Jaarverslag
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Annual Report
Medicines Evaluation Board
2011
Inhoudsopgave Table of contents
Inleiding
5
Over het CBG
7
1
2011 in vogelvlucht
12
2
Geneesmiddelen voor mensen
18
2.1 2.2 2.3 2.4
Reguliere geneesmiddelen Farmacovigilantie Wetenschappelijke participatie en verankering Homeopathische- en kruidengeneesmiddelen
18 24 27 32
3
Diergeneesmiddelen
33
Nieuwe voedingsmiddelen
35
Geneesmiddelenbeoordeling vanuit diverse perspectieven
36
4 5
10
Status strategische doelstellingen
38
6
De organisatie
40
7
Financieel overzicht
44
Introduction
71
About the MEB
73
1
76
2011 at a glance
78
2
Medicinal products for human use
84
2.1 2.2 2.3 2.4
Regular medicines Pharmacovigilance Scientific participation and underpinning Homeopathic and herbal medicinal products
84 90 93 98
3
Veterinary medicines
99
4
Novel foods
2
Verslag van voorzitter en directie
Report by the Chairman and Executive Director
101
5 Medicines evaluation from various perspectives Status of strategic objectives
102 104
6
The organisation
106
7
Financial overview
110
Bijlagen
A B C D E F G
Ingeschreven geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel voor menselijk gebruik Ingeschreven geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel voor dierlijk gebruik Overzicht van DHPC’s in 2011 Leden van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in 2011 CBG deelname aan commissies en werkgroepen Overzicht van publicaties 2011 Verklarende woordenlijst
Highlights
“De kennisuitwisseling tussen het CBG en het NKI is van wederzijds belang” Interview met George ten Bosch en Jan Schellens “Kwaliteit geneesmiddelen is gebaat bij overleg CBG en IGZ” Interview met Birte van Elk en Erik Hergarden “We werken hier echt aan evidence-based regulatory practice” Interview met Gert van Valkenhoef en Christine Gispen-De Wied “Door de processen te herzien werken we nu doorlopend op tijd” Interview met Rob de Haan en Bert Hiemstra
Appendices
A B C D E F G
Authorised Human Medicines with a New Active Substance Authorised Veterinary Medicines with a New Active Substance Summary of DHPCs in 2011 Medicines Evaluation Board Members in 2011 MEB Participation in Committees/Working Parties Overview of publications in 2011 Glossary
52 55 56 58 59 64 67
16 22 30 42
118 121 122 124 125 130 133
Highlights
“The knowledge interchange between the MEB and the Netherlands Cancer Institute (NKI) is of mutual interest” Interview with George ten Bosch and Jan Schellens “Consultation between MEB and IGZ beneficial for quality of medicinal products” Interview with Birte van Elk and Erik Hergarden “We really do work here on evidence-based regulatory practice” Interview with Gert van Valkenhoef and Christine Gispen-De Wied “Through revising the processes, our work will now be continually on time” Interview with Rob de Haan and Bert Hiemstra
82
88 96 108
3
4
Inleiding
Dit is het jaarverslag van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). In dit jaarverslag legt het CBG verantwoording af over de werkzaamheden die het in 2011 heeft verricht. Ook staat het CBG stil bij de koers die is uitgezet in het Strategisch Businessplan 2009-2013. Het thema van dit jaarverslag is ‘Voortdurende verbetering door wetenschappelijke onderbouwing’. Dit thema geeft aan dat het CBG altijd op zoek is naar manieren om de kwaliteit van het werk te versterken. Inzicht in de laatste wetenschappelijke stand van zaken draagt hier in belangrijke mate aan bij. Deze inzichten kunnen zowel betrekking hebben op klinisch-farmaceutische ontwikkelingen als op het regulatoire kader dat relevant is voor de beoordeling en bewaking van geneesmiddelen. Voor de ontwikkeling van deze kennis is interactie met externe experts essentieel. Daarom is verankering in klinisch-wetenschappelijke en academische netwerken een van de vijf strategische doelstellingen van het CBG. Een belangrijke doelstelling van het CBG blijft het investeren in de verdere ontwikkeling van een wetenschappelijk robuust, consistent en transparant beoordelingssysteem. In 2011 zijn grote stappen gezet in het realiseren van deze doelstellingen. In dit jaarverslag illustreren we aan de hand van interviews hoe wetenschappelijke participatie en inzichten in 2011 hebben bijgedragen aan de uitvoering van de taken van het CBG. Tevens vindt u een cijfermatig overzicht en voorbeelden van uitdagingen die het CBG in 2011 tegenkwam bij het uitvoeren van taak en missie. Met deze opzet streven we naar een toegankelijke, transparante en patiëntgerichte manier van verslaglegging van onze activiteiten.
5
6
Over het CBG
Niet alle besluiten van de overheid worden door een ministerie genomen en uitgevoerd. Bepaalde uitvoeringstaken worden bewust op enige afstand geplaatst, bijvoorbeeld in het geval wanneer de inbreng gewenst is van onafhankelijke beoordelaars. De uitoefening van de taak wordt dan meestal bij wet of algemene maatregel van bestuur opgedragen aan een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is zo’n ZBO dat bestaat uit onafhankelijke beoordelaars. Het CBG kan onafhankelijk beslissen over geneesmiddelen. Het CBG hoeft daarbij niet – zoals de minister van VWS – rekening te houden met vragen omtrent toezicht, kosten of politieke wenselijkheid. De organisatie CBG bestaat uit: • Het College dat bij wet bevoegd is handelsvergunningen voor geneesmiddelen af te geven, in te trekken of te schorsen en continu de werkzaamheid en risico’s van geneesmiddelen volgt. Het College bepaalt ook bij welke indicaties en aandoeningen het middel mag worden voorgeschreven en stelt uitgebreide productinformatie voor arts en apotheker (SPC) en de patiëntenbijsluiter vast. De zeventien leden van het College vertegenwoordigen een scala aan specialismen die een belangrijke rol spelen bij het voorschrijven van geneesmiddelen, zoals oncologie, huisartsgeneeskunde, interne geneeskunde, (ziekenhuis)farmacie en specia lismen die zich op speciale patiëntgroepen richten, zoals de kindergeneeskunde en geriatrie. • Een secretariaat ter ondersteuning van het College, dat de besluitvorming voorbereidt en uitvoert. Deze werkzaamheden worden verricht door het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG). Het agentschap bestaat uit (klinisch) beoordelaars die vaak werkzaam zijn in die dagelijkse klinische, farmaceutische of wetenschappelijke praktijk. Zij bereiden de besluitvorming voor het College voor. Daarnaast is er een ondersteunende staf. Voordat een geneesmiddel in Nederland in de handel mag worden gebracht, moet het een registratie (handelsvergunning) krijgen via het CBG of de Europese Commissie. Dit laatste gebeurt na een advies aan de Europese Commissie door het wetenschappelijk comité voor geneesmiddelen voor de mens (CHMP) en het wetenschappelijk comité voor veterinaire geneesmiddelen (CVMP). Dit zijn comités van de European Medicines Agency (EMA) waarin het CBG is vertegenwoordigd. Deze verplichting tot registratie geldt ook voor homeopathische- en kruidengeneesmiddelen, die volgens aparte wettelijke eisen worden beoordeeld. Diergeneesmiddelen worden in Nederland toegelaten door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) in afstemming met de minister van VWS. De feitelijke werkzaamheden van het registratieproces worden uitgevoerd door het Bureau Diergeneesmiddelen van het CBG. Centraal hierbij staat de beoordeling van de baten-risico balans van het (dier)geneesmiddel: wegen de voordelen (werkzaamheid) van het gebruik van een geneesmiddel aantoonbaar op tegen de nadelen (risico’s). Het CBG heeft ook als wettelijke taak wetenschappelijk advies te geven over de registratie van een geneesmiddel. De adviezen kunnen zuiver wetenschappelijk, regulatoir of een combinatie van beide zijn. Farmaceutische bedrijven kunnen dit advies in het ontwikkeltraject van een geneesmiddel of na registratie, aanvragen bij het CBG. Het CBG is verantwoordelijk voor de geneesmiddelenbewaking gedurende de hele levenscyclus (voor, tijdens en na registratie) van een geneesmiddel. Om de risico’s van een geneesmiddel gedurende de hele levenscyclus zoveel mogelijk te beperken, moeten fabrikanten een Risk Management Plan (RMP) indienen bij hun aanvraag. In dit plan wordt in de veiligheidsspecificaties een opsomming gegeven waaruit blijkt wat in de ontwikkelingsfase wel en niet bekend is geworden over het risicoprofiel van het geneesmiddel. Goedgekeurde geneesmiddelen worden ingeschreven in het register van geneesmiddelen, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl. Dit register bevat o.a. de relevante productinformatie zoals de patiëntenbijsluiter, het RVG-nummer waaronder het geneesmiddel is geregistreerd, de naam van het geneesmiddel en de naam van de vergunninghouder. Ook registreert het CBG schorsingen van een handelsvergunning en worden geneesmiddelen waarvan de handelsvergunning is ingetrokken of vervallen uitgeschreven. Alle relevante besluitvorming over de toelating van geneesmiddelen in Nederland wordt inzichtelijk gemaakt in verslagen van Collegevergaderingen en open-
7
bare beoordelingsrapporten (Public Assesment Reports, PARs) die op grond van Europese en Nederlandse regelgeving worden gepubliceerd op de website. Het CBG is ook verantwoordelijk voor de beoordeling en bewaking van nieuwe voedingsmiddelen. Voor deze middelen wordt een aanvraag ingediend bij de bevoegde autoriteiten van één van de Europese lidstaten (in Nederland het ministerie van VWS). Die aanvraag moet tegelijkertijd worden aangemeld bij de Europese Commissie. Het CBG adviseert de minister over de veiligheid van het voedingsmiddel. Daarbij maakt het CBG gebruik van de expertise van een onafhankelijke commissie van deskundigen: de Commissie Veiligheidsbeoordeling Nieuwe Voedingsmiddelen. De Europese Commissie verleent de autorisatie van het voedingsmiddel.
CBG
Geneesmiddelen voor mensen
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Ondersteuning aan Commissie Veiligheidsbeoordeling Nieuwe Voedingsmiddelen bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen Opdrachtgever: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ondersteuning aan Commissie Registratie Diergeneesmiddelen bij de beoordeling van diergeneesmiddelen
Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
8
In Nederland worden voor het verlenen van overheidsvergunningen kosten in rekening gebracht bij de aanvrager. Dit geldt dus ook voor het aanvragen en registreren van een handelsvergunning voor geneesmiddelen. De farmaceutische industrie betaalt een vast tarief voor elk geneesmiddel dat is geregistreerd, een jaarlijkse vergoeding. Dit zijn de basisinkomsten van het CBG. Daarnaast betaalt de farmaceutische industrie een vast tarief voor nieuwe aanvragen voor de beoordeling van een geneesmiddel. De hoogte van deze tarieven is zodanig dat het CBG zijn werk kostendekkend kan doen. De tarieven worden vastgesteld door de minister van VWS en goedgekeurd door de Tweede Kamer. De tarieven voor diergeneesmiddelen worden vastgesteld door het ministerie van EL&I. Het CBG beoordeelt geneesmiddelen onafhankelijk en wetenschappelijk. Er is geen enkele relatie tussen inning van het tarief (door het Agentschap) en de inhoudelijke beoordeling (door het College als ZBO of de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen).
Missie
Bij het uitvoeren van zijn wettelijke taken hanteert het CBG de volgende missie. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen beoordeelt en bewaakt de werkzaamheid, de risico’s en de kwaliteit van geneesmiddelen voor mens en dier. Ook beoordeelt het CBG de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens.
Visie
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen beschikt over unieke kennis op het gebied van de ontwikkeling, de werkzaamheid, de risico’s, de kwaliteit en de postmarketing surveillance van geneesmiddelen. Omdat deze kennis ook op andere terreinen binnen de Nederlandse gezondheidszorg benut kan worden, wil het CBG zijn kennis breder inzetten, verder ontsluiten en blijven ontwikkelen. Transparantie en het geven van informatie aan beroepsgroepen en patiëntenorganisaties zijn belangrijke aandachtspunten.
Ambitie
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen investeert in onafhankelijkheid, wetenschappelijke verankering en patiëntgerichtheid. Hiermee willen we onze rol als ‘poortwachter’ versterken. Hoewel het verlenen van handelsvergunningen de kernactiviteit van het CBG is en blijft, ambieert het CBG ook een duidelijke bijdrage te leveren aan innovatie en aan het bevorderen van de volksgezondheid.
9
1 Verslag van voorzitter en directie
Het beoordelen en bewaken van geneesmiddelen kende in 2011 vele uitdagingen. In dit jaarverslag van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) worden enkele hoofdlijnen van de beoordeling en bewaking van geneesmiddelen besproken. Een van de hoofdthema’s in het werk van het College in 2011 was de publieke verantwoording van de gronden waarop het College zijn besluiten ten aanzien van de baten-risico balans van een geneesmiddel baseert. De basis hiervan ligt in de wetenschappelijke onderzoeksgegevens in de registratiedossiers. Deze dienen voldoende te ondersteunen dat het met de kwaliteit, de werkzaamheid en de risico’s van een geneesmiddel, afzonderlijk en in samenhang, goed zit. Dat is per definitie een afweging met een bepaalde onzekerheid. Het College stelt vast dat de samenleving terecht meer inzicht verlangt in de beweegredenen voor een besluit en de onafhankelijkheid waarmee een besluit wordt genomen. Er is vraag naar meer openheid en het College neemt dit signaal serieus. In 2011 is de toegankelijkheid van de verslagen van de Collegevergaderingen verder verbeterd en zijn verscherpte maatregelen genomen om mogelijke belangenconflicten van Collegeleden en wetenschappelijke experts die het College raadpleegt, te voorkomen. De versterking van interne openheid is ook terug te vinden in de wijze waarop in 2011 de nieuwe huisvesting van het CBG in Utrecht is ontwikkeld; een open, transparante en efficiënte werkomgeving waarin het bevorderen van dialoog en ontmoeting tussen de medewerkers, Collegeleden en experts voorop staat. Medewerkers van het CBG hebben allen in meer of mindere mate volop meegewerkt aan de voorbereiding van de verhuizing, die veel meer inhoudt dan alleen maar een fysieke verplaatsing, maar met de gelijktijdige invoering van het @nders Werken principe tevens een mentale verhuizing met zich meebrengt. En tijdens de verbouwing is ‘de winkel gewoon open gebleven’. Hierbij is een groot beroep gedaan op de inzet en flexibiliteit van de medewerkers van het CBG. Het is verheugend te zien dat de organisatie en zijn medewerkers goed in staat zijn dit aan te kunnen. Een belangrijke doelstelling van het Strategisch Business Plan 2009-2013 om de achterstanden in procedures weg te werken, is tevens behaald. In juni 2011 maakten ruim 40 medewerkers van het RIVM de overstap naar het CBG, terwijl zij tot aan de verhuizing gewoon op hun oude werkplek bleven werken. Opnieuw een stap op de weg naar een efficiëntieverbetering binnen de organisatie. Bevorderen en beschermen zijn in twee woorden datgene waar het College voor staat. Bevorderen dat er nieuwe behandelingsmogelijkheden met een deugdelijke bewijsvoering ten aanzien van een positieve baten-risico balans voor ziekten beschikbaar komen voor de patiënt. Beschermen daar waar nodig als een geneesmiddel onverantwoorde gezondheidsrisico’s met zich mee brengt. Op het moment dat het College een besluit neemt, is nooit alles bekend over het geneesmiddel. Uiteindelijk is de wijze waarop een geneesmiddel in de praktijk wordt gebruikt een belangrijke factor die de baten-risico balans in positieve of negatieve zin kan beïnvloeden. Er is in het verslagjaar wederom substantieel geïnvesteerd in het versterken van de samenwerking van het CBG met academische en andere kennisinstellingen. Wetenschappelijke verankering van de onafhankelijke en op inhoudelijke merites gestoelde beoordeling en besluitvorming rondom nieuwe geneesmiddelen en nieuwe toepassingen van bestaande middelen blijft een prioriteit. Daarbij spant het College zich in om de wijze waarop en de criteria waarmee de baten-risico balans van geneesmiddelen beoordeeld worden door regulatory science verder te verbeteren. De centrale vraag die daarbij aan de orde is richt zich op hoeveel en welke bewijsvoering het College noodzakelijk acht wil er sprake zijn van een deugdelijk, verantwoord besluit. Regulatory science is een terrein van wetenschappelijk onderzoek naar de methoden en kennissystemen waarmee het College beoordeelt en bewaakt en welke effecten het regulatoire systeem uiteindelijk heeft op de volksgezondheid en de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
10
Het College hecht sterk aan het bevorderen van goed gebruik van geneesmiddelen. De nieuwe Europese wetgeving op het gebied van de farmacovigilantie biedt een belangrijke versterking om mogelijke gezondheidsrisico’s van geneesmiddelen zo snel mogelijk en met de juiste maatregelen te voorkomen en te bestrijden. Deze nieuwe wetgeving betekent ook versterking van de samenwerking tussen het CBG en andere partijen in de geneesmiddelenketen waaronder Lareb, IGZ en de CCMO. De onafhankelijke signalering van mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen is een belangrijke bouwsteen voor de geïntegreerde beoordeling van de klinische baten-risico balans door het College. Er is een grote inspanning verricht in de voorbereiding van de implementatie van deze nieuwe wetgeving, die weliswaar pas in 2012 van kracht wordt, maar van een dusdanige omvang en impact is dat een substantiële groep zich binnen het CBG, maar vooral ook daarbuiten in Brussel en Londen heeft ingezet om een en ander mogelijk te maken. Het College zag in het verslagjaar wederom een stijging van kwaliteitsproblemen rondom farmaceutische producten, in een aantal gevallen leidend tot problemen bij het op tijd leveren aan patiënten van noodzakelijke geneesmiddelen. De aanpak van dit probleem vergt een samenhangende en grensoverschrijdende aanpak van autoriteiten en farmaceutische bedrijven. Het grensoverschrijdende karakter van het werk van het College werd ook nog eens benadrukt door de gevolgen van de Mediator-casus* in Frankrijk, een casus die nadrukkelijk discussie over de rol en functie van geneesmiddelenautoriteiten op de maatschappelijke agenda heeft geplaatst. Beoordelen en bewaken van geneesmiddelen vragen meer dan ooit publieke verantwoording.
Bert Leufkens Voorzitter CBG
* Ga naar www.cbg-meb.nl en zoek op ‘Mediator’
Aginus Kalis Secretaris/directeur CBG
11
2011 in vogelvlucht Januari
Februari
Maart
6 januari Klinische les met Pieter de Graeff over het Nieuwe Benefit Risk rapport. 6 januari Alle in Nederland geregistreerde allopathische humane geneesmiddelen en alle diergeneesmiddelen zijn opgeladen in EudraPharm: http://eudrapharm.eu/eudrapharm. 11 januari Meldingen van ernstige huidreacties bij gebruik van Roaccutane. 13 januari Dr. Oscar della Pasqua geeft een lezing over The use of Modelling & Simulation in Drug Development and Decision Making. 17 januari Klinische les met Christine Gispende Wied over Drug-development in Alzheimer’s disease.
3 februari Cursus Tussen regelgeving en praktijk op de Erasmus universiteit door medewerkers van het CBG. 3 februari Aandacht voor Pandemrix en narcolepsie. 11 februari Risico op overdosering door nieuw toedieningsysteem Ebixa. 14 februari Klinische les met Tamar Wohlfarth over Depressie… welke depressie? 14 februari Interview met Bert Leufkens over Pandemrix en narcolepsie in AVRO EenVandaag.
1 maart Bijeenkomst veterinaire registratieketen voor leden van de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen, externe beoordelaars (RIVM en CVI) en de casemanagers van CBG/BD met als voornaamste doel het vergroten van het inzicht in en begrip voor elkaars rol in het registratieproces van diergeneesmiddelen.
19 januari Landelijke Kwaliteitsdag Apothekers 2011: Workshop over zwangerschappreventieprogramma isotretinoïne door het CBG. 20 januari Eindpresentatie studenten over Verspreiding van medicinale zuurstof en lucht in Nederland en Klanttevredenheid. 21 januari Mogelijk leverschade door gebruik Multaq. 26 januari Hoorzitting Oralgen (gras)Pollen. 28 januari Afscheid Simon Simonian met symposium HIV as it is today over de ontwikkeling rond HIV-geneesmiddelen op klinisch en regulatoir gebied. 28 januari Terugroeping Pegasys door scheurtjes in spuit.
3 maart Klinische les met Dr. Magnus IngelmanSundberg over Pharmacogenomics (PK/ PD) in regulatory applications.
16 februari CBG wordt op de ‘Dag van de Ambtenaar’ uitgeroepen tot ‘Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar’. 17 februari CBG Bestuur ingericht om de bestaande band tussen de organisatie en het College te versterken. 20 februari Mogelijk verhoogd risico op overlijden bij gebruik Tygacil.
3 maart CBG in overleg met consumenten- en patiëntenorganisaties. 7 maart Verstopte naalden in enkele verpakkingen Lucentis. 15 maart DGO keurt overheveling RIVM goed. 14 maart Klinische les met Frank Holtkamp, klinisch beoordelaar CBG over hypertensie en diabetes. 21 maart Promotie Thijs Giezen op Risk Management of Biologicals; samenwerking tussen de afdeling farmacoepidemiologie van de Universiteit Utrecht en het CBG. 23 maart Beperkte beschikbaarheid Thyrogen. 24 maart Interview met Aginus Kalis in www. passievoorpubliekeverantwoording.nl over De prijs van transparantie. 25 maart Intrekking handelsvergunning Lymphoglobuline. 31 maart Lancering Europees register klinisch onderzoek. 31 maart Klinische les met prof. dr. J.P. Vandenbroucke over Optimal study design for safety studies.
2011 in vogelvlucht April
Mei
Juni
4 april Risico op trombose bij Vivaglobin. 5 april Bezwaar Oralgen (gras)Pollen ongegrond verklaard. 7 april Bijeenkomst met registratiehouders over problematiek en oplossingen ten aanzien van verpakkingen Orale Oncolytica. 7 april Beoordelingsrapport uitgebracht voor Arachidonzuurrijke olie als nieuw voedselingrediënt. 8 april Herbeoordeling baten - risico’s Revlimid (lenalidomide) door mogelijk risico op tweede primaire maligniteiten. 11 april Kinische les met Marjolein Willemen over The context of medicines’ use in benefit-risk evaluation. 14 april Eindpresentatie studenten over Review van uitgaande brieven; samenwerkend schrijven in een virtuele werkplaats, The response rate, validity and reliability of data obtained from web-based questionnaires among pharmacists, Variability of the placebo effect in psychiatric disorders, Biedt de geneesmiddelenwet patiënten voldoende waarborgen en wat voor invloed heeft de aankomende Europese regelgeving op de positie van de patiënt? en over Generieke uitwisselbaarheid. 15 april Opheffing schorsing Octagam. 15 april Aanpassing productinformatie Pandemrix. 15 april Verhoogd risico op botbreuken bij gebruik bisfosfonaten is klasse-effect. 17 april Beoordelingsrapport voor extract van tarwezemelen als nieuw voedselingrediënt.
1 mei Europese richtlijn Traditionele Kruidengeneesmiddelen van kracht. 10 mei Hoorzitting Wob-besluit Articaïne. 12 mei Interview met oud-CBG’er Simon Simonian in het Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie over drie decennia registratie van antibiotica. 20 mei Handelsvergunning Buflomedil geschorst. 20 mei Naar verwachting voldoende voorraad Cytarabine. 24 mei Symposium: vijf jaar samenwerking CBG en NKI. 24 mei Consultatiebijeenkomst limiet verpakkingsgrootte 500 mg paracetamol bevattende geneesmiddelen met de UAD afleverstatus. 27 mei Achterstanden nationale procedures aangepakt door herziening processen.
1 juni CBG uitgebreid met 42 preklinische- en kwaliteitsbeoordelaars (voorheen RIVM). 1 juni Klinische thema-ochtend over Abuse potential: a matter of concern in drug regulation? 6 juni Overlijden Collegelid Peeters. Zijn goede gevoel voor wat belangrijk is voor patiëntenzorg en zijn deskundige inbreng in het CBG en de EMA werden zeer gewaardeerd. 7 juni CBG op koers met publicatie van openbare beoordelingsrapporten (PARs). 8 juni Taak Expertgroep Kinderen afgerond; aandacht voor kinderen op een andere wijze gecontinueerd.
20 april Promotie Marjolein Willemen op The Context of Medicines’ Use in Benefit Risk Evaluation; samenwerking tussen de afdeling farmaco-epidemiologie van de Universiteit Utrecht en het CBG.
8 juni Collegedag rond het thema De batenrisicobalans. 10 juni Update Europese evaluatie pioglitazon. 16 juni Nieuw actualisatieprogramma: risicogestuurd beoordelen. 16 juni Klinische les met professor Arno W. Hoes over Indicaties in de SPC. 20 juni Eindpresentatie studente Manon Morssinkhof over Wij houden van fouten. 20 juni Klinische les met Bettie Voordouw over Weesgeneesmiddelen. 22 juni Publicatie CBG in European Journal of Clinical Pharmacology over Interchangeability of generic anti-epileptic drugs: a quantitative analysis of topiramate and gabapentin. 29 juni Promotie Jens van Wijngaarden aan de Universiteit Leiden op Explorations of Combinatorial Therapy in Cancer. 29 juni Consultatiebijeenkomst over voorgenomen besluit rondom het beperken van de verpakkingsgrootte van paracetamol 500mg met UAD-status. 30 juni Beleid Parallelimport Registratie herzien.
2011 in vogelvlucht Juli 14 juli Publicatie CBG in British Poultry Science over Kinetic modelling and residue depletion of drugs in eggs. 21 juli Beperking gebruik Pandemrix. 21 juli Contra-indicatie gebruik dexrazoxaan bij kinderen en jong volwassenen. 21 juli Beperking gebruik van pioglitazon. 26 juli Vermelding van website in de bijsluiter en op de verpakking van een ‘niet-receptplichtig geneesmiddel’ is toegestaan concludeert de Europese Commissie na bestudering van de Europese wetgeving. 28 juli Beperkte beschikbaarheid Thyrogen tot in 2012.
Augustus
September 5 september 2-rondenbeleid vastgesteld: zwaarwegende bedenkingen uit de eerste beoordelingsronde moeten afdoende worden beantwoord in de tweede beoordelingsronde.
1 augustus Bert Leufkens herbenoemd tot voorzitter van het College voor periode van 4 jaar. 2 augustus Vimpat stroop 15 mg/ml teruggeroepen. 8 augustus Achterstandendoelstelling Strategisch Business Plan 20092013 gerealiseerd. 11 augustus Leveringsproblemen Caelyx injectievloeistof.
7 september Samenwerking CBG en het Italiaanse geneesmiddelenbureau AIFA op het gebied van ICTontwikkeling ten behoeve van het registratieproces. 8 september Aangepast QRD template gepubliceerd. 12 september Eindpresentaties studenten over Methods to evaluate additional risk minimisation activities over Dependence potential assessment: informative, or misleading? A regulatory perspective on preclinical and clinical data en over Beoordelingsbeleid bij indicatie-uitbreidingen van centrale procedure’s. 13 september Lezing professor R.L. Diercks over het verleden, heden en toekomst van medicinale producten, medical devices en celtherapie op het gebied van de orthopedie. 14 september Overleg tussen CBG en patiënten- en consumentenorganisaties. 14 september College pleit voor orale oncolytica in blister vanwege risicobeperking. 20 september Publicatie CBG in Blood over risico op trombose bij pilgebruik en zwangerschap bij vrouwen met erfelijke stollingsafwijkingen. 22 september Standpunt College glucosamine bevattende geneesmiddelen. 23 september Multaq blijft beperkt beschikbaar voor patiënt. 28 september Bijeenkomst HMA en de Competent Authorities for Medical Devices. 29 september Klinische thema-ochtend over QT-Studies; A time for change? 29 september Leveringsproblemen Apidra injectievloeistof. 30 september Hoorzitting Fostimon.
2011 in vogelvlucht Oktober
November
December
3 oktober CBG verzorgt programmaonderdeel over Regulatory Science by Excellence tijdens Figon Medicines Days. 6 oktober Klinische les met Dr. Kit Roes en Steven Teerenstra over Beoordeling van sectie 5.1, vanuit methodologisch oogpunt. 5 oktober Hoorzitting escitalopram. 13 oktober Hoorzitting limiet verpakkingsgrootte van paracetamol-bevattende geneesmiddelen in het UAD-kanaal. 14 oktober Interview CBG in Crohniek: “Geneesmiddel zonder bijwerking bestaat niet”. 17 oktober Klinische les met David Dezentje over nieuwe behandelmogelijkheden van het Hodgkinlymphoom. 17 oktober CBG ontwikkelt met Universiteit Utrecht cursus Drug Development and Regulation. 17 oktober Eerste openbare beoordelingsrapporten traditionele kruidengeneesmiddelen.
1 november Informatiedag Bureau Diergeneesmiddelen rondom veterinair antibiotica gebruik. 2 november Belang nierfunctiecontrole bij behandeling met Pradaxa. 3 november Symposium over nieuwe farmacovigilantie wetgeving in Nederlands perspectief. Samenwerking tussen CBG en de Vereniging voor Farmacie & Recht. 14 november Klinische les over ontwikkelingen diabetes mellitus. 14 november Publicatie CBG verschenen in Drug Safety over Implementation of the Harmonized EU Isotretinoin Pregnancy Prevention Programme. 22 november Nieuwe beoordeling baten-risico balans geneesmiddelen na kwaliteitsproblemen Ben Venue. 23 november Promotie Frank Holtkamp op Predicting and improving individual long-term outcome in patients with diabetes and nephropathy: Determinants of response to RAAS inhibition; samenwerking tussen de afdeling Klinische Farmacologie van de Rijksuniversiteit Groningen en het CBG. 25 november Nozinan opnieuw beschikbaar.
1 december Klinisch onderwijs met Sjef Jellema van IGZ en Marcel Hoefnagel over kwaliteitsdefecten en hun (klinische) consequenties. 1 december Beslissing op bezwaar Fostimon. 2 december Mogelijk kwaliteitsrisico Caelyx injectievloeistof. 5 december Henk van den Berg mede-organisator Europese workshop over kinderkanker. 8 december CBG en Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) starten onderzoek naar tijd- en plaatsonafhankelijk werken en de impact op de prestaties van kenniswerkers. Doelstelling van het project is het onderzoeken van de rol van tijd en locatie van werk en de impact hiervan op de prestaties van kenniswerkers. 12 december Ontwikkelingen Europese regelgeving staan centraal bij kwartaaloverleg CBG en patiëntenverenigingen. 12 december Consequenties kwaliteitsproblemen Ben Venue Laboratories voor nationaal geregistreerde geneesmiddelen. 13 december Publicatie CBG in Cancer Treatment Reviews in de rubriek Hot topics. 14 december Publicatie CBG in het Tijdschrift voor kindergeneeskunde over Verantwoord voorschrijven van een geneesmiddel: geregistreerd medicijn of conform richtlijn? 14 december Maximalisering verpakkingsgrootte paracetamol vastgesteld door College. 16 december Baten-risicobalans groeihormonenbevattende geneesmiddelen blijft positief. 19 december Mogelijk kwaliteitsrisico Virazole, poeder voor inhalatievloeistof. 23 december Nieuwe aanbevelingen bij gebruik Strattera.
19 oktober Collegelid Chiel Hekster benoemd tot Fellow van de European Society of Clinical Pharmacy (ESCP). 20 oktober Recall Advagraf capsules vanwege kwaliteitsprobleem. 25 oktober CBG en RIVM organiseren themamiddag Idiosyncratische levertoxiciteit. 25 oktober Lunchbijeenkomst Life-cycle-management. 28 oktober Terugtrekking Xigris. 28 oktober Steven Teerenstra vast lid van de Biostatistics Working Party van de EMA. 31 oktober Medewerkersbijeenkomst nieuwe wet farmacovigilantie.
29 november Promotie Diederick Slijkerman aan de Universiteit Leiden op ‘Het geheim van de ministeriële verantwoordelijkheid’.
30 november Informatiemiddag over nieuwe farmacovigilantiewetgeving voor de farmaceutische industrie en introductie website www.pharmacovigilance2012.nl
“De kennisuitwisseling tussen het CBG en het NKI is van wederzijds belang”
Het CBG beoordeelt en bewaakt geneesmiddelen en het Nederlands Kanker Instituut (NKI) gebruikt geneesmiddelen; is dat het enige wat het CBG met het NKI verbindt? George ten Bosch (hoofdbeoordelaar CBG/internist oncoloog bij het Leids Universitair Medisch Centrum) en Jan Schellens (Collegelid, internist oncoloog bij het NKI en hoogleraar Klinische Farmacologie aan de Universiteit Utrecht) vertellen wat de wederzijdse voordelen zijn van samenwerking tussen het CBG en het NKI: hiermee geeft het CBG invulling aan inhoudelijke en praktische kennisuitwisseling. Deze uitwisseling staat vaak aan de basis van de besluiten die het CBG neemt en is van invloed op toekomstige medische besluitvorming.
