Jaarverslag 2009
85e boekjaar
2
Jaarverslag 2009
Belangrijke gegevens (Geldbedragen x € 1 miljoen)
Aantal:
2009
2008
2007
2006
2005
Deelnemers
30.423
28.799
27.010
26.867
29.589
Gewezen deelnemers
38.538
45.464
42.542
39.450
36.408
Gepensioneerden
8.450
7.913
7.555
7.239
6.912
Geprepensioneerden
1.230
1.192
1.011
860
616
78.641
83.368
78.118
74.416
73.525
1.676
1.729
1.661
1.781
1.946
Beleggingen
2.089,1
1.802,9
2.229,6
2.162,3
1.825,4
Pensioenvermogen
2.085,3
1.796,1
2.211,5
2.153,2
1.829,7
Pensioenverplichtingen
AOP-deelnemers*
1.704,3
1.675,8
1.209,1
1.284,8
1.257,7
AOP-verplichtingen
86,8
86,0
93,9
110,3
102,7
Pensioenuitkeringen
56,5
43,5
39,8
36,5
34,0
3,8
3,9
4,2
4,0
3,9
116,4
101,9
169,7
154,3
134,4
11,4
-19,2
0,3
13,3
20,3
AOP-uitkeringen Dekkingsgraad Totaalrendement in procenten
Performancemeting Ahold Pensioenfonds vergelijkt zijn totaalrendement met dat van de interne benchmark die is gebaseerd op de strategische assetallocatie (hierna “benchmark”). Dat laat onderstaand overzicht zien:
2009
Ahold Benchmark Strategische
2008 Ahold Benchmark
Pensioen-
asset-
Pensioen-
fonds
allocatie
fonds
32,2
45,0
-48,3
Aandelen
27,9
-42,3
Vastrentende waarden
6,4
6,0
40,0
4,6
8,2
Vastgoed
-1,7
-0,5
10,0
-20,5
-20,5
Alternatieve beleggingen
-2,0
26,7
5,0
-8,6
-37,2
Cash
0,6
0,7
0,0
4,0
3,9
Bijdrage derivaten Totaal
-1,9
-1,9
3,9
3,9
11,4
16,2
100,0
-19,2
-18,0
* AOP = Arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze deelnemers zijn ook opgenomen in één van de overige groepen deelnemers met uitzondering van de gepensioneerden.
Inhoud Belangrijke gegevens 2 Personalia 4 Doelstelling 5 Bestuursverslag 6 Jaarverslag 8 Resultaat en ontwikkeling dekkingsgraad 8 Beleggingen 10 Pensioenbeleid 17 De financiële positie en risico’s 22 Bestuur en uitvoering 26 Verwachte gang van zaken in 2010 28 Accountants- en actuariële controle 28
Verslag van het Verantwoordingsorgaan 29 Samenvatting rapport visitatiecommissie 31 Jaarrekening 2009 35 Balans 36 Staat van baten en lasten 37 Overzicht kasstromen 38 Waarderingsgrondslagen 39 Toelichting balans 43 Toelichting staat van baten en lasten 50
Overige gegevens 54 Verdeling van het resultaat 55 Gebeurtenissen na balansdatum 55 Accountantsverklaring 56 Actuariële verklaring 58
Jaarverslag 2009
3
4
Personalia
Jaarverslag 2009
Raad van Bestuur
Benoemd uit voordracht van: Centrale Pensioenondernemings- gerechtigden raad
Bestuur
Drs. C.W. Dik RC (voorzitter) Chief Financial Officer Ahold Europe F.J. Jansen Managing Director Retail Research & Development Albert Heijn Ing. K. Miedema MBA Senior Vice President Human Resources & Management Development Ahold J.C. Hellendoorn MBA Manager Interne en Externe Communicatie Albert Heijn Mr. T.M. van den Bosch Senior Vice President & General Counsel Ahold Europe M.M. Koster Pensioengerechtigd, voormalig Site Manager landelijk distributiecentrum Albert Heijn
Verantwoordingsorgaan
L.J.A.P.M. de Baets (voorzitter) Executive Vice President HR Ahold Europe Drs. J.W. van Boven Senior Advisor Mergers & Acquisitions Ahold S. Eusman Pensioengerechtigd, voormalig Manager Personeelsdienst Productiebedrijven, Restaurants en Grootverbruik Drs. H.J. Roel Finance Manager Group Control Albert Heijn D.S. Rouw Pensioengerechtigd, voormalig Stafdirecteur Veiligheid Ahold F. van Vlaanderen Senior Verkoopmedewerker Albert Heijn R.R. Beumer Voormalig Voorzitter Centrale Ondernemingsraad Ahold
Afgetreden in 2009 Beleggingscommissie
Management team
F.J. Jansen (voorzitter) Drs. C.W. Dik RC G.S. Jones Drs. M.H.P. Starren
Managing Director Retail Research & Development Albert Heijn Chief Financial Officer Ahold Europe Vice President Treasury Koninklijke Ahold NV Extern beleggingsdeskundige
H. Schuijt RA A. van Dorssen Drs. J.S.H. Duin Drs. E. Huizing RBA Drs. P.J. Croux RA Drs. G.J.M. Ruijter RA
Directeur Manager Actuariaat, Pensioenbeleid & Bestuursondersteuning Manager Service & Advies Manager Beleggingen Manager Risk, Finance & Control Controller
Doelstelling Ahold Pensioenfonds Ahold Pensioenfonds (formeel: “Stichting Pensioenfonds Ahold”) heeft als doel de geldende Nederlandse pensioenregelingen uit te voeren bij Koninklijke Ahold N.V. (hierna “de werkgever” of “Ahold”). Daaronder valt het verstrekken van pensioenuitkeringen aan deelnemers en ex-deelnemers en hun nagelaten betrekkingen volgens de bepalingen van een pensioenreglement of pensioenbrief. Verder voert het fonds bij de werkgever geldende vergelijkbare regelingen uit en verleent het aan deze regelingen gerelateerde diensten. Eind 2009 telde Ahold Pensioenfonds circa 30.000 actieve deelnemers, circa 39.000 voormalige deelnemers en circa 10.000 pensioengerechtigden. Van deze deelnemers ontvangen er circa 2.000 een arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering. Eind 2009 beheerde Ahold Pensioenfonds een vermogen van circa € 2,1 miljard. Behalve een goed pensioen biedt het fonds de deelnemers een keuze uit aanvullende zekerheden, bijvoorbeeld op het gebied van toekomstig extra inkomen bij arbeidsongeschiktheid. Ahold Pensioenfonds heeft een internetsite (www.aholdpensioenfonds.nl) en een servicedesk (telefoonnummer 075-659 2400) waar iedere deelnemer terecht kan voor informatie. Over relevante pensioenonderwerpen zijn brochures beschikbaar.
Jaarverslag 2009
5
6
Jaarverslag 2009
Verslag Bestuur Inleiding Het jaar 2009 stond in het teken van herstel van de economie na de kredietcrisis die ook voor ons fonds ingrijpende gevolgen heeft gehad. Bij De Nederlandsche Bank zijn herstelplannen ingediend en geaccepteerd. De dekkingsgraad is in de loop van 2009 weer opgelopen van 101,9% naar 116,4%.
Bestuurszaken Als gevolg van de kredietcrisis was de dekkingsgraad ultimo 2008 gedaald tot 101,9%. Hiermee was de financiële positie van het fonds op een te laag niveau gekomen en heeft het Bestuur een korte- en langetermijnherstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Deze plannen zijn in 2009 geaccepteerd. Met de in de plannen gehanteerde aannames werd voorzien dat het fonds na 1 jaar weer zou voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% en dat na 10 jaar weer zal worden voldaan aan de vereiste dekkingsgraad van circa 125%. Ultimo 2009 is de dekkingsgraad uitgekomen op 116,4% en daarmee is de dekkingsgraad nu hoger dan voorzien in het herstelplan. Hiermee zijn de doelstellingen van het kortetermijnherstelplan ruimschoots gehaald. Er is geen sprake meer van een dekkingstekort, maar er is nog wel sprake van een reservetekort en het langetermijnherstelplan is dan ook nog van kracht.
Vanwege de lage dekkingsgraad ultimo 2008 van 101,9% is in januari 2009 besloten dat de
toeslagverlening (indexering) per begin 2009 niet kon plaatsvinden. Het niet toekennen van de indexering gold voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In 2009 is overeenstemming bereikt met Koninklijke Ahold over een extra storting in het pensioenfonds van € 50 miljoen, conform bepalingen opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. Dit bedrag is in 2009 ontvangen. Daarnaast is de premie voor 2009 weer vastgesteld op het normale niveau van 14,7%.
In de tweede helft van 2009 is een nieuwe Asset Liability Management (ALM) studie opgestart.
Hierbij wordt het strategische langetermijnbeleid in verschillende economische scenario’s gesimuleerd teneinde een daarop gebaseerd beleggingsbeleid te kunnen formuleren. In de loop van 2010 zal het Bestuur besluiten welke wijzigingen in het beleggingsbeleid naar aanleiding van deze studie genomen zullen worden.
In 2009 heeft intern toezicht plaatsgevonden door een externe visitatiecommissie. Het verslag
van deze commissie is elders in dit jaarverslag opgenomen.
Het Bestuur heeft in het verslagjaar een onderzoek laten instellen naar de effectiviteit van
Ahold Pensioenfonds. Hierbij is de structuur van de uitvoeringsorganisatie en de dagelijkse operatie geëvalueerd. Voor de uitvoering van de beleggingsactiviteiten en het risicomanagement heeft het Bestuur besloten om de strategische functie binnen risico- en vermogensbeheer te versterken door uitbreiding van de organisatie met een risicomanager en versterking van de Beleggingscommissie. Daarnaast heeft het Bestuur geconcludeerd dat de operationele beleggingsactiviteiten beter kunnen worden uitbesteed aan externe professionele partijen. Definitieve besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Een sterke invulling van de interne organisatie zal borgen dat het Bestuur “in control” blijft.
Jaarverslag 2009
Het Bestuur heeft in 2009 19 keer vergaderd en heeft op diverse beleidsterreinen besluiten
genomen. Het Bestuur heeft besloten om over te gaan op waardering van de pensioenverplichting op basis van actuele overlevingstafels. Tevens is geanticipeerd op de laatst bekende inzichten met betrekking tot de gemiddelde levensverwachting middels een extra opslag op de voorziening. Een nieuwe “principle based” gedragscode is vastgesteld. In 2009 is een nieuwe interactieve pensioenplanner gelanceerd, zodat deelnemers persoonsgerichte informatie over hun pensioen kunnen verkrijgen. Het op peil houden van de deskundigheid is een doorlopend punt van aandacht, zowel tijdens bestuursvergaderingen als ook tijdens enkele speciale themadagen. In 2009 heeft het Bestuur zich bijzonder verdiept in nieuwe ontwikkelingen op het gebied van risicomanagement, vermogensbeheer en ALM.
Economische ontwikkelingen De economische crisis van 2008 heeft zich in het eerste kwartaal van 2009 voortgezet waardoor de dekkingsgraad verder onder druk kwam. In de loop van 2009 herstelden de aandelenbeurzen en de risicoopslag van bedrijfsobligaties nam aanzienlijk af waardoor goede beleggingsrendementen behaald konden worden. De aandelenweging in de portefeuille is behoedzaam en geleidelijk verhoogd naar het strategische niveau en na de stevige rally van de aandelen halverwege het verslagjaar is besloten om het benedenwaarts risico gedeeltelijk af te dekken om zodoende de kans op een hernieuwd dekkingstekort te minimaliseren. De afdekking van de pensioenverplichting tegen rentedaling is gedurende het boekjaar verhoogd tot een strategisch gewenst niveau van 50%. Ultimo 2009 lag de gemiddelde langetermijnrente nog altijd op een historisch gezien laag niveau van 3,85% (Ultimo 2008 3,5%). Het beleggingsjaar kon worden afgesloten met een rendement van 11%, ten opzichte van een benchmark portefeuillerendement van 16%. Het verschil tussen beide rendementen is met name terug te voeren op het voorzichtige beleggingsbeleid (minder in aandelen belegd dan de strategische weging van 45%) en de afdekking van het risico op de Europese aandelenportefeuille middels een optieconstructie, waardoor minder van het herstel van de (Europese) aandelenmarkten is geprofiteerd.
Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft in het verslagjaar regelmatig informatie verschaft aan het Verantwoordingsorgaan. Ook hebben Bestuur en Verantwoordingsorgaan verschillende keren overlegd over voorgenomen besluiten. Belangrijke onderwerpen van gesprek waren de financiële positie van het fonds en het besluit van het Bestuur om toeslagverlening in 2009 niet toe te kennen. Ook het herstelplan is in het overleg aan de orde gekomen. Verder is het Verantwoordingsorgaan geïnformeerd over het beleggingsbeleid. Het Bestuur dankt de leden van het Verantwoordingsorgaan voor hun grote inzet en betrokkenheid in het afgelopen jaar. C.W. Dik (voorzitter) F.J. Jansen K. Miedema J.C. Hellendoorn T.M. van den Bosch M.M. Koster
7
8
Jaarverslag 2009
Jaarverslag Resultaat en ontwikkeling dekkingsgraad Het resultaat laat een bate zien van € 259,9 miljoen (in 2008 € 874 miljoen last). De stijging van de gemiddelde swaprente met 0,35% zorgde per saldo voor een bate van € 103 miljoen (2008 € 347 miljoen last). Echter de aanpassingen en verzwaring van de grondslagen in de berekening van de pensioenvoorziening als gevolg van het anticiperen op de verwachte stijging van de gemiddelde levensverwachting heeft per saldo geleid tot een last van € 75 miljoen. Het beleggingsrendement van 11,4% resulteerde per saldo in een bate van € 203 miljoen (2008: € 431 miljoen verlies). De overige belangrijke resultaatposten waren de rentetoevoegingen aan de voorziening met een last van € 65 miljoen (2008: last € 63 miljoen), de ontvangen additionele premie van Ahold van € 50 miljoen en het positieve resultaat vanuit de opslagen in de premie (€ 48 miljoen). Dit laatste dient overigens om de vereiste solvabiliteit in stand te houden en ter dekking van diverse lasten. Een nadere specificatie van het resultaat is opgenomen in de toelichting op de Staat van baten en lasten. De ontwikkeling dekkingsgraad naar oorzaken is als volgt: Dekkingsgraad
2009
2008
101,9%
169,8%
5,9%
-31,3%
2 Impact rendement**
12,0%
-38,6%
3 Impact oprenting voorziening
-4,1%
-3,9%
4 Actuariële aanpassingen
-4,2%
-1,0%
5 Indexatie
0,0%
-1,9%
6 Premieresultaat
5,4%
0,8%
7 Combinatie-effect & overige
-0,5%
8,1%
116,4%
101,9%
Begin boekjaar 1 Impact rentestijging/daling*
Einde boekjaar
* Het rente-effect in deze analyse is berekend inclusief het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur op de marktwaarde van de vastrentende waarden en de interest rate swaps. ** Het rendement is in deze analyse berekend exclusief het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur op de marktwaarde van de vastrentende waarden en de interest rate swaps.
