Jaarverslag 2013 Woningcorporatie WonenBreburg
1261 nieuwbouw huurwoningen opgeleverd (Berkel-Enschot, Breda, Chaam, Rijen, Bavel, Tilburg) 1e plaats Reputatiemonitor Woningcorporaties Hoe regel ik mijn zaken online-cursus voor huurders druk bezocht Jaarresultaat -/- € 25.742.000,Uitgaven Onderhoud € 29.752.000,127 bestaande woningen verkocht
JAARVERSLAG 2013 STICHTING WONENBREBURG
Postadres: postbus 409, 5000 AK Tilburg Telefoon: (013) 539 99 11 Fax: (013) 539 98 90 E-mail:
[email protected] Internet: www.wonenbreburg.nl Inschrijvingsnummer KvK: 20067125
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Missie en kernwaarden Kengetallen
01 03 05
1. Tevreden klanten en wijken op orde 1.1. Toewijzen, verhuren en verkopen 1.2. Huurbeleid 1.3. Bewoners bij beleid en beheer betrekken 1.4. Klachten dienstverlening 1.5. Wonen, welzijn en zorg 1.6. Leefbaarheid 1.7. Overleg en afspraken met gemeenten
07 07 10 11 13 13 15 17
2. Verbinding maken met de maatschappelijke omgeving 2.1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen 2.2. Duurzaam ondernemen
21 21 24
3. Vastgoed 3.1. Onze opgave in vastgoed 3.2. Omvang van de voorraad 3.3. Kwaliteit van het vastgoed
27 27 28 30
4. Ontwikkelingen van het bedrijf 4.1. Juridische structuur 4.2. Verbindingen: deelnemingen en samenwerkingen 4.3. Interne organisatiestructuur 4.4. Personele bezetting 4.5. Personeelsbeleid 4.6. Optimaliseren van onze bedrijfsvoering en dienstverlening
33 33 33 37 38 39 40
5. Financiële continuïteit 5.1. Ontwikkelingen met financiële impact 5.2. Financiële foto van WonenBreburg 5.3. Risicomanagement
41 41 43 47
6. Goed ondernemingsbestuur 6.1. Corporate governance 6.2. Bericht van het bestuur 6.3. Verslag van de raad van commissarissen 6.4. Bericht van de ondernemingsraad
51 51 53 54 61
7. Jaarrekening Stichting WonenBreburg 7.1. Geconsolideerde balans per 31 december 2013 7.2. Geconsolideerde winst-en-verliesrekening 2013 7.3. Kasstroomoverzicht (geconsolideerd, op basis van indirecte methode) 7.4. Overzicht van het totaalresultaat over 2013 7.5. Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 7.6. Grondslagen voor de waardering van de geconsolideerde activa en passiva 7.7. Grondslagen voor de bepaling van het geconsolideerde resultaat 7.8. Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht 7.9. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans 7.10. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 7.11. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 7.12. Enkelvoudige balans per 31 december 2013 7.13. Enkelvoudige Winst-en-verliesrekening 2013 7.14. Grondslagen voor de waardering van de enkelvoudige activa en passiva in de balans 7.15. Toelichting op de enkelvoudige balans per 31 december 2013 7.16. Toelichting op de enkelvoudige winst-en-verliesrekening
62 62 64 65 65 66 68 76 79 80 95 97 106 108 109 110 117
Overige gegevens
122
Voorwoord Hoewel er lichtpuntjes zijn dat we uit het dal van de economische crisis kruipen, duurt de turbulentie in de volkshuisvestingsomgeving voort. Er lijkt nieuwe wetgeving op komst die zich uitspreekt over onze kerntaak, de belangrijkere stem van de gemeenten ten aanzien van ons beleid én de versteviging van het toezicht. Dit alles zal een onuitwisbare stempel drukken op de toekomst van de volkshuisvesting en dus ook op die van WonenBreburg. Daarnaast heeft de ingevoerde verhuurdersheffing een forse impact op ons als corporatie. Deze heffing, die wij zien als verkapte belastingheffing, wordt door ons bekritiseerd. Met de nieuwe organisatiestructuur/-cultuur willen wij een organisatie zijn die veerkrachtig is en flexibel mee kan bewegen met de veranderde omstandigheden. In dat kader richten wij onze organisatie zo efficiënt mogelijk in en werken wij in- en extern zo goed mogelijk samen om onze missie – waar wij zo aan hechten - te volbrengen. Daarbij blijft de betaalbaarheid van het wonen door onze huurders nadrukkelijk een punt van aandacht.
Het bestuur van WonenBreburg Ir. Johan Dunnewijk
1
2
Missie en kernwaarden Missie WonenBreburg richt zich als ondernemende woningcorporatie in de woningmarktgebieden Tilburg en Breda op het huisvesten van mensen met beperkte kansen op de woningmarkt. Wij bieden huisvesting. Hiermee houdt onze verantwoordelijkheid niet op: samen met bewoners en andere belanghebbenden dragen wij bij aan leefbare wijken. De missie komt voort uit ons gedachtegoed en onze visie: wij zijn een maatschappelijke ontwikkelaar voor een brede doelgroep. Wij ontwikkelen, verhuren en beheren woningen. Wij dragen bij aan leefbaarheid en herstructurering. Wij zien als onze kerntaak: zorgen voor bereikbare huisvesting en bijdragen aan een leefbare omgeving. Wij blijven dicht bij deze kerntaak. Wij zijn betrokken bij mensen die het niet zelfstandig redden op de woningmarkt. Deze mensen kunnen op ons rekenen, ook op de lange termijn. Dat legitimeert ons bestaan. Tevreden klanten, daar gaat het ons om. Wij zijn ondernemend en innovatief: wij hebben de overtuiging dat – ondanks de moeilijke omstandigheden – wij op zoek moeten blijven gaan naar kansen en innovaties en deze ook moeten benutten. Wij zijn ons bewust van de maatschappelijke thema’s en dilemma’s die spelen en spannen ons in om hierop te acteren. Het principe van schoon, heel en veilig geldt voor onze woningen, maar strekt zich ook uit tot de buurt en de wijk. Wij vragen onze bewoners, maar ook onze maatschappelijke partners, een rol te pakken in de leefomgeving. Goed wonen in een leefbare wijk is een essentiële voorwaarde voor het sociaal welbevinden en/of de sociale ontwikkeling van onze bewoners. Vanuit overtuiging leveren wij hieraan een bijdrage, vooral op de stijgingsroute ‘wonen’. In specifieke of bijzondere gevallen stimuleren wij ook de andere stijgingsroutes (werken, leren en vrije tijd) door hierin de samenwerking met onze partners in de wijk te zoeken. Als klant van ons ben je verzekerd van een goed product. Een sterke vastgoedportefeuille vormt de basis van ons bestaan: allerlei soorten woningen met een verantwoorde prijs-kwaliteitverhouding in verschillende wijken. Wij zien het als onze taak duurzaam te investeren in energiezuinige woningen en systemen en minder gebruik te maken van traditionele bronnen (vermindering CO2) om hiermee de huurlasten betaalbaar te houden. Verder hechten wij aan goed bestuur en goed toezicht zoals vastgelegd in branchebrede codes. Daarbij verwelkomen wij het aanscherpen van het toezicht en het integriteitsbeleid, juist vanwege de toekomstbestendigheid van de sector.
Kernwaarden Wij zijn betrokken. We zijn geïnteresseerd in het wel en wee van onze bewoners, leven professioneel mee, zijn alert op signalen en zetten, voor die groep bewoners die het nodig heeft, ons netwerk binnen en buiten WonenBreburg in om te helpen. Wij zijn vakbekwaam. We kennen ons vak, houden elkaar scherp en zijn betrouwbaar, geloofwaardig en integer, afspraak is afspraak. Wij zijn duidelijk. We vertellen wat we doen, wat we kunnen, helpen onze bewoners en relaties waar we kunnen, maar geven ook aan waar onze grenzen liggen. Deze waarden laten zien hoe we omgaan met onze bewoners. De waarden hebben ook betekenis in onze relaties met stakeholders, binnen onze organisatie en zijn leidend bij de ontwikkeling en het aannemen van medewerkers.
3
4
Kengetallen (geconsolideerd) Kengetallen op 31 december 1 Aantal woningen 2 Aantal garages en stallingplaatsen 3 Aantal bedrijfsruimtes 1 4 Aantal verhuureenheden 5a Cumulatief aantal woningen verkocht met ‘verkoop onder voorwaarde’(VOV) (exclusief doorverkopen) 5b Cumulatief aantal woningen nieuwbouw verkocht onder Koopgarant (minus 8 doorverkopen) 6 Aantal woningen met een huurprijs < € 374,46 (2011: < 361,67; 2012: < € 366,37) 7 Gemiddelde huurverhoging per 1 juli 8a Maandhuur per woning in € 8b Jaarhuur per woning in € 8c Stijgingspercentage jaar op jaar 9 Huurderving x € 1.000 10 Huurachterstand in % van de jaarhuur 11a Mutatiegraad 11b Mutatiegraad4 12 Totaal groepsvermogen5 x € 1.000 13 14 15 16
Voorzieningen bestaand beleid x € 1.000 (exclusief herrubricering) Overige voorzieningen x € 1.000 Solvabiliteit totaal eigen vermogen5 3
2
Rentabiliteit eigen vermogen Gewogen gemiddelde rentekostenvoet (vennootschappe17a lijk) 17b Duration 18 Rentabiliteit totale vermogen 19 Current ratio (liquiditeit) 20 Huren x € 1.000 21 Vergoedingen 22 Jaarresultaat x € 1.000 23 Totaalresultaat inclusief vermogensmutatie x € 1.000 24 Onderhoudsuitgaven per verhuureenheid in € 25 Managementkosten in % van de jaarhuur 26 aeDex-waarde totaal 27 Loan to value (aeDex-waarde) 28 Personeelsformatie (fte) 29 Operationele kasstroom6 30 Debt Service Coverage Ratio 31 Interest Coverage Ratio 32 Loan-to-WOZ-value 1 2 3 4 5 6
2013 27.439 4.152 328 31.919
2012 26.458 3.162 270 29.890
2011 26.085 3.030 262 29.376
848
755
584
94
99
107
6.814
6.846
9.152
4,23% 449 5388 3,12% 4.154 1,62% 15,8% 10,5%
2,17% 435 5.220 2,91% 2.972 1,26% 14,6% 8,8%
1,2% 422 5.068 2,15% 2.776 0,87% 13,7% 8,2%
377.033 45.859
474.030 88.516
279.246 119.887
3.865 23,8% -25,7%
1.259 29,6% 41,0%
1.511 20,6% 11,4%
4,02%
4,04%
4,17%
15,15 jaar -3,85% 0,45 148.729 12.692 -25.742 -96.997 925 19,0% 2.257.107 46,76% 371,3 21% 1,26 1,83 27,4%
13,44 jaar 14,27% 0,53 139.673 12.089 11.129 194.540 1.305 21,0% 2.138.444 45,80% 399,1 16% 1,04 1,58 26,0%
4,88% 0,31 133.710 11.028 -20.054 31.731 970 21,5% 2.140.974 40,31% 408,1 21% 1,22 1,81 23,6%
2012 is inclusief 136 eenheden gerealiseerd in de vof Laurentius/WonenBreburg VOF in het project BinnenBuiten. Na aanwending voorziening met activa in ontwikkeling. Rentabiliteit eigen vermogen is inclusief (ongerealiseerde) vermogensmutaties die niet via het resultaat, maar direct aan de reserves zijn toegevoegd. Exclusief studentenwoningen. Toename groepsvermogen/eigen vermogen eind 2012 is vooral een gevolg van herwaardering sociaal vastgoed direct in de reserve. In % van de jaarhuuropbrengst.
Met ingang van 2012 baseren we de kengetallen op de geconsolideerde jaarrekening. Verder zijn de jaarrekening en de vergelijkende cijfers over 2011 ingrijpend gewijzigd vanwege de stelselwijziging op basis van de herziene richtlijn RJ 645. Vanwege deze veranderingen zijn de kengetallen over 2012 aangepast en waar nodig ook de gegevens over 2011.
5
6
1. Tevreden klanten en wijken op orde Hieronder lichten wij de inspanningen toe die wij in 2013 hebben geleverd om tevreden klanten te krijgen en te houden en de wijken op orde te houden.
1.1. Toewijzen, verhuren en verkopen
Huisvesten van onze doelgroep Onze woningen in Breda en Tilburg worden toegewezen volgens het combinatiemodel: aanbod, optie, loting en direct te huur. We gebruiken daarvoor de woonruimtebemiddelingssystemen Klik voor Wonen (Breda), Woning in Zicht (Tilburg) en Klik voor Kamers (studenten). Daarmee bieden we onze klanten maatwerk en flexibiliteit. Deze manier van toewijzen vraagt een actieve houding van de woningzoekende; deze kiest zelf uit het aanbod en houdt zijn zoekprofiel actueel.
Veranderingen relatie huur en inkomen Wij wijzen onze vrijkomende woningen met een huurprijs van maximaal € 681,02 toe binnen de ruimte die Europa ons biedt. Binnen de regeling bestaat de mogelijkheid om maximaal 10% van deze huurwoningen toe te wijzen aan woningzoekenden met een inkomen hoger dan € 34.229. We hebben hier afspraken over gemaakt met de gemeenten Breda en Tilburg. We maken daar binnen onze invloedsfeer waar mogelijk gebruik van. In 2013 resulteerde dat in 3,7% toewijzingen binnen de 10%-regeling.
Middeninkomens komen in aanmerking voor sociale huurwoning Met ingang van 1 juni 2013 mogen woningzoekenden met een middeninkomen van € 34.229 tot € 43.000 per jaar een sociale huurwoning van WonenBreburg in Breda met een maandhuur van € 535,91 tot en met € 681,02 huren. Sinds 1 januari 2011 waren deze woningzoekenden door de aanscherping van toewijzingsregels vanwege de EU-wetgeving aangewezen op de vrije-sectormarkt. Uit onderzoek blijkt, dat er daardoor op de huurmarkt weinig kansen zijn voor huurders met een middeninkomen. Om voor hen de kans op een huurwoning te vergroten, zijn de toewijzingsregels per 1 juni 2013 aangepast, zonder daarmee de woningzoekenden met lagere inkomens te benadelen. We hebben in Breda aan 67 woningzoekenden met een middeninkomen een woning verhuurd. In Tilburg mogen woningzoekenden met lage middeninkomens van € 34.229 tot € 38.935 sinds mei 2012 reageren op een sociale huurwoning vanaf € 535,91. We hebben in Tilburg aan 55 woningzoekenden met een laag middeninkomen een woning verhuurd.
Tabel Toewijzingen conform EU-regeling 2013 (inclusief Studenten en Tijdelijke verhuur (ST)) In %
Breda
Tilburg
ST Breda
ST Tilburg
WonenBreburg
Binnen EU-regeling
91,9%
94,5%
99,8%
99,9%
96,3%
Buiten EU-regeling
8,1%
5,5%
0,2%
0,1%
3,7%
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
Verhuren in de vrije sector We beheren ook 749 woningen met een huurprijs boven de liberaliseringsgrens van € 681,02. Daarvan heeft een deel een huurprijsniveau (vanaf € 900) dat maatwerk vereist om er bewoners bij te vinden. Voor die woningen vinden we daarom niet alleen via het woonruimtebemiddelingssysteem nieuwe bewoners, maar ook via onze collega’s van de afdeling bijzondere verhuur. In 2013 hebben we 165 huurwoningen uit de vrije sector verhuurd.
7
Tijdelijke verhuur bij herstructurering Wij hebben een aantal wooncomplexen aangewezen voor sloop. Voordat de woningen gesloopt worden, verhuren wij ze op basis van een contract voor korte duur – meestal aan studenten – op basis van de leegstandswet. In totaal huisvestten we op die manier 91 bewoners: 76 in Breda en 15 in Tilburg.
Samenwerking met onderwijsinstellingen Met de onderwijsinstellingen voor hoger onderwijs in Breda, Avans en NHTV, hebben wij in 2013 onze afspraken over de groep internationale studenten en hun huisvesting voortgezet. Naast de nauwe samenwerking met de onderwijsinstellingen werken we ook intensief samen met AlleeWonen. De beschikbare kamers adverteren we in ons gezamenlijke systeem studentroomsbreda.com. Internationale studenten kunnen via internet het aanbod van beschikbare kamers inzien en een kamer reserveren. In Tilburg worden de kamers verhuurd in samenwerking met Tilburg University via de website www.yourroomintilburg.com.
Huisvesten in cijfers Tabel Woonruimteverdeling per 31 december
Inschrijving woningzoekenden, totaal Aantal woningzoekenden: urgentiekandidaten WMO- en AWBZ-indicatie Inschrijftijd voor toewijzing in maanden (incl. e.i.d.)**** Toewijzing WBB aan urgenten Toewijzing WBB aan bijzondere doelgroepen Toewijzing WBB aan statushouders/asielaanvragers Aanbiedingsgraad per huurwoning WBB
Breda (Klik) 42.060
Tilburg (WIZ) 46.460
Studenten Breda 3.962**
Studenten Tilburg 3.276**
1 63 59 542 Breda: 46,8 Tilburg: 55,6 WBB: 44,4 WBB: 57,5 0 18 64 105
n.v.t. n.v.t. 5***
n.v.t. n.v.t. 1***
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
12
17
n.v.t.
n.v.t.
2,2
2,2*
1,9***
1,3***
Klik voor Wonen is het woningbemiddelingssysteem voor Breda en omstreken, WIZ is het woonruimtebemiddelingssysteeem voor Tilburg, WBB is WonenBreburg. * exclusief groepsaanbiedingen. ** cijfers zijn op basis van studieplaats Breda en Tilburg, want in Klik voor Kamers geldt geen bindingseis qua opleiding. *** betreft de inschrijfduur en aanbiedingsgraad voor de studentenkamer, onzelfstandige verhuureenheid. **** e.i.d.= extra inschrijfduur vanwege persoonlijke omstandigheden, zoals scheiding met zorgplicht voor kinderen.
Tabel Verhuurbaarheid conform BBSH per 31 december Breda
Tilburg
ST Breda
ST Tilburg
WBB
in % WBB
Toewijzingen primaire doelgroep
664
990
482
1360
3496
80,8%
Toewijzingen buiten primaire doelgroep
448
356
11
15
830
19,2%
1112
1346
493
1375
4326
100%
In aantallen
Totaal In %
Breda
Tilburg
WonenBreburg
Toewijzingen primaire doelgroep
71,4%
86,4%
80,8%
Toewijzingen buiten primaire doelgroep
28,6%
13,6%
19,2%
8
Tabel Verhuur van woningen aan primaire doelgroep conform BBSH per 31 december goedkoop WonenBreburg Doelgroep
met huurtoeslag betaalbaar
met huurtoeslag betaalbaar
middelduur
duur
Aantal van Aantal van Aantal van Aantal van Aantal van €0,00 - €374,45 €374,46 - €535,91 €535,92 - €574,35 €574,36 - €681,02 > € 681,02 totaal
Jonger dan 65 < € 21.025 (alleenstaand)
1867
451
84
224
1
2627
Ouder dan 65 < € 21.100 (alleenstaand)
2
58
7
33
4
104
72
291
135
206
6
710
33
9
11
2
55
1941
833
235
474
13
3496
502
140
38
137
1
17
1
7
4
29
39
92
34
115
5
285
3
1
14
541
259
73
262
11
1146
Jonger dan 65 < € 21.025 (alleenstaand)
1365
311
46
87
Ouder dan 65 < € 21.100 (alleenstaand)
2
41
6
26
33
199
101
91
23
9
8
1
41
1400
574
162
212
2
2350
Jonger dan 65 < € 28.550 (meerpersoons) Ouder dan 65 < € 28.725 (meerpersoons) Eindtotaal Breda Doelgroep
totaal
Jonger dan 65 < € 21.025 (alleenstaand) Ouder dan 65 < € 21.100 (alleenstaand) Jonger dan 65 < € 28.550 (meerpersoons) Ouder dan 65 < € 28.725 (meerpersoons)
10
Eindtotaal Tilburg Doelgroep
818
totaal
Jonger dan 65 < € 28.550 (meerpersoons) Ouder dan 65 < € 28.725 (meerpersoons) Eindtotaal
1809 75 1
425
Tabel Overzicht verhuur van woningen naar doelgroep per 31 december Breda Laag: tot en met € 374,45 Midden: van € 374,46 tot € 574,36 Hoog: vanaf € 574,36 Totaal
absoluut aantal toewijzingen 564 468 573 1.605
% t.o.v. het totaal 35,1% 29,2% 37,7% 100%
Tilburg Laag: tot en met € 374,45 Midden: van € 374,46 tot € 574,36 Hoog: vanaf € 574,36
absoluut aantal toewijzingen 1.422 908 391
% t.o.v. het totaal 52,2% 33,4% 14,4%
2.721
100%
Totaal
Verkopen van woningen WonenBreburg heeft 3495 woningen in de verkoopportefeuille. Deze portefeuille hebben wij samengesteld na afwegingen over marktvraag, ligging, kwaliteit en samenstelling van de woningvoorraad in de wijk. Een deel van de woningen bieden we aan onder de voorwaarden van Koopgarant en wordt verkocht met een korting tot 25% van de vraagprijs. Daarnaast hebben wij in 2013 het All-inkopen geïntroduceerd, waarbij wij een deel van de verbouwing of woningaanpassing voorfinancieren. We hebben en houden, ondanks de economische omstandigheden, de overtuiging dat we woningzoekenden met lagere middeninkomens aan een eigen woning willen kunnen helpen. Daarmee bereiken we dat ze niet langer op de wachtlijst staan voor een huurwoning en als huiseigenaar leveren zij doorgaans een positieve bijdrage aan de wijk.
Verkoop en verkopen onder Koopgarant in cijfers In 2013 werden 127 woningen uit ons bezit verkocht, waarvan 62 onder de voorwaarden van de Koopgarantregeling. Bij de verkoop van reguliere woningen werd bij 12 verkopen gebruikgemaakt van de All-in-kopen-regeling. Naast de verkopen uit ons bezit werden 31 woningen terug- en doorverkocht. Met de verkopen hebben we 93% van onze jaardoelstelling gehaald.
9
1.2. Huurbeleid
Huurprijsbeleid voor onze doelgroep Het huisvesten van onze primaire doelgroep staat centraal. Maar ook woningzoekenden met een middeninkomen kunnen voor huisvesting bij ons terecht. Een goede verhouding tussen de prijs en kwaliteit van onze woningen is erg belangrijk om de verschillende doelgroepen goed te kunnen bedienen. In 2014 gaan we ons huurbeleid herijken. Wij hoopten dat in 2013 te doen aan de hand van de nieuwe richtlijnen van minister Blok, maar deze zullen waarschijnlijk niet voor 1 januari 2015 van kracht zijn. De actuele maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot betaalbaarheid en beschikbaarheid zullen echter op korte termijn meer tot uitdrukking moeten komen in ons huurbeleid. Om de verhuurdersheffing in 2013 en volgende jaren te kunnen betalen en om alle ontwikkelingen aan de kostenkant van de begroting het hoofd te kunnen bieden, heeft WonenBreburg besloten om de ruimte die het ministerie voor de huurverhoging per 1 juli 2013 heeft gegeven maximaal te benutten. Dit hield een inkomensafhankelijke huurverhoging in van:
1,5% plus inflatie van 2,5% voor huishoudinkomens tot € 33.614 2% plus inflatie van 2,5% voor huishoudinkomens van € 33.614 tot € 43.000 4% plus inflatie van 2,5% voor huishoudinkomens boven € 43.000
Kwetsbare groepen op de woningmarkt, zoals chronisch zieken, gehandicapten, studenten en senioren werden hierbij door minister Blok ontzien; voor deze groepen was een basishuurverhogingspercentage van 4% van toepassing. Geliberaliseerde eenheden met een huurprijs boven € 681,02 werden ook uitgezonderd van een inkomensafhankelijke huurverhoging. Van ons totale aantal huishoudens hebben er 519 bezwaar gemaakt tegen de huurverhoging per 1 juli 2013. Van deze bezwaren hadden er 156 betrekking op een inkomensdaling in 2012; 72% daarvan werd gegrond verklaard. Daarnaast zijn er 68 bezwaren ingediend om de huurverhoging te beperken vanwege een handicap of chronische ziekte; 35% werd gegrond verklaard. Er werden 151 bezwaren 10
ingediend vanwege een overige reden; 25% daarvan werd gegrond verklaard. 144 bezwaren bevatten een verzoek tot huurverlaging vanwege een inkomensdaling na 2012. Van deze bezwaren kunnen we pas in juni 2014 bepalen of deze gegrond of ongegrond zijn.
Streefhuren 2013 De streefhuren zijn per 1 juli 2013 verhoogd met het basishuurverhogingspercentage van 4%. Dit geldt voor de streefhuren van zelfstandige en onzelfstandige eenheden. In 2013 hebben we het streefhuurbeleid voor garages en parkeerplaatsen aangepast. Daarnaast hebben we richtlijnen opgesteld voor huurprijzen van parkeergarages, parkeerplaatsen en parkeerdekken bij nieuwbouw.