16
George ten Bosch
“Het NKI is onder meer betrokken bij onderzoek op het grensvlak van laboratorium en klinische praktijk. Een voorbeeld: een nog niet geregistreerd geneesmiddel wordt op basis van resultaten van eerder onderzoek geschikt geacht voor een bepaald type tumor. Het NKI is dan betrokken bij het laatste stuk van het ontwikkelingsproces van dat geneesmiddel, namelijk de klinische toepasbaarheid en een kritische evaluatie van de bereikte resultaten. Dit patiëntgebonden onderzoek kan uitwijzen dat een bepaald geneesmiddel weliswaar werkzaam is bij een bepaald type tumor, maar ook dat het veel beter werkzaam is in tumoren met bepaalde weefsel karakteristieken. Op deze manier draagt het NKI bij aan de ontwikkeling van beter op de individuele zieke mens afgestemde medicatie (Personalised Medicine). Ook het bijwerkingenprofiel kan met de opgedane klinische ervaring worden genuanceerd. Hierdoor kan vaak een indicatie worden voorgesteld die is toegespitst op een patiëntengroep die het meest profiteert van het geneesmiddel. Het CBG maakt gebruik van deze praktische expertise van het NKI die erg nuttig is voor weloverwogen besluitvorming. CBG-beoordelingsrapporten worden opgesteld door experts die tevens als internist in het ziekenhuis werken. Hierdoor komt veel praktijkkennis beschikbaar. De kennisuitwisseling tussen het CBG en het NKI over registratie, wetenschappelijke theorie en klinische praktijk maakt die samenwerking van wederzijds belang. Het voordeel voor de patiënt ligt in het verlengde van dat van het CBG, bijvoorbeeld het benoemen van de juiste criteria die bepalend zijn voor het vaststellen van aanvaardbare effectiviteit en risico’s van een geneesmiddel. Symposium Op 24 mei 2011 is, om de vijf jaar lange samenwerking tussen CBG en NKI te vieren, een symposium gehouden. Tijdens dit wetenschappelijke symposium werden zowel de regulatoire aspecten als innovatieve ontwikkelingen op het terrein van de oncologie van verschillende kanten belicht. Het beleid van het CBG om wetenschappelijke samenwerking te zoeken met externe experts en wetenschappelijke instituten wordt ook in 2012 voortgezet en waar nodig uitgebreid.”
Jan Schellens
17
2 Geneesmiddelen voor mensen
Geneesmiddelen voor mensen zijn onder te verdelen in reguliere (allopathische) geneesmiddelen en homeopathica en kruidengeneesmiddelen (botanicals). We blikken eerst terug op de ontwikkelingen rondom reguliere geneesmiddelen op de Nederlandse markt. Hierbij gaan we ook in op farmacovigilantie (geneesmiddelenbewaking) en op de manier waarop het CBG participeert in en verankerd is in wetenschappelijke netwerken. Daarna belichten we de ontwikkelingen die bij homeopathica en kruidengeneesmiddelen in 2011 hebben gespeeld.
2.1 Reguliere geneesmiddelen
Maatregelen voor effectieve en efficiënte besluitvorming
De samenleving moet er op kunnen vertrouwen dat het CBG beschikt over een efficiënt systeem waarbinnen beslissingen worden genomen en geïmplementeerd. Het tijdig afhandelen van zaken is daarbij essentieel. Om die reden heeft het CBG in het Strategisch Business Plan 2009-2013 opgenomen vanaf 2011 zaken tijdig, zonder achterstanden, af te handelen. Deze doelstelling is in augustus 2011 behaald. Het nalopen van de processen via de methodiek Lean Six Sigma heeft hier aan bijgedragen. Omdat dit een waardevol instrument is gebleken, is besloten de procesanalyse structureel te borgen en in te bedden om nieuwe achterstanden te voorkomen. Het voorkómen van nieuwe achterstanden kan ook worden bereikt door efficiëntere besluitvorming. Het tweerondenbeleid dat het CBG in 2011 bij de aanvraag van een registratie heeft ingevoerd, draagt bij aan deze efficiëntie. Dit maximum aantal rondes stimuleert de aanvrager bij de eerste ronde een kwalitatief hoogwaardig dossier aan te leveren en maakt het voor het CBG mogelijk het registratieproces sneller te doorlopen. De basis van het beoordelen en bewaken van geneesmiddelen is niet alleen de kennis over de vele eigenschappen van een geneesmiddel, ook andere factoren mee. Zo wordt in kaart gebracht wat het ziektebeeld is en welke behandelingen en geneesmiddelen er voor dezelfde aandoening al op de markt zijn. Deze kennis wordt ingebracht door de industrie, academische instituten en de medische praktijk. Het CBG verzamelt al deze kennis en informatie om een uiteindelijke afweging te kunnen maken voor de toelating van het geneesmiddel en de voorwaarden waaronder. Vervolgens wordt die samengebrachte kennis in de keten doorgegeven aan voorschrijvers, apothekers en gebruikers.
Investeren in kwaliteit
In 2011 heeft de kwaliteit van het beoordelingsproces een impuls gekregen. Zo werd de organisatie verrijkt met expertise op het gebied van kwaliteit en toxiciteit, ingebracht door beoordelaars die vanuit het RIVM aan het CBG zijn toegevoegd. Ook is gewerkt aan verdere professionalisering van de beoordelaars. De uitvoering van het registratieproces vereist permanente aandacht voor de ontwikkeling van kennis en competenties. Er werden daarom maandelijks intern trainingen aan de beoordelaars gegeven over inhoudelijke en procesmatige ontwikkelingen.
Intensivering samenwerking
Kennisontwikkeling vindt veel plaats via interactie met externe experts. Hierbij is het waarborgen van de onafhankelijke positie van het CBG essentieel. Daarom heeft het CBG in 2011 de samenwerking met externe experts geformaliseerd. Er is een standaardcontract ontwikkeld voor convenanten met kennisinstituten zoals het Diabetescentrum Amsterdam of het LUMC. Deze convenanten hebben als doel de kwaliteit van de beoordeling te verbeteren dankzij uitwisseling van kennis en ervaring met topinstituten.
18
“Deskundigen moeten niet verschoond blijven van de dagelijkse reality-check in patiëntencontacten.”
Jaap van Dissel, Collegelid
Optimaliseren kwaliteit dienstverlening
Ook in de kwaliteit van de dienstverlening heeft het CBG in 2011 geïnvesteerd. Sinds juni 2011 stuurt het CBG na afsluiting van een zaak steekproefsgewijs een korte digitale vragenlijst uit naar registratiehouders om de kwaliteit van de dienstverlening te kunnen volgen. De gemaakte opmerkingen analyseert en benut het CBG om het beoordelingsproces te verbeteren en te optimaliseren. Zo heeft het sturen van (ontvangst)bevestigingen door het CBG extra aandacht gekregen, evenals de communicatie over zaken die langer duren dan verwacht.
Actief in Europa
Steeds meer besluitvorming rondom de beoordeling en bewaking van geneesmiddelen vindt op Europees niveau plaats. Het CBG is goed vertegenwoordigd in Europa. Het CBG neemt deel aan overleggen, werkgroepen en commissies van de van de Europese geneesmiddelenautoriteit EMA, de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie (zie bijlage E). In 2011 heeft het CBG een voortrekkersrol gespeeld bij de ontwikkeling van een Europese webportal. Zodra deze portal gereed is, kunnen farmaceutische bedrijven op één centrale plek in één keer aanvragen of variaties indienen voor zowel geneesmiddelen voor de mens als voor het dier bij meerdere registratieautoriteiten. Daarnaast was het CBG betrokken bij het groeperen van de variaties (wijziging op een dossier van een al geregistreerd product) tussen de verschillende lidstaten onderling. Hiermee is een grote efficiencyverbetering gerealiseerd.
19
Feiten en cijfers in 2011: Reguliere geneesmiddelen
De cijfers in de tabellen hebben betrekking op het totaal aantal aanvragen voor een registratie van een geneesmiddel bij het CBG, geteld in RVG-nummers (het unieke registratienummer). Onder farmaceutische producten vallen: 1 nationale aanvragen voor nieuwe en bekende werkzame bestanddelen; 2 producten aangemeld vanuit de procedure van wederzijdse erkenning met Nederland in de rol van betrokken lidstaat, ofwel ‘Concerned Member State’; 3 producten aangemeld vanuit de decentrale procedure met Nederland in de leidende rol als ‘Reference Member State’ of als ‘Concerned Member State’.
Een product met de aanduiding ‘parallelimportproduct’ is nagenoeg gelijk aan een ander bij het CBG geregistreerd product, maar wordt vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie ingevoerd. Een ‘duplex registratie’ is een registratie van een product waarbij het dossier op het moment van inschrijving nagenoeg gelijk is aan dat van een al ingeschreven product.
•
In 2011 werden ruim 22.700 zaken behandeld en afgesloten. Dit zijn er ruim 2.700 meer dan in 2010.
Overzicht van soorten aanvragen en ingeschreven producten
Aanvragen tot inschrijving van een product in het register van geneesmiddelen (31-12-2011)
2010
2009
2008
2007
Farmaceutische producten
459
873
931
998
982
Parallelimportproducten
567
421
354
341
293
Duplex registraties
Totaal
Het aantal werkelijk ingeschreven producten in het register van geneesmiddelen (31-12-2011)
88
79
166
214
213
1.114
1.373
1.451
1.553
1.488
2011
2010
2009
Farmaceutische producten
1.288
1.358
1.196
619
585
Parallelimportproducten
495
447
334
397
216
Duplex registraties
Totaal
Aantal geneesmiddelen (producten) dat in de handel mag zijn op 1 januari 2012
20
2011
Farmaceutische producten
Parallelimportproducten
Duplex registraties
Totaal
2008
2007
95
73
193
233
176
1.878
1.878
1.723
1.249
977
2008
2007
2011
2010
2009
10.264
9.820
8.654
8.612
8.012
3191
3.052
3.192
3.196
3.178
849
814
824
684
1.197
14.315
13.686
12.670
12.492
12.387
Feiten en cijfers in 2011: Reguliere geneesmiddelen
Geneesmiddelen op basis van nieuwe stoffen • In 2011 zijn 38 geneesmiddelen gebaseerd op nieuwe werkzame bestanddelen inge schreven in het Europese register; het gaat hier om nieuwe innovatieve geneesmiddelen. Een grote toename in vergelijking met het aantal in 2010: 14. Er zijn met name genees middelen voor de oncologie en/of hematologische oncologie ingeschreven.
Wijzigingen • Aan 53 geregistreerde geneesmiddelen zijn nieuwe indicaties toegevoegd. Dat is een forse stijging ten opzichte van 2010. Toen waren dat er 28. • Bij ongeveer 4.000 geregistreerde geneesmiddelen is de uitgebreide informatie voor arts en apotheker (SPC) gewijzigd. Dit betreft zowel wijzigingen als totale revisies. Dit is vrijwel gelijk aan 2010. • Bij ongeveer 5.000 geregistreerde geneesmiddelen zijn de bijsluiters gewijzigd. Dit betreft zowel wijzigingen als totale revisies. Dit zijn er ongeveer 500 minder dan in 2010. • Bij ongeveer 5.800 geregistreerde geneesmiddelen zijn zowel de SPC als de bijsluiter gewijzigd. Hierbij ging het zowel om wijzigingen als totale revisies. Dit is vrijwel gelijk aan 2010. • Er zijn 3.300 aanvragen voor variaties op een aanvraag van Nationale Procedures binnen gekomen bij het CBG. Dit is een stijging ten opzichte van 2010.
Schorsingen, weigeringen en doorhaling • Het totaal aantal geschorste geneesmiddelen was 121. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2010. • Het aantal geweigerde handelsvergunningen voor geneesmiddelen was 5. Bijna een halvering ten opzichte van 2010. • Het aantal doorgehaalde handelsvergunningen was 190. Dit is vrijwel gelijk aan 2010.
Het CBG in de Europese procedure • In 2011 heeft Nederland bij in totaal 185 decentrale procedures (DCPs) opgetreden als referentielidstaat (RMS). Dit is een daling van 36 ten opzichte van 2010. Met dit aandeel van 16% levert het CBG een belangrijke bijdrage op Europees niveau.
•
Het CBG heeft voor 19 Centrale Procedures opgetreden als rapporteur of co-rapporteur. In 2011 zijn er via de Centrale Procedure 106 geneesmiddelen aangemeld.
EU
NL rapporteur
NL co-rapporteur
Totaal NL
2011
2010
2009
2008
2007
106
123
130
106
90
13
13
8
12
9
6
12
12
11
11
19
25
20
23
20
21
“Kwaliteit geneesmiddelen is gebaat bij overleg CBG en IGZ”
Het CBG werkt nauw samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Dit is nodig om de steeds ingewikkelder problematiek rond onder meer kwaliteitsproblemen met geneesmiddelen het hoofd te bieden. Birte van Elk (stafmedewerker) en Erik Hergarden (Senior Regulatory Project Leader) zien in de praktijk grote voordelen van een goede samenwerking. Die samenwerking krijgt gestalte op beleidsmatig niveau, maar ook ‘op de werkvloer’.
22
Birte van Elk
“Het ‘reguliere overleg’ tussen het CBG en de IGZ vindt zes tot acht maal per jaar plaats in de vorm van het CBG IGZ Operationeel Overleg (CIOO). Voorzitters zijn Birte van Elk namens het CBG en Annejet Meijler namens de IGZ. In dit overleg worden zaken besproken die uiteindelijk directe gevolgen kunnen hebben voor artsen, apothekers en patiënten. Het kan dan gaan om problemen met de vervaardiging van geneesmiddelen of over de manier waarop informatie over deze geneesmiddelen naar buiten wordt gebracht. Door goed overleg tussen beide partijen wordt ervoor gezorgd dat artsen, apothekers of patiënten juiste en complete informatie ontvangen. In 2011 werden er bijvoorbeeld in enkele gevallen verontreinigingen aangetroffen in dialysevloeistoffen. Deze problemen werden aangekaart op Europees niveau, maar moesten worden ‘vertaald’ naar de Nederlandse situatie. De nierpatiënten die afhankelijk zijn van deze vloeistoffen werden op deze manier zo goed mogelijk geholpen. In 2011 werd de samenwerking op het gebied van de kwaliteit van geneesmiddelen versterkt. Steeds vaker werd geconstateerd dat bepaalde geneesmiddelen niet precies voldeden aan de hoge eisen van ‘Good Manufacturing Practice’ (Goede Manier van Produceren) of van ‘Good Clinical Practice’ (Goede Klinische Praktijken). Ook kunnen problemen zijn ontstaan in het kader van de Geneesmiddelenbewaking, bijvoorbeeld wanneer onverwachte bijwerkingen zijn gezien. Deze tekortkomingen kunnen gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de beschikbaarheid en toepasbaarheid van geneesmiddelen op de markt. Het CBG heeft samen met de IGZ steeds een wetenschappelijke afweging gemaakt van de gevolgen voor de Nederlandse situatie. Naast de beschikbaarheid van een geneesmiddel wordt ook bekeken wat de risico’s kunnen zijn voor de patiënt wanneer er geen ander geneesmiddel beschikbaar is. Waar mogelijk zijn alternatieven voorgesteld. In samenspraak met de IGZ is vervolgens vastgesteld wat voor beide organisaties de juiste manier van communicatie is om specialisten, artsen, apothekers en patiënten(verenigingen) en andere belanghebbenden in de geneesmiddelenketen te informeren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via een nieuwsbericht op de website, opname in een digitale nieuwsbrief of het versturen van een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC).
Erik Hergarden
23
2.2 Farmacovigilantie Gedurende de hele levenscyclus van een geneesmiddel is het CBG verantwoordelijk voor de beoordeling en bewaking ervan. Een belangrijk onderdeel in deze cyclus is farmacovigilantie, geneesmiddelenbewaking. De aandacht voor farmacovigilantie is, sinds invoering van de wet op het gebied van periodieke veiligheidsrapportage in 1995, steeds groter geworden en daarmee het belang er van. In 2012 staat opnieuw een nieuwe ingrijpende wijziging van de farmacovigilantie wetgeving gepland. Hieronder blikken we terug op de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van farmacovigilantie in 2011.
“Wij zijn vanaf registratie verantwoordelijk voor een actuele beoordeling van de balans tussen werkzaamheid en risico’s van geneesmiddelen. Hierbij staat het patiëntenbelang centraal: we willen een optimale en verantwoorde keuze aan farmaco therapie bieden.”
Sabine Straus, hoofd Farmacovigilantie
Voorbereiding op nieuwe wetgeving
Op het gebied van geneesmiddelenbewaking heeft het jaar 2011 voor een belangrijk deel in het teken gestaan van de voorbereiding van de nieuwe wetgeving in 2012. Het CBG is lid van de Europese farmacovigilantie stuurgroep en maakt deel uit van de verschillende Europese werkgroepen rondom deze wetgeving. Ook intern en met ketenpartners, waaronder IGZ en Lareb, wordt de organisatie voorbereid. Om de partners in het veld op de hoogte te brengen van de aanstaande veranderingen, is er in november 2011 een bijeenkomst georganiseerd voor de registratiehouders. Ook is de website www.pharmacovigilance2012.nl ontwikkeld om registratiehouders gericht te informeren over de ontwikkelingen.
Bescherming en stimulering van de volksgezondheid door voortdurende bewaking van de balans werkzaamheid – risico’s
• • • • • •
Meer informatie: http://www.pharmacovigilance2012.nl/ http://ec.europa.eu/health/human-use/index_en.htm
Het vergroten van de betrokkenheid van de Europese burger bij farmacovigilantie. Het vergroten van de transparantie. Het verbeteren van communicatie van beslissingen en de redenen van de besluiten. Het bieden van een wettelijke basis aan een meer proactieve farmacovigilantie. Het vereenvoudigen van de regels rond onder andere spontane meldingen. Het verbeteren van de efficiëntie van farmacovigilantie.
In 2011 heeft het CBG nationaal en internationaal een voortrekkersrol gespeeld ten aanzien van de communicatie over de nieuwe farmacovigilantiewetgeving. Op veel nationale en internationale congressen en symposia heeft het CBG gesproken en gediscussieerd over de voorbereiding op de nieuwe wetgeving. 24
Wetenschappelijke participatie
Sinds enkele jaren werkt het CBG op wetenschappelijk gebied samen met de Universiteit Utrecht, de Erasmus Universiteit Rotterdam, en de Rijksuniversiteit Groningen. Promovendi werken 50% van hun tijd voor het CBG, en 50% aan hun promotieonderzoek. In 2011 zijn twee medewerkers gepromoveerd. Thijs Giezen is gepromoveerd op Risk Management of Biologicals: a Regulatory and Clinical Perspective en is na zijn promotie gevraagd om als expert in de Biosimilar Medicinal Products Working Party van de European Medicines Agency (EMA) zitting te nemen, Marjolein Willemen is gepromoveerd op The Context of Medicines’ Use in Benefit-Risk Evaluation en zet haar kennis en kunde nu volledig in voor de afdeling Farmacovigilantie van het CBG.
Marjolein Willemen is 20 april 2011 gepromoveerd op The Context of Medicines’ Use in Benefit-Risk Evaluation:
“Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in hoe kennis over het bredere verband – de context waarin een geneesmiddel wordt gebruikt – bijdraagt aan de beoordeling van de klinische baten-risicobalans. Deze kennis is relevant voor het optimaliseren van het regulatoire besluitvormingsproces. Dankzij het proefschrift is voor het CBG inzichtelijk geworden dat informatie over de gehele context waarin geneesmiddelen worden gebruikt, van belang is voor een goede beoordeling. Om dit te realiseren, dient informatie uit klinische onderzoeken op een gestructureerde manier gecombineerd te worden met informatie uit spontane rapportages en observationeel onderzoek. Dit inzicht is erg waardevol, zeker gezien de verschuiving van een eenmalige naar een continue beoordeling van de klinische baten-risicobalans.”
25
Feiten en cijfers in 2011: Farmacovigilantie
•
Het CBG heeft in 2011 ongeveer 2.600 beoordelingstaken op het gebied van farmacovigilantie uitgevoerd. Dit aantal is sterk afhankelijk van het aantal issues dat er nationaal maar vooral ook Europees speelt.
Meldingen Het aantal Nederlandse digitale meldingen, E2B-meldingen, dat het CBG van registratie houders in 2011 heeft ontvangen is 9.192. Aangezien minder dan 1% van de Neder landse meldingen op papier werd ingediend, heeft het CBG vooruitlopend op de nieuwe farmacovigilantie wetgeving besloten de elektronische rapportage van vermoedelijke geneesmiddelenbijwerkingen die binnen 15 dagen dienen te worden ingediend (over eenkomstig Verordening (EG) Nr. 726/2004 en Richtlijn 2001/83/EG zoals geamen deerd), te vereenvoudigen. Met ingang van 1 december 2011 hoeven registratiehouders deze meldingen niet langer in te dienen bij het CBG, maar kan direct aan de EMA EudraVigilance databank worden gerapporteerd. • Een andere bron van meldingen zijn artsen, apothekers en patiënten. Het Nederlands Bijwerkingen Instituut Lareb verzorgt in opdracht van het CBG het in ontvangst nemen, analyseren en archiveren van deze meldingen en rapporteert deze aan het CBG. In 2011 heeft Lareb 11.420 meldingen van bijwerkingen verwerkt, waarvan 7.057 meldingen rechtstreeks door artsen, apothekers en gebruikers aan Lareb werden gestuurd. Daarnaast verwerkte Lareb 4.363 meldingen, afkomstig van farmaceutische bedrijven. Van de meldingen die rechtstreeks door Lareb ontvangen werden betrof het 2.089 meldingen van consumenten en 4.968 meldingen van zorgverleners. In 1.421 gevallen betrof het een melding op een vaccin, waarvan 80% een vaccin uit het Rijksvaccinatie programma (RVP). Tevens werden nog 417 meldingen ontvangen afkomstig van het RIVM die betrekking hadden op vaccinaties in het kader van het RVP uit voorgaande jaren. Ook werden 30 meldingen via de CCMO ontvangen, die werden gecodeerd en verwerkt. Elk kwartaal geeft Lareb een kwartaalbericht uit met daarin de door Lareb geïdentificeerde veiligheidssignalen en stuurt dit naar het CBG.
•
Risicocommunicatie Er werden 41 risicowaarschuwingen (DHPC’s) met belangrijke veiligheidsinformatie over geneesmiddelen aan voorschrijvers en apothekers gestuurd. In 2011 waren er opvallend veel kwaliteits- en leveringsproblemen. (zie bijlage C) • In 2011 heeft het CBG geïnvesteerd in de dialoog met registratiehouders en de keten op het gebied van farmacovigilantie. Samen met RegNed en PPN van de NVFG heeft het CBG een workshop georganiseerd met het thema ‘Effectmeting Risk Minimisation Activiteiten’.
•
Farmacovigilantie in Europa Het CBG is op Europees niveau voor 17 beoordelingen in het kader van PSUR worksharing verantwoordelijk geweest. • Er werden 89 inkomende Non-Urgent Information-verzoeken (NUIs) afgehandeld. Het aantal NUI-verzoeken dat het CBG naar andere Europese lidstaten heeft gestuurd was 3. • In totaal kwamen er 9 Rapid Alerts (RAs) vanuit de EMA of een EU-lidstaat binnen.
•
26
2.3 Wetenschappelijke participatie en verankering Regulatory Science is een belangrijk thema voor het CBG. Het is een middel om het beoordelingsproces van geneesmiddelen zowel inhoudelijk als procesmatig te optimaliseren. Vandaar ook dat het versterken van de wetenschappelijke verankering als doelstelling is opgenomen in het Strategisch Business Plan 2009-2013. Hieronder blikken we terug op de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijke participatie en verankering in 2011.
Optimaliseren en professionaliseren
In 2011 heeft het CBG als een van de eerste agentschappen in Europa een Research Strategy voorbereid. De strategie beoogt een CBG onderzoeksnetwerk met interne- en externe partners met als gewenst resultaat het verbeteren van de beoordeling en bewaking van geneesmiddelen door: 1 verbeteren van de besluitvorming van het College. 2 verbeteren van de post-marketing communicatie. 3 stimuleren van ontwikkeling en innovatie van geneesmiddelen. De Research Strategy is in 2011 getoetst tijdens de jaarlijkse FIGON Medicines Days. Belangstellenden uit de farmaceutische en academische wereld waren aanwezig om van gedachten te wisselen over het belang van regulatory science aan de hand van wetenschappelijk onderzoek waarbij het CBG betrokken is.
“Het CBG wil zo dicht mogelijk bij het primaire proces blijven met zijn wetenschappelijke activiteiten. Tenslotte gaat het erom dat de kennis die gegenereerd wordt ten goede komt aan de kwaliteit van onze beoordelingen en daarmee aan onze publieke taak de volksgezondheid te bevorderen en te zorgen voor goede en vooral veilige geneesmiddelen.”
Christine Gispen-de Wied, hoofd Programmabureau Wetenschap Wetenschap dichtbij het primaire proces Op dit moment beschikt het CBG over een uitgebreid wetenschappelijk netwerk. Hierdoor blijft het CBG goed aangesloten bij de laatste wetenschappelijke inzichten en participeert het CBG in extern onderzoek dat klinische of regulatoire relevantie heeft. In 2011 zijn drie CBG gerelateerde promotietrajecten afgerond. De promoties van Thijs Giezen en Marjolein Willemen hebben input geleverd voor het optimaliseren van geneesmiddelenbewaking (zie pagina 25), de promotie van Frank Holtkamp heeft nieuwe inzichten opgeleverd op het gebied van diabetes. Deze promoties hebben dus zowel inhoudelijke en procesmatige informatie opgeleverd ten behoeve van het primaire proces. Daarnaast zijn er zeven nieuwe promotietrajecten gestart en is er één overgeheveld van RIVM naar CBG. Het CBG beschikt over een eigen onderzoekscommissie. Deze commissie toetst het in- en externe onderzoek inhoudelijk op de betekenis voor het CBG en de regulatoire omgeving. In 2011 heeft de CBG onderzoekscommissie 5 onderzoeken ondersteund. (zie feiten en cijfers)
27
Kennis als fundament voor wetenschappelijk advies
Het CBG heeft ook als wettelijke taak wetenschappelijk advies te geven aan de farmaceutische industrie in het ontwikkeltraject van een geneesmiddel. Het opstellen van dit advies wordt uitgevoerd in de beoordelingsgroepen van het CBG. Het CBG heeft daarbij een interne kwaliteitscontrole via een wetenschappelijke adviesgroep waarin zowel vertegenwoordigers zitten van de farmacotherapeutische groepen als leden van verschillende comités en werkgroepen van de EMA. Ook zorgt het CBG bij wetenschappelijke adviezen voor externe expertise. Hiervoor is het belangrijk een vooraanstaande plaats in te nemen in academische- en klinisch-wetenschappelijke netwerken.
Efficiency innovatieproces
Het CBG participeert in projecten van instituten waarin kritisch wordt gekeken naar het regulatoire proces. Een voorbeeld is het ESCHER-project van TI Pharma dat in 2007 is gestart en waarvan het CBG een van de initiatiefnemers is. Hierover leest u meer in het interview op pagina 30. Het project heeft als doel de efficiency in het farmaceutische innovatieproces te stimuleren door de regulatoire knelpunten te identificeren, te evalueren en weg te nemen. In oktober 2011 werd teruggekeken op 4 jaar ESCHER. De eerste resultaten leveren goede aanknopingspunten op om het beoordelingsproces te optimaliseren ten behoeve van de ontwikkeling van innovatieve geneesmiddelen. Ook heeft het project inzichten gegeven voor het verbeteren van de risicocommunicatie rondom geneesmiddelen.
“Het CBG vindt het belangrijk bij te dragen aan de ontwikkeling van methoden en normen ten behoeve van Regulatory Science; het is de R&D van onze organisatie.”
Bert Leufkens, voorzitter CBG
28
Feiten en cijfers in 2011: Wetenschappelijke participatie en verankering
• • • • • •
Aantal nationale aanvragen voor wetenschappelijk advies: 76. Aantal schriftelijke adviezen: 13. Aantal regulatoire adviezen: 2. Aantal afgewezen adviezen: 15. Aantal teruggetrokken adviezen: 2. Aantal scientific advices die vanuit de EMA aan het CBG worden toegewezen: 75 (waarvan 2 zijn teruggetrokken).
Onderzoek • Het totaal aantal CBG gerelateerde promotietrajecten is gegroeid van 20 naar 24 in 2011. • Het aantal studenten dat in 2011 bij het CBG een onderzoeksstage heeft gelopen is gegroeid van 11 naar 13 (5 Hogeschool, 8 Universiteit). De studenten zijn onder meer afkomstig van het Mondriaan-project. Dit project heeft als doel beschikbare gegevens die in de gezondheidszorg worden vastgelegd beter te ontsluiten, verrijken en te gebruiken voor onderzoek zoals (farmaco-) epidemiologisch en klinisch onderzoek in Nederland. • In 2011 heeft de CBG onderzoekscommissie de volgende onderzoeken gefinancierd: 1 Het CORE onderzoek: een onderzoek naar de meest effectieve manier om risico’s rondom geneesmiddelen te communiceren. Dit is een promotietraject dat wordt uitgevoerd aan de RUG (eindfase). 2 Het ARREST 11 onderzoek: een onderzoek dat wordt uitgevoerd met een van onze externe experts bij het ICIN (Netherlands Heart Institute) naar hartfalen na gebruik van geneesmiddelen. Het CBG levert data aan ten behoeve van dit onderzoek. 3 Het OSD/Sx onderzoek: onderzoek naar het optimale clinical trial design voor Obsessief Compulsieve Stoornissen en Schizofrenie. Het CBG levert data aan ten behoeve van dit onderzoek. Dit onderzoek is ook onderdeel van een promotie traject van het CBG, in samenwerking met het AMC/UU en Nefarma. 4 Het GENERICS onderzoek: onderzoek naar de validiteit van het bioequivalentie principe van generieke geneesmiddelen, met als voorbeeld generieke anti-epilep tica. Het CBG ondersteunt de uitvoer van een onderzoek in samenwerking met het UMC Maastricht en Nijmegen. Dit onderzoek is onderdeel van een promotietraject van het CBG. 5 Het CARCINOGENICITEIT onderzoek: een onderzoek naar de carcinogeniciteit van insulinepreparaten met als doel preklinische screeningsmethoden te ontwik kelen. Het CBG heeft een deel van de micro-arrays gefinancierd. Dit onderzoek maakt deel uit van een promotietraject met medewerking van toxiciteit beoordelaars aan het LACDR/Universiteit Leiden.
29
“We werken hier echt aan evidence-based regulatory practice”
Een computerprogramma dat op basis van beschikbare klinische onderzoeken antwoord geeft op de vraag welk geneesmiddel het beste uit de bus komt voor een bepaalde behandeling. Dat is de ambitie van ADDIS, het Aggregate Data Drug Information System dat besluiten over geneeskundige behandelingen ondersteunt. De software wordt ontwikkeld door onder meer Gert van Valkenhoef (Afdeling Epidemiologie, Universitair Medisch Centrum Groningen en Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen) in het kader van het zogenaamde ESCHER-project. Christine Gispen-de Wied (Programmamanager Wetenschap CBG) licht toe hoe het CBG dit initiatief ondersteunt.
30
Gert van Valkenhoef
“Het CBG participeert in het ESCHER-project van kennisinstituut TI Pharma. Het doel van dit project is de regelgeving rond geneesmiddelen – waaronder het bepalen van de balans tussen de werkzaamheid en risico’s – steeds meer te baseren op wetenschappelijke documentatie en argumentatie. We werken hier echt aan evidence-based regulatory practice. ADDIS is hierbij een nieuw hulpmiddel dat onder meer de modernste methodologische technieken verbetert en daarmee gebruikers in staat stelt met behulp van gegevens uit klinische onderzoeken gefundeerde besluiten te nemen over geneeskundige behandelingen. Dit wordt mogelijk door gegevensanalyse van resultaten uit een zo groot mogelijk aantal klinische onderzoeken. Het Programmabureau Wetenschap van het CBG heeft onderzoeksgegevens beschikbaar gesteld die in dit model getoetst kunnen worden. Gert van Valkenhoef maakt deel uit van de onderzoeksgroep van Hans Hillege en Pieter de Graeff (zie www.drugis.org), respectievelijk klinisch beoordelaar voor het CBG en CHMP lid bij de EMA. Op deze manier krijgt de inhoudelijke en praktische uitwisseling tussen het CBG, EMA en de universiteiten gestalte. De ontwikkeling van ADDIS heeft als doel een proof of concept neer te zetten voor een nieuwe, meer geautomatiseerde, manier waarop onderzoeksresultaten geneesmiddelbeoordelaars bereiken. Hierdoor kunnen beoordelaars sneller en beter inzicht krijgen in die gegevens en zijn ze beter in staat tot een meer transparante rapportage en besluitvorming te komen. Gert van Valkenhoef zal in 2012 zijn proefschrift over dit onderwerp verdedigen. Het inzichtelijk maken van de besluitvorming van het CBG door het analyseren van dossiers, wetenschappelijke adviezen en regulatoire richtsnoeren is een andere manier om toekomstige procedures te optimaliseren. Wat zijn de succesfactoren die bepalen of een product op de markt komt en waar gaat het mis? Het CBG stimuleert en ondersteunt initiatieven als ADDIS, maar bewaakt hierbij altijd de vertrouwelijkheid van de beschikbaar gestelde informatie. Belangrijk is dat bij elk initiatief waarmee CBG data gemoeid zijn, CBG medewerkers zijn betrokken. Zo wordt kennis gegenereerd die ‘van ons allemaal’ is. Dat is waar ‘regulatory science’ voor is bedoeld en zich onderscheidt van meer experimentele wetenschap.”
