaars van het burgerinitiatief maken zich zorgen over de komst van grootschalige intensieve veehouderijen naar Utrecht. Op dit moment is in de provincie in ieder geval een grootschalige stal voor mestkalveren gepland. Met het burgerinitiatief wordt de provincie verzocht om op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) de vestiging van veefabrieken tegen te houden. Burgerinitiatieven geven burgers het recht om zelf onderwerpen op de politieke agenda van de provincie te plaatsen. In Utrecht zijn daarvoor minimaal 1.500 handtekeningen van stemgerechtigde inwoners nodig. ‘Stop veefabrieken in Utrecht’ heeft het tienvoudige aantal handtekeningen opgeleverd. Inmiddels weten we, dat het initiatief succes had: op 7 februari stemde Provinciale Staten unaniem in met het burgerinitiatief tegen megastallen. Naar aanleiding van de groeiende onrust onder burgers en de snel groeiende steun voor een verbod op veefabrieken, sprak Milieudefensie in 2010 de verwachting uit dat de landelijke politieke in actie zou komen. En we werden op onze wenken bediend: staatssecretaris van Landbouw Henk Bleker kondigde op 11 november in de Tweede Kamer aan dat hij in het voorjaar van 2011 een maatschappelijke discussie wil over de wenselijkheid van megastallen. De uitkomst van die discussie is volgens de staatssecretaris niet vrijblijvend. Milieudefensie is blij met deze discussie en heeft in de aanloop naar de Provinciale Staten verkiezingen in maart 2011 onder het motto ‘Nederland wil geen veefabrieken’ al van zich laten horen. project: EKO-tellingen
Doel: Uitbreiding van het aantal biologische producten in de supermarkten. Resultaten: Mede dankzij dit soort initiatieven stijgt het aanbod van verantwoorde producten in supermarkten geleidelijk.
15
Milieudefensie en Solidaridad willen met de jaarlijkse EKO-tellingen stimuleren dat supermarkten hun assortiment aan duurzame producten verder uitbreiden. Daarom onderzochten meer dan tweehonderd vrijwilligers van Milieudefensie en Solidaridad tussen augustus en november in 608 supermarkten het aanbod van biologische en fairtrade producten. De EKO-tellingen werden in 2010 voor de dertiende keer gehouden. Het aanbod van biologische en fair tradeproducten in de supermarkten is in 2010 gestegen: nog nooit was het aanbod zo hoog. Op dit moment hebben winkels gemiddeld 90 biologische producten in de schappen liggen. Een jaar eerder waren er dat nog 78. Het gemiddelde aantal fair tradeproducten steeg ten opzichten van vorig jaar van vijftien naar twintig. Met gemiddeld 210 biologische producten per filiaal was Plus net als de vier voorgaande jaren de best presterende keten. Het aanbod van Plus is na een lichte daling in 2009, in 2010 met maar liefst 35 producten gestegen. Jumbo bezet met 200 producten de tweede plaats. Coop is van de koplopers de grootste stijger en komt op nummer drie uit. Jumbo scoorde uitstekend door voor het vijfde jaar op rij de meeste fairtrade producten te verkopen. Gemiddeld heeft de keten 69 eerlijke producten in de schappen, twaalf producten meer dan vorig jaar. Plus staat op de tweede plaats met 35 fairtrade producten en Albert Heijn op de derde plaats met 32 producten. De EKO-Award voor het beste supermarktfiliaal ging naar de Plus aan de Arnhemseweg in Amersfoort. Deze winkel telt meer dan duizend EKO-producten, meer dan tien keer zo veel als gemiddeld in Nederland. De Fair Trade-Award ging naar de Jumbo aan de Beren in Groningen. De winkel verkoopt bijna 500 fair tradeproducten. Solidaridad ondersteunde de Fair Trade-Award in 2010 voor de laatste keer in de huidige opzet. Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft in de retailsector aan kracht gewonnen met de introductie van nieuwe keurmerken. Solidaridad onderzoekt daarom de mogelijkheden voor breder opgezet onderzoek. project: Weet wat je eet / Gifmeter 2010
Doel: Terugdringen van gifresten op groente en fruit Resultaat: De jarenlange afname van gifresten op groente en fruit is gestagneerd. Eerder genomen maatregelen bij Super De Boer hebben effect. Albert Heijn en Plus leggen zichzelf nu strengere normen op dan de wet voorschrijft. De jarenlange afname van gifresten op groente en fruit is tot stilstand gekomen. In 2009 werd de wettelijke norm vaker overschreden dan in 2008. Het aandeel groente en fruit met resten van bestrijdingsmiddelen nam in 2009 nauwelijks af. Dat bleek uit de Gifmeter 2010 van Milieudefensie, Natuur en Milieu en Foodwatch, die op 1 november bij het televisieprogramma Radar van de Tros werd gepresenteerd. De Gifmeter is gebaseerd op metingen van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). In 2009 bevatte 7 procent van de onderzochte groente en fruit te veel gifresten. In 2008 was dat 5
16
procent. Bij negen van de tien overtredingen ging het om producten van buiten Europa. De Voedsel en Waren Autoriteit treedt onvoldoende op tegen wetsovertredingen, vinden de initiatiefnemers. De autoriteit komt pas in actie als twee keer zo veel gif wordt aangetroffen als wettelijk is toegestaan. Van de dertien keer dat de VWA dit constateerde, heeft de dienst vijf keer niet opgetreden. Hoewel het aantal overtredingen toenam, daalde het aandeel groente en fruit met resten van bestrijdingsmiddelen. Het gaat hierbij om resten die binnen de wettelijke normen blijven. In 2009 bevatte 62 procent van de onderzochte producten gifresten. In 2008 was dat 64 procent. Gifresten maken mensen vatbaarder voor kanker, kunnen het zenuwstelsel aantasten en hebben een nadelig effect op de ontwikkeling van jonge kinderen. De wettelijke normen moeten consumenten hiertegen beschermen. Deze normen zijn echter niet streng genoeg volgens Milieudefensie, Natuur en Milieu en Foodwatch. Najaar 2010 stelde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu dat mensen door het eten van groente en fruit meer restanten van bestrijdingsmiddelen binnen kunnen krijgen dan tot dusver werd aangenomen. Vooral baby’s en peuters, die relatief veel groente en fruit eten, kunnen daar nadelige effecten van ondervinden. De Gifmeter werd in 2010 voor de vierde keer uitgebracht. Uit het rapport blijkt dat Super de Boer de schoonste producten in het schap heeft liggen. De strengere regels die het bedrijf zichzelf heeft gesteld, lijken hun vruchten af te werpen. In 2008 was Super de Boer nog een middenmoter. Op groente en fruit van C1000 werden de meeste gifresten aangetroffen. Deze supermarkt kondigde net als Albert Heijn en Plus aan zichzelf strengere normen op te leggen dan wettelijk vereist. De volledige resultaten van de Gifmeter 2010 zijn te vinden op de website www.weetwatjeeet.nl. 3.2 Internationaal Als het aan Milieudefensie ligt, is Nederland over vijftig jaar nog steeds een welvarend land. Maar aan onze overconsumptie is een einde gekomen. Ons land is schoner en rustiger, en onze welvaart gaat niet langer ten koste van mensen en milieu in het Zuiden. We delen de aarde eerlijk met elkaar en met de generaties na ons. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is bij bedrijven en banken straks de norm, niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Daardoor weet je dat wat je in de winkel koopt niet ten koste is gegaan van natuur, milieu en mensen elders op de wereld. Het beslag dat ons land legt op de natuurlijke rijkdommen van de aarde en de wereldwijde vervuiling die we veroorzaken ligt veel lager dan nu; omdat we niets meer verspillen, omdat onze productie is geregionaliseerd, omdat we af zijn van onze olieverslaving en omdat we slimmer consumeren. ----------------------------------------------------Op hoofdlijnen Milieudefensie wil bereiken dat meer Nederlandse bedrijven en banken maatschappelijk 17
verantwoord ondernemen en dat de overheid regels opstelt die ervoor zorgen dat bedrijven en banken zich in het buitenland niet slechter gedragen dan in Nederland. Daarbij richten we ons op zowel voorlopers als achterblijvers binnen de sectoren hout, biomassa en biobrandstoffen, en oliewinning en mijnbouw. Speerpunten: a) Bossen: Hout b) Bossen: Palmolie/bio-energie c) Oliewinning en mijnbouw d) Maatschappelijk verantwoord ondernemen Voor elk van deze speerpunten heeft Milieudefensie aparte doelen geformuleerd. --------------------------------------------------------------------------Bedrijven die zich in het buitenland weinig gelegen laten liggen aan milieunormen en mensenrechten komen daar nu nog mee weg. Dat betekent oneerlijke concurrentie voor bedrijven die zich al wel verantwoord gedragen. Milieudefensie brengt dit aan het licht met onderzoek naar misstanden. Met steun van het publiek bewegen we bedrijven tot concrete verbeteringen. De groeiende maatschappelijke bijval benutten we ook om de overheid te bewegen tot een actievere rol. Voor ons internationale werk was 2010 een succesvol jaar. Voortbouwend op de inspanningen van de afgelopen jaren konden we op alle dossiers successen oogsten. project: Handel in illegaal en destructief gekapt hout
Doelen: • Er is Europese wetgeving om de handel in illegaal gekapt hout te verbieden. • Bedrijven stoppen met de handel in illegaal gekapt hout. • Het aandeel duurzaam hout op de Nederlandse markt wordt groter. Resultaten: • Chatham House, een gerenommeerde Engelse denktank, meldt in een onderzoeksrapport uit juli 2010 dat illegale kap nog steeds een “major problem” is, maar dat illegale kap in houtproducerende landen gedurende het laatste decennium aanzienlijk is gedaald. In Kameroen en Indonesië, twee landen waar Milieudefensie en haar Zuidelijke zusterorganisaties zich intensief geroerd hebben, is de illegale kap gedaald met respectievelijk 50 en 75 procent. De import van illegaal gekapt hout in consumentenlanden als Nederland is de afgelopen jaren afgenomen met 30 procent. • In oktober 2010 heeft de Europese Unie een wet (FLEGT) aangenomen die de import van illegaal gekapt hout verbiedt. • Dankzij ons onderzoek is de politie eigen onderzoek gestart en werd in 2010 bij een bedrijf in Zuid-Holland de administratie en een partij illegaal hout in beslag genomen. • Dankzij onze merbaucampagne zetten zes van de elf benaderde deurenproducenten en zeven van de acht onderzochte winkelketens belangrijke stappen om fout merbauhout uit te faseren en duurzame alternatieven zoals FSC-gecertificeerd hout te gebruiken. Winst voor de consument, die nu gemakkelijk legaal en duurzaam geproduceerde buitendeuren kan kopen. In maart 2010 lanceerde Milieudefensie het derde deel van een meerjarig onderzoek naar het
18
gebruik van illegaal en destructief gekapt merbauhout in houten buitendeuren. Het onderzoek liep sinds 2007 in acht winkelketens en werd uitgevoerd samen met tientallen vrijwilligers. De merbaucampagne is succesvol gebleken: zowel de deurenproducenten als zeven van de acht onderzochte winkelketens hebben belangrijke stappen gezet in het uitfaseren van fout merbauhout en voor het invoeren van duurzame alternatieven zoals FSC-gecertificeerd hout. Hierdoor kunnen Nederlandse consumenten voor het eerst gemakkelijk legaal en duurzaam geproduceerde buitendeuren kopen. Er was één achterblijver: Imabo. Deze kreeg van Milieudefensie op 25 maart ter aanmoediging een buitendeur van FSC-hout uitgereikt. Merbauhout is afkomstig van een bedreigde boomsoort die vooral in de laaglandregenwouden van de Indonesische provincies Papoea en West-Papoea groeit, waar veel illegaal gekapt wordt. Onze Indonesische collega-organisatie Telapak merkte bij haar werkzaamheden voor het laatste merbauonderzoek op dat de illegale houtkap afneemt. In oktober 2010 heeft de Europese Unie een wet aangenomen die de import van illegaal gekapt hout verbiedt. Het lijkt misschien vanzelfsprekend dat het verhandelen van illegaal hout verboden is, maar aan de goedkeuring van deze wet ging een tien jaar durende campagne van Milieudefensie, Greenpeace, WNF en andere organisaties, verenigd in de Illegaal Hout Coalitie, vooraf. Tot op het laatst was het spannend of het verbod er zou komen. In juli 2010 wisten we het Europees Parlement al te overtuigen van de noodzaak van een verbod, maar de Europese Commissie hield lang vast aan vrijwillige maatregelen. We waren blij met de inzet van de Nederlandse minister van Landbouw, mevrouw Verburg. Zij heeft na uitvoerige gesprekken en briefwisselingen met de partners uit de Illegaal Hout Coalitie, vanaf 2009 een krachtige positie ingenomen in de Europese Landbouwraad. Niet alleen verbiedt de wet illegaal hout, ook moeten Europese houtbedrijven de houtproducten uit risicolanden onderzoeken en het land van herkomst te allen tijde kunnen traceren. Aan dit belangrijke succes heeft Milieudefensie bijgedragen door jarenlang aandacht te vragen voor de problematiek van de illegale kap: met het ontwikkelen van voorstellen voor de wetgeving, lobbygesprekken en publieksacties. Vóór de cruciale stemming in het Europees Parlement op 7 juli 2010 boden we de Europarlementariërs in Straatsburg 126.000 handtekeningen aan. Ook wisten we de Nederlandse en de Europese federaties van houtondernemingen voor het importverbod te winnen, waardoor onze lobby gesteund werd door het bedrijfsleven. Onderzoek was ook een belangrijk onderdeel van de campagne. Zo hebben we in de afgelopen jaren samen met onze zusterorganisatie Friends of the Earth Kameroen uitgebreid onderzoek gedaan naar illegale kap in de bossen in Kameroen en de manier waarop dit hout via de havens van Douala en Rotterdam op Nederlandse en Franse houtwerven terechtkomt. Dit had er al toe geleid dat de bedrijven die wij betrapten op illegale kap, terechtkwamen op de zogenaamde ‘zwarte lijsten’ van de Nederlandse en de Europese federaties van houthandelaren en dat andere bedrijven hun leven beterden. Met deze onderzoeken toonden we aan hoe de illegale houthandel in z’n werk gaat en hoe groot de problematiek is. Het onderstreepte eens temeer de noodzaak van regelgeving. Hetzelfde soort onderzoek deden we met illegaal hout uit Indonesië dat gebruikt wordt voor tuinmeubelen, deuren en vloeren. Deze meerjarige onderzoeken leidden niet alleen tot verduurzaming van het aanbod in de onderzochte winkelketens. Het leverde ook een krachtig argument om het Europese 19
importverbod niet alleen voor gezaagd hout te laten gelden, maar ook voor houten consumentenproducten. En ook dat is gelukt. Vóór ons ligt nu de fase van implementatie: de Europese wet moet in 2013 zijn omgezet in nationale wetgeving in de lidstaten. Milieudefensie gaat erop toezien dat dit goed gebeurt. Een van de zwakke punten van de wet is bijvoorbeeld dat er op Europees niveau geen minimumboetes of sancties worden voorgeschreven. Dat moet nu op nationaal niveau gebeuren. Milieudefensie zal hier de komende jaren een speerpunt van maken. Onze onderzoeksrapporten van de afgelopen jaren over illegale houthandel hebben in 2010 de belangstelling van de politie gewekt. Deze is eigen onderzoek gestart en heeft bij een bedrijf in Zuid-Holland de administratie en een partij illegaal hout in beslag genomen. Het hout was afkomstig van houthandelaar Interholco, waarvan Milieudefensie in 2007 illegaal gekapt hout op de Nederlandse markt aantrof. Vooruitblik: • De komende jaren gaat Milieudefensie stimuleren dat Europese wetgeving tegen handel in illegaal hout in goede nationale wetgeving in de Europese lidstaten wordt omgezet. • Verder blijven we illegale houtstromen tussen producentenlanden en Nederland onderzoeken en aankaarten. project: Duurzaam inkoopbeleid van de overheid
Doel: Verbetering van het inkoopbeleid (duurzaam hout) van de overheid en daardoor verduurzamen van de markt. Resultaten: • Per 1 januari 2010 is het duurzaam inkoopbeleid van de Nederlandse overheid van kracht geworden met een goede set criteria voor duurzaam hout. In het bijzonder dankzij lobbywerk van ICCO en Milieudefensie omvatten de criteria ook sociale aspecten van goed bosbeheer. • TPAC, de commissie die toetst of keurmerken voor hout aan de duurzaamheidscriteria van de Nederlandse overheid voldoen, concludeerde op basis van onderzoek van Greenpeace, WNF, ICCO, NCIV en Milieudefensie dat het Maleisische keurmerk MTCS niet aan de duurzaamheidscriteria voldoet. Hiermee heeft Milieudefensie – voorlopig – voorkómen dat het begrip ‘duurzaam hout’ verwatert en echte duurzaamheidskeurmerken zoals FSC valse concurrentie krijgen. Op 1 januari 2010 is het duurzaam inkoopbeleid van de overheid van kracht geworden. Het duurzaam inkoopbeleid bepaalt, dat de Rijksoverheid 100 procent duurzaam moet inkopen en gemeenten en provincies respectievelijk 75 en 50 procent. Milieudefensie en collegaorganisaties hebben er met onderzoek, het ontwikkelen van voorstellen, een jarenlange dialoog met de overheid en diverse publieksacties aan bijgedragen dat er in het beleid een goede set criteria voor duurzaam hout is opgenomen. Omdat de overheid een zeer grote speler op de markt is, kan zij een grote bijdrage leveren aan het verduurzamen daarvan. Milieudefensie steunt het duurzaam inkoopbeleid daarom van harte: Nederland loopt hiermee voorop in Europa. 20
In 2010 speelden er op dit dossier twee zaken waar we heel scherp op moesten zijn: • Er werden door de overheid keurmerken voor hout toegelaten die niet aan de – zwaar bevochten – duurzaamheidscriteria voldeden, en; • In hoeverre doet de overheid ook echt wat ze belooft? Tot onze schrik keurde de toetsingscommissie van de overheid (TPAC) het ondeugdelijke Maleisische keurmerk MTCS in maart 2010 aanvankelijk goed. Milieudefensie tekende samen met Greenpeace, WNF, ICCO en NCIV bezwaar aan tegen deze beschikking: ons onderzoek toonde aan dat in door MTCS gekeurde gebieden grootschalige ontbossing plaatsvindt en de rechten van inheemse volken worden geschonden. Milieudefensie en ICCO hadden de afgelopen jaren juist met succes bepleit dat er ook sociale duurzaamheidscriteria in het inkoopbeleid zouden worden opgenomen: de Nederlandse criteria schrijven onder meer voor dat de inheemse bevolking toestemming moet geven voor houtkap op hun grondgebied. In de praktijk weten de mensen die in de MTCS-bossen wonen vaak niets af van voornemens om hun bos te kappen. Ze zien hun bos verdwijnen of mogen het zelfs niet meer betreden, terwijl ze er voor hun bestaan van afhankelijk zijn. Van de toetsingscommissie kregen we in oktober 2010 alsnog gelijk: TPAC bepaalde dat MTCS toch niet aan de Nederlandse criteria voor duurzaam geproduceerd hout voldoet. Hiermee dachten we voorkómen te hebben dat het begrip ‘duurzaam’ zou verwateren en er valse concurrentie zou komen voor echt duurzame keurmerken. Maar tot onze verbazing, maakte de pas aangetreden staatssecretaris Atsma eind 2010 zijn voornemen bekend het keurmerk MTCS alsnog te willen accepteren. Samen met Tweede Kamerleden en een deel van de houtsector is het gelukt om die beslissing uit te stellen. Milieudefensie zet zich er hard voor in dat van uitstel afstel komt. Nederland is een belangrijke afzetmarkt voor Maleisisch hout, met name voor meranti. Eind 2010 liep ook nog een bezwaarschrift van Milieudefensie en collega-organisaties tegen goedkeuring door TPAC van het paraplu-keurmerk PEFC International. Dit keurmerk accepteert namelijk het eerder genoemde MTCS. Ons bezwaar wordt in 2011 door de toetsingscommissie behandeld. En hoe staat het met de implementatie van het duurzaam inkoopbeleid? In 2010 zijn we samen met lokale afdelingen een grootschalig onderzoek begonnen naar de aanbestedingspraktijk in gemeenten, provincies, waterschappen en bij de Rijksoverheid. We selecteerden ruim vijftig bouwprojecten en vroegen gemeenten om aan te tonen dat ze duurzaam hout voorschrijven en dat er door de aannemers ook daadwerkelijk duurzaam hout gebruikt wordt. Het onderzoek heeft op enkele plekken al bijgedragen aan een verbetering van de praktijk: er kwam overleg tussen de opdrachtgevende overheid en de uitvoerders. Het blijkt dat sommige overheden hun zaken nog niet op orde hebben, geen duurzaam hout voorschrijven, of niet weten of de uitvoerders wel of niet duurzaam hout gebruiken. Door ons onderzoek hebben enkele overheden geregeld dat er in lopende bouwprojecten alsnog duurzaam hout voorgeschreven en toegepast wordt. De onderzoeksresultaten zijn begin 2011 gepubliceerd. Vooruitblik: We zetten ons onderzoek naar het duurzaam inkoopbeleid voor hout voort. We stimuleren dat centrale en decentrale overheden het beleid daadwerkelijk implementeren en handhaven. project: 21
Palmolie en ontbossing
In 2010 deed Milieudefensie onderzoek naar de relatie tussen palmolie en ontbossing. Doel: In algemene zin is de inzet van Milieudefensie dat het gebruik van onduurzame biomassa en biobrandstoffen tot een minimum wordt beperkt. Resultaat: Milieudefensie en haar Europese partners hebben met succes gelobbyd om te voorkomen dat palmolieplantages door de Europese Commissie zouden worden aangemerkt als bos. Oliepalmplantages die in de plaats komen van bos komen daardoor niet in aanmerking voor stimuleringsgelden. In 2010 gaf Milieudefensie een vervolg aan haar campagne tegen het gebruik van palmolie als biomassa en als biobrandstof. Doordat de productie van palmolie in Zuidoost-Azië gepaard gaat met grootschalige ontbossing, levert het gebruik als biomassa in elektriciteitscentrales en als bijmenging in transportbrandstof niets op voor het klimaat. Bovendien zijn er enorme negatieve effecten voor de biodiversiteit en voor de bevolking van ontwikkelingslanden die voor hun bestaan afhankelijk zijn van het bos. De geplande uitbreiding van grootschalige monocultuurplantages in Afrika, waar de kleinschalige teelt, verwerking en marketing van palmolie tot nu toe in handen was van vrouwen, ondermijnt de sociaal-economische positie van vrouwen. In maart brachten we het rapport ‘Too Green to be True – IOI Corporation in Ketapang District, West Kalimantan’ uit. In dit rapport toont Milieudefensie aan dat het Maleisische bedrijf IOI, dat zichzelf presenteert als ‘groen’ en ‘verantwoordelijk’, in de Indonesische provincie West-Kalimantan op grote schaal betrokken is bij illegale ontbossing, het droogleggen van veenlanden, verwoestende bos- en veenbranden en verdringing van kleine boeren. IOI is het grootste palmoliebedrijf ter wereld en een van de belangrijkste leveranciers van palmolie aan Nederland. Het bedrijf levert onder meer aan Unilever en biodieselbedrijf Neste Oil. Nu, bijna een jaar na publicatie, ontkent IOI de problemen nog altijd en is verdere druk van Milieudefensie en groepen uit het Zuiden nodig. Media-aandacht voor het rapport heeft er al wel toe geleid, dat klanten van IOI vragen zijn gaan stellen aan het bedrijf. Op 22 maart 2010 leidde publicatie van het rapport ook tot Kamervragen. Milieudefensie vraagt al jaren om strengere Europese regelgeving voor de invoer van palmolie. Eetbare oliën horen niet als biobrandstof in de tank van onze auto’s. Geert Ritsema, woordvoerder Internationaal van Milieudefensie: “De Nederlandse en Europese politiek blijft geloven dat de productie van palmolie vanzelf wel duurzaam wordt. Keer op keer blijkt dit niet zo te werken. Uit ons rapport blijkt dat opnieuw. Het is de hoogste tijd dat de politiek stopt met het verder aanjagen van het gebruik van palmolie als brandstof voor auto’s, zodat wij zogenaamd ‘groen’ kunnen autorijden.” Uit uitgelekte documenten van de Europese Commissie bleek in maart 2010 dat men palmolieplantages onder dezelfde definitie wilde scharen als bossen. Oliepalmbedrijven, opererend op voormalig bosgebied, zouden daardoor aanspraak kunnen maken op stimuleringsgelden dat is bedoeld voor groene brandstoffen. Milieudefensie en haar Europese partners hebben hier met succes tegen gelobbyd. Een Earth Alarm die over deze zaak uitging, droeg bij aan dat resultaat.
