kindwerkmap decreet rechtspositie in de ckg’s en gop’s een verzameling van goede praktijken
Inhoud Inleiding Gebruiksaanwijzingen
3 3
Bekwaamheid van de minderjarige
5
Belang van de minderjarige
11
Recht op instemming, informatie en duidelijke communicatie
15
Recht op inspraak en participatie
21
Het dossier
27
Recht op privacy
33
Recht op een menswaardige behandeling
37
Begrippen
40
Personeel Praktijken Principes Procedures Personeel Praktijken Principes Procedures Personeel Praktijken Principes Procedures Principes Procedures Personeel Praktijken Principes Procedures Personeel Praktijken Principes
Personeel Praktijken Principes Procedures
Wat is een CKG? Wat is een GOP? Algemene gegevens CKG’s eb GOP’s
6 6 9 9 12 12 13 13 16 17 19 19
24 25 28 28 28 29
34 34 35
38 38 39 39 41 41 42
Kindwerkmap decreet rechtspositie in de CKG’s en GOP’s een verzameling van goede praktijken
Kindwerkmap decreet rechtspositie in de CKG’s en GOP’s een verzameling van goede praktijken
Inleiding
Gebruiksaanwijzingen
Het decreet rechtspositie betreffende de Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp (DRP) werd op 7 mei 2004 goedgekeurd en is sinds 1 juli 2006 van kracht. Het decreet is van toepassing op verschillende sectoren, o.a. op de Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG’s) en de diensten voor gezinsondersteunende pleegzorg (GOP’s) binnen Kind en Gezin.
De Kinderrechtswinkel heeft een duidelijke en overzichtelijke structuur gehanteerd om de goede praktijken maximaal te valoriseren en de zoektocht naar de juiste informatie te vergemakkelijken. De goede praktijken worden verdeeld per artikel en in vier P’s, voorafgegaan door een beschrijving en korte toelichting van het artikel van het decreet;
De Kinderrechtswinkel heeft in opdracht van Kind en Gezin een onderzoek verricht naar de implementatie van het decreet in de CKG’s en GOP’s.
• Personeel: tips en methodieken die met het personeel (organisatie) te maken hebben; • Praktijken: concrete voorbeelden, tips en instrumen- ten; • Principes: grote en meer theoretische vertrekpunten; • Procedures: praktijen eigen aan de structuur (organi- satie) en de werking.
De uitgangspunten van dit onderzoek zijn: - het waarderen van de bestaande initiatieven binnen de organisaties; - het sensibiliseren van de CKG’s en GOP’s om het decreet te blijven toepassen en levendig te houden; - het bevorderen van de uitwisseling van goede praktijken tussen de organisaties.
De concrete voorbeelden (brochures, websites, handleidingen) vindt u onder de “links en bijlagen” terug.
Het onderzoek startte in mei 2008 met een vragenlijst die de Kinderrechtswinkel had ontwikkeld om als rode draad te gebruiken bij de bezoeken en gesprekken in de organisaties. De vragenlijst, die u in bijlage vindt, is in de eerste fase (mei – juni 2008) getest in acht voorzieningen (zes CKG’s en twee GOP’s). De selectie van deze eerste acht voorzieningen is gebeurd in samenspraak met Kind en Gezin en op basis van een aantal criteria zoals geografische spreiding, organiserend bestuur, enz. Tijdens de tweede fase (juli -oktober 2008) heeft de Kinderrechtswinkel de andere CKG’s en GOP’s bezocht. De gesprekken hebben een schat aan informatie opgeleverd en elke organisatie heeft een volledig verslag ontvangen dat nog aangepast of verbeterd kon worden. De Kinderrechtswinkel heeft de inhoud van de CD-rom en de goede praktijken verzameld in de periode tussen november 2008 en januari 2009.
Bekwaamheid van de minderjarige
Bekwaamheid van de minderjarige
Onverminderd de rechten van de ouders, oefent de minderjarige de rechten van het decreet zelfstandig uit; er zijn wel drie belangrijke uitzonderingen voorzien: het recht op instemming met jeugdhulp, het recht om niet tegen zijn wil gescheiden te worden van zijn ouders en het recht op toegang tot zijnt dossier. Voor deze laatste drie rechten moet de minderjarige in staat zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Het vermoeden van bekwaamheid wordt vastgelegd op 12 jaar. De hulpverlener mag echter beslissen om af te wijken van deze leeftijd. Indien de hulpverlener dat doet, moet de beslissing gemotiveerd worden in het dossier. Dit artikel stelt een dubbele uitdaging: enerzijds is er de uitdaging om de bekwaamheid van jongere kinderen te kunnen vaststellen en in de praktijk te brengen en anderzijds schuilt er ook een uitdaging in het omgaan met de leeftijdsgrens van oudere kinderen.
Zo kunnen hulpverleners van het CKG een kind van 10 jaar wel bekwaam vinden ondanks de vermoedelijke bekwaamheid vanaf 12 jaar. In de praktische uitoefening van veel van de rechten opgenomen in het decreet zal het kind jonger dan 6 jaar wel degelijk begeleiding nodig hebben. Werken aan de bekwaamheid van het kind betekent vaak ook werken aan het stimuleren van zijn cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling. Dit is echter een constant gegeven, inherent aan hulpverlening aan minderjarigen. Daardoor, meer dan de loutere procedure, is vooral de “juiste” mentaliteit nodig in de organisatie. Een kind “bekwaam” achten betekent ten slotte ook dat aan het kind de juiste informatie wordt gegeven, rekening houdend met zijn draagkracht.
PERSONEEL
Tip:
De opvoeders dragen een grote verantwoordelijkheid in het stimuleren en laten erkennen van de bekwaamheid van het kind. Een aangepaste werkstructuur versterkt hun betrokkenheid en garandeert een optimaal benut van hun competenties.
CKG Het Open Poortje heeft een reeks instrumenten ontwikkeld opgenomen in de Kid-ok-Kit, die het personeel tot zelfreflectie en inzicht kunnen brengen. Het Kid-ok-Kit kost 55 euro en is te bestellen bij Uitgeverij Averbode –
We geven en ondersteunen zowel mogelijke verantwoordelijkheden aan de opvoeders, die rechtstreeks in contact komen met de kinderen in de leefgroepen. CKG Good Engels
[email protected],
Zo biedt de figuur van de aandachtsopvoeder (of individuele begeleider) het nodige kader. Een aandachtsopvoeder vangt de signalen van het kind op en zorgt ervoor dat deze besproken worden tijdens de overlegvergaderingen. Hij kan betrokken worden in het opstellen van het handelingsplan. De aandachtsopvoeder is, met andere woorden, een bemiddelingsfiguur: betrokken bij de belevenissen van het kind, kan hij deze verwoorden naar de andere hulpverleners en de ouders. Hij staat ook in voor de opvolging van de ontwikkeling van het kind dankzij het gebruik van specifieke instrumenten of een observatielijst.
De klemtoon moet liggen op het kind als een “bekwaam individu” en dit vanaf het eerste contact tussen de ouders en de organisatie. De aanwezigheid van de kinderen bij het intakegesprek kan dus zeer zinvol zijn, maar uiteraard wordt er best altijd rekening gehouden met de individuele situaties en omstandigheden.
Elke week hebben we een teamvergadering per leefgroep; daar wordt de opvolging van elk kind besproken. De aandachtsopvoeder brengt items naar voor op het team die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind. De aandachtsopvoeder geeft de boodschap door naar het kind en vangt ook signalen op van het kind. CKG De Schommel Het is aangewezen om tijd te voorzien in het uurrooster van de aandachtsopvoeder voor het uitvoeren van de kerntaken. Door samen met zijn aandachtskind tijd door te brengen, kan de aandachtsopvoeder het kind in zijn kennen en kunnen versterken, maar ook belangrijke informatie verzamelen over zijn welbevinden, over zijn wensen en over de vragen die het kind bezig houden. Een keer per maand hebben de opvoeders een “individuele begeleiders dag”: op die dag kunnen ze aan het dossier van hun aandachtskind werken en maken ze tijd vrij voor een individueel gesprek en/of activiteit met het kind. “Ik ben een individu”: dat is de boodschap die we aan het kind willen geven. CKG Koningin Fabiola Indien dat mogelijk is, wordt geadviseerd om het kind de kans en de tijd te geven om zelf zijn aandachtsopvoeder te kiezen. Het is bovendien essentieel om beroep te doen op de eigen inzichten van de opvoeders en begeleiders. Niet alleen vormingen en opleidingen kunnen een steentje bijdragen, training on the job is minstens even belangrijk.
www.averbode.be
PRAKTIJKEN
Wat de aanwezigheid van het kind op een kennismakingsgesprek betreft, hebben we een aantal criteria vastgelegd. CKG ’t Kinderkasteeltje Verschillende instrumenten kunnen gebruikt worden in een intakegesprek: • Een aparte intakebrochure voor de kinderen, waarin de dagstructuur, de foto’s van de leef- groepen en het personeel, enz. op een zeer visuele manier uitgelegd worden; • Een vragenlijst in te vullen door de ouders met zeer specifieke vragen over het kind. Oudere kinderen kunnen deze vragen natuurlijk op een zelfstandige manier beantwoorden; • Een afzonderlijk intakegesprek met de kinderen waarbij de kinderen de kans krijgen om hun eigen probleemstelling in kaart te brengen bij de hulp verleners; • Bij mobiele begeleiding of gezinsondersteunde pleegzorg kan het zeer interessant zijn om het intakegesprek met twee uit te voeren zodat één persoon zich louter kan concentreren op de reac- ties van het kind. In het kader van een eindwerk van een studente zijn wij met een aantal voorzieningen rond tafel gaan zitten rond dit thema. De bedoeling was good practices uit te wisselen en te brainstormen wat moet aanwezig zijn om een goede intake te doen met kleuters. Hoe kan men een goede opname realiseren met een kleuter. Welke methodieken en instrumenten bestaan er. Het is een boeiende namiddag geworden. Samen hebben we gegevens en instrumenten uitgewisseld. De studente heeft dit alles in een eindwerk verwerkt. Het leuke aan deze manier van werken was dat je snel heel wat informatie kreeg rond dit thema van andere voorzieningen (vanuit verschillende sectoren).
Als voorziening kan je vanuit deze gegevens vertrekken en bekijken welke instrumenten best aansluiten bij de behoeften van de organisatie. CKG De Schommel Ook kleine gebaren kunnen bijdragen tot het erkennen van de bekwaamheid van het kind. De Kinderrechtswinkel heeft interessante brochures voor kinderen over het decreet rechtspositie. Vergeet dus zeker niet om een exemplaar van de brochure aan het kind af te geven. Meer algemeen betekent werken aan de bekwaamheid van het kind ook werken aan zijn ontwikkeling, zowel voor wat betreft de residentiële als de mobiele begeleiding. De Tandemlijst bijvoorbeeld, ontwikkeld door Tandem vzw, kan zeer nuttige informatie leveren over de ontwikkeling van het kind. De begeleiders kunnen hierbij spelletjes en activiteiten voorzien gericht op de vaardigheden die gestimuleerd moeten worden.
Het is een prioriteit binnen de hulpverlening om aan het kind de nodige taalondersteuning mee te geven zodat het zijn gevoelens kan uitdrukken en zijn eigen stem kan laten klinken. Taalstimuleringsactiviteiten kunnen zeer nuttig zijn, zeker voor anderstalige kinderen. Een zeer zinvolle investering zou bijvoorbeeld de opbouw van een minibibliotheek kunnen zijn: hierbij vinden de kinderen en begeleiders boekjes en methodieken die thema’s behandelen die aansluiten bij de levenservaringen van het kind (echtscheiding, rouw, verdriet, enz.).