Christine Gispen-De Wied
31
2.4 Homeopathische- en kruidengeneesmiddelen Naast reguliere geneesmiddelen is het CBG ook verantwoordelijk voor de beoordeling en bewaking van homeopathische- en kruidengeneesmiddelen (botanicals). Hieronder blikken we terug op de ontwikkelingen in 2011.
Homeopathica
In 2011 heeft het CBG vooral de verzoeken tot registratie van soortgelijke producten en variaties beoordeeld. Daarnaast is gewerkt aan de voorbereiding van een zorgvuldige afhandeling van zelfzorg homeopathica met een indicatie.
Traditionele kruidengeneesmiddelen
De registratie van kruidengeneesmiddelen heeft in 2011 veel aandacht gehad, zowel bij registratiehouders als bij de pers. In Europa was bepaald dat na 30 april 2011 alleen geregistreerde kruidengeneesmiddelen op de markt mogen worden gebracht. Het CBG heeft zich volop ingezet de overgangstermijn te halen, maar is hierbij afhankelijk van het indienen van aanvragen. De kruidenmonografieën van het Europese kruidencomité worden door het CBG als een belangrijke leidraad gezien bij de besluiten die worden genomen. Deze documenten bevatten alle relevante wetenschappelijke informatie die bijdraagt aan het maken van een goede afweging en zijn bovendien afgestemd tussen alle lidstaten.
“Naast beoordelingen van traditionele Europese kruiden zoals Duivelsklauw of Echinacea, moesten we ons voor de eerste maal ook buigen over de beoordeling van een Chinees product dat Dioscorea bevat.”
Emiel van Galen, hoofd Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen
Ook was er op het gebied van kruidengeneesmiddelen een aantal primeurs in 2011. De eerste twee Public Assessment Reports (PARs) voor een kruidengeneesmiddel zijn verschenen waarmee een belangrijke stap is gezet in de transparantie van het beoordelingsproces. Daarnaast is een eerste aanvraag voor een kruidengeneesmiddel uit China beoordeeld en werd het CBG vaker betrokken bij wederzijdse erkenningsprocedures voor kruiden (MRP).
Feiten en cijfers in 2011: Homeopathische- en kruidengeneesmiddelen
• • •
32
In 2011 zijn er in totaal 59 kruidengeneesmiddelen door het CBG ingeschreven. In 2011 zijn er 7 nieuwe kruidengeneesmiddelen ingeschreven, waarvan 4 op basis van traditioneel gebruik. In 2011 zijn 150 variaties doorgevoerd.
3 Diergeneesmiddelen
Diergeneesmiddelen worden in Nederland toegelaten door de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) in afstemming met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De feitelijke werkzaamheden van het registratieproces worden uitgevoerd door het Bureau Diergeneesmiddelen (BD) van het CBG.
Europese activiteiten Bureau Diergeneesmiddelen
Wet- en regelgeving op het gebied van diergeneesmiddelen worden op Europees niveau vastgesteld. Binnen de European Medicines Agency (EMA) zijn diverse commissies en werkgroepen actief (zie bijlage E). Deze houden zich bezig met harmonisatie van de wet- en regelgeving tussen de verschillende lidstaten. Het CBG/BD heeft in 2011 een actieve rol gespeeld in deze commissies en werkgroepen in Europa. Zo was het CBG/BD rapporteur voor het guidance document (‘recommendations for transfer to MRP’) waarin de omzetting van puur nationaal geregistreerde producten naar MR (Mutual Recognition) status wordt beschreven nadat deze producten een artikel 34 arbitrage procedure hebben doorlopen. Verder is het CBG/BD actief in de nieuw opgerichte Working Group on Borderline Products, een forum waar de classificatie wordt besproken van producten die tussen een geneesmiddel en medisch hulpmiddel of tussen een geneesmiddel en levensmiddel in zitten.
Geneesmiddelenbewaking
Met het verdwijnen van de verplichting tot verlenging van registraties (na een eerste verlenging op 5 jaar na initiële registratie) is het belang van diergeneesmiddelenbewaking als controlemechanisme op veiligheid en effectiviteit toegenomen. Het beoordelen van PSURs en het maken van beoordelingsrapporten is daarmee belangrijker geworden. In 2011 heeft het CBG/BD actief deelgenomen aan het Europese project om de indieningsdata van PSURs te synchroniseren en de beoordelingen via een worksharing-systeem te laten beoordelen. Hierbij doet één land de primaire beoordeling. In Europa streeft het CBG/BD ernaar om EVVET, het Europese systeem om veterinaire bijwerkingen te melden, leidend te laten worden voor het toetsen van bijwerkingen door middel van signaaldetectie. Het is van belang dat alle lidstaten en de registratiehouders dit systeem gaan gebruiken voor het melden van bijwerkingen.
Aandacht voor antibioticaresistentie
In 2011 heeft de problematiek rond de toename in resistentie tegen antibiotica de nodige aandacht van het CBG/BD gevraagd. In opdracht van de minister van EL&I, heeft het CBG/BD uitvoering gegeven aan de wens om in voorkomend geval, de term ‘preventie’ te verwijderen uit de claims van geregistreerde antibiotica voor voedselproducerende dieren. Door deze verandering in de productinformatie (SPC) en bijsluiter is het voor dierenartsen duidelijk dat deze middelen niet preventief mogen worden ingezet voor behandeling van niet-zieke dieren. Het ministerie van EL&I heeft hiermee een duidelijk signaal afgeven richting het veterinaire veld.
“Met het oog op resistentieontwikkeling is het niet toegestaan om dieren zonder meer preventief met antibiotica te behandelen. Door de nieuwe vertaling van ‘Treatment and Prevention’ naar ‘Koppeltherapie waarbij ziekteverschijnselen bij een aantal dieren in het koppel zijn vastgesteld’ behoort dit eventuele misverstand onder dierenartsen en veehouders definitief tot het verleden.”
Christianne Bruschke, Chief Veterinary, ministerie van EL&I
33
Nieuwe Wet Dieren
Op 1 januari 2013 wordt de nieuwe Wet Dieren ingevoerd. Het CBG/BD ondersteunt de afdeling Juridische zaken van het ministerie van EL&I bij praktische punten betreffende registratiezaken en vergunningen in relatie tot het produceren, verpakken en verhandelen van diergeneesmiddelen. Met de nieuwe wet zullen de statische lijst homeopathische diergeneesmiddelen en de 5-gramsregulering worden afgeschaft. Ook in de afleverstatus van diergeneesmiddelen zullen mogelijk veranderingen optreden. Het Bureau Diergeneesmiddelen is in 2011 in opdracht van het ministerie van EL&I gestart met specifieke projecten op deze drie onderwerpen om de praktische gevolgen van de wetswijziging voor de praktijk te faciliteren.
Feiten en cijfers in 2011: Diergeneesmiddelen
•
Het Bureau Diergeneesmiddelen (BD) van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) heeft 159 nieuwe diergeneesmiddelen goedgekeurd en in het register ingeschreven in 2011. Het aantal geregistreerde diergeneesmiddelen op 31 december 2011 was 2.310. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 31 december 2010 (2.246 geregistreerde diergeneesmiddelen).
Een diergeneesmiddel kan een registratie krijgen via een nationale procedure, een decentrale procedure (DCP) en een procedure van wederzijdse erkenning (MRP). Een diergeneesmiddel kan een Europese handelsvergunning van de Europese Commissie krijgen via een centrale procedure. In alle procedures heeft het CBG/BD een rol als nationale geneesmiddelen autoriteit.
• •
34
*
Het CBG/BD is in 2011 rapporteur geweest voor één centrale aanvraag voor een nieuw diergeneesmiddel, eenmaal rapporteur voor een wijzigingsaanvraag voor een Maximum Residue Limits (MRL*), eenmaal rapporteur voor een uitbreidingsaanvraag voor een MRL, eenmaal co-rapporteur voor een aanvraag voor de uitbreiding van een MRL en eenmaal coördinator bij een aanvraag voor wetenschappelijk advies. Het CBG/BD heeft in 2011 in 16 van de in totaal 171 Europese aanvraagprocedures voor toelating van een diergeneesmiddel de rol van reference member state vervuld (ca. 10%). Daarmee neemt Nederland de vijfde plaats in op de lijst van meest actieve landen. Naast de registratieactiviteiten van diergeneesmiddelen heeft het Bureau Diergeneesmiddelen 1.462 exportcertificaten en 1.011 (Europese) partijkeuringen van veterinaire vaccins afgegeven. Het aantal partijkeuringen is vergelijkbaar met het aantal in 2010, voor exportcertificaten is dit een daling van bijna 30% ten opzichte van 2010. Maximum Residue Limits: voor iedere actieve stof die aan voedselproducerende dieren toegediend wordt,
moet een MRL-dossier goedgekeurd worden. Op basis van de vastgestelde MRL’s worden de wachttijden
(= tijd die in acht genomen moet worden tussen toediening en tijdstip waarop melk, eieren of vlees weer
geschikt zijn voor humane consumptie) bepaald.
4 Nieuwe voedingsmiddelen
Het CBG is niet alleen verantwoordelijk voor de beoordeling en bewaking van de kwaliteit en werkzaamheid van (dier)geneesmiddelen. Bij het CBG wordt ook de veiligheid van Nieuwe Voedingsmiddelen beoordeeld, op verzoek van het ministerie van VWS. Dit zijn voedingsmiddelen of voedselingrediënten die vóór 15 mei 1997 niet in significante mate in de Europese Gemeenschap voor de menselijke voeding zijn gebruikt. Om de veiligheid te garanderen, is hier een apart Europees beoordelingssysteem voor. Hieronder blikken we terug op de ontwikkelingen in 2011. Bijzonder is dat dit deel van het wetenschappelijke beoordelingswerk wordt gedaan onder de wetgeving voor voeding en niet die voor geneesmiddelen.
Ontwikkelingen in 2011
Op het gebied van Nieuwe Voedingsmiddelen zijn in 2011 twee adviesrapporten uitgebracht: voor arachidonzuurrijke olie en voor een nieuw synthetisch ingrediënt voor kauwgom. Daarnaast zijn er voor VWS reacties opgesteld op veiligheidsbeoordelingen voor andere voedingsmiddelen, die door andere Lidstaten zijn beoordeeld. De beoordeling berust op Europese regelgeving, die de laatste jaren onderwerp was van herziening in Brussel. In maart kon er echter tussen Europees Parlement en Raad van Ministers geen overeenstemming worden bereikt. Dit betekent dat het huidige systeem voor de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen, voorlopig blijft zoals het is en dat lidstaten de beoordelingen blijven uitvoeren. Tenslotte heeft het CBG in 2011 wetenschappelijke ondersteuning gegeven aan VWS op gebied van statusvragen (is iets een nieuw voedingsmiddel of niet?), voorlichting aan bedrijven, en contacten met universiteiten en andere overheidsinstanties, zoals de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Onderwerpen die in 2011 in het oog sprongen, waren de alternatieve eiwitbronnen (eetbare insecten), en de ontwikkeling van nieuwe plantenvariëteiten. Samen met VWS nemen beoordelaars van CBG deel aan discussies over deze nieuwe ontwikkelingen.
Feiten en cijfers in 2011: Nieuwe voedingsmiddelen
• •
Voor Nieuwe Voedingsmiddelen heeft het CBG in 2011 twee adviesrapporten als 1e beoordeling voor het ministerie van VWS opgesteld. Daarnaast heeft het CBG 5 adviezen opgesteld naar aanleiding van een beoordeling die in eerste instantie door een andere lidstaat is gedaan.
35
5 Geneesmiddelenbeoordeling vanuit diverse perspectieven
Het CBG baseert de continue beoordeling van werkzaamheid, risico’s en kwaliteit op wetenschappelijke gegevens en bewijsvoering. Naast deze invalshoek zijn er ook andere relevante maatschappelijke belangen die meewegen in de geneesmiddelenbeoordeling. Hieronder blikken we terug op de ontwikkelingen in 2011.
Maatschappelijk perspectief
Voor het beoordelen en bewaken van geneesmiddelen is het, naast de wetenschappelijke afweging, belangrijk de professionele mening van artsen te kennen en de ontwikkeling in de kliniek nauwgezet te volgen. Ook is het belangrijk een goed gevoel te hebben voor wat relevant is voor patiënten. Daarom is patiëntenparticipatie in het College een actueel thema. Aan de evidence based kennis en besluitvorming van het CBG, kan de patiënt waardevolle patient based experience toevoegen. Het CBG is nog zoekende naar de juiste invulling hiervan. Het onderwerp is in 2011 diverse keren onderwerp van gesprek geweest, onder andere in het CBG kwartaaloverleg met patiënten- en consumentenorganisaties, in een workshop tijdens de jaarlijkse Collegedag en als thema van de bijzondere Collegevergadering. Het CBG neemt alle suggesties mee in de concretiseringslag.
Politieke en publieke verantwoording
Bij de uitvoering van de taak is het essentieel dat de deskundigheid, onafhankelijkheid en integriteit van de Collegeleden en medewerkers is gewaarborgd. Daarom heeft het CBG regelingen voor integer gedrag, is er afstemming met nationale en Europese partners en is er een wettelijk kader dat zorgt voor toezicht op besluiten van het College. ‘Governance’ heeft veel aandacht van het CBG. In 2011 is er extra aandacht gegeven aan een verdere ontwikkeling van het governance-beleid. Dit beleid wordt in 2012 afgerond en geeft antwoord op twee centrale vragen: 1 Wat is een Collegebesluit en hoe wordt gewaarborgd dat besluiten onder het gezag van het College op de juiste wijze worden voorbereid, genomen en uitgevoerd? 2 Collegeleden, medewerkers van het aCBG en externe experts zijn gehouden aan een aantal spelregels wat betreft onafhankelijkheid, integriteit en belangenverstrengeling. Hoe wordt dat gewaarborgd?
“Governance, ofwel het waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van het CBG, maakt de onafhankelijke positie en plaats in het Europese beoordelingssysteem van het CBG beter zichtbaar, in het bijzonder voor de burger en de patiënt.”
Diederick Slijkerman, hoofd Beleid, Bestuurlijke & Regulatoire zaken Het CBG hecht veel belang aan transparante communicatie. In 2011 is de achterstand in het schrijven van openbare beoordelingsrapporten (PARs) ingelopen. Deze zijn te vinden op www.geneesmiddeleninformatiebank.nl. Ook is in 2011 op de website een overzicht gepubliceerd van de financiële banden van de consumenten- en patiëntenverenigingen waarmee het CBG ieder kwartaal overlegt. Daarnaast heeft het CBG KiesBeter gevraagd de informatie van zijn E-mailnieuwsbrief over risico-informatie over te nemen. Waarschuwingen worden in een lijst getoond (http://www.kiesbeter.nl/patienteninformatie/medicijnen/waarschuwing/) en bij het geneesmiddel zelf.
36
Transparante communicatie is essentieel om helder te maken op basis van welke afwegingen het College een besluit heeft genomen. Daarom kan iedereen bij het CBG een verzoek indienen om op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) documenten openbaar te maken. In 2011 is diverse keren bezwaar gemaakt of beroep ingediend tegen besluitvorming van het CBG. Om tot
een zo goed en gedragen mogelijk besluit te komen, consulteert het CBG voorafgaand aan ingrijpende besluitvorming de betrokken partijen. Dit was in 2011 onder meer het geval bij de wijziging van de afleverstatus van paracetamol.
“Het CBG vindt een zorgvuldige besluitvorming belangrijk en daarom betrekken we belanghebbende partijen zorgvuldig bij de voorbereiding van het besluit, maken we een grondige afweging tussen volksgezondheidsbelangen en motiveren we de besluiten deugdelijk, opdat onze motieven duidelijk en kenbaar zijn.”
Max Polano, stafadviseur Beleid, Bestuurlijke & Regulatoire zaken
Juridisch perspectief
Het CBG werkt binnen de kaders van nationale en EU wet- en regelgeving. Daarbij is, zeker op Europees niveau, sprake van een voortdurende vernieuwing en aanpassing van het regulatoire kader dat relevant is voor de beoordeling en bewaking van geneesmiddelen. Het CBG reageert en anticipeert hierop. In 2011 heeft het CBG hier vanuit diverse Europese werkgroepen aan bijgedragen. (Zie bijlage E)
Feiten en cijfers 2011 vanuit diverse perspectieven
•
Het afgelopen jaar nam het aantal bezwaar- en beroepsprocedures af: van 54 in 2010 naar 38 in 2011. Het merendeel van de bezwaarmakers is tegen een beslissing op bezwaar van het CBG bij de rechter in beroep gegaan. Hoewel het aantal procedures is verminderd, nam de complexiteit ervan toe. Onderstaande cijfers geven het aantal bezwaar- en beroepsprocedures weer van de afgelopen jaren. Een procedure kan meerdere RVG- nummers bevatten, meerdere producten betreffen, betrekking hebben op meerdere besluiten of vanuit meerdere partijen worden ingediend. Dus het aantal eigenlijke bezwaar- schriften ligt vele malen hoger.
Bezwaarprocedures
Aantal
2011
2010
2009
2008
2007
38
54
66
52
44
•
In 2011 is het aantal Wob-verzoeken teruggelopen; van 39 in 2010 naar 23. Het soort Wob-verzoeken dat met name is afgenomen, betreft relatief eenvoudige verzoeken om informatie over lopende aanvragen van concurrenten, die in principe niet wordt verstrekt. Anderzijds geldt dat de complexiteit en omvang van de verzoeken onevenredig is toegenomen, waardoor de capaciteitsbelasting (fors) is verhoogd. De zorg is dat primaire processen in toenemende mate onder druk komen te staan.
Wob-verzoeken
Aantal
2011
2010
2009
2008
2007
23
39
43
32
10
37
Status strategische doelstellingen Het strategische beleid van het CBG is vastgelegd en uitgewerkt in het Strategisch Businessplan 2009 – 2013. Het CBG evalueert dit beleid jaarlijks en stelt – zo nodig – het beleid bij.
2010-2011 Wat hebben we bereikt?
Doelstelling
Doelstelling
Vanaf 2011 geen achterstanden in afhandeling van zaken
Verdere ontwikkeling van een wetenschappelijk robuust, consistent en transparant beoordelingssysteem
• •
Verwijtbare achterstanden tot nul teruggebracht. Twee-rondenbeleid ingevoerd met als doel snellere afhandeling van zaken.
• • • •
We zijn op koers met publicatie van openbare beoordelingsrapporten (PARs). Beleid Parallelimport Registratie is herzien. ‘Peer review’ tussen hoofdbeoordelaars ingevoerd met als doel een grotere uniformiteit en verbetering van de kwaliteit van de beoordelingen. Curriculum voor beoordelaars voorbereid.
• Verder optimaliseren van het operationele registratieproces. • Afhandeling van zaken prioriteren.
• •
Uitbreiden van het wetenschappelijk netwerk waar nodig, reductie ervan waar mogelijk. Het vaststellen van een onderwijsprogramma voor beoordelaars.
• Geen achterstanden in afhandeling van zaken.
• •
Gezamenlijk en in teamverband vormgeven van het Europese systeem van toelating en bewaking van geneesmiddelen. Behouden voortrekkersrol en vooruitstrevende positie op het gebied van transparantie in de geneesmiddelenketen.
2012 Waar werken we aan?
2011-2013 Wat willen we bereiken?
Doelstelling
Doelstelling
Doelstelling
Meebouwen aan en investeren in versterking van de geneesmiddelenketen, zowel op nationaal als Europees niveau
Versterken van de wetenschappelijke verankering
Kennis moet worden vertaald en uitgedragen
• • • • • •
De Wijzigings Verordening (1234/ 2008), met name worksharing en het groeperen van variaties is verder doorgevoerd. Prominente rol gespeeld in het pilot-project ‘vrijwillige SPC harmonisatie’. CMDv guidance ontwikkeld voor de omzetting van puur nationale registraties naar MRP-status om op die wijze de behaalde harmonisatie na afloop van een artikel 34 referral te behouden. Nederland is rapporteur voor de guidance en leidt momenteel de eerste pilot. Organisatie is uitgebreid met preklinische- en kwaliteitsbeoordelaars van het RIVM. Actief betrokken geweest bij de wijziging in de Pharmacovigilance wetgeving (Regulation en Verordening). Trekker geweest van een Europese pilot om te komen tot één Europese portal voor de indiening van aanvragen, CESP.
• • •
Intensief samengewerkt met wetenschappelijke instituten en experts. CBG Research Strategy ontwikkeld. Externe samenwerking transparanter en resultaatgerichter gemaakt door invoering van convenanten.
• • • • • •
Actief gediscussieerd met diverse partijen over rol patiënt in College. Overleg met patiëntenorganisaties geprofessionaliseerd. Goed bezochte en gewaardeerde Collegedag, Industriedag, Informatiedag Bureau Diergeneesmiddelen en Informatiemiddag over nieuwe farmacovigilantiewetgeving voor de farmaceutische industrie. Deelprogramma FIGON Medicines Days over ‘regulatory science’ ingevuld. Gepubliceerd in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Eerste openbare beoordelingsrapporten traditionele kruidengeneesmiddelen gepubliceerd.
• •
Optimaliseren van input op Europese wet- en regelgeving. Investeren in dialoog en afstemming met de nationale geneesmiddelen- keten.
• •
Bepalen op en meer nadruk leggen op inhoudelijke keuzes. Investeren in een inhoudelijk strategisch continuüm door afronden van de CBG Research Strategy.
• •
Verdere verbetering van ‘directe’ informatie voor patiënten. Ontwikkeling van een onafhankelijk kennisplatform.
•
Het CBG is onderdeel van een keten die zich bezighoudt met de zorg voor een goed geneesmiddelenklimaat in Nederland en Europa. Het CBG heeft nadrukkelijk de intentie om met deze andere organisaties samen te werken. Het investeren in dialoog en afstemming inzake de nationale geneesmiddelenketen is een strategische doelstelling en blijft een belangrijk punt van aandacht.
•
Een systematische en samenhangende logica van beoordelen, wegen en wetenschappelijke verantwoording (‘Regulatory Logic’).
•
Het CBG wil voor patiënt en voorschrijver in de geneesmiddelenketen een belangrijke bron van informatie zijn en de kennis voor iedere doelgroep vertalen en uitdragen. Dit gebeurt in de directe communicatie aan belangenorganisaties, de pers en andere professionals in de geneesmiddelenketen.
6 De organisatie
In 2011 is de verhuizing van het CBG vanuit Den Haag naar Utrecht voorbereid, deze heeft inmiddels begin 2012 plaatsgevonden. Het CBG is verhuisd vanuit vier locaties naar één centrale nieuwe kantooromgeving. Deze verhuizing is ingezet om de ambities van het CBG nóg beter te kunnen waarmaken. Gelijktijdig met de verhuizing wordt ook het principe van @nders Werken ingevoerd. @nders Werken is de benaming die bij het ministerie van VWS en dus ook bij het CBG voor Het Nieuwe Werken wordt gebruikt. Het kantoor wordt ingericht met ‘activiteit-gerelateerde werkplekken’, en medewerkers krijgen de mogelijkheid om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Het accent van de aansturing komt meer te liggen op output, zowel kwalitatief als kwantitatief. De verhuizing brengt dan ook nieuwe uitdagingen mee voor de organisatiecultuur van het CBG. Daarnaast biedt het kansen voor het versterken van de samenwerking met externe experts. Het nieuwe gebouw biedt vele mogelijkheden om ontmoetingen te stimuleren, zowel tussen medewerkers onderling als met externe experts.
“Hij die ophoudt met veranderen, houdt op goed te zijn.”
Aginus Kalis, directeur CBG In 2011 werd de organisatie voorbereid op de verhuizing en de implementatie van het @nders Werken. Zo zijn de laatste papieren processen binnen de organisatie volledig gedigitaliseerd. Zowel leidinggevenden als medewerkers hebben een uitgebreid, op maat gemaakt mentaal trainingsprogramma doorlopen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de mentale veranderingen die @nders Werken met zich mee brengt. Binnen de overheid is niet onopgemerkt gebleven dat het CBG de kansen van het @nders Werken optimaal benut. Op 16 februari werd het CBG tijdens de ‘Dag van de Ambtenaar’ uitgeroepen tot ’Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar’.
“De erkenning van het CBG tot Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar geeft een enorme impuls om verdere verbeteringen aan te brengen in de output en in de kwaliteit van het beoordelingswerk. De onder linge samenwerking van de medewerkers wordt ondersteund met een mooi kantoor in Utrecht en met goede voorzieningen rondom ICT en telefonie. Dit stimuleert ons om op deze weg verder te gaan.”
Sipko Mülder, hoofd FT-3 Het CBG is in 2011 begonnen met de meting van de effecten van het @nders Werken en een vierjarig vierjarig onderzoeksproject, beide in samenwerking met de Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM). Het project heeft als doel inzicht te bieden in wat de rol van tijd- en plaatsonafhankelijk werken is op de kwaliteit en kwantiteit van het werk. Daarnaast wordt gekeken naar de inhoud van @nders Werken op het kennismanagement van het CBG. Het betreft een door het CBG gefinancierd promotieonderzoek dat moet uitmonden in een proefschrift.
40
Feiten en cijfers 2011 vanuit diverse perspectieven
De tabellen en figuren in dit hoofdstuk geven informatie over medewerkers van het CBG met een vast of tijdelijk dienstverband. Medewerkers met een detacherings- of uitzendovereenkomst zijn hierin niet opgenomen. De peildatum voor alle cijfers is 31 december 2011.
Aantal medewerkers
2011
2010
2009
2008
2007
Aantal medewerkers
255*
206*
204*
192*
194*
Aantal fte
233*
187*
185*
173*
172*
* exclusief Collegeleden en stagiaires
De grote toename in het aantal medewerkers is te verklaren door de komst van 42 medewerkers van het RIVM.
Ziekteverzuim
2011
2010
2009
2008
2007
2,8%
2,5%
3,3%
3,7%
4,5%
1,5%
1,4%
1,9%
1,8%
2,0%
Inclusief langdurig zieken
(langer dan 42 dagen ziek)
Exclusief langdurig zieken
Het ziekteverzuimpercentage van het CBG is relatief laag. De norm voor het CBG is op basis van het opleidingsniveau en de leeftijd van de organisatieleden 3,3% terwijl het CBG een verzuim-percentage kende van 2,8%.
De verhouding man/vrouw
De verdeling man/vrouw in 2011 is als volgt opgebouwd:
54,1%
45,9%
vrouw
man
41
“Door de processen te herzien werken we nu doorlopend op tijd”
Het project ‘Doorlopend op Tijd’ (DoT) heeft precies gedaan wat het moest doen: ervoor zorgen dat procedures, waaronder aanvragen voor handelsvergunningen, binnen de daarvoor geldende termijnen worden afgerond. In het Strategisch Business Plan 2009 – 2013 had dit de hoogste prioriteit. Rob de Haan (AdjunctDirecteur) en Bert Hiemstra (Afdelingshoofd Farmacotherapeutische Groep IV) vertellen hoe het project in 2011 tot het behalen van de doelstelling ‘geen achterstanden’ heeft geleid.
42
Rob de Haan
Aan de hand van de systematiek van lean-sixsigma is nauwkeurig gekeken hoe kan worden voorkómen dat termijnen niet worden gehaald. Zo is het proces van inname van dossiers – de start van een procedure – aangepast, waardoor de verwerkingssnelheid is vergroot. Aan het einde is het proces voor het ondertekenen en uitsturen van brieven en handelsvergunningen eveneens aangepast, waardoor ook hier belangrijke tijdwinst is geboekt. Een andere grote stap was de aanstelling van gespecialiseerde medewerkers die de nationale implementaties van Europese procedures (de procedure van wederzijdse erkenning ‘MRP’ of de decentrale procedure ‘DCP’) ter hand namen. Doordat nu het aantal dagen dat er voor het CBG resteert binnen de procedure strikt wordt gehanteerd om de prioriteit van afhandeling te bepalen, is er veel tijdswinst geboekt. In algemene zin heeft het CBG door de processen kritisch door te lichten goed zicht gekregen op wat nodig is om achterstanden te voorkomen / procedures op tijd af te handelen. Verantwoordelijke ‘casemanagers’ worden van optimale informatie voorzien om alle nationale procedures, zoals parallelle registraties, variaties en doorhalingen tijdig af te ronden. Deze inspanningen hebben op 1 juli 2011 geleid tot het sein ‘doelstelling gehaald’. Door structurele maatregelen en continue aandacht geldt deze situatie tot op de dag van vandaag. Een heuglijk feit, want alle betrokkenen, het CBG zelf, maar met name ook de farmaceutische industrie en uiteindelijk de patiënten zijn gebaat bij het tijdig starten, afronden en implementeren van registratieprocedures. De met het project opgedane ervaring wordt in de toekomst ook gebruikt om de interne bedrijfsvoering consequent te verbeteren.”
Bert Hiemstra
43
7 Financieel overzicht
Balans per 31 december 2011 Bedragen in E 1.000
Balans per
Balans per
31-12-2011
31-12-2010
Activa Immateriële activa
1.680
1.785
Materiële activa
1.777
207
–
grond en gebouwen
1.500
0
–
installaties en inventarissen
200
207
–
overige materiële vaste activa
77
0
Debiteuren
6.471
7.699
Nog te ontvangen/vooruitbetaald
2.632
988
Liquide middelen
10.070
14.914
Totaal activa
22.630
25.593
Passiva
Eigen Vermogen
2.511
2.767
–
exploitatiereserve
1.822
1.966
–
onverdeeld resultaat
689
801
Crediteuren
1.013
2.710
Nog te betalen/vooruit gefactureerd
19.106
20.116
Totaal passiva
22.630
25.593
44
Staat van baten en lasten van de baten-lastendienst aCBG 2011 Bedragen in E 1.000
(1)
(2)
Oorspronkelijk
Realisatie
Verschil
Realisatie
vastgestelde
realisatie en
2010
begroting
oorspronkelijk
vastgestelde
begroting
Omschrijving
(3)=(2)-(1)
Baten Omzet moederdepartement
178
178
0
Omzet overige departementen
612
617
5
178
617
Omzet derden
39.874
39.255
-619
38.732
Rentebaten
150
123
-27
54
Vrijval voorzieningen
0
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
0
Totaal baten
40.814
40.173
-641
39.581
Lasten Apparaatskosten
37.879
37.273
-606
36.552
–
personele kosten
19.506
21.752
2.246
19.602
–
materiële kosten
18.373
15.521
- 2.852
16.950
ZBO College
782
858
76
739
Afschrijvingskosten
2.055
1.353
-702
1.489
–
immaterieel
1.500
1.226
-274
–
materieel
555
127
-428
Overige lasten
0
0
0
0
–
dotaties voorzieningen
0
0
0
0
–
bijzondere lasten
0
0
0
0
Totaal lasten
40.716
39.484
-1.232
38.780
591
801
1.315
174
Saldo van baten en lasten
98
689
45
Kasstroomoverzicht voor het jaar 2011 Bedragen in E 1.000
(1)
(2)
Oorspronkelijk
Realisatie
Verschil
vastgestelde
realisatie en
Omschrijving
(3)=(2)-(1)
begroting
oorspronkelijk
vastgestelde
begroting
1
Rekening courant RHB
1 januari 2011 en stand deposito-
13.768
14.914
1.145
rekeningen
2
Totaal operationele kasstroom
-11
-1.080
-1.069
Totaal investeringen (-/-)
-930
-2.819
-1.889
Totaal boekwaarde desinves-
0
0
0
teringen (+)
3
Totaal investeringskasstroom
-930
-2.819
-1.889
Eenmalige uitkering aan moeder-
0
-945
-945
departement (-/-)
Eenmalige storting door moeder-
departement (+)
Aflossingen op leningen (-/-)
0
0
0
Beroep op leenfaciliteit (+)
0
0
0
4
Totaal financieringskasstroom
0
-945
-945
5
Rekening courant RHB
12.828
10.070
31 december 2010 en stand
depositorekeningen (=1+2+3+4)
0
0
0
-2.758
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Bij het opstellen van de jaarrekening zijn de voorschriften toegepast zoals opgenomen in de Regeling baten-lastendiensten 2011.
Waardering
Algemeen
De activa en passiva zijn opgenomen tegen de nominale waarde, tenzij anders is vermeld.
Materiële activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kosten verminderd met de afschrijvingen, welke zijn gebaseerd op de economische levensduur. De afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar.
46
De economische levensduur wordt voor de volgende categorieën gesteld op: Software
3 jaar
Automatiseringsapparatuur
3 jaar
Kantoorapparatuur
7 jaar
Meubilair
5-10 jaar
Resultaatbepaling
Met inachtneming van vorenstaande waarderingsgrondslagen wordt het resultaat bepaald als het verschil tussen de opbrengst van de geleverde productie en de aan het verslagjaar toe te rekenen productie- en andere kosten, gewaardeerd tegen historische kosten. Het aCBG maakt bij opbrengstverantwoording gebruik van de completed contract methode voor zover het kortlopende aanvragen betreft. Voor langlopende aanvragen wordt al een deel van de opbrengst gedurende de behandeling van de aanvraag gerealiseerd.