22
Oliepalmplantages die in de plaats komen van bos komen niet in aanmerking voor stimuleringsgelden. Dit besluit houdt in dat Clean Development-fondsen, Carbon Tradefondsen en REDD-fondsen niet gebruikt kunnen worden om bos door palmolieplantages te vervangen. Na stevige bezwaren in april 2010 van Greenpeace Indonesië en Wahli, de Indonesische zusterorganisatie van Milieudefensie, liet ook de Indonesische minister van Bosbeheer zijn controversiële plan om palmolieplantages als bossen aan te merken, vallen. De organisaties vreesden dat dit plan de ontbossing enorm zou versnellen. Milieudefensie was ook blij met de verklaring van de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono, waaruit duidelijk bleek dat hij werk maakt van de aanpak van illegale kappraktijken in zijn land. Op 7 april 2010 zei hij: “Ik wil het belang van het beschermen van onze bossen onderstrepen. Ik heb Greenpeace en Friends of the Earth gevolgd, die het bosbeleid van onze regering actief bekritiseren. Ik wil mijn waardering uitspreken voor hun bezorgdheid en ik hoop dat ze hun betrokkenheid bij Indonesië zullen voortzetten.” Hoopgevend is ook, dat de Indonesische regering, ondanks de krachtige palmolielobby, stappen zet: er werd een speciale taskforce geformeerd die zich onder meer met illegale kap gaat bezighouden. Op 29 april 2010 waarschuwde de Indonesische minister van Bosbeheer dat meer dan 2 miljoen hectare bos op illegale wijze is omgezet in palmolieplantages en dat de schade aan het bos door verdere vertraging van de juridische aanpak van deze praktijken zal versnellen. Dat is precies wat Milieudefensie al in 2009 met het rapport ‘Failing Governance - Avoiding Responsibilities: European biofuel policies and oil palm plantation expansion in Ketapang District, West Kalimantan (Indonesia)’ wilde duidelijk maken. Hiermee toonden we aan dat de oliepalmproblematiek niet slechts een kwestie is van individuele bedrijven die zich slecht gedragen. De enorme vraag naar palmolie leidt tot misdragingen van de gehele sector (inclusief de bedrijven die zijn aangesloten bij de Round Table on Sustainable Palm Oil) èn van regionale overheden in Zuidoost-Azië. En dit alles gaat ten koste van de lokale bevolking in de Zuidoost-Aziatische landen, die in armoede vervallen. De lancering van de Indonesische vertaling van dit rapport (‘Pengurusan yang gagal Penghindaran tanggung jawab’) in maart 2010 vond plaats tijdens een bijeenkomst met meer dan tachtig traditionele adat-leiders uit drie districten in Balai Berkuak, Ketapang. In deze districten zijn al licenties uitgegeven voor de aanleg van palmolieplantages, maar het werk is nog niet begonnen vanwege de enorme weerstand onder de lokale bevolking. Claudia Theile, de specialist van Milieudefensie op dit onderwerp, presenteerde ter plekke verschillende visies uit het Noorden op de belangrijkste oorzaken van ontbossing. Er werd gesproken over de vraag naar palmolie, biobrandstoffen, manieren om de politieke besluitvorming te beïnvloeden en manieren om de lokale en internationale inspanningen elkaar te laten versterken. Voor het eerst hielden de zusterorganisaties Walhi en Milieudefensie een gezamenlijke persconferentie. Met succes, getuige de verslagen in de meeste provinciale en verscheidene landelijke media, waaronder een talkshow op Radio Republik Indonesia.
23
project: Shell in Nigeria
Doelen: • Het hoofdkantoor van Shell neemt verantwoordelijkheid voor de sociale en milieuproblemen waarbij het bedrijf op diverse plekken in de wereld betrokken is. • Meer in het bijzonder: het hoofdkantoor van Shell neemt verantwoordelijkheid voor de olievervuiling en het affakkelen in Nigeria en lost die problemen op. Resultaten: • Shell kondigde op 19 mei 2010 aan dat het 600 miljoen dollar investeert om 31 van de 100 gasfakkels in Nigeria te doven. • Vanwege de door Shell in Nigeria veroorzaakte vervuiling en de brede aandacht daarvoor in de media verwijdert Dow Jones het bedrijf in september van de gerenommeerde Sustainability Index. • De Nederlandse rechter stelt Milieudefensie in 2010 voor de tweede keer in het gelijk in de rechtszaken die Milieudefensie samen met vier Nigeriaanse boeren in 2008 tegen het bedrijf aanspanden: de rechter besloot om de zaak Ikot Ada Udo, die in Nigeria onder de rechter is, ook in Nederland te behandelen. In 2010 intensiveerde Milieudefensie haar campagne tegen het affakkelen van gas door Shell in Nigeria. Dit gas komt vrij bij de oliewinning. In plaats van het gas nuttig te gebruiken, verbrandt Shell het en brengt daarmee jaarlijks evenveel CO2 in de atmosfeer als 4 miljoen personenauto’s, oftewel de helft van het Nederlandse wagenpark. Het grootschalig affakkelen van gas is ook een flagrante schending van de rechten van de bewoners van de dorpjes die vlakbij de fakkels liggen: de onvolledig verbrande gassen zijn giftig, de fakkels maken een enorme herrie en het wordt in de wijde omgeving van de vlam ook ’s nachts nooit donker. Onder het motto ‘Nigeria brandt. Shell stop daarmee!’ riepen we het bedrijf op om zijn verantwoordelijkheid te nemen en alle ruim honderd fakkels te doven. Het beeld van de campagne, een groen Shell-logo dat in de brand vliegt, symboliseert de dubbelhartigheid van het bedrijf: in Nederland investeert Shell met advertentiecampagnes in een duurzaam imago terwijl het bedrijf dat imago zelf continu schaadt met zijn gedrag in Zuidelijke landen, zoals in Nigeria. Milieudefensie verzamelde 30.000 handtekeningen van burgers die Shell opriepen de fakkels te doven. Verder organiseerden we een fakkeloptocht langs de Nigeriaanse ambassade en het hoofdkantoor van Shell in Den Haag en diverse andere publieksacties bij tankstations, bij verschillende kantoorgebouwen van Shell en bij de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van het bedrijf. Daags na de aandeelhoudersvergadering van 18 mei 2010 kondigde Shell publiekelijk aan 600 miljoen dollar te investeren in het doven van 31 fakkels op 26 verschillende lokaties. Een mooie winst voor het milieu, maar Milieudefensie vraagt wel om een duidelijk tijdspad. Op 9 november 2010 bood Milieudefensie de Tweede Kamercommissie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een rapport aan over het beleid van Shell in Nigeria. Dit rapport, ‘Double Standards’, diende als input voor de hoorzitting die de Kamercommissie in januari 2011 heeft gehouden over de activiteiten van Shell in Nigeria. In het rapport, dat in opdracht van Milieudefensie is geschreven door de Amerikaanse milieuwetenschapper Richard Steiner, staan stevige conclusies over Shells oliewinning in de Niger Delta de afgelopen vijftig jaar. Het legt de bedrijfsvoering van het olieconcern langs de lat van internationale standaarden en de Nigeriaanse wet. Uit die vergelijking blijkt dat Shell in Nigeria internationale milieunormen niet naleeft en dat haar werkwijze niet in 24
overeenstemming is met de nationale wetgeving. Steiner verwijt de oliemultinational slecht onderhoud, waardoor pijpleidingen gaan roesten. Dit leidt tot lekkages die Shell had kunnen voorkomen. Op basis van gegevens uit Shells jaarverslagen stelt Steiner dat 43 procent van de olielekkages in de periode van 1998 tot 2009 vermijdbaar was. De overige 57 procent van de lekkages zou – ook weer volgens Shells eigen gegevens – aan sabotage te wijten zijn. Steiner constateert dat, terwijl Shell in Nigeria al decennialang jaarlijks melding maakt van lekkages door corrosie, de Trans Alaska-pijpleiding in de VS al dertig jaar functioneert zonder dergelijke lekkages. Bovendien stelt Steiner in zijn rapport dat Shell te weinig doet om sabotage te voorkomen. Hij wijst erop dat er internationaal erkende standaarden bestaan voor het beveiligen van pijpleidingen in gebieden met een hoog veiligheidsrisico en concludeert dat Shell die in Nigeria onvoldoende toepast. Op 30 december 2009 boekten we onze eerste overwinning in de drie rechtszaken die we in 2008 samen met vier Nigeriaanse boeren tegen Shell aanspanden wegens olievervuiling in de Niger Delta en de landbouwgrond en visvijvers die deze boeren daardoor kwijtraakten. De Nederlandse rechter acht zich bevoegd om recht te spreken over zowel het in Nederland gevestigde Royal Dutch Shell als over Shell Nigeria. In 2010 kwam daar een tweede overwinning bij: Shell had betoogd dat de zaak over de lekkage in Ikot Ada Udo niet door de Nederlandse rechtbank kon worden behandeld zolang een gerelateerde rechtszaak in Nigeria nog niet was afgerond. De rechter verwierp ook dit bezwaar. In 2010 wisten we veel extra media-aandacht te genereren voor de olievervuiling door Shell in Nigeria, niet alleen in Nederland, maar ook in buitenlandse media. Daarbij bood de ramp met het olieplatform van BP in de Golf van Mexico ons een vehikel om ook de langzame, maar in omvang en impact grotere olieramp in Nigeria onder de aandacht te brengen. Ook negatieve publiciteit rond Shell gaf ons in 2010 regelmatig een podium. Dat gebeurde bijvoorbeeld in augustus rond de publicatie van een rapport van de UNEP over de verantwoordelijkheid van Shell voor de vervuiling in de Niger Delta. In september zorgde de verwijdering van Shell uit de Dow Jones Sustainability Index voor de nodige ophef. En in december werd via Wikileaks bekend hoe groot de invloed van Shell is op de Nigeriaanse regering. Milieudefensie werd onder meer geciteerd in de Wall Street Journal, The Guardian en andere buitenlandse kranten en websites in met name de VS, Engeland en Nigeria. Woordvoerder Geert Ritsema kon uitgebreid ingaan op de problematiek in de Niger Delta in twee televisieprogramma’s van Al Jazeera en voor de BBC Radio. Verder hebben we samen met onze zusterorganisatie Friends of the Earth Nigeria en journalisten van het televisieprogramma Zembla in april en mei 2010 een reis gemaakt door de Niger Delta. Op 13 juni zond Zembla een documentaire uit naar aanleiding van dit bezoek. De uitzending leidde samen met de eerder genoemde publiciteit rond het rapport ‘Double Standards’ tot vragen in de Tweede Kamer, twee Kamerleden reisden naar het gebied (Sharon Gesthuizen van de SP in december en Sjoera Dikkers van de PvdA in januari) en de Tweede Kamer hield op 26 januari 2011 een hoorzitting over de problematiek. De oproep van Milieudefensie en Friends of the Earth aan Shell om te stoppen met het affakkelen van gas kreeg veel bijval. In 2009 sloot Amnesty International zich al bij ons aan. In 2010 kwamen daar de Oecomenische Raad van de Britse Kerken voor Verantwoord Ondernemen en verschillende investeerders bij. Veel pensioenfondsen voeren inmiddels indringende gesprekken met Shell en namens een aantal grote beleggers stelde Robeco 25
kritische vragen tijdens de aandeelhoudersvergadering. project: Teerzanden en mijnbouw
Doelen: • Oliebedrijven kiezen voor minder koolstofintensieve energiebronnen. • Minder lokale milieuschade en sociale problemen ten gevolge van teerzandprojecten. • Minder lokale milieuschade en sociale problemen ten gevolge van tinprojecten. Resultaten: • Tata Tinplate Europe (voormalig Hoogovens) heeft verklaard geen tin uit Indonesië of Afrika te gebruiken. • De internationale tin branchevereniging is gestart met een tincertificeringsproject in Congo. • Grote pensioenbeleggers dringen aan op meer aandacht voor milieu bij de winning van teerzand. • Een Alarm van het schrijfproject Earth Alarm van Milieudefensie over de tinmijn in Indonesië had succes: de Indonesische overheid presenteerde naar aanleiding van de vele brieven een plan om de tinmijnbouw op het eiland Bangka te reguleren en de milieuschade te herstellen. In 2010 begon Milieudefensie samen met Friends of the Earth Europe een campagne op het dossier teerzanden. Teerzand is zware aardolie gemengd met klei en zand. Het winnen van deze olie kost tweeënhalf keer zoveel energie als van conventionele olie en leidt tot veel meer CO2-uitstoot. Daarnaast worden voor de winning van deze olie grote gebieden afgegraven of doorkruist door pijpleidingnetwerken waarvoor oerbos wordt gekapt. Momenteel vindt dit type oliewinning vooral in Canada plaats, met desastreuze gevolgen, ook voor de lokale bewoners. De oliemaatschappijen hebben plannen om ook gebieden in ontwikkelingslanden af te graven. Samen met Friends of the Earth Europe bracht Milieudefensie in 2010 een rapport over teerzanden uit. En Milieudefensie liet een onderzoek uitvoeren naar investeringen van Nederlandse pensioenfondsen in oliewinning uit teerzanden. Gebleken is, dat Nederlandse burgers via hun pensioenpremie 1,6 miljard euro in deze extreem vervuilende bedrijfstak hebben gestoken. We hebben de pensioenfondsen hierop aangesproken en gevraagd te stoppen met investeringen in deze extreem vervuilende fossiele brandstoffen. Tijdens de Shell Jaarvergadering voerden door ons uitgenodigde vertegenwoordigers van Canadese indianenstammen het woord. Vooraf spraken zij met de twee grootste Nederlandse pensioenbeleggers. Ook Milieudefensie zelf voerde tijdens de aandeelhoudersvergadering het woord. Tin Verder bouwde Milieudefensie voort op het in 2009 gestarte onderzoek naar vervuiling in de tinmijnbouw. We spraken de tinbranche en inkopers van tin aan op de desastreuze wijze waarop tin op sommige plekken gewonnen wordt. In Indonesië bijvoorbeeld worden op grote schaal koraalriffen vernield. Een Alarm van het
26
schrijfproject Earth Alarm van Milieudefensie had succes: de Indonesische overheid heeft naar aanleiding van de vele brieven het voornemen geuit om de tinmijnbouw op het eiland Bangka te reguleren en de milieuschade te herstellen. project: Regels voor bedrijven
Doelen: • Er komt wetgeving die Nederlandse bedrijven verplicht om ook buiten Europa natuur, milieu en mensenrechten te respecteren. • Bedrijven gaan ‘ketenverantwoordelijkheid’ dragen. Resultaten: • De Nederlandse regering onderzoekt de mogelijkheden voor een rechtsbijstandfonds voor burgers uit andere landen die schade ondervinden van overtredingen van milieunormen en mensenrechten in hun land door (dochterondernemingen van) Nederlandse bedrijven. Met de middelen uit het fonds kunnen deze burgers in Nederland een rechtszaak aanspannen om hun recht te halen. Milieudefensie heeft het idee voor dit fonds ontwikkeld. • Banken scherpten in 2010 op 25 punten hun MVO-beleid aan. Mede als gevolg van campagnes van Milieudefensie en andere maatschappelijke organisaties verenigd in het MVO Platform, is er sinds 2008 een levendig debat in de Nederlandse politiek over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Milieudefensie zet zich ervoor in dat mvo geen vrijblijvende aangelegenheid van de bedrijven zelf blijft en dat het niet alleen gaat over het bouwen van schooltjes en ziekenhuizen. Milieudefensie wil dat er wetgeving komt die Nederlandse bedrijven verplicht om ook buiten Europa natuur, milieu en mensenrechten te respecteren. Alleen dan is mvo niet alleen iets voor een beperkt clubje voorlopers, maar ook voor de meerderheid die nu nog tot de ‘achterblijvers’ behoort. Verder wil Milieudefensie dat bedrijven een zogenaamde ‘ketenverantwoordelijkheid’ dragen: dat zij erop aangesproken kunnen worden als zij grondstoffen of producten betrekken van andere bedrijven die zich in ontwikkelingslanden onverantwoord gedragen. In de praktijk blijken dochterondernemingen van Europese bedrijven in ontwikkelingslanden vaak lagere standaarden te hanteren dan zij in Europa doen en gedrag te vertonen dat in Europa onaanvaardbaar zou zijn. Denk bijvoorbeeld aan de roestende pijpleidingen waarmee Shell in Nigeria zijn olie transporteert. Is het in Nederland denkbaar dat het bedrijf jaarlijks miljoenen liters olie zou lekken over het land van boeren, en dat het deze olie vervolgens ook nog eens niet zou opruimen? In ontwikkelingslanden komen bedrijven hiermee weg omdat goede wetten ontbreken of niet gehandhaafd worden. Op 14 januari 2010 nam Geert Ritsema, themacoördinator Internationaal van Milieudefensie, deel aan een hoorzitting in de Tweede Kamer over ‘Aansprakelijkheid van Nederlandse moederbedrijven’. Hij presenteerde daar het onderzoek ‘Opties voor MVO-regulering bedrijven’ en deed drie voorstellen die werkelijk maatschappelijk verantwoord ondernemen dichterbij moeten brengen: 1 Verduidelijk de zeggenschap van Nederlandse moederbedrijven over hun buitenlandse
27
dochters. 2 Verduidelijk het begrip ‘onrechtmatige daad’ door een juridisch bindende gedragscode. 3 Stel een milieu- en mensenrechtenfonds in voor buitenlandse gedupeerden. Dit laatste voorstel sluit aan bij de uitspraak in de rechtszaak van vier Nigeriaanse boeren en Milieudefensie tegen Shell, waarin de Haagse rechtbank bepaalde dat deze bevoegd is te oordelen over milieuschade die in het buitenland is toegebracht door Nederlandse bedrijven èn door hun buitenlandse dochterondernemingen. Op 13 april 2010 stemde de Tweede Kamer voor een motie van de ChristenUnie waarin de regering wordt opgedragen de mogelijkheden te onderzoeken voor een rechtsbijstandfonds waarop buitenlandse slachtoffers van schendingen van milieunormen en mensenrechten door de dochters van Nederlandse bedrijven een beroep kunnen doen. Het ministerie van VROM en zijn opvolger zijn hier in 2010 inderdaad mee begonnen. Verder nam de Kamer een motie aan waarin de regering opgeroepen wordt om conclusies voor staatssubsidies te verbinden aan uitspraken van het Nationaal Contactpunt van de OESO. Een ander voorstel van Milieudefensie dat door de politiek omarmd wordt, is de instelling van een MVO-toezichthouder. In 2011 werkt Milieudefensie een aantal opties hiervoor uit en zullen we in de Tweede Kamer de instelling daarvan bepleiten. Eerlijke Bankwijzer De Eerlijke Bankwijzer is een initiatief van Oxfam Novib, Amnesty International, FNV, de Dierenbescherming en Milieudefensie. Op de website www.eerlijkebankwijzer.nl publiceren de organisaties onderzoeken naar het investeringsgedrag van Nederlandse banken en vergelijken zij de banken met elkaar op grond van de duurzaamheid van hun investeringsgedrag. In mei 2010 presenteerde Milieudefensie de resultaten van een onderzoek uit 2009 naar ‘Investeringen in duurzame elektriciteitsopwekking door Nederlandse banken’. Het gaat om de eerste fase van een onderzoek waaruit blijkt dat er in Nederland een slecht investeringsklimaat voor duurzame energie is. Milieudefensie roept de Nederlandse overheid opnieuw op om een duurzamer energiebeleid te implementeren (in december 2009 werd deze oproep door een ruime Kamermeerderheid ondersteund), en de banken om hun energieinvesteringsbeleid de komende jaren fors te verduurzamen. De banken scherpten hun MVO-beleid in 2010 op vijfentwintig punten aan. In 2011 vindt de tweede fase van het onderzoek plaats waaruit moet blijken in hoeverre de banken hun investeringsgedrag hebben verbeterd.