Huurprijsbeleid in cijfers Tabel Woningbezit (exclusief gemeubileerde verhuur, tijdelijke verhuur en buitenlandse studenten) onderverdeeld in prijsklassen huur per 31 december woningen Tilburg Goedkoop (< € 374,45) Betaalbaar (€ 374,46 – ≤ € 535,91) Duur tot huurtoeslaggrens (€ 535,92 – ≤ € 574,35) Duur tot 2de aftoppingsgrens (574,36 - < € 681,02) Duur boven 2de aftoppingsgrens ( > € 681,02)
woningen Breda
6,68% (1.834) 31,79% (8.726) 7,26% (1.992)
woningen studenten Tilburg 9,88% (2.711) 0,62% (169) 0,01% (3)
4,50% (1.235) 17,15% (4.705) 3,11% (852)
woningen studenten Breda 3,77% (1.034) 0,23% (62) 0,00% (1)
woningen WonenBreburg 24,83% (6.814) 49,79% (13.662) 10,38% (2.848)
6,52% (1.789)
0,01% (2)
4,32% (1.186)
0,06% (16)
10,91% (2.993)
1,85% (507)
0,02% (6)
2,22% (609)
0,00% (0)
4,09% (1.122)*
*Door de inkomensafhankelijke huurverhoging per 1 juli 2013 heeft een aantal DAEB -eenheden een huurprijs gekregen boven € 681,02. Na mutatie wordt de huurprijs verlaagd naar maximaal de op dat moment geldende liberaliseringsgrens.
Tabel Prijs-kwaliteitverhouding bezit zelfstandige eenheden per 31 december Gemiddeld aantal punten WWS Puntprijs o.b.v. netto huur Puntprijs t.b.v. streefhuren Gemiddelde netto huurprijs per woning per maand
Breda 134 € 3,55 € 3,84 € 476
Tilburg 137 € 3,44 € 3,80 € 472
Tabel Prijs-kwaliteitverhouding bezit onzelfstandige eenheden per 31 december Gemiddeld aantal punten WWS Puntprijs o.b.v. netto huur Puntprijs t.b.v. streefhuren Gemiddelde netto huurprijs per woning per maand
Breda 131 € 1,58 € 1,60 € 207
Tilburg 108 € 1,75 € 1,70 € 189
1.3. Bewoners bij beleid en beheer betrekken WonenBreburg heeft de visie op zijn maatschappelijke positie beschreven in het meerjarenbeleidsplan. Wij vinden het belangrijk belanghebbenden te betrekken bij de beleidsvorming en met hen de dialoog aan te gaan over de uitvoering van ons beleid. Het meerjarenbeleidsplan en een overzicht van belanghebbenden staan op onze website. We overleggen meerdere keren per jaar met de huurdersbelangenorganisaties in Breda en Tilburg. Op concernniveau spreken we met de overkoepelende huurdersbelangenorganisatie Stichting Huurdersbelangen WonenBreburg (SHW). Op het niveau van het werkgebied Breda en omgeving voeren 11
we overleg met Bewonersplatform WonenBreburg Breda. Op het niveau van het werkgebied Tilburg en omgeving overleggen we met de huurdersbelangenorganisatie HBO Wonen 99. Daarnaast is er regelmatig overleg met verscheidene commissies van huurders. Zij vertegenwoordigen hun eigen complex, wijk of straat. Bewonersplatform WonenBreburg Breda en WonenBreburg ondersteunen, begeleiden en faciliteren in Breda 25 commissies van huurders. Huurdersbelangenorganisatie HBO Wonen 99 en WonenBreburg ondersteunen, begeleiden en faciliteren in Tilburg 38 commissies van huurders.
Stichting Huurdersbelangen WonenBreburg (SHW)
HBO Wonen 99 (Tilburg)
Bewonersplatform WonenBreburg Breda
Commissies van huurders
Commissies van huurders
WonenBreburg heeft in overleg met zijn huurdersbelangenorganisaties een ‘reglement huurdersparticipatie’ opgesteld. Dit reglement geeft aan op welke niveaus overleg plaatsvindt en hoe overlegstructuren en participatiewijzen zijn geregeld. Op onze website informeren wij de buitenwacht uitgebreid over huurdersparticipatie en huurdersbelangen. Hieronder staan enkele onderwerpen die besproken worden met de huurdersbelangenorganisaties: o meerjarenbeleidsplan o jaarverslag inclusief jaarrekening o onderhouds- en nieuwbouwplanningen o sloopplannen o huurprijsbeleid o leefbaarheid en wijkvisies o energielabels o beleid ouderen en zorg o servicekosten o kwaliteit dienstverlening o organisatieontwikkelingen binnen WonenBreburg Wij informeren de organisaties ook schriftelijk, bijvoorbeeld over voornemens tot wijzigingen in beleid en daarmee gepaard gaande gevolgen voor de huurders. De belangenorganisaties kunnen schriftelijk gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen en soms ook instemming geven. Het managementteam van de vestiging Breda heeft in 2013 5 keer regulier overleg gevoerd met Bewonersplatform WonenBreburg Breda. Het managementteam van de vestiging Tilburg heeft in 2013 5 keer regulier regio-overleg gevoerd met HBO Wonen 99 en diverse keren ad hoc naar aanleiding van concrete vragen en ontwikkelingen.
12
1.4. Klachten dienstverlening Hoe goed we het ook willen doen, het kan gebeuren dat een huurder niet tevreden is over bijvoorbeeld de woning, de huurprijs, het onderhoud, of de wijze waarop WonenBreburg of een medewerker heeft gehandeld. We horen dat graag van de huurder, want dan kunnen we er iets aan doen. Op onze website geven we uitgebreid informatie over het melden van verschillende soorten klachten. Daar staan ook de reglementen en uitleg over wat de melder van ons mag verwachten. In verhouding tot het aantal verhuureenheden krijgen wij weinig klachten. In 2013 heeft de vestiging in Breda 13 klachten ontvangen, de vestiging in Tilburg ontving 24 klachten en afdeling VAST ontving 3 klachten. Van de ontvangen klachten ging 38% over ons beheerbeleid, 20% over communicatie met medewerkers, 13% over verhuurbeleid, 10% over het gedrag van een medewerker en 19% overig. Een geschil kan ook gemeld worden bij de Stedelijke Geschillencommissie Breda voor huurders in Breda en bij de Klachtencommissie voor de woningcorporaties voor huurders in Tilburg. De commissies behandelen schriftelijke klachten van huurders over het handelen van hun woningcorporaties. De commissies hebben een onafhankelijke positie. Uiterlijk binnen twee maanden nadat het geschil is ingediend, neemt de commissie een besluit en brengt een zwaarwegend advies uit aan WonenBreburg. Vervolgens ontvangt de indiener schriftelijk de beslissing van WonenBreburg. Op onze website staat een volledige uitleg. In 2013 ontving de Stedelijke Geschillencommissie Breda 3 klachten over WonenBreburg. Daarvan was er 1 gegrond, is er 1 geschikt en 1 niet in behandeling genomen. De klachtencommissie in Tilburg ontving 10 klachten over WonenBreburg. Daarvan waren 4 klachten ongegrond en 5 klachten werden niet ontvankelijk verklaard. Over 1 klacht wordt in 2014 besloten. Het bestuur van WonenBreburg brengt minimaal viermaal per jaar verslag uit aan de raad van commissarissen over de gemelde klachten van WonenBreburg. De gemelde klachten zijn een vast onderdeel van de kwartaalrapportage die met de raad besproken wordt.
1.5. Wonen, welzijn en zorg In 2013 zijn de beleidsvisie Wonen Welzijn Zorg (WWZ) en het maatregelenplan 2013-2016 vastgesteld. De visie is een uitwerking van onze ambities uit het meerjarenbeleidsplan 2013-2016. We blijven ons inzetten voor allerlei bijzondere doelgroepen. Met ons WWZ-beleid maken we het mogelijk dat ouderen en mensen met een beperking en een zorg- of begeleidingsvraag zo lang mogelijk zelfstandig in een normale woonomgeving kunnen wonen. Dat doen we door het aanbieden van passend vastgoed en het bereikbaar maken van zorg- en welzijnsdiensten. Het kabinet is in 2013 gestart met de uitvoering van het scheiden van wonen en zorg. De komende jaren blijft dit een belangrijk thema voor het beleidsveld wonen, welzijn en zorg. Voor corporaties, zorgpartijen, cliënten van zorginstellingen en voor huurders die zelfstandig wonen en woonbegeleiding hebben, heeft dit de nodige gevolgen. Er is behoefte aan een strategisch handelingskader voor onze organisatie om te weten hoe om te gaan met ons zorgvastgoed. In 2013 zijn we gestart met een inventarisatie en analyse van het bestaande zorgvastgoed; daarbij worden ook exploitatierisico’s in kaart gebracht. Dit wordt verder uitgewerkt in 2014. Enkele voorbeelden van activiteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg: In het kader van het tweedekansbeleid in Tilburg hebben we 5 huurders hulp geboden bij wie sprake was van meerdere problemen, waaronder huurachterstand. WonenBreburg heeft 75% betaald van de kosten, de gemeente 25%.
13
In samenwerking met een zorginstelling hebben we in Tilburg een kleinschalige voorziening gerealiseerd voor dementerende ouderen. Deze woonvoorziening bestaat uit 4 groepswoningen met 7 kamers en een gemeenschappelijk woonkamer. In Breda hebben we een woonhuis met 6 kamers in gebruik genomen als voorziening voor jongeren die doorstromen uit ‘Kamers met Kansen’. Zij zetten daarmee een volgende stap in het zelfstandig wonen. In Breda is pilotproject Nieuwe Houw uitgevoerd voor ouderen die een beschermde woonomgeving zoeken, maar toch zelfstandig willen blijven wonen. Dit is een samenwerking tussen Careyn, welzijnsorganisatie WIJ, Pluk! fysiotherapie, STIB (Stichting Steunpunt informele zorg Breda) en WonenBreburg. In de zomer van 2013 hebben we een logeervoorziening geopend voor thuiswonende, dementerende ouderen. Hiermee voorzien we in een behoefte om mantelzorgers extra ondersteuning te bieden bij hun zorg voor dementerenden die nog thuis wonen. In 2013 heeft de gemeente besloten om Skaeve Huse definitief te huisvesten op de Ruckertbaan in Tilburg. We zijn in 2009 samen met partners gestart met Skaeve Huse. WonenBreburg heeft in 2013 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met de partners van het project Housing First. 3 Tilburgse woningcorporaties stellen jaarlijks een aantal woningen ter beschikking, onder voorwaarde van woonbegeleiding, voor mensen die door meervoudige problematiek dak- en thuisloos zijn geraakt. Voor de organisatie ‘Het Werkt’ is de locatie Ringbaan-Noord 158 in Tilburg aangepast. Daar worden 10 (jong-)volwassenen met een verstandelijke of psychische beperking gehuisvest. Zij krijgen begeleiding op het gebied wonen en werk.
Huisvesten bijzondere doelgroepen In het kader van samenwerkingsafspraken met de gemeente en zorgpartijen hebben we in 2013 aan de volgende aantallen individuele personen met voorrang een woning toegewezen: Breda vergunninghouders: taakstelling van 50 voor WonenBreburg. We ontvingen 39 aanmeldingen, waarvan 23 personen daadwerkelijk gehuisvest zijn. Het aantal aanmeldingen bleef achter bij het aantal van de taakstelling. Breda zorginstellingen en maatschappelijke opvang: taakstelling van 31 voor WonenBreburg. We ontvingen aanmerkelijk minder aanvragen dan het aantal van de taakstelling, namelijk 19. Daarvan zijn er 7 gehuisvest. De andere krijgen in 2014 een aanbieding. In 2014 realiseren we voor beide doelgroepen een inhaalslag. Tilburg vergunninghouders: de taakstelling voor de corporaties in Tilburg werd niet gehaald, omdat de gemeente aan het einde van het jaar het aantal te huisvesten personen verhoogde. WonenBreburg heeft 30 woningen toegewezen en 44 personen gehuisvest. Tilburg begeleide urgentie: er werden 22 personen gehuisvest. Als woningzoekenden via Woning in Zicht in aanmerking komen voor urgentie, biedt een van de bij WIZ aangesloten corporaties een woning aan. Tilburg voorrangsregeling Woningcontingent ten behoeve van doorstroming vanuit zorginstellingen en maatschappelijke opvang: we verhuurden 51 woningen. Hieronder bevond zich een aantal aanvragen uit 2012.
Tilburg 5%-regeling1]: hieronder vielen 21 toewijzingen.
Kijk voor meer informatie over het beleid en de activiteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg op onze website.
1
Betreft een afspraak in WIZ-verband dat maximaal 5% van de huuropzeggingen direct toegewezen mag worden.
14
1.6. Leefbaarheid WonenBreburg is een organisatie die zich inspant een woonomgeving te realiseren waar een ongestoord woongenot geldt en die schoon, heel en veilig is. Mensen wonen graag in een prettige leefomgeving en onze visie onderschrijft dit: eerst de mensen, dan de stenen. Wij investeren in leefbaarheid wanneer het credo ‘van bewoners, voor bewoners, door bewoners’ geldt. Wij maken duidelijke afspraken met bewoners en samenwerkingspartners over hun rol in de wijk. Wij geven duidelijk aan welke rol we pakken in een wijk, wat de beoogde doelen zijn en hoe wij deze doelen waarmaken. Wij zijn aanwezig en zichtbaar in de wijk, onder meer met huismeesters en woonconsulenten. Zij hebben dagelijks contact met bewoners, buurtmeesters, opbouwwerkers, wijkraden, wijkagenten, de afvalservice en medewerkers van de gemeente. We hebben wijken benoemd waar wij een regisserende rol (Breda 4, Tilburg 7) of een samenwerkende rol (Breda 8, Tilburg 8) hebben, of waar we de vinger aan de pols houden (Breda 16, Tilburg 17) en enkel acteren in concrete situaties. Bij het categoriseren van de wijken zijn de prestatieafspraken met de gemeenten in acht genomen. In wijken waar wij een regiefunctie hebben, verwezenlijken wij onze doelen door het initiatief te nemen om met maatschappelijke partners te overleggen. Wij handelen op basis van wederkerigheid en gaan uit van mee-investeren door partners en bewoners. Met partners leggen wij samenwerkingsafspraken – inclusief de wederkerigheid – duidelijk vast en sturen op te bereiken doelen. Wij nemen geen verantwoordelijkheid over van bewoners en samenwerkingspartners in de wijk. In 2013 hadden we een budget van € 1.504.000 voor leefbaarheidsactiviteiten. Daarvan hebben we € 976.368 besteed. Hieronder staan enkele voorbeelden van leefbaarheidsacties en -projecten, gericht op het bevorderen van de sociale samenhang. Een deel van de acties zijn maatregelen uit onze wijkvisies. Breda: WonenBreburg organiseerde een feestelijke opening van het nieuwbouwcomplex Spring. Er waren verschillende activiteiten voor kinderen en we onthulden de diverse deelcomplexnamen. In het kader van ‘schoon’ organiseerden we in de wijk Heuvel samen met Basisschool de Keysersmolen een schoonmaakactie. Kinderen, docenten, huismeesters en consulenten trokken met knijpers en vuilniszakken de wijk in om die zwerfvuilvrij te maken. Het Mgr. Nolensplein was het centrale punt van deze actie. In de wijk Daniel Marotstraat (Geeren-Zuid) startten we met de pilot ‘Flatalert’. Het is een vergelijkbaar bewonersinitiatief als buurtpreventie. Flatalert richt zich op de leefbaarheid in en rond een flatgebouw en wordt georganiseerd door bewoners in de flat. Op elke verdieping is een flatcontactpersoon het aanspreekpunt voor bewoners. Deze persoon onderhoudt het contact met politie, gemeente en WonenBreburg. Deze partners ondersteunen en faciliteren de contactpersonen. We organiseerden samen met huurders en ‘Grote Broer2’ computer- en kooklessen in de huiskamer in de Calandstraat. In Brabantpark stelden we een garage beschikbaar aan de initiatiefneemster van de fietsrijschool voor allochtone vrouwen. Gemeente Breda heeft de fietsen geregeld. Tilburg: WonenBreburg, Tiwos, TBV Wonen en de gemeente Tilburg investeren 10 jaar lang extra in 5 Tilburgse impulswijken: Stokhasselt, Groenewoud, Kruidenbuurt, Trouwlaan/Uitvindersbuurt en 2
Het Grote Broerproject coacht jongeren van 17 tot 23 jaar om een positieve rol in de wijk te vervullen en een voorbeeld te zijn voor jongeren van 9 tot 16 jaar. De oudere jongeren spreken hen aan op hun gedrag in de wijk, organiseren evenementen en zorgen voor vermindering van criminaliteit en overlast in de wijk.
15
Groeseind-Hoefstraat. Het programma Wijkimpuls heeft 3 ambities: ieder jongere een diploma, elk huishouden een kostwinner en iedereen boven de armoedegrens. Projecten die aan deze doelen bijdragen, worden gefinancierd vanuit het Tilburg Akkoord. In de wijk Stokhasselt is ‘een schone buurt’ een van de speerpunten in de leefbaarheidsaanpak. Als onderdeel van deze aanpak zijn de ‘Stokhasselt Troepers’, de kinderen uit de wijk, aan de slag gegaan. We organiseerden dat ze op enkele woensdagmiddagen onder begeleiding van de huismeester en een aantal actieve bewoners de rommel in openbare ruimtes rond flats te lijf gingen met bezems en prikkers. De effecten hiervan zijn een schone buurt en ze leren geen troep op straat te gooien. De kinderen in deze impulswijk verdienden bovendien een klein zakcentje, zodat ze spelenderwijs ook iets leren over geld verdienen. We realiseerden het project ‘Uitgaan van eigen kracht’: professionals begeleiden en trainen mensen met een beperking en/of een afstand tot de arbeidsmarkt om de stap naar de reguliere arbeidsmarkt een stukje dichterbij te brengen, bijvoorbeeld door het uitvoeren van tuinonderhoud. In het kader van wijkvisie ‘t Zand voerden we de volgende maatregelen uit in de Reitse Hoevenstraat: we hebben de bestrating van achterpaden vervangen, erfafscheidingen geplaatst, achterpaden afgesloten en de kopgevels van de flats opgefleurd. We hebben de bewoners betrokken bij de acties. Het effect daarvan was, dat bewoners elkaar beter leerden kennen en er ontstonden leuke en goede contacten voor de toekomst. Bewoners betalen maandelijks voor de afsluiting van de achterpaden en voelen zich daardoor aantoonbaar meer verantwoordelijk. In 2013 gingen bewoners, professionals in de wijk en vrijwilligers aan de slag om van Loven een droomwijk te maken. Zij deden dat op een ludieke manier met een buurtspel uit Brazilië: de Oasis Game. Zonder geld, maar met een heleboel energie ging men op zoek naar de gezamenlijke droom voor de buurt: meer kleur en groen. Tijdens het tweede deel van het spel is de bloemenbuurt van Loven omgetoverd tot een kleur- en groenrijke oase.
Betaalachterstanden De gevolgen van de economische crisis zijn duidelijk merkbaar. Enerzijds stijgen de huurprijzen en anderzijds neemt voor een deel van de huurders het besteedbare inkomen af door ontslag of loonbevriezing. De achterstand van de huurbetalingen loopt op van 1,26% in 2012 naar 1,62% in 2013. We willen zo snel mogelijk contact met onze huurders, liefst via een huisbezoek of een gesprek op een van onze kantoren. Daardoor zijn betalingsproblemen snel in beeld en oplossingen worden doorgaans snel bereikt. Aan de andere kant vinden we het een groot probleem dat de huurachterstanden fors oplopen. Daarom werken we in de eerste helft van 2014 aan voorstellen die dat probleem (deels) moeten gaan oplossen.
Uitzettingen In 2013 heeft WonenBreburg van de 280 aanzeggingen tot ontruiming uiteindelijk 93 (Breda 24, Tilburg 69) ontruimingen vanwege wanbetaling uitgevoerd. Als sociaal huisvester waken we voor huisuitzettingen vanwege betalingsachterstand, zeker als het gezinnen betreft. Ontruimen doen we pas als het echt niet anders kan. Waar het kan, bedenken we samen met de huurder en andere maatschappelijke organisaties een oplossing. Door goede begeleiding kunnen huurachterstanden en huisuitzettingen voorkomen worden. Ook overlast kan aanleiding geven tot ontruiming van een woning. WonenBreburg gaat behoedzaam te werk; we voeren ordegesprekken en we schakelen onze woonconsulenten en huismeesters in om overlastsituaties in te perken. In 2013 hebben geen ontruimingen plaatsgevonden vanwege overlast. Er werden wel 14 (Breda 8, Tilburg 6) woningen ontruimd vanwege hennep.
16
1.7. Overleg en afspraken met gemeenten
Wijkactieplannen: werken aan wijkvisies in Breda en Tilburg Om een duidelijker beeld te krijgen van onze activiteiten hebben we in 2013 interne wijkvisies opgesteld. Deze visies bieden een kader voor de vastgoedsturing en het sociaal beheer en geven richting en prioriteiten aan ons werk voor de komende jaren. Ze vormen een duidelijke basis voor de samenwerking met onze partners in de stad. In 2013 hebben wij in Breda gewerkt aan wijkvisies voor Brabantpark, Geeren-Noord en Doornbos-Linie. In Tilburg hebben we gewerkt aan wijkvisies voor Goirke-Hasselt en een deel van de Reeshof. We hebben dit samen met onze partners in de wijk aangepakt. Bij het opstellen van de wijkvisies gebruiken wij de kennis die we binnen het platform Corpovenista opdoen. Dit is een samenwerkingsverband van woningcorporaties en Aedes, dat zich richt op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling bij vraagstukken over wijkontwikkeling, de emancipatie van de bewoners en de ontwikkeling van het vastgoed in onderlinge samenhang. Kijk voor meer informatie op de website corpovenista.nl.
Prestatieafspraken Breda In Breda hebben we de prestatieafspraken met de gemeente vastgelegd in de herijkte Alliantie 2011 tot en met 2014: Door externe ontwikkelingen zijn in 2012 diverse afspraken gewijzigd, onder andere een aanzienlijke vermindering van het aantal te slopen woningen: de komende jaren worden 748 woningen in plaats van 1.156 gesloopt. Het gevolg van de vermindering is, dat we het programma voor groot onderhoud sterk uitgebreid hebben. We zetten in op het behoud van de huidige sociale woningvoorraad. Vanaf 2013 leggen de woningcorporaties in programma’s vast wat zij jaarlijks gaan uitvoeren aan vastgoedprojecten, onderhoudsprojecten, leefbaarheidsprojecten enzovoorts om af te stemmen met de gemeente. De evaluatie van de starterslening heeft geleid tot het voortzetten van deze regeling. We geven inzicht in het energetisch verbeterprogramma en bij toekomstige verbeterplannen streven we voor onze woningen naar energielabel B, of ten minste twee labelstappen vooruit. De Bredase corporaties en de gemeente monitoren gezamenlijk viermaal per jaar de voortgang en leggen die vast in een rapportage.
Energieraad Breda WonenBreburg neemt samen met de gemeente Breda, Rabobank, Essent en externe adviseurs deel aan de Energieraad Breda. De raad formuleert voorstellen voor de aanpak van het klimaatbeleid in Breda en ontwikkelt initiatieven voor energiebesparing en CO2-reductie in de gemeente.
Structuurvisie en Woonvisie Breda De gemeente Breda heeft medio 2013 een structuurvisie uitgewerkt. Vervolgens hebben de corporaties een reactie geformuleerd op de volkshuisvestelijke dimensies. De gemeente heeft de structuurvisie met medewerking van de corporaties uitgewerkt in een woonvisie.
Woonlastenonderzoek Rigo Breda Het onderzoek naar de woonlasten is eind 2013 voor de tweede maal, de eerste keer in 2010, uitgevoerd door Bureau RIGO Research en Advies BV in opdracht van de gemeente en de Bredase woningcorporaties. De belangrijkste conclusie uit het rapport is, dat het percentage woonlasten ten opzichte van het inkomen (de woonquote) van huurders van de Bredase corporaties is toegenomen van 30% in 2010 tot 34% in 2013. De groep met zeer hoge woonlasten is met 450 huishoudens toegenomen tot 1.540 huishoudens in 2013. De aanpak van de gemeente en de Bredase corporaties richt zich vooral op behoud van voldoende sociale huurwoningen, op investeringen in energiemaatregelen voor de bestaande huurwoningen, 17
een gerichter toewijzingsbeleid en mogelijk het instellen van een ondersteuningsfonds door de gemeente Breda voor huishoudens met financiële problemen. Samen onderzoeken wij welke concrete maatregelen het meeste en/of snelste tot resultaat leiden.
Woonwagens en standplaatsen Breda De gemeente Breda heeft de beheerovereenkomst met WonenBreburg voor woonwagens en standplaatsen per 31 december 2013 opgezegd. De gemeente gaat het beheer zelf uitvoeren. De contacten met de bewoners had WonenBreburg uitbesteed aan Nijbod Consultancy uit Eindhoven; dat contract is opgezegd. In opdracht van de gemeente incasseren we nog wel de huren en we voeren reparatieverzoeken uit.
Prestatieafspraken in Tilburg In Tilburg is in januari 2010 het Convenant Wonen 2010-2015 overeengekomen. Hierin staan afspraken over de manier waarop de partijen de belangrijkste opgaven voor de volkshuisvesting in de stad de komende jaren gaan aanpakken. Het convenant bevat afspraken over 4 ambities: woonlasten, woonvoorraad en betaalbaarheid, keuzevrijheid en differentiatie, sociale stijging en participatie en zeggenschap. De convenantspartijen bespreken jaarlijks de voortgang per prestatieveld. De bespreking leidt tot de nieuwe prestatieafspraken voor het volgende jaar. In het Convenant Wonen hebben we afgesproken dat er in Tilburg tot en met 2014 bij 4.000 corporatiewoningen energetische maatregelen worden getroffen. De gemeente Tilburg levert een bijdrage van € 1.000 per woning als deze woningen minstens 3 labelsprongen maken of energielabel B behalen. De woningen van bewoners met een laag inkomen worden allereerst aangepakt vanwege het gunstige effect op de woonlasten. Met de convenantspartijen is in 2013 afgesproken om de termijn waarbinnen de 4.000 woningen energetisch verbeterd moeten zijn met 1 jaar te verlengen tot 1 januari 2015. De gemeente en de corporaties in Tilburg hebben in 2013 een green deal gesloten. Daarin zijn afspraken gemaakt over het traject om te komen tot ‘nul op de meter’ (NUM)-woningen in Tilburg; het saldo energiekosten voor de bewoner is nul. In 2014 werken de partijen dit verder uit.
