Jaarverslag
Minderjarige druggebruikers in De Sleutel
Profielgegevens 2001-2005 op basis van de ADAD
Mieke Autrique, Veerle Raes
Gent, Dienst Wetenschappelijk Onderzoek De Sleutel, 2005
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 2
INHOUDSOPGAVE
Inleiding............................................................................................................. 3 De Adadsi en de ADAD....................................................................................... 4 Minderjarigen in ambulante en residentiële settings ............................................... 5 Kwetsbare groepen ........................................................................................... 5 Gender ............................................................................................................ 5 Deel 1 Minderjarige druggebruikers in de ambulante en residentiële settings in 2004 ..............................................................................................................6 1.1 Lichamelijke gezondheid .......................................................................... 7 1.2 School en opleiding ................................................................................. 7 1.3 Alcohol - en druggebruik ......................................................................... 8 1.4 Illegaal gedrag en justitie ......................................................................... 9 1.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden.............................................. 10 1.6 Familiale antecedenten en relaties ........................................................... 11 1.7 Psychische problemen............................................................................ 13 1.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore ....................................................................... 14 Deel 2 Minderjarige druggebruikers in het RKJ en het JOC in 2004................ 17 2.1 Lichamelijke gezondheid ........................................................................ 18 2.2 School en opleiding ............................................................................... 18 2.3 Alcohol - en druggebruik ....................................................................... 19 2.4 Illegaal gedrag en justitie ....................................................................... 21 2.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden.............................................. 23 2.6 Familiale antecedenten en relaties ........................................................... 24 2.7 Psychische problemen............................................................................ 25 2.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore ....................................................................... 27 Deel 3 Minderjarige druggebruikers: een vergelijking tussen jongens en meisjes ............................................................................................................30 3.1 Lichamelijke gezondheid ........................................................................ 31 3.2 School en opleiding ............................................................................... 31 3.3 Alcohol- en druggebruik ......................................................................... 32 3.4 Illegaal gedrag en justitie ....................................................................... 33 3.5 Sociale activiteiten en relaties met vrienden.............................................. 34 3.6 Familiale antecedenten en relaties ........................................................... 35 3.7 Psychische problemen............................................................................ 37 3.8 Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore ....................................................................... 38 Conclusie .......................................................................................................... 41 Bijlagen ............................................................................................................ 42
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 3
Inleiding Bij De Sleutel komen heel wat jongeren met een drugprobleem aankloppen. Dit zowel in onze ambulante centra, in het Crisisinterventiecentrum als in ons gespecialiseerd jongerenprogramma (het RKJ te Eeklo). Dit dossier wordt dan ook volledig aan het thema ‘minderjarige druggebruikers’ gewijd. Tussen 2001 en 2005 namen we heel wat interviews af van deze jongeren. Aan de hand hiervan stelden wij profielen op, die in wat volgt besproken worden. De volledige profielen vindt u terug in de bijlage. In deze inleiding geven we een verduidelijking bij de gebruikte instrumenten en overlopen we kort de verschillende onderdelen van dit document. De Adadsi en de ADAD In de Sleutel wordt sinds 1998 de EuropASI gebruikt om na te gaan in welke mate een bepaalde consumptie van middelen problematisch is. De EuropASI is een instrument waarmee men de ernst van een eventuele problematiek van volwassenen op verschillende levensterreinen in kaart kan brengen. De leefsituatie van adolescenten is echter zeer verschillend van die van volwassenen. Op De Sleutel was men reeds geruime tijd op zoek naar een instrument dat de voordelen heeft van de EuropASI en bovendien rekening houdt met de unieke noden en levenspatronen van een adolescent. Een belangrijke stimulans voor deze zoektocht was het steeds frequenter voorkomen van de vraag naar assessment en indicatiestelling bij adolescenten. Om dit goed te kunnen doen, is een passend instrumentarium nodig. Tijdens deze zoektocht kwamen we zo terecht bij de ADAD1 - de Adolescent Drug Abuse Diagnosis -, een semi-gestructureerd interview. De ADAD geeft ons op een snelle en efficiënte manier informatie over factoren die een invloed kunnen hebben op het middelengebruik, of vice versa. Het is dus een multi-dimensioneel instrument dat toelaat om de factoren in te schatten die een verband hebben met het huidige functioneren van de adolescent. Eerst werd gewerkt met de Europese versie van de ADAD, de ‘EuroADAD’. Op basis hiervan en op basis van de EuropASI werd vervolgens de Adadsi ontwikkeld binnen De Sleutel, die sinds 2003 afgenomen wordt. In 2004 werd begonnen met de vertaling van de ADAD2. Met deze vertaling wordt sinds eind 2004, begin 2005 gewerkt in de verschillende afdelingen van De Sleutel. Na de vertaling zal er een Vlaamse validiteitstudie worden opgezet. Dit alles wordt ondersteund door een werkgroep, waarin ook de vakgroep Orthopedagogiek van de Universiteit Gent, het CLB van het Vrij Onderwijs en instellingen uit de bijzondere jeugdzorg vertegenwoordigd zijn. De in dit hoofdstuk besproken profielen werden opgesteld aan de hand van de Adadsi’s en de Adads. Deze instrumenten verschillen op bepaalde punten van elkaar. Vermits ze werden samengevoegd, kunnen alleen die zaken besproken worden die in beide vragenlijsten op dezelfde manier bevraagd worden. Per onderdeel worden steeds de verschillende leefgebieden behandeld, met name: lichamelijke gezondheid, school en opleiding, alcoholgebruik, druggebruik, illegaal gedrag en justitie, sociale activiteiten en relaties met vrienden, familiale relaties en psychische gezondheid. We probeerden hierbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij de profielen die we al enkele jaren opstellen op basis van de EuropASI en voegden er enkele items aan toe die bepaalde specifieke risicofactoren3 in verband met druggebruik bij adolescenten bevragen. Deze worden geëxpliciteerd in het eerste onderdeel.
1
Friedman, S.A., Ph.D. & Terras, A., Ph. D., Belmont Centre for Comprehensive Treatment, Philadelphia, 1995 Gebaseerd op: de versie van Alfred S. Friedman, Ph. D. & Arlene Terras, Ph. D., Belmont Centre for Comprehensive Treatment, Philadelphia, 1995 en de Franse vertaling van SUPEA Lausanne, Prof. Olivier Hanflon & Monique Boligni, 2000 3 gebaseerd op verslagen van de European Conference ‘drug use and young people’, Malaga, 30-31 oktober 2003, georganiseerd door het Europese Parlement, EMCDDA, Government Delegation for the National Plan on Drugs, Regional Government of Andalucia & Town Council of Malaga 2
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 4
Minderjarigen in ambulante en residentiële settings In dit eerste onderdeel wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jaar) die in de loop van het jaar 2004 een behandeling volgden in één of meerdere centra van De Sleutel. Hierbij wordt het onderscheid gemaakt naar plaats van afname van het interview (die meestal overeenkomt met de plaats van behandeling), namelijk in een ambulant centrum of een residentieel centrum. Dit om te kijken of en op welke leefgebieden het minderjarige publiek van deze centra gelijkenissen of verschillen vertoont.
Kwetsbare groepen Het EMCDDA (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction) beklemtoonde in 2003 de dringende nood aan onderzoek naar en monitoring van druggebruik en kwetsbaarheidsfactoren bij groepen jongeren die een aanmerkelijk groter risico lopen om chronische drugsproblemen te ontwikkelen.4 Met het eind 2004 stopgezette Jongeren Oriëntatie Centrum (JOC) en het Residentieel Kortdurend Jongerenprogramma (RKJ) onderschrijft De Sleutel deze oproep volop. In dit tweede onderdeel wordt het profiel van de cliënten in deze centra in 2004 van naderbij bekeken. Gender Mannen in de Europese Unie zouden nog steeds meer geneigd zijn tot druggebruik dan vrouwen. Ondanks de door onderzoek bevestigde genderverschillen in patronen van druggebruik, is er een toenemende bezorgdheid met betrekking tot gegevens die zouden kunnen wijzen op een kleiner wordende kloof tussen mannelijke en vrouwelijke druggebruikers, vooral bij scholieren. In een paper van het EMCDDA (2005) wordt de vraag gesteld of jonge vrouwen steeds meer de neiging vertonen om op dezelfde manier met drugs te experimenteren als jonge mannen en of dit wijst op een toenaderingsbeweging naar meer gelijkaardige patronen van druggebruik in de toekomst.5 In dit derde onderdeel maken we dan ook een voorzichtige vergelijking tussen het profiel van de jongens en de meisjes die tussen 2001 en 2005 in behandeling waren in De Sleutel, dit om op zoek te gaan naar eventuele verschillen en gelijkenissen op het vlak van druggebruik en op het vlak van de andere hiermee samenhangende leefgebieden. Het is immers van belang mogelijke genderspecifieke risicofactoren te identificeren, onder andere om de ontwikkeling van gender-sensitieve preventie- en behandelingsprogramma’s mogelijk te maken.
4
EMCDDA (2003) Druggebruik onder kwetsbare jongeren. Drugs in beeld: briefing van het EMCDDA, 10, september-oktober. EMCDDA (2005) Differences in patterns of drug use between women and men. European drug situation – technical data sheet. EMCDDA (2005) Male and female drug use: is the gap narrowing? Drugnet Europe: newsletter of the EMCDDA, 50, april-juni. 5
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 5
Deel 1 Minderjarige druggebruikers in de ambulante en residentiële settings in 2004 In wat volgt wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jarigen) die in de loop van het jaar 2004 een behandeling volgden in één of meerdere centra van De Sleutel. We maken voor deze bespreking het onderscheid naar plaats van afname van het interview, namelijk in een ambulant centrum of een residentieel centrum. Dit omdat verschillende cliënten in meerdere centra van De Sleutel in begeleiding waren in de loop van 2004. De plaats van afname het interview komt voor de meeste cliënten overeen met de plaats van behandeling. Voor de ambulante centra gaat het om 4 interviews die werden afgenomen in Dagcentrum Antwerpen, 49 in Dagcentrum Brugge, 8 in Antenne Veurne, 3 in Dagcentrum Gent en 7 Dagcentrum Mechelen. Voor de residentiële centra gaat het om 35 interviews die werden afgenomen in het RKJ en 25 in het in 2004 stopgezette JOC. De jongeren waren ofwel opgenomen in één van voorgaande ambulante centra, ofwel in het RKJ, JOC of CIC. Aantal minderjarige cliënten met ADAD-gegevens Geslacht: aandeel mannen Gemidd. leeftijd (in jaren) Geboorteland cliënt: België
Ambulant Residentieel N 71 60 % 78,9 86,7 m 15,8 16,1 % 94,4 90,0
We zien een hoger percentage jongens in de residentiële centra dan in de ambulante centra. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat het JOC alleen jongens toeliet. De gemiddelde leeftijd ligt iets lager in de ambulante centra en ligt voor beide centra rond 16 jaar.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 6
1.1
Lichamelijke gezondheid
De lichamelijke gezondheid van de meeste minderjarigen in De Sleutel is redelijk goed tot uitstekend. In de residentiële centra blijken meer jongeren last te hebben van chronische klachten dan in de ambulante centra (29% tegenover 23%). (zie bijlage) 1.2
School en opleiding
‘Underachievement’ blijkt een risicofactor te zijn die samenhangt met druggebruik bij jongeren. Als we kijken naar de meest recente schoolresultaten van de minderjarigen, zien we dat 60% in de ambulante centra naar eigen zeggen gemiddeld of boven gemiddeld presteert op school. In de residentiële centra is dit minder, namelijk 53%. Resultaten
Ambulant n = 71 Beneden gemiddelde % 39,7 Gemiddeld % 41,2 Boven gemiddelde % 19,1
Residentieel n = 60 46,8 23,4 29,8
Ook zittenblijven, schorsingen/van school gestuurd worden, spijbelen en falen zijn risicofactoren die in rekening moeten worden gebracht.
Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit Aantal dagen afwezig recent (30d) Falen Geen motivatie Moeilijkheden met lezen
% % % m % % %
Ambulant n = 71 74,6 38,6 31,0 4,6 33,8 49,3 12,7
Residentieel n = 60 79,7 49,2 58,6 12,3 32,8 67,2 13,6
In onderstaande grafiek zien we dat in de residentiële centra bijna 80% van de minderjarigen al eens is blijven zitten. 49% werd ooit al tijdelijk geschorst en 59% werd ooit al van school gestuurd. In de ambulante centra liggen deze cijfers lager, maar is er nog steeds bijna ¾ dat ooit biste en 39% dat ooit al geschorst werd. Ongeveer 1/3 van de minderjarige cliënten werd ooit van school gestuurd. Bissen en schorsingen 100 90 80 70
ambulant
residentieel
60 50 40 30 20 10 0 Bissen ooit
Tijdelijk geschorst ooit
Voorgoed geschorst ooit
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 7
Het aantal dagen dat de jongeren afwezig waren in de afgelopen maand, nemen we als een mogelijke indicator voor spijbelgedrag. Ook hier geldt dat minderjarigen in de residentiële centra vaker afwezig zijn dan minderjarigen in de ambulante centra. In beide soorten settings geeft ongeveer 1/3 van de jongeren aan dat ze falen op school. De motivatie in de residentiële centra ligt lager dan in de ambulante: ongeveer 2/3 tegenover ½ zegt niet gemotiveerd te zijn om het goed te doen op school. 1.3
Alcohol - en druggebruik
In onderstaande grafiek kunnen we zien dat ongeveer 9 op 10 minderjarigen die een behandeling volgen in de ambulante centra, voornamelijk problemen hebben met cannabis. Ook in de residentiële centra staat cannabis bovenaan, maar de verhoudingen liggen enigszins anders. Ongeveer de helft van de jongeren geeft cannabis op als voornaamste probleemmiddel, maar meer dan in de ambulante centra, worden ook harddrugs als grootste probleem opgegeven, namelijk amfetamines, heroïne en cocaïne. Voornaamste probleemmiddel
Alcohol Cannabis
100 90 80
Heroïne en andere opiaten Amfetamines
70 60
Cocaïne
50 40
Partydrugs
30 20
Tabak
10 0
Doping/hormonen ambulant
residentieel
Andere (ook polydrugs)
In de residentiële centra heeft bijna 7% ooit al gespoten, in de ambulante centra is dit 6%. (zie bijlage) Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Meer nodig voor effect middel Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs
% % % % % % % % % m m
Ambulant n = 71 100 100 33,8 21,4 31,4 45,1 12,9 54,9 54,3 0,4 0,2
Residentieel n = 60 100 100 73,3 60,0 46,7 80,0 28,3 78,0 70,7 0,6 0,7
Zowel in de ambulante centra als in de residentiële centra hebben alle minderjarigen reeds alcohol en cannabis gebruikt. We zien dat meer minderjarigen in de residentiële centra dan in de ambulante centra de overige drugs reeds gebruikt hebben. Na cannabis vormen party drugs de grootste groep in de residentiële centra, gevolgd door amfetamines en cocaïne. In de ambulante centra komen ook eerst partydrugs en amfetamines, gevolgd door tripmiddelen.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 8
78% van de minderjarigen in de residentiële centra heeft ooit ervaren dat ze meer en meer nodig hadden van een bepaald middel om het effect te voelen, dit tegenover 55% in de ambulante centra. 71% van de jongeren in de residentiële centra ondernam reeds een poging om te minderen of te stoppen met een middel, maar merkte dat dit niet lukte. In de ambulante centra is dit opnieuw minder, namelijk 54%. Beginleeftijd 18 16 14 12
15 14,9
14,9 14,5 12,2 11,6
12,412,7
15,3 14,7
14,6
15
13,113,4
14,8 14,2
10
Residentieel Ambulant
8 6 4 2 0
Tabak
Alcohol
Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugsHeroïne/opiaten
We zien dat de beginleeftijd in de residentiële centra over het algemeen iets lager ligt, behalve voor cocaïne en heroïne/opiaten. Voor tabak ligt de beginleeftijd in beide types setting het laagst, gevolgd door alcohol en cannabis. Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken
% % % % % % % m
Ambulant n = 71 85,7 85,5 11,8 4,4 1,5 11,8 2,9 1,4
Residentieel n = 60 70,0 93,3 40,0 39,7 18,6 43,3 19,0 2,5
Ook voor recent druggebruik geldt dat meer jongeren in de residentiële centra drugs hebben gebruikt in de maand voorafgaand aan het interview dan deze in de ambulante settings(uitzondering: alcohol).
1.4
Illegaal gedrag en justitie
In de ambulante centra is 15% van de jongeren in afwachting van een aanklacht, rechtszaak of maatregel. In de residentiële centra zijn dit meer jongeren, namelijk 20%. In vergelijking met de ambulante centra, zijn in de residentiële centra meer jongeren reeds voor de jeugdrechter moeten verschijnen omwille van als Misdrijf Omschreven Feiten of een Problematische Opvoedingssituatie. Ze kregen hiervoor ook gemiddeld meer maatregelen. Deze verschillen hebben waarschijnlijk vooral te maken met de specifieke doelgroep in het RKJ en het JOC. (zie bijlage) In onderstaande grafiek zien we dat in de residentiële centra ook meer jongeren deelnamen aan illegale activiteiten in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling dan in de ambulante centra. Dealen en wapenbezit vormen de twee grootste activiteiten, ongeacht het type setting.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 9
Recente illegale activiteiten (3 maanden) 60 Drugshandel- en bezit
50 Diefstal, inbraak, heling
40 Overval, beroving
30
Aanranding, mishandeling, bedreiging
20
Wapenbezit
10
Brandstichting
0 ambulant
residentieel
De minderjarigen in de ambulante settings waren gemiddeld 2,8 dagen betrokken bij illegale activiteiten in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling, voor de minderjarigen in de residentiële settings loopt dit gemiddelde op tot 11,5 dagen.
1.5
Sociale activiteiten en relaties met vrienden
In dit onderdeel bekijken we de rol en de invloed van peers, een eventuele partner en de vrijetijdsbesteding van naderbij. Ambulant n = 71
Residentieel n = 60
% % % %
71,2 30,3 29,7 93,8
61,8 39,6 31,3 85,7
%
4,4
23,3
%
80,0
69,5
% % % % %
65,6 64,4 43,9 46,3 14,0
78,6 85,4 45,5 32,6 28,3
m m m
1,8 0,5 2,6
1,2 0,2 3,1
Kritische items Beste vrienden Problemen politie ivm alcohol/drugs Gestopt of van plan te stoppen met school Moeilijkheden school Bekend bij ouders Recente activiteiten Bende-activiteiten Sociale leven Tevreden met sociale leven Partner Laatste drie maanden Tevreden relatie Alcoholproblemen Drugproblemen Ouders problemen met relatie Recente relationele problemen Aantal dagen met partner Aantal dagen met andere goede vrienden Aantal dagen met andere jongeren
80% van de minderjarigen in de ambulante centra is tevreden met zijn of haar sociale leven. In de residentiële centra zijn relatief minder jongeren tevreden met hun sociale leven, namelijk 70%. In de residentiële centra was bijna 23% van de jongeren recent bezig met bende-activiteiten, dit tegenover slechts 4% in de ambulante centra.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 10
In onderstaande grafiek zien we dat in beide types setting bijna de helft van de jongeren een partner heeft die alcohol gebruikt. 33% (residentieel) tot 46% (ambulant) heeft een partner die drugs gebruikt. 62% (residentieel) tot 71% (ambulant) van de minderjarigen heeft 1 of meer beste vrienden die reeds problemen had met de politie in verband met alcohol of drugs. Beste vrienden/partner alcohol-drugs 80 70 60 50 ambulant
40
residentieel
30 20 10 0 beste vrienden alcohol/drugs
1.6
partner alcohol
partner drugs
Familiale antecedenten en relaties
Leefsituatie ouders 100 90 80 70 60
Eén ouder overleden
50
Samenwonend Gescheiden
40 30 20 10 0 ambulant
residentieel
Uit bovenstaande grafiek valt af te lezen dat iets meer dan de helft (ambulant) tot ongeveer 2/3 (residentieel) van de minderjarigen in De Sleutel (in 2004) kind is van gescheiden ouders.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 11
In onderstaande tabel zien we dat ¼ van de minderjarigen in de residentiële centra bij één van zijn of haar ouders en een stiefouder woont; in de ambulante centra wonen relatief gezien de meeste jongeren bij beide ouders. Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Anders
% % % % % % % %
Ambulant n = 71 44,1 26,5 16,1 1,5 0 4,4 2,9 4,4
Residentieel n = 60 22,0 22,0 25,4 0 1,7 6,8 22,0 0
Over het verslaafd raken van kinderen van alcohol- en/of drugverslaafde ouders bestaan verschillende verklarende theorieën, gaande van prenatale effecten, genetische transmissie en biochemische transmissie tot modeling. Het leek ons dan ook interessant na te gaan van hoeveel procent minderjarigen in De Sleutel één of meerdere ouders een drug- of alcoholprobleem heeft. Jammer genoeg kunnen we hierbij niet het onderscheid maken tussen biologische ouders of stiefouders: in de Adadsi wordt dit apart bevraagd, maar in de ADAD niet meer. Wanneer we dus in het onderstaande spreken over ‘ouders’ kan dit zowel stiefouders als biologische ouders betekenen. In onderstaande grafiek kunnen we zien dat zowel in de ambulante als in de residentiële centra van ongeveer 1 op 6 jongeren één of beide ouders een drugprobleem blijkt te hebben. Van bijna de helft van de minderjarigen in de residentiële centra heeft één of beide ouders een alcoholprobleem, in de ambulante centra geldt dit voor relatief minder jongeren, namelijk 38%. ¼ van de jongeren heeft minstens één ouder met een psychisch probleem, dit ongeacht het type setting. Nog eens 1/6 (residentieel) tot ¼ (ambulant) van de minderjarigen heeft minstens één ouder met een ziekte, letsel of handicap.
Problemen ouders 60 50 40 Drugprobleem Alcoholprobleem
30
Psychisch probleem Ziekte/letsel/handicap
20 10 0
ambulant
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
residentieel
-dossier minderjarige druggebruikers- 12
Relatie familie Conflicten Goede relatie moeder Goede relatie vader Tevreden omgang familie Praten moeder Praten vader Vertrouwen moeder Vertrouwen vader
% % % % % % % %
Ambulant n = 71 38,7 85,7 67,7 74,2 48,4 65,6 75,0 72,1
Residentieel n = 60 63,8 87,7 59,2 63,2 56,6 58,7 74,0 73,8
39% van de minderjarigen in de ambulante centra spreekt over redelijk tot zeer veel conflicten in zijn of haar gezin, in de residentiële centra wordt dit door meer jongeren aangegeven, namelijk door 64%. De meeste jongeren schieten goed op met hun moeder, zowel in de residentiële als in de ambulante centra. Minder jongeren schieten goed op met hun vader, van 60% in de residentiële tot 68% in de ambulante centra. Ongeveer ¾ van de jongeren in beide types centra heeft het gevoel redelijk tot zeer goed te kunnen vertrouwen op wat zijn of haar moeder of vader vertelt.
