Jaarverslag 2014 Deel 1
De Hogeschool Gent wil excelleren in onderwijs, onderzoek, dienstverlening en beoefening van de kunsten. Via de competentie van haar medewerkers en afgestudeerden en de valorisatie van haar onderzoek wil de Hogeschool Gent een kritische, creatieve en open maatschappij bevorderen.
VOORWOORD In het jaar 2014 bouwden we aan de HoGent voort op de interne herstructureringen die de voorbije jaren werden doorgevoerd. De drastische besparingen van de Vlaamse regering hebben de HoGent – net als andere hogeronderwijsinstellingen – uiteraard geen deugd gedaan en de komende jaren zien er op financieel vlak niet rooskleuriger uit. Toch menen we te kunnen zeggen dat de HoGent het goed blijft doen en dat we ondanks de ongunstige randvoorwaarden toch een sterk inhoudelijk verhaal blijven brengen. De voorbije jaren werden aan de HoGent interne structuren hertekend zodat deze beter afgestemd zouden zijn op de nieuwe feitelijkheid van de instelling. De opleidingscommissies en vakgroepen, die de fundamenten van onze opleidingen vormen, werden herschikt. Die nieuwe structuur is nog jong en de HoGent moet er nog in groeien, maar nu is al duidelijk dat het gekozen pad een stevige basis biedt voor de toekomst. In dit jaarverslag laten we met voorbeelden, cijfers en toelichting zien dat de HoGent goed op koers is. Er zijn natuurlijk altijd verbeterpunten, maar de basis staat er en we werken koersvast aan de realisatie van onze ambities om te kunnen blijven excelleren in onderwijs, onderzoek en beoefening van de kunsten. Het geheel van onze activiteiten verloopt binnen een ver doorgedreven kwaliteitscultuur. Naast kwaliteitszorg binnen de opleidingen is het ook belangrijk dat de HoGent als instituut haar kwaliteit bewaakt. Tijdens het voorbije academiejaar werden daarom voorbereidingen op gang getrokken voor de instellingsreview die in 2015-2017 door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie wordt georganiseerd. Tijdens die review wordt de instelling als geheel beoordeeld en wordt kritisch gekeken naar de manier waarop de kwaliteit van het onderwijs bewaakt wordt. De kwaliteit van de instelling wordt in grote mate bepaald door de kwaliteit van de medewerkers. Daarom werden in 2014 enkele aspecten van het personeelsbeleid aangepakt en geoptimaliseerd. Zo kwamen er een nieuw rekruterings- en selectiebeleid, onthaalbeleid en reglement voor de benoeming van personeelsleden. Om te kunnen excelleren als mens en als onderdeel van de organisatie, moet elke medewerker ‘competent zijn met talent’. Vanuit die visie werd de link gelegd tussen HR en organisatieontwikkeling. Een servicecenter voor ondersteunende functies moet ons toelaten om servicegericht, doelmatig en doeltreffend te werken, terwijl we de verantwoordelijkheden en de competenties van de medewerkers breder inzetten en ontplooien. De beleidswijzigingen op het vlak van HR zijn een kwalitatieve investering in medewerkers en dus ook in de toekomst van de instelling als geheel. In onze missie staat ingeschreven dat we willen ‘excelleren’. Voor de HoGent is ‘excelleren’ veel meer dan uitstekende scores bij externe beoordelingen en het zich onderscheiden door een superieure onderwijskwaliteit. De essentie van ‘excelleren’ zit in het voortdurend streven naar verbetering door middel van het inspireren en verbinden van studenten en medewerkers, hetgeen een onophoudelijk proces is.
Bert Hoogewijs Algemeen directeur
Paul Van Cauwenberge Voorzitter inrichtingsorgaan
Inhoudstafel ORGANISATIE ...................................................................................................................................... 10 1
Overzicht....................................................................................................................................... 12
2 2.1 2.2 2.3
Bestuursstructuur ....................................................................................................................... 12 Het inrichtingsorgaan ......................................................................................................................12 Bestuurscollege ..............................................................................................................................12 De algemeen directeur ...................................................................................................................13
3 3.1 3.2 3.3
Functionele entiteiten .................................................................................................................. 15 Faculteiten ......................................................................................................................................15 School of Arts..................................................................................................................................16 Interfacultair centrum ......................................................................................................................17
4
Stuvoraad ..................................................................................................................................... 17
5 5.1 5.2 5.3
Adviesorganen, interne beroepscommissies en ondersteunende diensten ......................... 18 Adviesorganen ................................................................................................................................18 Interne beroepscommissies ............................................................................................................18 Ondersteunende diensten ..............................................................................................................18
6
Auditcomité .................................................................................................................................. 19
7 7.1 7.2 7.3
Participatie, overleg- en onderhandelingsorganen .................................................................. 19 Hogeschool Gent Studentenraad (HGSR) .....................................................................................19 Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) ....................................................................................20 Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het werk (OCPBw) .........................................20
ONDERWIJS ......................................................................................................................................... 22 1
Onderwijs binnen het strategisch plan 2012-2017 ................................................................... 24
2 2.1 2.2 2.3
Kwaliteitszorg............................................................................................................................... 24 Interne kwaliteitszorg ......................................................................................................................24 Externe kwaliteitszorg .....................................................................................................................24 Curriculumzorg................................................................................................................................25
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Opleidingsaanbod ....................................................................................................................... 29 Programmatie en afbouw ................................................................................................................29 Samenwerkingsverbanden .............................................................................................................30 Open onderwijs en afstandsonderwijs ............................................................................................30 Stages .............................................................................................................................................31 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands ..........................................................32
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Begeleidingsmaatregelen voor studenten ................................................................................ 32 Onderwijs- en examenregeling .......................................................................................................32 Trajectbegeleiding, studieadvies en –begeleiding en een inclusief diversiteitsbeleid ....................33 Eerder Verworven Competenties (EVC) .........................................................................................34 Toelatingsonderzoek ......................................................................................................................34
5 Internationalisering ..................................................................................................................... 34 5.1 Visie, beleid en strategie .................................................................................................................34 5.2 Kennismanagement ........................................................................................................................34
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Dienstverlening aan studenten, personeel en externen .................................................................34 Adviezen .........................................................................................................................................35 Data- en dossierbeheer ..................................................................................................................36 Netwerking, internationale communicatie en uitstraling .................................................................38 Projecten .........................................................................................................................................38
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Bibliotheken ................................................................................................................................. 41 Algemeen ........................................................................................................................................41 Collectie ..........................................................................................................................................42 Dienstverlening ...............................................................................................................................42 Multimediawerking ..........................................................................................................................43 Informatievaardigheden ..................................................................................................................44
ONDERZOEK ........................................................................................................................................ 46 1 Het beleid betreffende het onderzoek: resultaten en vooruitzichten ..................................... 48 1.1 Het strategisch beleid, beoogde doelen en resultaten ...................................................................48 1.2 Beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange termijn (4 à 5 jaar).............54 2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur ............................................................................ 55
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Financieringsbronnen ................................................................................................................. 56 Interne financieringsbronnen ..........................................................................................................57 Inkomsten onderzoek uit externe onderzoeksprojecten .................................................................57 Inkomsten door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers ................................58 Totale onderzoeksbudget voor 2014 ..............................................................................................59
4 Personeelsbestand ...................................................................................................................... 59 4.1 Doctorandi.......................................................................................................................................61 5
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten ............................................... 61
6
Wetenschappelijke output per faculteit ..................................................................................... 62
7
Federale wetenschappelijke samenwerking ............................................................................. 62
8
Internationalisering ..................................................................................................................... 62
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Wetenschapscommunicatie ....................................................................................................... 63 Beleid ..............................................................................................................................................63 Acties gericht op het grote publiek..................................................................................................63 Acties gericht naar de (schoolgaande) jeugd .................................................................................64 Samenwerkingen (nationaal en internationaal) ..............................................................................64
PERSONEEL ........................................................................................................................................ 66 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Personeelsbestand ...................................................................................................................... 68 Personeelsbestand van 1 januari tot en met 31 december 2014 ...................................................68 Voltijds/deeltijds ..............................................................................................................................68 Man/vrouw ......................................................................................................................................68 Leeftijdsstructuur ............................................................................................................................68
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Personeelsverloop ....................................................................................................................... 69 Vacatures ........................................................................................................................................69 Verlofstelsels...................................................................................................................................69 Ziekte ..............................................................................................................................................70 Uit dienst .........................................................................................................................................70
3 Personeelsbeleid en de effecten ervan ..................................................................................... 70 3.1 HR-beleidskader .............................................................................................................................70 3.2 Samenwerking met andere instellingen van het hoger onderwijs ..................................................71 3.3 Samenwerking met andere instanties ............................................................................................72 3.4 Vorming, training en opleiding ........................................................................................................72 3.5 Benoemingen onderwijzend personeel ..........................................................................................72 3.6 Benoemingen administratief en technisch personeel .....................................................................73 3.7 Vergoedingen en premies ...............................................................................................................73 3.9 Evaluaties .......................................................................................................................................74 3.9 Personeel bezoldigd op academiseringsmiddelen .........................................................................74 3.10 Personeel bezoldigd op middelen voor praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (PWO).........74 4
Onderhandelingen hogeschoolonderhandelingscomité ......................................................... 75
5
Ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren .......................................................................... 75
6
Personeelskosten ........................................................................................................................ 75
7
Terminologie ................................................................................................................................ 76
DIENSTVERLENING ............................................................................................................................ 78 1
Beleidsdoelstellingen inzake dienstverlening .......................................................................... 80
2
Overzicht van de dienstverleningsprestaties 2014 .................................................................. 81
3 Besteding van middelen ............................................................................................................. 81 3.1 Inkomsten uit dienstverlening .........................................................................................................81 3.2 Besteding van middelen .................................................................................................................82 4
Het personeelsbestand in de dienstverlening, de deelname in spin-offbedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen ....................... 82
KUNSTEN ............................................................................................................................................. 84 1 Beoefening en ontwikkeling van de kunsten ............................................................................ 86 1.1 Beleid ..............................................................................................................................................86 1.2 Beleidsopties op korte en middellange termijn inzake ontwikkeling en beoefening van de kunsten ...........................................................................................................................................90 2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur ............................................................................ 90
3
Financieringsbronnen ................................................................................................................. 91
4 Output ........................................................................................................................................... 92 4.1 Concertzaal Miry.............................................................................................................................92 4.2 Projecten jazz/pop en muziekproductie..........................................................................................92 4.3 KIOSK .............................................................................................................................................93 4.4 Zwarte Zaal .....................................................................................................................................93 4.5 Het Paviljoen ..................................................................................................................................93 4.6 MAP ................................................................................................................................................94 4.7 KASKcinema ..................................................................................................................................94 4.8 KASKlezingen .................................................................................................................................95 4.9 KEYNOTES ....................................................................................................................................95 4.10 Graduation 2014 .............................................................................................................................95 4.11 Evenementen .................................................................................................................................96
5 5.1 5.2 5.3
Samenwerkingsverbanden ......................................................................................................... 96 Beleidsmatige samenwerkingsverbanden ......................................................................................96 Pedagogische samenwerkingsverbanden .....................................................................................96 Samenwerkingsverbanden binnen het artistieke veld ....................................................................97
FINANCIEEL BELEID ......................................................................................................................... 102 1
Commentaar op de jaarrekening .............................................................................................. 104
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Verantwoording van het financieel beheer ............................................................................. 104 Variantieanalyse resultatenrekening 2014 ...................................................................................104 Variantieanalyse balans 2014.......................................................................................................106 Ratio-analyse met commentaar ....................................................................................................108 Commentaar op het investerings- en financieringsbeleid ............................................................109 Evolutie van de thesauriepositie ...................................................................................................110 De financiële weerslag van belangrijke projecten ........................................................................111
3
Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum .......................................................................... 111
SOCIALE VOORZIENINGEN ............................................................................................................ 112 1
Doelstellingen ............................................................................................................................ 114
2
Samenwerkingsverbanden ....................................................................................................... 114
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Detail van de activiteiten ........................................................................................................... 115 Voeding .........................................................................................................................................115 Huisvesting ...................................................................................................................................118 Sociale dienstverlening .................................................................................................................121 Medische en psychologische dienstverlening ..............................................................................124 Vervoer .........................................................................................................................................126 Studentenwerking .........................................................................................................................126
4
Communicatie ............................................................................................................................ 129
INFRASTRUCTUUR ........................................................................................................................... 130 1
Globale infrastructuuropties .................................................................................................... 132
2
Realisaties in uitvoering ........................................................................................................... 132
3
Huurovereenkomsten ................................................................................................................ 132
4
Digitaal facilitair beheer ............................................................................................................ 132
5
Didactische uitrustingen ........................................................................................................... 133
6
Energie / duurzame energie ...................................................................................................... 133
7
Raamcontract en concessieovereenkomst ............................................................................. 133
INTEGRALE KWALITEITSZORG ..................................................................................................... 134 1
Integrale kwaliteitszorg ............................................................................................................. 136
2
Interne preventie, milieu en welzijn ......................................................................................... 136
3 3.1 3.2 3.3
Personeelszorg .......................................................................................................................... 138 Het preventief gezondheidsbeleid ................................................................................................138 Het alcohol- en drugsbeleid ..........................................................................................................139 Diversiteitsbeleid voor het personeel ............................................................................................139
REPERTORIUM VAN ACRONIEMEN................................................................................................ 140
Jaarverslag HoGent
Organisatie
2014
10
11
1
Overzicht De HoGent is in 1995 tot stand gekomen uit een fusie van dertien instellingen waarvan acht uit het Gemeenschapsonderwijs en vijf uit het Stedelijk Onderwijs (stad Gent). Op 24 september 2001 werd een tweede fusie doorgevoerd, namelijk met de provinciale Mercator Hogeschool, die in 1995 zelf ontstaan was uit de fusie van twee provinciale hogescholen. In 2013 werd de HoGent van rechtswege omgevormd tot een publiekrechtelijke hogeschool, die als sui generis instelling van publiek recht over een belangrijke constitutieve en bestuurlijke autonomie beschikt
2
De maatschappelijke zetel van de HoGent was tot 31 december 2014 gevestigd op het volgende adres:
Vanaf 1 januari 2015 verhuist de maatschappelijke zetel naar het volgende adres:
HoGent Kortrijksesteenweg 14 9000 Gent
HoGent Geraard de Duivelstraat 5 9000 Gent
Bestuursstructuur Het bestuur van de HoGent bestaat uit een inrichtingsorgaan, een bestuursorgaan en een algemeen directeur. De HoGent bestaat uit meerdere functionele entiteiten zijnde drie faculteiten, één School of Arts en een interfacultair centrum.
Het inrichtingsorgaan houdt toezicht op het vervullen van de zending van de hogeschool door het bestuurscollege en staat het bestuurscollege met raad terzijde. In het bijzonder is het inrichtingsorgaan belast met: 1
het goedkeuren van a) de strategische doelstellingen; b) het organiek reglement; c) het pedagogische project; d) de rechtspositieregeling van de student; e) de algemene reglementering aangaande de deontologie en de evaluatie van het personeel; f) overdrachten en overnames van onderwijsinrichtende bevoegdheden; g) de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het strategisch meerjarenplan;
2
het benoemen en ontslaan van de niet-ambtshalve bestuurders in de schoot van het bestuurscollege;
3
het verlenen van kwijting aan de bestuurders;
4
het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur;
5
het aanwijzen van een revisor.
Het inrichtingsorgaan bestaat uit drie geledingen, met name een bestuurlijke geleding van dertien leden, een personeelsgeleding van acht leden en een studentengeleding van drie leden. De door het inrichtingsorgaan goed te keuren reglementen en beleidsdocumenten worden aan het inrichtingsorgaan voorgelegd door het bestuurscollege.
2.2 Bestuurscollege Het bestuurscollege staat in voor het bestuur van de HoGent en beschikt daartoe over alle bevoegdheden die niet uitdrukkelijk aan een ander bestuursorgaan zijn toegekend.
12
ORGANISATIE
2.1 Het inrichtingsorgaan
Het bestuurscollege bestaat uit twee ambtshalve bestuurders en zeven niet-ambtshalve bestuurders. De ambtshalve bestuurders zijn de voorzitter van het inrichtingsorgaan en de algemeen directeur. Van de niet-ambtshalve bestuurders behoren er vier tot de bestuurlijke geleding van het inrichtingsorgaan, twee tot de personeelsgeleding en één tot de studentengeleding. De niet-ambtshalve bestuurders worden voor een periode van vier academiejaren benoemd door het inrichtingsorgaan op voordracht van de ambtshalve bestuurders.
2.3 De algemeen directeur De algemeen directeur vertegenwoordigt de HoGent in feite en in rechte. Een beslissing tot optreden in rechte als eiser wordt genomen door de voorzitter van het bestuurscollege en de algemeen directeur gezamenlijk. In het bijzonder is de algemeen directeur verantwoordelijk voor: 1
de uitvoering van de voor de werking van de HoGent relevante regelgeving;
2
de uitvoering van reglementen en bestuurlijke beslissingen;
3
de coördinatie van de administratieve diensten, met inbegrip van het financieel beleid;
4
de goede uitvoering van de taken van de HoGent op het vlak van onderwijs, dienstverlening, praktijkgericht onderzoek en onderzoek in de kunsten.
De algemeen directeur kan bepaalde van de hem toegewezen of overgedragen bevoegdheden verder delegeren aan andere organen of personeelsleden van de HoGent. Omtrent de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden wordt verslag uitgebracht aan de algemeen directeur door de persoon aan wie de bevoegdheden werden overgedragen of door het orgaan dat de bevoegdheden heeft ontvangen.
ORGANISATIE 13
Samenstelling inrichtingsorgaan
Samenstelling bestuurscollege
Voorzitter
Voorzitter
Paul Van Cauwenberge
Paul Van Cauwenberge
Ondervoorzitter
Plaatsvervangend voorzitter
Elke Decruynaere
Elke Decruynaere
Leden
Leden
Rudy Coddens Stefaan De Ruyck Geert De Soete Karlien Erregat Peter Hertog Mil Kooyman Geert Moerman Anne Ruyffelaere Alexander Vercamer Christel Verhas Raymonda Verdyck David Walgraeve
Geert De Soete Sarah Desmet Robert Hoogewijs Marie-Rose Pauwels Maaike Teirlinck Alexander Vercamer David Walgraeve Regeringscommissaris Wim Leybaert
Anita Bernard Wivina De Keyser Wim De Temmerman Marie-Rose Pauwels Patrick Steelandt Maaike Teirlinck Hugo Uvin Tom Van Wassenhove
Jan Landuyt
Sarah Desmet Bosse Provoost Algemeen directeur Robert Hoogewijs Regeringscommissaris Wim Leybaert Secretaris Jan Landuyt
14
ORGANISATIE
Secretaris
3
Functionele entiteiten
3.1 Faculteiten De HoGent telt drie faculteiten. Deze zijn gevestigd op de volgende locaties: MENS EN WELZIJN Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
NATUUR EN TECHNIEK Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
BEDRIJF EN ORGANISATIE Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
Campus Ledeganck K.L. Ledeganckstraat 8 9000 Gent
Campus Melle Brusselsesteenweg 161 9090 Melle
Campus Mercator Henleykaai 84 9000 Gent
Campus Vesalius Keramiekstraat 80 9000 Gent
Campus Aalst Arbeidstraat 14 9300 Aalst
Elke faculteit wordt bestuurd door een faculteitsraad, die is samengesteld uit de decaan, zes vertegenwoordigers van het personeel, drie vertegenwoordigers van de studenten en drie vertegenwoordigers uit de sociaal-economische of culturele milieus. De faculteitsraad organiseert de onderwijsverstrekking, het projectmatig wetenschappelijk onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening conform het organiek reglement en de richtlijnen van het inrichtingsorgaan en het bestuurscollege. In het bijzonder is de faculteitsraad belast met:
ORGANISATIE
1
het doen van voorstellen inzake de aanstelling en benoeming van het onderwijzend personeel;
2
het vaststellen van onderwijs- en examenprogramma’s;
3
toezien of de concretisering van het onderwijs en de examens in overeenstemming is met het programma;
4
het opmaken van een jaarverslag waarin de activiteiten van de faculteit worden weergegeven;
5
de vaststelling van onderzoeksprogramma’s;
6
de interne organisatie van de faculteit;
7
het aanwenden van de toegewezen personele en materiële middelen;
8
het jaarlijks opstellen van budgetvoorstellen;
9
het doen van voorstellen inzake personeelsformatie;
10
het doen van voorstellen inzake het sluiten van samenwerkingsakkoorden;
11
het bepalen van de taakomschrijvingen van het personeel toegewezen aan de faculteit;
12
het doen van voorstellen inzake het toekennen van ambtswijzigingen en bevorderingen voor het personeel toegewezen aan de faculteit;
13
het verlenen van een advies inzake cumulatieregeling.
De faculteitsraad kan sommige van zijn bevoegdheden uitdrukkelijk toewijzen of delegeren aan de decaan. Omtrent de uitoefening van deze bevoegdheden brengt de decaan verslag uit aan de faculteitsraad. De decaan is verantwoordelijk voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de faculteit. Hij is tevens voorzitter van de faculteitsraad en heeft van rechtswege stemrecht.
15
Opleidingscommissies staan als organisatorische eenheden met adviserende bevoegdheid in voor de inhoud en de organisatie van de opleidingen. De faculteitsraad duidt de leden van de opleidingscommissie aan. De voorzitter van de opleidingscommissie wordt aangesteld via een door het bestuurscollege uitgewerkte selectieprocedure. Vakgroepen staan als organisatorische eenheden met adviserende bevoegdheid in voor het verstrekken van onderwijs en het uitvoeren en coördineren van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.
3.2 School of Arts De HoGent telt één school of arts, met name de School of Arts KASK-Koninklijk Conservatorium (verder aangeduid als School of Arts). Deze is gevestigd op de volgende locaties: Campus Bijloke J. Kluyskensstraat 2 9000 Gent
Campus Hoogpoort Hoogpoort 64 9000 Gent
De School of Arts wordt bestuurd door een raad, die is samengesteld uit de decaan, zes vertegenwoordigers van het personeel, drie vertegenwoordigers van de studenten, zes vertegenwoordigers van de Universiteit Gent en twee vertegenwoordigers uit de sociaal-economische of culturele milieus. De raad van de School of Arts coördineert de bestuurstaken op het niveau van de School of Arts conform het organiek reglement en de algemene richtlijnen van het inrichtingsorgaan en het bestuurscollege.
1
het vaststellen van de onderwijsprogramma’s en het controleren of de concretisering van het onderwijs en de examens in overeenstemming is met die programma’s;
2
het onderzoeksbeleid binnen de School of Arts;
3
de interne organisatie van de School of Arts;
4
het bepalen van de taakomschrijvingen van het personeel dat toegewezen is aan de School of Arts;
5
het verlenen van een advies over de cumulatieregeling ter uitvoering van de procedure, vermeld in artikel 147, §1, van het hogescholendecreet;
6
het opmaken van het financiële verslag en het jaarverslag waarin de activiteiten van de School of Arts worden weergegeven;
7
de voordracht van een vertegenwoordiger van de School of Arts in de onderzoeksraad van de Universiteit Gent;
8
het opstellen van een voor de School of Arts bedoelde jaar- en meerjarenbegroting die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het inrichtingsorgaan van de HoGent overeenkomstig de procedure in het organiek reglement;
9
het opstellen van een investeringsplan voor (wetenschappelijke) infrastructuur dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het bestuurscollege van de HoGent overeenkomstig de procedure in het organiek reglement;
10
het opstellen van een personeelsformatie die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het bestuurscollege van de HoGent overeenkomstig de procedure in het organiek reglement;
11
de aanwending van de werkingsuitkering van de Vlaamse Gemeenschap, de voor de academisch gerichte kunstopleidingen bedoelde aanvullende onderzoeksmiddelen, de eigen inkomsten van de School of Arts en van alle andere financiële middelen die de HoGent ter beschikking stelt aan de School of Arts;
12
het formuleren van voorstellen voor de aanstelling en benoeming van het onderwijzend personeel;
16
ORGANISATIE
In het bijzonder is de raad van de School of Arts binnen de goedgekeurde jaar-en meerjarenbegroting en binnen de personeelsformatie belast met:
13
het formuleren van voorstellen voor het toekennen van ambtswijzigingen en bevorderingen voor het personeel dat toegewezen is aan de School of Arts;
14
het formuleren van voorstellen voor het sluiten van samenwerkingsakkoorden.
Met uitzondering van de bevoegdheden vermeld in 8, 9 en 10 kan de raad van de School of Arts sommige van zijn bevoegdheden uitdrukkelijk toewijzen of delegeren aan de decaan. Omtrent de uitoefening van deze bevoegdheden brengt de decaan verslag uit aan de raad van de School of Arts. De decaan is verantwoordelijk voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de School of Arts. Hij is tevens voorzitter van de raad van de School of Arts en heeft van rechtswege stemrecht. Opleidingscommissies staan als organisatorische eenheden met adviserende bevoegdheid in voor de inhoud en de organisatie van de opleidingen. De raad van de School of Arts duidt de leden van de opleidingscommissie aan. De voorzitter van de opleidingscommissie wordt aangesteld via een door het bestuurscollege uitgewerkte selectieprocedure. Vakgroepen staan als organisatorische eenheden met adviserende bevoegdheid in voor het verstrekken van onderwijs, het uitvoeren en coördineren van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening en voor de beoefening en ontwikkeling van de kunsten.
3.3 Interfacultair centrum De HoGent telt een interfacultair centrum, met name het Centrum voor Ondernemen, dat tot doel heeft een ondernemende ingesteldheid doorheen alle opleidingen van de HoGent te stimuleren. Tevens werkt het centrum ondersteunend voor de diverse initiatieven ter bevordering van de ondernemerszin van de faculteiten en de School of Arts.
ORGANISATIE
De directeur van het interfacultair centrum wordt aangesteld via een door het bestuurscollege uitgewerkte selectieprocedure. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het centrum en implementeert het hogeschoolbeleid binnen het centrum. Bijlagen 1.1 Samenstelling faculteitsraden en raad van de School of Arts 1.2 Vakgroepvoorzitters 1.3 Voorzitters opleidingscommissies
4
Stuvoraad Binnen de HoGent is een stuvoraad opgericht die paritair is samengesteld uit acht leden, verkozen door en onder de studenten, de leerlingen en de cursisten uit hbo5-opleidingen die toegang hebben tot de studentenvoorzieningen van de hogeschool en acht leden, aangeduid door het bestuurscollege. De stuvoraad is overeenkomstig de algemene richtlijnen van het inrichtingsorgaan en van het bestuurscollege belast met: 1
het opstellen van een beleidsplan en een jaar- en meerjarenbegroting die ter goedkeuring worden voorgelegd aan het inrichtingsorgaan overeenkomstig de procedure in het organiek reglement;
2
het instaan voor de aanwending van de sociale toelage, van de inkomsten uit de werking betreffende studentenvoorzieningen en voor de aanwending van alle andere financiële middelen die ter beschikking worden gesteld van studentenvoorzieningen en dit binnen het kader van het goedgekeurde beleidsplan en de goedgekeurde jaar- en meerjarenbegroting;
3
het opstellen van het jaarverslag over studentenvoorzieningen;
4
het formuleren van voorstellen aan het bestuurscollege voor de functies en personeelsbezetting die nodig worden geacht voor de werking en organisatie van de studentenvoorzieningen;
5
het formuleren van voorstellen aan het bestuurscollege voor het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met derden.
17
5
Adviesorganen, interne beroepscommissies en ondersteunende diensten
5.1 Adviesorganen Binnen de HoGent kunnen door het bestuurscollege formele adviesorganen worden opgericht die tot doel hebben beleidsvoorbereidend, beleidsondersteunend en coördinerend werk te verrichten voor het bestuurscollege. De samenstelling en werking van de formele adviesorganen wordt geregeld door het bestuurscollege. Onderstaande adviesorganen verrichten beleidsvoorbereidend, beleidsondersteunend en coördinerend werk voor het bestuurscollege.
Kwaliteitsraad Onderwijsraad Bibliotheekraad Onderzoeksraad Bouwcommissie
5.2 Interne beroepscommissies Binnen de HoGent kunnen door het bestuurscollege interne beroepscommissies worden opgericht die tot doel hebben administratieve beroepen van studenten en / of personeelsleden te behandelen en hierover uitspraak te doen. De bevoegdheden, samenstelling en werking van de interne beroepscommissies worden door het bestuurscollege bepaald.
Ter ondersteuning van het bestuur, de faculteiten en de School of Arts en met het oog op de verwezenlijking van de missie en de strategie van de HoGent wordt voorzien in een centrale administratie waarvan de inrichting wordt geregeld bij beslissing van het bestuurscollege. De algemeen directeur staat in voor de interne organisatie van de centrale administratie overeenkomstig de richtlijnen van het bestuurscollege. De centrale administratie bestaat uit de onderstaande directies en diensten. Daarnaast heeft de HoGent een communicatieambtenaar, een behandelaar van externe klachten, een consulent informatieveiligheid, een juridisch adviseur en een steunpunt Personeelszorg met een vertrouwenspersoon. 5.3.1 Directie Onderwijs De directie Onderwijs staat in voor het beleid inzake onderwijs en onderwijsprocessen. De directie heeft een coördinerende, sturende en ondersteunende beleidstaak en is actief op het vlak van kwaliteitszorg, in-, door- en uitstroom van studenten, initiatieven en projecten rond diversiteit, internationalisering, onderwijsvernieuwing en onderwijsprofessionalisering. 5.3.2 Directie Onderzoek De directie Onderzoek fungeert als centraal platform tussen onderzoekers en het bestuur van de hogeschool. Zij staat in voor de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -monitoring inzake onderzoek, dienstverlening en valorisatie. Daarnaast ondersteunt de directie Onderzoek de onderzoekers in alle facetten van het onderzoeksgebeuren. Zij zoekt opportuniteiten voor onderzoeksgroepen, helpt mee om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren en zorgt mee voor de outreach van onderzoeksrealisaties vanuit de HoGent naar de zich omringende maatschappij door het faciliteren van gecoördineerde valorisatie, dienstverlening en wetenschapscommunicatie. 5.3.3 Directie Personeel en Organisatie De directie Personeel en Organisatie staat in voor het personeelsbeleid, de organisatiestructuur van de HoGent, de personeelsstatuten en de personeelsadministratie. De taak van de directie Personeel en Organisatie is personeelsleden met expertise en creativiteit aan te trekken en te behouden en daarbij steeds een evenwicht te zoeken tussen de behoeften van medewerkers en de doelstellingen van de hogeschool.
18
ORGANISATIE
5.3 Ondersteunende diensten
5.3.4 Directie Financiën en ICT De directie Financiën en ICT is opgedeeld in een dienst Financiën en een dienst ICT. De dienst Financiën verzamelt, controleert en organiseert interne en externe financiële informatie over de instelling. Zij stelt de begroting en de jaarrekening van de hogeschool op. De dienst ICT staat in voor het globale informaticabeleid en -beheer van de hogeschool met betrekking tot de administratieve automatisering; de uitbouw en het onderhoud van het computernetwerk en het intranet; de realisatie van concrete informatiseringprojecten; de ondersteuning van de faculteiten en centrale diensten op het vlak van informatica; de installatie en exploitatie van de pc-parken van bepaalde faculteiten en de coördinatie van specifieke projecten. 5.3.5 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer De directie Gebouwen en Facilitair Beheer staat in voor het beleid dat de globale infrastructuuropties vertolkt. Zij werkt de infrastructuurplanning projectmatig uit en verzorgt de realisatie van nieuwe projecten. Daartoe is er permanent contact en projectbegeleiding met studiebureaus en personeel. Daarnaast organiseert zij ook wettelijke controles, afvalbeheer en rationeel energieverbruik en verzorgt zij onderhoud en herstelling van de infrastructuur waarover de HoGent beschikt. 5.3.6 Dienst Communicatie De dienst Communicatie is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van de HoGent. De dienst coördineert de communicatie van de verschillende diensten, directies, faculteiten en de HoGent als geheel. 5.3.7 Dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn De dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn ondersteunt in eerste instantie het hogeschoolbestuur, de leidinggevenden en alle personeelsleden bij de uitbouw van een preventiebeleid en de ontwikkeling van een milieuzorgsysteem. De dienst formuleert voorstellen en geeft preventief advies in samenwerking met de externe preventiedienst, de veiligheidscoördinator en externe deskundigen.
ORGANISATIE
De implementering van welzijn is gebaseerd op het dynamisch risicobeheerssysteem. Aan de hand van risicoanalyses en –evaluaties worden nieuwe risico’s opgenomen in een globaal preventieplan. In het jaarlijkse actieplan wordt aandacht besteed aan alle domeinen van de welzijnswetgeving: veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en psychosociale aspecten. 5.3.8 Dienst Interne Audit De dienst staat het auditcomité en de bestuursorganen bij in hun toezichts- en overzichtsfuncties. Op een deskundige, objectieve en onafhankelijke manier verschaft de dienst redelijke zekerheid over de geschiktheid en de doeltreffendheid van de interne controle, het risicobeheer en het governanceproces. Op die manier draagt de dienst bij tot realisatie van de doelstellingen van de HoGent. Het diensthoofd Interne Audit vervult ook de functie van behandelaar van externe klachten en van consulent informatieveiligheid.
6
Auditcomité Binnen de HoGent wordt één auditcomité opgericht dat tot doel heeft de bestuursorganen bij te staan in hun toezichtfunctie op de volgende processen:
de interne controle en interne audit; de financiële en de operationele rapportering; de naleving van externe en interne wet- en regelgeving; het deugdelijk bestuur.
Bijlagen 1.4 Samenstelling auditcomité
7
Participatie, overleg- en onderhandelingsorganen
7.1 Hogeschool Gent Studentenraad (HGSR) De HoGent heeft één studentenraad, genaamd de Hogeschool Gent Studentenraad of HGSR, die bestaat uit minimaal acht leden, verkozen door en onder de studenten van de HoGent. De studentenraad verdedigt de belangen van alle studenten en heeft ten behoeve van alle studenten een informatieplicht over de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.
19
Per faculteit en voor de School of Arts wordt een facultaire studentenraad / studentenraad van de School of Arts of participatiecommissie opgericht. De facultaire studentenraden, de studentenraad van de School of Arts of de participatiecommissies oefenen de bevoegdheden van de studentenraad uit voor alle aangelegenheden die zich situeren op het niveau van de faculteit / School of Arts. Elke participatiecommissie of facultaire studentenraad / studentenraad van de School of Arts bestaat uit minstens vijf leden. De HGSR heeft evenwel de bevoegdheid om een participatiecommissie of facultaire studentenraad / studentenraad van de School of Arts te erkennen als voldoende representatief, ook al is het vereiste aantal niet bereikt.
7.2 Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) In het hogeschoolonderhandelingscomité wordt onderhandeld over aangelegenheden betreffende de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, in zoverre deze betrekking hebben op de HoGent. Het hogeschoolonderhandelingscomité wordt voorgezeten door de voorzitter van het bestuurscollege. De algemeen directeur is plaatsvervangend voorzitter van het hogeschoolonderhandelingscomité.
7.3 Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het werk (OCPBw)
Bijlagen 1.5 Samenstelling Hogeschool Gent Studentenraad 1.6 Samenstelling Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) 1.7 Samenstelling Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het werk (OCPBw) 1.8 Lijst van protocolakkoorden
20
ORGANISATIE
Het overlegcomité voor preventie en bescherming op het werk heeft als opdracht alle middelen op te sporen en voor te stellen en actief bij te dragen tot alles wat wordt ondernomen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen.
ORGANISATIE
21
Jaarverslag HoGent
ONDERWIJS
Onderwijs
2014
22
ONDERWIJS
23
1
Onderwijs binnen het strategisch plan 2012-2017 In 2013 keurde de raad van bestuur het Strategisch Plan 2012-2017 goed. Dat plan kwam tot stand in de schoot van een ad-hocwerkgroep Strategische Positionering met de algemeen directeur, de directeurs, diensthoofden en decanen en werd gefinaliseerd tijdens een strategiedag met de leden van de raad van bestuur. Het Strategisch Plan beschrijft de strategische positie die de HoGent in het hogeronderwijslandschap en de maatschappij wil innemen en de strategische en operationele doelen die de HoGent wil bereiken in de periode 2012-2017. Het weerspiegelt als dusdanig hoe de HoGent binnen het gespecificeerde tijdskader door middel van een geoptimaliseerde en doelmatige besteding van de beschikbare middelen de vooropgestelde strategische en operationele doelen wil realiseren. Gezien onderwijs een kerntaak is van de HoGent, heeft de werking van de directie Onderwijs en haar vier diensten linken met alle facetten van de strategische positionering van de hogeschool:
Belangrijke mijlpalen waren de integratie van de academische opleidingen in de universiteit en de ondertekening van het HoGent-HB05-samenwerkingsverband.
2
Kwaliteitszorg
2.1 Interne kwaliteitszorg Het academiejaar 2013-2014 werd gekenmerkt door de verdere uitrol van een systeem van integrale kwaliteitszorg aan de hand van TQM Focus 2013, een hogeschoolbreed project ter implementatie van een systeem van integrale kwaliteitszorg, dat borg moet staan voor de controle, aansturing, bijsturing en optimalisatie van de processen. Voor meer informatie over dit projectplan verwijzen we naar het hoofdstuk ‘Integrale kwaliteitszorg’ van dit jaarverslag.
2.2 Externe kwaliteitszorg In het academiejaar 2013-2014 werd voor de volgende opleidingen een zelfevaluatierapport ingediend:
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs; bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs; bachelor in het office management; bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement (aanvullende beoordeling).
De volgende opleidingen ontvingen in het academiejaar 2013-2014 een visitatiecommissie:
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs; bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement (aanvullende beoordeling); bachelor in het office management; bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs.
24
ONDERWIJS
De HoGent: een maatschappelijk geëngageerde organisatie. Studentgecentreerd onderwijs: Het onderwijs aan de HoGent wordt gekenmerkt door authenticiteit, onderzoek, internationalisering en ondernemingszin. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en onderzoek in de kunsten: De HoGent zet in op onderzoek dat economische, maatschappelijke en culturele vruchten afwerpt en dus bijdraagt tot welvaart, welzijn, cultuur en jobcreatie. Professionele partners: Onderwijs, onderzoek en valorisatie binnen de HoGent zijn duidelijk gegrond in de praktijk van het werkveld en de maatschappij en zorgen omgekeerd ook voor de doorstroming van kennis naar de praktijk. Academische partners: De HoGent bouwt haar expertisedomeinen verder uit in nauwe samenwerking met haar academische partners. De Universiteit Gent is hierbij een preferente partner. Ondernemende experten.
Ter voorbereiding van de komst van een visitatiecommissie wordt steeds een kritische reflectie georganiseerd. Gedurende een half dagdeel overlopen de collega’s van de opleiding samen met de kwaliteitszorgmedewerkers, onderwijskundigen en het werkveld alle aspecten die tijdens een visitatie aan bod komen. De volgende opleidingen ontvingen in het academiejaar 2013-2014 hun visitatierapport:
bachelor in de verpleegkunde; bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement (aanvullende beoordeling); bachelor in het onderwijs: kleuter onderwijs; bachelor in het onderwijs: lager onderwijs.
Voor de volgende opleidingen werd in het academiejaar 2013-2014 een accreditatieaanvraag ingediend bij de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie): bachelor in de verpleegkunde. Voor de volgende opleidingen werd in het academiejaar 2013-2014 een positief accreditatiebesluit van de NVAO verkregen: bachelor na bachelor in de intensieve zorg en de spoedgevallenzorg; bachelor na bachelor in het zorgmanagement.
2.3 Curriculumzorg 2.3.1 Studietijdonderzoek en studentenbevragingen Op basis van de Codex Hoger Onderwijs bewaken de hogescholen de studiebelasting, waarbij één studiepunt gelijk staat aan 25 tot 30 uren studietijd.
ONDERWIJS
Het instrument studietijdmetingen geeft inzicht in de totale studietijd van de studenten en de studietijd per opleidingsonderdeel. De HoGent biedt drie verschillende methoden aan voor studietijdmetingen: het paarsgewijs vergelijken, het tijdschrijven en focusgroepen. Elke methode kan, afhankelijk van de context, op zich worden gebruikt om de studietijd van studenten in kaart te brengen en te analyseren. Een combinatie van de verschillende methodes is ook mogelijk. Het gecombineerd gebruik geeft een dieper inzicht in de studietijd. Naast de studietijdmetingen geven ook de studentenbevragingen een dieper en causaal inzicht in de verhouding tussen de begrote en de reële studietijd van studenten. De bevraagde dimensies over de opleidingsdoelstellingen, de geboden ondersteuning aan studenten, de onderwijs- en examenorganisatie, de inspraak van studenten, de elektronische leeromgeving en de infrastructuur zorgen voor dat dieper en causaal inzicht. Sinds het academiejaar 2011-2012 wordt gewerkt aan de hand van standaardvragenlijsten in het kader van de bevraging van studenten over de opleiding en de opleidingsonderdelen. Voor de opleidingsonderdelen wordt gewerkt op basis van vragenlijsten voor de verschillende frequent gehanteerde onderwijsvormen: (a) hoorcollege, (b) werkcollege, (c) projectwerk, (d) stage, en (e) bachelorproef/masterproef/eindwerk/scriptie. Voor de opleiding wordt gewerkt op basis van specifieke vragenlijsten die uitgewerkt zijn voor twee subpopulaties: (a) de instromers en (b) de uitstromers. Bij de instromers ligt de focus op het onthaal en de informatieverstrekking door de opleiding, alsook op het beslissingsproces en de motivatie van de studenten. De focus van de vragenlijst voor de uitstromers ligt op de kwaliteit van de opleiding. De resultaten van het studietijdonderzoek en de studentenbevragingen vormen mee de basis voor de input van de jaaractieplannen en de programmawijzigingen van de opleidingen.
25
2.3.2 Programmawijzigingen Volgens de Codex Hoger Onderwijs bepaalt het instellingsbestuur elk academiejaar het opleidingsaanbod. Het opleidingsaanbod is het geheel van opleidingen. Elke opleiding bestaat uit een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen, die samen een opleidingsprogramma vormen. Elk academiejaar worden er programmawijzigingen door de opleidingscommissies en de faculteitsraden ter goedkeuring aan het bestuurscollege voorgelegd. Die programmawijzigingen houden doorgaans verband met:
de adviezen van de opleidingscommissie; de aanbevelingen van de visitatiecommissies; de suggesties vanuit het werkveld (resonantiecommissies); de afstemming op het Strategisch plan 2012-2017 van de HoGent; de resultaten van de curriculumscreening; naamswijzigingen van opleidingsonderdelen ter verduidelijking van de inhoud; het herschikken van de indeling van opleidingsonderdelen in semesters in functie van de volgtijdelijkheid, om zo de studielast van studenten gelijkmatiger te verdelen over de twee semesters en/of de taakbelasting van de individuele onderwijzende personeelsleden gelijkmatiger te spreiden; het aanpassen van de type uren (hoorcollege, werkcollege, begeleid zelfstandig leren en externe leeractiviteiten en zelfstudie) of van het aantal contacturen; het organiseren van opleidingsonderdelen op jaarbasis in plaats van per semester, teneinde studenten meer groeikansen naar de vooropgestelde eindcompetenties te bieden; het ontclusteren van opleidingsonderdelen omdat de inhoud ervan onderling te verschillend is; het aanbieden van nieuwe opleidingsonderdelen om de opleiding te verdiepen of te verbreden; het aanpassen van de lijsten van keuzeopleidingsonderdelen teneinde aan te sluiten bij de behoeften van het werkveld en een veranderde instroom; het aanpassen van studiepunten teneinde deze in overeenstemming te brengen met de reële studielast; het aanbieden van Engelstalige opleidingsonderdelen met het oog op het verwerven van internationale ervaring en het aantrekken van buitenlandse studenten.
2.3.3 Onderwijsontwikkeling en –vernieuwing Onderwijsontwikkeling en onderwijsvernieuwing is het streven naar de ontwikkeling van een ideale leeromgeving waarbinnen studenten zichzelf optimaal kunnen ontwikkelen. Een studentgecentreerde visie op onderwijs Het Strategisch plan 2012-2017 van de HoGent omvat een studentgecentreerde visie op onderwijs, die het vertrekpunt en kader vormt van verschillende activiteiten op het vlak van onderwijsontwikkeling en vernieuwing. De focus ligt hierbij op de ontwikkeling van een kwaliteitsvolle en stimulerende leeromgeving met een authentiek en contextrijk karakter, de (ondernemende) gerichtheid op het beroepenveld, de inbedding van onderzoek in het curriculum en de internationale dimensie van de opleidingen. Van docenten wordt verwacht dat ze als team samenwerken en studenten optimaal begeleiden, zodat die worden gestimuleerd om als managers van het eigen leerproces op te treden. Hierbij spelen actief leren, talentontwikkeling, aangepaste begeleiding, onderwijstechnologie en de opvolging van de studievoortgang een belangrijke rol. Curriculumscreening Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd het curriculum van de professioneel gerichte opleiding retailmanagement gescreend. Vanuit de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning werd op reflectieve wijze toelichting gegeven bij de resultaten van de uitgevoerde screening. Kritische reflecties Als voorbereiding op externe onderwijsvisitaties organiseerde de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning kritische reflecties met de betrokken opleidingen. Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd bij de volgende opleidingen een kritische reflectie georganiseerd:
bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs; bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement (aanvullende beoordeling); bachelor in het office management; bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs.
26
ONDERWIJS
Aanmoedigingsfonds Ook het Aanmoedigingsfonds vormde opnieuw een belangrijke hefboom voor onderwijsontwikkeling en vernieuwing. Tijdens het academiejaar 2013-2014 ondersteunde de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning actief de acties die de HoGent in dat kader ontplooide: het hoger onderwijs toegankelijk maken voor mensen die om diverse redenen niet kunnen deelnemen aan het contactonderwijs middels de verdere ontwikkeling van opleidingen in afstandsonderwijs (zie in dat verband het luik over open onderwijs en afstandsonderwijs); het hoger onderwijs toegankelijk maken voor mensen die om diverse redenen buiten de klassieke trajecten willen studeren middels de ontwikkeling van opleidingen via werkplekleren; de instromende studenten in een gunstige startpositie brengen middels de optimalisatie van studie(keuze)begeleiding. Deze projecten genereerden ook positieve effecten voor het reguliere onderwijs. Ondersteuning en coaching van docenten Successen boeken op het vlak van onderwijsvernieuwing veronderstelt specifieke kennis, vaardigheden, inzichten en inspanningen van de docenten. Een kritische succesfactor daarbij is een gemotiveerd, goed geïnformeerd en samenwerkend team. Om dit te bewerkstelligen, werden tijdens het academiejaar 20132014 verschillende (vormings)initiatieven gelanceerd. De seminaries onderwijskunde in associatieverband vormen hierbij een belangrijke pijler (zie in dat verband het hoofdstuk over onderwijsprofessionalisering).
ONDERWIJS
Bijkomend werden nog talrijke andere acties ontplooid om bij te dragen tot de beoogde kennisdeling, kennisverspreiding en samenwerking en dit zowel op opleidings-, faculteits- als instellingsniveau: infolunches of informatiesessies over een specifiek thema, gesprekken met externe ervaringsdeskundigen/experten, onthaaldagen voor nieuwe medewerkers en/of het uitbouwen van peter- en meterschappen voor nieuwe docenten (startersbegeleiding), coaching op maat (loopbaanbegeleiding), gerichte teambuildingmomenten, delen van praktijkervaringen of good practices, projecten ter stimulering van interdisciplinaire samenwerking tussen opleidingen, workshops, online cursussen, documentatie, oefencahiers en richtlijnen voor docenten, … Ondernemingszin, authenticiteit en internationalisering In navolging van het Strategisch plan 2012-2017 oriënteerden de opleidingen zich tijdens het academiejaar 2013-2014 actief op de concepten ondernemingszin, authenticiteit en internationalisering. In het kader van de oriëntatie op het beroepenveld gingen opleidingen steeds meer samenwerkingsvormen aan met externe organisaties en kregen studenten in toenemende mate de opdracht om taken uit te voeren voor externe opdrachtgevers. Ook met betrekking tot ondernemerschap werden verschillende inspanningen geleverd. Dit komt onder meer tot uiting in de groeiende belangstelling voor het opzetten van Small Business Projects en leerondernemingen, respectievelijk in samenwerking met de vzw Vlaamse Jonge Ondernemingen en UNIZO, de samenwerking met het Centrum voor Ondernemen van de HoGent, het uitwerken van managementcases, … Ten slotte maakten de opleidingen actief werk van de structurele verankering van internationale en interculturele competenties in hun curriculum. Dit alles ter versterking van het ondernemende vermogen en de internationale oriëntatie van de studenten. Studentenbegeleiding en -coaching De HoGent streeft ernaar haar studenten aan te leren om de verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces in handen te nemen. Dit veronderstelt een gepaste aandacht voor studentenbegeleiding en coaching. Introspectie, zelfreflectie, zelfontwikkeling worden begeleid, opgevolgd en gestimuleerd middels competentie- en talentmanagement, met een sterke focus op de ontwikkeling van attitudes en vaardigheden. Daarbij zijn de Schaal voor Attitude Meting en de peer-assessmentmodule in het elektronische leerplatform belangrijke instrumenten. Samenhang didactische componenten Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd blijvend aandacht besteed aan de optimalisatie van de samenhang tussen de afzonderlijke elementen uit de didactische cyclus. In dit kader werd werk gemaakt van instrumenten die de samenhang tussen doelstellingen, leerinhouden, didactische werkvormen, leermiddelen en evaluatievormen bevorderen. Er werd ingezet op de introductie van nieuwe didactische werkvormen en evaluatievormen, het monitoren van de kwaliteit van het toetsen en examineren, het inzetten van multimedia en het gebruik van onderwijstechnologie.