Energetische maatregelen: labelspongen In Breda hebben we bij 639 woningen een labelverbetering gerealiseerd. In Tilburg hebben we in 2013 334 labelverbeteringen gerealiseerd. De verbeteringen variëren van 1 tot wel 6 labelsprongen.
labelsprongen Tilburg
2
3
4
5
6
Certificaat B of hoger 301
65 149
1
44
38
5
0
Certificaat C of lager
13
5
10
5
0
0
78 154
54
43
5
0
33
Totaal 334
18
Tabel Energielabels bezit WonenBreburg per 31 december 2013 Aantal energielabels woningen (zelfstandig*)
Breda
Tilburg
totaal
Certificaat B of hoger
1.527
2.661
4.188
Certificaat C of lager
6.905
13.055
19.960
306
262
568
Totaal WonenBreburg
8.738
15.978
24.716
Aantal energielabels woningen (zelfstandig*)
Breda
Tilburg
totaal
Certificaat B of hoger
17,48%
16,55%
16,94%
Certificaat C of lager
Geen certificaat
79,02%
81,71%
80,76%
Geen certificaat
3,50%
1,64%
2,30%
Totaal WonenBreburg
100%
100%
100%
*) Inclusief een deel van de zelfstandige studenteneenheden.
Woonlastenonderzoek Tilburg In 2013 heeft Bureau RIGO Research en Advies BV opdracht gekregen om in Tilburg een woonlastenonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek wordt in samenwerking met de gemeente en de Tilburgse woningcorporaties uitgevoerd. De resultaten worden in 2014 gebruikt bij het opstellen van het nieuwe Convenant Wonen.
19
20
2. Verbinding maken met de maatschappelijke omgeving 2.1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen In 2013 hebben we als maatschappelijk ondernemer diverse activiteiten uitgevoerd:
Kennisplatform Corpovenista Kennisplatform Corpovenista ontwikkelt kennis voor de twaalf aangesloten corporaties en Aedes door het uitwisselen van ervaringen en het uitzetten van onderzoek. De komende periode zijn twee vragen belangrijk: wat heeft de stad nodig en wat kunnen corporaties daaraan bijdragen. WonenBreburg is in 2014 voorzitter van het kennisplatform.
Kenniscentrum Tien voor MKBA WonenBreburg neemt deel in het landelijke project Tien voor MKBA (Maatschappelijke KostenBatenanalyse). 10 corporaties en Bureau RIGO Research en Advies BV startten in 2011 het initiatief om gedurende minimaal 3 jaar MKBA’s uit te voeren. Deze analyses geven inzicht in de bewezen effecten van maatregelen in wijken en buurten en drukken die effecten uit in euro’s, die aan begunstigden worden toebedeeld. Zo kunnen we zien welk effect een interventie heeft, maar ook wie in welke mate bijdraagt en profiteert. Deze inzichten bieden goede handvatten voor aanscherping van projecten, maar ook voor een verantwoorde afweging bij besluitvorming.
Futura Futura is een samenwerkingsverband van een aantal Brabantse woningcorporaties. Hierin werken deelnemers en partners samen om bij te dragen aan de professionalisering en de ontwikkeling van de aangesloten corporaties in hun rol als maatschappelijk ondernemer. Het samenwerkingsverband Futura loopt tot en met 2014. Medio 2014 wordt bepaald hoe in de toekomst een nieuwe invulling van een netwerkorganisatie van Brabantse corporaties vormgegeven kan worden. Samenwerken doen wij door te innoveren waar mogelijk en door kennisuitwisseling in diverse platforms. Binnen elk platform zijn doelstellingen geformuleerd die sturend zijn bij de keuze en uitvoering van activiteiten. Er is een grote betrokkenheid bij de activiteiten en projecten in de platforms. De platforms vallen onder de programma’s ‘Governance en legitimatie’, ‘Civiele kracht in ontwikkelend beheren’, ‘Duurzaam vastgoed’ en ‘Klant en woningmarkt’. Naast de uitvoering van de programma’s hebben we in 2013 ook gewerkt aan het efficiencyspoor: wat we samen sneller, beter, slimmer en/of goedkoper kunnen organiseren, doen we in principe in Futuraverband. Het benutten van schaalvoordelen bij gemeenschappelijke inkoop is daar een voorbeeld van. In 2013 startten wij met onze Futuracollega’s AlleeWonen, Casade en Zayaz een gezamenlijk programma om het inkopen van goederen en diensten verder te professionaliseren. De komende jaren realiseren we een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering. We gaan de kosten verlagen, de kwaliteit van onze dienstverlening verder ontwikkelen door kennis te delen en het inkoopvolume bundelen. In 2013 zijn de eerste positieve resultaten bereikt. We realiseerden onder meer gezamenlijk inkoopvoorwaarden en besparingen over de looptijd van de gezamenlijk opgestelde contracten voor het inkopen van cv-onderhoud en -vervanging en voor bouw- en technische materialen van ruim € 1,3 miljoen, respectievelijk € 1,5 miljoen voor WonenBreburg.
Tilburg op glasvezel WonenBreburg spande zich in 2013, samen met de Tilburgse corporaties TBV Wonen, Tiwos en ’t Heem, in voor een glasvezelaansluiting in de woningen van onze huurders en andere inwoners van Tilburg. Dit initiatief draagt bij aan het welzijn van bewoners en biedt de bewoners mogelijkheden om met hedendaagse middelen deel te nemen aan de maatschappij. Een supersnelle internetverbin21
ding maakt het onderhouden van sociale contacten beter mogelijk en zorgt ervoor dat zorgbehoevenden langer thuis kunnen blijven wonen. Zorg op afstand en continuïteit daarin worden mogelijk door een stabiele internetverbinding met voldoende up- en downloadsnelheid. In het eerste kwartaal van 2014 start Reggefiber in de wijk Reeshof met de aanleg van een glasvezelnetwerk.
Social return en werkgelegenheid In 2013 is WonenBreburg samen met Tiwos, Vieya en de Diamantgroep gestart met een pilot ‘social return’. De pilot loopt tot en met 2014. De corporaties nemen sociale inkoopvoorwaarden op in een aantal voor de pilot geselecteerde opdrachten. Van de leveranciers verwachten we dat zij een deel van het geld dat ze voor de opdracht krijgen, gebruiken om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. Leveranciers krijgen de ruimte om zelf invulling te geven aan deze voorwaarden. We werken hierbij samen met het leerwerkbedrijf de Diamant-groep. Zij dragen geschikte mensen voor aan de leveranciers of helpen met het passend maken van een functie binnen het bedrijf. In 2013 waren 12 personen op basis van social return bij leveranciers aan het werk. Eind 2014 evalueren we de pilot en wordt besloten hoe we social return in de toekomst gaan inzetten.
Sponsoring WonenBreburg is actief betrokken bij de buurten en wijken waar onze klanten wonen. Een manier om dat te tonen, is het sponsoren van initiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid in wijken van Breda en Tilburg. Zo sponsoren we initiatieven die tot doel hebben bewoners uit de wijk elkaar te laten leren kennen: jong en oud en buren met verschillende culturen. We ondersteunen ook initiatieven die ervoor zorgen dat de wijk schoon en opgeruimd is én activiteiten die ervoor zorgen dat het leven in de wijk verbetert. In 2013 hebben we € 28.856 aan sponsoring besteed. Sponsorverzoeken kunnen via onze website aangevraagd worden. Daar staat informatie over de tegenprestatie en de criteria waaraan het verzoek moet voldoen.
Tabel Sponsoractiviteiten 2013 Sponsoractiviteit Boomproject Haagdijk De langste tafel van Nederland En Plein Public
Haagse Beemdenloop Koninginnedag
Meivakantie in Tuinzigt
Schoolsportdagen
Sinterklaasactiviteit ‘Huis van de Heuvel’ Straatrommelmarkt Vestkant Verwendag Westerwiek Voetbalclub Groen-Wit
doel en doelgroep Verbetering woonomgeving huurders. Wijkbewoners en senioren ontmoeten elkaar tijdens het eten in diverse wijken waar WonenBreburg bezit heeft. Brengt cultuur in de wijken waar WonenBreburg veel bezit heeft. Activiteit waarbij bewoners elkaar ontmoeten. Wijkbewoners ontmoeten elkaar en zijn actief tijdens het sportevenement in de wijk. Stedelijk evenement dat door veel inwoners van Breda, waaronder onze huurders, bezocht wordt en waar allerlei activiteiten plaatsvinden. Gericht op kinderen van onze huurders in Tuinzigt. Door samen actief te zijn, bevorderen van sociale samenhang in de wijk. Bij diverse scholen in wijken waar WonenBreburg bezit heeft. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren contact tussen bewoners in diverse wijken. Voor kinderen van onze huurders in de wijk Heuvel.
plaats Breda Breda
bedrag € 200 € 2.500
Breda
€ 10.000
Breda
€ 50
Breda
€ 150
Breda
€ 113
Breda
€ 500
Breda
€ 140
Voor huurders van WonenBreburg. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren contact tussen bewoners in de Vestkant. Verbinding door ontmoeting tussen onze huurders in de wijk en de bewoners van de Westerwiek. Kleinschalige voetbalvereniging met een sterke
Breda
€ 150
Breda
€ 250
Breda
€ 1.100 22
Sponsoractiviteit
Wijkkrant Brabantpark
Buurtfeest Heubachcommissie Festival 3 West
Festival in Groenewoud IMC Weekendschool JongerenAdviesRaad (onderdeel IMC Weekendschool) Kerst en Pasen Sweelincklaan Moestuin Tilburg-West (Reitse Hoevenstraat) Pluk innovatiefestival
Reeshof Royaal
Sweelinckparkfeest Tilburg in Dialoog
Wandelbosmarkt
Ypelaerparkfeest en Winterfestival Zuiderbazaar
doel en doelgroep band in de wijk waar WonenBreburg veel bezit heeft. Tegenprestatie: organiseren van leefbaarheidsacties. Gericht op huurders in Brabantpark. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren contact tussen bewoners in diverse wijken. Bevorderen leefbaarheid samen met commissie van huurders voor de bewoners in de wijk. Jaarlijks festival voor de wijken Zand/Wandelbos/de Reit, georganiseerd door de Twern met bewoners en partners uit de wijk ter bevordering van een goede leefbaarheid en het stimuleren van contact tussen bewoners en wijkwerkers. Gericht op alle bewoners in de impulswijk Groenewoud. Bevorderen sociale cohesie in de wijk. Jongeren in de wijk Stokhasselt inzicht geven in mogelijke beroepen. Jongeren stimuleren om zich in te zetten in de wijk.
Ondersteunen van bewonersactiviteiten en stimuleren van contact tussen bewoners van het complex Sweelincklaan. Aangelegd en onderhouden door bewoners en de Twern. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren van contact tussen bewoners. Via sociale innovatie bevorderen dat er een netwerk ontstaat dat burgerkracht en zelforganisatie versterkt. Gericht op verschillende bewonersgroepen in Tilburg. Koninginnedagevenement. Goede leefbaarheid bevorderen door ontmoeting tussen de bewoners in de wijk Reeshof. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren contact tussen bewoners in de wijk Quirijnstok. Ondersteuning organisatie van dialoog tussen verschillende bewonersgroepen uit de wijk TilburgNoord. Multiculturele markt, georganiseerd door bewoners. Bevorderen van goede leefbaarheid onder de noemer ‘van, voor en door bewoners’. Bevorderen goede leefbaarheid en stimuleren contact bewoners in de wijk Stokhasselt. Op een laagdrempelige manier bewoners in de wijk Oerle-Trouwlaan geholpen bij het realiseren van de impulswijkdoelen: kinderen doen het goed op school, ieder gezin een kostwinner, geen gezin onder de armoedegrens. Totaal
plaats
bedrag
Breda
€ 350
Tilburg
€ 353
Tilburg
€ 800
Tilburg
€ 200
Tilburg
€ 150
Tilburg
€ 500
Tilburg
€ 200
Tilburg
€ 200
Tilburg
€ 3.000
Tilburg
€ 2.500
Tilburg
€ 750
Tilburg
€ 500
Tilburg
€ 1.000
Tilburg
€ 3.000
Tilburg
€ 200
€ 28.856
23
2.2. Duurzaam ondernemen
Project Warmtewet Een interne werkgroep heeft voor WonenBreburg de gevolgen van de nieuwe Warmtewet uitgewerkt die in 2013 is aangenomen. Voor collectieve verwarmingssystemen heeft de Warmtewet verstrekkende gevolgen. WonenBreburg wordt warmteleverancier. Huurders worden door de Warmtewet beschermd met maximumtarieven voor warmte. De huurder hoeft niet meer te betalen dan de door de autoriteit voor consument en markt (ACM) vastgestelde warmteprijs. Bij veel complexen met collectieve verwarmingsystemen vindt de verdeling van de warmtekosten plaats door het toepassen van relatieve bemetering. Zo wordt het totale verbruik naar de huurders verdeeld. De methodes worden nu door de eisen van de Warmtewet aangepast en de layout van de rekeningen herzien.
Inkoop van energie, gas en elektra WonenBreburg koopt jaarlijks rechtstreeks gas en groene stroom in voor het verwarmen en verlichten van een groot aantal flatgebouwen en bedrijfsgebouwen. Het gebruik van duurzaam geproduceerde energie leidt tot minder uitstoot van CO2. Naast inkoopvoordeel levert het efficiencyvoordelen op door optimalisatie van het beheer van onze elektra- en gasaansluitingen. In Futuraverband is een gezamenlijk inkooptraject opgestart voor de levering van energie vanaf 2015. In 2013 zijn contracten afgesloten die tot 2015 prijsvast zijn.
Warmte WonenBreburg is de warmteleverancier voor veel complexen met collectieve installaties, vooral in Tilburg-Noord en de Hoge Vught in Breda. Wij kopen in bij Essent Warmte en leveren door aan de huurders. In 2013 is intensief overleg gevoerd met Essent om betere inkoopprijzen te krijgen. Dit heeft nog geen resultaat opgeleverd. Samen met de collega-corporaties in Breda en Tilburg is eind 2013 het project ‘Raamovereenkomst warmtelevering 2014 en verder’ opgestart. Samen met Essent Warmte wordt gewerkt aan vernieuwing en verbetering van de inkoopcontracten. Hierbij wordt ook de duurzame groene kwaliteit van de warmte betrokken. Deze groene warmte vermindert de CO2-uitstoot aanzienlijk, ook op lange termijn. Zo werken de corporaties mee aan de doelstelling ‘CO2-neutraal in 2044 in Breda en 2045 in Tilburg’. Een uitgangspunt is, dat de huurder in zijn woonlasten niet duurder uit is.
Regelgeving en onderzoek WonenBreburg nam in 2013 deel aan diverse landelijke netwerken en platforms, zoals Aedes, Kences, Nationaal Renovatie Platform, het Warmte-overleg en de Groene huisvesters. Actuele thema’s waren lobbyen voor wijzigingen in de Warmtewet, een betere waardering van duurzame warmte in energielabeling, de aansluitplicht op warmtenetwerken en een handreiking voor corporaties over de Warmtewet.
Stichting Milieu- en Leefklimaat De Kroeten Breda WonenBreburg is vertegenwoordigd in Stichting Milieu- en Leefklimaat De Kroeten Breda. Deze stichting beheert de middelen die voortvloeien uit de exploitatie van Windmolen Kroeten. In 2012 zijn we samen met Stichting Bredase Energie Services (BRES) gestart met een zonnepanelenproject in de wijk Kroeten-Midden. De stichting heeft een financieringsarrangement uitgewerkt met een aanbieding voor PV-cellen voor eigenaar-bewoners. Het voornemen is dit in het voorjaar van 2014 uit te voeren.
Verduurzaming van het stadsverwarmingsnetwerk Onze woningen in Tilburg-Noord, Reeshof, Breda-Noord en Haagse Beemden zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnetwerk van Essent. In 2013 hebben we gesprekken gevoerd met Essent en de ge24
meenten Breda en Tilburg over de toekomst en verduurzaming van het netwerk als energiedrager. In Breda heeft WonenBreburg met de gemeente Breda en andere corporaties het project Warmteplan Breda opgestart. In 2014 bespreken we met de nieuwe eigenaar de contracten en de toekomst. Eind 2013 is er onder eigenaar-bewoners en huurders in de wijk Reeshof in Tilburg onvrede geuit over de prijsstelling en de gedwongen aansluiting en afname van warmte. We overleggen met ELES (Essent Local Energy Solutions) over de billijkheid van de tariefstelling.
Duurzame Energie Exploitatie (DEE) WonenBreburg heeft een aparte entiteit die duurzame energiesystemen exploiteert, DEE. Met deze vennootschap leveren we energiediensten, zoals (warm) tapwater, warmte voor verwarmingsinstallaties en koude voor koeling. Daarnaast richt DEE zich op (project)ontwikkeling van energiesystemen. DEE draagt bij tot het beheersen van de woonlasten van onze klanten en het verminderen van de CO2-uitstoot. Bovendien draagt het bij tot duurzaamheid en het versterken van de marktpositie en waardeontwikkeling van ons vastgoed. Omdat de uitvoeringsregelingen van de Warmtewet pas eind 2013 bekend zijn gemaakt, zullen de consequenties voor de bedrijfsvoering van DEE en de keuzes die we daarvoor moeten maken pas in de loop van 2014 bekend worden. Het jaarresultaat van de vennootschap staat op pagina 35.
25
26
3. Vastgoed 3.1. Onze opgave in vastgoed De opgaven in het vastgoed zijn aan forse verandering onderhevig. In plaats van denken in grootschalige herstructurering met sloop en nieuwbouw, zullen wij in toenemende mate ons bestaand bezit moeten transformeren. Immers, onze investeringsmogelijkheden zijn duidelijk beperkter dan voorheen en we kunnen ons geld maar een keer uitgeven. Belangrijk is hoe we het beste kunnen aansluiten bij de vraag van de bewoners, maar ook bij de toekomstige kwaliteit van de wijken waar zij wonen. Willen we kunnen blijven investeren voor toekomstige generaties én aan de financiële eisen van externe toezichthouders blijven voldoen, dan moeten we hierop inspelen en ons voorbereiden. Dit betekent dat er zwaardere eisen aan onze vastgoedstrategie worden gesteld, zoals de flexibiliteit van de vastgoedportefeuille. Wij investeren in maatschappelijk vastgoed in wijken waar wij een aanmerkelijk belang hebben om tot leefbare, vitale wijken te komen. Wij stellen daarbij voorwaarden aan economische rendementen. Wij bouwen en verbouwen duurzaam, wat betekent dat wij investeren in energiebesparende woningen en systemen die minder gebruik maken van traditionele bronnen als olie en gas. Daarnaast doen wij ingrepen die leiden tot levensduurverlenging. In 2013 hebben wij de beleidscyclus vastgoedsturing volledig doorlopen. Het proces is vormgegeven als cyclisch model, de beleidsachtbaan, waarin zowel de strategische, tactische als operationele dimensie van vastgoedsturing aan bod komt en onderling samenhangt. We hebben de portefeuillestrategie geactualiseerd en we hebben actuele beheerplannen voor onze complexen opgesteld. Het proces vastgoedsturing is goed ingebed als zelfstandig proces, met relaties naar verschillende andere processen in de organisatie.
Asbestaanpak en calamiteitenplan We hebben een nieuw plan opgesteld dat aansluit bij de huidige wet- en regelgeving voor de wijze waarop met asbest in woningen omgegaan moet worden. Daarnaast hebben we een calamiteitenplan asbest uitgewerkt en ingevoerd. Wij willen ook nog het landelijk asbestvolgsysteem (LAVS) gaan invoeren. Met deze maatregelen verwachten we crisissituaties rondom asbest te kunnen beheersen. We informeren onze huurders over de mogelijke aanwezigheid van asbest in hun woning. Als we dit aantreffen, melden we dat ook aan bewoners van vergelijkbare woningen. Soms treffen we asbest aan in woningen op plaatsen waar dat ongebruikelijk en daardoor onbekend is. We willen voorkomen dat bewoners onbedoeld asbesthoudend materiaal bewerken.
Omgangscode 2010-2015 herstructurering en grootonderhoud Bij herstructurering en grootonderhoudsprojecten hanteren wij zowel in Breda als Tilburg een omgangscode. De codes beschrijven de rechten en plichten van huurders en de wijze waarop de betrokken partijen met elkaar omgaan. De codes zijn overeengekomen met de plaatselijke huurdersbelangenorganisaties. 27
3.2. Omvang van de voorraad Per 31 december 2013 hadden wij in totaal 31.919 verhuureenheden. Dat zijn er 2.029 meer dan in 2012. Op 31 december 2013 hadden wij 27.439 woningen in ons bezit. Uit de tabel blijkt hoe onze vastgoedportefeuille zich in 2013 ontwikkeld heeft. Uitgesplitst was de samenstelling als volgt: BEGINSTAND Verhuureenheden
31-12-2012
opgeleverd of aangekocht
mutaties1)
verkocht of gesloopt
EINDSTAND 31-12-2013
Bavel (Breda), totaal
4
12
16
Woningen
4
12
16
Berkel-Enschot (Tilburg), totaal
40
40
Woningen
40
40
Breda, totaal
10.115
1.387
6
-65
11.443
8.116
607
-2
-63
8.658
Studentenwoningen
782
40
10
Bedrijfsruimten
126
32
-2
1091
708
Woningen
Garages en parkeerplaatsen
832 -1
155
-1
1.798
Chaam, (Alphen en Chaam), totaal
23
23
Woningen
23
23
Tilburg, totaal Woningen Studentenwoningen Bedrijfsruimten Garages en parkeerplaatsen
19.562
693
-2
-129
20.124
15.314
209
-12
-121
15.390
2.037
264
8
140
29
2
-2
169
2.071
191
0
-6
2.256
2.309
Wernhout, (Zundert), totaal
17
17
Woningen
17
17
Galder, (Alphen en Chaam), totaal
8
2
10
Woningen
8
2
10
Teteringen (Breda), totaal
28
28
Woningen
28
28
Rijen, (Gilze en Rijen), totaal
20
198
218
Woningen
16
100
116
Bedrijfsruimten
4
Garages en parkeerplaatsen
Woningen Studentenwoningen Totaal woningen Bedrijfsruimten Garages en parkeerplaatsen WonenBreburg totaal 1)
4 98
98
23.503
993
-14
-184
24.298
2.819
304
18
0
3.141
26.322
1.297
4
-184
27.439
270
61
0
-3
328
3.162
997
0
-7
4.152
29.754
2.355
4
-194
31.919
Mutaties zijn: omgevormd bezit, ontsplitste en gesplitste eenheden. Ontsplitst = eenheden met een gewijzigde woonbestemming, waardoor minder eenheden zijn ontstaan. De oude eenheden hebben wij administratief afgevoerd en de nieuwe eenheid administratief opgevoerd. Gesplitst = eenheden met een gewijzigde woonbestemming, waardoor meer eenheden zijn ontstaan. De oude eenheid hebben wij administratief afgevoerd en de nieuwe eenheden administratief opgevoerd. 2012 is exclusief en 2013 inclusief 136 eenheden gerealiseerd in de vof Laurentius/WonenBreburg VOF in het project BinnenBuiten.
28
Nieuwbouwactiviteiten in 2013 Tabel Opgeleverde nieuwe vastgoedeenheden in 2013 per 31 december turn VOF / key huur WOM project sloop sociaal
Locatie projectnaam Bavel Seminarieweg
ja
Bavel Seminarieweg
ja
huur maatschap- commergeliberapelijk bog cieel bog liseerd koop (m2) (m2) garages 12
apparte- eengezinszorgmenten woningen eenheden studenten 12
7
Berkel Enschot Buurtschap Noordwest (De Brink)
7
40
Breda BinnenBuiten
101
Breda Brouwhof Dr. Struyckenplein fase I Breda (met winkelblok) Dr. Struyckenplein fase II Breda (met maatschappelijk blok)
148 ja ja
Breda Erasmusweg
40 171
52
48
2
5
4.400
253
272
236
132
100
100
16
7
2
Breda Heuvel F1
24
Breda Spring Plandeel VI
24
Breda Tramsingel
77
Chaam Chaam (Den Brabander)
24 1.200
109
77
98
90
30
34
30
23
Rijen Rijen (De Bareel)
ja
23
86
Tilburg Fortuna Tilburg Groeseind opex huursoc F5
14
24
24
Tilburg Havenmeester (Marconist)
ja
48
48
Tilburg Magazijnkwartier/PAX
ja
264
27
41
42
Tilburg Thomas van Aquinostraat Tilburg Vogelenzang
51 Totaal
26
1.011
61 250
7
61
5.600
10 24
48 264 41
14
23
985
832
28 104
28
304
BBSH-norm voor in 2013 gerealiseerde nieuwe woningen (huur en koop) Voor de woningen hieronder geldt, dat de kosten voor het in eigendom verkrijgen hoger zijn dan, of gelijk zijn aan, € 240.000 per woning. Het realiseren van deze woningen draagt bij tot de volkshuisvestelijke beleidsdoelstellingen van WonenBreburg. Gebied Bavel
complex Seminarieweg
aantal 7
soort koop
type eengezinswoning
Tabel Projecten in voorbereiding in 2013 per 31 december 2013
Locatie Breda
huur maatschap- commerhuur geliberapelijk bog cieel bog apparte- eengezinszorgsloop sociaal liseerd koop (m2) (m2) menten woningen eenheden studenten 317
418
326
104
Tilburg
757
737
34
101
Totaal
1.074
1.180
360
205
Riel
3.426
540
212
31
2.364
1.322
351
335
126
41
2.364
4.748
891
547
182
106
25
65
25
In dit overzicht staan de in voorbereiding genomen aantallen te slopen en nieuw te bouwen woningen in totalen per stad.
