LEERTRAJECT DECREET RECHTSPOSITIE VAN DE MINDERJARIGE IN DE INTEGRALE JEUGDHULP 2009-2010 Sofie Van den Bussche
POC GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
DECREET RECHTSPOSITIE MINDERJARIGE Doelstellingen
Doelstellingen 9 Informatie aanbieden over de wetgeving betreffende het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp 9 Concrete voorbeelden aanbieden rond toepassing van de wetgeving in de praktijk
de
9 De behandelde wetgeving leren toepassen via het in groep oplossen van aangeboden casussen, vragen en een quiz 9 Ruimte aanbieden voor vragen en ervaringsuitwisseling
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
1/1 F AA Blanco Formulier – 0 – 20070901 Syllabus_2009_2010_DRM_Doelen.R0.doc
DECREET RECHTSPOSITIE MINDERJARIGE Agenda
Agenda 9u30
Kennismaking
9u35
Kadering DRM
11u
Pauze
11u15
Kadering DRM + BVR MDD
12u
Quiz
12u30
Lunch
13u30
Casussen
14u30
Pauze
14u45
Reflectie in plenum
15u30
Vragenronde + tevredenheidsonderzoek
16u
Ei n d e
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
1/1 F AA Blanco Formulier –0 – 20070901 Syllabus_2009_2010_DRM_Agenda_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
1. Situering van het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de integrale jeugdhulp (DRM) 1.1. Ontstaansgeschiedenis in een notendop Het decreet rechtspositie wil de rechten van de minderjarige in de jeugdhulp op een samenhangende en uniforme wijze regelen, ongeacht de sector of de hulpverleningsvorm waarin de minderjarige terecht komt. Het DRP voorziet in een eigen statuut voor de minderjarige in de jeugdhulp om zo een betere rechtsbescherming van de minderjarige te realiseren. Midden 1998 gaf het Vlaams Parlement een ad-hoccommissie de opdracht een maatschappelijke beleidsnota op te stellen i.v.m. de bijzondere jeugdzorg. Daaruit bleek o.a. dat de jeugdhulpverlening onvoldoende emancipatorisch en gezinsgericht was, de interne en externe rechtspositie van de minderjarige was onduidelijk en diende versterkt te worden. Dit leidde tot de installatie van een inderdepartementale planningsgroep die in september 2000 haar Strategisch Plan integrale Jeugdhulp aan de ministers van Welzijn, gezondheid en Gelijke kansen en Onderwijs, voorstelt. Er werd een centrale commissie en werkgroepen samengesteld ter voorbereiding van de regelgeving betreffende de integrale jeugdhulp. Binnen die structuur werkt een ad-hocwerkgroep positie en participatie van de cliënt, die aan de grondslag ligt van dit decreet. De werkgroep kreeg in 2002 het mandaat van de centrale commissie om te werken aan voorstellen voor de verbetering van de positie en de participatie van de cliënt in de jeugdhulp. Deze werkgroep was samengesteld uit mensen uit het werkveld en de administratieve diensten van de sectoren betrokken bij integrale jeugdhulp, aangevuld met o.a. een groepwerker van een vereniging waar armen het woord nemen, een jeugdadvocaat, … De werkgroep startte haar werkzaamheden met een analyse van de positie van de cliënt in de jeugdhulp. Dit leidde tot een omstandige probleemverkennende nota en op basis daarvan kreeg de werkgroep het mandaat om een beter statuut uit te werken voor de minderjarige in de jeugdhulp. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) werd hierbij als referentiekader gebruikt. Sinds dit verdrag van kracht is, hebben kinderrechten een juridisch bindend karakter. Dit resulteerde in een eerste basisraamwerk van statuut voor de minderjarige in de integrale jeugdhulp, dat getoetst werd bij zowel minderjarigen als ouders, met en zonder ervaring in de jeugdhulp. Deze rijke ontstaansgeschiedenis maakt dat dit decreet een breed intersectoraal draagvlak kent. Het DRM werd goedgekeurd op 07/05/2004, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad op 04/10/2004 en trad in werking op 01/07/2006.
1.2. Decreet Integrale Jeugdhulp Het decreet werd goedgekeurd op 07/05/04 (B.S. 11/10/04). De implementatie van het decreet is nog lopende. We vatten de belangrijkste elementen uit het decreet Integrale Jeugdhulp samen.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
1/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
1.2.1. Principes van de Integrale Jeugdhulp Toegankelijkheid Vraaggerichtheid Subsidiariteit Participatie Acceptatie Emancipatie
1.2.2. Modulering Integrale jeugdhulp werkt met modules. Een module beschrijft een duidelijk afgelijnd deel van het hulpaanbod aan de hand van een aantal functies. Via modulering, en de weergave van de functies, geven de diensten een beter zicht op hun hulpaanbod, zodat de meest passende hulp voor de jongere kan gekozen worden.
1.2.3. Rechtstreeks versus niet rechtstreeks toegankelijke hulp Het onderscheid wordt gemaakt op basis van 3 ‘gewogen’ criteria: Frequentie: de spreiding van het aantal contacten over een welbepaalde periode Intensiteit: de gemiddelde duur van één contact, uitgedrukt in uren per etmaal Duur: de periode/termijn waarin een module wordt aangeboden Het netwerk rechtstreeks toegankelijke hulp (RTJ) beoogt: Rechtstreekse toegang tot de hulpverlening Het aanbieden van de meest geschikte hulp, binnen een redelijke termijn en volgens de beschikbare hulp Het waken over het tijdig inzetten van een module diagnostiek Indien het netwerk onvoldoende of niet aan de hulpvraag tegemoet kan komen en er dus meer ingrijpende hulp noodzakelijk is, kan het netwerk aanmelden bij het onafhankelijke orgaan ‘Toegangspoort’. Die bepaalt dan welke soort hulp (indicatie) en welk hulpaanbod (toewijzing) voor een cliënt het meest geschikt is. De Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) behoren tot het netwerk niet rechtstreeks toegankelijke hulp (NRTJ). Deze voorzieningen zijn enkel toegankelijk via de toegangspoort.
1.2.4. Crisis en Gerecht Het decreet beschrijft ook de invoering van netwerken crisisjeugdhulpverlening. Alle jeugdhulpaanbieders die in een bepaald werkgebied modules crisisjeugdhulpverlening aanbieden, werken samen in dit netwerk. Gerechtelijke jeugdhulp is jeugdhulp die bij gerechtelijke beslissing wordt opgelegd. Met uitzondering van de gerechtelijke jeugdhulp kan de jeugdhulp slechts worden verleend met instemming van de personen tot wie hij zich richt.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
2/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
1.2.5. Beleidsafstemming Voor het verzorgen van de beleidsafstemming wordt er in een aantal structuren voorzien: Het Managementcomité De Adviesraad De regionale commissies De ondersteuningsteams
1.2.6. Situering van het CLB De nadruk van IJH ligt op vrijwillige hulp, wat zeer goed aansluit bij de missie van de CLB’s. Binnen het decreet CLB werkt het CLB subsidiair t.a.v. de school. Wanneer blijkt dat de leerling meer gespecialiseerde hulpverlening nodig heeft is vraagverheldering een belangrijke stap. Het CLB vervult dan ook een belangrijke rol als onthaalpunt. Het begrip ‘subsidiariteit’ uit het decreet IJH mag niet verward worden met het begrip subsidiariteit uit het decreet CLB. Decreet CLB: ‘De centra zijn subsidiair t.a.v. de school en de ouders. School en ouders zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het welbevinden en de gezondheid van de leerling.’ Decreet IJH: ‘Wanneer meerdere vormen van jeugdhulp gelijkwaardig aan een jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte kunnen beantwoorden, wordt de minst ingrijpende vorm van jeugdhulp aangeboden.’ De CLB’s vervullen de draaischijffunctie tussen onderwijs, welzijns- en gezondheidssector. Ze zijn partner in het netwerk RTJ. De CLB’s bieden hulp via modules aan. Afhankelijk van de situatie zullen de CLB’s instaan voor de toelevering van diagnostiek voor de toegangspoort. Voor kortdurende hulpverlening kan het CLB zelfstandig blijven handelen, wat aansluit bij het decreet CLB.
1.2.7. De Jeugdhulpwijzer Met behulp van de Jeugdhulpwijzer kunnen professionelen in en rondom de jeugdhulp het Vlaamse jeugdhulpaanbod van zeven hulpverleningssectoren integraal doorzoeken, leren kennen en vergelijken. Ieder stukje jeugdhulp dat afzonderlijk aan een cliënt kan worden aangeboden, staat in de Jeugdhulpwijzer als een module beschreven. Vandaag bieden 650 voorzieningen in Vlaanderen en Brussel samen zo’n 5.500 verschillende modules aan. Er zijn een 150-tal soorten, van eenmalig anoniem teleonthaal over opvoedingstraining aan huis tot langdurige pleegzorg of residentiële opvang.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
3/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Momenteel betreft het nog een proefversie. Gebruikers kunnen opmerkingen formuleren, in het najaar wordt de Jeugdhulpwijzer dan aangepast, rekening houdend met deze opmerkingen. http://www.jeugdhulpwijzer.be/
Voor meer informatie betreffende Integrale Jeugdhulp: zie CLB A-Z, NETWERK, Decreet betreffende de Integrale Jeugdhulp, en de website http://www.wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
4/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
1.3. Algemene bepalingen van het DRM Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Artikel 2 §1. In dit decreet wordt verstaan onder: 1° decreet integrale jeugdhulp: het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp; 2° jeugdhulp: het geheel van de jeugdhulpverleningen de indicatiestelling, de toewijzing en de trajectbegeleiding, bedoeld in respectievelijk artikel 19, 22 en 26 van het decreet integrale jeugdhulp; 3° jeugdhulpverlening: de hulp- en zorgverlening die zich richt tot minderjarigen of tot minderjarigen en hun ouders, hun opvoedingsverantwoordelijken en/of personen uit hun leefomgeving zoals bedoeld in artikel 2, §1, 4°, van het decreet integrale jeugdhulp; 4° residentiële jeugdhulpverlening: jeugdhulpverlening waarbij een vervangende woon- of verblijfssituatie wordt aangeboden; 5° semi-residentiële jeugdhulpverlening: jeugdhulpverlening waarbij een vervangende dagactiviteit of een vervangend nachtverblijf wordt aangeboden; 6° gerechtelijke jeugdhulp: jeugdhulp die wordt opgelegd bij een rechterlijke beslissing; 7° buitengerechtelijke jeugdhulp: jeugdhulp die wordt verstrekt zonder interventie van een rechtelijke beslissing; 8° minderjarige: elke natuurlijke persoon jonger dan 18 jaar; 9° niet-begeleide minderjarige vreemdeling: elke minderjarige, die valt onder de toepassing van titel XIII, hoofdstuk 6, van de programmawet (I) van 24 december 2002; 10° ouders: de personen die titularis zijn van het ouderlijk gezag of, bij ontstentenis van deze personen, de wettelijke vertegenwoordiger; 11° opvoedingsverantwoordelijken: de natuurlijke personen, andere dan de ouders, die de minderjarige op duurzame wijze in feite onder hun bewaring hebben of bij wie de minderjarige geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid; 12° jeugdhulpaanbieder: een persoon of een voorziening die jeugdhulpverlening aanbiedt als voorzien in artikel 4 van het decreet integrale jeugdhulp; 13° jeugdhulpvoorziening: een voorziening die jeugdhulpverlening aanbiedt als bedoeld in artikel 4 van het decreet integrale jeugdhulp; 14° jeugdhulpverlener: een persoon die of een team dat binnen een jeugdhulpvoorziening belast is met het verstrekken van jeugdhulpverlening; 15° toegangspoort: orgaan, bedoeld in artikel 17 van het decreet integrale jeugdhulp, dat zorgt voor de indicatiestelling en de toewijzing; 16° dossier: alle gegevens die op een systematische wijze met betrekking tot een minderjarige worden verzameld en bijgehouden; 17° sector: een bevoegdheidsdomein dat geregeld wordt door regelgeving, vermeld in artikel 4, §1, van het decreet integrale jeugdhulp, of toepasselijk verklaard krachtens artikel 4, §2, van dat decreet. §2. Bij verwijzing naar personen wordt in dit decreet de mannelijke vorm gebruikt.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
5/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
2. Toepassingsgebied van het DRM Artikel 3 §1. Onverminderd de wetgeving betreffende de rechten van de rechten van de patiënt en behoudens afwijkingen waarin dit decreet voorziet, regelt dit decreet de rechten van minderjarigen ten aanzien van de jeugdhulpaanbieders, de toegangspoort en de trajectbegeleiding. Het is van toepassing vanaf het eerste contact dat een minderjarige heeft met een jeugdhulpaanbieder, de toegangspoort of de trajectbegeleiding, ongeacht op welke wijze en door wie dit contact geïnitieerd wordt. §2. Dit decreet doet geen afbreuk aan wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, die aan minderjarigen ruimere rechten toekennen.