In de leefgroep wordt bij een foto van het kind de ontwikkelingsprioriteit van het kind (bv. taal, motoriek, enz.) aangeduid. CKG Don Bosco Betrek zoveel mogelijk de ouders in het proces. Wanneer het kind naar huis gaat voor een weekendbezoek of na afloop van de begeleiding zijn het immers de ouders die de ontwikkeling van het kind in handen moeten nemen. Sommige werkvormen, zoals de ambulante begeleiding (kinderen worden overdag opgevangen samen met hun ouders), stimuleren een gezonde interactie tussen ouders en kind. In de ambulante begeleiding kunnen de ouders een beter inzicht krijgen in de belevenissen en de bekwaamheid van het kind. Bepaalde methodieken gebruikt in de ambulante werking kunnen ook goed van pas komen in andere vormen van hulpverlening. In De Puzzel (ambulante werking) gebruiken we de vertelpoppen. Pop Emma biedt een structuur waarin het bespreken van gevoelens wel mogelijk wordt. Ouders zijn niet gewend om op deze manier met de kinderen te praten. Het gaat er hier dan ook om een veranderingsproces in gang te zetten. CKG De Hummeltjes
CKG De Hummeltjes - boeken en methodieken
CKG De Hummeltjes - boeken en methodieken
Werken met kinderen kan het best ludiek blijven. Een aantal voorbeelden die zeker meerwaarde bieden, zijn: een kleurrijke gevoelensmeter in de leefgroep, op thuisbezoek gaan met een leuk koffertje of de mobiele begeleiding uitleggen aan de hand van kleurrijke kleurplaten. Kinderen kunnen beter worden aangesproken met instrumenten die dicht bij hun leefwereld aanleunen. Ook het gebruik van de Duplo-poppetjes kan aangeraden worden: de begeleider kan er bepaalde boodschappen mee overbrengen aan het kind, het kind kan er zijn noden en competenties mee in kaart brengen of kan er zijn twijfels door bespreekbaar maken.
Het “Ik-Boek” is een zeer goed instrument dat we ontwikkeld hebben voor kinderen vanaf 7 jaar. In het “IkBoek” staat veel informatie over de jeugdrechtbank, over het gezin en over betrokken diensten. Bovendien zitten er ook verhalen in, gezelschapspelletjes, gevoelensmeters. Het gebruik van het boekje evolueert met de leeftijd. De kinderen zijn de baas van het boek en ook de pleegouders weten dat het boekje van de kinderen is.” GOP De Mutsaard We hebben ook een dagboek, “Mijn ik-boek”, geïnspireerd door beertje Bram. Hiermee proberen we de persoonlijke geschiedenis van het kind te reconstrueren. Dit is vooral bedoeld voor kinderen die hier langer verblijven. CKG De Hummeltjes Om de twee weken laten we aan de kinderen onze brochure “zo voelde ik me toen…” invullen. De kinderen worden gevraagd om het gezicht te tekenen van een huisjesslak die bij elk blad een beetje vooruit gaat. De positieve kant blijft bovendien sterk aanwezig: er is ruimte om te tekenen of om te beschrijven wat ze hier tof vonden. CKG De Kleine Vos
Gevoelensmeter CKG Betlehem
In relaties waarin de spanningen soms hoog oplopen, is het noodzakelijk om de knop om te draaien en de positieve krachten van het gezin en het kind aan bod te laten komen. Vergeet dus bijvoorbeeld niet om de knutselwerkjes van de kinderen aan de ouders te laten zien. De ouders zullen waarschijnlijk aangenaam verrast zijn als ze zien hoeveel hun kind al kan. We hebben ook een spel rond de kwaliteiten van het kind. We spelen dat spel samen met de ouders, vooral tijdens mobiele begeleiding. CKG Sint-Klara Werken aan de bekwaamheid van het kind betekent ook werken aan “zijn verhaal”. Kinderen krijgen hierbij instrumenten aangereikt waarmee ze aan hun persoonlijke geschiedenis vorm kunnen geven. Wanneer werden ze opgenomen, hoe verliepen de eerste contacten met de personeelsleden, welke gevoelens waren toen zeer sterk aanwezig, welke herinneringen verdienden een plaats in het toekomstige leven, … ? Dit zijn allemaal essentiële vragen die het ‘verhaal’ van een kind maken. Dergelijke instrumenten gaan met het kind mee naar huis of naar een andere vorm van hulpverlening en kunnen ook veel andere nuttige informatie bevatten (de dagstructuur, de rechten van het kind, de foto’s van alle personeelsleden, …) .
De bekwaamheid van het kind kan gestimuleerd worden door het de mogelijkheid te geven om contacten met zijn eigen omgeving (bv. de school) te behouden/ ontwikkelen en nieuwe ervaringen (bv. deelnemen aan vrijetijdsinitiatieven) op te doen. Vriendjes mogen komen spelen op Horst en als kinderen gevraagd worden voor een verjaardagfeestje stellen wij alles in het werk zodat het kind ook kan gaan. Wij proberen kinderen te laten deelnemen aan een activiteit buiten de schooluren (bv. atletiek, speelpleinwerking…). We stimuleren de kinderen om contact te leggen met kinderen die niet in het CKG verblijven. CKG Horst Links en bijlagen: Bijlage 1 • Criterialijst voor aanwezigheid van de kinderen op kennismakingsgesprek (CKG ’t Kinderkasteeltje) Bijlage 2 • Welkom in het CKG (CKG Sint-Clara) Bijlage 3 • Opname verloop (CKG De Hummeltjes) Link • De brochure van de Kinderrechtswinkel “Mijn rechten in de jeugdhulp”vindt u op: http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/05-publicaties/ brochure_min12.pdf
Om de brochure te bestellen: http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/05-publicaties/ bestellen.htm Bijlage 4 • Taalstimulatie (CKG Centrum voor het jonge kind) Bijlage 5 • Kinderbibliotheek (CKG Centrum voor het jonge kind) Link • Tandemlijst: http://www.de-tandem.be/index.php?p=publicaties& sub=tandemlijst Bijlage 6 • Het Koffertje (GOP De Mutsaard) Link • “Duplo-popjes als methodiek binnen een contextueel kader” (CKG Centrum voor het jonge kind): http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/04-good_practices/bekwaamheid/duplomethodiek.htm Het CKG Centrum voor het jonge kind or- ganiseert regelmatig vormingen rond de Duplo methodiek. Kinderkwaliteitspel (CKG Sint-Clara): met behulp van het kinderkwaliteitenspel kan je op een leuke manier met kinderen in gesprek komen over hun kwaliteiten Kinde- ren krijgen een positief zelfbeeld doordat ze op een positieve manier benaderd worden. Daarnaast is het ook heel waardevol dat ze hun eigen kwaliteiten leren (h)erkennen. Het benoemen van die kwaliteiten kan kinderen bevestigen in wie ze zijn en zorgen dat ze een positief zelfbeeld krijgen. Het Kinderkwaliteitenspel, auteurs : Mandy Evers, Els Loman, Willi Soepboer, ISBN : 978 90 6508 554 2, CPS bestelnummer : 32142, prijs : 22, 10 Euro, te bestellen via: www.spelinfo.be Bijlage 7 • Handleiding “Ik-Boek” (GOP De Mutsaard) Bijlage 8 • Gevoelsblaadjes, handleiding en beelden (CKG De Kleine Vos)
PRINCIPES De bekwaamheid van het kind sluit heel nauw aan bij de pedagogische werking van de hulpverlening. Het ontwikkelen van de zelfstandigheid van het kind is een van de belangrijkste doelen van de hulpverlener. Net daarom zouden zowel dit artikel als de andere artikels van het decreet een duidelijke plaats moeten hebben in het pedagogische beleid van de organisatie; een beleid dat duidelijk gecommuniceerd wordt aan de kinderen, de ouders en de toeleiders. Het kind moet leren vat te krijgen op zijn eigen leven. De hulpverlening is daarop afgestemd en de hulpverleners hebben wat dit betreft een voorbeeldfunctie ten aanzien van de ouders.
Als hulpverlener moet je door je eigen houding “model” staan voor de ouders. Tijdens een intakegesprek wordt bijvoorbeeld gevraagd aan de kinderen: “Wat zou thuis moeten veranderen?”. CKG Horst Het doel van de begeleiding bestaat erin dat de begeleiding “zichzelf” overbodig maakt en aan het kind maximale kansen tot zelfontplooiing en zelfontwikkeling biedt. Dat kan echter alleen in een bredere context: ten eerste kan een kind zich alleen in een relatie met anderen ontwikkelen en ten tweede biedt onze maatschappij met haar eigen waarden en normen een kader waarin het kind en zijn ouders hun weg moeten vinden. Dit is ook een stukje van onze begeleiding: het perspectief van de maatschappij bijbrengen en zorgen dat deze ook “positieve consequenties” voor het kind heeft. CKG Horst Ten slotte: bekwaamheid heeft ook een negatieve kant. Vaak worden de kinderen geconfronteerd met te hoge verwachtingen en worden ze beladen met verantwoordelijkheden die ze nog niet kunnen opnemen. De hulpverleners moeten de ouders begeleiden bij het juist beoordelen en inschatten van de bekwaamheid van hun kinderen. Het overschatten van bekwaamheid betekent dat er veel stress veroorzaakt wordt bij de kinderen. CKG Zonneheuvel
PROCEDURES Werken aan de bekwaamheid van het kind lukt alleen binnen een bepaalde structuur. Fundamentele elementen van het proces zijn en blijven het overleg tussen de verschillende hulpverleners, de bespreking van de resultaten van de verschillende observaties, en het terugkoppelen aan de ouders, eventuele toeleiders en andere partners van de hulpverlening. Via de wekelijkse besprekingen en de rapportage van begeleiders kunnen we polshoogte nemen van het welbevinden van de kinderen. De begeleiders observeren en noteren de gevoelens van de kinderen in een apart boekje, zodat het niet over een momentopname gaat. CKG Kapoentje Eén keer per week hebben we een begeleidingsteam (deelnemers: opvoeder, gezinsbegeleiders en de coördinator van de leefgroepen): veel dingen die te maken hebben met de kinderen en/of met de relatie kind - ouders komen tijdens het overleg aan bod. Bovendien stemmen we ook af met de school van de kinderen. CKG Kinderland
Belang van de minderjarige
Belang van de minderjarige
Het belang van de minderjarige vormt de belangrijkste overweging bij het verlenen van jeugdhulp. Het belang van de minderjarige wordt vastgelegd in een dialoog met de minderjarige zelf. Aan de mening van de minderjarige wordt passend gevolg gegeven, rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. Bij de vaststelling van het belang van de minderjarige is tevens respect vereist voor de mening en de verantwoordelijkheden van de ouders.
Het belang van de minderjarige is een overkoepelend principe en fungeert als de start en het ijkpunt om de andere bepalingen van het decreet te interpreteren. Ook in een conflict tussen twee rechten van het decreet (bv. het recht om niet tegen zijn wil gescheiden te worden van zijn ouders en het recht op passende jeugdhulp) zal het belang van de minderjarige doorslaggevend zijn. Dit artikel vormt de rode draad van de hulpverlening voor minderjarigen. Net daarom is het moeilijk te vertalen in concrete toepassingen.