27
Steeds meer opleidingen integreren het projectmatig en/of interdisciplinair werken in hun onderwijsgebeuren. Dit is een belangrijk element in de strategische positionering van de HoGent en ten aanzien van het streven naar een echte competentiegerichte onderwijsaanpak. De komende academiejaren wordt hier verder op ingezet. De hefboom om dit te realiseren is het proces van curriculumontwikkeling en -hervorming, dat wordt ondersteund door de facultaire diensten Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling en de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning. 2.3.4 Onderwijsprofessionalisering Tijdens het academiejaar 2013-2014 organiseerde de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning, in navolging van de vorige academiejaren, de seminaries onderwijskunde. In deze reeks seminaries werd driemaal kozen voor een format met een korte inleiding gevolgd door twee reeksen van drie parallelsessies en verliepen twee seminaries volgens het klassieke format met een keynote en één reeks van drie parallelsessies. Volgende onderwerpen werden behandeld:
De seminaries onderwijskunde worden als navorming georganiseerd in samenwerking met de Universiteit Gent, de Arteveldehogeschool en de Hogeschool West-Vlaanderen. Er werden 337 deelnames genoteerd, waarvan 163 van de HoGent. Gezien onderwijsprofessionalisering het best zo dicht mogelijk bij de docenten plaatsvindt, ondernamen ook de faculteiten verschillende nuttige en interessante initiatieven. Onderwijsprofessionalisering binnen de faculteit Mens en Welzijn werd ingevuld door middel van onderwijskundige analyses van de studiefiches van alle opleidingen, de helpdesk onderwijs met interne publicaties op maat rond diverse onderwijsitems, coaching van projecten en bij ad-hocvragen, interne vormingsmomenten op vraag, expertisedeling tijdens lunchontmoetingen Onderwijs, ondersteuning bij de vernieuwing van opleidingsprogramma’s en de stimulering en opvolging van deelname aan de seminaries onderwijskunde van de HoGent. Er werd ook sterk ingezet op de ontwikkeling van een handleiding evaluatiebeleid, de hiermee verbonden ondersteunende instrumenten en de implementatie hiervan bij diverse opleidingen binnen de faculteit. De faculteit Natuur en Techniek legde de nadruk op de professionalisering van opleidingsteams in het kader van curriculumontwikkeling, de formulering van opleidingsspecifieke leerresultaten en competentieen toetsbeleid. Verder kregen docenten ook handvatten aangereikt om de internationale dimensie in hun onderwijs te versterken. Daarnaast ging er in het kader van de verdere ontwikkeling van afstandsonderwijs binnen de bacheloropleiding in het vastgoed veel aandacht naar de verschillende aspecten van deze onderwijsvorm. De faculteit Bedrijf en Organisatie hanteerde het systeem van P-coaches voor de begeleiding van docenten. De P-coach helpt de docent bij zijn/haar leerproces, het verwerven van inzicht in de eigen waarden, interesses en mogelijkheden en verbindt deze aan de bestaande of toekomstige functie. Verder werden professionaliseringsactiviteiten opgezet inzake het leren in authentieke en contextrijke omgeving. De School of Arts evalueerde haar onderwijsprofessionaliseringstraject dat werd opgestart in 2012 en stuurde bij waar nodig. De introductie van het afstandsonderwijs in de bachelor interieurvormgeving stimuleerde ook de reflectie over het leermateriaal en de onderwijsvormen van het reguliere onderwijs. Verder legde de School of Arts de nadruk op het bijscholen van de docenten voor de ontwikkeling van studentvriendelijke syllabi.
28
ONDERWIJS
Feedback - begeleiding - coaching Inleiding op het thema: Olaf Spittaels (stafmedewerker Onderwijsontwikkeling Arteveldehogeschool) Taal - taaltips - taalontwikkeling Keynotespreker: Wilma van der Westen (voorzitter Nederlands-Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs) Internationaal - ver - dicht Inleiding op het thema: Frederik De Decker, stafmedewerker Onderwijs Associatie Universiteit Gent) Media - nieuwer - nieuwst Inleiding op het thema: Luc Vandeput, (coördinator e-learning Katholieke Hogeschool Leuven); Ondernemerschap - ondernemend leren - meten! Keynotesprekers: Josette Dijkhuizen, vrouwenvertegenwoordiger algemene vergadering van de Verenigde Naties; Jens Pas, directeur Gent BC).
Samen met de facultaire diensten Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling werd een online raadpleegbaar glossarium met onderwijskundige termen gepubliceerd en een checklist voor de aanmaak van syllabi hogeschoolbreed beschikbaar gesteld. De HoGent werd in het academiejaar 2013-2014 opgenomen in het coördinatieteam van het Lerend Netwerk van Onderwijsondersteuners (LNO²). Binnen LNO² wordt gewerkt op basis van het principe van rotatie en de plaats van de VUB kwam na vier jaar vrij. De HoGent nam deze plaats in en vormde in 2013-2014 samen met de KUL, de hogeschool PXL en de Arteveldehogeschool het coördinatieteam van LNO². In 2015 zal de HoGent de voorzitter zijn van het coördinatieteam en gastheer zijn voor het jaarlijkse LNO²-congres.
3
Opleidingsaanbod
3.1 Programmatie en afbouw 3.1.1 Aanvragen studieduurverlenging, oprichting afstudeerrichting of nieuwe opleiding Tijdens het academiejaar 2013-2014 werden er geen aanvragen ingediend voor studieduurverlenging en werden er geen nieuwe afstudeerrichtingen en nieuwe opleidingen ingericht. 3.1.2 Afbouw Tijdens het academiejaar 2013-2014 werden er geen opleidingen en/of afstudeerrichtingen afgebouwd. 3.1.3 Afstandsleren In het academiejaar 2013-2014 zijn de bacheloropleidingen vastgoed (makelaardij), interieurvormgeving, sociaal werk en retailmanagement met afstandsleren van start gegaan. 3.1.4 Postgraduaten Tijdens het academiejaar 2013-2014 werden er geen nieuwe postgraduaten ingericht.
ONDERWIJS
3.1.5 Navormingen Volgende navormingen werden in 2013-2014 voor het eerst ingericht:
de magie van de taal in communicatie; omgaan met verpleegkundige urgenties; verpleegkundige met bijzondere deskundigheid in de geriatrie (bijzondere beroepsbekwaamheid); timemanagement en delegeren; oncodiëtiek; gericht ondersteunen van leraren in het leren omgaan met diversiteit (GOL(L)D); gericht ondersteunen van leraren in het leren omgaan met diversiteit (GOL(L)D) – voortgezet traject; casusbesprekingen voeren vanuit inspirerend coachen – reeks 1; casusbesprekingen voeren vanuit inspirerend coachen – reeks 2; psychoanalytisch georiënteerd werken met kinderen, jongeren en volwassenen – module 1: freudiaanse concepten, basiscursus en intervisie; psychoanalytisch georiënteerd werken met kinderen, jongeren en volwassenen – module 2: freudiaanse concepten, lezingen en intervisie; psychoanalytisch georiënteerd werken met kinderen, jongeren en volwassenen – module 3: freudiaanse concepten, cartel, stage, portfolio en studiedag; fysica voor natuurwetenschappen 1e en 2e graad; onderzoekend leren in wereldoriëntatie en wiskunde; de leraar als coach – reeks 1; de leraar als coach – reeks 2.
3.1.6 Bachelor-na-bacheloropleidingen en master-na-masteropleidingen Een overzicht van de initiële opleidingen en de vervolgopleidingen die aan de HoGent ingericht worden, is beschikbaar op www.hogent.be/opleidingen. Bijlagen 2.1 Aanbod initiële opleidingen, specifieke lerarenopleidingen, bachelor-na-bacheloropleidingen, master-na-masteropleidingen 2013-2014 per faculteit, met opgave van vestiging en studiegebied. 2.2 Aanbod postgraduaten en navormingen 2013-2014 per faculteit, met opgave van studiegeld.
29
3.2 Samenwerkingsverbanden De HoGent sloot overeenkomsten met onder andere: de Roger Van Overstraeten Society vzw betreffende de gemeenschappelijke organisatie van studiedagen voor leerkrachten uit het kleuter-, lager- en secundair onderwijs, de professionalisering van lectoren en docenten en het trainen van HoGent-studenten van de professionele bacheloropleidingen tot leraar; de vzw UROBEL, de Beroepsvereniging voor Urologische Verpleegkundigen, Paramedici en Aanverwanten, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Katholieke Hogeschool Leuven voor de bijscholing referentieverpleegkundige continentie; de Belgische Vereniging Leraren Frans, Vlaamse Gemeenschap (B.V.L.F. vzw) voor de organisatie van een jaarlijkse studiedag, inclusief een boeken- en mediabeurs; de VDAB om werkzoekenden met een VDAB-overeenkomst in een door openbare besturen opgerichte, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling op te nemen: het Switch2IT-traject in samenwerking met de professioneel gerichte bacheloropleiding in de toegepaste informatica; de UGent, de Howest en de Arteveldehogeschool voor de opstart van de aanneming van diensten inzake plagiaatdetectiesoftware.
3.3 Open onderwijs en afstandsonderwijs
Met het oog op een nog grotere bedrijfszekerheid van Chamilo werd aan de HoGent tijdens het academiejaar 2013-2014 sterk ingezet op de verdere stabilisering van het leerplatform. De volgende zaken werden daartoe gerealiseerd: de steeds groeiende serverinfrastructuur werd gestructureerd en geautomatiseerd; het proces om software in productie te brengen werd vereenvoudigd en gestroomlijnd; het testen van nieuwe software werd verregaand geautomatiseerd. Tijdens het academiejaar 2013-2014 ging ook bijzondere aandacht naar de softwarematige kant van de leeromgeving. Aan de basis van die aandacht lagen onder andere de vragen die via de helpdesk werden ontvangen, het gestructureerd overleg met de facultaire coördinatoren van de elektronische leeromgeving of desiderata vanwege de projecten afstandsleren in het kader van het aanmoedigingsfonds. Een greep uit de realisaties:
ontsluiting in Chamilo van de examenroosters, zoals opgemaakt in Syllabus+; optimalisatie van het sterk groeiend mailverkeer vanuit Chamilo; herwerking van de curriculumpagina om docenten toe te laten cursussen vlotter aan te maken; integratie van de leeromgeving met de HoGent API om de datastromen te optimaliseren; koppeling van de leeromgeving met externe services zoals Flickr, Picasa, Slideshare, Vimeo en Youtube; realisatie van een puntenboek in de oefenmodule. Samen met de Hogeschool Gent Studentenraad werd een proefproject opgezet om een app te bouwen op basis van de Chamilo-gegevens via de e-learning API. Dat resulteerde in een app die de persoonlijke lessen- en examenroosters van de studenten via mobiele toestellen beschikbaar stelt. Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd de basis gelegd voor het werken met metatdata in Chamilo. De oefenmodule kreeg daarbij alle aandacht. Het fundament is gebaseerd op de Dublin Core, met de mogelijkheid tot uitbreiding naar een specifiek HoGent-dialect.
30
ONDERWIJS
In 2011 werd aan de HoGent het elektronische leerplatform Chamilo in gebruik genomen. Een jaar volgden de Erasmushogeschool Brussel en de Vrije Universiteit Brussel. Tussen de drie hogeronderwijsinstellingen vindt er geregeld overleg plaats in het kader van de ontwikkeling van de onderwijskundige functionaliteiten van het elektronisch leerplatform. Het leren van elkaar en het delen van informatie is de kern van dat overleg. Het portfolio en de assessmenttool vormden binnen deze ‘learning community’ belangrijke gespreksonderwerpen tijdens het academiejaar 2013-2014.
Om te beantwoorden aan specifieke wensen van groepen eindgebruikers werd tijdens het academiejaar 2013-2014 voortgewerkt aan de koppeling van externe softwarepakketten: De hernieuwing van de plagiaatdetectiesoftware Ephorus in associatieverband, met een veel ruimere referentiedatabank als gevolg. Door het gebruiksvriendelijker maken van de interface met Mediamosa kan het beeldmateriaal optimaler gebruikt en geïntegreerd worden met leerpaden en kunnen er metadata aan worden toegekend. Het Chamilo-team biedt elk academiejaar stageplaatsen aan, zo ook tijdens het academiejaar 2013-2014. Samen met stagestudenten van de HoGent-bacheloropleiding in de toegepaste informatica werden twee zaken gerealiseerd: Er kan een iCal-export van lessen- en examenroosters gemaakt worden voor mobiele toestellen. Docenten kunnen RSS-feeds aanbieden aan studenten. Het systeem van facultaire ELO-coördinatoren stelt docenten in staat om in eerste lijn met hun vragen aan te kloppen in de eigen faculteit. Met het project ‘Chamilo in de faculteiten’ kunnen docenten in tweede lijn en op geregelde tijdstippen de experten van het Chamilo-team consulteren. De Chamilo-experten komen namelijk op vraag en op maandbasis naar de faculteiten om problemen, wensen, onduidelijkheden en desiderata van individuele docenten op een snelle en laagdrempelige manier op te lossen. Daarnaast is er nog het systeem van de algemene ICT-helpdesk van de HoGent, waarin de Chamilo-helpdesk werd geïntegreerd om de efficiëntie en de effectiviteit ervan verder te verhogen.
ONDERWIJS
Er bestaat een reële vraag om studeren en werken in een haalbaar traject te combineren, zowel bij sociaal-economisch zwakkere studenten, studenten met een functiebeperking, bij werkstudenten die werken en studeren combineren als bij werknemers die zich op de arbeidsmarkt willen heroriënteren. Aan de HoGent werd tijdens het academiejaar 2009-2010 daarom met afstandsonderwijs gestart in het kader van het Aanmoedigingsfonds bij de bacheloropleiding bedrijfsmanagement (accountancy-fiscaliteit). Tijdens de academiejaren daarna volgenden het aanvullingstraject naar de bacheloropleiding office management (afstudeerrichting management assistant) voor gegradueerden in het meertalig secretariaat en de bacheloropleidingen toegepaste informatica, toegepaste fiscaliteit, orthopedagogie en retailmanagement. Tijdens het academiejaar 2013-2014 heeft het afstandsonderwijs een definitieve plaats binnen de HoGent verworven. Elke faculteit biedt sinds dat academiejaar één of meerdere opleidingen in afstandsonderwijs aan, hetgeen ertoe geleid heeft dat de elektronische leeromgeving een continue focus heeft ontwikkeld voor de opleidingen in afstandsonderwijs, met resultaten die ook een onmiddellijk en positief effect hebben voor het contactonderwijs. Vanaf het academiejaar 2013-2014 worden ook de bacheloropleidingen vastgoed (afstudeerrichting makelaardij), interieurvormgeving en sociaal werk in afstandsonderwijs aangeboden. Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd het initiatief genomen om een structurele community op te richten van collega’s die actief zijn binnen de opleidingen in afstandsonderwijs om aan continue visieontwikkeling te doen, innovatieve stappen te zetten en goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen. Ten slotte werd tijdens het academiejaar 2013-2014 de implementeerbaarheid van Massive Open Online Courses (MOOCs) onderzocht, evenals de meerwaarde voor de onderwijspraktijk van de opleidingen van de softwareprogramma’s Contest/Evasys en Edumatic 2.0 (bevragingen, testen).
3.4 Stages Stages nemen in het curriculum van de student een belangrijke plaats in. Ze vormen de link met de praktijk, het werkveld en het regionale weefsel en fungeren als concrete vorm van beroepsoriëntatie. Bijlage 2.3 Aantal inschrijvingen per opleiding op 1 december 2014 2.4 Stage-instellingen 2013-2014 per faculteit
31
3.5 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands De taalregeling is opgenomen in deel 2 onder titel 4 van de Codex Hoger Onderwijs. Daarin werd bepaald dat het Nederlands de bestuurs- en onderwijstaal is van de hogescholen. Hogeronderwijsinstellingen kunnen ook onderwijs verstrekken in een andere taal dan het Nederlands. Tot op heden biedt de HoGent in diverse studiegebieden een ruim aanbod van anderstalige opleidingsonderdelen aan die een andere taal tot onderwerp hebben en ook een beperkter aanbod van internationale programma’s en anderstalige opleidingsonderdelen en keuzeopleidingsonderdelen. Geen enkele bacheloropleiding overschrijdt de beperking van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands (vastgelegd op maximaal tien procent van de omvang van het opleidingsprogramma). De HoGent wenst in de toekomst haar anderstalig opleidingsaanbod uit te breiden en een internationale component in de opleiding van iedere student aan te bieden. Ook wil ze haar internationaal aanbod voor inkomende studenten verbreden en verdiepen om de Europese en internationale profilering van de instelling te versterken. Bijlage 2.5 Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands. 2.6 Taalrapportering
4
Begeleidingsmaatregelen voor studenten
4.1 Onderwijs- en examenregeling
Bestaande definities werden verduidelijkt, nieuwe definities werden toegevoegd en definities die niet langer van toepassing waren, werden geschrapt. Enkele bepalingen werden in andere artikels ondergebracht ter bevordering van de duidelijkheid en coherentie van de onderwijs- en examenregeling. De informatie die in het organiek reglement werd opgenomen, werd uit de onderwijs- en examenregeling verwijderd. Een paragraaf met betrekking tot het rookverbod dat van kracht is binnen de HoGent werd toegevoegd. In de onderwijsregeling worden bepalingen verduidelijkt, geschrapt (wegens onduidelijk of overbodig), verplaatst van artikel of paragraaf binnen hetzelfde artikel of aangepast conform de reële werking binnen de HoGent en/of de afspraken die gemaakt werden in het managementcomité. Het artikel betreffende onderwijsactiviteiten buiten de Vlaamse Gemeenschap werd geherformuleerd om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de mogelijkheden tot het opdoen van een internationale ervaring in het buitenland. In het hoofdstuk betreffende de examenregeling werden de deliberatieprincipes geherformuleerd teneinde diplomastudenten ook na de eerste examenperiode te kunnen delibereren. Het aanpassen van de regels met betrekking tot de examenbeslissingen werd getoetst aan de decretale bepalingen. Als gevolg hiervan werden enkele artikels herschreven en werden delen uit de examenregeling anders geordend. Het betreft onder meer de bevoegdheden en de werking van de examencommissie en examenbeslissingen voor een opleidingsonderdeel en voor het geheel van een opleiding. In het hoofdstuk betreffende het aantekenen van beroep tegen studievoortgangbeslissingen wordt de term ‘klacht’ wordt niet langer gehanteerd. Hierdoor wordt het onderscheid gemaakt tussen het aantekenen van beroep bij de interne beroepscommissie en het behandelen van klachten door de ombudspersoon. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ordemaatregelen en een tuchtprocedure. De tuchtprocedure werd hertekend aan de hand van een duidelijk stappenplan, de samenstelling van de tuchtorganen werd herbekeken en de categorisering van tuchtsancties werd uitgebreid. In navolging van het decreet betreffende de integratie van de academisch gerichte hogeschoolopleidingen in de universiteiten, werd de bestaande taalregeling aangepast. De onderwijs- en examenregeling werd positief geadviseerd door de Onderwijsraad en de Hogeschool Gent Studentenraad en vervolgens goedgekeurd door het inrichtingsorgaan.
32
ONDERWIJS
De onderwijs- en examenregeling voor de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek en Bedrijf en Organisatie en voor de School of Arts van vorig academiejaar werd voor het academiejaar 2013-2014 als volgt aangepast:
4.2 Trajectbegeleiding, studieadvies en –begeleiding en een inclusief diversiteitsbeleid In academiejaar 2013-2014 organiseerde de dienst Studentenaangelegenheden van de directie Onderwijs voor de eerste keer een informatieavond voor ouders. De infoavond is in de eerste plaats bedoeld voor ouders van toekomstige studenten, maar ook de toekomstige studenten zijn welkom. De focus ligt op een algemene presentatie over studeren in het hoger onderwijs, een overzicht van studentenvoorzieningen en een voorstelling van de HoGent-opleidingen. Met meer dan 350 ingeschrevenen was dit initiatief een groot succes. Zowel door de deelnemers als door de medewerkers van de faculteiten en de directie Onderwijs werd de infoavond als zeer positief geëvalueerd. Met dit initiatief zet de HoGent verder in op het ondersteunen van het studiekeuzeproces van kandidaat-studenten. In samenwerking met de UGent en de Arteveldehogeschool organiseerde de HoGent groepsgesprekken met rolmodellen (succesvolle ouderejaarsstudenten) op secundaire scholen. Tijdens de groepsgesprekken vertellen de rolmodellen over hun ervaringen in het hoger onderwijs, hoe zij een studiekeuze hebben gemaakt, hoeveel hun opleidingen kosten, welke (studie)begeleiding in het hoger onderwijs er bestaat, welke hindernissen zij ondervinden en hoe zij ermee omgaan. De focus ligt op sensibiliseren en niet zozeer op studieadvies. Door het persoonlijk contact met rolmodellen worden de leerlingen gesensibiliseerd over de toekomstmogelijkheden die het hoger onderwijs hen kan bieden. Ook worden ze aangemoedigd om een actief studiekeuzeproces te doorlopen. Ongeveer 700 leerlingen uit negen scholen hebben aan het project deelgenomen. De rolmodellen gingen ook tijdens de Oost-Vlaamse studie-informatiedagen in gesprek met studiekiezers.
ONDERWIJS
De expliciete en voortdurende afweging en afstemming tussen de eigen competenties, talenten en ontwikkelingsmogelijkheden van de student langs de ene kant en de vereiste startcompetenties voor de opleiding langs de andere kant bepalen in sterke mate het welbevinden en de studievoortgang van de studenten. Dit geldt voor alle studenten en dus ook voor studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. Met haar focus op studentgecentreerd onderwijs verankert de HoGent diversiteit in haar onderwijsbeleid. De HoGent wil al haar studenten de kans geven om hun talenten te ontwikkelen. Diversiteitsbeleid betekent voor de HoGent immers het (h)erkennen en waarderen van de unieke kwaliteiten en eigenschappen van alle studenten en het bieden van mogelijkheden om die succesvol in te schakelen en te laten renderen. De HoGent zet dan ook zowel in op het versterken van de competenties van haar studenten als op het systematisch organiseren van het onderwijs en de onderwijsomgeving volgens het principe van design for all. Hierbij worden het onderwijs en de onderwijsomgeving niet afgestemd op de modale student maar op een groep potentiële studenten die de diversiteit in de hedendaagse samenleving weerspiegelt. Met behulp van de middelen van het Aanmoedigingsfonds werd Start.HoGent, de systematische werking rond startcompetenties, verder uitgebouwd en verankerd. Alle instromende studenten krijgen de kans om bij de start van het academiejaar hun startcompetenties in kaart te brengen. Naast zelftests over algemene startcompetenties met betrekking tot taal- en studeervaardigheden kunnen studenten ook zelftests over opleidingsspecifieke startcompetenties afleggen. Na het invullen van de digitale zelftests krijgen de studenten via e-mail individuele feedback waarin hun sterke punten en hun werkpunten op eenvoudige en motiverende wijze besproken worden. Per onderdeel wordt systematisch aangegeven hoe de student verder aan de slag kan gaan om zijn startcompetenties verder te ontwikkelen. Hierbij wordt telkens, in functie van de individuele resultaten, verwezen naar het beschikbare ondersteuningsaanbod per opleiding, gaande van groepsbegeleiding, individuele begeleiding tot digitale zelfstudiepakketten. In het academiejaar 2013-2014 werd verder ingezet op de stroomlijning, integratie en onderlinge afstemming van het bestaande ondersteuningsaanbod. De online assessmentomgeving werd technisch geoptimaliseerd via een update van het contentmanagementsysteem aan de hand waarvan de individuele feedbackrapporten door de opleidingen kunnen worden aangepast, een update van het automatisch feedbacksysteem en de ontwikkeling van een online geautomatiseerd rapporteringssysteem. Alle HoGent-studenten kunnen rekenen op een uitgebreid en gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Aan elke opleiding is een studietrajectbegeleider verbonden die vier kerntaken op zich neemt: informatie- en adviesverstrekking met betrekking tot trajectkeuze, opvolging van het studieverloop en studievoortgangsbewaking, signaal- en doorverwijsfunctie, rapportering en beleidsondersteuning. De studietrajectbegeleiders zijn ook de contactpersonen om individuele onderwijs- en examenmaatregelen aan te vragen. In het academiejaar 2013-2014 ontwikkelde een werkgroep van studietrajectbegeleiders een leidraad om individuele maatregelen toe te kennen. Zo garandeert de HoGent over alle opleidingen heen een transparante en consistente behandeling van alle aanvragen tot individuele maatregelen.
33
Het Expertisenetwerk Leertrajectondersteuning biedt een forum voor alle personeelsleden die betrokken zijn bij leertrajectondersteuning. De tweemaandelijkse nieuwsbrief bundelt de relevante actuele informatie met betrekking tot leertrajectondersteuning. Op basis van de vragen en behoeften van de leden wordt vanuit het Expertisenetwerk Leertrajectondersteuning een vormingsaanbod voor alle leden ontwikkeld. Zo werden in het academiejaar 2013-2014 onder andere workshops georganiseerd met betrekking tot HBO5 en een vormingstraject rond gesprekstechnieken.
4.3 Eerder Verworven Competenties (EVC) Het aantal aanvragen voor eerder verworven competenties stagneert al enkele jaren. Het groeiende aantal opleidingen in afstandsonderwijs heeft hierop geen invloed. Het overgrote deel van de aanvragen omvat minstens de competenties van het opleidingsonderdeel ‘Stage’. Ook het aantal competenties dat effectief erkend wordt, is gelijklopend met de voorbije jaren.
4.4 Toelatingsonderzoek Het aantal geïnteresseerden in de procedure van het toelatingsonderzoek blijft stijgen. We zien ook een grote stijging van geïnteresseerden die effectief langskomen voor een intakegesprek. Hiervan dient, zoals de voorbije jaren ook steeds het geval was, ongeveer de helft van de kandidaten effectief een dossier in. Dit toont aan hoe belangrijk het intakegesprek is als realiteitscheck voor de geïnteresseerde student. Zeventig procent van deze ingediende dossiers wordt positief beoordeeld. De kwaliteit van de dossiers blijft stabiel. We merken wel een toenemend aantal aanvragers dat niet komt opdagen voor de toelatingstest. De aanvragen liggen mooi over de verschillende opleidingen verspreid.
5
Internationalisering
Een brede visie op internationalisering betekent naast de evidente aandacht voor mobiliteit van studenten en personeel ook werk maken van strategische partnerschappen en lidmaatschappen, ontwikkelen van internationale curricula en gezamenlijke programma’s en dit alles binnen het systeem voor integrale kwaliteitszorg en gedragen door een performante communicatie en marketing. De dienst Internationalisering heeft het Strategisch Plan 2012-2017 gelinkt met de zeven pijlers die haar werking onderbouwen:
structurele uitbouw van een kwaliteitsvol internationaal netwerk; uitbouw van een internationaal curriculum binnen elke faculteit; verhogen van de docentenmobiliteit; verhogen van de studentenmobiliteit en versterken van de omkadering; versterken van het databeheer met betrekking tot de internationale werking; verhogen van de participatiegraad in Europese en internationale projecten; versterken van de link tussen kwaliteitszorg, onderwijs en dienstverlening.
5.2 Kennismanagement Presentaties en informatie van verschillende fora en studiedagen over het internationaliseren van het curriculum, bijgewoond door de collega’s internationalisering, worden gedeeld tijdens het internationaliseringsoverleg, verspreid via e-mail of beschikbaar gesteld op de cursus ‘International Relations’ op het elektronische leerplatform Chamilo. Door haar vertegenwoordiging in verschillende fora, commissies en netwerken garandeert de dienst Internationalisering up-to-date informatie naar de faculteiten, School of Arts en collega’s. Bovendien levert ze hierdoor een meerwaarde voor zowel deze fora en netwerken als voor de HoGent door proactief het Vlaamse en Europese beleid op het vlak van internationalisering van/in het hoger onderwijs mee uit te bouwen.
5.3 Dienstverlening aan studenten, personeel en externen Op 21 oktober 2013 organiseerden de diensten Internationalisering een gezamenlijke infosessie voor de studenten over de mogelijkheden voor studie en/of stage in het buitenland. Na de infosessie konden de studenten terecht op een infomarkt waar inkomende uitwisselingsstudenten informatie van hun thuisinstelling beschikbaar stelden.
34
ONDERWIJS
5.1 Visie, beleid en strategie
De ‘Welcome days for incoming exchange students at University College Ghent’, het gezamenlijk onthaal voor inkomende uitwisselingsstudenten op 18 en 19 september, was opnieuw een succes. De dienst Internationalisering organiseerde deze onthaaldagen in samenwerking met de directie Studentenvoorzieningen, de Hogeschool Gent Studentenraad en het Erasmus Student Network, de drie faculteiten en de School of Arts. Het concept van een tweedaagse waarbij op de eerste dag een hogeschoolbrede infosessie wordt georganiseerd, gevolgd door een lunch met frietjes en tot slot verschillende sportactiviteiten in de namiddag, blijft scoren bij de nieuwe uitwisselingsstudenten. Op de tweede dag is er een facultair programma met in de namiddag de ‘photo rally’. Studenten krijgen de kans om gedurende twee uur zo veel mogelijk beschreven zaken in de Gentse binnenstad te zoeken en vast te leggen op een ludieke foto. De foto’s en resultaten van de ‘photo rally’ worden achteraf beschikbaar gesteld op de Facebookpagina ‘Exchange Students @ University College Ghent (Belgium) 2013-2014’. Elke student van het winnende team ontving een HoGent-sweater. Voor dit hogeschoolbrede evenement in februari en september registreerden zich respectievelijk 61 en 88 personen. Aangezien het databeheer met betrekking tot het inhoudelijke traject van de inkomende en uitgaande uitwisselingsstudenten in 2013-2014 werd overgeheveld naar de diensten Internationalisering van de faculteiten/School of Arts, organiseerde de dienst Internationalisering op 11 maart een informatiesessie voor de collega’s die het beheer van deze dossiers in moveon4 opvolgen. Op 12 november en op 3 en 4 maart werden in samenwerking met QS Unisolutions trainingen in moveon4 aangeboden.
5.4 Adviezen
ONDERWIJS
Op 13 november 2013 keurde het bestuurscollege de vertegenwoordiging van de HoGent in het Dagelijks Bestuur van het Gents Afrika Platform (GAP) goed. Het GAP verspreidt informatie over academische activiteiten over Afrika of de Afrikaanse diaspora, faciliteert samenwerking met Afrikaanse instellingen op het vlak van onderwijs en onderzoek, werkt rond sensibilisering van Afrika-gerelateerde vraagstukken en problematieken, verzamelt en verspreidt allerlei soorten van informatie over Afrika en begeleidt studenten die op zoek zijn naar stage- of veldwerkplaatsen. Het Afrika Platform publiceert het peer reviewed en open access tijdschrift Afrika Focus (www.afrikafocus.eu), het organiseert een jaarlijks symposium en het biedt een databank aan met alle Afrika-expertise van de Associatie Universiteit Gent. Ook met het India Platform van de Universiteit Gent sloot de HoGent het Associate Membership Agreement af. Deze samenwerking verloopt hoofdzakelijk met de faculteit Mens en Welzijn in het kader van studentenuitwisseling, docentenmobiliteit en onderzoek. Erasmus+, het nieuwe Europese programma dat van start ging op 1 januari 2014, biedt de mogelijkheid om beurzen aan te vragen voor buitenlandse stages van recent afgestudeerden. De HoGent opteerde ervoor om aan te sluiten bij het nieuw op te richten consortium en diende hiertoe de Letter of Mandate in bij Flanders Knowledge Area vzw. Het consortium werd opgericht voor een looptijd van drie jaar. In de aanvraag van het consortium worden de verantwoordelijkheden alsook de administratieve en financiële afspraken tussen de betrokken partners uitgewerkt. In mei werden aan de onderwijsraad verschillende dossiers voorgelegd. Het eerste dossier betrof de stand van zaken betreffende de doelstelling om tegen het academiejaar 2016-2017 twintig procent afgestudeerden met een buitenlandse ervaring te hebben. De onderwijsraad heeft aan de diensten internationalisering gevraagd om de evoluties op Vlaams en Europees niveau op te volgen en om de afbakening en inhoudsbepaling betreffende de doelstelling om twintig procent afgestudeerden met internationale ervaring in het buitenland in het kader van de opleiding uit te werken. Voor de netwerking met bevoorrechte partners waar de focus ligt op studenten- en docentenmobiliteiten vormde het iNaPa-window het kader waarmee alle nieuwe en bestaande internationale partnerschappen werden afgetoetst. Na bespreking in de onderwijsraad kregen de diensten internationalisering de opdracht om het iNaPa-window te actualiseren en de besprekingen over de criteria voor de uitbouw van een netwerk van bevoorrechte partners voort te zetten om tot een concreet voorstel te komen. Tevens nam de onderwijsraad akte van de rapportering inzake samenwerking met hogeronderwijsinstellingen en bij uitbreiding met organisaties en ngo’s in regio’s in ontwikkeling. Het voorstel van voorwaarden en criteria voor het toekennen van Erasmusbeurzen aan studenten werd op 3 juli 2014 goedgekeurd door het bestuurscollege. Naast het toekennen van gewichtsfactoren aan de criteria werd ook een bijkomend voorstel voor een verdeelmechanisme voor de Erasmusbeurzen over de drie faculteiten en de School of Arts uitgewerkt.
35
Het bestuurscollege keurde ook het HoGent-verdelingsprincipe voor de generieke beurzen 2014-2015 goed. De generieke beurzen, een van de nieuwe beurzenprogramma’s die de Vlaamse overheid begin 2014 lanceerde in het kader van het Vlaams actieplan ‘Brains on the move’, worden toegekend aan studenten die voor studie, stage of onderzoek op mobiliteit Europa gaan voor minimaal één en maximaal twaalf maanden. Minimaal 25 procent van de beurzen dient aan studenten uit ondervertegenwoordigde groepen toegekend te worden.
5.5 Data- en dossierbeheer 5.5.1 Dossier samenwerkingsakkoorden De HoGent had in het academiejaar 2013-2014 in totaal 13 bilaterale akkoorden buiten Erasmus, 18 actieve akkoorden met hogeronderwijsinstellingen in het kader van Erasmus Belgica en 176 actieve akkoorden met hogeronderwijsinstellingen in het kader van Erasmus. Deze samenwerkingsakkoorden zijn beschikbaar in moveon. Studenten die zich registreren in moveon voor een buitenlandse onderwijsactiviteit kunnen hierdoor hun keuze van buitenlandse hogeronderwijsinstelling aangeven. Via de Exchangemodule zijn deze akkoorden ook via het bedrijfsintranet raadpleegbaar.
Buitenlandse stages De dienst Internationalisering registreerde voor het academiejaar 2013-2014 in totaal 298 studenten die een stage in het buitenland realiseerden. Bij de Europese stages realiseerden 95 studenten deze in het kader van een Erasmus Placement (cf. supra). Bij de niet-Europese stages ontvingen 28 studenten in academiejaar 2013-2014 een VLIR-UOS-reisbeurs. Bilaterale samenwerking In de huidige geglobaliseerde samenleving is afstand relatief. De HoGent kiest ervoor ook mondiaal actief te zijn en biedt haar studenten de kans op een niet-Europese ervaring. Hiertoe worden akkoorden afgesloten met niet-Europese partnerinstellingen. De studentenmobiliteiten die plaatsvinden onder deze akkoorden kunnen niet rekenen op financiële ondersteuning van hogervermelde programma’s. In 20132014 gingen vier studenten bij een partnerinstelling studeren waarmee een bilaterale samenwerking bestaat. Van de faculteit Bedrijf en Organisatie trokken twee studenten naar Troy University (VS) en één naar het Instituto Tecnológico y de Estudios Superiores de Monterrey (Mexico). Eén student van de School of Arts trok naar Kanazawa College of Art (Japan). Wat de inkomende uitwisselingsstudenten betreft, ontving de HoGent elf studenten onder deze bilaterale akkoorden. De faculteit met het grootste aantal inkomende uitwisselingsstudenten is de faculteit Bedrijf en Organisatie: vijf studenten uit de Instituto Tecnológico y de Estudios Superiores de Monterrey (Mexico), drie studenten van de Moscow State Pedagogical University in Rusland en één student van Troy University (VS). De School of Arts ontving twee studenten uit Japan, Kanazawa College of Art. Erasmusmobiliteit: Erasmus Studie en Erasmus Placement In 2013-2014 trokken 119 studenten in het kader van Erasmus Study (studie bij een Europese partnerinstelling) naar het buitenland. In 2013-2014 wordt de top drie van grootste trekpleisters omgegooid: Frankrijk neemt de kop met 59 studenten, gevolgd door Nederland (37 studenten) en Spanje (23 studenten). In het kader van het Erasmus Placement-programma kregen 95 studenten een Erasmusbeurs om minimaal drie maanden stage te lopen bij een organisatie of bedrijf in Europa. In vergelijking met de 87 studenten in 2012-2013 is dit een duidelijke toename. Het aantal inkomende buitenlandse Erasmusstudenten in 2013-2014 bedroeg 126 studenten. De top drie van landen blijft hier ongewijzigd: de meeste studenten komen uit Spanje (23), Frankrijk (14) en Nederland (13). Voor de financiering van deze Erasmusmobiliteiten keerde de HoGent een bedrag van 260.920 euro aan beurzen uit.
36
ONDERWIJS
5.5.2 Dossier Studentenmobiliteit In totaal zoeken in 2013-2014 423 studenten het buitenland op in het kader van hun onderwijsactiviteiten. Voor alle uitgaande studenten organiseert de dienst Internationalisering sessies waarop studenten informatie krijgen over de noodzakelijke verzekeringen, documenten en rapporteringsvoorwaarden bij terugkeer. Voor alle uitgaande Erasmusstudenten geeft de dienst Internationalisering informatie over de financieringsovereenkomst en staat ze in voor de uitbetaling van de voorschotten op de Erasmusbeurzen en de uiteindelijke afrekening. Dit alles gebeurt steeds op basis van een controle van de in het dossier beschikbare noodzakelijke documenten.
Erasmus Belgica Het programma Erasmus Belgica biedt financiële steun voor mobiliteiten binnen België over de gemeenschappen heen. Dit programma wordt financieel ondersteund door het Prins Filipfonds en de drie gemeenschappen van België. Het programma wordt door de Vlaamse Gemeenschap beheerd via het Nationaal Agentschap van Vlaanderen, dat instaat voor de Europese onderwijs- en opleidingsprogramma's, EPOS vzw. Acht studenten gingen op uitwisseling bij onze Franstalige zuiderburen, twee voor studie en zes voor stage. In het kader van Erasmus Belgica werden achttien bilaterale akkoorden gesloten met hogeronderwijsinstellingen in de andere gemeenschappen van België. Vijf studenten van de faculteit Natuur en Techniek, twee studenten van de School of Arts en één student van de faculteit Bedrijf en Organisatie. Omgekeerd kwamen er vijf studenten in dit kader studeren aan de HoGent: twee studenten van de Haute Ecole de la Ville de Liège studeerden bij de faculteit Mens en Welzijn; twee studenten van de Haute Ecole Namur-Liège-Luxembourg studeerden bij de faculteit Bedrijf en Organisatie; één student van het Conservatoire Royal de Mons studeerde bij de School of Arts. Generieke beurzen In het kader van het Vlaams actieplan ‘Brains on the Move’ lanceerde de Vlaamse overheid begin 2014 een nieuw beurzenprogramma, de generieke beurzen voor mobiliteiten buiten Europa. Dit programma beoogt mobiliteit te stimuleren complementair aan de mogelijkheden binnen het Erasmus+-programma. De generieke beurzen worden toegekend aan studenten die voor studie, stage of onderzoek op mobiliteit buiten Europa gaan voor minimaal één en maximaal twaalf maanden. De hoogte van de mobiliteitsbeurs bedraagt 800 euro per maand met een extra toelage van 200 euro per maand voor studenten uit ondervertegenwoordigde groepen. Minimaal 25 procent van de beurzen dient aan studenten uit ondervertegenwoordigde groepen toegekend te worden.
ONDERWIJS
Op basis van de in mei 2014 ingediende aanvraag werd aan de HoGent 28.142,56 euro toegekend. Met dit budget kunnen elf studenten voor minimaal één maand voor studie of stage naar een land buiten de EU: drie studenten van de faculteit Mens en Welzijn, twee studenten van de faculteit Natuur en Techniek, drie studenten van de faculteit Bedrijf en Organisatie en drie studenten van de School of Arts. Reisbeurzen VLIR-UOS In het academiejaar 2013-2014 trokken 28 studenten met een VLIR-UOS reisbeurs naar het Zuiden in het kader van ontwikkelingssamenwerking: veertien studenten van de faculteit Mens en Welzijn, dertien studenten van de faculteit Natuur en Techniek en één student van de faculteit Bedrijf en Organisatie. De studenten vertrokken in het kader van hun stage of eindwerk naar volgende bestemmingen: Brazilië, Ecuador, Gambia, Ghana, India, Nicaragua, Peru, Rwanda, Senegal, Suriname, Tanzania, en ZuidAfrika. De top drie van bestemmingen bestond uit Suriname (acht studenten), Ecuador, India en Rwanda (alle drie goed voor vier studenten). Ter ondersteuning van deze internationale ervaring in het Zuiden organiseerde de dienst Internationalisering op 6 november 2013 en op 22 maart 2014 samen met de drie andere leden van de Associatie Universiteit Gent de Noord-zUITwisseling, een voorbereidingsdag voor studenten die stage lopen of scriptieonderzoek plannen in het Zuiden. Voor de oproep 2014 dienden 56 studenten een VLIR-UOS-reisbeursaanvraag in. Aan 31 studenten werd een VLIR-UOS-reisbeurs van duizend euro toegekend. Het gaat om studenten uit de faculteiten Mens en Welzijn (vijftien beurzen), Natuur en Techniek (veertien beurzen), Bedrijf en Organisatie (één beurs), School of Arts (één beurs). 5.5.3 Dossier mobiliteit personeelsleden In 2013-14 werden 443 aanvragen voor een dienstreis naar het buitenland ingediend door personeelsleden. Deze buitenlandse dienstreizen vinden plaats in het kader van lesopdrachten, opleidingen, onderzoek, samenwerkingsverbanden, et cetera. In 2013-2014 realiseerden vijftig docenten in het kader van Erasmus STA (Staff Teaching Assignment) een lesopdracht bij een Europese partnerinstelling. De STA-toelagen zijn bedoeld voor onderwijzend personeel van hogeronderwijsinstellingen om bij een andere hogeronderwijsinstelling in het buitenland les te geven. De beurs wordt alleen toegekend bij een onderwijsopdracht van minimaal vijf lesuren. Daarnaast ontvingen acht personeelsleden een Erasmusbeurs voor een STT (Staff Training). Een Erasmustoelage voor personeelstraining is bedoeld voor zowel onderwijzend als niet-onderwijzend personeel met
37
het doel een opleiding te volgen in een onderneming, organisatie of instelling voor hoger onderwijs in een ander deelnemend land. Deze opleiding dient minimaal vijf werkdagen te duren. Beide toelagen zijn bedoeld als vergoeding voor de extra mobiliteitsuitgaven. Ze beogen niet de volledige kosten van het buitenlandse verblijf te dekken. Meer dan 38 buitenlandse lesgevers kwamen naar de HoGent in het kader van een lesopdracht of opleiding, al dan niet gefinancierd vanuit Erasmus. Voor de financiering van deze Erasmusmobiliteiten keerde de HoGent een bedrag van 25.150 euro aan beurzen uit, aangevuld met 11.750 euro van het Erasmusbudget voor de organisatie van de Erasmusmobiliteiten. 5.5.4 Dossier algemeen databeheer In 2013-2014 werd vooral ingezet op de migratie van moveon 3 naar moveon 4, de software voor het beheer van internationale uitwisselingen.
5.6 Netwerking, internationale communicatie en uitstraling De Arrival Guide voor inkomende uitwisselingsstudenten werd herwerkt in samenwerking met de stafmedewerker onderwijscommunicatie en de collega’s internationalisering van de faculteiten en de School of Arts.
Van woensdag 12 tot vrijdag 14 maart was een delegatie van de Danish Rector Collegium op bezoek bij de HoGent. Alle deelnemers zijn rectoren of onderwijsdirecteuren van Deense hogescholen: University College Sjælland; University College Northern Denmark; University College Metropol; University College Lillebaelt; VIA University College; University College Syddanmark en de Professionshøjskolen UCC – University College Copenhagen & North Zealand. De dienst Internationalisering bereidde een programma voor met ruimte voor zowel presentaties en overleg, alsook een bezoek aan VLHORA in Brussel. In september 2014 vond de jaarlijkse conferentie van de European Association for International Education (EAIE) plaats in Praag. Samen met Flanders Knowledge Area vzw en de overige Vlaamse hogeronderwijsinstellingen was er ruimte op de infobeurs voor de stand ‘Study in Flanders’. De HoGent was vertegenwoordigd door twee collega’s van de directie Onderwijs. Het overzicht van de organisaties en fora waarin de dienst Internationalisering actief participeert en de ontvangen delegaties, is terug te vinden in de bijlagen.
5.7 Projecten Met ingang van 1 januari 2014 ging het nieuwe Europese programma ERASMUS+ van start (2014-2020/21). Om aan dit programma te kunnen deelnemen en uitwisselingen van studenten en personeelsleden mogelijk te maken, dient elke hogeronderwijsinstelling in Europa te beschikken over het Erasmus Charter for Higher Education (ECHE). Het ECHE voorziet in een algemeen kwaliteitskader voor Europese en internationale samenwerkingsactiviteiten waaraan een hogeronderwijsinstelling in het kader van het programma uitvoering dient te geven. Door het ECHE aan te vragen, bevestigen de instellingen voor hoger onderwijs dat hun deelname aan het nieuwe programma past in hun eigen strategie voor modernisering en internationalisering. In vergelijking met het Erasmus University Charter voor 2007-2013, stelt het nieuwe ECHE vooral bijkomende eisen in verband met de kwaliteit van de mobiliteiten alsook extra toelichting bij de fundamentele principes van het voorgestelde EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugdzaken en sport voor de periode 2014-2020. De HoGent ontving dit charter in november 2013. In het academiejaar 2013-2014 werden dan ook de Europese projecten in het kader van het LLP afgerond, maakten de collega’s zich de nieuwe Erasmus+-richtlijnen eigen en werd vooral als partner meegewerkt aan verschillende Erasmus+-projectvoorstellen in het kader van de Kernactiviteit 1. 5.7.1 Erasmus: mobiliteit (Lifelong Learning Programme – LLP/ Erasmus+) Op 28 oktober 2013 werd het eindrapport van de Erasmusmobiliteiten 2012-2013 bij EPOS vzw ingediend. Terwijl het Erasmusmobiliteitscontract 2013-2014 in uitvoering was, werd de nieuwe aanvraag
38
ONDERWIJS
Een team van collega’s internationalisering van de Hogeschool van Amsterdam komt bij de HoGent kijken en luisteren naar de organisatie en werkwijze. Met deze hogeronderwijsinstelling werken de drie faculteiten van de HoGent al vele jaren samen.
voor Erasmus+ voor de mobiliteiten 2014-2015 voorbereid en ingediend in maart 2014. Alle bestaande samenwerkingsakkoorden dienden herwerkt te worden volgens het nieuwe Europese format en, waar relevant, opnieuw afgesloten te worden voor de periode 2014-2015. In het kader van het Europese LLP-subprogramma Erasmus heeft de HoGent in 2013-2014 in totaal 176 actieve bilaterale samenwerkingsakkoorden in 27 Europese landen. Voor de inkomende Erasmusstudenten werden er verwelkomingssessies georganiseerd bij aanvang van het eerste en tweede semester. Tijdens deze verwelkomingsessies krijgen de inkomende Erasmusstudenten onder meer informatie over de registratieprocedure bij de Stad Gent en een introductie over de HoGent, de directie Studentenvoorzieningen, de Hogeschool Gent Studentenraad en het Erasmus Student Network. 5.7.2 Erasmus Intensive Language Course (EILC) (Lifelong Learning Programme - LLP) De Intensieve Taalcursussen in het kader van Erasmus (EILC) zijn speciale taalcursussen voor minder verspreide en minder onderwezen talen die georganiseerd worden in de landen waar deze talen worden gebruikt voor het onderwijs in hogeronderwijsinstellingen. Deze taalcursussen geven Erasmus-studenten die deze landen bezoeken in het kader van hun opleiding of stage de gelegenheid om gedurende twee tot zes weken (met een minimum van in totaal zestig lesuren en ten minste vijftien lesuren per week) de taal in kwestie te leren ter voorbereiding op de mobiliteitsperiode in het kader van het Erasmus-programma. EPOS vzw selecteert de instellingen die de EILC-cursus organiseren op basis van de aanvragen. Omdat de internationale georiënteerdheid van de HoGent niet alleen een studentgecentreerd onderwijs inhoudt voor de eigen studenten maar ook voor de inkomende uitwisselingsstudenten, dienden de faculteit Bedrijf en Organisatie en de vakgroep Talen, ondersteund door de dienst Internationalisering, een aanvraag in om twee EILC-cursussen ‘Dutch’ in te richten voorafgaand aan het eerste semester en voorafgaand aan het tweede semester van het academiejaar 2013-2014. Van 2 tot 10 september 2013 volgden 23 Europese uitwisselingsstudenten de EILC-cursus Nederlands aan de HoGent.