Op 1 juli 2006 werden de bepalingen van het DRM van kracht in alle betrokken sectoren van de integrale jeugdhulp, namelijk: Algemeen Welzijnswerk Bijzondere Jeugdbijstand Centra voor Integrale Gezinszorg Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg Centra voor Leerlingenbegeleiding Kind en Gezin Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
6/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
3. Bekwaamheid van de minderjarige Artikel 4 § 1. Onverminderd de rechten van de ouders, oefent de minderjarige de rechten, opgesomd in dit decreet, zelfstandig uit. § 2. In afwijking van § 1, oefent de minderjarige de rechten, bedoeld in artikelen 8, 13 en 22, zelfstandig uit op voorwaarde dat hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en zijn maturiteit. De minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen.
We dienen een onderscheid te maken tussen rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid: Rechtsbekwaamheid is de capaciteit om drager te zijn van rechten, rechten te hebben. Handelingsbekwaamheid is de capaciteit om deze rechten ook zelf uit te oefenen en indien nodig af te dwingen. In het burgerlijk recht is de minderjarige wel rechtsbekwaam maar handelingsonbekwaam. Deze handelingsonbekwaamheid geldt enkel voor rechtshandelingen. Deze beperking is er ter bescherming van de minderjarige. Feitelijke handelingen (informatie opvragen, inspraak hebben, bezoek krijgen, …) kan de minderjarige wel stellen. Aan deze handelingen zijn geen directe rechtsgevolgen verbonden. Het algemeen uitgangspunt van het DRM is dat de minderjarige de rechten opgesomd in het DRM, zelfstandig kan uitoefenen, zonder vertegenwoordiging of bijstand. Het DRM gaat er dus van uit dat de minderjarige bekwaam is. Er wordt hier geen leeftijdsgrens voorzien, noch moet de hulpverlener enige afweging maken. De rechten van de minderjarige kunnen niet ontzegd worden omdat hij onvoldoende maturiteit heeft of niet in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Elke minderjarige heeft dus recht op een dossier, het recht bijgestaan te worden, … Bijzondere regeling: Voor de uitoefening van de volgende 3 rechten dient de minderjarige in staat te zijn op een redelijke wijze te oordelen wat in zijn belang is, rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit: Recht op instemming met de buitengerechtelijke jeugdhulp (artikel 8) Recht om niet tegen zijn wil gescheiden te worden van zijn ouders (artikel 13) Recht op toegang tot het dossier (artikel 22) Het is de HV’er die oordeelt of een minderjarige al dan niet in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Dit dient te gebeuren in overleg en dialoog met de minderjarige en zijn ouders. De beoordeling of een minderjarige al dan niet bekwaam is geen éénmalige beslissing, maar dient elke dag opnieuw, in concrete situaties te gebeuren. Respect voor de autonomie van de minderjarige vereist een individuele beoordeling van de competentie voor elke beslissing in kwestie.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
7/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
De HV’er kan hierbij rekening houden met: De persoonlijkheid van de MJ Vroegere ervaring Emotionele factoren De aard van de situatie De familiale en sociale omstandigheden De intelligentie en maturiteit De te nemen beslissing Om de handelingsbekwaamheid van de minderjarige bij de uitoefening van deze rechten te versterken, heeft de wetgever een vermoeden ingebouwd. Wanneer een minderjarige twaalf jaar of ouder is, wordt de minderjarige vermoed in staat te zijn zelfstandig op te treden. Dit vermoeden vanaf 12 jaar is een indicatieve grens en is dus weerlegbaar. Als de HV’er kan aantonen dat een minderjarige niet in staat is te oordelen wat in zijn belang is, zal hij dit moeten motiveren in het dossier en met de minderjarige bespreken. In dit geval geldt als algemene regel dat zijn rechten worden uitgeoefend door zijn ouders of wettelijke vertegenwoordiger. Er is geen handleiding voorhanden om te bepalen of de MJ al dan niet bekwaam is, de HV’er moet daar zelf over oordelen. Enkele hulpmiddeltjes om de MJ bekwaam te achten: De MJ komt zelf hulp vragen De MJ geeft in zijn verhaal zeer duidelijk aan dat hij goed beseft wat er allemaal aan de hand is. De MJ geeft aan de gegeven informatie goed te begrijpen en op zichzelf te kunnen toepassen. De MJ kan argumenteren waarom hij een bepaald aanbod wenst of niet, kan vergelijken met vroegere ervaringen. Mogelijke situaties waar de hulpverlening de bekwaamheid kan weerleggen: mentale handicap waar de reële leeftijd zeker niet met een beoordelingsvermogen correspondeert de MJ is dusdanig verward dat men kan vermoeden dat een bewuste keuze niet echt mogelijk is. Het vermoeden van bekwaamheid geldt niet voor minderjarigen onder de twaalf jaar. Zij zullen zelf initiatief moeten nemen en aantonen dat ze in staat zijn om zelfstandig op te treden.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
8/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
4. Belang van de minderjarige Artikel 5 Het belang van de minderjarige vormt de belangrijkste overweging bij het verlenen van jeugdhulp. Het belang van de minderjarige wordt vastgesteld in dialoog met de minderjarige zelf. Aan de mening van de minderjarige wordt passend gevolg gegeven, rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. Bij de vaststelling van het belang van de minderjarige is tevens respect vereist voor de mening en voor de verantwoordelijkheden van de ouders.
Wat het belang van de minderjarige inhoudt is moeilijk definieerbaar, het moet telkens opnieuw bepaald worden, afhankelijk van de concrete situatie in interactie met de betrokkenen, en doorheen het volledige hulpverleningsproces. Het belang van de MJ omvat in eerste instantie het respecteren van zijn rechten. Het belang van de minderjarige: is een overkoepeld principe (moet gelezen worden met alle andere bepalingen uit het decreet rechtspositie) wordt vastgesteld in dialoog met de minderjarige wordt vastgesteld met respect voor de mening en verantwoordelijkheden van ouders Wanneer 2 rechten uit het DRM conflicteren, is het belang van de minderjarige steeds doorslaggevend. Om te gaan bepalen wat in het belang is van de MJ, dient men zoveel mogelijk informatie over de concrete situatie te hebben. Niet enkel de MJ vult mee in wat in zijn belang is, dit kan ook op basis van informatie van derden ingevuld worden. Welke rechten zijn van toepassing in de concrete situatie? Hoe kijkt de MJ tegen zijn situatie? Wat is volgens hem in zijn belang? Is de MJ in staat in te schatten wat het beste voor hem is in de concrete situatie? Zijn er verschillende handelingsmogelijkheden die in het belang van de MJ zijn? Welke is volgens jou het meest in zijn belang? Wat is volgens de ouders in het belang van hun kind? Denkt de MJ daar zelf ook zo over? Om welke reden verschilt de visie tussen minderjarigen en anderen over wat in het belang van de MJ is? Welke andere belangen zijn er in het spel in de concrete situatie? Ouders? Broers/zussen? Familieleden? Vrienden? … Welke zijn de belangen van deze andere actoren? Waarom verschillen ze van de mening van de minderjarige over wat in zijn belang is? Ligt de uiteindelijk genomen beslissing in de lijn van de wens van de MJ? Waarom wel/niet? Was in het nemen van de beslissing het belang van de MJ de belangrijkste overweging? Waarom wel/niet? Welke belangen wogen eventueel zwaarder door? Waarom?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
9/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5. De rechten van de minderjarige 5.1. Recht op jeugdhulp Artikel 6 De rechten die in dit decreet zijn opgesomd, gelden zonder onderscheid voor alle minderjarigen.
Er mag onder meer geen onderscheid gemaakt worden naar ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, gezondheid, seksuele geaardheid, politieke of andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, verblijfstatuut, personeelsstatuut, juridisch beschermingsstatuut, welstand, handicap, geboorte of andere omstandigheid van de minderjarige of zijn ouders.
Artikel 7 Binnen het beschikbare jeugdhulpaanbod heeft de minderjarige recht op jeugdhulp, zoals bepaald in artikel 6 van het Decreet Integrale Jeugdhulp.
Jeugdhulp moet, volgens artikel 3 van het decreet integrale jeugdhulp, de ontplooiingskansen van de minderjarige vrijwaren, zijn welzijn en gezondheid bevorderen en bijdragen tot een zo volledig mogelijke integratie in de maatschappij. De jeugdhulp mag geen afbreuk doen aan de rechten opgesomd in dit decreet, noch aan andere rechten van minderjarigen, zoals het recht op onderwijs en het recht op een zinvolle vrijetijdsbesteding.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
10/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.2. Recht op instemming met en vrije keuze van de buitengerechtelijke jeugdhulp Artikel 8 De minderjarige heeft het recht om geïnformeerd vrij in te stemmen met de buitengerechtelijke jeugdhulp of die hulp te weigeren.
Geïnformeerd vrij instemmen of “informed consent” veronderstelt dat de minderjarige, alvorens met de jeugdhulp in te stemmen, duidelijke en kwaliteitsvolle informatie krijgt over de inhoud van het concrete jeugdhulpaanbod en over de consequenties van het al dan niet ingaan op dat aanbod.
Artikel 9 Als buitengerechtelijke jeugdhulp die past bij de jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte van de minderjarige, door meerdere jeugdhulpaanbieders kan worden verstrekt, heeft de minderjarige het recht om de jeugdhulpaanbieder vrij te kiezen en om zijn keuze nadien te wijzigen, behoudens beperkingen die bij of krachtens wet of decreet zijn opgelegd.
De keuzevrijheid is niet absoluut, maar gebonden aan beperkingen die krachtens de wet of het decreet zijn opgelegd.
Artikel 10 § 1. Bij buitengerechtelijke jeugdhulp heeft de minderjarige te allen tijde het recht de interventie van een bepaalde jeugdhulpverlener te weigeren, voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpvoorziening dat toelaten. De weigering mag de jeugdhulpverlening van de jeugdhulpvoorziening aan de minderjarige niet in het gedrang brengen. Op verzoek van de minderjarige wordt de weigering, bedoeld in het vorige lid, schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het dossier van de minderjarige. De minderjarige heeft het recht om een schriftelijke motivering van die weigering aan zijn dossier te laten toevoegen. § 2. De bepalingen van § 1 zijn van overeenkomstige toepassing op de toegangspoort en de trajectbegeleiding.