11
PERSONEEL De contextuele werking, waarbij zowel het kind als het gezin betrokken worden, is zonder twijfel de meeste aangewezen manier om het belang van het kind in beeld te brengen. Het is aan de organisatie om de juiste werkmethode te vinden die een dergelijke werking mogelijk maakt. Verschillende pistes zijn: • Een tandemwerking hanteren (bv. Een gezinsbege leider die telkens coördinator van de leefgroep is, een gezinsbegeleider die een duo vormt met de coördina tor van de leefgroep waarbij beiden dezelfde burelen delen, enz.); • (Aandachts)opvoeders die ook mobiele begeleiding doen bij de ouders van de kinderen opgeno- men in de leefgroepen. Vroeger, voordat we de tandemwerking hanteerden, was de spanning ook binnen onze eigen ploeg te voelen: de gezinsbegeleider ging vooral kansen bieden aan het gezin, de opvoeder van de leefgroep ging het vooral voor het kind opnemen. CKG Sint-Clara. De gezinsbegeleiders spelen ook een belangrijke rol in het tot stand te komen van een eensgezind gedragen visie rond het belang van het kind. Door een andere taakverdeling kunnen de begeleiders meer tijd steken in de opvolging van de gezinnen en minder in de administratieve opvolging. De essentie van de hulpverlening is de aanwezigheid in de gezinnen. Daardoor besteden onze gezinsbegeleiders veel meer aandacht en tijd aan thuisbezoeken en laten ze het neerschrijven van het verslag van het thuisbezoek over aan de administratieve krachten. CKG Kapoentje Het stimuleren van informele contacten kan echter evengoed een manier zijn om het inzicht van de opvoeders in het thuisgebeuren te vergroten (en omgekeerd). Vier keer per jaar organiseren we een feest voor de kinderen, de ouders, de gezinsbegeleiders en de opvoeders. Deze feesten werken heel goed en de informele sfeer is hier erg belangrijk. De ouders zien de opvoeders zo eens op een andere manier. Bovendien worden de ouders aangesproken op hun ouder-zijn, en leren ze actief bezig te zijn met hun kinderen. CKG De Schommel Dit thema kan de rode draad vormen van een reeks vormingen.
12
Vorig jaar hebben we ook een cursus georganiseerd voor alle personeelsleden rond “praten met kinderen”. We moeten leren omgaan met de realiteit en de belevingen van de kinderen. Deze vorming heeft ons erg geholpen om vooruit te kijken. We moeten leren omgaan met de realiteit in plaats van altijd op zoek te gaan naar oplossingen. Het personeel is echt gegroeid dankzij deze vorming. CKG De Hummeltjes Bijlage: Bijlage 9 - vorming “praten met kinderen” (CKG De Hummeltjes)
PRAKTIJKEN Nieuwe technologieën kunnen een interessante kijk bieden op de relatie ouder – kind en dus bijdragen tot een beter inzicht in het belang van het kind. De video interactietraining in de mobiele begeleiding of het filmen van het kind in de residentiële setting zijn daar goede voorbeelden van. Met de video kunnen we ook het thuisgebeuren verbinden met wat in de leefgroep gebeurt en zo een idee weergeven van het proces dat het kind meemaakt in de groep (bv. opvoeden is een proces, met vallen en opstaan, wat betekent consequent zijn, enz.). Met sommige ouders is het daarenboven niet altijd gemakkelijk om in gesprek te gaan en een video is dan een interessant hulpmiddel. De vraag is natuurlijk: wat moeten/kunnen we filmen? We moeten niet vergeten dat een video zeer confronterend kan zijn voor de ouders. CKG De Schommel Andere interessante instrumenten in de mobiele begeleiding zijn de Familierelatietest en de Moduleanalyse (op basis van observaties worden de vraag van het kind en het aanbod van het gezin beter op elkaar afgestemd). Bovendien kan het bij mobiele begeleiding ook zeer zinvol zijn om meer tijd te spenderen aan gesprekken die alleen met het kind gevoerd worden. In de mobiele begeleiding zijn het kind en de ouders als gebruikers even belangrijk; één week gaat de aandacht naar het kind (ook via activiteiten), de week daarop naar de ouders. Dat wordt ook duidelijk gecommuniceerd aan de ouders. CKG Good Engels Ook het leggen van contacten met andere organisaties kan de kijk op het kind verruimen en dus leiden tot een betere inschatting van het belang van het kind.
Soms hebben we echt dossiers waarmee we vastlopen. In dat geval zijn de intervisies met het geestelijke gezondheidscentrum heel belangrijk: zij hebben gespecialiseerde kinderpsychologen in huis en kunnen ons verder helpen en het juiste advies geven voor de dossiers die we zelf moeilijk kunnen beoordelen. CKG De Kleine Vos Links en bijlagen: Link • Handleiding Familierelatietest http://www.celestin.info/index_files/ CelestinFamilieRelatieTestHarcourtNLCatalogus2006.pdf Bijlage 10 - Mobiele pedagogische diagnostiek (Werkgroep module pedagogische diagnos- tiek)
PRINCIPES Voor het belang van het kind is een positieve relatie met de ouders bijzonder belangrijk. Hulpverleners mogen enerzijds aan hun verantwoordelijkheden niet ontsnappen, maar moeten er anderzijds wel voor zorgen dat de ouders tot een goed inzicht komen. Het belang van het kind kan soms verschillend zijn van het belang van de ouders. Dat de ouders het belang van hun kind centraal leren stellen, dat is precies waar we naartoe willen! CKG Zonneheuvel Een open en eerlijke communicatie met de ouders is niet altijd even gemakkelijk, maar het blijft wel de garantie op een succesvol hulpverleningstraject.
PROCEDURES Het belang van het kind ligt aan de basis van het opstellen van het handelings- en ondersteuningsplan. Daarin worden de doelstellingen van de begeleiding opgenomen. Deze doelstellingen worden vastgelegd in samenspraak met de ouders maar ook aan de hand van observaties van het kind in zijn ontwikkeling en in relaties met anderen. Het plan wordt constant geëvalueerd en aangepast. Dat gebeurt tijdens overlegmomenten tussen de verschillende hulpverleners. De aandachtsopvoeders spelen daarin een cruciale rol. Een van de begeleiders is kindverantwoordelijke; hij/zij wordt betrokken bij de kindbespreking en bereidt deze voor. In deze bespreking wordt het kind door het hele team besproken, zowel wat betreft zijn motorische en emotionele ontwikkeling als zijn relationeel omgaan met de anderen. Op basis van deze bespreking wordt ook het handelingsplan opgesteld en/of aangepast. CKG Sint-Clara Om het belang van het kind te kunnen bepalen is het essentieel dat de verschillende standpunten (kind, ouders, hulpverleners) toegelicht worden. Teamvergaderingen zijn dan ook de gelegenheden bij uitstek waar dit gebeurt. Het belang van het kind is inderdaad situatiegebonden. Toch slagen we erin om een eensgezind gedragen visie daaromtrent te formuleren. Overleggen (we hebben een overlegmoment voor de residentiële opvang, één voor de mobiele en één voor de cliëntbesprekingen) is een manier om je eigen valkuilen als hulpverlener af te toetsen en te vermijden. CKG Kinderland
We leggen de ouders uit waarom bepaalde beslissingen worden genomen en we trachten ook hun kant te belichten (waarom kan een bepaalde beslissing ook in hun belang zijn?). We lichten ook de ouders in als we bijkomende stappen (bv. naar het Comité) gaan zetten. CKG Hulgenrode
Vaak gaat het niet om het vinden van de “goede oplossing”, maar wel om het vinden van de beste oplossing, rekening houdend met de omstandigheden, de huidige kennis van de situatie en de reële mogelijkheden van de hulpverlening.
De ouders responsabiliseren lukt veel beter als ze zich betrokken voelen bij de hulpverlening en het traject van hun eigen kind.
Soms zijn er geen alternatieven. We moeten de kinderen dan duidelijk maken dat de gekozen optie voor hen de beste oplossing is die we momenteel voorhanden hebben. CKG Centrum voor het jonge kind
We proberen altijd de ouders te betrekken (uitnodigen in de gesprekken, rondleiding, enz.) en mee te krijgen in het proces. CKG Dennenhuis Het is belangrijk de ouders mee te nemen in onze hulpverlening, bijvoorbeeld doordat we de ouders vrijheid geven tijdens bezoeken of doordat we de ouders in hun eigen waarden en normen (binnen uiteraard bepaalde grenzen) gaan respecteren. CKG Zon en Hei
13
Recht op instemming, informatie en duidelijke communicatie
Recht op instemming, informatie en duidelijke communicatie De minderjarige heeft het recht om, geïnformeerd, vrij in te stemmen met de buitengerechtelijke jeugdhulp of die hulp te weigeren. De minderjarige heeft recht op duidelijke, toereikende en voor hem begrijpelijke informatie over de jeugdhulp en over alle zaken die daarmee verband houden, inzonderheid leefregels en afspraken. In het belang van de minderjarige kan worden beslist om de minderjarige over bepaalde zaken niet te informeren. De communicatie met de minderjarige verloopt in een voor hem begrijpelijke taal, afgestemd op zijn leeftijd en maturiteit. Hier komen drie verschillende aspecten aan bod: de instemming van het kind met buitengerechtelijke hulp, de informatie (van de hulpverlening naar het kind) en de communicatie (tweerichtingsverkeer: van het kind naar de hulpverleners en van de hulpverleners naar het kind). Wat de instemming betreft, wordt in de tekst expliciet een leeftijdgrens opgesteld. Een kind jonger dan 12 jaar wordt niet verwacht te moeten instemmen met buitengerechtelijke hulp, maar het kan zijn dat een kind jonger dan 12, omwille van zijn ervaringen en maturiteit, wel in staat wordt geacht om in te stemmen. Het is wel evident dat de minderjarige alleen kan instemmen met de hulp als hij goed geïnformeerd is over de inhoud van de jeugdhulp.
Informatie is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van het kind. Zo kan het kind leren dat het een impact op zijn eigen leven heeft en een invloed kan uitoefenen op zijn eigen situatie. Dat wil ook zeggen dat het personeel dat betrokken is bij de hulpverlening zich bewust moet zijn van het belang van correcte informatie en dat de organisatie processen en methodieken ontwikkelt zodat het kind de informatie die voor hem bedoeld is, goed begrijpt. De hulpverlener kan ook beslissen om bepaalde informatie niet mee te delen aan de minderjarige, omdat het kind nog niet is staat is om met die informatie om te gaan. De hulpverlener moet met andere woorden een delicaat evenwicht vinden en behouden tussen de informatie noodzakelijk voor het kind (bv. voor het verwerken van een pijnlijke situatie, om de schuldgevoelens weg te werken, enz.) en de informatie die het kind nog niet in een juiste context zou kunnen plaatsen. Hierbij is een constante evaluatie aangewezen. Het kind kan soms op een zeer korte termijn de nodige competenties verwerven om ook met de moeilijke informatie om te gaan. Soms is niet de inhoud van de informatie “schadelijk”, maar wel de manier waarop men de informatie doorgeeft. Communicatie is een proces dat in twee richtingen werkt. Ook hier rijst de vraag hoe jongere kinderen communiceren en of de hulpverleners in staat zijn om de boodschappen van de kinderen goed te interpreteren. Het is bovendien belangrijk dat men rekening houdt met wat het kind vertelt (zie ook verder: inspraak en participatie).