1 De stijging van de gemiddelde rente in 2009 had een positief effect op de dekkingsgraad van 5,9%-punten (2008: min 31,3%-punten). De gemiddelde rekenrente van de pensioenverplichtingen steeg in 2009 van 3,50% naar 3,85%, waardoor de verplichtingen in waarde daalden. Door de hogere gemiddelde rente daalde ook de waarde van de rente afdekkingsinstrumenten. In 2008 was sprake van een daling van de gemiddelde rekenrente van de verplichtingen met 1,35%, als gevolg waarvan de balanswaarde van de verplichtingen substantiëel steeg, met een sterk negatief effect op de dekkingsgraad. Hier stond in 2008 een toename van de waarde van de interest rate swaps tegenover. Het rente-effect in 2008 kwam uiteindelijk uit op min 31,3%-punten. 2 Het rendement op beleggingen (exclusief rente-effect) was positief in 2009 en droeg bij aan het herstel van de dekkingsgraad met 12,0%-punten. In 2008 was de impact van het beleggingsrendement (exclusief rente-effect) min 38,6%-punten.
Jaarverslag 2009
3 Jaarlijks wordt intrest toegevoegd aan de voorziening. Deze oprenting moet worden gefinancierd uit het rendement op beleggingen. 4 De belangrijkste actuariële aanpassing in 2009 betrof de opslag op de voorziening pensioenverplichtingen van 4,5% in verband met de verwachte toename van de overlevingskansen, zoals elders in dit verslag toegelicht. Deze en enkele kleinere actuariële aanpassingen resulteerden in een daling van de dekkingsgraad van 4,2%-punten. 5 In 2009 was er geen indexatie effect omdat er niet geïndexeerd kon worden. In 2008 was dit nog wel het geval als gevolg van de stand van de dekkingsgraad eind 2007. 6 Het premieresultaat bestaat uit de ontvangen premies minus de benodigde toevoeging aan de voorziening voor de in het verslagjaar opgebouwde pensioenaanspraken. In 2009 is het premieresultaat eenmalig versterkt als gevolg van de extra bijdrage van Ahold van € 50 miljoen. In 2008 was het premieresultaat beperkt tot 0,8% als gevolg van de premiekorting die voor dat jaar van toepassing was. 7 Het combinatie-effect is een rekenkundig effect dat ontstaat doordat de ontwikkelingen in de voorzieningen en op de beleggingen apart worden berekend, terwijl het product van deze effecten elkaar deels compenseren. Dit effect wordt ook wel het tellereffect genoemd en is geringer naarmate de dekkingsgraad dichter bij 100 ligt. In 2008 was dit effect door de hoge startdekkingsgraad relatief groot.
9
10
Jaarverslag 2009
Beleggingen Beleggingsresultaat in 2009 Ahold Pensioenfonds heeft in 2009 een totaalrendement behaald van 11,4%. Het jaar 2009 was een volatiel jaar voor de aandelenmarkten waarbij de onrust in het eerste kwartaal over de gevolgen van de kredietcrisis en de economische recessie uiteindelijk verbleekte en beleggers zich gingen richten op het verwachte economische herstel in 2010 en de jaren daarna. De overtuiging bij beleggers dat overheden wereldwijd elke maatregel zouden nemen om een tweede grote depressie te voorkomen zorgde voor een positieve draai op de financiële markten. Zo stegen de wereldwijde aandelenmarkten vanaf eind maart 2009 met ruim 48%, resulterend in een uiteindelijke toename van 30%, gemeten over het gehele jaar. Deze ontwikkeling is ook terug te vinden in de rendementsontwikkeling van Ahold Pensioenfonds in 2009. Rendementsontwikkeling in 2009 15 10 5 0 -5 -10
Economische ontwikkeling in 2009 De wereldwijde economische activiteit daalde in 2009. Opvallend hierbij is vooral het verschil tussen de opkomende markten enerzijds en de geïndustrialiseerde landen anderzijds. De groei in de opkomende markten vertraagde, maar bleef positief.
In Amerika was er begin 2009 nog de vrees voor een herhaling van de Grote Depressie van de
jaren ’30. Na krachtig ingrijpen door de Amerikaanse regering en de centrale bank herstelden de geldmarkten en dit ondersteunde het vertrouwen van consumenten en bedrijven. De centrale bank verlaagde haar rentetarief tot 0,25%. Na het voorzichtige herstel van de Amerikaanse economie in het tweede kwartaal zijn de vooruitzichten langzaam maar zeker verder verbeterd. In het bijzonder het producentenvertrouwen liet een mooi herstel zien. Over het gehele jaar kromp de Amerikaanse economie desalniettemin met 2,5%.
Ook Europa ontsnapte niet aan de wereldwijde recessie. De economie in de Eurozone kromp
met bijna 4%. Ook hier hebben liquiditeitsmaatregelen door centrale banken en fiscale steunmaatregelen door de verschillende Europese regeringen de economie in de loop van het jaar aangezwengeld. In de loop van 2009 werd de Europese economie mede geholpen door een aantrekkende wereldhandel.
In 2009 was de economische groei van de opkomende markten beduidend groter dan die in
de ontwikkelde landen. Hierbij staat de rol van China centraal, waar de groei van de economie in 2009 boven de 8% lag.
Jaarverslag 2009
Financiële markten in 2009 Aandelenmarkten Het verslechterende economische nieuws en daaraan gekoppeld de problemen bij banken en verzekeraars zorgden voor sterke negatieve rendementen op de aandelenmarkten in het eerste kwartaal. Enig herstel kwam er pas in de maand maart, toen de economische berichten verbeterden, met als gevolg betere vooruitzichten voor de banken en verzekeraars en sterk positieve rendementen op de aandelenmarkten in de rest van het jaar. Ook het aantal winstwaarschuwingen van bedrijven nam na maart af, leidend tot een verdere verbetering van het sentiment. Deze positievere houding ten aanzien van aandelen was mede het gevolg van het wereldwijde stimuleringsbeleid van diverse overheden, waarbij op grote schaal tot stimuleringsmaatregelen werd besloten om de recessie tegen te gaan. De onderstaande grafiek laat zien hoe de diverse regio’s zich hebben ontwikkeld dit jaar. Uitschieters in positieve zin waren de Emerging Markets. Aandelenmarkten (in 2009) 200% 180% 160% 140% 120% 100% 80% 60%
Europa €
Amerika $
Japan Y
EM $
Rente- en valutamarkten Op de rente- en valutamarkten bleef de onzekerheid begin 2009 groot. Per saldo steeg de 10-jaarsrente in Nederland met 25 basispunten tot een niveau van 3,79% eind juni. De onzekerheid op de rentemarkten nam af na de zomer. De 10-jaarsrente in Nederland zakte geleidelijk en sloot eind 2009 op een niveau van 3,55%, nagenoeg gelijk aan de beginstand van 3,54%. Opvallend was de daling van de korte rente. De centrale banken voerden een actief beleid met renteverlagingen en ook overheidsmaatregelen zorgden voor iets meer rust op de geldmarkten. Het belangrijkste officiële rentetarief van de Europese Centrale Bank werd gedurende het eerste half jaar in vier stappen verlaagd van 2,50% naar 1,00%. Dit niveau van 1,00% is het laagste in het bestaan van de ECB. Ontwikkeling van de 10-jaarsrente op staatsobligaties in Nederland 4,50 4,25 4,00 3,75 3,50 3,25
11
12
Jaarverslag 2009
Over het hele jaar gemeten versterkte de Euro licht ten opzichte van de Amerikaanse dollar:
$ 1,43 eind december 2009 ten opzichte van $ 1,39 eind december 2008. Gedurende het jaar fluctueerde de Euro tussen $ 1,25 en $ 1,50.
Beleggingsbeleid in 2009 Portefeuillebeleid Begin 2009 was de samenstelling van de portefeuille: 32,9% in aandelen, 50,6% in obligaties en interest rate swaps (I.R.S.), 9,6% in vastgoed, 2,7% in alternatieve beleggingen, 2,8% in liquide middelen en 1,4% in valutaderivaten. De aandelenweging lag daarmee onder het strategisch minimum van 40% en de obligatieweging lag boven het strategisch maximum van 45%. Deze voorzichtige positionering van de beleggingsportefeuille was het gevolg van de gedaalde aandelenkoersen en het beleid om niet te rebalancen gezien de lage dekkingsgraad en de grote onzekerheid op de financiële markten.
In 2009 is het voorzichtige beleggingsbeleid gehandhaafd. Er is weliswaar geleidelijk extra
geld belegd in aandelen en minder in obligaties, maar over het gehele jaar gemeten was er sprake van een onderwogen positie in aandelen en een overwogen positie in obligaties.
In juni is een aanvullende maatregel genomen om de risico’s op balansniveau te beperken: het
neerwaartse risico op de Europese aandelenportefeuille is afgedekt, waarbij put-opties zijn aangekocht en callopties zijn verkocht. In het vierde kwartaal is een deel van de geschreven call-opties teruggekocht om weer te kunnen profiteren van mogelijke koersstijgingen op de Europese aandelenmarkt.
De contractuele bijstorting van € 50 miljoen door Ahold eind september 2009, is belegd
conform de strategische beleggingsnota, zijnde 45% in aandelen, 40% in obligaties, 10% in vastgoed en 5% in private equity.
Door het hierboven genoemde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten
was eind december 2009 de samenstelling van de beleggingsportefeuille nagenoeg weer in lijn met de strategische uitgangspunten. Categorie
%-werkelijk %-strategisch belang eind 2009
Tactische
belang bandbreedte
Aandelen inclusief opties
46,2%
45,0%
+/-5%
Obligaties inclusief I.R.S.
40,8%
40,0%
+/-5%
Vastgoed
8,6%
10,0%
+/-5%
Alternatieve Beleggingen
2,8%
5,0%
+/-2,5%
Liquide middelen
2,2%
0,0%
+10%/-5%
Valutaderivaten
-0,5%
Risicomanagement met derivaten Renteswaps worden gebruikt om de gewogen, gemiddelde looptijd (“duration”) van de obligatieportefeuille te verlengen en om strategisch 50% van het renterisico op de nominale pensioenverplichtingen af te dekken. Begin 2009 lag de rentehedge niet op dit niveau als gevolg van de gedaalde rente en een veranderde verplichtingenstructuur. In het tweede kwartaal is conform de strategische doelstellingen de rentehedge in stappen verhoogd naar 50%. Door de verhoging van de voorzieningen als gevolg van de gestegen levensverwachtingen en door wijzigingen in de obligatieportefeuille is het afdekkingsniveau gedaald tot onder de strategische doelstelling van 50%. In 2010 zal worden bezien hoe en tegen welke condities, de gewenste afdekking weer bereikt kan worden.
Jaarverslag 2009
Gedurende het gehele jaar is minimaal 75% van het valutarisico afgedekt met behulp van
valutacontracten. Dit gebeurde door de grootste valutaposities volledig af te dekken. Het ging hier dan om de posities in het Britse Pond, Amerikaanse Dollar, Zwitserse Frank, Zweedse Kroon, Noorse Kroon, Japanse Yen en de Australische Dollar. Deze rente- en valutatransacties hadden het volgende rendementseffect in 2009: Positie en overlay Rendement Portefeuille zonder valuta- en rentecontracten
+13,4%
Valutahedging
-0,7%
Durationverlenging
-1,2%
Totale portefeuille
+11,4%
Het effect van de durationverlenging was negatief, omdat de swaprente licht steeg.
Regioallocatie Eind 2008 was er sprake van een neutrale regioweging binnen de aandelenportefeuille. Vanaf het eerste kwartaal van 2009 is het beleid geweest om de regio Emerging Markets te overwegen ten opzichte van de andere regio’s, met name Europa. Deze positionering heeft goed uitgepakt: Emerging Markets lieten hogere koersontwikkelingen zien dan de andere regio’s.
Weging ultimo 2009
Weging strategisch
Europa
72,8%
75,0%
Amerika
12,5%
12,5%
Japan/Pacific
7,5%
7,5%
Emerging Markets
7,2%
5,0%
Behaald Rendement 2009 laat een positief beleggingsresultaat van 11,4% zien na een teleurstellende performance in 2008. Vooral de positieve rendementen op de aandelen- en de obligatieportefeuille leverden hieraan een bijdrage.
Ten opzichte van de benchmark was er in 2009 een underperformance van 4,7%. Dit is met
name terug te voeren op het voorzichtige beleggingsbeleid (minder in aandelen belegd dan de strategische weging van 45%) en de optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille. De bijdrage van de geselecteerde actieve vermogensbeheerders was positief. Per beleggingscategorie staan de beleggingsresultaten in de onderstaande tabel:
13
14
Jaarverslag 2009
Beleggings
Resultaat
Rendement
Relatieve
categorie
portefeuille
Benchmark
performance
Aandelen
+27,9%
+32,2%
-5,9%
Obligaties excl. I.R.S.