ONDERWIJS
Europese financiering: 6.160 euro. 5.7.3 Erasmus / Thematische Netwerken (Lifelong Learning Programme – LLP) De HoGent streeft naar een stevige netwerking van haar opleidingen met Europese en internationale hogeronderwijsinstellingen en organisaties. Aansluiten bij één van de academische Thematische Netwerken in het kader van het Erasmusprogramma is dan ook een ideale manier om deze doelstelling na te streven. De faculteit Mens en Welzijn is partner in SPAN - Science for Prevention Academic Network, gecoördineerd door Oxford Brookes University (Verenigd Koninkrijk). De School of Arts is partner in het bestaande thematische netwerk Polifonia. Polifonia wordt tot september 2014 gecoördineerd door het Koninklijk Conservatorium Den Haag. 5.7.4 Erasmus: Multilaterale Projecten (Lifelong Learning Programme - LLP) Multilaterale projecten van Erasmus bieden steun bij de onderlinge samenwerking van instellingen voor hoger onderwijs of bij de samenwerking van deze instellingen met andere relevante belanghebbenden. Binnen de HoGent lopen onder deze actie twee projecten. De School of Arts gaat het laatste projectjaar in van het curriculum development project ‘SOUND IN AUDIOvision’. In deze opleiding ligt de nadruk op het samengaan van een technische, theoretische en artistieke benadering van de geluidspraktijk binnen een audiovisuele context. De Europese opzet biedt studenten de mogelijkheid om in verschillende instituten verschillende expertises, onderzoeksculturen, accommodatie en andere accenten binnen de discipline te leren kennen. Het project wordt gecoördineerd vanuit de HoGent. Projectpartners zijn The School of Sound, Londen (Verenigd Koninkrijk); University of Art and Design, Helsinki (Finland); Internationale Filmschule Köln (Duitsland); Ecole Nationale Supérieure des Arts et Techniques du Théâtre, Lyon (Frankrijk); Flanders International Film Festival Ghent (België); Festival International du Film d’Aubagne, Association Alcimé (Frankrijk) en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (Nederland). Europese financiering: 299.487 euro.
39
5.7.5 Erasmus+: Key Action 2 – Hoger Onderwijs: Samenwerking voor innovatie en goede praktijken (Erasmus+) In het kader van het nieuwe programma Erasmus+ hebben de faculteiten en School of Arts toegezegd om te participeren in verschillende nieuwe projectaanvragen binnen Key Action 2. De goedkeuring van deze projectaanvragen wordt verwacht begin academiejaar 2014-2015. Faculteit Mens en Welzijn Transcultural Cooperation and Competence in Nursing: Dit project focust op de ontwikkeling, het testen en het implementeren van de Reusable Learning Objects die tot doel hebben het aanscherpen van de culturele bewustwording en het promoten van transculturele competenties in de professionele context van verpleegkunde. Coördinator: Fachhochschule Bielefeld (Duitsland) Improving Technological Competences of professionals working with intellectual disabled persons: Dit project wil inspelen op de behoeften van het orthopedagogische werkveld om cliënten te benaderen vanuit een ondersteuningsmodel. Coördinator: Coordinadora Centros Ocupacionales de la comunidad Valenciana (Spanje). Faculteit Natuur en Techniek Habit(AT): Dit project wil inhoudelijke modules voor opleiding modetechnologie ontwikkelen waarin de aanwezige expertise bij de projectpartners op vlak van ‘low impact-technologieën’ en ‘digital factory’ aantonen hoe bij te dragen tot de ontwikkeling van projecten met een lage ecologische voetafdruk.
Faculteit Bedrijf en Organisatie Development of work placement practices to enhance employability: De opleiding retailmanagement stapt mee in dit project om een tool voor stages in dit vakgebied te ontwikkelen. Coördinator: Haaga-Helia University of Applied Sciences (Finlalnd) School of Arts International Creative Soundtrack Studies: Dit project beoogt de ontwikkeling van een gezamenlijk onderwijsaanbod betreffende muziekcompositie voor film en andere audiovisuele media. Coördinator: Conservatoire National Supérieur Musique et Danse de Lyon (Frankrijk) Centrum voor Ondernemen Start-up locally, Affecting Globally: Accelerating Greece, Spain & Belgium: Het project beoogt het stimuleren van de ondernemingscompetenties bij studenten en jonge ondernemers, onafhankelijk van hun opleidingsachtergrond. Coördinator: Technical Chamber of Greece – Section of Central Macedonia 5.7.6 Europees hulpprogramma Tempus IV In het kader van de zesde oproep onder Tempus IV diende de faculteit Bedrijf en Organisatie in februari 2013 drie projectvoorstellen in bij de Europese Commissie: twee als coördinator en één als partner. Een project, het ‘EQF-based Professional ICT Training for Russia and Kazachstan’, werd goedgekeurd en ging van start op 1 december 2013. Dit project wil de banden tussen onderwijs en ICT-bedrijven versterken door professionele ICT-opleidingen in Rusland en Kazachstan uit te bouwen volgens het Europese kwalificatieraamwerk. Europese financiering: 998.995,44 euro. 5.7.7 Preparatory Visit (PV)-toelage De Vlaamse Gemeenschap gaf toelagen voor universiteiten of hogescholen die een (potentiële) partner willen bezoeken om samen te werken in het kader van een EU-project met de Balkanregio en de landen buiten Europa. De HoGent ontving drie toelagen voor een totaal bedrag van 3.100 euro voor de onderstaande bezoeken.
40
ONDERWIJS
Coördinator: London College of Fashion (University of the Arts, London; Verenigd Koninkrijk).
Faculteit Mens en Welzijn: Vietnam: Phan Ngoc Thach University of Medicine, Vietnam; National University, Hanoi School of Public Health, Cantho University. Faculteit Bedrijf en Organisatie: USA: NAFSA-conferentie. School of Arts: Hong Kong: Hong Kong Polytechnic University, Hong Kong Design Institute. 5.7.8 Erasmus Belgica en Prins Filipfonds Erasmus Belgica is een samenwerkingsproject tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap om de mobiliteit van studenten tussen de gemeenschappen van België te bevorderen. Het biedt aan universiteitsstudenten of hogeschoolstudenten de mogelijkheid om een gedeelte van hun opleiding aan een universiteit of hogeschool in een andere gemeenschap te volgen. Studenten krijgen de kans om zich via hun opleiding te integreren in de taal en de cultuur van een andere gemeenschap van België. Het biedt de mogelijkheid zich te leren aanpassen aan een andere omgeving en een andere mentaliteit. Net zoals voor de Erasmusmobiliteiten wordt de eindrapportering voor de mobiliteiten 2012-2013 eind oktober 2013 ingediend terwijl de aanvraag 2013-2014 wordt uitgevoerd. ‘Om elkaar te begrijpen, moet je elkaar kennen’. Vanuit die gedachte organiseert het Prins Filipfonds/Koning Boudewijnstichting projecten waarbij het de uitwisseling en samenwerking tussen studenten en lesgevers uit de drie gemeenschappen van ons land wil aanmoedigen. De HoGent was in 2014 partner in het project 'S'ouvrir pour s'enrichir', gecoördineerd door de Haute Ecole de la Province de Liège.
ONDERWIJS
Bijlagen 2.7 Overzicht organisatie en deelname aan conferenties, workshops en infosessies 2.8 Ontvangst delegaties 2.9 Overzicht vertegenwoordiging in internationale organisaties en comités 2.10 Verdeling uitgaande studenten: voor studie en stage; binnen en buiten Europa; volgens financieringsprogramma en per faculteit 2.11 Verdeling inkomende studenten: voor studie en stage; binnen en buiten Europa; volgens financieringsprogramma; per faculteit 2.12 Uitgaande Erasmusmobiliteit personeel 2.13 Overzicht van akkoorden
6
Bibliotheken
6.1 Algemeen De bibliotheekwerking speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van onderwijs en onderzoek. De bibliotheek vormt niet alleen de toegangspoort tot kwaliteitsvolle informatie, ze gaat ook prat op een dynamische werking en een kwaliteitsvolle dienstverlening die inspeelt op de vernieuwingen in het onderwijs en de informatiewereld. Er zijn duidelijke accenten gelegd. De bibliotheek is een gebruikergecentreerd, open portaal naar kennis en een volwaardige partner in het leren. Binnen dit kader zijn er in 2014 verschillende acties ondernomen. Om de bibliotheken als informatieknooppunt te versterken, is er een beeldbank geïmplementeerd, zodat ook het beeldmateriaal een volwaardig deel van de collectie wordt. Het bestuurscollege besliste dat alle bachelorproeven van de professioneel gerichte bacheloropleidingen en scripties van de masteropleidingen waarvoor geen contractuele vertrouwelijkheidsafspraken werden gemaakt en waarvoor een quotering van 15/20 of meer is toegekend vanaf het academiejaar 2013-2014 openbaar te maken binnen het HoGent-domein en ze vanaf het academiejaar 2014-2015 openbaar te maken in Open Access. Daarmee komt de HoGent tegemoet aan het streven van de Open Accessbeweging naar een zo groot mogelijke vrije toegang tot publicaties. Een belangrijke evolutie binnen de bibliotheken is de sterke uitbreiding van de multimediawerking in functie van de docenten, studenten en onderzoekers. De bibliotheek heeft een pioniersrol opgenomen op het vlak van innovatief gebruik van multimedia binnen het onderwijs. Docenten en studenten kunnen, indien gewenst met ondersteuning, experimenteren met verschillende didactische werkvormen. Maar ook op vraag van de faculteiten worden gastcolleges en infosessies gegeven en wordt er ook individuele ondersteuning verzorgd.
41
6.2 Collectie Eind 2014 bedraagt het totale aantal records in de catalogus 393.435 titelbeschrijvingen. Boeken, tijdschriften, artikels, e-books, scripties, partituren, et cetera worden hier geteld. In 2014 zijn 412 scripties digitaal opgeladen, wat het totale scriptiebestand op 21.527 brengt. De digitale collectie bestaande uit een dertigtal databanken groeit nog steeds. Momenteel bieden de databanken toegang tot 38.260 full text-tijdschriften en 34.116 e-books.
6.3 Dienstverlening 6.3.1 Algemeen Naast het ad hoc uitvoeren van traditioneel baliewerk en het verlenen van eerstelijnshulp voor IT, betekent dienstverlening ook het breder ondersteunen van onderwijs en onderzoek, onder andere door in het kader van een specifieke taak of opdracht instructies, workshops en presentaties te verzorgen voor zowel docenten als studenten, hetzij in het algemeen hetzij op maat. Er werden in 2014 een 180-tal van dergelijke instructies en infosessies verzorgd door het bibliotheekpersoneel.
interactieve apps en tools; videoconferencing; presenteren met je iPad; monteren in Premiere Pro; start to Prezi; zoeken in de BYB.
Om nog beter te kunnen inspelen op de behoeften van de studenten, zijn er vijf focusgesprekken georganiseerd. Twee focusgroepen voor de School of Arts en drie voor de faculteit Mens en Welzijn. De bevragingen peilden vooral naar de behoeften van de studenten inzake collectie, infrastructuur en dienstverlening, maar ook naar de problemen die ze ervaren met het zoeken, vinden en verwerken van informatie. In 2015 zijn de andere faculteiten aan de beurt. 6.3.2 Infrastructuur In 2014 is de verhuizing van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium naar het gebouw De Wijnaert volop voorbereid. De collectie met een omvang van om en bij de 1100 strekkende meter zal in twee fasen verhuisd worden. De eerste fase werd voorbereid in 2014 en wordt begin 2015 verhuisd. De voorbereiding en de verhuizing van de tweede fase zal ook een jaar in beslag nemen. De collectie stond opgesteld in een gesloten kastsysteem. In de nieuwe locatie zal de collectie deels opgesteld worden in de publieke ruimte van de bibliotheek. De bibliotheek van de School of Arts (KASK) zal in 2015 verhuizen naar het Huis van de Abdis op de Bijlokesite. De renovatiewerken werden eind 2014 aangevat. In het kader van dit project Kunstbibliotheek Huis van de Abdis werden een deel van de collectie van het S.M.A.K. en de collectie van de Gentse Gidsen in de catalogus van de HoGent geïntegreerd. 6.3.3 Gebruik In 2014 telden de bibliotheken 531.258 bezoekers, verspreid over acht campusbibliotheken. Dat is een daling met 7 procent, maar in 2013 telde de HoGent nog negen campusbibliotheken. Het gaat hier echter niet om unieke bezoekers. De cijfers moeten dus een beetje gerelativeerd worden. In 2014 zijn er 31.163 uitleningen geregistreerd (-22 procent). Er zijn twee campusbibliotheken waar geen uitleen meer geregistreerd is in 2014, namelijk de bibliotheek op de campus Mercator, die volledig digitaal bibliotheek is geworden en de bibliotheek van de geassocieerde faculteit Toegepaste Taalkunde.
42
ONDERWIJS
Daarnaast worden sinds 2013 bibliotheeksessies verzorgd waar zowel docenten als studenten zich op vrijwillige basis voor kunnen inschrijven. De sessies vinden ’s middags plaats onder de noemer ‘Boterhammen in de byb’. De sessies werden ook in 2014 georganiseerd en waren succesvol. Afhankelijk van de belangstelling wordt het aantal sessies bepaald, sommige sessies werden tot zes keer herhaald. Een overzicht:
De integratie van de geassocieerde faculteiten in de UGent heeft een duidelijke impact gehad op het gebruik van de databanken. Vooral het gebruik van de economische databank EBSCO Business Source Premier is door het vertrek van de geassocieerde faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde met 90 procent gedaald. Ook EBSCO Academic Search Premier (11.303 full text-artikels opgevraagd) daalt met 67 procent. De andere databanken houden stand: Elsevier Science Direct (35.619 full textartikels opgevraagd) en Springer Journals (12.574 full text-artikels opgevraagd). Het gebruik van de Cinahl-databank stijgt zelfs (6448 full text-artikels opgevraagd). Ook het gebruik van e-books stijgt. Eind 2014 waren er 34.116 e-books ter beschikking. Ze werden 35.869 keer geconsulteerd. Dat is een stijging met 60 procent ten opzichte van vorig jaar. SFX, de link resolver die toelaat de full text van tijdschriften op te zoeken vanuit een bibliografische referentie, is intensief gebruikt. Via SFX is 38.260 keer de full text van een artikel opgevraagd. Dat is een stijging met vijf procent. De bibliotheeksite telde in 2014 173.719 bezoekers. Na de publicatie van de bibliotheeknieuwsbrief krijgt de bibliotheekwebsite duidelijk meer bezoekers. Van alle bezoeken verloopt zeven procent via een mobiel toestel. 6.3.4 Blok@byb ‘Sociaal studeren’ is een trend die al een paar jaar aan de gang is in de grote studentensteden: studenten blokken in een open ruimte samen met anderen waar de sociale controle groter is dan thuis of op kot, waar er een soort verbondenheid is met ‘lotgenoten’, waar ontspanningsmomenten gemakkelijk afgesproken kunnen worden, et cetera. Op de campus Schoonmeersen wordt op deze trend ingespeeld en is er in 2014 de negende en tiende editie van blok@byb doorgegaan. Blok@byb startte ook in 2014 in de kerstvakantie en trok toen 872 bezoekers.
ONDERWIJS
In 2014 werden er in de in de winterblok 50.396 bezoekers geteld. Uit een steekproef bleek dat er hiervan 35 procent HoGent-studenten waren en 51 procent UGent-studenten (waarvan een deel ook les volgt op de campus Schoonmeersen). De zomerblok telde 41.524 bezoekers. Het bezoekersaantal is, in vergelijking met de blokperiodes in 2013, met 8 procent gedaald.
6.4 Multimediawerking 6.4.1 Algemeen In 2012 zijn is een halftijds multimediawerker aangeworven. Ondertussen is de nood aan multimediaondersteuning danig gestegen en zijn twee voltijdse equivalenten binnen de bibliotheken bezig met multimediaondersteuning. Naast de vele ad-hocvragen was de bibliotheek in 2014 de motor achter een dertigtal multimediaprojecten. Voor onderzoeksprojecten maar vooral voor de ondersteuning van het onderwijs groeide de vraag sterk. Gastcolleges werden opgenomen en met de bijbehorende PowerPointpresentatie ingeblikt tot een weblecture. In het kader van afstandsonderwijs en blended learning werden belangrijke topics uit een opleidingsonderdeel op een audiovisuele manier verwerkt en op de leeromgeving of de webruimte van de lector aangeboden. Daarnaast zorgde de multimediacel voor begeleiding en ondersteuning van studenten uit alle faculteiten bij het monteren en finaliseren van filmpjes. Ook docenten vonden de weg naar de bibliotheek bij problemen met screencasting en gebruik van multimediamateriaal. De bibliotheek stond ook in voor de faculteitsoverschrijdende filmpjes rond studievaardigheden en internationalisering. Bij studiedagen of seminaries zorgde de bibliotheek voor de cameraopname van de presentaties van de sprekers. Onder de noemer ‘boterhammen in de byb’ werden opleidingen georganiseerd opdat studenten en lectoren zelf aan de slag zouden kunnen met audiovisueel materiaal. Op de bibliotheeksite werden ook tutorials van filmbewerkingssoftware gepost in de vorm van screencasts. Aansluitend hierop bood de bibliotheek ook uitleg over en assistentie bij videoconferenties.
43
6.4.2 Beeldbank Beeld als medium wordt steeds belangrijker binnen het onderwijs. Om beelden te kunnen archiveren en om de toegankelijkheid ervan te optimaliseren, is er een beeldbank aangekocht. In 2014 is gestart met het opladen van beelden. Ondertussen zitten er 4.390 beelden in de databank, waarvan 3.582 vrij toegankelijk. Er zijn 1.293 afbeeldingen uit de kunstcollectie architectuur en beeldende kunst van de School of Arts opgeladen. In een latere fase zullen ook de gedigitaliseerde partituren ter beschikking gesteld worden.
6.5 Informatievaardigheden De online cursus informatievaardigheden, uitgewerkt door de HoGent, de associatiepartners en de Erasmushogeschool heeft in 2014 een technische upgrade ondergaan en heeft een nieuwe look and feel gekregen. De tool richt zich in de eerste plaats op eerstejaarsstudenten uit zowel de professionele als academische bacheloropleidingen, maar ook andere studenten die een uitgebreide paper of proef schrijven, kunnen er uit leren.
ONDERWIJS
Voor het eerst maakte de cursus informatievaardigheden ook integraal deel uit van de leerinhoud van het opleidingsonderdeel onderzoeks- en communicatievaardigheden bij zo goed als alle opleidingen van de faculteit Natuur en Techniek. In 2015 wordt deze leerinhoud meegenomen in de evaluatie van de studenten.
44
ONDERWIJS
45
Jaarverslag HoGent
ONDERZOEK
Onderzoek
2014
46
ONDERZOEK
47
1
Het beleid betreffende het onderzoek: resultaten en vooruitzichten
1.1 Het strategisch beleid, beoogde doelen en resultaten Het onderzoek aan de HoGent kende in 2014 opnieuw een groei. Het aantal personeelsleden met een onderzoeksopdracht bleef stijgen (tot 200), net zoals de beschikbare financiële middelen voor onderzoek (zowel interne als externe middelen), die stegen tot meer dan 7,8 miljoen euro (inclusief het contractonderzoek vermeld in hoofdstuk 5. Dienstverlening). In de eerste plaats willen we door het onderzoek aan de hogeschool de kwaliteit van onze opleidingen verhogen. Docenten die betrokken zijn bij praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek of onderzoek in de kunsten en dit realiseren in samenwerking met het relevante werkveld (sociaal, economisch of cultureel) zijn op de hoogte van recente ontwikkelingen en problemen binnen hun vakgebied. Zij geven deze informatie door aan de studenten. Naast die kennisoverdracht is ook het doorgeven van competenties belangrijk. De onderzoeksattitude van het personeel en de regelmatige participatie van studenten bij lopend onderzoek zorgt voor afgestudeerden met de juiste informatievaardigheden en een ondernemende attitude. De brede waaier aan expertise binnen de HoGent wordt gevaloriseerd via onderzoeksprojecten, stages en eindwerken, contractonderzoek, dienstverlening en vorming op maat en creëert een economische, maatschappelijke en culturele meerwaarde.
Gemeenschapsvorming en (culturele) diversiteit; Levenskwaliteit en bijzondere doelgroepen; Welzijns- en gezondheidspromotie; Agrotechnologie; Mode- en textieltechnologie; Voeding en brouwerij; KMO-beleid en -organisatie; Ontwerp en organisatie van binnen- en buitenruimte.
Willen we met de beperkte middelen toch voldoende kwaliteit garanderen, met andere woorden zorgen voor kritische massa en continuïteit, dan is focus nodig. Vermits we echter het onderzoek in al onze vakgroepen verder willen uitbouwen, willen we ons niet beperken tot enkele strikt afgelijnde onderzoeksniches. Daarom werd gekozen voor zwaartepunten waarbinnen onderzoekers uit alle expertisedomeinen en vakgroepen kunnen samenwerken. De thema’s werden afgestemd op de maatschappelijke uitdagingen en o.a. ook het VIA-actieplan van de Vlaamse regering. De zwaartepunten (multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s) waarop zowel voor interne als externe onderzoeksfinanciering zal worden ingezet zijn: Leefbare stad en omgeving Product- en procesoptimalisatie Zorg en maatschappij Naast deze multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s zet de HoGent ook een deel van haar onderzoeksfinanciering in voor vakgebiedspecifieke professionalisering via focusprojecten en tijdskrediet voor onderzoek. Interessant om te vermelden voor 2014 is bijvoorbeeld de oprichting van twee leerstoelen binnen de faculteit Mens en Welzijn, de leerstoel ‘Leonardo Da Vinci’ en de leerstoel ‘Duurzame Samenleving’, die net als de in 2014 opgerichte academische werkplaats ‘Vermaatschappelijking van de zorg’ duidelijk de interactie met het werkveld illustreren. De faculteit Mens en Welzijn zette ook in op de faculteitsbrede verankering van haar expertisecentra E-QUAL en Mix!t. Binnen de faculteit Bedrijf en Organisatie werd de Ondernemersaward (het vervolgtraject en resultaat van een vroeger PWO-project) genomineerd als Belgische inzending voor de Europese prijzen voor Ondernemerschapsbevordering. De faculteit Natuur en
48
ONDERZOEK
In opvolging van het strategisch plan werd in 2014 verder gewerkt aan het onderzoeksbeleid voor de faculteiten met professioneel gerichte bacheloropleidingen, goedgekeurd door de raad van bestuur op 20 februari 2013. Een duidelijke profilering van de aanwezige expertise is belangrijk, zeker met het oog op externe samenwerking. De vakgroepen vertegenwoordigen alle potentiële expertise. De huidige expertisedomeinen, waarmee het grootste deel van de onderzoeksprojecten van de vakgroepen samengevat kan worden, zijn:
Techniek kende veel belangstelling in de pers via het SMARTFIT project waarin matentabellen werden ontwikkeld voor de confectiebedrijven. De School of Arts verwierf in 2014 binnen de Hercules-oproep voor onderzoekinfrastructuur middelen voor de uitbouw van een ‘Experimental Formlab’, een 3D-atelier ter ondersteuning van het artistieke onderzoek. Naast het praktijkgerichte wetenschappelijk onderzoek in de faculteiten met professioneel gerichte opleidingen, wordt samen met de UGent ook gewerkt aan de verdere uitbouw van een onderzoeksbeleid voor het onderzoek in de kunsten. Er werd dit jaar verder gewerkt aan het structureel kader voor onderzoek en dienstverlening dat de absorptiecapaciteit voor onderzoek blijft garanderen. De aandacht gaat hierbij naar ondersteunende instrumenten, opleidingen voor onderzoekers, valorisatie van de resultaten en zeker ook naar de uitbouw van structurele netwerken met het sociaal, economisch en cultureel weefsel van de regio en internationale partners (zie ook hoofdstuk 5. Dienstverlening). De verdere implementatie van het onderzoeksinformatiesysteem, een proactieve en interactieve communicatie over het onderzoek aan de hogeschool en het uittekenen van transparante en administratief vereenvoudigde processen omtrent onderzoek zijn hierbij cruciaal. De verhoogde samenwerking tussen de directie Onderzoek en de facultaire diensten Onderzoeksaangelegenheden bevordert hun ondersteunende en beleidsvormende rol ten opzichte van zowel het bestuur als de faculteiten, vakgroepen en opleidingen.
ONDERZOEK
1.1.1 Onderzoeksraad PWO en Kunsten - Onderzoeksfonds Vanaf 2014 wordt de ondersteuning op vlak van het onderzoeksbeleid en het advies over het onderzoeksgebeuren in de HoGent verdeeld over twee onderzoeksraden. Bij de Onderzoeksraad praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, kortweg Onderzoeksraad PWO, die eind 2013 werd opgericht, ligt de focus specifiek op het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (PWO) binnen de drie faculteiten en de School of Arts (voor deze vakgroepen gelinkt aan de professioneel gerichte opleidingen). Het ‘Onderzoeksbeleid voor de faculteiten met professioneel gerichte opleidingen’ met een specifieke focus op het PWO dat in 2013 werd goedgekeurd door de raad van bestuur en vormde de basis voor de werkzaamheden van de Onderzoeksraad PWO. Dit betrof o.a. het vormgeven van dit onderzoeksbeleid door een voorstel uit te werken voor de financiering van PWO-projecten binnen de drie multidisciplinaire thema’s ‘Leefbare stad en omgeving’, ‘Zorg en maatschappij’ en ‘Product- en procesoptimalisatie’ en voor de financiering van vakgebiedspecifieke onderzoeksinitiatieven via PWO-focusprojecten en tijdskredieten onderzoek. In de loop van 2014 werd de Onderzoeksraad Kunsten opgericht. Conform de samenstelling van de Onderzoeksraad in het verleden en deze van de Onderzoeksraad PWO is de Onderzoeksraad Kunsten samengesteld uit afgevaardigden van de centrale administratie, de School of Arts en de Universiteit Gent. De focus van de Onderzoeksraad Kunsten ligt specifiek op de ondersteuning van het beleid betreffende het onderzoek in de kunsten binnen de academisch gerichte kunstenopleidingen. De samenstelling van de Onderzoeksraad PWO en de Onderzoeksraad Kunsten is te vinden in bijlagen 3.1 en 3.2. Naast het vormgeven van het onderzoeksbeleid rond het PWO en het onderzoek in de kunsten werd in 2014 ook nog verder aandacht besteed aan de evaluatie van het lopende onderzoek gefinancierd via de onderzoeksmiddelen van de HoGent (zowel persoonsspecifieke mandaten als projecten). Beide onderzoeksraden adviseerden in 2014 over de verdeling en de toekenning van telkens een deel van de onderzoeksmiddelen die binnen de HoGent beschikbaar zijn. Een eerste deel van deze middelen, nl. de PWO-middelen en de middelen gerecupereerd uit de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers uit vakgroepen betrokken bij professioneel gerichte opleidingen binnen de faculteiten en de School of Arts (middelen BVH - partim professionele bachelors), werd in 2014 ondergebracht in het Onderzoeksfonds PWO en besteed op advies van de Onderzoeksraad PWO. Voor de besteding van deze middelen werd het ‘Reglement voor de besteding van de middelen van het Onderzoeksfonds PWO’ goedgekeurd (zie bijlage 3.3). Het tweede deel van de middelen betreft de academiseringsmiddelen ter beschikking van de HoGent en de middelen BVH gerecupereerd uit de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers uit de vakgroepen betrokken bij de academische kunstenopleidingen binnen de School of Arts (middelen BVH - partim kunsten). Deze middelen werden in 2014 besteed op advies van de Onderzoeksraad Kunsten. In 2014 werden verschillende types onderzoeksinitiatieven gefinancierd: tijdskredieten onderzoek, PWOfocusprojecten, multidisciplinaire PWO-projecten en onderzoeksdossiers met betrekking tot het onderzoek in de kunsten. Voor de evaluatie van alle ingediende dossiers werd een beroep gedaan op de kennis en expertise van een aantal werkgroepen. In de werkgroepen zitten zowel leden van de Onderzoeksraad PWO of Kunsten als externe leden uit relevante vak- en onderzoeksgebieden. De externe leden die 49
werden toegevoegd aan de multidisciplinaire werkgroepen hebben een brede kijk op de activiteiten in het werkveld en zijn vertrouwd met (praktijkgericht) onderzoek of onderzoek in de kunsten. Elke werkgroep stond in voor de beoordeling van een specifiek type dossiers. Bij de beoordeling van de dossiers zijn de voornaamste criteria de wetenschappelijke of artistieke waarde van het voorgestelde onderzoek, de plaatsing van het onderzoek binnen het onderzoeksbeleid van de faculteit en de vakgroep en binnen het profiel van de opleidingen en, specifiek voor het PWO, de toepasbaarheid van de onderzoeksresultaten in de praktijk. Voor de multidisciplinaire PWO-projecten werden criteria als de relevantie van de samenwerking en de link naar duurzaamheid en/of maatschappelijk verantwoord ondernemen eveneens beoordeeld. In 2014 financierde de HoGent volgende onderzoeksinitiatieven via het Onderzoeksfonds PWO en het Onderzoeksfonds Kunsten:
Van de tien tijdskredieten onderzoek die toegekend werden in 2013 vroegen negen onderwijzend personeelsleden in 2014 een verlenging aan. De verlenging van het tijdskrediet onderzoek van deze negen onderwijzend personeelsleden werd goedgekeurd, bij zeven onder hen werd de onderzoeksopdracht verhoogd naar 0,30 VTE. Ook in 2014 besliste het bestuurscollege om via een nieuwe oproep tijdskredieten onderzoek te financieren. Er werden 24 aanvragen ingediend; aan tien onderwijzend personeelsleden werd na evaluatie door de Onderzoeksraad PWO een tijdskrediet onderzoek toegekend voor de periode van academiejaar 2014-2015. Assistenten en doctor-assistenten in de School of Arts In 2014 startten aan de School of Arts opnieuw twee statutaire onderwijzend personeelsleden ten laste van het Onderzoeksfonds - partim Kunsten: één in het mandaat van artistiek assistent en één als artistiek doctor-assistent. Deze onderwijzend personeelsleden besteden minimaal 70 procent van hun opdracht aan onderzoek en maximaal 30 procent aan onderwijsondersteunende taken. De totale omvang van de financiering ten laste van het Onderzoeksfonds bedraagt de loonkost voor de aanstelling van de artistiek assistent of artistiek doctor-assistent jaarlijks aangevuld met een vast bedrag van 4.000 euro voor werkingskosten en/of uitrusting. Daarnaast werden vier assistenten en één doctor-assistent ten laste van het Onderzoeksfonds heraangesteld. De heraanstelling van alle assistenten gebeurde na de evaluatie door de Onderzoeksraad Kunsten van de onderzoekswerkzaamheden ter voorbereiding van hun doctoraat in de kunsten. Ook één doctor-assistent werd heraangesteld. Voor de evaluatie van de doctor-assistenten werd rekening gehouden met hun onderzoeksactiviteiten en hun bijdrage aan het onderzoek in de faculteit. Doctoreren OP De financiering van zes mandaten voor doctoreren van onderwijzend personeel, het ‘doctoreren OP’, liep verder in 2014. Deze personeelsleden hebben voor een periode van maximaal zes jaar de mogelijkheid om 50 procent van een voltijdse opdracht gefinancierd te worden voor het uitvoeren van doctoraatsonderzoek. Vermits er in 2013 geen oproep voor ‘doctoreren OP’ werd gelanceerd, werden er in 2014 geen nieuwe dossiers goedgekeurd; het bestuurscollege besliste eind 2014 wel om een nieuwe oproep te lanceren voor het indienen van dossiers voor ‘doctoreren OP’. De dossiers hiervoor worden begin 2015 ingediend en zullen in de loop van 2015 geëvalueerd worden door de Onderzoeksraad PWO. Senior Fellows in Artistic Research De financiering van twee senior fellows in artistic research die gestart waren in 2012 werd in 2014 geëvalueerd door de Onderzoeksraad Kunsten. Een ’senior fellow in artistic research’ betreft een tijdelijk onderzoeksmandaat voor eminente kunstenaars die via de ontwikkeling van hun CV en oeuvre heel wat onderzoekservaring hebben opgebouwd, zij het niet binnen de reguliere circuits van het academische onder50
ONDERZOEK
Tijdskrediet onderzoek voor onderwijzend personeelsleden binnen de professioneel gerichte opleidingen Een tijdskrediet onderzoek geeft de mogelijkheid aan lectoren, praktijklectoren en docenten, met minimaal een halftijdse aanstelling binnen binnen de professioneel gerichte bacheloropleidingen om een deel van hun opdracht specifiek te focussen op onderzoeksactiviteiten. De totale omvang van de financiering voor een tijdskrediet onderzoek bedraagt de kost van de invulling van de onderzoeksopdracht aangevuld met een vast bedrag van 4.000 euro voor werking en/of uitrusting. De financiering wordt toegekend voor een periode van één academiejaar; na een gunstige evaluatie kan het tijdskrediet met een bijkomende periode van één academiejaar verlengd worden. Voor de tijdskredieten onderzoek toegekend in 2013 was een volume onderzoeksopdracht voorzien van 0,20 VTE. In 2014 werd beslist om deze onderzoeksopdracht te verhogen naar 0,30 VTE, eventueel ook voor de tijdskredieten die na het eerste academiejaar dienden verlengd te worden.
zoek. De senior fellow in artistic research heeft een taakinvulling van 70 procent onderzoeks- en 30 procent onderwijsopdracht. Het mandaat wordt toegekend voor twee jaar en kan maximaal één maal voor een periode van twee jaar verlengd worden. In de School of Arts kunnen tegelijkertijd maximaal twee senior fellows in artistic research aangeworven worden. Bij de evaluatie werd rekening gehouden met het vooropgestelde onderzoekstraject en de gerealiseerde onderzoeksresultaten. Beide mandaten senior fellows in artistic research werden voor een bijkomende periode van twee jaar verlengd. PWO-projecten Tot 2013 waren er twee types van PWO-projecten: basis- en vervolgprojecten. Vanaf 2013 werden focusprojecten en multidisciplinaire projecten opgestart. In 2014 liepen in totaal 33 PWO-projecten. Meer specifiek betreft dit zes PWO-basisprojecten met een looptijd van twee tot drie jaar, vier éénjarige PWOvervolgprojecten en zeventien PWO-focusprojecten met een looptijd van één tot twee jaar. Verder liepen er ook zes multidisciplinaire PWO-projecten eveneens met een looptijd van twee tot drie jaar. Binnen de multidisciplinaire PWO-projecten wordt door verschillende vakdisciplines van de HoGent samengewerkt. Vijftien van deze 34 PWO-projecten (twee multidisciplinaire PWO-projecten en dertien PWOfocusprojecten) gingen van start in 2014. Verder eindigden negen PWO-projecten in 2014. Twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten In 2014 liepen binnen de School of Arts in totaal tien twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten. Twee hiervan eindigden in de loop van 2014; een eindrapport met een verslag van de werkzaamheden binnen deze projecten werd voorgelegd aan de Onderzoeksraad Kunsten. Twee andere twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten werden in 2014 op basis van een tussentijds onderzoeksverslag geëvalueerd door de Onderzoeksraad Kunsten. Er werden geen nieuwe projecten gestart; wel was er een beslissing om nieuwe twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten te financieren voor een totaal bedrag van 750.000 euro. In de loop van 2014 werden hiervoor negentien dossiers ingediend. Het bestuurscollege beslist begin 2015 aan welke van deze dossiers financiering zal toegekend worden.
ONDERZOEK
Facultaire onderzoeksfondsen Zowel de faculteiten als de School of Arts hebben de beschikking over een facultair onderzoeksfonds gefinancierd via het Onderzoeksfonds van de HoGent. De middelen hiervan kunnen besteed worden in het kader van onderzoek en dienstverlening, aan de ondersteuning van de lopende onderzoeksactiviteiten of aan de uitbouw van het onderzoeksgebeuren in de faculteit. In 2014 werd door de HoGent een totaal bedrag van 825.000 euro vrijgemaakt voor deze facultaire onderzoeksfondsen. Van dit bedrag werd 175.000 euro verdeeld over de faculteiten en voor onderzoekers uit de School of Arts gelinkt aan de professioneel gerichte opleidingen. De verdeling van de middelen gebeurde op basis het aantal actieve onderzoekers en het onderzoekspotentieel in de betrokken vakgroepen. De overige middelen werd toegewezen aan de School of Arts ter ondersteuning van het onderzoek in de academische kunstenopleidingen en dit om het onderzoek in de kunsten dat in de periode 2006 - 2013 werd opgebouwd in de School of Arts voldoende te verankeren en in te zetten in het onderwijs en verdere onderzoeksactiviteiten. Nieuw in 2014 is dat deze middelen door de faculteiten en de School of Arts eventueel ook besteed kunnen worden aan contractuele personeelsmiddelen voor onderzoekers (bv. voor korte projecten op eigen initiatief, als overgang voor wetenschappelijk medewerkers tussen twee projecten, ter financiering van het uitschrijven van een externe projectaanvraag en andere) 1.1.2 Kennisoverdracht, technologietransfer en valorisatie Technologietransfer en in bredere zin kennisoverdracht, dit wil zeggen de overdracht van de competenties en kennis van een kennisinstelling als de HoGent naar de maatschappij, is van cruciaal belang voor de innovatie en de economische groei in de Vlaamse regio en daarbuiten en zorgt voor een maatschappelijke meerwaarde. Technologietransfer steunt traditioneel op drie pijlers: (1) contractonderzoek en dienstverlening, (2) creatie en commercialisering van intellectuele eigendom via onder andere octrooien en licenties en (3) commercialisering via de oprichting van spin-offs. Andere vormen van kennisdiffusie zoals publicaties en vorming op maat worden in andere paragrafen behandeld. De HoGent opereert inzake technologietransfer binnen het algemeen reglementair kader dat door de Associatie Universiteit Gent (AUGent) is vastgelegd in het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement. De dienst UGent Techtransfer werd door de AUGent aangeduid als valorisatiecel en stimuleert en begeleidt de technologietransfer bij de vier leden van de associatie. De directie Onderzoek fungeert binnen de HoGent als antenne van de dienst UGent Techtransfer, de werking van de directie Onderzoek is echter breder. Ze biedt ondersteuning met betrekking tot alle aspecten van valorisatie (o.a. maatschappelijke valorisatie, auteursrechten en andere).
51
Volgende zaken kwamen in 2014 onder andere aan bod: blijvende ontwikkeling van de expertise binnen de directie Onderzoek inzake valorisatie en technologietransfer door onder andere het lidmaatschap van de Association of European Science & Technology Transfer Professionals (ASTP); verhoging van het bewustzijn bij de onderzoekers van het belang van intellectuele eigendomsrechten en valorisatie; ondersteuning bij het opstellen en afsluiten van ongeveer 140 overeenkomsten en verklaringen in het kader van onderzoek en dienstverlening (zie bijlage 3.5); bij ongeveer tien procent van deze dossiers werd een advies gevraagd aan de dienst UGent Techtransfer; ondersteuning bij vragen en problemen met betrekking tot auteursrecht en het opstellen van de nodige documenten hiervoor; advies bij het opstellen van intentieverklaringen bij het indienen van onderzoeksprojecten; helpen uitdenken en ondersteuning van valorisatiestrategieën bij opstartende of (af)lopende projecten; opvolging en ondersteuning met betrekking tot de wetgeving rond experimenten op de menselijke persoon en privacygegevens. Opstellen vertrouwelijkheidsverklaringen, informed consentformulieren, …; opvolging valorisatie-inkomsten (bv. billijke vergoeding, licentie-inkomsten, auteursrechten);
ondersteuning bij problemen rond confidentialiteit en intellectuele eigendomsrechten in stageovereenkomsten en bij ontwikkelingen door studenten; bewerkstelligen contacten tussen IOF-consortia (Industrieel Onderzoeksfonds) en onderzoekers van de HoGent om zo de valorisatiemogelijkheden te verruimen en netwerken te verbreden; lidmaatschap van de IOF-raad en de werkgroep ‘Physical Sciences’ waarbinnen nieuwe valorisatieprojecten beoordeeld worden en al dan niet goedgekeurd voor financiering, deze projecten worden opgevolgd en een beleid met betrekking tot de IOF-middelen en valorisatie wordt bepaald; ondersteuning bij de bescherming en valorisatie van intellectuele eigendom, enkele voorbeelden: De HoGent participeert in de spin-off Reskin Medical NV door de inbreng van intellectuele eigendomsrechten van de HoGent via een licentieovereenkomst. Deze intellectuele eigendomsrechten hebben betrekking op een specifieke coatingtechniek die kan gebruikt worden in diverse soorten pleisters. Octrooien in diverse landen beschermen deze coatingtechniek. De HoGent werd in het kader van de onderzoekssamenwerkings-overeenkomst betrokken in diverse IWT-KMO projecten met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de techniek; Begeleiding samen met UGent Techtransfer met betrekking tot het afsluiten van een licentie voor de productie van Bijlokebier in Cambodia. Hiertoe werd een intentieverklaring getekend met het bedrijf Daun Penh Food & Beverage. Er zijn ook gesprekken opgestart over de ontwikkeling van een rijstbier; Begeleiding van onderzoekers in de vakgroep Design en Vormgeving, School of Arts bij hun samenwerking met bedrijven in het kader van het ontwerpen van schoenen; Ondersteuning bij het valorisatietraject van het IWT-TETRAproject SMARTFIT waarbij confectiematentabellen opgemaakt werden van de Belgische bevolking in diverse leeftijdscategorieën. Er werd gekozen voor een eenvoudig licentiemodel. Er zijn ook diverse gesprekken gevoerd met betrekking tot het gebruik van de correcte maten via avatars in softwareprogramma’s. Deze onderhandelingen zijn nog bezig.
52
ONDERZOEK
ondersteuning bij het plaatsen van documenten in i-depot;
Opvolging van de licentieovereenkomst met het bedrijf Richter met betrekking tot het design van een speeltuig ontworpen door de vakgroep Autonome Kunsten van de School of Arts; de HoGent is partner van Gent BC (Gent Big in Creativity). Gent BC is een netwerk dat technologisch ondernemerschap en technologische innovatie in de Gentse kennisregio wil stimuleren; de HoGent participeert in het Innovatie- en Incubatiecentrum (IIC) van de Universiteit Gent en de zaaikapitaalfondsen Baekeland II en QBIC. Deze zaaikapitaalfondsen stellen financiële middelen ter beschikking voor spin-off ondernemingen waarbij de knowhow in grote mate ontwikkeld is in de betrokken kennisinstellingen. Het IIC biedt deze ondernemingen logistieke faciliteiten; de HoGent had in 2014 diverse inkomsten uit valorisatie en dit door de licentie op matentabellen (gerealiseerd in het IWT-project SMARTFIT), door de inkomsten uit de spin-off Reskin en door de licentie op een realisatie van Kristof Van Gestel (School of Arts) die gebruikt wordt voor de productie van een speeltuig voor speeltuinen. Verder ontving de HoGent ook nog inkomsten uit valorisatietrajecten op basis van onderzoek uit de ondertussen in de UGent geïntegreerde faculteiten (voor zover dit nog betrekking heeft op onderzoek gerealiseerd aan de HoGent voor de integratie). In totaal gaat het over een bedrag van ongeveer 15.600 euro; een deel hiervan vloeit terug naar het Onderzoeksfonds (PWO en Kunsten).
ONDERZOEK
1.1.3 Onderzoeksinformatiebeheer binnen de HoGent De HoGent beschikt over een onderzoeksinformatiesysteem: PURE. Dit systeem zal op termijn toelaten dat op elk moment de juiste en volledige beleidsinformatie over de onderzoeksactiviteiten aan de HoGent zowel binnen de hogeschool als extern op een efficiënte manier beschikbaar is. Momenteel wisselt het systeem reeds gegevens uit met het personeelsadministratiesysteem; in de toekomst zou ook datauitwisseling met het studentenadministratiesysteem uitgebouwd worden (koppeling van personeelsleden aan opleidingen, ontsluiten ECTS-fiches, …). Bovendien moet dit platform de onderzoekers de mogelijkheid geven om hun onderzoeksactiviteiten en onderzoeksoutput gemakkelijk en op één plaats te ontsluiten en hun eigen CV/portfolio te beheren. Op deze manier kunnen ook alle vakgroepleden hun professionaliseringsactiviteiten gestructureerd beheren en ontsluiten. Via een portaalsite (expertise.hogent.be) gevoed door de applicatie kunnen ook externen de expertise van HoGent consulteren. Ook in 2014 werden de interne oproepen voor het indienen van onderzoeksvoorstellen digitaal ondersteund met behulp van het PURE-systeem. Kandidaat-indieners hoeven op die manier niet opnieuw hun CV-gegevens e.d. in te dienen. Ook voor de aanvraag van extern gefinancierde projecten wordt reeds bij aanvraag een projectfiche gemaakt in het onderzoeksinformatiesysteem. Door PURE steeds meer te gebruiken in de processen wordt het systeem ook inhoudelijk gevoed. De kwaliteitscontrole op de inhoud van het onderzoeksinformatiesysteem wordt gewaarborgd door een ingebouwd validatieproces dat deels binnen de directie Onderzoek en de diensten Onderzoeksaangelegenheden van de faculteiten (voor projecten, dienstverlening, …) en deels binnen de dienst Bibliotheken (voor de output) verloopt. Naast een onderzoeksinformatiesysteem wordt via het PURE-portaal het systeem steeds meer een expertiseplatform. Ook expertise voor potentiële samenwerking in het kader van onderzoek en dienstverlening wordt op die manier ontsloten. Momenteel wordt nagedacht op welke manier vakgroepen nog beter ondersteund kunnen worden inzake tools en tips om dit nog meer gestructureerd te doen. Via een overheidsopdracht van EWI (departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse Gemeenschap) was de HoGent net als in 2013 ook in 2014 de coördinator van de Vlaamse gebruikersgroep voor het PURE-systeem. De bedoeling is alle organisaties in Vlaanderen die PURE gebruiken of in de toekomst zullen installeren met elkaar in contact brengen. Op die manier worden ervaringen uitgewisseld en kan gemeenschappelijk databeheer gepland worden. Op vraag van EWI heeft de HoGent ook in 2014 actief deelgenomen aan diverse overlegorganen en werkgroepen voor de verdere uitbouw van EWI’s FRIS-platform (Flemish Research Information System). 1.1.4 Onderzoekscommunicatie Onderzoekscommunicatie is alle communicatie die over het onderzoek gebeurt, gaande van publiceren in tijdschriften en boeken, bijdrages aan congressen, organiseren van studiedagen, publicaties voor het werkveld, optreden in diverse media, content op het onderzoeksportaal, communicatie via sociale media, participatie aan events gericht op externen (van studenten tot werkveld),… Ook in 2014 werd verhoogd aandacht gegeven aan onderzoekcommunicatie, zowel om de resultaten van het eigen onderzoek naar buiten te brengen, als om input van het werkveld en de brede maatschappij weer terug te ontvangen als input voor verder onderzoek en opleidingen. Onderzoekscommunicatie is bij voorkeur interactief en in
53
twee richtingen en veel meer dan louter communiceren over onderzoek. Door nadrukkelijk extern te communiceren over alle facetten van het onderzoek en de dienstverlening aan de HoGent willen we de hogeschool nog meer profileren als een kwaliteitsvolle onderzoeksinstelling, verhogen we de uitstraling van de HoGent als onderzoekspartner en gaan we in interactie met het betrokken werkveld. Belangrijk is ook dat niet enkel wordt gecommuniceerd over lopend onderzoek, maar ook over alle beschikbare expertise binnen de vakgroepen; deze kan interessant zijn voor potentieel nieuw onderzoek en eventuele nieuwe samenwerkingsverbanden. Relevante activiteiten in 2014 waren onder andere:
1.1.5 Lichte structuren en strategische onderzoekscentra Lichte structuren en strategische onderzoekscentra zijn strategische kennissokkels ten behoeve van innovatie in ruime Vlaamse bedrijfssegmenten. De activiteiten van lichte structuren en strategische onderzoekscentra zijn in de eerste plaats gericht op collectief onderzoek en/of de verspreiding van kennis. Ze passen in het algemene concept van ‘open innovatie’, dat afstapt van de idee dat alle kennis of onderzoeksactiviteiten in het kader van innovatie in een bedrijf in eigen ‘bezit’ moeten zijn. Als kennisinstelling is de HoGent sinds 2006 lid van een aantal lichte structuren (Flanders’ DRIVE en Flanders’ FOOD) en werkt ze samen met de vier Strategische Onderzoekscentra (SOC’s): iMinds, IMEC (Interuniversitair Micro-elektronicacentrum), VITO (Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling) en VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie). Sinds 2008 is de HoGent ook lid van Flanders Inshape. Daarnaast werkt de HoGent ook samen met diverse onderzoekscentra die zich toeleggen op een industriële sector zoals bijvoorbeeld Centexbel (textiel), Sirris (technologische industrie) en ILVO (landbouw). De samenwerking van de HoGent met deze lichte structuren en centra is belangrijk in het kader van partnerschappen in onderzoeksprojecten, maar zeker ook om de band met het werkveld te verhogen, zowel in het kader van onderwijs als onderzoek en dienstverlening.