28
3.3 Verkeer Als het aan Milieudefensie ligt, vervangt de elektrische auto de benzineauto binnen afzienbare tijd volledig. De elektriciteit wordt geleverd door zonne- en windenergie, opgewekt langs de snelweg zelf. Omdat werknemers in de nabije toekomst volop telewerken en dankzij financiële prikkels van de overheid dichter bij hun werk wonen, is het veel rustiger op de weg. Dat scheelt enorm in de bijdrage van het verkeer aan klimaatverandering, luchtvervuiling en geluidshinder. In de stad fietsen we of nemen we het openbaar vervoer, dat actief door de overheid wordt gestimuleerd. De overheid hoeft daardoor niet langer in de nutteloze uitbreiding van het wegennet te investeren. Goederenvervoer gaat voornamelijk via het spoor en waterwegen. Zware vrachtwagens zijn in de steden vervangen door elektrisch vervoer. Daardoor verbetert de luchtkwaliteit en is het veiliger op straat. Door te laten zien dat er andere oplossingen zijn dan meer asfalt en door voorbeelden van duurzame mobiliteit te stimuleren, werkt Milieudefensie aan meer draagvlak bij burgers en bedrijven. Dat draagvlak zet Milieudefensie in om de overheid ‘in beweging’ te krijgen. ---------------------------------------Op hoofdlijnen Milieudefensie streeft naar het verkleinen van de invloed van het verkeer op het milieu in Nederland. Dat betekent: verbeteren van de leefomgeving maar ook verkleinen van de bijdrage aan klimaatverandering. Daarbij geldt dat we de bereikbaarheid van mensen, diensten en goederen willen behouden, maar gelijktijdig verkeer en vervoer willen verminderen. De doelen van Milieudefensie: a) Efficiëntere en schonere mobiliteit (openbaar vervoer, elektrisch rijden, efficiënter goederenvervoer). b) Verminderen van de mobiliteitsbehoefte door slimmere ruimtelijke planning, telewerken en regionale productie. c) Ombuiging van het beleid van de overheid van automobiliteitsgroei-faciliterend beleid (aanleg wegen) naar (investeren in) duurzame mobiliteit. ------------------------------------------------------------------------------Project: Luchtkwaliteit
Doel: Er worden maatregelen genomen om de luchtkwaliteit in de steden te verbeteren. Resultaten: In 2010 volgden we het kabinetsbeleid en reageerden we op voornemens die schadelijk zijn voor de luchtkwaliteit. Luchtvervuiling is een van de grotere gezondheidsproblemen in Nederland. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving sterven vermoedelijk jaarlijks 18.000 mensen ongeveer tien jaar eerder door de aanwezige concentraties fijnstof in Nederland. Kinderen in vervuilde gebieden hebben vaker last van de luchtwegen en van allergieën en ontwikkelen sneller zwakke longen. De luchtkwaliteit is het slechtst in de Randstad en in Noord-Brabant. Zoals elders in dit jaarverslag wordt beschreven, werden dertien van de veertien
29
projectaanvragen die we bij het ministerie van VROM voor financiering indienden afgewezen. Dat had direct gevolgen voor onze plannen rond luchtkwaliteit. Milieudefensie had onder andere een vervolg willen geven aan het project ‘Zelf meten is zeker weten’ uit 2009. In dat project onderzochten we samen met honderden vrijwilligers de luchtkwaliteit door stikstofdioxide te meten met zogenaamde Palmesbuisjes. Deze ontwikkeling betekende dat Milieudefensie in 2010 op dit belangrijke dossier geen nieuwe activiteiten kon ontwikkelen. We volgen het kabinetsbeleid en gaven onze reactie op plannen. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart werkte Milieudefensie mee aan een campagne voor schone lucht van het Astmafonds. In het kader van die campagne werden in Amsterdam, Den Haag en Arnhem zogenoemde ‘sticky posters’ opgehangen, waaraan roet uit de lucht blijft kleven. Zo kan iedereen na een tijdje zien hoe vies de lucht is. Lokale politici debatteerden in alledrie de steden over de luchtkwaliteit in hun gemeente. Hans Berkhuizen, directeur van Milieudefensie, nam aan de debatten deel. In de bezwaarprocedure die Milieudefensie en de Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (SSLU) in oktober 2009 aanhangig hebben gemaakt bij het Europese Hof in Luxemburg is er nog altijd geen uitspraak. Onderwerp van deze procedure is het uitstel, dat Nederland heeft gekregen van de Europese Commissie, om aan de Europese gezondheidsnormen voor luchtvervuiling te voldoen. Door dit zogenoemde derogatiebesluit, dat de Europese Commissie in april 2009 nam, kan Nederland maatregelen die de luchtkwaliteit snel hadden moeten verbeteren, uitstellen. Veel projecten die de lucht aantoonbaar vuiler maken, zoals nieuwe wegen, parkeergarages en bedrijfslocaties, worden daarentegen met spoed gerealiseerd. Project: A4 Midden-Delfland
Doel: Voorkomen van de aanleg van de A4 Midden-Delfland. De weg biedt volgens verkeersdeskundigen geen oplossing voor de bestaande fileproblemen, het doorsnijdt een belangrijk natuur- en recreatiegebied (onderdeel van de ecologische hoofdstructuur), en omwonenden in de toch al sterk vervuilde regio krijgen te maken met nog meer luchtvervuiling (met name in Schiedam en Vlaardingen). Resultaat: In 2010 heeft Milieudefensie zich vooral voorbereid op activiteiten in 2011. Dan komen we met een alternatief mobiliteitsplan voor de hele regio Rotterdam-Den Haag. Op 2 september demonstreerde Milieudefensie samen met omwonenden, de Milieufederatie Zuid-Holland, Stichting Stop R19/A4 en de afdeling Delfland van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging tegen de aanleg van de al decennia omstreden snelweg A4 Midden-Delfland. Aanleiding was de ondertekening van een convenant tussen omliggende gemeenten en minister Eurlings. De Crisis- en herstelwet heeft het voor de betrokken gemeenten onmogelijk gemaakt nog naar de rechter te stappen. Daarom sloten zij in ruil voor kleine toezeggingen een convenant met de minister. Rapporten van onafhankelijke onderzoeksbureaus als DHV en Goudappel Coffeng tonen
30
echter aan dat de nieuwe snelweg geen oplossing biedt voor de verkeersproblemen in de regio. De onderzoekers verwachten dat de nieuwe weg extra verkeer zal aantrekken waardoor vrachtverkeer en bewoners nog langer in de file moeten staan bij bestaande knelpunten als het Kethelplein in Vlaardingen, de Beneluxtunnel en bij Ypenburg. “Weer nieuw asfalt betekent een verdere groei van het verkeer en dus weer nieuwe knelpunten”, zei directeur Hans Berkhuizen van Milieudefensie daarom tijdens de demonstratie. De nieuwe snelweg wordt de Noordelijke ontsluiting van de Rotterdamse haven, is de hoop van ondernemersorganisatie VNO-NCW. Ook verkeersdeskundigen verwachten dat vooral vrachtwagens over het tracé gaan rijden. Hoewel minister Eurlings in het convenant met de gemeenten belooft om extra geluidsschermen aan te leggen, zullen bewoners aan de A4 Midden-Delfland wel met meer uitlaatgassen te maken krijgen. Inwoners van Schiedam en Vlaardingen hebben toch al veel te lijden van de luchtverontreiniging die uit de haven komt aanwaaien. Zij gaan nu al gemiddeld een jaar eerder dood dan mensen in andere delen van het land. Ook de schade voor de natuur is enorm. De A4 Midden-Delfland doorkruist een natuur- en recreatiegebied dat onderdeel is van de ecologische hoofdstructuur. Milieudefensie wil zich de komende jaren nadrukkelijk bemoeien met de regio RotterdamDen Haag. De bestaande infrastuctuurplannen voor het gebied – naast de A4 MiddenDelfland staan er nog veel meer asfaltplannen op stapel – lossen de verkeersproblemen niet op, ze zijn kostbaar en slecht voor de natuur, het milieu en de gezondheid van de mensen in de regio. Daarom ontwikkelt Milieudefensie een alternatief plan om van dit gebied een groene metropool te maken waar de bereikbaarheid verbetert en rust en ruimte gespaard blijven. Bij die plannen betrekken we bewoners, bedrijven en gemeenten in de regio. Meer over de Groene Metropool in hoofdstuk 12. project: Maasvlakte II
Doel: De uitstoot van vervuilende stoffen op Maasvlakte I en II wordt beperkt met minimaal 10 procent. Resultaten: In 2010 werd onderzoek gedaan naar maatregelen waarmee de uitstoot van vervuilende stoffen kan worden beperkt. Dat duurde langer dan gepland. Uiteindelijk zijn de maatregelen op 18 februari 2011 bekend gemaakt. Milieudefensie en het Havenbedrijf Rotterdam hebben in 2009 en 2010 gewerkt aan een pakket maatregelen waarmee de uitstoot van schadelijke stoffen in de haven met minimaal 10 procent wordt verminderd. De twee organisaties sloten in februari 2009 hierover een akkoord, waarmee het Havenbedrijf een rechtszaak over aanleg van de Tweede Maasvlakte voorkwam.
31
In ruil daarvoor zegde het Havenbedrijf toe dat de uitstoot van schadelijke stoffen als gevolg van de Maasvlakte in 2020 10 procent lager zal liggen dan berekend in de milieuvriendelijkste variant (het zogeheten voorkeursalternatief) in de milieueffectrapportages. Het pakket aan maatregelen belooft daarmee minimaal een vermindering van 25 ton fijnstof, 166 ton zwaveloxide en 380 ton stikstofoxide per jaar. Grofweg is dat de uitstoot van alle personenauto’s in de stad Utrecht. project: Energiesnelweg
Doel: Doorbraak van elektrisch autovervoer op schone – langs de snelweg opgewekte – elektriciteit. Resultaat: Omdat de financiering van het project niet is rondgekomen is het ambitieuze project (nog) niet gestart. In 2010 heeft Milieudefensie in nauwe samenwerking met diverse partners, waaronder energiebedrijf Eneco, Stichting Natuur en Milieu, ANWB, ASN en Triodos Bank en de Milieufederaties Zuid-Holland en Gelderland gewerkt aan het projectplan Energiesnelweg. Milieudefensie was de initiatiefnemer van het project, dat als ‘droomproject’ werd ingediend bij de Nationale Postcode Loterij. In het plan verandert de A15 in een ‘Energiesnelweg’. Een weg waar de bestuurder van een elektrische auto de directe relatie ervaart tussen de windmolens en zonnepanelen langs de weg en de elektriciteit die je – met een speciale A15-mobiliteitspas – ‘tankt’. Je tankt er bijna letterlijk zon en wind. Het plan werd goed ontvangen maar viel buiten de prijzen. Dat heeft het enthousiasme voor het plan overigens niet verminderd. Bekeken wordt of het, eventueel in afgeslankte vorm, alsnog gerealiseerd kan worden. 3.4 Klimaat en Ruimte & Landschap Milieudefensie heeft in 2010 besloten de activiteiten te concentreren op drie thema’s. Daardoor kunnen we efficiënter werken, is de kans op resultaat groot en vergroten we onze herkenbaarheid. Op deze thema’s willen we een hoofdrolspeler zijn. Die thema’s kwamen in de vorige paragrafen aan bod. Het betekent automatisch dat we afscheid nemen van de twee andere thema’s waarop Milieudefensie de afgelopen jaren actief was: Klimaat en Ruimte & Landschap. Daarmee is overigens niet gezegd dat Milieudefensie nu helemaal niets meer doet aan de klimaatcrisis of aan het volbouwen van Nederland. In veel dossiers op onze drie thema’s spelen deze onderwerpen uiteraard een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan onze bemoeienis met de winning van olie uit teerzanden. Die olie is veel schadelijker voor het klimaat dan gangbare olie. Ook de verduurzaming van de vee-industrie die Milieudefensie voorstaat, helpt om klimaatverandering tegen te gaan. Dat geldt natuurlijk ook voor het nog altijd groeiende verkeer op de weg: elektrische auto’s die rijden op groene stroom, telewerken en snelle OV-
32
verbindingen helpen niet alleen ons, maar ook het klimaat vooruit. Bovendien kunnen we op die manier voorkomen dat kostbare groengebieden door wegen doorsneden worden. In 2010 werden enkele lopende projecten afgerond en is een begin gemaakt met de overdracht van dossiers aan collega-organisaties. Koelkast dicht! Milieudefensie startte in het voorjaar van 2010 met het project ‘Koelkast dicht!’ Met dit project wil Milieudefensie zoveel mogelijk supermarktketens bewegen energie te sparen door koelvitrines af te sluiten. Meer dan tachtig vrijwilligers bezochten in totaal 215 supermarktfilialen. Daar werden de open koelingen opgemeten en werd berekend hoeveel energie er kan worden bespaard door de koelingen af te sluiten. Met succes! In oktober kon Milieudefensie bekend maken dat zes supermarktketens met een marktaandeel van in totaal ruim 65 procent zich mede dankzij onze campagne verplicht hebben om hun koelingen af te sluiten. Daarmee wordt een hoeveelheid energie bespaard die overeenkomt met zo’n 110.000 huishoudens, vergelijkbaar met de stad Groningen. Goed nieuws voor het klimaat dus. De resultaten van de metingen van onze vrijwilligers zijn verwerkt in het rapport ‘Energieverspilling door open koelingen in supermarkten’. Uit het rapport blijkt dat Bas van der Heijden, Digros en Dirk van den Broek echte voorlopers zijn. Deze supermarktketens hebben aangegeven 80 procent van hun koelingen voor het einde van 2011 af te sluiten. Zij lopen daarmee vooruit op het Convenant Energiebesparing bij Supermarkten dat de gemeentelijke milieudiensten met een aantal supermarktketens hebben afgesloten. Met dat convenant verplichten de supermarkten zich om binnen twee jaar 60 procent van hun verticale wandkoelingen af te sluiten. Twee jaar later, voor 1 januari 2015, moeten alle verticale wandkoelingen afgesloten zijn. Inmiddels hebben supermarktketens Albert Heijn, C1000, Jumbo, Plus en Super de Boer dit convenant ondertekend. De COOP zal het convenant binnenkort ondertekenen. Van de grote ketens doet alleen Aldi niet mee. Centrale As Het is nog niet gedaan, maar op 25 november 2010 kon de vlag voorzichtig uit. De Raad van State besloot dat de vierbaansweg ‘Centrale As’, dwars door Nationaal Landschap ‘De Noordelijke Wouden’ in Friesland, voor- lopig niet mag worden aangelegd. Het bestuurscollege wil nader onderzoek naar de noodzaak van de weg en of daarvoor een belangrijk weidevogelgebied opgeofferd moet worden. De uitspraak was een opsteker voor Milieudefensie en partner It Fryske Gea omdat het provinciebestuur in mei, ondanks een recordaantal van 2.300 ingediende zienswijzen, slechts tot vijf minimale wijzigingen bereid bleek. De provincie Friesland wil de vierbaansweg, die 250 miljoen kost, aanleggen tussen Dokkum en Nijega. Met de weg verwacht de provincie de bereikbaarheid van het noordoosten van Friesland te verbeteren. Milieudefensie verzet zich tegen de aanleg van de weg omdat doorsnijding van het Nationaal Landschap niet nodig is. Er zijn geschikte alternatieven. Er kunnen beter rondwegen om drie kernen worden aangelegd, waar al wegen zijn. Dat is goedkoper, werkt net zo goed en kost minder natuur. Maar het is zoals gezegd nog niet gedaan. Blijkens een reactie maakt de provincie Friesland zich weinig zorgen en wil het de plannen niet aanpassen: “De Raad van State gaat nu verder
33
onderzoeken. Het is ook complexe materie, maar we verwachten dat we uiteindelijk de weg gewoon mogen aanleggen.” IJmeer In mei 2010 riepen zeven milieu- en natuurorganisaties de gemeente Amsterdam op de Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040 zo te wijzigen dat verdere bebouwing op Amsterdams water-grondgebied wordt uitgesloten en dat een eventuele IJmeerverbinding alleen in een tunnel kan worden aangelegd. Deze oproep is onderdeel van een gezamenlijke zienswijze, ingediend door Milieudefensie, Milieucentrum Amsterdam, Natuur en Milieu Flevoland, Milieufederatie Noord-Holland, Actiegroep De Kwade Zwaan, Sportvisserij Nederland en Stichting Forteiland Pampus. De organisaties toonden zich positief over de zorg voor de kwaliteit en de inzet die de gemeente Amsterdam lijkt te willen plegen voor het ecologisch systeem van het IJmeer. Daar zou de gemeente, volgens de organisaties dan wel consequenties aan moeten verbinden. Klaas Breunissen, woordvoerder van Milieudefensie: “In de Ontwerp Structuurvisie geeft Amsterdam aan dat een verbinding niet ten koste mag gaan van het landschap en daarom bij voorkeur ondergronds moet zijn. Waarom pakt Amsterdam als belangrijke speler dan niet door en beschermt het het IJmeer definitief door een tunnel als keiharde randvoorwaarde te stellen aan een eventuele Ijmeerverbinding?”. 3.5 Jongeren Milieu Actief Jongeren Milieu Actief (JMA) is de jongerenorganisatie van Milieudefensie. JMA bestaat al negentien jaar, maar is pas zeven jaar officieel aan Milieudefensie verbonden. De jongeren van Milieudefensie organiseren hun eigen activiteiten, hebben een eigen bestuur en een eigen vereniging. Maar de laatste jaren nemen ze ook intensief deel aan campagnes van Milieudefensie. ---------------------------------Hoofdlijnen Jongeren Milieu Actief Jongeren Milieu Actief (JMA) richt zich op jongeren van 12 tot 28 jaar. JMA streeft naar een beter milieu door alternatieven aan te bieden die milieuvriendelijker leven makkelijker maakt en door jongeren een plek te bieden waar ze op hun eigen manier actief bezig kunnen zijn met duurzaamheid. Daarbij mag het, niet onbelangrijk, best gezellig zijn. ----------------------------------------------------Vast onderdeel van het aanbod van JMA is JMA@school, een netwerk van jongeren van 12 tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs en het MBO. JMA@school ondersteunt jongeren bij het organiseren van hun eigen milieuactiviteiten. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het bieden van informatie en gastlessen via de website. Daarnaast worden scholieren door middel van grootschalige projecten gestimuleerd bewuster en duurzamer te leven. Door het wegvallen van de programmasubsidies moest in 2010 ook bij JMA bezuinigd worden. Bovendien was de samenwerkingsovereenkomst tussen JMA en Milieudefensie verlopen. Daarom werden in juni gesprekken gestart met het nieuwe bestuur van JMA over de samenwerking. Afgesproken is dat JMA net als Milieudefensie een Algemeen Beleidsplan (ABP) schrijft voor de komende vijf jaar. Op basis van beide ABP’s is een nieuwe samenwerkings overeenkomst opgesteld. Deze overeenkomst is op 1 januari 2011 in werking getreden
34
en zal aan het eind van dit jaar geëvalueerd en eventueel aangepast worden. Kort samengevat houdt de nieuwe overeenkomst in dat Milieudefensie één jongerenmedewerker in dienst houdt. Andere ondersteuningstaken worden door Milieudefensiemedewerkers uitgevoerd. Dat gebeurt alleen voor projecten die binnen het ABP van Milieudefensie vallen. De communicatie tussen het bestuur van JMA en het management van Milieudefensie wordt directer. Het JMA-bestuur krijgt door de nieuwe manier van werken meer verantwoordelijkheid, en moet inhoudelijke werkgroepen en een ledenraad opzetten. JMA legt de focus de komende twee jaar op klimaatverandering, voedsel en duurzame consumptie. Op de eerste twee thema´s is JMA de afgelopen jaren al actief geweest en is er goed samengewerkt met Milieudefensie. Het derde thema, duurzame consumptie, sluit goed aan bij de leefwereld van onze doelgroep. Behalve gezamenlijke campagneactiviteiten met Milieudefensie kiest JMA ervoor om ook geheel eigen activiteiten te organiseren op deze thema´s, omdat daarmee het eigen gezicht van JMA behouden kan worden. Met ingang van 2010 heeft JMA, naast het creëren van milieubewustzijn, het behalen van milieuresultaat als speerpunt. In 2010 heeft JMA veel activiteiten georganiseerd voor haar leden en vrijwilligers. Zo heeft JMA bijvoorbeeld in samenwerking met het studentennetwerk Morgen en de Nationale Jeugdraad (NJR) een bijeenkomst georganiseerd voor jongeren om met elkaar van gedachten te wisselen over hoe Nederland er over 25 jaar uit zou moeten zien. In de zomer verzamelde JMA tijdens een festivaltour bijna 3.000 handtekeningen voor de campagne van Milieudefensie tegen het affakkelen van gas door Shell in Nigeria. JMA sloot zich ook aan bij de energiebesparingscampagne 10:10. Om deze campagne te promoten werd er onder andere een flashmob georganiseerd in Amsterdam en waarbij 1.500 scouts het 10:10 logo vormden (zie foto).