+6,4%
+6,0%
+0,1%
Vastgoed
-1,7%
-0,5%
-1,2%
Alt. Beleggingen
-1,9%
+26,7%
-28,6%
Liquide middelen
+0,6%
+0,7%
+0,8%
+11,4%
+16,2%
-4,8%
Totaal
Binnen de aandelenportefeuille lieten alle regio’s positieve rendementen zien. De hoogste resultaten werden behaald in de Emerging Markets en de Pacific/Japan regio. Regio
Resultaat
Rendement
Relatieve
portefeuille
Benchmark
performance
Europa
+25,2%
+31,6%
-8,4%
Amerika
+22,4%
+22,9%
-0,5%
Pacific/Japan
+26,2%
+27,0%
-0,8%
Emerging Markets
+76,8%
+72,9%
+3,9%
Totaal
+27,9%
+32,2%
-5,9%
Het rendement van de Europese aandelenportefeuille bestaat uit 3 delen: a rendement op de intern beheerde portefeuille: evenals in 2008 heeft de intern beheerde Europese aandelenportefeuille in 2009 een outperformance behaald en wel van 3%. De zeer sterke overweging in cyclische aandelen droeg positief bij aan de performance. Aan het eind van het verslagjaar was de portefeuille overwogen in consumer staples, industrials, health care, telecom, energy en materials. Onderwogen sectoren waren financials, technology, consumer discretionary en utilities. b rendement op de extern beheerde portefeuille. De externe vermogensbeheerder heeft een positief rendement gerealiseerd van 19,4%, maar dat lag ruim 12% onder de benchmark. Dit was het gevolg van een voorzichtige positionering en een hoge cashweging, waardoor onvoldoende van de stijging in de markt is geprofiteerd. c de in juni 2009 opgezette optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille om het neerwaartse portefeuillerisico af te dekken. Door de sterk gestegen koersen op de Europese aandelenmarkten zorgde deze optiepositie voor een negatief resultaat. De resultaten voor de aandelenbeleggingen in Amerika en Pacific/Japan realiseerden een rendement dat in lijn met de benchmark lag. In april 2009 zijn de actieve vermogensbeheerders in deze regio’s vanwege tegenvallende resultaten vervangen door een passieve vermogensbeheerder, die nauwkeurig conform de relevante aandelenindex belegt.
Het resultaat op Emerging Markets aandelen was 82,6%, gemeten in Amerikaanse dollars. Dit
was een outperformance van 3,6%.
De bovengenoemde optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille zorgde voor een
negatieve bijdrage van 7,6%-punten van het totale aandelenrendement.
Jaarverslag 2009
Op de obligatieportefeuille werd een resultaat behaald van 6,4%, tegenover een rendement van de benchmark van 6,0%. Het positieve verschil in rendement komt door de lagere duration van de portefeuille ten opzichte van de benchmark en de onderweging van High Yield-obligaties. Op de intern beheerde obligatieportefeuille is een rendement behaald van 6,2%, dat is een outperformance van 0,6% in vergelijking met de benchmark.
De beleggingen in bedrijfsobligaties (“credits”) binnen de Europese obligatieportefeuille zijn
in de loop van het vierde kwartaal van 2009 uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder. Vanwege het grote aantal bedrijven dat obligaties uitgeeft, was het niet meer efficiënt om dit segment intern te beheren. De externe vermogensbeheerder belegt conform een credits index. Het rendement op de vastgoedportefeuille bedroeg -1,7%. Dit is 1,5% onder de benchmark.
Eind 2009 was 26% belegd in beursgenoteerd Europees en 74% in nietbeursgenoteerd vastgoed.
Het rendement op de beursgenoteerde Europese vastgoedaandelenportefeuille was 38%. Begin 2009 maakte Ahold Pensioenfonds nog gebruik van de expertise van een tweetal externe vermogensbeheerders in deze beleggingscategorie. In april is deze portefeuille ondergebracht in één actief beheerd mandaat. Het rendement op de nietbeursgenoteerde portefeuille was -10%, als gevolg van afwaarderingen bij de meeste vastgoedfondsen. Binnen deze portefeuille ligt de focus op winkels en woningen in Europa. De alternatieve beleggingsportefeuille bestaat uit private equity-fondsen, mezzanine-fondsen en een infrastructuurfonds. Het rendement op deze portefeuille was -1,9%.
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door afwaarderingen op meerdere Europese buy-out
fondsen. Een beperkt deel is belegd in een beursgenoteerd private equityfonds. Dit fonds behaalde een positief rendement van ruim 52%. Het rendement van de alternatieve beleggingsportefeuille bleef achter bij de benchmark die bestaat uit een wereldwijde aandelenindex.
15
Jaarverslag 2009
Resultaten over een langere periode Het gemiddelde rendement van Ahold Pensioenfonds over de laatste 5 en 10 jaar bedraagt 4,3% en 2,6%. Het negatieve rendement van 2008 had een behoorlijke invloed op deze cijfers. Vanaf 1992 gemeten is het gemiddelde jaarlijkse rendement 7,2%. Het reële rendement, dus na correctie voor inflatie, in deze periode is 5,1% per jaar. Lange termijn rendement (t/m december 2009)
Index (1991=100)
16
450% 400% 350% 300% 250% 200% 150% 100% 50% 0% ’91
’92
’93
’94
’95
’96
’97
’98
’99
’00
’01
’02
’03
’04
’05
’06
’07
’08
’09
Nominaal lange termijn rendement Reëel lange termijn rendement
Stemrecht en maatschappelijk verantwoord beleggen Ahold Pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke rol als institutionele belegger. Die rol vraagt om grote zorgvuldigheid. Ahold Pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over zijn beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht hanteert het pensioenfonds de volgende uitgangspunten:
De intern beheerde Europese aandelen- en obligatieportefeuilles worden gescreend op
specifieke variabelen. Op die manier worden bepaalde bedrijven of landen met een negatieve reputatie of een potentieel financieel risico van onze portefeuilles uitgesloten.
Stemrecht: bij de intern beheerde Europese aandelenportefeuille is er geen sprake van een
actief stembeleid. Alleen in incidentele gevallen wordt gebruik gemaakt van het stemrecht, want het bijwonen van alle aandeelhoudersvergaderingen kost veel tijd en geld. De ontwikkelingen rond het elektronisch stemmen worden op afstand gevolgd. Mede in dat kader is Ahold Pensioenfonds aangesloten bij Eumedion. Van de externe vermogensbeheerders onderschrijft Ahold Pensioenfonds de uitgangspunten die worden gehanteerd bij het uitoefenen van het stemrecht. Periodiek wordt door de vermogensbeheerders informatie verstrekt over het uitgevoerde stembeleid.
Belangen in Koninklijke Ahold Ahold Pensioenfonds bezit geen obligaties van Ahold of haar Europese concurrenten. Wel belegt Ahold Pensioenfonds passief in aandelen van Europese food retail-ondernemingen. De portefeuilleweging van alle aandelen in deze sector wordt gelijk gehouden aan die van de benchmark. Op deze manier wordt mogelijke belangenverstrengeling en oneigenlijk gebruik van voorkennis, of zelfs maar de schijn daarvan, voorkomen.
Jaarverslag 2009
Pensioenbeleid Algemene ontwikkelingen In 2009 heeft DNB het ingediende herstelplan van het pensioenfonds beoordeeld en na enkele aanpassingen geaccepteerd. Tevens zijn de gewijzigde pensioenreglementen 1996 en 1987 ter toetsing ingediend. Deze reglementen gelden niet meer voor actieve deelnemers, maar zijn wel nog van toepassing voor arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, premievrijen en pensioengerechtigden. Voorts zijn de reglementen die betrekking hebben op de WAO-gerelateerde arbeidsongeschikheidspensioenen herzien. Deze reglementen zijn in lijn gebracht met de Pensioenwet. Tenslotte is een nieuwe Actuarieel Bedrijfstechnische Nota aan DNB voorgelegd. De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op de wijziging van de werknemerspremies, de toeslagverlening en opmerkingen van DNB naar aanleiding van eerder ingediende reglementen. Tevens is in de ABTN opgenomen dat het pensioenfonds per ultimo 2009 de voorziening pensioenverplichtingen heeft gebaseerd op de Generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstellingen. De genoemde tafels zijn per leeftijd gecorrigeerd met de algemene ervaringssterfte zoals Towers Watson heeft vastgesteld op basis van een onderzoek in 2008. De ervaringssterfte is gedifferentieerd naar hoofdverzekerden en medeverzekerden. De toepassing van deze tafels heeft een verlaging van de voorziening pensioenverplichtingen per ultimo 2009 met € 3 miljoen tot gevolg gehad. In 2010 zal een nieuwe generatietafel worden geïntroduceerd, omdat onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Actuarieel Genootschap heeft aangetoond dat de levensverwachting als opgenomen in de huidige tafels moet worden bijgesteld. Daarop vooruitlopend is de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2009 verhoogd met 4,5%. De voorziening pensioenverplichtingen is als gevolg hiervan per ultimo 2009 met € 77 miljoen verhoogd. De AFM heeft tijdens het boekjaar een beoordeling uitgevoerd van de Startbrief en het Uniform Pensioenoverzicht van ons fonds. De AFM heeft verschillende opmerkingen gemaakt om tot verbetering te komen. In Uitvoeringsovereenkomst B zijn de premies vastgelegd voor de arbeidsongeschiktheidspensioenen. Deze premies voor de excedent- en aanvullende verzekeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen zijn met ingang van 2009 structureel verlaagd op grond van de over de afgelopen jaren afgenomen invalidering en toegenomen revalidering. De premies voor het WGA-arbeidsongeschiktheidspensioen komen volledig voor rekening van de deelnemers. De op grond van de premies gevormde latente voorziening pensioenverplichtingen is wegens de geconstateerde afname van de invalidering en toename van de revalidering verlaagd en aan de deelnemers is in totaal € 3,7 miljoen uitbetaald.
17
18
Jaarverslag 2009
In het kader van het herstelplan heeft de werkgever aan het einde van het derde kwartaal van 2009 een extra premie betaald van € 50 miljoen. Deze extra storting vloeide voort uit de Uitvoeringsovereenkomsten A en B. Conform deze overeenkomsten betaalt de werkgever ingeval van een dekkingstekort in een periode van 5 jaar een extra premie van maximaal € 150 miljoen. Voor het jaar 2008 gold een korting op de totale premie van 20%. Het Bestuur heeft deze korting met ingang van het boekjaar 2009 ingetrokken op grond van de dekkingsgraden per 1 augustus 2008 en ultimo 2008. Dit is conform de Uitvoeringsovereenkomsten. De producten en diensten van het pensioenfonds zijn in 2009 onveranderd gebleven. De Pensioenwet maakt het mogelijk kleine pensioenaanspraken beneden de wettelijke afkoopgrens eerder af te kopen dan op de pensioendatum. Het Bestuur heeft besloten hierin een actief beleid te voeren. Enerzijds worden de kleine pensioenaanspraken van gewezen deelnemers éénzijdig door het pensioenfonds afgekocht nadat 2 jaar zijn verstreken na de datum van premievrijmaking en anderzijds worden de overige kleine premievrije pensioenaanspraken, waarbij de datum van premievrijmaking meer dan 2,5 jaar is verstreken, na akkoord van de gewezen deelnemer afgekocht. De gewezen deelnemers worden geattendeerd op het recht op waardeoverdracht. Maken zij geen gebruik van dit recht, dan worden pensioenaanspraken afgekocht. In 2009 zijn in totaal 9.501 premievrije pensioenaanspraken afgekocht, waarmee in totaal een bedrag van € 8,3 miljoen was gemoeid.
Herstelplan Eind 2008 bedroeg de dekkingsgraad 101,9%. Het pensioenfonds heeft vóór 1 april 2009 volgens de geldende voorschriften een herstelplan ingediend bij DNB. Het plan voorziet in een herstel tot boven de minimum vereiste dekkingsgraad in drie jaar en tot boven het vereist eigen vermogen in 15 jaar. In dit kader is een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Het herstelplan is door DNB beoordeeld en geaccepteerd. De dekkingsgraad van het pensioenfonds heeft zich in 2009 positief ontwikkeld en is uitgekomen op 116,4%. Aan het einde van het 2de, 3de en 4de kwartaal van 2009 was de dekkingsgraad boven 105%, waarmee het pensioenfonds aan het einde van 2009 formeel geen dekkingstekort meer had. De evaluatie van het herstelplan is uitgevoerd op basis van de financiële positie van het pensioenfonds per ultimo 2009. Deze evaluatie laat zien dat de dekkingsgraad zich gunstiger heeft ontwikkeld dan verwacht, 116,4% in plaats van de in het plan geraamde 107,9%. Deze gunstige ontwikkeling was vooral het gevolg van een aanmerkelijk hoger rendement (11,4%) van de beleggingen in 2009 dan waarmee in het herstelplan rekening was gehouden. Tevens is een nieuwe prognose gemaakt voor het jaar 2010. Deze prognose laat zien dat het pensioenfonds naar verwachting in 2010 verder herstelt, mits het overall beleggingsrendement tenminste 6% bedraagt en de rentecurve, die gebruikt wordt voor de waardering van de pensioenverplichtingen, niet lager wordt dan het niveau aan het einde van 2009.
Jaarverslag 2009
Pensioenregelingen Het fonds kent meerdere pensioenregelingen, zowel terzake van ouderdoms-, pre- en partnerpensioen als voor arbeidsongeschiktheidspensioen. Terzake van ouderdoms-, pre- en partnerpensioen zijn er twee regelingen actief: een regeling voor deelnemers geboren in 1949 of eerder en een regeling voor de overige deelnemers. Beide regelingen zijn middelloonregelingen met (voorwaardelijke) toeslagverlening. De pensioenregeling voor deelnemers geboren in 1949 of eerder kent een ouderdomspensioen vanaf 65, een prepensioen van 62 jaar tot 65 jaar, een tijdelijk en levenslang partnerpensioen en een wezenpensioen. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen is 2% en de franchise is gemiddeld € 19.000. Het levenslang partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. In Uitvoeringsovereenkomst A tussen de werkgever en Ahold Pensioenfonds lag het totale premieniveau vast op 14,7% van het pensioengevend salaris. Werkgever en werknemers betalen de totale premie voor de pensioenregeling gezamenlijk. De werknemersbijdrage is gekoppeld aan het salaris en niet aan de werkelijke ontwikkeling van de contractuele premie.
