JAARVERSLAG 2013
30 juni 2014
2 – Jaarverslag 2013 –
KERNCIJFERS 2013
2012
2011
2010
2009
Werkgevers en deelnemers Aangesloten werkgevers
3
3
3
3
3
Actieve deelnemers
1.871
1.877
1.810
1.777
1.500
Arbeidsongeschikte deelnemers
58
59
68
72
72
S lapers
3.422
4.094
4.029
3.821
3.667
Pensioengerechtigden
2.107
2.579
2.858
2.961
3.088
7.458
8.609
8.765
8.631
8.327
9
9
9
9
10
Pensioenvermogen
187.785
186.574
165.640
154.692
139.561
Totaal pensioenverplichtingen
149.209
147.396
133.917
112.714
98.558
Algemene reserve
38.576
39.178
31.723
41.978
41.059
Totaal deelnemers Deelnemers met Arbeidsongeschiktheids-pensioen
Pensioenvermogen en –verplichtingen
(in duizenden euro’s en procenten)
Dekkingsgraad
126%
127%
124%
137%
142%
Toeslag slapers en gepensioneerden
1,66%
2,00%
2,29%
0,95%
1,60%
Toeslag actieve deelnemers
0,75%
2,00%
1,80%
1,00%
0,00%
Premies en uitkeringen
(in procenten)
Premie ouderdoms- en partnerpensioen
21,0
21,0
21,0
21,0
19,0
Werknemersbijdrage
7,3
7,3
7,3
7,3
6,6
Ontvangen premies
(in duizenden euro’s)
Premie ouderdoms- en partnerpensioen
4.862
4.694
4.434
4.166
Uitkeringen ouderdoms- en prepensioen
3.419
3.198
2.913
2.788
2.716
Uitkeringen partnerpensioen
1.713
1.775
1.816
1.858
1.907
Uitkeringen
3.474
(in duizenden euro’s)
Wezenpensioen
6
3
4
3
5
Afkoopsommen
1.866
870
380
195
250
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Totaal uitkeringen
28
29
28
28
29
7.032
5.875
5.141
4.872
4.907
– Jaarverslag 2013– 3
2013
2012
2011
Andere resultaten
2010
2009
(in duizenden euro’s)
Opbrengst beleggingen
-3.016
22.828
13.334
16.762
25.752
Inkomende waardeoverdrachten
461
315
462
432
556
Uitgaande waardeoverdrachten
80
37
372
101
42
Beleggingen
(in duizenden euro’s) Obligaties en credits
96.593
103.651
91.148
74.665
61.990
Aandelen
85.321
76.277
67.262
72.202
65.376
Direct Onroerend Goed
324
344
13.847
13.756
13.967
Hypotheken
272
394
412
472
677
Onderhandse leningen
213
318
411
523
627
Derivaten
-69
1.022
-1.407
-1.299
-699
Intrestgevende saldi (incl. kas)
6.952
13.293
2.649
2.569
4.817
189.606
195.299
174.322
162.888
146.755
Totaal belegd vermogen Portefeuillesamenstelling
(in percentages van totaal)
Obligaties en credits
50,94
53,07
52,29
45,84
42,24
Aandelen
45,00
39,06
38,58
44,33
44,55
Direct Onroerend Goed
0,17
0,18
7,94
8,44
9,52
Hypotheken
0,14
0,20
0,24
0,29
0,46
Onderhandse leningen
0,11
0,16
0,24
0,32
0,43
Derivaten
-0,04
0,52
-0,81
-0,80
-0,48
Intrestgevende saldi
3,68
6,81
1,52
1,58
3,28
100,00
100,00
100,00
100,00
Totaal
100,00
Rendementen
(in percentages) Obligaties en credits
-7,8
13,8
22,0
8,2
9,5
Aandelen
5,4
15,5
-3,6
20,6
45,2
Onroerende Goederen
-9,3
-8,4
5,7
5,0
6,2
Hypotheken
3,9
3,8
3,2
10,8
5,6
Onderhandse leningen
0,8
3,5
3,3
3,8
3,2
Intrestgevende saldi
1,3
2,0
-6,3
1,3
1,4
-2,0
13,3
8,4
11,6
21,1
Bestuurs- en administratiekosten
1.056
895
869
1.117
1.539
Aantal personeelsleden (fte)
4,5
5,0
5,1
5,3
5,3
Gemiddeld rendement Administratie
– Jaarverslag 2013 – 5
INHOUDSOPGAVE KERNCIJFERS ................................................................................................................................. 2 INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................... 5 VOORWOORD ................................................................................................................................ 7 FONDS, ORGANISATIE EN ADVISEURS ........................................................................................ 9 Doelstelling ............................................................................................................................................. 9 Bestuur en besluitvorming ................................................................................................................... 9 Adviseurs ............................................................................................................................................... 17 Verantwoording conform artikel 96 PW .......................................................................................... 17
FONDSORGANEN ........................................................................................................................ 19 Deelnemersraad .................................................................................................................................... 19 Bevindingen en oordeel Verantwoordingsorgaan ......................................................................... 21
SAMENVATTEND VERSLAG VISITATIE 2014 BIJ STICHTING COOP PENSIOENFONDS ......... 23 Taakopdracht en wettelijk kader ....................................................................................................... 23 Samenvattend oordeel ......................................................................................................................... 23 Samenvattende bevindingen en aanbevelingen uit het visitatierapport ................................... 23 Reactie van het bestuur ....................................................................................................................... 25
HET PENSIOENBEDRIJF ............................................................................................................... 27 Pensioenregeling 2013 ......................................................................................................................... 27 Financiering van de pensioenregeling ............................................................................................. 28
BELEGGINGEN ............................................................................................................................. 33 Organisatie en structuur vermogensbeheer ..................................................................................... 33 Beleggingsbeleid .................................................................................................................................. 33
RISICOMANAGEMENT ................................................................................................................ 41 JAARREKENING ............................................................................................................................... 42 Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling ............................................................... 42 Balans op 31 december ....................................................................................................................... 48 Staat van baten en lasten..................................................................................................................... 50 Kasstroomoverzicht ............................................................................................................................. 51 Toelichting op de balans ..................................................................................................................... 52 Activa ................................................................................................................................................... 52 Passiva .................................................................................................................................................. 56 Toelichting op de staat van baten en lasten .................................................................................... 65 Baten..................................................................................................................................................... 65 Lasten ................................................................................................................................................... 68 Bestuurs- en organisatiekosten ......................................................................................................... 73 Overige gegevens .................................................................................................................................. 74
ACTUARIËLE TOELICHTING ............................................................................................................. 75 Technische Voorziening en actuariële veronderstellingen ......................................................... 75
ACTUARIËLE VERKLARING .............................................................................................................. 77 CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT .................................................... 79 LIJST MET AFKORTINGEN ................................................................................................................ 81
– Jaarverslag 2013 – 7
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag voor het jaar 2013 waarin zowel in algemene zin als specifiek voor ons fonds veel is gebeurd. We blikken terug en kijken vooruit. In 2014 bestaat Co-op Pensioenfonds 85 jaar. Vanaf 1 juli 2014 verdwijnt het streepje in onze naam en schrijven we voortaan Coop Pensioenfonds. We sluiten daarmee aan bij de naam van onze grootste sponsor, Coop Supermarkten. Wet versterking bestuur pensioenfondsen De naamswijziging is onderdeel van een statutenwijziging. Deze is het gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp). Coop Pensioenfonds heeft voor continuïteit van bestuur gekozen. Sociale partners vormen het (paritaire) bestuur, vanaf 1 juli met een zetel voor gepensioneerden. Onze uitkeringsgerechtigden hebben in maart 2014 gekozen tussen twee kandidaten. Toezicht en FTK De crisis en de tekorten bij veel pensioenfondsen heeft een discussie over de houdbaarheid van ons pensioen losgemaakt die tot de dag van vandaag voortduurt. Een commissie onder leiding van Kees Goudswaard heeft in 2010 gewezen op de inherente onzekerheid achter pensioentoezeggingen. Hij heeft inzichtelijk gemaakt dat er risico's zijn waarvoor geen dekking aanwezig is. Zijn rapport is het startschot geweest voor een nieuw financieel toetsingskader (FTK), dat in 2015 het bestaande moet gaan vervangen. In pensioenland wordt verschillend gedacht. Er zijn fondsen die een nominaal pensioen voorstaan en fondsen die een pensioen op reële basis wensen. Zekerheid van laag, vast pensioen versus de kans op meer en het risico op minder. De overheid is in 2012 gevolgd met concept regelgeving die pensioenfondsen de keuze laat en twee sporen of kaders beschrijft met eigen voorschriften. Een overheid die zich niet wil wagen aan invaarproblematiek, die een stelselwijziging met zich meebrengt. Daartegen is verzet gerezen, omdat dit de transparantie van de pensioensector niet ten goede komt. Dekkingsgraden zijn niet meer eenduidig vergelijkbaar. Wat betekent dit voor mensen die van baan en van soort pensioen veranderen? De staatssecretaris heeft in september 2013 een draai gemaakt en aangekondigd met één kader te willen komen waarin de uitersten samenkomen. Helaas is daarna niet doorgepakt, maar is besluitvorming uitgesteld terwijl de invoeringsdatum van 1 januari 2015 overeind is gebleven. De tijd dringt. Fiscale regelgeving en versobering Het kabinet van VVD en PvdA heeft een bezuinigingsdoelstelling. Pensioenen blijven niet buiten schot. De AOW-leeftijd gaat omhoog naar 67 jaar en mogelijk verder. De aanvullende pensioenen gaan mee; voor de toekomstige opbouw is 67 jaar de norm. De maximale pensioenopbouw wordt verder beperkt. Nieuw is een maximumsalaris voor pensioenopbouw van een ton. De fiscus bespaart zich de aftrek en haalt belastingheffing naar voren. De versobering wordt anderzijds ingegeven door de economische realiteit en de marktomstandigheden. Door de aanhoudende lage rentes is pensioeninkoop duur. De kostprijs is verder omhoog gegaan door de langere levensverwachting. Naar verwachting stijgt deze verder door. De sector kijkt uit naar september als het Actuarieel Genootschap nieuwe cijfers publiceert.
8 – Jaarverslag 2013 –
Bij Coop Pensioenfonds vinden bestuur en sociale partners dat de premie niet moet stijgen. Gevolg is dat de opbouw moet worden verlaagd, van 2,15% in 2012 tot 1,80% in 2014. Het einde van de dalende opbouw is niet in zicht. Punt van aandacht is ook dat de gekoppelde partnerpensioenen dalen, met name voor jongere deelnemers. Uitbesteding pensioenadministratie De regeldruk leidt tot kosten om te blijven voldoen en aan te passen aan wet- en regelgeving. Het bestuur heeft in najaar 2013 de conclusie getrokken dat het Pensioenbureau te klein is om kosteneffectief te kunnen opereren. Het bestuur heeft veel waardering voor de inzet en de geleverde prestaties, de kwaliteit van de dienstverlening en de professionaliteit van de medewerkers zijn hoog. Vanaf 1 januari 2015 wordt de uitvoering uitbesteed aan Syntrus Achmea. Zij zijn uit een uitgebreid onderzoek naar voren gekomen als de nieuwe uitvoeringsorganisatie waarmee Coop Pensioenfonds zich wil verbinden. Het Pensioenbureau wordt gesloten. Het personeel kan bij Syntrus Achmea in dienst treden. Deelnemersraadpleging In september 2013 hebben we deelnemers en gepensioneerden voor het eerst in een enquête gevraagd aan te geven hoe ze denken over hun pensioen, het pensioenfonds en de toekomst. Verderop in het verslag gaan we er dieper op in. De respons was verheugend hoog. Het bestuur bedankt alle inzenders hartelijk voor hun bijdrage. Financiële prestaties Het verslagjaar laat een tegenvallend rendement zien van 2% negatief. Het verlies over de vastrentende matching portefeuille is logisch want gerelateerd aan de stijging van de rente. Tegenover dit verlies staat in principe verlaging van de pensioenverplichtingen door diezelfde rentestijging. De verplichtingen zijn per saldo gestegen. Dat is het gevolg van nieuwe opbouw, indexatie en de inkoop van VPL-rechten. In 2013 hebben de emerging markets slecht gepresteerd doordat beleggers onder invloed van het beleid van de FED en economische dan wel politieke onevenwichtigheden in de landen zelf middelen hebben gerealloceerd. Aandelen van ontwikkelde markten deden het daarentegen goed. Helaas heeft het fonds van onze vermogensbeheerder onder de benchmark gepresteerd. De onroerendgoedmarkt was blijvend zwak. In 2013 is participatie in winkelvastgoed gerealiseerd. Middelen voor een investering in woningvastgoed zijn liquide aangehouden. De dekkingsgraad is stabiel gebleven. Indexatie Najaar 2013 heeft het bestuur moeten besluiten de indexatieambitie aan te passen naar 60% van de maatstaven. Voor volledige indexatie wordt een dekkingsgraad van 125% als leidraad aangehouden. De aanpassing was noodzakelijk, omdat volledige indexatie conform de maatstaven naar verwachting niet haalbaar is. Het goede nieuws is dat er nog steeds geïndexeerd wordt. Het bestuur heeft zichzelf opdracht gegeven om in 2014 een nieuw indexatiebeleid te ontwikkelen. Tot slot Het bestuur bedankt iedereen die heeft meegewerkt aan de activiteiten van het pensioenfonds in het verslagjaar. Utrecht, 30 juni 2014 Bestuur en directie Stichting Coop Pensioenfonds
– Jaarverslag 2013 – 9
Fonds, organisatie en adviseurs Doelstelling Stichting Coop Pensioenfonds1, hierna te noemen Coop Pensioenfonds, is sinds 1929 het pensioenfonds voor aangesloten verbruikscoöperaties. De verbruikscoöperaties zijn lid van de Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers. Voor de aangesloten ondernemingen Coop Nederland u.a. (handelsnaam Coop Supermarkten) en De Volharding u.a. en De Laatste Eer u.a. (gezamenlijke werkorganisatie Eer & Volharding), drie bloeiende coöperaties en geworteld in de samenleving, wil Coop Pensioenfonds een eigentijdse en betrokken partner in pensioenen zijn. Coop Pensioenfonds verzekert voor werknemers bij de aangesloten ondernemingen alsmede de eigen werknemers een goed pensioenpakket tegen een zo gunstig mogelijke prijs. De Stichting wil dit verwezenlijken door de van werkgevers en werknemers ontvangen premie zodanig te beleggen dat op lange termijn een voor die doelstellingen acceptabel rendement wordt behaald tegen op korte en lange termijn aanvaardbare risico’s. Coop Pensioenfonds ziet het als haar taak om samen met de aangesloten werkgevers goede en deugdelijke informatie tijdig met deelnemers te communiceren. Coop Pensioenfonds ondersteunt de onderlinge betrokkenheid bij het coöperatieve verleden van haar gepensioneerden.