4. Mensen in beweging Ook na twee reorganisaties, het vertrek van medewerkers en opnieuw forse bezuinigingen, beschouwt Milieudefensie het in beweging brengen van mensen voor het milieu als een van haar kerntaken. In het nieuwe Algemeen Beleidsplan (ABP) nemen leden, donateurs en het opbouwen van draagvlak een belangrijke plaats in. In 2010 is door het wegvallen van medewerkers pas een begin gemaakt met de uitvoering van de nieuwe plannen. 4.1 Doelstellingen 2010-2015 In het nieuwe ABP, ‘Met draagvlak naar beweging; Algemeen Beleidsplan 2010–2015’ dat op 14 juni 2010 werd vastgesteld, wordt onder meer als ambitie geformuleerd om de maatschappelijke kracht van Milieudefensie verder te ontwikkelen door de samenwerking tussen leden, achterban en medewerkers te bevorderen. We delen de achterban van Milieudefensie globaal in de onderstaande segmenten in. De grenzen tussen deze geledingen zijn diffuus: iemand kan deel uitmaken van meer dan één 35
segment. Per segment is aangegeven welke doelstellingen worden nagestreefd. • Leden en donateurs: We streven naar een toename van het aantal leden en donateurs tot 100.000 (stand per 31 december 2010: 80.906). • Lokale Milieudefensie-afdelingen: we willen de lokale Milieudefensie-afdelingen nog actiever betrekken bij de thema’s van Milieudefensie. We richten ons hierbij op kwaliteit van ondersteuning, niet specifiek op groei van het aantal afdelingen. • Andere lokale of one-issuegroepen: Milieudefensie kan ervoor kiezen om op een onderwerp dat aansluit bij lopende onderwerpen, strategische samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere lokale of one-issuegroepen. Deze samenwerkingsverbanden lopen zolang het onderwerp prioriteit heeft bij Milieudefensie. • Individueel actieve vrijwilligers: dit is een heel diverse groep, met uiteenlopende interesses en vaardigheden. We zullen beduidend meer gebruik maken van deze vaardigheden. De capaciteit van het landelijk bureau van Milieudefensie is verkleind. Meer dan voorheen zullen we daarom inzetten op het vergroten van het zelforganiserend vermogen van de achterban en scherpe keuzes maken in de ondersteuning, op basis van de prioriteiten die de organisatie zich jaarlijks stelt. Om het potentieel van de achterban beter tot zijn recht te laten komen, investeren we de komende jaren in verbetering van het verenigingsklimaat. Meer hierover in paragraaf 4.3. Bij de ondersteuning van lokale afdelingen, actieve leden en steunpunten ligt de nadruk op activiteiten die rendement hebben voor de gehele vereniging. Lokale afdelingen worden ondersteund op activiteiten die passen binnen de thema’s van Milieudefensie. 4.2 Resultaten Bij laagdrempelige activiteiten waren in 2010 ruim 160.000 mensen betrokken. Dat is gezien de turbulente periode die de organisatie doormaakte een buitengewoon goed resultaat. In 2009 lag dit aantal beduidend lager: 90.000. Ter ondersteuning van Europese wetgeving tegen illegaal hout (het zogenaamde FLEGT Actieplan) werden 129.000 handtekeningen verzameld. De campagne waarmee Milieudefensie aan Shell vroeg om het verbranden van gas dat vrijkomt bij de oliewinning in Nigeria (affakkelen) te stoppen, werd gesteund door 30.000 mensen. Deze activiteiten zijn onmogelijk zonder de actieve inzet van leden van Milieudefensie. Buiten de afdelingen om zijn er op jaarbasis duizenden mensen als vrijwilliger bij de milieuthema’s van Milieudefensie betrokken. Een paar voorbeelden. Bij het project om supermarkten te bewegen hun koeling af te sluiten waren 135 vrijwilligers betrokken, bij het Shell-project 350 en bij de handtekeningenactie voor het FLEGT Actieplan 1.465. Milieudefensie had in 2010 84 lokale afdelingen, vijf minder dan in 2009. In totaal tellen deze afdelingen 293 actieve leden. Daarnaast werkt Milieudefensie op lokaal niveau intensief samen met meer dan honderd lokale bewoners- en milieugroepen die niet direct aan Milieudefensie verbonden zijn. JMA Ook in 2010 is JMA, de jongerenorganisatie van Milieudefensie, er in geslaagd jongeren
36
op een laagdrempelige manier te betrekken bij milieucampagnes. Met 4.600 betrokken jongeren in 2010 is dit minder dan in het voorgaande jaar (2009: 7.500), maar aangezien er in 2010 minder projecten zijn uitgevoerd dan in 2009 is dit alsnog een goede prestatie. Het aantal jongeren dat zich als vrijwilliger actief inzette voor JMA is ook iets gedaald: van 830 jongeren in 2009 naar 750 in 2010. Naast haar eigen projecten is JMA ook partner geweest in de 10:10 campagne. 10.000 mensen hebben zich ingezet om onze CO2-uitstoot in één jaar met 10 procent te verminderen. 4.3 Inspraak en besluitvorming leden De besluitvorming is bij Milieudefensie ondergebracht bij het bestuur en de algemene ledenvergadering (ALV). Andere vormen van inspraak, zoals ledenpeilingen en campagneraden, hebben een adviserende status. In 2010 zijn hier enkele verbeteringen doorgevoerd of in gang gezet. Algemene ledenvergadering Jaarlijks organiseert Milieudefensie twee algemene ledenvergaderingen. In tegenstelling tot voorgaande jaren worden die vergaderingen niet langer overdag, maar ‘s avonds gehouden. Ter voorbereiding kunnen soms informele ledenraadplegingen worden gehouden. Dat gebeurde bijvoorbeeld rond de opstelling van het Algemeen Beleidsplan: twee keer in maart (respectievelijk 26 en 52 deelnemers) en één keer in april (29 deel nemers). Tijdens de ledenvergadering van 14 juni 2010 werd het ABP vastgesteld. De opkomst tijdens de ALV lag in 2010 gemiddeld op 40 deelnemers. Dat is lager dan in 2009, toen de gemiddelde opkomst op 61 uitkwam. Daar staat tegenover dat in totaal juist meer leden betrokken waren vanwege de extra voorbereidende bijeenkomsten over het ABP. Campagneraden De campagneraden van Milieudefensie werden opgezet in 2002. Ze moesten voorzien in de behoefte van leden om dieper in te gaan op beleid en strategie op de thema’s van Milieudefensie. De campagneraden moesten toegankelijk zijn voor leden en niet-leden. Zo hoopte Milieudefensie twee vliegen in één klap te slaan: voor de leden (en overige geïnteresseerden) meer mogelijkheid om invloed uit te oefenen, en voor de werkorganisatie meer deskundige inbreng van buiten. Een duidelijke doelstelling voor de campagneraden werd niet geformuleerd. Hun (informele) status was ‘zwaar adviserend’. Uit evaluaties in 2005 en 2008 bleek dat de campagneraden met name hun adviesfunctie niet waar konden maken. Omdat de kwaliteit niet aan de verwachtingen voldeed, werd onvoldoende tijd gestoken in de voorbereiding van campagneraadbijeenkomsten. Hierdoor haakten goede mensen af, waardoor de kwaliteit van de campagneraden verder achteruit ging. Deskundige mensen werden afgeschrikt en het niveau bleef laag. Leden zijn op hun beurt weer ontevreden omdat de werkorganisatie hun input niet oppakt. Een vicieuze cirkel die niet makkelijk te doorbreken is. Het centrale probleem is de ‘dubbelslag’: enerzijds willen we alle geïnteresseerden de gelegenheid geven om mee te denken; iedereen moet dus welkom zijn; anderzijds wil de 37
werkorganisatie graag deskundige input van, en hiervoor zou selectie juist wel wenselijk zijn. Tijdens de bestuursretraite van maart dit jaar werd over de campagneraden gesproken. Het bestuur werd geadviseerd de dubbelslag los te laten, en ondubbelzinnig te kiezen voor ofwel deskundigheid, ofwel deelname voor allen. Dit voorstel werd door het bestuur overgenomen. In de nieuwe opzet zijn twee (informele) ‘organen’ van belang: • Expertgroepen: voor het raadplegen van deskundigen op uitnodiging van het bureau. Deze gaan medio 2011 van start. • Actieve Ledendagen: Die bestonden al, maar krijgen een meer inhoudelijke invulling dan voorheen. In thema-bijeenkomsten worden de plannen en activiteiten op de thema’s besproken. Doe-activiteiten en het activeren van leden blijven daarnaast een belangrijke doelstelling: de Actieve Ledendag moet zowel de ‘denkers’ als de ‘doeners’ onder de leden aanspreken en uitnodigen. In september 2010 werd voor het eerst op de nieuwe manier gewerkt (opkomst: 63 leden). Ledenbulletin Het Ledenbulletin is een intern orgaan voor en door leden dat in 2010 twee keer verscheen. Het bulletin is door leden opgericht ten behoeve van interne discussie en visievorming. In 2010 ontvingen ongeveer duizend leden het bulletin per e-mail, zeventig leden ontvingen een papieren versie per post. In 2010 bestond de redactie uit: Patrick Hoetink, Rik Zakee, Annemarie Moormann, Femke Jochems en Mark Valkering. De redactie kreeg ondersteuning van medewerkers van het landelijke bureau voor de administratie en verzending van het Ledenbulletin. Vaste onderdelen zijn interviews met Milieudefensie-prominenten en mededelingen van de organisatie en het bestuur. Inhoudelijke milieuonderwerpen komen aan bod in bijdragen van leden en in verslagen van de inhoudelijke discussies zoals die binnen campagneraden worden gevoerd. Daarnaast heeft het bulletin traditioneel veel aandacht voor de verenigingsdemocratie. 4.4 Lokale afdelingen Op dit moment telt Milieudefensie 84 lokale afdelingen, waar in totaal 293 leden actief zijn. Dit betekent dat het aantal afdelingen in 2010 iets is afgenomen ten opzichte van 2009 (89). De afdelingen werken op lokaal niveau aan de doelstellingen van Milieudefensie. Tegelijkertijd zijn ze de ogen en oren van Milieudefensie in het land. De afdelingen organiseren het hele jaar door lokale activiteiten op eigen initiatief en activiteiten gekoppeld aan een campagne van Milieudefensie. Voorbeelden van eigen initiatieven zijn: het organiseren van een debatavond, het geven van voorlichting op scholen, biologische maaltijden koken, opkomen voor het behoud van open ruimte in de omgeving, een eigen invulling geven aan de autovrije dag en nog veel meer. Een groot aantal afdelingen heeft goede contacten met hun gemeente en houdt zo de vinger aan de pols. Veel afdelingen hebben een eigen websites en soms ook een nieuwsbrief voor geïnteresseerden. 38
Alle afdelingen konden het hele jaar rekenen op inhoudelijke, financiële en juridische ondersteuning vanuit het landelijk bureau. De gekoppelde rekeningen van de lokale afdelingen zijn overgegaan van de ING naar de Triodosbank. Deze bank past goed bij de werkwijze en doelstellingen van Milieudefensie. De afdelingen worden maandelijks geïnformeerd via een digitale nieuwsbrief. Lokaal Bokaal Afdelingen zijn onmisbaar voor Milieudefensie. Er gebeurt heel veel in het land. Om een indruk te geven van de activiteiten van onze lokale afdelingen, volgt hieronder een kleine greep uit de nominaties voor de Lokaal Bokaal. De Lokaal Bokaal is een jaarlijkse prijs voor de beste actie van een Milieudefensie-afdeling. Deze is in 2010 in het leven geroepen. Het is een welverdiende stimulans voor de lokale vrijwilligers die bijdraagt aan de zichtbaarheid van de activiteiten van lokale afdelingen. Milieudefensie Amersfoort won de bokaal voor 2010. Zij kregen de prijs voor een actie tegen open winkeldeuren in het centrum van Amersfoort. Daarbij werd het publiek met sandwichborden opgeroepen om te kopen bij winkels met dichte deuren. Winkels met gesloten winkeldeuren werden geteld. Verder werd aan winkeliers met dichte deuren een sticker uitgereikt met de tekst “Welkom! De deur is dicht voor het milieu.” De landelijke campagne ‘Koelkast dicht’ bracht veel afdelingen in actie. Veel enthousiaste reacties trok Milieudefensie Zaanstreek, die dit jaar drie supermarkten feliciteerde met hun milieuvriendelijke beleid. Het ging om een supermarkt met gesloten koeling, met de meeste vegatarische en met de meeste biologische producten in het assortiment. Milieudefensie Arnhem trok veel publiek met de actie ‘Lekker naar Buiten’ op zondag 13 juni. De actie vond plaats bij Bezoekerscentrum Sonsbeek in Arnhem. Er waren verschillende activiteiten zoals een fietstocht naar een biologische tuinderij, wandelingen met gids in het Sonsbeekpark, een proeverij met biologische en vegetarische hapjes en rondleidingen in de Witte Watermolen (het meel van de molen heeft het EKO-keurmerk). Juridische procedures Jaarlijks geeft Milieudefensie machtigingen aan lokale afdelingen om in naam van de vereniging een juridische procedure te voeren. De onderwerpen zijn heel verschillend, zoals de kap van bomen, de aanleg van een golfbaan, motorcrosscircuit, bedrijventerrein, woonwijk of nieuwe rijksweg. De afdelingen worden daarbij op verzoek ondersteund door de juridisch medewerker van het landelijk bureau. In 2010 zijn er 21 machtigingen verleend. Als direct of indirect gevolg van de ingezette procedures worden de aangevallen besluiten regelmatig ten gunste van milieu of natuur aangepast. Een bijzonder voorbeeld van zo’n procedure speelde in Friesland. Dwars door de Noordelijke Friese Wouden is een vierbaansweg gepland. Bewoners en milieuorganisaties verzetten zich hiertegen. In maart werden maar liefst 2.300 zienswijzen op het ontwerpinpassingsplan ingediend bij de provincie. In juni zong een koor van zo’n dertig Friezen, aangevoerd door de Friese fadozangeres Nynke Laverman, de Provinciale Statenleden toe. De provincie negeerde dit massale protest, maar in november besliste de Raad van State dat de weg voorlopig niet wordt aangelegd! In 2010 zijn er door de landelijke overheid belangrijke wetsvoorstellen aangenomen of in procedure gebracht, die tot doel hadden om de besluitvorming te versnellen (zoals de 39
zogenaamde ‘Crisis- en herstelwet’). De keerzijde daarvan is een tendens om inspraak en rechtsbescherming te beperken, waardoor burgers minder gemakkelijk in het geweer kunnen komen tegen aantasting van hun leefomgeving. Milieudefensie heeft – in samenwerking met andere natuur- en milieuorganisaties – door middel van overleg en lobby de schade zoveel mogelijk trachten te beperken en zal daar ook in 2011 mee door gaan. Samen met de Natuur- en Milieufederaties beheert Milieudefensie de gratis kennisdatabank www.milieuhulp.nl. In 2010 is de site grondig geactualiseerd en verbeterd, ook in verband met ingrijpende wetswijzigingen op het terrein van milieu en ruimtelijke ordening. De inzet van vrijwilligers op gebied van recht en automatisering is daarbij onmisbaar gebleken. 4.5 Vrijwilligers De actieve achterban wordt onderverdeeld in een tweetal categorieën: individueel actieve vrijwilligers en lokale afdelingen. Buiten de activiteiten van de lokale afdelingen om waren er in 2010 nog een kleine drieduizend mensen actief. Het totale aantal vrijwilligers bleef daarmee ongeveer gelijk aan 2009. Al deze vrijwilligers hebben verschillende wensen en behoeften. Dat is goed te zien aan het scala van activiteiten waar zij zich in 2010 voor hebben ingezet: van het verzamelen van handtekeningen voor de Shell-campagne op festivals, het tellen van biologische producten in de lokale supermarkt, of op het landelijk bureau administratieve ondersteuning tot het doen van onderzoek of het organiseren van evenementen, zoals de EKO-tellingen. Voor kantoorwerkzaamheden kunnen we putten uit een pool van zo’n 120 mensen. Ook hebben we een lijst met 76 mensen die af en toe voor publiekscampagnes en acties willen klussen. Sommige mensen voelen zich vooral betrokken bij een specifiek thema, zoals voedsel. Zo hielpen er meer mensen dan ooit mee aan de jaarlijkse EKO-tellingen (204) waardoor ook het aanbod van meer supermarkten (631) onderzocht kon worden.
5. Externe relaties Milieudefensie was in 2010 als gevolg van een nieuwe reorganisatie en een heroriëntatie op het eigen werk minder aanwezig in het maatschappelijk debat over belangrijke milieuthema’s dan in voorgaande jaren. Milieudefensie haalde daardoor minder vaak de media. Onze activiteiten rond de olievervuiling van Shell in Nigeria leverde Milieudefensie wel opvallend veel aandacht op in buitenlandse media. 5.1 Samenwerkingsverbanden Coalities en netwerken in Nederland In 2010 nam Milieudefensie onder andere deel aan de volgende coalities en netwerken: • MVO Platform: een netwerk van Nederlandse maatschappelijke organisaties op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. • De Nederlandse Sojacoalitie: een coalitie van tien Nederlandse organisaties die streven naar het terugdringen van de impact van productie, transport, verwerking en 40
consumptie van soja. • Weet wat je eet: samenwerking van Natuur en Milieu, Milieudefensie en consumentenvereniging Goede Waar & Co dat supermarkten probeert te bewegen om schoon voedsel (zonder gifresten) te verkopen. • Illegaal Hout Coalitie met Greenpeace en ICCO. Verder nauwe samenwerking met WNF en NCIV. Ook op Europees niveau samenwerking met Greenpeace en WNF. Milieudefensie vertegenwoordigt daar Friends of the Earth Europa. • Biomassa Platform • Eerlijke Bankwijzer (met Oxfam Novib, Amnesty International, FNV Mondiaal, Dierenbescherming) Het netwerk Friends of the Earth Milieudefensie is de Nederlandse tak van het internationale milieunetwerk Friends of the Earth International (FoEI). Friends of the Earth telt zeventig lidorganisaties in even zoveel landen verspreid over de hele wereld, plus veertien geassocieerde leden. In Nederland zijn dat World Information Service on Energy (WISE), Stichting De Noordzee, A SEED Europe (de Europese tak van het wereldwijde jongerennetwerk A SEED) en Corporate Europe Observatory (CEO). Friends of the Earth is het grootste grassroots milieunetwerk ter wereld. Milieudefensie is actief in verschillende campagnes van Friends of the Earth International, vooral in de internationale bedrijvencampagne. In Brussel is Friends of the Earth Europe (FoEE) gevestigd, de Europese tak van Friends of the Earth International. FoEE lobbyt namens 31 lidorganisaties bij de Europese Commissie en het Europese Parlement en coördineert diverse campagnes, onder andere over klimaat, autoverkeer, biotechnologie en biobrandstoffen. Milieudefensie heeft in 2010, net als in voorgaande jaren, het bedrijvenwerk van FoEE en FoEI gecoördineerd. Speerpunten daarbij waren: • De invoering van Europese maatregelen om bedrijven aansprakelijk te maken voor hun impact in ontwikkelingslanden. • Het stoppen van teerzandprojecten. • Het verminderen van de lobbymacht van het bedrijfsleven om duurzame beleids voorstellen van de EU te stoppen. In 2010 is er een aantal successen geboekt. Zo heeft het Europees Parlement zich kritisch uitgelaten over de mogelijke invoer in de EU van olie uit teerzanden. Ook werken we met duurzame investeerders samen om teerzanden te stoppen. De EU heeft in 2010 aangekondigd dat zij de rapportage door bedrijven over hun sociale en milieu-impact wil verbeteren en dat daarbij een verplichte rapportage tot de mogelijkheden behoort. De EU heeft verder een nieuwe code ingevoerd om te voorkomen dat voormalige Eurocommissarissen direct na hun baan overstappen naar een lobbybaan in het bedrijfsleven. De Europese Commissie en het Europees Parlement hebben ook een gezamenlijk register voor lobbyisten aangekondigd. Al deze nieuwe voorstellen waren prioriteiten van Friends of the Earth. Alternatieve Nobelprijs voor voorzitter FoEI De jaarlijkse Zweedse ‘Right Livelihood Award’, ook wel de ‘Alternatieve Nobelprijs’ genoemd, werd in 2010 toegekend aan Nnimmo Bassey voor zijn werk in de Nigeriaanse en wereldwijde milieubeweging. Bassey stelt onvermoeibaar de gevolgen van oliewinning door onder meer Shell en Agip aan de kaak. Hij is mede-oprichter van Friends of the Earth in Nigeria, en voorzitter van Friends of the Earth International.