Gerechtelijke jeugdhulp, die op basis van een rechterlijke beslissing wordt verleend, behoeft niet de instemming van degene tot wie de jeugdhulp zich richt. De weigering van de minderjarige mag niet beletten dat de minderjarige binnen de jeugdhulpvoorziening verder recht heeft op een kwaliteitsvolle en respectvolle jeugdhulpverlening. In sommige gevallen zal de hulpverlener toch moeten ingrijpen, tegen de wil van de minderjarige. Belangrijk is hier te wijzen op de theorie betreffende ‘schuldig verzuim’. (zie syllabus beroepsgeheim) Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
11/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.3. Recht op informatie en duidelijke communicatie Artikel 11 §1. De minderjarige heeft recht op duidelijke, toereikende en voor hem begrijpelijke informatie over de jeugdhulp en over alle zaken die daarmee verband houden, inzonderheid leefregels en afspraken. §2. in het belang van de minderjarige, zoals omschreven in artikel 5, kan worden beslist om de minderjarige over bepaalde zaken niet te informeren. Een dergelijke beslissing wordt gemotiveerd en in het dossier van de minderjarige opgenomen. De persoon bedoeld in artikel 24, heeft het recht over die zaken geïnformeerd te worden.
Zowel spontaan als op vraag = actieve informatieplicht, het is hierbij van belang na te gaan of de minderjarige de meegedeelde informatie juist begrepen heeft. Dit gebeurt niet enkel bij de start maar gedurende het volledige hulpverleningsproces, op regelmatige tijdstippen. Recht op informatie over de jeugdhulp en alles dat daarmee verband houdt zoals bv.: Beschikbaar aanbod Diagnose of probleemstelling Rechten en plichten minderjarige en hulpverlener Doel, aard, nut, duur, kostprijs, … Agogische exceptie Bij agogische exceptie kies je ervoor om bepaalde informatie achter te houden voor de minderjarige. Agogische exceptie is afgeleid van de therapeutische exceptie die enkel voor artsen geldt. = oordeel van de hulpverlener, dient in het belang van de minderjarige te zijn. Agogische exceptie is in principe tegenstrijdig met artikel 5 die stelt dat alles dient te gebeuren in dialoog met de minderjarige. De beslissing dient gemotiveerd te worden en moet opgenomen worden in het dossier. Het kan soms in het belang van de minderjarige zijn om het meedelen van bepaalde informatie uit te stellen, omdat hij op dit moment nog niet in staat is met de informatie om te gaan, de agogische exceptie geldt hier dan slechts voor een bepaalde periode. De bijstandspersoon heeft wél toegang tot de informatie die zich onder de noemer agogische exceptie bevindt. Opgelet: agogische exceptie mag geen automatisme worden! Het gaat hier eerder om uitzondering dan regel, en kan dus enkel in uitzonderlijke omstandigheden ingeroepen worden. Men moet erover waken dat dit niet verward wordt met de angst van de HV’er voor de (emotionele) reactie van het kind, dit zou een schending van het recht op informatie inhouden.
Artikel 12 De communicatie met de minderjarige verloopt in een voor hem begrijpelijke taal, afgestemd op zijn leeftijd en maturiteit. De Vlaamse regering bepaalt hoe dit recht wordt nageleefd ten aanzien van anderstalige minderjarigen.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
12/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Het louter geven van informatie is onvoldoende, dit dient te gebeuren op een manier die aangepast is aan het individuele kind. Meerdere betekenissen van taal: Moedertaal Taal van minderjarige met een handicap Taal van een jong kind Anderstaligen: In die taal of met bijstand van tolk Verder te bepalen BVR Bij de communicatie moet rekening worden gehouden met het ontwikkelingsniveau, de persoonlijkheid, de geestelijke toestand en de draagkracht van de minderjarige.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
13/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.4. Recht op respect voor het gezinsleven Artikel 13 Tenzij een rechterlijke beslissing dat beveelt, kan een minderjarige niet tegen zijn wil van zijn ouders worden gescheiden.
Dit artikel bevestigt dat de ouders de eerste verantwoordelijken zijn voor de opvoeding van minderjarige.
Artikel 14 Als jeugdhulpverlening de minderjarige scheidt van zijn ouder of opvoedingsverantwoordelijke, heeft de minderjarige recht op informatie over en op regelmatig persoonlijk en rechtstreeks contact met die persoon, tenzij dit in strijd is met het belang van de minderjarige, zoals omschreven in artikel 5, of met een rechterlijke beslissing. Het verstrekken van gevoelige informatie over een ouder of opvoedingsverantwoordelijke gebeurt zo dat het welzijn van de minderjarige zo min mogelijk wordt geschaad.
Artikel 15 De minderjarige en inzonderheid de niet-begeleide minderjarige vreemdeling heeft recht op ondersteuning bij het zoeken naar informatie over de situatie van familieleden.
De informatieverstrekking moet op een manier en op een tijdstip gebeuren dat het welzijn van de minderjarige zo min mogelijk geschaad wordt.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
14/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.5. Recht op inspraak en participatie Artikel 16 Onverminderd de procedureregels voor het verlenen van gerechtelijke jeugdhulp, heeft de minderjarige recht op participatie bij de totstandkoming en de uitvoering van de jeugdhulp die hem wordt verleend. De minderjarige heeft het recht zijn mening vrij te uiten in elke aangelegenheid of procedure betreffende de jeugdhulp die hem betreft. Aan de mening van de minderjarige wordt in de mate van het mogelijke passend gevolg gegeven, in overeenstemming met de leeftijd en de maturiteit van de minderjarige. Als aan de mening van de minderjarige geen passend gevolg wordt gegeven, wordt dat afdoende gemotiveerd. Op verzoek van de minderjarige wordt die motivering aan zijn dossier toegevoegd.
Recht op inspraak en participatie werd reeds in 1989 opgenomen in het IVRK. Het IVRK heeft voor het eerst bepaald dat de deelname van minderjarigen aan de maatschappij tot één van de fundamentele rechten van de minderjarige behoort. Onderzoek heeft aangetoond dat, wanneer jongeren, van bij het begin van de begeleiding mee kunnen participeren, hun motivatie stijgt. Bij vrijwillige hulpverlening heeft dit als gevolg dat men minder vaak afhaakt. Dit artikel erkent de competentie van de minderjarige cliënt, de minderjarige wordt erkend als actieve gesprekspartner. Het gaat niet enkel om het kunnen geven van een eigen mening, de jongere moet ook de zekerheid hebben dat er met zijn mening rekening wordt gehouden. Participatie = Mee weten Dit is een grondvoorwaarde tot participatie, beslissingen worden immers genomen op basis van informatie. Mee denken Het gaat hier om informatie afwegen, gevolgen van bepaalde keuzes voorspellen, voor- en nadelen afwegen, … Mee praten Alvorens beslissingen te nemen is het noodzakelijk samen te zitten om te praten over ideeën, vragen, bedenkingen, … Mee beslissen Het is essentieel dat het nemen van een beslissing samen met de jongere gebeurt. Mee uitvoeren Het is aangeraden de jongere zoveel mogelijk te betrekken en verantwoordelijkheid uit handen te geven.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
15/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Mee evalueren Er dient een evaluatiemoment ingelast te worden om de uitkomst te toetsen aan de verwachtingen die men vooraf had. Participatie op 2 niveaus: Individueel niveau van de hulpverlening Collectief niveau van de hulpverlening
Artikel 17 Onverminderd de procedureregels voor het verlenen van gerechtelijke jeugdhulp, heeft de minderjarige recht op een periodieke evaluatie van de jeugdhulpverlening die hij krijgt, in verhouding tot de duur van die hulpverlening. Hij heeft recht op participatie bij die evaluatie.
Artikel 18 Tenzij dat in strijd is met een rechterlijke beslissing en voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpvoorziening dat toelaten, heeft de minderjarige aan wie die voorziening semi-residentiële of residentiële jeugdhulpverlening aanbiedt, het recht om met medebewoners te vergaderen over aspecten van de jeugdhulpverlening.
Artikel 19 De jeugdhulpvoorzieningen beschikken over een regeling met betrekking tot de inspraak van de minderjarige. Die inspraakregeling voldoet ten minste aan de volgende eisen: 1° Er is een inspraakorgaan of een inspraakprocedure; 2° Indien mogelijk en in elk geval bij semi-residentiële of residentiële jeugdhulpverlening die gemiddeld ten minste zes maanden bedraagt, gebeurt de inspraak collectief; 3° Elke minderjarige aan wie de jeugdhulpvoorziening jeugdhulpverlening aanbiedt, kan participeren aan de inspraak; 4° De jeugdhulpvoorziening biedt haar medewerking om de inspraak te realiseren.
Mate van participatie Onechte vormen van participatie: Manipulatie: volwassenen gebruiken jongeren om hun eigen belangen te dienen Decoratie: jongeren luisteren hoogstens iets op Afkopen: jongeren participeren mee voor de schijn
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
16/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Participatievormen: In opdracht, maar geïnformeerd: volwassenen nemen de leiding, jongeren worden wel geïnformeerd. In dit stadium wordt de jongere enkel een passieve rol toebedeeld. Geconsulteerd en geïnformeerd: initiatief komt nog steeds van een volwassene, maar de jongeren worden wel geraadpleegd. Met hun mening wordt zoveel mogelijk rekening gehouden. Initiatief bij volwassenen, jeugd beslist mee: jongeren beslissen mee, op een gelijkwaardige basis. Jongeren hebben een invloed op de uiteindelijke beslissing. Initiatief en leiding bij de jongeren: hier treden volwassenen nog enkel op als mentor of coach.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
17/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.6. Recht op een dossier Artikel 20 De minderjarige heeft recht op een dossier dat door de jeugdhulpvoorziening, de toegangspoort en de trajectbegeleiding zorgvuldig wordt bijgehouden en zorgvuldig wordt bewaard. Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving betreffende de verwerking van persoonsgegevens, aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regelgeving van de sectoren en aan de supplementaire of specifieke verplichtingen, bepaald in deze afdeling. Als deze verplichtingen onderling tegenstrijdig zijn, hebben de verplichtingen die voor de minderjarige het gunstigst zijn, voorrang.
5.6.1. Algemene bepalingen Dit artikel houdt in principe o.a. de mogelijkheid in om te vragen om geen dossier aan te leggen. MAAR: tenzij er sectorale verplichtingen zijn, zoals in vele sectoren het geval is. (CLB-decreet artikel 10) Het dossier dient zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard te worden. Er rust op de hulpverlener een voortdurende plicht, na te gaan welke gegevens relevant zijn en welke niet. Volgens de “wet verwerking persoonsgegevens”, die ook hier van toepassing is, dienen de gegevens “ter zake dienend” en niet “overmatig” zijn. Het decreet bepaalt de inhoud van een dossier NIET, dit wordt bepaald in de sectorale regelgeving. Wanneer er onderlinge tegenstrijdigheden zijn (bv. wetgeving CLB i.v.m. MDD sprak tot voor kort DRM tegen) is er voorrang voor de verplichtingen die voor de minderjarige het gunstigst zijn.