Pensioenen
Pensioenlasten en verplichtingen zijn in de jaarrekening verwerkt uitgaande van het ‘verplichtingen aan de pensioenuitvoerder benadering’, waarbij de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de resultatenrekening wordt verantwoord. De ABP pensioenregeling is een op het salaris gebaseerde middelloonregeling. Het aCBG heeft geen verplichtingen tot het voldoen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het fonds, anders dan hogere toekomstige premies.
Toelichting op de balans per 31 december 2011
Immateriële activa
Materiële activa
Het verloop van de immateriële activa is als volgt:
Het verloop van de materiële activa is als volgt:
Bedragen in E 1.000
Bedragen in E 1.000
Software
Inventaris
Verkrijgingsprijs
6.479
Verkrijgingsprijs
4.334
Afschrijvingen tot en met 2010
4.694
Afschrijvingen tot en met 2010
4.127
Boekwaarde 01-01-2011
1.785
Boekwaarde 01-01-2011
207
Mutaties in het boekjaar:
Mutaties in het boekjaar:
Bij: verkrijgingsprijs investeringen
1.119
Bij: verkrijgingsprijs investeringen
Af: afschrijvingen
1.224 Af: afschrijvingen
Totaal mutaties
-105
Totaal mutaties
1.698
128 1.570
Verkrijgingsprijs
7.598
Verkrijgingsprijs
6.032
Afschrijvingen tot en met 2011
5.918
Afschrijvingen tot en met 2011
4.255
Boekwaarde per 31-12-2011
1.680
Boekwaarde per 31-12-2011
1.777
De investeringen in immateriële activa betreffen met name de
De investeringen in de materiële vaste activa betreffen met name
doorontwikkeling van het workflow- en documentmanagement-
werkzaamheden inzake het inbouwpakket van de nieuwe huis-
systeem.
vesting aan de Graadt van Roggenweg 500 te Utrecht ad E 1,5 miljoen, welke zijn gestart per augustus 2011.
47
Debiteuren
De debiteuren worden gewaardeerd tegen =nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,25 mln.) welke in het saldo is opgenomen.
Nog te ontvangen/vooruitbetaald
Bedragen in E 1.000 Nog te ontvangen RIVM
712
EMA
392
EL&I
199
Overige
304
1.607
Vooruitbetaalde kosten Kantoormeubelen
213
Abonnementen
103
Automatiseringen
219
Licenties
211
NS / HTM
279
1.025
Totaal
2.632
Liquide middelen
Het saldo liquide middelen per 31 december 2011 betreft het banksaldo RHB ad € 10,07 mln. Hierin is een bedrag aan deposito’s begrepen ad € 7 mln. dat in februari 2012 vervalt.
Eigen vermogen
Bedragen in E 1.000 Eigen vermogen 31-12-2010
2.767
Afroming toegestaan eigen vermogen
-945
Exploitatiereserve 31-12-2010
1.822
Onverdeeld resultaat 31-12-2011 Eigen vermogen 31-12-2011
689
2.511
In 2011 heeft een afroming van € 0,9 miljoen naar de eigenaar plaatsgevonden vanwege de overschrijding van het toegestane saldo eigen vermogen ultimo 2010. Het resultaat over 2011 van € 0,7 miljoen zal ten gunste van het eigen vermogen geboekt worden. Het maximaal toegestane eigen vermogen ultimo 2011 bedraagt €1,9 miljoen (5% van de gemiddelde omzet over 2009 tot en met 2011). In 2012 zal de eigenaar aangeven op welke wijze het aCBG de overschrijding van het eigen vermogen van circa € 0,6 miljoen zal herstellen.
48
Nog te betalen/vooruitgefactureerd
Deze post betreft voornamelijk de nog niet als opbrengst genomen vooruitgefactureerde vergoedingen, omdat de werkzaamheden nog niet zijn verricht c.q. volledig afgerond. Bedragen in E 1.000 Nog te betalen bedragen Te betalen salarissen: –
vakantiedagen
355
–
vakantiegelden en eindejaars-
647
uitkering
–
onderzoek IGZ
1.002 600
Vooruitontvangen facturen –
externe inhuur en overige in
2011 ontvangen facturen
–
landsadvocaat
88
–
aanschaf inventaris Ahrend
320
568
–
automatiseringsapparatuur Fujitsu
187
–
RIVM
384
–
convenanten
90
–
huisvestingskosten
123
–
overige
214
1.974
Vooruitgefactureerde bedragen –
vooruitgefactureerde jaar-
vergoedingen BD
418
–
vooruitgefactureerde beoor-
delingswerkzaamheden
15.112 15.530
Totaal
19.106
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Geneesmiddelenbewaking (Farmacovigilantie)
Met betrekking tot de werkzaamheden door de Stichting Lareb heeft het aCBG zich verplicht in 2012 maximaal € 2.1 mln. te vergoeden.
Huurverplichtingen
Voor het gebruik van het pand in Utrecht is voor de komende jaren een huurverplichting aangegaan. De huurverplichting voor het pand Den Haag (Kalvermarkt) loopt tot 31-01-2013. De huurverplichting voor het pand in Den Haag (Lange Houtstraat) en Wageningen (Haagsteeg) eindigt op 01-04-2012.
Inbouwpakket Utrecht
Ten behoeve van het pand Utrecht is aan de RGD opdracht verstrekt voor het realiseren van het inbouwpakket. De resterende verplichting voor dit contract is ultimo 2011 circa € 2,7 mln.
49
Toelichting op de staat van baten en lasten 2011
Algemeen
Het ACBG heeft over 2011 een resultaat behaald ad € 0,689 mln. De baten over 2011 bedroegen € 40,2 mln.
Omzet moederdepartement
Dit betreft de bijdrage van het moederdepartement voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen.
Omzet overige departementen
Op grond van nadere afspraken met EL&I zijn meer werkzaamheden uitgevoerd dan begroot.
Omzet derden
De post opbrengst derden bestaat uit:
Jaarvergoedingen
Dit betreft vergoedingen voor instandhouding van de inschrijving in het register van een humaan of veterinair farmaceutisch product, totaal € 16,7 mln.
Beoordeling geneesmiddelen
Voor het beoordelen van nieuwe geneesmiddelen en het beoordelen van wijzigingen op bestaande geneesmiddelen brengt het aCBG op basis van de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling daarvoor vastgestelde tarieven in rekening, ter grootte van € 22,5 mln.
Rentebaten
Dit betreft rente over depositorekening RHB. De hierover vergoede rentepercentages zijn fors neerwaarts bijgesteld waardoor deze opbrengsten achter gebleven zijn ten opzichte van de begroting.
Apparaatskosten
Personele kosten
Eind 2011 had het CBG circa 233 FTE in dienst. Tevens zijn onder deze post opgenomen de kosten van uitzendkrachten, werving en selectie, scholing, reiskosten en wachtgelden. De personele kosten zijn hoger dan begroot, door de overkomst per juni 2011 van RIVM medewerkers(sters).
Materiële kosten
Deze kosten hebben vooral betrekking op huisvesting, automatisering, bureaukosten, inkoop beoordelingscapaciteit RIVM (€ 3,2mln.) bijdrage Stichting Lareb (€ 2,1 mln.) en huur- en servicekosten pand Utrecht.
50
Directe kosten Bureau Diergeneesmiddelen
De directe kosten over het boekjaar 2011 voor Bureau Dierengeneesmiddelen bedragen € 2.471 mln.
ZBO College
De kosten van het ZBO College bestaan uit vacatiegelden, vergaderkosten en reis- en verblijfkosten voor de voorzitter en leden van het college zoals onderstaand gespecificeerd. Bedragen in E 1.000
Realisatie
Begroting
Schadeloosstelling en vacatiegelden
€ 590
€ 614
Reis- en verblijfskosten
€ 222
€ 150
Vergaderkosten
€ 46
€ 18
Totaal
€ 858
€ 782
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De liquiditeitspositie afgenomen doordat in de laatste maanden betaald is voor investeringen voor het nieuwe pand Utrecht. De in 2011 gedane investeringen betreffen daarnaast met name de verdere ontwikkeling van het workflow- en documentmanagementsysteem.
51
Bijlage A Ingeschreven geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel voor menselijk gebruik
Productnaam
Stofnaam
Therapeutisch gebied
–
ATC-code
–
Samenvatting indicatie
Benlysta
Belimumab
antistofpositieve systemische lupus erythematosus met een
hoge ziekteactiviteit.
Cinryze
B02AB03
C1 inhibiotor (human)
Behandeling en pre-procedure preventie van angio-oedeem-
aanvallen bij volwassenen en adolescenten met hereditair
angio-oedeem (HAO).
Cleviprex
C08CA16
Clevidipine
Behandeling voor de verlaging van de bloeddruk bij vol-
wassenen voorafgaand, tijdens of vlak na een operatie.
Dexdor
Dexmedetomidine
N05CM18
HCl
Behandeling van sedatie van volwassen IZ-patiënten
(Intensieve Zorgpatiënten) bij wie het noodzakelijk is dat de
diepte van het sedatieniveau het nog mogelijk maakt de
patiënt met een verbale prikkel te wekken (overeenkomend
met Richmond Agitation-Sedation Scale (RASS) 0 tot -3).
Dificlir
ATC nog niet bekend.
Fidaxomicine
Behandeling van een Clostridium difficile-infectie (CDI), die
ook wel C. difficile-geassocieerde diarree (CDAD) wordt
genoemd.
Dopacis
Fluorodopa
V09IX05 Behandeling voor het bepalen van de plaats of het verloop
van de tumor als leidraad bij beslissingen over de behande-
ling. Of om de effectiviteit van de behandeling te onder-
zoeken aan de hand van de beelden van het gehele lichaam
of een deel ervan.
Edarbi en Ipreziv
Azilsartan-medoxomil
C09CA09
Behandeling van essentiële hypertensie.
Edurant
J05AG05
Rilpivirine-hydrochloride
Behandeling in combinatie met andere HIV middelen van
infectie met het immunodeficiëntievirus-1 (hiv-1).
Eliquis
Apixaban
ATC nog niet bekend.
Behandeling voor de preventie van veneuze trombose bij vol-
wassen patiënten na een heup- of knievervangende operatie.
Esbriet
Pirfenidon
L04AX05
Behandeling van idiopathische longfibrose. P01BF05
Eurartesim
Dihydroartemisinine/
piperaquinefosfaat
Behandeling van ongecompliceerde malaria tropica.
Eviplera
Emtricitabine/rilpivirine/
J05AR08
tenofovir-disoproxil
Behandeling in vaste combinatie met rilpivirine, bedoeld voor
(alleen rilpivirine is een
dezelfde patiënten als Edurant.
nieuwe stof)
Fampyra
Fampridine
N07XX07
Behandeling voor de verbetering van het lopen bij volwassen
patiënten met multiple sclerosis (EDSS 4-7).
Fluenz
Influenzavaccin (levend
J07BB03
verzwakt, nasaal)
52
L04AA26 Aanvullende therapie voor behandeling van actieve auto-
Behandeling van de profylaxe van griep bij kinderen vanaf 24 maanden tot 18 jaar.
Productnaam
Stofnaam
Therapeutisch gebied
–
ATC-code
–
Samenvatting indicatie
Gilenya
Fingolimod
L04AA27 Behandeling van ernstige multiple sclerose (RRMS) met
een hoge ziekte activiteit.
Halaven
L01XX41
Eribuline
Behandeling van lokaal gevorderde of gemetastaseerde
borstkanker, als na minimaal twee chemotherapeutische
behandelingen gevorderde borstkanker progressie wordt
vertoond.
Hizentra
Humaan normaal
J06BA01
immunoglobuline
Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen en bijmyeloom of chronische lymfatische leukemie met
ernstige secundaire hypogammaglobulinemie en recidive-
rende infecties.
Incivo
Telaprevir
J05AE Behandeling van chronische hepatitis C met genotype 1 bij
gecompenseerde leverziekte.
Jevtana
L01CD
Cabazitaxel
Combinatiebehandeling met prednison of prednisolon bij
hormoonrefractaire, gemetastaseerde prostaatkanker als
geen eerdere behandeld met docetaxel heeft plaats-
gevonden.
Komboglyze
Saxagliptine/metformine
Leganto
Rotigotine
A10BD10 Behandeling van type 2 diabetes mellitus. N04BC09 Behandeling van symptomatische matige tot ernstige idio-
patisch Restless Legs Syndroom.
Methylthioninium-
Methylthioninium-
V03AB17
chloride Proveblue
chloride
Behandeling van acute symptomatische behandeling van methemoglobinemie, veroorzaakt door geneesmiddelen en
chemicaliën.
Nulojix
L04AA28
Belatacept
Behandeling in combinatie met corticosteroïden en een
mycofenolzuur bedoeld voor het voorkomen van afstotings-
reacties bij volwassenen die een niertransplantatie onder-
gaan.
Obi Podhaler
Tobramycin
J01GB01 Suppressieve behandeling van chronische longinfectie
veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa bij volwassenen
en kinderen van 6 jaar en ouder met cystic fibrosis (CF).
Plenadren
H02AB09
Hydrocortison
Behandeling van bijnierinsufficiëntie bij volwassenen.
Pravafenix
C10BA03
Fenofibraat/pravastatine
Behandeling van volwassen patiënten met gemengde
dyslipidemie en een hoog risico van coronaire hartziekte.
Pumarix
H5N1, gesplitst virion,
J07BB02
geïnactiveerd, in combi-
Behandeling van de profylaxe van influenza bij een officieel
natie met adjuvans
afgekondigde pandemische situatie.
53
Productnaam
Stofnaam
–
ATC-code
–
Samenvatting indicatie
Rasilamlo
C09XA53
Aliskiren/amlodipine
Behandeling van essentiële hypertensie, als de bloeddruk
niet afdoende kan worden gereguleerd met aliskiren of
amlodipine alleen.
Teysuno
Tegafur/gimeracil/
L01BC53
oteracil
Behandeling van maagkanker in gevorderd stadium, toe-
gediend in combinatie met cisplatine.
Trajenta
A10BH05
Linagliptine
Behandeling van diabetes mellitus type 2.
Trobalt
N03AX21
Retigabine
Aanvullende behandeling van partieel beginnende aanvallen
bij epilepsiepatiënten.
Vibativ
J01XA03
Telavancine
Behandeling van nosocomiale pneumonie, als bekend is of
wordt gedacht dat het is veroorzaakt door meticillineresis-
tente Staphylococcus aureus (MRSA).
Victrelis
J05AE
Boceprevir
Behandeling van chronische hepatitis C genotype 1-infectie,
in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, bij ge-
compenseerde leverziekte die niet eerder isbehandeld of als
eerdere therapie heeft gefaald.
Vyndaqel
Tafamidis
N07XX08 Behandeling van transthyretine amyloïdose bij symptoma-
tische polyneuropathie, een ernstige en progressieve aan-
doening.
Xiapex
Collagenase clostridium
M09AB02
histolyticum
Behandeling door specialisten van een contractuur van
Dupuytren bij een palpabele streng.
Yellox
S01BC11
Bromfenac
Behandeling van postoperatieve oculaire ontsteking na
cataractextractie bij volwassenen.
Yervoy
54
Therapeutisch gebied
Ipilimumab
L01XC11
Behandeling van (inoperabel of gemetastaseerd) melanoom
in een gevorderd stadium bij volwassenen die eerdere
therapie hebben ontvangen.
Zytiga
L02BX03
Abirateronacetaat
Behandeling in combinatie met prednison of prednisolon
voor de behandeling van gemetastaseerd, castratieresis-
tente prostaatkanker bij een progressieve vorm van deze
ziekte tijdens of na een therapie met docetaxel.
Bijlage B Ingeschreven geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel voor dierlijk gebruik
Productnaam
INN*
Therapeutisch gebied
–
ATC-vet code
–
Samenvatting indicatie
CaniLeish
Leishmania infantum
QI070AO
excreted secreted
Actieve immunisatie van Leishmania-negatieve honden vanaf
proteins (ESP)
6 maanden leeftijd ter vermindering van het risico op het ontwikkelen van een actieve infectie en een klinische ziekte
na contact met Leishmania infantum.
Nobivac Myxo-RHD
Live myxoma vectored
QI08AD
RHD virus strain 009
Actieve immunisatie van konijnen vanaf de leeftijd van 5 weken ter vermindering van de mortaliteit en de klinische
verschijnselen van myxomatose en ter preventie van
mortaliteit ten gevolge van viraal hemorrhagisch syndroom
(rabbit haemorrhagic disease, RHD).
MS-H Vaccine
Mycoplasma synoviae
QI01AE03
strain MS-H
Actieve immunisatie van toekomstige vleeskuikenmoeder-
dieren, toekomstige leghenmoederdieren en toekomstige
leghennen ter vermindering van luchtzaklesies en ter reducering van het aantal eieren met afwijkende schaalvorming
veroorzaakt door Mycoplasma synoviae.
Proteq West Nile
West Nile recombinant
QI05AX
canarypox virus
Actieve immunisatie van paarden vanaf een leeftijd van
(vCP2017 virus)
5 maanden tegen de ziekte veroorzaakt door het West
Nile virus, met vermindering van het aantal viraemische
paarden. Indien klinische symptomen optreden, dan zijn
hun duur en ernst verminderd.
Recuvyra
Fentanyl
QN02AB03 Bestrijding van postoperatieve pijn als gevolg van zware
orthopedische en zachte weefselchirurgie bij honden.
TruScient
QM05BC01
Ddibotermin-alfa
Behandeling van diafysaire fracturen als aanvullende
behandeling naast de standaard chirurgische behandeling
met zetten van open fracturen bij honden.
Zuprevo
QJ01FA
Tildipirosin
Behandeling van luchtwegaandoeningen bij varkens (Porcine
Respiratory Disease) veroorzaakt door Actinobacillus pleuro-
pneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica
en Haemophilus parasuis gevoelig voor tildipirosine.
* Standaard naam indien INN nog niet bekend is.
55
Bijlage C Overzicht van DHPC’s in 2011
Datum
Merknaam
Stofnaam
Reden
11 januari
Roaccutane
Isotretinoïne
Meldingen van ernstige huidreacties.
19 januari
Vistide
Cidofovir
Meldingen van ernstige bijwerkingen na
off-label gebruik.
21 januari
Meldingen van leverschade.
Multaq
Dronedarone
24 januari
Cubicin
Daptomycine
Meldingen eosinofiele pneumonie bij gebruik.
28 januari
Pegasys
Peginterferon alfa-2
Terugroeping door scheurtjes in spuit.
1 februari
Dianeal, Extraneal
Peritoneaaldialyse-
Meldingen van mogelijke aanwezigheid van
en Nutrineal
vloeistof
11 februari
Exiba
Memantine hydro-
Meldingen van risico op overdosering veroor-
chloride
zaakt door nieuw toedieningssysteem.
7 maart
Ranibizumab
Meldingen van aanwezigheid van verstopte
Lucentis
naalden in enkele injectieverpakkingen.
10 maart
Meldingen van risico op nefrogene syste-
Optimark
Gadolinium
mische fibrose.
10 maart
Meldingen van risiconefrogene systemische
Ablavar
Gadolinium
11 maart
Pulmicort
Budesonide
fibrose. Productie Pulmicort CFK-vrije Dosisaërosol
100 en 200 µg/dosis beëindigd.
17 maart
Indicatiebeperking wegens meldingen ernstige
Zerit
Stavudine
18 maart
Tygacil
Tigecycline
bijwerkingen. Meldingen van verhoogde sterfte geconsta-
teerd in klinische onderzoeken.
23 maart
Beperkte beschikbaarheid.
Thyrogen
Thyrotropin alfa
4 april
Vivaglobin
Immunoglobuline
Meldingen van trombo-embolische bijwerkingen.
8 april
Revlimid
Lenalidomide
Herbeoordeling baten-risico’s door mogelijk
risico op tweede primaire maligniteiten.
13 april
Onsenal
Celecoxib
Terugtrekking bij FAP.
21 april
Efient
Prasugrel
Meldingen van overgevoeligheidsreacties
inclusief angiooedeem.
25 mei
Meldingen van risico op keratitis en keratitis
Vectibix
Panitumumab
ulcerosa bij gebruik.
21 juli
Dexrazoxaan
Contra-indicatie gebruik bij kinderen en jong
Cardioxane
volwassen.
26 juli
Thyrogen
Thyrotropin alfa
Beperkte beschikbaarheid nog niet verholpen.
1 augustus
Multaq
Dronedaron
2 augustus
Actos, Glustin,
Glubrava, Compe-
Pioglitazon
tact, Tandemac
Meldingen van verhoogd cardiovasculair risico bij het gebruik. Beperking gebruik vanwege risico op blaaskanker.
2 augustus
Vimpat stroop
Lacosamide
Terugroeping vanwege kwaliteitsproblemen.
5 augustus
Regranex
Becaplermin
Beperkte beschikbaarheid door beëindiging
levering in Europa.
8 augustus
Meldingen van infusiegerelateerde reacties
MabThera
Rituximab
bij reumatoïde artritis.
11 augustus
Gepegyleerd
Meldingen van leveringsproblemen injectievloeistof.
Caelyx
liposomaal
doxorubicine
13 september
Romiplostim
Nplate
56
endotoxines met risico van aseptische peritonitis.
Meldingen van ziekteprogressie tot acute myeloïde leukemie (AML).
Datum
Merknaam
15 september
Caelyx
Stofnaam
Reden
Gepegyleerd
Update beperkte beschikbaarheid injectie-
liposomaal
vloeistof.
doxorubicine
23 september
Dianeal, Extraneal
Peritoneaaldialyse-
Nutrineal
vloeistof
Onderzoek dialysevloeistoffen afgerond; de kwaliteit van de dialysevloeistoffen kan weer worden gegarandeerd.
23 september
Multaq
Dronedarone
Aanhoudende beperkte beschikbaarheid.
29 september
Apidra
Insuline glulisine
Leveringsproblemen veroorzaakt door
productieproblemen.
3 oktober
Meldingen van verhoogd risico op overlijden
Revatio
Sildenafil citrate
kinderen bij overdosering.
28 oktober
Meldingen van tweede primaire maligniteiten
Revlimid
Lenalidomide
bij gebruik.
1 november
Gebruik geassocieerd met dosisafhankelijke
Citalopram
Cipramil
verlenging van het QT-interval.
2 november
Pradaxa
Benadrukking belang nierfunctiecontrole bij
Dabigatran etexilaat
behandeling.
24 november
Benadrukking belang bepaling KRAS-mutatie-
Vectibix
Panitumumab
status voorafgaand aan behandeling.
2 december
Meldingen van mogelijk kwaliteitsrisico.
Caelyx
Gepegyleerd liposomaal
doxorubicine
7 december
Escitalopram
Lexapro
Meldingen van associatie met dosis-
afhankelijke verlenging van het QT-interval.
9 december
Taxotere
Docetaxel
Grotere diameter naald bij infusievloeistof.
23 december
Strattera
Atomoxetine
Product geassocieerd met verhoogde
bloeddruk en hartslag, vandaar nieuwe aan-
bevelingen voor gebruik.
57
Bijlage D Leden van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in 2011
Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens, voorzitter Prof. dr. J.T. van Dissel, plaatsvervangend voorzitter Dr. B.J. van Zwieten-Boot, plaatsvervangend voorzitter Dr. A.A.M. Franken Prof. dr. Y.A. Hekster Prof. dr. A.W. Hoes Dr. P.A.F. Jansen Prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. C. Neef Dr. M.F. Peeters (overleden 6 juni 2011) Drs. C.F.H. Rosmalen Prof. dr. H. Schellekens Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Dr. J.A.J.M. Taminiau Secretaris Drs. A.A.W. Kalis (Tweede) Secretaris Drs. A.H.P. van Gompel Drs. A. G. Kruger-Peters Mr. drs. D.S. Slijkerman Ir. H. Stevenson Drs. F.W. Weijers Adjunct-Secretaris Drs. W.J. van Brussel Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Drs. S.H. Ebbinge Drs. E. van Galen Dr. C.C. Gispen-de Wied Drs. E. Hergarden Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. C.J. Jonker Drs. J. Kampmeijer Drs. I.A.M.J. Leentjes Drs. I.M. Mulder-van Dam Drs. P.M. Prent Dr. A.H.G.J. Schrijvers Drs. W.H. Woldring Dr. J. Van Wijngaarden
58
Bijlage E CBG deelname aan commissies en werkgroepen
Commissie Europese Unie Commission Working Party on Notice to Applicants Drs. A.G. Kruger-Peters Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Ir. G. Knol-Bloemhof Standing Committee on Medicinal Products for Human Use Drs. A.A.W. Kalis Drs. B.M. van Elk Standing Committee on Medicinal Products for Veterinary Use Drs. L. de Vries Drs. A. Lam
Expert Working Group on Safety Ir. G.J. Schefferlie
Competent Authorities Food Assessment Bodies (CAFAB) Dr. M. Rutgers Dr. C.M.A. van Rossum
Raad van Europa Raadswerkgroep geneesmiddelen en medische hulpmiddelen Drs. B.M. van Elk Homeopathic Manufacturing Methods Dr. J.M. van der Nat
Standing Committee on the Food Chain and Animal Health Drs. E.R. Deckers Mr. drs. R.G. Herbes Drs. D.G. Vreeswijk
Homeopathic Raw Materials and Stocks Dr. J.M. van der Nat
International Conference on Harmonisation
Management Board Drs. A.A.W. Kalis R. de Haan
M2 Expert Working Group Drs. C.A. van Belkum, Rapporteur en EU Topic Leader R. de Haan, Deputy Topic Leader
E2b(R3) Expert Working Group Drs. A. van Haren
M7 Expert Working Group on Genotoxic impurities Drs. D.A. van Riet-Nales, EU topic leader quality
Q3D Expert Working group on Metal Impurities Drs. D.A.van Riet-Nales, EU topic leader quality
S1A Informal Working Group on Carcinogenicity Testing Dr. J.W. van der Laan, EU Topic Leader
Veterinary International Conference on Harmonisation Expert Working Group on Metabolism and Residue Kinetics Ir. G.J. Schefferlie
European Medicines Agency (EMA)
Management Board Telematics Committee Drs. A.A.W. Kalis R. de Haan
Topic Coördinator Budget Drs. A.A.W. Kalis
Taskforce on Transparency EMA/HMA Mr. drs. D.S. Slijkerman Drs. G.M. Janse-de Hoog (co-voorzitter) SmPC Advisory Group Drs. G.M. Janse-de Hoog Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) Dr. B.J. van Zwieten-Boot Prof. dr. P.A. de Graeff Prof. dr. H.G.M. Leufkens (co-opted lid)
Biologicals Working Party Drs. ing. A.J. van der Stappen Dr. M. van der Plas (alternate) Dr. M.H.N. Hoefnagel (alternate) Dr. H.A.M Nibbeling (alternate) 59
Blood Products Working Party Dr. I.B.B. Walsh
Cardiovascular Working Party Prof. dr. P.A. de Graeff (voorzitter) Dr. A. El-gazayerly
Central Nervous System Working Party Dr. B.J. van Zwieten-Boot (voorzitter) Dr. A.J.A. Elferink Dr. C.C. Gispen-de Wied Dr. V. Stoyanova (observer)
Urology Drafting Group Dr. J.P.T. Span Vaccine Working Party Dr. A.C.G. Voordouw Dr. T.G.J. van Rossum (observer) Dr. J.W. van der Laan Scientific Advice Working Party Dr. C.C. Gispen-de Wied Dr. ir. J.H. Ovelgönne Dr. P.G.M. Mol (alternate) Dr. V. Stoyanova (alternate)
Cell-based Products Working Party Dr. C.A. Herberts Dr. M.S.G. Kwa (observer)
Committee for Orphan Medicinal Products (COMP) Dr. A.C.G. Voordouw
Gene Therapy Working Party Dr. H. Hermsen
Committee for Advanced Therapies (CAT) Dr. ir. J.H. Ovelgönne
Infectious Diseases Working Party Dr. A. Vollaard
Paediatric Committee (PDCO) Dr. J.A.J.M. Taminiau Dr. H. van den Berg (alternate)
Joint Expert Group on 3R’s Dr. J.W. van der Laan (namens Vaccine Working Party) Dr. P. Wester (RIVM) (namens CVMP- SWP)
Oncology Working Party Dr. S. Marchetti
Pharmacogenomics Working Party Dr. M. Maliepaard
Pharmacokinetics Working Party Drs. J. Welink (vicevoorzitter) Quality Working Party Drs. D.A. van Riet-Nales (vice-voorzitter)
60
Respiratory Drafting Group Drs. A. Spruijt MD
Rheumatology/Immunology Working Party Dr. E.J. Rook
Statistical Working Party Dr. A.J.A. Elferink (observer) Dr. Steven Teerenstra
Safety Working Party Dr. J.W. van der Laan (vice-voorzitter) Dr. L.A.G.J.M. van Aerts ( additional expert)
PDCO formulation working group Drs. D.A. van Riet-Nales Drs. R. de Vries (alternate) Drs. F. Vroom (alternate)
Pharmacovigilance Working Party Dr. S.M.J.M. Straus Dr. M.E. van der Elst European Risk Management Facilitation Group (ERMS) Dr. S.M.J.M. Straus Incidence Review Network (IRN) Dr. S.M.J.M. Straus EudraVigilance TIG and Expert Working Group Drs. A. van Haren Herbal Medicinal Products Committee (HMPC) Drs. E. van Galen Dr. B.H. Kroes
Organisational Matters (ORGAM) Drs. E. van Galen (voorzitter)
Quality Working Group Dr. B.H. Kroes (voorzitter)
Monograph and List Working Group Dr. B.H. Kroes
Committee for Medicinal Products for Veterinary Use (CVMP) Ir. G.J. Schefferlie (lid en vicevoorzitter) Dr. P. Hekman (alternate)
European Directorate for the Quality of Medicines and HealthCare (EDQM) European Pharmacopoeia
Veterinary Sera and Vaccines Dr. H.L. Oei
Europese Farmacopee Drs. A.H.P. van Gompel Dr. J.M. van der Nat
EudraVigilance Veterinary Joint Implementation Group (Eudravigilance VetJIG) Drs. L.J.M.M. van Hooft
Strategic Planning Group Ir. G.J. Schefferlie (voorzitter)
Pharmacovigilance Working Party Drs. ing. B. Schat Scientific Advice Working Party Ir. G.J. Schefferlie
Heads of Medicines Agencies (HMA) Human and Veterinary
Safety Working Party Ir. G.J. Schefferlie (voorzitter) Dr. P. Wester
Drs. A.A.W. Kalis Ir. F. Verheijen
Environmental Risk Assessment Working Party Dr. J.A. de Knecht (voorzitter)
Immunologicals Working Party Dr. H.L. Oei
Quality Working Party Drs. H.P.B.M. Overhaus (vicevoorzitter)
Efficacy Working Party Dr. J.W. Seinhorst
Scientific Advisory Group on Antimicrobials Dr. E. Van Duijkeren
Quality Review of Documents (QRD) Drs. I.A.M.J. Leentjens Drs. W. Pragt (alternate)
Product Information Management System (PIM) Steering Committee Drs. J. Kampmeijer
EFSA Panel on Contaminants in the Food Chain (CONTAM) Working Group on Reference Points for Action (WG RPA) Ir. G.J. Schefferlie
European Pharmacopoeia Certification Scheme Dr. J.H. Goedemoed (beoordelaar) Drs. M.E. Kubbinga (beoordelaar) Drs. G.S. Thole (beoordelaar)
HMA Management Group Drs. A.A.W. Kalis (voorzitter) Drs. B.M. van Elk (permanent secretariaat)
Task Force new Fee Regulation Drs. A.A.W. Kalis Drs. B.M. van Elk
Working Group on Veterinary Legislation Ir. F. Verheijen Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures (human) [CMD(h)] Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Drs. ing. A. Torqui (alternate) Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures (veterinary)[CMD(v)] Ir. G. Knol-Bloemhof Working Group of Quality Managers (WGQM) Drs. M. de Coninck Working Group of Communication Professionals (WGCP) Drs. E.M.A. Breeveld 61
Emacolex Mr. M.K. Polano Mr. drs. D.S. Slijkerman Drs. A.A.W. Kalis (mentor)
CBG werkgroepen of commissies per 31 december 2011 Expertgroepen
Subgroup Parallel Import Drs. F.W. Weijers
HMA- Working Group (veterinair) PSUR Synchronisation and Work-sharing Drs. L.J.M.M. van Hooft Homeopathic Medicinal Products Working Group (HMPWG) Drs. E. van Galen (voorzitter tot december 2010) Dr. B.H. Kroes Dr. H.M.A. Kuin
Kindergeneesmiddelen (opgeheven per juni 2011) Dr. J.A.J.M. Taminiau Drs. A.I.M. Wesseling Dr. H. van den Berg Farmacovigilantie Dr. A.A.M. Franken Dr. S.M.J.M. Straus Advanced Therapies Prof. dr. H.G.M. Leufkens Dr. ir. J.H. Ovelgönne Drs. B.M. van Elk
Overig Advisory Board of TOPRA (The Organisation for Professionals in Regulatory Affairs) Drs. A.A.W. Kalis Supervisory Board of Top Institute Pharma (TI-Pharma) Drs. A.A.W. Kalis DIA (Drug Information Association) Board of Directors Drs. G.M. Janse-de Hoog Eudra GMP – TIG A. den Hartog
Praktijk Prof. dr. Y.A. Hekster Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. C.F.M. Rosmalen Drs. S. H. Ebbinge Dr. M. Weda Drs. D.A. van Riet-Nales Andere CBG commissies Contact Commissie Registratie (CCR) Prof. dr. H.G.M. Leufkens Drs. A.A.W. Kalis Drs. A.G. Kruger-Peters Overleg CBG – Nederlandse Patiëntenorganisaties Prof. dr. H.G.M. Leufkens Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. E.M.A. Breeveld B.J. Klijn Bezwaarschriftcommissie Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Drs. F.W. Weijers (secretaries) Mr. drs. D.S. Slijkerman Onderzoekscommissie Prof. dr. C. Neef, voorzitter Dr. C. Gispen-de Wied, secretaris Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.W. Hoes Prof. dr. H.G.M. Leufkens
62
Klachtencommissie Mr. drs. D.S. Slijkerman, voorzitter Drs. M.A.B.M. de Coninck Andere CBG deelname landelijke commissies Gezondheidsraad commissie herziening Rijksvaccinatie programma Dr. A.C.G. Voordouw Records Management Convention (RMC) R. van den Hoorn Commissie Genetische Modificatie (Cogem) Dr. ir. J.H. Ovelgönne Dr. S. Simonian
Werkgroep (dier)geneesmiddelen en (water)milieu Drs. B.M. van Elk Ir. G.J. Schefferlie Werkgroep Nederlands Vooroverleg Codex Committee Veterinary Drug Residues in Food Ir. G.J. Schefferlie Stuurgroep Weesgeneesmiddelen Dr. J.P.T. Span Dr. A.C.G. Voordouw Werkgroep Biocide of anders (BOA) Drs. J.A. Jonis
Additieven Product Registratie Ir. E. Top Drs. D.G. Vreeswijk Drs. B. Schat Werkgroep Statusbepaling Drs. J.A. Jonis Drs. F.W. Weijers Werkgroep Vergunningen J.M.J. Schipper Dr. P. Hekman Ir. F. Verheijen Drs. B. Schat Werkgroep Programmatisch Handhaven J.M.J. Schipper Projectteam Kanalisatie J.M.J. Schipper Drs. B. Schat Werkgroep Douane Drs. J.A. Jonis J.M.J. Schipper Werkgroep Wet Dieren J.M.J. Schipper Klankbordgroep diergeneesmiddelen Drs. A. Kamphuis J.M.J. Schipper Landelijke werkgroep hoofdluis Dr. T.G.J. van Rossum E. Wijnans 63
Bijlage F Overzicht van publicaties in 2011
The Challenge and Satisfaction og Globalization. A Personal Perspective Van der Laan J.W. DIA Global Forum. 2011; 3: 21-24.