41
De Right Livelihood Award bestaat sinds 1980 en wordt jaarlijks gedeeld door vier personen of organisaties, die zich inzetten voor hun leefomgeving (livelihood). Bassey deelt de Award en de geldprijs van 200 duizend euro met de bisschop Erwin Kräutler, die zich in Brazilië inzet voor het Amazonewoud en inheemse bevolking; met Shrikrishna Upadhyay die zich in Nepal inzet om de armoede te bestrijden; en met Physicians For Human Rights uit Israël, die gezondheidszorg voor alle inwoners van Israël en Palestina bereikbaar willen maken. De winnaars namen de prijs op 6 december in Stockholm in ontvangst. Europa Behalve van Friends of the Earth Europe, was Milieudefensie in 2010 op Europees niveau (en soms daarboven) lid van de volgende organisaties: • European Environmental Bureau (EEB): een samenwerkingsverband van meer dan 140 natuur- en milieuorganisaties uit heel Europa. • OECD Watch: een netwerk van groepen dat zich richt op het versterken en gebruik maken van de OECD-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. • European Coalition for Corporate Justice (= Europees MVO Platform) • Fair, Green and Global Alliance (met Both Ends, NiZA, SOMO, TNI en Schone Kleren Campagne). Milieudefensie maakt samen met FoEI en zuidelijke FoE-groepen deel uit van deze alliantie. • Banktrack: een internationaal netwerk dat zi ch richt op het verduurzamen van de leningen en investeringen van private banken. • Aviationwatch.eu: een netwerk van Europese milieu- en bewonersorganisaties die zich bezighouden met de luchtvaart en overlast rond vliegvelden. Milieudefensie stimuleert de onderlinge samenwerking en beheert de website. • European Federation for Transport and Environment: oefent politieke druk uit op de Europese instituties rond de kooldioxide- en Euronormen voor voertuigen, de dreigende oprekking van lucht-kwaliteitsnormen en het emissiehandelssysteem voor de luchtvaartsector. Vertegenwoordiging in raden en adviescommissies: • Raad van Nature and Poverty-subsidieontvangers • Bestuur van FSC Nederland • Stuurgroep en redactie van de juridische website www.milieuhulp.nl • De commissie Duurzame Ontwikkeling van de Sociaal-Economische Raad (zie paragraaf 5.2) 5.2 Relatie met overheid en bedrijven Bedrijven Voor de gemiddelde krantenlezer kan het soms lijken dat Milieudefensie alleen maar actie voert tegen bedrijven of procedeert en nooit op een andere manier haar doelen probeert te realiseren. Een conflict wordt nu eenmaal sneller nieuws, dan de uitreiking van een aanmoedigingsprijs of het ontwikkelen van een alternatief plan. In 2010 werden bedrijven regelmatig door Milieudefensie in het zonnetje gezet, bijvoorbeeld tientallen supermarkten omdat ze hun koeling gaan afsluiten. Dat levert winst op voor het klimaat en was ons een felicitatie waard. Wat meestal minder zichtbaar is, is dat aan een confronterende actie of een juridische procedure meestal een heel traject vooraf is gegaan in de vorm van brieven, overleg handtekeningenacties om onze wensen kracht bij te zetten.
42
Als dat allemaal niets oplevert, kan een goedgekozen confronterende actie of (dreigen met) een juridische procedure soms alsnog effect hebben of vastgelopen onderhandelingen vlot trekken. De juridische procedure die boeren en vissers uit Nigeria samen met Milieudefensie zijn gestart tegen Shell trok in 2010 bijvoorbeeld de aandacht, maar werd pas gestart nadat meer dan tien jaar aandacht vragen en actievoeren op niets was uitgelopen: het hoofdkantoor van Royal Dutch Shell bleef volhouden dat het niet verantwoordelijk was voor de problemen die dochterondernemingen van het bedrijf overal ter wereld veroorzaken. In haar proefschrift ‘Bedrijven en NGOs in interactie – Een zoektocht naar maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (Universiteit Utrecht, 2010), beschrijft Mariëtte van Huijstee de interactie tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties zoals die zich de afgelopen twintig jaar rond maatschappelijke verantwoord ondernemen ontwikkelde. Van Huijsstee beschrijft hoe de interactie is toegenomen in aantallen, intensiteit en reikwijdte. Ook de aard van de interactie veranderde: aanvankelijk ging het vooral om confrontatie, tegenwoordig werken bedrijven en maatschappelijke organisaties vaker constructief samen. Van Huijstee concludeert dat de meer kritische organisaties zoals Milieudefensie een belangrijke rol spelen: in veel gevallen zijn hun activiteiten de aanleiding voor bedrijven en banken om werk te maken van de verbetering van hun beleid en samenwerking te zoeken met de meer gematigde organisaties. In een externe evaluatie uit 2010 van een driejarig project rond ontbossing erkennen vertegenwoordigers van andere organisaties deze rol van Milieudefensie bij het bereiken van veranderingen bij het bedrijfsleven ook: “Natuurlijk zijn er andere organisaties. Maar een club die dialoog en informatievoorziening combineert met het actief stimuleren van ander gedrag bij burgers, en bij het bedrijfsleven als het nodig is ook af en toe voor de deur gaat liggen, die combinatie is echt zinnig. En het is een combinatie die de meeste organisaties niet maken. Die kiezen ervoor om (bijvoorbeeld) alleen de dialoog aan te gaan.” Overheid en politiek Milieudefensie volgt de ontwikkeling van beleidsvoornemens op Europees, landelijk, maar ook op provinciaal en lokaal niveau voor zover dat betrekking heeft op de milieuthema’s waarop we actief zijn. Op Europees en landelijk niveau ging onze aandacht in 2010 uit naar Europese wetgeving om de handel in illegaal hout te verbieden (FLEGT). In de provincies speelden in 2010 (en rond de Statenverkiezingen in 2011) de plannen voor veefabrieken een grote rol. In 2010 was er contact met Kamerleden van alle politieke partijen in de Tweede Kamer. Het agenderen van issues en het verwerven van steun voor onze voorstellen is meestal de reden voor dergelijke gesprekken. Dat doen medewerkers van Milieudefensie meestal zelf, maar er wordt ook gebruik gemaakt van de lobbyist in Den Haag die Milieudefensie met andere natuur- en milieuorganisaties financiert. Milieudefensie neemt ook regelmatig het initiatief voor lobby-inspanningen van maatschappelijke organisaties en bedrijven samen. Enkele voorbeelden: WNF en Milieudefensie coordineerden een lobby-verklaring van bedrijven, waarin zij aandrongen op een importverbod van illegaal hout in heel Europa. In december 2009 schreven Milieudefensie, ICCO, Greenpeace en NCIV mede namens de Vereniging van Nederlandse 43
Houtondernemingen, de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten, de Raad Nederlandse Detailhandel, en diverse individuele houtbedrijven een lobbybrief aan het ministerie van VROM waarin werd aangedrongen op maatregelen om het gebruik van duurzaam hout te stimuleren. Tijdens een bijeenkomst die in april 2010 in Engeland werd georganiseerd door Unilever, nam Milieudefensie het initiatief voor een gecombineerde lobby-brief van maatschappelijke organisaties en bedrijven samen. De brief was gericht aan de Europese Commissie en maakte bezwaar tegen het plan van de Commissie om oliepalmplantages te laten vallen onder de definitie van ‘continuously forested areas’. Deze brief (gedateerd 16 april 2010) werd mede ondertekend door Shell, Unilever, Rabobank en andere bedrijven. Met het aantreden van het kabinet Rutte zijn de verhoudingen met ‘Den Haag’ anders komen te liggen. Het nieuwe kabinet heeft in woord en daad laten blijken weinig op te hebben met milieu en natuur. Daarom haakte Milieudefensie met een ludieke actie en een kleine advertentiecampagne in op een van de blikvangers in de plannen van het kabinet: de verhoging van de maximumsnelheid tot 130 km per uur. Verder heeft Milieudefensie zich aangesloten bij ‘Hart voor Natuur’. Met dit initiatief willen de natuur- en milieuorganisaties aandacht vragen voor de consequenties van de buitenproportionele bezuinigingen van het kabinet op natuur en landschap. Sociaal-Economische Raad Milieudefensie heeft zitting in de commissie Duurzame Ontwikkeling van de Sociaal Economische Raad (SER). In 2010 was Milieudefensie betrokken bij een advies van deze commissie over het gebruik van biomassa en biobrandstoffen (‘Meer chemie tussen groen en groei. De kansen en dilemma’s van een biobased economy’). Milieudefensie kon zich vinden in het ontwerpadvies, omdat de SER daarin helder aangeeft dat ‘business as usual’ geen optie meer is en de verdere ontwikkeling van het gebruik van biomassa moet plaatsvinden binnen heldere randvoorwaarden. De Raad erkent verder dat het verbouwen van biomassa, op dit moment vooral in ontwikkelingslanden, vaak niet op duurzame wijze gebeurt en dat de Nederlandse overheid internationaal een voortrekkersrol moet spelen voor een mondiaal duurzaamheidskader. De SER dringt er bij de overheid op aan om het gebruik van biomassa die niet aan duurzaamheidscriteria voldoet niet te stimuleren en vraagt het bedrijfsleven transparant te zijn over aard en herkomst van biomassa. Bij de verdere inzet van biomassa moet volgens het SER-advies de nadruk liggen op kwaliteit en niet op kwantiteit. Over biobrandstoffen doet de SER de aanbeveling de bijmengverplichting pas te verhogen als de duurzaamheid gegarandeerd is en de doelstelling te verlagen als die garantie niet gegeven kan worden. Milieudefensie dringt er al langer bij de overheid op aan de bijmengverplichting te verlagen of af te schaffen, omdat biobrandstoffen vaak niet duurzaam geproduceerd worden. Tenslotte wordt in het advies ook het belang benadrukt van afstemming met andere terreinen, zoals klimaat, biodiversiteit, voedelzekerheid en armoedebestrijding. Milieudefensie hoopt dat met dit advies in ieder geval een stap gezet wordt naar betere en heldere randvoorwaarden van duurzaamheid en borging daarvan in het Nederlandse beleid. 5.3 Relatie met de media Wij constateerden al in het Jaarverslag 2006, dat de aandacht van de media voor het 44
milieu vanaf de tweede helft van 2006 enorm is gestegen. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de film An Inconvenient Truth van Al Gore. Het alarmerende IPCCklimaatrapport dat begin 2007 verscheen versterkte die aandacht. Milieudefensie heeft steeds optimaal geprofiteerd van die hernieuwde aandacht voor het milieu. Ook in 2009 en 2010 besteedden de media veel aandacht aan het milieu (al hebben we dat niet onderzocht), maar Milieudefensie profiteerde daar minder van dan in voorgaande jaren. Die terugval is gelegen in de reorganisaties die Milieudefensie in 2009 en 2010 doorvoerde. Daardoor was de aandacht meer naar binnen gericht dan normaal. In 2010 werden er bovendien minder projecten uitgevoerd. Het aantal vermeldingen op Internet is juist iets gestegen tot 7.248 (2010: 6.967). Dat ligt in de lijn der verwachting, omdat het aantal online kanalen ook nog steeds toeneemt. Hoewel moeilijk te voorspellen, zal de aandacht de komende jaren naar verwachting weer stijgen. Het is echter onwaarschijnlijk, dat het niveau van 2007 en 2008 snel weer gehaald zal worden. Aantal keer aandacht voor Milieudefensie in de geschreven pers, op radio en tv: 2006 1.742
2007 4.086
2008 3.554
2009 2.087
2010 1.320
Sociale media Milieudefensie maakt steeds vaker gebruik van sociale media. Een overzichtje van de ontwikkelingen in 2010: • Het aantal Twittervolgers verdubbelde tot 1.800; • Onze nieuwe Facebook Page heeft 750 fans; • Ons ‘Race Rutte Eruit’ spelletje (naar aanleiding van de verhoging van de maximum snelheid) trok 30.000 spelers, leverde honderden tweets op, en werd zelfs positief ontvangen op GeenStijl; • Onze e-maillijsten groeien: circa 4.500 nieuwe abonnees op nieuwsbrieven Shell, bossen, Earth Alarm. 5.4
Externe communicatie
Nieuw milieumagazine Down to Earth Het nieuwe magazine over een betere leefomgeving heet Down to Earth. Het tijdschrift is het journalistiek onafhankelijke opinieblad van Milieudefensie voor mensen met een groen hart. Down to Earth komt zes keer per jaar uit en verscheen op 4 november 2010 voor het eerst. Met een nieuwe vormgeving, een nieuwe naam en een nieuwe inhoud vervangt Down to Earth het oude Milieudefensie Magazine. Dit magazine bestaat bijna veertig jaar en is altijd meer geweest dan een ledenblad. Ook bij Down to Earth ligt de journalistieke onafhankelijkheid vast in het redactiestatuut. Om dat te benadrukken heeft het blad een nieuwe naam gekregen. Naast de nieuwe naam heeft Down to Earth een frisse vormgeving, nieuwe rubrieken en 45
columnisten. Andere zaken zijn niet veranderd: artikelen geschreven met beide benen op de grond over alles wat met milieu te maken heeft. De bijdragen laten zien wat milieuproblemen voor mensen betekenen. Down to Earth biedt lezers handvatten om hun mening te vormen. Down to Earth staat voor milieu, mensen, meningen. Thomas van Slobbe (thrillerauteur en directeur stichting wAarde), Karen Zandbergen (politiek redacteur Trouw), Nienke Oosterbaan (Fred&Wilma in de Vinexwijk) en Kris de Decker (Lowtech magazine) zijn het nieuwe magazine komen versterken. Oude bekenden zijn Vincent Bijlo en Michiel Bussink. Milieudefensie Actief Milieudefensie Actief is een nieuwsbrief die vier keer per jaar verschijnt en leden en donateurs van Milieudefensie informeert over activiteiten en resultaten. Kenmerkend zijn de vele ‘doe mee’ oproepen, waar goed op wordt gereageerd. In 2010 ontvingen gemiddeld ruim 80.000 mensen de papieren Actief. De Actief is ook online beschikbaar en werd in 2010 naar 4.000 mensen gestuurd. Jaaroverzicht Eén keer per jaar verschijnt, naast het jaarverslag, een rijk geïllustreerd jaaroverzicht. Het gaat aan het begin van het jaar als bijlage mee met de Actief. Earth Alarm Earth Alarm is het schrijfproject van Milieudefensie dat al sinds 1992 bestaat. De abonnees schrijven bedrijven, banken en overheden aan die verantwoordelijk zijn voor milieuproblemen en mensenrechtenschendingen in ontwikkelingslanden. Ter gelegenheid van het verschijnen van de 125 e Earth Alarm organiseerde Milieudefensie in oktober 2010 in Den Haag het Write2Change-festival. Daar werden de resultaten van een evaluatie van eerdere brievenschrijfacties bekend gemaakt. Gebleken is, dat onze eisen in bijna de helft van de gevallen geheel of gedeeltelijk worden ingewilligd. Ook in de meeste overige gevallen bereikten de Earth Alarmschrijvers iets: bijvoorbeeld dat het aangeschreven bedrijf beleid ontwikkelt om te voorkomen dat het in de toekomst opnieuw milieuproblemen veroorzaakt. In de 125ste Earth Alarm wordt aan de Tweede Kamer gevraagd om betere regels voor het gedrag van Nederlandse bedrijven die opereren in ontwikkelingslanden. De PvdA, Partij voor de Dieren, Christenunie, Groenlinks en de SP hebben positief op de oproep gereageerd. Deze partijen beloven zich hiervoor in de Tweede Kamer in te blijven zetten en het gedrag van bedrijven in het buitenland aan de orde te stellen. Earth Alarm is in 2010 opgefrist. Er is een vernieuwde website en een nieuwe vormgeving voor de papieren Earth Alarm. Het gaat goed met Earth Alarm, want het aantal schrijvers stijgt de laatste jaren gestaag; in 2007 waren er 7.000 schrijvers, in 2009 al 9.000 en eind 2010 ruim 10.000. Milieudefensie streeft naar een verdere groei van het aantal schrijvers om de impact van de schrijfacties verder te vergroten. In 2010 verschenen er in totaal vijf Earth Alarms. De schrijvers ontvangen traditiegetrouw een nieuwsbrief met achtergrondinformatie over een milieuprobleem en een suggestie voor een brief. Behalve de eerder beschreven 125e kwamen de volgende onderwerpen aan bod: een oproep aan staatssecretaris Atsma om hout uit Maleisië met een ondeugdelijk keurmerk niet als duurzaam op de Nederlandse markt toe te laten; een oproep aan bouwmarkt Imabo om de deur dicht te doen voor fout merbauhout; een oproep aan pensioenfonds ABP om om actie te ondernemen tegen een zeer vervuilende goudmijn in Nieuw Guinea waarvan zij aandeelhouder is; en een oproep aan de 46
Indonesische ambassadeur in Nederland om de tinwinning die de koraalriffen op het eiland Bangka verwoest aan banden te leggen totdat er nieuwe, duurzame technieken zijn om te baggeren. E-nieuwsbrieven Naast de onlineversie van de Milieudefensie Actief, biedt Milieudefensie via haar website ook e-mailnieuwsbrieven aan op alle thema’s. Samen bereiken deze nieuwsbrieven achttienduizend mensen per jaar. Ook de persberichten van Milieudefensie zijn per email te ontvangen. Websites In 2010 trok de website van Milieudefensie 209.282 verschillende bezoekers, samen goed voor 796.419 bezoekjes. Dat betekent dat het bezoekersaantal na de forse daling vorig jaar begint te stabiliseren (2009: 264.194). Het aantal bezoekjes dat zij brachten, is echter weer terug op het oude niveau (respectievelijk 405.900 bezoekjes in 2009 en 680.000 in 2008). Dat het aantal bezoekers verder is gedaald is eenvoudig te verklaren. Milieudefensie heeft in 2010 minder projecten uitgevoerd dan in voorgaande jaren. De website van Jongeren Milieu Actief (JMA), de jongerenorganisatie van Milieudefensie, (www.jma.org) trok 5.000 bezoekers. Ook via diverse sociale media bindt JMA jongeren aan zich: Facebook: 283 leden; Hyves: 188; Klimaatheld profiel (Hyves): 1.216. Servicelijn De Servicelijn van Milieudefensie staat telefonisch en schriftelijk mensen te woord over Milieudefensie. In 2010 beantwoordde de Servicelijn 6.140 telefoontjes en ongeveer 7.300 e-mail-berichten. Dat is een afname ten opzichte van 2009 (afname: 3.160 telefoontjes en 1.566 e-mailberichten). 7 Procent van de telefoontjes had betrekking op de campagnes van Milieudefensie en 31 procent betrof de leden- en donateursadministratie. 58 Procent van de e-mails betrof de leden- en donateursadministratie en 6 procent onze campagnes. De overige telefoontjes en e-mails gingen over uiteenlopende zaken, vaak wel met betrekking tot het milieu, maar niet binnen het aandachtsveld van de campagnes. Omdat 2010 in het teken stond van een reorganisatie en bezuinigingen zijn er minder projecten uitgevoerd. Dat verklaart de afname van telefoontjes en e-mails. De vraag naar de brievenbussticker tegen ongeadresseerd reclamedrukwerk bleef ook in 2010 groot: 48 procent van de bellers vroeg er een aan. Omgang met klachten Klachten komen meestal binnen bij de Servicelijn, die verantwoordelijk is voor de afhandeling overeenkomstig de klachtenprocedure. In 2010 heeft Milieudefensie nieuwe wervingsmethoden geïntroduceerd. Een deel van de klachten hield daar verband mee. Vooraf was overigens op meer klachten gerekend. Het totaal aan klachten kwam in 2010 uit op 180. Dat zijn twintig klachten minder dan het jaar daarvoor. De meeste klachten zijn naar tevredenheid van de indieners afgehandeld. Klachten komen regelmatig aan bod op het teamoverleg van de Servicelijn. Dat leidt waar nodig tot aanpassing van de werkwijze. Wanneer mensen klagen dat ze te veel post ontvangen wordt daar in de toekomst voor deze mensen rekening mee gehouden. U
47
vindt de klachtenprocedure op de website van Milieudefensie. Gedragscode In de gedragscode van Milieudefensie die te vinden is op onze website staat beschreven hoe Milieudefensie met bedrijven en overheid omgaat. In 2008 schreven de milieuorganisaties in overleg met het ministerie van VROM ook een gezamenlijke gedragscode. Deze gedragscode onderstreept onze gemeenschappelijke inzet om verantwoordelijk en transparant te handelen. Daarmee willen wij onze maatschappelijke positie markeren en belanghebbenden duidelijkheid geven over hoe wij ons in het maatschappelijke verkeer gedragen en uiting geven aan de publieke verantwoordingsplicht die wij voelen. Deze code is eveneens te vinden op onze website: www.milieudefensie.nl/publicaties/beleid Themasites Naast de reguliere website heeft Milieudefensie in 2010 ook met enkele themasites gewerkt: www.weetwatjeeet.nl www.stopveefabrieken.nl www.aviationwatch.eu www.pesticidewatch.eu www.eerlijkovervlees.nl
67.903 bezoekers 6.770 bezoekers 4.432 bezoekers 2.763 bezoekers 1.054 bezoekers