De pensioenregeling voor deelnemers geboren in 1950 of later kent geen prepensioen. Het
opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar is 2,25% en de franchise is gemiddeld € 16.000. Voorts geldt binnen deze regeling voor een bepaalde gesloten groep deelnemers een overgangsregeling, die per 1 januari 2006 van kracht is geworden in het kader van de wetgeving VUT, Prepensioen en Levensloop. Dit is een pensioentoezegging onder voorwaarden, waarbij de financiering plaatsvindt bij vervroegde pensionering doch uiterlijk 1 januari 2021. Conform het reglement betaalt de werkgever vanaf 1 oktober 2010 4,05% over de totale loonsom van de Ahold werknemers in Nederland en de betreffende werknemers 1,35% over het pensioengevend loon.
Voor beide pensioenregelingen geldt dat ingeval van arbeidsongeschiktheid de pensioen-
opbouw voor rekening van het fonds wordt voortgezet. Terzake van arbeidsongeschiktheid zijn verschillende reglementen van toepassing. Ingeval een deelnemer arbeidsongeschikt wordt op grond van de WIA of WAO, dan kunnen de verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioenen op grond van deze reglementen tot uitkering komen. Dat zijn de zg. excedent uitkeringen terzake van het inkomen boven het maximum loon dat voor de WIA c.q. WAO in aanmerking wordt genomen, het zg. WAO-gat, het zg. WGA-hiaat en de door deelnemers individueel gesloten aanvullende verzekeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen.
19
20
Jaarverslag 2009
Aantallen Per 31 december 2009 bedroeg het aantal verzekerden 80.317. Dit betekent een afname ten opzichte van 2008 met 4.780. Deze afname wordt veroorzaakt door de afkoop van kleine pensioenbedragen.
Actieven
Beginstand Opvoer Pensionering Prepensionering
- Premie
Ingegane
Ingegane
Pre-
Totaal
AO’ers
vrijen pensioenen pensioenen
28.799
45.464
7.913
1.192
83.368
1.729
8.058
145
28
0
8.231
67
-237
-566
1.069
-206
60
-52
-225
-34
0
259
0
0
Uit dienst
-5.971
5.550
0
0
-421
0
Overlijden
-60
-320
67
-13
-326
-15
0
-2.145
-24
-2
-2.171
0
Afkoop
0
-9.501
-476
0
-9.977
0
Overig
59
-55
-127
0
-123
-53
30.423
38.538
8.450
1.230
78.641
1.676
Overdracht
Eindstand
De ontvangers van een arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering zijn ook opgenomen in één van de overige groepen deelnemers, met uitzondering van de ingegane pensioenen.
Toeslagverlening De toeslagverlening is voorwaardelijk en is in enig jaar afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het Bestuur hanteert hierbij de volgende uitgangspunten: Het pensioenfonds probeert de pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen aan de prijsontwikkeling voor inactieve deelnemers en aan de loonontwikkeling voor de actieve deelnemers; Er bestaat geen recht op toekomstige toeslagverlening, de toeslagverlening van pensioenaanspraken blijft altijd voorwaardelijk; Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening; De maximum toeslagverlening in een jaar bedraagt 5%; In de premie die door Ahold en de deelnemers wordt betaald is een marge opgenomen ter versterking van het vermogen, waardoor de kans groter wordt dat de ambitie tot het verlenen van toeslagen kan worden gerealiseerd. Bij een marktrente van ca. 4% en een prijsontwikkeling van ca 2%, is de premie voldoende om 75% van de toekomstige toeslagverlening uit de premie te financieren. De feitelijke toeslagverlening hangt echter af van de marktomstandigheden en moet verdiend worden uit het overrendement dat Ahold Pensioenfonds met de beleggingen behaalt. Het Bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre toeslagen worden verleend.
Jaarverslag 2009
De financiële positie van het pensioenfonds in een jaar bepaalt de mogelijkheid en de mate van toeslagverlening van de opgebouwde pensioenaanspraken voor die periode. Als het Bestuur, rekening houdend met de beleidsregels van het Financieel Toetsingskader (FTK), oordeelt dat het pensioenfonds een reservetekort heeft of zelfs een dekkingstekort, dan vindt in dat jaar gedeeltelijke of geen toeslagverlening plaats.
Verder wordt bij de vaststelling van de jaarlijkse toeslagverlening de status van een eventueel
herstelplan betrokken. De dekkingsgraad bedroeg eind 2008 101,9%. Op grond van de financiële positie van het pensioenfonds eind 2008 heeft het Bestuur in januari 2009 besloten de toeslagen per begin 2009 volgens de verschillende pensioenreglementen niet toe te kennen. Dat besluit gold zowel voor de opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers als voor de pensioenaanspraken van pensioengerechtigden en de uitgestelde pensioenaanspraken van ex-deelnemers in de verschillende pensioenreglementen. Voor de pensioengerechtigden en de pensioenaanspraken van de ex-deelnemers zou de maximale toeslag 2,78% zijn geweest. Voor de opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers, waarbij de toeslag is gekoppeld aan de CAO-verhoging, zou de toeslag gevarieerd hebben tussen 1,50% en 4,00%. Voor de uitkeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen in aanvulling op een WAO-uitkering geldt een onvoorwaardelijke vaste jaarlijkse toeslag van 3%. Deze toeslag is per begin 2009 toegekend. De AO-uitkeringen volgens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) volgen de ingegane pensioenuitkeringen en hebben derhalve geen toeslag ontvangen.
Over de periode van 1998 tot en met 2008 zijn de toeslagen steeds 100% toegekend en is geen
sprake van achterstanden in de toeslagverlening.
Arbeidsongeschiktheidspensioen In het kader van de WIA zijn in de CAO aanvullende pensioenverzekeringen overeengekomen. Het gaat om een Excedent verzekering, een zogenoemd WGA-Arbeidsongeschiktheidspensioen en een Aanvullende facultatieve arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering. In 2008 is op basis van de beschikbare financiële informatie over de schadejaren 2003 tot en met 2007 vastgesteld dat de Arbeidsongeschiktheidspremie de afgelopen jaren substantieel te hoog is geweest. Dit komt doordat de instroom in de WIA aanmerkelijk lager uitviel en de uitstroom hoger is geweest dan verwacht. De premies voor 2009 zijn op grond van deze informatie en conform het advies van de externe actuaris structureel verlaagd.
Voorziening Premievrijstelling ingeval van Arbeidsongeschiktheid De voortzetting van de pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid loopt via de Voorziening Premievrijstelling ingeval van Arbeidsongeschiktheid. Deze voorziening wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld op basis van de actuele gegevens rond arbeidsongeschiktheid. De jaarlijks ontvangen premies zijn bestemd voor toekomstige toetredingen tot de WIA door werknemers die in het jaar van de premieontvangst ziek zijn geworden. Dat betekent dat de premie in 2009, rekening houdend met de wettelijke ziekteperiode van twee jaar, bestemd is voor zieke deelnemers die in 2011 in de WIA komen. In de voorziening is in totaal € 2,7 miljoen opgenomen voor toekomstige schades die ontstaan in 2010 en 2011.
21
22
Jaarverslag 2009
De financiële positie en risico’s De financiële positie van het fonds komt tot uitdrukking in de dekkingsgraad: het totale pensioenvermogen (“vermogen”) gedeeld door de voorzieningen. Eind 2009 bedroeg deze 116,4% (in 2008: 101,9%).
Vereist eigen vermogen De Pensioenwet stelt een aantal eisen aan het eigen vermogen en de hieruit resulterende dekkingsgraad van pensioenfondsen. Het eigen vermogen moet minimaal 5% bedragen van de verplichtingen, ofwel het vermogen moet minimaal 105% bedragen van de verplichtingen. Met een dekkingsgraad van 116% voldoet Ahold Pensioenfonds aan deze eis. Omdat de dekkingsgraad al drie kwartalen boven de 105% ligt is het korte termijn herstelplan formeel gerealiseerd. Eind 2009 bedroeg het vereiste eigen vermogen bij de actuele beleggingsmix 23,9% van de voorzieningen. Het vereiste eigen vermogen op basis van de strategische beleggingsmix zou 24,8% bedragen. Omdat het pensioenfonds niet aan de 23,9% eigen vermogen eis voldoet is er sprake van een reservetekort en is het in 2009 bij DNB ingediende langetermijnherstelplan nog van kracht. Dit plan voorziet in herstel van het vermogen tot het vereiste eigen vermogen binnen de wettelijke termijn van 15 jaar. Omdat het pensioenfonds begin 2009 niet aan de minimale financiële eis voldeed en er sprake was van onderdekking, heeft het Bestuur besloten de pensioenuitkeringen en de opgebouwde pensioenaanspraken in 2009 niet te indexeren. Gezien het reservetekort en het broze herstel van de dekkingsgraad heeft het Bestuur besloten om in 2010 de pensioenuitkeringen en de opgebouwde pensioenaanspraken voor de helft van de reglementaire stijging te indexeren. De toekomstige dekkingsgraad hangt mede af van de beleggingsresultaten en de ontwikkeling van de pensioenverplichtingen. Hieraan zijn de volgende risico’s verbonden: het pensioenrisico, het renterisico en het beleggingsrisico.
Pensioenrisico De belangrijkste pensioenrisico’s zijn het langlevenrisico en het toeslagrisico. Het langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer leven dan de verwachting, waardoor de gevormde voorziening niet toereikend is voor de uitkeringen. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de meest recente verwachte sterftetrend. Afwijkingen tussen de verwachte en werkelijke ontwikkelingen worden elk jaar geanalyseerd. Het toeslagrisico is het risico dat de toeslagmaatstaven (prijsinflatie en loonontwikkeling) op lange termijn hoger uitvallen dan het overrendement op de beleggingen. Hierdoor stijgen de middelen benodigd voor toeslagverlening sneller dan de waarde van de beleggingen en staat de dekkingsgraad niet toe dat volledige toeslagen worden verleend. Dit toeslagrisico wordt beheerst doordat de toeslag van de pensioenen en arbeidsongeschiktheidspensioenen die gerelateerd zijn aan de WIA-uitkeringen, voorwaardelijk is. Afhankelijk van de financiële positie van het fonds kan het Bestuur besluiten de toeslag volledig of gedeeltelijk achterwege te laten. Verder is de maximale toeslag reglementair bepaald op 5%.
Jaarverslag 2009
Renterisico De marktwaarde van de nominale pensioenverplichtingen en de vastrentende waardenportefeuille is afhankelijk van de marktrente. De rentegevoeligheid wordt uitgedrukt in de duration. Eind 2009 bedroeg deze voor de pensioenverplichtingen circa 18 en voor de vastrentende waarden (inclusief de nominale waarde van de interest rate swaps) circa 11. Het renterisico ontstaat door het verschil tussen beide durations en het verschil in omvang tussen de nominale pensioenverplichtingen en de vastrentende waardenportefeuille. Daardoor compenseert de waardeontwikkeling van de vastrentende waarden en de interest rate swaps de waardeontwikkeling van de pensioenverplichtingen niet volledig. Bij een rentedaling stijgt de waarde van de pensioenverplichting sneller dan de gezamenlijke waarde van de vastrentende waardeportefeuille en de swapposities. Dit leidt tot een per saldo daling van de dekkingsgraad. Eind 2009 was circa 42% van de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen afgedekt. Eind 2009 veroorzaakt één procent rentedaling een afname van circa 13%-punten van de dekkingsgraad.
Beleggingsrisico Het beleggingsbeleid heeft tot doel op de lange termijn en bij een acceptabel beleggingsrisico een zodanig rendement te genereren dat het fonds zijn toeslagambities kan waarmaken bij een veilige dekkingsgraad en een acceptabel premieniveau. In het kader van een integrale risicobenadering van de beleggingen (assets) en pensioenverplichtingen (liabilities) wordt voor het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid gebruik gemaakt van Asset Liability Modeling (ALM) studies. De ALM-studie is richtinggevend voor de verdeling van de gelden over de beleggingscategorieën en voor de bepaling van strategische risicoafdekkingsniveau’s, met als streven een optimale beleggingsportefeuille in combinatie met een consistent toeslag-, financierings- en premiebeleid. Deze studie gebeurt in principe elke drie jaar. In 2010 zal aan de hand van de in 2009 uitgevoerde ALM-studie het beleggingsbeleid voor de komende jaren worden bepaald. De beleggingsstrategie ligt vast in de Strategische Beleidsnota Beleggingen 2007-2009. Daarin staat ook hoe de beleggingsrisico’s moeten worden beheerst. Voor de korte termijn wordt het beleid vastgelegd in de Tactische Beleggingsnota’s. De belangrijkste onderdelen van het beleggingsrisico zijn het marktrisico, het hierboven genoemde renterisico, het valutarisico, het kredietrisico en het liquiditeitsrisico. Het marktrisico wordt beperkt door een optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille, gebaseerd op bovengenoemde ALM-studies, en door de spreiding van beleggingen over diverse markten, instrumenten en partijen. De beleggingen worden permanent gemonitored zodat waar nodig bijgestuurd kan worden. Het valutarisico is verbonden aan het beleggen in instrumenten en markten in vreemde valuta en wordt beperkt door het voor minimaal 75% af te dekken met valutatermijncontracten. Het kredietrisico wordt beperkt door rekening te houden met de kredietwaardigheid van de partijen waarmee gehandeld wordt en waar nodig onderpand te vragen. Daarbij gelden voor elke entiteit vastgestelde limieten. Het liquiditeitsrisico van de derivaten wordt beheerst door middel van wekelijkse en halfjaarlijkse liquiditeitsanalyses en –prognoses.
23
24
Jaarverslag 2009
Voor het bereiken van de beleggingsdoelstelling is zorgvuldige uitvoering van het beleid van belang, evenals een gedegen risicobeleid en evaluatie van de behaalde resultaten. Onderstaand benoemen wij de elementen die een solide risicobeheersing en resultatenanalyse waarborgen.