Van sepsis naar bacteriëmie, een onmogelijke regulatoire discussie? C. Geluk, A.C.G. Voordouw, A. Vollaard. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr2.
ICH S6 Regulatory Reproduction Toxicity Studies to Support the Use of Monoclonal Antibodies Van der Laan J.W., Pentsuk, N. Future Trends in Primate Toxicology and Biotechnology (Weinbauer GF, Vogel F, Eds.).2011; 143-161.
Een nieuw tijdperk voor hepatitis-C- behandeling T. van Rossum, A. Vollaard, B. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr3.
Het CBG denkt mee, ook al voor registratie. Het wetenschappelijk advies Rossum, A. Vollaard, B. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr4.
Use of statins is associated with an increased risk of Rheumatoid Arthritis, Annals Rheum De Jong H.J.I., Klungel O.H., van Dijk L., Vandebriel R.J., Leufkens H.G.M., Cohen Tervaert J.W., Van der Laan J.W., Van Loveren H. Disease, 2011 Oct. 6. [Epub ahead of print] The availability and age-appropriateness of medicines authorised for children in the Netherlands Giezen T.J., Mantel-Teeuwisse A.K., Meyboom van Riet-Nales DA, de Jager KE, Schobben AF, Egberts TC, Rademaker CM. Br J Clin Pharmacol. 2011 Sep;72(3):465-73. Safety of pandemic H1N1 vaccines in children and adolescents Wijnans L., de Bie S., Dieleman J., Bonhoeffer J., Sturkenboom M. Vaccine. 2011 Oct 6;29(43): 7559-71. 2011 Aug 5. [Epub ahead of print] Thrombotic risk during oral contraceptive use and pregnancy in women with factor V Leiden or prothrombin mutation: a rational approach tocontraception F. W. van Vlijmen, N.J. G. M. Veeger, S. Middeldorp, K. Hamulyák, M. H. Prins, H. R. Büller, K. Meijer. Blood. 2011; 118: 2055-2061. Column Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie
64
Drie decennia registratie van antibiotica – interview met Simon Simonian M.L. Bilgin, T. van Rossum, A.C.G. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr1.
Thrombotic risk during oral contraceptive use and pregnancy in women with factor V Leiden or prothrombin mutation: a rational approach to contraception Elizabeth F. W. van Vlijmen, Nic J. G. M. Veeger, Saskia Middeldorp, Karly Hamulyák, Martin H. Prins, Harry R. Büller and Karina Meijer. Blood. 2011; 118: 2055-2061. The EU paediatric regulation Effects on paediatric psychopharmacology in Europe Stoyanova-Beninska V.V., Wohlfarth T., Isaac M., Kalverdijk L.J., van den Berg H., Gispen-de Wied C. (2011). European Neuropsychopharmacology. 21(8): 565-70. PMID. 2011 Aug;21(8):565-70. Insomnia medication: Do published studies reflect the complete picture of efficacy and safety? Mattila T., Stoyanova-Beninska V.V., Elferink A., Gispen-de Wied C., de Boer A., Wohlfarth T. European Neuropsychopharmacology. 2011; 21:500-507. Incidence and prevalence of “diagnosed OCD” in a primary care, treatment seeking, population Veldhuis J., Dieleman J.P., Wohlfarth T., Storosum J.G., van den Brink W., Sturkenboom C.J.M., Denys D. International Journal of Psychiatry in Clinical Practice. 2011; Nov 16. [Epub ahead of print]
Effect of Safety Issues with HIV Drugs on the Approval Process of Other Drugs in the Same Class. An Analysis of European Public Assessment Reports A.H. Arnardottir, F.M. Haaijer-Ruskamp, S.M.J. Straus, P.A. de Graeff, P.G.M. Mol. Drug Safety Oct/Nov 2011 online. Preventable and Non-Preventable Adverse Drug Events in Hospitalized Patients: A Prospective Chart Review in the Netherlands Dequito, A.B., Mol, P.G.M., van Doormaal, J.E., Zaal, R.J., van den Bemt, P.M.L.A., HaaijerRuskamp, F.M., Kosterink, J.G.W. Drug Safety. 12 Sep 2011. [Epub ahead of print] Empirical management of communityacquired pneumonia: impact of concurrent A/H1N1 influenza pandemic on guideline implementation Cortoos P.J., Gilissen C., Mol P.G., Van den Bossche F., Simoens S., Willems L., Leenaers H., Vandorpe L., Peetermans W.E., Laekeman G. J Antimicrob Chemother. 2011 Sep 15. [Epub ahead of print] Communication in Drug Safety: A Report from an Interactive Debate Held at the 10th Annual Meeting of the International Society of Pharmacovigilance (ISoP), 2010 Bahri P., Mol P.G.M., Théophile H., Edwards I.R., Hugman B.P. Drug Safety. 2011 Oct 1;34(10):881-2. Interaction between clopidogrel and proton pump inhibitors Harmsze A.M., de Boer A., Boot H., Deneer V.H., Heringa M., Mol P.G.M., Schalekamp T., Verduijn M.M., Verheugt F.W., le Comte M. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155(28):A2442. Additional safety risk to exceptionally approved drugs in Europe? Arnardottir AH, Haaijer-Ruskamp F.M., Straus S.M.J., Eichler H.G., de Graeff P.A., Mol P.G..M. Br J Clin Pharmacol. 2011 Sep;72(3):490-9. Leren van onderzoek na registratie P.G.M. Mol, A.H. Arnardottir en F.M. HaaijerRuskamp. Pharmaceutisch Weekblad 2011; Jun 2011: 22-24.
Kinetic modelling and residue depletion of drugs in eggs Hekman P., Schefferlie G.J., Br Poult Sci. 2011 Jun;52(3):376-80. Compliance with pregnancy prevention programmes of isotretinoin in Europe: a systematic review Crijns H.J., Straus S.M.J., Gispen-de Wied C., de Jong-van den Berg L.T. Br J Dermatol. 2011 Feb;164(2):238-44. The distribution of congenital anomalies within the VACTERL association among tumor necrosis factor antagonist-exposed pregnancies is similar to the general population Crijns H.J., Jentink J., Garne E., Gispen-de Wied C.C., Straus S.M.J., de Jong-van den Berg L.T.; EUROCAT Working Group. J Rheumatol. 2011 Sep;38(9):1871-4. 2011 Jul 1. [Epub ahead of print] Prescriptive contraceptive use among isotretinoin users in the Netherlands in comparison with non-users: a drug utilisation study Crijns H.J., van Rein N., Gispen-de Wied C.C., Straus S.M.,J., de Jong-van den Berg L.T. Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2012 Jan 6. [Epub ahead of print] Implementation of the harmonized EU isotretinoin Pregnancy Prevention Programme: a questionnaire survey among European regulatory agencies Crijns I., Straus S.M.J., Luteijn M., Gispen-de Wied C.C., Raine J., de Jong-van den Berg L.T. Drug Saf. 2012 Jan 1;35(1):27-32. Oral isotretinoin and pregnancy prevention programmes: reply from authors Crijns H.J., Straus S.M.J., De Jong-van den Berg L.T. Br J Dermatol. 2012 Feb;166(2):467-8. Qualification opinion of novel methodologies in the predementia stage of Alzheimer’s disease: cerebro-spinal-fluid related biomarkers for drugs affecting amyloid burden-regulatory considerations by European Medicines Agency focusing in improving benefit/risk in regulatory trials. Isaac M, Vamvakas S, Abadie E, Jonsson B, Gispen C, Pani L. Eur Neuropsychopharmacol. 2011; (11): 781-88.
65
Prevention trials in Alzheimer’s disease: and EU-US task force report Vellas B, Aisen PS, Sampaio C, Carrillo M, Scheltens P, Scherrer B, Frison GB, Weiner M, Schneider L, Gauthier S, Gispen-de Wied CC, Hendrix S, Feldman H, Cedarbaum J, Petersen R, Siemers E, Andrieu S, Prvulovic D, Touchon J, Hampel H. Prog Neurobiol. 2011; (4): 594-600. The distribution of congenital anomalies within VACTERL association among tumor necrosis factor antagonist-exposed pregnancies is similar to the general population. Crijns HJ, Jentink J, Garne E, Gispen-de Wied CC, Straus SM, de Jong-van den Berg LT; EUROCAT Working Group. J Rheumatol. 2011; (9): 1871-4. Interchangeability of generic anti-epileptic drugs: a quantitative analysis of topiramate and gabapentin Maliepaard M, Banishki N, Gispen-de Wied CC, Teerenstra S, Elferink AJ. Eur J Clin Pharmacol. 2011; (10): 1007-16. Regulatory scientific advice in drug development: does company size make a difference? Putzeist M, Mantel-Teeuwisse AK, Gispen-de Wied CC, Hoes AW, Leufkens HG. Eur J Clin Pharmaco. 2011;l 67(2):157-64.
66
Bijlage G Verklarende woordenlijst
aCBG Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, besluitvoorbereidend en uitvoerend orgaan van het CBG. AV Algemene Verkoop: niet receptplichtig geneesmiddel dat algemeen verkrijgbaar is. BD Bureau Diergeneesmiddelen. BNV Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen. CAT Committee Advanced Therapies. CBG College ter Beoordeling van Genees middelen. Centrale procedure Een geneesmiddel krijgt een handels vergunning die geldig is in alle lidstaten van de Europese Unie. Deze handels vergunning wordt afgegeven door de Europese Commissie. CHMP Committee for Medicinal Products for Human Use: het wetenschappelijk comité van de EMA voor geneesmiddelen voor mensen. CMD(h)/CMD(v) Co-ordination group for Mutual recog nition and Decentralised procedures (human/veterinary): coördinatiegroep voor wederzijdse erkenningprocedures en decentrale procedures. CMS Concerned Member State: betrokken lidstaat in de wederzijdse erkenning procedure of decentrale procedure. Commissie VNV Commissie Veiligheidsbeoordeling Nieuwe Voedingsmiddelen. COMP Committee for Orphan Medicinal Products: Europees comité voor wees geneesmiddelen. CVMP Committee for Medicinal Products for Vete rinary Use: het wetenschappelijk comité van de EMA voor geneesmiddelen voor dieren. DCP Decentrale Procedure. De Decentrale Procedure is een Europese registratie procedure. Deze kan worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten te krijgen als de aanvrager nog in geen enkel land een handelsvergunning heeft gekregen.
DHPC Direct Healthcare Professional Communication: brief aan artsen, apothekers met belangrijke veiligheids informatie over geneesmiddelen. Duplex product Product waarvan het dossier identiek is aan dat van een reeds ingeschreven product. EMA European Medicines Agency: Europees agentschap voor de genees middelenbeoordeling. EU Europese Unie. EudraVigilance Europese database voor het elektronisch melden van bijwerkingen. Farmacopee Verzameling van farmaceutische eigen schappen per stof. Farmacovigilantie De proactieve en reactieve bewaking van de risico’s van geneesmiddelen. FT-groep Farmacotherapeutische groep: afdeling binnen het CBG die bepaalde groepen geneesmiddelen beoordeelt. Generiek product Geneesmiddel dat qua dossier voor de farmacologisch-toxicologische, klinisch- farmacologische en klinische gegevens verwijst naar het dossier van een al minstens 10 jaar geregistreerd genees middel. HMA Heads of Medicines Agencies: de directeuren van de Europese genees middelenautoriteiten. Identiek product Een product dat identiek is aan een reeds geregistreerd product en dat met een verkorte procedure en een beperkt dossier wordt ingeschreven. Lareb Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Ministerie EL&I Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Ministerie VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. MRP Mutual Recognition Procedure: zie wederzijdse erkenningprocedure. 67
Nieuwe voedingsmiddelen Voedingsmiddelen of voedselingrediënten die vóór 15 mei 1997 niet in significante mate in Europa werden geconsumeerd. NUI Non Urgent Information: niet-urgent informatieverzoek van een EU lidstaat in verband met mogelijke risico’s voor de volksgezondheid van een geneesmiddel. Parallel geïmporteerd product Geneesmiddel dat nagenoeg identiek is aan een in Nederland geregistreerd geneesmiddel, maar wordt ingevoerd uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte. PSUR Periodic Safety Update Report: periodiek veiligheidsrapport van de registratiehouder voor een geneesmiddel. RA Rapid Alert: vraag van een EU lidstaat of de EMA om snelle reactie en/of actie op informatieverzoek over de risico’s van een geneesmiddel. Rapporteur Een CHMP-lid dat de beoordeling uitvoert of laat uitvoeren van een geneesmiddel via de centrale procedure. REG NL-nummer Uniek nummer van een diergeneesmiddel. RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RMP Risk Management Plan: plan waarin een registratiehouder de mogelijke toekomstige risico’s van een geneesmiddel evalueert en een plan opstelt om die te beheersen. RMS Reference Member State: referentielidstaat in de wederzijdse erkenningprocedure. RVG-nummer Uniek registratienummer van een geneesmiddel (voorheen: Register Verpakte Geneesmiddelen). SAWP Scientific Advice Working Party: Europese werkgroep voor wetenschap pelijk advies. SPC Summary of Product Characteristics: uitgebreide productinformatievoor arts en apotheker. 68
Traditioneel kruidengeneesmiddel Kruidengeneesmiddel dat tenminste 30 jaar voor datum van aanvraag in de medische praktijk is gebruikt, waaronder ten minste 15 jaar in de Europese Unie. UA Uitsluitend Apotheek: niet-receptplichtig geneesmiddel dat uitsluitend verkrijgbaar is via een apotheek. UAD Uitsluitend Apotheek en Drogist: niet-receptplichtig geneesmiddel dat uitsluitend verkrijgbaar is via apotheek en drogist. Wob Wet openbaarheid van bestuur. Weesgeneesmiddel Orphan Drug: geneesmiddel voor behandeling van een zeldzaam voor komende ziekte. Wederzijdse erkenningprocedure Het erkennen van een handelsvergunning afgegeven in een EU lidstaat door de andere lidstaten. Het beoordelingsrapport van het land (RMS) dat de eerste handelsvergunning voor het betreffende geneesmiddel heeft afgegeven, wordt ter beschikking gesteld aan de andere lidstaten. ZBO Zelfstandig Bestuurs Orgaan.
Annual Report
Medicines Evaluation Board
2011
70
Introduction
This is the Annual Report of the Dutch Medicines Evaluation Board (MEB). In this annual report, the MEB gives account of the activities it carried out in 2011. The MEB also pays attention to the course laid out in the 2009 – 2013 Strategic Business Plan. The theme of this annual report is ‘Continuous improvement through scientific underpinning’. This theme indicates that the MEB is always searching for ways to reinforce the quality of its work. Insight into the latest scientific state of affairs contributes to this to an important extent. These insights may relate to both clinico-pharmaceutical developments and the regulatory framework which is relevant to medicinal product evaluation and monitoring. To develop this knowledge, interaction with external experts is essential. This is why an underpinning in clinico-scientific and academic networks is one of the MEB’s five strategic objectives. One important objective of the MEB remains investment in the further development of a scientifically robust, consistent and transparent evaluation system. Major steps forward have been taken in the realisation of these objectives during 2011. In this annual report, using interviews, we illustrate how scientific participation and insights have contributed to the execution of the MEB’s responsibilities in 2011. You will also find an overview in figures and examples of the challenges the MEB encountered in 2011 in carrying out its task and mission. With this approach, we strive for an accessible, transparent and patient-oriented way of reporting our activities.
71
72
About the MEB
Not all governmental decisions are made and implemented by a Ministry. Certain implementation activities are consciously placed at a certain distance, for instance when input from independent regulators is desired. The implementation of tasks is then delegated by law or order in council to an independent administrative body (‘zelfstandig bestuursorgaan’ – ZBO). The Medicines Evaluation Board (MEB) is such a ZBO, consisting of autonomous regulators. The MEB can make independent decisions about medicinal products. In this, the MEB – unlike the Minister of Health, Welfare and Sport – need not consider questions in connection with monitoring, costs, or political desirability; indeed, this would be absolutely undesirable. The Medicines Evaluation Board organisation consists of: • The MEB, which has legal authority to grant, withdraw or suspend marketing authorisations and continually monitors the efficacy and risks of medicinal products. The MEB also deter mines for which indications and conditions the product may be prescribed and defines comprehensive product information for doctor and pharmacist (SPC) and the patient infor mation leaflet. The 17 MEB members represent a broad range of specialisms that figure prominently in medicine prescription, such as oncology, general medical practice, internal medicine, (hospital) pharmacy and specialisms for specific patient populations, such as paediatrics and geriatrics. • A secretariat to support the MEB, which prepares and implements the decision-making. These tasks are performed by the Medicines Evaluation Board Agency (MEB Agency). The agency consists of (clinical) evaluators who are often professionals in their respective daily clinical, pharmaceutical or scientific practice. They prepare for the MEB’s decision-making. There is also a supporting staff. Prior to marketing in the Netherlands, medicinal products require marketing authorisation from the MEB or the European Commission. The latter happens after a recommendation to the European Commission by the Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) and the Committee for Medicinal Products for Veterinary Use (CVMP). These are committees of the European Medicines Agency (EMA) in which the MEB is represented. This obligation of authorisation also applies to homeopathic and herbal medicinal products, which are evaluated according to separate legal requirements. Veterinary medicinal products are authorised in the Netherlands by the Minister of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, in consultation with the Minister of Health, Welfare and Sport. The actual authorisation process is carried out by the MEB Veterinary Medicinal Products Unit. Central to this process is a benefit-risk balance evaluation of the medicinal product (human or veterinary): do the benefits (efficacy) of using a medicinal product demonstrably outweigh the drawbacks (risks)? The MEB also has the legal responsibility of providing scientific advice about the authorisation of a medicine. The advisory reports may be purely scientific, regulatory, or a combination of both. Pharmaceutical companies may request this medicinal product advice from the MEB in the development phase of a medical product or after authorisation. The MEB is responsible for medicinal product monitoring (pharmacovigilance) during the product’s entire lifecycle (before, during and after authorisation). Manufacturers must accompany their applications with a Risk Management Plan (RMP) in order to minimise the risks of medicinal products during their entire life cycle. This plan contains the safety specifications: a summary of what information relating to the medicinal product’s risk profile has and has not become known during the development phase. Medicinal products for which marketing authorisation has been granted are entered into the medicines register, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl. It contains relevant product information such as the patient package leaflet, the RVG number under which the medicinal product was authorised, the name of the medicinal product and the name of the Marketing Authorisation Holder. The MEB also records suspensions of authorisations, and medicinal products whose authorisation has been withdrawn or has expired are deleted. All relevant decision-making about the authorisation of medicinal products in the Netherlands is summarised in MEB meeting reports and Public
73
Assessment Reports (PARs), which are published on the website as required by European and Dutch legislation. The MEB is also responsible for the evaluation and monitoring of novel foods. These products require an application to be submitted to the competent authorities in one of the European Member States (in the Netherlands this is the Ministry of Health, Welfare and Sport). This application must be filed simultaneously with the European Commission. The MEB advises the Minister on the safety of the product. In this, the MEB employs the expertise of an independent committee of experts: the Dutch Committee on the Safety Evaluation of Novel Foods (VNV). Novel foods are authorised by the European Commission.
MEB
Medicinal products for human use
Medicines Evaluation Board
Medicines Evaluation Board Agency
Supports the evaluation of new foods by the Committee of the Safety Assessment of novel foods
Commissioned by: Ministry of Health, Welfare and Sport Supports the Veterinary Medicines Board (CRD) in the assessment of veterinary medicinal products
Commissioned by: Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation
74
In the Netherlands, costs are charged to the applicant for the issue of governmental licences. This therefore also applies to the application and registration of a marketing authorisation for medicinal products. The pharmaceutical industry pays a fixed price for each medicinal product that is authorised, an annual fee. These form the MEB’s basic income. Besides this, the pharmaceutical industry pays a fixed charge for new applications for the evaluation of a medicinal product. The level of these charges is such that the MEB can do its work while covering its costs. The charges are set by the Minister of Health, Welfare and Sport and approved by the Dutch Lower House. The charges for veterinary medicines are stipulated by the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation. The MEB evaluates medicinal products independently and scientifically. There is no relationship whatsoever between the collection of the fee (by the Agency) and the substantive evaluation (by the MEB as independent administrative body (ZBO) or the Veterinary Medicines Authorisation Committee).
Mission
In the execution of its legally mandated tasks, the Medicines Evaluation Board (MEB) adheres to the following mission statement. The Medicines Evaluation Board assesses and monitors the efficacy, the risks and the quality of human and veterinary medicinal products. The MEB also assesses the safety of novel foods for human consumption.
Vision
The MEB has unique insight into the development, efficacy, risks, quality and post-marketing surveillance of medicinal products. As this knowledge may also benefit other areas of Dutch healthcare, the MEB proposes to apply its expertise more broadly, to disseminate it further and to continue developing it. Key priorities include transparency and the provision of information to professional groups and patient organisations.
Ambition
The MEB invests in independence, scientific underpinning and patient orientation. In this respect we intend to reinforce our role as gate keeper. Although the granting of marketing authorisations is and will remain a core activity of the MEB, it is the organisation’s ambition to make a significant contribution to innovation and the promotion of public health.
75
1 Report by the Chairman and Executive Director
The evaluation and monitoring of medicinal products featured many challenges in 2011. In this annual report of the Medicines Evaluation Board (MEB), some of 2011’s highlights are considered. One of the main themes in the MEB’s work in 2011 was the public justification of the grounds on which the MEB bases its decision with regard to the riskbenefit balance of a medicinal product. This basis lies in the scientific research data in the authorisation files. These must be sufficient to support the proposition that the quality, efficacy and safety of a medicinal product, separately and in combination, can be relied upon. This is by definition a judgement with a degree of uncertainty. The MEB states that society rightly wishes more insight into the arguments behind a decision and the independence with which such a decision is made. There is demand for more openness, and the MEB takes this signal very seriously. In 2011, the accessibility of the reports of the MEB meetings was further improved, and stricter measures were taken to avoid possible conflicts of interest between MEB members and scientific experts consulted by the MEB. The reinforcement of internal transparency may also be recognised in the way in which the MEB’s new accommodation in Utrecht was developed in 2011: an open, transparent and efficient working environment in which the promotion of dialogue and encounters among the staff, MEB members and experts takes a central place. MEB staff have all participated to a greater or lesser extent in the preparation for the move, which implies much more than just a physical move; with the simultaneous introduction of the @nders Werken (Time and place independent way of working) principle, a mental shift is involved too. And during the move, it was ‘business as usual’. This required a lot of dedication and flexibility from the MEB staff. It was gratifying to see that the organisation and its staff were well up to the challenge. An important objective in the Strategic Business Plan 2009-2013, to eliminate the backlogs in procedures, was also achieved. In June 2011, over 40 staff from the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) transferred to the MEB; they continued to work at their old workplace right until the time of the move. Once again this was a step on the road towards efficiency improvement within the organisation. In two words, the MEB stands for promotion and protection. Promotion, so that new treatment possibilities with sound evidence as regards a positive benefit-risk balance for illnesses become available for the patient. Protection where it is necessary if a medicinal product is associated with unjustified health risks. At the moment when the MEB makes a decision, not everything is known about the medicine. Ultimately, the way in which a medicine is used in practice is an important factor that can affect the benefit-risk balance in a positive or negative sense. During the reporting year, once again substantial investments were made in reinforcing the MEB’s collaboration with academic and other expert centres. Scientific underpinning of the independent evaluation and decision-making, founded on substantive merits, concerning novel medicinal products and new applications of existing products remains a priority. To achieve this, the MEB makes efforts to further improve the way in which, and the criteria with which the benefit-risk balance of medicines is evaluated by regulatory science. The central question being addressed here is directed at how much and what evidence the MEB considers necessary if there is to be a sound, responsible decision. Regulatory science is a field of scientific research into the methods and knowledge systems with which the MEB evaluates and monitors what effects the regulatory system finally has on public health and the development of new medicinal products.
76
The MEB adheres strongly to the promotion of proper use of medicines. The new European legislation in the field of pharmacovigilance offers important reinforcement to preventing and combating possible health risks of medicines as quickly as possible and with the correct measures. This new legislation also means a strengthening of the collaboration between the MEB and the other parties in the medicinal products chain, including the Netherlands Pharmacovigilance Centre (Lareb), the Health Care Inspectorate (IGZ) and the Central Committee on Research involving Humans (CCMO). The independent alerting to possible side-effects of medicines is an important building block for the MEB’s integrated evaluation of the clinical benefit-risk balance. Great efforts were made in the preparation for the implementation of this new legislation which, although it will enter into force in 2012, is of such an extent and impact that a substantial group within the MEB, and particularly also external to it in Brussels and London, has applied itself to making this possible. In the reporting year, the MEB once again observed an increase in quality problems concerning pharmaceutical products, leading in a number of cases to problems with supplying essential medicines to patients in time. The approach to this problem demands a coherent and international approach by authorities and pharmaceutical companies. The international character of the MEB’s work was further emphasised by the consequences of the Mediator case* in France, a case that pointedly put discussion about the role and function of the medicinal products authorities on the public agenda. Evaluation and monitoring of medicinal products demands public justification more than ever.
Bert Leufkens Chairman of the MEB
Aginus Kalis Secretary/Executive Director of the MEB
* For more information please visit www.cbg-meb.nl and search for ‘Mediator’.
77
2011 at a glance January
February
March
6 January Clinical seminar with Pieter de Graeff about the New Benefit Risk report. 6 January All allopathic human and all veterinary medicinal products authorised in the Netherlands have been loaded into EudraPharm: http://eudrapharm.eu/ eudrapharm. 11 January Reports of serious skin reactions through use of Roaccutane. 13 January Dr Oscar della Pasqua presents a lecture about The use of Modelling & Simulation in Drug Development and Decision Making. 17 January Clinical seminar with Christine Gispende Wied about Drug development in Alzheimer disease.
3 February Course Between legislation and practice at the Erasmus University, by MEB staff. 3 February Focus on Pandemrix and narcolepsy. 11 February Risk of overdose due to new Ebixa administration system. 14 February Clinical seminar with Tamar Wohlfarth about Depression... what depression? 14 February Interview with Bert Leufkens about Pandemrix and narcolepsy in TV programme AVRO EenVandaag.
1 March Meeting on veterinary authorisation chain for members of the Veterinary Medicines Authorisation Committee, external evaluators (RIVM and CVI, Consortium for Innovation) and the case managers from MEB/VMPU with the primary aim of increasing insight into and understanding of each other’s role in the veterinary medicine authorisation process.
3 March Clinical seminar with Dr Magnus Ingelman-Sundberg about Pharmacogenomics (PK/PD) in regulatory applications.
19 January National Pharmacists’ Quality Day 2011: Workshop about isotretinoin pregnancy prevention programme by the MEB. 20 January Students’ final presentation about Distribution of medical oxygen and air in the Netherlands and Customer satisfaction. 21 January Possible liver damage through use of Multaq. 26 January Hearing on Oralgen (Grass) Pollen. 28 January Simon Simonian’s leaving event with symposium HIV as it is today about the development of HIV medicines in the clinical and regulatory field. 28 January Recall of Pegasys because of cracks in syringes.
16 February MEB declared ‘Government Organisation 2.0 of the Year’ during the celebration of ‘Civil Servant Day’. 17 February MEB Board formed to reinforce the existing link between the organisation and the MEB. 20 February Possible increased risk of mortality through use of Tygacil.
3 March MEB consultation with consumer and patient organisations. 7 March Blocked needles in some Lucentis packs. 15 March Departmental Organised Consultation (DGO) approves transfer from National Institute for Public Health and the Environment (RIVM). 14 March Clinical seminar with Frank Holtkamp, MEB clinical evaluator on hypertension and diabetes. 21 March Thesis defence by Thijs Giezen on Risk Management of Biologicals – collaboration between the pharmacoepidemiology department of Utrecht University and the MEB. 23 March Restricted availability of Thyrogen. 24 March Interview with Aginus Kalis in www. passievoorpubliekeverantwoording.nl about The price of transparency. 25 March Marketing authorisation for Lymphoglobulin withdrawn. 31 March Launch of EU Clinical Trials Register. 31 March Clinical seminar with Prof. J.P. Vandenbroucke about over Optimal study design for safety studies.
2011 at a glance April
May
June
4 April Risk of thrombosis with Vivaglobin. 5 April Objection to Oralgen (Grass) Pollen declared unfounded. 7 April Meeting with marketing authorisation holders about problems and solutions with regard to Oral Oncolytics packaging. 7 April Evaluation report published for Arachidonic acid-rich oil as a novel food ingredient. 8 April Re-evaluation of risk-benefits of Revlimid (lenalidomide) due to possible risk of second primary malignancies. 11 April Clinical seminar with Marjolein Willemen on The context of medicines’ use in benefit-risk evaluation. 14 April Final presentations from students about Review of outgoing letters; collaborative writing in a virtual workplace, The response rate, validity and reliability of data obtained from web-based questionnaires among pharmacists, Variability of the placebo effect in psychiatric disorders, Does the Medicines Act provide patients with sufficient guarantees and what influence will the coming European legislation have on the patient’s position? and Generic interchangeability. 15 April Octagam suspension lifted. 15 April Amendment to Pandemrix product information. 15 April Increased risk of bone fractures associated with use of bisphosphonates is a class effect. 17 April Evaluation report on wheat bran extract as a novel food ingredient.
1 May European Directive on Traditional Herbal Medicinal products in force. 10 May Hearing on Government Information Public Access Act (Wob) Decree on Articaine. 12 May Interview with former MEB man Simon Simonian in the Netherlands Journal of Medical Microbiology on Three decades of authorisation of antibiotics. 20 May Marketing authorisation for Buflomedil suspended. 20 May Sufficient supply of Cytarabine expected. 24 May Symposium: Five years of cooperation between MEB and Netherlands Cancer Institute. 24 May Consultation meeting on pack size limit for medicinal products containing 500 mg paracetamol with ‘PDO’ as supply status 27 May Backlogs in national procedures tackled by revision of processes.
1 June MEB expanded with 42 pre-clinical and quality evaluators (previously at RIVM). 1 June Clinical thematic morning about Abuse potential: a matter of concern in drug regulation? 6 June Death of MEB member Dr Peeters. His good insight into what is important for patient care and his highly professional contribution to the MEB and the EMA were highly valued. 7 June MEB on schedule with publication of public assessment reports (PARs). 8 June Task of Expert Group on Children completed: attention to children continued in a different way.