6. Risicomanagement Veel activiteiten van Milieudefensie spelen zich af onder het vergrootglas van de media. Een onzorgvuldig uitgevoerde actie of een onterechte beschuldiging aan het adres van een bedrijf, kan in dat brandpunt van aandacht leiden tot reputatieschade en zelfs financiële gevolgen hebben. Milieudefensie heeft de risico’s die zij loopt in kaart gebracht en beleid ontwikkeld om eventuele schade te voorkomen of te beperken. 6.1 Reputatierisico’s Een schandaal in de media kan een organisatie veel schade berokkenen. De betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid staan dan op het spel. Daarom kiest Milieudefensie voor eerlijke en open communicatie en streven we onze doelen in alle openheid na. Om haar reputatie te beschermen investeert Milieudefensie veel tijd en moeite in haar relatie met de media en is er een gedragscode opgesteld met richtlijnen voor actievoeren, onze omgang met overheid en bedrijven en het zorgvuldig omgaan met beschuldigingen. Acties van Milieudefensie zijn uiteraard altijd geweldloos. Veiligheid en zorgvuldigheid staan hoog in het vaandel. Daarmee is niet gezegd dat Milieudefensie confronterende acties, zoals bijvoorbeeld de blokkade van een bedrijf, uit de weg gaat. Daarbij gaat 48
Milieudefensie echter nooit over een nacht ijs. Want voor Milieudefensie dit middel inzet, zijn er al diverse stappen gezet in de vorm van brieven, gesprekken, ludieke acties enzovoort. De opbouw moet logisch zijn, niet alleen voor onszelf, maar ook voor het betrokken bedrijf of de overheid en voor de media. Dat vraagt iedere keer opnieuw om een zorgvuldige afweging van alle risico’s en kansen op succes. De gedragscode staat op onze onze website: www.milieudefensie.nl/publicaties/beleid Zorgvuldigheid rondom publicaties Ook bij het naar buiten brengen van belastende feiten ten aanzien van bedrijven of instellingen is het zaak zorgvuldig te werk te gaan. In het verleden is Milieudefensie hier niet altijd zorgvuldig mee omgegaan. Om herhaling te voorkomen, heeft Milieudefensie daarom in 2003 regels geformuleerd waaraan publicaties moeten voldoen. Daarin staan bron-vermelding en de controle van bronnen centraal. Issuemanagement Als er – ondanks alle goede voornemens, ingebouwde controlemechanismen en een open houding – toch iets misgaat, kan Milieudefensie een issueteam bijeenroepen om maatregelen te nemen en daarover naar buiten te treden. Als de oorzaak van zo’n situatie is gelegen in een fout van Milieudefensie, dan draaien we niet om de feiten heen maar geven we onze fout publiekelijk toe en proberen we de schade te herstellen. In 2010 is het issueteam niet bij elkaar geweest. Wel werd Milieudefensie geconfronteerd met een potentieel schadelijke vermelding in een rapport van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). In dit rapport naar het verantwoord beleggingsbeleid van fondswervende instellingen en vermogensfondsen in Nederland dat op 29 november verscheen, werd Milieudefensie als een van de fondsenwervende instellingen genoemd die niet transparant is over haar beleggingen. Milieudefensie heeft daar direct bij de VBDO op gereageerd, omdat daar een eenvoudige verklaring voor is. Milieudefensie bankiert uitsluitend via de ASN Bank en de Triodos Bank, omdat deze banken gegarandeerd verantwoord opereren. Verder bezit Milieudefensie vrijwel geen eigen vermogen, daarom wordt ook niet in fondsen of aandelen belegd en is daar ook geen beleid op ontwikkeld. Milieudefensie heeft alleen een spaarrekening bij eerder genoemde banken. Een verzoek om hierover een opmerking in de online versie van het rapport op te nemen werd niet gehonoreerd. Uit enkele externe evaluaties van de activiteiten van Milieudefensie kwam onder meer naar voren, dat de praktijk van het risicomanagement bij Milieudefensie beter kan en moet. Dit kwam al in hoofdstuk 3 aan bod. 6.2
Fysieke risico’s
Met zijn acties heeft Milieudefensie een solide reputatie opgebouwd. Het logo van Milieudefensie biedt veiligheid voor de actievoerders: de politie en marechaussee kennen Milieudefensie en weten dat we strikte veiligheidsnormen hanteren. Actievoerders worden altijd uitvoerig ingelicht over de eventuele risico’s van een actie. De meer gedurfde, confronterende acties worden alleen met goed getrainde
49
actievoerders gedaan. Er wordt het uiterste gedaan om fysieke risico’s – zowel voor eigen mensen als burgers die met onze acties worden geconfronteerd – uit te sluiten. Acties met te grote fysieke risico’s vallen niet binnen het repertoire. Dat betekent dat ook situaties worden vermeden waarbij derden onverwacht kunnen reageren. Milieudefensie kan voor acties putten uit een bestand van zo’n 130 vrijwilligers. Daarnaast is er voor de complexere acties een ‘klimteam’ van ongeveer twintig vrijwilligers, dat regelmatig traint. Arbo Achmea concludeerde in haar Risico Inventarisatie en Evaluatie in 2007 dat dit klimteam professioneel is opgeleid en dat de materialen zorgvuldig worden onderhouden en geregeld getest. Ook eventuele juridische risico’s die zijn verbonden aan acties, worden vooraf uitvoerig besproken en voor advies aan een advocaat voorgelegd. Alles is er op gericht eventuele schade voor actievoerders en derden (en Milieudefensie als vereniging) tot een minimum te beperken. In 2010 deden zich geen bijzonderheden voor. 6.3
Financiële risico’s
De inkomsten van Milieudefensie worden gebruikt om de activiteiten te financieren. Om de continuïteit van deze activiteiten te waarborgen, heeft Milieudefensie altijd diversiteit in haar geldbronnen nagestreefd. In 2009 stopte het ministerie van VROM echter met de SMOM-programmasubsidie (meer jarensubsidie op programma) voor milieuorganisaties en ging over op projectsubsidies. De beschikbare hoeveelheid geld was niet kleiner, maar het aantal potentieel in aanmerking komende organisaties veel groter dan voorheen. Bovendien zijn de voorwaarden voor de projectsubsidies dusdanig aangepast, dat activiteiten van Milieudefensie er moeilijker in passen. Dit bleek onder meer toen er van de veertien projectaanvragen die we indienden slechts één werd gehonoreerd. Het jaar 2010 begon daardoor met de noodzaak om € 1,1 miljoen (€ 650.000 structureel en € 250.000 op activiteiten) te bezuinigen. Het financiële plaatje ziet er nu zo uit: • Fondsenwerving (contributies, giften en donaties): 48,92 procent. • Acties van derden (waaronder de Nationale Postcodeloterij): 21,32 procent. • Subsidies van overheden: 24,81 procent. • Fondsenwerving (overige baten): 3,83 procent. • Overige bronnen: 1,12 procent. Om financiële risico’s in de toekomst zoveel mogelijk te beperken, heeft Milieudefensie haar strategie in 2010 heroverwogen. Een van de doelstellingen is Milieudefensie minder afhankelijk te maken van subsidies. Met een kleinere, efficiënter georganiseerde werk organisatie, minder thema’s en meer focus verwacht Milieudefensie deze financiële tegenslagen te kunnen overwinnen. De wijzigingen zijn vastgelegd in het Algemeen Beleidsplan 2010-2015 en voor een belangrijk deel al in de loop van 2010 doorgevoerd. Continuïteitsreserve Milieudefensie heeft een continuïteitsreserve gevormd voor dekking van risico’s op korte termijn. De richtlijn ‘Reserves Goede Doelen’ van de VFI (Vereniging Fondsenwervende Instellingen), de brancheorganisatie van erkende goede doelen, geeft aan dat hiervoor
50
een reserve kan worden aangehouden van maximaal anderhalf maal de jaarlijkse kosten van de werkorganisatie. Milieudefensie streeft ernaar de continuïteitsreserve te brengen op het intern gewenste niveau van 50 procent van de structurele uitvoeringskosten van de werkorganisatie. In 2010 is een deel van het resultaat toegevoegd aan de continuïteitsreserve. Op 31 december 2010 was de continuïteitsreserve 39 procent van de structurele uitvoeringskosten, op 31 december 2009 was deze nog 28,9 procent. De continuïteitsreserve vullen we verder aan door in 2011 de overheadkosten te verlagen, zowel de personeelskosten als de kantoorkosten. Alle bezuinigingen op deze posten zullen terugvloeien in de continuïteitsreserve. De uitvoeringskosten van de werkorganisatie zijn nader gespecificeerd in hoofdstuk 11.7.3 en bedragen 3.519.641 euro (2009: 4.621.557 euro). 6.4
Compliance
Betrouwbaarheid en transparantie zijn steeds belangrijker geworden voor Milieudefensie. De naleving van wet- en regelgeving is vanzelfsprekend. Dat een milieuorganisatie zich soms op verboden terrein begeeft of de toegang tot een bedrijf of instelling blokkeert om aandacht voor een milieuprobleem te vragen en maatregelen af te dwingen, is in Nederland geaccepteerd en goed vergelijkbaar met de middelen die de vakbeweging in kan zetten. Al moet gezegd, dat het begrip voor de inzet van de milieubeweging de laatste jaren onder druk is komen te staan. Het maakt duidelijk, dat de milieubeweging meer moeite zal moeten doen om draagvlak voor haar inzet te organiseren en duidelijk te maken dat er aan een confronterende actie of een juridische procedure al een heel scala aan middelen is vooraf gegaan. In 2010 is Milieudefensie onderworpen aan een uitgebreide hertoetsing van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Milieudefensie voldoet aan de normen, daarom is het keurmerkcertificaat verlengd tot en met 2013. De Code Wijffels is per 1 januari 2007 verplicht voor alle bij de VFI aangesloten organisaties. Milieudefensie is niet aangesloten bij de VFI, maar onderschrijft de code wel. In 2006 voldeed Milieudefensie al grotendeels aan de code en lichtten we enkele afwijkingen toe in ons jaarverslag. Sinds 2007 voldoet Milieudefensie dan ook volledig aan de code.
7. Sociaal verslag In overeenstemming met haar doelstelling stelt Milieudefensie eisen aan het sociaal beleid van de eigen organisatie. Dat komt onder meer tot uitdrukking in het aantal mannen en vrouwen dat bij Milieudefensie werkt, de beperkte salarisverschillen en de aandacht voor deskundigheidsbevordering en loopbaanbegeleiding. De uitgangspunten voor het sociaal beleid van Milieudefensie vindt u op onze website www.milieudefensie.nl/publicaties/beleid
51
7.1 Personeel en organisatie Diversiteit personeel Eind 2010 lopen de leeftijden van alle betaalde medewerkers bij Milieudefensie uiteen van 24 tot 64 jaar. Vrouwen zijn in de meerderheid: 37 van de gemiddeld 68 betaalde medewerkers. De directeur is een man. Verder telt het managementteam nog een man en drie vrouwen. In- en uitstroom In 2010 vertrokken 26 vaste, betaalde medewerkers. Van 4 medewerkers eindigde het tijdelijk contract. Er kwamen dertien nieuwe medewerkers bij, waarvan vijf met uitzicht op een vast contract. Op 1 januari 2010 bedroeg de vaste formatie 58 fte, op 31 december 2010 nog 49 fte. Het aantal vaste kantoorvrijwilligers en stagiaires bleef met zestien gelijk. Het aantal WIW-ers bleef met twee eveneens gelijk. -------------------------------Aantal medewerkers in 2010 (stand december 2010) • 59 betaalde medewerkers met vast contract • 14 betaalde medewerkers met tijdelijk contract (waarvan 9 met uitzicht op een vast contract) • 16 kantoorvrijwilligers • 4 stagiaires • 2 WIW-ers (via Panthar Amsterdam) ---------------------------------------------------------------Salarissen Behalve de directeur (0,9 fte), werken alle medewerkers van Milieudefensie maximaal 0,8 fte. Milieudefensie heeft het altijd belangrijk gevonden dat medewerkers tijd overhouden voor andere rollen, bijvoorbeeld in het gezin, als vrijwilliger of bij andere maatschappelijke organisaties. In 2011 wordt onderzocht of dit parttime-model aan vervanging toe is. Het laagste bruto salaris (schaal 1, trede 1) in 2010 bedroeg (bij fulltime dienstverband) € 1.900,00 per maand. In 2010 zaten er geen medewerkers in schaal 1, trede 1. De directeur ontving een vergoeding conform het hoogste bruto salaris (schaal 6, trede 20). Meer over het salaris van de directeur in hoofdstuk 9.6. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) lag in 2010 op 6,11 procent gemiddeld, exclusief zwangerschappen. In 2009 was dat 5,89 procent. Het accent lag in 2010 opnieuw op langdurig verzuim van enkele personeelsleden. Deskundigheidsbevordering en loopbaanbegeleiding De leidinggevenden zijn primair verantwoordelijk voor het bespreken van opleidings- en loopbaanwensen met hun medewerkers. Indien er behoefte is aan ondersteuning kunnen medewerkers zelf aankloppen bij personeelszaken. In 2010 zijn er door de afdeling Personeelszaken op verzoek enkele loopbaangesprekken gevoerd met medewerkers. In 2010 was voor zowel collectieve als individuele opleidingen en training € 40.000 beschikbaar. Er is daadwerkelijk € 29.218,63 besteed. Er is een collectieve cursus 52
(lobbytraining) georganiseerd voor medewerkers. Naast deze collectieve training volgden twaalf medewerkers in 2010 een individuele opleiding. Elf medewerkers hadden gesprekken met een externe coach, tegenover vijftien in 2009. Mensen schakelden een coach in, onder andere in het kader van een persoonlijk ontwikkelingstraject. Ook zijn er ter ondersteuning of als gevolg van de reorganisatie in maart 2010 coachingsgesprekken gevoerd. Negen medewerkers hebben als gevolg van de reorganisatie een outplacement-traject gevolgd. In verband met herplaatsing na de reorganisatie hebben twee medewerkers een individuele opleiding gevolgd. Veiligheid Milieudefensie heeft zeven bedrijfshulpverleners (BHV-ers) die onveilige situaties zoals brandgevaar en geblokkeerde nooduitgangen signaleren en het pand kunnen ontruimen bij brand. De BHV-ers hebben allen een EHBO-diploma. Zij werken nauw samen met de bedrijfshulpverlener van onze onderhuurder Friends of the Earth International. Fysieke arbeidsomstandigheden Eind 2010 heeft Milieudefensie door Arbo Achmea een Periodiek Arbeidsgezondheidskundigonderzoek (PAGO) laten uitvoeren onder de medewerkers. De werkgever is via de Arbo-wet verplicht zo’n onderzoek aan haar medewerkers aan te bieden om risico’s te voorkomen op het gebied van RSI, basisgezondheidszorg en beeldschermwerk. Het doel van een PAGO is het bewaken en bevorderen van de gezondheid van de medewerkers in relatie tot de arbeidsomstandigheden. Er wordt gekeken naar de risico’ s in het werk en naar de belastbaarheid van de medewerkers. Indien nodig kan zodoende vroegtijdig actie ondernomen worden. Het PAGO-onderzoek is voor alle medewerkers. Medewerkers van veertig jaar en ouder worden in de gelegenheid gesteld aan een oog onderzoek deel te nemen. Het verslag van dit onderzoek wordt in het eerste kwartaal van 2011 verwacht. Een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) staat in de planning voor de tweede helft van 2011. Een RI&E is een overzicht en beoordeling van alle relevante Arbo-risico’s in de organisatie. 7.2
Inspraak medewerkers
De medewerkers van Milieudefensie voelen zich over het algemeen zeer betrokken bij hun werk. Die betrokkenheid is terug te zien in het aantal medewerkers dat ook buiten kantooruren bereid is voor Milieudefensie werkzaamheden te verrichten of mee te doen met acties en manifestaties. Over zaken die het werk en de organisatie aangaan, willen medewerkers meepraten. Formeel gebeurt dat via de ondernemingsraad. Ondernemingsraad Milieudefensie heeft, net als andere instellingen met meer dan vijftig medewerkers, een ondernemingsraad (OR) die de belangen van het personeel en de organisatie als geheel behartigt. In 2010 telde de ondernemingsraad net als in 2009 vijf leden. De OR boog zich in 2010 onder meer over de reorganisatie en het Sociaal Plan dat daarmee samenhing.
53
8. Intern milieubeleid Om inzicht te krijgen in onze milieuprestaties maakt Milieudefensie al jaren gebruik van de Milieubarometer voor het midden- en kleinbedrijf. De Milieubarometer geeft inzicht in de mate waarin energieverbruik, afval en papierverbruik bijdragen aan onze totale milieubelasting, en hoe we onszelf hierin kunnen bijsturen. De milieuprestaties zijn ten opzichte van voorgaande jaren nauwelijks veranderd. De algemene uitgangspunten van het interne milieubeleid van Milieudefensie zijn te vinden op onze website: www.milieudefensie.nl/publicaties/beleid Groene stroom Milieudefensie gebruikt, uiteraard, uitsluitend groene stroom. In 2010 lag het verbruik op ongeveer 66 kWh/m 2 . Dat betekent een daling naar het niveau van 2008 (67 kWh/m 2 ). De daling wordt verklaard uit het feit dat er in 2010 minder mensen bij Milieudefensie werkten dan in voorgaande jaren. Het gemiddelde voor kantoren is ongeveer 93 kWh/m 2 . Gas Het gasverbruik is gestegen van 13.700 m 2 in 2009 tot 17.020 m 2 in 2010. De oorzaak van die stijging is de strenge vorstperiode in januari en in november en december. De cv-installatie en het luchtbehandelingsysteem zijn sinds 2008 centraal geregeld. Er is een dag- en een nachtstand ingesteld. De temperatuur staat ‘s nachts en in het weekend ingesteld op 15 graden, en het luchtbehandelingssysteem is uitgeschakeld. In 2008 heeft Milieudefensie onderzoek gedaan naar gevelisolatie en installatie van dubbel glas HR++. Helaas waren de kosten van deze duurzame maatregelen zo hoog dat ons budget de investeringen niet konden dekken. Of voorzetglas een (betaalbaar) alternatief is, wordt onderzocht. Woon-werkverkeer Voor woon-werkverkeer wordt net als in voorgaande jaren alleen gebruik gemaakt van de fiets of het openbaar vervoer. De omvang is in vergelijking met 2009 gedaald, omdat er minder medewerkers zijn. Dienstreizen (OV, personenauto, bestelwagen, vrachtwagen, vliegtuig) Voor dienstreizen hanteert Milieudefensie als regel, dat we de trein nemen als een bestemming binnen 24 uur per trein bereikbaar is. Dat betekent in de praktijk dat er binnen Europa niet gevlogen wordt. Voor ‘intercontinentale’ projecten, bijvoorbeeld in het kader van de rechtszaak tegen Shell over olievervuiling in Nigeria (zie hoofdstuk 3), is wel gevlogen. Vliegreizen worden uiteraard gecompenseerd. CO2-compensatie Sinds 2005 compenseert Milieudefensie de CO2-uitstoot die het gevolg is van ons gasverbruik, ons woon-werkverkeer (openbaar vervoer) en dienstreizen (openbaar vervoer, personenauto, bestelwagen, vrachtwagen en vliegtuig). Het elektriciteitsverbruik hoeft niet gecompenseerd te worden, omdat Milieudefensie uitsluitend groene stroom gebruikt. In 2010 compenseerde Milieudefensie ondanks de strenge winter maar iets meer CO 2 dan in 2009: bijna 83 ton tegenover ruim 78 ton in 2009. De extra stookkosten worden grotendeels goedgemaakt door minder vlieg- en treinreizen. 54
Milieudefensie compenseert bij het Hivos Klimaatfonds, dat investeert in zonnepanelen, waterkrachtcentrales, zuinige houtfornuizen en biogasinstallaties in ontwikkelingslanden. Afval, papier en water Vergeleken met 2009 is de milieubelasting door ons papierverbruik gedaald (van 4 naar 3 pallets). Milieudefensie gebruikt 100 procent gerecycled papier. Ons waterverbruik is gelijk gebleven. Er wordt minder papier verbruikt omdat er minder medewerkers zijn. Waarom het waterverbruik dan niet is gedaald is onbekend. 8.1
Computer en printers
Het veelvuldige gebruik van computers is op zichzelf al een milieu-issue. Denk aan het energieverbruik van al die apparaten en de afvalverwerking. Dit zijn belangrijke aandachtspunten voor ons team Automatisering. Nieuwe hardware wordt geselecteerd op laag energieverbruik en moet voldoen aan de strengste richtlijnen op het gebied van grondstoffenverbruik en recyclemogelijkheden. Ook wordt gelet op ‘stand-by’-verbruik. Door nieuwe EU-regelgeving is het gelukkig steeds makkelijker apparatuur te vinden met een zeer laag stand-by-verbruik. Aan te schaffen werkstations zijn van een nieuwe generatie energiezuinige computers. Het verbruik bedraagt een derde van gangbare werkstations. Ze zijn volledig loodvrij en bevatten minder giftige stoffen zoals brandvertragers. Daarbij zijn sociale aspecten ook belangrijk; deze computers worden geheel onder Europese regelgeving gemaakt, inclusief de toeleveringsketen. Dit garandeert zoveel mogelijk een fair en schoon productieproces. Milieudefensie gebruikt het besturingssysteem Linux. Ook dat levert milieuvoordelen op, omdat de eisen die aan de hardware worden gesteld lager zijn. Daardoor gaan computers langer mee en is er minder ‘zware’ hardware nodig. De printers bij Milieudefensie zijn van het merk Kyocera. Deze hebben lage gebruikskosten en het beste milieuprofiel. In 2010 zijn de meeste printers vervangen door copiers van het merk Oce. Door verkleind en dubbelzijdig printen te stimuleren blijft de milieubelasting zoveel mogelijk beperkt. Voor servers en andere apparatuur zijn zulke milieubewuste opties lastiger te vinden. Wel heeft Milieudefensie haar webservers ondertussen ondergebracht in een zo milieubewust mogelijk datacentrum, waar uitsluitend groene stroom gebruikt wordt en ook de noodaggregaten gecompenseerd worden. Hardware die we zelf niet meer kunnen gebruiken, gaat – als de apparatuur nog bruikbaar is – naar kleinere ngo’s. Echt oude apparatuur wordt afgevoerd naar een erkend afvalverwerkingspunt.