Bestuur en besluitvorming Wet versterking bestuur pensioenfondsen Op 10 juli 2013 heeft de Eerste Kamer de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp of de wet) aangenomen. De overheid wil de professionaliteit van de besturen verbeteren en de betrokkenheid van belanghebbenden vergroten. In de wet is een vijftal bestuursmodellen vastgelegd en er zijn procedures voorgeschreven. De Nederlandsche Bank houdt toezicht op de implementatie van de wet. Het interne toezicht wordt uitgebouwd en afhankelijk van het te kiezen model ingebouwd. Behalve de betrokkenheid van sociale partners wordt bij wet plaats ingeruimd voor gepensioneerden. Coop Pensioenfonds heeft de oude bestuursvorm als uitgangspunt gekozen om het zogenaamde paritaire model te implementeren. In het paritaire model blijven sociale partners als uitvoerende bestuurders betrokken. Dezelfde partijen hebben kennis van de branche, hebben historische kennis en zijn direct betrokken bij de totstandkoming van de pensioenregeling. De objectiviteit wordt geborgd door intern toezicht buiten het bestuur georganiseerd. In het bestuur wordt vanaf 1 juli 2014 een zetel aan (of namens) gepensioneerden gegeven waarvoor werknemers een zetel afstaan. In maart 2014 zijn verkiezingen gehouden. De vertegenwoordiger namens gepensioneerden is gekozen. Gepensioneerden en vakorganisaties konden kandidaten stellen. Het intern toezicht wordt vervuld door het verantwoordingsorgaan nieuwe stijl en de visitatiecommissie. In het nieuwe Verantwoordingsorgaan komen de bevoegdheden van de oude Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan samen. De belanghebbenden – deelnemers,
1
Tot 1 juli 2014: Stichting Co-op Pensioenfonds
10 – Jaarverslag 2013 –
gepensioneerden en werkgevers – zijn in het Verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd. De kandidaten worden door werkgever en vakorganisaties voorgedragen. Het bestuur blijft vooralsnog uit acht leden bestaan, maar op termijn wordt voorzien in een bestuur van zes leden hetgeen naar verwachting door natuurlijk verloop zal worden bereikt. Het jaarverslag wordt onder verantwoordelijkheid van het ‘oude’ bestuur vastgesteld. Algemeen Bestuur Het beleid van het pensioenfonds wordt bepaald door het Algemeen Bestuur. Het bestuur bestaat tot 1 juli 2014 uit acht leden en is paritair samengesteld. Vier leden zijn afgevaardigd vanuit de werkgeversorganisatie en vier leden zijn afgevaardigd vanuit werknemersorganisaties. De werkgeversleden worden benoemd door de Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers (NVCW). De vakbonden FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond dragen resp. drie en één bestuursleden voor. De functie van voorzitter uit het bestuur wordt in principe telkens voor de tijd van een kalenderjaar door een werkgeverslid, respectievelijk werknemerslid vervuld. Het Algemeen Bestuur bestuurt en besluit waar mogelijk op hoofdlijnen. Ter voorbereiding van de besluitvorming in het bestuur heeft het bestuur een aantal commissies ingesteld. De commissies behandelen de onderwerpen inhoudelijk en stellen een advies op, op basis waarvan het bestuur overgaat tot besluitvorming. Deze efficiënte werkwijze bevordert een optimale inzet van kennis en expertise van de individuele bestuursleden. Verderop in dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de ingestelde commissies. Bestuursleden worden benoemd voor de periode van vier jaar. Het bestuur bespreekt jaarlijks zijn eigen functioneren door middel van een bestuursevaluatie binnen het bestuur als geheel. De bestuursleden van het pensioenfonds houden zich aan een gedragscode. Deze gedragscode ziet onder meer toe op regels over gedragstoezicht en belangenverstrengeling en het zogenaamde effectentypisch gedrag. Het bestuur heeft een deskundigheidsplan opgesteld dat ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag wordt aangepast aan nieuwe vereisten uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Bestuursleden wordt de ruimte gegeven voor gewenste ontwikkeling en educatie. Jaarlijks organiseert het fonds een presentatie in het kader van permanente scholing. In 2013 is een kennissessie georganiseerd rondom het thema nieuw Financieel Toetsingskader. In het verslagjaar was mevrouw J.A.M. Bergervoet fungerend voorzitter. Op 31 december 2013 was het bestuur als volgt samengesteld:
– Jaarverslag 2013 – 11
Algemeen Bestuur
31-12-2013
Leden werkgevers
Voordragende organisatie
Jaar van aftreden
H.A. Louwhoff H.J. Boer Th. van Gameren (voorzitter) G.W. Wegh Leden werknemers
NVCW NVCW NVCW NVCW
2016 2017 2014 2015
H.B.M. Grutters A.A.M. Steijaert J.A.M. Bergervoet (voorzitter) P.M.B. Wilson
FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond
2016 2017* 2014 2015
*) De heer Steijaert treedt per 1 juli 2014 terug om plaats te maken voor een bestuurslid op de zetel namens gepensioneerden. Activiteiten Het bestuur is in 2013 vijf keer bijeen geweest in vergadering. De volgende onderwerpen zijn in 2013 aan de orde gekomen: VPL-overgangsregeling Het bestuur heeft in 2013 de VPL-overgangsregeling beëindigd en de gevormde bestemmingsreserve toegedeeld aan de resterende deelnemers. VPL staat voor Vut, Prepensioen en Levensloop, en de overgangsregeling was een arbeidsvoorwaardelijke afspraak die door het pensioenfonds werd uitgevoerd. Verderop in dit verslag wordt het onderwerp verder besproken. Nieuw Financieel Toetsingskader In 2009 is de aanzet gegeven tot aanpassing van het Nederlands pensioensysteem. Het streven was dat dit zou leiden tot de invoering van een nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) per 1 januari 2015. Gaandeweg zijn er twee typen contracten geïntroduceerd, een nominaal en een reëel pensioencontract met hun eigen vereisten. Aan pensioenfondsen en sociale partners werd de keuze gelaten. Onderdeel van het maken van de keuze was het consulteren van de belanghebbenden en het meewegen van hun risicobereidheid. Tot dit moment is er nog geen wetsvoorstel ingediend, waarmee de invoering per 1 januari 2015 steeds onwaarschijnlijker wordt. In 2014 blijft het bestuur de ontwikkelingen over het nFTK nauwlettend volgen. Deelnemersraadpleging Vooruitlopend op het wetsvoorstel nFTK hebben DNB en de Pensioenfederatie de pensioenfondsen opgeroepen alvast met de contouren van het nFTK aan de slag te gaan. Daarom heeft het bestuur in september 2013 een deelnemersraadpleging gehouden met als doel inzicht in de risicobereidheid van actieve en gepensioneerde deelnemers te krijgen. De enquête is uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Panteia. 1.530 actieve deelnemers en 1.800 gepensioneerden zijn uitgenodigd om aan de enquête deel te nemen. Belangrijke conclusies zijn dat de gemiddelde deelnemer van Coop Pensioenfonds risico-avers is. Om de pensioenen betaalbaar te houden kiest het grootste deel voor langer werken in combinatie met een hogere premie. De solidariteit tussen jong en oud is groot. In een situatie van eventuele tekorten vindt de meerderheid dat iedereen moet bijdragen. Tenslotte is het bestuur verheugd dat het vertrouwen in en de betrokkenheid (gemiddelde response 25%) bij Coop Pensioenfonds hoog zijn.
12 – Jaarverslag 2013 –
Aanpassing toeslagbeleid Afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds, kan het bestuur de opgebouwde en ingegane pensioenen jaarlijks verhogen met een toeslag, ook wel indexatie genoemd. Gedurende de gehele historie van het pensioenfonds is er nog nooit gekort op de toeslagverlening. Om het pensioenfonds ook in de toekomst financieel gezond te houden, heeft het bestuur het toeslagbeleid geëvalueerd en een consistentietoets uitgevoerd. Gebleken is dat op lange(re) termijn de kans op volledige toeslagen dusdanig is afgenomen, dat de ambitie naar verwachting niet kan worden waargemaakt. Daarom heeft het bestuur besloten om de ambitie voor indexatie te verlagen van 100% naar 60% van de loon- en prijsinflatie. Het bestuur heeft de Pensioencommissie opdracht gegeven om in 2014 de afspraken te evalueren en zo nodig met nieuwe voorstellen te komen. Toeslagverlening De pensioenen van gepensioneerden en slapers worden per 1 januari 2014 met 1,66% verhoogd. Aan actieve deelnemers wordt 0,75% toeslag verleend. Vastgoed Eind 2012 is een deel van de vrijgekomen middelen uit de verkoop van de directe vastgoedportefeuille herbelegd in winkelvastgoed van CBRE. Het resterende deel van de middelen zal in woningvastgoed worden belegd. Door de situatie op de woningmarkt is het nog niet belegd en wordt het instapmoment nader bepaald. Uitvoeringsovereenkomst De afspraken tussen Coop Pensioenfonds en de aangesloten werkgevers in de NVCW zijn in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd. Beëindiging van de VPL-overgangsregeling was aanleiding om de uitvoeringsovereenkomst te agenderen. Er is geconstateerd dat meerdere aanstaande wijzigingen, waaronder de uitbesteding van de pensioenadministratie, zullen leiden tot aanpassing van de overeenkomst. Crisisplan De Beleidsregels van DNB verplichten pensioenfondsen om een financieel crisisplan op te stellen en te onderhouden. Het crisisplan is sinds 2012 onderdeel van de ABTN. In 2013 is het crisisplan geëvalueerd aan de hand van de artikelen 4 – 12 van de Beleidsregels Het bestuur heeft vastgesteld dat het crisisplan voldoet. Echter, op basis van de good practices van DNB volgt dat de beschrijving van het besluitvormingsproces kan worden aangescherpt. In de ABTN 2014 wordt dit meegenomen. Compliance Het pensioenfonds heeft de controle op integriteit geregeld in de in 2012 opgestelde Gedragscode. De code is zoveel mogelijk gebaseerd op de model-gedragscode zoals die door de pensioenkoepels is opgesteld. De door het bestuur benoemde compliance officer houdt toezicht op de naleving van de gedragscode en overige wettelijke regelingen. Jaarlijkse rapport hij zijn bevindingen. Zowel de bestuursleden alsook de medewerkers van Coop Pensioenfonds zijn gehouden aan de gedragscode. Alle in 2013 aan Coop Pensioenfonds verbonden personen hebben de jaarlijkse verklaring van naleving ondertekend en een opgave van nevenfuncties gedaan. Vanaf 2013 is “naleving Gedragscode” een vast agendapunt. Met betrekking tot de in 2013 ontvangen meldingen heeft de compliance officer geoordeeld dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek.
– Jaarverslag 2013 – 13
De compliance officer voor Coop Pensioenfonds is de heer R. Mersch van GBA accountants & Adviseurs. Governance De governance en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn hiervoor al aan de orde gekomen. Visie op fonds en organisatie Het bestuur maakt zich al langer zorgen over de kosten, de hoogte en de beheersing ervan. De eigen uitvoeringsorganisatie, het Pensioenbureau, is kwetsbaar. In 2013 heeft het bestuur zich, onder begeleiding van Towers Watson verder verdiept in de mogelijke schaalvoordelen bij uitbesteding. Het bestuur heeft eind december 2013 op voorstel van de klankbordgroep het besluit genomen om de pensioenadministratie en de bestuursondersteuning met ingang van 1 januari 2015 uit te besteden. Voorjaar 2014 is het contract met Syntrus Achmea getekend. Pensioenregeling De Pensioencommissie, waarin vertegenwoordigers van sociale partners zitting hebben, heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de noodzakelijke wijzigingen in de Co-op pensioenregeling per 2014. De noodzaak is enerzijds ingegeven door de lage rentestanden en anderzijds door de fiscale regelgeving. Dit leidt tot het besluit om de opbouwpercentages aan te passen. De opbouwpercentages worden gesteld op 1,80% tot het maximum Wfsv-loon en 1,84% vanaf het maximum Wfsv-loon. De premie voor 2014 wordt gehandhaafd op 21%. Conform beleid besluit het Algemeen Bestuur om de ruil-, in- en afkoopfactoren aan te passen voor 2014. Jaarrekening en jaarverslag Het bestuur keurt in de junivergadering het jaarverslag en de jaarrekening over 2012 goed. Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid voor 2013 wordt in 2014 voortgezet. In de decembervergadering zijn nadere restricties vastgesteld over het concentratierisico. Coop Pensioenfonds wil als participant in beleggingsfondsen niet meer dan 5% van de participaties. Eind 2013 is de overeenkomst met Aberdeen Asset Management opgezegd. Er zijn drie redenen. Een belastingclaim over de management fees 2010-2012, ontbrekende transparantie in de kosten en tegenvallende prestaties liggen hieraan ten grondslag . Het bestuur betwist overigens de aanslag en heeft bezwaar aangetekend. Ten tweede wil het bestuur meer transparantie over kosten. Ten derde blijven de prestaties achter. Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur wordt gevormd door beide voorzitters en de directeur van het Pensioenbureau. Het Dagelijks Bestuur houdt toezicht op de dagelijkse gang van zaken en neemt hiertoe besluiten voor zover de bevoegdheid hiertoe niet bij de directie ligt en voor zover mandaat van het Algemeen Bestuur is verkregen. Het Dagelijks Bestuur oefent controle uit op de directie en bereidt bestuursvergaderingen voor. Hiertoe worden door het Dagelijks Bestuur beleidsnotities en besluiten voorbereid. Vervolgens wordt de uitvoering van bestuursbesluiten bewaakt.
14 – Jaarverslag 2013 –
Dagelijks Bestuur Th. van Gameren J.A.M. Bergervoet B.O. Kok
31-12-2013 voorzitter namens werkgevers voorzitter namens werknemers directeur / secretaris
Het Dagelijks Bestuur heeft in 2013 zes keer vergaderd. Daarnaast heeft het Dagelijks Bestuur driemaal overleg gevoerd met leden van het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad gezamenlijk. Pensioencommissie De Pensioencommissie doet voorstellen aan het bestuur over het pensioenbeleid, de aard en inhoud van de pensioenregelingen alsmede de premiestelling. De Pensioencommissie vervult daarmee de rol van sociale partners. De samenstelling is paritair. Pensioencommissie G.W. Wegh H.A. Louwhoff H.B.M. Grutters P.M.B. Wilson B.O. Kok
31-12-2013 lid namens werkgevers lid namens werkgevers lid namens werknemers lid namens werknemers voorzitter / secretaris
De Pensioencommissie is in 2013 zesmaal bijeen geweest. Veel tijd is besteed aan de beëindiging van de VPL-overgangsregeling, de studie op het nominale en reële pensioencontract, de effecten van de fiscale versobering als gevolg van de herziening van het Witteveenkader op de pensioenregeling 2014 en de heroriëntatie op het toeslagbeleid. Naar verwachting zal in 2014 de focus liggen op het nieuwe pensioencontract en de verdere versobering van het Witteveenkader. Beleggingscommissie De Beleggingscommissie bereidt voorstellen voor het beleggingsbeleid voor en toetst periodiek de resultaten. Beleggingscommissie Th. van Gameren J.A.M. Bergervoet H.A. Louwhoff P.M.B. Wilson B.O. Kok
31-12-2013 lid namens werkgevers lid namens werknemers lid namens werkgevers lid namens werknemers secretaris
Voorzitter
De Beleggingscommissie is in 2013 vier keer bijeen geweest. Herinvesteren van het resterende deel van het vrijgekomen vermogen uit de verkoop van direct vastgoed in een woningvastgoedfonds was een belangrijk onderwerp voor de Beleggingscommissie. Daarnaast heeft de Beleggingscommissie de performance, kwaliteit van dienstverlening en de vergoedingenstructuur van Aberdeen Asset Management (AAM) kritisch gevolgd. De belastingclaim over de management fee, ontbrekende transparantie in de kosten en tegenvallende prestaties waren redenen om het contract eind 2013 op te zeggen. Communicatiecommissie De Communicatiecommissie adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over alle aangelegenheden betreffende het communicatiebeleid van Coop Pensioenfonds. Ter uitoefening
– Jaarverslag 2013 – 15
van haar adviestaak beoordeelt de Communicatiecommissie periodiek of er behoefte is aan communicatie richting de deelnemer dan wel derden en in welke vorm deze communicatie zal plaatsvinden. De taakomschrijving van de Communicatiecommissie is in het communicatieplan opgenomen. De werkzaamheden van de Communicatiecommissie zijn vooral gericht op het voorbereiden van voorstellen voor het communicatiebeleid en het uitwerken van het communicatieplan. Communicatiecommissie G.W. Wegh J. Schiebergen F. van Ommeren B.O. Kok
31-12-2013 lid namens werkgevers lid namens werknemers lid namens gepensioneerden secretaris
Voorzitter
De Communicatiecommissie is in 2013 drie keer bijeen geweest. De digitale informatievoorziening en de deelnemersraadpleging waren belangrijke onderwerpen voor de Communicatiecommissie. De Wet Pensioencommunicatie en Pensioen 1-2-3 van de Pensioenfederatie zullen in 2014 hoog op de agenda van de Communicatiecommissie staan. Deelnemersraad De Deelnemersraad heeft de volgende samenstelling per 31 december 2013. Deelnemersraad
31-12-2013
Jaar van aftreden
A.P.W. Polman S.N.M. Vlaar F. van Ommeren H.J. Deken
lid namens actieve deelnemers lid namens actieve deelnemers lid namens gepensioneerden lid namens gepensioneerden
2017 2014 2015 2015
secretaris voorzitter
Door de aanstaande statutenwijziging als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zal de Deelnemersraad als zodanig verdwijnen en opgaan in het nieuwe Verantwoordingsorgaan. Het Algemeen Bestuur heeft de Deelnemersraad gevraagd advies uit te brengen over het jaarverslag 2013. Op 16 juni 2014 heeft de Deelnemersraad zich gebogen over de (concept) jaarrekening en deze besproken met het Algemeen Bestuur. De opmerkingen van de Deelnemersraad zijn in het voorliggend jaarverslag verwerkt. De Deelnemersraad heeft na inzage in het definitieve concept het Algemeen Bestuur geadviseerd akkoord te gaan met de jaarrekening en het jaarverslag. Het Algemeen Bestuur heeft met instemming van het advies kennis genomen. Verantwoordingsorgaan In het Verantwoordingsorgaan zijn direct belanghebbenden vertegenwoordigd. De samenstelling is als volgt. Verantwoordingsorgaan
31-12-2013
S.N.M. Vlaar N.J. van Dijk F. van Ommeren
namens actieve deelnemers namens werkgevers namens gepensioneerden
Jaar van aftreden FNV BG NVCW DB CNV
voorzitter secretaris
2014 2015 2015
16 – Jaarverslag 2013 –
Het Verantwoordingsorgaan bevraagt het Bestuur over het gevoerde beleid en de resultaten en geeft daarover zijn oordeel. In het verslagjaar heeft het Verantwoordingsorgaan advies uitgebracht over: Het toeslagbeleid en toeslagverlening Afwikkeling van de VPL-overgangsregeling Beëindiging van de vrijwillige aanvullingsregeling Visitatiecommissie De reglementen van Coop Pensioenfonds voorzien in de instelling van een Visitatiecommissie voor intern toezicht. Opdracht en taak van de Visitatiecommissie is Coop Pensioenfonds jaarlijks door te lichten op relevante thema’s en daarover met het bestuur in dialoog te gaan. In 2013/2014 heeft visitatie bij het pensioenfonds plaatsgevonden. Dit is gebeurd door de in 2009 ingestelde visitatiecommissie. Het oordeel van de visitatiecommissie over de afgelopen drie jaar is verder in dit verslag opgenomen. Klankbordgroep: Uitbesteding Het bestuur maakt zich zorgen over de kostenontwikkeling van het fonds. Eind 2011 is een Klankbordgroep samengesteld om met de directie de uitvoering en de kosten te evalueren. Najaar 2012 is het bestuur tot de conclusie gekomen dat er niet in de kosten van de uitvoeringsorganisatie kan worden gesneden om de kosten op aanvaardbaar niveau terug te brengen. De efficiency en slagkracht zijn zeker toegenomen en het bestuur heeft waardering voor hetgeen het Pensioenbureau bereikt heeft. Voor verdergaande professionalisering is echter de schaal te klein. De implementatie van nieuwe ontwikkelingen vraagt deskundigheden die het Pensioenbureau niet of beperkt aanwezig zijn. In het verslagjaar is met begeleiding van Towers Watson de gehele of gedeeltelijke uitbesteding van de fondsactiviteiten onderzocht. Dat heeft geleid tot een zoektocht naar een mogelijke uitvoerder. Vier pensioenuitvoerders zijn gevraagd om een voorstel uit te brengen voor de uitbesteding van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Vervolgens hebben drie pensioenuitvoerders zich aan de klankbordgroep gepresenteerd. Naar aanleiding daarvan heeft de klankbordgroep twee uitvoerders op locatie bezocht en kennis genomen van de administratiesystemen, de deelnemerscommunicatie en de financiële administratie. Ook de kwaliteit van rapporteren en risicobeheersing hebben de aandacht van de klankbordgroep gehad. In het najaar heeft het bestuur gekozen voor Syntrus Achmea als toekomstige uitvoerder. De overeenkomst is in april 2014 getekend. Vanaf 1 januari 2015 neemt Syntrus Achmea de pensioenadministratie en het secretariaat over en wordt het Pensioenbureau gesloten. Voor de beleggingsadministratie en –rapportage wordt de bestaande overeenkomst met Kas Bank uitgebreid. De vaste medewerkers van het Pensioenbureau krijgen de mogelijkheid om over te stappen naar de nieuwe uitvoerder. Directie en uitvoeringsorganisatie Het bestuur en de bestuurlijke organen worden ondersteund door een ambtelijk secretaris tevens directeur van de uitvoeringsorganisatie waaraan hij leiding geeft. De directeur is belast met de dagelijkse leiding en de externe vertegenwoordiging van het fonds. De uitvoeringsorganisatie wordt aangeduid als Pensioenbureau en heeft de volgende taken: De beleidsvoorbereiding t.b.v. het bestuur en zijn organen; De operationele uitvoering van het beleid; De pensioen- en deelnemersadministratie; De beleggingen in direct vastgoed, hypotheken en onderhandse leningen; De uitbesteding van werkzaamheden aan derden en het toezicht erop;
– Jaarverslag 2013 – 17
Het verzorgen van rapportages over het gevoerde beleid aan bestuur en toezichthouders; Het beheersen van de risico’s van het fonds (risicomanagement); In 2014 moet de overdracht naar de nieuwe uitvoerder worden ondersteund.