1.2 Beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange termijn (4 à 5 jaar) De HoGent zet in op onderzoek dat economische, maatschappelijke en culturele vruchten afwerpt en dus bijdraagt aan welvaart, welzijn, cultuur en jobcreatie. Het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek aan de HoGent voldoet aan hoge wetenschappelijke kwaliteitseisen en heeft een duidelijke link met de noden of problemen in het betrokken werkveld dat bij voorkeur partner is in het onderzoekstraject. Het focust op een aantal duidelijke expertisegebieden en zwaartepunten en zet in op multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s. Deze expertisegebieden en zwaartepunten laten toe de nodige continuïteit en kwaliteit van de expertise te borgen en het onderzoek duidelijk te profileren, wat de nationale en internationale onderzoekssamenwerking faciliteert. Door het zwaartepuntbeleid wordt binnen de professioneel gerichte opleidingen gezorgd voor een efficiënt inzetten van de financiële middelen én de participatie van alle vakgroepen. Binnen het onderzoek in de kunsten vormen de artistieke producties een centraal onderdeel van het onderzoeksproces. In de onderzoeksmethodiek zit het reflecterende verweven in de creatieve productie
54
ONDERZOEK
Tweemaandelijkse externe nieuwsbrief Onderzoek@HoGent (met een archief op de HoGentwebsite); Aanwezigheid op sociale media als Facebook en vooral Twitter met Onderzoek@HoGent; Deelname aan de KMO-kennisbeurs van de Vlaamse Innovatiecentra (7 oktober 2014); Captatie en ontsluiting van het volledige dienstverleningsaanbod van alle faculteiten en de School of Arts via de HoGent-website(www.hogent.be/externe-partners/op-zoek-naar-expertise); Initiatie van het Woodstream-event van de faculteit Natuur en Techniek (vakgroep Mode-, Textiel- en Houttechnologie) in samenwerking met UNIZO; Ontwikkeling en lancering promotieacties ‘HoGent, een neus voor onderzoek’ en ‘HoGent, laten we kennis maken’; Deelname Smartcities (9 oktober 2014); Organisatie studiedag Leefbare stad en omgeving (2 december 2014); Brochure Leefbare stad en omgeving; Expertisedag faculteit Mens en Welzijn (16 december 2014); Faculteitspecifieke brochures en webpagina’s met het overzicht aan studiedagen en navormingen die o.a. ook via sociale mediakanalen verder verspreid werden.
zelf. Naast het vrij onderzoek in de kunsten op het zaainiveau (doctorandi) wordt gefocust op sterke onderzoekslijnen op het incubatieniveau. Voor haar onderzoek en dienstverlening werkt de HoGent samen met regionale, nationale en internationale partners (de bedrijfswereld, de social-profitsector en de kunstensector). Een substantieel en groeiend deel van het onderzoek aan de HoGent wordt uitgevoerd via financiering door externe programma’s en actoren. Onderwijs, onderzoek en valorisatie binnen de HoGent zijn duidelijk gegrond in de praktijk van het werkveld en de maatschappij en zorgen omgekeerd ook voor de doorstroming van kennis naar de praktijk. Er is een constante wisselwerking die ervoor zorgt dat de HoGent het eerste aanspreekpunt is voor kennisvragen en probleemstellingen (onderwijs- of onderzoeksgerelateerd). De HoGent detecteert daarnaast zelf ook actief vraagstukken of problemen in het werkveld en de maatschappij. De HoGent richt zich hierbij op de nabije sociaal-economische en culturele regio en op het ruimere (internationale) werkveld. De bedrijfswereld, de social-profitsector en de culturele sector hebben structureel inspraak in de opleidingsen onderzoeksprogramma’s van de HoGent.
ONDERZOEK
Specifieke doelstellingen op relatief korte termijn Verdere implementatie van de multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s en actualisatie van de onderzoeks-en expertisedomeinen binnen de vakgroepen actief in de professioneel gerichte opleidingen; Inbouwen van ‘link met duurzaamheid en/of maatschappelijk verantwoord ondernemen’ in de evaluatiecriteria voor de intern gefinancierde multidisciplinaire onderzoeksprojecten en verdere implementatie van de resultaten ervan in samenwerking met werkveld; Versterkt inzetten op het verhogen van de informatievaardigheden, onderzoekscompetenties en actieve betrokkenheid bij onderzoek van zowel onderwijzend personeelsleden als studenten met speciale aandacht voor de nexus onderwijs-onderzoek; Verder uitbouwen van het onderzoek in de kunsten in samenwerking met de UGent; Op korte termijn optimaliseren van alle processen inzake onderzoeksadministratie; hierbij wordt in eerste instantie werk gemaakt van een projectopvolgsysteem dat elementen rond inhoudelijke projectopvolging, financiële, personeelsmatige en rapporteringsopvolging integreert; Verder uitbouwen van het onderzoeksinformatiesysteem PURE tot een geïntegreerd kennissysteem voor het duurzaam opvolgen van onderzoeksprocessen en het ontsluiten van expertise; Specifieke acties opzetten omtrent het verwerven van externe financiering. Hierbij zal worden ingezet op een proactieve en stimulerende werking en het opbouwen van kennis omtrent specifieke financieringskanalen eerder dan het passief geven van opleidingen; Via sociale media, actieve evenementen en brainstormsessies wordt voor onderzoek werken aan een meer samenhangende en samenwerkende onderzoeksgemeenschap en een proactieve externe communicatie, waarbij de focus steeds meer ligt op het interactieve karakter en de link met maatschappelijke valorisatie.
2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur Binnen de HoGent wordt bijzondere aandacht besteed aan de nodige ondersteuning om de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek te garanderen en te versterken: Zowel voor de toekenning van de middelen van het Onderzoeksfonds PWO als voor het Onderzoeksfonds Kunsten bestaat er een reglement voor de besteding van de middelen en wordt er gewerkt met oproepen en open competitie; Projectvoorstellen worden beoordeeld door interne en externe experts binnen de werkgroepen van de Onderzoeksraad PWO en de Onderzoeksraad Kunsten; Voor elk onderzoeksinitiatief dat gefinancierd wordt met de interne onderzoeksmiddelen worden bij de oproep duidelijke criteria voor evaluatie gegeven die in overeenstemming zijn met de finaliteit van het onderzoeksprogramma; Zowel voor de indiening als de tussentijdse en eindrapportering van projecten worden sjablonen en handleidingen beschikbaar gesteld; De Onderzoeksraad PWO volgt het onderzoeksproces op via jaarlijkse voortgangsrapporten van PWO-projecten en tijdskrediet onderzoek; de Onderzoeksraad Kunsten evalueert de twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten tussentijds. Assistenten in de School of Arts en doctorerende OP-leden worden, met het oog op het behalen van een doctoraat, tweejaarlijkse geëvalueerd (zie ook 1.1.1).
55
De HoGent werkt ook op verschillende manieren aan de professionalisering van haar onderzoekers. Onderzoekers worden regelmatig geïnformeerd over de verschillende facetten van onderzoek en dienstverlening: Infosessie TETRA-oproep door IWT (10 januari 2014; Infosessies opstart PWO-projecten en tijdskrediet onderzoek (30 juni 2014); Infosessie Europese financieringskanalen door VLEVA (6 mei 2014); Infosessie ‘Indiening bij Europese financieringskanalen’ door het Kenniscentrum Sociaal Europa, georganiseerd door de dienst Onderzoeksaangelegenheden van de faculteit Mens en Welzijn (14 januari 2014); Infosessie nieuwe oproep Onderzoeksfonds PWO2015 (13 november 2014); Verschillende infosessies PURE; Tweemaandelijkse interne nieuwsbrief Onderzoek@HoGent (januari, maart, mei, juli, september en november 2014); Continue informatiestroom via emailgroep OenD-info voor personeelsleden met een onderzoeksopdracht. Via (meerdaagse) opleidingen gaf de HoGent de kans aan onderzoekers om bepaalde kennis en vaardigheden aan te scherpen. Opleiding ‘Communiceren over onderzoek. Hoemoetda?’: ‘Dynamisch presenteren’ (10 februari 2014), ‘Start to Prezi’ (27 maart 2014) en ‘Stuur je onderzoek de wereld in’ (6 mei 2014) Opleiding ‘Onderzoeksmethodologie: NVivo’ (20 november 2014) (volgende sessies gepland in 2015: ‘Marktonderzoek’ en ‘Focusgroepgesprekken’) Daarnaast werden onderzoekers ook uitgenodigd om mee na te denken over belangrijke thema’s en actuele noden inzake onderzoek en dienstverlening. Wereldcafé nexus Onderwijs-Onderzoek (16 oktober 2014). De resultaten hiervan zullen door de directies Onderwijs en Onderzoek verder worden gebruikt in het in 2015 gepland project rond de nexus Onderwijs-Onderzoek. Tot slot participeert de directie Onderzoek in de Kwaliteitsraad en de werkgroep rond de instellingsreview. Op deze manier wordt de inbedding van het onderzoek in het onderwijs binnen de verschillende opleidingen van de HoGent en het inbedden van de kwaliteitszorg voor onderzoek, los van de specifieke werking van vakgroepen en opleidingen hierover, binnen de instellingsbrede kwaliteitscultuur bewaakt.
3
Financieringsbronnen In dit onderdeel worden de belangrijkste financieringsbronnen van het onderzoek aan de HoGent beschreven. Dit overzicht beschrijft niet het hele onderzoeksgebeuren aan de HoGent aangezien, eigen aan de aard van toegepast onderzoek, een substantieel volume aan onderzoek gebeurt in opdracht van derden. Meer informatie over dit contractonderzoek is te vinden in hoofdstuk 5 (Dienstverlening) van dit jaarverslag.
56
ONDERZOEK
In overleg met de directies Personeel en Organisatie en Financiën en ICT en de diensten Onderzoeksaangelegenheden wordt er naar gestreefd in de toekomst de processen rond onderzoeksadministratie steeds kwaliteitsvoller te beheren. De implementatie van het Onderzoeksinformatiesysteem PURE (zie ook 1.1.3) speelt hier alvast een faciliterende rol. In 2012 werd een werkgroep ‘opvolging onderzoeksprocessen’ opgericht met als doel het uittekenen van een zo optimaal en efficiënt mogelijke workflow voor de opvolging van onderzoeksprojecten met bijhorende verantwoordelijkheden voor onderzoekers, facultaire diensten en HoGent-directies. De werkgroep is samengesteld uit leden met uiteenlopende functies uit verschillende faculteiten, diensten en directies, waardoor alle aspecten van het onderzoeksproces grondig onder de loep genomen worden: onderzoekers, personeelsaspecten, financiële aspecten en algemene administratieve opvolging onderzoeksprojecten. In 2013 evalueerde de werkgroep de lopende processen rond onderzoeksadministratie. Dit gebeurde op basis van de EPC-methode (Event Driven Proces Chain) in kleine werkgroepen. Zeven processen werden gedefinieerd en telkens in detail uitgewerkt. In 2014 werd deze oefening voortgezet in het project ‘Onderzoeksadministratie’. Daarin werd een eerste stap gezet betreffende het vastleggen en implementeren van de processen rond onderzoeksadministratie. De verdere implementatie van het uitgewerkte proceshandboek werd door de reorganisatie van de ondersteunende diensten zoals die in het project HoGent2017 is voorzien, even gepauzeerd maar zal in 2015 weer van start gaan binnen de krijtlijnen van deze reorganisatie.
In 2014 liepen er binnen de HoGent 111 onderzoeksprojecten: 60 intern gefinancierde onderzoeksprojecten via het Onderzoeksfonds PWO en het Onderzoeksfonds Kunsten (zie 1.1.1 en 3.1) en 51 extern gefinancierde onderzoeksprojecten. Van deze laatste lopen dertien onderzoeksprojecten in het kader van contractonderzoek gefinancierd door privéorganisaties, overheid en non-profitorganisaties. Binnen de HoGent waren er in 2014 verder nog 19 personeelsleden die onderzoeksactiviteiten realiseren in het kader van een tijdskrediet onderzoek en 42 doctorandi (waarvan sommigen werkten op de hoger vermelde onderzoeksprojecten en andere bijvoorbeeld als assistent aan hun doctoraat in de kunsten). Gedetailleerde informatie betreffende deze projecten kan geraadpleegd worden via het online onderzoeksportaal van de HoGent op expertise.hogent.be/nl/projects/search.html. In bijlage 3.4 wordt een samenvattend overzicht gegeven van het aantal projecten per financieringsprogramma.
3.1 Interne financieringsbronnen In 2014 werden interne onderzoeksmiddelen ter beschikking gesteld voor de uitvoering van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en onderzoek in de kunsten. Deze middelen werden deels ondergebracht in het Onderzoeksfonds PWO en deels in het Onderzoeksfonds Kunsten (zie 1.1.1). Deze portefeuille aan interne onderzoeksmiddelen is samengesteld uit
ONDERZOEK
de PWO-middelen die jaarlijks aan de hogescholen toegekend worden door de Vlaamse overheid. In 2014 bedroeg de enveloppe PWO-middelen van de HoGent 1.897.398 euro; de academiseringsmiddelen die toegekend worden als aanvullende onderzoeksmiddelen ter ondersteuning van het onderzoek in de academische kunstenopleidingen. In 2014 bedroegen deze 2.135.939 euro; de middelen die gerecupereerd worden door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers (zie 3.6). De totale inkomsten hiervan bedroegen in 2014 1.478.289 euro. De defiscaliseringsmiddelen gegenereerd door de professioneel gerichte opleidingen bedroegen 1.064.323 euro en door de academische kunstenopleidingen 413.966 euro.
3.2 Inkomsten onderzoek uit externe onderzoeksprojecten De volgende tabel geeft voor 2014 een overzicht van de inkomsten voor extern gefinancierde onderzoeksprojecten (bedragen in euro, exclusief overhead van 10 procent). Dit betreft zowel nationale als internationale onderzoeksprojecten. De totale inkomsten van deze extern gefinancierde onderzoeksprojecten in 2014 bedroegen 1.039.060 euro. Dit betekent een stijging ten opzichte van 2013 (779.065 euro) die toe te schrijven is aan een stijging van inkomsten voor onderzoek in de faculteiten en een lichte stijging in de School of Arts. Inkomsten voor extern gefinancierde onderzoeksprojecten in 2012-2014* Faculteit
2012
2013
2014
Mens en Welzijn
118.576
167.255
343.991
Natuur en Techniek
521.050
349.313
408.622
Bedrijf en Organisatie
45.251
104.739
132.582
School of Arts
39.440
12.504
17.275
305.630
145.254
136.589
1.029.946
779.065
1.039.060
Centrum voor Ondernemen Totaal
* Exclusief overhead 10 procent voor centrale beheers- en algemene exploitatiekosten 3.2.1 Projecten op Vlaams niveau De HoGent participeerde in 27 onderzoeksprojecten gesubsidieerd met Vlaamse middelen. Dit betreft elf projecten gefinancierd via de diverse financieringskanalen van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT). De overige zestien projecten worden gefinancierd via andere middelen ter beschikking gesteld op Vlaams niveau.
57
Middelen van het IWT De HoGent was partner in acht projecten binnen de verschillende financieringskanalen van het IWT, met uitzondering van KMO-innovatiestudies en KMO-innovatieprojecten die vallen onder contractonderzoek (zie deel 5. Dienstverlening). Het TETRA-programma steunt toepassingsgerichte projecten die een innovatief concept bestuderen, waarvan de resultaten door ondernemingen in Vlaanderen kunnen gebruikt worden. De resultaten zijn gericht op economische valorisatie. Daarnaast kan men de resultaten ook inzetten om een maatschappelijke uitdaging aan te pakken. TETRA stimuleert projecten die zowel economische als maatschappelijke duurzaamheid nastreven. De onderzoeksresultaten zijn ook nuttig voor het hoger onderwijs. In 2014 was de HoGent betrokken bij drie TETRA-onderzoeksprojecten. De hogeschool participeerde in 2014 verder nog in twee SBO-projecten. De HoGent participeerde daarnaast in 2014 ook nog in twee VIS-projecten en één VIS-Collectief onderzoeksproject in het kader van Flanders Inshape (IWT-FIS-project). Het VIS-Programma of de Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden stimuleren innovatieactiviteiten in het Vlaamse bedrijfsleven met financiële steun van de Vlaamse overheid. Het IWT selecteert in dit kader projecten die door netwerken van bedrijven worden ingediend. Overige projecten op Vlaams niveau De HoGent participeerde daarnaast in zestien onderzoeksprojecten met subsidies uit diverse Vlaamse kanalen. Een aantal hiervan betreft ad-hoc onderzoeksprojecten in opdracht van de Vlaamse Overheid, soms binnen het kader van een overheidsopdracht (zie hiervoor ook deel 5. Dienstverlening). In 2014 participeerde de hogeschool ook in twee projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking gefinancierd door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR)-UOS.
LED-netwerk Oost-Vlaanderen omtrent bedrijfseconomische vraagstukken LED-netwerk Oost-Vlaanderen: Design en Technologie voor Mode, Textiel en Hout. Het Agentschap Ondernemen ondersteunde in 2014 ook twee Brugprojecten economie-onderwijs. De ‘Experimental Formlab’-aanvraag van de School of Arts, een aanvraag voor onderzoeksinfrastructuur bij Hercules, werd goedgekeurd in 2014. Hierdoor is er voor de betrokken vakgroepen 450.000 euro beschikbaar voor het uitbouwen van een 3D-atelier (zowel printers als scanners) ter ondersteuning van het artistieke onderzoek. 3.2.2 Projecten op federaal niveau In 2014 participeerde de HoGent in twee projecten gefinancierd door de federale overheid. Beide projecten situeren zich in het domein van sociale wetenschappen. 3.2.3 Projecten op Europees niveau De HoGent was in 2014 in elf Europese projecten partner in onderzoek. Er was deelname aan projecten binnen het zevende kaderprogramma, de programma’s ERANET, ERA-SME, DG Justice en Interreg. De HoGent nam ook deel aan een ESF-project.
3.3 Inkomsten door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers Instellingen voor hoger onderwijs genieten sinds 2003 een vermindering op de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers. De middelen die hierdoor gerecupereerd worden, dienen te worden ingezet in nieuwe onderzoeksactiviteiten. Voor de HoGent betekent dit een belangrijke bron van onderzoeksfinanciering. In 2014 werd in totaal 1.478.289 euro aan defiscaliseringsmiddelen gegenereerd: 1.006.769 euro werd gegenereerd door statutair personeel en 471.520 euro door contractueel personeel. De defiscaliseringsmiddelen gegenereerd door de professioneel gerichte bacheloropleidingen bedroeg 1.064.323 euro en door de academische kunstenopleidingen 413.966 euro. Deze middelen werden ondergebracht in het Onderzoeksfonds PWO en het Onderzoeksfonds Kunsten (zie 1.1.1). Op deze manier wordt gegarandeerd dat deze middelen ook effectief en kwaliteitsvol terug in het onderzoek aan de hogeschool worden geïnvesteerd.
58
ONDERZOEK
Vanuit het Agentschap Ondernemen werden vier onderzoeksprojecten gefinancierd. Binnen het LEDnetwerk Vlaanderen coördineert de HoGent twee LED-projecten die tot doel ‘Laagdrempelige Expertiseen Dienstverleningscentra’ in Vlaanderen hebben:
3.4 Totale onderzoeksbudget voor 2014 In onderstaande tabel wordt een raming gegeven van het totale onderzoeksbudget van de HoGent in 2014 (bedragen in euro). Het totale budget dat beschikbaar was in 2014 was meer dan één miljoen euro hoger dan in 2013. De stijging is zowel te wijten aan de beschikbare interne middelen (zowel academiserings- als PWO-middelen stegen substantieel, ook de defiscaliseringsmiddelen zijn in stijgende lijn) als aan een verhoging van de verworven externe middelen voor onderzoek. De inzet van de basisfinanciering voor onderzoek daalde licht. De loonkost van de onderzoeksopdracht van het personeel op de basisfinanciering wordt berekend a rato van het percentage van hun opdracht dat die personeelsleden aan onderzoek doen en de functie waarin ze aangesteld zijn. 2013
2014
Academiseringsmiddelen
1.870.014
2.135.939
PWO-middelen
1.365.986
1.897.398
779.065
1.039.060
1.367.024
1.478.289
584.500
529.420
5.966.591
7.080.106
Onderzoeksbudget
Extern gefinancierde onderzoeksprojecten* Inkomsten uit vermindering bedrijfsvoorheffing (BVH) Raming loonkost van de onderzoeksopdracht van het personeel op de basisfinanciering Totaal
* Inclusief onderzoeksprojecten in het Centrum voor Ondernemen
4
Personeelsbestand
ONDERZOEK
De gegevens van het personeelsbestand met onderzoeksopdracht worden onderverdeeld in gegevens voor het onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen binnen de drie faculteiten en de School of Arts en het onderzoek in de academische kunstenopleidingen. Een eerste tabel geeft het onderzoekspotentieel in de HoGent op 1 oktober 2014. Op dat moment hadden 200 personeelsleden een onderzoeksopdracht aan de HoGent (zowel onderwijzend personeelsleden, contractuele onderzoeksmedewerkers, gastonderzoekers die gefinancierd worden extern aan de HoGent en onbezoldigde wetenschappelijk medewerkers). De overeenkomstige onderzoeksactiviteit bedroeg 88,1 voltijdse equivalenten in 2014.
Personeelsleden met onderzoeksopdracht in 2013 en 2014* Professioneel gerichte bacheloropleidingen** Academische kunstenopleidingen Totaal
Aantal 2013
VTE 2013
Aantal 2014
VTE 2014
130
51,3
165
67,0
40
27,0
35
21,1
171
78,3
200
88,1
*incl. gastonderzoekers en onbezoldigde wetenschappelijk medewerkers **incl. onderzoekers van het Centrum voor Ondernemen
Het aantal onderzoeksactieve personeelsleden is daarmee in de loop van 2014 gestegen tegenover 171 in 2013 en komt weer op het niveau van het aantal onderzoekers in 2011 en 2012 (respectievelijk 198 en 193). De onderzoeksactiviteit steeg eveneens ten opzichte van 2013 (78,3 VTE) maar blijft nog onder de onderzoeksactiviteit van de voorgaande jaren (91,80 VTE in 2012 en 91,30 VTE in 2011). De stijging van het aantal onderzoekers is vooral het gevolg van de opstart van de vijftien PWO-projecten in de loop van 2014. De uitvoering van deze PWO-projecten gebeurt meer en meer door interne onderzoekers die hiervoor een kleinere volumeopdracht toegewezen krijgen (tegenover het aanwerven van externe contractuele onderzoekers). Het verminderen van het aantal onderzoekers bij de academische kunstenopleidingen is voornamelijk het gevolg van het beëindigen van onderzoeksprojecten gefinancierd door het Onderzoeksfonds Kunsten en, zoals ook in 2013, het finaliseren van het een deel van de doctoraten in de kunsten die opgestart werden in periode dat saldi uit verleden versneld werden toegewezen. Niet alle onderzoekers konden na het einde van deze projecten de werkzaamheden verder zetten wat resulteerde in een terugval van het aantal van de onderzoekers.
59
De twee volgende figuren visualiseren de verdeling van de personeelsleden met onderzoeksactiviteit over de verschillende faculteiten op 1 oktober 2014. De figuren illustreren daarbij de spreiding van de personeelsleden over de verschillende onderzoeksgebieden. In elke figuur wordt per faculteit een beeld gegeven van het totale aantal onderzoekers, het aantal gedoctoreerden betrokken bij onderzoek en het aantal doctorandi (zie ook verder) en dit zowel in aantal personeelsleden als in VTE-onderzoeksactiviteit. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Mens en Welzijn
Natuur en Techniek
Bedrijf en Organisatie
KASK-Koninklijk Conservatorium
Centrum voor Ondernemen
onderzoekers
doctores bij onderzoek betrokken
doctorandi
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
Mens en Welzijn
Natuur en Techniek
Bedrijf en Organisatie
KASK-Koninklijk Conservatorium
Centrum voor Ondernemen
onderzoekers
doctores bij onderzoek betrokken
VTE-onderzoeksactiviteit in 2014
60
doctorandi
30,0
35,0
ONDERZOEK
Aantal onderzoekers in 2014
4.1 Doctorandi In de loop van 2014 telde de HoGent 42 doctorandi. Hiervan behaalden vijf personeelsleden het doctoraat op proefschrift. In de loop van 2014 beëindigde een aantal personeelsleden vroegtijdig hun doctorale onderzoeksactiviteiten aan de HoGent. Er startten in 2014 ook zeven onderzoekers met doctoraatsonderzoek. Op het einde van 2014 waren er aldus nog 36 personeelsleden daadwerkelijk aan het doctoreren binnen de HoGent. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de faculteiten waarbinnen de doctorale onderzoekswerkzaamheden zich in 2014 situeerden. Bijlage 3.6 geeft een overzicht van de financieringsbronnen van de doctorale onderzoeksactiviteiten. Bijlage 3.7 geeft een overzicht van de personeelsleden van de HoGent die in 2014 hun proefschrift verdedigden. Vier van deze doctorandi werden aangesteld als assistent ten laste van het Onderzoeksfonds Kunsten; drie van hen realiseerden specifiek een doctoraat in de kunsten. Verder werd één doctoraat afgewerkt binnen het onderzoeksinitiatief ‘doctoreren OP’ gefinancierd vanuit het Onderzoeksfonds PWO (faculteit Natuur en Techniek). Doctorandi in de verschillende faculteiten (uitgedrukt in aantal personeelsleden) 2010
2011
2012
2013
2014
10
14
12
10
9
Natuur en Techniek
0
0
1
1
1
Bedrijf en Organisatie
3
2
2
2
2
KASK – Koninklijk Conservatorium*
35
32
39
33
30
Totaal
47
48
54
46
42
Mens en Welzijn
*incl. doctorandi gefinancierd door andere externe financieringsbronnen (gastonderzoekers of onbezoldigde wetenschappelijk medewerkers)
ONDERZOEK
5
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten Onderstaande figuur illustreert de verdeling van de lopende onderzoeksprojecten in 2014 over de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek en Bedrijf en Organisatie en de School of Arts. Centrum voor Ondernemen 3%
School of Arts KASK-Koninklijk Conservatorium 27%
Faculteit Mens en Welzijn 36%
Faculteit Bedrijf en Organisatie 9%
Faculteit Natuur en Techniek 25%
Onderzoeksprojecten per faculteit
61
6
Wetenschappelijke output per faculteit In bijgaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal publicaties per faculteit voor het jaar 2014. Gedetailleerde informatie betreffende de output van de HoGent kan geraadpleegd worden via het online onderzoeksportaal op http://www.hogent.be/onderzoek/overzicht. Volgende onderverdeling wordt gehanteerd: Artikels A1: artikels in tijdschriften opgenomen in Science Citation Index, Social Science Citation Index, Arts and Humanities Citation Index A2: artikels in wetenschappelijke tijdschriften met ruime verspreiding waarbij beroep gedaan wordt op internationale deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten en niet begrepen zijn in A1 A3: artikels in nationale tijdschriften die gebruik maken van een leescomité en niet begrepen zijn in A1 en A2 A4: artikels in tijdschriften niet begrepen in A1, A2 en A3 Boeken B1: auteur of coauteur van boeken B2: hoofdstukken in boeken Andere publicaties C1: artikels in proceedings van wetenschappelijke congressen, niet begrepen in vorige rubrieken C3: conference - meeting abstract - poster D: artistieke producties
A1
A2
A3
A4
B1
B2
C1
C3
D
Totaal
15
28
1
8
10
16
4
13
0
95
Natuur en Techniek
8
25
1
20
5
1
2
3
0
65
Bedrijf en Organisatie
3
0
0
1
4
2
2
2
0
14
School of Arts
4
3
2
18
11
2
5
2
34
81
30
56
4
47
30
21
13
20
34
255
Mens en Welzijn
Totaal
* Elke publicatie wordt toegewezen aan één faculteit. Als auteurs een opdracht hebben bij meerdere faculteiten dan wordt alleen de hoofdaffiliatie van de betrokken auteur(s) in rekening gebracht.
Totaal aantal publicaties per type en per jaar
7
A1
A2
A3
A4
B1
B2
C1
C3
D
Totaal
2013
44
37
4
51
52
21
17
26
46
298
2014
30
56
4
47
30
21
13
20
34
255
Federale wetenschappelijke samenwerking Zie 3.3.
8
Internationalisering Zie 3.4.
62
ONDERZOEK
Publicaties per faculteit en type*
9
Wetenschapscommunicatie De acties van de Expertisecel Wetenschapscommunicatie in 2014 werden gestuurd vanuit het Werkplan Wetenschapscommunicatie AUGent 2014, dat zich situeert binnen het ‘Convenant 2013-2017 betreffende de ondersteuning van de activiteiten van de expertisecellen wetenschapscommunicatie binnen de associaties van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het actieplan Wetenschapscommunicatie’. De Cel Wetenschapscommunicatie van de HoGent wil efficiënte, effectieve en interactieve wetenschapscommunicatie aan de HoGent stimuleren door enerzijds een faciliterende en coachende rol te spelen en anderzijds zelf initiatieven op te zetten, waarbij de uiteindelijke doelen altijd zijn: sensibiliseren, interesse wekken, kennis vergroten en opinie vormen. In het werkjaar 2014 werd gefocust op het continueren en/of herhalen van goedlopende projecten en acties die reeds hun waarde bewezen, het bestendigen en uitbreiden van lopende samenwerkingsverbanden (zowel nationaal als internationaal) en het verkennen van nieuwe formats voor wetenschapscommunicatie. Een uitgebreid overzicht van al onze acties kan geraadpleegd worden in het ‘Jaarverslag Cel Wetenschapscommunicatie AUGent 2014’. Hieronder is een overzicht te vinden van de voornaamste nieuwe projecten en hoogtepunten van het jaar.
9.1 Beleid Op beleidsvlak werd ook dit jaar constructief overlegd tussen de universitaire associaties tijdens het Interassociatieoverleg (IAO) wetenschapscommunicatie. Deze groep overlegt op regelmatige basis, wat geleid heeft tot het formuleren van gemeenschappelijke standpunten en een gemeenschappelijk gedragen doel. De bijeenkomsten van de werkgroep vinden plaats in een open sfeer waarbinnen nieuwe ideeen en eventuele knelpunten besproken kunnen worden. Dit resulteert in breed gedragen oplossingen en de creatie van nieuwe activiteiten. Het IAO wetenschapscommunicatie fungeert eveneens als aanspreekpunt en dus duidelijk communicatiekanaal voor de Vlaamse overheid. De communicatie verloopt daardoor eenduidig en vereenvoudigd.
ONDERZOEK
In 2014 werd door de Vlaamse overheid erg gefocust op STEM (Science – Technology – Engineering – Mathematics) en werd het IAO wetenschapscommunicatie geconsulteerd als expert om mee te zetelen in werkgroepen van het STEM-platform. Dit resulteerde in verschillende overlegmomenten tussen de kabinetten Onderwijs en EWI en het IAO wetenschapscommunicatie. Deze vergadermomenten zullen in 2015 verder gezet worden.
9.2 Acties gericht op het grote publiek Onze acties gericht op het grote publiek dragen bij tot het creëren en onderhouden van een cultuur van wetenschap, technologie en innovatie bij alle lagen van de bevolking en dragen bij tot het verhogen van het innovatieve potentieel. De expertisecel wetenschapscommunicatie is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitwerking van onder andere de Wetenschapscafés. Nieuw in 2014 was de opstart van een reeks cafés in Brugge, naast het behoud van de cafés in Gent en Kortrijk. Er werden negen wetenschapscafés georganiseerd in Gent. De thema’s waren zeer divers en ook dit jaar werd er beroep gedaan op onderzoekers van de HoGent om als expert op te treden tijdens deze wetenschapscafés. Volgende thema’s kwamen aan bod: ‘Kinderrechten: struikelblok of springplank?’, ‘Welzijn op het werk’, ‘Muziek en ons brein’, ‘Seks en relaties’, ‘Life from scratch! Synthetische biologie’, ‘Moeder waarom geloven wij? Over geloof, ongeloof en bijgeloof’, ‘Jongere (m/v) zoekt werk! (maar vindt er geen…’, ‘Wetenschappelijke integriteit. Fictie of feit?’, ‘Kanker. (On)geneeslijk ziek?’. In Kortrijk werden vier wetenschapscafés georganiseerd. ‘Meer of minder Europa?’, ‘De voor-en nadelen van mantelzorg’, ‘Darmflora. Sleutel tot gezondheid’ en ‘Hoe reageer jij in groep? Sociale psychologie’ stonden daar op het programma. In Brugge werd een eerste testreeks van drie cafés georganiseerd met als centraal thema ‘cijfers’: ‘Dyscalculie. Een andere kijk’, ‘Financiële planning. Do’s en don’ts’, ‘Grote getallen en geheime gegevens. Over codes en cryptografie’. De zestien cafés werden positief geëvalueerd en ook in 2015 zullen op deze drie locaties nieuwe cafés georganiseerd worden. Op 23 november 2014 werd in de Gentse Vooruit het wetenschapsfestival ‘Waar of niet waar’ georganiseerd (www.waarofnietwaar.be). Het festival was een gezamenlijk initiatief van alle Gentse hoger onderwijsinstellingen, HoGent, Arteveldehogeschool, KU Leuven, Odisee, LUCA en Universiteit Gent, en kon op een enorme belangstelling rekenen. Meer dan 2000 geïnteresseerden bezochten het festival. Ons programma richtte zich op jong en oud en ging van lezingen en pecha kucha’s, over kinderworkshops en
63
gegidste wandelingen in de stad, tot science consultants en een grote wetenschaps- en technologiemarkt. Het festival werd afgesloten met een wervelende show rond kernfusie, de Nederlandse Fusion Road Show. Het festival kaderde in de Dag van de Wetenschap, die voor de derde maal plaatsvond. In heel Vlaanderen kon je die dag proeven van wetenschap en technologie, en de relevantie ervan ontdekken. Een totaaloverzicht van de activiteiten die die dag in Vlaanderen werden georganiseerd is terug te vinden op www.dagvandewetenschap.be. Tweemaandelijks werd vanuit de overkoepelende website www.360gradenwetenschap.be een nieuwsbrief verstuurd gericht aan het grote publiek en leerkrachten. Met deze website willen we een overzicht bieden van alle initiatieven wetenschapscommunicatie van de Expertisecel Wetenschapscommunicatie van de AUGent.
9.3 Acties gericht naar de (schoolgaande) jeugd
In de zomervakantie organiseerde de expertisecel wetenschapscommunicatie in samenwerking met de sportdienst van de HoGent voor de tweede keer sport-wetenschapskampen voor kinderen van vijf tot twaalf jaar. Van 30 juni tot en met 4 juli stond alles in het teken van ‘Boer Benny en zijn kieken’; van 25 tot en met 29 augustus stond ‘Vladimir is een vijs kwijt’ centraal. Dagelijks volgden alle kinderen een workshop gekaderd binnen dit thema, gevolgd door een voor- of namiddag sport en spel. In totaal namen 120 kinderen deel aan de sport-wetenschapskampen. Ook werden er opnieuw twee Kinderuniversiteiten (www.kinderuniversiteit.be) georganiseerd: ‘Bloem zoekt bij’ en ‘Lang leve afval’. Meer dan 200 kinderen tussen 6 en 12 jaar volgden een auditoriumles op zondagochtend gevolgd door een workshop naar keuze. Ook aan de ouders werd gedacht en werd er een interactief ouderprogramma op poten gezet. Tweejaarlijks coördineert de expertisecel wetenschapscommunicatie van de HoGent ‘Wetenschap in de Kijker’, een initiatief van de Vlaamse overheid. Met Wetenschap in de Kijker kunnen leerlingen van het secundair onderwijs wetenschappelijk onderzoek van uiteenlopende aard uitvoeren in universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen gedurende één week (20 tot en met 24 oktober). De interactie tussen lectoren van de HoGent en leerlingen uit het secundair onderwijs werd verder gezet door middel van het grote aanbod van workshops en lezingen rond wetenschappen en technologie aangeboden voor het secundair onderwijs, het hele jaar door. In totaal werden er 45 verschillende workshops aangeboden in 11 verschillende vakgebieden, samen goed voor 1763 leerlingen uit het secundair onderwijs die een workshop kwamen volgen. De acties in 2014 gericht op jongeren kaderden voorts o.a. binnen reeds bestaande projecten zoals ‘I love IT’, ‘Robocup Junior’, ‘Etenschappen’, ‘Vlaamse (Jeugd) Technologie Olympiade’, ‘Techniektoernooi’, ‘ikhebeenvraag’.
9.4 Samenwerkingen (nationaal en internationaal) Van 2 tot 5 maart 2014 organiseerde de expertisecel wetenschapscommunicatie van de HoGent de internationale SiS Catalyst Policy Practice Interface Conference met als centrale thema ‘Children as societal actors for a sustainble future’ (www.siscatalyst.eu/ghent). Er werden parallelle interactieve sessies, workshops, lezingen, getuigenissen, werksessies, … georganiseerd en in totaal kwamen meer dan 150 beleidsmakers en wetenschapscommunicatoren van over de hele wereld afgezakt naar campus Schoonmeersen van de HoGent. Deze conferentie was het hoogtepunt van een jaar lang intensief vergaderen en samenwerken met onze internationale collega’s van het SiS Catalyst consortium.
64
ONDERZOEK
Nieuw in 2014 was de eerste Wetenschapsacademie (www.wetenschapsacademie.be) aan de HoGent. Gedurende vijf woensdagnamiddagen konden kinderen tussen negen en twaalf jaar op de campus Ledeganck van de HoGent terecht voor sessies rond wetenschap en techniek: ‘Spelen met chemie’, ‘Leer meer over het weer’, ‘Met LEGO kan je meer dan je denkt’, ‘Actie en reactie’ en ‘Stroomkringen’. De workshops werden ontwikkeld door lectoren uit de vakgroep Wetenschapseducatie van de faculteit Mens en Welzijn. De Wetenschapsacademie is lid van de STEM-academie en kadert binnen het STEMactieplan van de Vlaamse overheid. Het doel van dit actieplan is de interesse van kinderen en jongeren voor exacte wetenschap en techniek in vrijetijdsverband stimuleren. Zo hoopt men meer jongeren aan te sporen om te kiezen voor een opleiding en later beroep in deze sector. In 2015 plannen we sessies voor jongeren uit de eerste graad van het secundair onderwijs.
Er waren heel veel samenwerkingen met andere actoren op het vlak van wetenschapscommunicatie: met RVO-society (navormingen voor leerkrachten en workshops voor kinderen en jongeren op de campussen van HoGent), Technopolis (onderzoekers vanuit de AUGent om te spreken tijdens hun kinderlezingen, het uitlenen van educatief materiaal voor de Edutheek en uiteraard Dag van de Wetenschap), Flanders DC (workshops op IKANDA), TEDx Ghent (sprekers, informatieve stand, …), VIB (Biotechdag), RTC’s (Technologie Olympiades en andere), …Tijdens de Dag van de Wetenschap bood ons wetenschapsfestival in de Vooruit onderdak aan verschillende andere actoren, zoals VIB, RTC, de Unie van Belgische Radio-amateurs, … Het samenwerkingsverband achter het festival nam ook het werk en de kosten op zich van een lokale programmabrochure voor de Dag van de Wetenschap die alle activiteiten in het Gentse bundelde en die op alle locaties gratis te verkrijgen was. Met vzw Jong werd samengewerkt om meer kansarme kinderen naar de kinderuniversiteit te krijgen. De vzw kreeg de gelegenheid om op voorhand kinderen in te schrijven. Met de andere universitaire associaties werd samengewerkt voor projecten als Robocup Junior, I love IT, ‘ikhebeenvraag.be’, de Vlaamse (Jeugd) Technologie Olympiade en het Techniektoernooi, voor de algemene organisatie van de Dag van de Wetenschap in samenwerking met Technopolis, en voor een paar nieuwe projecten zoals de academieprijzen en de summer school wetenschapscommunicatie. Verder werd er vergaderd met het interassociatieoverleg wetenschapscommunicatie en werden er aansluitend ‘leermomenten’ georganiseerd. Ten slotte waren er ook bilaterale samenwerkingen, zoals bv. de Dag van de Wetenschap, waarop in Gent de universiteiten en hogescholen over de associatiegrenzen heen de handen in elkaar sloegen om respectievelijk het wetenschapsfestival ‘Waar of niet waar?’ te organiseren.
ONDERZOEK
Bijlagen 3.1 Samenstelling Onderzoeksraad PWO 3.2 Samenstelling Onderzoeksraad Kunsten 3.3 Reglement besteding middelen Onderzoeksfonds PWO 3.4 Overzicht financieringsprogramma’s onderzoeksprojecten 3.5 Partners van de HoGent in het kader van onderzoek, dienstverlening en/of valorisatie 2014 (in overeenkomsten) 3.6 Overzicht financiering doctorandi 3.7 Overzicht van de afgeronde doctoraatsprojecten in 2014
65
Jaarverslag HoGent
ONDERZOEK
Personeel
2014
66
PERSONEEL
67
1
Personeelsbestand
1.1 Personeelsbestand van 1 januari tot en met 31 december 2014 In 2014 waren in totaal 2.203 personeelsleden verbonden aan de HoGent. Er werden gemiddeld 1.843 personeelsleden (geen voltijdse equivalenten) tewerkgesteld. De tewerkstelling piekte in de maand januari (1.926 personeelsleden) en was het laagst in de maand december (1.655 personeelsleden). In 2014 werkten in totaal 1329,73 voltijdse equivalenten voor de HoGent. Categorie
Aantal
Onderwijzend personeel (OP) Administratief en technisch personeel (ATP) Contractuele bedienden (CBED) Meesters-, vak- en dienstpersoneel (MVD) Opvoedend hulppersoneel (OHP)
1.443 389 359 5 7
Totaal
2.203
1.2 Voltijds/deeltijds
1.3 Man/vrouw In 2014 stelde de HoGent 57 procent vrouwen en 43 procent mannen tewerk. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke personeelsleden wijzigde daarmee beperkt in vergelijking met vorig jaar. In 2014 werkte er 1 procent meer vrouwen bij de HoGent in vergelijking met 2013.
1.4 Leeftijdsstructuur In 2014 was 25 procent van alle personeelsleden ouder dan 45 jaar. Ten opzichte van 2013 betekent dit een daling met 2 procent. Het percentage onderwijzend personeel ouder dan 45 daalde ten opzichte van 2013 met 0,5 procent. Bij het administratief personeel daalde het percentage ouder dan 45 jaar eveneens met 0,5 procent. De gemiddelde leeftijd is het laagst bij de contractuele bedienden. In deze personeelscategorie is ongeveer 64 procent jonger dan 40 jaar. Dit is een daling van 5 procent ten opzichte van 2013.
68
PERSONEEL
In 2014 werkten 998 personeelsleden (45 procent) in een deeltijdse opdracht, hetzij voor een beperkte periode, hetzij gedurende het hele jaar. Het gaat om een daling van 1 procent ten opzichte van 2013. De stijgende trend van de afgelopen jaren zet zich dus niet verder. Het percentage deeltijdse opdrachten is het hoogst bij het opvoedend hulppersoneel (56 procent), de groep van het opvoedend hulppersoneel is weliswaar een kleine personeelsgroep.
0
50
100
150
200
250
300
20-25 26-30 31-35
2010
36-40
2011 2012
41-45
2013 46-50
2014
51-55 56-60 60+
Leeftijdsstructuur personeelsbestand 2010-2014
2
Personeelsverloop
2.1 Vacatures
PERSONEEL
In 2014 schreef de HoGent 128 vacatures uit voor een totaal van 82,35 voltijdse equivalenten, wat een stijging van 24 vacatures betekent ten opzichte van vorig jaar. In juni 2014 werd een nieuw beleid inzake rekrutering en selectie goedgekeurd door het bestuurscollege met een bijbehorend reglement. In dit reglement wordt, in het bijzonder voor administratief en technisch personeel, de focus gelegd op het stimuleren van interne mobiliteit. Er werden 46 vacatures intern vacant verklaard en 55 extern. Er zijn 20 contractuele vacatures gepubliceerd en zeven vacatures ter vervanging van afwezige personeelsleden. Categorie Onderwijzend personeel Administratief personeel Contractuele bedienden Totaal
VTE 33,35 37,15 11,85 82,35
Aantal 59 53 16 128
2.2 Verlofstelsels In 2014 werden onderstaande verlofstelsels opgenomen. In vergelijking met 2013 is het totaal aantal opgenomen verlofstelsels gestegen met 21 eenheden. De aankondigingen in de pers over de aanpassing van de systemen voor het opnemen van loopbaanonderbreking kan een reden zijn voor deze stijging. Verlofstelsels Loopbaanonderbreking (voltijds of deeltijds) Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden of ziekte of gebrekkigheid (voltijds of deeltijds) Verlof verminderde prestaties (voltijds of deeltijds) Bevallingsverlof of adoptieverlof Totaal
69
Aantal 204 71 32 41 346
2.3 Ziekte Categorie
Aantal
VTE
Minstens één dag
Verzuimpercentage
Verzuimduur
Verzuimfrequentie
OP
1.249
739,7
35,1 %
2,68 %
25,69 dagen
1,86 x/jaar
ATP
349
283,1
69,8 %
2,70 %
9,93 dagen
2,80 x/jaar
CBED
375
268,2
63,4 %
7,08 %
16,22 dagen
3,40 x/jaar
Totaal
1.913
1.290,9
46.9 %
3.63 %
17,73 dagen
2,57 x/jaar
OP: onderwijzend personeel ATP: administratief en technisch personeel CBED: contractuele bedienden
De totalen in deze tabel zijn niet de som van de verschillende categorieën. In de totalen zijn mogelijke dubbeltellingen vermeden doordat personeelsleden zowel tot de categorie onderwijzend personeel als administratief en technisch personeel kunnen behoren. In 2014 was 46,9 procent van alle personeelsleden in 2013 minstens één dag ziek. Dit is een daling van 1,64 procent waardoor de dalende trend zich voortzet.
De verzuimduur of de gemiddelde duur per afwezigheidsmelding in 2014, berekend vanaf twee dagen ziekte en per verzuimend personeelslid, ligt het hoogst bij het onderwijzend personeel met een gemiddelde van 25,69 dagen. Voor de drie personeelscategorieën is er een lichte stijging vast te stellen ten opzichte van de cijfers van 2013. De verzuimfrequentie of het gemiddeld aantal nieuwe afwezigheidsmeldingen per verzuimend personeelslid blijft in 2014 op een soortgelijk niveau als in 2012 en in 2013.
2.4 Uit dienst In 2014 gingen 54 personeelsleden met pensioen van wie 11 personeelsleden al het stelsel van terbeschikkingstelling 55+ genoten. De 54 personeelsleden stemmen overeen met 24,6 VTE, wat 12 VTE meer is dan in 2013. In 2014 namen 34 personeelsleden ontslag op eigen verzoek. Drie personeelsleden kregen hun ontslag.
3
Personeelsbeleid en de effecten ervan
3.1 HR-beleidskader In 2013 werd de focus gelegd op het uitwerken van een duidelijkere visie op HR-beleid en het concretiseren van de organisatiecultuur. Met deze elementen als basis en ervan overtuigd zijnde dat de kwaliteit van de HoGent als organisatie sterk bepaald wordt door de kwaliteit van haar medewerkers, werden in 2014 enkele HR-topics aangepakt en geoptimaliseerd. Om te kunnen excelleren als mens en als onderdeel van de organisatie, moet iedere medewerker ‘competent zijn met talent’. Onder deze koepel ‘competent met talent’ begrijpen we: Competent zijn met het eigen talent: Iedere medewerker is ervoor verantwoordelijk om de juiste competenties en talenten te hebben, verder te ontwikkelen en in te zetten om de job kwaliteitsvol uit te voeren. Competent zijn met het talent van onze student: We erkennen de competenties en talenten van studenten en begeleiden hen zodat ze boven zichzelf kunnen uitstijgen en hun competenties en talenten verder kunnen ontwikkelen. Competent zijn met het talent met medewerkers: Iedere leidinggevende heeft oog voor de competenties en talenten van medewerkers en coacht de medewerker zodat die zijn competenties kan tonen en uitbouwen.
70
PERSONEEL
Het verzuimpercentage of het gemiddeld aantal werkdagen op 100 dat een personeelslid afwezig is, wegens ziekte, (arbeids)ongeval of ongewettigde afwezigheid, stijgt met 0,26 procent ten opzichte van het cijfer in 2013. Het verzuimpercentage ligt in 2014 op 3,63 procent.
Competent zijn met het talent van collega’s: We respecteren de collega’s en hun competenties en werken constructief met hen samen om een kwaliteitsvol resultaat te bereiken. Vanuit de visie ‘Competent met talent’ werden in 2014 verschillende aspecten van de HR-cyclus aangepakt. Het gaat om: Een nieuw beleid, reglement en instrumentarium inzake rekrutering en selectie. Naast het stimuleren van interne mobiliteit beoogt dit HRaspect om rekrutering en selectie verder te professionaliseren en af te stemmen op competentiemanagement. Een daarop aansluitend en aangepast reglement voor de rekrutering en selectie van de decanen. Een vernieuwd onthaalbeleid waarbij de focus ligt op een integrale en entiteitsoverschrijdende aanpak. Een nieuw beleid en reglement voor de benoeming van personeelsleden. Het uitgangspunt van dit nieuwe beleid is dat structurele functies ook consequent vertaald worden in een stabiele betrekking voor de medewerkers. Een aangepast reglement over de functieherclassificatie dat afgestemd is op het nieuwe reglement rekrutering en selectie.
PERSONEEL
In 2014 is daarnaast ook de link gelegd tussen HR en organisatieontwikkeling. Via een analyse van de ondersteunende opdrachten (= opdrachten die de kwaliteitsvolle uitvoering van de kernopdrachten, namelijk onderwijs, onderzoek en dienstverlening, mee helpen faciliteren) werd duidelijk dat de matrixstructuur nog onvoldoende tot zijn recht komt in de ondersteunende opdrachten en de daarbij horende verantwoordelijkheden. In lijn met de HR-visie werd daarom een vernieuwd organisatiemodel voor de ondersteunende functies uitgewerkt en voorgesteld aan het bestuurscollege. Het bestuurscollege heeft over deze nieuwe structuur beslist. Vanaf 2015 wordt deze structuur gefaseerd geïmplementeerd. De nieuwe structuur moet toelaten om meer servicegericht, doelmatiger en doeltreffender te werken maar ook om de verantwoordelijkheden en de competenties van de medewerkers breder in te zetten en te ontplooien.
3.2 Samenwerking met andere instellingen van het hoger onderwijs Er werken personeelsleden van de HoGent die belast zijn met een voltijdse of deeltijdse opdracht in volgende instellingen van het hoger onderwijs: Associatie Universiteit Gent; Universiteit Gent; VLHORA (Vlaamse Hogescholenraad). Vanuit andere hogeronderwijsinstellingen werken personeelsleden met een voltijdse of deeltijdse opdracht bij de HoGent. Deze personeelsleden komen van: Universiteit Gent
71
3.3 Samenwerking met andere instanties De HoGent werkt voor bepaalde voltijdse of deeltijdse opdrachten samen met volgende instanties:
Provincie Oost-Vlaanderen; Stad Gent; Bloso; Vlaamse overheid.