1.7
Psychische problemen
Tot slot bespreken we de comorbiditeit met allerlei psychische problemen, een belangrijke factor die in rekening moet worden gebracht. Psychische problemen ooit 60 50 Depressie Gespannenheid
40
Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle
30
Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
20
Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen
10 0 ambulant
residentieel
In bovenstaande grafiek zien we dat voor bijna alle aangehaalde psychische problemen residentieel meer jongeren dan ambulant aangeven ooit in hun leven een periode van een week of meer te hebben gehad waarin ze hiermee geconfronteerd werden. Ongeveer de helft van de jongeren in beide types setting heeft ooit moeite gehad met begrijpen, concentreren of herinneren. 1/3 (ambulant) tot bijna ½ (46%, residentieel) heeft ooit een ernstige depressie gehad. 26% (ambulant) tot 45% (residentieel) heeft ooit problemen gehad om gewelddadig gedrag onder controle te houden en 35% (ambulant) tot 39% (residentieel) zegt ooit ernstige angsten of spanningen te hebben gekend.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 13
Met onderstaande tabel krijgen we tenslotte een beeld van de recente psychische problemen van jongeren in de ambulante en residentiële centra van De Sleutel. We zien dat meer jongeren in de residentiële centra recent te kampen kregen met psychische problemen dan in de ambulante centra, (uitzondering: depressie en moeite met begrijpen). Recente psychische problemen Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Zelfmoordgedachten Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
1.8
% % % % % % %
Ambulant n = 71 16,7 21,2 43,9 24,2 7,6 0 12,1
Residentieel n = 60 15,2 35,5 25,7 32,3 16,7 3,7 17,2
Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore
Net zoals in de EuropASI wordt er per leefgebied van de ADAD(si) een last- en hulpbehoeftescore (vanuit het standpunt van de jongere) en een ernstscore (vanuit het standpunt van de begeleider) toegekend. In onderstaande tabel geven we de last- en hulpbehoeftescores weer, met name : het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel last ervaart en het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel belang hecht aan behandeling op een bepaald leefgebied (percentages) enerzijds en de gemiddelde last- en hulpbehoeftescore (variërend tussen 0 en 3) anderzijds. Last- en hulpbehoeftescores(1)
Lichamelijke gezondheid
Last Hulp School en opleiding Last Hulp Alcohol Last Hulp Drugs Last Hulp Normoverschrijdend gedrag (2) Last Hulp Sociaal Last Hulp Familie Last Hulp Psychologisch Last Hulp (1) (2)
Ambulant n = 71 gem % 1,0 26,8 0,6 16,9 1,2 36,8 0,5 16,2 0,2 2,9 0,1 1,4 1,0 26,8 1,2 42,3 0,8 14,3 0,4 11,1 0,7 15,4 0,3 9,2 1,0 32,8 0,5 14,9 1,0 34,8 0,7 27,3
Residentieel n = 60 gem % 0,9 24,0 1,2 35,6 0,8 23,1 1,3 48,3 0,1 3,8 0,2 5,1 1,2 34,0 1,7 62,1 1,0 31,0 0,7 20,7 0,8 24,0 0,7 24,1 1,0 32,0 0,8 26,3 1,2 42,6 1,0 29,1
De vraagstelling voor de last en hulpbehoefte in de ADAD(si) is afwijkend van deze in de EuropASI. In de ADAD(si) kan de jongere kiezen tussen ‘helemaal niet’, ‘een beetje’, ‘redelijk’ en ‘zeer’. In de EuropASI is nog een middencategorie ‘nogal’ voorzien. De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (7 voor ambulant, 2 voor residentieel), zijn de last- en hulpbehoeftescores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (64 voor ambulant, 58 voor residentieel)
Vanuit het standpunt van de jongere stellen we vast dat de cliënten van de residentiële centra het in 62% van de gevallen redelijk tot zeer belangrijk vinden om hulp of raad te krijgen omtrent hun druggebruik, in vergelijking met 42% van de minderjarigen in de ambulante centra. De gemiddelde last- en hulpbehoeftescores liggen in het algemeen hoger in de residentiële centra dan in de ambulante centra (uitzondering: lastscores lichamelijke gezondheid, school & opleiding en alcohol).
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 14
gemiddelde lastscores per type setting 3
2 ambulant residentieel 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
sociaal
familie
psychologisch
gemiddelde hulpbehoeftescores per type setting 3
2 ambulant residentieel 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 15
De ernstscore geeft – voor elk van de leefgebieden - een inschatting van de noodzaak aan hulp vanuit het standpunt van de begeleider. Dit is de ‘geïnterpreteerde’ hulpvraag (geïnterpreteerd door de begeleider). In onderstaande tabel kan men aflezen voor hoeveel jongeren de begeleider het belangrijk acht minstens enige hulp of behandeling te bieden (percentages). Ook de gemiddelde ernstscore (variërend tussen 0 en 9) wordt in de tabel vermeld. Ernstscores(1) Lichamelijke gezondheid School en opleiding Alcohol Drugs Normoverschrijdend gedrag (2) Sociaal Familie Psychologisch (1)
Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel.
% % % % % % % %
Ambulant n = 71 2,1 17,9 3,6 53,0 2,2 19,4 4,1 80,6 2,8 35,6 3,2 42,9 3,8 68,3 3,6 50,8
Residentieel n = 60 1,9 13,5 4,4 81,3 2,2 26,0 5,8 95,7 4,2 71,7 4,2 72,3 4,4 73,2 4,3 79,5
Met betrekking tot de ernstinschatting vanwege de begeleider zijn de antwoordcategorieën in de ADAD(si) identiek aan deze in de EuropASI (nl. een score van 0 tot 9, of van ‘behandeling niet nodig’ tot ‘behandeling beslist noodzakelijk’). De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Vermits de ernstscore deels bepaald wordt door de last- en hulpbehoeftescore, kunnen de ernstscores van ADAD en ADADsi niet worden samengevoegd. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (7 voor ambulant, 2 voor residentieel), zijn de ernstscores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (64 voor ambulant, 58 voor residentieel)
(2)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de residentiële centra, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen (met uitzondering van lichamelijke gezondheid) veel ernstiger inschat dan de cliënt. Ook in de ambulante centra is dit het geval. De ernstscores liggen op bijna elk leefgebied hoger in de residentiële centra dan in de ambulante centra, behalve op het leefgebied lichamelijke gezondheid. De ernstscores voor alcohol zijn gelijk voor beide types. gemiddelde ernstscores per type setting 9 8 7 6 5
ambulant residentieel
4 3 2 1 0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 16
Deel 2 Minderjarige druggebruikers in het RKJ en het JOC in 2004 Kwetsbare groepen In onderstaande tekst bespreken we het profiel van de cliënten die in de loop van 2004 in behandeling waren in het JOC (stopgezet in november 2004) en in het RKJ. Het aantal Adad(si’)s is, zeker voor het JOC, beperkt voor 2004. We moeten dan ook voorzichtig zijn in onze conclusies. Het JOC had als belangrijkste doelstelling indicatie en advies betreffende verdere begeleiding van jongeren die opgenomen waren geweest in gemeenschapsinstellingen en waarbij een drugsproblematiek vermoed werd. Het RKJ richt zich tot jongeren tussen de 12 en 18 jaar die middelen misbruiken of er aan verslaafd zijn en die verkeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) of een als misdaad omschreven feit (MOF) gepleegd hebben. De drugproblematiek is primair en de jongeren moeten reeds een dossier lopende hebben bij het Comité Bijzondere Jeugdzorg of bij de Jeugdrechtbank. JOC Aantal opnames Aantal unieke opgenomen cliënten Aantal cliënten met ADAD-gegevens Beschikbaarheidsgraad ADAD Geslacht: aandeel mannen Gemidd. leeftijd (in jaren) Geboorteland cliënt: aandeel uit België
N N N % % m %
33 33 22 66,7 100 16,1 85,7
RKJ 48 46 38 82,6 84,2 15,9 94,7
Het JOC was gericht op een uitsluitend mannelijk publiek, in het RKJ worden ook meisjes toegelaten. In 2004 maakten zij 16% van de populatie uit. De gemiddelde leeftijd lag in 2004 in beide centra rond de 16 jaar.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 17
2.1
Lichamelijke gezondheid
De lichamelijke gezondheid van de meeste jongeren in het RKJ en JOC is redelijk goed tot uitstekend. In het JOC spreken iets meer jongeren van chronische klachten dan in het RKJ, namelijk 27% tegenover 24% (zie bijlage). 2.2
School en opleiding
Meer dan ½ van de jongeren in het RKJ en het JOC presteerde recent gemiddeld of bovengemiddeld. 42% (in het JOC) tot 44% (in het RKJ) presteerde benedengemiddeld. Resultaten 100% 90% 80%
boven gemiddeld gemiddeld beneden gemiddeld
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% JOC
RKJ
In het RKJ bleven iets meer jongeren zitten dan in het JOC, werden meer jongeren ooit tijdelijk geschorst en werden ongeveer even veel jongeren ooit voorgoed van school gestuurd. Bij het zittenblijven gaat het toch om 76% (in het JOC) tot 82% (in het RKJ) van de cliënten. Bissen en schorsingen 100 90 80 70
JOC
RKJ
60 50 40 30 20 10 0 Bissen ooit
Tijdelijk geschorst ooit
Voorgoed geschorst ooit
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 18
De jongeren van het JOC waren gemiddeld meer dan de helft van de tijd (18 dagen) afwezig in de maand voorafgaand aan het interview, voor de jongeren van het RKJ ligt dit gemiddelde wat lager met 12 dagen. 63% in het JOC en 69% in het RKJ spreekt van een gebrek aan motivatie voor school. (zie bijlage) 2.3
Alcohol - en druggebruik
Alle jongeren in het JOC en RKJ hebben ooit al alcohol of cannabis gebruikt. Daarna volgen, voor beide centra in dezelfde volgorde, partydrugs, amfetamines, cocaïne, tripmiddelen en heroïne/opiaten. In het RKJ werden deze middelen wel al door meer jongeren gebruikt dan in het JOC (uitzondering: tripmiddelen). Ongeveer 7 op 10 van de jongeren in het JOC en 8 op 10 van de jongeren in het RKJ heeft ooit ervaren meer en meer van een bepaald middel nodig te hebben om het effect te voelen. Meer jongeren in het RKJ (iets meer dan ¾) dan in het JOC (59%) probeerden ooit tevergeefs te stoppen met drugs. Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Meer nodig voor effect middel Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs
% % % % % % % % % m m
JOC n = 22 100 100 68,2 54,5 50,0 72,7 13,6 71,4 59,1 0,5 0,3
RKJ n = 38 100 100 76,3 63,2 47,4 86,8 26,3 81,6 75,7 0,6 0,6