15
PERSONEEL Werken aan het ontwikkelen van kindvriendelijke informatie- en communicatie-instrumenten is ook een manier om de betrokkenheid van het personeel te verhogen. Een collega heeft een verhaal geschreven waarin de drie werkvormen van het CKG beschreven en uitgelegd worden, en een andere collega maakt tekeningen om het verhaal te illustreren. CKG De Kleine Vos Elke leefgroep kan zijn eigen jaarlijkse beleidsplan opstellen. Daaruit kiezen we met de staf een jaarlijks thema (vb. informatie) waarrond alle leefgroepen en werkvormen zullen werken. Het gaat hier om de ontwikkeling van een gezonde “concurrentiegeest”. Het personeel kan zelf methodieken en instrumenten uitwerken om rond het gekozen thema te werken. CKG De Hummeltjes Vandaag de dag worden de hulpverleningsorganisaties meer en meer geconfronteerd met een anderstalig publiek. Gesprekken en contacten kunnen hierdoor moeizaam lopen, zeker met de ouders. Net daarom is anderstalig personeel een meerwaarde voor de voorziening. Een bijkomend knelpunt is echter het vinden van de juiste personen. Het kan interessant zijn om het HRbeleid van de organisatie in kaart te brengen, en meer in het bijzonder de kanalen die aangesproken worden voor het recruteren van nieuwe talenten. Nieuwe projecten, zoals Jobkanaal, kunnen de organisaties helpen in het verbreden van hun recruteringskanalen. Het gebruik van praktische instrumenten, zoals de “Toolkit voor werving en selectie” van het ondernemersplatform “Diversiteit”, kan leiden tot een betere instroom van allochtone medewerkers. In ons HR-beleid is meertaligheid een aandachtspunt. We proberen ook allochtoon personeel in te schakelen in de leefgroepen, maar het blijkt geen evidentie om deze mensen te vinden. CKG Horst De aandachtsopvoeder speelt ook in het doorgeven van informatie aan en in de communicatie met en over het kind een belangrijke rol. De sleutelfiguur is het meest betrokken bij het kind en weet ook het meest over het kind; het is deze persoon die we gaan inschakelen om te zien of de informatie wel of niet wordt doorgegeven aan het kind. CKG Centrum voor het jonge kind Ook een aangepaste werkorganisatie kan helpen om een vertrouwensfeer te ontwikkelen waarbij een gezonde en verrijkende communicatie tussen kinderen en hulpverleners bevorderd wordt.
16
We proberen er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de opvoeder dat het kind in bed gestopt heeft, ook daar is als het kind wakker wordt. Dat is organisatorisch niet evident en vraagt belangrijke inspanningen van het personeel, maar het is voor ons een belangrijk element om het vertrouwen te versterken. CKG Zonneheuvel Bepaalde vormingen dragen bij tot een verbetering van het interne klimaat en een sfeer van open communicatie tussen de personeelsleden. Beide elementen zijn cruciaal in het creëren van een positieve en eerlijke communicatie naar de kinderen. We hebben een opleiding georganiseerd rond communicatieregels. Iedereen kwam toen tot het inzicht dat vertrouwen hebben in elkaar essentieel is voor een goede communicatie en dat bepaalde situaties ook bepaalde reacties zullen uitlokken. CKG Sint-Clara Links en bijlagen: Bijlage 11 • Verhaal De Kleine Vos (CKG De Kleine Vos) Link • Jobkanaal is een interessant wervings instrument om gratis en op een efficiënte wijze geschikte en gemotiveerde kandida- ten te vinden: http://www.jobkanaal.be Link • Toolkit voor werving en selectie: http://www.verschillenversterken.be/media/diversiteit/ albums/tips%20voor%20werving%20&%20selectie.pdf Bijlage 12 • Het functioneel samenwerkingsklimaat (CKG Sint-Clara) Bijlage 13 • Oefening teamonderhandelingen (CKG Sint-Clara)
PRAKTIJKEN Zowel in de residentiële als in de mobiele begeleiding wordt veel aandacht besteed aan het visualiseren van de informatie. Een boord met de dagstructuur, foto’s van het personeel, het weekschema, het plakken van picto’s op de kasten en de speelgoedbakken, kalenders, … Ze horen allemaal bij de concrete toepassing van dit artikel van het decreet. De fantasie van het personeel maakt echter het verschil in resultaat. Vaak voorziet de organisatie een brochure op maat van het kind, waarin veel informatie rond de leefregels en de structuur wordt meegegeven. Soms worden in het opmaken van deze brochures externen of de kinderen zelf betrokken.
bord De Hummeltjes
Trein Koningin Fabiola
We doen veel om de kinderen correct te informeren. In het welkomboekje voor de kinderen staat er veel praktische informatie: over het CKG, over de plaats waar ze naartoe gaan na de begeleiding, over de redenen van hun opname (waarom denken ze dat ze hier zijn), enkele praktische gegevens, ... Ook hun rechten (wat mag je van ons verwachten) staan erin. Bovendien worden ook werkbladen toegevoegd (bv. naar aanleiding van een activiteit met de individuele begeleider). CKG Koningin Fabiola We hebben een (zeer leuk) onthaalboekje, zeer visueel opgesteld en zeer aantrekkelijk voor de kinderen. Het boekje bevat ook foto’s van de lokalen en de opvoedsters en aan de hand van de tekeningen maken we het kind duidelijk hoe het dagschema eruit ziet. CKG Hulgenrode
Bord CKG Horst
We hebben een brochure ontwikkeld “Max” (het verhaal werd geschreven door 1 papa van onze opvanggezinnen, de tekeningen door een illustrator) dat vooral voor de kinderen bedoeld is. We gebruiken deze brochure om kinderen voor te bereiden op een opvang. Rekening houdend met de leeftijd van het kind lezen we hen voor of laten we hen lezen. Op die manier gaan we het gesprek met de kinderen aan, geven we hen de kans om aan te geven wat zij denken, voelen, … over de opvang. Dit alles gebeurt (bij voorkeur) in aanwezigheid van/samen met de ouders. GOP Kinderdienst 17
In de mobiele begeleiding gebruiken we vertelplaten voor de jonge kinderen en een boekje (geïllustreerd door kinderen) voor oudere kinderen. CKG De Hummeltjes
Al onze schriftelijke teksten laten we nalezen door het Centrum voor basiseducatie om er zeker van te zijn dat ons taalgebruik wel begrijpbaar is. CKG Kapoentje
De brochure kan gebruikt worden op een interactieve manier (bv. de kinderen kiezen zelf hun map of kleven de foto’s van de begeleiders van hun leefgroep) en als inleiding tot meer diepgaande gesprekken met de kinderen.
In de mobiele begeleiding worden hulpverleners vaak geconfronteerd met situaties waarin een gezonde en evenwichtige communicatie niet meer mogelijk is. De hulpverlener moet dan de juiste instrumenten aanreiken aan de kinderen en de ouders waarmee ze het negatieve proces kunnen doorbreken. De hulpverlener kan daarbij zijn eigen creativiteit gebruiken en inspelen op de leefwereld van de kinderen.
Het gebruik van nieuwe technologieën en media betekent zeker een meerwaarde. Zo kan de “klassieke” brochure vervangen worden door een stripverhaal, kan een video gemaakt worden vanuit het standpunt van de kinderen en kan een computerscherm belangrijke boodschappen doorgeven aan de kinderen en hun ouders. We werken aan een aantal projecten rond het thema Onthaal bv.: een powperpointpresentatie van Kinderland (met o.a. een gevisualiseerd dagverloop), een onthaalpuzzel om kinderen en ouders te informeren over het personeel van Kinderland en er wordt een scherm voorzien in de onthaalruimte dat gebruikt kan worden om cliënten en personeel te informeren en waarop kinderen ook hun boodschap kwijt kunnen! CKG Kinderland Indien de kinderen moeten veranderen van hulpverleningsvorm, is het belangrijk dat ze tijdig, op een correcte manier en door vertrouwde hulpverleners op de hoogte worden gebracht. Als een kind naar een andere vorm van hulpverlening moet, hoe jong het ook is, wordt het op de hoogte gebracht. We gebruiken hiervoor verschillende methodieken (Duplo, visualisatie via foto’s, boekje over pleegzorg, ter plekke gaan kijken, samen inpakken,een afscheidsfeestje en afscheidscadeautje, rondgaan met het afscheids-kaartje,...). CKG Horst Er bestaan al veel instrumenten voor de overgang naar de pleegzorg (bijvoorbeeld het boek ‘Beertje Bram’ of de Aftelkalender van Opzet vzw, …). Veel aandacht wordt besteed aan de taal, zowel in de schriftelijke als in de mondelinge communicatie. Om de begeleiding van anderstaligen vlot te laten verlopen worden tolkdiensten ingeschakeld, maar ook “informele” tolken (bv. personeelsleden, netwerk van het kind en zijn gezin, enz.) kunnen zeer zinvol zijn. Schriftelijke communicatie-uitingen worden, indien mogelijk, het best vertaald naar andere talen. Ook bij het gebruik van het Nederlands wordt bij voorkeur de communicatiestijl nagegaan door de Centra Voor Basiseducatie of gelijkaardige organisaties.
18
Soms is de communicatie in het gezin zelf moeilijk. Daar moet je ook bepaalde instrumenten voor hebben. Zo heb ik een keer een kaartensysteem ontwikkeld voor een jongen die veel van voetbal hield. Rood betekende dan dat ‘het niet goed gaat en ik wil daarover nu liever niet praten’. Een gele kaart betekende dat ‘het niet goed gaat, maar we kunnen toch praten’. Een groene kaart betekende dat ‘alles weer in orde is’. Deze kaarten hielpen me bij het vlotter laten verlopen van de communicatie tussen ouder en kind. CKG Good Engels Links en bijlagen: Bijlage 14 • Voor residentiële begeleiding: Mijn Welkom boekje (CKG Koningin Fabiola) Bijlage 15 • Voor residentiële begeleiding: Onthaalboekje (CKG Hulgenrode) Bijlage 16 • Voor residentiële begeleiding: Mijn Hummelboekje (CKG De Hummeltjes) Bijlage 17 • Voor residentiële begeleiding: voorbeeld van een week menu (CKG De Hummeltjes) Bijlage 18 • Voor GOP’s: Max brochure (GOP Kinderdienst) Bijlage 19 • Voor mobiele begeleiding, jongere kinde- ren: vertelplaten - foto’s en handleiding (CKG De Hummeltjes) Bijlage 20 • Voor mobiele begeleiding, oudere kinderen: boekje “Wie ben ik?” (CKG De Hummeltjes) Bijlage 21 • Voor mobiele begeleiding: boekje (CKG Koningin Fabiola) Bijlage 22 • Voor mobiele begeleiding/GOP: Mijn boekje (GOP Kinderdienst). Bij elk kennismakings- gesprek wordt we het boekje meegege- ven aan het opvanggezin (één boekje per kind). In het boekje wordt het verhaal van het kind samengebracht: wie ben ik, wie is mijn familie, wie is mijn opvangge- zin.