Organisatie Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid zijn risicobeheer en controlemaatregelen belangrijk. Het Bestuur zal het komende jaar extra aandacht besteden aan het verder uitwerken van het risicobeleid. Daartoe is een risicomanager aangetrokken. Voor investeringen in nieuwe beleggingsvormen en externe beleggingsfondsen moet het Bestuur vooraf goedkeuring geven. De interne controle bij de dagelijkse werkzaamheden is erop gericht alle transacties correct te verwerken en operationele risico’s te beheersen. Hierbij wordt altijd getoetst of transacties voldoen aan de richtlijnen uit de Strategische Beleidsnota Beleggingen. De controller van Ahold Pensioenfonds ziet toe op een juiste uitvoering. Ahold Pensioenfonds heeft een Beleggingscommissie die het Bestuur adviseert over: het strategisch beleggingsbeleid; het toetsen en evalueren van het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid; het toetsen van voorstellen voor nieuwe externe vermogensbeheerders; het doen van alternatieve investeringen en investeringen in vastgoed. De Beleggingscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het Bestuur, waaronder de voorzitter en één (of meer) externe deskundige(n). In 2010 zal de Beleggingscommissie worden uitgebreid met tenminste één additionele externe deskundige. De commissie vergadert zo vaak als de leden noodzakelijk vinden, maar in ieder geval drie keer per jaar. De Beleggingscommissie rapporteert over haar activiteiten aan het Bestuur.
Performancemeting Het Bestuur evalueert de beleggingsresultaten elke maand aan de hand van resultaatrapportages. Tegelijkertijd ontvangt het Bestuur een rapportage over de samenstelling en waardering van de portefeuille. Hierbij lichten de beleggers het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid toe. Eens per kwartaal ontvangt het Bestuur het externe performancerapport. Het Verantwoordingsorgaan ontvangt de beleggingsresultaten ieder kwartaal. Maandelijks rapporteert de custodian het resultaat van de interne en externe managers aan de controller van Ahold Pensioenfonds. Hierin zijn de beleggingsresultaten op totaal-, regio- en portefeuilleniveau weergegeven en afgezet tegen een vooraf door het Bestuur vastgestelde benchmark. De benchmark fungeert als graadmeter voor het gevoerde beleid. De rapportage maakt het mogelijk de herkomst van het rendement en de genomen risico’s helder in beeld te brengen. Het Bestuur ontvangt tenminste maandelijks informatie over de ontwikkeling van de nominale dekkingsgraad. In een riskmanagement-matrix worden de neerwaartse risico’s van de dekkingsgraad berekend met behulp van een surplus-at-risk-model en een scenariomatrix. Tot slot ontvangen het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan wekelijks een samenvatting van de beleggingssamenstelling en rendementen, inclusief de op dat moment tegen actuele marktrente geprognosticeerde dekkingsgraad.
Jaarverslag 2009
Uitbestede werkzaamheden De aandelen- en obligatiebeleggingen in Europa worden grotendeels uitgevoerd in eigen beheer. Bij beleggingen in andere regio’s dan wel in speciale beleggingsstijlen wordt gebruik gemaakt van externe vermogensbeheerders. Deze worden volgens een vaste methodiek geselecteerd. Met de geselecteerde vermogensbeheerder wordt een contract gesloten, met daarin vastgelegd de benchmark en afgesproken restricties. Deze worden permanent gemonitored en er vinden periodiek besprekingen plaats met de desbetreffende vermogensbeheerder. De uitbetaling van de uitkeringen is uitbesteed aan Accounting Plaza, evenals de loon- en premieheffingsberekeningen. Ahold Pensioenfonds maakt voor de IT-systemen gebruik van de IT-infrastructuur van Albert Heijn B.V.. Het onderhoud op een deel van de deelnemerapplicaties is uitbesteed aan Albert Heijn. Voorts maakt Ahold Pensioenfonds gebruik van Lifetime, een marktstandaard voor pensioenadministraties waarvoor Inovita de inrichting verzorgt. Voor al deze uitbestede werkzaamheden zijn SLA’s (Service Level Agreements) afgesloten.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt structureel gebruik gemaakt van financiële derivaten voor het afdekken van valuta- en renterisico’s. Eén van de belangrijkste risico’s bij het gebruik van derivaten is het kredietrisico. De interest rate swap contracten hebben een lange looptijd van circa 30 tot 50 jaar. Voor deze swaps zijn daarom contracten gesloten waarin onder andere afspraken vastliggen over het verstrekken van onderpand om het kredietrisico te ondervangen. De swaps worden wekelijks gewaardeerd op marktwaarde, waarbij tevens wordt beoordeeld of aan alle onderpandeisen wordt voldaan. Voor valutacontracten gelden geen onderpandeisen. De looptijd van de afgesloten valutacontracten is gewoonlijk drie maanden. Voor de afdekking van het prijsrisico op aandelen (marktrisico) kan gebruik worden gemaakt van standaard via de beurs verhandelbare opties. Het kredietrisico van deze opties is beperkt door een stelsel van onderpand vereisten waaraan alle contractpartijen moeten voldoen. Verder neemt het fonds deel aan een zogenoemd ‘security lending program’. Hierbij krijgt het een vergoeding voor het tijdelijk uitlenen van effecten. Voor de uitgeleende effecten wordt onderpand ontvangen met een hogere marktwaarde dan die van de uitgeleende effecten. Het niveau van het onderpand wordt op dagbasis beoordeeld. Het security lending programma kan op ieder gewenst moment beëindigd worden.
25
26
Jaarverslag 2009
Bestuur en uitvoering Pension Fund Governance Sinds begin 2008 is de nieuwe bestuurlijke structuur van het pensioenfonds van kracht. Dat betekent dat naast het Bestuur een Verantwoordingsorgaan is aangetreden. De statuten van het pensioenfonds beschrijven voor beide organen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, samenstelling, benoeming en aftreden.
In het huishoudelijk reglement ligt de manier vast waarop het Bestuur en het
Verantwoordingsorgaan samenwerken. Ook de bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan zijn hierin nader ingevuld. In het verslagjaar hebben beide organen volgens de statuten en het huishoudelijk reglement gewerkt. Het Bestuur is paritair samengesteld. Het bestaat uit afgevaardigden namens de werkgever (drie), namens de werknemers (twee), welke zijn benoemd door de Centrale Ondernemingsraad, en namens de pensioengerechtigden (één). Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden, waarvan twee namens de werkgever, twee namens de werknemers (aangesteld door de Centrale Ondernemingsraad) en twee namens de pensioengerechtigden.
De afgevaardigden namens de pensioengerechtigden zijn gekozen via een verkiezing onder
alle pensioengerechtigden van het fonds in 2007. Aan deze verkiezing ging een raadpleging vooraf waarin zij hun voorkeur mochten uitspreken voor afvaardiging in het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan dan wel een Deelnemersraad. Een grote meerderheid van de pensioengerechtigden koos voor afvaardiging in het Bestuur en Verantwoordingsorgaan. Een derde orgaan, het Intern Toezicht, krijgt bij het fonds vorm via periodieke visitatie. Dit orgaan is tijdens het verslagjaar ingesteld en heeft onderzoek uitgevoerd en daarover gerapporteerd. Elders in dit Jaarverslag is de rapportage van de visitatiecommissie opgenomen. Bij de benoeming van bestuursleden en verantwoordingsorgaanleden wordt rekening gehouden met kennis en ervaring op relevante gebieden die binnen het Bestuur en Verantwoordingsorgaan aanwezig moeten zijn. Voor beide organen geldt een zittingsperiode van vier jaar. Alle bestuursleden zijn onafhankelijk in hun oordeel.
Uitvoering pensioenregeling en beleggingsbeleid Het Bestuur geeft leiding aan de Stichting en krijgt hierbij ondersteuning van de directeur en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie van Ahold Pensioenfonds. De directeur en de medewerkers hebben een dienstverband met respectievelijk Ahold en Albert Heijn. Via een zogenoemde bemensingsovereenkomst is geregeld dat zij hun werk uitvoeren onder directe leiding van het Bestuur. De medewerkers hebben de juiste ervaring en opleiding om hun werk goed te kunnen doen. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. Bijgestaan door het managementteam ziet hij toe op het juist, tijdig en volledig uitvoeren van het door het Bestuur goedgekeurde beleid tegen aanvaardbare kosten. Voor de uitvoering van de pensioenregeling en het beleggingsbeleid bestaat een raamwerk van risicobeheer en controlemaatregelen.
Jaarverslag 2009
Belangrijke punten hierin zijn: functiescheiding en het “vier-ogen-principe” bij de uitvoering van het beleid; periodieke analyse van de uitkomsten van belangrijke processen; schriftelijk vastgelegde afspraken in “service level agreements” met belangrijke dienstverleners; periodieke rapportage aan het Bestuur over rendement, dekkingsgraad, de kans op onderdekking en alle relevante ontwikkelingen en beleidsonderwerpen.
Communicatie Ahold Pensioenfonds stelt alle deelnemers in staat kennis te nemen van de geldende reglementen en voor hen relevante informatie. Algemene informatie is beschikbaar via de website (www.aholdpensioenfonds. nl) en voor persoonlijke vragen is een servicedesk beschikbaar. Verder geeft het fonds periodiek het informatiebulletin “Vroeger of Later” uit. Daarin komen belangrijke pensioenthema’s en de financiële positie van het fonds aan bod. Nieuwe deelnemers ontvangen uitgebreide informatie over de regelingen. De Pensioenwet stelt specifieke eisen aan de communicatie door het pensioenfonds. In 2009 zijn verschillende communicatiemiddelen aangepast, zoals brochures, de startbrief en het Uniform Pensioenoverzicht. In 2009 is verschillende malen gecommuniceerd over de ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds, het niet toekennen van de toeslagen en het herstelplan. Deze communicatie is uitgevoerd door persoonlijke brieven, het magazine Vroeger of Later, en de website van het pensioenfonds.
Compliance In juli 2009 is een nieuwe gedragscode door het Bestuur goedgekeurd en aan de aan het pensioenfonds verbonden personen gepresenteerd. Alle bestuursleden en medewerkers van Ahold Pensioenfonds hebben de nieuwe gedragscode ondertekend. Hierin staan onder andere voorschriften over het aannemen van uitnodigingen of cadeaus en een verbod op het gebruik van voorkennis bij effectentransacties. Voor alle betrokkenen bij beleggingstransacties, de z.g. insiders, geldt bovendien een apart regime. De insiders moeten bepaalde privé-transacties rechtstreeks melden bij een onafhankelijke compliance officer. De compliance officer houdt toezicht op de uitvoering en effectiviteit van de gedragscode. Over de naleving rapporteert hij ieder kwartaal aan de voorzitter van Ahold Pensioenfonds. In 2009 zijn geen onvolkomenheden gesignaleerd. De gedragscode en overige maatregelen voldoen aan de eisen van de Autoriteit Financiële Marken (AFM) en DNB. Geen van beide organisaties heeft boetes opgelegd.
Uitvoeringsovereenkomsten Met ingang van 2008 zijn uitvoeringsovereenkomsten (voorheen financieringsovereenkomsten) gesloten met Ahold. In Uitvoeringsovereenkomst A ligt vast dat de maximum jaarlijkse pensioenpremie 14,7% bedraagt van de salarissom. Bij de premiebepaling is rekening gehouden met het door DNB geformuleerde beleid rond het Financieel Toetsingskader (FTK). In de premie is een marge opgenomen ter versterking van het vermogen, waardoor de kans groter wordt dat de ambitie voor het verlenen van toeslagen kan worden bereikt. Bij een marktrente van ca. 4% en een prijsontwikkeling van ca. 2%, is de premie voldoende om 75% van de toekomstige toeslagverlening uit de premie te financieren. De feitelijke toeslagverlening hangt echter af van de marktomstandigheden en moet verdiend worden uit het overrendement dat Ahold Pensioenfonds met de beleggingen behaalt.
In Uitvoeringsovereenkomst B over de arbeidsongeschiktheidsregeling is overeengekomen
dat de premie wordt gebaseerd op het verwachte kostenniveau.
27
28
Jaarverslag 2009
Bij een dekkingstekort (dekkingsgraad onder de 105%) vult Ahold in principe dit tekort aan met een maximum van € 150 miljoen over een periode van vijf jaar. In het kader van het herstelplan heeft Ahold in 2009 een extra storting gedaan van € 50 miljoen. Het fonds kan besluiten premiekorting te verlenen als het vermogen hoger uitvalt dan de premiekortinggrens. Dit is het vermogen waarbij zowel de onvoorwaardelijke als de voorwaardelijke onderdelen (toeslagen) zijn gefinancierd. In 2008 is een premiekorting van 20% overeengekomen met de werkgever. Deze premiekorting is met ingang van 2009 vanwege de gedaalde dekkingsgraad vervallen. De uitvoeringsovereenkomsten gelden voor onbepaalde tijd.
Verwachte gang van zaken in 2010 In 2009 is het herstel ingezet van de financiële crisis. Dit herstel is nog erg kwetsbaar en de vooruitzichten op de financiële markten zijn met veel onzekerheden omgeven, mede door de onzekerheid omtrent de verwachte wereldwijde economische ontwikkelingen. Met inachtneming van deze onzekerheden en de financiële positie van het fonds heeft het Bestuur besloten met ingang van 2010 geen volledige toeslagverlening toe te kennen, maar een toeslagverlening van 50% van de reglementaire toeslagverlening, voor die regelingen waarvoor zij een toeslagbesluit moet nemen. In 2010 zal een evaluatie plaatsvinden van het Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen. Ook de governance structuur van pensioenfondsen is onderwerp van discussie. Daarnaast is in 2009 een maatschappelijke discussie ontbrand omtrent de AOW pensioenleeftijd en bestaat de mogelijkheid dat de wetgever in 2010 het besluit neemt tot een toekomstige verhoging van de AOW leeftijd. Het is zeer wel mogelijk dat dan ook de wettelijke regels voor aanvullende pensioenen zullen worden aangepast en dat APF zijn reglementen hieraan zal moeten aanpassen. Deze ontwikkelingen zullen op de voet worden gevolgd. In 2010 zal vanaf oktober een aanvang worden gemaakt met de financiering van de pensioenaanspraken die op voorwaardelijke basis zijn toegekend in de overgangsregeling in het Pensioenreglement 2006. Deze aanspraken zullen vanaf 2011 onvoorwaardelijk worden.