Het aantal medewerkers in dienst op 31 december 2013 is negen, waarvan drie oproepkrachten. De capaciteit in fulltime equivalenten (fte) is afgerond 4,5. Sprenkels & Verschuren heeft het fonds geholpen met het jaarwerk over 2013. De heer R.R. Casteleijn van Casteleijn Consultancy B.V. heeft mede geholpen bij het tot stand komen van deze jaarrekening. Via Talent-Pro is mevrouw K. Nijkamp ingehuurd voor secretariële en beleidsondersteuning. Voor de pensioen- en deelnemersadministratie wordt gebruik gemaakt van het programma Lifetime van Inovita. Neventaak van de directie is het voeren van de administratie en het secretariaat van de Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers (NVCW).
Adviseurs Towers Watson treedt op als adviserend en als certificerend actuaris. De heer R. Westhoff is adviserend actuaris. De heer T. Veerman is certificerend actuaris. De heer G. Liefers van Towers Watson heeft het bestuur begeleid in de verschillende fasen van het onderzoek naar uitbesteding van de pensioenuitvoering. De heer M.C. Spierings en de heer P.J. van Kaam van EY treden op als fungerend accountant van Coop Pensioenfonds. De heer N. Tetteroo van EY staat ons fiscaal-juridisch bij. Towers Watson en de heer E. Bannet van Quinator hebben inzake vermogensbeheer geadviseerd. Zanders Treasury and Finance Solutions heeft adviezen uitgebracht met betrekking tot vastgoed. Bosselaar en Strengers heeft het fonds in een juridische procedure bijgestaan. Mevrouw A. Middel van Bureau Lyncs heeft het deskundigheidsplan nader vormgegeven en heeft de bestuurlijke zelfevaluatie geleid. Sprenkels & Verschuren heeft de continuïteitsanalyse gemaakt.
Verantwoording conform artikel 96 PW In artikel 96 van de Pensioenwet staat dat een pensioenfonds in zijn jaarverslag dient op te nemen of er door toezichthouders een corrigerende maatregel is getroffen, dwangsommen of boetes zijn opgelegd. Hierbij verklaart het bestuur dat Coop Pensioenfonds heeft voldaan aan de regels zoals gesteld door de wet en de toezichthouders. Er zijn geen corrigerende maatregelen getroffen, dwangsommen of boetes jegens het pensioenfonds opgelegd.
– Jaarverslag 2013 – 19
Fondsorganen Deelnemersraad De samenstelling van de Deelnemersraad in 2013 was als volgt: * H.J. Deken voorzitter gepensioneerden * F. van Ommeren secretaris gepensioneerden * S.N.M. Vlaar actieve deelnemers * A.P.W. Polman actieve deelnemers Werkzaamheden en overleg met Bestuur van Coop Pensioenfonds De Deelnemersraad heeft in 2013 tweemaal met het Dagelijks Bestuur en eenmaal met het Algemeen Bestuur vergaderd. De bijeenkomst met het Dagelijks Bestuur d.d. 16-01-2013 stond in het teken van het door het Coop Pensioenfonds gevoerde beleid in 2012. Tijdens de bijeenkomst d.d. 14-11-2013 werd er teruggekeken op 2013 en vooruitgeblikt naar 2014. De vergadering van 29-05-2013 met het Algemeen Bestuur stond in teken van het jaarverslag 2012. Er is uitgebreid toelichting gegeven op de concept jaarrekening en het concept jaarverslag. De vele vragen zijn uitvoerig en zorgvuldig beantwoord. De Deelnemersraad heeft een positief advies gegeven met betrekking tot de vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening 2012. Onderling Overleg De Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan zijn zesmaal bij elkaar geweest. Tijdens deze vergaderingen zijn o.a. onderstaande onderwerpen besproken: -
Wet Versterking Pensioenfondsbestuur Resultaten Coop Pensioenfonds Dekkingsgraden Beleggingsbeleid Jaarrekening 2012 Bestuurlijke aansprakelijkheid Uitvoeringskosten Toename levensverwachting / sterftetafels Aanpassing pensioenregeling 2014 Pensioenakkoord
Adviesaanvragen De Deelnemersraad heeft in 2013 een aantal adviesaanvragen ontvangen, voor deze adviesaanvragen is na uitvoerig overleg een positief advies gegeven: -
Jaarrekening 2012 Aanpassing pensioenregeling 2014 Wijziging uitvoeringsovereenkomst m.b.t. beëindiging van de VPL regeling per 29-05-2013 Wijziging pensioenreglement m.b.t. arbeidsongeschikten onder eindloonregeling Wijziging pensioenreglement m.b.t. het vervallen van de vrijwillige aanvullingsregeling Wijziging pensioenreglement m.b.t. themaonderzoek artikel 5 Pensioenwet
Scholing In 2013 heeft Towers Watson een tweetal dagen ondersteund bij het invullen van het scholingstraject. Een aantal onderwerpen zijn behandeld zoals o.a.:
20 – Jaarverslag 2013 –
-
Strategisch beleggingsbeleid Toename levensverwachting en gevolgen hiervan op de dekkingsgraad Gevolgen van de renteperikelen op de dekkingsgraad
Terugblik 2013 is door de leden van de Deelnemersraad wederom als enerverend ervaren. Niet alleen de diversiteit aan onderwerpen, maar ook het feit dat de media wekelijks berichtten over pensioenen, wel of geen indexatie, dekkingsgraden, pensioenakkoord, uitvoeringskosten, etc. betekende veel werk. Ook het komend jaar 2014 zal wederom een druk jaar worden met de te verwachten wijzigingen in "pensioenland". Overleg met het Dagelijks Bestuur Het overleg met het Dagelijks Bestuur heeft op een correcte wijze plaatsgevonden. Reglement Deelnemersraad Het reglement van de Deelnemersraad met daarin o.a. vermeld de bevoegdheden van de Deelnemersraad is openbaar en staat gepubliceerd op de website van de Stichting Coop Pensioenfonds.
– Jaarverslag 2013 – 21
Bevindingen en oordeel Verantwoordingsorgaan Geacht Bestuur, Onderstaand het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Samenstelling * N.J. van Dijk, voorzitter * F. van Ommeren, secretaris * S.N.M. Vlaar
Overleg met het Bestuur van Stichting Coop Pensioenfonds Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2013 tweemaal met het Dagelijks Bestuur en eenmaal met het Algemeen Bestuur vergaderd. De volgende beleidsterreinen zijn besproken: * Financieel beleid * Pensioen beleid * Uitvoeringsbeleid / uitbestedingsbeleid * Beleggingsbeleid * Risicomanagement * Goed Pensioenfondsbestuur ( naleving) * Communicatie beleid Het overleg met het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur heeft in een open en transparante sfeer plaatsgevonden. Jaarverslag en jaarrekening 2013 Op 16 juni 2014 is de (concept) jaarrekening besproken met het Algemeen Bestuur. Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat het (concept) jaarverslag 2013 en de (concept) jaarrekening 2013 voldoende inzicht geven in de werkzaamheden en de financiële status van Stichting Coop Pensioenfonds, alsmede in de ontwikkelingen welke bij Stichting Coop Pensioenfonds hebben plaatsgevonden. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan gekeken naar de toekomstige ontwikkelingen bij Stichting Coop Pensioenfonds. Oordeel Het Verantwoordingsorgaan geeft een positief oordeel over het door het Algemeen Bestuur gevoerde beleid in 2013. Utrecht, 30 juni 2013 Het Verantwoordingsorgaan
22 – Jaarverslag 2013 –
Reactie van het Bestuur Het Algemeen Bestuur neemt met genoegen kennis van het positieve oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid en de weerslag daarvan in de jaarrekening. Het Algemeen Bestuur spreekt zijn waardering uit voor de inzet, samenwerking en oordeel van het Verantwoordingsorgaan en zijn bijdrage aan het functioneren van Coop Pensioenfonds. Utrecht, 30 juni 2014 Het Bestuur
– Jaarverslag 2013 – 23
SAMENVATTEND VERSLAG VISITATIE 2014 BIJ STICHTING COOP PENSIOENFONDS Taakopdracht en wettelijk kader De visitatie is opgezet zoals in de Pensioenwet en de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur is beschreven. Doel van de visitatie is het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures enprocessen en de checks en balances binnen het fonds, het beoordelen van de manier waarop het fonds wordt aangestuurd en het beoordelen van de manier waarop het bestuur omgaat met de risico’s op de korte en langere termijn. De visitatie heeft een breed karakter en dekt alle relevante beleidsgebieden. Daarmee is sprake van een volledige visitatie. Het visitatierapport is gebaseerd op analyse van geleverde documentatie en/of op gesprekken met bestuur, verantwoordingsorgaan, commissies, certificerend actuaris en controlerend accountant. De waarnemingsperiode is voor de documentatie de periode maart 2010 tot en met oktober 2013. De uitkomsten zijn besproken met het bestuur. Hierna volgen ons samenvattend oordeel en onze samenvattende bevindingen en aanbevelingen. Het volledige rapport is beschikbaar bij het bestuur.
Samenvattend oordeel Op basis van de uitgevoerde visitatie zijn wij van oordeel dat de beleids- en bestuursprocedures en de checks en balances voldoende2 zijn ontwikkeld. Daarnaast concluderen wij dat het fonds adequaat wordt aangestuurd. Integraal risicomanagement is nog onvoldoende geïmplementeerd. Wij zijn van mening dat het bestuur op belangrijke strategische thema’s, zoals inrichting van het vermogensbeheer en uitbesteding, wel verantwoord omgaat met risico’s op zowel de korte als langere termijn.
Samenvattende bevindingen en aanbevelingen uit het visitatierapport Opvolging aanbevelingen vorige visitatie Bij de visitatie uit 2009 zat het pensioenfonds midden in een proces van professionalisering van de uitvoeringsorganisatie. Wij onderkenden toen drie kritische succesfactoren om als bestuur ‘incontrol’ te zijn: (1) reorganisatie van het vermogensbeheer en van het management van het afdekken van het renterisico (2) introductie van gestructureerde en systematische managementinformatie voor het bestuur (3) implementatie van integrale risicoanalyse, met benoeming en uitwerking van de belangrijkste risico’s en de beheersing daarvan. De mate waarin deze drie elementen nu drie jaar later geïmplementeerd zijn, vormen de basis voor onze beoordeling van het functioneren van het bestuur. Wat betreft de inrichting van het vermogensbeheer en de beleggingsrapportages zijn belangrijke stappen voorwaarts gezet. Veel tijd is besteed aan het afstoten van het direct vastgoed. Ook de bestuurlijke deskundigheid is verbeterd. Het management, ofwel de organisatie, beheersing en monitoring, van het renterisico is volledig geïmplementeerd. 2
De visitatiecommissie hanteert twee kwalificaties: onvoldoende en voldoende.
24 – Jaarverslag 2013 –
De bestuurlijke managementinformatie is inmiddels integraal beschikbaar. Maandelijks monitort het bestuur de ontwikkeling van de financiële positie en de ontwikkelingen in de beleggingen en de beleggingsperformance met de dekkingsgraadrapportage. De beschikbare operationele managementinformatie wordt echter niet als vast agendapunt in het hele bestuur besproken. Naar onze mening zou dit wel moeten gebeuren, zodat het hele spectrum van de pensioenuitvoering adequaat wordt gemonitord. Wij vinden dat het bestuur voldoende aandacht heeft voor de belangrijke strategische risico’s. Dit blijkt onder meer uit herstructurering van het beleggingsproces, het afstoten van direct vastgoed en het beheersen van de kosten. De implementatie van integrale en systematische risicobeheersing heeft nog niet plaatsgevonden. Naast het analyseren van relevante risico’s bij strategische besluiten dient risicomanagement naar onze mening ook een eigen plaats te hebben binnen bestuur en organisatie. In de nieuwe situatie van uitbesteding is dat ten minste even belangrijk als in de huidige situatie. Het bestuur heeft nog geen uitgewerkt plan voor het organiseren en inbedden van integraal risicomanagement. Wij bevelen aan dit punt met spoed op te pakken. Hierbij kan helpen om risicomanagement als portefeuille te beleggen bij één of twee bestuursleden, of via de inzet van een bestuurlijke commissie. Goed pensioenfondsbestuur Naar onze mening is de kwaliteit van de besluitvorming op orde. Er is nog geen expliciete toets van besluiten aan strategische missie en doelstellingen, of aan risicoanalyse en risicobeleid en evenwichtige belangenafweging. Dit is wel aan te bevelen. Op basis van de gevoerde gesprekken stellen wij vast dat het bestuur in de besluitvorming aandacht heeft voor evenwichtige belangenafweging. Wij vinden wel dat dit punt in het kader van transparantie in de notulen van vergaderingen duidelijker naar voren moet komen. Het bestuur hanteert een jaarkalender waarin terugkerende standaardwerkzaamheden per categorie zijn opgenomen. Wij bevelen aan de jaarkalender uit te werken tot een bestuurlijk beleidsjaarplan, door ook jaar overstijgende onderwerpen op te nemen. Organisatie, uitvoering en uitbesteding Belangrijk punt in de periode waarop de visitatie betrekking heeft is de keuze om de uitvoering niet langer in eigen beheer te doen, maar om deze uit te besteden. Wij stellen vast dat de besluitvorming hierover zorgvuldig en gedegen heeft plaatsgevonden. Ditzelfde geldt voor het proces om een nieuwe uitvoerder te kiezen. Het bestuur heeft voldoende aandacht voor het feit dat meer taken bij het (dagelijks) bestuur komen te liggen bij het wegvallen van de ondersteuning van het huidige Pensioenbureau. Belangrijk aandachtspunt voor de toekomst blijft de beheersing van de kosten. Financiële opzet en pensioenbeleid De financiële positie ligt met een nominale dekkingsgraad van circa 126% op een comfortabel niveau. Daarbij heeft het fonds de afgelopen periode de pensioenen niet hoeven te korten en is regelmatig indexatie verleend. Wel dient het bestuur te herijken wat thans de indexatieambitie is: is de ambitie om 100% van de prijs/loonontwikkeling te indexeren of 60%, zoals na de laatste continuïteitsanalyse in het pensioenreglement is vastgelegd. Omdat in het verleden altijd geïndexeerd is, is geen beleid voor inhaalindexatie geformuleerd. Nu de ambitie voor indexatie verlaagd is naar 60%, is het opstellen van een beleid voor inhaalindexatie aan te raden. Beleggingsbeleid en uitvoering Wij vinden dat belangrijke verbeteringen zijn aangebracht in afdekking van het renterisico. Dit is onder meer gerealiseerd door duidelijk onderscheid aan te brengen tussen de matching- en
– Jaarverslag 2013 – 25
return portefeuille. Voorts is de monitoring op orde en heeft het bestuur goed oog voor relevante curve-risico’s, waarbij er onderscheid is tussen het renterisico op economische basis en op basis van UFR. Ook stellen we stellen vast dat verkoop van de directe vastgoedportefeuille zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Communicatie- en informatiebeleid Het bestuur werkt vanuit een uitgebreid en goed gestructureerd communicatieplan dat is uitgewerkt met doelen en acties. Tevens is er aandacht voor effectmeting van communicatie uitingen. De website is compleet. Uit de deelnemersraadpleging kwam naar voren dat de deelnemers tevreden zijn over de communicatie. Controle en toezicht Integriteitbeleid is niet volledig uitgewerkt. Wel is in de fondsdocumenten aangegeven dat in de uitbestedingsovereenkomsten waarborgen voor integere bedrijfsvoering zijn verwerkt. Externe partijen rapporteren niet hierover aan het fonds. Wij bevelen aan het integriteitbeleid compleet uit te werken, met aandacht voor gedrag, houding en cultuur. Daarbij is het ook goed om aan te geven hoe de compliance functie is ingericht en welke rol de compliance officer vervult. Ook dient te worden verduidelijkt hoe het voldoen aan wet- en regelgeving bestuurlijk is belegd. De opvolging van bevindingen en aanbevelingen vindt naar tevredenheid van accountant en actuaris plaats. Aandachtspunt is het duidelijker vastleggen van de acties die volgen uit de aanbevelingen en hoe de voortgang hiervan gemonitord wordt. Het intern toezicht vindt plaats via visitatie. Het visitatieproces is volgens de wettelijke normen ingericht. We bevelen aan de procedure rond aanstelling van intern toezicht in het kader van de wet versterking bestuur pensioenfondsen te formaliseren. Ook dient het bestuur het verantwoordingsorgaan nadrukkelijker te betrekken bij de inrichting van het intern toezicht. Daarbij is rekening te houden met de eisen volgens de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het bestuur is met deze punten bezig. ToezichtOpMaat, 26 maart 2014 Drs. J. Groenewoud H.J.P. Strang RA D. Wenting AAG RBA
Reactie van het bestuur Het bestuur is de Visitatiecommissie zeer erkentelijk voor de heldere bevindingen en de rapportage over de beoordeling van het functioneren van het pensioenfonds. Het rapport is het vervolg op de visitatie van 2009 en er zijn sindsdien vele stappen gezet die naar oordeel van de Visitatiecommissie als voldoende worden aangemerkt. Ook het risicomanagement heeft een vaste plek gekregen, maar het bestuur ziet in dat integraal risicomanagement moet worden geïmplementeerd. Het bestuur heeft dan ook besloten om een werkgroep in te stellen en zich ten doel te stellen in het najaar 2014 een raamwerk voor samenhangende risico’s gereed te hebben. Het bestuur neemt de bevindingen ter harte. Utrecht, 30 juni 2014 Het bestuur
– Jaarverslag 2013 – 27
Het Pensioenbedrijf Pensioenregeling 2013 Coop Pensioenfonds voert drie regelingen: De Co-op pensioenregeling; De Co-op pensioen- en prepensioenregeling; De Co-op Excedent- en aanvullingsregeling Hieronder worden de belangrijkste kenmerken van de regelingen weergegeven. Voor de volledige beschrijving verwijzen we naar de reglementen. Co-op Pensioenregeling Karakterisering
Uitkeringsovereenkomst Voorwaardelijk geïndexeerd middelloon
Pensioenleeftijd
65 jaar
Toetredingsleeftijd
21 jaar
Opbouw
1,95% tot loon Wfsv 2,05% tot maximum pensioensalaris € 14.018 € 50.853 € 81.687 70% van (te bereiken) ouderdomspensioen 14% van (te bereiken) ouderdomspensioen gepensioneerden: consumentenprijsindex actieve deelnemers: loonindex
Franchise Loons Wfsv Maximum pensioensalaris Partnerpensioen Wezenpensioen Indexatie maatstaf
Co-op Pensioen- en Prepensioenregeling Uitkeringsovereenkomst Eindloon (65 jaar) en voorwaardelijk geïndexeerd middelloon 65 jaar 62 jaar (prepensioen Gesloten; deelnemers geboren vóór 1950 en onafgebroken deelnemer 1,75% (vanaf 65 jaar) 2,00% (van 62 tot 65 jaar) € 19.360 € 81.687 Idem Idem Idem
Voor de hogere opbouw in de Co-op Pensioenregeling vanaf het loon Wfsv is gekozen om te compenseren voor het verlies aan pensioenopbouw als gevolg van de wijziging van eindloon naar middelloon. Co-op Excedentregeling Deze regeling is op basis van beschikbare premie. De premie is gestaffeld naar leeftijd in cohorten van 5 jaar. In onderstaande tabel zijn de af te dragen premies vermeld. Leeftijd op 1-1
Tot en met 2013
2014
21-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64
8,6% 9,9% 11,6% 13,8% 16,5% 19,9% 23,8% 28,4% 33,7%
7,1% 8,6% 10,4% 12,6% 15,2% 18,4% 22,2% 26,9% 32,7%
De franchise voor de excedentregeling is in 2013 € 81.687. De deelnemers ontvangen het fondsrendement over hun inleg. De inleg is de premie minus 8% voor premievoortzetting bij arbeidsongeschiktheid, 5% voor het overlijdensrisico en 9% kosten. De Co-op Excedentregeling is een premieovereenkomst. Op 1 juli 2013 is de vrijwillige aanvullingsmogelijkheid uit het reglement geschrapt.