55
9. Bestuursverantwoording Vereniging Milieudefensie wordt geleid door een landelijk bestuur, gekozen door de Algemene Ledenvergadering. Er is een dagelijks bestuur van drie leden: de voorzitter en penningmeester worden door de Algemene Ledenvergadering (ALV) in functie gekozen, de secretaris wordt door het bestuur uit zijn midden benoemd. 9.1 Samenstelling van het bestuur Om te komen tot een optimale samenstelling van het bestuur zijn functieprofielen opgesteld. U vindt ze op onze website www.milieudefensie.nl/overons/organisatie/bestuur De bestuursleden verrichten hun werk onbezoldigd. Er worden geen leningen, voorschotten of garanties aan bestuursleden verstrekt. Reiskosten worden wel vergoed. Nieuwe voorzitter In november trad Annemarie Goedmakers af als voorzitter van Milieudefensie. Zij werd opgevolgd door Saskia Borgers. Was de vorige minister van VROM, Cramer, ooit voorzitter van Milieudefensie, ditmaal gaat het andersom. De nieuwe voorzitter van Milieudefensie was ooit directeur-generaal Milieu bij VROM. Momenteel is Saskia Borgers (41) gemeentesecretaris bij de gemeente Haarlem. “Ik miste m’n oude vak en wilde graag een kans aangrijpen om me daarmee bezig te houden naast m’n huidige baan.” Die kans kwam dus snel genoeg. En als ex-topambtenaar bij VROM heeft ze ook een mening over hoe een organisatie als Milieudefensie zich het beste kan opstellen. “Voor Milieudefensie is het belangrijk om strategisch alle verschillende rollen in te zetten. Met mij kun je de rol van partner, bruggenbouwer heel goed inzetten. Ik pleit er ook voor om die rol meer te gebruiken omdat ik zie dat bedrijven en industrieën vaker in gesprek willen.” Eind december 2010 bestaat het Dagelijks Bestuur (DB) uit: Saskia Borgers, voorzitter Gemeentesecretaris/Algemeen directeur bij de gemeente Haarlem Nevenfuncties: Lid van de Raad van Advies van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten Bert van Pinxteren, penningmeester Chief Administrative Officer bij TERENA (Trans-European Research and Education Networking Association) Nevenfuncties: geen Jacqueline Kuppens, secretaris Zelfstandig adviseur Nevenfunctie: voorzitter Stichting Maat, voorzitter Ypsilon Eindhoven en de Kempen, vicevoorzitter stichting Thuishuis Kronehoef
Overige bestuursleden per eind 2010: Ton Bötticher Bestuurslid benoemd door de lokale afdelingen, Lid Milieudefensie Groningen 56
Nevenfuncties: geen Hans Mandjes Bestuurslid benoemd door de lokale afdelingen, Energiebesparingsadviseur. Nevenfuncties: secretariaat Milieudefensie Zaanstreek, secretariaat SP Wormerland, bestuurslid Ongeschonden Behoud Westzijderveld, bestuurslid Kontakt Milieubeheer Zaanstreek Alex Kaat Communications Manager bij Wetlands International Nevenfuncties: geen Andy Palmen Bestuurslid voorgedragen door de OR. Hoofd afdeling Communicatie en Fondsenwerving, tevens lid van het managementteam van Simavi. Nevenfuncties: geen Yvonne van Sark Unit-directeur YoungWorks Nevenfuncties: geen Marco van Zelderen Lid van de lokale afdeling Rotterdam Nevenfuncties: geen Rooster van aftreden:
2010
Herbenoeming 2013
Jaar van aftreden 2016
2008
2011
2014
2007
2010
2013
2007
2010
2013
2006
2009
2012
2006
2009
2012
2009
2012
2015
2008
2011
2014
2008
2011
2014
Naam
Functie
Benoemd
Saskia Borgers Bert van Pinxteren Jacqueline Kuppens
Voorzitter Penningmeeste r Secretaris
Ton Bötticher
Hans Mandjes
Bestuurslid namens de lokale groepen Bestuurslid namens de lokale groepen
Alex Kaat Andy Palmen Yvonne van Sark Marco van Zelderen
Op voordracht van de OR
57
9.2 Bestuursvergaderingen Het algemeen bestuur kwam in 2010 zes maal in vergadering bijeen: om de maand behalve in de zomer. Daarnaast is het bestuur in verschillende samenstelling op informele basis bijeengeweest om specifieke punten te bespreken. In maart is tevens de jaarlijkse retraite van het bestuur geweest, waarbij het bestuur van vrijdagmiddag tot zaterdagavond dieper op de onderwerpen positionering, ledenwerving en op de toekomst van de vereniging is ingegaan. De reguliere vergaderingen worden voorbereid door de directeur en voorbesproken in bijeenkomsten met het dagelijks bestuur. De retraite is voorbereid door twee leden van het algemeen bestuur. In mei gaf Annemarie Goedmakers aan dat zij zich wegens drukke eigen werkzaamheden en het vele extra werk dat Milieudefensie haar heeft gekost tijdens de juni ALV niet herkiesbaar zou stellen als voorzitter voor een nieuwe termijn van drie jaar. Een commissie van drie bestuursleden heeft vervolgens de werving van een nieuwe voorzitter op zich genomen, resulterend in de voordracht van een kandidaatvoorzitter (Saskia Borgers). Wegens persoonlijke omstandigheden was de kandidaatvoorzitter pas beschikbaar vanaf november 2010. Annemarie Goedmakers heeft zich bereid verklaard haar termijn met een half jaar te verlengen, hetgeen door een meerderheid van de leden is gesteund. Naast de bezuiniging en reorganisatie en het nieuwe Algemeen Beleidsplan (zie 9.4 Beleid) is in 2010 een veelheid van onderwerpen in de bestuursvergaderingen behandeld: de procedure voor de werving van een nieuwe voorzitter; de evaluatie van het project ‘Beat the heat’, de evaluatie van het proces rondom de tegenvallende SMOM inkomsten, de keuze van gasaffakkelen door Shell in Nigeria als speerpuntproject in 2010, de voortgang van de Overeenkomst Duurzame Maasvlakte tussen Milieudefensie en het Havenbedrijf Rotterdam en de ‘Energiesnelweg A15’ als inzending voor het Droomfonds van de Nationale Postcodeloterij, de vernieuwde samenwerking met de vereniging Jongeren Milieu Actief (JMA), aanpassing van het directiestatuut aan de nieuwe organisatie, de nieuwe visie op fondsenwerving, het meerjarenperspectief 2011-2013 en het inhoudelijk jaarplan 2011 met de begroting 2011, de restyling van het magazine tot het nieuwe Down to Earth; het Jaarverslag 2009, de jaarrekening en de managementletter, de toetsing door het CBF en de evaluatie door de Nationale Postcodeloterij (NPL), onderzoek naar noodzaak en mogelijkheden tot een verdere efficiëntie binnen de overheadtaken en de mogelijkheden het ledenbestand beter toegankelijk te maken voor andere leden. 9.3 Financieel toezicht Milieudefensie begon het jaar met een financiële tegenslag. Oorzaak was het niet toegekend krijgen van een groot aantal projectvoorstellen in het kader van de Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM). Van de 1,5 miljoen euro aan ingediende voorstellen werd slechts € 135.000,– gehonoreerd. Het bestuur heeft de nieuwe directeur daarop gevraagd om onmiddellijk met de noodzakelijke bezuiniging aan de slag te gaan. Het bestuur heeft de doelstellingen bepaald: € 650.000 op personeelskosten en € 200.000 bezuinigen op activiteitenkosten. De directeur kreeg de opdracht snel te handelen om de bezuinigingsopgave niet verder te laten toenemen. Concreet betekende dit: structurele maatregelen, op zo kort mogelijke termijn. Randvoorwaarden waren: evenredige verdeling over alle afdelingen (inclusief management), geen veranderingen in de organisatiestructuur, geen inhoudelijke taakvelden afstoten, genereren van inkomsten dient zoveel mogelijk te worden ontzien.
58
De directeur heeft het dagelijks bestuur intensief op de hoogte gehouden van de verschillende stappen. Het reorganisatieplan werd in maart vastgesteld. Met het plan werd de werkorganisatie verder ingekrompen van 58,5 fte naar 48 fte, waarmee op jaarbasis 650.000 euro wordt bezuinigd. Het plan werd op 1 april geëffectueerd. In juni, augustus en oktober werden de financiële rapportages, inclusief prognose, besproken. Gaandeweg bleek dat de bezuinigingsdoelstelling zou worden gehaald en dat de inkomsten door extra donaties van onze leden en donateurs hoger uit zouden komen dan begroot. Door een zeer zuinig uitgavenbeleid en meevallers bij de reorganisatie bleek de oorspronkelijk begrote verdere verkleining van de continuïteitsreserve uiteindelijk niet nodig te zijn. 9.4 Beleid Vervolgens is veel aandacht uitgegaan naar de inhoudelijke consequentie van de reorganisatie: minder thema’s en dossiers, meer betrokkenheid van en bij leden en vrijwilligers, minder financiële afhankelijkheid van de overheid en efficiëntere werkprocessen. Deze uitgangspunten heeft het bestuur besproken met de leden op een speciale informele ledenbijeenkomst in maart. Het concept Algemeen Beleidsplan is nog eens in april informeel met de leden besproken en in de Algemene Ledenvergadering van 14 juni 2010 voor besluitvorming voorgelegd en met een aantal amendementen vastgesteld. Belangrijke rode lijn in alle bestuurs vergaderingen was de verbetering van de afstemming en betrokkenheid van leden bij de activiteiten van de vereniging. --------------------------------------------------Beleidsvorming in grote lijnen Eén keer per jaar wordt elk thema op strategie, inhoud, communicatie en fondsen- en ledenwervervend vermogen besproken (alleen binnen de werkorganisatie). Eén keer per jaar schrijft het MT in overleg met de afdelingen het meerjarenperspectief, waarin drie jaar wordt vooruitgekeken. Dit meerjarenperspectief is gebaseerd op de discussie met de leden tijdens de Algemene Ledendag (ALD) van januari/februari. Het meerjarenperspectief wordt vastgesteld in de ALV van juni. Eventuele bedenkingen, suggesties en verbeterpunten worden enerzijds verwerkt in het meerjarenperspectief van het volgende jaar en tevens verwerkt in de jaarplannen, die het MT in het najaar opstelt. Na bespreking van de plannen in de ALD van september en vaststelling in het managementteam, worden de jaarplannen gebundeld aan het bestuur voorgelegd. Het bestuur legt het jaarplan ter vaststelling voor aan de najaars-ALV (meestal in november). Alle grotere projecten worden geëvalueerd. De evaluatieverslagen van de hoogst geprioriteerde projecten worden met het bestuur besproken. Consequenties worden in beeld gebracht. De vereniging heeft op twee manieren formele inbreng: 1. Besluitvormend via de Algemene Ledenvergadering (twee keer per jaar) 2. Meningsvormend via de Actieve Ledendagen (drie keer per jaar)
59
9.5 Bestuur, directeur en bureau Het bestuur heeft in december 2007 een directiestatuut vastgesteld. Hierin zijn de afspraken over de verhouding van het bestuur tot de werkorganisatie en de directeur vastgelegd. In 2010 werd het statuut aangepast aan de nieuwe organisatie, zoals vormgegeven per 1 juli 2009. Het directiestatuut is 12 maart 2011 door het bestuur vastgesteld. Rode draad in het statuut is dat het bestuur op hoofdlijnen bestuurt middels het (samen met de ALV) vaststellen van het Meerjarenperspectief en het Jaarplan, andere beleidsstukken en de begroting. De beleidsvoorbereiding en uitvoering is gedelegeerd aan de directeur, die leiding geeft aan het managementteam en het bureau (de werkorganisatie) van Milieudefensie. De directeur vertegenwoordigt Milieudefensie naar buiten en is, binnen de grenzen van de begroting, verantwoordelijk voor het financieel en personeel beheer. De directeur kan taken mandateren aan andere medewerkers en rapporteert regelmatig aan het bestuur over de voortgang. Het bestuur benoemt de directeur en ziet toe op de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden. Jaarlijks voert de voorzitter een functionerings- en een beoordelingsgesprek met de directeur. De directeur voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de overige leden van het managementteam. U vindt het volledige directiestatuut op onze website: www.milieudefensie.nl/publicaties/beleid 9.6
Samenstelling managementteam en salaris directeur
Met ingang van 1 juli 2009 heeft Milieudefensie de inrichting van haar organisatie sterk vereenvoudigd. In plaats van dertien afdelingen en een driehoofdige directie, zijn er nu vier afdelingen en één directeur. Op 1 januari 2010 begon Hans Berkhuizen als directeur van Milieudefensie. Hij volgde Frank Kõhler op. Samenstelling managementteam per 31 december 2010: • Hans Berkhuizen, directeur • Sandra Ball, manager afdeling Bedrijfsvoering • Miranda van Kuik, manager afdeling Communicatie • Wytze van der Naald, manager afdeling Inhoud • Andrea Zierleyn, manager afdeling Actief Salaris van de directeur Het bruto jaarsalaris van de algemeen directeur bedroeg €74.799,89 inclusief sociale en pensioenlasten voor een aanstelling van (gemiddeld) 0,85 fte. Er worden geen leningen, voorschotten of garanties aan de directeur verstrekt. 9.7 Presidium en Geschillencommissie Het presidium Eind 2010 bestond het presidium, dat de algemene ledenvergaderingen voorzit, uit de volgende personen:
60
Willemien Ruygrok Senior beleidsadviseur bij E-Quality Nevenfuncties: Bestuurslid IPP, secretaris Stichting Kick (Korte Inspirerende Corrigerende Kracht), lid Reglementen Commissie PvdA, bestuurslid Stichting Gay Games, lid adviescommissie politiek Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. Wytzia de Savornin Lohman Zelfstandig gevestigd interim-manager en adviseur Nevenfuncties: Vice-voorzitter Stichting Openbaar Primair Onderwijs Samen Tussen Amstel en IJ Pieter Lammers Reisbegeleider Nevenfunctie: geen Huub Dassen Freelance journalist Nevenfuncties: geen De geschillencommissie De geschillencommissie bemiddelt bij conflicten tussen leden en verenigingsorganen. Eind 2010 zaten in de geschillencommissie: Phon van den Biesen Advocaat Nevenfuncties: Voorzitter Stichting Advocaten voor Advocaten, Voorzitter College van Advies van Atana, Vice-President van de International Association of Lawyers Against Nuclear Arms, Lid Wetenschappelijke Raad van het Centrum voor Milieurecht van de UvA Siem van der Berg Invorderingsspecialist Nevenfuncties: vice-voorzitter buurtvereniging Dijken aan zet Daniëlle de Boorder Advocaat Nevenfuncties: geen -------------------------------------------‘Enerverend’ Directeur Hans Berkhuizen over zijn turbulente eerste jaar. Ik denk dat vrijwel ieder jaarverslag van vrijwel iedere maatschappelijke organisatie begint met te stellen dat 2010 een enerverend jaar was. Enerverend als eufemisme voor moeilijk en verwarrend, waarbij zekerheden verdwenen en een nieuwe werkelijkheid zich langzaam verder manifesteerde. En dat is niet een duurzame werkelijkheid: het ‘korte termijneigenbelang’ heeft de macht in Den Haag en maatschappelijke organisaties moeten met minder meer zien te bereiken. Het politieke streven, door de kiezers met een nipte meerderheid bevestigd, is om zo snel mogelijk terug te keren naar de oude economie van ongebreidelde groei, verspilling en milieubederf. Daarom was het ook een spannend jaar, waarin nieuwe verbindingen en een nieuw elan noodzakelijker waren dan ooit.
61
Ook Milieudefensie begon het jaar met een – onvoorziene – negatieve begroting. Dat was voor mij, als kersverse directeur, wel even slikken. Oorzaak was het niet toegekend krijgen van een groot aantal projectvoorstellen in het kader van de Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu. Het bestuur vroeg mij daarop versneld de verantwoordelijkheid op me te nemen en onmiddellijk met de noodzakelijke bezuiniging aan de slag te gaan. Ik heb met het MT gekozen voor een tweesporenaanpak: de noodzakelijke ingrijpende, structurele maatregelen in personele en financiële zin zo snel mogelijk treffen en parallel versneld te werken aan een nieuwe positionering, strategie en financiering. We konden het ons gezien de omvang van de opgave niet veroorloven om eerst na te denken over taken en strategie en daarna pas te bezuinigen. Veel aandacht is die eerste weken gaan zitten in het opstellen van het reorganisatieplan en de herziene begroting, waarin de bezuinigingen waren doorgerekend. Het hele Managementteam, maar vooral ook de manager Bedrijfsvoering, Sandra Ball, heeft hierbij enorm veel goed werk verzet. Zorgvuldigheid was voor mij van groot belang. Medewerkers en OR zijn daarom zodra er informatie was op de hoogte gesteld van de stappen en er is zo goed mogelijk geluisterd naar reacties en suggesties. Dat nam niet weg dat het medewerkersbestand opnieuw met ruim 10 fte moest worden verkleind. Gaandeweg het jaar bleek dat de bezuinigingsdoelstelling zou worden gehaald en dat de inkomsten door extra donaties van onze leden en donateurs hoger uitkwamen dan begroot. Door een zeer zuinig uitgavenbeleid zijn ook reguliere kosten teruggedrongen, zodat het verlies niet verder is opgelopen. Vervolgens hebben we met de medewerkers, maar ook met externen, de leden en het bestuur, gekeken naar de strategie en de positionering van Milieudefensie. Minder medewerkers betekende dat we minder onderwerpen en thema’s op niveau kunnen oppakken. Ook zullen we meer dan in het recente verleden leden en vrijwilligers bij ons werk moeten betrekken. Manager Actief Andrea Zierleyn en ik hebben daarom veel actieve lokale afdelingen bezocht om hierover samen verder na te denken. Meer betrokkenheid van leden is sowieso verstandig, omdat ik verwacht dat we nog minder financieel afhankelijkheid van de overheid moeten worden. Overigens doen we nog wel graag werk voor de overheid in het kader van het Medefinancieringsstelsel (MFS II). Dat zie ik trouwens niet als subsidie maar als uitvoerend werk van gedelegeerde overheidstaken. Uit debatten met externen werd duidelijk dat onze positionering aandacht behoefde, hetgeen er onder meer toe leidde dat we nog maar één publiekscampagne tegelijkertijd zullen voeren. Dit betaalde zich onmiddellijk uit in de vorm van een zeer succesvolle campagne op Shell. De oliemultinational kondigde aan 31 van de 100 gasfakkels in Nigeria af te sluiten, waarmee 70 procent van de CO2-emissie wordt vermeden. Een belangrijke meerwaarde van Milieudefensie is onze verbondenheid met het internationale netwerk van Friends of the Earth, met tachtig aangesloten landen. Om die meerwaarde goed tot uitdrukking te brengen is een goede relatie en betrokkenheid bij elkaars werk van groot belang. Daarom is Hester Schoute voor een deel van haar tijd als internationaal coördinator benoemd. Extern hebben we de relaties met de andere natuur- en milieuorganisaties aangehaald. Onder meer resulterend in deelname aan de acties ‘Hart voor Natuur’ en ‘Geen A4 door Midden-Delfland’. In een streven te komen tot een gezamenlijke visie met de milieufederaties hebben we in november een directeurenoverleg georganiseerd. Daarbij hebben we afgesproken een gezamenlijke visie te formuleren, betere afspraken te maken 62
over rollen en een gezamenlijk opleidingsplan te ontwikkelen. Verder zijn we toegetreden tot het Groene Directeurenoverleg, hebben we intensief meegedacht over de Fair and Green Deal en worden we aspirant-lid van IUCN. Ook met andere belangenorganisaties als ANWB, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), VNO-NCW en koploperbedrijven als het Havenbedrijf Rotterdam zijn de relaties verbeterd. Dus eigenlijk is Milieudefensie ondanks én dankzij de uitdagingen van 2010 even vitaal en krachtig als altijd! Ik zie de komende 40 jaar daarom met vertrouwen tegemoet (al zou ik liever willen dat we niet meer nodig waren). Hans Berkhuizen, Directeur -------------------------------------------------------------------------------------
10. Fondsenwerving, subsidies en sponsoring Het aantal donateurs daalde in 2010. Het aantal leden steeg daarentegen flink. Ook de inkomsten uit contributies, donaties en giften stegen. De inkomsten uit subsidies liepen fors terug. 10.1 Resultaten werving 2010 Op 31 december 2010 telde Milieudefensie 39.893 leden, ruim 5.000 meer dan eind 2009 (34.561). Het aantal donateurs daalde tot 41.013. Dat is een verlies van 6,4 procent (eind 2009: 43.808). De belangrijkste reden voor het teruglopende aantal donateurs is dat Milieudefensie bewust inzet op de werving van structurele donaties. Het aantal eenmalige donateurs loopt daarmee terug, terwijl de inkomsten uit donaties stijgen (zie ook de volgende paragraaf). Het totaal aantal leden en donateurs komt daarmee uit op 80.906 (2009: 78.369). 2 ---------------------------------Verloop leden Aantal leden 31-12-2009 Afmeldingen 2010 (verloop: 7,8 %)
34.561 2.716
Aanmeldingen 2010 8.048 Aantal leden 31-12-2010 39.893 -------------------------------------------------------------De contributies, donaties, giften, schenkingen en nalatenschappen bedroegen in 2010 samen 3.097.967 euro, een stijging van 5,8 procent ten opzichte van 2009 (2.918.891 euro). De kosten van de fondsenwerving bedroegen 616.328 euro (2009: 586.854 euro), 19,9 2 De telling is aangepast aan de standaard die de meeste goede doelenorganisaties hanteren, dat wil zeggen dat donateurs meegerekend worden die de laatste 18 maanden een gift hebben gegeven. Dat was eerst 12 maanden. 63
procent van de baten uit de fondsenwerving (2009: 20,1 procent). Aan de doelstelling is 5.310.200 euro besteed, 83,9 procent van de totale baten (2009: 93,2 procent). Meerjarenoverzicht fondsenwerving (in euro’s) Inkomsten begroot Inkomsten gerealiseerd Wervingskosten begroot Wervingskosten gerealiseerd Netto resultaat Kosten t.a.v. gerealiseerde inkomsten
2010
2009
2008
2007
2006
2.908.000
3.220.437
3.386.874
3.120.715
2.657.593
3.097.967
2.918.891
3.158.188
3.250.760
2.774.565
571.007
496.394
470.873
440.516
596.984
616.507
586.854
479.427
566.464
486.119
2.481.639
2.332.037
2.678.761
2.684.296
2.288.446
19,90%
20,10%
15,20%
17,40%
17,50%