5.6.2. Uitwisseling van gegevens Uitwisseling van gegevens is opgenomen in het decreet betreffende de integrale jeugdhulp. De gegevensuitwisseling heeft betrekking op gedeeld beroepsgeheim, werking van de toegangspoort en het uitwisselen van persoonsgegevens in het kader van intersectorale samenwerking. Deze gegevensuitwisseling dient te voldoen aan volgende voorwaarden: De gegevensuitwisseling heeft enkel betrekking op gegevens die noodzakelijk zijn voor de jeugdhulp; De gegevens worden enkel uitgewisseld in het belang van de personen tot wie de jeugdhulp zich richt; Jeugdhulpverleners dienen in de mate van het mogelijke, geïnformeerde instemming te verkrijgen van de personen op wie de gegevens betrekking hebben.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
18/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Artikel 21 In het dossier worden de persoonsgegevens betreffende de gezondheid apart bijgehouden. De verwerking van en de toegang tot die gegevens is onderworpen aan de relevante bepalingen uit de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en betreffende de rechten van de patiënt.
5.6.3. Persoonsgegevens betreffende de gezondheid Dit artikel betekent niet dat er een apart dossier moet aangelegd worden! Het is voldoende dat de gezondheidsgegevens op een of andere manier apart kunnen worden geïdentificeerd. Dit kan bv. door het aanbrengen van een kleurencode, een drukletter noteren bovenaan een verslag, … Ten aanzien van de gezondheidsgegevens is het DRM niet van toepassing, maar wel de Wet betreffende de Rechten van de Patiënt en de Wet tot Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer ten opzichte van de Verwerking van Persoonsgegevens. Het feit dat gezondheidsgegevens niet onder de bepalingen van het DRM vallen, betekent niet dat de minderjarige geen recht op inzage heeft. Wat betreft de gezondheidsgegevens wordt de toegang geregeld door de Wet betreffende de Rechten van de Patiënt. Wat zijn persoonsgegevens betreffende de gezondheid? Een ruime interpretatie is hier niet aangewezen, in dit geval zouden alle gegevens die zich in een dossier bevinden en die ook maar enigszins de fysieke of psychische gezondheidssituatie van de minderjarige betreffen, gezondheidsgegevens zijn. Het is hier dus aangewezen te gaan voor een strikte interpretatie: informatie die werd geattesteerd of geregistreerd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, of de gegevens opgenomen in een medisch verslag. De gegevens verzameld door de jeugdhulpverlener die geen beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg is, vallen niet onder het begrip “gezondheidsgegevens”, zelfs niet wanneer ze een uitspraak bevatten over de gezondheidssituatie van de minderjarige of met zijn gezondheidssituatie in verband kunnen worden gebracht. Een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zijn die gezondheidsberoepen uit het KB nr. 78 (= klassieke medische beroepen) Wet tot Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer ten opzichte van de Verwerking van Persoonsgegevens Artikel 7 en 10 Verbod van verwerking, behoudens uitzonderingen: Toestemming, wettelijk verplicht, noodzakelijk voor zorgverstrekking Onder verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg Recht op mededeling: rechtstreeks of onrechtstreeks (met de hulp van een beroepsbeoefenaar binnen ‘redelijke termijn’)
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
19/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Wet betreffende de Rechten van de Patiënt Artikel 9 bepaalt dat de patiënt het recht heeft op inzage in het hem betreffend patiëntendossier. Wanneer hij inzage vraagt, moet zo snel mogelijk en ten laatste binnen de 15 dagen gevolg gegeven worden aan zijn verzoek. De patiënt kan ook een afschrift vragen van zijn dossier, of van het deel dat over hem gaat. Op dit inzagerecht bestaan enkele uitzonderingen: Persoonlijke notities van de beroepsbeoefenaar. Maar: indien de patiënt zich laat bijstaan door een vertrouwenspersoon die ook een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg is, heeft deze wel inzagerecht in de persoonlijke notities. De persoonlijke notities zijn ook niet toegankelijk voor de collega’s van de beroepsbeoefenaar. Gegevens die betrekking hebben op derden Therapeutische exceptie: mits het in acht nemen van een aantal voorwaarden, kan de beroepsbeoefenaar beslissen dat bepaalde informatie niet aan de patiënt meegedeeld wordt. Artikel 12 regelt de toepassing van de wet voor minderjarigen. De rechten opgenomen in de Wet op de patiëntenrechten worden bij een patiënt uitgeoefend door zijn ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers. De minderjarige kan zelf zijn rechten als patiënt uitoefenen wanneer blijkt dat hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is. Gezien de afwezigheid van een regeling inzake de leeftijd in de wet op de patiëntenrechten, is de beoordeling van de bekwaamheid sterk afhankelijk van de betrokken beroepsbeoefenaar. Daardoor komt er, bij weigering door de medicus om de minderjarige die bekwaamheid toe te kennen, een zware bewijslast bij de minderjarige patiënt te liggen die zijn competentie moet bewijzen. In die zin is de bepaling uit de wet patiëntenrechten relatief zwakker dan artikel 4 uit het decreet rechtspositie.
Artikel 22 §1. Dit artikel is van toepassing op de dossiergegevens die geen persoonsgegevens betreffende de gezondheid uitmaken. §2. De minderjarige heeft recht op toegang tot de gegevens die hem betreffen. Het toegangsrecht geldt niet voor de volgende gegevens: 1° de gegevens die werden verstrekt door derden zonder dat zij daartoe verplicht werden en die zij als vertrouwelijk hebben bestempeld, tenzij zij zich akkoord verklaren met de toegang; 2° de stukken die werden opgesteld ten behoeve van gerechtelijke overheden; 3° de gegevens waarover de minderjarige, met toepassing van artikel 11, §2, niet werd geïnformeerd. De persoon, bedoeld in artikel 24, heeft wel recht op toegang tot deze gegevens. De minderjarige heeft recht op toelichting bij de gegevens waartoe hij toegang heeft. Behoudens afwijkende bepalingen, wordt het recht op toegang en toelichting verleend ten laatste binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. § 3. De toegang tot de gegevens wordt verstrekt door inzage. Als bepaalde gegevens ook een derde betreffen en volledige inzage in de gegevens door de minderjarige afbreuk zou doen aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot deze gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage. § 4. Voor de toepassing van § 2 worden de personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem ten opzichte van elkaar als derden beschouwd. Onverminderd de toepassing van § 2, worden, voor de toepassing van § 3, tweede lid, de personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem ten opzichte van de minderjarige niet als derden beschouwd, voorzover het gaat om contextuele gegevens. Contextuele gegevens zijn gegevens die tegelijk de minderjarige en één of meer andere personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem, betreffen.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
20/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Voor de toepassing van deze paragraaf bestaat het cliëntsysteem uit de volgende personen: 1° de minderjarige; 2° de ouders; 3° de opvoedingsverantwoordelijken; 4° de personen die met de minderjarige samenwonen op het ogenblik van de uitoefening van het recht op toegang. § 5. Deze paragraaf is van toepassing als de minderjarige, met toepassing van artikel 4, § 2, het recht op toegang niet zelfstandig kan uitoefenen. Het recht op toegang wordt uitgeoefend door de ouders. De ouder kan zich niet beroepen op de toepassing van § 4 wat betreft de contextuele gegevens die het kind en een ander persoon dan de ouder zelf betreffen. Hij heeft geen toegang tot de gegevens, bedoeld in artikel 23. Ingeval er tegenstrijdige belangen zijn met de ouders of als die het toegangsrecht niet uitoefenen, kan het toegangsrecht van de minderjarige worden uitgeoefend door de persoon, bedoeld in artikel 24. § 6. Op verzoek van de minderjarige worden de documenten die hij aanreikt toegevoegd aan zijn dossier. De minderjarige heeft het recht om zijn versie te geven van de feiten die vermeld zijn in zijn dossier. § 7. De minderjarige heeft recht op een afschrift van de gegevens van zijn dossier waartoe hij toegang heeft door inzage en op een rapport van de gegevens van zijn dossier waartoe hij toegang heeft op een andere wijze dan door inzage. Ieder afschrift en ieder rapport is persoonlijk en vertrouwelijk, en mag enkel worden aangewend voor doeleinden van jeugdhulp. De dossierhouder die een afschrift of rapport bezorgt, wijst de minderjarige hierop en voegt een toelichting in die zin bij het afschrift of rapport. De Vlaamse regering kan de modaliteiten bepalen waaronder een afschrift of rapport wordt afgeleverd.
5.6.4. Toegang tot het dossier Het gaat hier om een complexe en gevoelige materie, met conflicterende belangen. Er bestaan verschillende regelingen die specifieke problemen niet altijd vatten. Dit artikel noodzaakt een zorgvuldige afbakening van gegevens naar aard, inhoud en leverancier. Dit artikel geldt enkel voor minderjarigen (+ bijstandspersoon), dit artikel geldt niet voor: Jeugdhulpcliënt die 18 jaar is geworden Pleegouders Derden Toegang = het principieel recht om kennis te nemen van de inhoud van een dossier. Er is een recht op toegang en recht op toelichting (= duiding van de juiste context en interpretatie) Termijn: 15 dagen na ontvangst verzoek (tenzij afwijkende sectorale regeling, CLB-sector = 10 dagen) Geen toegang: Privacy-uitzondering: gegevens die enkel derden betreffen Vertrouwelijkheidsuitzondering: informatie afkomstig van derden die niet wensen dat de aangeleverde informatie doorgegeven wordt. De jeugdhulpverlener moet de derde duidelijk inlichten dat hij dit recht heeft en dat, wanneer hij er niet expliciet om vraagt, de minderjarige
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
21/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
kennis kan nemen van de verstrekte gegevens. De derde kiest zelf hoeveel van de gegeven informatie vertrouwelijk is. (bv. enkel de identiteit van de informatieverstrekker verzwijgen, maar niet de inhoud) Van deze gegevens mag de minderjarige op geen enkele manier kennis nemen, niet via inzage en ook niet via een gesprek. Wanneer een hulpverlener deze gegevens toch zou meedelen of overhandigen aan de minderjarige begaat hij een inbreuk op zijn beroepsgeheim. Men kan zich hierbij wel de bedenking maken of het dan wel nuttig om deze informatie op te nemen in het dossier. Gerechtelijke gegevens en gegevens ten behoeve van, op vraag van of met het oog op verstrekking aan gerechtelijke overheden = parket en rechtbank, NIET politie (vb. maatschappelijk verslag sociale dienst van de jeugdrechtbank) redenering: deze gegevens zitten eveneens in het gerechtelijk dossier en kunnen via deze weg geraadpleegd worden volgens de specifieke regeling hier van toepassing. Agogische exceptie (wel toegankelijk door de bijstandspersoon) zie 5.3. Er is geen regeling voor persoonlijke notities (wel van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg). Tot op een bepaald ogenblik maken persoonlijke notities geen deel uit van het dossier. Wel: als ze formeel in het dossier worden opgenomen of als ze ‘ingebracht ‘ zijn in een overleg met collega’s.