Accountants- en actuariële controle Deloitte Accountants B.V. heeft de jaarrekening gecontroleerd. De goedkeurende verklaring van de accountant is opgenomen op bladzijde 56. Over de pensioen- en arbeidsongeschiktheidspensioenverplichtingen is een verklaring afgegeven door Towers Watson B.V. De belangrijkste bevinding van de actuaris was dat de technische voorzieningen overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en de uitgangspunten, toereikend zijn vastgesteld. Voorts werd vastgesteld dat het eigen vermogen van het pensioenfonds per balansdatum lager was dan het wettelijk vereist eigen vermogen, waardoor er sprake is van een reservetekort. Vanwege het dekkingstekort is de vermogenspositie van het fonds naar de mening van de actuaris onvoldoende. Verder is er geconcludeerd dat de ontvangen premie toereikend is en dat er geen reden is om te veronderstellen dat er een inconsistent geheel bestaat tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en de verwachte realisatie van de voorwaardelijke toeslagen.
De verklaring van de actuaris is opgenomen op bladzijde 58.
Zaandam, 21 april 2010
Jaarverslag 2009
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Het jaar 2009 heeft in het teken gestaan van het voorzichtige herstel van de financiële markten en daarmee samenhangende de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Er is veel aandacht geweest voor de financiële positie van het pensioenfonds. De samenwerking tussen het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan is goed te noemen en heeft zich verder uitgekristaliseerd.
Zoals in het jaarverslag van 2008 is gemeld, heeft de heer R. Beumer aan het einde van 2008
zijn functie neergelegd. De heer Beumer, die namens de geleding werknemers zitting had, zal niet worden vervangen. Door zijn vertrek wordt de tijdelijke situatie waarin namens de geleding werknemers drie in plaats van twee leden zitting hadden opgeheven. Verder zijn er gedurende het verslagjaar geen mutaties opgetreden. Het Verantwoordingsorgaan is in 2009 in totaal zeven keer bijeen geweest, waarvan drie keer in gezamenlijk overleg met het Bestuur.
Het Bestuur heeft het Verantwoordingsorgaan steeds uitgebreid geïnformeerd over de ontwik-
keling van de financiële positie van het pensioenfonds. Voorts is het Verantwoordingsorgaan door het Bestuur om advies gevraagd over of betrokken bij een groot aantal zaken: Het besluit omtrent de indexering 2009.
De lage dekkingsgraad ultimo 2008 van 101,9% maakte het onvermijdbaar dat de indexering 2009 achterwege moest blijven. Het besluit dienaangaande werd door het Verantwoordingsorgaan unaniem ondersteund; het herstelplan; het Business Continuïty Plan; de wijziging van de fondsdocumenten waaronder de verschillende reglementen en de ABTN; de wijziging van de actuariële grondslagen.
Verder is het Verantwoordingsorgaan door het Bestuur op de hoogte gehouden van een in gang gezette ALM-studie die is uitgevoerd in het kader van het strategisch beleggingsbeleid voor de jaren 2010 tot en met 2012, de voortgang van de werkzaamheden van de visitatiecommissie in het kader van Intern Toezicht, en het onderzoek naar de effectiviteit van de uitvoeringsorganisatie. Het concept jaarverslag 2009, zoals is goedgekeurd door het Bestuur, is op 7 april 2010 aan het Verantwoordingsorgaan ter beoordeling voorgelegd.
Op 21 april 2010 heeft in dat kader een gezamenlijke vergadering plaatsgevonden van het
Bestuur en het Verantwoordingsorgaan waarbij ook de externe actuaris en de externe accountant aanwezig waren. Tijdens deze vergadering is het concept jaarverslag 2009 uitgebreid besproken en toegelicht. Het Verantwoordingsorgaan is tot het oordeel gekomen dat het jaarverslag een getrouwe weergave is van de financiële situatie van het fonds en het pensioen-, beleggings- en operationele beleid dat gevoerd wordt. De financiële positie van het Pensioenfonds heeft zich in 2009 ten opzichte van 2008 positief ontwikkeld en dat heeft geresulteerd in een dekkingsgraad ultimo 2009 van 116,4%. Daarmee is nog geen sprake van een gezonde financiële positie, maar staat het pensioenfonds er aanmerkelijk beter voor dan aan het einde van 2008. Er is geen sprake meer van onderdekking, maar nog wel van een reservetekort. Het pensioenfonds heeft een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank.
29
30
Jaarverslag 2009
Wij voelen ons in dit oordeel gesterkt door de verklaring van de externe accountant en het
verslag van de externe actuaris. Het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan hebben een eerste evaluatie uitgevoerd van de samenwerking van beide organen. Hierbij is geconcludeerd dat de rollen van de beide organen in de afgelopen periode steeds duidelijker zijn geworden. Het is daarbij belangrijk dat de beide organen bepaalde zaken samen oppakken, waarbij de formele relatie van de organen in het oog gehouden moet worden. Verder heeft het Verantwoordingsorgaan zich bezig gehouden met de deskundigheid van het orgaan. De kennisreflector is door de leden gezamenlijk gedaan en heeft een goed beeld van de aanwezige kennis en kunde als resultaat gehad. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van de activiteiten die in het kader van deskundigheidsbevordering zijn ondernomen. Ook is een deskundigheidsplan voor 2009/ 2010 opgesteld. De kern van dit plan is dat in een jaar met hulp van (externe) deskundigen een aantal thema-bijeenkomsten wordt georganiseerd over actuele onderwerpen. Daarnaast worden de leden in staat gesteld om individueel pensioenbijeenkomsten of opleidingen te volgen.
Jaarverslag 2009
Samenvatting Rapport Visitatiecommissie Inleiding Deze visitatie is ingericht conform het bepaalde in de Pensioenwet en in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals opgesteld door de Stichting van de Arbeid. Het doel van de visitatie is: Het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en –processen en de checks en balances binnen het fonds; Het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; Het beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en langere termijn. Het rapport is gebaseerd op eigen analyses van de door het pensioenfonds geleverde documentatie en op interviews met het bestuur en het pensioenbureau van het pensioenfonds.
Hieronder volgt een samenvatting van het rapport met de belangrijkste constateringen en
aanbevelingen. Voor het volledige rapport verwijzen wij u graag naar het Bestuur. De visitatie is uitgevoerd in het 4e kwartaal 2009. De uitkomsten zijn besproken met het Bestuur op 22 december 2009.
Samenvattend oordeel visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft op basis van de documentatie en de gesprekken met zowel Bestuur als pensioenbureau geconstateerd dat het pensioenfonds adequaat wordt aangestuurd en dat er een zorgvuldige besluitvorming plaats vindt. Het Bestuur wordt hierbij professioneel ondersteund door het bestuursbureau. De procedures, processen en de checks en balances zijn voldoende ontwikkeld en worden adequaat toegepast. Risico’s op korte en lange termijn zijn onderkend en er wordt door het Bestuur voldoende naar gehandeld.
Hieronder volgen de belangrijkste waarnemingen en aanbevelingen.
1. Algemeen Het Bestuur geeft aan dat de financiële crisis heeft geleid tot herbezinning ten aanzien van de betrekkelijkheid van de financiële rekenmodellen. Zo wordt nu veel meer de nadruk gelegd op risico-analyse, scenario-analyses en stresstests en aandacht voor de “staart”-risico’s. Het Bestuur streeft ernaar de risico’s tussen de beleggingscategorieën en ook binnen de categorieën te verminderen. De laatste jaren is in alle geledingen een professionaliseringslag gemaakt.
2. Relatie met sponsor Er is een gezonde relatie met de sponsor. Deze heeft geacteerd toen het nodig was in het kader van de financiele crisis. Het herstelplan ligt hiermee op koers.
3. Financiële opzet Als gevolg van de financiële crisis is de bestuurlijke risicohouding bewuster geworden. De visitatiecommissie onderschrijft het beleid om integraal balansmanagement als uitgangspunt te nemen en onderschrijft de verantwoordelijkheid van het Bestuur om eigen beleid te formuleren en hier aan vast te houden.
31
32
Jaarverslag 2009
Het afdekken van het renterisico is een zoektocht naar de juiste balans, de absolute waarheid is er niet. Te overwegen valt om het renterisico niet statisch af te dekken maar hiervoor een beleidskader te ontwikkelen.
4. Bestuursfunctioneren en aansturing Continuïteit is een probleem voor (bijna) ieder fonds. Ahold beschikt over voldoende professionele kennis om zitting te nemen in het pensioenfonds Bestuur. Een groot gedeelte van dit Bestuur is recent aangetreden; er is weinig pensioenervaring in het Bestuur. Het valt te overwegen om in de organisatie opleidingstrajecten in te bouwen. Ook een mogelijkheid is om het Bestuur te versterken met een extern deskundige (“professioneel trustee”).
5. Uitvoeringsorganisatie en uitbesteding Kosten zijn geen primair uitgangspunt voor de uitvoering. Kwaliteit staat voorop. Dit laat onverlet dat kosten onderwerp van gesprek zijn bij de discussie over prijs-kwaliteitverhouding. De visitatiecommissie beveelt aan om meer aandacht te besteden aan monitoring van de kosten, onder meer via een (professionele) gestructureerde vergelijking met de peer-groep.
6. Beleggingsbeleid In de organisatie van het beleggingsproces zit een potentieel gevaar van te weinig counter vailing power. De beleggingskennis is vertegenwoordigd in de beleggingscommissie en daarmee is relatief weinig kennis aanwezig bij de overige leden van het Bestuur. Het Bestuur is zich hiervan bewust en probeert hier een oplossing voor te vinden. Het Bestuur krijgt een uitgebreide rapportage (wekelijks, maandelijks en per kwartaal) van het pensioenbureau. Het beleggingsbeleid heeft (uiteraard) de continue aandacht van het Bestuur. Toch beveelt de visitatiecommissie aan na te gaan in hoeverre het beleggingsbeleid afhankelijk is van preferenties, stijl, breedte, diepgang en kennis van de beleggingscommissie en beleggingsadviseur. Dit ook in het kader van de (professionaliserings-)discussie of het vermogen intern of extern beheerd moet worden.
7. Risicobeheersing, controle en toezicht Het risicomanagement zal een aparte functie worden binnen het MT van het pensioenbureau. Het onderwerp beheerste en integere bedrijfsvoering is geagendeerd. Het pensioenfonds gaat voor wat betreft de toepassing van de gedragscode/compliance werken vanuit het principe van principle based (in tegen stelling tot rule based) volgens de OPF-regeling. Hierbij geldt een strengere regeling voor de insiders van het fonds (bijna rule based).
Jaarverslag 2009
8. Communicatie De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat communicatie zorgvuldig en uitgebreid is en ruim voldoende aandacht heeft van het Bestuur. Doelstellingen zijn geformuleerd en resultaten worden gemeten. December 2009 De visitatiecommissie Ben Haasdijk Joop Beugelsdijk Dick Wenting
Reactie Bestuur en Verantwoordingsorgaan op rapportage Visitatiecommissie Het Bestuur bedankt de visitatiecommissie voor de heldere rapportage en de wijze waarop de commissie haar werkzaamheden heeft uitgevoerd en gepresenteerd.
Het Bestuur geeft zoveel mogelijk opvolging aan de aanbevelingen van de Visitatiecommissie
zoals het opnieuw vaststellen van een adequaat beleggingsbeleid waarbij o.a. het dynamisch afdekken van het renterisico een aandachtpunt zal zijn. Tevens zal gezocht worden naar meer counter vailing power door (externe) versterking van de beleggingscommissie. Het Bestuur onderschrijft voorts de noodzaak van professionele kennis in het Bestuur en stelt jaarlijks een opleidingen plan op en evalueert jaarlijks de ontwikkeling van het kennisniveau. Ook neemt het Bestuur de aanbeveling met betrekking tot professionele zelfevaluatie over en zal dat in 2010 opzetten en uitvoeren. In een enkel geval onderschrijft het Bestuur op dit moment de aanbeveling niet zoals de aanbeveling om het Bestuur te versterken met een externe deskundige.
Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de rapportage van de visitatie
commissie en sluit zich aan bij de reactie van het Bestuur. Het Verantwoordingsorgaan is door de visitatiecommissie niet actief betrokken in haar onderzoek en spreekt de wens uit dat dit bij een volgende visitatie wel zal gebeuren.