28 – Jaarverslag 2013 –
Financiering van de pensioenregeling Kostendekkende en gedempte premie Per 1 januari 2011 is de middelloonregeling ingevoerd met een (doorsnee)premie van 21% over de pensioengrondslag. Voor (jaarlijkse) vaststelling van de premie heeft het bestuur gekozen voor de systematiek van de gedempte kostendekkende premie. Uitgangspunt is een zo stabiel mogelijke (doorsnee)premie. De doorsneepremie wordt vastgesteld op basis van maximaal 4% rekenrente. Voor de gedempte premiesystematiek geldt als uitgangspunt een 10-jaars voortschrijdende gemiddelde marktrente op basis van het gemiddelde van 120 rentetermijnstructuren op maandbasis. Voor 2013 is de referteperiode 31 oktober 2002 en 30 september 2012. Per 1 oktober 2012 is een vaste gemiddelde nominale marktrente berekend op circa 4,1%. Het bestuur heeft in de decembervergadering de doorsneepremie voor 2013 vastgesteld op 21%van de pensioengrondslagsom op basis van 4% rekenrente. Na afloop van het kalenderjaar is de ontvangen premie getoetst. Aan premie is in 2013 circa € 4,7 miljoen ontvangen. Dat is € 35.000 hoger dan de berekende kostendekkende premie, die afgerond eveneens € 4,7 miljoen bedraagt. De ontvangen premie is derhalve toereikend. De zuiver kostendekkende premie op basis van de feitelijke marktrente per 1 januari 2013 is berekend en vastgesteld op circa € 6,5 miljoen. Dat is circa 29,0% van de pensioengrondslagsom. De vaste gemiddelde nominale marktrente is per 1 januari 2013 circa 2,21%. De rente is ook in het verslagjaar laag gebleven. De voortschrijdende gemiddelde nominale marktrente blijft derhalve de komende jaren dalen. Bij ongewijzigd beleid en gelijke omstandigheden zal de premiemarge in 2014 negatief worden. Sociale partners zijn overeen gekomen om in 2014 de opbouw met 0,15% te verlagen voor de pensioenopbouw onder het SVloon en met 0,21% voor de pensioenopbouw boven het SV-loon, bij een pensioenleeftijd van 65 jaar. Met deze aanpassing zal de premiemarge op basis van de gedempte premiesystematiek in 2014 naar verwachting positief blijven. Voor 2015 geldt wellicht een nieuw financieel toetsingskader met nieuwe regels. Werkgevers- en deelnemerspremie Ten aanzien van de Co-op Pensioenregeling en de Co-op Pensioen en prepensioenregeling bedroeg de werkgeverspremie in het afgelopen jaar 13,7% van de pensioenpremiegrondslag. De deelnemerspremie bedroeg 7,3%. De premie voor deelnemers die op full time basis een pensioensalaris genoten dat hoger lag dan € 81.687 werd berekend op basis van een staffel en varieert van 8,6% tot 33,7% (2013). Indexatie Coop Pensioenfonds streeft ernaar om de opgebouwde pensioenen jaarlijks te verhogen. De maatstaf is de loonontwikkeling in de levensmiddelenbranche voor actieve deelnemers en de consumentenprijsindex voor gepensioneerden en slapers. Het pensioenfonds is niet verplicht om toeslagen te verlenen. Of en in welke mate er verhoogd wordt, is afhankelijk van een bestuursbesluit. Daarbij beoordeelt het bestuur of en in welke mate het verantwoord is te indexeren gelet op de financiële positie van het fonds en de te verwachten economische ontwikkelingen. In de premiestelling is geen rekening gehouden met het verlenen van toeslagen en er wordt ook geen reserve voor aangehouden. In 2013 is een continuïteitsanalyse uitgevoerd, waaruit blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat het pensioenfonds jaarlijks volledig kan indexeren volgens de maatstaven. De door DNB gestelde
– Jaarverslag 2013 – 29
norm van 70% wordt niet gehaald. Dat heeft ertoe geleid dat het bestuur de ambitie heeft bijgesteld naar 60% van de maatstaven. Daarnaast wordt pas volledig geïndexeerd als de dekkingsgraad 125% of hoger is. Met deze maatregelen wordt de norm gehaald. De huidige tekst in de ABTN moet nog aan het besluit worden aangepast. Het bestuur heeft de Pensioencommissie gevraagd om zich in 2014 opnieuw te buigen over het indexatiebeleid en de diverse ontwikkelingen mee te nemen. Op basis van het nieuwe toeslagbeleid en de ontwikkelingen van de lonen en prijzen in 2013 heeft het bestuur besloten om de pensioenrechten van de actieve deelnemers in de Co-op pensioenregeling, per 1 januari 2014 te verhogen met 0,75%. De pensioenen van de gewezen en gepensioneerde deelnemers zijn verhoogd met 1,66%. Voor beide groepen heeft 60% van de toeslagverlening conform het beleid plaatsgevonden. Deelnemers en gepensioneerden In 2013 is het aantal deelnemers met pensioenopbouw aan de basispensioenregeling vrijwel gelijk gebleven op 1.871 (-6) deelnemers. Daaronder zijn arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije opbouw inbegrepen; hun aantal is van 59 naar 58 gegaan. Het aantal gewezen deelnemers is met 672 gedaald van 4.094 naar 3.422. Dit is het gevolg van een actief afkoopbeleid onder gewezen deelnemers met een bruto pensioen lager dan € 205,83. Het aantal pensioengerechtigden (inclusief prepensioenen) is in 2013 gedaald van 2.579 naar 2.107, een afname van 472 (-/-18,3%). De afname van het aantal gepensioneerden is versneld door het in najaar 2012 geïmplementeerde afkoopbeleid. Afkoopbeleid Sinds een aantal jaren voert Coop Pensioenfonds beleid om kleine pensioenen af te kopen bij pensionering. Als afkoopgrens is de wettelijke afkoopgrens gehanteerd van € 451,22 (2013). In het Co-op Pensioenreglement per 1 januari 2011 zijn meer mogelijkheden voor afkoop opgenomen. Het bestuur heeft in oktober 2012 het afkoopbeleid opnieuw vastgesteld en een onderscheid gemaakt tussen afkoop “harde grens” (2013: € 451,22) en een afkoop “zachte grens” (2013: € 205,83). Gewezen deelnemers: de rechten van gewezen deelnemers met een pensioen kleiner dan € 205,83 worden twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap, binnen zes maanden afgekocht. Ouderdoms-, partner- en wezenpensioen: Kleine pensioenen, lager dan € 205,83, worden op de ingangsdatum afgekocht. Als het pensioen tussen € 205,83 en € 451,22 bedraagt, heeft de deelnemer de keuze tussen afkoop of een periodieke pensioenuitkering. Bijzonder partnerpensioen: de rechten van ex-partners worden binnen zes maanden na de datum van scheiding afgekocht indien het bedrag ligt onder de harde afkoopgrens. Tussen najaar 2012 en voorjaar 2014 zijn gewezen deelnemers en gepensioneerden met een klein pensioen(recht) aangeschreven met een aanbod voor afkoop. Van de gepensioneerden en nabestaanden blijkt een kleine 50% het afkoopbedrag te willen ontvangen. Onder gewezen deelnemers die langer dan twee jaar en zes maanden geen pensioen hebben opgebouwd is de animo tot afkoop eveneens circa 50%. Overgangsregeling afgeschaft De overgangsregeling of VPL-regeling was het gevolg van het pensioenakkoord van 2004. VPL staat voor Vut, Prepensioen en Levensloop. De regeling was bedoeld voor oudere deelnemers als aanvulling op een hogere pensioenopbouw vanaf 2006. Doelstelling was dat de toenmalige deelnemers vervroegd met pensioen konden gaan. De regeling was voorwaardelijk; bij vertrek verviel het overgangsrecht.
30 – Jaarverslag 2013 –
De overgangsregeling was onderdeel van het reglement. Er werd een voorziening voor berekend en er is in 2007 en 2008 een reserve gevormd. Vanaf 2010 hebben deelnemers gebruik gemaakt van de regeling. Eind oktober 2012 heeft DNB in een zogenaamde sectorbrief aangegeven dat de overgangsregeling geen (bijzonder) pensioen is, maar een arbeidsvoorwaardelijke regeling betreft. Een pensioenfonds mag de VPL-regeling uitvoeren voor sociale partners. Het vermogen voor de VPL-regeling dient strikt gescheiden te zijn van het pensioenvermogen. Het pensioenfonds mag er geen risico op lopen. Het pensioenfonds moet hierover sluitende afspraken maken met sociale partners. De VPL-regelingen moeten met terugwerkende kracht tot invoering aan de visie en opvattingen van DNB voldoen. Het bestuur heeft besloten om de VPL-regeling per 1 juli 2013 uit het reglement te schrappen. De reserve is per die datum omgezet naar (onvoorwaardelijke) pensioenrechten voor de betreffende deelnemers. Communicatie Coop Pensioenfonds draagt zorg voor een effectief communicatiebeleid. Dit beleid is erop gericht de belanghebbenden op begrijpelijke wijze voor te lichten over de inhoud van de pensioenregeling, de pensioenresultaten, het wel en wee van het fonds en de relevante veranderingen. De pensioenregeling is een belangrijk onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket. Vanuit het oogpunt van de Pensioenwet en het begrip ‘zorgplicht’ is pensioencommunicatie een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en pensioenfonds. De primaire doelstellingen zijn: informatieverstrekking, pensioenbewustwording, pensioeninzicht en ondersteuning bij vragen van deelnemers, vertrouwen in het pensioenfonds opwekken. Het bestuur heeft besloten om de kosten voor communicatie terug te dringen en deze te willen beperken tot het nodige en noodzakelijke. Daar waar mogelijk zal met inzet van goedkopere productiemiddelen de communicatie op voldoende peil gehouden worden. Daarbij wordt met name gebruik gemaakt van instrumenten waarvan bewezen is dat hiermee de deelnemer wordt bereikt, zoals de Scoop, het personeelsblad van Coop Supermarkten. Alle medewerkers van Coop Supermarkten zijn in 2013 via Scoop periodiek geïnformeerd over pensioenzaken. In juni hebben de actieve deelnemers hun Uniform Pensioen Overzicht (UPO) ontvangen. De gewezen deelnemers hebben in 2012 een UPO ontvangen; zij worden eens in de vijf jaar geïnformeerd. In september 2013 is een deelnemersonderzoek gehouden onder deelnemers en gepensioneerden over de wensen en voorkeuren ten behoeve van het ontwerp van een nieuwe pensioenregeling. Er zijn 1.800 gepensioneerden aangeschreven en 1.500 deelnemers per email uitgenodigd om hun opvattingen over het pensioenfonds en hun risicohouding te ventileren. De respons was 35% onder de actieve deelnemers en 20% onder gepensioneerden. Een paar conclusies: De betrokkenheid bij het pensioenfonds is groot, hetgeen blijkt uit de respons. Het vertrouwen in Coop Pensioenfonds is groot. De risicobereidheid is merendeels klein. Men verkiest een zeker, vast pensioen boven een onzeker, geïndexeerd pensioen. De solidariteit onder deelnemers en gepensioneerden is groot. Bij eventuele tekorten moet de pijn verdeeld worden. Maandelijks is de actuele dekkingsgraad op de website gepubliceerd.
– Jaarverslag 2013 – 31
Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten staan vol in de aandacht. De Pensioenfederatie heeft richtlijnen gegeven voor het inzichtelijk maken van kosten en toerekeningen. Bestuur en uitvoeringsorganisatie hebben werk gemaakt van budgettering met periodieke planning en controle. De uitvoeringskosten bestaan uit kosten voor de pensioenadministratie en voor het vermogensbeheer. De kosten voor vermogensbeheer zijn onder het hoofdstuk Beleggingen opgenomen. De uitvoeringskosten zijn in 2013 gestegen ten opzichte van 2012. De bestuurs- en administratiekosten bedragen in totaal € 1,3 tegen € 1,2 miljoen in 2012. Na toerekeningen (NVCW: € 4.000 en kosten Excedentregeling: € 39.000) en aftrek van kosten voor vermogensbeheer resteert voor de pensioenuitvoering € 1.056.000 tegen € 896.000 in 20123. De kosten van het bestuur zijn in 2013 gestegen met € 31.000 vooral als gevolg van het toegenomen aantal vergaderingen en de activiteiten van de klankbordgroep. De kosten voor personeel, inclusief ingeleende krachten, zijn met € 4.000 gedaald tot € 530.000. De overige kosten zijn in het verslagjaar toegenomen met € 91.000. Hierin is € 118.000 begrepen voor advies en begeleiding van het traject dat heeft geleid tot uitbesteding van de fondsactiviteiten. Door de deelnemersraadpleging zijn de kosten voor communicatie met € 3.000 gestegen tot € 17.000. Ten slotte zijn de kosten huisvesting naar beneden gegaan met € 3.000. Aan intern en extern vermogensbeheer is € 225.000 toegerekend. Het betreft de kosten voor advies, administratie en rapportage. De pensioenuitvoering dient kostendekkend te zijn. De pensioenuitvoeringskosten zijn bekostigd uit: kostenopslag premie (€ 558.000), vrijval uit uitkeringen en afkopen (€ 283.000) en vrijval van € 215.000 uit de extra kostenvoorziening. In 2011 is een extra kostenvoorziening getroffen van € 1,1 miljoen. Er is geprognosticeerd dat jaarlijks € 250.000 vrijvalt tot 2015. In 2013 kon het beroep op deze voorziening worden beperkt tot € 215.000. In de resultatenrekening is € 841.000 aan bestuurs- en administratiekosten verantwoord (= € 1.056.000-/- € 215.000). De kostennorm van de Pensioenfederatie is gedefinieerd als de kosten voor de pensioenuitvoering gedeeld door het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. De kostennorm voor 2013 is (€ 1.056.000 / (1 871+2.107) = € 265,46. Ter vergelijking 2012: (€ 896.000 / (1.877 + 2.579) = € 201,07
In het jaarverslag 2012 is € 37.000 voor kosten voor de Excedentregeling meegerekend, waardoor de gerapporteerde kosten (afgerond naar beneden) uitkwamen op € 932.000. 3
– Jaarverslag 2013 – 33
BELEGGINGEN Organisatie en structuur vermogensbeheer Het bestuur is verantwoordelijk voor het vermogensbeheer. De Beleggingscommissie van het bestuur beoordeelt periodiek de resultaten, doet onderzoek en doet voorstellen voor het beleggingsbeleid. De Beleggingscommissie wordt daarin ondersteund door de directie. Desgewenst worden adviseurs ingeschakeld. In het verslagjaar is de organisatie en structuur van het vermogensbeheer ongewijzigd. Het beheer over het grootste deel van het vermogen is uitbesteed aan Aberdeen Asset Management (AAM) en BlackRock. Bij beide managers wordt in beleggingspools belegd. De custodian van AAM is BNP Paribas. De beleggingspools van BlackRock hebben in 2013 JP Morgan als custodian. Voor beleggingen in vastgoed wordt vanaf 2012 belegd in indirect vastgoed van CBRE (winkels) en Synvest (gemengd). Bij Aberdeen en BlackRock zijn de waarderingen van de beleggingspools dagelijks te volgen. Beide beheerders rapporteren maandelijks over resultaten en waardeontwikkelingen. Kasbank is custodian voor Coop Pensioenfonds. Toevoegingen en onttrekkingen van middelen in het mandaat alsmede vastlegging van het aantal participaties vindt voor Aberdeen plaats via een mandaatrekening bij Kasbank.