10.2 Wervingsprogramma 2010-2015 Milieudefensie maakt al heel lang gebruik van werving om groei van het aantal leden en donateurs te realiseren. Sinds 2001 hebben we daarvoor wervingsprogramma’s opgezet. De doelstelling van het eerste wervingsprogramma 2001 – 2005 was een groei van 50.000 naar 100.000 leden en donateurs. Daarmee wilde Milieudefensie haar maatschappelijk draagvlak vergroten en zichzelf verzekeren van duurzame inkomsten. De financiële doelstelling werd gerealiseerd, maar het aantal leden en donateurs bleef steken op 85.000. Met een tweede wervingsprogramma voor de periode 2006 - 2008 wilde Milieudefensie alsnog doorgroeien naar 100.000 leden en donateurs, waarvan 40.000 leden. Daarvoor werden vier redenen genoemd: vergroting van de maatschappelijke legitimatie van de activiteiten van Milieudefensie; vergroting van de basis van de vereniging; vergroting van de politieke druk vanuit onze campagnes; en verduurzaming van de financiële basis met vrij besteedbaar geld. Er is sprake geweest van een stijgende lijn, met als hoogtepunt 95.655 leden en donateurs eind 2007. Door de economische terugval in 2008, en de uitstroom van eenmalige donateurs van een succesvolle prospectmailing eind 2006 hebben we de 100.000 nooit gehaald. In 2009 werd de terugval tot staan gebracht, maar een groei werd niet gerealiseerd. -----------------------------------------------Wervingsmethoden Het nieuwe Algemene Beleidsplan (ABP) van Milieudefensie, goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering op 14 juni 2010, bevat een aantal uitgangspunten die ingrijpende consequenties hebben: • Onafhankelijkheid van subsidies • Fondsenwerving moet de basis worden van de inkomsten
64
• Meer betrekken van de leden/donateurs van Milieudefensie en groei naar 100.000 leden/donateurs Naar aanleiding hiervan is een meerjarenraming gemaakt voor de inkomsten van Milieudefensie tot en met 2014. Bij de ambities van het ABP moet onderscheid gemaakt worden tussen de wens het aantal leden/donateurs te laten groeien (naar 100.000 in 2015) en het bewerkstelligen van inkomstengroei. Dit laatste vraagt om de werving van meer structurele donateurs. Echter, hierdoor zal de groei van het aantal leden/donateurs minder snel verlopen. Jarenlang hebben we eenmalige giften geworven via prospecting (het via inserts – bijsluiters – en direct mail werven van nieuwe donateurs), en deze via telemarketing omgezet naar structurele machtigingen. Door het teruglopen van de respons hierop (en daarom ook op de telemarketing) zijn we in 2010 een nieuwe weg ingeslagen. Door middel van telemarketing en deur-tot-deurwerving zetten we in op nieuwe machtigers. Deze bieden ook in de toekomst een structurele inkomstenstroom. In 2010 hebben we al gezien dat deze methodes hun vruchten afwerpen, want het doel is ruimschoots gehaald. -------------------------------------------------------------------------------Vooruitblik De verwachting is dat de huidige politieke situatie verdere bezuinigingen op subsidies tot gevolg zal hebben. De verwachtingen voor onze eigen werving zijn voor 2011 iets hoger gesteld dan voor 2010 het geval was, namelijk € 2.997.800 aan contributies, giften en donaties. We verwachten met de nieuwe wervingsstrategie de inkomstengroei zoals gepland te kunnen realiseren. Privacybepaling Persoonsgegevens die Milieudefensie via formulieren of op een andere manier bereiken, worden nooit verstrekt aan derden. Milieudefensie slaat de gegevens strikt vertrouwelijk op. Binnen de organisatie zelf hebben slechts een paar medewerkers toegang tot deze gegevens. De adressendatabase van Milieudefensie is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens. 10.3 Subsidies, schenkingen en sponsoring In 2009 werd de opzet van de Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM) gewijzigd. Programmasubsidies kwamen te vervallen en werden vervangen door projectsubsidies en het aantal mededingers nam toe. Dit had directe gevolgen voor Milieudefensie (van de 1,5 miljoen euro aan ingediende voorstellen werd slechts 135.000 euro gehonoreerd), zoals wij al in ons Jaarverslag 2009 en op diversen plaatsen in dit verslag beschreven (m.n. in paragraaf 2.1 en 9.3). In het (nieuwe) Algemeen Beleidsplan 2010-2015 is vastgelegd dat Milieudefensie haar financiële onafhankelijkheid wil vergroten. De basisfinanciering moet in de toekomst vooral van ledenbijdragen, donaties en fondsen komen. Subsidies blijven onderdeel van onze financiering, maar zijn aanvullend. Om dit te realiseren werken we aan een gestage groei van het basisinkomen van 5 miljoen euro nu naar 6 miljoen euro in 2015, te 65
realiseren door nieuwe wervingsmethoden, het verhogen van het aantal leden en donateurs en het aanboren van extra fondsen. Milieudefensie ontvangt ook subsidies van andere ministeries dan VROM. In de periode 2006-2010 loopt een programmasubsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken: ‘Corporate Social Responsibility and Sustainable Development’. Binnen dit programma werkt Milieudefensie samen met Friends of the Earth-groepen aan het behoud van bio diversiteit en van de natuurlijke bestaansbronnen van de bevolking in ontwikkelingslanden. In 2010 werd een nieuwe meerjarige programmasubidie toegekend door het ministerie van Buitenlandse Zaken (DGIS) in het kader van het Medefinancieringsstelsel (MFS II). Door deze toekenning kan de Fair, Green & Global Alliantie – bestaande uit de organi saties Both ENDS, Milieudefensie, Niza, Schone Kleren Campagne, SOMO en TNI – aan de slag. De nieuwe alliantie versterkt de zelfredzaamheid van mensen in ontwikkelingslanden door in te zetten op de kracht van lokale maatschappelijke organisaties, die werken op het gebied van duurzaamheid en mensenrechten. Lokale milieu-, vrouwen- en mensenrechtenorganisaties weten het beste hoe de situatie van mens en natuur in ontwikkelingslanden op de lange termijn verbetert. Via de Fair, Green & Global Alliantie krijgen deze organisaties en hun ideeën toegang tot internationale besluitnemers, zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie en de G20. Verder werkt de alliantie met lokale organisaties aan eerlijkere handelsrelaties tussen westerse landen en ontwikkelingslanden, en stimuleren zij dat deze handel bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling. Concreet wil de alliantie de komende vijf jaar vierhonderd lokale groepen in ontwikkelingslanden helpen zelf voor hun rechten op te komen. Verder wordt een half miljoen mensen gemobiliseerd om ten minste vijfentwintig grote bedrijven en vijf grote banken tot een humaner en duurzamer beleid te bewegen. Het Fair, Green & Global programma is op 1 januari 2011 gestart en duurt 5 jaar. Met het programma is in totaal 24,5 miljoen euro gemoeid, waarvan ongeveer 5,5 miljoen euro voor deelprojecten van Milieudefensie en Friends of the Earth: circa 400.000 per jaar voor Milieudefensie (2 miljoen euro voor 5 jaar); circa 700.000 per jaar voor Friends of the Earth International, Friends of the Earth Europe en Zuidelijke Friends of the Earthgroepen (3,5 miljoen euro voor 5 jaar). Milieudefensie ontvangt ook projectsubsidies van de Europese Unie. In 2010 ging het om twee driejarige projecten, getiteld ‘Making Extractive Industry work for Climate and Development’ (2010-2012) en ‘Feeding and Fueling Europe’ (2008 - 2010). Binnen deze projecten werkt Milieudefensie samen met zusterorganisaties uit het Friends of the Earth-netwerk en het netwerk van CEE Bankwatch aan thema’s op het raakvlak van duurzaamheid en de ontwikkelingsproblematiek. Verder ontvangt Milieudefensie projectsubsidies van Oxfam Novib, Hivos, IUCN NL en verschillende andere donoren. ANBI In 2007 is Milieudefensie door het ministerie van Financiën erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Daardoor blijven giften aan Milieudefensie van de belasting aftrekbaar. Renteschenkingen
66
Milieudefensie is renteschenkingspartner van ASN en Triodos Bank. De ASN Bank stopt in 2011 met deze methode van doneren. Sponsoring Milieudefensie hanteert strenge richtlijnen voor fondsenwervende relaties met bedrijven: bedrijven moeten voldoen aan de richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals vastgelegd in het MVO Referentiekader (zie www.mvo-platform.nl). De fondsenwervende relatie mag bovendien niet structureel en niet langdurig zijn; het gaat om een financiële bijdrage aan een specifiek project. Milieudefensie of een andere bij Friends of the Earth aangesloten organisatie voert geen actie tegen het bedrijf. Milieudefensie blijft geheel onafhankelijk in haar activiteiten; dit wordt schriftelijk vastgelegd in een brief of een contract. Milieudefensie sloot in 2009 een overeenkomst met TNT. Onderdeel van die overeenkomst is, dat de post van Milieudefensie klimaatneutraal verstuurd wordt. 10.4 Nationale Postcode Loterij Milieudefensie behoort sinds 1996 tot de vaste beneficianten van de Nationale Postcode Loterij. Door de instelling van het Droomfonds, waaraan beneficianten met een jaarbijdrage van boven de 1 miljoen 10 procent bijdragen, kreeg Milieudefensie begin februari 2011 als reguliere bijdrage een bedrag van 1,35 miljoen euro. In 2010 is de samenwerking van Milieudefensie met de Nationale Postcode Loterij geëvalueerd. Naar aanleiding daarvan is het contract en daarmee de toezegging van de jaarbijdrage verlengd tot en met 2014. Bij elkaar heeft Milieudefensie door de jaren heen een totaalbedrag van 20,9 miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij gekregen. Milieudefensie is daar heel blij mee. Meer dan een miljoen per dag De Nationale Postcode Loterij is de grootste goede doelenloterij van Nederland. Van de inleg van de verkochte loten wordt 50 procent verdeeld over 81 goede doelen in Nederland op het gebied van natuur en milieu, ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en sociale cohesie. Met de flinke bezuinigingen waar het kabinet Rutte op inzet, neemt het belang van particuliere fondsenwervers zoals de Nationale Postcode Loterij toe. De goededoelenloterij is een bewezen en succesvol middel om fondsen te werven. Inmiddels werven de Goede Doelen Loterijen (Nationale Postcode Loterij, BankGiro Loterij en VriendenLoterij) jaarlijks € 375 miljoen voor het goede doel. Dat is meer dan een miljoen euro per dag. Bovendien is de steun meerjarig en zijn de bijdragen vrij te besteden. De drie loterijen hebben als missie het steunen van goede doelen die werken aan: • een rechtvaardige en groene wereld: Nationale Postcode Loterij • cultuur en behoud cultureel erfgoed: BankGiro Loterij • verbetering van welzijn en gezondheid in Nederland: VriendenLoterij Maandelijks spelen miljoenen huishoudens in Nederland met deze loterijen mee. Met de helft van hun lot dragen ze bij aan een betere wereld. De kansspelwetgeving staat ook in het kabinet Rutte op de agenda; er wordt gekeken naar de inrichting van de loterijmarkt, de manier waarop vergunningen worden verleend, en de instelling van een kansspelautoriteit. Wij hopen dat de eventuele wijzigingen in de kansspelmarkt de Nationale Postcode Loterij voldoende ruimte laten om de succesvolle
67
fondsenwerving op dit niveau voort te zetten. Zonder de Nationale Postcode Loterij zouden wij vele van onze initiatieven immers niet (goed) kunnen realiseren!
11. Jaarrekening 2010
[Dit hoofdstuk ontvangt u apart] Zie bijlage 1
12. Vooruitblik In 2011 bestaat Milieudefensie veertig jaar. Dat vieren we o.a. met een jubileumcongres en een jubileumnummer van het magazine Down to Earth. Natuurlijk wordt de actieve achterban, zonder wie wij ons werk niet konden doen, bij het jubileum niet vergeten. Rond de Provinciale Statenverkiezingen staan de megastallen centraal en tegen de zomer toont Milieudefensie hoe het gebied tussen Rotterdam en Den Haag een groene metropool kan worden. 12.1 Milieudefensie in 2011 Naar een gezonde organisatie Milieudefensie wil een belangrijke speler zijn door milieuresultaat te boeken en daarvoor mensen te mobiliseren. Dat kan alleen als we een gezonde organisatie zijn. Een van de doelstellingen uit het Algemeen Beleidsplan is daarom om de verhoging van de continuïteitsreserve van de organisatie op 50 procent van de kosten van de werkorganisatie te brengen. Per 31 december 2010 heeft de continuïteitsreserve een dekking van ongeveer 39 procent. De continuïteitsreserve vullen we aan door in 2011 de overheadkosten te verlagen, zowel de personeelskosten als de kantoorkosten. Alle bezuinigingen op deze posten zullen terugvloeien in de continuïteitsreserve. Er is minder vloeroppervlak nodig, want de organisatie is kleiner geworden. We verwachten de huisvestingskosten te kunnen reduceren door een deel van het gebouw onder te verhuren. Het is noodzakelijk extra te investeren in fondsenwerving om de eigen inkomsten te verhogen. Gezien de positieve resultaten in 2010 hebben we besloten om het werken met twee fondsenwervers voort te zetten en om te zetten in vaste formatie-uitbreiding. Dit betekent een investering van € 35.000. Dit maakt het mogelijk meer en effectievere inzet te plegen op fondsenwerving, onze werkzaamheden beter te monitoren en nieuwe manieren van fondsenwerving te ontwikkelen. Nieuwe vormen van fondsenwerving vergen hogere initiële investeringen. Het budget hiervoor bedraagt € 145.000. In het najaar starten we een corporate campagne, waarmee we de naamsbekendheid van Milieudefensie en de sympathie voor onze werkwijze en doelen willen vergroten. Voorjaar 2011 gaat onze geheel vernieuwde website online. Ons in 2010 vernieuwde magazine Down to Earth krijgt hierop een eigen deel, waardoor meer interactie met onze 68
lezers mogelijk wordt. Projecten Ondertussen gaat het ‘gewone’ werk natuurlijk ook door. In 2011 krijgen de volgende projecten prioriteit: Nederland wil geen veefabrieken Rond de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 2 maart richt Milieudefensie de pijlen opnieuw op de veefabrieken (ook wel megastallen). Het provinciebestuur beslist over de bouw van veefabrieken. Veefabrieken zijn enorme stallen voor de productie van vlees en zuivel. Er worden gemiddeld drie keer zoveel dieren gehouden als in een doorsnee gezinsbedrijf. Uit onderzoek door TNS Nipo blijkt dat Nederland die veefabrieken helemaal niet wil. Toch komen er steeds meer veefabrieken in Nederland, met negatieve gevolgen voor milieu, landschap, dierenwelzijn en volksgezondheid. Met een website waar de standpunten van de politieke partijen in alle provincies zijn opgenomen, helpt Milieudefensie de kiezers op weg. Later in het jaar wil staatssecretaris Bleker de discussie over veefabrieken op landelijk niveau tillen. Milieudefensie zal zich ook daarmee actief bemoeien. Bouw mee aan een groene metropool Meer en beter openbaar vervoer, snelle fietsverbindingen, flexibele werktijden en thuiswerken. Zomaar wat oplossingen die opgenomen worden in het alternatieve mobiliteitsplan dat Milieudefensie momenteel ontwikkelt voor de regio Rotterdam-Den Haag. Er is veel gaande in de regio. Is een nieuwe tunnel onder de Maas nodig? Komt de A13/A16 er en wat wordt de uitspraak van de Raad van State over de aanleg van de A4 Midden-Delfland? Blijft het Midden-Delfland behouden? Lossen nieuwe wegen het fileprobleem eigenlijk wel op? Milieudefensie presenteert in het voorjaar van 2011 een alternatief mobiliteitsplan waaruit blijkt dat deze nieuwe wegen en tunnels niet nodig zijn. Er zijn andere én goedkopere manieren om deze regio mobiel te houden. Als het aan Milieudefensie ligt maken we van de Randstad een groene metropool, goed bereikbaar en in beweging. Samen met lokale actiegroepen en Milieudefensie-afdelingen brengen we het alternatief met behulp van een burgerinitiatief onder de aandacht van Provinciale Staten. Food@farm Onze Jongerenorganisatie JMA gaat in het najaar met voedsel aan de slag. Met Food@farm wil JMA eerstejaarsstudenten bewuster maken van de invloed die de Nederlandse productie en consumptie van vlees en zuivel heeft op de bevolking en de natuur in Zuid-Amerika. Een workshop vegetarisch koken én een bezoek aan een boerderij maken deel uit van het project. Dit project is onderdeel van een meerjarig programma van Milieudefensie een JMA samen, waarmee we (jonge) Nederlanders duidelijk willen maken dat de negatieve gevolgen van onze ‘voedselafdruk’ beperkt kunnen worden door verduurzaming van landbouw en veeteelt aan beide zijden van de oceaan. En wat zij aan die ontwikkeling kunnen bijdragen.
69
12.2 Begroting 2011 [Ontvangt u apart] Zie bijlage 2 12.3 Meerjarenraming 2011-2016 [Ontvangt u apart] Zie bijlage 3
70
De missie van Milieudefensie Statutaire doelstelling (Uit: Statuten vastgesteld door de ALV van 26 november 2005). De vereniging stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en het behoud van cultureel erfgoed, alsmede te streven naar een duurzame samenleving dit alles op mondiaal, landelijk, regionaal en lokaal niveau, in de meest ruime zin en een en ander in het belang van de leden van de vereniging en in het belang van de kwaliteit van het milieu, de natuur en het landschap in de meest ruime zin voor huidige en toekomstige generaties. De vereniging tracht haar doel te bereiken door: Het kritisch volgen van al die ontwikkelingen in de samenleving die effect hebben op het gebied van milieu, natuur, landschap en duurzaamheid, het beïnvloeden van de besluit vorming daarover door middel van het gebruikmaken van alle daartoe geëigende en geoorloofde middelen, het verrichten dan wel doen verrichten van onderzoek, het verspreiden en verstrekken van informatie in de meest ruime zin, het verkrijgen van gerechtelijke uitspraken en het uitvoeren van alle handelingen en acties die de vereniging nodig acht om haar doel te bereiken. Visie (Uit: ‘Met draagvlak naar beweging. Algemeen Beleidsplan 2010-2015’. Vastgesteld tijdens de Algemene Ledenvergadering van 14 juni 2010.) Milieudefensie streeft een duurzame, schone wereld na waar het leven goed is en het draagvermogen van de aarde wordt gerespecteerd en ten goede komt aan de gehele wereldbevolking. Milieudefensie streeft het volgende toekomstbeeld na: De natuurlijke rijkdommen van de aarde zijn op efficiënte wijze ingezet ten behoeve van de gehele wereldbevolking met een rechtvaardige verdeling van de beschikbare milieugebruiksruimte voor een ieder. Voldoende grondstoffen, energie, gezonde leef omgeving en natuurwaarden blijven beschikbaar voor toekomstige generaties. Hergebruik, het nalaten van verspilling, minimale emissies, herwinbare energie en natuurbehoud zijn algemeen aanvaarde basisprincipes. De materiële welvaart heeft een niveau waarop een prettig en veilig leven gegarandeerd is zonder dat mens en milieu ondergeschikt zijn aan de economie. Met milieu, levende natuur en natuurlijke hulpbronnen wordt verantwoord omgegaan. Missie (Uit: ‘Met draagvlak naar beweging. Algemeen Beleidsplan 2010-2015’. Vastgesteld tijdens de Algemene Ledenvergadering van 14 juni 2010.) • Het is onze ambitie om mensen te inspireren om, samen met ons, op te komen voor een goede en duurzame leefomgeving. • We signaleren milieuproblemen en agenderen oplossingen. Dat doen we met (publieks)campagnes. Omdat campagnevoeren onze kernkwaliteit is, willen we daarin excelleren. • We streven naar een rechtvaardiger verdeling van natuurlijke bestaansbronnen.
71
• We richten ons vooral op structurele beleidswijzigingen bij overheid en bedrijfsleven en minder rechtstreeks op individuele gedragsverandering. • We willen de samenhang laten zien tussen de crises die de wereld in hun greep hebben – energie-, klimaat-, krediet-, voedselcrisis – en hierop antwoorden formuleren. Strategie Milieudefensie tracht dit te verwezenlijken door: • helder te maken dat een structurele oorzaak van milieubederf en uitputting van grondstoffen gelegen is in een te eenzijdige gerichtheid op vrije markt en economie; en wervende, realistische correcties hierop naar voren te brengen; • met het uitdragen van standpunten en stellingnamen weliswaar helder positie te kiezen, maar altijd gericht op het behalen van resultaat en op beïnvloeding van het maatschappelijk debat; • samen met mensen effectieve druk en hindermacht te ontwikkelen op die plekken in de samenleving waar de beslissingen vallen; • vanuit de ecologische invalshoek van duurzaamheid ook oog te houden voor de daarmee verweven maatschappelijke en sociale aspecten; • mensen inzake de milieuproblematiek te mobiliseren op zowel hun verantwoordelijk heid voor de toekomst als een gevoel van urgentie en eigenbelang; en overstijgende en/of abstracte milieuproblemen te vertalen naar de betekenis ervan voor de mens in zijn eigen leefomgeving; • te stimuleren dat onderzoek naar en analyse van milieuproblemen en mogelijke oplossingen blijft plaats vinden, en de kennis hierover te verspreiden. Rechtsvorm en organisatiestructuur Milieudefensie is een vereniging en kent een bestuur, een landelijk bureau en lokale groepen. Hieronder vindt u het organogram. [Wordt opgenomen in de digitale versie]
72
Milieudefensie – Friends of the Earth Netherlands Bezoekadres: Nieuwe Looiersstraat 31, Amsterdam
Postadres: Postbus 19199, 1000 GD Amsterdam Servicelijn: 020 6262 620 Fax: 020 5507 310 E-mail:
[email protected] Internet: www.milieudefensie.nl Jongerenorganisatie JMA: 020 5507 436 / www.jma.org Colofon Redactie: Victor van den Belt Eindredactie: Miranda van Kuik Fotoredactie: Brenda Poppenk Vormgeving en productie: Eric Mels vormgeving, Hoorn Foto’s [alleen in de digitale versie op onze website]: Thomas Schlijper: cover Jur Engelchor: ii Michiel Wijnbergh: pag. 1, 34, 41, 53, 66, 70, 72, 115, 191 Chantal Brens: pag. 5 Piet van der Meer: pag. 17 Liesbeth Sluiter: pag. 25 Valentijn Brandt: pag. 28, 31 Photo European Union: pag. 44 Brenda Poppenk: pag. 61, 78, 84 Pierre Crom: pag. 69, 97 Varpu Sairinen: pag. 77 Herman IJsseling/Flyingfocus: pag.80 Robbert van Waarden: pag. 83 Scarlet Rose/Flickr: pag. 123 bw14/Flickr: pag. 147 Fred Ernst: pag. 156
© April 2011, Milieudefensie, Amsterdam
73