In onderstaande grafiek kunnen we zien dat cannabis zowel in het JOC als in het RKJ het vaakst als voornaamste probleemmiddel wordt opgeven. In het RKJ zijn er wel meer jongeren die amfetamines, heroïne en andere opiaten of cocaïne als voornaamste probleemmiddel noemen dan in het JOC. Voornaamste probleemmiddel
Alcohol
70
Cannabis
60 50
Heroïne en andere opiaten Amfetamines
40
Cocaïne
30
Partydrugs
20
Tabak
10
Doping/hormonen
0 JOC
RKJ
Andere (ook polydrugs)
De gemiddelde beginleeftijd ligt voor alle middelen iets lager in het RKJ dan in het JOC, behalve voor tabak. We zien dat de beginleeftijd voor tabak, alcohol en cannabis in het algemeen lager ligt dan de beginleeftijd voor de zogenaamde harddrugs.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 19
Beginleeftijd 18 16 13,2
14 12
11,6 11,3
13,6
14,3
14,8
14,8
15,3
14,8 15
14,4
14,9
14,7 15
12,3 12,3
10
RKJ
8
JOC
6 4 2 0
Tabak
Alcohol
Cannabis
Amfetamines
Cocaïne
Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten
In onderstaande tabel zien we dat 87% (RKJ) tot 91% (JOC) van de jongeren cannabis gebruikte in de maand voorafgaand aan het interview. Daarna volgen voor beide centra alcohol, party drugs, amfetamines, cocaïne, tripmiddelen en heroïne/opiaten. Meer jongeren in het RKJ gebruikten recent deze middelen dan in het JOC (uitzondering: cannabis). Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
% % % % % % % m
JOC n = 22 59,1 90,9 36,4 18,2 18,2 45,5 0 2,5
RKJ n = 38 76,3 86,8 44,7 44,4 21,6 50,0 19,4 2,2
-dossier minderjarige druggebruikers- 20
2.4
Illegaal gedrag en justitie
In onderstaande grafiek kunnen we zien dat in het RKJ meer jongeren voor de jeugdrechter zijn moeten verschijnen omwille van een als Misdrijf Omschreven Feit (61%) dan in het JOC (52%) en in het JOC relatief gezien meer jongeren voor de jeugdrechter zijn moeten verschijnen omwille van een Problematische Opvoedingssituatie (38%) dan in het RKJ (31%). MOF - POS 70 60 50 MOF
40
POS
30 20 10 0 JOC
RKJ
In het JOC kregen de jongeren die ooit voor de jeugdrechter moesten verschijnen gemiddeld reeds 2,3 maatregelen opgelegd, in het RKJ ligt dit gemiddelde lager met 1,8 (zie bijlage). Recente illegale activiteiten (3 maanden) 80
Drugshandel- en bezit
70 Diefstal, inbraak, heling
60 50
Overval, beroving
40 30
Aanranding, mishandeling, bedreiging
20
Wapenbezit
10
Brandstichting
0 JOC
RKJ
De voorbije 3 maanden hebben meer jongeren in het JOC (ongeveer 2/3) dan in het RKJ (1/2) zich bezig gehouden met drugshandel- en bezit. In het RKJ hebben meer jongeren de afgelopen drie maanden deelgenomen aan diefstal, inbraak en heling, wapenbezit, overval/beroving, aanranding, mishandeling of bedreiging en/of brandstichting dan in het JOC. In de maand voorafgaand aan het interview waren ze gemiddeld 11,2 (JOC) tot 12,4 dagen (RKJ) betrokken bij illegale activiteiten.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 21
Vanuit het RKJ kwam de vraag naar de beginleeftijd van de illegale activiteiten, met een indeling ‘voor 12 jaar’ en ‘na 12 jaar’. Deze vraag komt niet voor in de ADAD, dus we konden hiervoor alleen de Adadsi’s gebruiken (n=36). In onderstaande tabel vind je van die jongeren die ooit een bepaald misdrijf pleegden, de gemiddelde leeftijd, het percentage jongeren dat dit misdrijf voor het eerst pleegde voor zijn of haar 12de verjaardag en het percentage jongeren dat dit misdrijf voor het eerst pleegde op 12 jaar of ouder. Vervolgens vind je ook per misdrijf de minimumleeftijd en de maximumleeftijd terug. De ‘n’ slaat op het aantal jongeren dat dit misdrijf ooit beging en van wie we de beginleeftijd hebben. De tabel is gesorteerd op gemiddelde beginleeftijd. RKJ (totale N = 36)
n
Winkeldiefstal Brandstichting Diefstal Inbraak Aanranding,mishandeling, bedreiging Vandalisme Wapenbezit Rijden onder invloed Andere Drugshandel en -bezit Autodiefstal Ernstige verkeersovertredingen Helen/verkoop gestolen goed Overval, beroving Verkrachting Poging tot moord Moord/doodslag
22 8 26 13 10 19 16 21 6 27 3 11 18 16 0 0 0
Gemiddelde beginleeftijd 11,3 11,3 12,9 12,9 13,1 13,4 13,9 14,2 14,2 14,3 14,3 14,5 14,6 14,9 -
-12 12 of (%) +12 (%) 45,5 54,5 50 50 19,2 80,8 23,1 76,9 20 80 10,5 89,5 6,3 93,7 4,8 95,2 0 100 0 100 0 100 0 100 0 100 0 100 -
minimum maximum 6 7 8 7 7 10 6 11 13 12 14 13 12 12 -
17 15 16 16 17 15 16 16 16 17 15 16 17 17 -
We zien in deze tabel dat de gemiddelde beginleeftijd het laagst ligt voor winkeldiefstal en brandstichting. 50% van de jongeren stichtte voor het eerst brand voor zijn 12de verjaardag en 45,5% pleegde voor het eerst een winkeldiefstal voor zijn of haar 12de verjaardag. Hierna volgen diefstal en inbraak, met een gemiddelde beginleeftijd van 12,9 jaar. 23,1% nam voor het eerst deel aan een inbraak voor zijn 12de verjaardag en 19,2% pleegde zijn eerste diefstal voordat hij 12 jaar werd. De gemiddelde beginleeftijd voor aanranding, mishandeling en bedreiging, vandalisme en wapenbezit ligt tussen de 13 en de 14 jaar. 20% was voor het eerst betrokken bij aanranding, mishandeling en/of bedreiging voor de leeftijd van 12 jaar en 10,5% bij vandalisme. 6,3% was voor het eerst in bezit van een wapen voor hij 12 werd. Tot slot ligt de gemiddelde beginleeftijd van rijden onder invloed op 14,2 jaar. 4,8% reed voor het eerst onder invloed voor zijn 12de verjaardag. Voor de andere genoemde illegale activiteiten was er bij de jongeren in het RKJ in 2004 niemand die dit misdrijf beging voor hij of zij 12 werd. Verkrachting, poging tot moord en moord/doodslag werden door niemand vermeld. We geven hieronder de verdeling –12 / 12 of 12+ nog eens grafisch weer, van het misdrijf met het meeste aandeel –12jarigen naar die misdrijven die door niemand onder de 12 jaar werden gepleegd.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 22
beginleeftijd illegale activiteiten RKJ 100 90 80 70 60
12 of ouder
50
jonger dan 12
40 30 20 10 0
Andere
Overval, beroving
Helen/verkoop gestolen goed
Ernstige verkeersovertredingen
Autodiefstal
Drugshandel en -bezit
Rijden onder invloed
Wapenbezit
Vandalisme
Diefstal
Aanranding,mishandeling, bedreiging
Inbraak
Winkeldiefstal
Brandstichting
2.5
Sociale activiteiten en relaties met vrienden
In het JOC zijn er 6 op 10 cliënten van wie 1 of meer beste vrienden reeds problemen heeft gehad met de politie in verband met alcohol en/of drugs. In het RKJ geldt dit voor 67% van de jongeren. In het RKJ zijn er ook meer jongeren wiens partner alcohol en/of drugs gebruikt dan in het JOC. Beste vrienden/partner alcohol-drugs 80 70 JOC RKJ
60 50 40 30 20 10 0 beste vrienden alcohol/drugs
partner alcohol
partner drugs
19% (RKJ) tot 22% (JOC) was in de maand voorafgaand aan het interview bezig met bendeactiviteiten. 86% van de jongeren in het JOC is tevreden met zijn of haar sociale leven, in het RKJ is dit minder met 65% (zie bijlage).
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 23
2.6
Familiale antecedenten en relaties
In het JOC heeft iets meer dan de helft van de jongeren gescheiden ouders. In het RKJ gaat het om nog meer jongeren, namelijk bijna ¾. Leefsituatie ouders 100 90 80 70 60
Eén ouder overleden
50
Samenwonend
40
Gescheiden
30 20 10 0 JOC
RKJ
In het JOC woonde 1/3 van de jongeren het afgelopen jaar bij beide ouders en telkens 24% woonde bij één van de ouders of in groepsverband. In het RKJ woont slechts 16% bij beide ouders. De meeste jongeren, namelijk 57%, wonen bij één van de ouders en een stiefouder of bij één van de ouders. Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Vrienden Partner Alleen Anders
% % % % % % % % % % %
JOC 33,3 23,8 9,5 0 4,8 4,8 23,8 0 0 0 0
RKJ 16,2 27,0 29,7 0 0 10,8 16,2 0 0 0 0
In onderstaande grafiek zien we dat van meer dan de helft van de jongeren in het RKJ één of beide (stief)ouder(s) een alcoholprobleem heeft. In het JOC geldt dit voor meer dan 1/3 van de jongeren. Er is 28% van de jongeren in het RKJ van wie één of beide ouder(s) een psychisch probleem heeft. In het JOC is dit minder, namelijk 1/10 van de jongeren. Ook 1 op 10 van de jongeren in het JOC heeft één of beide ouder(s) met een drugprobleem; in het RKJ is dit iets meer dan 1 op 6. Er is 14% (JOC) tot 17% (RKJ) wiens ouder(s) een ziekte/letsel/handicap heeft.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 24
Problemen ouders 60 50 40
Drugprobleem Alcoholprobleem
30
Psychisch probleem Ziekte/letsel/handicap
20 10 0
JOC
RKJ
Op vraag van het RKJ bekeken we ook het aantal jongeren van wie één of beide biologische ouder(s) een drug- of alcoholprobleem heeft. Hiervoor kunnen we alleen de Adadsi’s (n=36) gebruiken, vermits dit onderscheid in de ADAD niet meer gemaakt wordt. We concludeerden dat het in bovenstaande grafiek meestal wel om de biologische ouders gaat, of om zowel de biologische als de stiefouders die hetzelfde probleem hebben. In slechts 1 geval gaat het alleen over de stiefvader. In het JOC is 84% redelijk tot zeer tevreden over de omgang met zijn familieleden. In het RKJ is dit minder, namelijk 57%. 2.7
Psychische problemen
In het RKJ heeft 63% van de jongeren ooit een periode van een week of meer gehad waarin hij of zij moeite gehad met begrijpen. Andere veel voorkomende psychische problemen zijn, in die volgorde, moeite om agressie onder controle te houden, depressie en gespannenheid. In het JOC gaat het over dezelfde psychische problemen, maar dan in mindere mate en in een andere volgorde. 40% heeft ooit moeite gehad zijn agressie onder controle te houden, gevolgd door gespannenheid en moeite met begrijpen, en door depressie.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 25
Psychische problemen ooit 70 60 Depressie
50
Gespannenheid Moeite met begrijpen
40
Moeite agressie onder controle Hallucinaties
30
Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten
20
Zelfmoordpogingen
10 0 JOC
RKJ
Als we kijken naar de recente psychische problemen, namelijk de problemen van de jongeren in de maand voorafgaand aan het interview, zien we dat de jongeren in het RKJ vooral moeite hadden om hun agressie onder controle te houden en de jongeren in het JOC vooral last hadden van gespannenheid.