Beleggingsbeleid Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid is het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds. Er dient ook binnen de grenzen van maatschappelijk verantwoord ondernemen gebleven te worden. Het bestuur onderschrijft de op 7 augustus 2013 in werking getreden bepaling in de PW (artikel 135, lid 4) dat pensioenfondsen rekenschap dienen te geven over hun beleggingsbeleid. Er wordt niet belegd in fondsen die de UN-code tegen clustermunitie overtreden. En bij voorkeur wordt niet belegd in fondsen die geen inzicht geven in milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Dit komt overeen met de prudent person gedachte conform de Europese richtlijnen. Het bestuur heeft de beleggingsbeginselen (investments beliefs) voorjaar 2014 opnieuw vastgesteld. In 2010 en 2011 heeft het fonds een ALM-studie laten uitvoeren. De belangrijkste conclusie van de ALM-studie is dat de beleggingsportefeuille van Coop Pensioenfonds robuust is en dat de beleggingsmix bij het fonds past. Op totaalniveau is de verhouding tussen risico en rendement in orde bij het huidige economische klimaat. Eind 2012 heeft het bestuur een nieuw beleggingsbeleid vastgesteld en het beleggingsplan 2013 goedgekeurd, Beleggingsbeleid en –plan bouwen voort op de eerder ingeslagen weg en de inzichten uit de ALM-studie. In het beleggingsbeleid maakt het fonds onderscheid tussen matching en rendement. Door marktwaardering van de verplichtingen is het renterisico zichtbaar. Het renterisico wordt gedempt door vastrentende beleggingen met – idealiter – een gelijk renterisico. Daarvoor wordt
34 – Jaarverslag 2013 –
belegd in ‘liability driven investment’-funds (LDI-fondsen) van BlackRock met een horizon tot 2050. Doelstelling van de rendementsportefeuille is met acceptabele risico’s extra rendement te genereren. Er wordt in twee aandelenfondsen en een creditfonds van Aberdeen belegd en in – vooral indirect – vastgoed. In principe worden de voor beleggen beschikbare middelen 50/50 verdeeld tussen de matching- en de rendementsportefeuille. Matching en renterisico’s Door de gedaalde rente zijn de verplichtingen de afgelopen jaren steeds meer waard geworden. De verplichtingen worden voor een deel gematcht. De ervaring heeft geleerd dat de omvang van de matching portefeuille dient mee te bewegen met de renteontwikkelingen. Voor 2013 was de doelstelling om tussen de 70% en 85% van het renterisico op de verplichtingen af te dekken. Deze beleidsmatige bandbreedte is gebaseerd op de actuele nominale rentetermijnstructuur (RTS). De overeenkomstige afdekking op basis van de najaar 2012 ingevoerde “ultimate forward rente” (UFR) is berekend op 85-95%. Het beleid is niet houdbaar gebleken. Vanaf medio 2012 is de renteafdekking geleidelijk onder de minimumgrens gedaald, o.a. door extra verplichtingen als gevolg van indexaties. Door de omzetting van de VPL-bestemmingsreserve in pensioenverplichtingen is de renteafdekking verder gedaald. Najaar 2013 is het beleid bijgesteld en is de renteafdekking vastgesteld op 55-70%. De renterisico’s zoals die kunnen worden gemeten met RTS en UFR kunnen een tegengesteld beeld te zien geven. Dat uit zich in de dekkingsgraad doordat de vastrentende waarden met de marktrente meebewegen en de verplichtingen met de beleidsrente van DNB. Onder UFR staan de langlopende verplichtingen minder bloot aan renteschommelingen en is dat renterisico navenant kleiner. Voor de korte looptijden is er geen ander onderscheid dan de 3-maands middeling die onderdeel is van het toetsingskader. Onder RTS manifesteert het renterisico zich juist in de lange looptijden. In de LDI-fondsen van de vermogensbeheerder BlackRock kan het renterisico tot 30 jaar vrijwel volledig worden afgedekt. Om toch een hogere renteafdekking te realiseren moet er met een hefboom worden gewerkt. Een nadeel daarvan is dat het een rentecurve-risico introduceert. Een ander nadeel is dat er een aanzienlijke hoeveelheid middelen moet worden gerealloceerd om de renteafdekking op peil te houden, hetgeen ten koste gaat van de rendementsportefeuille. Ten slotte betekent dit onder UFR een negatieve koppeling in het looptijdensegment waarin extra wordt belegd, d.w.z. dat rentestijging in het lange segment de dekkingsgraad negatief beïnvloedt. Derhalve is het beleid in het najaar van 2013 bijgesteld. Eind 2013 was de renteafdekking circa 59% inclusief de indexatie van 1 januari 2014. BlackRock is aangesteld als passieve beheerder voor de externe matching portefeuille. Coop Pensioenfonds houdt nog een, inmiddels bijna niet noemenswaardige, portefeuille hypotheken en onderhandse leningen aan, alsmede een omvangrijke post liquiditeiten. De matching portefeuille maakt structureel 50% uit van de totale portefeuille met een tactische bandbreedte tussen 40 en 55%. De tactische bandbreedte is niet heilig, maar heeft signaalwaarde. Rendementsportefeuille De rendementsportefeuille is ingericht om te renderen binnen de door het pensioenfonds gestelde kaders. Er wordt belegd in aandelen, onroerend goed en credits. Het is een mix van liquide (aandelen en credits) en minder liquide beleggingen. Met een actieve beleggingsstijl wordt een hoger rendement nagestreefd dan de bijbehorende benchmarks.
– Jaarverslag 2013 – 35
Aberdeen Asset Management beheert sinds 2007 het grootste, liquide deel van de rendementsportefeuille. Deze vermogensbeheerder hanteert een actieve beleggingsstijl. Dat wil zeggen, het realiseren van een hoger rendement dan de performance van de benchmark, binnen de verderop beschreven restricties, op basis van de marktvisie van de vermogensbeheerder. Aberdeen beheert de aandelenportefeuille in twee beleggingsfondsen. Een wereldwijd aandelenfonds, het Global World Equity Fund (GWEF), en een aandelenfonds dat belegt in Emerging Markets, Het Global Emerging Market Fund (GEMF). Aberdeens stijl is bottom-up. De manager selecteert primair bedrijven op grond van kwaliteitscriteria. Aankoop en verkoop vinden plaats op grond van de prijs-/kwaliteitverhouding. In het GWEF past Aberdeen de criteria van Social Responsible Investments toe. Er wordt niet belegd in bedrijven die de UNcode tegen clustermunitie niet naleven. Bij de selectie van aandelen wordt beoordeeld op milieu en mensenrechten. Aberdeen rapporteert op kwartaalbasis over het gevoerde beleid. Daarnaast beheert Aberdeen een credit fonds, het Aberdeen Global Credit Fund. In de beleggingsafspraken streeft Aberdeen naar een outperformance van drie procent boven de benchmark. Dat wordt in 2013 niet waargemaakt. Begin 2013 is belegd in het winkelfonds van CBRE. Daarmee is uitvoering gegeven aan het besluit om de vrijgekomen middelen uit de verkoop van het eigen vastgoed te herbeleggen in indirect vastgoed. Herinvestering in woningvastgoed heeft in 2013 nog geen vervolg gekregen. Marktomstandigheden hebben het fonds weerhouden om daadwerkelijk te investeren een woningfonds. Het bestuur toetst met regelmaat de ontwikkeling van het directe en indirecte rendement aan het risicoarme rendement op liquide middelen. Naast CBRE wordt belegd in het mixed fonds van Synvest Real Estate (winkels, kantoren en woningen). De middelen worden toevertrouwd aan een beperkt aantal vermogensbeheerders in een beperkt aantal producten en fondsen. Waarderingsgrondslagen Beleggingen worden zo mogelijk op actuele waarde gewaardeerd. Voor aandelen is dat de beurswaarde en hetzelfde geldt voor obligaties en credits. Onderhandse leningen en hypothecaire geldleningen zijn gewaardeerd op basis van de netto contante waarde. Bij niet beursgenoteerd vastgoed maken we onderscheid tussen participaties in OG-fondsen en het eigen kantoorpand. Het laatste is in 2012 opgenomen op de balans voor de WOZ-waarde; de laatste taxatie is uitgevoerd eind 2010. Vanaf 2012 wordt belegd in het OG-fonds van Synvest Real Estate. De waarde van de participaties is de handelsprijs die wordt bepaald door Synvest. Vanaf november 2012 is het fonds tijdelijk op slot en er kan niet meer via Synvest gehandeld kan worden. Het jaarverslag 2013 van Synvest met goedkeurende verklaring van de accountant is ontvangen. Strategische assetmix De strategische assetmix is gebaseerd op de ALM-studie van 2011. Uitgangspunt is de marktwaardering van de verplichtingen op basis van de (afgeleide) rentetermijnstructuur. Daaruit heeft het bestuur de conclusie getrokken de beleggingsportefeuille te onderscheiden in matching en rendement. Als leidraad wordt gehanteerd een 50-50 verdeling tussen matching en rendement. De renteontwikkelingen in het recente verleden hebben de focus gericht op het afdekken van het renterisico. De afdekking van het renterisico gaat voor de verdeling tussen matching en
36 – Jaarverslag 2013 –
rendement portefeuille in de strategische assetmix. Het renterisico op basis van de actuele RTS is strategisch voor 60% afgedekt, met een bandbreedte van 55 tot 70%.
Matching Rendement
Structureel 50 50
Minimum 40 45
Maximum 55 60
Begin 2009 heeft het bestuur de vermogensbeheerders opdracht gegeven om automatische rebalancing achterwege te laten en besloten geen tactische over- of onderwegingen toe te staan. De normgewichten zijn zwevend; de tactische grenzen worden bewaakt. De normportefeuille ziet er eind 2013 als volgt uit: Rendementsportfolio Wereldwijde aandelen SRI Idem opkomende markten Totaal aandelen Global Credit Fund Onroerend Goed Valuta afdekking* Totaal rendement
Structureel
Minimum
Maximum
Benchmark
52
44
57
MSCI World Index
22
17
25
MSCI Emerging Markets Index
74 11
63 8
82 15
15 0 100
10 -/-3
18 3
Barclays Capital Global Aggregate
Beleggingsrapportages Van het vermogensbeheer wordt periodiek, per maand en per kwartaal, verslag gedaan. De vermogensbeheerders brengen verslag uit over de hen gemandateerde beleggingen. De renteafdekking wordt op kwartaalbasis gemonitord door Towers Watson op basis van kasstromen. Quinator maakt ten behoeve van de directie een rapportage over het vermogensbeheer en de geconsolideerde performances. Samenstelling belegd vermogen De samenstelling van het belegd vermogen per 31 december 2013 is in de onderstaande tabel weergegeven.
– Jaarverslag 2013 – 37
Ultimo 2013
Ultimo 2012 in € 1.000
%
Normgewichten % totaal
Bandbreedte
Aande le n
76.301
40,2%
73.467
37,6%
37%
30,5 - 41
De rivate n
-69
0,0%
1.022
0,5%
0,0%
-1,5 - 1,5
Dire ct OG
324
0,2%
344
0,2%
Indire ct OG
9.020
4,8%
2.810
1,4%
7,5%
5-9
Global Se le ct Cre dit Bond
11.130
5,9%
10.939
5,6%
5,5%
4 - 7,5
96.706
51,1%
88.582
45,3%
50,0%
40 - 55
LDI-pools, obligatie s e n cre dits
85.463
45,1%
92.712
47,5%
50%
40 - -55
Hypothe ke n
272
0,1%
394
0,2%
<1%
<1
Onde rhandse le ninge n
213
0,1%
318
0,2%
<1%
<1
De posito's / (intre st ge ve nde ) saldi
6.952
3,7%
13.293
6,8%
0%
0 - 10
92.900
49,0%
106.717
54,7%
50%
45 - 60
189.606
100,0%
195.299
100,0%
100,0%
Totaal rendementsportefeuille
Totaal matchingsportefeuille Totaal belegd
De portefeuilles hypotheken en onderhandse leningen zijn gesloten. Er zijn geen nieuwe leningen verstrekt. De verhouding tussen matching en rendement portefeuille is afgelopen jaar op totaal niveau vrijwel gelijk gebleven en binnen de bandbreedte. Begin 2012 is het directe vastgoed verkocht voor een bedrag van € 13,25 miljoen. Er is voor € 1 miljoen herbelegd in het vastgoedfonds van de kopende partij. Begin 2013 is voor € 6,25 miljoen belegd in commercieel vastgoed van CBRE. De rest van de verkoopopbrengst is liquide aangehouden. het bestuur houdt de ontwikkeling van het directe en totale rendement van woningvastgoed nauwlettend in de gaten. Op basis van deze ontwikkelingen zal het optimale instapmoment worden bepaald. De renteafdekking op basis van RTS is eind 2013 berekend op 59%, en bevindt zich hiermee binnen het beleidsmatige interval van 55-70%. De daling van circa 67% naar 59% is onder andere het gevolg van nieuwe kasstromen door nieuwe pensioenopbouw, gegeven indexatie en de inkoop van pensioenrechten uit de VPL-bestemmingsreserve. Rendement Het netto rendement op het vermogen is na aftrek van directe vermogensbeheerkosten -2,0%. Zie onderstaande tabel. Rendementen
2013 % portefeuille
Obligaties en c redits
-7,8
50,94
Aandelen
5,4
45
Onroerende Goederen
-9,3
0,17
Hypotheken
3,9
0,14
Derivaten
0
-0,04
Onderhandse leningen
0,8
0,11
Intrestgevende saldi
1,3
3,67
-2,0
100,0
Gemiddeld rendement
38 – Jaarverslag 2013 –
Per saldo is de marktrente in 2013 gestegen, hetgeen een negatief rendement op vastrentende waarden betekent. De performance van de matching portefeuille was -7,8%. Aandelen hebben een slechte relatieve performance laten zien; ten opzichte van de markt hebben de aandelen 10,1% laten liggen. Opkomende markten deden het slecht en het Emerging Markets Fonds beleefde een underperformance. De performance van Aberdeen bedroeg 3,26%, exclusief valuta afdekking (inclusief 5,34%) versus een benchmarkrendement van 10,97%. De outperformance over 2013 bedraagt derhalve 7,72% negatief. Het AG Emerging markets Equity fonds behaalde een performance van 10,32% negatief tegenover de 6,49% negatief voor de benchmark. De performance van het AG Responsible World Equity fonds was 9,65%, een underperformance van 12,21%-punt in vergelijking met de benchmark (21,86%). Vermogensbeheerkosten De vermogensbeheerkosten zijn een belangrijk onderdeel van de uitvoeringskosten. De Pensioenfederatie heeft richtlijnen ontwikkeld om de kosten voor vermogensbeheer transparant te presenteren. Een van de aanbevelingen is de kosten uit te splitsen voor de verschillende kostensoorten en ook kosten te presenteren die in de waardering van de beleggingen zijn verrekend.
– Jaarverslag 2013 – 39
Kosten per beleggingscategorie (x € 1.000) Aandelen Vastrentende waarden Onroerend goed Totaal Overlay Totaal
Overige beheerkosten Pensioenbureau Bewaarloon Advieskosten Totaal overig Totaal kosten vermogensbeheer
Beheerkosten 397 245 40 682 0 682
Beheerkosten 107 20 114 241 923
Performance gerelateerde kosten 0 0 0 0 0 0 Performance gerelateerde kosten
0
Transactiekosten 44 5 0 49 0 49
Totaal 441 250 40 731 0 731
Transactiekosten
Totaal 107 20 114 241
49
972
In 2013 hebben Aberdeen Asset Management en BlackRock een management fee in rekening gebracht van € 261.000 respectievelijk € 155.000, waardoor de totale management fee in 2013 € 416.000 bedraagt. De management fee van Aberdeen is door ons gesplitst in een deel dat betrekking heeft op vastrentende waarden (€ 33.000) en een deel voor aandelen (€ 228.000). De bedragen zijn onderdeel van de beheerkosten voor aandelen en vastrentende waarden. Er zijn geen kosten gemaakt als gevolg van aan- en verkoop van vastrentende waarden. Met de overige beheerkosten komt het totaal kosten vermogensbeheer op € 972.000. In de jaarrekening is € 710.000 aan vermogensbeheerkosten opgenomen. Het verschil wordt veroorzaakt door interne kosten bij de fondsen die in de waardering van de participaties is verrekend. De vermogensbeheerders hebben hun kosten binnen de beleggingsfondsen in basispunten per beleggingsfonds aan ons doorgegeven. Het pensioenfonds heeft de kosten geschat. De kosten in euro’s zijn berekend over het gemiddeld ingelegd vermogen per fonds en per maand. Van Aberdeen zijn de kosten uitgesplitst naar beheer- en transactiekosten. Van BlackRock is alleen het totaal ontvangen en verantwoord onder beheerkosten bij vastrentende waarden. Van de kosten gemaakt voor de valuta overlay is van Aberdeen geen opgave ontvangen en de kosten worden evenmin in rekening gebracht. Derhalve zijn deze kosten op nul gezet. Het bewaarloon heeft alleen betrekking op de kosten die Kas Bank in rekening brengt. De vermogensbeheerders maken hun bewaarkosten niet separaat aan ons kenbaar. In 2013 is geen sprake van performance gerelateerde kosten. Van de vastgoedbeheerders zijn geen kosten opgenomen. De beheer- en transactiekosten (€ 972.000) zijn in 2013 0,51% uitgedrukt in het gemiddeld belegd vermogen (€ 189.606.000+€ 195.299.000)/2). In 2012 waren de kosten nog 0,95% (€ 1.747.000 / ((€ 195.299.000+€ 174.322.000)/2) * 100%). In de gepresenteerde beheerkosten en de performance gerelateerde kosten van de vermogensbeheerders is rekening gehouden met mogelijke btw-heffing over alle geleverde en in rekening gebrachte diensten. De btw die ziet op de diensten van de vermogensbeheerders wordt gereserveerd maar niet afgedragen. De Belastingdienst heeft in 2013 een naheffingsaanslag
40 – Jaarverslag 2013 –
opgelegd over de management fees van Aberdeen voor de periode 2010-2012. Deze belastingclaim wordt door ons betwist. Ten opzichte van 2012 zijn de factureerde fees van de vermogensbeheerders gedaald van € 993.000 naar € 416.000 in 2013. De daling wordt veroorzaakt door drie factoren: het ontbreken van een performance fee door de prestaties van Aberdeen; de daling van het totaal belegd vermogen, waardoor de grondslag voor fees lager is; het verschuiven van vermogen naar BlackRock die een lagere management fee berekent.