20 April Thesis defence by Marjolein Willemen on The Context of Medicines’ Use in Benefit Risk Evaluation – collaboration between the pharmacoepidemiology department of Utrecht University and the MEB.
8 June MEB day on the theme The benefit-risk balance. 10 June Update on European evaluation of pioglitazone. 16 June New update programme: risk-guided evaluation. 16 June Clinical seminar with Professor Arno W. Hoes about Indications in the SPC. 20 June Final presentation by student Manon Morssinkhof titled We love mistakes. 20 June Clinical seminar with Bettie Voordouw about Orphan Drugs. 22 June MEB publication in the European Journal of Clinical Pharmacology about Interchangeability of generic antiepileptic drugs: a quantitative analysis of topiramate and gabapentin. 29 June Thesis defence by Jens van Wijngaarden at the University of Leiden on Explorations of Combinatorial Therapy in Cancer. 29 June Consultation meeting about a decision taken on restriction of the package size of 500 mg paracetamol with PDO status. 30 June Policy on Parallel Import Authorisation revised.
2011 at a glance July 14 July MEB publication in British Poultry Science about Kinetic modelling and residue depletion of drugs in eggs. 21 July Restriction on use of Pandemrix. 21 July Contraindication for use of dexrazoxane in children and young adults. 21 July Restriction on use of pioglitazone. 26 July Notification of website in package leaflet and on the packaging of a ‘non-prescription medicine’ is permitted, the European Commission concludes, after studying the European legislation. 28 July Restricted availability of Thyrogen until during 2012.
August
September 5 September Two-round policy established: weighty considerations from the first evaluation round must be addressed adequately in the second round.
1 August Bert Leufkens reappointed as chairman of the MEB for a period of four years. 2 August Vimpat syrup 15 mg/mL recalled. 8 August Backlog objective in Strategisch Business Plan 2009-2013 realised. 11 August Supply problem with Caelyx injection fluid.
7 September Collaboration between MEB and the Italian medicinal products bureau AIFA in the field of IT development for the purposes of the authorisation process. 8 September Modified QRD template published. 12 September Final presentations by students about Methods to evaluate additional risk minimisation activities over Dependence potential assessment: informative, or misleading? A regulatory perspective on preclinical and clinical data and Evaluation policy in indication expansions of centralised procedures. 13 September Lecture by Professor R.L. Diercks about the past, present and future of medicinal products, medical devices and cell therapy in the orthopaedics field. 14 September Discussion between MEB and patient and consumer organisations. 14 September MEB argues for oral oncolytics in blisterpacks. 20 September MEB publication in Blood journal about the risk of thrombosis with pill use and pregnancy in women with hereditary clotting abnormalities. 22 September MEB standpoint on glucosamine-containing medicines. 23 September Multaq remains restrictedly available to the patient. 28 September Meeting of HMA and the Competent Authorities for Medical Devices. 29 September Clinical theme morning about QT-Studies; A time for change? 29 September Supply problems with Apidra injection fluid. 30 September Hearing on Fostimon.
2011 at a glance October
November
December
3 October MEB hosts programme section about Regulatory Science by Excellence during Figon Medicines Days. 6 October Clinical seminar with Dr Kit Roes and Mr Steven Teerenstra about Assessment of section 5.1, from a methodological viewpoint. 5 October Hearing on Escitalopram. 13 October Hearing on limit to packaging size of paracetamol-containing medicinal products in the PDO channel. 14 October MEB interview in Crohniek (Dutch Crohn magazine): “The medicine without side-effects does not exist”. 17 October Clinical seminar with David Dezentje about new treatment possibilities for Hodgkin lymphoma. 17 October MEB with University of Utrecht develops course on Drug Development and Regulation. 17 October First public assessment reports on traditional herbal medicines.
1 November Veterinary Medicinal Products Unit information day on veterinary use of antibiotics. 2 November Importance of kidney function check during treatment with Pradaxa. 3 November Symposium on new pharmacovigilance legislation in the Netherlands’ perspective. Collaboration between MEB and the Association for Pharmacy and the Law (VFenR). 14 November Clinical seminar about diabetes mellitus developments. 14 November CBG publication appeared in Drug Safety journal about Implementation of the harmonized EU Isotretinoin Pregnancy Prevention Programme. 22 November New evaluation of benefit-risk balance of medicinal products after Ben Venue quality problems. 23 November Thesis defence by Frank Holtkamp, on Predicting and improving individual long-term outcome in patients with diabetes and nephropathy: Determinants of response to RAAS inhibition; a joint venture between the Clinical Pharmacology Department of the University of Groningen and the MEB. 25 November Nozinan available again.
1 December Clinical study with Sjef Jellema of the Health Care Inspectorate (IGZ and Marcel Hoefnagel about quality defects and their (clinical) consequences. 1 December Decision on the Fostimon objection. 2 December Possible quality risk of Caelyx injection fluid. 5 December Henk van den Berg joint organiser of European workshop on paediatric cancer. 8 December MEB and Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) initiate study on time- and location-independent working and the impact on the performance of knowledge workers. The project’s objective is to examine the role of the time and location of work and the impact of this on the performance of knowledge workers. 12 December Developments in European legislation are central to the quarterly consultation between the MEB and patient associations. 12 December Consequences of Ben Venue Laboratories’ quality problems for nationally authorised medicinal products. 13 December MEB publication in Cancer Treatment Reviews in the Hot topics section. 14 December MEB publication in the Netherlands Journal of Paediatric Medicine about Responsible prescription of a drug: authorised medicine or according to directive? 14 December Maximum limit on paracetamol package size stipulated by MEB. 16 December Benefit-risk balance of growth hormone-containing medicines remains positive. 19 December Possible quality risk of Virazole, powder for inhalation fluid. 23 December New recommendations for use of Strattera.
19 October MEB member Chiel Hekster appointed as Fellow of the European Society of Clinical Pharmacy (ESCP). 20 October Recall of Advagraf capsules due to quality problems. 25 October MEB and RIVM organise a thematic afternoon on Idiosyncratic liver toxicity. 25 October Lunch meeting on Lifecycle management. 28 October Terugtrekking Xigris. 28 October Steven Teerenstra permanent member of the Biostatistics Working Party of the EMA. 31 October Staff meeting on the new Pharmacovigilance Act.
29 November Thesis defence by Diederick Slijkerman at the University of Leiden on ‘The secret of ministerial responsibility’.
30 November Information day on new pharmacovigilance legislation for the pharmaceuticals industry and introduction of website www.pharmacovigilance2012.nl
“The knowledge interchange between the MEB and the NKI is of mutual interest”
The MEB evaluates and monitors medicines, and the Netherlands Cancer Institute (NKI) uses medicines; is that the only thing that links the two bodies? George ten Bosch (MEB chief evaluator/oncological internist at the Leiden University Medical Centre) and Jan Schellens (MEB member, oncological internist with the NKI and Professor of Clinical Pharmacology at Utrecht University) reveal what the reciprocal advantages of collaboration between the MEB and NKI are: by this means, the CBG implements substantive and practical knowledge interchange. This interchange often forms the basis for the decisions the MEB makes, and it is influential on future medical decision-making.
82
George ten Bosch
“The NKI is involved with research at the interface between the laboratory and clinical practice, among other things. An example: a not-yet-authorised medicine is considered suitable for a certain type of tumour based on results of previous research. The NKI is then involved in the last part of the development process for the said medicine, namely the clinical applicability and a critical evaluation of the results achieved. This patient-related research can demonstrate that a certain medicine is indeed effective for a certain type of tumour, and also that it is much more effective in tumours with certain tissue characteristics. In this way, the NKI contributes to the development of medication better tailored to the individual patient (Personalised Medicine). Also, the side-effects profile can become more nuanced through the clinical experience gained. In this way, an indication can often be proposed that is adjusted to the patient group that profits most from the medicine. The MEB makes use of this practical expertise of the NKI, which is most beneficial to wellthought-out decision-making. MEB assessment reports are prepared by experts who at the same time work as internists in hospitals. In this way, much practical knowledge becomes available. The knowledge interchange between the MEB and the NKI about authorisation, scientific theory and clinical practice makes this collaboration to be of mutual interest. The advantage for the patient is also in the MEB’s interest, for example the listing of the correct criteria that determine the acceptable effectiveness and risks of a medicine. Symposium On 24 May 2011, a symposium was held to celebrate the five-year collaboration between the MEB and the NKI. During this scientific symposium, both the regulatory aspects and innovative developments in the field of oncology were discussed from various angles. The MEB’s policy of seeking scientific cooperation with external experts and scientific institutes will be continued and where necessary expanded in 2012.”
Jan Schellens
83
2 Medicinal products for human use
Medicinal products for human use may be subdivided into regular (allopathic), homeopathic and herbal medicinal products (botanicals). We first look back at the developments concerning regular medicines on the Dutch market. In this, we will also consider pharmacovigilance, medicine monitoring, and the way in which the MEB participates in and is grounded in scientific networks. Thereafter, we will elucidate the developments regarding homeopathic and herbal medicinal products in 2011.
2.1 Regular medicines
Measures for effective and efficient decision-making
Society must be able to trust that the MEB possesses an efficient system within which decisions are made and implemented. Dealing with cases in a timely way is essential here. For this reason, in its Strategic Business Plan 2009-2013 the MEB included the goal of processing cases timely and without backlogs from 2011. This objective was achieved in August 2011. Verifying the processes via the Lean Six Sigma methodology contributed to this. Because this proved to be a valuable instrument, it was decided to guarantee and embed process analysis structurally to prevent new backlogs. The prevention of new backlogs can also be achieved through more efficient decisionmaking. The two-round policy that the MEB introduced in 2011 for the application for an authorisation contributes to this efficiency. This maximum number of rounds encourages the applicant to provide a qualitatively high-grade file for the first round, and makes it possible for the MEB to go through the authorisation process more quickly. The foundation of evaluating and monitoring medicines is not only the knowledge of the various properties of a medicinal product – a pharmacologically active substance processed into a product. Other factors are considered too. For instance, the clinical picture, and the presence on the market of other treatments and medicines for the same disease, are mapped out. This knowledge is contributed by industry, academic institutions and medical practice. The MEB collects all this knowledge and information in order to be able to make a final judgement on authorisation of the medicine and the conditions for this. This collected knowledge is subsequently communicated through the chain to prescribers, pharmacists and users.
Investment in quality
In 2011, the quality of the evaluation process received an impulse. The organisation was enriched with expertise in the field of quality and toxicity, contributed by evaluators who joined the MEB from the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM). The further professionalisation of the evaluators also received attention. The implementation of the authorisation process demands continuous attention to the development of knowledge and competencies. For this reason, internal training courses about substantive and process-related developments were presented to the evaluators every month.
Intensification of collaboration
Knowledge development takes place particularly through interaction with external experts. In this, the safeguarding of the MEB’s independent position is essential. For this reason, in 2011, the MEB formalised its collaboration with external experts. A standard contract was developed for covenants with expert centres such as the Amsterdam Diabetes Centre or the Leiden University Medical Centre. These covenants have the aim of improving the quality of the evaluation thanks to interchange of knowledge and experience with prominent institutions.
84
“Experts must not remain spared from the daily reality check in contact with patients.”
Jaap van Dissel, MEB Board member
Optimisation of the quality of service provision
The MEB also invested in the quality of its service provision in 2011. Since June 2011, on completion of a case, the MEB has been sending out a short digital questionnaire to marketing authorisation holders, in order to monitor the quality of the service provision. The MEB analyses the comments made and uses them to improve and optimise the evaluation process. Thus, the sending of (receipt) confirmations by the MEB received extra attention, as did communication about cases that take longer than expected.
Active in Europe
More and more decision processes as regards evaluation and supervision take place at the European level. The MEB is well represented in Europe. The MEB participates in consultations, working groups and committees of the European Medicines Agency (EMA), the European Commission and the Council of the European Union (see Appendix E). In 2011, the MEB also played a pioneering role in the development of a European web portal. As soon as this portal is ready, pharmaceutical companies can at one central place and through one action submit applications or variations for both human and veterinary medicinal products to multiple authorisation bodies. Next to this, the MEB was involved in grouping together the variations (amendments to the file of an authorised product) among the different Member States. In this way, a significant efficiency improvement was realised.
85
2011 facts and figures: Regular medicines
The figures in the tables concern the total number of applications for authorisation of a medicinal product to the MEB, counted in RVG numbers (the unique authorisation number). Pharmaceutical products include: 1 national applications for new and known active constituents; 2 products notified through the mutual recognition procedure with the Netherlands in the role of Concerned Member State; 3 products notified through the decentralised procedure with the Netherlands in the leading role of Reference Member State or as Concerned Member State.
A product with the designation ‘parallel import product’ is almost identical to another product authorised by the MEB, but is imported from another European Union Member State.
A ‘duplex authorisation’ is the authorisation of a product whose file, at the time of authorisation, is almost identical to that of an already-authorised product.
•
22,700 cases were handled and completed in 2011. This was over 2,700 more than in 2010.
Summary of application types and authorised products entered into the register
Product Authorisation Applications for the Medicines Register (31.12.2011)
2010
2009
2008
2007
Pharmaceutical products
459
873
931
998
982
Parallel import products
567
421
354
341
293
Duplex authorisations
Total
Number of products actually entered into the Medicinal Products Register (31.12.2011)
88
79
166
214
213
1,114
1,373
1,451
1,553
1,488
2008
2007
2011
2010
2009
Pharmaceutical products
1,288
1,358
1,196
619
585
Parallel import products
495
447
334
397
216
Duplex authorisations
Total
Number of Medicines (Products) authorised to be on the market on 1 January 2012
86
2011
Pharmaceutical products
Parallel import products
Duplex authorisations
Total
95
73
193
233
176
1,878
1,878
1,723
1,249
977
2008
2007
2011
2010
2009
10,264
9,820
8,654
8,612
8,012
3191
3,052
3,192
3,196
3,178
849
814
824
684
1,197
14,315
13,686
12,670
12,492
12,387
2011 facts and figures: Regular medicines
Medicines based on new substances • 38 medicines based on new active ingredients were entered into the European register in 2011; these are new innovative medicines. A large increase in comparison with the number in 2010: 14. Mainly medicines for oncology and/or haematological oncology were registered.
Variations • New indications were added to 53 authorised medicinal products. This is a significant increase against 2010. Then there were only 28. • Prescribing information for physicians and pharmacists (SPC) was amended for some 4,000 authorised medicinal products. This concerns both variations and total revisions. This is almost the same as in 2010. • The package leaflet was amended for around 5,000 authorised medicinal products, including variations and total revisions. This is about 500 less than in 2010. • Both the SPC and the package leaflet were amended for approximately 5,800 authorised medicinal products, including variations and total revisions. This is essentially the same as 2010. • The MEB received 3,300 National Procedure variation applications. This is an increase compared with 2010.
Suspensions, refusals and withdrawals • In total, 121 medicines were suspended. This is almost double the number in 2010. • Marketing authorization was refused to five medicinal products. This number was almost halved compared with 2010. • 190 marketing authorisations were withdrawn. This is essentially the same as 2010.
The MEB in the European procedure • In 2011, the Netherlands acted as Reference Member State (RMS) in a total of 185 decentralised procedures (DCPs). This is a reduction of 36 against 2010. With this proportion of 16%, the MEB makes an important contribution at European level.
•
The MEB acted as rapporteur or co-rapporteur for 19 Centralised Procedures. Applications were filed for a total of 106 products via the Centralised Procedure in 2011.
EU
NL rapporteur
NL co rapporteur
Totaal NL
2011
2010
2009
2008
2007
106
123
130
106
90
13
13
8
12
9
6
12
12
11
11
19
25
20
23
20
87
“Consultation between MEB and IGZ beneficial for quality of medicinal products”
The MEB cooperates closely with the Health Care Inspectorate (IGZ). This is necessary to cope with the increasing complexity of problems including those concerning the quality of medicines. Birte van Elk (staff member) and Erik Hergarden (Senior Regulatory Project Leader) see major advantages of good cooperation in practice. This cooperation is realised at policy level, but also on the workfloor.
88
Birte van Elk
“The ‘regular discussion’ between the MEB and the IGZ happens six to eight times a year in the form of the MEB IGZ Operational Consultation (CIOO). The meeting is chaired by Birte van Elk representing the MEB and Annejet Meijler representing the IGZ. In this meeting, matters are discussed that may ultimately have direct consequences for doctors, pharmacists and patients. Problems with the manufacture of medicines, or the way in which information about these products is publicised may be on the agenda. Through proper consultation between the two parties, it is ensured that doctors, pharmacists and patients receive correct and complete information. For example, in 2011 impurities were discovered in dialysis fluids in some cases. These problems were raised at European level, but had to be adapted to the situation in the Netherlands. In this way, the kidney patients who are dependent on these fluids were assisted as well as possible. In 2011, the cooperation in the field of the quality of medicinal products was strengthened. An increase was reported in certain medicines not complying exactly with the strict requirements of Good Manufacturing Practice or of Good Clinical Practice. Problems may also arise in the context of pharmacovigilance, for example when unexpected side-effects are observed. These deficiencies may have consequences for the availablility and applicability of medicines on the market for example. In each case, the MEB together with the IGZ made a scientific assessment of the consequences for the situation in the Netherlands. Besides the availability of a medicine, it is also considered what the risks may be for the patient if no other medicine is available. Where possible, alternatives are suggested. Through discussion with the IGZ, the correct means of communication for both organisations, on how to inform specialists, doctors, pharmacists, patients, patient organisations and other interested parties in the medicines chain, is subsequently established. This can be done for instance via a news message on the website, inclusion in a digital newsletter, or by sending out a Direct Healthcare Professional Communication (DHPC).
Erik van Hergarden
89
2.2 Pharmacovigilance During the entire lifecycle of a medicinal product, the MEB is responsible for its evaluation and monitoring. An important part of this cycle is pharmacovigilance, the monitoring of medicines. The importance given to pharmacovigilance has increased considerably since the introduction of the Act on periodic safety reporting in 1995. For 2012, a radical amendment to pharmacovigilance legislation is planned once again. Below, we look back at the most important developments in the field of pharmacovigilance in 2011.
“From authorisation onwards, we are responsible for an up-to-date evaluation of the balance between the effectiveness and risks of medicines. In this, the interests of patients are central: we wish to offer an optimum and responsible choice of pharmacotherapy.”
Sabine Straus, Head of Pharmacovigilance
Preparation for new legislation
In the field of pharmacovigilance, to an important extent the theme of the year 2011 was the preparation for the new legislation in 2012. The MEB is member of the European pharmacovigilance steering group and participates in the various European working groups on this legislation. The organisation is also being prepared internally and with chain partners including the IGZ and Lareb. In order to bring the partners in the field up to date about the impending changes, a meeting was organised for marketing authorisation holders in November 2011. Also, the website www.pharmacovigilance2012.nl was developed to inform marketing authorisation holders about the developments in detail.
Protection and promotion of public health through continuous benefit-risk monitoring
• • • • • •
More information: http://www.pharmacovigilance2012.nl/ http://ec.europa.eu/health/human-use/index_en.htm
Increasing European citizen involvement in pharmacovigilance. Increasing transparency. Improving communication of decisions and the reasons for these decisions. Providing a legal basis for more proactive pharmacovigilance. Simplifying the rules for, amongst others, spontaneous reporting. Improving pharmacovigilance efficiency.
In 2011, the MEB played a pioneering role nationally and internationally with regard to communication about the new pharmacovigilance legislation. The MEB spoke at many national and international congresses and symposia and discussed the preparation for this new legislation.
90
Scientific participation
For several years, the MEB is collaborating in the scientific field with Utrecht University, Erasmus University Rotterdam and the University of Groningen. PhD students work 50% of their time for the MEB and 50% on their PhD research. Two staff members gained their doctorates in 2011. Thijs Giezen defended his thesis on Risk Management of Biologicals: a Regulatory and Clinical Perspective, and after graduating was asked to become an expert member of the Biosimilar Medicinal Products Working Party of the European Medicines Agency (EMA); Marjolein Willemen gained her doctorate on The Context of Medicines’ Use in Benefit-Risk Evaluation and is now fully employing her knowledge and expertise for the MEB’s Pharmacovigilance department.
On 20 April, Marjolein Willemen gained her PhD on “The context of Medicines’ Use in Benefit-Risk Evaluation”:
“The aim of the thesis was to gain insight into how knowledge about the wider context – that within which a medicine is used – contributes to the evaluation of the clinical benefit-risk balance. This knowledge is relevant to the optimisation of the regulatory decision-making process. Thanks to this thesis, the MEB has gained insight into the fact that information about the entire context within which medicines are used is important to proper evaluation. In order to realise this, information from clinical studies must be combined in a structured way with information from spontaneous reports and observational research. This insight is most valuable, especially given the shift from a single to a continuous evaluation of the clinical benefit-risk balance.”
91
2011 facts and figures: Pharmacovigilance
•
The MEB carried out some 2,600 pharmacovigilance evaluation tasks in 2011. This number strongly depends on the number of live issues at the national and particularly at the European level.
Reports The number of Dutch digital reports, E2B reports, received by the MEB from Marketing Authorisation Holders in 2011 was 9,192. Given that fewer than 1% of the Dutch reports were submitted on paper, the MEB has decided, in advance of the new pharmacovigilance legislation, to simplify the electronic reporting of suspected medicine adverse events that must be submitted within 15 days (in accordance with Regulation (EC) No. 726/2004 and Directive 2001/83/EC as amended). With effect from 1 December 2011, marketing authorisation holders no longer have to submit these reports to the MEB, but can make them directly to the EMA EudraVigilance databank. • Other sources of reports are doctors, pharmacists and patients. The Netherlands Pharma covigilance Centre (Lareb), commissioned by the MEB, takes care of the acceptance, analysis and archiving of these reports and forwards them to the MEB. In 2011, Lareb processed 11,420 reports of adverse events, of which 7,057 reports were sent directly to Lareb by doctors, pharmacists and users. Besides this, Lareb processed 4,363 reports originating from pharmaceutical companies. Of the reports that were received by Lareb directly, 2,089 were reports from consumers and 4,968 were from care providers. In 1,421 cases, the report was about a vaccine, of which 80% were vaccines in the National Immunisation Programme (NIP). Also, another 417 reports were received originating from the RIVM and which concerned vaccinations in the context of the NIP from previous years. 30 reports were also received via the CCMO, which were coded and processed. Each quarter, Lareb publishes a report including the safety signals it has identified, and sends it to the MEB.
•
Risk communication 41 risk warnings (DHPCs) with important medicine safety information were sent to prescribers and pharmacists. In 2011, there were strikingly many quality and supply problems. (See Appendix C.) • In 2011, the MEB invested in the dialogue with marketing authorisation holders and the chain in the field of pharmacovigilance. Together with the Netherlands Regulatory Network (RegNed) and the Netherlands Pharmacovigilance Platform (PPN) of the Dutch Association of Pharmaceutical Medicine (NVFG), the MEB organised a workshop on the theme ‘Effect Measurement of Risk Minimisation Activities’.
•
Pharmacovigilance in Europe The MEB was responsible at European level for 17 evaluations in the context of PSUR worksharing. • 89 incoming Non-Urgent Information requests (NUIs) were also dealt with. The number of NUI requests sent by the MEB to other European member states was three. • A total of nine Rapid Alerts (RAs) were received from either the EMA or an EU member state.
•
92
2.3 Scientific participation and underpinning Regulatory Science is an important theme for the MEB. It is a way of optimising the evaluation process of medicines both regarding the content and the process. This is why the reinforcement of the scientific grounding is included as an objective in the 2009-2013 Strategic Business Plan. Below, we look back at the most important developments in the field of scientific participation and grounding in 2011.
Optimisation and professionalisation
In 2011, the MEB prepared a Research Strategy, and became one of the first agencies in Europe to do so. The strategy works towards an MEB research network with internal and external partners, with as desired result the improvement of the evaluation and monitoring of medicines by: 1 improving the MEB’s decision-making. 2 improving the post-marketing communication. 3 promotion of development and innovation of medicinal products. The Research Strategy was assessed in 2011 during the annual FIGON Medicines Days. Interested parties from the pharmaceutical industry and academic world were present to exchange ideas about the importance of regulatory science with reference to scientific research with which the MEB is involved.
“The MEB wishes to remain as close as possible to the primary process in its scientific activities. Ultimately, what matters is that the knowledge generated is to the good of the quality of our evaluations and thus of our public responsibility to promote public health and to guarantee good and especially safe medicinal products.”
Christine Gispen-de Wied, Head of Scientific Programme Office Science close to the primary process The MEB today possesses an extensive scientific network. In this way, it remains closely connected to the latest scientific insights, and participates in external research that has clinical or regulatory relevance. In 2011, three MEB-related doctoral programmes were completed. The graduations of Thijs Giezen and Marjolein Willemen provided input to the optimisation of pharmacovigilance (see page 25); that of Frank Holtkamp gave new insights into the diabetes field. These doctoral graduations thus delivered information both overall and concerning the content of the primary process. Besides this, seven new PhD projects were started, and one was transferred from the RIVM to the MEB. The MEB possesses its own research committee. This committee assesses internal and external research substantively on its implications for the MEB and the regulatory environment. In 2011, the MEB research committee supported five studies (see Facts and Figures).
93
Knowledge as the foundation for scientific advice
The MEB also has the legal responsibility of providing scientific advice to the pharmaceutical industry in a medicine’s development phase. The drafting of the associated report is carried out by the MEB’s evaluation groups. In this, the MEB enforces internal quality control via a scientific advisory group in which sit representatives of pharmacotherapeutic groups as members of various EMA committees and work groups. The MEB also calls in external expertise for these reports. For this, it is important to be well connected to academic and clinico-scientific networks.
Efficiency of the innovation process
The MEB participates in the projects of institutions in which the regulatory process is assessed critically. One example is the ESCHER project from TI Pharma, which was started in 2007, and of which the MEB is one of the initiators. The project has the aim of promoting efficiency in the pharmaceutical innovation process by identifying, evaluating and eliminating regulatory bottlenecks. In October, four years of ESCHER were reviewed. The first results deliver good points of departure for optimising the evaluation process as regards the development of innovative medicinal products. The project has also provided insights for the improvement of risk communication around medicines.
“The MEB considers it important to contribute to the development of methods and standards for Regulatory Science; it is our organi sation’s R&D.”
Bert Leufkens, Chairman of the MEB
94
2011 facts and figures: Scientific participation and grounding
• • • • • •
Number of national scientific advisory requests: 76. Number of written advisory reports: 13. Number of regulatory advisory reports: 2. Number of rejected advisory reports: 15. Number of withdrawn advisory reports: 2. Number of scientific advisory reports; these are applications that have been referred to the MEB from the EMA: 75 (of which two were withdrawn).
Research • The total number of MEB-related doctoral programmes increased from 20 to 24 in 2011. • The number of students who did a research placement at the MEB in 2011 increased from 11 to 13 (five technical university, eight university). The students came from projects including the Mondrian project. This project has the aim of better disseminating, enriching and using available data recorded in health care for research such as epidemiological, pharmaco-epidemiological and clinical research in the Netherlands. • In 2011, the MEB research committee financed the following studies: 1 The CORE study: a study into the most effective way of communicating the risks of medicines. This is a PhD study that is being conducted at the University of Groningen (final phase). 2 The ARREST 2011 study: a study being carried out with one of our external experts at the ICIN (Netherlands Heart Institute) into heart failure after use of medicines. The MEB supplies data for the purposes of this study. 3 The OSD/Sx study: research into optimum clinical trial design for Obsessive-Compul sive Disorders and Schizophrenia. The MEB supplies data for the purposes of this study. This study is also part of an MEB PhD project, in collaboration with Amsterdam AMC/Utrecht University and Nefarma. 4 The GENERICS study: study into the validity of the bioequivalence principle for generic medicines, with as example generic anti-epileptics. The MEB is supporting the execution of a study in cooperation with the UMCs of Maastricht and Nijmegen. This study is part of an MEB doctoral programme. 5 The CARCINOGENICITY study: research into the carcinogenicity of insulin prepara tions with the aim of developing pre-clinical screening methods. The MEB financed part of the micro-arrays. This study is part of a doctoral programme with the collabo ration of tox evaluators from the Leiden-Amsterdam Centre for Drug Research/ University of Leiden.
95
“We really do work here on evidencebased regulatory practice”
A computer program that, based on available clinical studies, provides an answer to the question of which medicine is the best of the lot for a given treatment. This is the ambition of ADDIS, the Aggregate Data Drug Information System, which supports decisions on medical treatments. The software is being developed by Gert van Valkenhoef (Epidemiology Department, University Medical Centre Groningen and Faculty of Economics and Business Admin, University of Groningen) in the context of the ESCHER Project. Christine Gispen-de Wied (MEB Science Programme Manager) explains how the MEB is supporting this initiative.
96
Gert van Valkenhoef
“The MEB is participating in the ESCHER project of the expert centre TI Pharma. The aim of this project is to base the legislation on medicines – including the determination of the balance between effectiveness and risk – ever more on scientific documentation and reasoning. We really do work here on evidencebased regulatory practice. In this, ADDIS is a new aid that, among other things, refines the most modern methodological techniques and thus allows users to make justified decisions about medical treatments with the help of data from clinical studies. This is made possible through data analysis of results from as large as possible a number of clinical investigations. The MEB’s Scientific Programme Office has made available study data that can be assessed in this model. Gert van Valkenhoef is member of the research group of Hans Hillege and Pieter de Graeff (see www.drugis.org), clinical evaluator for the MEB and CHMP member at the EMA respectively. In this way, the substantive and practical interchange among the MEB, EMA and the universities is realised. The development of ADDIS has the aim of establishing a proof of concept for a new, more automated way for research results to reach medicinal product evaluators. In this way, evaluators can more quickly obtain better insight into the data, and they are better able to achieve more transparent reporting and decision-making. Gert van Valkenhoef will defend his thesis on this subject in 2012. Making the MEB’s decision process transparent through analysis of files, scientific advisory reports and regulatory guidelines is another way of optimising future procedures. What are the success factors that determine whether a product comes on to the market and where it goes wrong? The MEB promotes and supports initiatives like ADDIS, while always guarding the confidentiality of the information made available. It is important that for each initiative that involves MEB data, MEB staff are involved. In this way, knowledge ‘that belongs to us all’ is generated. This is what ‘regulatory science’ is intended for, and how it distinguishes itself from more experimental science.”
Christine Gispen-De Wied
97
2.4 Homeopathic and Herbal Medicinal Products Besides conventional medicines, the MEB is also responsible for the evaluation and monitoring of homeopathic and herbal medicinal products (botanicals). Below, we look back at the developments in 2011.
Homeopathics
In 2011, the MEB mainly evaluated applications for authorisation of similar products and variations. Attention was also given to the preparation for careful processing of self-care homeopathics with an indication.
Traditional herbal medicinal products
The authorisation of herbal medicines attracted much attention in 2011, by both marketing authorisation holders and the press. In Europe it was stipulated that from 30 April 2011, only authorised herbal medicines may be put on the market. The MEB made every effort to stay within the transitional period, but was dependent here on the submission of applications. The herbal monographs of the European herbal committee are viewed by the MEB as an important guideline in the decisions that were made. These documents contain all relevant scientific information that contributes to the performance of a good evaluation, and moreover are harmonised among all Member States.
“As well as evaluations of traditional European herbal medicinal products like Devil’s claw and Echinacea, we had to focus our attention for the first time on a Chinese product containing Dioscorea.”
Emiel van Galen, Head of Botanicals and Novel Foods Unit There were also a number of firsts in the field of herbal medicines in 2011. The first two Public Assessment Reports (PARs) for herbal medicinal products were published, an important step for the transparency of the evaluation process. Also, for the first time an application for a traditional herbal medicine from China was evaluated, and the MEB was more frequently involved in mutual recognition procedures (MRPs) for herbal medicines.
2011 facts and figures: Homeopathic and Herbal Medicinal Products
• • •
98
In 2011, 59 herbal medicines in totalwere authorized by the MEB. In 2011, seven new herbal medicines were authorised, four of these based on traditional use. In 2011, 150 variations were processed.
3 Veterinary medicines
Veterinary medicines are authorised in the Netherlands by the Minister of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, in consultation with the Minister of Health, Welfare and Sport. The actual authorisation process is carried out by the MEB Veterinary Medicinal Products Unit (VMPU).
European activities of the Veterinary Medicinal Products Unit
Legislation in the field of veterinary medicines is determined at a European level. Various committees and working groups are active within the European Medicines Agency (EMA) (see Appendix E), addressing the harmonisation of legislation among the various Member States. In 2011, the MEB VMPU played an active role in these European committees and working groups. The MEB VMPU was the rapporteur for the guidance document (‘recommendations for transfer to MRP’) in which the conversion from purely nationally authorised products to MR (Mutual Recognition) status is described after these products have gone through an Article 34 arbitration procedure. Further, the MEB VMPU was active in the newly-formed Working Group on Borderline Products, a forum in which the classification of these products is discussed. These are products that occupy a place between a medicine and a medical aid, or between a medicine and a foodstuff.