Gronden in eigendom WonenBreburg heeft in de jaren 2006 tot en met 2008 drie percelen aangekocht voor ontwikkelingsdoeleinden. We hebben samenwerkingsovereenkomsten met projectontwikkelaars gesloten waarin onder meer opgenomen is dat risico’s tussen partijen worden gedeeld. De ontwikkeling verloopt niet zoals gewenst. De oorspronkelijk door de gemeente toegezegde medewerking voor het verkrijgen van een bouwbestemming lijkt niet te worden nagekomen binnen de voor woningcorporaties geldende, wettelijke termijn van 10 jaar. WonenBreburg voert nog steeds actief overleg om tot een bouwbestemming te komen.
29
3.3. Kwaliteit van het vastgoed
Kwaliteitsbeleid te onderhouden woningvoorraad Voor het beheren en onderhouden van de woningvoorraad hebben we het woningbestand ingedeeld in 6 kwaliteitsniveaus. Elk niveau representeert de gewenste onderhouds- en woon(-technische) kwaliteit. Deze kwaliteit hoeft niet voor iedere woning hetzelfde te zijn. Het verschil in kwaliteit is gebaseerd op de klantbehoeften, zoals huurhoogte en de gewenste toekomstige situatie van een complex. De onderhoudskwaliteit bepalen we aan de hand van de conditiescore van het complex. Een bijkomend effect daarvan is, dat er meer eenduidigheid ontstaat in de uitvoering van de onderhoudsplannen.
Tabel Onderhoudsuitgaven 2013 per 31 december Onderhoudssoorten (bedragen x € 1.000)
2013
2012
Groot onderhoud
€ 3.824
€ 4.659
Planmatig onderhoud
€ 10.319
€ 17.106
Subtotaal
€ 14.143
€ 21.765
Reparatieonderhoud
€ 8.050
€ 8.405
Mutatieonderhoud
€ 4.920
€ 5.806
Periodiek onderhoud
€ 2.639
€ 2.865
Subtotaal
€ 15.609 € 29.752
Generaal totaal
€ 17.076 € 38.841
Tabel Grootonderhoudsprojecten 2013 per 31 december Locatie
project
Breda
Agaatstraat/Jadestraat
Breda
Beverweg
Breda
Bonairestraat
Breda
Colijnstraat
Breda
Epelenberg
Breda
Gielis Beijsstraat
Breda
Hooilaan
Breda
Olivier van Noortstraat
Breda
Pijnboomstraat
Breda
Schimmelpenninckstraat
Breda
Slingerweg/Olmstraat
Breda
Thorbeckeplein
afgerond in 2013
in uitvoering per 31-12-2013
in voorbereiding per 31-12-2013
140 20 42 78 302 135 208 39 79 28 13 106
Breda
Vestingstraat
Tilburg
Hoflaan
58
76
Tilburg
Mahlerflat
96
Tilburg
Mahlerstraat
46
Tilburg
Mascagniflat
103
Tilburg
Perosiflat
Tilburg
Textiel/Weefmeester
105 170 Totaal
669
248
927
30
Tabel Project- en planmatig onderhoud en verbetering in 2013 per 31 december aantallen woningen Omschrijving onderhoud en verbeteringen
Breda
Tiburg
Balkons, galerijen en buitentrappen
469
Beglazing
193
Beveiligingsinstallaties
129
Binnenschilderwerk: esthetisch
525
Buitenkozijnen, draaiende delen exclusief glas
41
33
Buitenkozijnen exclusief beglazing
313
169
Daken, afwerking, goten, hemelwaterafvoer en dakkapellen
718
447
18
475
Gas, waterbehandeling, sanitair
2.188
822
Gevelafwerkingen
1.205
557
18
247
Klimaatinstallatie inclusief leidingen, kanalen
442
1.778
Schilderwerk: technisch noodzakelijk
397
6.054
Schoorstenen en ontluchtingen bovendaks
111
Terrein: bestrating, grondwerk en tuinen
569
244
Transportvoorzieningen
562
1.559
Electronische installatie en communicatie
Inrichting
Vloeren en afwerkingen
271
Vuilafvoervoorzieningskanaal
678
Wanden en wandafwerkingen
26 Totaal
6.582
14.676
31
32
4. Ontwikkeling van het bedrijf 4.1. Juridische structuur Het onderstaande schema bevat de juridische structuur van stichting WonenBreburg per ultimo 2013. In de volgende paragraaf staan de resultaten van de verbindingen.
Stichting WonenBreburg
Laurentius/WonenBreburg VOF: 50%
WonenBreburg Holding BV: 100%
WonenBreburg Project Talmazone BV: 100%
Cofier Bouwontwikkeling BV: 25% WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV: 100%
Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg Nederlandse Bouwunie VOF: 50% VOF WijkontwikkelingsMaatschappij Quirijnboulevard Tilburg: 50%
Breedband Tilburg BV: 24,33%
Stichting Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester: 25%
WonenBreburg Project Groeseind BV: 100%
VOF Groeseind: 50%
Duurzame Energie Exploitatie BV WonenBreburg: 100%
WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV: 100%
WonenBreburg Project Forum BV: 100%
VOF ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein: 50%
VOF Forum: 50%
Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV: 25%
4.2. Verbindingen: deelnemingen en samenwerkingen A Minderheidsbelangen Laurentius/WonenBreburg VOF In 2012 heeft WonenBreburg met woningcorporatie Laurentius onderhandelingen gevoerd over de overname van een viertal projecten, waaronder project BinnenBuiten dat gerealiseerd is binnen de vof-structuur, door overname van 50% eigendomsrechten van Laurentius in de vof. De overige projecten betreffen de overname van 2 bestaande wooncomplexen in Tilburg, namelijk Oostertuin met 59 bereikbare appartementen en 59 parkeerplaatsen en Wijhof met 32 bereikbare grondgebonden eengezinswoningen, 14 bereikbare appartementen en 12 geliberaliseerde grondgebonden eengezinswoningen. Het andere project, in Breda, is Brouwhof met 148 bereikbare appartementen en 236 parkeerplaatsen. De afspraken over de overname van deze 4 projecten hebben we vastgelegd in de termsheet-overeenkomst van 16 november 2012 en zijn al geëffectueerd. 33
Op 1 maart 2013 werd een beëindigingsovereenkomst getekend, gericht op het bereiken van de definitieve financiële vereffening in 2014. In lijn hiermee dient het controleproces van de jaarrekening 2011 en de slotjaarrekening 2012/2013 van de VOF Laurentius WonenBreburg te zijn afgerond. Wanneer dit proces afgerond is en daarmee de goedkeuring c.q. vaststelling van deze jaarstukken plaatsvindt, is nog niet bekend. De financiële vereffening houdt in dat resultaatverplichtingen worden afgewikkeld en betaald. Een eventueel liquidatieoverschot wordt uitgekeerd aan de kapitaalverschaffers. Cofier Bouwontwikkeling BV WonenBreburg neemt per 31 december 2013 in financiële zin voor 25% deel in Cofier Bouwontwikkeling BV in Tilburg. De andere deelnemers zijn Casade, AlleeWonen en Thuisvester. WonenBreburg heeft sinds de oprichting op 6 juni 1996 een kapitaalbelang gehad in de vennootschap. Op 15 december 2013 heeft de vennootschap haar bedrijfsactiviteiten beëindigd. Op grond van een AVA-besluit (Algemene Vergadering van Aandeelhouders) is de besloten vennootschap per 7 februari 2014 ontbonden. Na de ontbinding blijft de bv bestaan zolang dit voor de vereffening van het vermogen van de besloten vennootschap nodig is. Het aandeel in het behaalde resultaat voor WonenBreburg bedraagt € 237.958 negatief. Dit bedrag is ten laste van het jaarresultaat verantwoord. Breedband Tilburg BV Stichting WonenBreburg heeft een belang in Breedband Tilburg BV. Het belang bedraagt 24,33%. De andere deelnemers zijn gemeente Tilburg, Onderwijsgroep Tilburg, OMO, CZ zorgverzekering, Stichting de Wever, St. Elisabeth Ziekenhuis, TweeSteden Ziekenhuis, Dr. Verbeeten Instituut, Beatrix College, Koning Willem II College, GGZ Breburg en Bibliotheek Midden-Brabant. De bv is opgericht in januari 2007. Het doel van de bv is het in eigendom verwerven en beheren van een glasvezelinfrastructuur in de regio Tilburg. Deelname staat open voor alle organisaties, instellingen en bedrijven in de regio. De deelneming waarderen wij volgens de nettovermogenswaarde, maar niet lager dan nihil. Over 2013 heeft Breedband Tilburg BV een negatief resultaat behaald van € 79.578. Aangezien de deelneming een negatieve nettovermogenswaarde heeft, is in het jaarresultaat van Stichting WonenBreburg geen resultaat Breedband Tilburg BV verantwoord. Stichting Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester Wij hebben deze stichting ultimo december 2010 samen met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Tilburg opgericht. Het doel van deze stichting is te zorgen voor een deel van de financieringsmiddelen van de onverkochte eenheden van het project Havenmeester bij oplevering in 2013. WonenBreburg is deelnemer in het fonds en heeft een afnamegarantie afgegeven voor maximaal 161 onverkochte eenheden. WonenBreburg neemt uiteindelijk 102 onverkochte eenheden in de verhuur. Het resultaat volgens de jaarrekening 2013 bedraagt € 14.078 positief. B Meerderheidsbelangen: dochtermaatschappijen en joint ventures WonenBreburg Holding BV Onder WonenBreburg Holding BV zijn de project-bv’s WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV, WonenBreburg Project Talmazone BV, WonenBreburg Project Forum BV, WonenBreburg Project Groeseind BV en WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV geplaatst, waarin de deelnames in projectontwikkeling in vof-verband zijn opgenomen. Ook Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV en Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV zijn onder WonenBreburg Holding BV geplaatst. Het behaalde resultaat in WonenBreburg Holding BV bedraagt € 955.520 positief. De opbouw van dit resultaat is als volgt: 34
Resultaten dochter-bv’s: 1.
WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV
2.
WonenBreburg Project Talmazone BV
-/-€ 221.546
3.
WonenBreburg Project Groeseind BV
-/-€ 80.937
4.
WonenBreburg Project Forum BV
-/-€ 10.803
5.
WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV
6.
Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV
+/+ € 5.540
7.
Stadsontwikkelingsmaatschappij BV
-/- € 42.292
8.
WonenBreburg Holding BV
-/-€ 20.124
Totaal
-/-€ 150
+/+€ 1.163.958
+/+€ 955.520
Bij de vennootschappen onder firma beschrijven we het resultaat van de relevante moeder-bv’s en de mogelijke risico’s. Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV WonenBreburg heeft een 100% belang in DEE WonenBreburg BV. Het doel van deze vennootschap is het leveren van (warm) tapwater, warmte en koude en energiediensten. In de Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV is het beheer en de exploitatie van de warmte- en koelinstallaties van Heinsiushof, Theresia’s Rozen, Intermezzo, Tussen de Meesters, Heikant en Spring ondergebracht. Het uitgangspunt hierbij is om ten minste tot een kostendekkende exploitatie te komen. Het resultaat bedroeg in 2013 € 5.540 positief. Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV (SOM) Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV is opgericht om bouw- of herbouwprojecten in stand te houden, te verbeteren, te financieren en uit te voeren in het belang van de volkshuisvesting en stedelijke vernieuwing. Hieronder vallen ook de op- en herbouw en ontwikkeling van registergoederen. Een andere doelstelling van de vennootschap is het voor eigen rekening verkrijgen, vervreemden, bezwaren, exploiteren, huren en verhuren van registergoederen. WonenBreburg Holding BV participeert hierin voor 25%, net als de gemeente Tilburg, Tiwos Holding BV en Stichting TBV Wonen. Het aandeel in het resultaat 2013 bedroeg € 42.2927 negatief (inclusief correctie voorgaande jaren: € 14.485). In 2012 heeft WonenBreburg twee SOM-panden aan de Noordstraat overgenomen. In 2013 hebben WonenBreburg en de SOM een overeenkomst van bevoorschotting ondertekend voor de aankoop van 2 panden in de Telegraafstraat. WonenBreburg Holding BV is een houdstermaatschappij. Het verantwoord eigen resultaat heeft betrekking op het bedrijfsmatige beheer van de bv. Onder de specifieke project-bv’s zijn vennootschappen onder firma geplaatst ten behoeve van de projectontwikkeling die wij met derden verrichten. Vennootschappen onder firma WonenBreburg neemt met een aantal bouwondernemingen deel in 5 vennootschappen onder firma. In deze vof’s werken wij gezamenlijk aan projectontwikkeling. Ultimo 2013 nam WonenBreburg deel in de volgende vof’s: VOF WOM Quirijnboulevard Tilburg. Op 31 januari 2014 hebben de vennoten de beëindigingsovereenkomst getekend. Hiermee is het proces in gang gezet voor de ontbinding van de vof: ter effectuering hiervan is de overeenkomst vanwege de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst gemeente Tilburg / Stichting WonenBreburg en de VOF Ontbindingsovereenkomst ondertekend. In het kader van de ontbinding is WonenBreburg door vennoten benoemd tot vereffenaar. 35
De financiële afwikkeling wordt gerepresenteerd in de rekening-courantpositie met de gemeente Tilburg, die €1.451.826 (te vorderen) bedraagt.
Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF. Dit is een project in uitvoering van de bouw van 408 eenheden, waaronder appartementen en eengezinswoningen. Via een vof-structuur participeren we met de NBU in de realisatie van dit project. De resultaten in het project nemen we afhankelijk van de voortgang van de bouwfasen. Het aandeel in het gerealiseerde resultaat 2013 voor WonenBreburg Project Talmazone BV bedraagt € 221.546 negatief. In het kader van de overeengekomen achtervangregeling neemt WonenBreburg 25 appartementen over.
VOF Forum. Hierin participeert WonenBreburg samen met Van de Weegen Bouwontwikkeling BV. Dit project behelst de realisatie van 61 koopeenheden en 145 (sociale) huurwoningen en zorgwoningen, almede enkele commerciële ruimten. Het aandeel in het gerealiseerde resultaat 2013 bedraagt € 10.803 negatief.
VOF Groeseind. Dit is een groot, binnenstedelijk herstructureringsproject in de wijk GroeseindHoefstraat. WonenBreburg realiseert dit samen met Jansen de Jong Projectontwikkeling BV. Het gaat om de realisatie van eengezins- en patiowoningen, appartementen en enkele eenheden via particulier opdrachtgeverschap. Het aandeel in het gerealiseerde positieve resultaat 2013 voor WonenBreburg Project Groeseind bedraagt € 80.937 positief.
VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein. Hierin participeren wij samen met de Nederlandse Bouwunie Projectontwikkeling BV. In de Bredase wijk Heuvel realiseren wij 3 blokken, te weten: a. winkelblok met 100 huurappartementen en 1 commerciële ruimte; b. maatschappelijke-voorzieningenblok, 47 huurappartementen en 1 commerciële ruimte voor de verhuur; c. torenblok dat bestaat uit 56 koopappartementen en 1 commerciële ruimte. Het aandeel in het gerealiseerde resultaat 2013 voor WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV bedraagt € 1.163.958 positief.
Letter of comfort Stichting WonenBreburg heeft ten behoeve van meerdere dochtermaatschappijen een ‘letter of comfort’ afgegeven, waarmee zij bevestigt dat zij de nodige middelen ter beschikking zal blijven stellen aan WonenBreburg Holding BV, zodat laatstgenoemde aan haar schulden op korte en lange termijn kan blijven voldoen. Zolang dat noodzakelijk is, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, wordt de letter of comfort jaarlijks gecontinueerd. De huidige letter of comfort heeft een looptijd tot 1 juli 2015. De letter of comfort heeft betrekking op WonenBreburg Holding BV. Verder is door WonenBreburg Holding BV voor WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV, Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV en WonenBreburg Project Forum BV ook een letter of comfort afgegeven, waarmee zij bevestigt dat ze eveneens de nodige middelen ter beschikking zal blijven stellen, zodat men aan haar schulden op korte en lange termijn kan blijven voldoen. De huidige letter of comfort heeft een looptijd tot 1 juli 2015
36
4.3. Interne organisatiestructuur De werkorganisatie bestaat op 31 december 2013 uit een frontoffice met 2 vestigingen en 2 gespecialiseerde bedrijfsonderdelen. Deze bedrijfsonderdelen beschikken voor de uitvoering van de primaire processen over vergaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De afdelingen van de concernstaf bieden beleidsontwikkeling en (beleids)ondersteuning aan de frontoffice.
Wijziging organisatiestructuur per 1 januari 2014 Per 1 januari 2014 heeft WonenBreburg een nieuwe organisatiestructuur. Het nieuwe organigram met uitleg staat op de website van WonenBreburg. De veranderingen zijn in 2013 voorbereid. De nieuwe structuur is afgeleid van het hervormingsplan 2013-2016 en zet de volgende bewegingen in gang:
procesgerichte indeling van de organisatie; meer centralisatie, de vestigingen concentreren zich op de klantrelaties; meer centralisatie en bundeling van brede functies in de backoffice; minder managementfuncties en -formatie; realiseren van een nieuwe directie Financiën, Control & Waardesturing.
Hervormingsplan WonenBreburg 2013-2016 Het bestuur van WonenBreburg heeft in 2013 een hervormingsplan opgesteld voor de periode 20132016. De aangekondigde woningmarktmaatregelen uit het regeerakkoord Rutte II zijn de belangrijkste aanleiding voor de hervormingen. Deze maatregelen hebben grote effecten op onze financiële mogelijkheden. Een aanzienlijke kostenreductie is noodzakelijk om aan de opgelegde financiële verplichtingen te kunnen voldoen én onze ambities uit het meerjarenbeleidsplan te realiseren. Het hervormingsplan is in twee fasen in het adviestraject met de ondernemingsraad behandeld. In de eerste fase is ook de SHW betrokken. Het hervormingsplan houdt het volgende in: Vanaf 1 januari 2014 werken we in een vereenvoudigde structuur; er zijn minder leidinggevende posities en de verantwoordelijkheden voor processen zijn duidelijker belegd. 37
De personele formatie wordt in de periode van 2013 tot en met 2016 afgebouwd met 60 fte.
We werken aan een cultuur waarin het mogelijk is meer te doen met minder en continu onze prestaties te verbeteren.
Uitvoeringstraject hervormingsplan 2013-2016 In april 2013 hebben wij een eerste adviesaanvraag op de hoofdlijnen van het hervormingsplan behandeld en met de SHW en de raad van commissarissen besproken. In oktober hebben wij een tweede adviesaanvraag ingediend bij de ondernemingsraad over de hoofdlijnen en het functiegebouw. Met de vakbonden hebben wij een sociaal plan afgesloten voor de duur van de uitvoeringstermijn van de hervormingen. De medewerkers werden geïnformeerd door het bestuur en via intranet, waarna eind november alle medewerkers in twee dagen tijd geïnformeerd werden over hun plaatsing in de nieuwe organisatie. Het eerstelijnsmanagement heeft de organisatie in de rol van kwartiermaker gereedgemaakt voor een succesvolle start per 1 januari 2014.
Afbouw van de personele formatie De hervormingen betekenen een afbouw van de personele formatie van 60 fte in de periode 20132016. De reductie kan deels worden opgevangen door het niet verlengen van 25,8 fte tijdelijke contracten. Bovendien verwachten we tot 2017 16,9 fte pensioneringen en we houden rekening met spontaan natuurlijk verloop (5% gemiddeld in 2011 en 2012). Verder hebben we circa 7 vacatures per jaar. Op basis van deze cijfers verwachten we dat de formatievermindering bijna geheel opgevangen kan worden. Wij spannen ons tot het uiterste in om, waar nodig, oplossingen te vinden; we voorzien echter dat we 15 medewerkers de komende 3 jaar intern geen passende of geschikte functie kunnen aanbieden.
Ontwikkelen van onze cultuur Onze visie op cultuurontwikkeling sluit aan bij het gedachtegoed van een High Performance Organisation (HPO). Omdat we tot de beste corporaties van Nederland willen behoren, hebben wij ons in 2013 aan HPO Center verbonden. Wij zetten HPO in om de veranderingen in onze cultuur te ondersteunen.
Resultaten HPO-onderzoek Dit onderzoek is een nulmeting om de actuele situatie te bepalen. Het onderzoek is in de zomer van 2013 uitgevoerd en heeft goede resultaten opgeleverd en aanbevelingen tot verbetering. Met een gemiddelde score van 6,9 scoort WonenBreburg op het niveau van organisaties uit de zakelijke dienstverlening (6,8) en hoger dan de publieke sector (6,4). Een van de belangrijke verbeterpunten is de ontwikkeling van het management op ‘caring en daring’. ‘Caring’ staat voor zorgen, dialoog en luisteren. ‘Daring’ staat voor doelen, aanspreken en afspraak is afspraak. ‘Daring’ is de grootste uitdaging voor WonenBreburg. Vanaf januari 2014 gaan we van start met de verbeterpunten. Dit zal leiden tot een nieuwe manier van werken en draagt bij aan de gewenste cultuur.
4.4. Personele bezetting Op 31 december 2013 bestond het personeelsbestand van WonenBreburg uit 410 medewerkers. De personeels- en leeftijdsopbouw zien er als volgt uit: 2013 Vrouwen Mannen Totaal
fulltime 68 241 309
parttime 91 10 101
totaal 159 251 410
% 39% 61% 100%
fte 124,4 246,8 371,3
38
2013
15-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
>64 jaar
totaal
Vrouwen Mannen Totaal
1 1 2
42 39 81
48 59 107
43 94 137
24 58 82
1 0 1
159 251 410
Instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers We hebben 3 nieuwe medewerkers met een tijdelijk dienstverband welkom geheten, daarnaast zijn er 33 medewerkers uit dienst getreden. Binnen de organisatie zijn 7 medewerkers van functie veranderd. Vanwege de organisatiehervormingen in 2013 hebben dit jaar minder medewerkers intern de overstap durven maken naar een andere functie.
4.5. Personeelsbeleid De uitgangspunten voor het personeelsbeleid staan in het meerjarenbeleidsplan. Wij investeren in onze organisatie, met als uitgangspunt: toekomstbestendig en efficiënt (lean & mean) waarbij het credo ‘meer doen met minder’ is. We investeren hierbij ook in de medewerkers. Wij zorgen dat onze organisatie vitaal blijft: wij voeren een vitaliteitsbeleid met nadruk op inzet en ontwikkeling van medewerkers en het terugdringen van verzuim.
Vitaliteitsbeleid De afdeling P&O en de leidinggevenden hebben het personeelsbestand met het oog op vitaliteit in kaart gebracht. Dat gebeurde niet aan de hand van medische vragenlijsten, maar op basis van inzichten uit de praktijk; per afdeling is in beeld gebracht in hoeverre medewerkers duurzaam inzetbaar zijn. Qua methodiek passen we de aanpak toe uit de ‘Gids voor: Duurzaam inzetbare medewerkers’ van Aedes uit 2012. De methodiek maakt het mogelijk om gericht te interveniëren, met als resultaat een meer efficiënte inzet van medewerkers.
Verzuim Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage is 3,9% en blijft evenals in voorgaande jaren dalen. Het kort verzuim neemt af. Op een enkele afdeling blijft de meldingsfrequentie relatief hoog, wat onze aandacht heeft. Het lange verzuim blijft stabiel en vormt ongeveer tweederde van het ziekteverzuimpercentage. In 2013 startten we bij de vestiging Breda en het Onderhoudsbedrijf met een pilot voor het inschakelen van een verzuimcoördinator van de arbodienst. De effecten zijn positief: beperking van het kort verzuim en een snellere terugkeer naar de werkplek. In 2014 evalueren we de pilot.
Klachtencommissie De commissie heeft in 2013 geen klachten over ongewenst gedrag ontvangen. Klachten worden behandeld volgens de klachtenregeling voor ongewenst gedrag van WonenBreburg. Ook via het klokkenluidersysteem zijn geen meldingen gedaan. De vertrouwenspersoon heeft 1 melding ontvangen, maar die ging niet over ongewenst gedrag. Deze melding heeft niet tot een klacht geleid en is naar behoren afgehandeld. De vertrouwenspersoon fungeert als klankbord en zorgt voor de eerste opvang bij een melding.
Agressieprotocol en convenant ‘Veilige Publieke Taak’ In 2013 is een nieuw agressieprotocol ontwikkeld en ingevoerd in de organisatie. Dit protocol is gebaseerd op de ‘Handreiking agressie en geweld’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de expertise van Fonds Leren Ontwikkeling Woningcorporaties (FLOW). De functie van het nieuwe protocol is medewerkers van WonenBreburg duidelijk te maken hoe we omgaan met agressie en geweld als we daar in ons werk mee te maken krijgen.
39
Bovendien heeft WonenBreburg zich aangesloten bij het convenant ‘Veilige Publieke Taak’ voor de stad Tilburg. Tilburgse werkgevers hebben dit convenant ondertekend, waarin zij afspreken dat verbale of fysieke agressie tegen medewerkers niet getolereerd wordt en altijd een vervolg krijgt.
Integriteitscode In 2013 is er gewerkt aan de actualisering van het integriteitsbeleid. Dit leidde tot een nieuwe integriteits- en gedragscode en een nieuwe klokkenluiderregeling. Deze zijn in november door de raad van commissarissen goedgekeurd. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de nieuwe regelingen van kracht.