5.6.5. Wijze van toegang Inzage = fysiek inkijken of volledige afdruk Gedeeltelijke inzage Gesprek Rapportage
De minderjarige moet de nodige toelichting krijgen bij het dossier, zodat de informatie ook echt begrijpelijk is. De hulpverlener moet de gegevens zoveel mogelijk duiden zodat de minderjarige ze in een juiste context kan plaatsen en correct kan interpreteren. Dit moet de minderjarige in staat stellen tot een zo goed mogelijk begrip te komen van de informatie in zijn dossier, wat hem vervolgens beter toelaat zijn eigen hulpverleningssituatie in te schatten. De hulpverlener moet er steeds alert voor zijn geen vakjargon te gebruiken, noch moeilijk verstaanbare taal. Het is belangrijk voor ogen te houden dat het recht op toelichting er is voor alle minderjarigen en niet enkel voor heel jonge minderjarigen of minderjarigen met een handicap die omwille van hun handicap niet in staat zijn te lezen. Het dossier dient beschouwd te worden als een communicatiemiddel, waarbij de inhoud van het dossier kan worden gecommuniceerd aan de minderjarige cliënt.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
22/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.6.6. Contextuele gegevens Contextuele gegevens = gegevens die tegelijk de minderjarige en één of meer andere personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem betreffen. Dit zijn de personen die een nauwe band hebben met de MJ. Cliëntsysteem = Minderjarige Ouder(s) Opvoedingsverantwoordelijke(n) De personen die met de minderjarige samenwonen op het ogenblik van de uitoefening van het recht op toegang (vb. broers, zussen, inwonende grootouders, …) Wat betreft het recht op toegang tot het dossier van de MJ, worden leden uit het cliëntsysteem nooit als derden ten opzichte van elkaar beschouwd. D.w.z. dat enkel de vertrouwelijkheidsuitzondering kan toegepast worden, de privacy-uitzondering is niet mogelijk.
5.6.7. Wanneer hebben de ouders van de minderjarige toegang tot het dossier? Wanneer de minderjarige niet in staat is tot zelfstandige uitoefening van zijn recht op toegang wordt zijn recht uitgeoefend door zijn wettelijke vertegenwoordigers, nl. de ouders. De ouder kan zich niet beroepen op de regeling betreffende contextuele gegevens (de moeder heeft geen toegang tot gegevens die enkel relatie kind-vader betreffen). Dit voor het geval er tussen de ouders en andere leden van het cliëntsysteem een slechte verstandhouding of tegenstrijdige belangen bestaan (vb. echtscheiding, pleegouders, …). In dit geval zou een ouder zijn recht als wettelijke vertegenwoordiger kunnen “misbruiken” om zo inzage te krijgen tot die gegevens die zowel over de minderjarige als over een ander lid van het cliëntsysteem gaan. De ouders hebben geen toegang tot de gegevens waarvan de minderjarige zich tegen de toegang heeft verzet. Ouders hebben ook een eigen toegangsrecht tot het dossier op grond van de wet bescherming persoonsgegevens. Dit verschaft hen toegang tot de gegevens die enkel henzelf betreffen.
5.6.8. Wanneer heeft de bijstandspersoon toegang tot het dossier? Toegang is mogelijk door de bijstandspersoon, bij tegenstrijdige belangen ouders-minderjarige of wanneer de ouders niet in staat zijn het dossier in te zien, vb. wanneer zij in een psychiatrie zijn opgenomen, een gevangenisstraf uitzitten, … of bij niet-uitoefening toegangsrecht door de ouders.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
23/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
5.6.9. Recht op eigen versie Minderjarige heeft het recht om een eigen versie te geven te geven van feiten vermeld in het dossier, hij kan ook documenten laten toevoegen maar geen documenten laten verwijderen. De hulpverlener dient de minderjarige duidelijk op de hoogte te stellen van dit recht.
5.6.10. Recht op afschrift/rapport Afschrift: de minderjarige heeft recht op een afschrift (kopie) van de gegevens waartoe de minderjarige recht heeft op toegang via inzage. Rapport: wanneer er sprake is van toegang op een andere wijze dan inzage (vb. gedeeltelijke inzage) heeft de minderjarige geen recht op een afschrift, maar wel op een rapport waar dan een aantal passages uit het dossier worden samengebracht in een nieuw document. Het principe blijft dus gehandhaafd dat elke minderjarige het recht heeft om op de hoogte zijn van de gegevens in zijn dossier. Enkel de wijze waarop hij kennis neemt van de gegevens, zal anders zijn wanneer die gegevens ook derden betreffen. Beide zijn persoonlijk en vertrouwelijk en enkel aan te wenden voor doeleinden van jeugdhulp (dient ook vermeld te worden op het afschrift/rapport).
Artikel 23 De minderjarige kan zich uitdrukkelijk en gemotiveerd verzetten tegen de toegang van een persoon van het cliëntsysteem, zoals bedoeld in artikel 22, §4, tot door hem aangewezen gegevens.
Het gaat hier niet om alle gegevens, de minderjarige dient dit af te bakenen. Dit artikel geldt eveneens voor minderjarigen < 12 jaar.
Artikel 24 § 1. De minderjarige heeft het recht om zich in alle contacten met de jeugdhulpaanbieders, de toegangspoort en de trajectbegeleiding en in de uitoefening van zijn rechten, opgesomd in dit decreet, te laten bijstaan door een persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° Door het beroepsgeheim gebonden zijn of personeelslid zijn van de instelling waar de minderjarige onderwijs volgt 2° Niet rechtstreeks betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening, georganiseerd ten behoeve van de minderjarige 3° Op ondubbelzinnige wijze door de minderjarige aangewezen zijn. De persoon die de minderjarige bijstaat, legitimeert zich bij elk optreden in die hoedanigheid. § 2. Als de minderjarige niet in staat is om zelf een persoon als bedoeld in § 1, aan te wijzen en als de minderjarige en zijn ouders tegenstrijdige belangen hebben, kan de jeugdhulpvoorziening of de toegangspoort voor hem een persoon aanwijzen die beantwoordt aan de bepalingen van § 1, eerste lid, 1° en 2°. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de aanwijzing van die persoon. Het tweede lid van § 1 is op die persoon van toepassing. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing als de minderjarige en zijn opvoedingsverantwoordelijke tegenstrijdige belangen hebben en niemand het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
24/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
De biistandspersoon kan de MJ bijstaan bij al zijn contacten met alle actoren binnen de Integrale Jeugdhulp, de aanbieders van de hulp, de toegangspoort en de trajectbegeleiding.
Voorwaarden bijstandspersoon: Gebonden door het beroepsgeheim (advocaat of hulpverlener) Motivatie: deze personen zijn vertrouwd met het omgaan met gevoelige informatie. OF personeelslid van de school van de minderjarige Dit kan een leerkracht zijn, maar ook elk ander personeelslid van de onderwijsinstelling met wie de minderjarige een affectieve band heeft. (vb. kok, zorgcoördinator, secretaresse, …) Personeelsleden van de school zijn gebonden door een ambtsgeheim (zie syllabus beroepsgeheim) en niet door het beroepsgeheim. Wanneer zij echter optreden als bijstandspersoon en daardoor meewerken aan de hulpverlening, zijn zij echter uitzonderlijk wel gebonden door het beroepsgeheim. Niet rechtstreeks betrokken in de jeugdhulpverlening De bijstandspersoon dient iemand te zijn die niet zelf met de minderjarige werkt, een begeleider uit een andere leefgroep kan dus wel. Ondubbelzinnig aangewezen door de minderjarige: indien de minderjarige daar niet toe in staat is, zijn het in principe de ouders die een bijstandspersoon zullen aanduiden. Indien er echter tegenstrijdige belangen bestaan tussen de minderjarige en ouders, kan de jeugdhulpvoorziening of toegangspoort een persoon aanwijzen. De bijstandspersoon dient zich te legitimeren bij elk optreden.
5.7. Recht op privacy Artikel 25 De minderjarige heeft recht op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van: 1° de bescherming van zijn persoonsgegevens, onverminderd de bepalingen van afdeling 7; 2° een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid; 3° voor zover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten, het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij residentiële of semiresidentiële jeugdhulpverlening, tenzij een beperking van dat recht voortvloeit uit een rechterlijke beslissing; 4° het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij residentiële of semi-residentiële jeugdhulpverlening.
Bescherming van de persoonsgegevens van de minderjarige: Al de gegevens die over de minderjarige worden verzameld in het kader van de jeugdhulpverlening dienen op een vertrouwelijke en veilige manier behandeld worden. Het is belangrijk dat minderjarigen die in een (semi-) residentiële voorziening verblijven, contacten onderhouden met de buitenwereld en de kans hebben te communiceren met familie, vrienden, klasgenoten.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
25/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
Het decreet maakt hier geen onderscheid m.b.t. verwantschap, een minderjarige heeft dus evenveel recht om vrienden op bezoek te vragen, als familieleden. De correspondentie die de minderjarigen voeren, wordt beschermd door het briefgeheim, artikel 29 van de Grondwet. Dit houdt in dat niemand het recht om briefwisseling te lezen of te onderscheppen, die niet aan hem gericht is.
5.8. Recht op een vrij besteedbaar bedrag Artikel 26 De minderjarige aan wie residentiële jeugdhulpverlening wordt geboden, heeft, ten laste van de Vlaamse overheid, recht op een vrij besteedbaar bedrag. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag, de nadere regels voor de toekenning ervan en de wijze waarop het wordt vereffend.
= geen principieel recht op zakgeld voor alle Belgische minderjarigen. Het gaat enkel om minderjarigen die residentiële hulp krijgen binnen één van de sectoren van de IJH. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag, de nadere regels voor de toekenning ervan en de wijze waarop het wordt vereffend. Zakgeld mag niet ingehouden worden als straf of ter compensatie van schade veroorzaakt door de minderjarige. Het zakgeld dient rechtstreeks aan de minderjarige uitbetaald te worden, niet aan de ouders (ouders kunnen zich niet verzetten tegen de uitbetaling van het zakgeld).
5.9. Recht op een menswaardige behandeling Artikel 27 Geen enkele minderjarige wordt in de jeugdhulp onderworpen aan een onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Onmenselijke of onterende behandeling = elke vorm van geweld (mishandeling, geestelijk geweld, lichamelijke of emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik, …) Artikel 28 § 1. Sancties vanwege de jeugdhulpaanbieders zijn aan de persoonlijkheid van de minderjarige aangepast en zijn proportioneel met de ernst van de feiten. Ze bevorderen altijd de opvoeding en hebben geen traumatische uitwerking. § 2. Lichamelijke straffen, geestelijk geweld, onthouding van maaltijden en, behoudens andersluidende rechterlijke beslissing, onthouding van bezoekrecht, zijn verboden. § 3.Tijdelijke afzondering of tijdelijke vrijheidsbeperking is alleen mogelijk indien en zolang als het gedrag van de minderjarige: 1° risico’s inhoudt voor zijn eigen fysieke integriteit, of;
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
26/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
2° risico’s inhoudt voor de fysieke integriteit van medebewoners of personeelsleden of materieelvernielend werkt. De procedures van jeugdhulpvoorzieningen om tot tijdelijke afzondering of tijdelijke vrijheidsbeperking over te gaan, zijn duidelijk omschreven in het huishoudelijk reglement en worden duidelijk meegedeeld. Als gebruik wordt gemaakt van een beveiligingskamer, beschrijft het huishoudelijk reglement in elk geval: de inrichting en het gebruik van de beveiligingskamer, het beveiligingsdossier, de duur van de beveiliging en het toezicht. Het IVRK geldt als minimumstandaard. Sanctionering: Belangrijk is de duidelijkheid naar de minderjarige, het toepassen van regels moet helder en consequent zijn. Het verband tussen het gesanctioneerde gedrag en de sanctie zelf moet voor de minderjarige duidelijk zijn wil de sanctie zinvol zijn. Voorwaarden: Sanctionering moet aangepast zijn aan de persoonlijkheid van de minderjarige Sanctionering moet proportioneel zijn met de ernst van de feiten Sanctionering moet de opvoeding bevorderen en heeft geen traumatische uitwerking Verboden: Lichamelijke straffen (inclusief ‘pedagogische tik’) Geestelijk geweld (afwijzen, vernederen, verbale agressie, …) Onthouding van maaltijden Onthouding van bezoekrecht Tijdelijke afzondering of tijdelijke vrijheidsbeperking is mogelijk indien het gedrag van de minderjarige: Risico’s inhoudt voor zijn eigen fysieke integriteit Risico’s inhoudt voor de fysieke integriteit van medebewoners of personeelsleden of materieelvernielend werkt De jeugdhulpvoorziening moet beschikken over een welomschreven procedure om tot tijdelijke afzondering of tijdelijke vrijheidsbeperking over te gaan.