– Jaarverslag 2013 – 41
RISICOMANAGEMENT Coop Pensioenfonds is het pensioenfonds voor Coop Supermarkten en Eer & Volharding en wil voor werkgevers, werknemers en andere belanghebbenden een toekomstbestendige collectieve pensioenregeling bieden. Daarvoor is voldoende vermogen nodig. Het belangrijkste risico is dan ook dat er onvoldoende vermogen is om (lange termijn) aan de verplichtingen te kunnen voldoen, het solvabiliteitsrisico. De solvabiliteit is voor een deel te beïnvloeden door het fonds. Het fonds kan actief sturen op de kostendekkende premie en de toeslagen die verleend worden als en voor zover de financiële situatie dat toelaat. Het fonds heeft bijvoorbeeld geen invloed op de financiële markten of de ontwikkeling van de levensverwachting. Wel kan het fonds rekening houden met de gevolgen van deze ontwikkelingen. Ten aanzien van de financiële markten is solide beleggen van belang. Onlangs heeft het bestuur zich gebogen over de beleggingsbeginselen. Het bestuur heeft geen rentevisie, maar heeft wel zicht op de renteschommelingen en de effecten op de balans en de solvabiliteit. Om de rente-effecten effectief te stabiliseren en te managen is in de beleggingen een matching portefeuille ingericht. Voor het risico op onvoldoende solvabiliteit heeft het fonds een crisisplan gemaakt. Ingeval van slecht weer geeft het fonds aan welke maatregelen zij overweegt en voor wie dat gevolgen heeft. De solvabiliteit wordt maandelijks gemeten en beoordeeld in de dekkingsgraadrapportage, en vier keer per jaar worden met een liability watch de financiële risico’s goed in kaart gebracht. Pensioenfondsen dienen gezamenlijk een publiek, maatschappelijk belang. De fondsen zelf zijn collectiviteiten van deelnemers, die op basis van solidariteit verzekerd zijn. Vertrouwen en integriteit zijn daarbij essentieel. Belanghebbenden moeten vertrouwen hebben in de continuïteit van het fonds en in de degenen die hun belangen behartigen. Het bestuur moet deskundig en deugdelijk zijn, besluiten nemen op basis van zorgvuldige belangenafweging en bereid zijn daarover intern en extern verantwoording af te leggen. Onder interne verantwoording verstaan we belanghebbenden en organen van toezicht en verantwoording; extern wordt verantwoord naar opdrachtgevers en toezichthouders. Vanaf 2012 geldt voor bestuursleden en beleidsbepalers een gedragscode met een meldingsplicht voor activiteiten die de integriteit (mogelijk) raken. Er is een compliance officer aangesteld die jaarlijks rapporteert. Voor beleggingen onderschrijft het bestuur het belang van verantwoord beleggen in ondernemingen en activiteiten die integer en maatschappelijk verantwoord zijn. Deze principes worden vertaald naar richtlijnen voor de vermogensbeheerders. Het bestuur voert jaarlijks een zelfevaluatie uit naar het eigen functioneren. Jaarlijks, of frequenter wanneer nodig schraagt het bestuur zijn deskundigheid door themadagdelen te beleggen. Najaar 2013 zijn deelnemers en gepensioneerden geraadpleegd en daarbij zijn vragen gesteld over het vertrouwen in het pensioenfonds en de onderlinge solidariteit (jong vs oud). Uit de peiling bleek sprake van (groot) vertrouwen (83%) en uit de opkomst (25%) blijkt betrokkenheid. Over de uitvoering word uitgebreid gerapporteerd aan het bestuur. De uitvoering staat aan de vooravond van een drastische verandering. Het Pensioenbureau wordt eind 2014 gesloten en de uitvoering wordt volledig uitbesteed. Het bestuur zal daarbij sturen op contract en SLA. De transitie naar de nieuwe uitvoerder brengt nieuwe (continuïteits-) risico’s met zich mee. Het bestuur zal voor de najaarsvergadering 2014 een raamwerk voor risico’s in kaart brengen en in onderlinge samenhang vaststellen.
42 – Jaarverslag 2013 –
JAARREKENING Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijn voor de Jaarverslaggeving voor Pensioenfondsen (RJ 610), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s en afgerond gepresenteerd in duizenden euro’s (tenzij anders vermeld). Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. De overige activa en passiva zijn opgenomen tegen de nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Schattingswijzigingen In het verslagjaar zijn er geen schattingsgrondslagen gewijzigd. Opname van een actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en
– Jaarverslag 2013 – 43
lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De gehanteerde wisselkoersen voor de belangrijkste valuta zijn ultimo december 2013 als volgt: Europa EUR 1,00000 Japan JPY 144,82542 Verenigde Staten USD 1,37791 Groot Brittannië GBP 0,83195 Beleggingen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Uitzondering hierop zijn de beleggingen in indirect vastgoed. Deze zijn gerubriceerd onder aandelen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en beleggingen voor risico van deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. Vastgoedbeleggingen De beleggingen in direct vastgoed zijn, met uitzondering van het eigen kantoorpand, in januari 2012 verkocht. Voor de waardering van het eigen kantoorpand wordt vanaf 2012 de WOZwaarde aangehouden. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald door de uitgevende instelling. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is bepaald door de uitgevende instelling. Aandelen en participaties staan op naam van Coop Pensioenfonds. Aandelen worden niet uitgeleend; securities lending is niet toegestaan. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Indien de vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico, oninbaarheid) en de looptijd. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen.
44 – Jaarverslag 2013 –
Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Materiële vaste activa De inventaris is opgenomen voor de aanschafwaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte levensduur. Technische voorzieningen Overlevingstafels September 2012 heeft het Actuarieel Genootschap de overlevingstafels geactualiseerd op basis van de demografische prognoses voor de periode 2012-2062. Coop Pensioenfonds heeft voor de eigen actuariële tabellen gebruik gemaakt van de ervaringssterfte die in 2010 door Towers Watson is gemeten. Technische Voorziening De technische voorziening (pensioenverplichtingen) wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente die door DNB is voorgeschreven. De Nederlandsche Bank heeft in januari 2012 aangegeven dat de marktomstandigheden uitzonderlijk zijn. Derhalve schrijft de toezichthouder vanaf ultimo december 2011 een correctie voor op de actuele waarde. De correctie houdt in dat de waarde bepaald wordt op basis van het driemaands gemiddelde over alle handelsdagen van de voorgaande drie maanden. Per 1 oktober 2012 is de driemaands gemiddelde actuele rente voor looptijden van langer dan 20 jaar vervangen door een formule waarvan de actuele rente (per looptijd), de forward rente en de ‘ultimate forward rate’ (UFR) deel uitmaken. De waarde van de technische voorzieningen wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op de balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Met ingang van 2011 is de basispensioenregeling van Coop Pensioenfonds een middelloonregeling. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
– Jaarverslag 2013 – 45
Intrest: Conform de rentetermijnstructuur van de driemaands gemiddelde nominale marktrente met UFR van alle handelsdagen in het vierde kwartaal 2012 zoals gepubliceerd door DNB. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2012-2062. Daarbij is een correctie op de overlevingskansen toegepast, om het verschil tussen de overlevingskansen van de beroepsbevolking en de gehele bevolking in aanmerking te nemen door toepassing van (de Towers Watson 2010) ervaringssterfte. Bepaalde partnersysteem. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Voor toekomstige excassokosten zijn alle verplichtingen met 4% verhoogd. Van de per 1 januari 2011 getroffen extra kostenvoorziening (van € 1,1 miljoen), waarmee voorziene verliezen op uitvoeringskosten tot 2015 worden gedempt, resteert per 31 december 2012 € 727.000 en € 512.000 eind 2013. In de voorzieningen pensioenverplichtingen is de voorziening voor risico deelnemers (de Excedentregeling) buiten beschouwing gelaten. In de voorzieningen pensioenverplichtingen zijn tevens begrepen de voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen, de voorziening toekomstige administratieonkosten en de IBNR voorziening. Zie hierna. Voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen De voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gewaardeerd als de actuariële contante waarde van het uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen. Aangezien binnen het fonds geen vervangend WIA-hiaat meer is verzekerd, betreft het alleen nog maar aflopende WAO-hiaten. De actuariële contante waarde is voldoende om de nog lopende WAO-hiaten te kunnen afwikkelen. IBNR Voorziening Volgens RJ 610, artikel 259, dient een voorziening te worden opgenomen voor ‘zieke deelnemers’. Bij de bepaling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met een toekomstige schadelast van € 496.000 (2012: € 506.000) voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze laatste categorie is de verplichting geschat op basis van ervaringscijfers. Voorzieningen voor risico van deelnemers De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Overige voorzieningen Bestemmingsreserve VPL (Voorziening overgangsbepaling) In 2013 is de bestemmingsreserve VPL verdeeld onder de deelnemers aan de overgangsregeling. De overgangsregeling was voorwaardelijk. Doelstelling was een aanvulling op het pensioen te genereren voor deelnemers die geboren zijn in of na 1950, en die op 31 december 2005 en 1 januari 2006 deelnemer zijn en onafgebroken deelnemer zijn en blijven tot pensioendatum of uiterlijk 1 januari 2021. Op 1 juli 2013 zijn onvoorwaardelijke pensioenrechten ingekocht voor de resterende deelnemers. Reserves Stichtingskapitaal en reserves Het stichtingskapitaal en reserves bestaat uit de algemene reserve en de weerstandsreserve. Zie hierna. Algemene reserve De algemene reserve geeft de financiële ruimte aan voor het opvangen van algemene risico’s.
46 – Jaarverslag 2013 –
Weerstandsreserve De weerstandsreserve dient om alle toekomstige verplichtingen te kunnen nakomen, ook onder ongunstige omstandigheden. De weerstandsreserve is gelijk aan de som van reserve algemene risico’s en de reserve beleggingsrisico’s. De weerstandsreserve is gelijk aan het vereist eigen vermogen minus de Technische Voorziening. Bij de vaststelling ervan wordt rekening gehouden met een mogelijke waardedaling van het belegde vermogen. De grootte van de weerstandsreserve wordt jaarlijks door de raadgevend actuaris van Coop Pensioenfonds berekend, door de certificerend actuaris gecontroleerd en door het bestuur vastgesteld. Bij de berekening wordt uitgegaan van de door de DNB verstrekte richtlijnen met betrekking tot de noodzakelijk geachte dekkingsgraad en de solvabiliteit. Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven als zodanig worden gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten. Alle bedragen in de jaarrekening zijn afgerond in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven.
48 – Jaarverslag 2013 –
Balans op 31 december Activa
(alle be drage n in duize nde n e uro 's )
2013
2012
Beleggingen Vastgoedbeleggingen
[1]
324
344
Aandelen
[2]
85.321
76.277
Vastrentende waarden
[3]
97.078
104.363
Derivaten
[4]
-69
1.022
Overige beleggingen
[5]
6.952
13.293
Totaal Beleggingen
189.606
195.299
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
[6]
24
34
Materiële vaste activa
[7]
3
12
Vorderingen en overlopende activa
[8]
Premies Lopende intrest Debiteuren Overige vorderingen en overlopende activa
Totaal vorderingen en overlopende activa Totaal Activa
396
473
14
87
8
16
155
84
573
660
190.206
196.005
– Jaarverslag 2013 – 49
Passiva
(alle be drage n in duize nde n e uro 's )
2013
2012
Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve en weerstandsreserve
[9]
38.576
39.178
38.576
39.178
Technische voorzieningen Voorziening Pensioenverplichtingen
[10]
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Overige voorzieningen
149.209
[11]
147.396
149.209
147.396
729
744
[12]
Voorziening overgangsbepaling
0
Totaal Overige voorzieningen Overige schulden en
[13]
overlopende passiva Totaal Passiva
De balans is opgesteld na resultaatverdeling.
7.093
0
7.093
1.692
1.594
190.206
196.005
50 – Jaarverslag 2013 –
Staat van baten en lasten baten
(alle be drage n in duize nde n e uro 's )
2013
2012
4.691
4.526
Premiebijdragen
[16]
Premiebijdragen risico deelnemers
[17]
171
168
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
[18]
-3.007
22.741
Beleggingsresultaten risico deelnemers
[18]
-9
87
Uitkeringen herverzekering
[19]
29
23
Overige baten
[20]
Totaal baten
57
38
1.932
27.583
lasten Pensioenuitkeringen
[21]
7.032
5.875
Pensioenuitvoeringskosten
[22]
1.056
895
Mutatie VPV voor rekening pensioenfonds
[27]
Pensioenopbouw
4.836
5.213
Indexering en overige toeslagen
2.020
2.633
Rentetoevoeging
530
2.066
Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
-5.417
-5.195
Wijziging marktrente
-5.110
7.494
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
396
Toename a.g.v. aanpassing excasso-opslag
-
2.551
4.558
-1.590
Overige mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen
Totaal mutatie VPV voor rekening pensioenfonds Mutatie pensioenvoorziening voor risico deelnemers
307
1.813
13.479
[28]
Risicopremie/Kostenvergoeding
-39
Pensioenopbouw uit premie en rendement
24
Totaal mutatie pensioenvoorziening voor risico deelnemers
-37 253
-15
216
Mutatie voorziening overgangsbepaling
[29]
-7.093
-171
S aldo overdracht van rechten
[31]
-381
-278
Premies herverzekering
[32]
71
74
Overige lasten
[33]
Totaal lasten Saldo van baten en lasten
[34]
51
38
2.534
20.128
-602
7.455
– Jaarverslag 2013 – 51
Kasstroomoverzicht (alle be drage n in duize nde n e uro 's )
2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten
5.046
4.434
461
315
-7.032
-5.875
-80
-37
-1.194
-1.435
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
29
23
Betaalde premies herverzekering
-71
-74
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
Totaal Kasstroom uit pensioenactiviteiten
-2.841
-2.649
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten (*) Verkopen en aflossingen van beleggingen
144.588
208.246
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
2.787
-812
-150.865
-194.136
Aankopen beleggingen
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-3.490
13.298
Kasstroom overige posten Uitgaven ter zake van interest en diverse lasten Inkomsten ter zake van diverse baten
-10
-9
-
4
Totaal kasstroom overige posten
-10
-5
Netto kasstroom
-6.341
10.644
Liquide middelen per 1 januari
13.293
2.649
6.952
13.293
Liquide middelen per 31 december *:hierin zijn de aan- en verkopen van de derivaten opgenomen.
52 – Jaarverslag 2013 –
Toelichting op de balans Activa [1] Vastgoedbeleggingen 2013
2012
Boekwaarde op 1 januari
344
13.847
Aankopen
-
-
Verkopen
-
-13.250
Herwaardering
-20
-253
Stand op 31 december
324
344 2012
Direct vastgoed
324
344
Stand op 31 december
324
344
De vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd op WOZ-waarde. [2] Aandelen 2013
2012
S tand op 1 januari
76.277
67.262
Aankopen
7.574
999
Verkopen
-874
-1.801
Toename/afname actuele waarde
2.344
9.817
Stand op 31 december
85.321
76.277
Aandelen Aandelen beleggingsfondsen ontwikkelde markten
55.823
50.589
Aandelen beleggingsfondsen opkomende markten
20.464
22.868
Aandelen ontwikkelde markten
14
10
Indirect vastgoed (participaties in beleggingsfondsen)
9.020
2.810
Stand op 31 december
85.321
76.277
De aandelen betreffen beleggingen in aandelen- en vastgoedfondsen. De aandelenfondsen worden gewaardeerd conform de gerapporteerde koers door de vermogensbeheerder. Deze waardering volgt uit de intrinsieke waarde op basis van de beleggingen in het fonds. De beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd conform de gerapporteerde koers door de uitgevende instantie. De aandelenbeleggingen in de vorm van participaties staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds. De aandelen in beursgenoteerde vastgoedfondsen (i.c. Corio, Vastned Retail en Unibail Rodamco; € 2.107.000) staan eveneens ter vrije beschikking van het pensioenfonds. De participaties in de indirect vastgoedfondsen van CBRE (€ 6.179.000) en Synvest (€ 734.000) zijn niet vrij verhandelbaar. Synvest Real Estate Fund is tijdelijk gesloten.
– Jaarverslag 2013 – 53
[3] Vastrentende waarden
2013
Obligaties en credits S tand op 1 januari
103.651
2012 91.148
Aankopen
66
53.867
Verkopen en lossingen
-
-53.722
Toename/afname actuele waarde
-7.124
12.358
Stand op 31 december
96.593
103.651
Leningen op schuldbekentenis S tand op 1 januari
318
411
Aankopen
-
-
Verkopen en lossingen
-85
-78
Toename/afname actuele waarde
-20
-15
Stand op 31 december
213
318
Hypothecaire leningen S tand op 1 januari
394
412
Aankopen
-
-
Verkopen en lossingen
-117
-15
Toename/afname actuele waarde
-5
-3
Stand op 31 december Totaal vastrentende waarden [4] Derivaten
272
394
97.078
104.363
2013 S tand op 1 januari
2012
1.022
-1.407
Aankopen
-
686
Verkopen
-2.824
-
Toename/afname actuele waarde
1.733
1.743
-69
1.022
De waardering van vastrentende waarden hypotheken en leningen op schuldbekentenissen (€ 485.000) vindt plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossing) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico, oninbaarheid) en de looptijd. De overige vastrentende waarden (€ 96.593.000) zijn beleggingen in beleggingsfondsen en worden gewaardeerd conform de gerapporteerde koers door de vermogensbeheerder. De waardering is samengesteld op basis van de berekening van de netto contante waarde en de rentederivaten. De participaties staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds.
54 – Jaarverslag 2013 –
[5] Overige beleggingen 2013
Liquiditeiten
2012
F. van Lanschot Bankiers Rekening Courant
240
2.176
Kasbank Rekening Courant
25
5
Kasbank Effectenrekening
91
12
Deposito (< 1 jaar)
6.596
11.100
6.952
13.293
Overige beleggingen Liquide middelen ten behoeve van beleggingen
6.712
11.117
Liquide middelen
240
2.176
Stand op 31 december
6.952
13.293
De liquide middelen worden gewaardeerd op basis van de nominale waarde op balansdatum. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het pensioenfonds.