Link • Boek “Het verhaal van Bram, een pleeg-zorg verhaal”: ontwikkeld vanuit OPPZETT orthopedagogische pleegzorg en training, auteur Debbie Bollen, uitgegeven door vzw Pleeggezinnendienst Genk en Omge- ving. ISBN 9090176942 D 2003. Te bestellen via: www.oppzet.be
PROCEDURES
Link • Voor een lijst van de Centra voor basis educatie: http://www.basiseducatie.be/
Bij een kennismakingsgesprek worden de kinderen rondgeleid om een beeld te krijgen van onze werking. De gezinsbegeleiders richten zich tijdens dit moment zeer bewust naar het kind zodat zijn positie in de hulpverlening duidelijk wordt. CKG Lentekind
PRINCIPES De communicatie naar de kinderen blijft eerlijk en positief. De kinderen hebben daarbij recht op de waarheid. Bovendien moeten de hulpverleners in het belang van het kind op een positieve manier blijven praten over de ouders. Als kinderen merken dat er een samenwerking ontstaat tussen ouders en leefgroepbegeleiders, dat er over hen en samen met hen gepraat en verteld wordt over de begeleiding, kunnen ze gemakkelijker een plaatsje veroveren in de leefgroepen. Onze houding is dat we op een positieve manier over de ouders blijven spreken. We praten ook met de baby’s over hun ouders, zonder al te diep in te gaan op het hulpverleningstraject. De ouders zijn hier sterk aanwezig (er hangen foto’s, de ouders worden benoemd, zoals: “Ben je met je mama aan het telefoneren?”). CKG Horst We vertellen ook aan baby’s over hun ouders en het gezin. Daarbij is niet zozeer de inhoud belangrijk voor deze zeer jonge kinderen, maar wel het feit dat ze over hun gezin horen praten. CKG Don Bosco
Bij een intake- of kennisgesprek richt de hulpverlener zich in zijn communicatie rechtstreeks naar het kind. Dat is niet alleen belangrijk om de bekwaamheid van het kind te erkennen, maar ook om de communicatie van de organisatie rechtstreeks op het kind af te stemmen.
Verder biedt de evaluatie van het ondersteuningsplan een ideale gelegenheid om stil te staan bij de eigen communicatie maar ook bij de nood van het kind om bijkomende informatie te krijgen. De evaluaties van de ondersteuningsplannen zijn een belangrijk instrument om te zien of het kind al dan niet mag worden geïnformeerd over bepaalde zaken, ook al maakt dit aspect niet expliciet deel uit van de evaluaties. CKG Centrum voor het jonge kind In de mobiele begeleiding heeft de evaluatie altijd plaats met het kind en de ouders. De openheid daarbij is zeer belangrijk voor het slagen van de hulpverlening. Kinderen worden geïnformeerd over wat is afgesproken met de ouders. CKG Good Engels
Elk kind krijgt bij een opname veel emotionele ervaringen te verwerken. Daarenboven krijgt een kind ook veel informatie. Het is dan ook belangrijk om stil te staan bij de tijdslijn in de communicatie: wanneer wordt bepaalde informatie (het best) doorgegeven? De ervaring, de gevoeligheid en de vertrouwensrelatie van de hulpverlener met het kind zijn hierbij belangrijke elementen. Dit is moeilijk te vertalen naar concrete praktijken of methodieken, maar wel noodzakelijk in een succesvol traject. In het algemeen geven we de informatie als het kind met een bepaalde vraag geconfronteerd wordt. We volgen het tempo van het kind (vertrekkend vanuit het principe van de bekwaamheid van het kind), tenzij het over belangrijke informatie gaat met betrekking tot de basisbehoeften van de kinderen. Daarenboven zijn er veel regels: onze uitdaging bestaat er dan ook in om deze samen te vatten in 5 à 6 lijnen CKG Zonneheuvel 19
Recht op inspraak en participatie
Recht op inspraak en participatie
Onverminderd de procedureregels voor het verlenen van gerechtelijke jeugdhulp, heeft de minderjarige recht op participatie bij de totstandkoming en de uitvoering van de jeugdhulp die hem wordt verleend. Aan de mening van de minderjarige wordt in de mate van het mogelijke passend gevolg gegeven, in overeenstemming met de leeftijd en de maturiteit van de minderjarige. De minderjarige heeft ook recht op een periode evaluatie van de jeugdhulpverlening die hij krijgt, in verhouding tot de duur van die hulpverlening. Hij heeft recht op participatie bij evaluatie. De jeugdhulpvoorzieningen beschikken over een regeling met betrekking tot de inspraak van de minderjarige. Inspraak houdt in dat het kind zijn eigen mening kan geven, participatie betekent dat het kind actief betrokken wordt bij de hulpverlening. Ook het besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning van de CKG’s stelt dat “de gebruikers inspraak hebben in de algemene werking van de opvang en de hulpverlening van het centrum”. De gebruikers kunnen evengoed de ouders als de kinderen zijn. De inspraak en de participatie kunnen betrekking hebben op de hulpverlening zelf, maar ook op de concrete werking. Hoe jonger de kinderen, hoe concreter de vragen zijn.
Het kan daarbij gaan over de inrichting van een lokaal, maar even goed over de inhoud van de activiteiten, enz. Het is wel belangrijk om rekening te houden met de verschillende stappen eigen aan participatie (mee weten, mee denken, mee praten, mee beslissen, mee doen, mee evalueren) en hiervoor een algemeen kader te voorzien. Het is ook evident dat de inspraak van het kind sterk beïnvloed zal worden door hoe het kind zich op dat moment voelt. Veiligheid en geborgenheid zijn dan ook twee belangrijke elementen voor het bevorderen van de inspraak en participatie. Hier staat wel tegenover dat de duur van de opvang in een CKG beperkt is in tijd en dat een deel van de hulpverlening ook mobiel gebeurt. Ook de afstemming tussen residentiële opvang en de thuissituatie, waarnaar het kind zal terugkeren, kan een aandachtspunt zijn. Het kind betrekken bij de evaluatie van de hulpverlening vraagt ook een specifieke aanpak: welke vragen stel je aan het kind? Kan een kind iets evalueren dat volledig nieuw is? Zeker is wel dat een kind alleen kan evalueren als het goed op de hoogte is van zijn eigen situatie en de doelstellingen van de hulpverlening.
21
PERSONEEL Het personeel kan zeker een belangrijke rol spelen in de dagelijkse contacten met de kinderen. Er zijn vaak “formele” kanalen aanwezig in de organisaties, maar ook “informele” gelegenheden kunnen de participatie en de inspraak van de kinderen bevorderen. Opvoeders kunnen altijd en overal (bv. tijdens gesprekken aan tafel) ideeën oppikken. Soms zitten er ideeën tussen die snel gerealiseerd kunnen worden. De procedure is dan de volgende: globale ideeën worden doorgegeven aan de pedagogische verantwoordelijken. Indien het gaat over inkopen, worden de ideeën op een lijst genoteerd en op stafniveau besproken. CKG ‘t Kinderkasteeltje
PRAKTIJKEN De collectieve inspraak van de kinderen in de residentiële hulpverlening wordt vaak via de kindvergaderingen gerealiseerd. Dat is een uitstekend instrument voor kinderen die al de nodige vaardigheden hiervoor hebben (bijvoorbeeld: ze kunnen zich concentreren op de discussie, ze kunnen zich uitdrukken en mee beslissen, enz.). Meestal worden kinderen van de lagere school uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen, maar er zijn ook positieve ervaringen met nog jongere kinderen. Het organiseren van een kindvergadering is één van de instrumenten om de participatie van het kind in de hulpverlening mogelijk te maken. Er zijn echter nog andere instrumenten nodig om alle kinderen, ook zij die minder mondig zijn of zij die moeilijk in een groep aan de beurt komen, de nodige participatiekansen te geven. Om van een kindvergadering een geslaagd initiatief te maken, geven we u alvast de volgende tips mee: • Besteed veel tijd en aandacht aan de voorbereiding zoals de verzameling van de agendapunten. Zo kun- nen kinderen vooraf een papier krijgen dat ze moeten invullen, of ze kunnen punten mondeling doorgeven aan de opvoeders, of ze kunnen gebruik maken van een ideeënbus, … • Zorg voor een korte en uitdagende uitnodiging: kinderen kunnen hier ook zelf aan werken door bij- voorbeeld een tekening te maken, door het typen van de uitnodiging op de computer, enz. • Wie wordt uitgenodigd? Dat hangt af van organi- satie tot organisatie maar het is interessant dat de personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de beslissingen zelf ook aanwezig zijn (bv. de aankoop verantwoordelijke als het gaat over nieuw materiaal, de keukenverantwoordelijke als het gaat over de sa menstelling van de menu’s, enz.).
22
• Wanneer vindt een dergelijke vergadering best plaats? Het is soms niet evident om een moment te kiezen dat de kinderen past: er moet rekening worden gehouden met de schooluren en het eventuele huiswerk, met de bezoeken van de ouders, enz. Misschien kan een ro- tatiesysteem de meest gelijke participatiekansen bie- den. • Hoe vaak moet een vergadering plaatsvinden? Een duidelijke structuur geeft inderdaad de nodige duidelijkheid aan de kinderen, maar houdt soms geen rekening met de veranderingen in de samenstelling van de groep. Tegelijkertijd wordt de inspraak best “gedoseerd” zodat de organisatie de tijd en de kans krijgt om de gewenste veranderingen te realiseren. • Hoe lang moet een vergadering duren? Dat hangt af van de grootte van de groep en de gemiddelde leef- tijd, maar indien de vergadering langer dan één uur duurt, zal de productiviteit sterk dalen. • Een vergadering kan ook ingekleed worden door teke- ningen van de kinderen, maar ook door een spel, mu- ziek of door het voorlezen van een verhaal dat het thema van de vergadering introduceert. • Hanteer een speelse maar duidelijke structuur: wie kan het woord nemen, voor hoe lang, hoe worden de beslissingen genomen, …? Leg dit duidelijk voor aan het begin van elke vergadering. • Zorg voor een kort en eenvoudig verslag: welke beslis- singen hebben we genomen en wanneer en door wie zullen deze gerealiseerd worden? Overloop het verslag bij het begin van een nieuwe vergadering.
Waar gebeurd: een woensdagnamiddag in het CKG De Kleine Vos Een woensdagnamiddag begin september; het is nog zonnig en warm en de kinderen genieten van de grote tuin. Op een bepaald moment lopen ze allemaal weg omdat de vergadering gaat beginnen. Iedereen zit bijna plechtig op de stoel en de coördinator van de leefgroepen legt uit welke spelregels gelden tijdens de vergadering. Iedereen praat op zijn beurt, neemt het woord als hij het poppetje in handen heeft. De leden van de vergadering luisteren naar elkaar en zorgen voor een aangename sfeer. De agendapunten werden vooraf verzameld. Eén van de belangrijkste agendapunten is ruimte. De jongens wensen hun eigen ruimte, de kinderen willen de toestemming om een boomhut te bouwen en er zijn wat problemen naar aanleiding van de verbouwingen die plaats vinden. De coördinator van het CKG is aanwezig, net zoals de verantwoordelijke van één van de leefgroepen. Verder zijn er zeven kinderen, allen tussen zes en twaalf jaar oud, en allemaal even geconcentreerd. Af en toe loopt de discussie wat moeilijk en bovendien wordt de vergadering verstoord doordat ouders op bezoek komen Toch blijven de meeste kinderen tot het einde op hun stoel zitten. Ze doen voorstellen, soms zoeken ze aarzelend naar woorden, en ze leggen uit waarom een eigen plekje voor hen zo belangrijk zou zijn. De coördinator luistert, noteert en maakt haar engagement duidelijk: ze mag niet alles beslissen maar zal zeker de boodschap naar de Raad van Bestuur overbrengen. Voor de kinderen is het soms een beetje moeilijk om alles te volgen, maar ze lijken alles te begrijpen. De belangrijkste conclusies worden samengevat en de afspraak voor de volgende vergadering wordt alvast vastgelegd. En dan stuiven de kinderen weg, met een goed gevoel. Er is duidelijk tevredenheid af te lezen van hun gezichten.