Pharmacovigilance
The importance of veterinary pharmacovigilance as control mechanism for safety and efficacy has increased with the abolishment of mandatory authorisation renewals (after a first renewal five years after initial authorisation). The assessment of PSURs and the drafting of assessment reports has thus become more important. In 2011, the MEB VMPU participated actively in the European project to synchronise PSUR submission data and to carry out the assessments using a worksharing system. Here, one country does the primary assessment. In Europe, the MEB VMPU is striving to have EVVET, the European system for reporting veterinary adverse events, become the principal system for the evaluation of adverse events by means of signal detection. In is important that all Member States and the marketing authorisation holders start to use this system to report adverse events.
Attention to antibiotic resistance
In 2011, the issues about the increasing resistance to antibiotics demanded the necessary attention from the MEB VMPU. By order of the Minister of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, the MEB VMPU implemented the desire to remove the term ‘prevention’, in appropriate cases, from the claims of authorised antibiotics for food-producing animals. Through this change in the product information (SPC) and package leaflet, it is clear to vets that these products must not be employed preventively to treat non-sick animals. The Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation thus transmitted a clear signal to the veterinary field.
“With our eye on resistance development, it is not permitted to plainly treat an animal with antibiotics preventively. Through the new phrasing of ‘Treatment and Prevention’ as ‘Flock therapy in which illness symptoms are detected in a number of animals in the flock’, this possible misunderstanding among vets and livestock farmers has been consigned definitively to the past.”
Christianne Bruschke, Chief Veterinary, Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation
99
New Animals Act
On 1 January 2013, the new Animals Act will enter into force. The MEB VMPU supports the Legal Affairs department of the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation in practical points concerning authorisation matters and licences in relation to the production, packaging and trading of veterinary medicines. With the new Act, the static list of homoeopathic veterinary medicines and the five gram regulation will be annulled. Changes may also occur in the legal status of supply of veterinary medicines. In 2011, the Veterinary Medicinal Products Unit, by order of the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, initiated specific projects on these three subjects in order to facilitate the practical consequences of the legislative amendments.
2011 facts and figures: Veterinary Medicines
•
The Veterinary Medicinal Products Unit (VMPU) of the Medicines Evaluation Board approved 159 new veterinary medicines in 2011 and entered them into the register. The number of authorised veterinary medicines as of 31 December 2011 was 2,310. This is slight increase against 31 December 2010 (2,246 authorised veterinary medicines).
A veterinary medicine can receive a marketing authorisation through a national procedure, a decentralised procedure (DCP) or a mutual recognition procedure (MRP). Veterinary medicines may receive European marketing authorisation from the European Commission via a Centralised Procedure. The MEB/VMPU has the role of national medicinal products authorisation agency in all procedures.
100
• •
In 2011, the MEB/VMPU acted as rapporteur in one centralized application for a new veterinary medicine, once as rapporteur for a Maximum Residue Limits (MRL*) variation application, once as rapporteur for an MRL extension application, once as co-rapporteur for an MRL extension application and once as coordinator in an applications for scientific advice. In 2011, the MEB/VMPU performed the role of Reference Member State (RMS) in 16 of the overall total of 171 European application procedures for authorisation of a veterinary medicine (approx. 10%). This puts the Netherlands in fifth place on the list of most active countries. Besides the marketing authorisation activities for veterinary medicines, the Veterinary Medicinal Products Unit issued 1,462 export certificates and 1,011 (European) batch approvals of veterinary vaccines. The number of batch inspections was much the same as in 2010; export certificates decreased by nearly 30% compared with 2010.
*
Maximum Residue Limits: an MRL file must be approved for every active substance that is administered to
food-producing animals. Withdrawal periods (i.e. the time that must be observed between administration
and the time when milk, eggs or meat again becomes suitable for human consumption) are established on
the grounds of the defined MRLs.
4 Novel foods
The MEB is not only responsible for the evaluation and monitoring of the quality and effectiveness of human and veterinary medicines. At the MEB, the safety of Novel Foods is also evaluated, by request of the Ministry of Health, Welfare and Sport. These are foodstuffs or food ingredients that were not consumed for human nutrition in significant quantities in the European Community before 15 May 1997. There is a separate European evaluation system to guarantee their safety. Below, we look back at the developments in 2011. It is striking that this part of the scientific evaluation work is done under legislation for nutrition and not that for medicinal products.
Developments in 2011
In the field of Novel Foods, two advisory reports were published in 2011: for arachidonic acid-rich oil and for a new synthetic ingredient for chewing gum. Besides this, responses were drafted for Health, Welfare and Sport on safety evaluations for other foodstuffs that have been evaluated by other Member States. This evaluation is based on European legislation that has been the subject of revision in Brussels in recent years. However, in March, no agreement could be reached between the European Parliament and the Council of Ministers. This means that the present system for the safety of novel foods must remain as it is for the time being, and that Member States continue to carry out the evaluations. Finally, in 2011, the MEB provided scientific support to the Ministry of Health, Welfare and Sport (HWS) in the field of status queries (whether the product is a novel foodstuff or not), providing information to companies, and contact with universities and other government bodies, such as the new Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA). Subjects that drew the attention in 2011 were alternative protein sources (edible insects) and the development of new plant varieties. Together with the Ministry of HWS, MEB evaluators participate in discussions about these new developments.
2011 facts and figures: Novel Foods
• •
For Novel Foods, the MEB prepared two advisory reports as first assessment for the Ministry of HWS. Also, the MEB prepared five advisory reports in response to first assessments performed by another Member State.
101
5 Medicinal product evaluation from various perspectives
The MEB bases its continuous evaluation of the effectiveness, risks and quality on scientific data and evidence. In addition to this perspective, other relevant societal interests feature in the evaluation of medicinal products. Below, we look back at the developments in 2011.
Societal Perspective
For the evaluation and monitoring of medicinal products, as well as using scientific judgement, it is important to know the professional opinion of doctors and to follow developments in the clinic attentively. It is also important to have a good feel for what is relevant to the patients. For this reason, patient participation in the MEB is a current theme. The patient can add valuable patientbased experience to the MEB’s evidence-based knowledge and decision-making. The MEB is still searching for the best means to implement this. In 2011, the subject was the topic of discussion several times, for instance in the MEB quarterly consultation with patient and consumer organisations, in a workshop during the annual MEB Day, and as theme of the extraordinary MEB meeting. The MEB includes all suggestions in the realisation phase.
Political and public responsibility
In the execution of its statutory tasks, it is essential for the MEB that the independence, and integrity of het MEB members and employees is guaranteed. Therefore the MEB has a Code of Conduct that ensures the integrity, independence and impartially of the MEB. The MEB works closely with national partners and the European regulatory network. There is a legal regulatory framework that supervises the decisions made by the MEB. Governance is an important theme for the MEB. In 2011, extra attention was given to the further development of governance policy. This policy will be completed in 2012, and will answer two central questions: 1 What is a MEB decision, and how can we ensure that decisions under the aegis of the MEB are properly prepared for, made and implemented? 2 MEB members, MEB Agency staff and external experts follow a number of rules of conduct concerning independence, integrity and conflicts of interest. How is this safeguarded?
“Governance, in other words the safeguarding of coherence and transparency in the MEB’s management and monitoring, makes the MEB’s independent position and place in the European evaluation system more visible, in particularfor the citizen and the patient.”
Diederick Slijkerman, Head of Policy, Governance and Regulatory Affairs The MEB attaches much importance to transparent communication. The backlog in drafting Public Assessment Reports (PARs) was eliminated in 2011. These can be found at www.geneesmiddeleninformatiebank.nl. Also in 2011, an overview was published on the website on the financial links of the consumer and patient associations with whom the MEB holds its quarterly consultation. Besides this, the MEB asked KiesBeter (the Dutch healthcare portal) to include the information in its e-mail newsletter about risk information. Warnings are shown on a list (http://www.kiesbeter.nl/patienteninformatie/medicijnen/waarschuwing/) and together with the medicinal product itself.
102
Transparent communication is essential to make clear on what grounds the MEB has made its decision. For this reason, anyone may request the MEB to make documents public, on the basis of the Freedom of Information Act (Wob). In 2011, several objections to or appeals against MEB decision-making were submitted. In order to arrive at a decision that is as well-supported and accepted as possible, the MEB consults the parties involved prior to any radical decision-making.
This was the case, for example, in 2011 when the legal status of supply of paracetamol was altered.
“The MEB considers careful decision-making important and we therefore meticulously involve interested parties in the preparation for a decision, we make a thorough assessment of public health interests, and justify the decisions soundly, so that our motives are clear and recognisable.”
Max Polano, Staff Advisor at Policy, Governance and Regulatory Affairs
Legal Perspective
The MEB operates within the frameworks of national and EU legislation. Especially at the European level, there are continuous dynamics of innovation and modification of the regulatory framework which are relevant to medicine evaluation and pharmacovigilance. The MEB reacts to and anticipates this. In 2011, the MEB contributed to this in various European working groups. (See Appendix E)
2011 facts and figures from various perspectives
•
The number of objection and appeal procedures went down last year: from 54 in 2010 to 38 in 2011. The majority of the objectors to MEB decisions lodged appeals with the courts. Although the number of procedures diminished, their complexity increased. The figures below present the number of objection and appeal procedures from past years. A procedure may include multiple RVG numbers, involve several products or various decisions, or be lodged by several parties. The actual number of objections is therefore many times greater.
Objection procedures
Number
2011
2010
2009
2008
2007
38
54
66
52
44
•
The number of Freedom of Information Act (Wob) requests decreased from 39 in 2010 to 23 in 2011. The type of Wob requests that particularly decreased concerns relatively simple requests about information on competitors’ applications in hand, which are not provided in principle. On the other hand, it is true that the complexity and magnitude of the requests has increased disproportionately, so that the capacity loading has increased significantly. The concern is that primary processes are coming under pressure to an increasing degree.
Requests under the Freedom of
Information Act (Wob)
Number
2011
2010
2009
2008
2007
23
39
43
32
10
103
Status of strategic objectives The MEB strategic policy was formalised and detailed in the 2009-2013 Strategic Business Plan. The MEB reviews this policy annually and adjusts it where necessary. As of 2011, no backlog in handling of cases.
2010-2011 What have we achieved?
2012 What are we working on?
Objective
Objective
From 2011 no backlog in processing of cases.
Further development of a scientifically robust, consistent and transparent evaluation system
• •
Demonstrable backlogs reduced to zero. Two-round policy introduced with the aim of more rapid handling of cases.
• • • •
We are on course with publication of public assessment reports (PARs). Policy on Parallel Import Authorisation has been revised. ‘Peer review’ between chief evaluators introduced with the aim of increasing uniformity and improving the quality of evaluations. Curriculum for evaluators prepared.
• •
Further optimisation of the operational authorisation process. Prioritisation of processing of cases.
• •
Expansion of the scientific network where needed, reduction where possible. Establishment of a training programme for evaluators.
• No backlog in processing of cases.
2011-2013 What do we want to achieve? 104
• •
Jointly and in a team setting, realise the European medicine authorisation and pharmacovigilance system. Maintain leadership and pioneer role in medicine chain transparency.
Objective
Objective
Objective
Participate in building and investing in strengthening the medicines chain, at national as well as European level
Strengthen scientific underpinning
Knowledge must be translated and disseminated
• The Variation Regulation (1234/ 2008), particularly worksharing and the grouping of variations further implemented. • Prominent role played in the pilot project ‘Voluntary SPC harmoni sation’. • CMD(v) guidance developed for the transfer of purely national authorisations to MRP status in order to maintain the harmonisation after completion of an Article 34 referral. The Netherlands is rappor teur for the guidance and is currently leading the first pilot. • Organisation expanded with pre clinical and quality evaluators from the RIVM. • Actively involved in the amendment to the Pharmacovigilance legislation (Regulation and Directive). • Front-runner in a European pilot to achieve a single European portal for the submission of applications, CESP.
• • •
Intensive collaboration with scientific institutes and experts. MEB Research Strategy developed. External collaboration made more transparent and result-oriented through introduction of covenants.
• Active discussions with various parties about patient’s role in MEB. • Professionalised consultation with patient associations. • Well-attended and valued MEB Day, Industry Day, Veterinary Medicinal Products Unit Information Day and Information Afternoon on new pharmacovigilance legislation for the pharmaceuticals industry. • Organised sub-programme at FIGON Medicines Days about ‘regulatory science’. • Published in renowned scientific journals. • First Public Assessment Reports on traditional herbal medicinal products published.
• •
Optimisation of input to European legislation. Investment in dialogue and harmonisation with national medicinal products chain.
• •
Focus and weight in substantive choices. Investment in a substantive strategic continuum by completing MEB Research Strategy.
• •
Further improvement in ‘direct’ information for patients. Development of an independent knowledge platform.
•
The MEB is part of a chain that works to ensure a sound medicines environment in the Netherlands and Europe. It is our emphatic intention to collaborate with these other organisations. Investing in dialogue and approximation concerning the national medicines chain constitutes a strategic objective and remains a primary focus area.
•
A systematic and coherent logic of evaluation, assessment and scientific accountability (‘Regulatory Logic’).
•
The MEB wishes to be an important information resource for patients and prescribers in the medicines chain and translate and disseminate knowledge for each target group. This is done in the direct communication with interest groups, the press and other professionals in the medicines chain. 105
6 The organisation
In 2011, the MEB prepared for its move from The Hague to Utrecht; this has taken place early in 2012. The MEB moved from four sites to a single new central office environment. This move was initiated to allow the MEB’s ambitions to be realised even better. In parallel with the move, the @nders Werken (Time and place independent way of working) principle was introduced. This is the designation that is used for Het Nieuwe Werken (New Way of Working) programme by the Ministry of Health, Welfare and Sport and thus also by the MEB. The office was designed with ‘activityrelated workstations’, and staff are given the opportunity to work time- and place-independently. Performance will be driven by output in terms of both quality and quantity. The move brings thus also new challenges for the MEB’s organisational culture. Besides this, it offers new opportunities to strengthen the collaboration with external experts. The new building offers many possibilities to encourage encounters, both between staff members as with external experts.
“He who stops being better, stops being good.”
Aginus Kalis, MEB Executive Director In 2011, the organisation prepared for the move and the implementation of @nders Werken. As part of this, the last paper processes within the organisation were fully digitalised. Both managers and staff participated in a comprehensive, tailor-made mentally oriented training programme, in order to prepare themselves as well as possible for the mental changes that @nders Werken brings. Within the government community, it became known that the MEB is benefiting optimally from the opportunities of @nders Werken. On 16 February, the MEB was awarded the title of ‘Government Organisation 2.0 of the Year’ during ‘Civil Servant Day’.
“The recognition of the MEB as Government Organisation 2.0 of the Year gives a huge stimulus to implementing further im provements in the output and the quality of our evaluation work. The cooperation among the staff is supported by an attractive office building in Utrecht and by good IT and phone facilities. This encourages us to continue on this path.”
Sipko Mülder, Head of PT-3 In 2011, the MEB started measuring the effects of @nders Werken and a four-year research project, both in collaboration with the Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM). The project aims to provide insight into the effects of time- and place-independent working on the quality and quantity of the work. Besides this, the effect of the content of @nders Werken on the MEB’s knowledge management is looked at. This is a doctoral research project financed by the MEB and intended to result in a thesis.
106
2011 facts and figures from various perspectives
The tables and figures in this chapter provide information on MEB employees on a permanent or temporary contract, with the exception of employees on a secondment contract or hired through a staffing agency. All figures are as at 31 December 2011.
Number of staff
2011
2010
2009
2008
2007
Number of staff
255*
206*
204*
192*
194*
Number of FTEs
233*
187*
185*
173*
172*
* excluding MEB members and trainees
The large increase in the number of staff may be explained by the arrival of 42 RIVM staff.
Absence due to sickness
2011
2010
2009
2008
2007
2.8%
2.5%
3.3%
3.7%
4.5%
1.5%
1.4%
1.9%
1.8%
2.0%
Including long-term absence
(sickness lasting longer than 42 days)
Not including long-term absence
The MEB’s sickness absence percentage is relatively low. The norm for the MEB based on educational level and age of the organisation’s members is 3.3%, while the actual sickness percentage was 2.8%.
The male/female ratio
The male/female ratio in 2011 was as follows:
54.1%
45.9%
women
men
107
“Through revising the processes, our work will now be continually on time”
The project ‘Continually on Time’ did exactly what it had to do: to ensure that procedures, including applications for marketing authorisations, were dealt with within the periods allowed. This had the highest priority in the 20092013 Strategic Business Plan. Rob de Haan (Deputy Executive Director and Bert Hiemstra (Pharmacotherapeutical Group IV Departmental Head) relate how the project led to achieving the objective ‘no backlogs’ in 2011.
108
Rob de Haan
Using the methodology of Lean Six Sigma, we meticulously studied how to prevent time limits not being achieved. The process of intake of files – the start of a procedure – was thus modified, so that the processing speed has increased. At the end, the process for signing and dispatching letters and marketing authorisations was also modified, so that an important time gain was made here too. Another major step was the appointment of specialised staff who took on the national implementations of European procedures (the Mutual Recognition Procedure ‘MRP’ and the Decentralised Procedure ‘DCP’). Because the number of days that remain for the MEB within the procedure are now being strictly applied to determining the priority of processing, much time gain was achieved. In a general sense, by investigating the processes critically, the MEB gained a good insight into what is needed to prevent backlogs and to complete processes in time. Responsible ‘case managers’ are provided with optimum information in order to complete all national procedures, such as parallel authorisations, variations and withdrawals in time. These efforts led to the signal ‘objective achieved’ on 1 July 2011. Through structural measures and continuous alertness, this situation continues right up to today. An uplifting fact, because all those involved, the MEB itself, but in particular also the pharmaceutical industry and ultimately the patients benefit by the timely start, completion and implementation of authorisation procedures. The experience gained in this project will also be used in the future to improve our internal operations consistently.”
Bert Hiemstra
109
7 Financial overview
Balance sheet as at 31 December 2011 Amounts in E 1,000
Balance as at 31.12.2011
Balance as at 31.12.2010
Assets Intangible assets
1,680
1,785
Tangible assets
1,777
207
–
land and buildings
1,500
0
–
plant and inventory
200
207
–
other fixed assets
77
0
Debtors
6,471
7,699
Outstanding and prepaid sums
2,632
988
Liquid assets
10,070
14,914
Total assets
22,630
25,593
Liabilities
Equity
2,511
2,767
–
operational reserve
1,822
1,966
–
unappropriated result
689
801
Creditors
1,013
2,710
Deferred payments and advance
19,106
20,116
22,630
25,593
invoicing Total liabilities
110
Explanation of net income and expenses statement of income-expense service MEB Agency 2011 Amounts in E 1,000
(1)
(2)
Originally
Actual
Difference
Actual
established
between actual
2010
estimate
and originally
established
estimate
Description
(3)=(2)-(1)
Income Turnover, parent department
178
178
0
Turnover, other departments
612
617
5
178
617
Turnover, third parties
39,874
39,255
-619
38,732
Interest income
150
123
-27
54
Released from reserves
0
0
0
0
Extraordinary income
0
0
0
0
Total income
40,814
40,173
-641
39,581
Expenses Equipment costs
37,879
37,273
-606
36,552
–
staff costs
19,506
21,752
2,246
19,602
–
tangible costs
18,373
15,521
- 2,852
16,950
782
858
76
739
Depreciation charges
2,055
1,353
-702
1,489
–
amortisation
1,500
1,226
-274
–
depreciation
555
127
-428
Other expenses
0
0
0
0
–
provisions
0
0
0
0
–
extraordinary expenses
0
0
0
0
Total expenses
40,716
39,484
-1,232
38,780
591
801
MEB (independent administrative body)
1,315
174
Net income and expenses
98
689
111
Cash flow statement for 2011 Amounts in E 1,000
(1)
(2)
Originally
Actual
Difference
established
between actual
estimate
and originally
established
estimate
Description
1
RHB current account as at
1 January 2011 and status of
deposit accounts
2
Total cash flow from operating
activities
(3)=(2)-(1)
13,768
14,914
1,145
-11
-1,080
-1,069
Total investments (-/-)
-930
-2,819
-1,889
Total book value of disposals (+)
0
0
3
Total cash flow from investment
-930
-2,819
-1,889
activities 0
-945
-945
0
Non-recurring distribution to
parent department (-/-)
Non-recurring deposit by parent
departement (+)
Repayment of loans (-/-)
0
0
0
Recourse to loan facility (+)
0
0
0
4
Total cash flow from financing
0
-945
-945
activities
5
RHB current account as at
12,828
10,070
31 December 2010 and status of
deposit accounts (=1+2+3+4)
0
0
0
-2,758
Basis for valuation and result determination
The financial statement has been prepared in accordance with the rules stated in the National Budgetary Regulations 2011.
Valuation
General
Assets and liabilities are stated at face value, unless indicated otherwise.
Tangible assets
Property, plant and equipment are stated at historical cost, less straight-line depreciation based on the useful economic life.
112
The useful economic life of the assets is as follows: Software
3 years
IT equipment
3 years
Office equipment
7 years
Furniture
5-10 years
Determination of the profit/loss
Subject to the above accounting policies, the profit/loss is determined as the difference between the revenue from the activity concerned and the costs of production and other items incurred in the year under review, taking historical costs into account. In revenue recognition, the MEB Agency uses the completed contract method for short-term applications. For long-term applications, part of the revenue is generated during the processing of the application.
Pensions
Pension costs and commitments are incorporated in the financial statements on the basis of the ‘estimated commitments to the pension scheme operator’, with the premium payable to the pension scheme operator shown as an expense in the income statement. The ABP pension scheme is a defined contribution scheme based on the salary. The MEB Agency has no obligations to pay additional contributions in the event of a shortfall in the fund, other than through higher future premiums.
Notes to the balance sheet as at 31 December 2011
Intangible assets
Tangible assets
Movements in the intangible assets were as follows:
Movements in tangible assets were as follows:
Amounts in E 1,000
Amounts in E 1,000
Software
Inventory
Acquisition price
6,479
Acquisition price
4,334
Depreciation up to and including 2010
4,694
Depreciation up to and including 2010
4,127
Book value as at 01.01.2011
1,785
Book value as at 01.01.2011
207
Movements in the financial year:
Movements in the financial year:
Add: cost of investments
1,119
Add: cost of investments
Less: depreciation
1,224 Less: depreciation
Total movements
-105
Total movements
1,698
128 1,570
Acquisition price
7,598
Acquisition price
6,032
Depreciation up to and including 2011
5,918
Depreciation up to and including 2011
4,255
Book value as at 31.12.2011
1,680
Book value as at 31.12.2011
1,777
The investments in intangible assets relate particularly to the
The investments in the tangible fixed assets relate particularly
further development of the workflow and document management
to activities concerning the fitting-out package for the new
system.
accommodation at Graadt van Roggenweg 500 in Utrecht amounting to E 1.5 million, which started in August 2011.
113
Debtors
Debtors are stated at face value, whereby the balance includes a provision for bad debts (€ 0.25 million).
Outstanding and prepaid sums
Amounts in E 1,000 Outstanding RIVM
712
EMA
392
Economic Affairs, Agriculture and
199
Innovation Others
304
1,607
Prepaid expenses
Office furniture
213
Subscriptions
103
IT
219
Licenses
211
NS / HTM
279
1,025
Total
2,632
Liquid assets
Cash and cash equivalents as at 31 December 2011 comprise the balance of € 10.07 million held with the RHB (central Government nominal ledger). This balance includes deposits totalling € 7 million that become payable in February 2012.
Equity
Amounts in E 1,000 Equity as at 31.12.2010
2,767
Permitted reduction of equity
-945
Operational reserve as at 31.12.2010
1,822
Retained earnings as at 31.12.2011 Equity as at 31.12.2011
689
2,511
In 2011, a transfer of € 0.9 million to the owner took place due to exceeding the permitted equity balance at year-end 2010. The result for 2011 of € 0.7 million will be booked towards equity. The maximum permitted equity at year-end 2011 is € 1.9 million (5% of the average turnover for 2009 through 2011). In 2012, the owner will indicate in what way the MEB Agency will remedy the equity excess of approx. € 0.6 million.
114
Deferred payments and accruals
This item mainly concerns the fees invoiced in advance that have not yet been recognised as income because the activities have either not yet been carried out or are not yet completed. Amounts in E 1,000 Deferred payments Salaries payable: –
holiday
355
–
holiday pay and end-of-year bonus
647
–
1,002
IGZ investigation
600
Accrued invoices –
external leasing-in and other
invoices received in 2011
–
state advocatet
88
–
purchase of inventory Ahrend
320
568
–
IT equipment Fujitsu
187
–
RIVM
384
–
covenants
90
–
accommodation costs
123
–
other
214
1,974
Sums invoiced in advance –
annual fees invoiced in advance
VMPU
–
evaluation activities invoiced
in advance
418 15,112 15,530
Total
19,106
Commitments not disclosed in the balance sheet
Pharmacovigilance
The MEB Agency has undertaken to contribute a maximum of € 2.1 million to the activities of the Netherlands Pharmacovigilance Centre (Lareb) in 2012.
Leasing commitments
A leasing commitment has been signed for the use of the premises in Utrecht in the coming years. The leasing commitment for the premises in The Hague (Kalvermarkt) runs until 31.01.2013. The leasing commitment for the premises in The Hague (Lange Houtstraat) and Wageningen (Haagsteeg) runs out on 01.04.2012.
Utrecht fitting-out package
An order was placed with the RGD (State Building Service) to realise the fitting-out package for the premises in Utrecht. The remaining obligation for this contract at year-end 2011 is approx. € 2.7 million.
115
Explanation of net income and expenses statement 2011
General
The MEB Agency posted a result of € 0.689 million in 2011. The income totalled € 40.2 million in 2011.
Turnover, parent department
This concerns the contribution of the parent department for activities pertaining to novel foodstuffs.
Turnover, other departments
Based on further agreements with the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, more activities were carried out than had been budgeted.
Turnover, third parties
Third-party revenue comprised:
Annual fees
This concerns the annual fee for maintenance of the marketing authorisation for a human or veterinary pharmaceutical product and totals € 16.7 million.
Evaluation of medicinal products
The MEB Agency charges fees for the evaluation of new medicines and the evaluation of changes to existing medicines, as laid down in the provisions of the Medicines Act and the Veterinary Medicines Regulations. These fees totalled € 22.5 million.
Interest income
This concerns interest on a deposit account held with RHB. The interest rates payable on this underwent a substantial downward adjustment, and as a consequence interest income was less than had been estimated.
Equipment costs
Staff costs
The MEB Agency employed around 233 FTEs at the end of 2011. This item also includes the costs of employees hired through staffing agencies, recruitment and selection, training, travel expenses and retention payments. The staff costs were higher than budgeted, due to the transfer of RIVM employees as of June 2011.
Tangible costs
These costs are mainly for accommodation, IT and various office costs, costs totalling € 3.2 million for buying in assessment capacity (National Institute for Public Health and the Environment), a contribution of € 2.1 million to the Netherlands Pharmacovigilance Centre (Lareb), and rent and service costs for the Utrecht premises.
116
Direct costs Veterinary Medicinal Products Unit
The direct costs for the financial year 2011 for the Veterinary Medicinal Products Unit were € 2.471 million.
MEB independent administrative body
The expenses relating to the remuneration of the Chairman and members of the MEB consist of attendance allowances, the costs of meetings, and travel and accommodation expenses, as specified below. Amounts in E 1,000
Actual
Estimate
Indemnification and attendance
€ 590
€ 614
Travelling and accommodation costs
€ 222
€ 150
Meeting costs
€ 46
€ 18
Totaal
€ 858
€ 782
allowances
Notes to the cash flow statement
The liquidity position has diminished because payments were made in recent months for investments for the new premises in Utrecht. The investments in 2011 besides this relate particularly to the further development of the workflow and document management system.
117
Appendix A Authorised medicinal products for human use with a new active substance
Product name
Substance
Therapeutic area
–
ATC-code
–
Summary of indication
Benlysta
Belimumab
positive systemic lupus erythematosus with a high disease
activity.
Cinryze
B02AB03
C1 inhibiotor (human)
Treatment and pre-procedure prevention of angio-oedema
attacks in adults and adolescents with hereditary angio-
oedema (HAO).
Cleviprex
C08CA16
Clevidipine
Treatment for the reduction in blood pressure in adults prior
to, during or immediately after an operation.
Dexdor
Dexmedetomidine
N05CM18
HCl
Treatment of sedation in adult IC patients (Intensive Care patients) in whom it is necessary that the depth of the sedation
level makes it still possible to wake the patient with a verbal
stimulus (corresponding to Richmond Agitation-Sedation
Scale (RASS) 0 to -3).
Dificlir
ATC not yet known.
Fidaxomicine
Treatment of a Clostridium difficile infection (CDI), also known
as C. difficile-associated diarrhoea (CDAD).
Dopacis
V09IX05
Fluorodopa
Treatment for the determination of the site or the progress of
the tumour as a guideline for decisions about treatment. Or
to investigate the effectiveness of the treatment based on
images of the entire body or a part of it.
Edarbi and Ipreziv
C09CA09
Azilsartan-medoxomil
Treatment of essential hypertension.
Edurant
J05AG05
Rilpivirine-hydrochloride
Treatment in combination with other HIV agents of infection
with the human immunodeficiency virus-1 (HIV-1).
Eliquis
Apixaban
ATC not yet known.
Treatment for the prevention of venous thrombosis in adult
patients after hip or knee replacement surgery.
Esbriet
L04AX05
Pirfenidone
Treatment of idiopathic lung fibrosis.
Eurartesim
Dihydroartemisinine/
P01BF05
piperaquine phosphate
Treatment of uncomplicated malaria tropica.
Eviplera
Emtricitabine/rilpivirine/
J05AR08
tenofovir-disoproxil
Treatment in fixed combination with rilpivirine, intended for
(the only new NCE is
the same patients as Edurant.
rilpivirine)
Fampyra
Fampridine
118
L04AA26 Additional therapy for treatment of active auto-antibody-
N07XX07 Treatment to improve walking in adult patients with multiple
sclerosis (EDSS 4-7).
Fluenz
J07BB03
Influenza vaccine (live,
attenuated, nasal)
Prophylaxis of flu in children from 24 months to 18 years old.
Gilenya
Fingolimod
L04AA27
Treatment of serious multiple sclerosis (RRMS) with a high
disease activity.
Product name
Substance
Therapeutic area
–
ATC-code
–
Summary of indication
Halaven
Eribulin
L01XX41 Treatment of locally advanced or metastasised breast
cancer, if after at least two chemotherapeutic treatments
Hizentra
Human normal
advanced breast cancer progression is exhibited. J06BA01
immunoglobulin
Substition therapy in primary immunodeficiency syndromes
and in myeloma of chronic lymphatic leukaemia with serious
secondary hypogammaglobulinaemia and recurring
infections.
Incivo
J05AE
Telaprevir
Treatment of chronic hepatits C with genotype 1 in
compensated liver disease.
Jevtana
L01CD
Cabazitaxel
Combination treatment with prednisone or prednisolone in
hormone-refractory, metastasised prostate cancer if no
previous treatment with docetaxel has taken place.
Komboglyze
A10BD10
Saxagliptin/metformin
Treatment of diabetes mellitus type 2.
Leganto
N04BC09
Rotigotine
Treatment of symptomatically moderate to severe idiopathic
Restless Legs Syndrome.
Methylthioninium-
Methylthioninium-
V03AB17
chloride Proveblue
chloride
Nulojix
Belatacept
Treatment of acute symptomatic methaemoglobinaemia, caused by medicines and chemicals. L04AA28 Treatment in combination with corticosteroids and a
mycophenolic acid intended for the prevention of rejection
reactions in adults undergoing a kidney transplant.
Obi Podhaler
Tobramycin
J01GB01
Suppressive treatment of chronic lung infection caused by
Pseudomonas aeruginosa in adults and children of 6 years
and older with cystic fibrosis (CF).
Plenadren
H02AB09
Hydrocortisone
Treatment of adrenal insufficiency in adults.
Pravafenix
C10BA03
Fenofibrate/pravastatin
Treatment of adult patients with mixed dyslipidaemia and a
high risk of coronary heart disease.
Pumarix
H5N1, split virion,
J07BB02
inactivated, in combi-
Prophylaxis of influenza in an officially-proclaimed pandemic
nation with adjuvant.
situation.
Rasilamlo
Aliskiren/amlodipine
C09XA53
Treatment of essential hypertension, if blood pressure
cannot be sufficiently regulated with aliskiren or amlodipine
alone.
Teysuno
Tegafur(existing sub-
L01BC53
stance)/gimeracil/
Treatment of stomach cancer at an advanced stage,
oteracil
administered in combination with cisplatin.
Trajenta
Linagliptin
A10BH05
Treatment of diabetes mellitus type 2.
119
Product name
Substance
–
ATC-code
–
Summary of indication
Trobalt
N03AX21
Retigabine
Supplementary treatment of partial initial attacks in
epilepsy patients.
Vibativ
J01XA03
Telavancin
Treatment of nosocomial pneumonia, if it is known or
suspected that it is caused by methicillin-resistant
Staphylococcus aureus (MRSA).
Victrelis
J05AE
Boceprevir
Treatment of chronic hepatitis C genotype 1 infection, in
combination with peginterferon alpha and ribavirin, in
compensated liver disease that has not previously been
treated or if previous therapy has failed.
Vyndaqel
N07XX08
Tafamidis
Treatment of transthyritin amyloidosis in symptomatic
polyneuropathy, a serious and progressive condition.