Evaluatie invoering werkkostenregeling 2013 WonenBreburg is in 2013 overgestapt op de werkkostenregeling. Onder de werkkostenregeling wordt al dat genoten wordt uit een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking, met inbegrip van vergoedingen en verstrekkingen, tot het loon gerekend. De berekeningen wezen uit dat overstappen in 2013 voor WonenBreburg gunstig kan zijn. De evaluatie uit oktober en de registratie van de kosten laten zien dat de werkkostenregeling met succes is ingevoerd. De aanpassingen in het administratieve proces zijn goed ingevoerd. De verwachte besparingen zijn gerealiseerd.
Sociaal jaarverslag 2013 Het sociaal jaarverslag van WonenBreburg over 2013 staat op de website. Daarin leggen wij verantwoording af over het gevoerde sociaal beleid. WonenBreburg vindt het belangrijk dat medewerkers stilstaan bij hun ontwikkeling en loopbaan en daarin investeren. Het verslag geeft inzicht in hoe medewerkers van WonenBreburg omgaan met ontwikkelingen en activiteiten.
4.6. Optimaliseren van onze bedrijfsvoering en dienstverlening We voeren continu verbeteracties uit die een belangrijke bijdrage leveren aan een doelmatige en efficiënte dienstverlening aan onze klanten en andere belanghebbenden. Het verbeterprogramma Stuur in Handen is daar een voorbeeld van.
Procesverbetering ‘Stuur in handen’ We continueerden het verbeterprogramma Stuur in Handen. We gebruiken de principes van lean management om onze bedrijfsprocessen te optimaliseren. In 2013 optimaliseerden we onze planningen-controlcyclus, evenals de processen huurverhoging, huurincasso, servicekosten en het verhuur- en mutatieproces.
Project 100% Clickt We hebben de ambitie om 90% van de klantvragen online af te handelen. In 2013 startten we een project om tot een efficiëntere en effectievere afhandeling van klantvragen te komen. Het optimaliseren van de klantportalen (website WonenBreburg en Mijn WonenBreburg) pakken we als eerste op.
40
5. Financiële continuïteit 5.1. Ontwikkelingen met financiële impact In 2013 waren er veel ontwikkelingen die invloed hadden op de financiële positie van de sector. Deze ontwikkelingen dienden zich zowel nationaal, regionaal als lokaal aan. De politieke besluitvorming is op een aantal terreinen nog niet afgerond, waardoor de impact nog niet goed te voorspellen is. De ontwikkelingen die een materiële (financiële) impact (kunnen) hebben zijn hieronder geduid. 1. Herziening van de woningwet op grond waarvan een scheiding aangebracht moet worden tussen sociaal (DAEB) en commercieel (niet-DAEB) bezit. Het ontwerp voor deze wet, dat voortvloeit uit het akkoord tussen de minister en Aedes, wordt momenteel uitgewerkt. De belangrijkste pijlers van het akkoord zijn: acceptatie door de sector van de verhuurdersheffing voor deze kabinetsperiode; mogelijkheden om zowel administratief als juridisch het niet-DAEB deel van het DAEB-bezit af te splitsen. Bij een juridische splitsing dient zeggenschap gegarandeerd te zijn; ruimte om onder bepaalde condities investeringen te doen in niet-DAEB bezit; het op termijn beschikbaar stellen van middelen ter stimulering van investeringen in energetische maatregelen; verruiming van het budget voor huurtoeslag; huidige ruimte in het jaarlijkse huurverhogingsbeleid is randvoorwaardelijk geaccepteerd voor het akkoord. De verwerking van het akkoord vraagt mede door interpretatieverschillen veel tijd. Voorzien was dat het wetsontwerp voor het einde van 2013 aan de Raad van State aangeboden zou worden. Dat lukte niet. Daardoor is de planning voor de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer mogelijk vertraagd. De streefdatum voor het in werking treden van de herziene woningwet is 1 januari 2015. Daarbij geldt een overgangsjaar om de splitsing en alle bijkomende zaken te kunnen effectueren. In 2012 had WonenBreburg op basis van het destijds aan de Kamer aangeboden wetsontwerp al de nodige keuzes voorbereid. In de formele behandelingsfase zullen onze keuzes opnieuw voorbereid worden, zodat we zo veel mogelijk klaarstaan om de effectuering van de herziening per 1 januari 2015 te kunnen realiseren. 2. De gevolgen van de Warmtewet: de invoering van de wet heeft gevolgen voor de sector. De aansluitingen op blok-, wijk- of stadsverwarming worden als warmtenetten beschouwd, waarvoor het principe van een wettelijk maximumtarief gaat gelden. WonenBreburg heeft in Breda en Tilburg grote aantallen verhuureenheden die zijn aangesloten op deze collectieve warmtesystemen. Daarnaast is de wet ook van toepassing op de collectieve warmte-koude-opslag (WKO)-installaties die WonenBreburg exploiteert in de Duurzame Energie Exploitatiemaatschappij BV. Het is nog niet te overzien of, en in welke mate, de warmtenetten die ‘geëxploiteerd’ worden door WonenBreburg financiële gevolgen hebben. 3. De verhuurdersheffing in relatie tot de inkomensafhankelijke huurverhoging en de betaalbaarheid: onderdeel van het akkoord, dat op basis van de herziening van de woningwet wordt uitgewerkt, is dat er in elk geval gedurende de zittingsperiode van het kabinet een ruimer huurbeleid toegestaan is. Daardoor is het mogelijk bij huurders een huurverhoging in rekening te brengen die boven de inflatie uitkomt. Echter, voor een belangrijk deel van de doelgroep wordt de inflatie niet gecompenseerd door hun inkomensontwikkeling en zal de ontwikkeling van de huurtoeslag voor hen ontoereikend zijn. Daar komt nog bij dat de bijkomende woonlasten, zoals energiekosten, meer dan trendmatig stijgen. Dit alles maakt dat de betaalbaarheid van de woonlasten onder druk 41
staat. Om de ontwikkeling van de betaalbaarheid de komende jaren te kunnen volgen, worden in Breda en Tilburg woonlastenonderzoeken uitgevoerd. De onderzoeksresultaten worden gebruikt bij het maken van nieuwe convenantafspraken met de gemeenten voor de periode vanaf 2015. In de financiële sturing van WonenBreburg zullen we de komende jaren het evenwicht moeten zoeken tussen betaalbaarheid en (financiële) continuïteit. 4. In september 2013 is een herziening van het woningwaarderingsstelsel3 (WWS) gepubliceerd. Aan de hand van het WWS wordt de maximaal mogelijke huurprijs tot de liberaliseringsgrens van een wooneenheid bepaald. Het doel van de aanpassing is de woningmarkt weer in beweging te krijgen. In de voorstellen worden de punten voor woonomgeving en woonvorm vervangen door punten die afgeleid zijn van de hoogte van de WOZ-waarde4. Het streven is dat de modernisering van het WWS per 1 juli 2014 van kracht wordt. De totale huursom zal op macroniveau ten minste nagenoeg gelijk moeten zijn aan de huidige, maximale huursom. 5. De minister heeft aangekondigd dat er per 1 juli 2015 een wettelijke systematiek voor de huursombenadering uitgewerkt zal zijn. Bij huursombenadering hebben verhuurders de vrijheid te differentiëren in de aan huurders door te berekenen huurverhoging. Daarbij is het uitgangspunt dat de stijging van de huursom op corporatieniveau aan een maximum is gebonden. 6. Een ander effect van de verhuurdersheffing is, dat de mogelijkheden om te investeren fors zijn ingeperkt. De geplande realisatie van nieuwbouw zal de komende jaren verder afnemen. De komende jaren staan we voor de opgave om meer te investeren in verduurzaming van het bezit. Hiermee kan bereikt worden dat er voor de huurders een betere balans ontstaat in de betaalbaarheid. Voor de verduurzaming van het bezit, waarvoor eveneens lokaal prestatieafspraken gemaakt zijn, wil WonenBreburg zo optimaal mogelijk gebruik maken van de beschikbare subsidiemogelijkheden. 7. In 2013 is door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) een nieuw toezichtkader gepresenteerd. Dit toezichtkader is vanaf 2014 van toepassing en maakt onderscheid in business risks en financial risks. Bij het inrichten van onze financiële rapportage hebben we zo veel mogelijk aangesloten op de benaderingswijze van de financial risks. De 5 financiële ratio’s die door het WSW zijn benoemd, presenteren we voor de komende periode van de Financiële Meerjaren Raming (FMR) in paragraaf 5.2. Daarnaast hebben we als onderdeel van ons risicomanagement een stresstest ontwikkeld. De stresstest bestrijkt een periode van 10 jaar en is in een aantal scenario’s gekoppeld aan de WSW-ratio’s. De uitkomsten van de stresstest worden besproken in paragraaf 5.3. De financiële impact van de (verwachte) effecten van de bovenstaande ontwikkelingen is in de FMRdoorrekeningen meegenomen als de besluitvorming (nagenoeg) definitief is. Daar waar er nog een grote mate van onzekerheid bestaat, wordt in de scenarioberekeningen van de stresstest rekening gehouden met de mogelijke gevolgen. In de volgende paragraaf bespreken wij de uitkomsten van de FMR.
3
WWS: het woningwaarderingsstelsel is een puntensysteem waarmee de kwaliteit van een huurwoning wordt uitgedrukt. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer punten. Het totaal aantal punten bepaalt de maximale huurprijs van de woning. 4 WOZ staat voor Waardering Onroerende Zaken. De WOZ-waarde is het bedrag dat een woning, naar verwachting, zou hebben opgebracht als deze op de peildatum van de waardebepaling was verkocht.
42
5.2. Financiële foto van WonenBreburg (op basis van de FMR) In het meerjarenbeleidsplan hebben we als financieel kader gedefinieerd dat we sturen op: a. Efficiency en effectiviteit door het toepassen van de principes ‘click, call face’ als het gaat om klantencontacten en ‘lean en mean’ bij het inrichten van de organisatie. In de praktijk leidt dit onder meer tot het professionaliseren van het proces- en kwaliteitsmanagement en tot snoeien in bureaucratie. In de beleidsperiode zetten we ook in op een besparing van 15% op de actuele normen voor beheer en onderhoud. De organisatieaanpassing die we in 2013 doorvoerden, is de eerste aanzet om die besparing te realiseren. De komende jaren zullen de effecten hiervan zichtbaar worden. b. Op het gebied van risicomanagement hebben we bijzondere aandacht voor het goed beheersen van (fiscale) risico’s en risico’s gerelateerd aan onze deelnemingen. De afgelopen jaren hebben we de nodige activiteiten ontplooid op het gebied van risicobewaking. Het doel is risicobeheersing en risicobewaking te integreren en het risicobewustzijn binnen de organisatie te vergroten, waarbij voor de verschillende geledingen in de organisatie de voor hen relevante risico’s gemonitord en gerapporteerd zullen worden. c. Het externe toezicht is voornamelijk belegd bij het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en het WSW. Het WSW heeft per 1 januari 2014 het toezichtskader aangepast. Er moet over een breder terrein verantwoording afgelegd worden en daarnaast voert het WSW een beoordeling uit. De score van het WSW zal een van Standard & Poor’s afgeleide rating opleveren voor de corporatie. Het WSW maakt onderscheid in de risico’s business risks en financial risks. De interne verantwoording in het kader van risicomanagement wordt ten minste op de financial risks afgestemd. De onderstaande financiële verantwoording vindt plaats op basis van de bovenstaande ontwikkelingen. De verantwoording biedt vanuit het verleden een doorkijk naar de komende jaren. Naast de ontwikkeling van ratio’s presenteren we, waar dat van belang is, een nadere toelichting op de resultaten over 2013. De presentatie geeft inzicht in de effecten van de realisatie van de doelstellingen hierboven. Naast een vooruitblik voor de FMR is dit voor een deel in relatie gebracht met cijfers van de afgelopen jaren.
Operationele kasstroom Het verloop van de operationele kasstroom geeft inzicht in de mate waarin de operationele exploitatieinkomsten toereikend zijn om de operationele exploitatieuitgaven te dekken. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe in de loop van de tijd, in procenten van de huuropbrengst, de operationele kostencategorieën zich ontwikkelden en nog zullen ontwikkelen. 120% 100%
Vrije operationele kasstroom Rentelasten t.l.v. exploitatie
80% 60% 40% 20%
Overige management uitgaven Overige exploitatieuitgaven (incl. sectorheffingen) Onderhoud
0% Lonen en salarissen
43
In de grafiek is zichtbaar dat de onderhoudsuitgaven in de jaren tot en met 2010 forser waren dan in de laatste jaren én hoger dan de verwachte uitgaven voor de komende jaren. Het verschil wordt verklaard door de inhaalslag na de fusie in het uit te voeren onderhoud voor het bezit in Breda. Daarnaast is voor de komende jaren een beperking in de onderhoudbudgetten voorzien, mede om de lasten uit de verhuurdersheffing te dekken. Voor 2013 is, in vergelijking met de begroting, de samenstelling als volgt: Omschrijving (bedragen x € 1.000) Huuropbrengsten Overige operationele opbrengsten Totaal operationele opbrengsten Personeelskosten Onderhoudskosten Overige exploitatie uitgaven Overige managementkosten Verhuurdersheffing en saneringsbijdrage Rentelasten Belastingen Totaal operationele uitgaven Operationele kasstroom
Realisatie 2013 148.529 1.572 150.101 22.544 24.683 11.684 8.379 6.183 37.767 143 111.383 38.718
Begroting 2013 146.703 1.610 148.313 23.224 29.654 9.821 9.714 8.000 40.002 120.415 27.898
De operationele kasstromen in 2013 zijn ten opzichte van de begroting totaal circa € 10,5 miljoen hoger. De huuropbrengsten zijn € 1,8 miljoen hoger dan begroot omdat de werkelijke inkomensafhankelijke huurverhoging meer effect gehad heeft dan wij voorzagen bij het begroten. Ook de inflatie die als basis dient voor de reguliere verhoging bleek iets hoger uit te vallen dan gepland. De loonkosten zijn lager dan begroot vanwege het ontbreken van een CAO aanpassing. Belangrijker zijn echter de lagere uitgaven aan planmatig onderhoud. Dit scheelt € 4,9 miljoen. Voorts zijn wij bij de begroting 2013 redelijk pessimistisch geweest over de hoogte van de heffingen. In werkelijkheid blijken die € 1,8 miljoen lager te zijn geweest dan begroot. Ten slotte hebben wij in 2013 minder leningen aangetrokken, op een later moment en tegen een lagere rente dan voorzien. Dat scheelt € 2,2 miljoen aan rente.
Debt Service Coverage Ratio Naast de toetsing aan onze eigen kasstroombegroting, beschouwen wij de uitkomsten in 2013 ook in het licht van de normen die het WSW daaraan stelt. Als eerste laten we de Debt Service Coverage Ratio (DSCR) zien. Deze ratio (DSCR) geeft aan of er voldoende kasstromen zijn om de rente en aflossingen uit de vrije operationele kasstroom te betalen. Tot en met 2013 werd door het WSW een fictieve aflossingsverplichting van 2% aangehouden. Met ingang van 2014 is deze normering aangepast. De fictieve aflossingsverplichting wordt voortaan afgeleid van de feitelijke situatie van de gemiddelde restant exploitatieduur van de individuele corporatie. In de onderstaande grafiek presenteren we naast de DSCR de Interest Coverage Ratio (ICR).
44
2,50
2,00
1,50
1,00
DSCR, tot 2013 o.b.v. 2% fictieve aflossing daarna aflossing gerelateerd exploitatieduur ICR
0,50
-
Het WSW heeft de ondergrenzen voor de DSCR en de ICR vastgesteld op respectievelijk 1 en 1,4. WonenBreburg heeft in de afgelopen jaren gestuurd op de operationele kasstromen en voldoet daarom, ook voor de aangepaste DSCR, aan de normen van het WSW. In de beoordeling door financiers zijn dit wezenlijke criteria om financieringsmiddelen aan te kunnen trekken. De operationele kasstroom en de financiële ruimte om rente en (genormeerde) aflossingen te kunnen betalen, geven inzicht in de mate waarin op korte termijn aan de betaalverplichtingen voldaan kan worden. Voor de langetermijn-continuïteitsbeoordeling zijn de solvabiliteitsratio’s van belang. De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal. Hieronder presenteren we de gegevens vanaf 2006 met een doorkijk naar de komende jaren op basis van de FMR.
35,0% 30,0% 25,0% 20,0%
solvabiliteitspercentage WBB uitgangspunten
15,0% 10,0% 5,0%
norm CFV o.b.v. jaarrekening / FMR
0,0%
In de lijn van het solvabiliteitspercentage zit een opmerkelijke omslag in 2012. Deze omslag wordt vooral veroorzaakt doordat vanaf de verantwoording over 2012 het commerciële bezit in de jaarrekening op basis van marktwaarde gewaardeerd wordt. Commercieel bezit zijn woningen met een huurprijs boven de liberaliseringsgrens en bedrijfsmatig onroerend goed, inclusief parkeervoorzieningen. Tot en met 2013 werd door het CFV het minimaal noodzakelijke solvabiliteitspercentage berekend. Hierbij werd rekening gehouden met (de risico’s verbonden aan) de specifieke omstandigheden van de corporatie. Het minimaal noodzakelijke percentage voor WonenBreburg op basis van de jaarreke45
ning 2012 was 12,5%, oplopend tot 19,2% in 2017 (rekening houdend met de aangegeven ontwikkelingen vanuit de FMR). Het CFV uniformeert voor de bepaling van het eigen vermogen de waardevaststelling naar een voor alle corporaties uniforme waarde, de volkshuisvestelijke exploitatiewaarde. Het CFV berekende voor WonenBreburg een solvabiliteitspercentage ultimo 2012 van 33,4%. Het solvabiliteitspercentage op basis van de waarderingsuitgangspunten van WonenBreburg bij de jaarrekening 2012 kwam uit op 30%. Er is dus een voldoende veiligheidsmarge tussen het wenselijk geachte solvabiliteitspercentage en de verwachte ontwikkeling van het solvabiliteitspercentage. De volkshuisvestingssector is een kapitaalintensieve bedrijfstak. Daarom is het voor een volledig beeld van de financiële ontwikkeling van WonenBreburg van belang inzicht te hebben in de ontwikkeling van de leningschuld ten opzichte van de waardeontwikkeling. De waardeontwikkeling baseren we op de door de gemeenten vastgestelde WOZ-waardes. In onderstaande grafiek is de leningschuld uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. De grafiek geeft eveneens inzicht in de ontwikkeling van de leningschuld en de ontwikkeling van de WOZ-waarde per verhuureenheid vanaf 2006. 45%
170,0%
40%
160,0%
Norm W.S.W.
35% 30%
150,0% 140,0%
Loan to W.O.Z. Value
25% 130,0% 20% 15% 10%
120,0% 110,0%
5%
100,0%
0%
90,0%
leningschuld per verhuur eenheid t.o.v. 2006 w.o.z. waarde per verhuur eenheid t.o.v. 2006
In de jaren 2007 tot en met 2011 is de gemiddelde schuld per verhuureenheid fors gestegen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: 1. De activering van de in die jaren uitgevoerde inhaalslag aan woningonderhoud in vooral Breda. 2. De beperkte operationele kasstroom voor de gedeeltelijke dekking van de investeringsuitgaven en de aflossingsverplichtingen. 3. Door de afnemende WOZ-waarde als gevolg van de economische crisis vanaf de jaren 2010 is er een extra stijging in de loan-to-WOZ-value opgetreden. 4. Voor de jaren vanaf 2013 zal door het hoge investeringsprogramma in de nieuwbouw, dat maar deels uit de operationele kasstroom gedekt kan worden, vooral de gemiddelde leningschuld per verhuureenheid toenemen. Vanaf 2016 hebben we een beperkter nieuwbouwprogramma voorzien. Daardoor stabiliseert de gemiddelde leningschuld en zal door een verwachte beperkte stijging van de WOZ-waarde de loan-to-WOZ-value licht afnemen. Op basis van bovenstaande beelden kan geconstateerd worden dat de financiële continuïteit van WonenBreburg voldoende gewaarborgd is en dat er op alle ratio’s, ten opzichte van de door het WSW en CFV wenselijke geachte ratio’s, voldoende marge aanwezig is om tegenvallers op te vangen. In de paragraaf over risicomanagement gaan we, in relatie tot de hierboven gepresenteerde cijfers, in op de impact van mogelijke risico’s. Hiervoor heeft WonenBreburg een tool ontwikkeld, de stresstest.
46
Daarmee houden we de vinger aan de pols en is het mogelijk om ontwikkelingen die de continuïteit bedreigen tijdig te onderkennen om, indien nodig, bijsturingsmaatregelen te nemen.
5.3. Risicomanagement Sturing, risico’s en risicobeheersing
Planning en control De door ons toegepaste planning-en-controlcyclus geven we als volgt weer. Het meerjarenbeleidsplan beschrijft onze strategische voornemens voor de aankomende beleidsperiode, waar vervolgens de kaders voor het aankomende jaar van afgeleid worden. Die geven vervolgens de maat voor de op te stellen werkplannen waarin wij een doorvertaling maken naar de werkprocessen die ons in operationele zin in staat stellen onze doelstellingen te realiseren. Vervolgens meten wij in de controlfase onze proces-outcome en -doelen periodiek (maandrapportages). Op een meer tactisch niveau toetsen wij de kaders (kwartaalrapportages) en uiteindelijk leggen wij verantwoording af met ons jaarverslag/-rekening.
Risicobeheersing algemeen We besteden nadrukkelijk aandacht aan het beheersen, analyseren en bewaken van de risico’s van onze activiteiten. We vinden het essentieel dat er een gezonde balans is tussen ondernemerschap en risicomanagement. De systematiek die we toepassen, blijven we ontwikkelen en maakt integraal onderdeel uit van onze bedrijfsprocessen, bedrijfsvoering en verantwoordingsstructuur. De risicovelden en de daarbij behorende risicofactoren worden voor elk managementniveau continu gemonitord. Daarvoor maken we gebruik van de BSC (balanced scorecard)-methodiek. Aan de opzet van de genoemde BSC-rapportages ligt een inventarisatie van operationele, of bedrijfsrisico’s en financiële risico’s ten grondslag. In 2013 zijn wij gestart met het organisatieproject ‘risicomanagement’. Het beoogde resultaat van het project is, dat we de verschillende beheersingsmethoden en -instrumenten die wij al gebruiken beter geïntegreerd hebben, actief managen en dat het risicobewustzijn bedrijfsbreed vergroot is.
Strategische risico’s We hebben de reikwijdte van de risicobeheersing vergroot door ook externe risico’s als marktrisico’s, omgevingsrisico’s en maatschappelijke risico’s in de systematiek van ons sturingsmodel te betrekken. Daarom hebben we als aanvulling op de FMR de eerder in dit verslag genoemde stresstest ontwikkeld.
Stresstest Bij het opmaken van de begroting én bij het opstellen van de jaarrekening voeren we, als onderdeel van het strategische risicomanagement, een stresstest uit voor WonenBreburg. We doen dat als aanvulling op de FMR. In de stresstest maken we in 2 scenario’s een berekening en analyse van de effecten van de geduide strategische risico-elementen op de WSW-ratio’s. Door de analyses kunnen we gericht sturen op de omstandigheden die de grootste impact hebben. In het scenario met gematigde risico’s is een cumulatie van beperkte mutaties op de onderstaande risico-elementen doorgerekend. In het scenario met zwaar-weerrisico’s is dezelfde cumulatie met stevigere mutaties opgenomen. We houden rekening met de onderstaande risico-elementen:
47
Huurontwikkeling: de in de FMR aangehouden uitgangspunten voor de inkomensafhankelijke huurverhoging wil WonenBreburg, vanwege de betaalbaarheid van zijn woningen voor de doelgroep, niet (volledig) realiseren. Verhuurbaarheid: de effecten van het huurincassorisico, de verhuurbaarheid van wooneenheden vanwege het huurprijsniveau en het huurprijsniveau van zorg- en bedrijfsmatig onroerend goed. Incassorisico overige debiteuren: we voorzien een oplopend incassorisico. Operationele exploitatielasten ten aanzien van onderhoudsnormen en beheeruitgaven: dit in relatie tot de budgetten in de FMR. Als gevolg van de opgenomen beperking van de budgetten in de FMR, de financiële gevolgen van verhoogd faillissementsrisico en huurbevriezingen door afnemende onderhoudskwaliteit. Verkoopopbrengsten onroerend goed: we voorzien voor het bestaand bezit en de geplande nieuwbouw een matiging van de opbrengst door lagere verkoopprijzen en het niet realiseren van de geplande aantallen. Waardeontwikkeling van het bestaand onroerend goed: een verdere WOZ-waardedaling in de komende jaren. Saneringsbijdrage: de bijdrage blijft waarschijnlijk niet beperkt tot de al aangekondigde saneringsheffingen. Aanvullende bijdrages worden voorzien, omdat meerdere corporaties een financiële ondersteuning nodig zullen hebben. Financieringsmarkt: we voorzien een oplopende risico-opslag voor de vast te leggen financieringsmiddelen.
De financiële gevolgen van bovenstaande effecten worden vervolgens gepresenteerd in de WSWratio’s. Onderstaand zijn deze gecomprimeerd grafisch weergegeven. We concluderen dat WonenBreburg na cumulatie van de effecten van de gematigde risico’s net binnen de bandbreedte van de gestelde normen blijft. Indien alle effecten van het zwaar-weerscenario zich voordoen, komen verschillende ratio’s onder druk; de solvabiliteit en de Debt Service Coverage Ratio komen in dat geval al na korte termijn onder de minimale norm uit. Voor de solvabiliteit wordt dit in belangrijke mate veroorzaakt door het effect op de bedrijfswaarde van het niet volledig doorberekenen van de inkomensafhankelijke huurverhoging. Het is van belang continu te bewaken of en in welke mate WonenBreburg met de benoemde, of nog onvoorziene, risico’s geconfronteerd wordt, zodat – zodra de eerste tekenen zich aandienen – er een financieel bijsturingsplan opgesteld kan worden.