Kapstok CKG Horst
Ook de tevredenheidenquêtes zijn een manier waarmee men inspraak kan geven aan de kinderen. Vaak worden deze enquêtes zo laagdrempelig mogelijk opgesteld zodat ook jongere kinderen toegang tot dit instrument hebben. Brieven- en ideeënbussen bieden dan weer een inspraakmogelijkheid aan de minder mondige en meer timide kinderen. De kwaliteitswerkgroep lanceerde het idee om een tevredenheidsboekje voor de kinderen te ontwikkelen. Alle personeelsleden zijn daarbij betrokken geweest. Het boekje wordt om de 3-4 maanden door het kind ingevuld samen met de aandachtsopvoeder en het fungeert vooral als een instrument om met het kind in dialoog te gaan. Het boekje wordt vooral gebruikt bij de kinderen van de derde kleuterklas en het lager onderwijs. CKG Molenberg We hebben ook een ideeënbus voor ouders en kinderen; de papiertjes hangen op twee verschillende hoogtes (één voor de kinderen, één voor de ouders). CKG ’t Kinderkasteeltje
ZiKo is een ander instrument dat vaak wordt gebruikt om het juiste klimaat voor inspraak te scheppen en om de participatie van de kinderen mogelijk te maken. We nemen ZiKo ook bij de kleinsten af en we zien dat als een vorm van inspraak bij deze groep. Het ZiKo leert mensen met meer aandacht naar de signalen van de kinderen te kijken. Bij de inrichting van de leefgroep/ aankoop van materialen worden de ideeën van ZiKo mee geïntegreerd. CKG Horst
23
Links en bijlagen: ZiKo: http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/04-good_ practices/inspraak/ziko.htm Bijlage 23 • Kapseldoosje ( CKG De Hummeltjes) Bijlage 24 • Activiteitenmap (CKG ’t Kinderkasteeltje) Link • Hink Stap Sprong (GOP De Mutsaard): Te bestellen op: http://www.maklu.be/makluengarant/QSResults.aspx Gegevens Opvoeden zo (gebruikt in de mobiele begeleiding door CKG Hulgenrode): Ideeënbus CKG ’t Kinderkasteeltje
Ook voor de inspraak in zeer concrete dagelijkse keuzes (bv. eten, kapsel, activiteiten, …) hebben de organisaties een hele reeks instrumenten ontwikkeld.
Opvoeden: zó : draaiboek oudercursus / Ina Bakker ; Hans Janssen . - Utrecht : Landelijk Centrum GVO; Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), 1993. - Losbladig. - ISBN 9050501702
Over voeding zijn er ook afspraken gemaakt: iedere week wordt een gerecht gekozen door één van de leefgroepen. We wilden dat ook de allerkleinsten aan bod konden komen in de keuze van de gerechten. Dat wil zeggen dat de beroepskrachten bijzonder veel aandacht moesten besteden aan de non-verbale communicatie van de allerkleinsten. CKG Lentekind
Opvoeden: zo verder : draaiboek oudercursus / A. Heyboer ; I. Bakker , Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, NIZW . - Utrecht : Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), 1997. - 100 p. - ISBN 9050505791
Vanuit de opvoedsters in de leefgroepen rees het idee om een boekje op te stellen met enkele afbeeldingen van kapsels. Zo kunnen de kinderen zelf hun kapsel kiezen binnen een bepaald aanbod. CKG De Hummeltjes
Inspraak kan alleen binnen een vastgelegd kader en structuur en vereist dat er een basisbeleid (vertrouwen geven, geborgenheid, open communicatie, …) aanwezig is in de organisatie.
Via de Tuimel (ambulante) werking hebben we ook een activiteitenmap ontwikkeld. Kinderen kunnen op die manier aangeven en kiezen wat ze willen doen. De map is verdeeld per activiteit en per thema. Het ziet eruit als een soort van fotoboek: zo kunnen de kinderen kiezen uit bepaalde dingen die visueel zijn voorgesteld. CKG ‘t Kinderkasteeltje In de mobiele begeleiding worden bijzondere inspanningen geleverd om de kinderen te betrekken bij de hulpverlening. Zo kan het straffen en belonen besproken worden met de kinderen of wordt met hen nagegaan wat in hun thuissituatie zou moeten veranderen. Ook bepaalde methodieken kunnen het participatief proces in de mobiele begeleiding versterken. We gebruiken ook de Hink Stap Sprong, een opvoedingsondersteunende methodiek. Dit zijn boekjes over kleuters en jonge kinderen, over straffen, reageren, enz. In de boekjes staan veel tips en zo bieden we een manier om inspraak aan de kinderen te geven en tegelijkertijd hun bekwaamheid in te schatten. GOP De Mutsaard
24
PRINCIPES
Er zijn wel enkele randvoorwaarden om inspraak mogelijk te maken: veiligheid, ruimte geven, kunnen spreken. In de mobiele begeleiding is het belangrijk dat de ouders zelf rust en overtuiging uitstralen. Een kind moet niet over alles inspraak hebben; structuur en duidelijke regels zijn erg belangrijk om een veiligheidsgevoel te creëren. Het is ook belangrijk dat het kind de regels opgesteld door de volwassenen aankan (er mogen geen te hoge verwachtingen gecreëerd worden,) maar ook dat het kind op zijn eigen verantwoordelijkheid gewezen wordt en kan leren om de dingen vanuit het standpunt van de andere te bekijken. Een kind kan ook actor van zijn eigen veranderingen (of veranderingen in de thuissituatie) zijn. CKG Good Engels Inspraak houdt erin dat de organisatie en de personeelsleden letterlijk en figuurlijk open staan voor het luisteren. Er moet een “open deur”- cultuur aanwezig zijn. De juiste sfeer moet aanwezig zijn, de organisatie moet zich laten beïnvloeden door de kinderen. Toch is dat alles niet genoeg. Structuur is ook noodzakelijk. Zo is het feit dat we (interne) wekelijks vergaderingen houden belangrijk: een kind mag wel een punt op de agenda
plaatsen, maar wat is het nut daarvan als hij weken moeten wachten voordat zijn punt behandeld wordt? Je moet als organisatie een gepast antwoord geven op de vragen van de kinderen. CKG Zonneheuvel
PROCEDURES Het kwaliteitshandboek kan als ruggengraat dienen voor alle methodieken gebruikt ter bevordering van de inspraak en participatie bij de kinderen. We hebben ook een procedure in het kwaliteitshandboek over het verlenen van inspraak aan de gebruikers, met een duidelijk onderdeel voor de kinderen. CKG Horst
25
Het dossier
Het dossier
Een cruciaal hoofdstuk in het decreet rechtspositie zijn de bepalingen omtrent het dossier. Deze bepalingen geven op een juridisch sluitende manier aan welke gegevens in het dossier moeten worden opgenomen, erkennen het toegangsrecht van de minderjarige tot zijn dossier, het recht op het verkrijgen van een afschrift en het recht op verzet tegen toegang tot het dossier door bepaalde personen. Het dossier is een cruciaal hoofdstuk in het decreet, vooral als we het gebruiken als een communicatiemiddel met de minderjarige, meer dan als een formele verplichting.
De discussie in een CGK zal vermoedelijk niet gaan over de toegang tot het dossier, maar vooral over de meerwaarde van het dossier als instrument om een positieve dialoog op te bouwen met het kind en zijn welbevinden en betrokkenheid te verhogen. Dat kan zich vertalen in: het opstellen van een dossier (naast het officiële dossier) op maat van het kind, het gebruiken van een begrijpbare taal en/of andere visuele ondersteuningsmiddelen, het opnemen in het dossier van de eigen ervaringen van het kind, enz.
Het decreet stelt ook vast dat kinderen jonger dan 12 jaar in principe geen toegang (= kennis nemen van de inhoud van het dossier via inzage) hebben tot het dossier, tenzij ze bekwaam zijn.
27
PERSONEEL De aandachtsopvoeder kan worden ingeschakeld om het dossier toegankelijk te maken voor het kind, al dan niet met de steun van visueel materiaal en bepaalde methodieken, zoals het Duplo-methodiek.
PRAKTIJKEN Veel organisaties hebben een apart dossier voor het kind ontwikkeld in de vorm van een“Ik-boekje”, “Mijn verhaal”, enz. (zie ook boven onder artikel 3 – instemming, informatie en duidelijke communicatie). De bedoeling is dat het kind dit dossier mee naar huis neemt om een stukje van zijn persoonlijke geschiedenis te behouden en te kunnen reconstrueren indien nodig. Veel aandacht wordt ook besteed aan de samenstelling van het dossier als werkinstrument. Bovenal moet het dossier toegankelijk blijven voor zowel de ouders als de (oudere) kinderen. In de praktijk komt het zeer zelden voor dat een kind of de ouders inzage vragen in het dossier. Dat komt vooral door de open communicatie met zowel de ouders als met de kinderen en met het tijdig betrekken van de ouders en kinderen in het opstellen van het handelingsplan en de nodige evaluaties en bijsturingen. Ons dossier bevat drie delen: 1) gegevens (wordt ingevuld samen met de ouders); 2) contacten met … (telefoontjes, bezoeken, enz.); 3) ondersteuningsplan. 1) en 3) zijn toegankelijk; 2) biedt alleen toegang aan de delen die de ouder (bv. gescheiden ouders) aanbelangen. CKG Don Bosco Het kind-, psychologisch en sociaal dossier worden samengebracht om een zo volledig mogelijk beeld van het kind en zijn situatie te krijgen. Net daarom is ons dossier opgebouwd in verschillende kleuren (bv. de intakeformulieren – kind, psychologisch, medisch en sociaal –gedrukt in dezelfde kleur). De basis van het handelingsplan wordt besproken met de ouders en we voorzien ook een vrij veld dat de ouders zelf kunnen invullen. Daarna volgt een evaluatie van de doelstellingen en worden, indien nodig, nieuwe doelstellingen en acties opgesteld. De ouders mogen het handelingsplan altijd opvragen en bekijken. CKG Sint-Clara Het is ook belangrijk om aan het personeel de juiste instrumenten te geven zodat ze de bestaande regelgeving rond het opstellen en de toegankelijkheid van het dossier kunnen begrijpen en implementeren.
28
We hebben ook een document rond beroepsgeheim opgesteld en enkele afspraken, die gemaakt zijn op basis van de reglementering, op papier gezet. Dit is een document waarop iedereen kan terugvallen. CKG Koningin Fabiola We hebben een checklist die we gebruiken om de ouders te informeren. Dit is een ‘handleiding’ om niks te vergeten. CKG Hulgenrode Tips en bijlagen: Mijn Verhaal, in het Kid-ok-Kit (CKG Open Poortje). Het Kid-ok-Kit kost 55 euro en is te bestellen bij Uitgeverij Averbode –
[email protected] www.averbode.be Bijlage 25 • Checklist (CKG Hulgenrode)
PRINCIPES Het dossier is vooral een werkinstrument om de begeleiding van het kind en zijn gezin zo doeltreffend mogelijk te laten verlopen. Het kan ook gebruikt worden als communicatie- en evaluatiemiddel met de kinderen en de ouders en net daarom is het taalgebruik van groot belang. Het is belangrijk dat het dossier wordt opgesteld en geschreven “met de kijk van de ouders en de kinderen achter onze schouders”. Link Link
• Voor een volledige uitleg over de toepas- sing van dit artikel van het decreet zie:
http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/04-good_ practices/dossier/bijlagen/ppt_put_info_dossier.pdf Power point presentatie van Prof. Johan Put – Instituut voor Sociale Rechten – KU Leuven in het kader van de opleiding Integrale Jeugdhulp.