3.4 Vorming, training en opleiding 3.4.1 Financiering en algemeen kader In de begroting 2014 werd 404.579,67 euro opgenomen voor opleiding en vorming van het personeel.
onthaal, introductie en begeleiding van nieuwe medewerkers; diversiteit in het kader van de engagementsverklaring; ontwikkeling van management- en leiderschapsvaardigheden, in het bijzonder met betrekking tot stress- en werkdrukbeheersing; opleiding aan leidinggevenden en medewerkers in het kader van functioneringsbegeleiding, evaluatie en people management; initiatieven om de positie van tijdelijke onderzoekers op de arbeidsmarkt te versterken, waaronder selectietraining, loopbaanbegeleiding en outplacement; ontwikkeling en bijsturing van werkgerelateerde competenties. Uit de jaarrekening blijkt dat 174.105,67 euro effectief werd besteed aan opleidingen en vormingen. 3.4.2 Opstart van een opleidingsaanbod In 2014 is een eerste aanzet van behoefteanalyse gemaakt op basis waarvan een eerste opleidingsaanbod kan worden uitgewerkt. De nauwe samenwerking met de werkgroep Gezond Bezig! is bestendigd waardoor er in 2014 opleidingen georganiseerd zijn die beogen om stress te reduceren. Een prioriteit binnen het opleidingsaanbod is de verdere coaching en opleiding van leidinggevenden. In 2014 is daarom de eerste module van het leiderschapstraject gerealiseerd. Er werd een interpersoonlijke training gegeven aan de vakgroepvoorzitters rond coachend leidinggeven.
3.5 Benoemingen onderwijzend personeel De referentiedatum om het maximumaantal voltijdse equivalenten te bepalen dat in 2014 benoemd kon worden, is 1 februari. In groep 1 (lector, hoofdlector, praktijklector, hoofdpraktijklector) zijn 17,90 voltijdse equivalenten benoemd. In groep 2 (assisterend personeel) zijn 0 voltijdse equivalenten praktijkassistent benoemd. In groep 3 (docent, hoofddocent, hoogleraar, gewoon hoogleraar) zijn 3,85 voltijdse equivalenten benoemd. De som van deze voltijdse equivalenten is het maximum dat in 2014 benoemd kon worden. Aantal benoemingen, uitgedrukt in aantal personeelsleden: groep 1: 22 groep 2: 0 groep 3: 7 In totaal werden er in 2014 dus 29 leden van het onderwijzend personeel benoemd.
72
PERSONEEL
Vanuit de Vlaamse Gemeenschap is voor het kalenderjaar 2014 een subsidie van 56.003,86 euro toegekend voor besteding in het kalenderjaar 2014. Deze subsidies zijn een bijdrage in de kosten voor de organisatie van nieuwe opleidings- en vormingsinitiatieven voor het personeel. Ze werden gebruikt voor de bekostiging van opleidings- en vormingsinitiatieven die aansluiten bij een van de volgende vormingsthema’s:
De uitvoering van het benoemingsbeleid en de verschillende elkaar beïnvloedende personeelsbewegingen in de loop van 2014, resulteert in een totale benoemingsgraad van 68,53 procent op 31 december 2014. Op benoemingsdatum 1 november 2014 resulteert het benoemingsbeleid in volgende benoemingsgraad: groep 1: 69,65 % groep 2: 38,35 % groep 3: 83,61 % De HoGent paste in 2014 de – toen nog reglementair bepaalde – benoemingsgraad toe van maximaal 72 procent vastbenoemde personeelsleden per groep, rekening houdend met de maximumgrens van 25 procent benoemde assistenten. In 2014 werd ook beslist om deze bovengrens van 72 procent los te laten en op die manier medewerkers in structurele functies de mogelijkheid te geven dit om te zetten in een stabiele betrekking. De uitvoering daarvan is gepland voor 2015.
3.6 Benoemingen administratief en technisch personeel Het benoemingsbeleid van het administratief en technisch personeel heeft in 2014 geresulteerd in de benoeming van 12 voltijdse equivalenten (23 personeelsleden), waardoor de benoemingsgraad op 31 december 2014 85,80 procent is. Dat betekent een stijging van ongeveer 5 procent ten opzichte van 31 december 2013 (80,73 procent). Binnen de groep van het administratief en technisch personeel stelt de Codex Hoger Onderwijs van 20 december 2013 geen maximumpercentage voorop. De HoGent hanteert geen bijkomende beperkingen in benoemingsgraad voor het administratief en technisch personeel.
3.7 Vergoedingen en premies PERSONEEL
3.7.1 Mandaatvergoedingen onderwijzend personeel De Codex Hoger Onderwijs definieert ‘mandaat’ als een bijzondere taak die tijdelijk aan een personeelslid toegewezen wordt krachtens een bijzondere machtiging van het hogeschoolbestuur. De personeelsleden die met een mandaat worden belast, kunnen door middel van een mandaatvergoeding of een nietverworven salarisschaal bezoldigd worden. Aantal onderwijzende personeelsleden met een mandaatvergoeding of niet-verworven salarisschaal Decanen met mandaatvergoeding Andere leden van het onderwijzend personeel met mandaatvergoeding of nietverworven salarisschaal (voorzitters vakgroepen en opleidingscommissies) Totaal
5 49 54
3.7.2 Mandaatvergoedingen administratief en technisch personeel Door de invoering van de functieclassificatie en het loopbaanmodel zijn de taken die personeelsleden bij wijze van mandaat uitvoeren permanent mee opgenomen in het takenpakket. De mandaatvergoeding is geïntegreerd in de salarisschaal behorend tot de functieklasse waartoe de functie is ingedeeld, met uitzondering van het mandaat van de algemeen directeur. 3.7.3 Gangbare salarisschaal Volgens de Codex Hoger Onderwijs kan aan personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten onder bepaalde voorwaarden de gangbare salarisschaal worden toegekend voor het ambt waarin ze zijn aangesteld.
73
Het bestuurscollege kan aan personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst - met uitzondering van de basisopleidingen van één cyclus - op gemotiveerd voorstel van de betrokken raad van de School of Arts de gangbare salarisschaal toekennen (beslissing B/RVB/2007/PER/0069) op voorwaarde dat ze: voltijds titularis zijn van een betrekking; uitdrukkelijk en schriftelijk afzien van de toepassing van art. V.172. van de codex hoger onderwijs; naast hun onderwijstaken ook coördinerende taken hebben. Aan de HoGent genoten in 2014 in totaal 4 personeelsleden de gangbare salarisschaal. Dat is een daling met 2 personeelsleden ten opzichte van 2013.
3.9 Evaluaties In 2014 werden per categorie de volgende beoordelingen gegeven: OP 602 1 1 OP 30 1
ATP 82 1 ATP 1 20 1 1
CBED 75 2 CBED 1 -
OHP -
MVD -
3.9 Personeel bezoldigd op academiseringsmiddelen Sinds het academiejaar 2003-2004 maakt de Vlaamse overheid extra middelen vrij voor de academisering van het voormalige tweecyclionderwijs aan de hogescholen. In 2014 worden deze middelen toegekend voor de ondersteuning van de academische kunstenopleidingen van de School of Arts. Deze middelen werden in hoofdzaak ingezet voor statutair personeel. In enkele gevallen werd een lid van het onderwijzend personeel voor een gedeelte van zijn opdracht belast met onderzoek, waarbij een gedeelte van zijn vroegere onderwijsopdracht werd overgenomen door een nieuw aangeworven personeelslid. Na oproepen via het Onderzoeksfonds waren 29 personeelsleden of 20 voltijdse equivalenten actief op de academiseringsmiddelen. Dit betekent een daling met 4,7 voltijdse equivalenten in vergelijking met 2013 (daarbij uitsluitend rekening houdend met de personeelsgegevens van 2013 van de School of Arts). Opgedeeld naar statuut betekent dit het volgende: 18 statutaire personeelsleden in statutaire ambten vertegenwoordigen 14,4 voltijdse equivalenten. Het gaat om aanstellingen in de ambten van assistent en doctor-assistent en statutaire personeelsleden in andere ambten die vrijgesteld zijn voor het behalen van een diploma van doctor op proefschrift. 11 personeelsleden zijn contractueel aangeworven als onderzoeker (doctor-wetenschappelijk medewerkers, wetenschappelijk medewerkers en onderzoekmedewerkers). Zij vertegenwoordigen samen 5,6 voltijdse equivalenten.
3.10 Personeel bezoldigd op middelen voor praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (PWO) De Vlaamse overheid stelt specifieke middelen ter beschikking ter bevordering van het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen, kortweg de PWOmiddelen. In 2014 werden 22,7 voltijdse equivalenten ingezet op de PWO-middelen. Dit betekent een stijging van 2,3 voltijdse equivalenten ten opzichte van 2013. Het gaat hier om in totaal 88 personeelsleden, ten opzichte van 82 in 2013. Opgedeeld naar statuut betekent dit het volgende:
74
PERSONEEL
Gewone evaluatie Positief Evoluerend naar onvoldoende Onvoldoende Omstandigheidsevaluatie Geschikt voor aanstelling onbepaalde duur Geschikt voor aanwerving onbepaalde duur Geschikt voor benoeming Nog niet geschikt voor benoeming Nog niet geschikt voor aanstelling onbepaalde duur Nog niet geschikt voor aanwerving onbepaalde duur
Er werden 56 statutaire personeelsleden ingezet ten laste van de PWO-middelen van de HoGent (7,7 voltijdse equivalenten ten opzichte van 5,3 voltijdse equivalenten in 2013). Er zijn 32 personeelsleden contractueel aangeworven als onderzoeker (wetenschappelijk medewerkers en onderzoekmedewerkers). Zij vertegenwoordigen samen 15 voltijdse equivalenten.
4
Onderhandelingen hogeschoolonderhandelingscomité In 2014 werden in het Hogeschoolonderhandelingscomité dertien protocollen ‘voor akkoord’ afgesloten. De details vindt u in bijlage 1.8 bij dit jaarverslag.
5
Ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren Onderstaande tabel bevat de ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren. De berekeningen zijn op basis van voltijdse equivalenten titularissen. Ratio’s ten opzichte van het globale personeelsbestand Onderwijzend personeel Onderwijzend personeel incl. op centraal fonds Onderwijzend personeel incl. op centraal fonds en gastprofessoren Administratief personeel Administratief personeel incl. op centraal fonds, meester-, vak- en dienstpersoneel, opvoedend hulppersoneel en contractuelen Contractuelen, excl. gastprofessoren
PERSONEEL
6
2014
2013
2012
49,00 % 49,00 % 56,13 %
53,14 % 53,16 % 58,00 %
53,46 % 53 51 % 58,31 %
22,67 % 43,71 %
21,23 % 41,34 %
19,03 % 40,73 %
30,39 %
19,45 %
20,95 %
Personeelskosten Lonen betaald via departement Onderwijs (€)
60.576.133
Administratief en technisch personeel
14.708.088
Onderwijzend personeel
42.272.759
Opvoedend hulppersoneel
88.098
Gastprofessoren
3.507.187
Lonen betaald via de HoGent (€) Administratief en technisch personeel
13.759.273 139.952
Onderwijzend personeel
256.965
Opvoedend hulppersoneel
3.380
Gastprofessoren
2.141.285
Contractuelen
11.217.691
Totaal
74.335.406
75
Terminologie Kwantitatieve gegevens over de tewerkstelling worden met behulp van drie indicatoren samengevat: Voltijds equivalent titularis: indicator voor het aantal betrekkingen (opgesplitst naar titularis binnen en buiten formatie). Voltijds equivalent opdracht: indicator voor het aantal voltijdse equivalenten dat aan het werk is. Dit is de beste indicator om de evolutie van prestaties te meten. De evolutie van het cijfer over voltijdse equivalenten opdracht moet dus samen met het cijfer afwezigheden (bijvoorbeeld wegens ziekte) en vervangingen gelezen worden. Voltijds equivalent betaling: indicator voor het aantal voltijdse equivalenten dat door de HoGent wordt betaald (opgesplitst naar betaling via het departement Onderwijs en via het sociaal secretariaat SDWorx).
PERSONEEL
7
76
PERSONEEL
77
Jaarverslag HoGent
DIENSTVERLENING
Dienstverlening
2014
78
DIENSTVERLENING
79
Beleidsdoelstellingen inzake dienstverlening Onderwijs, onderzoek en valorisatie binnen de HoGent zijn duidelijk gegrond in de praktijk van het werkveld en de maatschappij en zorgen omgekeerd ook voor de doorstroming van kennis naar de praktijk. De HoGent biedt een ruim aanbod aan onmiddellijk toepasbare expertise binnen een brede waaier aan disciplines. Deze expertise kan worden ingezet voor maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening aan derden. Het beleid inzake maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening is nauw verwant met het beleid inzake onderzoek. Onderzoek wordt bijvoorbeeld voor diverse actoren als wetenschappelijke dienstverlening uitgevoerd in de vorm van contractonderzoek. Een externe dienstverlening van hoge kwaliteit kan bovendien als hefboom werken om onderzoeksprojecten te verwerven en vice versa. Vanuit de HoGent wordt er de voorkeur aan gegeven om dienstverlening aan te bieden waarin lopend onderzoek kan worden gevaloriseerd. De medewerkers van de HoGent zijn ondernemende experten in hun vakgebied en treden op als connectoren tussen onderwijs, onderzoek, professionele en academische partners. Hierdoor kan de unieke expertise van de HoGent of de expertise die nauw aansluit bij de opleidingen gebruikt worden in de samenwerkingsverbanden. Een constante wisselwerking met de praktijk zorgt ervoor dat de HoGent een belangrijk aanspreekpunt is voor kennisvragen en probleemoplossing (onderwijs- of onderzoeksgerelateerd). Daarnaast detecteert de HoGent ook zelf proactief (toekomstige) vraagstukken of problemen in het werkveld en de maatschappij. De HoGent is regionaal verankerd en internationaal georiënteerd (t.a.v. de bedrijfswereld, de social profit sector en de kunstensector). Ze heeft aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en integreert systematisch economische, sociale en milieuoverwegingen in haar activiteiten. Bijzondere aandacht gaat zeker naar de KMO’s en de ondersteuning bij hun innovatieproces. KMO’s hebben behoefte aan concrete, laagdrempelige en kortlopende dienstverlening. De Vlaamse overheid besliste in 2014 om de steun voor de uitbouw van ‘LEDnetwerk Vlaanderen’ en de uitrol van Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentra (LED) binnen alle Vlaamse provincies te verlengen. De HoGent zelf heeft twee LED’s: de LED ‘Design en technologie voor textiel, kleding en hout’ (Faculteit Natuur en Techniek) en de LED ‘Bedrijfseconomische vraagstukken’ (Centrum voor Ondernemen). De HoGent is ook nog steeds een door de Vlaamse Overheid erkende dienstverlener in het kader van de ‘KMOportefeuille’. Hierdoor kunnen kleine en middelgrote ondernemingen opleiding en kennis aankopen bij de HoGent. Daarnaast werkt de HoGent ook mee aan diverse IWT-KMO-projecten en dit ook in een Europese context (vb. Eranet programma). De HoGent wil een voortrekkersrol op zich nemen wat betreft de samenwerking met KMO’s, de nonprofitsector en overheden. Door middel van het oprichten/uitbreiden van resonantiegroepen met vertegenwoordigers uit het werkveld en sectororganisaties/intermediairen verhoogt de input vanuit het werkveld/maatschappelijk veld met betrekking tot het detecteren van bepaalde noden aan nieuwe (na)vorming of heroriëntering van bestaande opleidingen, innovatiemogelijkheden, trends in een domein, …Een voorbeeld hiervan is het verlengen van het samenwerkingsverband Agrolink. Diverse kennisinstellingen en proefcentra zijn hierin betrokken. Agrolink wil zich als een belangrijke competentiepool met betrekking tot landbouwonderzoek profileren naar bedrijven in de primaire sector. De HoGent is ook partner van Gent BC (Gent Big in Creativity). Gent BC is een netwerk dat ondernemerschap en innovatie in de Gentse kennisregio wil stimuleren en vooral de Gentse regio nationaal en internationaal wil profileren als aantrekkelijke kennisregio. Ten slotte is het Centrum voor Ondernemen van de HoGent een open toegangspoort geworden voor ondernemingen en andere organisaties die op zoek zijn naar een verscheidenheid aan diensten. Via een gemixte dienstverlening door studenten die gecoacht worden door docenten/onderzoekers/experts verbinden zij onderzoek, onderwijs en dienstverlening, zodat deze drie pijlers elkaar optimaal ondersteunen en beïnvloeden. De volgende specifieke operationele doelstellingen werden in 2014 gerealiseerd of zullen in de toekomst nog verdere aandacht krijgen: Het onderzoeksbeleid voor de faculteiten met professioneel gerichte opleidingen, met multidisciplinaire zwaartepunten en expertisedomeinen, verhoogt zowel de interne als externe profilering van het onderzoek aan de hogeschool waardoor ook de drempels voor het werkveld verder worden weggenomen en waardoor intern het multidisciplinair samenwerken gefaciliteerd wordt. Het onderzoekspor-
80
DIENSTVERLENING
1
taal dat informatie uit het onderzoeksinformatiesysteem PURE ontsluit en steeds meer evolueert naar een expertiseportaal, blijft daarin een belangrijke rol spelen. De relaties en netwerking met het sociaal-economische en culturele weefsel van de regio werden verder uitgebouwd, met specifieke aandacht voor de KMO’s en de non-profitsector. Zo werden enkele specifieke acties georganiseerd (bv. Texstream en Woodstream in samenwerking met UNIZO).
2
Het volledige dienstverleningsaanbod van de HoGent werd gecapteerd en op een gebruiksvriendelijke manier ter beschikking gesteld op de website van de HoGent (zie www.hogent.be/externepartners/op-zoek-naar-expertise/. Via de promoactie ‘HoGent, laten we kennis maken’ werd dit aanbod op verschillende events in de verf gezet (bv. de opendeurdag van de HoGent, de KMOkennisbeurs, de studiedag ‘Leefbare stad en Omgeving’).
Overzicht van de dienstverleningsprestaties 2014 Via het onderzoeksportaal (www.hogent.be/onderzoek/) wordt een overzicht gegeven van de (nietconfidentiële) dienstverlening door de HoGent ten behoeve van derden. Overeenkomsten waarvan de titel onder de vereiste geheimhouding valt, worden niet vermeld. Vormen van wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening zijn onder andere de KMO-innovatiestudies, contractonderzoek, samenwerkingsovereenkomsten, de ontwikkeling van protocollen en prototypes, consultancy, ‘vorming op maat’ en de organisatie van navormingen en studiedagen. In 2014 liepen er 59 dienstverleningen met overeenkomst, waaronder 5 overheidsopdrachten en 13 contractonderzoeken.
DIENSTVERLENING
Naast de uitvoering van dienstverlening met overeenkomst vormt het Onderzoeksreglement van de hogeschool een reglementair kader voor de uitvoering van gestandaardiseerde prestaties van dienstverlening aan derden onder de vorm van getarifeerde dienstverlening. Hiertoe beslist het bestuur jaarlijks op advies van de faculteiten over de tarievenlijst die de prestaties van getarifeerde dienstverlening opsomt (zie bijlage 5.1 voor een samenvattend overzicht). Jaarlijks worden de overzichten getarifeerde dienstverlening ter kennisgeving aan het bestuur voorgelegd. De HoGent richt op initiatief van de faculteiten ook navormingen in voor werknemers of pas afgestudeerden. Voor deze initiatieven in het kader van levenslang leren, wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van dit jaarverslag.
3
Besteding van middelen
3.1 Inkomsten uit dienstverlening Getarifeerde dienstverlening
Niet-getarifeerde dienstverlening
Contractonderwijs
Studiedagen
Totaal
268.326
582.640
103.611
135.819
1.090.395
55.341
116.271
18.183
79.697
269.493
181.893
349.790
43.853
29.434
604.969
Bedrijf en Organisatie
10.654
15.665
11.075
15.792
53.186
School of Arts
20.437
100.914
30.500
10.895
162.747
Directies en CVO
11.856
109.430
0
5.751
127.036
HoGent overhead*
25.752
47.264
7.583
0
80.599
293.875
734.834
110.914
138.171
1.277.793
Faculteiten Mens en Welzijn Natuur en Techniek
Totaal
* overhead voor algemene beheerskosten en centrale exploitatiekosten van 10 procent wordt niet bij de inkomsten van de faculteiten gerekend.
Bovenstaande tabel geeft per faculteit een overzicht van de inkomsten uit de dienstverlening, waartoe zowel de getarifeerde en niet-getarifeerde dienstverlening als de studiedagen en contractonderwijs worden gerekend. De totale inkomsten uit dienstverlening voor 2014 bedragen 1.277.793 euro. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2013 (1.191.830 euro). De inkomsten van zowel getarifeerde als nietgetarifeerde dienstverlening lagen hoger in 2014, de inkomsten voor contractonderwijs en studiedagen daalden licht.
81
Getarifeerde dienstverlening
Niet-getarifeerde dienstverlening
Contractonderwijs
Studiedagen
2013
261.131
652.552
123.414
154.733
2014
293.875
734.834
110.914
138.171
3.2 Besteding van middelen Inkomsten uit de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening komen (op de overhead van 10 procent voor algemene beheers- en centrale exploitatiekosten na) ten goede van de uitvoerende faculteit. Deze worden besteed ten gunste van de ondersteuning van het onderzoeks- en dienstverleningsgebeuren binnen de betrokken faculteiten en vakgroepen. Op die manier kunnen deze extra financiële middelen gebruikt worden voor de personele en materiële versterking van de onderzoeksgroepen en laboratoria.
4
Het personeelsbestand in de dienstverlening, de deelname in spinoffbedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen
Om het potentieel op vlak van Creatieve Economie en Design ten volle te benutten en versnippering van middelen te voorkomen, bundelden 3 belangrijke regionale actoren hun krachten en expertise. Om deze samenwerking tot realiteit te maken, werd in 2013 gestart met een bottom-up traject met daarbij de betrokkenheid van meer dan 40 creatieve ondernemers, middenveldorganisaties, culturele instellingen, etc. Tijdens dit traject werd de behoefte aan een regionaal samenwerkingsmodel en de wens om zich hierin actief te engageren door de verschillende stakeholders bevestigd. Direct gevolg hiervan was de oprichting van 'vzw Designplatform Gent Oost-Vlaanderen' op 10 maart 2014, met als stichtende partners de Stad Gent, de Provincie Oost-Vlaanderen en HoGent (zie www.ministryofmakers.be voor verdere informatie). Een overzicht van de deelname in vzw’s, internationale verenigingen met wetenschappelijk doel of instellingen van openbaar nut is weergegeven in bijlage 5.2. Bijlagen 5.1 5.2
Samenvatting van de tarievenlijsten voor getarifeerde dienstverlening in 2014 Deelname in vzw’s, internationale verenigingen met wetenschappelijk doel of instellingen van openbaar nut
82
DIENSTVERLENING
De HoGent werkt via overeenkomsten samen met haar spin-off Reskin Medical (die ze samen met Bioracer in 2010 oprichtte door licentiegeving op knowhow (zie ook hoofdstuk 3, 1.1.2). Verder participeert de HoGent in het Innovatie- en Incubatiecentrum (IIC) van de Universiteit Gent en de zaaikapitaalfondsen Baekeland II en QBIC. Deze zaaikapitaalfondsen stellen financiële middelen ter beschikking voor spin-off ondernemingen waarbij de knowhow in grote mate ontwikkeld is in de betrokken kennisinstellingen. Het IIC biedt deze ondernemingen logistieke faciliteiten.
DIENSTVERLENING
83
Jaarverslag HoGent
KUNSTEN
Kunsten
2014
84
KUNSTEN
85
1
Beoefening en ontwikkeling van de kunsten De HoGent draagt, via haar School of Arts, actief bij tot de beoefening en ontwikkeling van de kunsten. ‘Beoefening der kunsten’ kan worden omschreven als het zich geregeld, actief en met expertise engageren in het maken van kunst. ‘Ontwikkeling der kunsten’ beoogt vernieuwing of werkt nieuwe inzichten in de hand. De School of Arts leidt studenten op tot professionele beeldende kunstenaars, filmmakers, fotografen, vormgevers, componisten, theatermakers en acteurs, uitvoerende of scheppende musici, instrumentenbouwers en tot creatieve onderzoekers die de grenzen van de eigen professionele codes in vraag stellen en verleggen. Zowel KASK als het Koninklijk Conservatorium doet dit vanuit een sterke traditie, die teruggaat tot de achttiende en negentiende eeuw. Ze zijn belangrijke culturele actoren in de kunstwereld waar zowel studenten, docenten als alumni prominente plaatsen innemen, en dit zowel op stedelijk, regionaal, nationaal als internationaal vlak.
1.1 Beleid Het beleid op het vlak van beoefening en ontwikkeling van de kunsten vertoont bepaalde constanten, die in 2014 substantieel werden versterkt. Het was en blijft gericht op artistieke productie die de toets van internationale ‘peer review’ kan doorstaan.
de uitbouw van een excellent pedagogisch korps; de zorg voor het onderwijscurriculum en de integratie van artistieke projecten daarin; de uitbouw van een infrastructuur die onderwijs in de kunsten én artistiek onderzoek en artistieke productie ondersteunt en omkadert; de versterking van het onderzoek in de kunsten en van omkaderende structuren voor dat onderzoek; bevorderen van de communicatie over de beoefening van de kunsten binnen de HoGent; het stimuleren van regionale, nationale en internationale samenwerkingsverbanden met betrekking tot onderwijs, onderzoek en beoefening van de kunsten. 1.1.1 De uitbouw van een excellent pedagogisch korps Essentieel voor hoogwaardige beoefening en ontwikkeling van de kunsten binnen het hoger kunstonderwijs is het verweven van dat onderwijs met het veld van de kunsten. Dit gebeurt onder meer door nationaal en internationaal erkende kunstenaars en theoretici, die tegelijk bekwame pedagogen zijn, aan te trekken als vaste lesgevers en vakspecialisten als gastdocent of in masterclasses in te schakelen. In 2014 werden door de School of Arts nieuwe docenten aangetrokken van wie het curriculum getuigt van een grote expertise én van onderzoekscompetenties binnen hun discipline. Dit zorgde voor een verjonging van het onderwijzende korps en meteen ook voor een toename van actieve kunstenaars, musici, dramaturgen en vormgevers. Naast een statutair korps van lesgevers en een grote groep van gastprofessoren in allerhande disciplines, is het uitnodigen van talloze gastsprekers essentieel voor de kunstopleidingen. Zij zorgen voor bijkomende expertise, zij bevorderen vanuit hun werkveldervaring een authentieke leeromgeving en zij diversifiëren het pedagogisch korps. Gastsprekers in 2014 waren: Hossein Alizadeh, Gil Alkabetz, Louis Andriessen, Marcel Andriessen, Tim Armacost, Gie Baguet, Ben Benaousse, Mateus Bergner, Alan Bern, Steven Bertels, Baudouin Bokiau, Jakob Bro, Annemarie Broekhuizen, Peter Brosens & Jessica Woodworth, Anja Bruninx, Bart Caron, Vincenzo Casale, Dominic Christiaens, Cel Crabeels, Sara De Bondt, Johan De Boose, Tom De Clippel, Maria De Corte, Jolente De Keersmaeker & Frank Vercruyssen, Christa De Mulder, Henri De Roeck, Rik Degeyter, Ine Dehandschutter, Damien Delepeleire, Simon Delobel, Dorine Demuynck, Paul Deroose, Gustav Deutsch, Ilse Duyck, Nedda El Asmar & Erik Indekeu, Dries Elst, Trudo Engels, Erik De Waele, Chris Ferket, Evelyne Fiers, Chris Fitzpatrick, Guus Fluit, Eric Franceries, Chris Gyselen, Arian Heystraeten, Marc Higgin, Marc Hoflack, Han Hoogerbrugge, Kristof Hoornaert, Jasmien Horozic, Daan Janssens, Salomé Kammer, Ralph Kirshbaum, Howard Klug, Katty Kochman, Moritz Kung, Maarten Liefooghe, Joris Luyten, Charlotte Lybeer, Johan Maebe, Annemik Maes, Kris Martin, Christophe Meierhans, Jiri Menzel, Gerrit Messiean, Carlos Moscardini, Joachim Naudts, Sydney Neter, Liesbeth Niesten, Aimé Ntakiyica, Ian Pace, Louize Perdieus, Jean-Luc Plouvier & Tom Pauwels, Thomas Poels, Laure Prouvost, Chris Pype, Koen Rigolle, Gabriel Rios, Paul Robbrecht, François Sarhan, Eric Sleichim, Lynn Snelling, Luc
86
KUNSTEN
Daarvan afgeleid streefde de School of Arts actief volgende doelstelling na:
Steels & Annemie Maes, Robert Suermondt, Ben Tesseur, Colson Vaast, Jef Van De Beek, Michael Van den Eynde, Robert van der meule, Erik Van der Weijde, Julie Van Elslande, Colette Van Huele, Sofie Van Loo, Annelies Van Parys, Inge Van Reeth, Tobias Van Royen, Bram van Sambeek, Sarah Vanagt, Gust Vandenberghe, Thierry Vandenbussche, Michiel Vandriessche, Kobe Vanhaeren, Kobe Vanhaeren, Jonas Vanneste, Danny Vanstraelen, Stefan Vanthuyne, Richard Venlet, Ronald Verhaegen, Chris Vermander, Jan Versweyfeld, Yves Vervacke, Heidi Voet, Leo Vranken, Luc Wallays, Mole Wetherell 1.1.2 Zorg voor het onderwijscurriculum Optimalisering van het studieaanbod is een voortdurende zorg van de opleidingscommissies beeldende kunsten, audiovisuele kunsten, interieurvormgeving, landschaps- en tuinarchitectuur, muziek en drama. Een optimaal studieaanbod zorgt voor een betere opleiding tot uitmuntende scheppende en uitvoerende kunstenaars of vormgevers. In het kader van een kwaliteitsvolle ontwikkeling van ons pedagogisch traject werd vanuit de School of Arts een verbinding met experten uit het relevante beroepenveld tot stand gebracht door middel van het instellen van resonantiecommissies. Dit kan effecten hebben op de visie, de eindkwalificaties en het curriculum van de opleiding. Zo wilden we de band met het werkveld versterken en structureel verankeren in de werking van de opleidingen. In 2013 werden er vanuit de opleidingen resonantiecommissies voorgesteld. In 2014 kwamen deze resonantiecommissies voor het eerst bijeen, hetgeen resulteerde in een waardevolle input voor onze opleidingen. Tijdens deze bijeenkomsten werden het curriculum en de visies van de betreffende opleidingen toegelicht aan de leden van de commissie. Deze bijeenkomsten worden voortgezet en verdiept in 2015. Leden van de resonantiecommissies kunnen ook aan de lijst voor juryleden toegevoegd worden en op toonmomenten uitgenodigd worden, teneinde het werkveld nog meer te betrekken bij de opleidingen.
KUNSTEN
Binnen alle ateliers beeldende kunsten werd het opleidingsonderdeel Geschiedenis en theorie ingevoerd. De algemene theorie werd hervormd op basis van het idee dat algemene theorie functioneler moet zijn voor de kunstopleiding in kwestie. Elk theorievak kan een methode zijn voor een atelier. Deze aanpak voedt ook de scriptie en is dus functioneler geworden en doet het reflectieve element toenemen. Het studieprogramma van de afstudeerrichting grafisch ontwerp werd grondig hervormd. De opleiding wil hiermee een authentiekere leeromgeving uitbouwen die beter op de actualiteit van het werkveld aansluit. Er werd beslist om meer modulair te werken met verschillende ateliers. Binnen de opleiding muziek werden hervormingen uitgevoerd. Ten eerste werd de leerlijn ten aanzien van onderzoekscompetenties in de opleiding anders geconcipieerd. Daarbij aansluitend werden voor de masteropleidingen theoretische seminaries ingepland die opleidingsoverschrijdend samen met beeldende kunsten, audiovisuele kunsten en drama worden georganiseerd. Ten tweede kreeg het aspect portfolio door middel van enkele wijzigingen een andere plaats in het curriculum. Ten derde werden binnen de afstudeeroptie jazz-pop afzonderlijke trajecten opgesteld voor jazz-en voor popstudenten. Ten vierde werd in alle studietrajecten de link naar het werkveld versterkt door de invoering van het opleidingsonderdeel kunst in het werkveld. De opleiding landschaps- en tuinarchitectuur realiseerde een herstructurering van bepaalde opleidingsonderdelen. De hoofdleerlijnen ontwerpen en beplanting werd iets meer benadrukt door er procentueel meer uren aan toe te wijzen. Alle opleidingsonderdelen die met digitale visualisatie te maken hebben, schuiven op in de tijdslijn van het curriculum zodat ze vroeger in de opleiding aan bod komen. De stageperiode, die semesteroverschrijdend was in het derde jaar, werd verschoven naar het eerste semester van het derde jaar. Binnen deze programmawijziging werden verder alle samengestelde opleidingsonderdelen herleid tot enkelvoudige opleidingsonderdelen waardoor de leesbaarheid en uitvoerbaarheid van het studieprogramma vergroot werd. In de opleiding interieurvormgeving werd afstandsonderwijs geïntroduceerd. In het academiejaar 20142015 ging de tweede bachelor van start. Bij drama werd ingezet op het versterken van de samenhang van het opleidingsonderdeel Masterproef Deel 1 en Deel 2 en Kritische reflectie op de masterproef, alsook de verdere versterking van de band tussen theorie en praktijk. 1.1.3 Uitbouw van een infrastructuur die artistieke productie ondersteunt en omkadert Eind 2014 werd het gebouw de Wijnaert opgeleverd. Hierin kreeg de bibliotheek van het Conservatorium een nieuwe, hedendaagse ruimte met annex een nieuw auditorium voor de muziekopleiding. In het gebouw Conservatorium werd de renovatie van de gevels in 2014 afgerond met de nieuwe aanleg van het binnenplein aan de Achtersikkel. Om deze mooie troef verder uit te spelen en om de concertwerking pro-
87
fessioneler te omkaderen werd de (vernieuwde) oude entrée d’honneur op dat binnenplein terug in gebruik genomen nadat die gedurende tien jaar geen dienst had kunnen doen. Er werden verder akoestisch isolerende maatregelen getroffen in vier lokalen van het gebouw Conservatorium. In 2014 werd de Kleine Sikkel tijdelijk in gebruik genomen voor de lessen en repetities van de afstudeerrichting jazz-pop. Intussen werd er gezocht naar een structurelere en kwaliteitsvollere oplossing voor de behuizing van deze activiteiten. De Kleine Sikkel op een voldoende kwaliteitsvolle manier gebruiksklaar maken zou dure aanpassingswerken vergen op het gebied van akoestiek en brandveiligheid. Bovendien is het gebouw te klein voor deze groeiende afstudeerrichting. Een nieuwe, definitieve locatie werd gevonden in de achterbouw van de Bank van de Arbeid op de Paddenhoek. Deze plek in hartje Gent, op wandelafstand van de andere gebouwen van de muziekopleiding, biedt meer dan voldoende ruimte. Het gebouw heeft bovendien weinig residentiële buren - zodat geluidsoverlast geen probleem is - en een architectuur die zich leent tot het inrichten van goede muziekpraktijklokalen. Eigenaar Sogent verbouwt de locatie voor ons, rekening houdend met onze behoeften. Vervolgens kunnen we de Paddenhoek gedurende dertig jaar huren. Op de Bijlokecampus werd het terras van het KASKcafé vernieuwd en kreeg Drama Studio 1 een vernieuwde dansvloer.
1.1.4 Bevorderen van de communicatie over de beoefening van de kunsten binnen de HoGent Omdat de kunstproductie van de School of Arts een brug wil zijn naar de culturele wereld, ook buiten de campussen, werd er actief aansluiting gezocht bij een extern publiek. Naast de vaste programmatie van KASKlezingen, KEYNOTES, KASKcinema, KIOSK, concertzaal Miry, jams en concerten jazz-pop, MAP (Masterprojectruimte) en de regelmatige voorstellingen van de studenten drama, waren er in 2014 heel geregeld bijzondere initiatieven die telkens op maat gecommuniceerd werden: de Week van de Hedendaagse Muziek (http://whm.schoolofarts.be), Tunes, a jazz night (schoolofarts.be/tunes), Movement, Graduation (graduation2014.be), Gentsche Festspiele (Gentschefestspiele.be), Global Fashion Conference (gfc2014.be), Atelier de Stad Gent (atelierdestadgent.be), et cetera. Net zoals alle bovengenoemde programmaonderdelen kreeg ook de artistieke output van de onderzoekers van de School of Arts de nodige aandacht en werd er actief aan gewerkt deze kunstuitingen naar een zo breed mogelijk publiek te brengen. Voor al deze events werden er communicatietools als affiches, folders, projectwebsites, (al dan niet digitale) advertenties, digitale banners, Facebook- en Twitterpromotie, gerichte uitnodigingen, e-mailings, gerichte persberichten et cetera ingezet om de boodschap bij het juiste publiek te krijgen. Er worden uitgebreide adresbestanden aangelegd en onderhouden van de verschillende doelgroepen, zowel met betrekking tot de kunstmanifestaties als met betrekking tot onderwijs en onderzoek, zodat deze gericht kunnen worden aangesproken. In het kader van Graduation werd in juni 2014 opnieuw een jaarboek uitgegeven met een overzicht van de eindprojecten van alle afstuderende studenten. Ook de in 2013-2014 afgeronde doctoraatsonderzoeken werden hierin toegelicht en geïllustreerd. Eveneens in het kader van het afstudeerevenement werd de derde editie van de LP Masterworks uitgebracht met daarop een selectie nummers van de afstuderende studenten muziek. Ook verscheen editie 2014 van de dvd KASKfilms met daarop de afstudeerwerken van de studenten audiovisuele kunsten. De opleidingen landschaps- en tuinarchitectuur en landschapsontwikkeling brengen een apart jaarboek uit met een uitgebreid overzicht van hun jaarwerking. Er werd een eerste seizoensbrochure uitgebracht voor de werking van de concertzaal Miry en een publicatie met daarin alle bands van onze studenten jazz-pop en muziekproductie die door externen voor optredens te boeken zijn. In 2013 werd een tweemaandelijkse overzichtsbrochure opgestart die alle culturele activiteiten van de School of Arts in een overzichtelijke kalender groepeert. Deze boekjes worden sindsdien maandelijks bedeeld in kunstencentra, galerijen, musea, bepaalde cafés, boekhandels en andere culturele actoren. In 2014 werd aan deze agenda een redactioneel gedeelte toegevoegd. Daarin verschijnen artikels naar aanleiding van de aangekondigde activiteiten, verslagen van afgelopen gebeurtenissen, interviews met docenten en studenten of kunstenaars die te gast zijn op de School of Arts, maar evengoed een bijdrage over aanwinsten in de bibliotheek of de plannen en voornemens wat beftreft ecologie en duurzaamheid.
88
KUNSTEN
Bepaalde geplande infrastructuurprojecten geraakten administratief niet opgestart, ondanks de duidelijke planning voor 2014 in de beslissingen van de bouwcommissie en in de begroting van de hogeschool. De aanpassingen in het gebouw Conservatorium in functie van de concertwerking, de aanpassingen in de ateliers Beeldhouwkunst, de glasvezelverbinding van de Kunsttoren met het HoGent-netwerk et cetera waren gepland maar werden opnieuw een jaar uitgesteld tot 2015 zonder een duidelijke opstartdatum.
De website van de School of Arts is volledig tweetalig. Alle informatie is er te vinden in het Nederlands en in het Engels, wat de communicatie met buitenlandse studenten en kandidaat-studenten aanzienlijk verbetert en vergemakkelijkt. We besteden er extra aandacht aan om ook alle aankondigingen van culturele activiteiten in twee talen aan te bieden. Ook de nieuwsbrieven met informatie over de inschrijvingen, de toelatingsproeven en de info- en opendeurdagen is in twee talen beschikbaar. Voor de promotie van de English master werken we samen met e-artnow en Art&Education, die tegen betaling mailings naar hun uitgebreide netwerk kunstprofessionals sturen. 1.1.5 Implementatie van onderzoek in de kunsten Doctoraal onderzoek en onderzoek binnen een door peers als hoogwaardig beoordeelde kunst- of ontwerppraktijk, staan garant voor de inbedding van het academisch hoger kunstonderwijs in zowel het artistieke en professionele veld als in het onderzoek. In 2014 werden lopende projecten voortgezet, projecten werden na evaluatie verlengd en er werd een oproep gelanceerd voor artistieke assistenten, artistieke postdoctorale assistenten en onderzoeksprojecten. De procedure van die oproep werd eind 2014 afgewerkt waardoor de nieuwe kandidaten pas in 2015 kunnen worden aangesteld. De mandaten of projecten van onderstaande onderzoeksmedewerkers werden verlengd of opgestart. Doctorandi: Renzo Martens (verlenging onderzoek), Joris Vermassen (verlenging onderzoek), Ives Maes (verlenging onderzoek), Anouk Declercq (verlenging onderzoek), Clara Vankerschaver (verlenging onderzoek), Sergei Istomin (verlenging onderzoek) Onderzoeksprojecten: Lukas Huisman (verlenging onderzoek), Stoffel Debuysere (verlenging onderzoek). Postdoctoraal onderzoeker: Kristof Van Gestel (start onderzoek).
KUNSTEN
De beoefening en ontwikkelingen van de kunsten en de vormgeving in het hoger kunstonderwijs wordt ook geïnspireerd en ondersteund door theoretische onderzoeksprojecten in de marge van de praktijk. Naast de doctoraten in de kunsten verrichten collegae van de School of Arts theoretisch doctoraatsonderzoek (kunstwetenschappen, kunstfilosofie, musicologie, theaterwetenschap, literatuurwetenschap). Dit kunsttheoretisch onderzoek heeft een eigen finaliteit en een stimulerende invloed op de kunstpraktijk en op de kunstpraktijk in relatie tot de educatieve processen. De onderzoeksresultaten ervan vloeien terug naar de pedagogiek via gespecialiseerde seminaries in de masterjaren. Liselotte Sels behaalde in 2014 de graad van doctor in de musicologie. In 2014 behaalden volgende doctorandi de graad van doctor in de kunsten: Edwin Carels (promotor School of Arts prof. dr. Steven Jacobs, promotor UGent prof. dr. Daniël Biltereyst), Hans Roels (promotor School of Arts prof. dr. Godfried-Willem Raes, promotor UGent prof. dr. Marc Leman), Jan Steen (promotor School of Arts Paola Bartoletti, promotor UGent prof. dr. Christel Stalpaert) In 2014 werden de onderzoeksprojecten ‘Onderzoek naar methoden en constructie van de NoordAlpijnse vioolbouwtraditie aan de hand van de reconstructie van een Alemannisch strijkersensemble’ (promotor Florian Heyerick, onderzoeker Andreas Korczak) en ‘Cinematografische visualiseringen van beeldende kunst’ (promotor Steven Jacobs, copromotoren Susan Felleman, Joost Van der Auwera, onderzoekers Lisa Colpaert, Vito Andriaensens, Nathalie Cools, Karel De Cock, Nicolas Provost) afgerond. Stefanie Delarue kon in 2014 starten met tijdskrediet en Sylvie Van Damme kreeg een eenmalige verlenging voor haar tijdskrediet.
89
reorganisatie van het decanaat in functie van een optimale werking in relatie tot de reorganisatie van de administratie van de HoGent; opmaak van een beleidsplan inzake onderwijsaanbod in het licht van de drastische besparing door de Vlaamse overheid op het hoger kunstonderwijs; afstemmen van de opleidingsprogramma’s binnen één pedagogische visie in de School of Arts; hervorming van het postgraduaat tentoonstelling en beheer actuele kunst in samenwerking met de UGent en het S.M.A.K. tot een volwaardige Engelstalige curatorenopleiding; omvorming van de master na master hedendaagse muziek tot postgraduaat; opzetten van samenwerkingsverbanden op het vlak van onderwijs met zusterdepartementen in andere hogescholen, ontwikkeling van een kwaliteitszorginstrumenten hoger kunstonderwijs in een samenwerkingsverband tussen hogescholen; opmaak en implementatie van een beleidsplan internationalisering; versterking van de omkadering van reguliere buitenlandse studenten (tien procent van de studenten School of Arts); opmaak en implementatie van een beleidsplan onderwijscommunicatie; uitbouw van een hanteerbaar systeem met evaluatiecriteria voor onderzoeksoutput in de kunsten; eigen vormen van rapportering over onderzoek in de kunsten; tot stand brengen van een grotere internationale vernetwerking van de opleidingen, mede via gezamenlijke internationale artistieke producties met buitenlandse instellingen; oplossen van infrastructurele behoeften met betrekking tot ontwikkeling en beoefening van de kunsten: professionalisering van toonruimtes (concertzaal Miry, drama, jazz), renovatie van de bibliotheek KASK (Huis van de Abdis), uitbouw van geschikte pedagogische infrastructuur voor de disciplines jazz en popmuziek, beeldhouwkunst, mode, textielontwerp; uitbouw van geschikte infrastructuur voor onderzoekers; uitbouw van privésponsoring voor het beleid inzake artistieke projecten en inzake onderwijsinvesteringen.
2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur In 2013 werd een eigen plan van aanpak voor een systeem van integrale kwaliteitszorg van de School of Arts, gericht op een gedragen kwaliteitscultuur en ingebed in haar specifieke onderwijs- en organisatiecultuur, goedgekeurd door de Kwaliteitsraad en het bestuurscollege van de hogeschool. De algemeen verankerde kwaliteitscultuur van de School of Arts is geënt op de eigenheid van het kunstonderwijs en het kunstverwant onderwijs en stimuleert de innovatie en de excellentie van haar opleidingen. Systematische zelfevaluatie, kritische reflectie en verbeteracties door de opleidingen zijn de belangrijke motoren van de kwaliteitszorg. De kwaliteitscultuur wordt gerealiseerd en gedragen door de docenten-kunstenaars. De School of Arts hanteert daarvoor eigen kwaliteitszorginstrumenten. Haar aanpak is geïnspireerd op het systeem van integrale kwaliteitszorg TQM-focus 2013 van de HoGent en op de onderliggende filosofie en uitgangspunten ervan. Eigen aan de kunstopleidingen is de artistieke toelatingsproef. De artistieke toelatingsproef staat in voor de kwaliteit en het niveau van de instroom. Peers uit het werk- en kunstenveld (kunstenaars, curatoren, culturele beleidsmakers, et cetera) maken deel uit van de jury’s van de toelatingsproeven en oriënteringsproeven. Ook bij de beoordeling van masterproeven en bachelorproeven spelen deze peers een sleutelrol. Er is dus een voortdurende kwaliteitstoets en -bewaking vanuit het werkveld van zowel instroom als uitstroom van de opleidingen. De doorstroomsnelheid per opleiding, afstudeerrichting en afstudeertraject en de slaagcijfers van de opleiding, de afstudeerrichting, het afstudeertraject en van opleidingsonderdelen afzonderlijk en met elkaar vergeleken, geven kwantitatieve indicaties over de kwaliteit van het onderwijs en van de onderwijs-, leeren organisatievormen. Daarbij aansluitende bevragingen met gerichte focusgesprekken en systematische intervisies en reflecties door de opleidingen geven richting en draagwijdte aan verbeterplannen.
90
KUNSTEN
1.2 Beleidsopties op korte en middellange termijn inzake ontwikkeling en beoefening van de kunsten
Vertegenwoordigers van het werkveld worden verder betrokken bij de innovatie en de kwaliteitsborging van de opleidingen, van het onderzoek en van de artistieke projecten door middel van permanente resonantiecommissies. Deze commissies fungeren enerzijds per afstudeerrichting, gezien de grote diversiteit binnen de opleidingen, anderzijds fungeert er één resonantiecommissie voor de School of Arts als geheel. Het personeels- en professionaliseringsbeleid op maat van de School of Arts vormt ook een cruciaal element van kwaliteitsborging (cf. supra). De kwaliteitszorg van de onderzoeksprocessen en de onderzoeksoutput binnen de School of Arts verloopt via procedures van een Onderzoeksraad, die de beleidsopties en doelstellingen voor het onderzoek vooropstelt en laat toetsen of en in welke mate deze doelstellingen werden bereikt, wat de kwaliteit is van de onderzoeksprocessen en van de onderzoeksoutput. Hiervoor worden in hoofdzaak kwalitatieve methodieken, 'peer to peer review' in het bijzonder, ingezet. Met het oog op de optimalisering van het beleid voor integrale kwaliteitszorg aan de School of Arts werd een vergelijkend onderzoek ingesteld naar de praktijken van integrale kwaliteitszorg in het hoger kunstonderwijs bij enkele bevoorrechte partners. Daaruit werden good practices gedestilleerd die worden meegenomen in het beleid voor integrale kwaliteitszorg aan de School of Arts. Verder werd ook een instellingsoverschrijdende werkgroep integrale kwaliteitszorg in het hoger kunstonderwijs opgericht, momenteel bestaande uit stafmedewerkers integrale kwaliteitszorg uit andere Vlaamse schools of arts, met name KASK Antwerpen, Conservatorium Antwerpen en Conservatorium Brussel. Deze werkgroep vergadert meermaals per jaar in functie van expertise-uitwisseling en zal in de toekomst ook gemeenschappelijke workshops onderwijsprofessionalisering voor docenten in de kunsten aanbieden over de instellingen heen. Deze werkgroep kan op termijn verder worden uitgebreid met andere nationale en internationale partners. In het kader van de verdere professionalisering van de kwaliteitszorg aan de School of Arts van de HoGent en in lijn met de voorstellen voor de verlichting van het stelsel van de instellingsreview worden ook de mogelijkheden op het vlak van betrekkingen in internationale sectorspecifieke accreditatieorganen (zoals AEC en ELIA-EQ-Arts) onderzocht.