33
34
Jaarverslag 2009
Jaarverslag 2009
Jaarrekening 2009
35
36
Jaarverslag 2009
Balans
(x € 1.000 na resultaatbestemming)
Activa 31-12-2009 31-12-2008 Beleggingen Vastgoed
178.730
172.303
997.416
594.152
Financiële beleggingen: Aandelen Alternatieve beleggingen
57.596
48.463
Obligaties
785.665
825.239
Leningen op schuldbekentenis
7.815
7.419
Deposito’s
45.501
49.402
59.743
105.926
Derivaten 1
2.132.466
1.802.904
Vorderingen en Overlopende activa
2
4.363
4.988
Liquide middelen
3
702
754
2.137.531
1.808.646
Passiva 31-12-2009 31-12-2008 Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
0
0
Algemene reserve
290.796
30.854
Reserve toekomstige AOP-risico’s
3.217
3.217
4
294.013
34.071
Voorziening pensioenverplichtingen
1.704.267
1.675.842
Voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen
56.803
55.054
30.038
30.962
Technische voorzieningen
Voorziening toekomstige pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Overige technische voorzieningen
144
141
5
1.791.252
1.761.999
Totaal Pensioenvermogen
2.085.265
1.796.070
Derivaten
1
43.382
0
Kortlopende schulden en Overlopende passiva
6
8.884
12.576
2.137.531
1.808.646
Staat van baten en lasten
Jaarverslag 2009
(x € 1.000)
Baten
2009
2008
Beleggingsopbrengsten: Directe beleggingsopbrengsten
7
58.489
67.732
Indirecte beleggingsopbrengsten
8
146.197
-497.060
Kosten van vermogensbeheer
-1.356
-1.298
203.330
-430.626
Bijdragen van werkgevers en werknemers
9
154.605
71.501
Overige opbrengsten
10
12
547
Totaal Baten
357.947
-358.578
2009
2008
Lasten Pensioenuitkeringen en afkopen
11
60.303
47.440
Pensioenuitvoeringskosten
12
6.990
6.279
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
5
Pensioenopbouw
56.639
57.178
Indexering en overige toeslagen
-59
33.061
Rentetoevoegingen
65.414
62.495
pensioenuitvoeringskosten
-62.160
-49.156
Wijziging marktrente
-103.438
346.903
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en
Wijziging actuariele uitgangspunten
75.348
17.683
Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten
-1.978
-6.121
Overige mutaties
-513
-3.178
1.441
3.177
Saldo van waardeoverdrachten
13
Overige lasten
14
18
Totaal lasten
98.005
515.761
Saldo van baten en lasten
259.942
-874.339
37
38
Jaarverslag 2009
Overzicht kasstromen (x € 1.000)
2009
2008
Directe beleggingsopbrengsten
58.489
67.732
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankoop beleggingen
-672.965
-404.662
Verkopen en aflossingen van beleggingen
532.981
334.339
Kosten vermogensbeheer
-1.356
-1.298
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-82.851
-3.889
Bijdragen van werkgevers en werknemers
154.682
58.081
Overige opbrengsten
12
547
Kasstroom pensioenactiviteiten
Ontvangen pensioenoverdrachten
2.676
4.499
Pensioenuitkeringen en afkopen
-60.303
-47.440
Betaalde pensioenoverdrachten
-4.117
-7.676
Pensioenuitvoeringskosten
-6.990
-6.279
Uitkeringen Overige technische voorzieningen
0
0
Overige mutaties
-17
0
Wijzigingen overige activa en passiva
-3.144
2.492
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
82.799
4.224
Kasstroom
-52
335
Liquide middelen begin van het jaar
754
419
Liquide middelen einde van het jaar
702
754
Waarderingsgrondslagen Algemeen In de jaarrekening zijn de cijfers opgenomen van Stichting Pensioenfonds Ahold en haar 100%-dochteronderneming Spavast B.V. tot het moment van liquidatie in 2009. De activa en passiva van deze dochteronderneming bestonden ultimo 2008 alleen nog uit een rekening courant-verhouding met het fonds. De enkelvoudige jaarrekening wordt niet apart gepresenteerd omdat deze nagenoeg gelijk zou zijn aan de geconsolideerde jaarrekening en derhalve geen aanvullend inzicht verschaft. De jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Alle beleggingen zijn voor rekening en risico van het pensioenfonds.
Schattingswijzigingen In het verslagjaar zijn de grondslagen voor de Voorziening pensioenverplichtingen aangepast in verband met: De hantering van de Gecorrigeerde Generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstelling in plaats van de overlevingstafel Gehele Bevolking Mannen 2000-2005 met 4 jaar leeftijdsterugstelling en de Gehele Bevolking Vrouwen met 2 jaar leeftijdsterugstelling. De impact van de invoer was een verlaging van de voorzieningen, respectievelijk een bate van € 3,2 miljoen. Een verhoging van de Voorziening pensioenverplichtingen met 4,5% in verband met de laatste inzichten ten aanzien van voorzienbare trends in gemiddelde levensverwachtingen, welke in 2010 zullen worden verwerkt in nieuwe Prognosetafels. De impact van deze verhoging was een verhoging van de voorzieningen, respectievelijk een last van € 76,7 miljoen. Bij de vaststelling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheidspensioenen wordt met ingang van dit boekjaar geen rekening meer gehouden met revalidatie- en invalidatie-kansen. De impact van deze wijziging was een verhoging van de voorzieningen, respectievelijk een last van € 1,8 miljoen.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat gebeuren op basis van nominale waarde, tenzij anders vermeld. Indirecte beleggingsopbrengsten komen ten gunste of ten laste van het resultaat. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden alleen genomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten en risico’s die zich voor het einde van het verslagjaar voordoen, tellen mee als ze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
Omrekening van vreemde valuta’s Bedragen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de per balansdatum geldende wisselkoersen, rekening houdend met eventuele termijncontracten in vreemde valuta. Transacties in vreemde valuta tijdens de verslagperiode worden omgerekend tegen de koers van afwikkeling. Koersverschillen die voortvloeien uit de omrekening per balansdatum en het moment van de transactie nemen wij op in de staat van baten en lasten, rekening houdend met eventuele termijncontracten.
Jaarverslag 2009
39
40
Jaarverslag 2009
Balans Beleggingen Onder vastgoed vallen de participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappijen en vastgoed die via een deelneming worden gehouden. Beursgenoteerde participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappijen worden gewaardeerd tegen beurswaarde, niet-beursgenoteerde participaties tegen intrinsieke waarde. Aandelen worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Worden ze verkregen uit een zogenoemd keuzedividend, dan wordt het keuzebedrag in contanten beschouwd als inkomsten uit beleggingen. Hetzelfde bedrag geldt als kostprijs van de verkregen aandelen.
Onder beleggingen in de rubriek ‘Alternatieve beleggingen’ vallen beleggingen die niet in de
andere categorieën thuishoren. Het gaat veelal om niet-beursgenoteerde beleggingen als private equity en mezzanine-structuren. Deze beleggingen worden gewaardeerd tegen intrinsieke waarde. Voor obligaties geldt de beurswaarde. Deze waarde is inclusief lopende interest. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen de contante waarde van toekomstige termijnen van rente en aflossing en inclusief lopende interest. Bepaling van de contante waarde gebeurt op basis van een rekenrente die gelijk is aan de geldende marktrente van soortgelijke leningen met een gelijke looptijd. Uitgeleende effecten zijn opgenomen tegen beurswaarden onder respectievelijke categorieën. Hypothecaire leningen, deposito’s en kasgeldleningen zijn opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van eventueel nodig geachte voorzieningen voor oninbaarheid. Ahold Pensioenfonds gebruikt derivaten in de vorm van aandelen optiecontracten, valutacontracten en interest rate swaps. De optiecontracten worden gewaardeerd tegen marktwaarde. De valutacontracten worden gewaardeerd tegen de netto contante waarde van de toekomstige contractuele koersen onder aftrek van de termijnkoersen per balansdatum. De interest rate swaps zijn gewaardeerd tegen de netto contante waarde van de toekomstige cashflows tegen de rentetarieven die gelden per balansdatum.
Derivaten met een negatieve waarde worden gepresenteerd als schuld. In de verloopstaten
inzake derivaten zijn de aan- en verkopen van derivaten alsmede de resultaten hierop gesaldeerd weergegeven.
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde, zonodig onder aftrek van een voorziening wegens oninbaarheid.
Algemene reserve Aan deze reserve wordt het resultaat toegevoegd. Deze reserve zal worden aangewend voor de afdekking van risico’s van het fonds als gevolg van wijzigingen in de waarde van de beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen.
Jaarverslag 2009
Reserve toekomstige arbeidsongeschiktheidsrisico’s Deze reserve is gevormd om de financiële gevolgen van toekomstige risico’s op arbeidsongeschiktheid, zoals een hogere invalidering, inflatie en een uitblijvende revalidering te kunnen opvangen.
Voorziening pensioenverplichtingen Onder de pensioenverplichtingen zijn de contante waarden van de opgebouwde pensioenaanspraken opgenomen. Bij de berekening hiervan worden onder andere de volgende grondslagen en veronderstellingen gehanteerd: de gehanteerde gemiddelde rentestand per 31 december 2009 bedroeg 3,85% (2008: 3,5%); Gecorrigeerde Generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstelling. De genoemde tafels zijn per leeftijd gecorrigeerd met de algemene ervaringssterfte zoals Towers Watson heeft vastgesteld op basis van een onderzoek in 2008. De ervaringsterfte is gedifferentieerd naar hoofdverzekerden en medeverzekerden. Een opslag van 4,5% op de pensioenvoorziening waarmee een voorschot wordt genomen op de trend in de levensverwachtingen en de nieuwe generatie tafels die in 2010 worden verwacht. De opslag is gebaseerd op de gemiddelde levensverwachtingen zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS); voor deelnemers van wie de uitkering nog niet is ingegaan vindt de reservering van het latent nabestaandenpensioen plaats volgens het systeem van de onbepaalde partner waarbij de partnerfrequentie GBM/V 1985-1990 wordt gehanteerd; voor deelnemers en nabestaanden met een ingegane pensioenuitkering is de werkelijke burgerlijke staat en werkelijke leeftijd bepalend; voor de toekomstige excassokosten en uitvoeringskosten is in de Voorziening pensioenverplichtingen een opslag begrepen (uitgaande van discontinuïteit) van 3% (2008: 3%) van het totaal van de Voorziening pensioenverplichtingen voor collectieve respectievelijk individuele verzekeringen; er is geen rekening gehouden met salarisontwikkelingen na balansdatum; opslag flexibiliteit; in verband met de mogelijkheid tot uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen bedraagt de opslag voor de reservering van het ouderdomspensioen 2,1% voor mannen en 6,3% voor vrouwen; opslag wezen; een opslag op de reservering voor het latent partnerpensioen van 5% voor mannen en 7,5% voor vrouwen. Na de pensioendatum wordt niet meer voor wezenpensioen gereserveerd.
41
42
Jaarverslag 2009
Voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen Onder de Voorziening arbeidsongeschiktheidspensioen is opgenomen de contante waarde van aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen die ontstaan op het moment dat de WAO- of WIA-uitkering ingaat. Bij de berekening hiervan worden onder andere de volgende grondslagen en veronderstellingen gehanteerd: Voor WAO-uitkeringen geldt een gemiddelde rekenrente van 0,85% (2008: 0,5%): deze is gelijk aan de voor de Voorziening pensioenverplichtingen gebruikte gemiddelde rente van 3,85% verminderd met de vaste en daardoor onvoorwaardelijke toeslagverlening van 3% per jaar; Voor WIA-uitkeringen geldt de voor de Voorziening pensioenverplichtingen gebruikte gemiddelde rente van 3,85%; Gecorrigeerde generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstelling conform de voorziening voor pensioenverplichtingen; Een opslag van 4,5% op de pensioenvoorziening ter anticipatie op de nieuwe sterftetafels 2010 conform de voorziening voor pensioenverplichtingen; De leeftijd van de deelnemer wordt vastgesteld in jaren met als uitgangspunt dat iedereen op 1 juli van enig jaar is geboren; Een opslag voor toekomstige aanpassingen; Voor de toekomstige excassokosten en uitvoeringskosten (uitgaande van discontinuitieit) worden alle koopsommen en de netto voorziening met 3% (2008: 3%) verhoogd;
Voorziening toekomstige pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid De resultaten van de voortzetting van pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid lopen via de Voorziening Premievrijstelling ingeval van Arbeidsongeschiktheid (PVI). De benodigde voorziening is berekend volgens onder andere de volgende grondslagen en veronderstellingen: De gehanteerde gemiddelde rentestand per 31 december 2009 bedroeg 3,85% (2008: 3,5%); Gecorrigeerde generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstelling conform de voorziening voor pensioenverplichtingen; Een opslag van 4,5% op de pensioenvoorziening in verband met de impact van nieuw verwachte Prognosetafels, te publiceren in 2010 conform de voorziening voor pensioenverplichtingen; De in een jaar ontvangen premie is bestemd voor de toekomstige ingang in de WIA/WAO van werknemers die in het jaar van premieontvangst ziek zijn geworden.
Overige technische voorzieningen Onder de overige technische voorzieningen zijn voorzieningen opgenomen voor aanvullende verzekeringen en integraties.
Grondslagen voor het opstellen van het Overzicht kasstromen Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten. De overige activiteiten worden opgenomen in de pensioenactiviteiten. Onder de aan- en verkopen en aflossingen beleggingen zijn de verlengingen van deposito’s alsmede de mutaties in de derivaten posities gesaldeerd opgenomen.
Toelichting balans
Jaarverslag 2009
(x € 1.000)
Activa 1 Beleggingen boekjaar 2009
01-01-2009
Investe-
ringen
investe beleggings-
ringen opbrengsten
Vastgoed
-7.252
172.303
22.170
Des-
Indirecte 31-12-2009
-8.491
178.730
Financiële beleggingen: Aandelen Alternatieve beleggingen
594.152
478.208
-303.624
228.680
997.416
48.463
10.502
-143
-1.226
57.596
825.239
162.085
-213.947
12.288
785.665
7.419
-192
588
7.815
Deposito’s
49.402
-3.900
-1
45.501
Derivaten valuta contracten
25.312
-24.000
-12.034
-10.722
Derivaten Interest rate swaps
80.614
-20.871
59.743
20.077
-52.737
-32.660
-532.981
146.196
2.089.084
Derivaten met een negatieve waarde opgenomen onder passiva
-43.382
Netto positie beleggingen opgenomen onder activa
2.132.466
Obligaties Leningen op schuldbekentenis
Derivaten aandelen optie contracten Totaal
Beleggingen boekjaar 2008
0
1.802.904
672.965
1-1-2008
Investe-
ringen
Vastgoed
216.990
27.128
Des-
Indirecte 31-12-2008
investe- beleggingsringen opbrengsten -19.424
-52.391
172.303
Financiële beleggingen: Aandelen Alternatieve beleggingen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito’s Derivaten valuta contracten Derivaten Interest rate swaps Totaal
982.958
296.862
-161.170
-524.498
594.152
58.033
12.799
-9.290
-13.079
48.463
912.897
57.980
-142.953
-2.685
825.239
7.984
-
-204
-361
7.419
50.700
-
-1.298
-
49.402
79
9.893
-
15.179
25.312
-
-
-
80.775
80.614
2.229.641
404.662
-334.339
-497.060
1.802.904
De beleggingen zijn inclusief € 32 miljoen (2008: € 24 miljoen) lopende interest. Vastgoed betreft indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed.