PROCEDURES Het opstellen van het dossier is ook een ideale gelegenheid om het engagement van de ouders in de hulpverlening formeel te maken. Het handelingsplan wordt besproken met de ouders en we vragen hen om het plan te ondertekenen. We willen dat de ouders duidelijk met ons afspreken wat ze met het CKG willen bereiken en we vinden het ook belangrijk dat een dergelijk engagement geformaliseerd wordt. CKG Kapoentje Het pedagogische en agogische ondersteuningsplan wordt samen met de ouders ingevuld en door hen ondertekend voor akkoord. CKG De Kleine Vos We laten bepaalde documenten ondertekenen door de ouders: a) b) c)
het ondersteuningsplan wordt opgesteld met de ou- ders en wordt ook samen met hen geëvalueerd; ook een samenwerkingsovereenkomst met de ouders wordt opgesteld en ondertekend door de ouders; een tussentijdse evaluatie wordt samen met de ou- ders opgesteld en ondertekend door hen. CKG Koningin Fabiola
Het dossier biedt ook de mogelijkheid om de “stem” van het kind duidelijk op te nemen in de verslaggeving, het handelingsplan en de algemene begeleiding. Het dossier van de gezinsbegeleider is op die manier aangepast dat de vragen van het kind ook een plaats kunnen hebben. CKG Kinderland De inbreng van het kind wordt opgenomen in de verslaggeving. CKG Lentekind
29
Recht op bijstand
Recht op bijstand
De minderjarige heeft het recht om zich in alle contacten met de jeugdhulpaanbieders, de toegangspoort en de trajectbegeleiding en in de uitoefening van zijn rechten, opgesomd in dit decreet, te laten bijstaan door een persoon die aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Het uitvoeringsbesluit over de bijstandspersoon is er nog niet. Daardoor is de toepassing van dit artikel nog niet evident.
31
Recht op privacy
Recht op privacy
De minderjarige heeft recht op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van, o.a., een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging, het recht om bezoek te ontvangen, voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten of tenzij een beperking van dat recht voortvloeit uit een rechterlijke beslissing. Dit artikel van het decreet kan verschillende praktische toepassingen hebben. Een aantal voorbeelden zijn: een aangepast menu voorzien omwille van de religieuze overtuiging van het kind (we kunnen ons hier echter de vraag stellen in welke mate het gaat om de overtuiging van het kind zelf), of een indeling van de ruimtes (kamers, bezoekruimte, enz.).
Recht op privacy is ook een recht dat het kind evengoed in zijn thuisomgeving moeten kunnen uitoefenen. Net daarom is het betrekken van de ouders in het proces van cruciaal belang. Soms kan een conflict ontstaan tussen het recht van het kind (bv. bezoek of telefoontje ontvangen van de ouders) en zijn welzijn (de relatie tussen de ouder en het kind is nog niet voldoende hersteld en het kind kan lijden onder een verkeerde en gestoorde communicatie met zijn ouders). Bovendien zijn er zeer concrete vragen naar aanleiding van dit artikel. Bijvoorbeeld: hoe moet er omgegaan worden met foto’s? De belangrijkste richtlijn hierbij is dan om het belang van het kind altijd centraal te stellen.
33
PERSONEEL Het personeel moet weten wat mag en vooral wat niet mag betreffende het respecteren van de privacy van de kinderen. We besteden ook veel aandacht aan de foto’s die hier genomen worden en er zijn duidelijke richtlijnen voor het personeel. Zo mag alleen het toestel van het CKG gebruikt worden, alle foto’s moeten hier blijven, en er mogen geen foto’s van andere kinderen in het afscheidsboekje staan, enz. CKG Betlehem Bijlage:
De kinderen hebben meestal hun eigen lade om persoonlijke spullen te bewaren. Deze lade is niet toegankelijk voor de andere kinderen of voor de hulpverleners en is een manier om het kind een stukje eigen ‘territorium’ te garanderen. In de leefgroepen wordt met het leefgroeppersoneel nagedacht over de privacy van de kinderen. Dit wordt weerspiegeld zowel in de inrichting van de groep (bv. individuele lades waar iedereen – ook leefgroeppersoneel – afblijft die geen toestemming heeft van het kind), als in andere leefgroepgerelateerde ruimtes (badkamers, slaapruimtes, …) en in de leefgroepregels. CKG Horst
Bijlage 26 - Richtlijnen opnemen foto’s (CKG Betlehem)
PRAKTIJKEN Het kind moet zijn plaats kunnen definiëren in de residentiële opvang. Het is daarom belangrijk dat het ruimte en tijd krijgt om alleen te zijn en dat het de mogelijkheid krijgt om zijn eigen plekje te creëren. Dat dat niet evident is in het groepsgebeuren van een voorziening, spreekt voor zich. Vaak zijn er infrastructurele beperkingen die dit onmogelijk maken. Toch bestaat er nog altijd de mogelijkheid om creatief om te gaan met de beschikbare ruimte, zoals het voorbeeld van CKG Horst bewijst (zie de foto’s onder).
Badkamers CKG Horst
Slaapkamers CKG Horst
34
PRINCIPES Het respecteren van de privacy van het kind kan vertaald worden in praktische maatregelen zoals een betere inrichting van de leefgroepen en de gemeenschappelijke ruimtes. Toch heeft het respecteren van de privacy ook een diepere betekenis die deel uitmaakt van de begeleiding van het kind en zijn ouders, zowel in de residentiële als in de mobiele setting. Het concept van privacy gaat verder dan het bezoek; het gaat over het recht van het kind om zijn eigen (psychische en fysieke) intimiteit te hebben. Het gaat over het diepste respect voor de kenmerken van het kind. CKG Zonneheuvel Rugzakjes CKG Don Bosco: een creatief en inspirerend voorbeeld
Bezoeken en telefoontjes kunnen ook spanningen meebrengen, niet alleen in de belevenis van het kind maar ook in het waarmaken van het recht op privacy en het belang van het kind. Bij dergelijke complexe vraagstukken is er geen eenduidig antwoord en ook geen pasklare procedure. De houding van de hulpverlener kan hier in elk geval het verschil maken. Zo bestaat er ook geen eenduidig antwoord op de vraag of de bezoeken beter plaatsvinden in een aparte ruimte of in de leefgroepen. Beide mogelijkheden kunnen een meerwaarde bieden aan het kind en zijn ouders en kunnen hun relatie positief beïnvloeden. Bezoeken van de ouders mogen doorgaan in de ouderstudio. Die is zeer huiselijk ingericht met daarnaast een grote, mooi ingericht speelruimte en een aparte badkamer. CKG Hulgenrode De bezoeken van de ouders mogen doorgaan in de leefgroepen ofwel in een aparte ruimte. Er zijn geen bezoekuren, maar we maken wel afspraken met de ouders. De bezoeken van de ouders hebben altijd voorrang op de uitstappen die het personeel organiseert voor de kinderen. In het weekend zijn er altijd twee begeleiders zodat er één ter plaatse kan blijven bij de kinderen die een bezoek verwachten en de andere met de kinderen kan vertrekken. CKG Sint-Clara Voor de telefoontjes geldt trouwens hetzelfde principe. Meestal gebeuren deze in de leefgroepen maar oudere kinderen krijgen ook de mogelijkheid om privégesprekken te voeren. Het is hierbij aan de begeleider om na te gaan of de telefoontjes en bezoeken niet te belastend zijn voor het kind en, indien nodig, bijkomende stappen te zetten met de ouders.
35
Recht op een menswaardige behandeling
Recht op een menswaardige behandeling
Geen enkele minderjarige wordt in de jeugdhulp onderworpen aan een onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Sancties vanwege de jeugdhulpaanbieders zijn aan de persoonlijkheid van de minderjarige aangepast en zijn proportioneel met de feiten. Ze bevorderen altijd de opvoeding en hebben geen traumatische uitwerking.
Een goed sanctiebeleid vraagt duidelijkheid: duidelijke procedures, duidelijke afspraken, duidelijke communicatie onder de personeelsleden, en naar de ouders en de kinderen toe. Wat wordt gesanctioneerd (het is niet altijd evident een lijn te trekken voor jongere kinderen) en hoe? Wordt nagegaan of de sanctie haar doel heeft bereikt? Weten de kinderen wat mag en wat niet mag? Het is ook niet evident om hierin een coherent beleid te voeren doorheen de verschillende vormen van hulpverlening van een CKG (bv. residentiële versus mobiele). Dat komt onder andere omdat de hulpverleners geen duidelijke bevoegdheid hebben in de privésfeer van het gezin.