Psychische problemen recent 50 45 40 Depressie
35
Gespannenheid
30
Moeite met begrijpen
25
Moeite agressie onder controle
20
Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
15
Zelfmoordgedachten
10 5 0 JOC
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
RKJ
-dossier minderjarige druggebruikers- 26
2.8
Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore
Net zoals in de EuropASI wordt er per leefgebied van de ADAD(si) een last- en hulpbehoeftescore (vanuit het standpunt van de jongere) en een ernstscore (vanuit het standpunt van de begeleider) toegekend. In onderstaande tabel geven we de last- en hulpbehoeftescores weer, met name : het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel last ervaart en het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel belang hecht aan behandeling op een bepaald leefgebied (percentages) enerzijds en de gemiddelde last- en hulpbehoeftescore (variërend tussen 0 en 3) anderzijds. Last- en hulpbehoeftescores(1)
Lichamelijke gezondheid
Last Hulp School en opleiding Last Hulp Alcohol Last Hulp Drugs Last Hulp Normoverschrijdend gedrag (2) Last Hulp Sociaal Last Hulp Familie Last Hulp Psychologisch Last Hulp (1) (2)
JOC n = 22 gem % 0,8 22,7 0,8 22,7 1,1 25,0 1,0 42,9 0,1 0 0,1 4,5 1,0 28,6 1,2 42,9 1,5 50,0 0,5 15,0 0,5 10,0 0,2 4,8 0,8 19,0 0,4 14,3 1,0 33,3 0,8 28,6
RKJ n = 38 gem % 1,0 27,6 1,5 45,9 0,9 21,2 1,4 54,1 0,2 5,7 0,3 8,3 1,3 36,1 2,0 75,7 0,9 25,0 0,8 19,4 0,8 26,7 1,0 32,4 1,1 35,5 0,8 22,2 1,3 45,7 1,0 23,5
De vraagstelling voor de last en hulpbehoefte in de ADAD(si) is afwijkend van deze in de EuropASI. In de ADAD(si) kan de jongere kiezen tussen ‘helemaal niet’, ‘een beetje’, ‘redelijk’ en ‘zeer’. In de EuropASI is nog een middencategorie ‘nogal’ voorzien. De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (1 voor het JOC en 2 voor het RKJ), zijn de last- en hulpbehoeftescores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (21 voor het JOC en 36 voor het RKJ)
Vanuit het standpunt van de jongere stellen we vast dat 43% van de jongeren in het JOC het redelijk tot zeer belangrijk vindt om hulp of raad te krijgen omtrent zijn druggebruik. In het RKJ zijn dit meer jongeren, namelijk 76%. Weer 43% van de jongeren in het JOC vindt het belangrijk hulp of raad te krijgen omtrent school en opleiding, gevolgd door psychologische problemen. School en opleiding is ook in het RKJ een leefgebied waarvoor relatief veel jongeren aangeven raad of hulp te kunnen gebruiken (54%), gevolgd door de lichamelijke gezondheid. De gemiddelde hulpbehoeftescores liggen in het algemeen hoger in het RKJ dan in het JOC. De gemiddelde lastscores liggen ook meestal hoger in het RKJ dan in het JOC, behalve voor normoverschrijdend gedrag en school en opleiding.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 27
gemiddelde lastscores JOC - RKJ 3
2 JOC RKJ 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
sociaal
familie
psychologisch
gemiddelde hulpbehoeftescores JOC - RKJ 3
2 JOC RKJ 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 28
De ernstscore geeft – voor elk van de leefgebieden - een inschatting van de noodzaak aan hulp vanuit het standpunt van de begeleider. Dit is de ‘geïnterpreteerde’ hulpvraag (geïnterpreteerd door de begeleider). In onderstaande tabel kan men aflezen voor hoeveel jongeren de begeleider het belangrijk acht minstens enige hulp of behandeling te bieden (percentages). Ook de gemiddelde ernstscore (variërend tussen 0 en 9) wordt in de tabel vermeld. Ernstscores(1) Lichamelijke gezondheid School en opleiding Alcohol Drugs Normoverschrijdend gedrag (2) Sociaal Familie Psychologisch (1)
Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel.
% % % % % % % %
JOC n = 22 1,1 0 3,5 52,9 1,3 16,7 4,8 87,5 3,4 46,7 2,8 37,5 2,6 43,8 3,5 60,0
RKJ n = 38 2,1 11,4 4,6 87,9 2,4 26,5 6,0 97,0 4,4 76,7 5,1 93,5 5,2 92,3 4,7 92,0
Met betrekking tot de ernstinschatting vanwege de begeleider zijn de antwoordcategorieën in de ADAD(si) identiek aan deze in de EuropASI (nl. een score van 0 tot 9, of van ‘behandeling niet nodig’ tot ‘behandeling beslist noodzakelijk’). De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Vermits de ernstscore deels bepaald wordt door de last- en hulpbehoeftescore, kunnen de ernstscores van ADAD en ADADsi niet worden samengevoegd. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (1 voor het JOC en 2 voor het RKJ), zijn de ernstscores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (21 voor het JOC en 36 voor het RKJ)
(2)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat zowel in het JOC als in het RKJ, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen (met uitzondering van lichamelijke gezondheid) veel ernstiger inschat dan de cliënt. De gemiddelde ernstscores liggen op elk leefgebied hoger in het RKJ dan in het JOC. In zowel het JOC als het RKJ ligt de ernstscore gemiddeld het hoogst voor druggebruik. In het RKJ wordt dit gevolgd door familie en het sociale leven, in het JOC door psychische problemen en school en opleiding. gemiddelde ernstscores JOC - RKJ 9 8 7 6 5
JOC RKJ
4 3 2 1 0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 29
Deel 3 Minderjarige druggebruikers: een vergelijking tussen jongens en meisjes Genderverschillen? In wat volgt wordt het profiel besproken van de minderjarige cliënten (-18 jarigen) van wie in de loop van het jaar 2001 tot en met 2005 een Adad of Adadsi werd afgenomen. In 2001 gaat het om 5 cliënten, in 2002 om 30, in 2003 om 92, in 2004 om 96 en in 2005 voorlopig om 18 cliënten. We maken voor deze bespreking het onderscheid tussen jongens en meisjes. Genderverschillen in patronen van druggebruik zijn vaak aanzienlijk en worden weerspiegeld in het feit dat vrouwen slechts ongeveer 20% uitmaken van de cliënten in de behandelingscentra.6 Dat zien we ook in onderstaande tabel. Wegens het verschil in aantal moeten we dan ook voorzichtig zijn in onze uitspraken.
Aantal minderjarige cliënten met ADAD-gegevens Gemidd. leeftijd (in jaren) Geboorteland cliënt: België
jongens meisjes N 195 46 16,0 15,8 94,9 91,3
De gemiddelde leeftijd ligt voor meisjes iets lager dan voor jongens.
6
EMCDDA (2005) Male and female drug use: is the gap narrowing? Drugnet Europe: newsletter of the EMCDDA, 50, april-juni.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 30
3.1
Lichamelijke gezondheid
De lichamelijke gezondheid van de meeste jongens en meisjes is redelijk goed tot uitstekend. Meisjes blijken wel vaker chronische klachten te hebben dan jongens. Ze zijn ook al vaker in hun leven opgenomen geweest in een ziekenhuis voor lichamelijke problemen. (zie bijlage) 3.2
School en opleiding
De meest recente schoolresultaten van minderjarige druggebruikers in De Sleutel, blijken voor meisjes vaker beneden het gemiddelde te liggen dan voor jongens: meer dan de helft van de meisjes ‘onderpresteert’, tegenover 38% van de jongens. Dit wordt weergegeven in onderstaande grafiek. Resultaten 100% 90% 80%
boven gemiddeld gemiddeld beneden gemiddeld
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% jongens
meisjes
Jongens blijken dan weer vaker te bissen dan meisjes: iets meer dan ¾ van de jongens moest ooit blijven zitten en toch ook 65% van de meisjes moest ooit een jaar opnieuw doen. Dit zien we in onderstaande tabel. Jongens worden ook vaker tijdelijk geschorst of voorgoed van school gestuurd.
Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit Aantal dagen afwezig recent (30d) Falen Geen motivatie Moeilijkheden met lezen
% % % m % % %
Jongens n = 195 76,8 46,6 49,0 7,5 29,9 57,0 13,3
Meisjes n = 46 65,2 43,5 46,7 8,1 44,4 52,3 8,9
Meisjes waren recent meer dagen afwezig dan jongens en spreken meer van falen op school. Jongens vermelden dan weer vaker dan meisjes een gebrek aan motivatie.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 31
3.3
Alcohol- en druggebruik
In onderstaande grafiek kunnen we zien dat er bij de minderjarige druggebruikers in De Sleutel enkele verschillen zijn tussen jongens en meisjes wat betreft voornaamste probleemmiddel. De meeste jongens, namelijk 76%, vermelden cannabis als voornaamste probleemmiddel. Ook bij de meisjes staat cannabis op nummer 1, maar de verhoudingen liggen anders. Het gaat hier om een kleinere proportie, namelijk 37% van de meisjes. Amfetamines vormen voor hen veel vaker het voornaamste probleemmiddel dan voor jongens, namelijk voor 31% van de meisjes (ten opzichte van 8% van de jongens). Voornaamste probleemmiddel
Alcohol
80
Cannabis
70
Heroïne en andere opiaten Amfetamines
60 50
Cocaïne
40 30
Partydrugs
20
Tabak
10
Doping/hormonen
0 jongens
Andere (ook polydrugs)
meisjes
Voor elk middel geldt dat even veel of meer meisjes dan jongens het al ooit gebruikt hebben. Dit is meer gedetailleerd uitgewerkt in onderstaande tabel. Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Meer nodig voor effect middel Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs
% % % % % % % % % m m
Jongens n = 195 97,9 99,5 54,6 37,8 40,6 62,7 18,2 63,5 58,0 0,4 0,4
Meisjes n = 46 97,8 100 76,1 56,5 39,1 76,1 34,8 78,3 59,1 0,8 0,6
In diezelfde tabel zien we ook dat meer meisjes dan jongens ooit de ervaring hadden meer en meer nodig te hebben van een bepaald middel om het effect te voelen, namelijk 78% tegenover 64%. Ongeveer even veel meisjes als jongens probeerden ooit te stoppen met hun druggebruik. Meisjes hebben gemiddeld reeds meer behandelingen voor hun druggebruik achter de rug dan jongens.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 32
Beginleeftijd 16 14,2 14 12,1 12
11,3
12,7
13
14,8
14,8
15,2
15,2 14,3
14,2
14,8
14,8 15
13,4
11,8
10
meisjes
8
jongens
6 4 2 0
Tabak
Alcohol
Cannabis
Amfetamines
Cocaïne
Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten
Wat opvalt in bovenstaande grafiek, is dat de leeftijd waarop meisjes voor de eerste keer een bepaald middel gebruiken, lager ligt dan voor jongens. Meer meisjes dan jongens hebben in de maand voorafgaand aan het interview amfetamines, cocaïne, tripmiddelen, partydrugs en/of heroïne/opiaten gebruikt. Ze waren ook gemiddeld vaker dronken. Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken
3.4
% % % % % % % m
Jongens n = 195 78,1 89,6 25,8 17,0 9,6 25,5 6,5 1,9
Meisjes n = 46 82,6 84,4 38,6 22,2 13,3 31,8 17,4 3,2
Illegaal gedrag en justitie
Op dit domein moeten we extra voorzichtig zijn in onze uitspraken en conclusies, vermits het publiek van het JOC uitsluitend uit jongens bestond. Het gaat hier om een publiek met een specifiek justitiële achtergrond. ¼ van de jongens is in afwachting van een aanklacht, rechtszaak of maatregel, tegenover 3% van de meisjes. (zie bijlage) Meer jongens dan meisjes zijn ooit voor de jeugdrechter moeten verschijnen omwille van een als Misdrijf Omschreven Feit, meer meisjes dan jongens moesten dit ooit voor een Problematische Opvoedingssituatie. Jeugdrechter MOF % POS %
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
Jongens n = 195 34,4 22,1
Meisjes n = 46 27,8 36,1
-dossier minderjarige druggebruikers- 33
In onderstaande grafiek zien we dat meer jongens dan meisjes -in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling- betrokken waren bij drugshandel- en bezit, overval/beroving, aanranding en wapenbezit. Meer meisjes dan jongens waren betrokken bij aanranding, mishandeling, bedreiging en bij brandstichting. Evenveel jongens als meisjes namen deel aan diefstal, inbraak en/of heling. Recente illegale activiteiten (3 maanden) 50 Drugshandel- en bezit
45 40
Diefstal, inbraak, heling
35
Overval, beroving
30 25
Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit
20 15 10
Brandstichting
5 0 jongens
meisjes
Jongens waren recent gemiddeld 6,8 dagen van de 30 betrokken bij illegale activiteiten, meisjes gemiddeld 5,9 dagen. (zie bijlage)
3.5
Sociale activiteiten en relaties met vrienden
Meer jongens dan meisjes zijn tevreden met hun sociale leven, namelijk 77% ten opzichte van 66%. (zie bijlage) 66% van de jongens heeft 1 of meer beste vrienden die reeds problemen hadden met politie in verband met alcohol en/of drugs. Voor de meisjes is dit 53%. Zij hebben dan weer vaker dan de jongens een partner die alcohol en/of drugs gebruikt. Beste vrienden/partner alcohol-drugs 70 60 50 40
jongens meisjes
30 20 10 0 beste vrienden alcohol/drugs
partner alcohol
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
partner drugs
-dossier minderjarige druggebruikers- 34
Van de meeste jongens (94%) is één of meer van hun beste vrienden bekend bij hun ouders. Bij de meisjes is dit minder, met 79%. (zie bijlage) Jongens n = 195
Meisjes n = 46
Laatste drie maanden % Tevreden relatie % Ouders problemen met relatie %
69,6 77,2 18,3
86,0 57,9 52,8
Seksueel actief %
78,1
90,2
Partner
Seksualiteit
In bovenstaande tabel zien we dat meer meisjes (86%) dan jongens (70%) een partner hadden in de drie maanden voorafgaand aan de behandeling en seksueel actief zijn (9 op 10 tegenover bijna 8 op 10). Ze zijn minder vaak tevreden over hun relatie dan jongens en hadden recent ook vaker ernstige conflicten met hun partner. Meer dan de helft van de meisjes zegt dat haar ouders problemen met haar relatie, tegenover slechts 18% van de jongens.
3.6
Familiale antecedenten en relaties
In onderstaande grafiek zien we dat in de behandelingscentra van De Sleutel meer meisjes dan jongens kind zijn van gescheiden ouders. Leefsituatie ouders 100 90 80 70 60
Eén ouder overleden
50
Samenwonend
40
Gescheiden
30 20 10 0 jongens
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
meisjes
-dossier minderjarige druggebruikers- 35
In onderstaande tabel zien we dat meer jongens dan meisjes het afgelopen jaar bij beide ouders (33%) woonden, maar ook bij de meisjes vormt dit de grootste groep (27%). Zowel jongens als meisjes wonen op de tweede plaats het vaakst bij één van hun ouders. Voor de meisjes staat een gecontroleerde omgeving op de derde plaats, voor de jongens één van de ouders en een stiefouder. Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Vrienden Partner Alleen Anders
% % % % % % % % % % %
Jongens n = 195 32,5 24,6 16,7 1,5 2,6 8,9 11,5 0,5 0 0 1,0
Meisjes n = 46 27,3 20,4 9,1 0 2,3 18,2 15,9 0 0 0 6,8
In onderstaande grafiek valt op dat van meer meisjes dan jongens 1 of beide (stief)ouders een alcoholprobleem heeft. Er zijn ook meer meisjes van wie 1 of beide ouders een psychisch probleem heeft. Iets meer jongens dan meisjes hebben 1 of 2 ouders met een drugprobleem en er zijn relatief gezien even veel jongens als meisjes van wie één of beide ouders een ziekte, letsel of handicap heeft. Problemen ouders 50 45 40 35 Drugprobleem
30
Alcoholprobleem
25
Psychisch probleem
20
Ziekte/letsel/handicap
15 10 5 0
jongens
meisjes
Meer meisjes dan jongens spreken over redelijk tot zeer veel conflicten in hun gezin (60% tegenover 48%). (zie bijlage)
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 36
3.7
Psychische problemen
In onderstaande grafiek zien we duidelijk een grotere comorbiditeit bij meisjes dan bij jongens, dit voor alle aangehaalde psychische problemen. Het grootste verschil tussen meisjes en jongens is er wat betreft het voorkomen van depressie, zelfmoordpogingen en zelfmoordgedachten. Meisjes hebben ook opvallend meer last van gespannenheid en krijgen ook vaker psychoactieve middelen voorgeschreven. Waar bij meisjes ‘depressie’ het grootste probleem vormt, is dit bij jongens ‘moeite met begrijpen’. Psychische problemen ooit 70 60 Depressie
50
Gespannenheid Moeite met begrijpen
40
Moeite agressie onder controle Hallucinaties
30
Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten
20
Zelfmoordpogingen
10 0 jongens
meisjes
Wanneer we het voorkomen van psychische problemen bekijken in de maand voorafgaand aan het interview, zien we ook weer dat meer meisjes dit rapporteren dan jongens, behalve voor moeite met begrijpen. Recente psychische problemen Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Zelfmoordgedachten Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
% % % % % % %
Jongens n = 195 13,1 21,7 38,1 22,5 6,6 1,3 8,2
Meisjes n = 46 17,5 38,5 36,8 31,4 21,6 5,9 23,7
-dossier minderjarige druggebruikers- 37
3.8
Een vergelijking van de verschillende leefgebieden naargelang last- en hulpbehoeftescore en ernstscore
Net zoals in de EuropASI wordt er per leefgebied van de ADAD(si) een last- en hulpbehoeftescore (vanuit het standpunt van de jongere) en een ernstscore (vanuit het standpunt van de begeleider) toegekend. In onderstaande tabel geven we de last- en hulpbehoeftescores weer, met name : het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel last ervaart en het aandeel jongeren dat redelijk tot zeer veel belang hecht aan behandeling op een bepaald leefgebied (percentages) enerzijds en de gemiddelde last- en hulpbehoeftescore (variërend tussen 0 en 3) anderzijds. Last- en hulpbehoeftescores(1)
Lichamelijke gezondheid
Last Hulp School en opleiding Last Hulp Alcohol Last Hulp Drugs Last Hulp Normoverschrijdend gedrag (2) Last Hulp Sociaal Last Hulp Familie Last Hulp Psychologisch Last Hulp (1) (2)
jongens n = 195 gem % 0,9 21,3 0,8 23,2 1,0 28,4 0,9 29,0 0,1 2,5 0,1 3,1 0,9 27,3 1,3 44,2 1,1 33,3 0,7 19,2 0,6 17,5 0,5 16,6 1,1 30,0 0,7 21,9 1,0 31,4 0,7 22,0
meisjes n = 46 gem % 1,4 50,0 1,2 37,8 0,8 24,2 1,0 33,3 0,1 5,7 0,2 2,3 1,1 39,5 1,6 52,5 0,8 19,5 0,7 19,5 0,9 28,1 0,9 30,0 1,1 38,2 1,1 32,6 1,4 54,3 1,2 40,5
De vraagstelling voor de last en hulpbehoefte in de ADAD(si) is afwijkend van deze in de EuropASI. In de ADAD(si) kan de jongere kiezen tussen ‘helemaal niet’, ‘een beetje’, ‘redelijk’ en ‘zeer’. In de EuropASI is nog een middencategorie ‘nogal’ voorzien. De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (20 voor jongens, 4 voor meisjes), zijn de last- en hulpbehoeftescores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (175 voor jongens, 42 voor meisjes)
Vanuit het standpunt van de jongere stellen we vast dat iets meer dan ½ van de meisjes het redelijk tot zeer belangrijk vindt om hulp of raad te krijgen omtrent zijn druggebruik, in vergelijking met 44% van de jongens. De gemiddelde hulpbehoeftescores liggen in het algemeen hoger voor de meisjes dan voor de jongens (en zijn gelijk voor normoverschrijdend gedrag). De gemiddelde lastscores liggen ook meestal hoger voor de meisjes dan voor de jongens, behalve voor normoverschrijdend gedrag en school en opleiding. Voor alcohol en familie zijn ze gelijk.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 38
gemiddelde lastscores naar geslacht 3
2 jongens meisjes 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
sociaal
familie
psychologisch
gemiddelde hulpbehoeftescores naar geslacht 3
2 jongens meisjes 1
0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 39
De ernstscore geeft – voor elk van de leefgebieden - een inschatting van de noodzaak aan hulp vanuit het standpunt van de begeleider. Dit is de ‘geïnterpreteerde’ hulpvraag (geïnterpreteerd door de begeleider). In onderstaande tabel kan men aflezen voor hoeveel jongeren de begeleider het belangrijk acht minstens enige hulp of behandeling te bieden (percentages). Ook de gemiddelde ernstscore (variërend tussen 0 en 9) wordt in de tabel vermeld. Ernstscores(1) Lichamelijke gezondheid School en opleiding Alcohol Drugs Normoverschrijdend gedrag (2) Sociaal Familie Psychologisch (1)
Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel. Gem. Begel.