KUNSTEN
3
Financieringsbronnen De School of Arts kan beschikken over een basisfinanciering van de Vlaamse overheid, voortkomend uit de opleidingen (meer bepaald kwantitatieve resultaten op het vlak van instromende generatiestudenten, behaalde credits en behaalde diploma’s), academiseringsmiddelen van de Vlaamse overheid en studiegelden. Projecten van dienstverlening, zowel intern in de HoGent als extern, genereren extra inkomsten. Na aftrek van kosten worden deze middelen binnen de betrokken vakgroep aangewend voor investeringen, gastlezingen, studentenprojecten en dergelijke meer. In het bijzonder neemt de School of Arts de vormgeving van de externe onderwijscommunicatie van de HoGent via interne dienstverlening voor haar rekening. De tentoonstellingsinitiatieven van de School of Arts komen tot stand in samenwerking met de vzw KunstenSite en worden financieel ondersteund door zowel de Vlaamse overheid, de provincie OostVlaanderen als de stad Gent. De vzw Muzikon (Koninklijk Conservatorium) kreeg van dezelfde overheden subsidie voor zijn Week van de Hedendaagse Muziek die in samenwerking met de School of Arts wordt opgezet. De samenwerkingen van de KASKcinema met het Filmfestival Gent en met Film-Plateau van de Universiteit Gent worden door die partners financieel ondersteund. Forum K vzw, de partner in de organisatie van de KASKcinema, wordt financieel ondersteund door de Vlaamse overheid. De School of Arts is de coördinerende partner van het opstarttraject om tot een Europese joint master ‘sound in audiovision’ te komen. De Europese Commissie subsidieert dit project gedurende drie jaar voor de fase van ‘curriculum development’. Sinds mei 2013 zijn we partner in het Europese project The Uses of Art/L’internationale waarvoor we ook een gedeeltelijke financiering van de Europese Commissie voor ontvangen.
91
Sinds het integratiedecreet in voege ging op 1 oktober 2013 is de decretale toestand voor de School of Arts veranderd. Vanaf dan heeft de School of Arts een specifiek statuut binnen de HoGent, waarbij er een grotere autonomie en een aparte financiering vanuit de overheid zijn. Dit vertaalt zich onder meer in een aparte en volledige begroting en dito financieel verslag. Om administratieve redenen werd gekozen om hiermee te starten op 1 januari 2014.
4
Output In de School of Arts vormen toonmomenten en concerten in de loop van het academiejaar een essentieel onderdeel van het pedagogische gebeuren. Het artistiek werk van docenten, onderzoekers en alumni reflecteert enerzijds dikwijls het resultaat van het pedagogische proces, anderzijds is het een inspiratiebron voor de pedagogiek. De belangrijkste artistieke output ontstaat via het werk van onderzoekers en (master)studenten. De onderzoeksoutput kan worden geconsulteerd op het onderzoeksportaal van de HoGent (zie www.hogent.be/onderzoek). Het werk van de masterstudenten (en andere studenten) werd gepresenteerd op allerhande toonmomenten, zowel binnen het Koninklijk Conservatorium als binnen de KASK. Ook artistiek werk van alumni en van kunstenaars die de visie van de School of Arts ondersteunen, werd op de campus gebracht. Een bundeling van de artistieke producties in 2014 is beschikbaar op www.hogent.be/www/assets/File/artistiekeproducties2014.pdf.
De School of Arts vindt het belangrijk om haar muziekonderwijs niet te isoleren maar het dagelijks te injecteren met input uit het professionele veld. Zo worden eigen visies en inzichten continu gevalideerd binnen een bredere context en zo vernetwerken de muziekopleiding en haar studenten zich ook op een natuurlijke manier met het werkveld. Vanuit deze overtuiging werd in 2014 de concertwerking van de School of Arts nog een stap verder uitgewerkt en verzelfstandigd. We realiseerden een volledig eigen programmatie met bijhorende eigen profilering en communicatie. De werking van de concertzaal Miry is verdeeld over drie grote pijlers: De reeks MIRY Concerten nodigt regelmatig musici met internationale uitstraling uit die zo in contact komen met onze studenten. De reeks Conservatorium op Scène biedt onze studenten klassieke muziek de kans om op te treden in een professionele setting en voor een kritisch publiek. Het onderdeel Gasten vormt het derde anker: naast de eigen programmatie gaat de concertzaal Miry structurele samenwerkingsverbanden aan met externe ensembles en organisaties zoals de Muziekkapel Koningin Elisabeth, Muziekcentrum De Bijloke, Ghent Clarinet Capital en het Kamerorkest Brugge. (www.miryconcertzaal.be) Tijdens de Gentse Feesten waren de concertzaal en het bijbehorende pop-upterras op het binnenplein het middelpunt van de tweede editie van de Gentsche Festspiele. Tijdens dit festival in samenwerking met Trefpunt en Hardscore vzw (20 juli tot en met zondag 27 juli 2014) werden oude bekenden zoals het pianofestival Gentse Vleugels en het Internationaal Kamerfestival aangevuld met nieuwe producties: Schoonzicht, een reeks jazz- en popconcerten in het torentje van het Conservatorium, Night Fevers, een programma van Hardscore vzw en Hert Herz, en tot slot films met muzikale begeleiding in samenwerking met KASKcinema. De Gentsche Festspiele trok volle zalen. Ze gaven de Gentse Feesten een aanvulling met kwaliteitsvolle klassieke en hedendaags klassieke muziek die blijkbaar welkom was: de reacties van pers en publiek waren lovend.
4.2 Projecten jazz/pop en muziekproductie De projectwerking jazz, pop en muziekproductie van het Conservatorium concentreert zich op het mogelijk maken van concerten, jams en masterclasses voor onze muzikanten en producers in opleiding en op de organisatie van studiereizen en masterclasses. De School of Arts zocht ook in 2014 voor elk initiatief de juiste partner en integreerde haar concerten en jams in bestaande concertreeksen van grote en kleine cultuurhuizen. Zo was er de jaarlijkse samenwerking met Gent Jazz waar de studenten muziek een coachingproject doorliepen en een podium kregen op het festival. Met Trefpunt vzw werden regelmatig concerten en jams opgezet, onder andere tijdens de Gentse feesten. Wekelijks werden jazz- en popjams georganiseerd en kregen de songwriters een podium op diverse plekken in de stad. KASKcinema en FilmPlateau waren partners voor de reeks Filmtonen waar studenten improviseerden bij een stille film. Samen met Vooruit en Democrazy organiseerde de School of Arts een concertreeks, Breaking Sounds, in de Minardschouwburg. Op het jaarlijkse showcasefestival Glimps stonden de producers garant voor de opnamesessies. De negendaagse studiereis naar New York met veertig studenten was een hoogtepunt.
92
KUNSTEN
4.1 Concertzaal Miry
4.3 KIOSK KASK organiseert in samenwerking met vzw Kunstensite onder de noemer KIOSK een werking rond actuele beeldende kunsten. Deze werking vindt plaats in de KASKgalerie in het Cloquetgebouw op de Bijlokesite. In het kader van deze tentoonstellingen wordt een randprogramma van lezingen en artist talks aangeboden. Volgende kunstenaars stelden in 2014 tentoon in het kader van het project KIOSK: 29.11.2013 – 26.01.2014 Zachary Formwalt - A way of removing an element that interferes with the subject
04.04.2014 – 15.06.2014 Eric Baudelaire & Mathieu Kleyebe Abonnenc - L’œil se noie
29.11.2013 – 26.01.2014 Pratchaya Phinthong - A proposal to set CH4 • 5.75H2O on fire (work in process)
20.09.2014 – 09.11.2014 Runa Islam - Anatomical Study 29.11.2014 – 01.02.2015 Katja Mater - Fields on a Line
07.02.2014 – 23.03.2014 Rana Hamadeh - A River In A Sea In A River
29.11.2014 – 01.02.2015 Katinka Bock - Nebenwege
07.02.2014 – 23.03.2014 Hamza Halloubi - Appear
4.4 Zwarte Zaal
KUNSTEN
De Zwarte Zaal, de polyvalente ruimte op de campus Bijloke, heeft in tegenstelling tot en aanvullend op KIOSK geen eigen profiel of vastomlijnde programmalijnen. Dat maakt het mogelijk om in te spelen op de pedagogische en artistieke behoeften van de schoolwerking en om samenwerkingsverbanden met andere kunstacademies of culturele organisaties op te zoeken. De nadruk ligt hierbij op design en beeldende kunsten. Daarnaast komt deze ruimte tegemoet aan de behoefte om evenementen zoals congressen, lezingen en ontvangsten te herbergen.
4.5 Het Paviljoen Het Paviljoen is een samenwerkingsproject tussen de School of Arts van de HoGent (KASK), het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) en het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.). Het initiatief startte in 2013 en de vindt plaats in en rond het glazen paviljoen in de voortuin van het gebouw Cloquet op de Bijlokesite. Het Paviljoen is een ontmoetingsplek en laboratorium waar jonge posities in het hedendaagse kunstenveld nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan en binnen een professionele omkadering werk presenteren. HISK, KASK en S.M.A.K. zien de mogelijkheid om hun afzonderlijke werking en expertise samen te brengen in een unieke constellatie, wat zal leiden tot een concrete en zichtbare aanwezigheid in het Gentse en Belgische culturele veld. In 2014 werkten de volgende curatoren en kunstenaars mee: 20.01.2014 - 20.02.2014 Gecureerd door Charlotte Van Buylaere & Laurens Mariën
25.06.2014 - 15.08.2014 Seppe Van Den Berghe & Bart Vermeiren 19.09.2014 - 02.11.2014 Hannelore Van Dijck, Benjamin Verhoeven, Edith Dekyndt, Max Pinckers, Jesse Cremers & Stephen Verstraete
15.03.2014 - 30.03.2014 Groepstentoonstelling gecureerd door Imprimitiv vzw 01.05.2014 - 01.06.2014 Kasper Bosmans, Lola Lasurt Bachs & Marthe Ramm Fortun
20.11.2014 - 11.01.2015 Kasper De Vos
93
4.6 MAP Om de masterstudenten vrije kunsten, multimediale vormgeving, fotografie en grafisch ontwerp een extra platform te geven om hun werk te presenteren, werd in 2012 het initiatief MAP (Master Projectruimte) opgestart. Ook in 2014 volgden de presentaties elkaar in snel tempo op en was er bijna doorlopend werk van studenten te zien in de glazen gang in het Cloquetgebouw: Alessandra Ghiringhelli (master grafisch ontwerp) Alexander Saenen (master fotografie) Alexandra Colmenares (master vrije kunsten) What is important? (groepstentoonstelling masters autonome vormgeving) Ode de Kort & Pauline Miko (masters fotografie) Margré Steensma (master vrije kunsten) Kahil Janssens (master grafisch ontwerp)
Falcone & Mascheroni (masters autonome vormgeving) Neel De Bruycker (master vrije kunsten) Laura Van Severen (master fotografie) Anke Wouters & Daphne Vermeersch (masters grafisch ontwerp) Guus van der Velden (master vrije kunsten) Sofie Beys, Rachel Gruijters, Lize Pede & Louisa Vanderhaegen (masters autonome vormgeving)
KASKcinema bouwde in 2014 verder aan een eigenzinnig programma en slaagde erin een divers publiek van filmliefhebbers en studenten te bereiken. Overdag dient de filmzaal educatieve doeleinden. Studenten krijgen er les en hebben de mogelijkheid hun eigen films te testen en te tonen binnen de school. Tegelijk komt de realiteit van de filmwereld de academie binnen via een filmprogramma, waardoor de opleidingen zich verder kunnen vernetwerken met de realiteit van dit veld en inspiratie opdoen. Door samen te werken met docenten en onderzoekers (bv. organisatie van cinésessies waarbij (inter)nationale filmmakers worden uitgenodigd voor de studenten), wordt KASKcinema ook een verlengstuk van de verschillende geledingen binnen de opleidingen. Het gemiddeld aantal bezoekers per filmvertoning bleef in 2014 ongeveer gelijk aan voorgaande jaren. We telden gemiddeld ongeveer veertig bezoekers per filmvertoning. Wel was er een significante stijging in publieksopkomst van gemiddeld 25 procent in de tweede helft van 2014, tegenover het gemiddelde van 2013. Hopelijk kunnen we deze lijn in 2015 doortrekken. KASKcinema organiseerde in 2014 ongeveer vier vertoningen per week: drie vaste weekavonden aangevuld met periodieke reeksen of eenmalige events op andere dagen. Op dinsdag vertoonde Film-Plateau (de filmclub van de UGent) de klassiekers uit de canon van de film. Op woensdag presenteerden KASKcinema en Film Fest Gent eigentijdse kwaliteitsfilms die in het reguliere circuit niet vertoond werden en dit onder de noemer One Shot Cinema. Op donderdag programmeerde KASKcinema zelf de films, in samenwerking met docenten en onderzoekers van de School of Arts of met externe culturele organisaties. Wij focusten op festivalhits die in België geen traditionele distributie vonden, klassiekers en cultfilms, documentaires en animatiewerk, audiovisuele experimenten en kortfilms. Onze doelstelling is om een zo breed mogelijk publiek te laten kennismaken met filmpareltjes van vroeger en nu, uit alle hoeken van de wereld, van allerhande genres en formaten. Aanvullend reikte KASKcinema het publiek (studenten en niet-studenten) een brede omkadering aan via lezingen, inleidingen en masterclasses van filmmakers en andere audiovisuele professionals. Naast de drie vaste weekavonden organiseerde KASKcinema het succesvolle KIDScinema op de laatste zondagvoormiddag van elke maand, de reeks FILMTONEN met gratis filmvertoningen die live muzikaal begeleid worden (in samenwerking met Film-Plateau UGent en het Koninklijk Conservatorium) en heel wat losse vertoningen en events. Doordat KASKcinema in 2013 heeft geïnvesteerd in een 2k-projector zijn de technische vertoningsmogelijkheden alsook de keuze van te vertonen films verbeterd en enorm toegenomen. Het is nu mogelijk om ook films op DCP te vertonen. KASKcinema werkt samen met verschillende culturele partners zoals Film-Plateau UGent, Film Fest Gent, Cinematek, Courtisane, Democrazy, Offscreen, VAF, Filemon, et cetera.
94
KUNSTEN
4.7 KASKcinema
4.8 KASKlezingen Per academiejaar worden er een twintigtal KASKlezingen georganiseerd met vooraanstaande sprekers in de domeinen van beeldende kunsten, audiovisuele kunsten, vormgeving en drama. De lezingen vonden telkens plaats tijdens lesweken op dinsdagavond in het auditorium Cirque van de campus Bijloke en waren gratis toegankelijk voor een breed publiek. In 2014 waren de volgende sprekers te gast:
30.01: Jiri Menzel (CZ) 11.02: Oscar Van Den Boogaard (NL) 18.02: Patrick Duynslaegher (BE) 20.02: Max Hattler (DE) 25.02: Martin German (DE) en Thibaut Verhoeven (BE) 04.03: Kurt Vanbelleghem (BE) 11.03: Arno Kramer (NL) 18.03: The artist as etnographer (BE) 25.03: Catherine Willems (BE)
01.04: Mathieu Abonnenc (FR) 10.10: Gustav Deutsch (AU) 16.10: Karen Verschooren (BE) 30.10: Charles Esche (UK) 06.11: Peter Weibel (DE) 13.11: Yves Peters (BE) 18.11: The Extrapolation Factory (BE) 27.11: Zelimir Zilnik (RS) 04.12: Berlinde De Bruyckere (BE) 11.12: Chokri Ben Chikha (BE)
4.9 KEYNOTES De opleidingen interieurvormgeving en landschaps- en tuinarchitectuur organiseerden ook in 2014 de lezingenreeks KEYNOTES. Een vijftal keer per semester nodigen zij toonaangevende sprekers uit binnen- en buitenland uit om in de Cirque over hun werk en ervaringen te komen spreken. De toegang is gratis en de lezingen zijn toegankelijk voor studenten en externen. De volgende sprekers waren te gast in 2014:
KUNSTEN
26.02: Geert Pauwels 05.03: atelier Vens Vanbelle 19.03: Sylvie Vandamme 23.04: Freddy Vancraeynest
09.10: Johan Valcke 23.10: Joris Sleebus 06.11: Philippe Allaeys 18.12: dertien12 architecten
4.10 Graduation 2014 Van 20 tot 29 juni presenteerde de School of Arts de afstudeerwerken tijdens Graduation 2014. Dit evenement omvatte vijf luiken: een tentoonstelling, een dramafestival, de première van de KASKfilms, Movement en de concerten van de opleiding muziek. Tentoonstelling (26 tot 28 juni): de masterstudenten beeldende kunsten (vrije kunsten, fotografie, autonome vormgeving, grafisch ontwerp, textielontwerp en mode) en de studenten van de professionele bachelors in de interieurvormgeving en de landschaps- en tuinarchitectuur stelden hun werk tentoon op de Bijlokecampus en in de Kunsttoren.
Movement (20 tot 21 juni): de modestudenten stelden hun eindejaarscollecties voor tijdens de eenentwintigste editie van Movement. Concerten (20 tot 22 juni en 26 en 27 juli): Het muzikale luik van Graduation 2014 speelt zich voor jazz/pop en muziekproductie in de Minard af. De studenten klassieke muziek waren te horen in de Concertzaal Miry. De studenten instrument en zang, zowel laatstejaarsstudenten als masters na masters, brachten er muziek in een voor de gelegenheid extra sfeervol kader.
KASKfilms (24 tot 29 juni): de masterprojecten van de opleiding film en animatiefilm gingen in première in Cinema Sphinx. Wie de première moest missen, kon van 25 tot en met 29 juni nog terecht in de KASKcinema waar de (animatie)films doorlopend werden vertoond.
De instrumenten van de instrumentbouwers ten slotte werden tentoongesteld op de Bijlokesite.
DRAMAfestival (20 tot 28 juni): een reeks van 31 voorstellingen van de studenten drama op de Bijlokecampus, in de LODstudio (Bijloke), en bij Campo Victoria (Fratersplein, Gent).
Een volledig overzicht van de projecten is te zien op www.graduation2014.be.
95
4.11 Evenementen Geregeld organiseren onze opleidingen activiteiten van diverse aard. Soms eenmalig maar vaak jaarlijks terugkerend: Tunes, a jazz night, De Week van de Hedendaagse Muziek en natuurlijk het afstudeerfestival Graduation zijn enkele van de vaste waarden. In 2013 kwam daar voor het eerst de Gentsche Festspiele bij: een tiendaags muziekfestival tijdens de Gentse Feesten dat in 2014 wegens succes herhaald werd in een zeer succesvolle tweede editie van 20 tot 27 juli. Ook andere evenementen lokten in 2014 heel wat volk naar onze campussen: Ghent Bassoon Festival, Benelux Clarinet Competition 2014, Breaking Sounds, Global Fashion Conference 2014, Niets is Verloren-festival. Ze worden verder toegelicht onder punt 5.2. en 5.3.
5
Samenwerkingsverbanden
5.1 Beleidsmatige samenwerkingsverbanden De decaan van de School of Arts is lid van de raad van bestuur van de hogere instituten (zowel muziek als beeldende kunsten): de Operastudio Vlaanderen, het Orpheus Instituut en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK).
De School of Arts participeert mee in het bredere raamwerk van de AUGent, waarbij studenten opleidingsonderdelen in de andere onderwijsinstellingen van de AUGent kunnen volgen en vice versa. In 2013-2014 volgden tien studenten van de School of Arts in totaal tien opleidingsonderdelen in de andere onderwijsinstellingen. Het overgrote deel van de uitwisseling betreft hier studenten uit de bachelor- en masteropleidingen die opleidingsonderdelen volgden aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent. Andersom volgden in het kader van de AUGent-uitwisseling 23 studenten in totaal 26 opleidingsonderdelen aan de School of Arts. Het gaat hier om studenten uit de opleiding kunstwetenschappen van de UGent die specifieke opleidingsonderdelen volgen die aansluiten bij het gevolgde studietraject binnen de kunstwetenschappen en om studenten van de Hogeschool West-Vlaanderen die het opleidingsonderdeel Studium Generale volgen. Alle studenten van de specifieke lerarenopleiding aan de School of Arts (specifieke lerarenopleiding beeldende kunsten, drama, audiovisuele kunsten en muziek) volgen twee opleidingsonderdelen rechtstreeks aan de faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen van de UGent, samen met de studenten specifieke lerarenopleiding van de UGent. Het gaat om ‘klasmanagement en reflectie’ en 'krachtige leeromgevingen’. In samenwerking met het S.M.A.K. en met de vakgroep Kunstwetenschappen (UGent) organiseert de School of Arts het postgraduaat tentoonstelling en beheer van actuele kunst. De kunstenaars van het HISK maken gebruik van de infrastructuur en expertise aangeboden door de trajecten/ateliers verbonden aan de vakgroep Autonome Kunsten (grafiek, illustratie, animatiefilm, beeldhouwkunst, mediakunst, installatie, tekenkunst). Wederkerig geven de kunstenaars korte lectures over hun werk(proces), gevolgd door groepsbesprekingen. De master vrije kunsten ging in 2014 een samenwerking aan met het atelier van Rita Mc Bride van
de academie van Düsseldorf. Via diverse uitwisselingen, ontmoetingen en workshops werkten de studenten toe naar een tentoonstelling in de Zwarte Zaal van 28 november tot 7 december. Een tiental Duitse studenten verbleef enkele weken in Gent en draaide mee in de ateliers. De organisatie was in handen van Elmar Herman (Düsseldorf) en Paul Casaer (Gent) De studenten fotografie van KASK en de Duitse Fachhochschule Fotografie van Bielefeld werkten samen rond het thema Angst essen Seele auf en presenteerden de resultaten in een tentoonstelling die van 31 januari tot 23 februari te zien was in de Zwarte Zaal en die daarna verder reisde naar Bielefeld. Docenten Willem Vermoeren en Jasmin Horozic initieerden en begeleidden dit project. Elk jaar werken enkele masters fotografie samen met studenten van de Werkplaats Typografie in Arnhem om samen een boek te creëren, dat doorgaans ook deel uitmaakt van het afstudeerproject van de student. De resultaten zijn van een hoog niveau en monden meermaals uit in professionele publicaties die nationaal en internationaal worden opgemerkt. De School of Arts startte in november 2014 het strategisch partnerschap International Creative Soundtrack Studies met penhouder Conservatoire National Supérieur Danse et Musique de Lyon, en met Conservatorio GB Martini de Bologna en Faculté de Musique Université de Montréal. De partners zullen samen een masterprogramma in muziekcompositie voor audiovisuele kunsten samenstellen en worden hiervoor drie jaar door Europa gesteund.
96
KUNSTEN
5.2 Pedagogische samenwerkingsverbanden
Lesgevers en stafmedewerkers van de School of Arts namen geregeld deel aan congressen op het vlak van onderwijsbeleid, zoals het jaarcongres van de Association Européenne des Conservatoires, en het tweejaarlijks congres van de European League of Institutes of the Arts. Enkele andere voorbeelden: Pop & Jazz Platform; Meeting of the European Platform for Artistic Research in Music, European Council of Landscape Architecture Schools, European Training Network for Animation Schools, Step Change for higher Arts Research and Education en European Association for international Education. Op deze studiedagen worden pedagogische en artistieke methodieken en best practices uitgewisseld.
5.3 Samenwerkingsverbanden binnen het artistieke veld 5.3.1 Algemeen In het kader van de opleidingsonderdelen ‘kunst in het werkveld’ en ‘persoonlijk artistiek project’ in de masteropleidingen, zijn er talloze samenwerkingen met culturele organisaties zoals S.M.A.K., Vooruit, Fotomuseum Antwerpen, Instrumentenmuseum Brussel, De Centrale, et cetera. Studenten brengen zelf producties of participeren aan producties.
KUNSTEN
5.3.2 Beeldende kunsten Sinds 2009 heeft KASK een samenwerkingsovereenkomst met vzw Kunstensite. Kunstensite vzw wil projecten op het vlak van beeldende kunsten bevorderen en ondersteunen. De vzw laat zich daarbij inspireren door de visie op kunst en vormgeving zoals die leeft binnen KASK en realiseerde in samenwerking met KASK onder de noemer KIOSK tentoonstellingen rond actuele beeldende kunst in de galerie in het gebouw Cloquet. KIOSK bouwde de afgelopen jaren een internationaal gerenommeerde galeriewerking uit. De StartPoint Prize brengt het werk samen van recent afgestudeerde kunststudenten van 35 kunstscholen uit zestien Europese landen. Voor elke school binnen het netwerk wordt jaarlijks één student afgevaardigd die mag deelnemen aan de tentoonstelling in Praag en kans maakt op de prijs. In 2014 werd voor KASK Marijke De Roover (master vrije kunsten 2013) geselecteerd door curatoren Radek Vánja en Pavel Vancát. Van 18 december 2014 tot 19 januari 2015 was een selectie van de tentoonstelling te zien in de Zwarte Zaal. Startpoint Prize wordt gesteund door het Cultuurprogramma van de Europese Unie en door het Tsjechische ministerie van Cultuur. Het doctoraat in de kunsten Animation beyond Animation,
a media-archaeological approach van Edwin Carels werd in 2008 aan de School of Arts van de HoGent geïnitieerd en kwam tot stand in een samenwerkingsverband met het M HKA, museum voor hedendaagse kunst, Antwerpen. Ook de door Edwin Carels samengestelde tentoonstelling ‘El Hotel Eléctrico – kamers beschikbaar’ maakte deel uit van dit onderzoek. Deze expositie was van 21 februari tot 11 mei te zien is in het M HKA in Antwerpen. Onder de noemer Animation beyond Animation presenteerde Edwin Carels op 10 maart, aansluitend op de verdediging van zijn doctoraatsonderzoek - materiaal dat voortkwam uit dit onderzoek. Vertrekkend vanuit zijn praktijk
als tentoonstellingsmaker peilt Edwin Carels naar de betekenis van het begrip animatie in de beeldende kunst. Wanneer animatie zich losmaakt van het filmdoek en opduikt in een museum, biedt het de bezoeker niet langer een louter visuele ervaring, maar creëert het een plaats die aanspoort tot exploreren. In 2013 verenigden de School of Arts, Stad Gent en de Provincie Oost-Vlaanderen zich in DesignPlatform Gent en engageerden zich aldus om hun krachten te bundelen voor de ontwikkeling van de Gentse en Oost-Vlaamse designsector. De initiatiefnemers vonden elkaar in het verleden al in diverse samenwerkingen maar zien allen de noodzaak om een meer strategische en structurele samenwerking tot stand te brengen om zo tot een grotere synergie en slagkracht te komen. Het Designplatform Gent wil design inzetten als middel om Oost-Vlaanderen te doen ontwikkelen tot een creatieve, competitieve, polyvalente en menselijke kenniseconomie. Samen met de andere designregio's die Designplatform Vlaanderen vormen, wil DesignPlatform Gent Vlaanderen tegen 2020 uitgebouwd hebben tot één van de top vijf Europese regio's zoals bepaald in het pact 2020 van 'Vlaanderen in Actie'. In 2014 werd het DesignPlatform officieel opgericht en omgedoopt tot Ministry of Makers. Design Affairs, het creatieve ondernemersplatform voor studenten design van KASK, werd in 2014 herdoopt tot KASK Label. Aan de hand van het principe van de lerende organisatie wil het initiatief studenten, alumni en onderzoekers zowel individueel als collectief aanzetten tot reflectie over design in een context van vermarkting en zo creatieve ondernemersvaardigheden ontwikkelen. Een team van docenten/experten biedt ondersteuning en begeleiding en beoordeelt alle producten en concepten op hun creatieve, innovatieve en commerciële waarde. In 2013 werd de eerste serie producten toen nog onder de noemer Design Affairs - naar buiten gebracht in de pers. In 2014 werd een nieuwe oproep gedaan onder de studenten. De jury selecteerde de brillen van Heleen Van Valckenborgh en een lamp van Nikita Verhelst als verder te ondersteunen en te ontwikkelen projecten.
97
98
KUNSTEN
KASK nam in 2014 deel aan het project Atelier de Stad van Canvas. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met de werkplaats Timelab. Ook Stad Gent was vanaf het begin een enthousiaste partner. In januari lanceerde Atelier de Stad Gent een publieke oproep met als thema ‘Niets is verloren’ en de vraag ‘Wat zie jij verloren gaan in Gent?’. Meer dan honderd stedelingen reageerden. De zeer uiteenlopende inzendingen werden gegroepeerd per thema en op basis van een grote brainstorm en discussies ontstonden vijf projecten. Doorheen 2014 werkten kleine teams van slimme stedelingen, ondersteund door KASK en Timelab, projecten uit die creatieve oplossingen bieden voor problemen van overlast en verspilling in hun stad. Deze initiatieven vonden al snel hun weg in het Gentse stadsbeeld: Mij pak je niet in, Het Spilvarken, Eet de Stad in balans, Public Harvest Lab en Mobikid. Atelier de Stad Gent eindigde met een groot slotfestival op 20 september. Voor dit ‘Niets is Verloren Festival’ sloegen we de handen in elkaar met meer dan veertig Gentse organisaties. Een groot overschottenbanket, een programma van workshops en debatten en een inspiratiemarkt waren het resultaat. We ontvingen meer dan 5000 bezoekers die dag. Maar liefst 4500 overschotmaaltijden werden bedeeld. Canvas maakte een documentaire over dit project en zond die uit op 30 november en op 1 en 6 december. Op 18 september lanceerden we internationaleonline.org, een nieuw online platform voor onderzoek, informatie en discussie met betrekking tot de werking van de museumconfederatie L’Internationale. L’Internationale is een confederatie van zes toonaangevende musea voor moderne en hedendaagse kunst: Moderna Galerija (Ljubljana, Slovenië); Museo nacional centro de arte Reina Sofía (Madrid, Spanje); Museu d’art Contemporani de Barcelona (Barcelona, Spanje); Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (Antwerpen, België); SALT (Istanbul en Ankara, Turkije) en Van Abbemuseum (Eindhoven, Nederland). De confederatie wordt ondersteund door aanvullende partnerorganisaties uit het academische en artistieke veld: Grizedale Arts (Cumbria, Verenigd Koninkrijk); Liverpool John Moores University (Liverpool, Verenigd Koninkrijk); School of Arts – KASK, HoGent (Gent, België) en Universität Hildesheim (Hildesheim, Duitsland). De partners werken samen binnen het vijfjarig programma The Uses of Art – The Legacy of 1848 and 1989. L’Internationale Online publiceert op maandelijkse basis essays, onderzoek en artistieke projecten die voortvloeien uit het gezamenlijke programma en de collecties van de confederatie. KASK treedt op als coördinator van het online platform. Op 20 en 21 november organiseerde de School of Arts samen met de faculteit Natuur en Techniek van de HoGent de Global Fashion Conference 2014. Het thema van de conferentie was ‘Rethinking & Reworking: Challenges and solutions for
the conjunction of creation and technology’. Met meer dan 200 deelnemers was de conferentie een toonaangevend internationaal discussieplatform voor ontwerpers, onderzoekers, academici, professionelen
en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. De opleiding mode werkte in 2014 opnieuw nauw samen met Ambiorix, de herenschoenenproducent uit Tongeren. Gedurende één week werd in het bedrijf een creatieve workshop georganiseerd waarbij studenten van de derde bachelor schoenen ontleedden en ontwierpen. Daarbij konden zij niet alleen gebruikmaken van het materiaal en de infrastructuur maar werden zij ook bijgestaan door de schoenmakers van het bedrijf. Dit jaar werken ze rond de goodyear-techniek, een montagetechniek waarbij geen lijmen gebruikt worden. De tweede bachelors, derde bachelors en masterstudenten fotografie gingen naar de voorstelling van het nieuwe thema van BredaPhoto op 4 oktober 2013. Op 28 maart 2014 kwamen de curatoren van BredaPhoto naar Gent om de evolutie van het werk van de studenten fotografie te evalueren. De curatoren van BredaPhoto kozen zes studenten uit, die zich op 16 mei op de studentendag in Antwerpen mochten presenteren. Uiteindelijk werden Karmen Ayvazyan, Tom Callemin, Yves Kerckhoffs, en Gert Verbelen geselecteerd om aan de tentoonstelling 'Songs From the Heart' van BredaPhoto deel te nemen. De studenten uit de tweede bachelor fotografie werkten onder leiding van Nick Hannes aan de documentaire opdracht 'De Deelgemeenten van Gent' Een gedeelte van deze foto’s zal in het STAM getoond worden. Zowel het stadsmuseum als de opleiding was erg blij met deze samenwerking en de partners plannen een opvolgproject volgend jaar. Studenten van de eerste bachelor drama waren te zien in een drama-improvisatie tussen de tentoongestelde werken in het MSK Gent in het kader van de tentoonstelling LOVE LETTERS IN WAR AND PEACE tijdens de Gentse museumnacht (november 2014) De opleiding drama organiseert sinds 2014 samen met Campo en Rits de jaarlijkse Summer School in Campo Gent. In 2014 vond dit plaats van 22 t.e.m. 26 september. De Summer School richt zicht op kunstenaars en kunststudenten. Elke dag worden twee nieuwe kunstenaars verwelkomd. Deelnemers aan de Summer School kunnen elke dag een van deze artiesten volgen. Na vijf dagen hebben ze dus vijf artiesten van heel dichtbij leren kennen. De studenten worden meegenomen in het werk van de makers en meegetroond doorheen het atelier van hun gedachten. Elke avond om 20.30 uur wordt de poort open gezet voor een geïnteresseerd publiek dat dan een inkijk krijgt in het ge-
sprek, de lezing, de film of het werkproces dat op dat moment aan de gang is. In 2014 waren de genodigde kunstenaars Honoré d'O, Maatschappij Discordia, Lisbeth Gruwez, Florentina Holzinger & Vincent Riebeek, Diederik Peeters, Philippe Quesne, Sarah & Charles, Peter Verhelst, Peter Vermeersch en Jozef Wouters. Jan Steen, onderzoeker en docent drama, maakte de voorstelling 4.48 Psychosis van Sarah Kane in samenwerking met NTGent (september 2014) en bereikte daarmee uitverkochte zalen en zeer lovende recensies in de Vlaamse pers.
KUNSTEN
5.3.3 Muziek Studenten van het manama-ensemble G.A.M.E. Adam Rosenblatt, Yukari Uekawa, Corey Klein, Maria-José Jeannin en Seth Woods werkten samen met studenten van de Brusselse dansopleiding PARTS aan de voorstelling I Funerali. De voorstelling was onder andere te zien in het Concertgebouw Brugge (27 februari) en in Bozar in Brussel (5 maart). Het project - een opdracht van het Concertgebouw in het kader van het festival GENOTEERD! - zocht naar manieren waarop componisten en dansers elkaar kunnen beïnvloeden en inspireren. Hoe een choreografie een partituur kan worden en omgekeerd. De Week van de Hedendaagse Muziek van het Gentse Conservatorium focuste in 2014 op de Griekse componist Jani Christou. Deze projectweek (31 maart tot en met 4 april) werd gecureerd door Nikos Ioakeim. Griekse muzikanten Michalis Paraskakis, Costis Zouliatis en Nikos Karydis, musicologe Katy Romanou en bariton Spyros Sakkas, een vroege voorvechter van Christou’s muziek, kwamen speciaal voor de gelegenheid uit Athene overgevlogen. De Week van de Hedendaagse Muziek bevatte de vertoning van een documentaire, lezingen, een panelgesprek, een tentoonstelling en 6 concerten met twee wereldcreaties, muziektheater van Sir Peter Maxwell Davies en werk van Boulez, Brown, Cage, Feldman, Scelsi, Stockhausen en Christou. De Week van de Hedendaagse Muziek is een samenwerking met Muzikon vzw. Op 10 en 11 mei vond in de concertzaal Miry de tweede editie plaats van de Benelux Clarinet Competition, een wedstrijd die open staat voor kandidaten tot achttien jaar uit alle landen van de Europese Unie. Het evenement staat onder de Hoge Bescherming van Hare Majesteit Koningin Paola en is aan een laureatenconcert gekoppeld. De eerste laureaten per categorie soleren met het professioneel kamerorkest Brussels Chamber Soloists Op 19 en 20 april vond op campus Hoogpoort het Ghent Bassoon Festival plaats. Op initiatief van Pieter Nuytten, solofagottist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, sloeg het Fagotnetwerk de handen in elkaar met de Conservatoria van Rotterdam en Gent. Het Ghent Bassoon Festival werd een muziekfestival voor iedereen met belangstelling voor de fagot. Conservatoriumstudenten, beroepsfagottisten, gevorderde amateurs en jong talent namen in grote getalen deel aan de masterclasses ophoog niveau. Joost Bosdijk (London Symphony Orchestra), Philipp Tutzer (Mozarteumorchester Salzburg), Simon Van Holen (Koninklijk Concertgebouw Orkest), Bram van Sambeek en Stefano Canuti zijn enkele van de bekende namen die deelnamen. Het parallelprogramma voor amateurs bestond uit ensemblespel en speciale workshops. Fagotbouwers, rietenmakers en rietenmachinebouwers waren aanwezig op de tentoonstelling en gaven aanvullende workshops. Naar aanleiding van de Unesco International Jazz Day organiseerde het Conservatorium op 30 april de derde editie van TUNES, a jazz night. Dit gratis festival zet de scene van actieve jazzcafés in Gent in de schijnwerpers. Drie bigbands - onder andere de jeugdbigband van Kanazawa, de Japanse zusterstad van Gent - speelden onder de stadshal. Op twaalf verschillende locaties in het stadscentrum kon je doorlopend concerten bijwonen. Nieuw talent en gevestigde waarden uit de Belgische jazzwereld vonden elkaar in een boordevolle jazz night. Een samenwerking met Trefpunt vzw, Flat Nine vzw, Jazz Centrum Vlaanderen en het Stadsbestuur Gent. De muziekopleiding heeft een samenwerking met Gent Jazz. Jaarlijks wordt een masterclass georganiseerd door een toonaangevend jazzmuzikant, wat resulteert in een concert tijdens het jaarlijkse festival in juli. De HoGent heeft in het kader hiervan een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Jazz en Muziek. Ook met het Festival Van Vlaanderen Gent loopt een samenwerkingsovereenkomst. De HoGent stelt ook de concertzaal Miry ter beschikking van het Muziekcentrum De Bijloke voor de organisatie van kamermuziekconcerten. Wildemannen Woestewijven was een eigenzinnig, authentiek en tegendraads stadsfestival voor kinderen in Gent. Een uniek moment waarbij kinderen de ruimte krijgen om hun wereld te dromen en te maken. Tijdens een parcours doorheen de stad doken muzikanten van het Conservatorium her
en der op. Met onder andere de Hot Diggity Dogs, Brent Buckler, Birgit Eeclo en anderen (5 en 6 oktober) Op 11 en 13 december 2014 vond op twaalf Gentse locaties de derde editie van Glimps plaats, een internationaal showcasefestival dat focust op pop- en rockgroepen uit continentaal en nieuw Europa. Het festival wil vooral de aandacht vestigen op talent uit regio's waarvoor in de reguliere media en in
99
5.3.4 Audiovisuele kunsten KASKcinema werkt voor zijn programmatie samen met Film Fest Gent en Film-Plateau UGent. Filemon vzw is partner voor de KIDScinema. Voor Filmtonen (gratis cinéconcerten in KASKcinema) werkt KASKcinema samen met Film-Plateau en het Koninklijk Conservatorium. Daarnaast zijn er nog samenwerkingen met onder andere Courtisane vzw, Cinematek, Offscreen, Democrazy, et cetera In het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het Film Fest Gent fungeerde KASKcinema in de editie 2014 als een van de vaste festivallocaties. Net zoals in 2012 en 2013 was KASKcinema partner van de European Film Academy-screening tijdens Film Fest Gent 2014. Ongeveer alle genomineerde kortfilmmakers van deze Europese competitie waren persoonlijk aanwezig om hun film voor te stellen aan het publiek. Er werd ook een aparte namiddag georganiseerd waarbij de diverse groep Europese filmmakers een dialoog aanging met de masterstudenten Film en Animatiefilm. Op 24 oktober organiseerde de School of Arts naar jaarlijkse gewoonte een druk bijgewoond muziekseminarie tijdens (en in samenwerking met) het Filmfestival van Gent. Het seminarie stond in 2014 in het teken van muziek en compositie voor Franse cinema. Gasten waren Thierry Jousse, Bruno Coulais en Philippe Sarde. Het gesprek werd gemodereerd door Martine Huvenne (docente audiovisuele kunsten). In het kader van de lopende samenwerkingsovereenkomst met Courtisane vzw werd het jaarlijkse festival voor 'film, video en mediakunst' deels op de Bijlokesite georganiseerd in de lokalen van de School of Arts. Tijdens het Graduationfestival werkt de opleiding audiovisuele kunsten samen met cinema Sphinx. Zij presenteerde op 24 juni 2014 de premières van de films van afstuderende master- en bachelorstudenten. De opleiding audiovisuele kunsten ging een samenwerking aan met Cinematek, HISK, Cinema Nova en Flagey voor de organisatie van CineSessies en masterclasses met internationale gasten. In 2014 waren Gustav Deutsch, Laure Prouvost, Avi Mograbi, en Jiri Menzel te gast. The Fire Next Time, afterlives of the militant image was een tweedaags programma met lezingen, filmvertoningen en presentaties over de het militante beeld en zijn invloeden op de hedendaagse film. Het programma viel samen met de tentoonstelling L’œil se noie van Eric Baudelaire en Mathieu Kleyebe Abonnenc in KIOSK. Sprekers waren onder andere Irmgard Emmelhainz, Sabu Kohso & Go Hirasawa, Mohanad Yaqubi & Reem Shilleh, Ayreen Anastas & Réné Gabri, Evan Calder Williams & Victoria Brooks. The Fire Next Time paste in het onderzoeksproject Figures of Dissent van Stoffel Debuysere, in samenwerking met KIOSK, L’internationale en Courtisane Festival. Aansluitend op dit programma bracht de School of Arts een publicatie uit met achtergrondteksten van onderzoeker Stoffel Debuysere. Meer info op www.thefirenexttime.be.
100
KUNSTEN
de programmatie van clubs en festivals nauwelijks aandacht is en is daarmee uniek in zijn soort. Glimps is naast een publiek festival ook een ontmoetingsplek voor professionelen uit zowel de Vlaamse als internationale muzieksector. Net zoals bij de eerste edities was het Conservatorium in 2014 vaste partner van dit festival. De infrastructuur van het Conservatorium werd gratis ter beschikking gesteld voor de concerten. Studenten muziekproductie namen enkele bands op in de Bijlokestudio, oud-studenten film deden filmopnames en het resultaat werd gepubliceerd op een videoplatform. Studenten multimediale vormgeving stonden in voor het decor. Glimps organiseerde ook een dag voor de professional waar studenten en docenten aan deelnamen. Breaking Sounds is een nieuw opgestarte reeks concerten van het Conservatorium waar studenten jazz en pop hun bands voorstellen aan het grote publiek. De eerste editie vond plaats in de Concertzaal Miry op 17 december. We presenteerden er Steiger, Barefoot and the Shoes en Byron Bay, respectievelijk studenten uit de afstudeerrichtingen jazz, pop en muziekproductie. Deze drie bands werden op heel wat wedstrijden voor opkomend talent opgemerkt en kregen heel wat lof van professionals. Breaking Sounds is een samenwerking met Democrazy. Voor de organisatie van concerten gaat het Conservatorium steeds op zoek naar de juiste speelplek om de integratie in bestaande concertreeksen van grote en kleine cultuurhuizen en speelplekken mogelijk te maken. Samenwerkingen zijn daarom heel erg nodig. Het Conservatorium organiseert in samenwerking met Trefpunt vzw concerten en jamsessies om student‐muzikanten van alle niveaus een bijkomende kans te geven zich te profileren op een podium. Het Marriott Hotel biedt studenten jazz maandelijk een podium in de lobby van het hotel. Sinds 2012 loopt een samenwerking tussen het Conservatorium, Film-Plateau en KASKcinema. Onder de noemer Filmtonen begeleiden studenten van het Conservatorium maandelijks een unieke stille film in de KASKcinema. Het Conservatorium onderhoudt bevoorrechte relaties, vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst, met Muzikon vzw. Deze vzw ondersteunde in 2014 de projecten Week van de Hedendaagse Muziek en Tunes, a jazz night.
Torino Film Lab is een gerenommeerd internationaal instituut dat hoogstaande audiovisuele opleidingen aanbiedt. In maart waren zij een week lang te gast op School of Arts. Samen met KASKcinema, VAF en MEDIA Desk organiseerden ze er open workshops en screenings van kortfilms in aanwezigheid van de makers. (11 tot 15 maart 2014)
KUNSTEN 101
Jaarverslag HoGent
FINANCIEEL BELEID
Financieel beleid
2014
102
FINANCIEEL BELEID
103
1
Commentaar op de jaarrekening De jaarrekening omvat de balans op 31 december 2014, de resultatenrekening over het boekjaar 2014 en de toelichting. Balans Het balanstotaal stijgt met 4 % tot 222,4 miljoen euro. Het gewicht van de vaste activa in het balanstotaal blijft stabiel op 81 %. Het eigen vermogen blijft stabiel op 82 % van het totale vermogen (passiva, donker). Dit wijst nog steeds op een zeer grote financiële onafhankelijkheid, zoals in vorige jaren. De openneming van een extra obligatielening ten belope van 10 miljoen euro heeft niet geleid tot een stijging van de totale schulden doordat de schulden op bezoldigingen en handelsschulden met een soortgelijk bedrag zijn gedaald. 250.000
Liquide midd. Vord. <=1 jr
VLOTTENDE ACTIVA
Sch. <=1 jr SCHULDEN VOORZ
Inv.Subs. 150.000
Gecumuleerd resultaat 100.000 Mat. VA
VASTE ACTIVA
EV
Bestemde fondsen Patrimonium / Herwaarderingsmeerwaarden
50.000
0 ACTIVA
PASSIVA
Samenstelling balans op 31 december 2014
Resultatenrekening De evolutie van een negatief resultaat (2010-2012) werd in 2013 omgebogen naar een licht positief resultaat. In 2014 is er opnieuw een positief resultaat (1,6 miljoen euro). Dit resultaat is opgebouwd uit een bedrijfswinst van 2,2 miljoen euro, een financieel resultaat van 0,2 miljoen euro en een uitzonderlijk resultaat van -0,7 miljoen euro. Het bedrijfsresultaat vloeit voort uit 101,4 miljoen euro bedrijfsopbrengsten en 99,3 miljoen euro bedrijfskosten. Bij de variantieanalyse wordt verder stilgestaan bij de belangrijkste deelaspecten.
2
Verantwoording van het financieel beheer
2.1 Variantieanalyse resultatenrekening 2014 De opgestelde begroting is een instrument ter beoordeling van de jaarrekening, evenals de wijzigingen ten opzichte van de vorige jaarrekening. Bijlagen 6.1a Resultatenrekening – Variantieanalyse t.o.v. de begroting 6.1b Resultatenrekening – Variantieanalyse t.o.v. het vorige boekjaar
104
FINANCIEEL BELEID
in duizend euro
200.000
De begroting voorzag een positief resultaat van 0,2 miljoen euro. In realiteit is een positief resultaat van 1,6 miljoen euro gerealiseerd. In 2014 ligt het resultaat 1,6 miljoen euro hoger dan in 2013. De bedrijfsopbrengsten werden te laag ingeschat in de begroting (in realiteit +3 %). Ten opzichte van vorig jaar vertonen ze een daling van 19 % ten gevolge van de inkanteling van de geassocieerde faculteiten in de UGent. De belangrijkste component van de bedrijfsopbrengsten, de werkingsuitkeringen van de overheid, bedraagt 77,0 miljoen euro. Dit bedrag ligt 0,3 % hoger dan voorzien in de begroting. De werkingsuitkering ligt 19 % lager dan in 2013. De werkingsuitkering 2014 is iets hoger dan begroot. Nochtans besliste de Vlaamse Regering in juni 2014 om de enveloppe te desindexeren met ingang van 1 januari 2014. De loongebonden component (= 80 % van de totale middelen) werd bij de initiële begrotingsopmaak 2014 geïndexeerd met 1,4 % ten opzichte van 2013. Naar aanleiding van de begrotingsinstructies bij de begrotingsaanpassing 2014 wordt dit indexcijfer neerwaarts bijgesteld tot 0,9 %. Anderzijds werd in de loop van het kalenderjaar voor de generieke verhoging van de eindejaarstoelage een bedrag voorzien van 4.710.000 euro dat proportioneel verdeeld werd over de hogescholen en universiteiten. Een nieuwe factor sinds 2013 is de toevoeging aan de werkingsuitkering van de hogeschool (Codex HO - Art. III.25§3) ten gevolge van de integratie van de academische opleidingen in de UGent. Dit bedrag werd te hoog ingeschat in de begroting (-4 %). De studiegelden bedragen 6,2 miljoen euro (3,1 % hoger dan in de begroting, -16,2 % ten opzichte van 2013). Bij de begroting werd uitgegaan van de correcte bedragen voor het studiegeld en van het correcte percentage beursstudenten. De begroting ging echter uit van een iets lager aantal studiepunten in het academiejaar 2014-2015.