[6] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 2013
2012
S tand op 1 januari
34
39
Mutatie technische voorziening herverzekering
-10
-5
Stand op 31 december
24
34
Het betreft een risico-herverzekering bij Delta Lloyd voor nabestaandenpensioen, die in 1982 is afgesloten en in 2002 is opgezegd. [7] Materiële vaste activa Inventaris en computers
2013
2012
Boekwaarde op 1 januari
12
29
Aanschaffingen
4
0
Afschrijvingen
-13
-17
Boekwaarde op 31 december
3
12
– Jaarverslag 2013 – 55
[8] Vorderingen en overlopende activa 2013
Premies Te ontvangen premies
2012
396
473
396
473
Lopende intrest Intrest banken
14
87
14
87
Debiteuren Debiteuren
25
33
Voorziening dubieuze debiteuren
-17
-17
8
16
Overige vorderingen en overlopende activa Dividendbelasting
142
65
Te ontvangen uitkeringen
12
12
Vooruitbetaalde kosten
1
7
Totaal vorderingen en overlopende activa
155
84
573
660
56 – Jaarverslag 2013 –
Passiva [9] Stichtingskapitaal en reserves 2013
Algemene reserve
2012
S tand op 1 januari
14.175
10.624
Toevoeging / onttrekking weerstandsreserve
-2.452
-3.904
Resultaat boekjaar
-602
Stand op 31 december
7.455 11.121
14.175
Weerstandsreserve S tand op 1 januari
25.003
Onttrekking / toevoeging algemene reserve
2.452
21.099 3.904
Stand op 31 december
27.455
25.003
Totaal Stichtingskapitaal en reserves
38.576
39.178
Solvabiliteit
2013
2012
Minimaal vereist eigen vermogen
155.625
153.734
Vereist eigen vermogen
176.664
172.399
De nominale dekkingsgraad is eind 2013 125,9%. Deze wordt berekend door het vermogen te delen door de TV voor eigen rekening. De TV exclusief het aandeel herverzekeraars bedraagt € 149.209.000. Het bestuur heeft besloten om de voorziening voor excedent pensioen buiten de TV en het vermogen te laten voor de berekening van de dekkingsgraad. Het totaal vermogen bedraagt ultimo 2013 € 190.206.000. Voor de bepaling van het pensioenvermogen wordt het de voorziening excedent pensioen (€ 729.000) en de overige schulden en passiva (€ 1.692.000) buiten beschouwing gelaten. Het aanwezige vermogen bedraagt eind 2013 derhalve € 187,8 miljoen (2012: € 186,6 miljoen).
– Jaarverslag 2013 – 57
[10] Technische voorzieningen 2013
TV inclusief aandeel herverzekeraars
2012
S tand op 1 januari
145.974
130.120
Pensioenopbouw
4.836
5.213
Indexering en overige toeslagen
2.020
2.633
Rentetoevoeging
530
2.066
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-5.134
-4.962
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-283
-233
Wijziging marktrente
-5.110
7.494
Overige mutaties
4.810
-811
396
307
Toename a.g.v. aanpassing sterftegrondslagen
-
1.596
Toename a.g.v. aanpassing exc asso-opslag
-
2.551
S aldo van inkomende en uitgaande Waardeoverdrac hten
Stand op 31 december
148.039
145.974
Voorziening Arbeidsongeschiktheidspensioen S tand op 1 januari
189
198
Af: Uitbetaald
-30
-29
Bij: toeslagverlening per 1 januari
2
3
Bij: Intrestdotatie, risic opremie en wijziging rekenrente
1
13
Toename a.g.v. aanpassing exc asso-opslag
-
4
Stand op 31 december
162
189
Voorziening toekomstige administratiekosten S tand op 1 januari
-
2.340
Af: Vrijval
-2.340
Bij: Dotatie
-
Stand op 31 december
-
-
Extra kostenvoorziening S tand op 1 januari
727
850
Af: Vrijval
-215
-123
Bij: Dotatie
-
-
Stand op 31 december
512
727
IBNR Voorziening S tand op 1 januari
506
448
Af: vrijval
-253
-195
Bij: Dotatie
243
253
Stand op 31 december Totaal technische voorzieningen inclusief aandeel herverzekeraars
496
506
149.209
147.396
In de overige mutaties zijn gesaldeerd. Toename door inkoop wegens invalidering, inkoop van voorwaardelijke overgangsrechten en aanvullend pensioen uit excedent.
58 – Jaarverslag 2013 –
Afname door afkopen, revalidering, wijziging schadereserve, mutaties en correcties. Dit wordt toegelicht in de tabel “Verloop TV”([27]) In 2011 is een tijdelijke extra kostenvoorziening getroffen van € 1,1 miljoen om tot 2015 overschrijding van pensioenuitvoeringskosten te financieren. Zie verder toelichting 22. Technische voorzieningen
2013 57.481
55.877
Pensioengerechtigden
55.680
57.019
Gewezen deelnemers
35.016
33.233
Netto pensioenverplichtingen
148.177
146.129
Extra kostenvoorziening
512
727
IBNR Voorziening
496
506
Aandeel herverzekeraars in voorziening
24
34
149.209
147.396
Totaal technische voorzieningen inclusief aandeel herverzekeraars
2012
Actieve deelnemers
De methode voor de berekening van de technische voorzieningen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de voorzieningen van de netto pensioenverplichtingen een langlopend karakter. Voor de looptijd van de technische voorzieningen verwijzen we naar pagina 62. De IBNR Voorziening heeft een looptijd van twee jaar, gelijk aan de duur van de loondoorbetaling bij ziekte als mogelijk voorportaal van arbeidsongeschiktheid. De extra kostenvoorziening heeft een tijdelijk karakter en loopt eind 2014 af.
– Jaarverslag 2013 – 59
[11] Voorziening Pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 2013
Voorziening Excedentpensioen
2012
S tand op 1 januari
744
528
Bij: Werkgevers- werknemersbijdrage
171
168
Af/Bij: winstdeling
-9
87
Af: Risicopremie/Kostenvergoeding
-39
-37
Af: Onttrekking wegens pensionering
-138
-2
Stand op 31 december
729
744
[12] Overige voorzieningen / bestemmingsreserve VPL 2013
Bestemmingsreserve VPL / Overige voorzieningen S tand op 1 januari
7.093
2012 7.264
Mutatie ontslag
-152
-90
Mutatie pensionering
-614
-553
Vrijval i.v.m. 100% A.O.
-35
Mutatie overlijden
-
-36
Mutatie inkoop VPL recht
-6.292
-
Wijziging marktrente, risicopremie en overige oorzaken
-
372
Bij: Toename a.g.v. aanpassing excasso-opslag
-
Stand op 31 december
136
-
7.093
In het boekjaar is op 1 juli 2013 is de bestemmingsreserve volledig aangewend voor de inkoop van onvoorwaardelijke pensioenrechten. De afname in de groep rechthebbenden wegens ontslag en arbeidsongeschiktheid bedroeg € 187.000. Wegens pensionering is € 614.000 ingekocht.
60 – Jaarverslag 2013 –
[13] Overige schulden en overlopende passiva 2013
2012
Verschuldigde pensioenen
7
16
Verschuldigde, maar niet opgevraagde pensioenen
100
85
S paargelden Co-op S paarbank A.S .V.
-
44
Waarborgsommen huurders
-
6
Crediteuren
653
550
Premies
115
8
Vooruit gefactureerde aflossingen hypothecaire leningen
3
114
Vooruit gefactureerde intrest hypotheken
6
9
Omzetbelasting
546
474
Loonheffing etc.
180
175
Adviseurs- en controlekosten
75
59
Diversen
7
54
1.692
1.594
In 2013 zijn de spaargelden van de Co-op Spaarbank A.S.V. niet meer als zodanig zichtbaar. De laatste jaren is er geen spaargeld opgevraagd en daarom niet meer als schuld verantwoord. De post omzetbelasting omvat de berekende en gereserveerde omzetbelasting over vermogensbeheerdiensten. In 2013 heeft de Belastingdienst een naheffingsaanslag van € 235.405 opgelegd voor de periode 2010-2012. De aanslag wordt betwist. De post verschuldigde, maar niet opgevraagde pensioenen is vanuit zijn aard langlopend. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen de verplichtingen en de bezittingen van het fonds. Maatstaf voor de solvabiliteit is de nominale dekkingsgraad. Het solvabiliteitsrisico kan worden gedefinieerd als het risico dat de contante waarde van de toekomstige kasstromen de waarde van de bezittingen overstijgt. Maandelijks wordt een dekkingsgraadoverzicht gemaakt om het solvabiliteitsrisico te monitoren. Elk kwartaal wordt een Liability Watch gemaakt die nader inzicht geeft in de onderliggende risico’s. Het solvabiliteitsrisico wordt deels beheerst door inrichting van de vastrentende matching portefeuille, het indexatiebeleid en er is een crisisplan. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Aanwezig
Ontwikkeling dekkingsgraad
Dekkingsgraad per 31 december
Vermogen
TV
Dekkingsgraad
S tand per 1 januari
186.574
147.396
126,6%
Toename of afname
1.211
1.813
-0,7%
187.785
149.209
125,9%
– Jaarverslag 2013 – 61
Het surplus op FTK-grondslagen is als volgt: 2013 Technische voorziening
2012
149.209
147.396
6.582
3.880
22.878
22.389
3.813
-
-
-
207
326
Buffe rs: S1 Re nte risico S2 Risico zake lijke waarde n S3 Valutarisico S4 Grondstoffe nrisico S5 Kre die trisico S6 Ve rze ke ringste chnisch risico
4.676
4.673
-10.701
-6.265
27.455
25.003
Ve re ist e ige n ve rmoge n
176.664
172.399
Aanwe zig ve rmoge n
187.785
186.574
Surplus
11.121
14.175
Corre latie e ffe ct Totaal S (ve re iste buffe rs)
Het pensioenfonds heeft ter afdekking van risico’s bepaalde derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers op de volgende wijze rekening gehouden:
Het valutarisico (S3) is in 2013 geëvalueerd en er is geconstateerd dat er sprake is van een restrisico waarvoor een buffer moet worden aangehouden. Het renterisico is deels afgedekt door middel van renteswaps en draagt voor € 6.582.000 bij in de vereiste buffers. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie. Beleid en risicobeheer Het beleggingsbeleid is gebaseerd op de in het voorjaar 2011 afgeronde ALM-studie. Het bestuur heeft eind 2012 het beleggingsbeleid goedgekeurd. De beleggingen zijn met uitzondering van direct en indirect vastgoed uitbesteed aan Aberdeen Asset Management en BlackRock. Tevens worden gesloten en aflopende portefeuilles onderhandse leningen en hypotheken in eigen beheer aangehouden. Marktrisico Het marktrisico op beleggingen is het risico van financiële verliezen als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen. Door een goede selectie van staatsleningen en bedrijfsobligaties door de vermogensbeheerder wordt het risico beperkt. Voor de selectie van vastrentende waarden wordt gebruik gemaakt van onafhankelijke ratings. aan de selectie van aandelen ligt een grondige analyse van de bedrijfskenmerken ten grondslag. Maandelijks wordt een beleggingsrapportage gemaakt waarin de vermogensbeheerders worden gemonitord en vergeleken met relevante benchmarks. Prijsrisico Het prijsrisico is het risico op de gewogen marktwaardering van de onderliggende waardepapieren. Voor directe vastgoedbeleggingen is het prijsrisico het risico dat de verkoopprijs afwijkt van de taxatiewaarde.
62 – Jaarverslag 2013 –
De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt: 2013
2013
2012
2012
EUR
%
EUR
%
Kantoren
324
100
344
2013 Aandelen met valutarisico
USD
100 2012
76.287
73.457
2013
Valuta-
2012
Valuta-
Voor
derivaten
Voor
derivaten
EUR
EUR
EUR
EUR
76.287
36.292
73.457
32.861
De beleggingsfondsen van Aberdeen Asset Management zijn genoteerd in dollars. In de fondsen wordt belegd in aandelen in diverse valuta, waaronder euro. In de kolom “Voor EUR” staat het in aandelen belegde vermogen uitgedrukt in euro, inclusief de waarde van de valuta overlay. In de gearceerde kolom “Valuta derivaten EUR” staat de waarde van de beleggingen van de beleggingen in dollars, ponden en yens, uitgedrukt in euro. Hieronder is de waarde weergegeven van de aandelenbeleggingen in de belangrijkste valuta (USD, GBP en JPY). De aansluiting tussen de waarde “Valuta-derivaten EUR” inde bovenstaande tabel en het “Totaal vreemde valuta” uit het volgende overzicht is de waarde van de valuta overlay op jaareinde. Zie toelichting 4.
2013
2012
Duration vastrentende waarden
17,6
20,9
Duration van de pensioenverplichtingen
17,5
18,6
Kredietrisico Het kredietrisico is het risico van verliezen als gevolg van faillissement en dergelijke van tegenpartijen. Om het kredietrisico tegen te gaan worden tegenpartijen gescreend en worden beleggingen gespreid. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat niet meer aan de betalingsverplichting kan worden voldaan door onvoldoende kasmiddelen. Het liquiditeitsrisico wordt door actief management en voldoende liquide beleggingen geminimaliseerd.
– Jaarverslag 2013 – 63
Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) Het verzekeringstechnisch risico is te definiëren als de mogelijke afwijking van de populatie deelnemers ten opzichte van de actuariële veronderstellingen over de bestandsopbouw. Jaarlijks wordt een grondige actuariële analyse gemaakt. Periodiek vinden bijstellingen van de actuariële veronderstellingen plaats. Toeslagrisico (actuariële risico’s) Het toeslagrisico is het risico dat premievrije rechten en ingegane pensioenen met de daarvoor geldende maatstaven zullen worden verhoogd na een daartoe strekkend bestuursbesluit. Het toeslagrisico voor het fonds is ondervangen in een zeer expliciet beleidskader. Deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden lopen het risico dat in enig jaar de toeslag wordt beperkt of gepasseerd. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december de volgende posten: 2013
2012
Abe rde e n Global Eme rging Marke ts Equity fund Z2 USD ACC
20.464
22.868
Abe rde e n Global Re sponsible World Equity Fd CLZ-2 USD ACC
55.823
50.589
Abe rde e n Global Se le ct Cre dit Bond Z2 EUR He dge
11.130
10.939
BlackRock Fixe d Cash - Euro
66
-
BlackRock Fixe d 2010-2014
66
132
BlackRock Fixe d 2015-2019
11.915
11.981
BlackRock Fixe d 2020-2024
12.863
13.371
BlackRock Fixe d 2025-2029
12.031
13.062
BlackRock Fixe d 2030-2039
28.017
30.887
BlackRock Fixe d 2040-2049
20.505
23.279
172.880
177.108
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot beleggingen. Operationeel risico Operationele risico’s zijn risico’s die van invloed zijn of voortvloeien uit de dagelijkse activiteiten van de uitvoeringsorganisatie. Deze risico’s zijn nader te omschrijven als het risico vanwege onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico’s zijn beperkt door hoge kwaliteitseisen te stellen, vast te leggen en erover periodiek te rapporteren. Over de interne prestaties wordt maandelijks gerapporteerd. De belangrijkste bedrijfsprocessen in de pensioenadministratie zijn gedocumenteerd. Met contractpartijen zijn en worden SLA’s opgesteld en er zal op certificering worden gestuurd.
64 – Jaarverslag 2013 –
Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat de mondiale financiële systemen niet langer naar behoren functioneren, waardoor beleggingen niet langer verhandelbaar zijn of zelfs waarde verliezen. Dit risico is niet te beheersen. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Het fonds gebruikt derivaten uitsluitend om risico’s te verkleinen. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013: Type contract (in € 1.000)
Expiratie-
Contract
Actuele
Contract
Actuele
datum
omvang
waarde
omvang
waarde
2013
2013
2012
2012
(2013 stand)
Valutatermijncontracten Aankopen EUR
31-1-2014
42.497
42.497
-454
-454
GBP
31-1-2014
320
321
454
449
JPY
31-1-2014
-
-
-
US D
31-1-2014
5.885
5.719
-
-
EUR
31-1-2014
-6.205
-6.205
33.315
33.315
GBP
31-1-2014
-8.769
-8.991
-7.387
-7.303
JPY
31-1-2014
-2.627
-2.437
-3.495
-3.171
US D
31-1-2014
-31.101
-30.973
-22.433
-21.814
-
Verkopen
Totaal valutatermijncontracten
-
-69
-
1.022
[15] Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Aan Coop Pensioenfonds en haar bestuur zijn verbonden de Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers en haar leden Coop Nederland u.a., De Volharding u.a. en De Laatste Eer u.a. enerzijds en de vakorganisaties FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond anderzijds. Transacties met bestuurders Er hebben in het verslagjaar geen transacties tussen fonds en bestuurders plaatsgevonden, anders dan de betaling aan bestuurders van vacatiegelden, reiskosten- en verblijfsvergoeding. Overige transacties met verbonden partijen Buiten hetgeen in de uitvoeringsovereenkomst is geregeld, hebben er tussen fonds en verbonden partijen geen transacties plaatsgevonden.