% % % % % % % %
jongens n = 195 1,8 12,0 3,9 62,5 2,2 22,6 4,7 81,7 3,7 56,8 3,7 55,9 4,0 66,9 3,6 54,7
meisjes n = 46 2,8 27,8 4,2 70,6 2,7 32,4 5,2 85,7 3,7 53,3 4,3 73,3 5,0 90,3 5,2 84,8
Met betrekking tot de ernstinschatting vanwege de begeleider zijn de antwoordcategorieën in de ADAD(si) identiek aan deze in de EuropASI (nl. een score van 0 tot 9, of van ‘behandeling niet nodig’ tot ‘behandeling beslist noodzakelijk’). De vraagstelling voor de last is verschillend in de ADAD en de ADADsi. ADAD: ‘in welke mate maak je je zorgen over je huidig illegaal gedrag?’ / ADADsi: ‘hoe ernstig zijn naar jouw gevoel je huidige legale problemen?’ De last- en hulpbehoeftescores kunnen dus niet samengevoegd worden. Vermits de ernstscore deels bepaald wordt door de last- en hulpbehoeftescore, kunnen de ernstscores van ADAD en ADADsi niet worden samengevoegd. Omdat er nog onvoldoende ADADs zijn om de scores apart voor de ADAD te berekenen (20 voor jongens, 4 voor meisjes), zijn de ernstscores in deze tabel beperkt tot deze van de ADADsi (175 voor jongens, 42 voor meisjes)
(2)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat voor zowel jongens als meisjes, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen (met uitzondering van lichamelijke gezondheid) veel ernstiger inschat dan de cliënt. De gemiddelde ernstscores liggen op bijna elk leefgebied hoger voor de meisjes dan voor de jongens. Voor normoverschrijdend gedrag zijn ze gelijk. Voor zowel jongens als meisjes ligt de ernstscore gemiddeld het hoogst voor druggebruik, bij de meisjes samen met psychische problemen. Bij de jongens wordt dit gevolgd door familie en school en opleiding, bij de meisjes ook (weliswaar na de psychische problemen). gemiddelde ernstscores naar geslacht 9 8 7 6 5
jongens meisjes
4 3 2 1 0 lichamelijke school en opleiding gezondheid
alcohol
drugs
normoverschrijdend gedrag
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
sociaal
familie
psychologisch
-dossier minderjarige druggebruikers- 40
Conclusie In dit hoofdstuk werd het profiel besproken van minderjarigen in de behandelingscentra van De Sleutel. Hierbij werd op verschillende manieren een onderscheid gemaakt: ambulant - residentieel, RKJ - JOC en jongens - meisjes. De manier om de behandelingssetting te bepalen alsook de beslagen tijdsperiodes varieerden. We waren beperkt in onze aantallen en een significantietoets ontbrak. Toch kunnen we aan de hand van deze vergelijkingen een eerste indruk krijgen van de ernst van de problematiek van minderjarige druggebruikers op verschillende leefgebieden. We zien in de profielen dat sommige cliënten toch al op zeer jonge leeftijd op verschillende leefgebieden grote problemen vertonen. Verder krijgen we een beeld van verschillen en gelijkenissen binnen de groep minderjarigen en risicofactoren die hierbij een rol spelen. Wanneer we kijken naar de last- en hulpbehoeftescores en ernstscores, merken we dat ze in het algemeen hoger liggen in de residentiële centra dan in de ambulante centra, hoger in het RKJ dan in het JOC en hoger voor de meisjes dan voor de jongens. We stellen ook vast dat ongeacht het (type) centrum of het geslacht, de begeleider de situatie op bijna elk van de terreinen veel ernstiger inschat dan de jongere zelf. Verder onderzoek is nodig om dit grondig uit te diepen. Het zou bijzonder interessant zijn om het profiel van de minderjarigen die in onze behandelingscentra terechtkomen, te vergelijken met het profiel van de algemene populatie minderjarigen. Verder zou het boeiend zijn om het profiel van minderjarige druggebruikers jongeren te vergelijken met het profiel van meerderjarige druggebruikers. Bij verder onderzoek is het van belang dat ook beschermende factoren en de weerbaarheid van jongeren niet uit het oog verloren worden. Om aanbevelingen te doen naar de praktijk toe is het misschien nog te vroeg, maar wij hopen dat hulpverleners dit document als een referentiepunt kunnen gebruiken in de individuele behandelingspraktijk. Het geeft immers aan op welke leefgebieden de meeste jongeren problemen ondervinden en kan een aanzet zijn in de zoektocht naar een behandeling op maat voor deze doelgroep. Verder kan dit dossier ook bruikbaar zijn voor preventiewerkers. Het bespreekt immers enkele mogelijke risicofactoren die in samenhang kunnen worden gebracht met druggebruik bij jongeren en bespreekt ook de beginleeftijd. Tot slot menen we uit dit dossier te kunnen concluderen dat er ook beleidsmatig meer aandacht moet komen voor deze groep minderjarige druggebruikers, zowel naar behandeling als preventie toe. Het wijst op een mogelijke nood aan meer specifieke behandelvormen voor deze doelgroep, alsook op een behoefte aan specifieke preventie-acties voor extra kwetsbare groepen.
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 41
Bijlagen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 42
Deel 1: minderjarigen in de ambulante en residentiële settings: klassieke profielgegevens en kritische items
Alcohol- en Druggebruik
Familiale antecedenten en relaties
Jus- School en titie opleiding
Klassieke profielgegevens
Ambulant Residentieel n = 71 n = 60
Resultaten Beneden gemiddelde Gemiddeld Boven gemiddelde In afwachting aanklacht, rechtszaak, maatregel Leefsituatie ouders Samenwonend Gescheiden Eén ouder overleden Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Vrienden Partner Alleen Anders Voornaamste probleemmiddel Alcohol Cannabis Heroïne en andere opiaten Amfetamines Cocaïne Partydrugs Tripmiddelen Medicatie Tabak Doping/hormonen Andere (ook polydrugs) Ooit gespoten
% % % %
39,7 41,2 19,1 15,0
46,8 23,4 29,8 19,6
% % %
46,3 52,2 1,5
32,8 67,2 0
% % % % % % % % % % %
44,1 26,5 16,1 1,5 0 4,4 2,9 0 0 0 4,4
22,0 22,0 25,4 0 1,7 6,8 22,0 0 0 0 0
% % % % % % % % % % % %
0 90,9 1,8 1,8 0 3,6 0 0 1,8 0 0 6,0
3,8 49,1 11,3 17,0 5,7 1,9 0 0 1,9 1,9 7,5 6,9
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 43
LICH. SCHOOL EN OPLEIDING ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK ILLEGAAL GEDRAG EN JUSTITIE
GEZOND.
Kritische items Lichamelijke gezondheid Redelijke, goede of uitstekende lichamelijke gezondheid Chronische klachten Aantal ziekenhuishuisopnames ooit School en opleiding Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit Aantal dagen afwezig recent (30d) Falen Geen motivatie Moeilijkheden met lezen Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling alcohol Aantal keer residentiële behandeling alcohol Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs Beginleeftijd druggebruik Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Tabak Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken Meer nodig voor effect middel Jeugdrechter MOF POS Maatregelen Aantal ooit Illegale activiteiten voorbije 3 maanden Drugshandel- en bezit Diefstal, inbraak, heling Overval, beroving Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit Verkrachting Brandstichting Poging tot moord Moord/doodslag Recente illegale activiteiten (30d) Aantal dagen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
Ambulant n = 71
Residentieel n = 60
% % m
98,6 22,9 1,6
95,0 28,8 1,6
% % % m % % %
74,6 38,6 31,0 4,6 33,8 49,3 12,7
79,7 49,2 58,6 12,3 32,8 67,2 13,6
% % % % % % % % m m m m
100 100 33,8 21,4 31,4 45,1 12,9 54,3 0,0 0,0 0,4 0,2
100 100 73,3 60,0 46,7 80,0 28,3 70,7 0,0 0,0 0,6 0,7
m m m m m m m m
12,7 13,4 14,9 14,9 15,3 15,0 14,2 12,2
12,4 13,1 14,5 15,0 14,7 14,6 14,8 11,6
% % % % % % % m %
85,7 85,5 11,8 4,4 1,5 11,8 2,9 1,4 54,9
70,0 93,3 40,0 39,7 18,6 43,3 19,0 2,5 78,0
% %
12,9 18,6
55,4 35,7
m
0,6
1,9
% % % % % % % % %
48,5 13,0 0 5,7 40,0 0 2,9 0 0
51,7 36,7 21,7 13,3 52,0 0 1,7 0 0
m
2,8
11,5
-dossier minderjarige druggebruikers- 44
PSYCHISCHE GEZONDHEID
FAMILIALE ANTECEDENTEN EN RELATIES
SOCIALE ACTIVITEITEN EN RELATIES MET VRIENDEN
Beste vrienden Problemen politie ivm alcohol/drugs Gestopt of van plan te stoppen met school Moeilijkheden school Bekend bij ouders Recente activiteiten Bende-activiteiten Sociale leven Tevreden met sociale leven Partner Laatste drie maanden Tevreden relatie Alcoholproblemen Drugproblemen Ouders problemen met relatie Seksualiteit Seksueel actief Nooit of niet altijd anticonceptie Nooit of niet altijd condooms Recente relationele problemen Aantal dagen met partner Aantal dagen met andere goede vrienden Aantal dagen met andere jongeren Ouders Drugprobleem Één van beide Beide Alcoholprobleem Één van beide Beide Psychisch probleem Één van beide Beide Ziekte/letsel/handicap Één van beide Beide Relatie Conflicten Goede relatie moeder Goede relatie vader Tevreden omgang familie Praten moeder Praten vader Vertrouwen moeder Vertrouwen vader Psychische problemen ooit Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen Recente psychische problemen Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Zelfmoordgedachten Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
% % % %
71,2 30,3 29,7 93,8
61,8 39,6 31,3 85,7
%
4,4
23,3
%
80,0
69,5
% % % % %
65,6 64,4 43,9 46,3 14,0
78,6 85,4 45,5 32,6 28,3
% % %
69,7 61,3 53,9
91,5 59,3 55,3
m m m
1,8 0,5 2,6
1,2 0,2 3,1
% % % % % % % % % % % %
15,7 14,1 1,6 37,5 20,3 17,2 24,6 20,0 4,6 26,2 23,1 3,1
14,0
% % % % % % % %
38,7 85,7 67,7 74,2 48,4 65,6 75,0 72,1
63,8 87,7 59,2 63,2 56,6 58,7 74,0 73,8
% % % % % % % %
33,3 34,8 48,5 26,2 0 23,4 20,0 9,4
45,7 38,5 51,1 44,7 5,7 21,1 15,8 17,1
% % % % % % %
16,7 21,2 43,9 24,2 7,6 0 12,1
15,2 35,5 25,7 32,3 16,7 3,7 17,2
14,0 0 49,1 45,6 3,5 25,5 25,5 0 16,3 14,5 1,8
-dossier minderjarige druggebruikers- 45
Deel 2: minderjarigen in het JOC en het RKJ: klassieke profielgegevens en kritische items
Alcohol- en Druggebruik
Familiale antecedenten en relaties
Jus- School en titie opleiding
Klassieke profielgegevens
JOC n = 22
RKJ n = 38
% % % %
42,1 26,3 31,6 15,8
44,4 25,9 29,6 20,7
% % %
47,6 52,4 0
27,0 73,0 0
% % % % % % % % % % %
33,3 23,8 9,5 0 4,8 4,8 23,8 0 0 0 0
16,2 27,0 29,7 0 0 10,8 16,2 0 0 0 0
% % % % % % % % % % % %
6,3 62,5 0 12,5 6,3 0 0 0 6,3 0 6,3 0
2,9 51,4 11,4 17,1 8,6 0 0 0 2,9 2,9 2,9 2,8
Resultaten Beneden gemiddelde Gemiddeld Boven gemiddelde In afwachting aanklacht, rechtszaak, maatregel Leefsituatie ouders Samenwonend Gescheiden Eén ouder overleden Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Vrienden Partner Alleen Anders Voornaamste probleemmiddel Alcohol Cannabis Heroïne en andere opiaten Amfetamines Cocaïne Partydrugs Tripmiddelen Medicatie Tabak Doping/hormonen Andere (ook polydrugs) Ooit gespoten
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 46
JOC n = 22
RKJ n = 38
% % m
95,5 27,3 1,4
94,7 24,3 2,1
% % % m % % %
76,2 45,5 63,6 17,9 18,2 63,3 18,2
81,6 56,8 63,9 12,1 30,6 69,4 10,8
% % % % % % % % % m m m m
100 100 68,2 54,5 50,0 72,7 13,6 71,4 59,1 0,0 0,0 0,5 0,3
100 100 76,3 63,2 47,4 86,8 26,3 81,6 75,7 0,0 0,0 0,6 0,6
m m m m m m m m
12,3 13,6 14,8 15,3 15,0 14,9 15,0 11,3
12,3 13,2 14,3 14,8 14,8 14,4 14,7 11,6
% % % % % % % m
59,1 90,9 36,4 18,2 18,2 45,5 0 2,5
76,3 86,8 44,7 44,4 21,6 50,0 19,4 2,2
% %
52,4 38,1
61,1 30,6
m
2,3
1,8
% % % % % % % % %
66,7 31,8 18,2 9,1 23,8 0 0 0 0
50,0 34,2 23,7 13,2 25,8 0 2,6 0 0
m
11,2
12,4
LICH. SCHOOL EN OPLEIDING
ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK ILLEGALE ACTIVITEITEN EN JUSTITIE
GEZOND.