FINANCIEEL BELEID
De integratie van de studenten van de academische opleidingen in de UGent vanaf academiejaar 20132014 heeft een belangrijke invloed op de ontvangen studiegelden. De daling is vanaf de jaarrekening 2014 volledig merkbaar. De opbrengsten uit onderwijsactiviteiten zijn plus minus gelijk gebleven aan vorig jaar maar liggen wel 40 % hoger dan begroot. Dat de opbrengsten plus minus gelijk zijn gebleven in vergelijking met vorig jaar heeft enerzijds te maken met de lage graad van studiereizen bij de geassocieerde faculteiten die zijn weggegaan naar de UGent en de invoering van het systeem van USB-sticks voor de studenten met alle benodigde software erop (volledig faculteit Natuur en Techniek en deel faculteit Bedrijf en Organisatie) in de filosofie van ‘bring your own device’. De afwijking ten opzichte van de begroting heeft te maken met de opbrengsten uit catering (studentenvoorzieningen) die deels op een andere post (74-rekening) werden begroot. Als men beide posten samenneemt voor de catering, lag de realiteit 18 % lager dan begroot. De omzet uit dienstverlening en onderzoek, op contractuele basis is gedaald tot 3,1 miljoen euro ten opzichte van vorig jaar. De begroting lag 26 % lager dan de realiteit. De daling van de dienstverlening als gevolg van de integratie van de academische opleidingen vanaf 1 oktober 2013 is gecompenseerd door het groeipad van de PWO-middelen. De andere subsidies bedragen 5,7 miljoen euro. De begroting voorzag een bedrag van 4,7 miljoen euro en is dus met 21 % overschreden. Ten opzichte van 2013 is er een daling van 34 % te zien. Belangrijke subrubrieken hierbij zijn de kapitaalsubsidies, vrijstelling bedrijfsvoorheffing en andere subsidies. De kapitaalsubsidies liggen 9,5 % lager dan vorig jaar en 3,7 % hoger dan voorzien in de begroting. De belangrijke daling van de overige subsidies heeft voornamelijk te maken met de daling van de inkomsten uit onderzoeksprojecten. Een belangrijk deel van het onderzoek was gelinkt aan de geassocieerde faculteiten die vanaf oktober 2013 naar de UGent zijn overgeheveld. De middelen die gerecupereerd worden uit de 80 % vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers bedragen 1,7 miljoen euro in 2014. Ten opzichte van 2013 is er een daling van 34 %, de begroting lag 40 % hoger dan de realiteit. De integratie van de academische opleidingen is de verklaring voor de dalende inkomsten.
105
De overige bedrijfsopbrengsten liggen 3 % hoger dan de begroting en kennen een daling van 11 % ten opzichte van het vorige boekjaar. De daling is vooral te verklaren door het wegvallen van de recuperatie van loonkosten van de UGent. De bedrijfskosten bedragen 99,3 miljoen euro in 2014. Ten opzichte van de begroting is dit een uitvoeringsgraad van 99,4 % (of 0,6 miljoen euro lager dan begroot). Tegenover de gegevens van vorig jaar dalen de bedrijfskosten met 20 %. Bij de rubriek handelsgoederen is 101 % van de begroting gerealiseerd. De daling ten opzichte van 2013 van 19 % is grotendeels veroorzaakt door de daling van de grondstoffen van de catering. Binnen de rubriek diensten en diverse goederen werd 93 % van de begroting uitgevoerd. De lagere uitvoering van de begroting heeft voornamelijk te maken met onderhoud en herstellingen, de nutsvoorzieningen en de daling van de kost voor de outsourcer van de catering. De daling ten opzichte van 2013 is nog grotendeels te verklaren vanuit de integratie van de academische opleidingen in de UGent vanaf 1 oktober 2013. De personeelskosten bedragen 74,3 miljoen euro. In de begroting was een bedrag van 73,1 miljoen euro voorzien. De begroting werd met andere woorden met 1,7 % overschreden. Voor de loonlasten die via het departement Onderwijs worden betaald, werd een uitvoeringsgraad van 98,5 % bereikt, voor de contractuele loonkosten werd 118 % van de begroting uitgevoerd. De loonkosten dalen met bijna 23 % in vergelijking met de gegevens 2013.
De voorzieningen voor risico’s en kosten werden negatief ingeschat in de begroting. In realiteit is de aanleg van de voorzieningen hoger dan de besteding. De voorziening voor groot onderhoud en herstellingen stijgt met 0,2 miljoen euro. De provisie voor achterstallige lonen blijft op 100.000 euro. De provisie hangende juridische geschillen stijgt met 0,1 miljoen euro. De andere bedrijfskosten omvatten de milieutaksen en andere belastingen. De begroting is 158 % uitgevoerd. Ten opzichte van 2013 is er een stijging met 14 %. Het bedrijfsresultaat bedraagt 2.123.590 euro. De oorspronkelijke begroting van de Hogeschool Gent gaf een tekort weer van 982.272 euro. In 2013 bedroeg het bedrijfsresultaat 1.158.605 euro. De financiële opbrengsten bestaan uit intresten en rentesubsidies. De begroting werd voor 196 % uitgevoerd doordat de rentesubsidies niet werden opgenomen in de begroting, ten opzichte van 2013 is er een stijging met 816 %. De financiële kosten bevatten voor het eerst de intrest op een lening. Het bedrag werd in de begroting onderschat doordat de bijkomende schijf van 10 miljoen euro niet werd opgenomen bij de raming van de rentelasten. De uitzonderlijke opbrengsten zijn quasi nihil. De uitzonderlijke kosten liggen ook in 2014 nog hoog. Deze omvatten nog verdere afrekeningen met de UGent vanwege de inkanteling (onder andere de saldi van twee onderzoeksprojecten die na de finale afsluiting van het project nog naar de UGent moesten worden doorgestort). Uitzonderlijke opbrengsten en kosten zijn door hun aard niet vergelijkbaar met een vorig jaar.
2.2 Variantieanalyse balans 2014 Zowel de begroting als de vorige jaarrekening worden als vergelijkingsbasis gebruikt voor deze analyse. Bijlagen 6.2a Balans op 31.12.2014 – Variantieanalyse t.o.v. de begroting 6.2b Balans op 31.12.2014 – Variantieanalyse t.o.v. het vorige boekjaar
106
FINANCIEEL BELEID
De afschrijvingen dalen met 1,7 % en liggen 8 % lager dan begroot. Door de lage uitvoeringsgraad van de investeringen in 2014 lag ook het bedrag van de afschrijvingen lager dan begroot.
Activa De totaliteit van de vaste activa blijft quasi ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Ten opzichte van de begroting liggen de vaste activa 7 % lager. Het investeringsbeleid op het gebied van infrastructuur wordt toegelicht onder punt 2.4. Globaal genomen werd 48 % van de oorspronkelijk begrote investeringen uitgevoerd. De directies en faculteiten halen een uitvoeringsgraad van respectievelijk 112 % en 100 %. De deelnemingen in risicokapitaalfondsen stegen in 2014 met 17.000 euro door een bijkomende opvraging van kapitaal voor het Innovatie en InCubatie-fonds van de UGent. De vorderingen op meer dan 1 jaar zijn nihil, zoals in 2013. De vorderingen op korte termijn dalen met 36 % ten opzichte van 2013. De daling situeert zich voornamelijk bij de vordering op de overheid. Doordat de lonen van december van de statutaire personeelsleden reeds in december werden gestort (en niet op 2 januari) werd ook de afrekening op de enveloppe van dit bedrag nog verrekend in 2014. De geldbeleggingen en liquide middelen stegen van 23 miljoen naar 31 miljoen euro. De stijging is gerealiseerd door de extra obligatielening die in het begin van het jaar werd onderschreven (in totaal 10 miljoen euro). De samenstellende delen van de cashflow (punt 2.5) geven een beeld van de afwijkingen. De overlopende rekeningen van het actief stijgen met 20 % ten opzichte van 2013 en zijn meer dan dubbel zo hoog dan voorzien in de begroting.
FINANCIEEL BELEID
Passiva Het eigen vermogen stijgt met 1,5 % in vergelijking met 2013. De begroting werd met 6% overschreden. De fondsen van de instelling werden constant gehouden in de begroting. In realiteit dalen de fondsen van de instelling nog een klein beetje ten gevolge van de overdracht van de roerende goederen naar de UGent (ten gevolge van de integratie van de academische opleidingen). De herwaarderingsmeerwaarden blijven constant. De bestemde fondsen werden begroot op 10,7 miljoen euro. Eind 2014 wordt 14,9 miljoen geboekt als bestemd fonds bestaande uit:
Studentenvoorzieningen PWO-middelen Middelen voor onderzoek Faculteiten
7,3 mln. 1,6 mln. 1,9 mln. 4,1 mln.
5,9 mln. begroot 0,1 mln. begroot 3,2 mln. begroot 3,4 mln. begroot
De bestemde fondsen stijgen met 1,3 miljoen euro in vergelijking met vorig jaar. Het gecumuleerde resultaat stijgt met het resultaat van dit boekjaar, maar daalt door de opname uit de bestemde fondsen. De HoGent heeft voor 3,3 miljoen euro investeringen verricht die recht gaven op investeringssubsidies van Agion. Jaarlijks wordt een deel van de al ontvangen investeringssubsidies in opbrengst genomen à rato van de afschrijvingen van de gesubsidieerde investeringen (1,8 miljoen euro). Voor de restauratie van het gebouw Cloquet op de campus Bijloke werden voor 2,5 miljoen euro investeringssubsidies toegekend vanuit Monumentenzorg. Naar rato van de afschrijvingen van het boekjaar 2014 werden een deel van deze subsidies in opbrengst genomen (0,1 miljoen euro). Ook voor de restauratie van de gevel van het Conservatorium werd een investeringssubsidie vanuit Monumentenzorg toegekend (0,7 mln. euro). De rubriek voorzieningen ligt 15 % hoger dan ingeschreven in de begroting. De voorzieningen stijgen met 18 % ten opzichte van vorig jaar.
107
Het bedrag begroot voor de voorziening voor onderhoud en herstellingen van het patrimonium bedroeg 1,9 miljoen. De voorziening ingeschreven in de jaarrekening 2014 bedraagt 2,0 miljoen euro. De aangelegde provisie dient voor toekomstige schilderwerken. De voorziening voor achterstallige lonen blijft op 100.000 euro om mogelijke achterstallen uit correcties voor anciënniteiten te kunnen opvangen. De provisie voor juridische geschillen stijgt met 40 %. De begrote voorziening lag lager dan in realiteit (81 %). De rubriek schulden dalen met 1 % ten opzichte van de toestand op 31 december 2013. De begroting voorzag een stijging ten gevolge van de voorziene lening. In 2014 werd een nieuwe schijf van de obligatielening opgenomen voor 10 miljoen euro. De rubriek van de korte termijn schulden blijft moeilijk te ramen omdat veel externe factoren een rol spelen (datum van opmaak van facturen door leveranciers, et cetera). Het grootste deel van de schulden heeft betrekking op lonen en aanverwante kosten. Door de uitbetaling van de lonen van december van de statutairen in december is deze rubriek aanzienlijk gedaald. De overlopende rekening van het passief (5,9 miljoen euro) omvat kosten die nog moeten worden toegerekend aan 2014 en opbrengsten die al werden ontvangen maar een opbrengst voor 2015 vertegenwoordigen. De over te dragen studiegelden omvatten de studiegelden 2014-2015, die pro rata werden toegewezen als opbrengst 2015. Op basis van de ontvangsten en de bijkomende gegevens uit het inschrijvingspakket wordt het totale studiegeld voor het academiejaar 2014-15 geraamd, namelijk 6,2 miljoen euro.
De liquiditeitsratio’s vertonen opnieuw een herstel. De quick ratio blijft voldoende hoog. De beperkt vlottende activa kunnen de kortetermijnschulden viermaal aflossen. Liquiditeitsratio’s 1. Nettowerkingsmiddelen 2. Quick ratio 3. Liquiditeit van de werkingsschulden
2014
2013
2012
33.566.130
21.722.342
6.065.984
4,36
2,05
1,28
100 dagen
161 dagen
84 dagen
De HoGent maakt gemiddeld 100 dagen gebruik van het leverancierskrediet. De graad van financiële onafhankelijkheid stijgt naar 82 %. De dekkingsratio van het vreemd vermogen op lange termijn door de cashflow is opnieuw positief. De cashflow van het boekjaar kan 34 % van de schulden op lange termijn en van de voorzieningen dekken. Solvabiliteitsratio’s
2014
2013
2012
1. Algemene schuldgraad
22 %
23 %
18 %
0,34
0,44
1,89
82 %
81 %
85 %
2. VVLT ↔ cashflow 3. Graad financiële onafhankelijkheid
De resultatenratio’s geven de verhouding weer tussen het resultaat en de werkingsopbrengsten (of een deel van de werkingsopbrengsten). Het resultaat van het boekjaar is opnieuw positief waardoor de nettomarge positief is. De verhouding tussen de eigen opbrengsten en de werkingsuitkeringen bedraagt 31,7 %.
108
FINANCIEEL BELEID
2.3 Ratio-analyse met commentaar
Resultatenratio’s
2014
2013
2012
1. Verhouding tussen ‘eigen’ opbrengsten en werkingsuitkeringen
31,7 %
31,4 %
31,3 %
2. Nettomarge (bedrijfsoverschot of -tekort / bedrijfsopbrengsten)
2,1 %
0,9 %
-2,8 %
3. Bedrijfswinst/-verlies tegenover werkingsuitkeringen
2,8 %
1,2 %
-3,7 %
11,3 %
6,9 %
5,2 %
4. Cashflow van het boekjaar tegenover werkingsuitkeringen
Een verticale analyse van het resultaat geeft een uiteenrafeling van de nettomarge weer. Verticale resultaatsanalyse
2010
2011
2012
2013
2014
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
100,0 %
Bedrijfskosten in verhouding tot bedrijfsopbrengsten 108,3 %
106,0 %
102,8 %
99,1 %
97,9 %
Samenstelling bedrijfsopbrengsten Diensten en diverse goederen
16,3 %
15,3 %
14,0 %
14,0 %
14,1 %
Bezoldigingen
83,1 %
81,9 %
80,0 %
76,7 %
73,3 %
Afschrijvingen
7,2 %
7,5 %
7,4 %
7,0 %
8,5 %
De weergave van de belangrijkste componenten van de bedrijfskosten geeft duidelijk aan dat het aandeel van de bezoldigingskosten een daling heeft ingezet sinds 2011.
2.4 Commentaar op het investerings- en financieringsbeleid De investeringen die in 2014 werden gerealiseerd, bedragen 10,2 miljoen euro.
FINANCIEEL BELEID
De volgende tabel geeft weer dat 46 % van de begrote investeringen werd uitgevoerd in 2014. Dit percentage ligt lager dan in de voorbije jaren (2013: 53 %, 2012: 70 %, 2011: 44 %, 2010: 66 %). Dit uitvoeringspercentage wordt sterk beïnvloed door investeringen in gebouwen. Bruto-investeringen
II. Immateriële vaste activa
BG Boekjaar 2014
JR Boekjaar 2014
JR Boekjaar 2013
Relatieve afwijking JR2014 – BG 2014
Relatieve verandering JR 2014 – JR2013
(JR-BG) / BG
(HB-VB) / VB
241.150
117.769
223.105
(51,16 %)
(47,21 %)
18.679.050
10.040.692
9.869.559
- 46,25 %
+ 1,73 %
A. Terreinen en gebouwen
3.739.589
689.064
2.035.969
- 81,57 %
- 66,16 %
B. Installaties, machines en uitrusting
6.348.880
2.636.443
3.985.310
- 58,47 %
- 33,85 %
C. Meubilair en rollend materieel
2.015.170
1.289.401
1.253.561
- 36,02 %
+ 2,86 %
III. Materiële vaste activa
D. Leasing en soortgelijke rechten
0
0
0
E. Overige materiële vaste activa
0
15.415
13.118
6.575.411
5.410.370
2.581.601
- 17,72 %
+ 109,57 %
IV. Financiële vaste activa
0
17.000
0
Begroting = 0
VB = 0
Totaal bruto-investeringen
18.920.200
10.175.461
10.092.663
- 46,22 %
+ 0,82%
F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
+ 17,51 %
Hierna volgt een overzicht van de grootste projecten inzake infrastructuur : Verschillende campussen Uitbreiding datapunten en stopcontacten Uitrusting audio Toegangscontrole obv Mifare Bouwkundige werken rookgasevacuatie
403.422 314.820 242.710 179.560
109
Campus BIJLOKE Branddetectie en brandcentrale Algemene renovatie en nieuwbouw (laatste afwikkelingen) Renovatie huis van de abdis
239.632 125.054 156.419
Campus SCHOONMEERSEN Aanpassen MS-cabines (gebouw A) Vervangen verlichtingstoestellen (gebouw B) Doorgang kunsthars Deuren inkomsassen (gebouw P) Aanpassen elektrische borden Studiekosten nieuwbouw
39.223 217.327 24.877 51.727 250.252 83.392
Campus HOOGPOORT Riolering, betegeling en aanplanting achtersikkel Akoestiek leslokalen Hoogpoort Inrichtingswerken de kleine sikkel Renovatie Wijnaert kostprijs tot en met 2014: 6,2 mln.
109.196 38.514 18.622 4.953.728
Campus VESALIUS Auditoria
350.305
Voor de investeringen in infrastructuur wordt een meerjarenplanning opgesteld. Deze wordt goedgekeurd, geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd door de raad van bestuur. De faculteiten en directies voorzien ook middelen in hun deelbegrotingen voor investeringen. BG – Boekjaar 2014
JR – Boekjaar 2014
JR – Boekjaar 2013
Eigen middelen
3.069.761
4.765.091
3.476.557
+ 55,23 %
+ 37,06 %
II. Vreemde middelen
13.500.000
2.337.909
3.654.984
- 82,68 %
- 36,04 %
2.350.439
3.072.461
2.961.122
+ 30,72 %
+ 3,76 %
0
0
0
18.920.200
10.175.461
10.092.663
- 46,22 %
+ 0,82 %
Financiering
I.
III. Kapitaalsubsidies IV. Andere Totaal financiering
Relatieve afwijking JR2014-BG 2014
Relatieve verandering JR 2014-JR2013
In 2014 werd 30 % van de investeringen gesubsidieerd door Agion of Monumentenzorg, 23 % door vreemde middelen en 47 % met eigen middelen.
2.5 Evolutie van de thesauriepositie Onderstaande tabel maakt duidelijk dat de HoGent in 2014 opnieuw een positieve nettocashflow kent. In 2014 is er een stijging met 8 miljoen euro, louter te danken aan het opnemen van de obligatielening van 10 miljoen.
110
FINANCIEEL BELEID
De financiering van de investeringen gebeurt enerzijds met investeringssubsidies en vreemde middelen en anderzijds met eigen middelen.
Begroting 2014
2014
2013
2012
2011
19.798.676
23.026.877
11.671.853
7.804.831
15.487.943
7.572.915
8.726.795
6.545.886
4.761.975
123.456
345.310
-3.245.769
-753.271
3.572.214
-2.000.490
-20.879.099
-10.102.368
-10.048.714
-7.263.430
-8.152.573
-350.000
9.650.000
12.650.000
-350.000
-1.285.000
3.700.000
3.072.461
2.961.122
1.625.816
3.631.495
II. Netto-cashflow = 1+2+3+4+5
-9.610.873
8.101.118
11.355.023
2.346.576
-7.683.112
III. Eindsaldo liquiditeiten
10.187.802
31.127.994
23.026.875
10.151.407
7.804.831
I. Beginsaldo liquiditeiten 1. Cashflow van het boekjaar 2. Mutatie van vlottende activa en passiva, uitgezonderd liquiditeiten 3. Netto-investeringen (incl. FVA en vord. > 1 jr.) 4. Netto-ontleningen 5. Overige (kapitaalsubsidies)
De cashflow van het boekjaar is in 2014 opnieuw positief en ligt veel hoger dan begroot. Toch blijft de evolutie de nodige aandacht vereisen in de toekomst. De cashflow van het boekjaar 2014 is nog te klein om de investeringen van het boekjaar en de intresten van de lening en aflossingen van schulden (in de toekomst) te dekken.
2.6 De financiële weerslag van belangrijke projecten De belangrijkste projecten met een financiële weerslag zijn terug te vinden bij de investeringen in gebouwen (cf. supra – punt 2.3).
FINANCIEEL BELEID
3
Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum Nihil Bijlagen 6.1a Resultatenrekening : variantieanalyse t.o.v. de begroting 2014 6.1b Resultatenrekening : variantieanalyse t.o.v. het vorig boekjaar 6.2a Balans : variantieanalyse t.o.v. de begroting 2014 6.2b Balans : variantieanalyse t.o.v. het vorig boekjaar 6.3 Verslag van de revisor
111
Jaarverslag HoGent
SOCIALE VOORZIENINGEN
Sociale voorzieningen
2014
112
SOCIALE VOORZIENINGEN
113
1
Doelstellingen De directie Studentenvoorzieningen biedt studentenvoorzieningen aan haar studenten aan binnen elk van de zes werkvelden die opgesomd zijn in artikel II.348 van de Codex Hoger Onderwijs van 20 december 2013.
Art. II.337 van de Codex hoger onderwijs van 20 december 2013 bepaalt dat de studentenvoorzieningen de gelijkwaardige toegang tot en de deelname van alle studenten aan het hoger onderwijs dienen te bevorderen door de basisvoorwaarden bij het studeren te verbeteren. Naast activiteiten voor alle studenten heeft de HoGent ook aandacht voor onderstaande specifieke doelgroepen. Generatiestudenten: een drempelverlagende werking voor studenten die zich voor de eerste keer aan een hogeronderwijsinstelling inschrijven. Sociaal-economisch zwakkere studenten (inclusief beursstudenten): een materiële of sociale beperking mag geen rem zetten op de kansen om een diploma hoger onderwijs te behalen. Studenten met een functiebeperking: een functiebeperking mag evenmin een rem zetten op de kansen om een diploma hoger onderwijs te behalen. Internationale studenten: inkomende en uitgaande mobiliteiten worden zowel materieel als immaterieel ondersteund.
2
Samenwerkingsverbanden Inzake studentenvoorzieningen participeert de HoGent in 2014 in verschillende samenwerkingsverbanden. Bilaterale overeenkomst tussen de UGent en de HoGent inzake studentenvoorzieningen: Artikel II.341 van de Codex Hoger Onderwijs van 20 december 2013 stelt dat de betrokken universiteit en hogeschool een protocol moeten sluiten als de studenten van de academische opleidingen die door de hogeschool zijn overgedragen, hun opleiding of delen van hun opleiding volgen op een plaats waar studentenvoorzieningen georganiseerd en aangeboden worden door de hogeschool. Tussen de UGent en de HoGent werd een bilaterale overeenkomst inzake studentenvoorzieningen afgesloten. Werkgroep sociaal beleid VLHORA: Dit samenwerkingsverband van alle studentenvoorzieningen bij de hogescholen concentreert zich op de inhoudelijke werking van de studentenvoorzieningen. Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de studentenvoorzieningen AUGent: Deze overeenkomst heeft tot doel de samenwerking op het vlak van studentenvoorzieningen van de AUGentpartners te regelen. Samenwerkingsovereenkomst met studentENmobiliteit vzw: Deze overeenkomst heeft tot doel de mobiliteit van de studenten te onderzoeken, te ondersteunen en te verbeteren waarbij uitdrukkelijk wordt gekozen voor ecovriendelijke mobiliteit.
114
SOCIALE VOORZIENINGEN
Voeding: een cateringaanbod leveren van kwaliteitsvolle, HACCP-conforme, gezonde en diversiteitsrijke warme en koude maaltijden en cateringproducten tegen een democratische en studentvriendelijke prijs, in degelijk ingerichte en uitgeruste cateringexploitatiepunten binnen campusbereik voor de studenten. Huisvesting: zorgen dat studenten die behoefte hebben aan een degelijke, voordelige kamer binnen campusbereik die effectief kunnen krijgen en studenten die een kamer huren op de privémarkt bijstaan met eerstelijnshulp en eventuele doorverwijzing naar gespecialiseerde organisaties. Sociale dienstverlening: sociale dienstverlening (materiële en sociale steun) bieden aan studenten die in een materiële of sociale probleemsituatie verkeren. Medische en psychologische dienstverlening: studenten gepaste psychotherapeutische, psychosociale en medische ondersteuning en advies verstrekken. Vervoer: een financiële bijdrage leveren voor een studentvriendelijke huurprijs voor een gebruiksveilige fiets en een ecovriendelijke mobiliteit van studenten binnen de Gentse regio bevorderen. Studentenwerking: een bijdrage leveren tot het algemeen welzijn van de studenten door hen zo veel mogelijk aan te sporen om regelmatig aan betaalbare sport te doen in een kwalitatief hoogstaande infrastructuur, en cultuurparticipatie actief stimuleren door financiële ondersteuning en betaalbare tarieven.
Samenwerkingsprotocol Kot@Gent betreffende een immodatabank voor studentenhuisvesting: Dit is een samenwerking tussen de Stad Gent en de verschillende hogeronderwijsinstellingen. Via deze overeenkomst wordt aan geïnteresseerde verhuurders en huurders een immodatabank ter beschikking gesteld teneinde de zoektocht naar een geschikte studentenkamer met garanties van beantwoording aan de vigerende normen van kwaliteit, veiligheid, hygiëne en van lokale politionele regels, te vergemakkelijken.
3
Detail van de activiteiten
3.1 Voeding De HoGent stelt zich tot prioriteit om tegen studentvriendelijke prijzen evenwichtige, gevarieerde en kwaliteitsvolle voeding aan te bieden, rekening houdend met de evoluties in voedingsgewoonten. Een dagschotel met soep kost de student 3,70 euro (referentie 2014 - streefprijs dekt de kostprijs van de ingredienten). Alle studenten hebben recht op een warme maaltijd tegen een sociaal tarief en genieten aldus dezelfde maaltijdsubsidie. Voor een soortgelijk aanbod van cateringproducten is de verkoopprijs binnen de eigen studentenrestaurants en -cafetaria’s in 2014 lager dan de privémarktprijzen enerzijds, vergelijkbaar met de prijzen van vergelijkbare studentenrestaurants in instellingen voor hoger onderwijs anderzijds.
SOCIALE VOORZIENINGEN
De HoGent verzorgt de maaltijdvoorzieningen in zes studentenrestaurants, vier cafetaria’s en één sandwichbar waardoor binnen campusbereik aan de studenten kwaliteitsvolle, gezonde en diversiteitsrijke warme en koude maaltijden en cafetariaproducten tegen voordelige prijzen kunnen worden aangeboden. Vier studentenrestaurants en een cafetaria worden in eigen beheer uitgebaat. Bijkomend staat de HoGent in voor de controle op de externe uitbating van twee studentenrestaurants en drie cafetaria’s op de campus Schoonmeersen. Deze cateringexploitatiepunten worden, net als de sandwichbar, door de externe cateraar Compass Group Belgilux NV geëxploiteerd. Daarnaast is de HoGent verantwoordelijk voor het beheer van het automatenpark (totaal 110 verbruikspunten). Dit omvat 52 frisdrankautomaten, 23 snoepautomaten, 14 warme drankenautomaten, 3 yoghurtautomaten, 6 gezonde snackautomaten en 12 waterfonteinen waar studenten, personeelsleden en bezoekers gebruik van kunnen maken. De HoGent doet permanent aan marktprospectie waarbij binnen de cateringexploitatie in eigen beheer aanbestedingen worden gegund, enerzijds op basis van de kwaliteit van een product (na positief advies door de proefpanels waar ook studenten deel van uitmaken) en anderzijds op basis van de geboden servicegaranties met betrekking tot hygiëne, verpakking, koeling en leveringsfrequentie. Hiertoe participeert de HoGent in de samenwerkingsovereenkomst met de afdeling Maaltijdvoorzieningen van de UGent voor de gezamenlijke aankoop van voedingscomponenten. De opvolging en de controle op de toepassing van de HACCP-regelgeving (Hazard Analysis and Critical Control Points), alsook de kwaliteitsbewaking van de voedselketen en de exploitatieprocessen behoren prioritair tot de opdracht. In 2014 heeft de HoGent ook de wettelijk verplichte jaarlijkse opleiding voor cateringmedewerkers inzake de toepassing van de HACCP-principes ingelast. De expliciete keuze om gezonde voeding te promoten, vertaalt zich ook in 2014 in een gedifferentieerde prijszetting met de voordeligst mogelijke prijs voor (gezonde) basisproducten en met marktconforme tarieven voor andere producten. Teneinde voor gezonde basisproducten de sociale prijzen voor studenten blijvend te kunnen garanderen, wordt het exploitatiebeleid ondersteund door gerichte infrastructurele investeringen in inrichting en uitrusting van de exploitatiepunten, door een efficiënt aankoopbeleid van grondstoffen, een ecologisch verantwoord afvalbeheer en een efficiënte personeelsinzet van een vast cateringteam.
115
Aantal zitplaatsen in studentenrestaurants en cafetaria’s Campus Resto Mercator Resto Melle Resto Bijloke Resto Vesalius Resto Gebouw P Resto Gebouw D
Zitplaatsen
Mercator Melle Bijloke Vesalius Schoonmeersen Schoonmeersen
268 308 254 268 506 552
Totaal restaurants Cafetaria Gebouw A Cafetaria Gebouw B Cafetaria Gebouw C Cafetaria Ledeganck
2156 Schoonmeersen Schoonmeersen Schoonmeersen Ledeganck
234 385 204 148 971
Totaal cafetaria’s
3127
Totaal restaurants en cafetaria’s Snackbar Aalst
Aalst
83
In 2014 werden in de restaurants en cafetaria’s 179.585 maaltijden (warme en koude schotels) verkocht.
Cafetaria Ledeganck 7054
Cafetaria Gebouw C 11988
Resto Mercator 17132 Resto Melle 12698
Cafetaria Gebouw B 12964 Cafetaria gebouw A 2464
Resto Bijloke 17176
Resto Vesalius 1976
Resto gebouw P 29462
Resto gebouw D 66671
116
SOCIALE VOORZIENINGEN
Aantal warme en koude schotels per locatie in 2014:
In 2014 springen onderstaande specifieke acties en projecten in het oog: Duurzame donderdag met een aanbod van duurzame vis en uitgebreider aanbod van vegetarische gerechten, wordt geïntroduceerd. De cateringlocaties in eigen beheer bieden Fairtrade-snoepgoed aan. In de cateringlocaties in eigen beheer worden tijdens de week van de Fairtrade bij elke maaltijd gratis Fairtrade-bananen aangeboden en op donderdag werd bij elke duurzame maaltijd een Fairtradevruchtensap aangeboden. In samenwerking met Vredeseilanden wordt met de werkgroep ‘duurzame catering’ bekeken hoe acties inzake duurzame catering geïntensifieerd kunnen worden (omschakeling wegwerpmateriaal naar biologisch afbreekbare alternatieven. Met de tuinbouwschool in Melle wordt een project opgezet waarbij overschotten van brood en rauwe groenten apart ingezameld worden voor de kippen op het domein). Er kan voor 1,5 euro een herbruikbare waterfles in alle restaurants en cafetaria’s aangekocht worden. In samenwerking met de dienst Sport worden ook 600 flessen verdeeld onder de studenten die geregeld gebruikmaken van de sportinfrastructuur; Er worden groentepakketten voor studenten verkocht op de campus Schoonmeersen in samenwerking met Mizuna (vroegere groentepakketten UGent). Tijdens de tweede zit en tijdens de tweede week van de kerstvakantie werd studentenrestaurant D uitzonderlijk geopend als studieruimte met cateringfaciliteiten. Tijdens de blok- en examenperiodes in juni werden in studentenrestaurant D ’s avonds beperkte cateringfaciliteiten aangeboden. Aan de caritatieve instelling Poverello worden cateringproducten gedoneerd bij sluiting van de cateringlocaties tijdens de vakantieperiodes.
SOCIALE VOORZIENINGEN
De gemiddelde besteding bedroeg in 2014 in studentenrestaurants 2,66 euro per kassaticket en in studentencafetaria’s 2,09 euro. Onder kassaticket wordt begrepen de op naam van de klant geregistreerde verbruiken van cateringproducten (koude en warme schotels, soep, broodjes, snacks, zuivelproducten, desserts, et cetera die in een restaurant of cafetaria worden verkocht). Gemiddelde besteding per kassaticket in de restaurants omzet 2012 Resto Mercator 93.410 Resto Melle 81.617 Resto Bijloke 140.571 Resto Vesalius 141.792 Resto Gebouw P 226.513 Resto Gebouw D 469.867 Totaal 1.153.770 aantal kassatickets Resto Mercator Resto Melle Resto Bijloke Resto Vesalius Resto Gebouw P Resto Gebouw D Totaal
2013 103.468 93.953 131.729 100.294 236.798 470.239 1.136.483
2014 89.863 95.593 124.916 58.498 237.033 449.214 1.055.116
2012 21.371 34.419 62.541 68.273 77.390 157.558 421.552
2013 34.820 39.194 55.029 49.707 81.427 149.714 409.891
2014 30.653 41.587 49.847 34.655 87.932 151.927 396.601
2,74
2,77
2.66
Gemiddelde per kassaticket
117
2013 53.183 138.684 104.995 80.029 376.892
2014 25.794 146.556 90.416 75.622 338.388
aantal kassatickets Cafetaria Gebouw A Cafetaria Gebouw B Cafetaria Gebouw C Cafetaria Ledeganck Totaal
2012 33.342 83.618 37.048 51.250 205.258
2013 23.426 71.444 40.521 41.793 177.184
2014 11.195 71.746 40.691 38.272 161.904
2,08
2,13
2,09
Gemiddelde per kassaticket
Uit de zorg voor een evenwichtige aanwending van de overheidstoelage ten behoeve van de verschillende werkvelden blijft een doorgedreven analyse en nauwkeurige opvolging van de kostenopbrengstenratio’s verbonden aan de verschillende cateringexploitatiepunten ook in 2014 een belangrijk aandachtspunt. De beleidsoptie waarbij wordt vooropgesteld dat de cateringopbrengsten minimaal de aankoopkosten van de basisproducten moeten dekken, wordt in 2014 gerealiseerd.
3.2 Huisvesting Qua studentenhuisvesting heeft de HoGent een eigen aanbod aan studentenkamers in drie studentenhuizen: Mercator C en D op de campus Mercator (Nonnemeersstraat 19-21, 9000 Gent) en Vesalius, op de campus Vesalius (Keramiekstraat 80, 9000 Gent). Deze residenties zijn samen goed voor een operationele capaciteit van 525 gemeubileerde eenpersoonskamers: 103 eenheden in Mercator C, 117 eenheden in Mercator D en 305 eenheden in Vesalius. Een verblijf in een studentenhuis van de HoGent heeft een aantoonbare meerwaarde:
De huurprijs ligt onder het gemiddelde op de privémarkt. Een huurcontract voor tien maanden. Verbruikskosten (elektriciteit, water, centrale verwarming en internet) zijn in de huurprijs inbegrepen. Herstellingen zijn in de huurprijs inbegrepen. De huurwaarborg is beperkt tot 125 euro. Er is standaardmeubilair. Op elke site zijn er douches en is er een kook-, eet- en ontspanningsruimte, sanitaire ruimte met fietsenstalling en wasplaats. De schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen wordt verzorgd. De aanwezigheid van een permanentiedienst. De huurprijs bedraagt 1.800 euro voor een standaardkamer van twaalf vierkante meter voor tien maanden, all-in en 2.500 euro voor een kamer met individuele douche van vijftien vierkante meter voor tien maanden, all-in. Wie kan op kot in de studentenhuizen van de HoGent? Kamers worden toegekend aan studenten die nog recht hebben op kinderbijslag en die zich voor minimaal 27 studiepunten inschrijven, met uitzondering van het diplomajaar. Als de vraag het aanbod overschrijdt, past de HoGent een voorrangsregeling voor specifieke doelgroepen toe, waarbij het beleid op het gebied van studentenvoorzieningen wordt afgestemd op het onderwijsbeleid. Deze doelgroepen zijn beursstudenten, generatiestudenten, sociaal-economisch zwakkere studenten en studenten met een functiebeperking. De toewijzing gebeurt op basis van een wachtlijst die automatisch wordt opgesteld op basis van bovenstaande criteria.
118
SOCIALE VOORZIENINGEN
Gemiddelde besteding per kassaticket in de cafetaria’s omzet 2012 Cafetaria Gebouw A 64.095 Cafetaria Gebouw B 147.632 Cafetaria Gebouw C 126.159 Cafetaria Ledeganck 89.900 Totaal 427.786
Heraanvragers behouden het recht in hun kamer te blijven tot ze het diploma hebben behaald en op voorwaarde dat er geen tegenaanwijzingen zijn in hun persoonlijk dossier (bijvoorbeeld slechte betaler, wangedrag, …). Verlenging, bijvoorbeeld voor het volgen van een banaba of een schakeljaar, is alleen mogelijk na persoonlijk overleg met de afdeling Huisvesting, die rekening houdt met de studievoortgang van de betrokken student en het aantal beschikbare kamers. Sociaal-economisch zwakkere studenten die geen kamer toegewezen kregen via de automatische toewijzing, kunnen een kamer krijgen op basis van een individueel financieel dossier. De HoGent reserveert hiervoor een vijftiental kamers. Via een nauwe samenwerking tussen de HoGent en de UGent kunnen studenten met een functiebeperking op basis van een medisch dossier een aangepaste kamer vragen. De HoGent beschikt zelf over drie kamers voor rolstoelstudenten en een kamer die uitgerust is voor een slechthorende student. Voorts kan de HoGent beschikken over acht kamers voor studenten met een functiebeperking in studentenverblijf Bertha De Vriese van de UGent. Deze kamers worden ter beschikking gesteld voor de duur van een academiejaar en tegen dezelfde voorwaarden als die voor de universiteitsstudenten, met dat verschil dat de HoGent-studenten altijd het hoogste tarief betalen. Internationale studenten: een groeiend werkterrein Inkomende en uitgaande mobiliteiten worden ondersteund met het oog op de doelstelling om het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs met een internationale ervaring te doen toenemen. Daarom stelt de HoGent een contingent van minimaal vijftig kamers ter beschikking van inkomende uitwisselingsstudenten. De kamers worden over de faculteiten verdeeld in een evenredige verhouding tot het aantal studenten dat accommodatie aanvraagt. De selectie en ranking van de kandidaten gebeurt door de faculteiten, de effectieve communicatie en opvolging gebeurt door de studentenvoorzieningen van de HoGent.
SOCIALE VOORZIENINGEN
Om uitgaande mobiliteiten te bevorderen, krijgen Belgische studenten die deelnemen aan een uitwisselingsproject de gelegenheid om hun contract in het studentenhuis voor een semester te bevriezen of stop te zetten. Verhuurde studentenkamers
Aantal
Studentenhuis Mercator Gebouw C Gebouw D Voor studenten met een functiebeperking
220 103 114 3
Studentenhuis Vesalius
305
Algemeen totaal
525
Bezettingsgraad
100 %
3.2.1 Studentenresidentie Mercator C 103 kamers van 15m² met individuele douche. In dit gebouw bevinden zich ook vier gastenverblijven voor docenten en onderzoekers. Ze beschikken over een eigen toilet en douche, een gemeenschappelijke keuken en toegang tot het internet. De verblijven worden geboekt door en gefactureerd aan de uitnodigende faculteit. De prijs per overnachting bedraagt 20 euro voor een eenpersoonskamer en 30 euro voor een tweepersoonskamer. 3.2.2 Studentenhuis Mercator D 117 kamers van twaalf vierkante meter met gemeenschappelijk sanitair. 3.3.3 Studentenhuis Vesalius 305 kamers van twaalf vierkante meter met gemeenschappelijk sanitair. 3.2.4 Preventie, veiligheid en bewaking De HoGent beschikt over een eigen permanentie- en preventiedienst die altijd bereikbaar is. Studenten kunnen via de nummers 0470 38 38 38 (van 8 tot 18 uur) en 09 248 88 88 (van 18 tot 8 uur) bellen bij geluidsoverlast, brand, medische noodgevallen, stroompanne, ongewenste bezoekers, et cetera.
119
In de kerstvakantie van 2014 werd voor het eerst een beroep gedaan op een externe agent (Securitas) om twee maal per etmaal (rond 23 uur en rond 2.30 uur) een bewakingsronde te doen in de drie studentenhuizen. Deze maatregel werd genomen omdat ongeveer een derde van de studenten zijn/haar kamer permanent gebruikt en er anders tijdens periodes van collectief verlof niet gecontroleerd wordt of het intern reglement gerespecteerd wordt. 3.2.5 Preventiestudenten De HoGent selecteert per vijftien studenten één student die de functie van preventiestudent vervult. Het takenpakket van deze studenten, die gerekruteerd en opgeleid werden (tweedaagse volwaardige EHBOcursus, brandbluscursus) om hun medestudenten-residenten te sensibiliseren en te begeleiden op het gebied van (brand)veiligheid binnen de studentenresidenties Mercator en Vesalius, werd verder uitgebreid met taken van ‘gangverantwoordelijke’. Om de twee maanden worden er residentieraden georganiseerd om de service nog beter te kunnen afstemmen op de behoeften van de studenten en om de sociale cohesie te versterken. Dit komt het beheer ten goede, maar wordt door studenten ook als een voordeel van een verblijf in een studentenhuis gepercipieerd (voordelige huurprijzen, nabijheid van de campus en de band met medestudenten zijn de drie hoofdargumenten om voor de studentenhuisvesting van de HoGent te kiezen).
De HoGent biedt binnen- en buitenlandse studenten die een kamer huren op de privémarkt advies in verband met hun contract (huurcontract, nutsvoorzieningen) of conflicten met de verhuurder van hun kamer. Doelstellingen van deze dienstverlening zijn: de eerste opvang in geval van huurproblemen, studenten weerbaar maken, hen informeren en advies geven over de huurwetgeving en de samenstelling van een dossier en als tussenpersoon optreden in geval van conflict. In de HoGent is een goede basiskennis aanwezig over de wet- en regelgeving betreffende veelvoorkomende vragen. Voor gecompliceerde problematieken worden studenten doorverwezen naar de Huurdersbond. De HoGent is een actieve partner in de Local Support Group EUniverCities en in het samenwerkingsverband Kotatgent voor studentenhuisvesting opgezet door de dienst Wonen van de stad Gent, de Universiteit Gent en de hogescholen uit de regio Gent. Kot@Gent is een samenwerking tussen de Stad Gent en alle hogeronderwijsinstellingen. Deze samenwerking kwam in 2003 tot stand met als doel de zoektocht naar een geschikte, veilige en aangepaste studentenkamer te vergemakkelijken en te verduidelijken. Er wordt een immodatabank ter beschikking gesteld voor studentenkamers en studio’s op de privémarkt, waar studenten een geschikte huisvesting kunnen zoeken die voldoet aan de regelgeving op vlak van woonkwaliteit, veiligheid en hygiëne. De samenwerking bestaat intussen meer dan tien jaar en Stad Gent maakt in 2014 van de gelegenheid gebruik om de werking van Kot@Gent te verfijnen. De belangrijkste aanpassingen en toevoegingen aan de nieuwe protocolovereenkomst zijn: De doelstelling van de samenwerking beperkt zich niet langer tot het beheer van de immodatabank, maar wordt uitgebreid met adviserende en faciliterende opdrachten. De doelstellingen zullen geconcretiseerd worden volgens het S.M.A.R.T.-principe (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden). De financiële inbreng van elke hogeronderwijsinstelling wordt berekend op basis van een verdeelsleutel die bij consensus zal worden afgesproken binnen de stuurgroep Kot@Gent. De databank van Kot@Gent bevat op 30 september 2014 in totaal 8.778 te verhuren units waarvan 2.465 studio’s en 6.313 kamers in 1.108 panden. De site werd bezocht door 10.659 studenten.
120
SOCIALE VOORZIENINGEN
3.2.6 Studentenhuisvesting op de privémarkt De HoGent gaat samenwerkingsverbanden aan met externe organisaties, verenigingen, instellingen en de Stad Gent om het aanbod van kwaliteitsvolle, betaalbare huisvesting in de stad te verbeteren en mistoestanden op de woonmarkt in te dijken en om te bestuderen hoe Gent, ondanks het hoge aantal studenten met hoge concentraties in bepaalde buurten, aangenaam en leefbaar kan blijven onder het motto ‘een gemeenschappelijke en geïntegreerde visie ontwikkelen rond het managen van de groei van onze stad als studentenstad’.
Overzicht huurprijzen bron: Kot@Gent kamers algemeen (5881) kamers zonder functies (4240) kamers met keuken (1036) kamers met toilet (118) kamers met douche/bad (43) algemeen kamers met 1 functie (1197) kamers met keuken en toilet (41) kamers met bad/douche en toilet (215) kamers met keuken en bad/douche (188) algemeen kamers met 2 functies (444) studio’s (2281)
naakte huurprijs 297,16 286,18 300,30 297,16 349,65 372,29 373,47 403,91 423,84
maandelijkse kosten 28,99 27,57 34,31 47,12 35,12 17,91 37,44 19,45 31,34
totaal 326,15 313,75 334,61 344,28 384,77 390,20 410,91 423,36 455,18
In juni 2014 gaf Kot@Gent ook de opdracht voor een marktonderzoek van de privékotmarkt aan de UGent. Alle studenten van hogeronderwijsinstellingen met zetel in Gent werden online ondervraagd om de belangrijkste pijnpunten in de verhuur van privékamers te ontdekken en mee richting te geven aan toekomstige acties van Kot@Gent:
SOCIALE VOORZIENINGEN
Te veel studenten moeten hun kot bijverwarmen en/of afkoelen. Het aantal studenten op de hoogte van de brandveiligheid/brandwegen is nog te laag. Rookdetectie is nog te weinig aanwezig. Te weinig studenten weten dat ze bij klachten of vragen omtrent kwaliteitseisen en brandweer bij Kot@Gent terechtkunnen. Het aantal plaatsbeschrijvingen is te laag. Boven de naakte huurkost komen redelijk hoge extra’s.
3.3 Sociale dienstverlening 3.3.1 Materiële steun Aan iedere student die zich in een zorgsituatie bevindt, kan via een sociaal/financieel onderzoek, materiele steun worden toegekend. Materiële steun kan worden aangevraagd voor de betaling van studiegeld, ateliergeld, boeken, cursussen, prints, studiemateriaal, specifieke opleidingsgebonden kosten, computer en computertoebehoren, vervoerskosten, kosten voor huisvesting, stagekosten, kosten verbonden aan excursies, studiereizen, uitstappen, internationale mobiliteit, bachelorproef, projectwerk, et cetera. Materiële steun wordt verleend door toekenning van:
een financiële toelage; een voorschot op de studietoelage; een renteloze lening; een gespreide betaling studiegeld; een financiële toelage voor juridische begeleiding; een financiële toelage voor psychosociale begeleiding; een financiële toelage voor studenten met een functiebeperking; een financiële toelage voor internationale mobiliteit; een voorrang op een studentenkamer; een voorrang op een studentenjob.
121
2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007
Voorschot op de studietoelage 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007
Renteloze lening 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007
Aantal aanvragen 214 290 298 300 264 205 -
Aantal uitbetaald 187 216 198 213 252 154 154 128
Uitbetaald bedrag 103.710.23 109.206,60 114.122,50 127.767,00 127.069,00 84.554,87 72.700,00 75.551,15
Gemiddeld bedrag/student 554,60 505,60 576,38 599,85 504,24 549,06 472,08 590,24
Aantal aanvragen
Aantal uitbetaald
Uitbetaald bedrag
Gemiddeld bedrag/student
601 405 366 464 445 361 -
568 360 308 369 393 349 175 273
429.858,30 262 272,90 243 298,20 278 635,49 288 414,05 274 645,00 160 439,00 197 630,00
756,79 728,50 798,93 755,11 733,88 786,95 916,79 723,92
Aantal aanvragen 403 392 367 320 217 153 -
Aantal uitbetaald 371 349 327 259 198 140 188 126
Uitbetaald bedrag 223.693,00 203 986,00 196 030,10 177 800,70 144 277,85 97 120,79 125 252,00 89 157,42
Gemiddeld bedrag/student 602,95 584,49 599,48 686,49 728,68 693,72 666,23 707,60
Gespreide betaling studiegeld - aanvraag studietoelage: aanspreekpunt op de centrale inschrijvingen De afdeling Zorg is aanwezig op de centrale inschrijvingen wat het sociale karakter van de HoGent versterkt. Studenten betalen onmiddellijk het juiste tarief en zij die recht hebben op een studietoelage, worden aangemaand deze aan te vragen. Studenten die een studietoelage in het secundair onderwijs ontvingen en bij inschrijving in de HoGent het bewijs van toekenning van een studietoelage kunnen voorleggen, betalen het beurstarief bij inschrijving. Studenten die geen studietoelage in het secundair onderwijs ontvingen of geen bewijs van toekenning van een studietoelage kunnen voorleggen bij inschrijving, dienen het studiegeld als niet-beursstudent te betalen. De student kan wel onmiddellijk terecht bij een hoofdmedewerker van de afdeling Zorg voor een intakegesprek. Tijdens dit gesprek wordt gepeild naar de leefeenheid en de financiële situatie van de student. Dit gebeurt aan de hand van het aanslagbiljet personenbelasting met desgevallend nazicht van het dossier bij de afdeling studietoelagen alsook op basis van de deskundigheid en de ervaring van de hoofdmedewerker van de afdeling Zorg. Tijdens dit gesprek ontvangt de student informatie omtrent de dienstverlening inzake studentenvoorzieningen en de directe mogelijkheden inzake materiële steunaanvragen. De hoofdmedewerkers van de afdeling Zorg hebben 668 (560 in 2013) studenten gesproken waarvan 46 procent de status beursstudent kregen en 54 procent de status niet-beursstudent behielden.
122
SOCIALE VOORZIENINGEN
Financiële toelage
Vermindering op het studiegeld Studenten die niet in aanmerking komen voor een studietoelage van de Vlaamse overheid omdat ze niet meer voldoen aan de pedagogische voorwaarden, kunnen een aanvraag tot het bekomen van vermindering op het studiegeld indienen bij de HoGent. Per aanvraag onderzoekt de afdeling Zorg de financiële voorwaarden waarbij een advies inzake gelijkstelling met beurs-, bijna-beurs- of niet-beursstudent aan de HoGent wordt geformuleerd. In 2014 werden 14 aanvragen behandeld: 10 aanvragen kregen de status beurs en 5 de status bijna-beurs. Financiële toelage voor juridische begeleiding, voor psychosociale begeleiding, voor studenten met een functiebeperking of voor internationale mobiliteit Via de afdeling Zorg kunnen studenten een beroep doen op een advocaat voor dringend juridisch advies. In 2014 werd aan 4 studenten juridisch advies verleend met een financiële tussenkomst vanuit de studentenvoorzieningen. In 2014 zijn er 293 aanvragen voor doorverwijzing naar een psycholoog. In 2014 werd 15.777 euro uitbetaald aan de studenten; aan psychologen werd meer dan 60.000 euro gespendeerd. In 2014 wordt voor studenten met een functiebeperking in een financiële tussenkomst voorzien voor vervoerskosten (1471 euro) en voor huur (1710 euro). In 2014 zijn 6 aanvragen geregistreerd voor een tussenkomst in een internationale ervaring: 6 voorschotten (12360 euro) en 2 leningen (1060 euro). In 2014 zijn 36 aanvragen geregistreerd voor een tussenkomst in een studiereis: 17 voorschotten (8257 euro), 10 steun (6114 euro) en 9 leningen (2452 euro).