Xiapex
Collagenase clostridium
M09AB02
histolyticum
Treatment by specialists of a Dupuytren contracture with
a palpable cord.
Yellox
S01BC11
Bromfenac
Treatment of postoperative ocular infection after cataract
extraction in adults.
Yervoy
120
Therapeutic area
Ipilimumab
L01XC11
Treatment of (inoperable or metastasised) melanoma at an
advanced stage in adults who have previously received
therapy.
Zytiga
L02BX03
Abiraterone acetate
Treatment in combination with prednisone or prednisolone
of metastasised, castration-resistant prostate cancer in a
progressive form of this disease during or after therapy with
docetaxel.
Appendix B Authorised veterinary medicines with a new active substance
Product name
INN*
Therapeutic area
–
ATC-vet code
–
Summary of indication
CaniLeish
Leishmania infantum
QI070AO
excreted secreted
Active immunisation of Leishmania-negative dogs aged
proteins (ESP)
6 months or over to reduce the risk of developing an active
infection and a clinical illness after contact with Leishmania
infantum.
Nobivac Myxo-RHD
Live myxoma vectored
QI08AD
RHD virus strain 009
Active immunisation of rabbits from the age of 5 weeks to
reduce the mortality and the clinical symptoms of myxo-
matosis and to prevent mortality as a result of viral haemor-
rhagic syndrome (rabbit haemorrhagic disease, RHD).
MS-H Vaccine
Mycoplasma synoviae
QI01AE03
strain MS-H
Active immunisation of future poultry chick mother animals,
future egg-laying hen mother animals and future egg-laying
hens to reduce air sac adhesions and to reduce the number
of eggs with abnormal shell formation caused by Myco-
plasma synoviae. QI05AX
Proteq West Nile
West Nile recombinant
canarypox virus
Active immunisation of horses from an age of 5 months
(vCP2017 virus)
against the disease caused by the West Nile virus, with a
reduction in the number of viraemic horses. If clinical
symptoms occur, then their duration and severity are
reduced.
Recuvyra
QN02AB03
Fentanyl
Suppression of postoperative pain as a result of major
orthopaedic and soft tissue surgery in dogs.
TruScient
Ddibotermin-alfa
QM05BC01 Treatment of diaphyseal fractures as supplementary
treatment along with the standard surgical treatment with
setting of open fractures in dogs.
Zuprevo
Tildipirosin
QJ01FA Treatment of bronchial conditions in pigs (Porcine Respi-
ratory Disease) caused by Actinobacillus pleuropneumoniae,
Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica and
Haemophilus parasuis sensitive to tildipirosin.
* Standard name if INN is not yet known.
121
Appendix C Overview of DHPCs in 2011
Date
Brand name
Substance
Reason
11 January
Roaccutane
Isotretinoin
Reports of serious skin reactions.
19 January
Vistide
Cidofovir
Reports of serious side-effects after off-label
use.
21 January
Reports of liver damage.
Multaq
Dronedarone
24 January
Cubicin
Daptomycin
Reports of eosinophilic pneumonia linked to use.
28 January
Pegasys
Peginterferon
Recall due to cracks in syringes.
alpha-2
1 February
Dianeal, Extraneal
Peritoneal dialysis
Reports of possible presence of endotoxins
and Nutrineal
fluid
with risk of aseptic peritonitis.
11 February
Exiba
Memantine hydro-
Reports that incorrect use can lead to
chloride
overdose.
7 March
Ranibizumab
Reports of presence of blocked needles in
Lucentis
some injection packages.
10 March
Reports of risk of nephrogenic systemic
Optimark
Gadolinium
fibrosis.
10 March
Reports of risk of nephrogenic systemic
Ablavar
Gadolinium
fibrosis.
11 March
Production of Pulmicort CFC-free Dosing
Pulmicort
Budesonide
aerosol 100 and 200 µg/dose terminated.
17 March
Indication restriction due to reports of
Zerit
Stavudine
serious side-effects.
18 March
Reports of increased mortality observed in
Tygacil
Tigecycline
clinical studies.
23 March
Restricted availability.
Thyrogen
Thyrotropin alfa
4 April
Vivaglobin
Immunoglobulin
Reports of thrombo-embolic side effects.
8 April
Revlimid
Lenalidomide
Reassessment of benefit-risks due to possible
risk of second primary malignancies.
13 April
Onsenal
Celecoxib
Withdrawal for FAP.
21 April
Efient
Prasugrel
Reports of hypersensitivity reactions including
angio-oedema.
25 May
Reports of risk of keratitis and keratitis
Vectibix
Panitumumab
ulcerosa when used.
21 July
Contraindication for use in children and young
Dexrazoxane
Cardioxane
adults.
26 July
Thyrogen
Thyrotropin alpha
Restriced availability not yet remedied
1 August
Multaq
Dronedarone
Reports of increased cardiovascular risk
when used.
2 August
Restriction in use due to risk of bladder
Actos, Glustin,
Pioglitazone
Glubrava, Compe-
tact, Tandemact
2 August
Vimpat syrup
Lacosamide
Recall due to quality problems.
5 August
Regranex
Becaplermin
Restricted availability due to termination of
supply in Europe.
8 August
Reports of infusion-related reactions with
MabThera
Rituximab
rheumatoid arthritis.
11 August
Reports of supply problems with injection fluid.
Caelyx
Pegylated liposomal
doxorubicin
13 September
Romiplostim
Nplate
122
cancer.
Reports of disease progression to acute myeloid leukaemia (AML).
Date
Brand name
15 September
Caelyx
Substance
Reason
Pegylated
Update on restricted availability of injection
liposomal
fluid.
doxorubicin
23 September
Dianeal, Extraneal
Peritoneal dialysis
Study on dialysis fluids completed; the
Nutrineal
fluid
and quality of the dialysis fluids can again be
guaranteed.
23 September
Multaq
Dronedarone
Continuing restricted availability.
29 September
Apidra
Insuline glulisine
Restricted availability caused by production
problems.
3 October
Reports of increased risk of mortality children
Revatio
Sildenafil citrate
when using a higher than recommended doses.
28 October
Reports of second primary malignancies with
Revlimid
Lenalidomide
use.
1 November
Use associated with dose-dependent
Citalopram
Cipramil
prolongation of the QT interval.
2 November
Emphasis on importance of kidney function
Pradaxa
Dabigatran etexilate
check during treatment.
24 November
Emphasis on importance of determining KRAS
Vectibix
Panitumumab
mutation status prior to treatment.
2 December
Reports of possible quality risk.
Caelyx
Pegylated liposomal
doxorubicin
7 December
Escitalopram
Lexapro
Reports of association with dose-dependent prolongation of the QT interval.
9 December
Taxotere
Docetaxel
Larger diameter needle for infusion fluid.
23 December
Strattera
Atomoxetine
Product associated with raised blood
pressure and heart rate, therefore new
recommendations for use.
123
Appendix D Medicines Evaluation Board Members in 2011
MEB Members Prof. dr. H.G.M. Leufkens, Chairman Prof. dr. J.T. van Dissel, Deputy Chairman Dr. B.J. van Zwieten-Boot, Deputy Chairman Dr. A.A.M. Franken Prof. dr. Y.A. Hekster Prof. dr. A.W. Hoes Dr. P.A.F. Jansen Prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. C. Neef Dr. M.F. Peeters (deceased 6 June 2011) Drs. C.F.H. Rosmalen Prof. dr. H. Schellekens Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Dr. J.A.J.M. Taminiau Secretary A.A.W. Kalis (Second) Secretary Drs. A.H.P. van Gompel Drs. A.G. Kruger-Peters Mr. drs. D.S. Slijkerman Ir. H. Stevenson Drs. F.W. Weijers Deputy Secretary Drs. W.J. van Brussel Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Drs. S.H. Ebbinge Drs. E. van Galen Dr. C.C. Gispen-de Wied Drs. E. Hergarden Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. C.J. Jonker Drs. J. Kampmeijer Drs. I.A.M.J. Leentjens Drs. I.M. Mulder-van Dam Drs. P.M. Prent Dr. A.H.G.J. Schrijvers Drs. W.H. Woldring Dr. J. van Wijngaarden
124
Appendix E MEB Participation in Committees/Working Parties
European Commission Committee Commission Working Party on Notice to Applicants Drs. A.G. Kruger-Peters Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Ir. G. Knol-Bloemhof Standing Committee on Medicinal Products for Human Use Drs. A.A.W. Kalis Drs. B.M. van Elk Standing Committee on Medicinal Products for Veterinary Use Drs. L. de Vries Drs. A. Lam
Expert Working Group on Safety Ir. G.J. Schefferlie
Competent Authorities Food Assessment Bodies (CAFAB) Dr. M. Rutgers Dr. C.M.A. van Rossum
Council of Europe Council Working Party on Pharmaceuticals and Medical Devices Drs. B.M. van Elk Homeopathic Manufacturing Methods Dr. J.M. van der Nat
Standing Committee on the Food Chain and Animal Health Drs. E.R. Deckers Mr. drs. R.G. Herbes Drs. D.G. Vreeswijk
Homeopathic Raw Materials and Stocks Dr. J.M. van der Nat
International Conference on Harmonisation
Management Board Drs. A.A.W. Kalis R. de Haan
M2 Expert Working Group Drs. C.A. van Belkum, Rapporteur and EU Topic Leader R. de Haan, Deputy Topic Leader
E2b(R3) Expert Working Group Drs. A. van Haren
M7 Expert Working Group on Genotoxic impurities Drs. D.A. van Riet-Nales, EU topic leader quality
Q3D Expert Working group on Metal Impurities Drs. D.A.van Riet-Nales, EU topic leader quality
S1A Informal Working Group on Carcinogenicity Testing Dr. J.W. van der Laan, EU Topic Leader
Veterinary International Conference on Harmonisation Expert Working Group on Metabolism and Residue Kinetics Ir. G.J. Schefferlie
European Medicines Agency (EMA)
Telematics Committee Management Board Drs. A.A.W. Kalis R. de Haan
Budget Topic Coordinator Drs. A.A.W. Kalis
Taskforce on Transparency EMA/HMA Mr. drs. D.S. Slijkerman Drs. G.M. Janse-de Hoog (co-chair) SmPC Advisory Group Drs. G.M. Janse-de Hoog Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) Dr. B.J. van Zwieten-Boot Prof. dr. P.A. de Graeff Prof. dr. H.G.M. Leufkens (co-opted member)
Biologicals Working Party Drs. ing. A.J. van der Stappen Dr. M. van der Plas (alternate) Dr. M.H.N. Hoefnagel (alternate) Dr. H.A.M Nibbeling (alternate) 125
Blood Products Working Party Dr. I.B.B. Walsh
Cardiovascular Working Party Prof. dr. P.A. de Graeff (chair) Dr. A. El-Gazayerly
Central Nervous System Working Party Dr. B.J. van Zwieten-Boot (chair) Dr. A.J.A. Elferink Dr. C.C. Gispen-de Wied Dr. V. Stoyanova (observer)
Urology Drafting Group Dr. J.P.T. Span Vaccine Working Party Dr. A.C.G. Voordouw Dr. T.G.J. van Rossum (observer) Dr. J.W. van der Laan Scientific Advice Working Party Dr. C.C. Gispen-de Wied Dr. ir. J.H. Ovelgönne Dr. P.G.M. Mol (alternate) Dr. V. Stoyanova (alternate)
Cell-based Products Working Party Dr. C.A. Herberts Dr. M.S.G. Kwa (observer)
Committee for Orphan Medicinal Products (COMP) Dr. A.C.G. Voordouw
Gene Therapy Working Party Dr. H. Hermsen
Committee for Advanced Therapies (CAT) Dr. ir. J.H. Ovelgönne
Infectious Diseases Working Party Dr. A. Vollaard
Paediatric Committee (PDCO) Dr. J.A.J.M. Taminiau Dr. H. van den Berg (alternate)
Joint Expert Group on 3Rs Dr. J.W. van der Laan (representing Vaccine Working Party) Dr. P. Wester (RIVM) (representing CVMPSWP)
Oncology Working Party Dr. S. Marchetti
Pharmacogenomics Working Party Dr. M. Maliepaard
Pharmacokinetics Working Party Drs. J. Welink (vice-chair) Quality Working Party Drs. D.A. van Riet-Nales (vice-chair)
126
Respiratory Drafting Group Drs. A. Spruijt MD
Rheumatology/Immunology Working Party Dr. E.J. Rook
Statistical Working Party Dr. A.J.A. Elferink (observer) Dr. Steven Teerenstra
Safety Working Party Dr. J.W. van der Laan (vice-chair) Dr. L.A.G.J.M. van Aerts (additional expert)
PDCO formulation working group Drs. D.A. van Riet-Nales Drs. R. de Vries (alternate) Drs. F. Vroom (alternate)
Pharmacovigilance Working Party Dr. S.M.J.M. Straus Dr. M.E. van der Elst European Risk Management Facilitation Group (ERMS) Dr. S.M.J.M. Straus Incidence Review Network (IRN) Dr. S.M.J.M. Straus EudraVigilance TIG and Expert Working Group Drs. A. van Haren Herbal Medicinal Products Committee (HMPC) Drs. E. van Galen Dr. B.H. Kroes
Organisational Matters (ORGAM) Drs. E. van Galen (Chair)
Quality Working Group Dr. B.H. Kroes (Chair)
Monograph and List Working Group Dr. B.H. Kroes (Chair)
Committee for Medicinal Products for Veterinary Use (CVMP) Ir. G.J. Schefferlie (Member and Vice-Chair) Dr. P. Hekman (alternate)
European Directorate for the Quality of Medicines and HealthCare (EDQM) European Pharmacopoeia
Veterinary Sera and Vaccines Dr. H.L. Oei
European Pharmacopoeia Drs. A.H.P. van Gompel Dr. J.M. van der Nat
EudraVigilance Veterinary Joint Implementation Group (Eudravigilance VetJIG) Drs. L.J.M.M. van Hooft
Strategic Planning Group Ir. G.J. Schefferlie (Chair)
Pharmacovigilance Working Party Drs. ing. B. Schat Scientific Advice Working Party Ir. G.J. Schefferlie
Heads of Medicines Agencies (Human and Veterinary)
Safety Working Party Ir. G.J. Schefferlie (Chair) Dr. P. Wester
Drs. A.A.W. Kalis Ir. F. Verheijen
Environmental Risk Assessment Working Party Dr. J.A. de Knecht (Chair)
Immunologicals Working Party Dr. H.L. Oei
Quality Working Party Drs. H.P.B.M. Overhaus (Vice-Chair)
Efficacy Working Party Dr. J.W. Seinhorst
Scientific Advisory Group on Antimicrobials Dr. E. Van Duijkeren
Quality Review of Documents (QRD) Drs. I.A.M.J. Leentjens Drs. W. Pragt (alternate)
Product Information Management System (PIM) Steering Committee Drs. J. Kampmeijer
EFSA Panel on Contaminants in the Food Chain (CONTAM) Working Group on Reference Points for Action (WG RPA) Ir. G.J. Schefferlie
European Pharmacopoeia Certification Scheme Dr. J.H. Goedemoed (Evaluator) Drs. M.E. Kubbinga (Evaluator) Drs. G.S. Thole (Evaluator)
HMA Management Group Drs. A.A.W. Kalis (Chair) Drs. B.M. van Elk (Permanent Secretariat)
Task Force new Fee Regulation Drs. A.A.W. Kalis Drs. B.M. van Elk
Working Group on Veterinary Legislation Ir. F. Verheijen Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures (human) [CMD(h)] Drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Drs. ing. A. Torqui (alternate) Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures (veterinary)[CMD(v)] Ir. G. Knol-Bloemhof Working Group of Quality Managers (WGQM) Drs. M. de Coninck Working Group of Communication Professionals (WGCP) Drs. E.M.A. Breeveld 127
Emacolex Mr. M.K. Polano Mr. drs. D.S. Slijkerman Drs. A.A.W. Kalis (mentor)
MEB Working Parties or Committees as at 31 December 2011 Expert Groups
Subgroup Parallel Import Drs. F.W. Weijers
HMA Working Group (veterinary) PSUR Synchronisation and Work-sharing Drs. L.J.M.M. van Hooft Homeopathic Medicinal Products Working Group (HMPWG) Drs. E. van Galen (Chair until December 2010) Dr. B.H. Kroes Dr. H.M.A. Kuin
Overig Advisory Board of TOPRA (The Organisation for Professionals in Regulatory Affairs) Drs. A.A.W. Kalis Supervisory Board of Top Institute Pharma (TI-Pharma) Drs. A.A.W. Kalis
On Paediatric Medicinal Products (disbanded as of June 2011) Dr. J.A.J.M. Taminiau Drs. A.I.M. Wesseling Dr. H. van den Berg Pharmacovigilance Dr. A.A.M. Franken Dr. S.M.J.M. Straus Advanced Therapies Prof. dr. H.G.M. Leufkens Dr. ir. J.H. Ovelgönne Drs. B.M. van Elk Medical Practice Prof. dr. Y.A. Hekster Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. C.F.H. Rosmalen Drs. S. H. Ebbinge Dr. M. Weda Drs. D.A. van Riet-Nales Other MEB committees
DIA (Drug Information Association) Board of Directors Drs. G.M. Janse-de Hoog Eudra GMP – TIG A. den Hartog
Contact Committee on Registration (CCR) Prof. dr. H.G.M. Leufkens Drs. A.A.W. Kalis Drs. A.G. Kruger-Peters Consultation between MEB and Dutch Patient Organisations Prof. dr. H.G.M. Leufkens Drs. G.M. Janse-de Hoog Drs. E.M.A. Breeveld B.J. Klijn Objections Committee Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Drs. F.W. Weijers (secretary) Mr. drs. D.S. Slijkerman Research Committee Prof. dr. C. Neef, Chair Dr. C.C. Gispen-de Wied, Secretary Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.W. Hoes Prof. dr. H.G.M. Leufkens
128
Complaints Committee Mr. drs. D.S. Slijkerman, Chair Drs. M.A.B.M. de Coninck Other MEB participation in national committees Health Council National Immunisation Programme Review Committee Dr. A.C.G. Voordouw Records Management Convention (RMC) R. van den Hoorn Committee on Genetic Modification (Cogem) Dr. ir. J.H. Ovelgönne Dr. S. Simonian
Pharmaceuticals, Veterinary Medicinal Products and Water Environment Working Group Drs. B.M. van Elk Ir. G.J. Schefferlie Dutch Working Group on Preliminary Consultations, Codex Committee Veterinary Drug Residues in Food Ir. G.J. Schefferlie Orphan Drug Steering Group Dr. J.P.T. Span Dr. A.C.G. Voordouw Working Group on Biocides or Other (BOA) Drs. J.A. Jonis
Additives Product Authorisation Ir. E. Top Drs. D.G. Vreeswijk Drs. B. Schat Status Determination Working Group Drs. J.A. Jonis Drs. F.W. Weijers Authorisations Working Group J.M.J. Schipper Dr. P. Hekman Ir. F. Verheijen Drs. B. Schat Programme Enforcement Working Group J.M.J. Schipper Distribution Control Project Team J.M.J. Schipper Drs. B. Schat Customs Working Group Drs. J. Jonis J.M.J. Schipper Animals Act Working Group J.M.J. Schipper Veterinary Medicines Sounding Board Group Drs. A. Kamphuis J.M.J. Schipper National Headlice Working Group Dr. T.G.J. van Rossum E. Wijnans
129
Appendix F Overview of publications in 2011
The Challenge and Satisfaction og Globalization. A Personal Perspective Van der Laan J.W. DIA Global Forum. 2011; 3: 21-24.
Van sepsis naar bacteriëmie, een onmogelijke regulatoire discussie? C. Geluk, A.C.G. Voordouw, A. Vollaard. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr2.
ICH S6 Regulatory Reproduction Toxicity Studies to Support the Use of Monoclonal Antibodies Van der Laan J.W., Pentsuk, N. Future Trends in Primate Toxicology and Biotechnology (Weinbauer GF, Vogel F, Eds.).2011; 143-161.
Een nieuw tijdperk voor hepatitis-C- behandeling T. van Rossum, A. Vollaard, B. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr3.
Het CBG denkt mee, ook al voor registratie. Het wetenschappelijk advies Rossum, A. Vollaard, B. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr4.
Use of statins is associated with an increased risk of Rheumatoid Arthritis, Annals Rheum De Jong H.J.I., Klungel O.H., van Dijk L., Vandebriel R.J., Leufkens H.G.M., Cohen Tervaert J.W., Van der Laan J.W., Van Loveren H. Disease, 2011 Oct. 6. [Epub ahead of print] The availability and age-appropriateness of medicines authorised for children in the Netherlands Giezen T.J., Mantel-Teeuwisse A.K., Meyboom van Riet-Nales DA, de Jager KE, Schobben AF, Egberts TC, Rademaker CM. Br J Clin Pharmacol. 2011 Sep;72(3):465-73. Safety of pandemic H1N1 vaccines in children and adolescents Wijnans L., de Bie S., Dieleman J., Bonhoeffer J., Sturkenboom M. Vaccine. 2011 Oct 6;29(43): 7559-71. 2011 Aug 5. [Epub ahead of print] Thrombotic risk during oral contraceptive use and pregnancy in women with factor V Leiden or prothrombin mutation: a rational approach tocontraception F. W. van Vlijmen, N.J. G. M. Veeger, S. Middeldorp, K. Hamulyák, M. H. Prins, H. R. Büller, K. Meijer. Blood. 2011; 118: 2055-2061. Column Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie
130
Drie decennia registratie van antibiotica – interview met Simon Simonian M.L. Bilgin, T. van Rossum, A.C.G. Voordouw. Ned Tijdschr Med Microbiol. 2011;19:nr1.
Thrombotic risk during oral contraceptive use and pregnancy in women with factor V Leiden or prothrombin mutation: a rational approach to contraception Elizabeth F. W. van Vlijmen, Nic J. G. M. Veeger, Saskia Middeldorp, Karly Hamulyák, Martin H. Prins, Harry R. Büller and Karina Meijer. Blood. 2011; 118: 2055-2061. The EU paediatric regulation Effects on paediatric psychopharmacology in Europe Stoyanova-Beninska V.V., Wohlfarth T., Isaac M., Kalverdijk L.J., van den Berg H., Gispen-de Wied C. (2011). European Neuropsychopharmacology. 21(8): 565-70. PMID. 2011 Aug;21(8):565-70. Insomnia medication: Do published studies reflect the complete picture of efficacy and safety? Mattila T., Stoyanova-Beninska V.V., Elferink A., Gispen-de Wied C., de Boer A., Wohlfarth T. European Neuropsychopharmacology. 2011; 21:500-507. Incidence and prevalence of “diagnosed OCD” in a primary care, treatment seeking, population Veldhuis J., Dieleman J.P., Wohlfarth T., Storosum J.G., van den Brink W., Sturkenboom C.J.M., Denys D. International Journal of Psychiatry in Clinical Practice. 2011; Nov 16. [Epub ahead of print]
Effect of Safety Issues with HIV Drugs on the Approval Process of Other Drugs in the Same Class. An Analysis of European Public Assessment Reports A.H. Arnardottir, F.M. Haaijer-Ruskamp, S.M.J. Straus, P.A. de Graeff, P.G.M. Mol. Drug Safety Oct/Nov 2011 online. Preventable and Non-Preventable Adverse Drug Events in Hospitalized Patients: A Prospective Chart Review in the Netherlands Dequito, A.B., Mol, P.G.M., van Doormaal, J.E., Zaal, R.J., van den Bemt, P.M.L.A., HaaijerRuskamp, F.M., Kosterink, J.G.W. Drug Safety. 12 Sep 2011. [Epub ahead of print] Empirical management of communityacquired pneumonia: impact of concurrent A/H1N1 influenza pandemic on guideline implementation Cortoos P.J., Gilissen C., Mol P.G., Van den Bossche F., Simoens S., Willems L., Leenaers H., Vandorpe L., Peetermans W.E., Laekeman G. J Antimicrob Chemother. 2011 Sep 15. [Epub ahead of print] Communication in Drug Safety: A Report from an Interactive Debate Held at the 10th Annual Meeting of the International Society of Pharmacovigilance (ISoP), 2010 Bahri P., Mol P.G.M., Théophile H., Edwards I.R., Hugman B.P. Drug Safety. 2011 Oct 1;34(10):881-2. Interaction between clopidogrel and proton pump inhibitors Harmsze A.M., de Boer A., Boot H., Deneer V.H., Heringa M., Mol P.G.M., Schalekamp T., Verduijn M.M., Verheugt F.W., le Comte M. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155(28):A2442. Additional safety risk to exceptionally approved drugs in Europe? Arnardottir AH, Haaijer-Ruskamp F.M., Straus S.M.J., Eichler H.G., de Graeff P.A., Mol P.G..M. Br J Clin Pharmacol. 2011 Sep;72(3):490-9. Leren van onderzoek na registratie P.G.M. Mol, A.H. Arnardottir en F.M. HaaijerRuskamp. Pharmaceutisch Weekblad 2011; Jun 2011: 22-24.
Kinetic modelling and residue depletion of drugs in eggs Hekman P., Schefferlie G.J., Br Poult Sci. 2011 Jun;52(3):376-80. Compliance with pregnancy prevention programmes of isotretinoin in Europe: a systematic review Crijns H.J., Straus S.M.J., Gispen-de Wied C., de Jong-van den Berg L.T. Br J Dermatol. 2011 Feb;164(2):238-44. The distribution of congenital anomalies within the VACTERL association among tumor necrosis factor antagonist-exposed pregnancies is similar to the general population Crijns H.J., Jentink J., Garne E., Gispen-de Wied C.C., Straus S.M.J., de Jong-van den Berg L.T.; EUROCAT Working Group. J Rheumatol. 2011 Sep;38(9):1871-4. 2011 Jul 1. [Epub ahead of print] Prescriptive contraceptive use among isotretinoin users in the Netherlands in comparison with non-users: a drug utilisation study Crijns H.J., van Rein N., Gispen-de Wied C.C., Straus S.M.,J., de Jong-van den Berg L.T. Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2012 Jan 6. [Epub ahead of print] Implementation of the harmonized EU isotretinoin Pregnancy Prevention Programme: a questionnaire survey among European regulatory agencies Crijns I., Straus S.M.J., Luteijn M., Gispen-de Wied C.C., Raine J., de Jong-van den Berg L.T. Drug Saf. 2012 Jan 1;35(1):27-32. Oral isotretinoin and pregnancy prevention programmes: reply from authors Crijns H.J., Straus S.M.J., De Jong-van den Berg L.T. Br J Dermatol. 2012 Feb;166(2):467-8. Qualification opinion of novel methodologies in the predementia stage of Alzheimer’s disease: cerebro-spinal-fluid related biomarkers for drugs affecting amyloid burden-regulatory considerations by European Medicines Agency focusing in improving benefit/risk in regulatory trials. Isaac M, Vamvakas S, Abadie E, Jonsson B, Gispen C, Pani L. Eur Neuropsychopharmacol. 2011; (11): 781-88.
131
Prevention trials in Alzheimer’s disease: and EU-US task force report Vellas B, Aisen PS, Sampaio C, Carrillo M, Scheltens P, Scherrer B, Frison GB, Weiner M, Schneider L, Gauthier S, Gispen-de Wied CC, Hendrix S, Feldman H, Cedarbaum J, Petersen R, Siemers E, Andrieu S, Prvulovic D, Touchon J, Hampel H. Prog Neurobiol. 2011; (4): 594-600. The distribution of congenital anomalies within VACTERL association among tumor necrosis factor antagonist-exposed pregnancies is similar to the general population. Crijns HJ, Jentink J, Garne E, Gispen-de Wied CC, Straus SM, de Jong-van den Berg LT; EUROCAT Working Group. J Rheumatol. 2011; (9): 1871-4. Interchangeability of generic anti-epileptic drugs: a quantitative analysis of topiramate and gabapentin Maliepaard M, Banishki N, Gispen-de Wied CC, Teerenstra S, Elferink AJ. Eur J Clin Pharmacol. 2011; (10): 1007-16. Regulatory scientific advice in drug development: does company size make a difference? Putzeist M, Mantel-Teeuwisse AK, Gispen-de Wied CC, Hoes AW, Leufkens HG. Eur J Clin Pharmaco. 2011;l 67(2):157-64.
132
Appendix G Glossary
BNF Botanicals and Novel Foodstuffs. CAT Committee for Advanced Therapies Centralised procedure. Procedure whereby a marketing authori sation is granted that is valid in all Member States of the European Union. This authorisation is issued by the European Commission. CHMP Committee for Medicinal Products for Human Use: the EMA’s scientific committee for human medicines. CMD(h)/ CMD(v) Coordination group for Mutual recognition and Decentralised procedures (human/ veterinary). CMS Concerned Member State in the mutual recognition procedure or decentralised procedure. COMP EU Committee for Orphan Medicinal Products. CVMP Committee for Medicinal Products for Veterinary Use: the EMA’s scientific committee for veterinary medicines. DCP Decentralised Procedure The Decentra lised Procedure is a European authorisa tion procedure. It may be used to obtain a marketing authorisation in several Member States when the applicant does not yet have a marketing authorisation in any country. DHPC Direct Healthcare Professional Commu nication: a letter containing important safety information about medicinal products, which is sent to physicians and pharmacists. Duplex product A product with a dossier nearly identical to that of a product that has already been authorised. EMA European Medicines Agency: European agency for assessing medicinal products. EU European Union. EudraVigilance European database for the electronic reporting of adverse events.
GS General Sale: non-prescription medicine that is on general sale. MEB Medicines Evaluation Board HMA Heads of Medicines Agencies: the directors of the European medicines regulatory authorities. Identical product A product that can be authorised using an abbreviated procedure and an abbre viated dossier since it is nearly identical to an existing, authorised product. Lareb Netherlands Pharmacovigilance Centre (Lareb). Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation Netherlands Ministry Ministry of Health, Welfare and Sport Netherlands Ministry Mutual Recognition Procedure The recognition of a marketing authorisa tion awarded in one Member State of the European Union by the other Member states. The assessment report from the country that issued the first marketing authorisation (the RMS) for the medicinal product in question is made available to the other Member States. Novel Foods Foods or food ingredients that were not consumed in significant quantities in Europe before 15 May 1997. NUI Non Urgent Information: a non-urgent request for information by an EU member state relating to the possible risks to public health posed by a medicine. Orphan Drug Medicine for the treatment of a rare disease. Parallel imported product A medicinal product identical to one authorised in the Netherlands, but which is imported from a different Member State of the European Economic Area (EEA). PDO Pharmacy and drugstore only: a non- prescription medicine that is available only via a pharmacy and chemist. PH Pharmacy Only: a non-prescription medicine that is available only via a pharmacy.
133
134
Pharmacopoeia An official list of substances detailing their pharmaceutical properties. Pharmacovigilance The proactive and reactive monitoring of the risks of medicinal products. PT Group Pharmacotherapeutic group: Section of the MEB that assesses a certain group of medicines. Generic product Medicine that, according to the file for its pharmacotoxico logical, clinicopharmacological and clinical data, refers to the file of a medicine that has already been authorised for at least 10 years. PSUR Periodic Safety Update Report from the Marketing Authorisation Holder of a medicine. RA Rapid Alert: a request by an EU member state or the EMA for a swift response and/ or reply to an information request about the risks of a medicine. Rapporteur A CHMP member who carries out or commissions the assessment of a medicinal product via the Centralised Procedure. REG NL number Unique number for a veterinary medical product. RIVM National Institute for Public Health and the Environment. RMP Risk Management Plan: Marketing Authorisation Holders evaluate the possible future risks of a medicine and produce a Risk Management Plan to control these risks. RMS Reference Member State in the mutual recognition procedure. RVG number Unique marketing authorisation number of a medicinal product (previously: Register of Packaged Medicines). SAWP Scientific Advice Working Party: European working group for scientific advice. SPC Summary of Product Characteristics: detailed product information for physicians and pharmacists.
Traditional herbal medicine Herbal medicine that has been used in medical practice for at least 30 years prior to the application date (15 years of this in the European Union). VMPU Veterinary Medicinal Products Unit. VNV Committee Dutch Committee on the Safety Assessment of Novel Foodstuffs. Wob Freedom of Information Act. ZBO Zelfstandig Bestuurs Orgaan (Independent Administrative Body).
135
Colofon
Colophon
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Medicines Evaluation Board
Bezoekadres Graadt van Roggenweg 500 3531 AH Utrecht
Visitors address Graadt van Roggenweg 500 3531 AH Utrecht The Netherlands
Correspondentie adres Postbus 8275 3503 RG Utrecht telefoon 088 224 8000 fax 088 224 8001 internet: www.cbg-meb.nl
Correspondence address P.O. Box 8275 3503 RG Utrecht The Netherlands phone +31 88 224 8000 fax +31 88 224 8001 internet: www.cbg-meb.nl
Projectbegeleiding / Project Management Rosien van Cann Redactie / Editorial office Rosien van Cann Eindredactie / Copy editor Liesbeth Breeveld Interviews / Interviews Ben Klijn Ontwerp en opmaak / Design and layout Faydherbe/De Vringer, Den Haag Fotografie / Photography Bart Versteeg, Den Haag
136
Utrecht, mei 2012 / Utrecht, May 2012