37
PERSONEEL Ook bij de toepassing van dit artikel speelt het personeel een cruciale rol. Zo staan opvoeders niet alleen heel dicht bij het kind (en zijn gevoelens) maar beschikken ze ook over hun eigen vaardigheden die ze gepast kunnen aanwenden. In het hanteren van een respectvol en doeltreffend sanctiebeleid is overleg tussen de personeelsleden meer dan noodzakelijk. Personeelsleden worden inderdaad betrokken bij het uittekenen van het sanctiebeleid (regels en afspraken) tijdens een teamvergadering en/of cliëntbespreking. We doen vooral beroep op de eigen opvoedingsvaardigheden van de opvoeder en we stellen vertrouwen in hun kunnen. Iets oudere kinderen worden al eens bevraagd naar een eigen voorstel voor een sanctie. CKG Horst De aanpak is individueel besproken in het pedagogische team. We houden daarbij rekening met de leeftijd van het kind, zijn achtergrond, enz. We maken afspraken zodat we op dezelfde manier actie ondernemen bij en reageren op het kind. Deze afspraken gelden voor alle opvoeders. Dat is toch de meerwaarde van de pedagogische teams? CKG Koningin Fabiola Als er een sanctie moet komen is er overleg tussen de teamleden. De afspraak is dat de sanctie opgelost moet worden binnen de diensturen van het personeelslid dat de sanctie heeft gegeven. CKG Lentekind
PRAKTIJKEN Positieve opmerkingen en handelingen worden verkozen boven negatieve en het belonen wordt boven het sanctioneren gesteld. Op deze manier kan het negatieve gedrag van het kind uitgeschakeld worden en de negatieve, neerwaartse spiraal doorbroken worden. We werken ook veel met een beloningssysteem en denken eraan om dit nieuw leven in te blazen. Zo kan een kind “centjes” verdienen als hij bepaalde taken uitvoert (bijvoorbeeld helpen met een bepaalde opdracht binnen het CKG) en met die “centjes” mag het op woensdagnamiddag iets gaan kiezen in ons winkeltje (het kind mag zichzelf belonen als het dat wil). CKG Centrum voor het Jonge Kind We schuiven vooral een positieve benadering naar voren: we steken onze duim omhoog voor de kinderen maar ook voor elkaar. In onze visie staat niet alleen wat we moeten straffen, maar ook wat we kunnen belonen. Recent nog hebben we een “complimentendag” georganiseerd: tijdens die dag mochten kinderen en volwassen elkaar “overdreven” veel complimenten geven. CKG ’t Kinderkasteeltje 38
Vroeger besliste men nogal makkelijk dat wanneer een kind zijn bord niet leeg at, het dan ook geen dessert kreeg. Nu belonen we de kinderen die alles opeten maar straffen de anderen niet: iedereen krijgt een dessert. Elk kind krijgt ook nog eens een snoepje maar een kind dat alles opgegeten heeft wordt beloond en krijgt dus een extra snoepje . CKG De Schommel Ook in de mobiele begeleiding gaan de hulpverleners samen met de ouders en het kind meer op zoek naar de juiste beloning, eerder dan naar de gepaste sanctie. Binnen de mobiele begeleiding willen we de ouders bewust maken van hun verantwoordelijkheid. Zo proberen we bijvoorbeeld samen met de ouders en het kind een beloningsschema uit te werken: hoe ziet het kind een beloning, wat zou volgens de ouder en het kind een goede beloning zijn, enz.? CKG Kinderland De opvoeders beschikken vandaag over een hele reeks instrumenten die ze kunnen gebruiken om het moeilijke gedrag van het kind, dat vaak aanleiding geeft tot een sanctie, te begrijpen, te kaderen en te veranderen. Via onze SAM-module hebben we veel kunnen uitwerken rond “straffen en belonen”. We hebben programma’s rond sociale vaardigheden, opvoedingsvaardigheden en binnenkort introduceren we in Vlaanderen een nieuwe methodiek afkomstig uit Israël. Deze methodiek is gebaseerd op non –violence resistance. Opvoedingspatronen staan vaak tegenover elkaar en we moeten een gemeenschappelijk standpunt trachten te vinden, vertrekkend vanuit een gelijkheid tussen ouders en kinderen. Het gaat erom een evenwicht te vinden tussen respect voor de andere maar tezelfdertijd niet altijd toe te geven aan de ander. CKG Centrum voor het jonge kind Soms is het noodzakelijk om het kind af te zonderen uit de groep zodat escalatie voorkomen wordt en de veiligheid van de andere kinderen en personeelsleden gegarandeerd wordt. Een afzonderingsruimte wordt beter ingekleed en positief voorgesteld. Het gebruik van deze ruimte wordt geregeld door het sanctiebeleid en wordt afgesproken met het personeel. We hebben een afzonderingsruimte met een boksbal erin. Dit is absoluut geen strafruimte. We willen ook een snoezelruimte maken die kan dienen als afzonderingsruimte voor de kleine kinderen. CKG Sloeberhof
Links en bijlagen:
PROCEDURES
Link • Handleiding “winkeltje” (CKG Centrum voor het jonge kind) Indien u meer wenst te weten over het SAM module, surf naar: http://www.samO-12.be/
Een sanctie- en beloningsbeleid kan het best worden uitgelegd in een uitgebreide visietekst. Dat is een document waarop oude en vooral nieuwe personeelsleden kunnen terugvallen als ze twijfelen over hun aanpak of indien scherpe meningverschillen in het team ontstaan.
Bijlage 27 • Leefregels “samen wonen” (CKG Sloeberhof) Bijlage 28 • Ontwerptekst gebruik PAR ruimte (CKG Sloeberhof)
We hebben een uitgeschreven visie rond straffen en belonen. Deze tekst wordt doorgenomen met de nieuwe medewerkers. CKG ’t Kinderkasteeltje
PRINCIPES Een “goede” sanctie moet aan bepaalde criteria voldoen: • • • •
Duur: de sanctie moet beperkt zijn in tijd. De regel die vaak gehanteerd wordt voor een time-out is één minuut per leeftijdsjaar; Inhoud: de sanctie moet in verhouding staan tot de leeftijd en de overtreding en moet aan het kind de kans bieden om zijn fout zelf te herstel- len; Vorm: de reden en de sanctie worden ook duidelijk gecommuniceerd aan het kind; Timing: de sanctie wordt gegeven zo kort mogelijk na de feiten.
Link en bijlage: Link • Checklist “kinderen in afzondering” van de Kinderrechtencommissariaat: http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/04-good_ practices/menswaardig/bijlagen/checklist_kinderen.pdf Bijlage 29 • Tekst “belonen en straffen” (CKG De Schommel)
Zoals echter al eerder opgemerkt, komt de sanctie op de tweede plaats in een pedagogisch beleid dat tot doel heeft het kind te versterken in zijn kennen en kunnen en te belonen bij positief gedrag. Het uitgangspunt is om zo min mogelijk met sancties te werken, maar wel ruimte te laten voor een preventief beleid waarbij de klemtoon ligt op het vermijden van een conflict. Ontstaat er toch een conflict, dan zorgen we ervoor dat de volwassene de kans krijgt om met het kind het conflict te bespreken, binnen of buiten de leefgroepen. Het is hier dan vooral belangrijk dat de eisen bijgesteld worden zodat het kind deze kan beantwoorden. Wat vermeden moet worden, is een machtsverhouding volwassene/kind. CKG Zonneheuvel
39
Begrippen
Begrippen Wat is een CKG?
Wat is een GOP?
CKG staat voor “Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning”. Deze centra bieden opvang en zorg en mobiele begeleiding aan gezinnen met kinderen van 0 tot en met 12 jaar (basisonderwijs). De begeleiding kan op verschillende manieren gebeuren.
GOP staat voor “Dienst voor Gezinsondersteunende Pleegzorg”. Deze diensten begeleiden en ondersteunen gezinnen met kinderen tussen 0 en 12 jaar om moeilijke periodes in de opvoeding door te komen. De kinderen verblijven dan tijdelijk in een geselecteerd gezin.
1) Mobiele begeleiding: een begeleider kan aan huis komen om samen met het gezin uit te zoeken hoe de situatie kan normaliseren. Samen met het gezin, zoekt hij/zij uit hoe het komt dat de dingen niet lopen zoals gewenst. De begeleider toont hoe de verzorging van het kind of een moeilijke situatie beter aangepakt kunnen worden. De begeleider heeft daarbij zeker ook aandacht voor wat thuis wél goed loopt. 2) Ambulante begeleiding: Het kind kan ook voor een korte tijd in een CKG verblijven en dit zowel overdag en/of ’s nachts. Deze opvang heeft plaats in een huiselijke sfeer. Tijdens dit verblijf kan het CKG intensief met het kind bezig zijn en ondertussen wordt er samen met de ouders gezocht naar hoe de thuissituatie en de situatie met de kinderen kan verbeteren.
l
Vragenlijst:
http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/06-faq/ algemeen.htm l
Tekst van het decreet en memorie van toelichting:
http://wvg.vlaanderen.be/rechtspositie/ 05-publicaties/werkmap-decreet_en_memorie.pdf
3) Residentiële opvang: indien dit nodig blijkt, kan het kind ook voor een korte tijd verblijven bij een CKG. Dit verblijf gebeurt in combinatie met een begeleiding van het gezin. Voor meer info over de CKG’s: www.ckg.be
41
42
adres hoofdzetel
Tinellaan 2b - 2800 Mechelen
A.M. Hellinckxstraat 45- 1083 Brussel
Van Caenegemlaan 1- 3500 Hasselt
Vosstraat 164-166 - 2140 Borgerhout
Westelsebaan 108 - 3271 Averbode
Zevenbonderstraat 78 - 3600 Genk
Langemunte 10 - 9570 Lierde
Kalmthoutsesteenweg 33 -2950 Kapellen
St. Anna 41 - 8500 Kortrijk
Boomgaardstraat 39a- 2018 Antwerpen
Puttenhoflaan 25 - 9270 Schilde
Horstebaan 14 - 2900 Schoten
t’Serclaesdreef 34 - 2160 Wommelgem
Brabantstraat 4 - 8400 Oostende
Ballaarweg 1 - 2590 Berlaar
Glorieuxlaan 81 - 9600 Ronse
Hoogstraat 13 - 2340 Vlimmeren
Daalbroekstraat 120 - 3621 Lanaken - Rekem
Garenmarkt 9 - 8000 Brugge
Langerbrugsestraat 69 - 9940 Evergem
Drapstraat 49 - 9810 Nazareth
Max Temmermanlaan 38 2920 Kalmthout - Heide
Kloosterstraat 40 - 9620 Zottegem
Karel Mirystraat 2 – 2020 Antwerpen
Visserij 153 - 9000 Gent
Kogelstraat 24 - 1000 Brussel
Blaisantvest 105 - 9000 Gent
Naam centrum
CKG Betlehem
CKG Centrum voor het Jonge Kind
CKG De Hummeltjes
CKG De Kleine Vos
CKG De Schommel
CKG De Stap
CKG Den Boomgaard
CKG Dennenhuis
CKG Don Bosco
CKG Good Engels
CKG Het Open Poortje
CKG Horst
CKG Hulgenrode
CKG Kapoentje
CKG Kinderland
CKG Koningin Fabiola
CKG Lentekind
CKG Molenberg
CKG Sint-Clara
CKG Sloeberhof
CKG ‘t Kinderkasteeltje
CKG Zon en Hei, de Pagadder
CKG Zonneheuvel
GOP De Mutsaard
GOP GezinsplaatsingSociaal Centrum
GOP Kinderdienst
GOP Opvang vzw
Algemene gegevens CKG’s eb GOP’s
09/ 245 27 26
02/289 72 70
09/223 90 99
03/247 88 60
09/ 360 41 00
03/ 641 91 26
09/385 40 15
09 / 253 82 65
050/ 33 82 06
089 / 73 00 80
03 / 309 23 40
055 / 23 37 63
03/ 482 10 71
059/ 25 53 00
03/ 366 27 10
03 / 658 51 72
03 / 383 26 51
03/ 289 97 25
056 / 20 48 01
03 / 217 02 20
055 / 42 36 53
089 / 65 70 10
013/ 78 07 30
03 / 321 03 94
011/ 27 94 00
02/ 424 22 20
015/ 44 67 67
algemeen telefoonnummer
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected] <
[email protected]>
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
algemeen e-mail adres
www.opvang.be
www.kinderdienst.be
www.gezinsplaatsing.be
http://www.demutsaard-jeugdzorg.be
http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/352.cmVjPTgwMDQwNzU.html
http://www.sint-clara.be
http://www.ckgmolenberg.be
http://www.lentekind.be
http://www.kinderverblijffabiola.be
http://www.ckgkapoentje.be
http://www.ckgopenpoortje.be
http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/352.cmVjPTgwMDQwNzU.html
http://www.ckgdonbosco.be
http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/352.cmVjPTgwMDQwNzU.html
http://www.ckgdeschommel.be
http://www.hummeltjes.be
http://www.opvoedingsondersteuning.be
http://www.emmaus.be
website
Kindwerkmap decreet rechtspositie in de CKG’s en GOP’s:
Deze CD-rom is een realisatie van de Kinderrechtswinkel in opdracht van Kind en Gezin. Onderzoek en redactie: Annalisa Gadaleta Vormgeving en productie: Kind en Gezin Februari 2009 Contactgegevens Kinderrechtswinkels vzw Hoogstraat 81 9000 Gent
Kind en gezin Hallepoortlaan 27 1080 Brussel
[email protected]
[email protected]
www.kinderrechtswinkel.be
www.kindengezin.be
43
03/09
Colofon
Verantwoordelijke uitgever: Kind en Gezin, Katrien Verhegge, adminisrateur-generaal-Vlaams agentschap Tekstinformatie met bronvermelding toegestaan Voor gebruik van het materiaal van de CKG’s en GOP’s, neem contact op met de organisatie zelf
een verzameling van goede praktijken