– Jaarverslag 2013 – 65
Toelichting op de staat van baten en lasten Baten [16] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 2013
2012
Werknemersgedeelte
1.629
1.559
Werkgeversgedeelte
3.062
2.967
4.691
4.526
Kostendekkende premie 2013
2012
Kostendekkende premie (ongedempt/zuiver)
6.474
6.868
Gedempte premie
4.656
4.513
Ontvangen premie
4.691
4.526
Voor alle actieve deelnemers wordt de premie geheven over het pensioengevend salaris minus de franchise die geldt voor de regeling van deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 (2013: € 14.018 op voltijdbasis). De premieopbrengsten zijn in 2013 met 3,6% gestegen. De actuarieel berekende kostendekkende premie volgens FTK bedraagt € 6.474.000, gedaald door de stijgende actuele rente. De actuarieel berekende gedempte kostendekkende premie bedraagt € 4.656.000. De door het pensioenfonds ontvangen pensioenpremie bedraagt € 4.691.000. Derhalve is de ontvangen premie toereikend. [17] Premiebijdragen risico deelnemers 2013
2012
Werknemersgedeelte
57
57
Werkgeversgedeelte
114
111
171
168
66 – Jaarverslag 2013 –
2013 Directe beleggings resultaten Dividend
Gerealiseerd
Intrest
resultaat
Onroerend goed Aandelen Aandelen
553
0
resultaten 8
-20
2.824
553
Derivaten
Indirecte
2.824
Kosten
beleggings vermogens beheer
Netto opbrengsten
-40
-52
1.267
-269
4.361
2.344
-269
2.628
-1.077
-
1.747
Vastrentende waarden
211
-7.149
-188
-7.126
Beleggingsfondsen
66
-7.124
-188
-7.246
Hypothecaire leningen
15
-5
-
23
-20
-
3
-
-
107
Leningen op schuldbekentenis Liquide middelen t.b.v. beleggingen
107
Niet toegerekende kosten vermogensbeheer
10
-
-
-213
-213
Advisering t.a.v. vastrentende waarden
-
-
-114
-114
Interne kosten vermogensbeheer
-
-
-99
-99
2.832
-5.902
-710
-3.016
Totaal
553
211
2012 Indirecte Directe beleggings resultaten
resultaten Dividend
Aandelen
163
resultaat
-
12
-253
-48
-289
-686
12.247
-42
11.682
9.818
-42
9.939
-686
2.429
-
1.743
163
Derivaten Vastrentende waarden
-
beheer
Netto opbrengsten
Gerealiseerd
Intrest
Onroerend goed Aandelen
Kosten
beleggings vermogens
355
3
12.438
-1.092
11.704
Beleggingsfondsen
66
3
12.457
-1.092
11.434
Hypothecaire leningen
18
-3
-
Leningen op schuldbekentenis
29
-16
-
13
-
-
242
Liquide middelen t.b.v. beleggingen
242
Niet toegerekende kosten vermogensbeheer
15
-
-
-269
-269
Advisering t.a.v. vastrentende waarden
-
-
-
-166
-166
Interne kosten vermogensbeheer
-
-
-
-103
-103
-1.451
22.828
Totaal
163
355
-671
24.432
– Jaarverslag 2013 – 67
[18] Beleggingsresultaten 2013
2012
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
-3.007
22.741
Beleggingsresultaten voor risico deelnemers
-9
87
-3.016
22.828
Er is een negatief netto beleggingsresultaat van € 3,0 miljoen De beleggingen voor risico van deelnemers zijn niet apart gerubriceerd, omdat deze een geïntegreerd onderdeel vormen van de totale beleggingen. Er zijn geen specifieke beleggingen toe te wijzen aan de voorziening voor risico van deelnemers. De beleggingsresultaten voor risico van deelnemers zijn gelijk aan het fondsrendement. [19] Uitkeringen herverzekering 2013
2012
Pensioenverzekeringen Delta Lloyd
9
11
Herverzekeringsuitkering Zwitserleven
20
12
29
23
[20] Andere baten 2013
2012
Ontvangen intrest ontvangen overdrachten
3
3
Intrest te late betaling
-
1
Diverse baten
54
34
57
De andere baten zijn als volgt samengesteld: afboeking ASV Spaarbank (€ 44.000),
afboeking niet betaalde pensioenen (€ 9.000), en
intrest reserveoverdracht (€ 3.000)
ontvangen interest te late betaling (€ 1.000)
38
68 – Jaarverslag 2013 –
Lasten
[21] Pensioenuitkeringen 2013
2012
Ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen Ouderdomspensioen
3.003
2.886
Nabestaandenpensioen
1.713
1.775
Wezenpensioen
6
3
Prepensioen
416
312
Afkoopsommen
1866
Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
870
7.004
5.846
Arbeidsongeschiktheidspensioen Mannen en vrouwen
28
29
28
29
7.032
5.875
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Totaal uitkeringen
Aan afkoopsommen is € 996.000 meer uitgekeerd. Dit wordt veroorzaakt door de afkoop van ingegane kleine pensioenen en afkoop van pensioenrechten.
[22] De pensioenuitvoeringskosten worden in de paragraaf Bestuurs- en organisatiekosten nader gespecificeerd en toegelicht. Honoraria accountant (Ernst & Young Accountants) 2013
2012
Controle van de jaarrekening
52
55
Overige opdrachten
13
13
65
68
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
– Jaarverslag 2013 – 69
[27] Mutatie TV voor rekening pensioenfonds 2013
Mutatie TV basispensioen
2012
Pensioenopbouw
4.836
5.213
Indexering en overige toeslagen
2.020
2.633
Rentetoevoeging
530
2.066
-5.417
-5.195
Wijziging marktrente
-5.110
7.494
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
396
307
Toename a.g.v. aanpassing excasso-opslag
-
2.551
Toename i.v.m. vermindering aandeel herverzekeraar
-
5
Toename i.v.m. afdekking door garantiecontract
-
34
Overige mutaties in de TV
4.810
785
Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
2.065
15.893
Mutatie voorziening Arbeidsongeschiktheidspensioen Mutatie per saldo aan voorziening Arbeidsongeschiktheidspensioen
-27
-9
-27
-9
Mutatie extra kostenvoorziening Mutatie
-215
-123
-215
-123
Mutatie voorziening administratiekosten Mutatie
-
-2.340
-
-2.340
Mutatie IBNR voorziening Mutatie
Totaal mutatie technische voorzieningen voor rekening pensioenfonds
-10
58
-10
58
1.813
13.479
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele, gemiddelde rentetermijnstructuur, vanaf 2012 met gebruikmaking van de UFR-methodiek. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de
70 – Jaarverslag 2013 –
vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. Het vaststellen van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. In het verslagjaar heeft de beoordeling niet geleid tot een herziening van de technische voorziening. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Indexering en overige toeslagen In het verslagjaar is aan de post indexering en overige toeslagen per saldo € 613.000 minder uitgegeven dan het voorgaande jaar. De prijsinflatie was hoger, de algemene loonontwikkeling in de levensmiddelenbranche lag lager dan voorgaand jaar en er is 60% van de maatstaven toegekend. Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen De pensioenverplichtingen zijn verhoogd met 0,351% (2012: 1,544%). Dat komt overeen met een toevoeging van € 530.000 aan de TV. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
– Jaarverslag 2013 – 71
In de onderstaande tabel is het verloop van de TV weergegeven conform RJ610. Verloop TV 2013 Beginstand volgens FTK
2012
145.974
130.120
-
2.551
Wijziging excasso-opslag per 1 januari 2012 (van 2% naar 4%)
Toename Koopsom voor in het boekjaar opgebouwde pensioenaanspraken (inclusief risicokoopsom)
4.814
5.162
22
51
Koopsom voor opvoer FVP aanspraken P ensioenopbouw ouderdoms- en nabestaandenpensioen Invalidering
4.836
5.213
421
115
2.020
2.633
Benodigde interest in verband met rekenrente
530
2.066
Inkomende waardeoverdrachten
484
345
Voorwaardelijke overgangsrechten u.h.v. pensionering
508
651
5.501
-
143
2
5.134
4.962
283
233
1.932
870
-329
-177
88
38
Toeslagen
Voorwaardelijke overgangsrechten i.v.m. einde regeling Aanvullend pensioen uit excedent
Afname Vrijgevallen pensioenuitkeringen Vrijgevallen kosten Afkopen S terfte Uitgaande waardeoverdrachten Revalidering Wijziging schadereserve a.g.v. wijziging parameters
54
933
322
-
5
-16
-221
-31
-5.110
7.494
-
1.596
Mutaties Correcties
Wijziging Wijziging marktrente Wijziging grondslagen
Wijziging per saldo
Eindstand
2.065
15.854
148.039
145.974
[28] Mutatie pensioenvoorziening voor risico deelnemers 2013 Risicopremie
-39
-37
Pensioenopbouw
24
253
Totaal mutatie pensioenvoorziening voor risico deelnemers
2012
-15
216
72 – Jaarverslag 2013 –
Bestemming van het saldo van baten en lasten [29] Mutatie voorziening overgangsbepaling 2013 Mutatie boekjaar
2012
-7.093
-171
-7.093
-171
[31] Saldo overdracht van rechten 2013
2012
Overgedragen pensioenverplichtingen
80
37
Overgenomen pensioenverplichtingen
-461
-315
-381
-278
[32] Premies herverzekering 2013
2012
Herverzekering "ZwitserLeven" Kapitaalverzekeringen
71
74
71
74
[33] Overige lasten 2013
2012
Intrest
Totaal overige lasten
Intrest
-
Diversen
51
1
-
37
51
De overige lasten bestaan uit: de kostenvergoeding voor de uitvoering van de Excedentregeling (€ 39.000), afboeking vordering Delta Lloyd (€ 11.000) Betaalde interest te late betaling (afgerond € 1.000)
Het saldo over 2013 bedraagt -/- € 602.000 (2012: € 7.455.000). Het saldo wordt onttrokken aan de algemene reserve.
38
– Jaarverslag 2013 – 73
Bestuurs- en organisatiekosten [22] Bestuur en organisatiekosten 2013
2012
Bestuur en secretaris Bestuur
92
65
Verantwoordingsorgaan
3
3
Deelnemersraad
6
2
Overige commissies
1
1
102
71
Personeel S alarissen directie en personeel
448
446
Pensioenbijdragen en kosten sociale wetten
58
59
Overige kosten directie en personeel
24
29
530
534
Huisvesting Huisvestingskosten
25
28
25
28
Overige kosten Adviseurs en controlekosten
465
377
Inventaris- en automatiseringskosten
140
143
Externe communicatie en website
17
14
Diverse kosten
43
39
Bestuurs- en organisatiekosten
665
573
1.322
1.206
Toerekeningen Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers
-4
-4
Interne kosten voor vermogensbeheer
-109
-104
Externe kosten voor vermogensbeheer
-114
-166
Uitvoering Excedentregeling
-39
-37
Toegerekende kosten Resultatenrekening
-266
-311
1.056
895
De bestuurs- en organisatiekosten zijn in 2013 toegenomen van € 1,2 miljoen naar € 1,3 miljoen (toename € 116.000). De management fees voor vermogensbeheer zijn hierin niet inbegrepen, wel de interne kosten en de kosten van adviseurs. De kosten voor bestuur en secretaris zijn in 2013 gestegen met € 31.000 vooral als gevolg van het toegenomen aantal vergaderingen. In totaal bedragen de kosten voor bestuur en secretaris € 102.000. De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt € 76.000 (2012: € 53.000). De kosten voor personeel, inclusief ingeleend, zijn met € 4.000 gedaald tot € 530.000. Voor huisvesting is € 3.000 minder uitgegeven. Eind 2013 zijn bij het fonds 9 werknemers in dienst, 5 met een vast contract, 1 met een tijdelijk contract en 3 oproepkrachten.
74 – Jaarverslag 2013 –
De overige kosten zijn in het verslagjaar toegenomen met € 91.000. Hierin is € 118.000 begrepen voor advies over en begeleiding van het traject dat heeft geleid tot de uitbesteding van de fondsactiviteiten per 1 januari 2015 en de sluiting van het Pensioenbureau per dezelfde datum. Aan intern en extern vermogensbeheer is € 225.000 toegerekend. Per saldo zijn de bestuurs- en organisatiekosten die in de resultatenrekening worden verantwoord gestegen van € 895.000 naar € 1.056.000. De pensioenuitvoering dient kostendekkend te zijn. Uit de technische voorziening is € 283.000 vrijgevallen en uit de premie is € 558.000 beschikbaar gekomen. Voor het restant ad € 215.000 is de tijdelijke extra kostenvoorziening aangesproken. Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Utrecht, 30 juni 2014
Stichting Coop Pensioenfonds Het Algemeen Bestuur
Mevrouw J.A.M. Bergervoet Werknemersvoorzitter
De heer Th. van Gameren Werkgeversvoorzitter
De heer B.O. Kok Secretaris / directeur
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het nadelig saldo is ten laste van de algemene reserves gebracht.
– Jaarverslag 2013 – 75
ACTUARIËLE TOELICHTING Technische Voorziening en actuariële veronderstellingen De technische voorziening is gelijk aan de actuariële contante waarde van de tot en met 31 december 2013 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met de contante waarde van de toekomstige opbouw. De per 1 januari 2014 toegekende toeslagen waarover in 2013 door het pensioenfondsbestuur besloten is, zijn inbegrepen in de voorziening pensioenverplichtingen. De belangrijkste actuariële veronderstellingen, die gebruikt zijn voor de voorziening pensioenverplichtingen, zijn: Er is uitgegaan van marktwaardering van de verplichtingen uitgaande van de voorschriften van De Nederlandsche Bank. D.w.z. op basis van de rentetermijnstructuur van de gemiddelde nominale marktrente over alle handelsdagen van de laatste drie maanden van het jaar en aangepast aan de systematiek van de ultimate forward rate (UFR). De gemiddelde rentetermijnstructuur over het vierde kwartaal 2012 komt ongeveer overeen met een vaste rekenrente van 2,76% (eind 2012: 2,52%). Bij de vaststelling van de technische voorziening is rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Tevens is er een correctie op de overlevingskansen toegepast om het verschil tussen de overlevingskansen van de beroepsbevolking en de gehele bevolking in aanmerking te nemen. In 2012 heeft het actuarieel genootschap de overlevingstafels geactualiseerd naar de periode 2012-2062. De pensioenverplichtingen zijn met de AG-tafels 2012-2062 gewaardeerd. Voor de ervaringssterfte is gebruikgemaakt van de in 2010 door Towers Watson berekende aanpassing. Voor excassokosten zijn de verplichtingen met 4% verhoogd. Per 1 januari 2014 worden de pensioenrechten van gepensioneerden en gewezen deelnemers met 60% van de prijsinflatie (2,77%) geïndexeerd. De prijsinflatie is de CBS Consumentenprijsindex, gemeten tussen 1 mei 2012 en 1 mei 2013. De toeslag is 1,66%. De pensioenrechten van actieve deelnemers zijn per 1 januari 2014 geïndexeerd met 60% van de loonontwikkeling in de bedrijfstak levensmiddelendetailhandel in 2013. De loonontwikkeling is 1,25% en de toeslag is 0,75%. Deze toeslagen hebben een verplichting van € 2.020.000 tot gevolg. Toeslagen worden toegepast indien en voor zover de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Jaarlijks neemt het bestuur hieromtrent besluiten.
76 – Jaarverslag 2013 –
Actuariële analyse van het resultaat (in € 1.000) 2013 Bijdragen Levenskansen
2012 -946
-1.480
-400
-251
Interest
2.119
-3.043
Kosten
-
-
Wijzingen kosten structuur
-
-211
Toeslagen
-2.020
-2.633
Indirecte beleggingsopbrengsten
-5.665
23.811
-114
1.013
Diversen
1.314
-661
Mutatie TV door wijziging marktrente
5.110
-7.494
-
-1.596
-602
7.455
Arbeidsongeschiktheid
Mutatie TV door wijziging sterftegrondslagen
Resultaat
Utrecht, 30 juni 2014 Stichting Coop Pensioenfonds
– Jaarverslag 2013 – 77
ACTUARIËLE VERKLARING Opdracht Door Stichting Co-op Pensioenfonds te Utrecht is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
Heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal VEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en
Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
78 – Jaarverslag 2013 –
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum hoger dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Co-op Pensioenfonds is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn.
Purmerend, 30 juni 2014 drs. T.J.R. Veerman AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
– Jaarverslag 2013 – 79
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het Bestuur van Stichting Coop Pensioenfonds
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Co-op Pensioenfonds te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013, de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet ten doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Co-op Pensioenfonds per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
80 – Jaarverslag 2013 –
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge Artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in Artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in Artikel 2:391 lid 4 BW.
Den Haag, 30 juni 2014
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M.C. Spierings RA
– Jaarverslag 2013 – 81
LIJST MET AFKORTINGEN ABTN
Actuariële en bedrijfstechnische nota
AG
Actuarieel Genootschap
AG-tafels ALM-studie AOW BW CAO
Asset Liability Management Algemene Ouderdomswet
Het (verplichte) bedrijfsplan van een pensioenfonds Beroepsorganisatie van actuarissen Tabellen die gebruikt worden voor het waarderen van pensioenverplichtingen, uitgegeven door het AG Studie om bezittingen (assets) en verplichtingen (liabilities) op elkaar af te stemmen.
Burgerlijk Wetboek Collectieve arbeidsovereenkomst
CBRE
Beheermaatschappij voor vastgoed
DNB
Centraal Bureau voor de Statistiek De Nederlandsche Bank
o.a. toezichthouder van de pensioenfondsen
E&V
Eer en Volharding
Werkmaatschappij van De Laatste Eer u.a. en De Volharding u.a.
ECB EMU
Europese Centrale Bank Europese Monetaire Unie
FTK
Financieel Toetsingskader
IBNR
Incurred but not reported
IMF
Internationaal Monetair Fonds
LDI-pools
Liability Driven Investments
CBS
LSF
Onderdeel van de Pensioenwet Geschat schadebedrag voor toekomstige arbeidsongeschiktheid en beroep op premievrijstelling
Vastrentende beleggingen waarmee een pensioenfonds zijn huidige en toekomstige verplichtingen afdekt. Bij een perfecte match zijn beleggingen en verplichtingen elkaars spiegelbeeld Vastrentende beleggingsfondsen van BlackRock
OG
Liability Solution Funds Morgan Stanley Capital International Minimaal Vereist Eigen Vermogen Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers Onroerend Goed
PW
Pensioenwet
RJ
Raad voor de Jaarrekening Raad voor Onroerende Zaken /Investment Benchmark voor de prestaties van onroerend goed Property Databank Rentetermijnstructuur De marktrente voor alle looptijden in hele jaren (1 tot 60 jaar) Index van 500 aandelen die genoteerd staan aan de beurs in New Standard & Poors York Afspraken over leveringen en diensten die onderdeel zijn van een Service Level Agreement contract, ook wel dienstverleningsovereenkomst genoemd Socially Responsible Maatschappelijk verantwoord ondernemen en beleggen Investments Wordt gebruikt in SV-loon: het loon waarover premies voor sociale Sociale Verzekering(s) verzekeringen worden ingehouden; is per 1 januari 2013 vervangen
MSCI MVEV NVCW
ROZ/IPD RTS S&P 500 SLA SRI SV
Wereldwijde index van beursnoteringen Begrip uit het FTK. Als het vermogen beneden de grens van het MVEV komt, dan is er sprake van een dekkingstekort De werkgeversorganisatie
82 – Jaarverslag 2013 –
door loon werknemersregelingen TV
Technische Voorziening
UFR
Ultimate Forward Rate
UPO
Uniform Pensioen Overzicht
VEV
Vereist Eigen Vermogen
VPL
Vut, Prepensioen, Levensloop
VPV
Voorzieningen Pensioen Vermogen
WAO Wfsv WIA Wvbp
Wet op de Arbeidsongeschiktheid Wet Financiering Sociale Verzekeringen Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Wet versterking bestuur pensioenfondsen
De waarde van de toekomstige uitkeringen en bijbehorende kosten Toevoeging op de RTS; waarbij de looptijden langer dan 20 jaar tenderen naar een vaste rente, de “ultimate forward rate” Het jaarlijks toe te sturen overzicht van pensioenrechten aan deelnemers (1x per 5 jaar aan slapers) Definitie uit het FTK. Als het vermogen beneden de grens van het VEV komt, is er sprake van een reservetekort Voluit: Wet aanpassing fiscale behandeling VUT, Prepensioen en introductie Levensloopregeling. Begrip uit Pensioenakkoord 2004.Wordt gebruikt voor de voorwaardelijke overgangsregeling Begrip uit de PW en het FTK, de waarde van de actuarieel vastgestelde huidige en toekomstige verplichtingen aan deelnemers. Ook wel TV genoemd
Gebruikt in Wfsv-loon. Zie ook SV.