48
Tactische risico’s Tot de tactische risico’s rekenen we de risico’s die verband houden met investeringen, treasury en deelnemingen.
Investeringsrisico’s In het investeringsstatuut staan de risicovelden gedefinieerd die bij projectontwikkeling relevant zijn. Aan de hand van het statuut kan per project een eenduidige en volledige interpretatie van de risico’s gemaakt worden. Het ontwerpen van een periodieke risicorapportage is onderdeel van het hierboven vermelde organisatieproject Risicomanagement. De rapportage moet per project periodiek inzicht gaan geven in de mate van optreden van de benoemde risico’s. De financiële impact van de risico’s wordt, voor zover mogelijk, in de rapportage opgenomen. In het kader van het bewaken van investeringsrisico’s stellen wij bij het opmaken van de begroting normeringen op voor het nemen van investeringsbeslissingen. Bij het beoordelen van een bouwplan bepalen we aan de hand van de beoogde doelgroep en de normering voor stichtingskosten en bijbehorende onrendabele toppen wat de acceptabele stichtingskosten en onrendabele top zijn voor het te realiseren project.
Treasuryrisico’s Wij hebben het beleid voor de beheersing van financierings- en renterisico’s opgenomen in een treasurystatuut. In 2013 zijn de beleidsregels BBSH aangepast. Dit hebben we in 2013 verwerkt in ons 49
treasurystatuut. Het treasurystatuut is een regeling voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. Deze nieuwe versie is in 2013 goedgekeurd door het bestuur en de raad van commissarissen. In de kwartaalrapportage besteden we aandacht aan de treasuryontwikkelingen en -activiteiten. We maken daarbij de vergelijking met wat we bij het opmaken van de begroting en de FMR hadden voorzien. Ultimo 2013 bezitten wij geen derivaten.
Beleggingen WonenBreburg heeft uitsluitend belegd door het uitzetten van gelden in rekening-courant.
Ondersteuning buitenlandse instellingen Dit onderwerp is in de jaarrekening opgenomen in paragraaf 7.10, ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’, onder ‘Borgstelling’.
Deelnemingen WonenBreburg heeft een verbindingenstatuut. In dat statuut is het toetsingskader vastgelegd dat door het bestuur gehanteerd wordt bij het aangaan en beheersen van verbindingen. Bijna al onze deelnemingen, met uitzondering van de DEE, zijn gericht op projectontwikkeling. Als onderdeel van de risico-inventarisatie voor projectontwikkeling zijn extra risicovelden benoemd voor projecten die binnen een deelneming ontwikkeld worden. In de nog te ontwerpen risicorapportage zullen de risicovelden afzonderlijk gepresenteerd worden.
Operationele risico’s Binnen WonenBreburg beheersen we de operationele risico’s vooral door het toepassen van de geduide planning-en-controlcyclus, in combinatie met proces- en kwaliteitsmanagement. De managementinformatie geeft op basis van de vastgestelde normen en prestatie-indicatoren periodiek inzicht in de realisatie van onze organisatiedoelstellingen en bevat bovendien analyses en benoemde verbetermaatregelen.
50
6. GOED ONDERNEMINGSBESTUUR 6.1. Corporate governance WonenBreburg hecht belang aan deugdelijk ondernemingsbestuur. Daaronder verstaan wij integer en transparant handelen van het bestuur, goed toezicht op het bestuur en afleggen van verantwoording over het uitgevoerde toezicht. WonenBreburg onderschrijft de principes van de Governancecode Woningcorporaties en de branchegerichte Aedescode. Wij hebben de principes van goede governance vastgelegd in de Governancestructuur WonenBreburg. Deze structuur en de hieraan ten grondslag liggende documenten staan op onze website onder ‘Governancecode’. Het vastleggen van de governanceregels in statuten en reglementen garandeert geen goede governance in de praktijk van alledag. Daarvoor is meer nodig, zoals de kwaliteit van het management en van de toezichthouders en een gezonde relatie tussen het management en de toezichthouders. In dit hoofdstuk leest u hoe wij in 2013 in de dagelijkse praktijk invulling gegeven hebben aan goed ondernemingsbestuur.
Werkterrein Het werkgebied van de toegelaten instelling WonenBreburg omvat het regionale woningmarktgebied Midden- en West-Brabant.
Governancestructuur en -werking Binnen WonenBreburg bestaat een scheiding tussen het uitvoerende werkapparaat onder leiding en verantwoording van de raad van bestuur (directie-bestuur) en het toezichthoudend orgaan: de raad van commissarissen. De raad van commissarissen voert zelfstandig taken ten aanzien van remuneratie uit en heeft uit zijn midden een auditcommissie ingesteld, die vooral thema’s op het financiële, fiscale en control-technische vlak behandelt. De raad steunt voor de invulling van zijn rol op de interne planning-en-controlstructuur. Daarover informeren wij onder ‘Risicomanagement’ in hoofdstuk 5. De governancestructuur is niet gewijzigd in 2013.
Functioneren externe accountant We maken sinds 1 januari 2004 voor de accountantscontrole en -werkzaamheden gebruik van de diensten van Deloitte. De raad van commissarissen, het bestuur, management en onze interne accountantsdienst beoordelen het functioneren van de externe accountant jaarlijks en bovendien elke 4 jaar (meest recent eind 2011). Dat doen we op alle facetten van de dienstverlening: kwaliteit, vakbekwaamheid, prijsstelling, klantgerichtheid, adviesvaardigheid en tijdigheid. Het contract met Deloitte is medio 2013 voor 1 jaar verlengd.
Interim-controle Deloitte voert jaarlijks in het najaar een interim-controle uit. Die is voornamelijk gericht op beoordeling van de juiste werking van onze bedrijfsprocessen, waarbij een op risico’s gebaseerde controleaanpak wordt toegepast. Alle bedrijfsprocessen worden in een tijdsframe van drie jaar geauditeerd. Deloitte maakt voor zijn werkzaamheden in belangrijke mate gebruik van het voorwerk van onze interne accountantsdienst. De interim-controle over 2013 heeft zich vooral gericht op: de toepassing van planning en control binnen WonenBreburg; follow-up van verbeterpunten en aanbevelingen managementletter 2012;
51
procesaudits op treasury, nieuwbouw, groot onderhoud en planmatig onderhoud, dagelijks onderhoud, inkoop en betalingen, personeel (waaronder salarissen), verhuur en woningtoewijzingen (met name toetsing aan EU-regels), verkopen en managementinformatie; actualiteiten, onder meer RJ645, MG’s en wet normering topinkomens.
In hoofdlijnen is zowel door de externe als interne accountant geconstateerd dat de genoemde processen zodanig betrouwbaar functioneren dat daarop kan worden gesteund bij de controlewerkzaamheden voor de jaarrekening. Wij bewaken de aandachts- en verbeterpunten door centrale coördinatie.
Auditcharter interne accountantsdienst Wij hebben de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van onze interne accountantsdienst beschreven en geformaliseerd, waarbij de genoemde functie, positie en rol in relatie is gebracht tot het functioneren van enerzijds de externe accountant en anderzijds het bestuur, management en de raad van commissarissen (inclusief de auditcommissie).
Auditplan 2013 In de afstemming tussen externe en interne accountants wordt, met raadpleging van bestuur en management en toetsing door de raad van commissarissen, jaarlijks een auditplan opgesteld en uitgevoerd.
Maatschappelijke visitatie WonenBreburg is eind 2011, begin 2012 gevisiteerd, waarbij we inzicht hebben gekregen in ons maatschappelijk presteren over de periode 2008-2011. In grote lijnen geldt dat wij, gezien onze opgave, onze missie, doelstellingen en gemaakte afspraken met stakeholders, goed hebben gepresteerd. Het rapport hebben wij tevens gebruikt als input voor het in 2012 opgestelde meerjarenbeleidsplan voor de periode 2013-2016. Het visitatierapport 2012 staat op onze website.
52
6.2. Bericht van het bestuur Als bestuur zijn wij belast met het besturen van de Stichting WonenBreburg en de met haar verbonden onderneming en de deelnemingen. Daarnaast zijn wij belast met de realisatie van de doelstellingen en de strategie van WonenBreburg: wij varen nog op ons kompas van het meerjarenbeleid van ‘Continuïteit én idealen’ 2013-2016. Wij zijn ook verantwoordelijk voor de naleving van wet- en regelgeving, risicomanagement en het informeren van de raad van commissarissen. Daarnaast leggen wij verantwoording af. In dit verslag is het nodige in dit kader aan bod gekomen: hoe wij inspelen op tevreden klanten/stakeholders, hoe wij onze wijken op orde houden, hoe wij verbinding maken met de maatschappelijke omgeving, welke opgaven wij zien ten aanzien van ons vastgoed én hoe wij de financiële continuïteit van onze onderneming willen waarborgen. Een belangrijk item in het verslagjaar was de hervorming van de organisatie, zowel in structuur als cultuur, gekoppeld aan een bezuinigingsdoelstelling. Hier is in 2013 hard aan gewerkt. De nieuwe structuur werd uitgelijnd, een aantal nieuwe leidinggevenden werd benoemd, belangrijke cultuurelementen zijn omarmd en er werden bezuinigingen doorgevoerd. Dit alles is geland in de begroting van 2014. De nieuwe organisatie is met ingang van 1 januari 2014 van start gegaan. Een ander belangrijk feit was de aankondiging van het – op eigen verzoek – terugtreden van drs. T. Streppel als directeur-bestuurder. In 2013 is geanticipeerd op het vertrek van Ton Streppel op 1 januari 2014: het bestuursreglement is toegesneden op een eenhoofdig bestuur. Het bestuur is Ton Streppel veel dank verschuldigd voor zijn inzet in de afgelopen 13 jaar voor WonenBreburg. Het bestuur verklaart dat in het verslagjaar de middelen zijn besteed in het belang van de volkshuisvesting en dat er geen transacties hebben gespeeld waarbij tegenstrijdige belangen van het bestuur speelden. Het bestuur stelt het jaarverslag annex jaarrekening 2013 van Stichting WonenBreburg met de toelichting vast en heeft met genoegen kennisgenomen van de accountantsverklaring d.d. 22 mei 2014.
Ir. J.A. Dunnewijk
53
6.3. Verslag van de raad van commissarissen
Algemeen De raad van commissarissen houdt toezicht op het beleid van stichting WonenBreburg c.a., is klankbord en adviseur van het bestuur én is werkgever van het bestuur. De raad van commissarissen stelt zich onafhankelijk op en heeft een constructief-kritische opstelling. Voor de raad geldt de wet- en regelgeving als algemeen toetsingskader en meer specifiek: het meerjarenbeleidsplan ‘continuïteit én idealen’ van WonenBreburg.
Corporate governance In 2012 heeft de raad de interne reglementen aangepast op de Governancecode Woningcorporaties van 2011. In 2013 zijn ook de statuten aangepast. De goedkeuringsprocedure, inclusief die van het ministerie, is doorlopen en begin 2014 zullen de nieuwe statuten bij de notaris passeren. Het herijken van de reglementen zal in 2014 aan de orde komen.
Toezichthoudende rol en klankbord/adviseur De raad ziet toe op de planning-en-controlcyclus van WonenBreburg. De raad is van oordeel dat de opzet en de werking daarvan adequaat zijn. Gevraagd en ongevraagd heeft de raad het bestuur adviserend bijgestaan. De raad toetst of de bepalingen uit het controleprotocol BBSH zijn opgevolgd, onder meer door verantwoording van de accountant aangaande de: -
jaarrekening en het jaarverslag
-
kerngegevens (dVi)
-
bezoldiging van de bestuurders en commissarissen
-
regelgeving bij verkopen
-
controlewerkzaamheden met betrekking tot nevenactiviteiten
De raad is voor zijn taak afhankelijk van goede en betrouwbare informatie. Het bestuur verstrekt alle relevante informatie van ministeries, toezichthouders en stakeholders die voor de taak van de raad van belang kan zijn. De Vereniging van Toezichthouders Woningcorporaties (VTW) vormt ook een belangrijke informatiebron voor de raad.
De interne organisatie van de raad De raad bestond begin 2013 uit zeven leden. In 2013 is opnieuw herijkt met hoeveel commissarissen de raad verder wil gaan nu twee leden aftraden. De heer R. Vreeman is op eigen verzoek per 1 november 2013 teruggetreden in verband met de tijdelijke benoeming tot burgemeester van Groningen en de heer W. van Dijk is per 31 december 2013 afgetreden in verband met het einde van de benoemingstermijn. De raad is de heren W. van Dijk en R. Vreeman veel dank verschuldigd voor hun inzet voor WonenBreburg en hun waardevolle adviezen. Besloten is om het aantal leden van de raad vast te stellen op zes op basis van een zo breed mogelijk samengesteld, divers en complementair profiel. De raad heeft twee vaste commissies: de auditcommissie (bestaande – eind 2013 – uit de heren S. Hoenderop en R. van Dongen) en de selectie- en remuneratiecommissie (bestaande – eind 2013 – uit de heren H. Touw en W. van Fessem als tijdelijke vervanger van mevrouw M. Huijsmans in die rol). Alle leden van de raad zijn lid van de Vereniging van Toezichthouders Woningcorporaties. 54
Financiële verslaglegging De raad ziet toe op de naleving van procedures en richtlijnen van de financiële verslaglegging. Deze taak heeft de raad opgedragen aan de auditcommissie. Deze commissie voert daartoe overleg met de externe accountant. De auditcommissie voerde in 2013 overleg met het bestuur, de directeur Bedrijfsvoering & Financiën en de interne accountant alsook de externe accountant. Voor de vergaderingen van de auditcommissie wordt een agenda opgesteld en een verslag gemaakt. Terugkoppeling van de vergaderingen van deze commissie vindt plaats aan de hand van de notulen die in de vergaderingen van de raad worden geagendeerd. De auditcommissie is in 2013 zes keer in vergadering bijeen geweest. De volgende onderwerpen zijn besproken: -
jaarverslag 2012 WonenBreburg
-
jaarverslagen deelnemingen, verbindingen en samenwerkingsverbanden
-
managementletter van de accountant
-
intern controleplan van de interne accountantsdienst
-
aanpassing opzet jaarrekening
-
fiscale strategie: tax scan
-
geactualiseerd treasurystatuut
-
AeDexrapportage 2012
-
stresstest WonenBreburg
-
evaluatie accountant en opdracht controlewerkzaamheden accountant
-
begroting 2014 en FMR 2014-2017
-
lastgeving bezwaring registergoederen WonenBreburg
Benoemingen en herbenoemingen De heer H. Touw is met ingang van 1 januari 2014 herbenoemd als lid en als voorzitter van de raad. Over de wens tot herbenoeming van de heer W. van Fessem is de SHW geïnformeerd. De SHW heeft laten weten de herbenoeming van de heer W. van Fessem te ondersteunen. De heer W. van Fessem is herbenoemd per 1 januari 2014. De heer H. Touw was in de periode van 1 januari tot 1 juli 2013 tijdelijk lid van de auditcommissie. Na een openbare wervings- en selectieprocedure met een externe partij, is per 1 juli 2013 de heer R. van Dongen benoemd tot lid van de raad en lid van de auditcommissie. De huurdersvertegenwoordiging is verzocht te komen met een bindende voordracht voor een commissaris als opvolger van de heer W. van Dijk, die per 1 januari 2014 aftredend was. De huurdersvertegenwoordiging heeft de werving in eigen beheer en openbaar verricht. Eind 2013 werd duidelijk dat een kandidaat kon worden voorgedragen. Inmiddels is de heer W. Corsten tot lid van de raad van commissarissen benoemd per 1 maart 2014. Het uitgangspunt bij benoemingen en herbenoemingen is het reglement van de raad van commissarissen en de profielschets van de raad en die van zijn leden. De profielschets is in het verslagjaar opnieuw herijkt. Bij de selectieprocedure wordt aandacht besteed aan integriteit door middel van de inzet van een extern gespecialiseerd bureau. De raad tracht met elke benoeming de samenstelling van de raad steeds in overeenstemming te brengen met de diversiteit die in het maatschappelijk verkeer wordt verwacht. De heer R. van Dongen heeft een introductie- en opleidingsprogramma gevolgd.
55
Werkgeversrol Toen een van de bestuurders – de heer T. Streppel – in maart 2013 aangaf de organisatie – op eigen initiatief – te willen verlaten, heeft de raad zich gebogen over de toekomstige bestuursstructuur. Ook heeft de raad zich voorzien van advies in dezen, zowel van het bestuur zelf als ook van het directieteam, en heeft gesproken met de OR en de SHW. Daarnaast heeft een externe adviseur advies uitgebracht. Op 1 september heeft de raad besloten vooralsnog de vacature van de heer T. Streppel niet in te vullen en tijdelijk met één bestuurder verder te gaan. Daarop is het bestuursreglement aangepast, uitgaande van de situatie dat het bestuur tijdelijk bestaat uit één persoon. Dit reglement is op 1 januari 2014 in werking getreden. In 2014 wordt verder naar de invulling van de bestuursstructuur gekeken. Ieder jaar beoordeelt de raad van commissarissen het functioneren van het bestuur en de individuele leden. Met het vertrek van de heer T. Streppel per 31 december 2013 is er geen beoordelingsgesprek, maar een exitinterview met de heer T. Streppel gevoerd. Het beoordelingsgesprek met de heer J. Dunnewijk is door omstandigheden verdaagd naar januari 2014. Ter voorbereiding is gesproken met vertegenwoordigers van het directieteam, de ondernemingsraad en de huurdersbelangenorganisatie. Het totaaloordeel van de raad over het functioneren van het bestuur in 2013 was positief. Het salaris van de bestuurders kent geen variabele component en wordt contractueel jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. De basis voor de honorering vormen de WNT en uitvoeringsvoorschriften van de minister. Het bestuur heeft in 2013 afgezien van de uitbetaling van deze index als zijnde hun bijdrage aan de hervormingen. De raad spreekt zijn dank uit aan de heer T. Streppel voor zijn grote bijdrage aan het bestuur en de uitvoering van de opgaven van WonenBreburg.
Tegenstrijdige belangen Alle commissarissen zijn onafhankelijk in de zin van bepaling III.2.2 van de Governancecode Woningcorporaties. Geen van de commissarissen heeft in een zodanige relatie tot de corporatie gestaan dat hij in formele zin niet onafhankelijk kan worden geacht. De leden van de raad van commissarissen zijn niet betrokken geweest bij transacties waarbij sprake was van tegenstrijdige belangen. In het verslagjaar hebben er geen activiteiten of transacties plaatsgevonden waarbij tegenstrijdige belangen speelden. De raad ziet erop toe dat er geen leningen en/of garanties worden verstrekt aan de leden van de raad, aan de leden van het bestuur en/of aan de medewerkers van WonenBreburg.
Integriteitsbeleid De raad is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Het integriteitbeleid is in 2013 herijkt en dit heeft vorm gekregen in een nieuwe integriteits- en gedragscode en een geactualiseerde klokkenluiderregeling. De integriteits- en gedragscode is gepubliceerd op de website van WonenBreburg en wordt gehanteerd bij werving en selectie en bij functionerings- en beoordelingsgesprekken. De raad realiseert zich daarbij dat, nog meer dan het instrument van beide regelingen, houding en gedrag ‘integer handelen’ bepalen. De ‘tone at the top’ is hierbij van doorslaggevend belang.
56
Overleg met de ondernemingsraad De voorzitter en een lid van de raad voeren twee keer per jaar een gesprek met de ondernemingsraad. Bij deze besprekingen is de raad van bestuur niet aanwezig. Dit zijn zinvolle en vruchtbare gesprekken. In het verslagjaar stond vooral het hervormingsplan in deze besprekingen centraal. Ook ontvangen de leden van de raad afschriften van verslagen van de overlegvergaderingen tussen de ondernemingsraad en de bestuurder.
Overleg met belanghebbenden De raad vindt het belangrijk dat belanghebbenden van WonenBreburg periodiek in staat gesteld worden het beleid van WonenBreburg te beïnvloeden. Er bestaan met afzonderlijke partners contracten, afspraken, convenanten of overlegvormen die maatwerk bieden. Dit varieert van meerjarige strategische allianties tot samenwerkingsverbanden en klant-/leveranciersrelaties op projectniveau. De raad wordt actief geïnformeerd over deze contacten door het bestuur. Waar dat aan de orde is, wordt goedkeuring voor samenwerking gevraagd. Op 13 december 2013 waren stakeholders bijeen om te praten over de toekomst van de volkshuisvesting en de te maken keuzes daarbij. In deze bijeenkomst, waar leden van de raad bij aanwezig waren, werd – aan de hand van stellingen – constructief gediscussieerd. De leden van de raad die namens de huurders voorgedragen zijn, maar ook andere commissarissen, hebben diverse bijeenkomsten van huurdersbelangenorganisaties bijgewoond. De invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging heeft in 2013 voor de nodige commotie gezorgd in de relatie met de huurders. Ook het gesloten akkoord tussen de minister en Aedes heeft geleid tot acties van onze huurders, waarbij WonenBreburg werd aangesproken op zijn sociale gezicht. Het bestuur heeft veel overleg gevoerd over deze onderwerpen met huurders en huurdersvertegenwoordigingen. De raad is hierover uitvoerig geïnformeerd en heeft, evenals het bestuur, begrip voor de stellingnamen van huurders en huudersvertegenwoordigingen. Een keer per jaar bezoekt de raad met het bestuur een gedeelte van het bezit van WonenBreburg. Op 5 oktober 2013 was een dag georganiseerd om een kijkje achter de schermen van het klantcontactcentrum te nemen en vervolgens – op locatie – het herstructureringsproject Dr. Struyckenplein in Breda te bezoeken. Deze projecten werden toegelicht door medewerkers van WonenBreburg en samenwerkingspartners van WonenBreburg.
Samenstelling raad van commissarissen per 31 december 2013 Mr. H.J. Touw
Ing. W.P.J.M. van Dijk
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
voorzitter RvC; lid selectie- en remuneratiecommissie 2010 2017
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1943 man voormalig directeur financiële instelling - voorzitter RvC Woonkracht10 - lid bestuur stichting afwikkeling OVO - adviseur DAP Holding NV
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
huurderscommissaris 2005 2013
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1953 man adviseur - lid RvC, (vicevoorzitter) Poort 6 Gorinchem
57
Drs. R.A.M. van Dongen
Drs. S.J. Hoenderop
M. Huijsmans MSc
Mr. W.M.M. van Fessem
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
lid RvC; lid auditcommissie 2013 2020
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1970 man algemeen directeur Oranjewoud BV; directeur Croonen B.V.; HWVT; Oranjewoud Realisatie Van der Heide - raadslid gemeente Veldhoven - lid auditcommissie en werkgeverscommissie gemeente Veldhoven - lid algemeen bestuur NLingenieurs
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
lid RvC; voorzitter audit-commissie 2009 2016
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1962 man CFO C4C Holding - raad van overleg Solidair Pensioen Interpolis - beleggingscommissie Solidair Pensioen Interpolis - RvC FLM Foodingredients B.V. - bestuurslid CFOonLime
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
lid RvC 2012 2019
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1976 vrouw managementconsultant - lid van RvT Woonwenz - lid Raad van Advies Deerns Nederland
functie: in functie sinds: jaar van aftreden:
huurderscommissaris 2010 2017
geboortejaar: geslacht: beroep: nevenfuncties:
1949 man advocaat generaal gerechtshof Den Haag - lid RvT MOTI, Museum of the Image, te Breda - lid RvT BKKC (Brabants Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur) - voorzitter bestuur Stichting tot beheer en exploitatie van de Waalse kerk Breda, - lid klachtencommissie grensoverschrijdend gedrag, gemeente Breda
Werkzaamheden van de raad In het verslagjaar hebben zes reguliere vergaderingen en één thematische vergadering plaatsgevonden. Daarnaast vond een besloten vergadering plaats op 12 december 2013. Geen van de leden is frequent afwezig geweest bij de vergaderingen. Tijdens de reguliere en thematische vergaderingen was het bestuur aanwezig. In de meivergadering heeft de raad gesproken met de externe accountant buiten aanwezigheid van het bestuur. In de reguliere vergaderingen zijn het beleid in het algemeen en met betrekking tot overheidsmaatregelen en de gevolgen voor de corporatie naast onderwerpen van volkshuisvestelijk en financieel belang besproken. Een belangrijk onderwerp hierbij was het hervormingsplan 2013-2016 voor WonenBreburg met onderwerpen als structuur, cultuur en een teruggang in de formatie. Onderstaand is weergegeven welke zaken voorts aan de orde zijn geweest, c.q. waaraan goedkeuring door de raad van commissarissen is verleend: 58
•diverse herstructurering-, nieuwbouw- en grootonderhoud-/woningverbeteringplannen; • vastgoedinvesteringsstatuut respectievelijk aanpassing treasurystatuut; • biedingen op onroerend goed van andere woningcorporaties; • diverse rapportages inzake rekening en verantwoording van afgeronde projecten; • kwartaalrapportages bedrijfsvoering (Balanced Score Card); • planning en uitvoering van de interne controlecyclus; • stresstest in het kader van de financiële en economische crisis; • jaarverslag en jaarrekening 2012; • verantwoording van deelnemingen, verbindingen en samenwerkingsverbanden; • managementletter van de accountant; • opdracht aan accountant voor controlejaar 2013; • oordeelsbrief van de minister Wonen, Wijken en Integratie; • opheffen en volgen deelnemingen, verbindingen en samenwerkingsverbanden; • begroting 2014 en FMR 2014-2016; • nieuw huurbeleid; • afspraken met de gemeente Tilburg en de gemeente Breda; • financieringsafspraken; • evaluatie van accountant en selectie accountant voor 2014; • aanpassing van de statuten, respectievelijk bestuursreglement; • duurzame energie; • aanpassing treasurystatuut; • het hervormingsplan 2013-2016, inclusief de bestuursstructuur en de werving van de directeur Finance, Control en Waardesturing; • verstrekking onherroepelijke volmacht aan het WSW; • thematische besprekingen: sociaal-economische thematiek in de wijken; • integriteitsbeleid; • personeelsaangelegenheden. De leden van de raad hebben ook themabijeenkomsten van het samenwerkingsverband Futura bijgewoond. Door de raad werd het bestuur decharge verleend over het gevoerde beleid en bestuur over 2012. Om te komen tot een afgewogen oordeelsvorming voor het nemen van besluiten, wordt de raad van relevante schriftelijke en mondelinge informatie voorzien door het bestuur. De besluiten zijn genomen met algemene stemmen.