5.10. Klachtrecht Artikel 29 De minderjarige heeft het recht om bij een jeugdhulpvoorziening, de toegangspoort of de trajectbegeleiding klachten te formuleren over: De inhoud van de jeugdhulp en de wijze waarop ze wordt aangeboden Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
27/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
De leefomstandigheden binnen residentiële en semi-residentiële Jeugdhulpverlening De niet-naleving van de rechten, opgesomd in dit decreet. De klachtenbehandeling verloopt volgens de bepalingen die terzake van toepassing zijn op de jeugdhulpvoorziening, de toegangspoort of de trajectbegeleiding.
Ieder centrum dient over een klachtenprocedure te beschikken, leerlingen en ouders worden hierover geïnformeerd.
5.11. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 30 Tot 31 december 2007 worden met een toegangspoort gelijkgesteld: 1° het bureau voor bijzondere jeugdbijstand, bedoeld in artikel 8 van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, en de sociale dienst, bedoeld in artikel 40, §1, van die decreten, bij de uitvoering van de taken die vermeld zijn in artikelen 4, 1° en 2°, en 9 van dezelfde decreten; 2° de sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbank, bedoeld in artikel 40, §2, van de decreten, vermeld in 1°, bij de uitvoering van de taken, vermeld in die bepaling; 3° het Fonds, bedoeld in artikel 3 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap, en de provinciale evaluatiecommissie, bedoeld in artikel 40 van dat decreet, bij de uitvoering van de taken die zijn vermeld in hoofdstuk V van hetzelfde decreet.
Artikel 31 Na de inwerkingtreding van dit artikel doet de Vlaamse regering het nodige om de sectorale regelgeving, die met betrekking tot de jeugdhulp van toepassing is op de jeugdhulpaanbieders en de instanties, bedoeld in artikel 30, in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.
Artikel 32 De Vlaamse regering neemt de nodige initiatieven voor de vorming van het personeel van de jeugdhulpaanbieders, de toegangspoort en de trajectbegeleiding en voor het informeren en sensibiliseren van minderjarigen en ouders.
Artikel 33 Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 juli 2006, met uitzondering van de artikelen 31 en 32 die in werking treden op 1 juli 2004.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
28/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
6. Bibliografie Kinderrechtswinkels, Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp: werkmap, Brussel, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, 2006. Rechtpositie -De rechten van de minderjarige in de integrale jeugdhulp, http://www.wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/ Put J., Desmet N., Roose R. e.a., 4-daagse vorming Decreet Rechtspositie Minderjarige, Brussel, Team Beleidsondersteuning Integrale Jeugdhulp, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Beleidsontwikkeling, 2007. Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp 07/05/04 (BS 04/10/04) Ankaert E. en Put J., Advies: Beroepsgeheim en ambtsgeheim in het onderwijs en de CLB’s, met specifieke aandacht voor de vertrouwensleerkracht en de bijstandpersoon, Instituut voor Sociaal Recht K.U. Leuven, 2008, geconsulteerd via http://www.ond.vlaanderen.be/clb/nieuws/080204-nota_beroepsgeheim_ambtsgeheim.htm Strafwetboek, geconsulteerd via http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=1867060801 Het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulpverlening [ppt.], geconsulteerd via http://www.ond.vlaanderen202.be/clb/documenten/nieuws/2008/Het%20DRP_ppt071219%20ppt%20vers sie%.ppt Integrale Jeugdhulp, http://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/ Omzendbrief CLB/2008/02 leerlingenbegeleiding
(18/11/08):
Het
multidisciplinaire
dossier
in
de
centra
voor
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding 12/09/08 (BS 17/11/08) Wet betreffende de rechten van de patiënt 22/08/02 (BS 26/09/02) Wet tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens 08/12/92 (BS 18/03/93) Faucompret A., Vranken K., Sacré P. e.a., Het CLB van A tot Z: Onthaal- en informatiebrochure voor de CLB’s van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, POC, 2004-. Decreet betreffende de integrale jeugdhulp 07/05/04 (BS 11/10/04)
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
29/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7. Casussen en vragen 7.1. Een bekwame minderjarige stemt in met de toegang tot het dossier door één van de ouders, die het dossier samen met een advocaat komt inkijken. Kan dit? En voor welke gegevens?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
30/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.2. Situatie: Ouders zitten momenteel in een vechtscheiding. Er zijn 3 kinderen binnen het gezin, Tom, 14 jaar en Lisa, 10 jaar, uit een vorig huwelijk van de moeder, samen hebben ze een zoon van 5 jaar, Bas. Beide ouders vragen toegang tot alle dossiers van de kinderen. Wie heeft toegang tot welk dossier? Tot welke gegevens hebben ze toegang? Tot welke gegevens is er geen toegang? Dossier Tom (°21/05/1994) Het dossier van Tom bevat: Identificatiegegevens Medische consulten en vaccinatiegegevens Gegevens komende uit de klasseraad Verslag van een gesprek met Tom op zijn vraag, betreffende identiteitsvragen Verslag teambespreking n.a.v. gesprek met Tom
Dossier Lisa (°17/06/1998) Het dossier van Lisa bevat: Identificatiegegevens Medische consulten en vaccinatiegegevens Gegevens aangeleverd door de zorgcoördinator Gegevens uit een gesprek met moeder en stiefvader Resultaten van testings Observatiegegevens
Dossier Bas 5 (°10/08/2003) Identificatiegegevens Medische consulten en vaccinatiegegevens Gegevens aangeleverd door de kleuterjuf Gegevens uit een gesprek met moeder en vader Gegevens aangeleverd door de buurvrouw (met vraag om geheimhouding, zij maakt zich zorgen om Bas door de relationele moeilijkheden tussen de ouders)
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
31/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.3. Overdracht van een CLB-dossier naar een ander centrum: Pieter, een bekwaam geachte leerling van 14 jaar geeft zijn toestemming tot overdracht van zijn dossier. De ouders, verzetten zich, schriftelijk en binnen de wettelijke termijn, tegen de overdracht. Wat doe je?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
32/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.4. Marie, 13 jaar, biedt zich aan op het CLB. Uit het gesprek blijkt dat Marie de laatste weken een aantal keer ruzie had met haar vader. Tijdens die ruzies is het 2 maal voorgekomen dat haar vader haar, tijdens een hevige woordenwisseling een duw/stamp gaf. Na een aantal gesprekken besluit de CLB-medewerker dat de enige oplossing erin bestaat om Marie door te verwijzen naar het VK. Marie verzet zich ten stelligste, zij wil in eerste instantie proberen om zelf met haar vader hierover een gesprek aan te gaan, eventueel samen met haar mama. De HV’er volgt Marie hier niet, omdat hij vreest dat dit gesprek uit de hand zou kunnen lopen. Hij besluit dan ook dat Marie onbekwaam is om deze beslissing te nemen. Hij motiveert dit in het dossier, nl. dat zij niet akkoord gaat met de ‘beste hulpverleningsvorm’ en dat zij daardoor onbekwaam is om dergelijke beslissingen te nemen. Hij neemt contact op met het VK. Heeft de CLB’er correct gehandeld?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
33/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.5. Een leerling van 15 jaar vraagt een afschrift van een verslag uit zijn dossier. Het verslag bevat informatie over derden. Heeft deze leerling recht op een afschrift?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
34/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.6. Een leerling van 16 jaar, die kampt met een depressie, vraagt toegang tot zijn dossier. In zijn dossier staat vermeld dat hij geadopteerd is, maar daar zelf (nog) niet van op de hoogte is. Heeft de CLB’er het recht deze informatie achter te houden voor de leerling?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
35/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.7. Julie, 15 jaar, vraagt inzage in haar dossier. Het dossier bevat o.a. informatie betreffende het druggebruik van Julie, vorig schooljaar. Julie gaat niet akkoord met deze informatie, ze wil dat dit uit het dossier verwijderd wordt. Kan dit?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
36/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.8. Thomas, 15 jaar, wordt begeleid door het CLB. Hilde, maatschappelijk werker op het CLB is de buurvrouw van Thomas. Zij behoort niet tot het begeleidende CLB-team van Thomas. Thomas wil Hilde als bijstandspersoon. Kan dit?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
37/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.9. Een leerling kiest voor een leerkracht (vb. vertrouwensleerkracht) als bijstandspersoon. Welke informatie mag/moet de leerkracht doorgeven aan zijn collega’s?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
38/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
7.10. Naïma is een leerlinge van 15 jaar. Haar tante komt naar het CLB omdat ze bezorgd is. Ze vertelt de CLB-medewerker dat de ouders van plan zijn om deze zomer Naïma uit te huwelijken in Marokko. Naïma is daar niet van op de hoogte. De tante weet dat dit tegen de wil van Naïma zou zijn, omdat ze dolgraag hier wil verder studeren voor arts. De tante vraagt met aandrang aan de CLB-medewerker om deze informatie geheim te houden, ze vreest represailles van de ouders als uitkomt dat zij die informatie heeft doorgegeven. Wat doe je?
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
39/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
8. Quiz 1.
Een abortus bij een minderjarige kan nooit uitgevoerd worden zonder medeweten van de ouders.
2.
De kinderrechten waarvan sprake in het IVRK hebben geen juridisch bindend karakter.
3.
Een buurvrouw van een MJ kan informatie aanleveren die wordt opgenomen in het dossier.
4.
Bovenvernoemde buurvrouw kan vragen om de gegevens anoniem op te nemen.
5.
Een MJ van 10 jaar is nooit bekwaam om zijn dossier in te kijken.
6.
Een advocaat van één van de ouders kan optreden als bijstandspersoon van de MJ.
7.
Niemand heeft toegang tot de gegevens die door de HV onder agogische exceptie geplaatst werden.
8.
De reden waarom voor agogische exceptie gekozen moet altijd worden opgenomen in het dossier.
9.
Een bekwame MJ kan vragen om geen MDD (CLB) aan te leggen.
10. Als persoonlijke notities worden besproken op een team zijn het geen persoonlijke notities meer.
11. Voor het doorgeven van gegevens aan andere diensten is steeds een schriftelijke toestemming van de MJ vereist.
12. Wat betreft de toegang door de MJ tot de gezondheidsgegevens is het DRM niet van toepassing.
13. Wat de gegevens betreffende de gezondheid betreffen is er toegang door de MJ vanaf 14 jaar. 14. Het recht op toegang tot het dossier dient verleend te worden binnen 15 dagen na ontvangst verzoek.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
40/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
DECREET RECHTPOSITIE MINDERJARIGE Syllabus
15. De MJ heeft TOEGANG tot het dossier als de gegevens ook derden betreffen. 16. Een inwonende stiefzus behoort niet tot het cliëntsysteem. 17. Wanneer er tegenstrijdige belangen bestaan tussen de MJ en zijn ouders, heeft enkel de bekwame MJ toegang tot zijn dossier.