43
44
Jaarverslag 2009
De Sectorverdeling binnen de vastgoedportefeuille is als volgt: 31-12-2009 31-12-2008 Woningen
19%
20%
Winkels
35%
36%
Kantoren
29%
28%
Bedrijfspanden
6%
7%
Overig
11%
8%
Totaal
100%
100%
Binnen de vastgoedportefeuille is de onderverdeling naar valuta’s en daarvan afgeleide regio’s als volgt: 31-12-2009 31-12-2008 Euro
80,0%
83%
Britse ponden
8,0%
5%
Amerikaanse dollars
6,0%
5%
Amerikaanse dollars (regio Z.O. Azie)
3,0%
5%
Overige Europese valuta
3,0%
2%
Totaal
100%
100%
De sectorverdeling binnen de aandelenportefeuille is als volgt: 31-12-2009 31-12-2008 Energie
12%
16%
Grondstoffen
19%
17%
Industrie
9%
15%
Duurzame consumentengoederen
5%
8%
Niet duurzame consumentengoederen
16%
12%
Gezondheidszorg
12%
10%
Financiële dienstverlening
12%
9%
Informatietechnologie
6%
7%
Telecommunicatie
7%
5%
Nutsbedrijven
2%
1%
Totaal
100%
100%
Het belang van de aandelen in Ahold is minder dan 0,25% van de Europese aandelen portefeuille. Binnen de aandelenportefeuille is de onderverdeling naar valuta’s en daarvan afgeleide regio’s als volgt: 31-12-2009 31-12-2008 Euro
26%
34%
Britse ponden
28%
20%
Amerikaanse dollars
11%
15%
Overige Europese valuta
19%
16%
Overige valuta
16%
15%
Totaal
100%
100%
Jaarverslag 2009
De ratingverdeling volgens Standard & Poors, van de vastrentende waarden is als volgt: 31-12-2009
31-12-08
AAA
55,4%
67,5%
AA
14,8%
11,9%
A
24,2%
18,5%
BBB
5,0%
2,0%
High Yield
0,6%
0,1%
Geen rating
0,0%
0,0%
Totaal
100%
100%
De verdeling van de looptijd en het type rentevergoeding van de vastrentende waarden (exclusief lopende interest) is als volgt: 31-12-2009
Vaste
rente
Tot 1 jaar
Variabele
Totaal
rente
4%
1%
5%
1-5 jaar
36%
3%
39%
> 5 jaar
51%
4%
56%
Totaal
91%
9%
100%
31-12-2008
Vaste
Variabele
Totaal
rente
Tot 1 jaar 1-5 jaar
rente
6%
4%
10%
18%
10%
28%
> 5 jaar
60%
2%
62%
Totaal
84%
16%
100%
De derivaten betreffen Interest Rate Swaps, valuta forward rate- en optie contracten. De valuta forward rate contracten hebben een waarde van € -10,7 miljoen (2008 € 25,2 miljoen), een looptijd van maximaal vier maanden en zijn onderverdeeld in de volgende valuta: (Nominale waarde in euro) 31-12-2009 31-12-2008 Engelse Ponden
266.000
140.000
Amerikaanse Dollars
124.000
130.000
Zwitserse Franken
123.000
48.000
Japanse Yens
44.000
27.000
Noorse Kronen
25.000
19.000
Zweedse Kronen
16.000
32.000
Totaal
598.000
396.000
45
46
Jaarverslag 2009
De waarde van de Interest Rate Swaps bedroeg € 59,7 miljoen (2008 € 80,6 miljoen) en hiervoor zijn adequate zekerheden ontvangen. De looptijd en vaste rente van de Interest Rate Swaps is als volgt: 31-12-2009 vaste rente 31-12-2008 vaste rente Looptijd
Nominaal gemiddeld
29 jaars (tot 2038)
132.000
30 jaars (tot 2039)
46.000
4,643%
Nominaal gemiddeld 132.000
3,991%
39 jaars (tot 2048)
131.000
40 jaars (tot 2049)
39.000
4,006%
49 jaars (tot 2058)
56.000
4,595%
56.000
404.000
319.000
Totaal
4,643%
4,607%
131.000
4,607% 4,595%
De optiecontracten betreffen geschreven call opties met een looptijd tot en met maart 2010. Deze opties maakten deel uit van een zogenaamde put-call of collar constructie waarbij de putopties in december 2009 zijn afgelopen. De calls zijn in 2010 teruggekocht waarbij een boekwinst van € 10,5 miljoen is gerealiseerd. Het totaal aan uitgeleende effecten bedraagt € 347 miljoen (2008 € 359 miljoen). Voor deze effecten zijn adequate zekerheden verkregen. 2 Vorderingen en overlopende activa 31-12-2009 31-12-2008 Belastingen
202
85
Overige vorderingen en overlopende activa
585
1.403
Pensioenoverdrachten en afkopen
3.352
3.028
Vordering op verzekeringsmaatschappijen
196
367
Ahold en haar dochtermaatschappijen
28
105
4.363
4.988
3 Liquide middelen De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Er is een kredietfaciliteit van € 10 miljoen.
Jaarverslag 2009
(x € 1.000)
Passiva 4 Stichtingskapitaal en reserves 01-01-2009 boekjaar 2009
Verdeling 31-12-2009
van het saldo
van baten
en lasten
Stichtingskapitaal
0
-
0
Algemene reserve
30.854
259.942
290.796
Reserve toekomstige AOP risico’s
3.217
-
3.217
Totaal
34.071
259.942
294.013
boekjaar 2008 01-01-2008
Verdeling 31-12-2008
van het saldo
van baten
en lasten
Stichtingskapitaal
0
-
0
Algemene reserve
905.193
-874.339
30.854
Reserve toekomstige AOP risico’s
3.217
-
3.217
908.410
-874.339
34.071
Het stichtingskapitaal bedraagt € 45,38 Het minimum vereist eigen vermogen ultimo 2009 bedroeg € 90 miljoen (2008 € 88 miljoen) en het vereist eigen vermogen conform de Pensioenwet bedroeg ultimo 2009 € 428 miljoen (2008 € 310 miljoen). De bijbehorende dekkingsgraden zijn 105% respectievelijk 123,9% (2008 117,6%). De dekkingsgraad (pensioenvermogen gedeeld door de pensioenverplichtingen) is lager waarmee niet wordt voldaan aan de wettelijke eisen.
47
48
Jaarverslag 2009
5 Technische voorzieningen boekjaar 2009
Voorziening voor
Totaal
Pensioen
Arbeids- Toekomstige
aanspraken ongeschikt-
Pensioen-
heids-
opbouw
pensioen
bij AO
1.761.999
1.675.842
55.054
30.962
141
56.639
51.503
1.318
3.818
-
0
4.408
0
-4.408
-
-59
-59
0
0
-
65.414
62.300
2.000
1.111
3
-62.160
-58.278
-3.882
-
-
-103.438
-100.080
-1.148
-2.210
-
75.348
69.441
4.542
1.365
-
-1.978
-1.978
0
0
-
-513
1.168
-1.081
-600
-
1.791.252
1.704.267
56.803
30.038
144
Arbeids- Toekomstige
Overige
Stand op 1 januari
Overige
Pensioenopbouw Financiering pensioenopbouw AO-deelnemers Indexering en overige toeslagen Rentetoevoegingen Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten Overige mutaties Stand op 31 december
Technische voorzieningen boekjaar 2008
Voorziening voor
Totaal
Pensioen
aanspraken ongeschikt- Stand op 1 januari
Pensioen-
heids-
opbouw
pensioen
bij AO
1.303.134
1.209.120
51.746
42.119
149
57.178
56.458
-2.069
2.789
-
0
4.299
-
-4.299
-
Indexering en overige toeslagen
33.061
33.061
-
-
-
Rentetoevoegingen
62.495
59.331
1.910
1.250
4
uitvoeringskosten
-49.156
-45.226
-3.918
0
-12
Wijziging marktrente
346.903
350.133
6.250
-9.480
-
17.683
16.847
535
301
-
-6.121
-6.121
-
-
-
Pensioenopbouw Financiering pensioenopbouw AO-deelnemers
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioen-
Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten Overige mutaties Stand op 31 december
-3.178
-2.060
600
-1.718
-
1.761.999
1.675.842
55.054
30.962
141
De rentetoevoeging is berekend met een rente van 4%.
Jaarverslag 2009
De technische voorziening pensioenverplichtingen kan als volgt gesplitst worden: 31-12-2009 31-12-2008 Actieve deelnemers
628.532
618.808
Inactieve deelnemers, slapers
337.350
341.649
Pensioengerechtigden
738.385
715.385
1.704.267
1.675.842
6 Kortlopende schulden en Overlopende passiva
31-12-2009 31-12-2008
Te betalen uitkeringen
401
412
Belastingen en premies
1.036
1.186
Waardeoverdrachten
767
1.739
Overige schulden
2.937
2.783
Overlopende passiva
3.743
6.456
8.884
12.576
49
50
Jaarverslag 2009
Toelichting staat van baten en lasten (x € 1.000)
Baten 7 Directe beleggingsopbrengsten
2009
2008
Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappijen
5.273
7.064
Aandelen
18.046
15.114
Alternatieve beleggingen
487
8.603
Obligaties
31.513
38.809
Leningen op schuldbekentenis
334
335
Deposito’s en Kasgeldleningen
564
3.497
Derivaten interest rate swaps
2.272
-5.690
58.489
67.732
Op de renteswaps wordt een variabele korte rente betaald (looptijd van 6 maanden) en een lange vaste rente ontvangen. Door de daling van de kortlopende rente is er in 2009 een bate daar waar in 2008 sprake was van een last. 8 Indirecte beleggingsopbrengsten
2009
2008
Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappijen
-8.491
-52.391
Aandelen
228.680
-524.498
Alternatieve beleggingen
-1.226
-13.079
Obligaties
12.288
-2.685
Leningen op schuldbekentenis
588
-361
Derivaten valuta contracten
-12.034
15.179
Derivaten interest rate swaps
-20.871
80.775
Derivaten aandelen optie contracten
-52.737
-
146.197
-497.060
De vermogensbeheerskosten worden niet aan de beleggingscategorieën toegerekend omdat de splitsing van kosten arbitrair is vanwege het gemengde karakter daarvan. 9 Bijdragen van werkgevers en werknemers
2009
2008
Bijdrage van werkgever
96.935
67.812
Bijdragen van werknemers
4.077
4.000
Incidentele bijdrage van werkgever
50.000
-
Periodieke premies
1.381
2.169
Diverse koopsommen
452
342
Premie arbeidsongeschiktheidspensioen
1.169
2.542
Afrekening resultaat arbeidsongeschiktheidspensioen
591
-5.364
154.605
71.501
Jaarverslag 2009
De bijdrage van de werkgever is inclusief een opslag ter dekking van uitvoeringskosten van € 4,3 miljoen (2008 € 3,0 miljoen). De premiebijdrage is gelijk aan de kostendekkende premie waarbij in 2008 20% premiekorting is gegeven op de collectieve premies. Incidentele bijdrage van werkgever betreft een storting in het kader van het Herstelplan. 10 Overige opbrengsten Interest waardeoverdrachten en overige
2009
2008
3
57
Koersverschillen
9
490
12
547
51
52
Jaarverslag 2009
(x € 1.000)
Lasten 11 Pensioenuitkeringen en afkopen
2009
2008
Ouderdomspensioen
37.933
33.443
Partnerpensioen
9.629
9.230
Wezenpensioen
179
166
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
3.818
3.893
Overige
385
59
Afkopen
8.359
649
60.303
47.440
12 Pensioenuitvoeringskosten
2009
2008
Personeelskosten
4.014
3.899
Automatiseringskosten
2.001
1.522
Adviseurs- en controlekosten
415
266
Communicatie deelnemers
327
245
Huur
437
465
Diverse kosten
319
375
7.513
6.772
Doorbelaste kosten en vrijgevallen uit kostenopslagen
-523
-493
6.990
6.279
De directeur is in dienst van Ahold en zijn salariskosten zijn conform de salarissystematiek van Ahold voor hoger personeel. De bestuurder en leden van het Verantwoordingsorgaan die namens de pensioengerechtigden in beide organen zijn vertegenwoordigd, ontvingen in 2009 een gezamenlijke bezoldiging van in totaal € 10 duizend. De overige bestuurders ontvingen in 2009 geen bezoldiging van het Pensioenfonds. De kosten van de accountant over 2009 bedroegen € 103 duizend (2008 € 95 duizend). Hiervan had € 5 duizend betrekking op overige controle werkzaamheden en het restant betrof de controle van de jaarrekening.
Jaarverslag 2009
13 Saldo van waardeoverdrachten
2009
2008
Overgedragen pensioenverplichtingen
4.117
7.676
Overgenomen pensioenverplichtingen
-2.676
-4.499
1.441
3.177
14 Overige lasten
2009
2008
17
-
Interest waardeoverdrachten en banken Overige
1
-
18
-
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Er zijn toezeggingen gedaan aan vastgoed en private equity beleggingsfondsen om nog € 180 miljoen (2008 € 194 miljoen) te investeren. 21 april 2010 C.W. Dik (voorzitter) F.J. Jansen K. Miedema J.C. Hellendoorn T.M. van den Bosch M.M. Koster
53
54
Jaarverslag 2009
Overige gegevens
Jaarverslag 2009
Verdeling van het resultaat De wijze waarop het resultaat over het boekjaar moet worden verdeeld, is niet opgenomen in de statuten van Ahold Pensioenfonds. Het Bestuur heeft besloten dat het resultaat van € 260 miljoen wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum In januari 2010 heeft het Bestuur besloten met ingang van 2010 een toeslagverlening toe te kennen van 50% van de reglementaire toeslagverlening voor de regelingen waarvoor zij een toeslagbesluit moet nemen. Voor actieve deelnemers betekende dit een toeslag, die afhankelijk is van het CAO-gebied van de deelnemers, maximaal 1,75% bedroeg en voor pensioengerechtigden bedroeg de toeslag 0,36%. De impact van dit besluit is een daling van de dekkingsgraad van circa 1%-punt.
55
56
Jaarverslag 2009
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds Ahold te Zaandam bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
Jaarverslag 2009
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ahold per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 21 april 2010 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: drs. M. van Luijk RA
57
58
Jaarverslag 2009
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Ahold te Zaandam is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2009
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 in verband met het reservetekort.De vermogenspositie van Stichting Ahold Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Daarnaast zijn de maatregelen, genomen tot herstel van de financiële positie en vastgelegd in het herstelplan van 27 maart 2009, betrokken in mijn oordeel. Volgens dit herstelplan zal het pensioenfonds binnen de daartoe vereist vereiste termijnen voldoen aan de gestelde normen ten aanzien van het vereist eigen vermogen. Amstelveen, 21 april 2010 P.L.J. Janssen AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
59
JVS PF 10.01