Gevolgde opleidingen door leden van de raad Diverse leden van de raad hebben VTW- en andere bijeenkomsten bijgewoond om de ontwikkelingen in de sector te kunnen volgen dan wel zich in de kunst van het toezicht houden te verdiepen.
Zelfevaluatie van de raad De raad van commissarissen heeft op 12 december in besloten vergadering gesproken over het functioneren van de raad als geheel en de individuele leden van de raad. Daarbij kwam de herbenoeming van de heren W. van Fessem en H. Touw aan de orde. Besloten is de heren W. van Fessem en H. Touw te herbenoemen voor een periode van vier jaar, de heer W. van Fessem onder de voorwaarde dat de SHW de herbenoeming als huurderscommissaris goedkeurt. Deze goedkeuring 59
is ontvangen. De raad heeft de beloning van de leden van de raad aangepast per 1 januari 2013 aan de WNT-regels voor woningcorporaties in dat jaar. Besloten is ook de vacature, ontstaan door het vertrek van de heer R. Vreeman, vooralsnog niet in te vullen, zodat de raad na de voordracht en benoeming van een nieuwe huurderscommissaris uit zes leden zal bestaan. Voorts is gesproken over het functioneren van het bestuur en de samenstelling van het bestuur na het vertrek van de heer T. Streppel. Daarbij waren het handhaven van het 'vier-ogenprincipe' en het waarborgen van de continuïteit van WonenBreburg als gezonde en grote corporatie met een belangrijke opgave onder moeilijke omstandigheden de uitgangspunten. De raad heeft besloten in de loop van 2014 verder te spreken over de inrichting van het bestuur. Ten aanzien van de beloning van de bestuurders kan worden vermeld dat deze hebben afgezien van verhoging in 2013. Andere onderwerpen die zijn besproken zijn de reglementen, het functioneren van de externe accountant en de samenstelling van de commissies van de raad.
Vergoeding WonenBreburg heeft de volgende vergoedingen in 2013 aan de leden van de raad uitgekeerd. Deze vergoeding vallen binnen de WNT, respectievelijk de uitvoeringsvoorschriften van de minister. Naam
functie
Ing. W.P.J.M. van Dijk
lid
Drs. R.A.M. van Dongen
lid, lid AC (vanaf 1 juli)
Mr. W.M.M. van Fessem
lid
10.345
Drs. S.J. Hoenderop
lid, voorzitter AC
12.845
M.A.P. Huijsmans MSc
lid
10.170
Mr. H.J. Touw
lid, voorzitter RvC, AC (1 januari tot 1 juli)
Dr. R.L. Vreeman
lid, tot 1 november 2013 totaal
bedrag in euro’s 10.345 5.715
15.676* 8.620 73.716
*Dit bedrag is inclusief een nabetaling van € 417 voor lidmaatschap van de auditcommissie in 2012.
Tot slot De raad spreekt waardering uit voor de door de medewerkers van WonenBreburg geleverde maatschappelijke en volkshuisvestelijke prestaties in 2013. De raad is ook veel dank verschuldigd aan de heer T. Streppel, die zich ruim 13 jaar met succes voor WonenBreburg heeft ingespannen, en aan de afgetreden heren W. van Dijk en R. Vreeman. Dit was een jaar van grote hervormingen, zowel extern als intern, gecombineerd met grote, extra, financiële lasten. De soms pijnlijke en toch noodzakelijke maatregelen zijn genomen om als woningcorporatie met de door de overheid opgelegde maatregelen toekomstbestendig te blijven. Wij stellen ons als doel de noodzakelijke bijdrage aan de volkshuisvesting in ons werkgebied op basis van continuïteit te kunnen blijven leveren.
Mr. H.J. Touw, voorzitter raad van commissarissen
60
6.4. Bericht van de ondernemingsraad Een groot deel van de medezeggenschap in 2013 stond in het teken van de reorganisatie. De proactieve houding van OR en bestuur kreeg gestalte door het instellen van een klankbordgroep en uitvoerig en open overleg over de reorganisatie, de gevolgen, communicatie etc. De adviesaanvragen kwamen daarom niet als een verrassing. De vroegtijdige en intensieve betrokkenheid van de OR bij het proces stelde ons in staat om tijdig, onder meer via achterbanraadpleging, informatie op te halen, nadere vragen te stellen en reacties te geven. In mei leidde dat tot het advies om maximaal 60fte in te krimpen en uitstel van de aanzeggesprekken. De rol van de kwartiermaker werd hierdoor belangrijker en de boventalligheid van medewerkers kon beter afgewogen worden. Deze argumenten wogen voor de OR, en uiteindelijk ook het bestuur, zwaarder dan de langere onzekerheid over je baan. Tegelijkertijd werden de gesprekken tussen bestuur en vakbonden opgestart voor een nieuw sociaal plan. De ondernemingsraad was toehoorder met invloed. Na een paar moeizame bijeenkomsten kwam er een goed plan tot stand, met begeleiding in outplacement, plaatsmakersregeling en een 60plusmaatwerkmogelijkheid. De zomermaanden stonden vooral in het teken van het kwartiermaken. De OR sprak met alle kwartiermakers tijdens dit traject. In oktober volgde de tweede ronde van het hervormingsplan. De achterbanraadplegingen werden goed bezocht. In de eerste raadplegingen ging het vooral om de argumentatie om te reorganiseren. In de tweede raadpleging ging het vooral over wat we nog wel gaan doen en met hoeveel mensen. De onderbouwing daarvan door bestuur en kwartiermakers kostte wat kruim. In de gesprekken tussen OR en bestuurder kwam uiteindelijk een goed onderbouwd overzicht. Na de raadplegingen stelde de OR een conceptadvies op. Nieuw was, dat dit eerst op intranet werd geplaatst. Zo konden de medewerkers commentaar leveren op het advies. Vervolgens werd het definitieve advies overhandigd aan de bestuurder. Naast de hervorming, die als een rode draad door het gehele jaar liep, is er ook advies uitgebracht over de High Performance Organisation. HPO wordt de tool om onze cultuuromslag te bewerkstelligen. We gaven advies over de samenwerkingsovereenkomst met Cofier, wat helaas een ontbinding tot gevolg had. We zijn, deels informeel, betrokken geweest bij het besluit over de werving en selectie van een bestuurder, RvC-leden en de directeur FC&W. De reguliere gesprekken met de RvC waren open, verhelderend en betrokken; de OR is daarbij geraadpleegd met betrekking tot de beoordeling van de bestuurders. In september hadden we OR-verkiezingen, waarna we een nieuw lid welkom heetten in ons midden. Een druk jaar voor de medezeggenschap met moeilijke en zware adviezen. We kijken terug op een jaar waarin we veel hebben bereikt en geleerd. In 2014 volgen we de uitrol van de hervorming en de cultuuromslag op de voet. Hans van Domburg Voorzitter ondernemingsraad WonenBreburg
61
7. Jaarrekening 2013 Stichting WonenBreburg 7.1. Geconsolideerde balans (na resultaatbestemming) per 31 december 2013 (bedragen x € 1.000) Activa
31-12-2013
31-12-2012
1.162.452 19.834 19.547 1.201.833
1.163.878 46.071 21.667 1.231.616
217.901 96.046 2.179 316.126
196.677 92.773 3.516 292.966
57 893 2.751 5.314 591 9.606
2.664 294 891 3.043 5.436 958 13.286
1.527.565
1.537.868
12.914 17.300 474 30.688
12.487 11.925 486 24.898
42
3.788
2.498 1.489 1.969 5.398 113 8 6.543 18.018
1.683 488 1.175 16.381 30 134 3.387 23.278
6.411 55.159 1.582.724
8.996 60.960 1.598.828
1 Vaste activa
1.1 Materiële vaste activa 1.1.1 Sociaal vastgoed in exploitatie 1.1.2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 1.1.3 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie Totaal materiële vaste activa
1.2 Vastgoedbeleggingen 1.2.1 Commercieel vastgoed in exploitatie 1.2.2 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 1.2.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Totaal vastgoedbelegging
1.3 Financiële vaste activa 1.3.1 Vorderingen op groepsmaatschappijen 1.3.2 Andere deelnemingen 1.3.3 Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 1.3.4 Latente belastingvordering(en) 1.3.5 Leningen u/g 1.3.6 Te vorderen BWS-subsidies Totaal financiële vaste activa Totaal vaste activa 2 Vlottende activa
2.1 Voorraden 2.1.1 Vastgoed bestemd voor verkoop 2.1.2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop 2.1.3 Overige voorraden Totaal voorraden 2.1.4 Onderhanden projecten
2.2 Vorderingen 2.2.1 Huurdebiteuren 2.2.2 Gemeente en Rijk 2.2.3 Overige vorderingen 2.2.4 Vorderingen op groepsmaatschappijen 2.2.5 Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 2.2.6 Belasting en premies sociale verzekeringen 2.2.7 Overlopende activa Totaal vorderingen
2.3 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
62
Passiva 3 Eigen vermogen 3.1 Aandeel van de rechtspersoon in het groepsvermogen 3.2 Aandeel van derden in het groepsvermogen Totaal eigen vermogen
31-12-2013 31-12-2012 377.033 377.033
474.030 474.030
257 257
-
24.426 108 3.757 28.291
29.094 256 1.003 30.353
6 Langlopende leningen 6.1 Leningen overheid 6.2 Leningen kredietinstellingen 6.3 Leningen groepsmaatschappijen 6.4 Leningen derden 6.4 Waarborgsommen 6.5 Terugkoopverplichting verkoop onder voorwaarden Totaal langlopende leningen
30.512 893.154 34.193 404 97.114 1.055.377
32.175 816.458 2.212 34.193 374 94.062 979.474
7 Kortlopende schulden 7.1 Schulden aan kredietinstellingen 7.2 Schulden aan gemeente 7.3 Schulden aan leveranciers 7.4 Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen 7.5 Schulden ter zake van pensioenen 7.6 Aflossingsdeel leningen komend boekjaar 7.7 Schulden aan groepsmaatschappijen 7.8 Overlopende passiva Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
9.285 1.685 7.314 5.768 385 65.736 381 31.212 121.766 1.582.724
329 2.505 12.491 2.241 374 56.545 36 40.450 114.971 1.598.828
4 Egalisatierekeningen 4.1 Egalisatierekening leveringen en diensten huurders Totaal egalisatierekeningen 5 Voorzieningen 5.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 5.2 Voorziening latente belastingverplichtingen 5.3 Overige voorzieningen Totaal voorzieningen
63
7.2. Geconsolideerde winst-en-verliesrekening 2013 (bedragen x € 1.000) Bedrijfsopbrengsten A. Huren B. Opbrengsten servicecontracten C. Overheidsbijdragen D.1. Verkoopresultaten nieuwbouw D.2. Opbrengst reguliere verkopen bestaand bezit D.3. Af: kostprijs reguliere verkopen bestaand bezit E. Geactiveerde productie eigen bedrijf F. Overige bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten
2013 148.729 12.692 36 1.185 10.150 -10.150 2.639 1.183 166.464
2012 139.673 12.089 17 383 5.689 -5.689 2.703 1.492 156.357
55.244
46.456
20.997
6.245
18.947 2.744 3.491 24.704 976 12.482 30.381 169.966
19.270 2.835 3.556 33.485 1.392 10.573 20.673 144.485
Bedrijfsopbrengsten minus bedrijfslasten
-3.502
11.872
P. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Q. Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering Resultaat waardeverandering vastgoed
-14.208 27.320 13.112
21.365 9.955 31.320
R. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren S. Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten T. Rentelasten en soortgelijke kosten Saldo financiële baten en lasten
3.969 372 39.265 -34.924
5.930 334 37.490 -31.226
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen
-25.314
11.966
-144 -284
-89 -749
-25.742
11.129
Bedrijfslasten G. Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille H. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille I. Lonen en salarissen J. Sociale lasten K. Pensioenlasten L. Onderhoudslasten M. Leefbaarheid N. Lasten servicecontracten O. Overige bedrijfslasten Totaal bedrijfslasten
U. Belastingenresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening V. Resultaat deelnemingen Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingen
Wijziging presentatie: vanaf 2013 worden de gerealiseerde herwaarderingen in de winst-en-verliesrekening afzonderlijk verantwoord onder de post ‘Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering’. De vergelijkende cijfers over 2012 zijn hierop aangepast. In de jaarrekening 2012 waren deze opbrengsten opgenomen in de post ‘Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille’. Ook zijn de vergelijkende cijfers over 2012 aangepast voor de specificatie van het verkoopresultaat van het bestaand bezit en nieuwbouw.
64
7.3. Kasstroomoverzicht (geconsolideerd, op basis van indirecte methode) (bedragen x € 1.000) Bedrijfsresultaat Aanpassingen voor: - Afschrijvingen (en overige waardeveranderingen) - Mutatie egalisatierekeningen - Mutatie voorzieningen - Overige - Veranderingen in werkkapitaal: . mutatie operationele vorderingen . mutatie voorraden . mutatie onderhanden projecten . mutatie operationele schulden
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
2013
2012
-3.502
11.872
76.241 257 3.871
42.746 6 -1.282
5.260 -1.592 3.746 -11.439 -4.024
91
72.842
53.433
Ontvangen interest Betaalde interest Winstbelasting
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in immateriële vaste activa Desinvesteringen immateriële vaste activa Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen in vastgoedbeleggingen Desinvesteringen vastgoedbeleggingen Investeringen in financiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-1.048 9.723 -3.677 -4.907
4.341 -38.197
6.264 -35.071
-33.856
-28.807
38.986
24.626 -101.383 12.365 -55.931 9.126 -124 3.377
-132.570
Mutatie rekening-courantschuld kredietinstellingen Ontvangsten uit langlopende schulden Aflossingen van langlopende schulden Mutatie terugkoop verplichtingen VOV
-93.095 8.840 -30.440 3.901 -702 3.899 -107.597
8.956 147.108 -65.066 -
-13.406 174.367 -85.724 14.667
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
90.998
89.904
Mutatie geldmiddelen
-2.585
6.933
6.411 8.996
8.996 2.063
-2.585
6.933
Stand 2.3 Liquide middelen 31-12 Stand 2.3 Liquide middelen 01-01 Mutatie geldmiddelen
7.4. Overzicht van het totaalresultaat over 2013 (bedragen x € 1.000) Overzicht totaalresultaat 2013 Geconsolideerd netto resultaat na belastingen Herwaardering MVA direct in/uit de reserve Ongerealiseerd resultaat VOV direct in de reserve Herclassificatie van sociaal naar commercieel bezit Mutatie ongerealiseerd resultaat toekomstige verkopen Gerealiseerde herwaardering t.l.v. eigen vermogen Totaal (mutatie groepsvermogen)
2013 -25.742 -53.899 2.933 4.199 2.830 -27.318 -96.997
2012 11.129 197.838 8.000 -9.779 -12.404 194.784
65
Het geconsolideerde netto resultaat is het saldo dat volgt uit de winst-en-verliesrekening. De overige mutaties betreffen ongerealiseerde herwaarderingen (toevoegingen en onttrekkingen) die direct in het vermogen zijn verwerkt en niet in het resultaat zijn verantwoord. De herwaardering materiële vaste activa zijn waardemutaties van het sociaal bezit die als ongerealiseerd direct op de balans worden gemuteerd. In 2013 betreft dit een bedrag van € 53.899.000 negatief (tabel ‘Ongerealiseerd groepsvermogen’). Ook het saldo van verkopen onder voorwaarden in 2013 ad € 2.933.000 is direct in het vermogen opgenomen (tabel ‘Verkoopresultaten bestaand bezit’). De vermogensmutatie als gevolg van herclassificatie van sociaal naar commercieel vastgoed (€ 4.199.000) wordt ook buiten het resultaat om in de ongerealiseerde reserve verwerkt (tabel ‘Herclassificatie’). Verder is nog direct in de ongerealiseerde reserve gemuteerd de aanpassing in het verwachte saldo op de toekomstige verkopen in 2014 tot 2016 voor een bedrag van € 2.830.000. Het bedrag in deze tabel (€ 2.830.000) wijkt af van deze post in de tabel ‘Ongerealiseerd groepsvermogen’ ad € 1.428.000 omdat in laatstgenoemd saldo het resultaat van de reguliere verkopen over 2013 (€ 4.258.000) niet is opgenomen. De door afschrijvingen en verkopen gerealiseerde herwaarderingen in 2013 worden uit de ongerealiseerde reserve onttrokken en als bate op de winst-en-verliesrekening verantwoord (tabel ‘Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering’).
7.5.
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
7.5.1. Algemeen Deze jaarrekening heeft betrekking op de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Alle bedragen zijn in euro’s, tenzij anders vermeld. 7.5.2. Groepsverhoudingen Stichting WonenBreburg te Tilburg staat aan het hoofd van een groep rechtspersonen. De in de financiële overzichten van de geconsolideerde deelnemingen vermelde posten worden proportioneel in de consolidatie betrokken. De in de consolidatie betrokken rechtspersoon is WonenBreburg Holding BV te Tilburg. Deelnemingen worden gewaardeerd op nettovermogenswaarde. Een overzicht van de gegevens, vereist op grond van de artikelen 2:379 en 2:414 BW, is hierna opgenomen:
Geconsolideerde maatschappijen: Naam
deelnemingspercentage
hoofdactiviteit
WonenBreburg Holding BV
100%
tussenholding
VOF Laurentius/WonenBreburg
50%
projectontwikkeling en exploitatie (partner: woningcorporatie Laurentius Breda
WonenBreburg Project Talmazone BV
100%
projectontwikkeling
Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF
50% (indirect)
projectontwikkeling (partner: Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling III B.V.)
66
Naam
deelnemingspercentage
hoofdactiviteit
WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV
100%
projectontwikkeling
VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard Tilburg
50% (indirect)
projectontwikkeling (partner: gemeente Tilburg project Quirijnboulevard B.V.)
WonenBreburg Project Groeseind BV
100%
projectontwikkeling
VOF Groeseind
50% (indirect)
projectontwikkeling (partner: Janssen de Jong projectontwikkeling B.V.)
Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV
100%
energie-exploitatie
WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV
100%
projectontwikkeling
VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein
50% (indirect)
projectontwikkeling (partner: Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling V B.V.)
WonenBreburg Project Forum BV
100%
projectontwikkeling
VOF Forum
50% (indirect)
projectontwikkeling (Van der Weegen Bouwontwikkeling b.v.)
Bij de 50%-deelnemingen (joint ventures) is in de concernstructuur een projectvennootschap met een 100%-belang tussengevoegd (zie pagina 33). In de kolom deelnemingspercentage zijn de 50%-belangen daarom als ‘indirect’ gelabeld. Voor de participaties in WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV en VOF laurentius/WonenBreburg bestaan intenties om deze in 2014 te ontbinden.
Niet-geconsolideerde maatschappijen: Naam
deelnemingspercentage
hoofdactiviteit
Cofier Bouwontwikkeling BV
25%
projectontwikkeling
Breedband Tilburg BV
24,33%
exploitatie glasvezelnet
Stichting Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester
25%
financiering projectontwikkeling
Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV
25%
projectontwikkeling
Voor de te onderscheiden belangen van andere partijen in de minderheidsdeelnemingen wordt verwezen naar het jaarverslag (pagina 33). 7.5.3. Grondslagen voor de consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening van Stichting WonenBreburg zijn de financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende maatschappijen en andere rechtspersonen waarop een overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend, of waarover de centrale leiding wordt gevoerd. De belangen in de vennootschappen onder firma kwalificeren als joint venture op grond van een overeenkomst tot samenwerking met de andere vennoot, waarbij geen sprake is van overheersende zeggenschappen door één van de deelnemende partijen. Ten behoeve van het wettelijk inzichtvereiste worden deze belangen proportioneel geconsolideerd. De geconsolideerde
67
jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van Stichting WonenBreburg. De financiële gegevens van de groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie betrokken rechtspersonen en vennootschappen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van groepsmaatschappijen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht. De resultaten van nieuw verworven groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie meegenomen rechtspersonen en vennootschappen worden geconsolideerd vanaf de overnamedatum. Op die datum worden de activa, voorzieningen en schulden gewaardeerd tegen de reële waarden. De resultaten van afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie verwerkt tot het tijdstip waarop de groepsband wordt verbroken. 7.5.4.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening De jaarrekening van WonenBreburg is opgesteld volgens de bepalingen van het Besluit beheer sociale huursector (BBSH). In dit besluit wordt voorgeschreven Titel 9 Boek 2 BW toe te passen, behoudens enkele uitzonderingen van specifieke aard. De algemene regel is dat lasten worden genomen als deze voorzienbaar zijn en baten als deze zijn gerealiseerd. Tevens is deze jaarrekening opgesteld volgens de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven Richtlijn 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. In deze richtlijn zijn onder meer specifieke modellen voor de balans en winst-en-verliesrekening opgenomen en is het verloopoverzicht van de bedrijfswaarde opgenomen. Voor de sectorspecifieke presentatie zijn waarderings- en verslaggevingsvoorschriften geformuleerd. De richtlijn adviseert de sector de waardering te baseren op fair value. Dit impliceert dat waardering van het ‘materieel vast actief in exploitatie’ plaatsvindt op basis van actuele waarde, in concreto de bedrijfswaarde voor sociaal vastgoed en de marktwaarde in verhuurde staat voor commercieel vastgoed. De richtlijn is in 2011 herzien en betreft onder meer de classificatie en kwalificatie van onroerende zaken in exploitatie (in sociaal (DAEB) en commercieel (nietDAEB)). WonenBreburg past deze herziene richtlijn vanaf 2012 toe.
7.6.
Grondslagen voor de waardering van de geconsolideerde activa en passiva
7.6.1. Algemeen In de toelichting dienen alle bedragen gelezen te worden als zijnde vermenigvuldigd met de factor € 1.000. Activa en passiva worden, indien niets vermeld is, gewaardeerd tegen nominale waarde. Hierbij wordt op vorderingen, indien noodzakelijk, een voorziening wegens mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. 7.6.2. Transacties met verbonden partijen Met de meeste deelnemingen heeft WonenBreburg naast een aandelenbelang ook een zakelijke relatie, waarbij producten en/of diensten van de betreffende deelnemingen worden afgenomen of uitbesteed. Deze transacties zijn steeds gebaseerd op gebruikelijke contractuele afspraken waarbij marktconforme condities zijn overeengekomen. 7.6.3. Materiële vaste activa Sociaal vastgoed in exploitatie Sociaal vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat jaarlijks per 1 juli door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrela68
ties wordt vastgesteld. Ultimo 2013 bedraagt deze grens € 681,02 (2012: € 664,66). Omdat de jaarlijkse huuraanpassing medio het kalenderjaar plaatsvindt, is er voor gekozen bij de classificatie van sociaal bezit ultimo 2013 uit te gaan van de huurtoeslaggrens per 1 januari 2014 (€ 699,48). Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat is verhuurd aan maatschappelijke organisaties – waaronder zorg-, welzijns-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners – en dat is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. WonenBreburg kwalificeert het sociaal vastgoed als bedrijfsmiddel, aangezien WonenBreburg een beleid heeft dat gericht is op het realiseren van de volkshuisvestelijke taken. Het volkshuisvestelijk beleid staat hierbij centraal. Sociaal vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd tegen de reële waarde gebaseerd op de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante waarde van de geprognosticeerde kasstromen van kasstroomgenererende eenheden uit hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en toekomstige exploitatielasten over de geschatte resterende looptijd van de investering. De indeling naar kasstroomgenererende eenheid is gedefinieerd op complexniveau. WonenBreburg kiest voor deze indeling van de kasstroomgenererende eenheden, omdat deze aansluit bij zijn interne bedrijfsvoering en hierbij de basis vormt voor zijn vastgoedsturing. De reele waarde wordt afhankelijk gesteld van de voorgenomen bestemming van de complexen. De onroerende zaken kunnen voor langere of kortere termijn voor verhuur worden aangehouden. De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van de directie weergeven van de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur van het actief. De kasstromen zijn gebaseerd op de eind 2013 intern geformaliseerde meerjarenbegroting, waarbij de voorgenomen bezuinigingen zijn ingerekend. De kosten van planmatig onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren wordt uitgegaan van de verwachte gemiddelde groeivoeten voor inflatie, huurstijging en rente, evenals genormeerde lastenniveaus. Sociaal vastgoed in exploitatie dat naar verwachting binnen 3 jaar na balansdatum wordt verkocht, is gewaardeerd op verkoopwaarde, rekening houdend met de directe verkoopkosten. Uitgaven na eerste verwerking (de zogeheten na-investeringen) die leiden tot een waardeverhoging van het actief worden aangemerkt als activeerbare kosten van vernieuwing. Uitgaven die betrekking hebben op toekomstige herstructureringen waarvan de feitelijke verplichtingen dan wel de in rechte afdwingbare verplichtingen zijn aangegaan, worden in de waardering betrokken. Herstructurering onderscheidt zich van renovatie door het verbeteren of vergroten van de oorspronkelijke capaciteit. Groot onderhoud wordt volgens de componentenbenadering geactiveerd. De lasten van onderhoud, niet zijnde periodiek groot onderhoud, waaronder renovatie, onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging van het actief. De lasten van dergelijk onderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat op het moment dat deze zich voordoen.