18. Wanneer de ouders gehuwd en samenwonend zijn, heeft de moeder recht op de gegevens die de relatie tussen haar kind en haar echtgenoot betreffen.
19. De MJ kan vragen om bepaalde documenten (vb: verslag) te verwijderen uit zijn dossier, wanneer hij niet akkoord gaat met de inhoud.
20. Wanneer er sprake is van gedeeltelijke inzage, heeft de MJ recht op een afschrift. 21. Een afschrift of rapport van het dossier kan gebruikt worden in een gerechtelijke procedure. 22. Een kok van de school kan optreden als bijstandspersoon van de MJ. 23. Alle MJ hebben recht op zakgeld. 24. Men kan een MJ tijdelijk zijn bezoekrecht ontnemen als sanctie. 25. De MJ heeft enkel een klachtrecht binnen semi-residentiële en residentiële voorzieningen.
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
41/41 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Syllabus_R1.doc
Bijlagen
Untitled
pagina 1 van 1
Ambulante vraagverheldering voor kinderen, jongeren, hun gezin en hun leefomgeving in het kader van leerplichtproblemen
CLB
02005
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
22-06-2006
Verdegem André
[email protected] 0477/442934 http://www.ond.vlaanderen.be/clb/
Van 6 jaar tot en met 17 jaar
M/V
Onderwijs
V
Functie 1 - Vraagverheldering Ambulant Minderjarige (rechtstreeks cliënt), Ouder, Opvoedingsvertantwoordelijken, Personen uit de leefomgeving 1x /mnd. tot 2x /w.
1/2 tot 2 u.
2 d. tot 1 mnd.
Analyse
Analyse van gegevens m.b.t. het leerplichtprobleem (aan- en afwezigheidsgegevens, schorsing en definitieve uitsluiting), zoals verzameld door de school. Analyse van het leerlingendossier op school en het CLB-dossier. Het CLB onderneemt actie nadat de school aangaf dat er een mogelijk leerplichtprobleem is.
Overleg
Bespreking in de cel leerlingenbegeleiding/multidisciplinair overleg en afspraken maken tussen school en CLB in functie van verdere exploratie van de achterliggende problematiek.
Gesprek
Individuele gesprekken (face-to-face/telefonisch/elektronisch)
Contact huisarts
Desgevallend contact CLB-arts met behandelende arts
Overleg en afspraken
Deelname aan multidisciplinair overleg, klassenraad, cel leerlingenbegeleiding, casebespreking in functie van het maken van afspraken met de school m.b.t. concrete opvolging.
Verwijzing
Mogelijke verwijzing naar het eigen CLB-aanbod, de interne leerlingenbegeleiding binnen de school of naar een extern hulpaanbod
verplichte opdracht
Het betreft een verplichte opvolging van leerplichtproblemen in samenwerking met de school. Deze opdracht is een verplichte opdracht (artikels 19,28, en 29 van het decreet CLB).
doelgroep
Het verplicht hulpaanbod richt zich naar alle leerplichtige jongeren ingeschreven in scholen en instellingen die behoren tot het CLB-werkgebied en waar het CLB dus een beleidscontract/beleidsplan mee heeft afgesloten. Daarnaast behoudt het CLB zijn bevoegdheid en verantwoordelijkheid wanneer een leerling van school verandert tot wanneer die leerling is ingeschreven in een school dat door een ander centrum wordt bediend. Als een leerling voor een bepaalde periode niet ingeschreven is in een school, behoudt het centrum zijn bevoegdheid en verantwoordelijkheid ten aanzien van die leerling tot het einde van de periode van nietinschrijving.
openingstijden
Het CLB is gesloten van 15 juli tot en met 15 augustus, op zaterdagen en zondagen en op de wettelijke en decretale feestdagen. Het centrum bepaalt op welke wijze het na 17 u kan worden geconsulteerd. Het CLB is gesloten tijdens de kerstvakantie en de paasvakantie, uitgezonderd twee dagen tijdens de kerstvakantie. Enkel in buitengerechtelijke context
mhtml:file://G:\poc\Netwerk\06_Centrale_Ondersteuning\06_01_Vorming\06_01_03...
27/11/2009
DECREET RECHTSPOSITIE MINDERJARIGE Toegang tot dossier door de minderjarige
MJ bekw aam?
Neen
Ja
Gezondheidsgegevens?
Persoonlijke nota's beroepsbeoefenaar?
Ja
Neen
Neen
A ls vertrouw elijk bestempeld?
Therapeutische exceptie?
Ja
Geen toegang
Neen
Ja Neen
Ja
Ten behoeve van gerecht?
Ja
Geen toegang
Toegang
Neen
A gogische exceptie?
Ja
Neen
Geen toegang
Gegevens enkel over derden?
Ja
Neen
Gegevens over derden + MJ?
Ja
Contextuele gegevens?
Neen Neen
Ja
Toegang
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
Toegang tot eigen gegevens, niet tot gegevens van derden
1/1 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Flowchart_Minderjarige.doc
DECREET RECHTSPOSITIE MINDERJARIGE Toegang tot dossier door de ouders
Ouders enkel toegang
MJ bekw aam?
Ja
gegevens over zichzelf (tenzij uitdrukkelijke toestemming MJ)
Persoonlijke nota's beroepsbeoefenaar?
Ja
Geen toegang
Neen
Toegang
Neen
Gezondheidsgegevens?
Ja
Neen
Neen
A ls vertrouw elijk bestempeld?
Therapeutische exceptie?
Ja
Neen
Ten behoeve van gerecht?
Ja
Ja
Geen toegang
Ja
Geen toegang
Neen
A gogische exceptie?
Neen
Gegevens enkel over derden?
Ja
Geen toegang
Neen
Gegevens over derden + MJ?
Contextuele gegevens?
Ja
Neen
Gegevens ontoegankelijk gemaakt door MJ?
Neen
Ja
Enkel toegang tot gegevens MJ
Enkel toegang gegevens relatie MJ + zichzelf
Ja
Neen
Toegang
Permanente Ondersteuningscel Centra voor Leerlingenbegeleiding Emile Jacqmainlaan 20 – 1000 Brussel tel. 02 790 93 13 fax 02 790 96 71 http://www.g-o.be/poc
1/1 F AA Blanco formulier – 1 – 20080701 Syllabus_2009_2010_DRM_Flowchart_Ouders_R1.doc
Besluit van de Vlaamse Regering van 12/09/2008
pagina 1 van 5
U bent hier: Onderwijs en Vorming > Edulex Besluit van de Vlaamse Regering
datum laatste wijziging: 17/11/2008
inhoudstafel
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding goedkeuringsdatum : 12 SEPTEMBER 2008 publicatiedatum : B.S.17/11/2008
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 10; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp, inzonderheid op artikel 4, op artikel 20 tot en met 23 en artikel 31; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2001 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven 5 juni 2008; Gelet op het advies 44.799/1 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bekwame minderjarige leerling : de minderjarige leerling die tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en zijn maturiteit. Een minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen; 2° beroepsbeoefenaar : de beoefenaar vermeld in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, alsmede de beroepsbeoefenaar van een niet-conventionele praktijk als vermeld in de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen; 3° centrum : een centrum voor leerlingenbegeleiding als vermeld in artikel 3 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding; 4° CLB-medewerker : iedereen die, ongeacht zijn rechtspositie, in het centrum activiteiten verricht met het oog op leerlingenbegeleiding; 5° niet-bekwame meerderjarige leerling : de meerderjarige leerling die valt onder het statuut van verlengde minderjarigheid of onbekwaamverklaring; 6° ouders : de titularissen van het ouderlijk gezag of de personen die in rechte een leerling onder hun bewaring hebben; 7° school : een school als vermeld in artikel 2, 28°, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding; 8° centrumnet : een centrumnet als vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding; 9° cliëntsysteem : de ouders, de opvoedingsverantwoordelijken en de personen die met de minderjarige samenwonen op het moment dat de minderjarige om toegang verzoekt; 10° contextuele gegevens : gegevens die handelen over twee of meer personen van het cliëntsysteem. HOOFDSTUK II. - Samenstelling van het multidisciplinaire dossier en de dossiergegevens bijhouden, aanvullen en beheren Art. 2.
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14048
27/11/2009
Besluit van de Vlaamse Regering van 12/09/2008
pagina 2 van 5
Het multidisciplinaire dossier verzamelt alle gekende gegevens die op papier of op een andere informatiedrager geregistreerd zijn door CLB-medewerkers in het kader van hun opdracht binnen het centrum, en die in verband staan met een leerling die tot de doelgroep van het centrum behoort. Het multidisciplinaire dossier bevat minstens de volgende beschikbare gegevens : 1° de administratieve gegevens van de betrokken leerling : a) de identificatiegegevens van de leerling : voornaam, achternaam, geboortedatum, nationaliteit; b) de hoofdverblijfplaats en in voorkomend geval andere feitelijke verblijfplaatsen; c) school, onderwijsniveau, structuuronderdeel, leerjaar, klas; d) voornaam, achternaam, geboortedatum van de ouders; e) contactgegevens van de ouders; 2° de gegevens over de verplichte begeleiding op het vlak van preventieve gezondheidszorg naar aanleiding van een algemeen of gericht consult : a) de gegevens die beschikbaar worden gesteld door de ouders; b) de gegevens die beschikbaar worden gesteld door de school; c) de gegevens die door Kind en Gezin en door de door Kind en Gezin erkende instellingen en diensten of door de behandelende arts beschikbaar worden gesteld; d) de gegevens die het resultaat zijn van het consult, met inbegrip van de nazorg; e) in voorkomend geval het gezondheidsbilan; 3° de gegevens over de vaccinaties en over de profylactische maatregelen; 4° de gegevens over de verplichte begeleiding inzake leerplicht : a) de notulen van het gestructureerde overleg tussen de school en het centrum over de voortgangscontrole van afwezigheden van de leerling; b) de begeleiding van leerplichtproblemen; c) een kopie van de documenten die de school moet bezorgen aan het beleidsdomein Onderwijs en Vorming naar aanleiding van schoolveranderingen; d) de gegevens van andere instanties die betrokken zijn bij de begeleiding van leerplichtproblemen; 5° de gegevens in het kader van het verzekerd aanbod, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 tot bepaling van sommige opdrachten van de CLB's; 6° de gegevens van de vraaggestuurde begeleiding; 7° een chronologisch overzicht van alle contacten en tussenkomsten in verband met de betrokken leerling, met vermelding van de aard van de tussenkomst en de naam van de betrokken CLB-medewerker; 8° het resultaat van het eventuele multidisciplinaire overleg binnen het centrum, met inbegrip van de gekozen methodiek; 9° de eventuele verwijzingen naar een externe dienst of persoon, met de vermelding van de naam ervan; 10° de gegevens die werden meegedeeld aan de school of een personeelslid van de school; 11° in voorkomend geval, de dossiers die zijn overgedragen door de vroegere PMS- en MST-centra. Art. 3. § 1. De directeur van het centrum is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens van het multidisciplinaire dossier, met uitzondering van de persoonsgegevens die de gezondheid betreffen. De directeur kan taken die betrekking hebben op de verwerking van het multidisciplinaire dossier, delegeren aan CLB-medewerkers; alle overige CLB-medewerkers worden daarover ingelicht. § 2. De verantwoordelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, valt onder de bevoegdheid van een beroepsbeoefenaar die in het centrum werkt. De verantwoordelijke beroepsbeoefenaar kan taken met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, delegeren aan CLB-medewerkers die ook beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zijn; alle overige CLB-medewerkers worden daarover ingelicht.