SOCIALE VOORZIENINGEN
Voorrang op een studentenkamer De HoGent reserveert kamers voor studenten die geen kamer kregen toegewezen via de standaardprocedure, maar toch aanspraak menen te kunnen maken op voorrang door een sociaal-economische of medische problematiek. In 2014 worden zes aanvragen goedgekeurd waarvan vijf om medische redenen en één om financiële redenen. Jobdienst – voorrang op een studentenjob Alle studenten van de HoGent kunnen terecht op de jobdienst in hun zoektocht naar een geschikte studentenjob en voor informatie over het statuut van jobstudent. De samenwerking tussen de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) en de verschillende jobdiensten van de studentenvoorzieningen bij de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen en het Brusselse Gewest inzake de oprichting van een JOS-databank (Jobstudentensysteem) met een gezamenlijk aanbod van studentenjobs bleef in 2014 behouden. 3.3.2 Sociale steun Aan iedere student die zich in een zorgsituatie bevindt, kan via een sociaal onderzoek sociale steun worden toegekend. Sociale steun wordt verleend door: een eerste laagdrempelige eerstelijnsopvang te verzorgen: dit kan gaan van een eenmalig informatief gesprek waarbij wordt gepeild naar de hulpvraag van de student, tot een regelmatige begeleiding in complexe situaties; te bemiddelen; begeleiding aan te bieden en desgevallend door te verwijzen naar interne en/of externe dienstverlening; sociale vaardigheden bij te brengen, onder andere door de organisatie van groepstrainingen faalangst en uitstelgedrag en van workshops rond creativiteit en performance; kinderopvang aan te bieden via samenwerking met de UGent; informatie en advies te verstrekken over de sociaal-financiële en sociaal-juridische aspecten (van het studentenstatuut), al dan niet aangevuld met gespecialiseerd juridisch advies via een advocaat. Volgende onderwerpen komen vaak aan bod: faalangst en uitstelgedrag (inclusief testing voor studie- en examenvaardigheden), studietoelagen van de Vlaamse overheid, financieringsmogelijkheden binnen de eigen studentenvoorzieningen, huisvestingsmogelijkheden binnen de eigen studentenvoorzieningen (inclusief voorrang op een kamer binnen een eigen studentenresidentie/toegang tot een ‘short stay’-kamer), kinderbijslag, studentenarbeid, belastingen, onderhoudsplicht van de ouders, leefloon van het OCMW, studeren met een werkloosheidsuitkering, tijdskrediet, betaald educatief verlof, opleidingscheques, et cetera.
123
Aantal contactmomenten
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
E-mail Telefonisch Persoonlijk gesprek Briefwisseling Automatische communicatie (SMS) Contactformulier Fax Niet-geregistreerde
11.790 986 2801 80
10.028 1.351 2.584 98
9.293 1.562 2.413 175
8.434 1.916 2.431 148
8.345 2.118 2.467 195
4.538 2.375 2.364 249
1.388 1.435 1.626 139
524 29 9 -
601 5 1 -
621 50 12 -
677 28 21 -
327 4 33 -
117 69 47 68
438 29 16 -
Totaal
16.219
14.668
14.127
13.655
13.489
9.827
5.071
Kinderopvang De kindercrèches behorend tot de directie Studentenvoorzieningen van de Universiteit Gent zijn toegankelijk voor de kinderen van studenten van de instellingen die behoren tot de Associatie Universiteit Gent. In 2014 werd voor zeven kinderen van studenten van de HoGent een beroep gedaan op deze kindercrèches. Aanvragen kinderopvang 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal 3 5 4 6 7 7
positief 1 1 1 4 5 5
negatief 0 0 0 1 0 0
alternatief 2 3 2 1 2 2
reservelijst 0 1 1 0 0 0
Informatie en advies met betrekking tot studie- en examenfaciliteiten Bij aanvragen voor individuele onderwijs- en examenmaatregelen vanwege psychosociale en sociaaleconomische redenen kan op basis van sociale of individuele omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de student (die niet onder de categorieën functiebeperking, medische redenen of topsport horen) die het voorbereiden en/of volgen van onderwijs- en/of examenactiviteiten sterk hypothekeren, een bijzonder statuut worden toegekend. In 2014 werden drie aanvragen behandeld via de facultaire contactpersonen.
3.4 Medische en psychologische dienstverlening 3.4.1 Medische dienstverlening Zowel studenten met een motorische, visuele of auditieve beperking als studenten met een leerstoornis, een chronische medische aandoening, een psychiatrische functiebeperking en/of ontwikkelingsstoornis kunnen op deze dienstverlening een beroep doen. Studenten met een functiebeperking die ingeschreven zijn aan de HoGent, kunnen voor begeleiding tegen gelijkwaardige voorwaarden als studenten van de UGent terecht bij het aanspreekpunt ‘student en functiebeperking’ binnen de UGent. De studenten kunnen ook voor preventieve en curatieve medische dienstverlening aan gelijkwaardige voorwaarden als studenten van de UGent terecht bij de studentenartsen van de UGent.
124
SOCIALE VOORZIENINGEN
Sociale vaardigheden - groepstrainingen Een groepstraining bestaat uit vier tot vijf sessies van twee en een half uur. In 2014 werden twaalf groepstrainingen georganiseerd. Niet alleen vier trainingen voor faalangst en zes trainingen voor uitstelgedrag, maar ook groepstrainingen op maat voor studenten van de School of Arts: één workshop ‘sterker omgaan met performance’ en één workshop ‘hanteer je eigen creativiteit’. In totaal namen 89 studenten deel aan de groepstrainingen: 32 deelnemers voor training faalangst, 41 deelnemers voor training uitstelgedrag, 7 voor ‘sterker omgaan met performance’ en 9 voor ‘hanteer je eigen creativiteit’. Nieuw in 2014 waren de shortsessies (van 2,5 uur per sessie) voor faalangst (3) met deelname van 50 studenten en voor uitstelgedrag (4) met deelname van 53 studenten.
Medische hulp wordt verleend door:
een doorverwijzing naar het aanspreekpunt ‘student en functiebeperking’ binnen de UGent; een (voorrang op een) studentenkamer voor studenten met een functiebeperking; een doorverwijzing naar de studentenartsen van de UGent; een financiële toelage voor studenten met een functiebeperking; een psychologische ondersteuning voor studenten met een functiebeperking; een doorverwijzing naar studietrajectbegeleiders voor de aanvraag van redelijke individuele aanpassingen; sensibilisering en preventie via bloedinzamelacties en acties rond veilig vrijen. Doorverwijzing naar het aanspreekpunt ‘student en functiebeperking’ Voor studenten met lees-, spreek- en spellingsproblemen kan het softwareprogramma Sprinto+ aangekocht worden waarbij een financiële ondersteuning vanuit de studentenvoorzieningen mogelijk is. In 2014 maakten 28 studenten gebruik van deze ondersteuning. Voor 2014 namen 111 studenten van de HoGent contact op met het aanspreekpunt ‘student en functiebeperking’ binnen de UGent voor gespecialiseerde begeleiding: studenten met een motorische beperking (4), studenten met een leerstoornis (72), studenten met een psychiatrische beperking (21) en studenten met een meervoudige beperking (8) en overige (6). Voorrang op een studentenkamer In 2014 werden zes aanvragen goedgekeurd waarvan vijf om medische redenen en één om financiële redenen.
SOCIALE VOORZIENINGEN
Studentenarts De studenten behorend tot de instellingen van de Associatie Universiteit Gent kunnen aan gelijke voorwaarden voor preventieve en curatieve medische diensten terecht bij de studentenartsen van de Universiteit Gent. Psychosociale ondersteuning voor studenten met een functiebeperking In 2014 worden zeven doorverwijzingen naar een externe psycholoog geregistreerd voor begeleiding van ADHD en negen voor autisme. Sensibilisering en preventie via bloedinzamelacties De HoGent coördineert de organisatie van de bloedinzamelingsacties in samenwerking met het Bloedtransfusiecentrum Oost-Vlaanderen. Conform de overeenkomst met het Rode Kruis Vlaanderen wordt een bedrag van 1,24 euro per donor overgemaakt. Volgende collectes werden ingericht: Campus Vesalius op 25 maart 2014 Campus Schoonmeersen op 25 en 26 februari 2014 Aantal donoren Campus Schoonmeersen Campus Vesalius
2008 316 92
2009 265 126
2010 343 118
2011 314 108
2012 197 127
2013 187 121
2014 157 30*
* Door de verbouwingen op de campus dienden de studenten naar het bloedtransfusiecentrum te gaan
3.4.2 Psychologische dienstverlening Aan iedere student die zich in een psychologische zorgsituatie bevindt, kan via een sociaal onderzoek psychologische steun worden toegekend. Psychologische hulp wordt verleend door:
een doorverwijzing naar externe psychologen/psychiaters binnen Psynet; een doorverwijzing naar studiebegeleiders en/of trajectbegeleiders van de HoGent; een doorverwijzing naar externe centra en diensten; een financiële toelage voor psychosociale begeleiding.
125
In 2014 zijn er 293 aanvragen voor doorverwijzing naar een psycholoog. In 2014 werd 15.777 euro uitbetaald aan de studenten, aan psychologen werd meer dan 60.000 euro gespendeerd. Volgende problematieken worden onder andere geregistreerd: faalangst (73), depressie (59), angst (53), uitstelgedrag (34), identiteitsvragen (54), ouder-kindrelatie (55), relationeel (32), verslaving (11), ADHD (5), misbruik (10), assertiviteit (10), rouwverwerking (27), omgaan met ziekte (13), autisme (9), eetstoornissen (3), suïcide (7), borderline (3).
3.5 Vervoer Door studenten een betaalbare huurfiets aan te bieden, wordt het fietsverkeer aangemoedigd. Het aantal fietsdiefstallen wordt verminderd door de in het stadsbeeld herkenbare fietsen te voorzien van een eigen duidelijk zichtbaar merknummer en van een antidiefstalchip. Door gerichte communicatie en door gratis openstelling van fietsenherstelplaatsen op strategische locaties wordt de fietsveiligheid in het algemeen verhoogd. Het patrimonium van studentENmobiliteit vzw breidde in de loop der jaren uit naar 7000 fietsen. Omdat er in 2013 meer vraag dan aanbod was, werd beslist om 1200 extra fietsen aan te kopen voor het academiejaar 2014-2015.
Studenten konden voor herstellingen terecht in de fietsenherstelplaatsen waaronder deze in de ondergrondse parking van gebouw P op de campus Schoonmeersen. Omdat het aantal herstellingen er de jongste jaren eerder daalt, werd er naar een geschiktere locatie gezocht. Sinds academiejaar 2014-2015 komt er een mobiele herstelplaats van studentENmobiliteit vzw langs op de campus Schoonmeersen, elke donderdag van 9.30 tot 18.30 uur, uitgezonderd de vakantieperiodes. Om een ecovriendelijke verplaatsing van studenten binnen de Gentse regio te bevorderen, werkt de HoGent samen met De Lijn voor een derdebetalersysteem: de HoGent neemt 35 procent van de kosten op zich als een student een Buzzy Pass voor jongeren minder dan 25 jaar of een Omnipas voor jongeren van 25 jaar of ouder aankoopt. Deze maatregel dient niet alleen om de mobiliteit van studenten binnen de Gentse regio te bevorderen, maar ook om hen aan te moedigen geregeld bus en tram te gebruiken. Het aanbod en de organisatie met betrekking tot steunverlening inzake studentenmobiliteit wordt door de studenten bijzonder geapprecieerd. Zowel het aantal studenten dat via studentENmobiliteit vzw een betaalbare fiets huurt als de aankoop van een Buzzy Pazz/Omnipas door de studenten blijft op hetzelfde niveau, wat erop wijst dat studenten ook via deze formules rechtstreeks in hun mobiliteit ondersteund worden.
3.6 Studentenwerking 3.6.1 Recreatieve sport De HoGent streeft ernaar om zo veel mogelijk studenten aan te sporen om regelmatig sport te beoefenen in een kwalitatief hoogstaande sportinfrastructuur en zo een bijdrage te leveren tot het algemene welzijn van de studenten. Studenten kunnen recreatief sporten in de sporthal van de HoGent. Hiervoor organiseert de HoGent jaarlijks een sportaanbod op studentenmaat. De HoGent staat via haar sportdienst garant voor het studentensportbeleid, zowel op promotioneel als op financieel vlak. In 2014 wordt er opnieuw gewerkt met het systeem van de Fit & Fun-sticker. Net zoals vorig jaar wordt er dit jaar een opsplitsing gemaakt binnen de deelnamemodaliteiten: studenten die kiezen om te sporten zonder lesgever (badminton, minivoetbal en powertraining) betalen dertig euro, studenten die vijftig euro betalen, kunnen alle sporten (met en zonder lesgever) uit het aanbod beoefenen. Voor deze bijdrage kunnen de studenten het hele academiejaar door gebruikmaken van de sporthal tijdens de geplande uren en volgens het vooropgestelde sportaanbod. Via de studentenvoorzieningen genieten studenten een kassakorting van twintig euro. Wie eenmalig wil sporten, betaalt een dagpas van drie euro. Zo een 750 studenten (lidmaatschappen Fit & Fun) nemen via het Fit & Fun-systeem deel aan de avondsport voor studenten. Opvallend blijft dat een groot deel van de studenten voor een relatief duurdere dagpas opteert in plaats van de meer voordelige abonnementsstic-
126
SOCIALE VOORZIENINGEN
In 2014 werden er 702 fietsen verhuurd aan HoGent-studenten ten opzichte van 724 in 2013. Studenten kunnen online een fiets reserveren. Om de communicatie te optimaliseren, werd zowel de Nederlandstalige als de Engelstalige versie van de website volledig vernieuwd.
ker. Dit kan duiden op het feit dat studenten meer shopgedrag in het sportaanbod vertonen (op momenten die hen best uitkomen), eerder dan te kiezen voor een ‘vast’ sportuurtje in de week. Ondanks de daling van de lidmaatschappen is het gemiddelde aantal sportbeurten op weekbasis in 2014 ongeveer status quo (van 916 naar 902) gebleven. Dit jaar is er, naast de spinning, enorm veel interesse voor de BBB-lessen, de sessies free running en de volleybalsessies. Deze toename wordt ook verklaard door optimalisatie binnen de promotievoering, innovatie in de aangeboden sportdisciplines en een goede werking van het avondsportsecretariaat op de sportdienst. Sportdisciplines die niet tot het eigen aanbod behoren, worden via de sportcheque financieel ondersteund. Een deel van de kosten voor actief sporten buiten het aanbod van de HoGent kan door de student teruggevorderd worden met een maximale tussenkomst van 25 euro per student per academiejaar. Studenten van de HoGent kunnen ook gebruikmaken van de universitaire sportinfrastructuur. De HoGent betaalt per zwembeurt in het GUSB een opleg van vier euro. Studenten betalen slechts 2,20 euro uit eigen zak. Net zoals de voorbije jaren organiseerde de sportdienst ook enkele dagactiviteiten. Zo was er op woensdag 22 oktober 2014 de befaamde ‘AUGent Minivoetbal Clash’, met 24 ploegen opnieuw een groot succes. Op maandag 24 november 2014 werd de sportquiz georganiseerd. Met 28 ploegen (zowel HoGentstudenten, UGent-studenten, alumni als personeel) was dit evenement een topeditie. Naast de dagactiviteiten wordt ook jaarlijks een skireis georganiseerd voor studenten voor een zeer scherpe prijs. In 2014 namen opnieuw ongeveer 170 studenten deel aan deze skireis met als bestemming Flaine (Frankrijk).
SOCIALE VOORZIENINGEN 127
Gemiddeld aantal deelnemers per week aan recreatieve avondsport Maandag 18.30 – 20.00 u. 19.00 – 20.00 u.
BBB 1 Turnen / trampoline Danzaerobics
20.00 – 21.00 u.
Disco swing
18.00 – 19.00 u.
Badminton
18.00 – 19.00 u.
1
1
12
Minivoetbal
17.00 – 18.30 u.
Power
20.30 – 22.00 u.
Power
19.00 – 20.00 u.
15
18.00 – 19.00 u.
Bokwa
28
18.00 – 21.00 u.
Badminton (2 x 1 uur)
52
16
18.00 – 21.00 u.
Minivoetbal (2 x 1 uur)
40
14
17.00 – 22.00 u.
Power
16
4
18.00 – 18.45 u.
20
19.00 – 19.45 u.
Spinning
8
18.00 – 18.45 u.
Spinning 1
30
19.00 – 19.45 u.
Spinning 1
30
Woensdag
215 BBB / Bodyfit Volleybal
40 12
25
Spinning
1
35
Spinning
1
35
8
12.15 – 13.15 u.
19.30 – 21.30 u.
BBB 1
8 1
18.00 – 19.00 u.
243
40
Basketbal
18.00 – 19.00 u.
Dinsdag
1 2
1
Donderdag
20
18.00 – 19.30 u.
45
18.00 – 19.00 u.
211 Free running Bodyjam
1 2
1 2
35 26
18.00 – 21.00 u.
Badminton (3 x 1 uur)
42
19.00 – 20.00 u.
Danzaerobics
18.00 – 21.00 u.
Minivoetbal (3 x 1 uur)
40
18.00 – 19.00 u.
Badminton
14
17.00 – 18.30 u.
Power
8
18.00 – 19.00 u.
Minivoetbal
20
20.30 – 22.00 u.
Power
8
17.00 – 22.00 u.
Power
16
17.00 – 17.45 u.
Spinning 1
22
12.15 – 13.15 u.
Spinning 1
8
18.00 – 18.45 u.
Spinning 1
30
18.00 – 18.45 u.
Spinning 1
35
19.00 – 19.45 u.
1
35
Vrijdag 17.30 – 18.30 u.
Spinning
1
24
10 Minivoetbal
10
Gemiddeld totaal per week: 902 (t.o.v. 916 in 2013) 1 met
lesgever
² nieuw t.o.v. vorig jaar 3.6.2 Cultuur Om de cultuurparticipatie bij studenten te verhogen, de financiële drempel te verlagen en studenten Gent als cultuurstad te leren kennen, engageerden de UGent, de HoGent, de Arteveldehogeschool, Odisee, LUCA School of Arts en de Stad Gent zich ook in 2014 om verder samen te werken met de redactie van Tumult.fm. Het online mediaplatform Tumult.fm wil een stimulans zijn tot participatie voor, door en op maat van de studenten. Met als perspectief om jong Gent op cultureel en artistiek gebied te verruimen, verzorgt het haar sterk gewaardeerde blog www.tumult.fm, haar cultuurprogramma op woensdag en is het de vooruitstrevende organisator van bijzondere evenementen in de Stad Gent. Op alle fronten streeft het platform naar een verzorgde professionele berichtgeving en communicatie. Het werkt doortastend en diepgravend én neemt ‘tijd’ om het Gentse cultuurnet aan bod te laten komen. Via goed geschreven aankondigende en recenserende artikels op de blog wil Tumult.fm al wie jong van geest is, warm maken voor cultuur. Tumult.fm wil aanzetten om ook buiten de gekende paden te treden. Een haast ontelbaar aantal kleine en grote initiatieven, van gevestigde of minder in het oog springende huizen of éénmalige voorstellingen, dingen naar de aandacht van wie interesse heeft voor cultuur. Tumult.fm wil in haar blog alle cultuurhuizen op dezelfde hoogte plaatsen en beschouwt hun patrimonium evenwaardig. De radioshow wordt opgevat als een wekelijkse distillatie van wat er op de blog gebeurt én biedt de handige bijkomstigheid ‘anders’ te zijn dan de al bestaande cultuurprogramma’s op nationale netten. Bij de start van het tweede seizoen besloot Tumult.fm de radioshow uit te breiden van één naar twee uur, mét
128
SOCIALE VOORZIENINGEN
18.00 – 19.00 u.
221
daarbovenop nog een extra ‘gastuur’ waarin elke week een boeiende artiest, organisatie of instelling één uur de tijd krijgt om zich op een auditieve manier aan de luisteraars voor te stellen. Een soort ‘tumultueuze carte blanche’ waarmee Tumult.fm on air extra plaats wil maken voor wat leeft in Gent. Naast de ruime redactionele aanwezigheid op Film Fest Gent, Gent Jazz, Gentse Feesten, MuseumNacht en op kleinere evenementen wil Tumult.fm met kunstenfestival TUMULTINGENT en kunstveiling TUMULTINKERK haar werking concretiseren. Beide initiatieven ontstonden vanuit de creatieve onderbuik van de Gentse kunstscene. De tweede editie van het kunstenfestival TUMULTINGENT op 19 maart 2014 en de eerste editie van TUMULTINKERK op 15 november 2014 tikten respectievelijk af op meer dan 17.000 en ruim 4000 bezoeken. TUMULT.FM ONLINE 2400 blogposts of 100 per maand; gemiddeld 7.400 bezoekers per maand; 2850 volgers op Facebook; 1927 volgers op Twitter; meer dan 120 acties in samenwerking met cultuurpartners, goed voor 500 weggegeven tickets. Opmerking hierbij is dat de bezoekcijfers van de blog opmerkelijk de hoogte inschieten in de periode voor en na de evenementen waar Tumult.fm als platform aanwezig is of die het platform zelf organiseert. Rond het Film Fest wordt een stijging van gemiddeld vijftig procent genoteerd, idem bij evenementen als Gent Jazz en aanverwanten. Met het eigen festival TUMULTINGENT #2 heeft Tumult.fm zijn bezoekers gedurende de maand maart zien stijgen met maar liefst 340 procent, een gegeven waaruit wordt afgeleid dat het platform moet blijven inzetten op concrete zichtbaarheid in de Gentse stad en het studentenleven.
SOCIALE VOORZIENINGEN
3.6.3 Studentenverenigingen Studentenverenigingen worden erkend en gesubsidieerd als ze aan de vigerende voorwaarden voldoen. In 2014 worden volgende studentenverenigingen erkend en gesubsidieerd: Mercator, Bacchus, Aphonia, Anabolica, Drag, Salmonella, Hortecta, Harmonia, Confabula, Apollo, Mercurius en Pihonia.
4
Communicatie De directie Studentenvoorzieningen nam deel aan de SID-in’s (studie-informatiedagen) die in elke Vlaamse provincie worden georganiseerd. Op de stand van de HoGent wordt de mogelijkheid geboden om de studentenvoorzieningen te promoten. Tijdens de blokperiodes stelde het openleercentrum in het gebouw D op de campus Schoonmeersen de deuren open voor studenten: BLOK@BYB; de directie Studentenvoorzieningen voorzag in een beperkt cateringaanbod in studentenrestaurant D. Op info- en opendeurdagen waren zowel de kantoren op de Voskenslaan 38 als studentenresidenties en restaurants/cafetaria’s open voor geïnteresseerde ouders, potentiële studenten en eigen studenten. Ook in 2014 werd er tijdens de onthaalweek op elke faculteit informatie verstrekt over studentenvoorzieningen. Aansluitend ontving iedere eerstejaarsstudent een gratis onthaalpakket met nuttige documentatie. Ouders van eerstejaarsstudenten werden geïnformeerd op door de faculteiten georganiseerde ouderavonden. Buitenlandse studenten werden toegesproken op de door de dienst Internationalisering ingerichte onthaalactiviteiten. De directie Studentenvoorzieningen nam deel aan infovoormiddagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Het studentenmagazine Box heeft een vernieuwde website gelanceerd, met financiële ondersteuning door de directie Studentenvoorzieningen. De directie Studentenvoorzieningen participeerde als belanghebbende partner in de brochure Kot@Gent en in de mobiliteitsfolder. Bijdragen werden opgenomen in diverse externe publicaties zoals de edities voor Gent en Aalst van de Guido-gids. Verder blijven de studentenvoorzieningen vertegenwoordigd in het studentenoverlegplatform StuGent. De intense samenwerking met de dienst Communicatie werd bestendigd door permanent wederzijds overleg, deelname aan de werkgroep communicatie en het leveren van bijdragen voor persberichten, campagnes en publicaties.
129
Jaarverslag HoGent
SOCIALE VOORZIENINGEN
Infrastructuur
2014
130
INFRASTRUCTUUR
131
1
Globale infrastructuuropties De directie Gebouwen en Facilitair Beheer heeft de ambitie om een gepaste studieomgeving aan te bieden voor de professioneel gerichte bachelors en de opleidingen in de kunsten van de HoGent. Na de integratie van de academisch niet-kunsten opleidingen binnen de UGent blijven nog tal van UGentstudenten een opleiding volgen in HoGent-gebouwen. Ook voor deze opleidingen blijft het de ambitie optimale faciliteiten aan te bieden. Alle grote projecten kaderen in een langetermijnvisie die ontwikkeld werd ter realisatie van het goedgekeurde masterplan. Het masterplan concentreert de professioneel gerichte bachelors op de campus Schoonmeersen. Deze visie blijft behouden gezien de geografisch gunstige ligging en de aanzienlijke facilitaire gemeenschappelijke voorzieningen, het resultaat van verschillende investeringen. De realisatie van de nieuwbouw 1 voor de faculteit Mens en Welzijn, de gevelrenovatie van het gebouw B, de afbraak van het gebouw A en de aanleg van de masterplan circulatieassen zijn daarvan de belangrijkste projecten.
2
Realisaties in uitvoering
Het huis van de Abdis op de Bijlokekaai is door de stad Gent in erfpacht gegeven aan de HoGent voor de inrichting van een bibliotheek actuele kunst waarin ook de bibliotheek van het S.M.A.K. geïntegreerd wordt. De studie en de uitvoering behelst naast de vernieuwde binneninrichting ook de restauratie van de gevels. Door de ligging vlakbij het STAM krijgen de kunsten op deze locatie extra aandacht. Op de campus Vesalius voor de gezondheidszorgopleidingen zijn twee nieuwe auditoria in uitvoering. Een gedeeltelijke verbouwing binnen het bestaande gebouw is gerealiseerd. Die werken zijn verschillend van aard. Om de overlast van de werf met bijbehorende afbraakwerken voor studenten en onderwijzend personeel onder controle te houden, worden de studies en de uitvoering in verschillende loten opgesplitst. De afbraakwerken en ontmantelingswerken zijn in 2013 in een periode van minder drukke studieactiviteiten uitgevoerd. In 2014 is gestart met de uitvoering van de twee nieuwe auditoria.
3
Huurovereenkomsten Door de buitengebruikstelling van het gebouw A op de campus Schoonmeersen is in spoedeisende omstandigheden gezocht naar een passende huisvesting voor onderzoek en onderwijs. Er werden een loods en bijbehorende kantoren gehuurd op fietsafstand van de campus, in de Buchtenstraat in Sint-DenijsWestrem. Om een soortgelijke reden, wegens de sluiting van het gebouw A, is met het GO! een huurcontract afgesloten voor de ingebruikname van de tweede verdieping van hun gebouw in de Schoonmeersstraat 26. De organisatie van de studentenadministratie van de faculteit Mens en Welzijn zal er gehuisvest worden. Een gunstige ligging, aansluitend aan de grootste studentencampus van de HoGent.
4
Digitaal facilitair beheer De HoGent implementeert fragmentarisch een geavanceerde toegangscontrole in de 25 gebouwen, samen goed voor 250.000 vierkante meter vloeroppervlakte. Het toegangssysteem speelt in op de dynamiek van de organisatie, zowel voor HoGent- als UGent-studenten. Er kan vlot ingespeeld worden op wijzigingen in personeel en ruimtegebruik en aan de diversiteit van momenten waarop toegang nodig is. Alle personeelsleden en studenten van de HoGent beschikken over digitale toegangsrechten op hun personeels- of studentenkaart.
132
INFRASTRUCTUUR
De werkzaamheden aan het gebouw De Wijnaert, binnen het historisch centrum van de stad Gent, zijn beëindigd in december 2014. Als representatief gebouw is het dienstig voor de muziekkunstenbibliotheek. De twee bovenliggende verdiepingen worden door de centrale administratie ingenomen. Het bouwprogramma is aangevuld met een auditorium op de gelijkvloerse verdieping met een capaciteit van 96 personen. Colloquia, kleine congressen en lezingen kunnen er plaatsvinden, in aanvulling met het klassikale auditoriumonderwijs. Op de dakverdieping is in een nieuwbouwuitbreiding een panoramisch restaurant gerealiseerd.
5
Didactische uitrustingen Tijdens de zomer 2014 is een eerste reeks van vervangingen van bestaande audiovisuele installaties, multimediaprojectoren en projectieschermen doorgevoerd om deze up-to-date te houden en om binnen de hogeschool een ruime eenvormigheid in de audiovisuele uitrusting van de leslokalen, de auditoria en de vergaderzalen te verwezenlijken. Dit laatste vooral om het gebruiksgemak voor de docenten te verhogen en om onderhoud en de inzet van technisch personeel en/of externe firma’s te beperken. Er werden twee nieuwe multimediataallaboratoria geïnstalleerd in het kader van de verhuizing van de opleiding office management van de campus Mercator naar de campus Schoonmeersen.
6
Energie / duurzame energie Renovatie en onderhoud aan middenspanningcabines dienen in functies van de veiligheid, de slijtage en het rendement op langere termijn aangepast of vernieuwd te worden. Op de campus Vesalius is de installatie grondig aangepakt, de oude transformatoren zijn volledig vernieuwd. Daarentegen volstond het om in de cabines op de campussen Ledeganck en Bijloke aanpassingswerken uit te voeren tijdens lesluwe periodes. In alle situaties is de aansluiting op het gebouwbeheersysteem van de dispatching van de HoGent doorgevoerd. Onderhoud van de HVAC-installaties en hun sturingen zijn van belang om een comforttemperatuur in de lokalen te bereiken, onderbrekingen te voorkomen en om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden. In 2014 is een overeenkomst afgesloten met Cegelec Building Sevices voor de initiële duur van één jaar, daarna jaarlijks stilzwijgend verlengbaar tot maximaal vier jaar.
7
Raamcontract en concessieovereenkomst
INFRASTRUCTUUR
De raamovereenkomst met Océ voor reprodiensten liep af midden 2014. Aansluitend zijn twee nieuwe raamovereenkomsten voor de huur en het onderhoud van multifunctionele printers en aanverwante leveringen afgesloten. In twee percelen, enerzijds voor de printers, levering van papier en organiseren van een interne koerierdienst en anderzijds voor de implementatie en het beheer van afdrukken en een online betaal- en kostenbeheersysteem. De looptijd van het contract met Canon heeft een duur van vijf jaar en is jaarlijks opzegbaar met een opzegtermijn van zes maanden. Een concessie voor de uitbating van de campusshop op de campus Schoonmeersen is toegewezen aan Standaard boekhandel als externe beheerder. Een centraal verkooppunt in de vorm van een campusshop voor alle boeken en cursussen is facilitair vlot beheersbaar, op een centrale plaats langs de overdekte doorgang van het gebouw D.
133
Jaarverslag HoGent
INFRASTRUCTUUR
Integrale kwaliteitszorg
2014
134
INTEGRALE KWALITEITSZORG
135
1
Integrale kwaliteitszorg De HoGent hecht veel belang aan de principes van integrale kwaliteitszorg. Elke organisatie-entiteit van de HoGent besteedt er bijzondere aandacht aan. De weerslag hiervan staat telkens vermeld onder het hoofdstuk waarop die kwaliteitszorg betrekking heeft. Daarnaast besteedt de HoGent als instelling ook bijzondere aandacht aan integrale kwaliteitszorg. Tijdens het academiejaar 2013-2014 werd vanuit de kwaliteitszorgwerking van de HoGent de voorbereiding van de samenwerking met betrekking tot het hoger beroepsonderwijs op gang getrokken (HBO5). Een belangrijk element daarbij is dat de partners van het HoGent-HBO5-samenwerkingsverband ervoor gekozen hebben om zich te aligneren op het systeem van integrale kwaliteitszorg van de HoGent.
Als denktank, overlegplatform en adviesorgaan met betrekking tot de processen die de instelling opzet om te garanderen dat ze haar kerntaken onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening op een kwaliteitsvolle manier kan uitvoeren, heeft de kwaliteitsraad zich tijdens het academiejaar 2013-2014 gebogen over de volgende dossiers: de criteria ter aftoetsing van de partnerschappen met buitenlandse onderwijsinstellingen (iNaPa-window), de checklist voor de opmaak en de peerscreening van syllabi, de basisprincipes voor de masterproef aan de School of Arts, Massive Open Online Courses (afgekort als MOOCs) en de opmaak van standaardvragenlijsten voor pas afgestudeerden, het werkveld en opleidingsonderdelen in afstandsonderwijs.
2
Interne preventie, milieu en welzijn De dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn ondersteunt in eerste instantie het hogeschoolbestuur, de leidinggevenden en alle personeelsleden bij de uitbouw van een preventiebeleid en de ontwikkeling van een milieuzorgsysteem. Hierbij baseert de dienst zich hoofdzakelijk op de vigerende welzijns- en milieuwetgeving. Voorstellen formuleren en preventief advies geven in samenwerking met de externe preventiedienst, de veiligheidscoördinator en externe deskundigen is een van de voornaamste taken. De dienst staat in voor alle administratieve verplichtingen die opgelegd worden door de overheid en valt onder de bevoegdheid van de Federale Overheid Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Om een optimale werking te kunnen garanderen, worden vanuit de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn twee coördinatoren preventie en milieu aangesteld. Beiden zijn adjunctpreventieadviseur niveau 1. Eén van de coördinatoren heeft in 2014 het diploma milieucoördinator niveau A behaald. De coördinator preventie en milieu neemt een onafhankelijke positie in tegenover de decaan. De coördinator preventie en milieu is het ankerpunt van de centrale dienst Interne preventie, Milieu en Welzijn en maakt formeel deel uit van deze dienst. De coördinator ondersteunt de faculteiten bij de integratie van zorgsystemen, zowel in het onderwijs- als in het onderzoeksgebeuren en bij de implementatie van de verleende adviezen, zowel door de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn als door het Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het Werk. De adviezen betreffen de naleving van alle wettelijke bepalingen die fundamenteel zijn bij de organisatie van onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De decaan blijft als leidinggevende evenwel verantwoordelijk voor de naleving van de adviezen van de centrale Interne Preventie, Milieu en Welzijn en het Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Heden zijn er alleen coördinatoren preventie en milieu aangesteld voor de faculteiten Mens en Welzijn en Natuur en Techniek.
136
INTEGRALE KWALITEITSZORG
In het verlengde van TQM Focus 2013 werden tijdens het academiejaar 2013-2014 de voorbereidingen voor de instellingsreview in 2015-2017 op gang getrokken. Het bestuurscollege richtte op 10 januari 2014 een projectteam Instellingsreview op met als doelstelling de HoGent voor te bereiden op de periodieke uitvoering van de instellingsreview. Het projectteam is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de faculteiten en de centrale administratie en ieder lid dekt een bepaald expertisegebied af. Op deze manier is er gezorgd voor een evenwichtige samenstelling. De algemeen directeur fungeert als projectsponsor, het diensthoofd Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning is projectleider.
Het implementeren van welzijn is gebaseerd op het dynamisch risicobeheersingsysteem. Aan de hand van risicoanalyses en -evaluaties worden nieuwe risico’s opgenomen in een globaal preventieplan dat steeds actueel gehouden wordt. Jaarlijks worden er prioriteiten vastgelegd in een actieplan. Er wordt daarbij aandacht besteed aan alle domeinen van de welzijnswetgeving: veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en psychosociale aspecten. Personeelsleden, die tijdens hun onderwijs- of onderzoeksopdracht blootgesteld worden aan gezondheidsrisico’s, worden door de arbeidsgeneesheer-preventieadviseur van de externe preventiedienst onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling. Studenten-stagiairs die op hun beurt blootgesteld worden aan een gezondheidsrisico tijdens de uitvoering van hun stage, worden onderworpen aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. Wat psychosociale aspecten van het welzijnsdomein betreft, werkt de dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn samen met de stafmedewerker Steunpunt Personeelszorg, die de functie van vertrouwenspersoon op zich neemt. De vertrouwenspersoon werkt op haar beurt samen met de preventieadviseur psychosociale aspecten. Na een welzijnsbevraging georganiseerd door ISW-limits werd een actieplan opgemaakt om het welzijn van alle personeelsleden te optimaliseren. Hiervoor werd een werkgroep opgericht die bestaat uit vertegenwoordigers van de faculteiten en de centrale administratie. Het volledige project wordt gecoördineerd en gestuurd door de directie Personeel en Organisatie.
INTEGRALE KWALITEITSZORG
Het Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het Werk, samengesteld uit personeels- en bestuursafgevaardigden, draagt actief bij tot het welzijnsbeleid. Maandelijks wordt er overlegd en worden er bij de algemene beleidsinstrumenten concrete adviezen geformuleerd die een impact hebben op het welzijn van personeel en studenten. Het overlegcomité wordt ook geïnformeerd over milieuaspecten. Bij de realisatie van bouwprojecten wordt nauw samengewerkt met de externe veiligheidscoördinator die op zijn beurt toeziet op naleving van de regelgeving die van toepassing is op tijdelijke en mobiele werkplaatsen. Op het vlak van milieu worden in eerste instantie regelmatig milieu- en exploitatietoestanden van gebouwen geregulariseerd en geactualiseerd. Naast de wettelijke verplichtingen wordt gewerkt aan een milieuzorgsysteem. De dienst coördineert heel wat initiatieven rond afvalbeheer, energiebeheer, duurzaam papiergebruik, afvalwaterproblematiek en tracht het milieuvriendelijke methodieken en producten in te voeren. Waar mogelijk, wordt advies verleend om de energieprestaties in de bestaande gebouwen te verbeteren. Ook bij nieuwbouwprojecten wordt advies gegeven in het kader van rationeel energiebeheer. De dienst hecht veel belang aan een goede communicatie van de adviezen naar alle betrokken geledingen. Daartoe worden verschillende communicatiekanalen gebruikt. Naast het bestuur worden alle leidinggevenden maandelijks elektronisch geïnformeerd. Rechtstreekse communicatie naar onderwijzend personeel, onderzoekers, vakgroepvoorzitters en opleidingscoördinatoren wordt verzorgd via vergaderingen, plaatsbezoeken en interne opleidingen. Actuele informatie, richtlijnen, interne procedures en geplande opleidingen worden op het bedrijfsintranet ter beschikking gesteld aan alle personeelsleden. Er wordt in eerste instantie getracht om personeelsleden te motiveren en te stimuleren tot bewust gedrag. Finaal worden deze aangeleerde attitudes rond welzijn, preventie en milieuzorg geïntegreerd in de curricula van onze studenten, wat een belangrijke meerwaarde biedt. De dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn werkt samen de verschillende bevoegde overheidsdiensten. Het diensthoofd is lid van de ‘Vlaamse Milieucoördinatoren’ (VMC) en is medebestuurslid van de beroepsvereniging van preventieadviseurs (PreBes). Op basis van het koninklijk besluit van 4 december 2012 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen werd samen met de directie Gebouwen en Facilitair beheer gestart me de uitvoering van risicoanalyses op elektrische installaties. In eerste instantie werd een risicoanalyse uitgevoerd op de elektrische installatie van gebouw A op de campus Schoonmeersen. De resultaten van de risico-evaluatie hebben geleid tot de sluiting van het gebouw. Daarnaast werd er een risicoanalyse uitgevoerd op de laboratoria elektriciteit van gebouw P op de campus Schoonmeersen. Er werd een actieplan opgesteld om in de directe toekomst technische tekortkomingen weg te werken en om de gangbare procedures en instructies te actualiseren.
137
Voortaan is er een algemeen intern noodnummer dat permanent met een dispatchingcentrum in verbinding staat. De bijbehorende interne noodplanning van de verschillende gebouwen werd aangepast. Naar aanleiding van recente wetgeving betreffende brandpreventie op arbeidsplaatsen (KB van 28 maart 2014) werd er een evacuatie- en brandbestrijdingsdienst per gebouw opgericht. Op het vlak van milieuzorg werd een specifieke audit uitgevoerd, gericht op alle gevaarlijke afvalstoffen die aan de HoGent geproduceerd worden. De audit heeft het mogelijk gemaakt om het beleid rond gevaarlijke afvalstoffen te optimaliseren. In gebouw C van de campus Schoonmeersen werd, binnen de geldige milieuvergunning, een toelating voor ingeperkt gebruik aangevraagd voor alle bioveiligheidsactiviteiten in gebouw C op de campus Schoonmeersen. Bijlagen 8.1 Agendapunten overlegcomité preventie en bescherming op het werk
3
Personeelszorg
Op beleidsmatig niveau is het steunpunt Personeelszorg mee verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een proactief welzijnsbeleid. Dit vertaalt zich in concrete adviezen en/of acties op het vlak van gezondheid en algemeen welzijn op de werkvloer en het opnemen van een signaalfunctie van problemen naar het bestuur. Het steunpunt Personeelszorg: draagt het voorzitterschap van de werkgroep 'Gezond Bezig!', die gezondheidsbevorderende acties promoot in het kader van het preventief gezondheidsbeleid; coördineert het diversiteitsbeleid voor het personeel, is aanspreekpunt intern/extern en voorzitter van de werkgroep diversiteit; volgt het alcohol- en drugsbeleid op; bundelt de sociale voordelen voor het personeel op het intranet; adviseert en ondersteunt verschillende werkgroepen. Op individueel niveau biedt het steunpunt Personeelszorg ondersteuning aan personeelsleden met vragen en/of problemen. Deze problemen situeren zich op psychosociaal, administratief, financieel of persoonlijk vlak. Aan de hand van persoonlijke gesprekken, doorverwijzing en/of bemiddeling wordt geprobeerd tot een efficiënte probleemoplossing te komen. In het kader van de welzijnswet betreffende de voorkoming van psychosociale belasting op het werk waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, vervult de stafmedewerker steunpunt Personeelszorg, de rol van vertrouwenspersoon en is de stafmedewerker het aanspreekpunt voor de sociaal-juridische procedures desbetreffend. Bijlagen 8.2 Werkgroepen Steunpunt Personeelszorg
3.1 Het preventief gezondheidsbeleid De HoGent kiest ervoor een preventief gezondheidsbeleid te voeren en zet in op sensibiliseringscampagnes en -acties die bijdragen tot de bevordering van gezondheid en algemeen welzijn van haar personeelsleden. De initiatieven worden opgebouwd rond drie pijlers, met name bewegen (1), evenwichtige voeding en gezonde levensstijl (2) en geestelijke gezondheid (3). De werkgroep Gezond Bezig! en de gezondheidsambassadeurs zijn de drijvende kracht hierachter. 3.1.1 Bewegen Het sportaanbod wordt permanent onder de aandacht gebracht met oog voor de nieuwste trends. Klassiekers zoals de skireis, de sportdag, de deelname aan de watersportbaanloop en de midzomerrun zijn steeds succesvol gebleken. Daarnaast worden ook kleinschalige, lokale initiatieven aangemoedigd. Een voorbeeld hiervan is de lunchwandeling, de trappromotie,…
138
INTEGRALE KWALITEITSZORG
Het steunpunt Personeelszorg situeert zich in het organigram in de algemene directie en onder leiding van de algemeen directeur. Er is een wisselwerking met faculteiten, directies en diensten. Het steunpunt staat in voor de personeelszorg en is actief op zowel een beleidsmatig als individueel niveau.
Dankzij het recentelijk lidmaatschap van de HoGent bij de Vlaamse Liga van Bedrijfssport vzw (VLB) kunnen de personeelsleden ook tegen voordeeltarief deelnemen aan VLB-activiteiten zoals de volleybalcompetitie, Mr. T. Triathlon, … 3.1.2 Evenwichtige voeding en gezonde levensstijl Het personeel wordt gesensibiliseerd om zich gezonde eetgewoontes aan te meten. Tijdens recepties en evenementen worden zowel alcoholische als niet-alcoholische dranken aangeboden en er is aandacht voor gezonde versnaperingen. Daarnaast worden er in de restaurants dagelijks evenwichtige en gevarieerde menu's voorgesteld. Het afvalbeleid, het aanbod van fairtradeproducten en de duurzame donderdag zijn enkele acties rond duurzame catering aan de HoGent. Sinds dit academiejaar worden er wekelijks tegen een voordelig tarief groente- en fruitpakketten aangeboden aan studenten en personeel en is er een herbruikbare drinkfles te koop in de bedrijfsrestaurants. Bij de start van het academiejaar wordt er fruit bedrukt met de welkomstboodschap ‘De HoGent wenst je een gezond academiejaar’. Tijdens de Week van Groenten en Fruit worden er op alle locaties fruitmanden bezorgd. Ook op de sportdag wordt er een ontbijt met fruit aangeboden. Bovenstaande acties krijgen navolging in de faculteiten en directies onder de vorm van fruit dat aangeboden wordt bij vormingen, welkomstontbijten voor studenten en initiatieven van personeelsleden die met hun afdeling wekelijks fruit kopen. Dit jaar werd er een gratis lichaamsanalyse georganiseerd in samenwerking met de opleiding voedingsen dieetkunde. De lichaamsanalyse bestaat uit een vetpercentagemeting, gewichtsmeting, lengtemeting, middelomtrekmeting, BMI-bepaling, cholesterolmeting, glucosemeting en een risicobepaling voor diabetes.
INTEGRALE KWALITEITSZORG
3.1.3 Geestelijke gezondheid De flyer ‘Mentaal fit op het werk’ bevat zes boodschappen om je hoofd fit te houden. Elke maand werd in de nieuwsbrief een boodschap toegelicht met een artikel. Er werd een succesvolle vorming ‘Beter, minder en efficiënter mailen’ georganiseerd, waarbij de focus lag op een mentaliteitsverandering om je tijd beter te leren beheren. Ook comfortdiensten als themakampen voor de kinderen van het personeel worden jaarlijks verschillende keren aangeboden.
3.2 Het alcohol- en drugsbeleid Verslavingsproblemen zijn bespreekbaar binnen de HoGent. Het alcohol- en drugsbeleid behelst een visie en methodiek betreffende het omgaan met deze problematiek. Zowel leidinggevenden als medewerkers kunnen een beroep doen op het steunpunt Personeelszorg voor ondersteuning.
3.3 Diversiteitsbeleid voor het personeel In het kader van het diversiteitsbeleid werden adviezen geformuleerd om bepaalde processen en instrumenten te toetsen op diversiteit. In navolging van de welzijnsenquête werd bijvoorbeeld een tool van het project WISE (werken aan intergenerationele samenwerking en expertise) van de faculteit Mens en Welzijn gebruikt bij de focusgroepen van de faculteit Natuur en Techniek. Daarnaast werd het debat rond de re-integratie van langdurig afwezigen geopend op de verschillende platforms om aan een leeftijdsbewust personeelsbeleid te werken. Ook werd er aan de directie Personeel en Organisatie een screeningsinstrument voor diversiteits- en genderneutraal taalgebruik aangereikt. Het instrument biedt oplossingen aan om documenten (en in het bijzonder vacatures) diversiteits- en genderneutraal te maken.
139
Jaarverslag HoGent
Repertorium van acroniemen
2014
140
ATP AUGent BOF B.V.L.F. CBED CO CVO CVO EAIE ECHE EFRO EILC ELO EPOS
EU EVC FBO FIS FMW FNT FWO GAP HACCP HBO5 HGSR HISK HOC iNaPa IP IWETO
IWT JOS KASK LED LLP LNO² MAP MVD NVAO OCMW OCPBw OHP OP PV PWO
Administratief en Technisch Personeel Associatie Universiteit Gent Bijzonder Onderzoeksfonds Belgische Vereniging Leraren Frans Contractuele Bedienden Collectieve Onderzoeksprojecten Centrum voor Ondernemen Centrum voor Volwassenenonderwijs European Association for International Educators Erasmus Charter for Higher Education Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Erasmus Intensive Language Course Elektronische Leeromgeving Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking (Vlaams LLPagentschap) Europese Unie Eerder Verworven Competenties Faculteit Bedrijf en Organisatie Flanders In Shape Faculteit Mens en Welzijn Faculteit Natuur en Techniek Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Gents Afrika Platform Hazard Analysis and Critical Control Points Hoger Beroepsonderwijs Hogeschool Gent Studentenraad Hoger Instituut voor Schone Kunsten Hogeschoolonderhandelingscomité International Partnerschappen Intensive Programme Inventaris Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek Vlaanderen Innovatie door Wetenschap en Technologie Jobstudentensysteem Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentra Lifelong Learning Programme Lerend Netwerk van Onderwijsondersteuners Master Projectruimte Meester-, Vak- en Dienstpersoneel Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Overlegcomité Preventie en Bescherming op het werk Opvoedend Hulppersoneel Onderwijzend Personeel Preparatory Visit Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek
PreBes Beroepsvereniging van preventieadviseurs RSS Really Simple Syndication SCH School of Arts KASKKoninklijk Conservatorium SID-in Studie-informatiedagen SoGent Stadsontwikkelingsbedrijf Gent SLO Specifieke Lerarenopleiding S.M.A.K. Stedelijk Museum voor Actuele Kunst SPAN Science for Prevention Academic Network STA Staff Teaching Assignment STT Staff Training TQM Total Quality Management UGent Universiteit Gent UNIZO Unie van Zelfstandige Ondernemers UROBEL Beroepsvereniging voor Urologische Verpleegkundigen, Paramedici en Aanverwanten VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VLHORA Vlaamse Hogescholenraad VLIR-UOS Vlaamse Interuniversitaire Raad – University Development Cooperation VMC Vlaamse Milieucoördinatoren VTE Voltijdse Equivalenten
141