Kritische items Lichamelijke gezondheid Redelijke, goede of uitstekende lichamelijke gezondheid Chronische klachten Aantal ziekenhuishuisopnames ooit School en opleiding Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit Aantal dagen afwezig recent (30d) Falen Geen motivatie Moeilijkheden met lezen Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Meer nodig voor effect middel Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling alcohol Aantal keer residentiële behandeling alcohol Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs Beginleeftijd druggebruik Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Tabak Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken Jeugdrechter MOF POS Maatregelen Aantal ooit Illegale activiteiten voorbije 3 maanden Drugshandel- en bezit Diefstal, inbraak, heling Overval, beroving Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit Verkrachting Brandstichting Poging tot moord Moord/doodslag Recente illegale activiteiten (30d) Aantal dagen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 47
PSYCHISCHE GEZONDHEID
FAMILIALE ANTECEDENTEN EN RELATIES
SOCIALE ACTIVITEITEN EN RELATIES MET VRIENDEN
Beste vrienden Problemen politie ivm alcohol/drugs Gestopt of van plan te stoppen met school Moeilijkheden school Bekend bij ouders Recente activiteiten Bende-activiteiten Sociale leven Tevreden met sociale leven Partner Laatste drie maanden Tevreden relatie Alcoholproblemen Drugproblemen Ouders problemen met relatie Seksualiteit Seksueel actief Nooit of niet altijd anticonceptie Nooit of niet altijd condooms Recente relationele problemen Aantal dagen met partner Aantal dagen met andere goede vrienden Aantal dagen met andere jongeren Ouders Drugprobleem Één van beide Beide Alcoholprobleem Één van beide Beide Psychisch probleem Één van beide Beide Ziekte/letsel/handicap Één van beide Beide Relatie Conflicten Goede relatie moeder Goede relatie vader Tevreden omgang familie Praten moeder Praten vader Vertrouwen moeder Vertrouwen vader Psychische problemen ooit Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen Recente psychische problemen Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Zelfmoordgedachten Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
% % % %
60,0 30,0 16,7 90,0
66,7 40,7 43,3 96,4
%
22,2
19,0
%
85,7
64,9
% % % % %
90,5 95,0 42,1 21,1 5,0
74,3 83,3 48,1 41,4 39,3
% % %
90,5 58,3 55,0
97,3 50,0 58,3
m m m
1,4 0,2 3,0
1,1 0,2 1,6
% % % % % % % % % % % %
10,0 10,0 0 35,0 30,0 5,0 10,0 10,0 0 14,3 14,3 0
15,8
% % % % % % % %
52,4 90,0 62,5 84,2 44,4 60,0 84,2 73,3
67,6 88,9 53,1 57,2 57,6 58,6 72,4 72,0
% % % % % % % %
28,6 35,0 35,0 40,0 5,0 21,1 15,0 10,0
44,0 38,9 62,5 50,0 6,7 23,5 5,9 10,0
% % % % % % %
0 42,9 20,0 33,3 7,7 7,7 23,1
15,0 29,4 31,6 43,8 11,1 0 13,3
15,8 0 53,3 50,0 3,3 27,8 27,8 0 17,2 14,3 2,9
-dossier minderjarige druggebruikers- 48
Deel 3: jongens en meisjes: klassieke profielgegevens en kritische items
Jus- School en titie opleiding
Klassieke profielgegevens
Jongens n = 195
Meisjes n = 46
% % % %
38,0 36,3 25,7 25,0
52,8 22,2 25,0 3,4
% % %
39,8 58,1 2,1
34,9 65,1 0
% % % % % % % % % % %
32,5 24,6 16,7 1,5 2,6 8,9 11,5 0,5 0 0 1,0
27,3 20,4 9,1 0 2,3 18,2 15,9 0 0 0 6,8
% % % % % % % % % % % %
2,5 75,8 3,7 7,5 1,2 3,1 0 0 1,9 0 4,3 5,6
0 37,1 14,3 31,4 2,9 2,9 0 0 0 2,9 8,6 20,9
Resultaten Beneden gemiddelde Gemiddeld Boven gemiddelde In afwachting aanklacht, rechtszaak, maatregel
Alcohol- en Druggebruik
Familiale antecedenten en relaties
Leefsituatie ouders Samenwonend Gescheiden Eén ouder overleden Voornaamste woonsituatie afgelopen jaar Bij beide ouders Bij één van de ouders Bij één van de ouders + stiefouder Bij adoptieouders of pleeggezin Bij andere familieleden/verwanten Gecontroleerde omgeving Groepsverband Vrienden Partner Alleen Anders Voornaamste probleemmiddel Alcohol Cannabis Heroïne en andere opiaten Amfetamines Cocaïne Partydrugs Tripmiddelen Medicatie Tabak Doping/hormonen Andere (ook polydrugs) Ooit gespoten
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 49
Jongens n= 195
Meisjes n = 46
% m
98,5 25,9 1,7
93,3 45,7 2,2
% % % m % % %
76,8 46,6 49,0 7,5 29,9 57,0 13,3
65,2 43,5 46,7 8,1 44,4 52,3 8,9
% % % % % % % % % m m m m
97,9 99,5 54,6 37,8 40,6 62,7 18,2 63,5 58,0 0,0 0,0 0,4 0,4
97,8 100 76,1 56,5 39,1 76,1 34,8 78,3 59,1 0,0 0,0 0,8 0,6
m m m m m m m m
12,7 13,4 14,8 15,2 15,2 14,8 15,0 12,1
11,8 13,0 14,2 14,8 14,3 14,2 14,8 11,3
% % % % % % % m
78,1 89,6 25,8 17,0 9,6 25,5 6,5 1,9
82,6 84,4 38,6 22,2 13,3 31,8 17,4 3,2
% %
34,4 22,1
27,8 36,1
m
1,1
1,6
% % % % % % % % %
47,6 25,1 8,4 9,9 17,0 0 2,1 0 0
37,2 25,0 4,5 13,6 9,8 0 2,3 0 0
m
6,8
5,9
LICH. SCHOOL EN OPLEIDING ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK ILLEGALE ACTIVITEITEN EN JUSTITIE
GEZOND.
Kritische items Lichamelijke gezondheid Redelijke, goede of uitstekende lichamelijke gezondheid Chronische klachten Aantal ziekenhuishuisopnames ooit School en opleiding Bissen ooit Tijdelijk geschorst ooit Voorgoed geschorst ooit Aantal dagen afwezig recent (30d) Falen Geen motivatie Moeilijkheden met lezen Druggebruik ooit Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Meer nodig voor effect middel Poging stoppen Aantal keer ambulante behandeling alcohol Aantal keer residentiële behandeling alcohol Aantal keer ambulante behandeling drugs Aantal keer residentiële behandeling drugs Beginleeftijd druggebruik Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Tabak Druggebruik recent Alcohol Cannabis Amfetamines Cocaïne Tripmiddelen Party drugs Heroïne/opiaten Dronken Jeugdrechter MOF POS Maatregelen Aantal ooit Illegale activiteiten voorbije 3 maanden Drugshandel- en bezit Diefstal, inbraak, heling Overval, beroving Aanranding, mishandeling, bedreiging Wapenbezit Verkrachting Brandstichting Poging tot moord Moord/doodslag Recente illegale activiteiten (30d) Aantal dagen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
-dossier minderjarige druggebruikers- 50
PSYCHISCHE GEZONDHEID
FAMILIALE ANTECEDENTEN EN RELATIES
SOCIALE ACTIVITEITEN EN RELATIES MET VRIENDEN
Beste vrienden Problemen politie ivm alcohol/drugs Gestopt of van plan te stoppen met school Moeilijkheden school Bekend bij ouders Recente activiteiten Bende-activiteiten Sociale leven Tevreden met sociale leven Partner Laatste drie maanden Tevreden relatie Alcoholproblemen Drugproblemen Ouders problemen met relatie Seksualiteit Seksueel actief Nooit of niet altijd anticonceptie Nooit of niet altijd condooms Recente relationele problemen Aantal dagen met partner Aantal dagen met andere goede vrienden Aantal dagen met andere jongeren Ouders Drugprobleem Één van beide Beide Alcoholprobleem Één van beide Beide Psychisch probleem Één van beide Beide Ziekte/letsel/handicap Één van beide Beide Relatie Conflicten Goede relatie moeder Goede relatie vader Tevreden omgang familie Praten moeder Praten vader Vertrouwen moeder Vertrouwen vader Psychische problemen ooit Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen Zelfmoordgedachten Zelfmoordpogingen Recente psychische problemen Depressie Gespannenheid Moeite met begrijpen Moeite agressie onder controle Zelfmoordgedachten Hallucinaties Voorschrift psychoactieve middelen
Dienst Wetenschappelijk Onderzoek en Kwaliteitszorg
% % % %
66,1 41,1 31,0 93,7
52,5 32,4 35,3 78,9
%
17,1
19,2
%
77,1
65,9
% % % % %
69,6 77,2 36,4 29,2 18,3
86,0 57,9 64,9 65,8 52,8
% % %
78,1 72,0 51,3
90,2 69,2 80,0
m m m
1,3 1,0 2,1
3,1 1,0 4,6
% % % % % % % % % % % %
14,4 12,7 1,7 36,8 31,9 4,9 24,5 21,7 2,8 27,6 23,2 4,4
11,9
% % % % % % % %
47,8 86,3 70,0 74,7 39,9 62,3 77,8 70,6
59,5 79,5 45,0 58,4 65,8 74,3 68,4 57,6
% % % % % % % %
28,1 28,3 46,5 29,7 3,0 17,4 15,2 11,2
61,0 52,5 50,0 37,1 8,3 40,0 48,6 55,3
% % % % % % %
13,1 21,7 38,1 22,5 6,6 1,3 8,2
17,5 38,5 36,8 31,4 21,6 5,9 23,7
9,5 2,4 43,9 29,3 14,6 34,2 29,3 4,9 27,5 25,0 2,5
-dossier minderjarige druggebruikers- 51