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14048
27/11/2009
Besluit van de Vlaamse Regering van 12/09/2008
pagina 3 van 5
Art. 4. Elke CLB-medewerker is wat zijn opdrachten betreft verantwoordelijk voor het aanvullen van het multidisciplinaire dossier en voor het operationeel houden van de aangebrachte gegevens. Zo zorgt hij er onder meer voor dat, wat zijn opdrachten betreft, alle gegevens, vermeld in artikel 2, worden opgenomen in het multidisciplinaire dossier, en dat de gegevens die relevant zijn in het kader van de multidisciplinaire werking, worden besproken met of meegedeeld aan de andere betrokken CLB-medewerkers. HOOFDSTUK III. - Toegankelijkheid van de gegevens van het multidisciplinair dossier voor de CLBmedewerkers Art. 5. Elke CLB-medewerker heeft, als hij betrokken is bij de begeleiding van de leerling in kwestie, toegang tot alle gegevens, vermeld in artikel 2. De toegang tot die gegevens voor de betrokken CLB-medewerker gebeurt steeds onder de verantwoordelijkheid van de directeur en de verantwoordelijke beroepsbeoefenaar van het centrum. Art. 6. In het belang van de leerling of van de ouders of ter vrijwaring van de rechten van derden worden gegevens ontoegankelijk gemaakt voor bepaalde CLB-medewerkers : 1° op verzoek van de bekwame minderjarige leerling; 2° op verzoek van de bekwame meerderjarige leerling; 3° op verzoek van de ouders, in eigen naam of namens de niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling; 4° ambtshalve, in uitzonderlijke gevallen die moeten worden gemotiveerd. De vraag, vermeld in punt 1° tot en met 3°, of de motivering, vermeld in punt 4°, wordt opgenomen in het multidisciplinaire dossier. In het chronologische overzicht vermeld in artikel 2, tweede lid, 6°, wordt de ontoegankelijkheid voor bepaalde CLB-medewerkers vermeld. HOOFDSTUK IV. - Raadpleging van de gegevens uit het multidisciplinaire dossier Art. 7. § 1. De bekwame minder- en meerderjarige leerling heeft recht op toegang tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier. De leerling heeft geen toegang tot die gegevens als ze : 1° louter betrekking hebben op derden; 2° verstrekt werden door een derde en door die persoon als vertrouwelijk bestempeld werden; 3° opgesteld werden voor de gerechtelijke overheden. De ouder van de niet-bekwame minder- en meerderjarige leerling heeft recht op toegang tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier. De ouder heeft evenwel geen toegang tot die gegevens als ze : 1° als vertrouwelijk bestempeld werden door de persoon die de gegevens heeft meegedeeld; 2° louter betrekking hebben op een andere persoon dan zichzelf of de leerling; 3° opgesteld werden voor de gerechtelijke overheden. De ouder van de bekwame minder- en meerderjarige leerling heeft recht op toegang tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier die betrekking hebben op zichzelf. Na toestemming van de bekwame minder- of meerderjarige leerling heeft de ouder ook recht op toegang tot de gegevens die enkel de leerling betreffen of die tegelijk betrekking hebben op de leerling en op zichzelf. De ouder heeft geen toegang tot gegevens die als vertrouwelijk bestempeld werden door de persoon die de gegevens heeft meegedeeld of die opgesteld werden voor de gerechtelijke overheden. Elke persoon die in een dossier vermeld wordt, heeft toegang tot de gegevens die hemzelf betreffen. § 2. De leerling kan het recht op toegang zelfstandig uitoefenen of zich laten bijstaan door een bijstandspersoon die : 1° door het beroepsgeheim gebonden is of personeelslid is van de school waar de leerling onderwijs volgt; 2° op ondubbelzinnige wijze door de leerling aangewezen is; 3° niet rechtstreeks betrokken is bij de jeugdhulpverlening. Als de leerling niet in staat is om zelf een bijstandspersoon aan te wijzen én er sprake is van een belangenconflict tussen de leerling en zijn ouders, wordt een bijstandspersoon aangewezen door het centrum om het recht op toegang uit te oefenen. De vaststelling dat er een tegenstrijdig belang is, valt onder de verantwoordelijkheid van
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14048
27/11/2009
Besluit van de Vlaamse Regering van 12/09/2008
pagina 4 van 5
de directeur en de beroepsbeoefenaar van het centrum, in voorkomend geval naar aanleiding van een uitdrukkelijk en gemotiveerd verzet van de leerling. De bijstandspersoon wordt gekozen in het belang van de leerling. § 3. Het recht op toegang wordt verleend door inzage in het dossier. De inzage vindt steeds plaats onder begeleiding van een CLB-medewerker en onder de verantwoordelijkheid van de directeur van het centrum. De inzage van de gegevens over de gezondheid vindt plaats onder begeleiding van de beroepsbeoefenaar van het centrum. De voormelde personen duiden de informatie over de aanwezige dossierelementen voor de betrokkenen op een wijze die verstaanbaar is voor de leerling en de ouders. De inzage vindt uiterlijk plaats binnen tien werkdagen na het verzoek om inzage, rekening houdend met de vakantieregeling, vermeld in het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding. Als een volledige inzage van bepaalde gegevens afbreuk zou doen aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot die gegevens verstrekt via een gedeeltelijke inzage, een gesprek of een rapportage. Die beoordeling wordt gemaakt in overleg tussen de CLB-medewerker en de betrokken derde. Personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem worden, voor zover het gaat om contextuele gegevens, voor de toepassing van deze paragraaf, niet als derden beschouwd ten opzichte van elkaar. § 4. Als het verlenen van toegang aan een ouder van de leerling een tegenstrijdig belang kan opleveren met dat van de leerling, wordt het toegangsrecht van de ouder enkel uitgeoefend door een bijstandsfiguur van de leerling, als vermeld in § 2. De vaststelling dat er een tegenstrijdig belang is, valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur en de beroepsbeoefenaar van het centrum, in voorkomend geval naar aanleiding van een uitdrukkelijk en gemotiveerd verzet van de leerling. § 5. De leerling heeft het recht om het dossier aan te vullen en mag zijn versie geven van de feiten, vermeld in het dossier. § 6. De persoon die toegang heeft tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier heeft recht op een afschrift van die gegevens waartoe hij toegang heeft door inzage en op een rapport van de gegevens waartoe hij toegang heeft door een gesprek of rapportage. Ieder afschrift en ieder rapport is persoonlijk en vertrouwelijk, en mag enkel worden aangewend voor doeleinden van jeugdhulp. De CLB-medewerker die een afschrift of rapport bezorgt, wijst de minderjarige of de ouder daarop en voegt een toelichting daarover bij het afschrift of rapport. § 7. Het recht op toegang door de minderjarige geldt niet als de beroepsbeoefenaar of de directeur van het centrum van oordeel is dat het meedelen van de medische, respectievelijk niet-medische gegevens in het dossier klaarblijkelijk ernstig nadeel voor het welzijn van de leerling meebrengt. De ouder of de bijstandspersoon heeft wel recht op toegang voor zover het gaat om niet-medische gegevens. Wanneer de beroepsbeoefenaar van oordeel is dat het meedelen van medische gegevens in het dossier klaarblijkelijk ernstig nadeel voor het welzijn van de leerling meebrengt, raadpleegt de beroepsbeoefenaar overeenkomstig artikel 7, § 4, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, voorafgaand een andere beroepsbeoefenaar, en voegt de beroepsbeoefenaar een schriftelijke motivering toe aan het dossier. De toegang wordt enkel toegezegd aan de bijstandspersoon als die een beroepsbeoefenaar is. § 8. Elk verzoek om vraag tot raadpleging, elke raadpleging en elke weigering tot raadpleging wordt vermeld in het chronologische overzicht, vermeld in artikel 2, 7°. HOOFDSTUK V. - Overdracht van gegevens uit het multidisciplinaire dossier Art. 8. § 1. De directeur van het centrum draagt het multidisciplinaire dossier over aan een ander centrum dat de leerling onder begeleiding heeft, tenzij er daartegen verzet wordt aangetekend door : 1° de bekwame minder- of meerderjarige leerling; 2° de ouders, in eigen naam of namens de niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling. Dit verzet moet schriftelijk ingediend worden binnen een termijn van tien dagen na de mededeling waarin de ouders of de leerling op de hoogte worden gebracht van de geplande overdracht. § 2. Het verzet, vermeld in § 1, kan geen betrekking hebben op de overdracht van de identificatiegegevens, de gegevens in het kader van de verplichte begeleiding van leerlingen met leerplichtproblemen, de vaccinatiegegevens, de gegevens in het kader van de algemene, de gerichte en de bijzondere consulten en de medische onderzoeken, vermeld in artikel 24, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2000 tot bepaling van sommige opdrachten van de centra voor leerlingenbegeleiding. Art. 9. Het centrum en de CLB-medewerkers mogen enkel in het belang van de leerling gegevens uit het multidisciplinaire dossier bezorgen aan de volgende derden : 1° het betrokken schoolpersoneel voor wat betreft de gegevens die nodig zijn om hun taak naar behoren te kunnen vervullen;
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14048
27/11/2009
Besluit van de Vlaamse Regering van 12/09/2008
pagina 5 van 5
2° anderen, om een verplichting na te komen die opgelegd wordt door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, of op gemotiveerd verzoek of na schriftelijke toestemming van : a) de bekwame minder- of meerderjarige leerling; b) de ouders, in eigen naam of namens de niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling. De overdracht van gegevens uit het multidisciplinaire dossier, vermeld in het eerste lid, vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van de directeur en de beroepsbeoefenaar van het centrum. HOOFDSTUK VI. - Vernietiging van de gegevens uit het multidisciplinaire dossier Art. 10. De multidisciplinaire dossiers worden door het centrum bewaard tot ten minste tien jaar na de datum van het laatst uitgevoerde consult of de laatst uitgevoerde vaccinatie. Daarna start de directeur de geëigende procedure tot vernietiging, maar niet voor de betrokkene de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt. In afwijking van het eerste lid worden gegevens van leerlingen die hun studieloopbaan beëindigd hebben in het buitengewoon onderwijs, bewaard tot op het ogenblik dat de betrokkene de leeftijd van 30 jaar bereikt. HOOFDSTUK VII. - Informatieplicht van het centrum inzake het multidisciplinaire dossier Art. 11. De directeur van het centrum draagt er, met behoud van de toepassing van artikel 7, zorg voor dat de betrokken leerling en de ouders op een gepaste wijze geïnformeerd worden over de dossiergegevens. Ter uitvoering van het eerste lid informeert de directeur de leerling ten minste over de bewaringstermijn van het multidisciplinaire dossier, de mogelijkheid van overdracht van bepaalde dossierelementen, de persoon die zijn dossier bij bewaring verder beheert, de locatie en de verdere toegang tot het multidisciplinaire dossier na de beëindiging van het leerplichtonderwijs, conform de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kunnen ieder wat hem betreft nadere regels bepalen waaraan de samenstelling van het multidisciplinaire dossier, naar vorm, moet voldoen, zonder dat zij de lijst bedoeld in artikel 2, tweede lid, kunnen aanvullen met nieuwe gegevens. Art. 13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2001 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding wordt opgeheven. Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2008. Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14048
27/11/2009