69
Afschrijvingen worden berekend over de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde is gesplitst naar de componenten grond, casco en overige componenten (installaties en inrichting). Over het aandeel van de grond wordt niet afgeschreven. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur per component en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Waardemutaties in de bedrijfswaarde worden als volgt verantwoord: Een waardevermeerdering van een complex onder het sociale vastgoed wordt in beginsel direct ten gunste van de herwaarderingsreserve gebracht en wordt niet opgenomen in het resultaat. Uitzondering betreft het geval wanneer voor een complex in het verleden een afwaardering ten laste van het resultaat is gebracht. In die situatie worden waardevermeerderingen van ditzelfde complex als positief resultaat in de winst-en-verliesrekening verwerkt, voor zover dit een terugname betreft van deze eerdere waardevermindering. Hierbij moet opgemerkt worden dat de terugneming nooit hoger is dan de boekwaarde die bepaald zou zijn wanneer in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het complex is verantwoord. Een waardevermindering van een complex onder het sociale vastgoed wordt in beginsel ten laste van het resultaat gebracht. Indien echter een herwaarderingsreserve voor dit complex gevormd is, wordt de waardevermindering direct ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht (en niet in mindering op het resultaat) tot het bedrag dat met betrekking tot het desbetreffende complex in de herwaarderingsreserve is opgenomen. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie betreft complexen in aanbouw ten behoeve van toekomstige verhuurexploitatie. De complexen in aanbouw worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering onder aftrek van een bijzondere waardevermindering. Voorts wordt rente tijdens de bouw toegerekend. De geactiveerde rente wordt berekend tegen de gemiddelde rentevoet over het totale vreemde vermogen. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de waarde van de onroerende zaken in ontwikkeling, wordt de onroerende zaak op nihil gewaardeerd en wordt een voorziening aan de creditzijde van de balans opgenomen. Ingenomen grondposities worden onder deze post verwerkt tegen verkrijgingsprijs en bijkomende kosten en indien van toepassing verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Rentetoerekening vindt plaats vanaf de datum van verkrijging. Afschrijving vindt plaats na ingebruikneming van de complexen. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en, indien van toepassing, bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op terreinen wordt niet afgeschreven. 7.6.4. Vastgoedbeleggingen Een vastgoedbelegging is een onroerend goed (of een deel daarvan) dat wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging, of beide, te realiseren.
70
Commercieel vastgoed in exploitatie Het commercieel vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs boven de huurtoeslaggrens, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed (zoals parkeervoorzieningen). Het commercieel vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde kan niet worden vastgesteld aan de hand van courante prijzen op een actieve markt. De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van: de contante waarde van geprognosticeerde kasstromen gebaseerd op betrouwbare schattingen, ondersteund door de bepalingen in bestaande lease- en andere contracten en door extern bewijsmateriaal, zoals actuele huurprijzen voor gelijksoortige onroerende zaken op dezelfde locatie en in dezelfde staat en gebruikmakend van een disconteringsvoet die de onzekerheid ten aanzien van de hoogte en het realisatietijdstip van de kasstromen weerspiegelt (Discounted Cash Flow methode, hierna: DCF-methode). Winsten of verliezen die ontstaan door een wijziging in de actuele waarde van het commercieel vastgoed worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet onder de categorie ‘niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille’. Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming een herwaarderingsreserve gevormd. De herwaarderingsreserve betreft het ongerealiseerde, positieve verschil tussen de actuele waarde en de historische kostprijs. Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden die zijn gekwalificeerd als een financieringstransactie worden gewaardeerd op basis van actuele waarde. De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van courante prijzen op een actieve markt voor gelijksoortige onroerende zaken op dezelfde locatie en in dezelfde staat. Winsten of verliezen die ontstaan door een wijziging in de actuele waarde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet onder de categorie ‘niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille’. Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming een herwaarderingsreserve gevormd. De herwaarderingsreserve betreft het ongerealiseerde positieve verschil tussen de actuele waarde en de historische kostprijs. Commercieel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de eigen exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie als vastgoedbelegging betreft complexen in aanbouw ten behoeve van toekomstige verhuurexploitatie als commercieel vastgoed. De complexen in aanbouw worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs en indien van toepassing verminderd met bijzondere waardeverminderingen. De verkrijgingsprijs bestaat uit materiaalkosten, toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering en toegerekende rente tijdens de bouw onder aftrek van een bijzondere waardevermindering uit hoofde van te dekken stichtingskosten. De bijzondere waardevermindering wordt bepaald door het verschil tussen de realiseerbare waarde (taxatiewaarde van het object of DCF van exploitatiekasstromen) en de stichtingskosten. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de waarde van de onroerende zaken in ontwikkeling, wordt de onroerende zaak op nihil gewaardeerd en wordt een voorziening aan de creditzijde van de balans opgenomen.
71
7.6.5. Financiële vaste activa Vorderingen op groepsmaatschappijen De vorderingen op groepsmaatschappijen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Andere deelnemingen Andere deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs en indien van toepassing onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen. Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen De vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen, worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Latente belastingvorderingen Latente belastingvorderingen ontstaan uit hoofde van verschillen tussen de waarde voor de fiscale resultaatbepaling en de waarde in deze jaarrekening. De latentie heeft geen betrekking op fiscale verliescompensatie, maar uitsluitend betrekking op de waarderingsverschillen betreffende de waardering van leningen per 1 januari 2008 op grond van VSO-2. Leningen u/g De verstrekte leningen (leningen u/g) worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Te vorderen BWS-subsidies De subsidierechten (contante waarde van de uitbetalingen) op grond van het BWS (Besluit Woninggebonden Subsidies) worden jaarlijks verminderd met de bedragen die wij van de gemeente Breda hiervoor ontvangen. De uitbetalingstermijn is afhankelijk van de disconteringsvoet en loopt vanaf de vaststelling van de subsidie maximaal 30 jaar. 7.6.6. Voorraden Vastgoed bestemd voor verkoop Onder het vastgoed bestemd voor verkoop is opgenomen de voorraad nieuwbouwwoningen (opgeleverd en nog niet verkocht). Deze wordt gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de bouwkosten, de directe loonkosten en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De nettoopbrengstwaarde is gebaseerd op een verwachte verkoopprijs, onder aftrek van nog te maken kosten voor voltooiing en verkoop. Daarnaast zijn onder deze post opgenomen de voor verkoop bestemde leegstaande woningen die uit exploitatie zijn genomen. Deze woningen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop betreft het onderhanden werk (onroerende zaken onverkocht in aanbouw bestemd voor de verkoop). Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop wordt gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden.
72
De vervaardigingsprijs omvat de bouwkosten, de directe loonkosten en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De netto-opbrengstwaarde is gebaseerd op een verwachte verkoopprijs, onder aftrek van nog te maken kosten voor voltooiing en verkoop. Overige voorraden De overige voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere nettoopbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. De waardering van de overige voorraden komt tot stand op basis van gewogen gemiddelde prijzen. 7.6.7. Onderhanden projecten De onderhanden projecten in opdracht van derden betreffen onroerende zaken verkocht in aanbouw en worden gewaardeerd tegen de gerealiseerde projectkosten, vermeerderd met de toegerekende winst en verminderd met verwachte verliezen en gedeclareerde termijnen. Als het resultaat op een onderhanden project niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, wordt geen winst toegerekend. De projectkosten omvatten de direct op het project betrekking hebbende kosten, de kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend. In de onderhanden projecten zijn tevens begrepen de uit projectontwikkeling voortkomende projecten indien en voor zover voor eenheden van het project voor of tijdens de constructie een onvoorwaardelijke verkoopovereenkomst is afgesloten. Projectopbrengsten en projectkosten uit hoofde van de onderhanden projecten worden als opbrengsten en kosten verwerkt in de winst-en-verliesrekening naar rato van de verrichte prestaties op balansdatum. De mate waarin de prestaties zijn verricht, is bepaald op basis van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte totale projectkosten. Als het totaal van alle onderhanden projecten een debetstand vertoont, wordt het totaalsaldo gepresenteerd onder de vlottende activa. Indien het totaal van alle onderhanden projecten een creditsaldo vertoont, wordt het totaalsaldo gepresenteerd onder de kortlopende schulden. 7.6.8. Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Huurdebiteuren Waardering geschiedt tegen nominale waarde, rekening houdend met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Liquide middelen De liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan 12 maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden.
73
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije beschikking staan, wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden. 7.6.9. Egalisatierekeningen Nagenoeg alle servicecomponenten worden afgerekend. Voor enkele componenten, zoals glasherstel en rioolonderhoud, wordt het jaarlijkse exploitatiesaldo verrekend in de vermelde egalisatierekening. 7.6.10. Voorzieningen Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen In de jaarrekening worden naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd. Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de woningcorporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen betreffende toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de woningcorporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake als de formalisering van de verplichting heeft plaatsgevonden. Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen gaan behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen, wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd. Onder verwachte verliezen wordt in dit verband verstaan de netto contante waarde van alle investeringsuitgaven minus de aan deze investering toe te rekenen bedrijfswaarde of actuele waarde. In de voorziening beleid worden, naast bovengenoemde geraamde onrendabele toppen, ook algemene bijdragen opgenomen voor herstructurering(sgebieden). Verder zijn als overige verrekeningen vorderingen en verplichtingen opgenomen die in het kader van project- en gebiedsontwikkeling met derden nog zijn af te wikkelen. Voorziening latente belastingverplichtingen Voor in de toekomst te betalen belastingbedragen uit hoofde van verschillen tussen commerciële en fiscale balanswaarderingen wordt een voorziening getroffen ter grootte van de som van deze verschillen, vermenigvuldigd met het geldende belastingtarief. Op deze voorziening worden in mindering gebracht de in de toekomst te verrekenen belastingbedragen uit hoofde van beschikbare voorwaartse verliescompensatie, voor zover het waarschijnlijk is dat de toekomstige fiscale winsten beschikbaar zullen zijn voor verrekening. De belastinglatentie heeft betrekking op tijdelijke verschillen tussen waardering in de jaarrekening en de fiscale waardering. De latentie is gewaardeerd tegen nominale waarde en heeft overwegend een langlopend karakter. De opgenomen latentie heeft betrekking op complexen bestemd voor de verkoop, beleggingen en langlopende schulden. Er is geen rekening gehouden met verhuureenheden bestemd voor sloop en herontwikkeling. Voor het overige bezit is niet aan te duiden wat de bestemming zal zijn en is vanuit het oogpunt van voorzichtigheid de latentie op nihil gewaardeerd.
74
Voorziening pensioenen WonenBreburg heeft een pensioenregeling bij pensioenuitvoerder SPW (bedrijfstakpensioenfonds). De regeling wordt gefinancierd door afdrachten aan pensioenuitvoerders, te weten het bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd volgens de ‘verplichting-aan-de pensioenuitvoerder-benadering’. In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de winst-en-verliesrekening verantwoord. Aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst wordt beoordeeld of, en zo ja welke, verplichtingen bestaan naast de betaling van de jaarlijkse aan de pensioenuitvoerder verschuldigde premie op balansdatum. Deze additionele verplichtingen, waaronder eventuele verplichtingen uit herstelplannen van de pensioenuitvoerder, leiden tot lasten voor WonenBreburg en worden in de balans opgenomen in een voorziening. De waardering van de verplichting is de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om deze per balansdatum af te wikkelen. Indien het effect van de tijdswaarde van geld materieel is, wordt de verplichting gewaardeerd tegen de contante waarde. Discontering vindt plaats op basis van rentetarieven van hoogwaardige ondernemingsobligaties. Toevoegingen aan en vrijval van de verplichtingen komen ten laste, respectievelijk ten gunste, van de winst-en-verliesrekening. Een pensioenvordering wordt in de balans opgenomen wanneer WonenBreburg beschikkingsmacht heeft over de pensioenvordering, wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen die de pensioenvordering in zich bergt, zullen toekomen aan WonenBreburg en wanneer de pensioenvordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Ultimo 2013 (en 2012) waren er voor de groep geen pensioenvorderingen en geen verplichtingen naast de betaling van de jaarlijkse aan de pensioenuitvoerder verschuldigde premie. Overige voorzieningen Overige voorzieningen liggen in de sfeer van het personeel: voor de toepassing van het Cafetariamodel, voor toepassing van het persoonsgebonden ontwikkelingsbudget en voor toepassing van de toekomstige jubileumuitkeringen. Daarnaast is een voorziening opgenomen voor de uitgaven als gevolg van organisatiehervormingen. Deze post betreft onder meer kosten voor begeleiding en advies en uitgaven voor boventallig personeel. De voorziening voor jubileumuitkeringen wordt gevormd voor de toekomstige uitgaven vanwege een jubileum van werknemers. Daarbij wordt rekening gehouden met ontslagkansen en sterftekansen en de contante waarde wordt berekend tegen een rekenrente van 5%. 7.6.11. Langlopende schulden De langlopende leningen vallen uiteen in leningen overheid, kredietinstellingen en groepsmaatschappijen. Langlopende leningen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is opgenomen onder de kortlopende schulden.
75
Waarborgsommen De waarborgsommen die verantwoord zijn onder de langlopende schulden zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Terugkoopverplichtingen VoV WonenBreburg heeft in het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden een terugkoopverplichting die afhankelijk is van de waardeontwikkeling van de woningen. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. 7.6.12. Kortlopende schulden De kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde (wanneer deze lager is dan de verkrijgings-/vervaardigingsprijs) en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk kan zijn aan de nominale waarde.
7.7.
Grondslagen voor de bepaling van het geconsolideerde resultaat
7.7.1. Algemeen Het resultaat wordt bepaald als: Verschil tussen de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en de kosten en andere lasten over het jaar. De winsten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; verliezen zodra zij voorzienbaar zijn. Als niet anders is aangegeven, zijn baten en lasten opgenomen tegen de nominale waarde. 7.7.2. Huren De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar 2013 bedroeg dit maximumpercentage 6% (2012: 2,30%). De opbrengsten uit hoofde van huur worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van opeisbaarheid, daar bij tussentijdse beëindiging van het huurcontract geen terugbetalingsverplichting geldt. 7.7.3. Opbrengsten servicecontracten Opbrengsten servicecontracten betreffen overeengekomen bijdragen van huurders en worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van levering van de goederen en diensten. De bijdragen zijn voor de dekking van de te maken en gemaakte servicekosten. Verrekening op basis van daadwerkelijke bestedingen vindt jaarlijks plaats. Gemaakte servicekosten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten. 7.7.4. Overheidsbijdragen Overheidsbijdragen betreffen de vrijval uit de egalisatierekening rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen. De overheidsbijdragen hebben betrekking op specifieke regelingen en worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van opeisbaarheid. 7.7.5. Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille De post ‘Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille’ betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de boekwaarde (bestaand bezit) dan wel de vervaardigingsprijs (projecten voor derden). Opbrengsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Mogelijke verliezen op nieuwbouw koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn. Projectopbrengsten uit hoofde van de onderhanden projecten worden als opbrengsten verwerkt in de winst-en-verliesrekening naar rato van de verrichte prestaties op balansdatum. 76
7.7.6. Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf De toe te rekenen interne directe kosten ten behoeve van onroerende zaken in ontwikkeling worden hieronder verantwoord. 7.7.7. Overige bedrijfsopbrengsten Hieronder worden onder andere de inschrijfgelden van woningzoekenden, de opbrengsten van overige dienstverlening en incidentele opbrengsten verantwoord. 7.7.8. Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille De afschrijvingen op sociaal vastgoed in exploitatie worden gebaseerd op de bedrijfswaarde. Binnen de afschrijving op het sociaal vastgoed in exploitatie worden componenten onderkend met een verschillende levensduur. Naast de grond (geen afschrijving) en de opstal worden installaties en inventaris onderkend. Van een afzonderlijke component is sprake indien deze component meer dan 10% uitmaakt van de waarde van het actief en/of indien de afschrijvingslast (als gevolg van een afwijkende levensduur van de component ten opzichte van de opstal) meer dan 10% afwijkt van de situatie dat geen component zou zijn onderkend. 7.7.9.
Overige waardeveranderingen van materiële vaste activa en vastgoedportefeuille De overige waardeveranderingen worden gevormd door de waardevermindering die is ontstaan door gedurende het verslagjaar nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw en herstructurering. Hierin zijn ook opgenomen gerealiseerde waardeveranderingen ontstaan door afschrijvingen en door verkoop van vastgoed. 7.7.10. Lonen, salarissen en sociale lasten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden door de werknemers. 7.7.11. Pensioenlasten Voor de grondslagen wordt verwezen naar de paragraaf ‘Voorziening pensioenen’. 7.7.12. Onderhoudslasten Onder onderhoudslasten worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen. Het klachten- en mutatieonderhoud wordt onderscheiden in kosten van derden en eigen dienst, evenals de kosten van het materiaalverbruik. In de winst-en-verliesrekening zijn de kosten van de eigen dienst opgenomen bij de kostensoort salarissen en sociale lasten. 7.7.13. Leefbaarheid Leefbaarheid omvat gemaakte kosten voor fysieke ingrepen die de leefbaarheid in buurten en wijken bevorderen. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.
77
7.7.14. Lasten servicecontracten De gemaakte servicekosten voor huurders worden verantwoord onder de lasten servicecontracten in het verslagjaar waarop de servicekosten betrekking hebben. 7.7.15. Overige bedrijfslasten De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 7.7.16. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille betreffen winsten of mogelijke verliezen die ontstaan door een wijziging in de waarde van de vastgoedbeleggingen in het verslagjaar. Verder worden ook negatieve waardeveranderingen van het sociaal vastgoed ten opzichte van de historische kostprijs als niet-gerealiseerde waardeveranderingen aangemerkt.
7.7.17. Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering Uit de overige reserves gerealiseerde herwaarderingen zijn ongerealiseerde waardestijgingen van sociaal vastgoed die in het verslagjaar zijn gerealiseerd door afschrijvingen of door verkoop van bezit. 7.7.18. Saldo financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Rentelasten worden geactiveerd voor kwalificerende activa gedurende de periode van vervaardiging van een actief wanneer het een aanmerkelijke tijd vergt om het actief gebruiksklaar of verkoopklaar te maken. De te activeren rente wordt berekend op basis van de gewogen rentevoet van leningen die niet specifiek aan de vervaardiging van het actief zijn toe te rekenen, in verhouding tot de uitgaven en periode van vervaardiging. 7.7.19. Belastingen De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst-enverliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. In het kader van de fiscale optimalisatie, door de fiscale winst tot nihil terug te brengen, kan WonenBreburg gebruikmaken van de mogelijkheid tot een afwaardering in verband met een duurzame daling van de WOZ-waarden van het woningbezit, evenals het vormen van een onderhoudsvoorziening. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief. WonenBreburg heeft, evenals de meeste in de sector, de VSO verlengd tot en met 31 december 2014. Op basis van de uitgangspunten van de VSO heeft WonenBreburg de fiscale positie ultimo 2013 en het fiscale resultaat 2013 bepaald, wat leidt tot een belastbaar bedrag van nihil. De gevormde belastinglatentie (zowel de actieve als passieve latente belastingverplichtingen) heeft alleen betrekking op contante waarde tussen de bedrijfseconomische en fiscale waardering van de leningenportefeuille als gevolg van de invoering van de integrale vennootschapsbelastingplicht per 1 januari 2008. De aangiften vennootschapsbelasting zijn tot en met 2011 definitief geregeld. Het te verrekenen compensabel verlies per ultimo 2011 bedraagt € 5.192.932, wat volledig is verwerkt (verbruikt) in de aangifte vennootschapsbelasting 2012.
78
WonenBreburg heeft met succes gebruikgemaakt van het initiatief van Aedes om collectief een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst ter verkrijging van de ANBI-status. Door de belastingdienst is, per beschikking van 13 februari 2014, aan Stichting WonenBreburg de ANBI-status verleend per 1 januari 2012. 7.7.20. Resultaat deelnemingen Als resultaat van deelnemingen waarin invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid, wordt opgenomen het aan de woningcorporatie toekomende aandeel in het resultaat van deze deelnemingen. Dit resultaat wordt bepaald op basis van de bij WonenBreburg geldende grondslagen voor waardering en resultaatbepaling.
7.8. Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht Het opgestelde kasstroomoverzicht is opgemaakt op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten. Winstbelastingen, ontvangen interest en betaalde interest worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
79
7.9. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (bedragen x € 1.000) ACTIVA VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Tabel 1.1 Materiële vaste activa
1-1-2013 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs
onroerende en roerende goederen sociaal ten dienste vastgoed in vastgoed in van de totaal onwikkeling exploitatie exploitatie 1.122.686
112.132
42.840
1.277.658
-322.880
-
-21.173
-344.053
349.665
-56.431
-
293.234
Cumulatieve waardeveranderingen
14.407
-9.630
-
4.777
Boekwaarde per 1 januari 2013
1.163.878
46.071
21.667
1.231.616
35.075
Cumulatieve afschrijvingen
Cumulatieve herwaarderingen
Mutaties 2013 Investeringen: in ontwikkeling
-
35.075
-
Investeringen: in exploitatie
167.724
-102.720
1.303
66.307
Investeringen: nieuwbouw beschikking voorziening
-49.642
-
-
-49.642 41.408
Voorziening beleid: mutatie 2013 Investeringen: bestemd voor verkoop Desinvesteringen: verkrijgings- of vervaardigingsprijs Desinvesteringen: herwaarderingen Desinvesteringen: afschrijvingen Eenheden van sociaal -> commercieel verkrijgingsprijs Eenheden van sociaal -> commercieel afschrijvingen Eenheden van sociaal -> commercieel herwaarderingen Eenheden van commercieel -> sociaal verkrijgingsprijs
-
41.408
-
653
-
-
653
-13.930
-
-1.213
-15.143
-2.363
-
-
-2.363
1.549
-
1.229
2.778
-4.813
-
-
-4.813
627
-
-
627
-112
-
-
-112
8.362
-
-
8.362
Afschrijvingen
-34.602
-
-3.439
-38.041
Afschrijvingen herwaarderingen
-17.202
-
-
-17.202
Mutatie herwaardering 2013
-56.247
-
-
-56.247
-9.561
-
-
-9.561
8.131
-
-
8.131
-1.426
-26.237
-2.120
-29.783
1.280.029
44.487
42.930
1.367.446
-355.306
-23.383
-378.689
-
209.076
13.630
-15.023 -9.630
1.162.452
19.834
19.547
1.201.833
Vrijval verkoopprogramma jaarschijf 2013 Waardemutatie verkoopprogramma 2014-2016 Totaal mutaties Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve afschrijvingen Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen 31-12-2012
224.099
4.000
Als onderdeel van de activa in ontwikkeling zijn de investeringen in grondposities verantwoord waarvan de toekomstige woningbouwbestemming niet volledig zeker is. De aankopen zijn volledig door WonenBreburg gefinancierd. Voor deze grondposities heeft Stichting WonenBreburg het volledige eigendomsrecht. Wel zijn afspraken gemaakt met ontwikkelaars, waarbij het ontwikkelrisico gedeeld wordt met andere partijen. Op basis van deze afspraken heeft WonenBreburg het recht op evenredige financiële verrekening met deze partijen van uitgaven en resultaten. Voor enkele posities zijn in 2013 nieuwe perspectieven voor bouwontwikkeling ontstaan. De afschrijvingstermijnen en gevolgde systematiek luiden als volgt: Sociaal vastgoed in exploitatie: Grond Casco Installaties Inrichting
geen afschrijvingen lineair lineair lineair
0 jaar 50 jaar 25 jaar 15 jaar
80
Over vastgoed in ontwikkeling wordt niet afgeschreven. De afschrijvingsmethodiek voor activa ten dienste van exploitatie is op lineaire basis. De afschrijvingstermijn varieert van 5 tot 50 jaar. Op gronden wordt niet afgeschreven.
De uitgangspunten voor de bedrijfswaardeberekening van het sociaal vastgoed in exploitatie zijn: 2013 Jaarlijkse huurverhogingen: - Inflatie (voor jaarrekening 2013: 2013 2,5%, volgende jaren 2%) + 1,5% extra huurverhoging t/m 2017, volgende jaren inflatie (2%) - Inflatie (voor jaarrekening 2012: 2012 2,5%, 2013 2,75%, volgende jaren 2%) + 1,5% extra huurverhoging Huurharmonisatie bij zittende huurders bovenop jaarlijkse huurverhoging (inkomen meer dan € 43.602)*¹ Huurharmonisatie bij zittende huurders bovenop jaarlijkse huurverhoging (inkomen tussen € 34.085 en € 43.602) Het hierboven genoemde geldt tot en met 2017, na 2017 geldt een inflatievolgend huurbeleid
2012
4% 4%
2,5%
2,5%
0,5%
0,5%
2%
2%
Mutatiegraad (gemiddeld)*²
14,0%
11,3%
Jaarlijkse huurderving 2015-2020 (gemiddeld) *³
1,59%
2,00%
Jaarlijkse huurderving 2014 (gemiddeld) *³
2,34%
1,63%
Norm klachten- en mutatieonderhoudskosten per vhe (2014)
€ 557
€ 568
Norm klachten- en mutatieonderhoudskosten per vhe (2015)
€ 533
€ 543
Norm klachten- en mutatieonderhoudskosten per vhe (2016)
€ 536
€ 517
Norm klachten- en mutatieonderhoudskosten per vhe (vanaf 2017)
€ 536
€ 505
Norm kosten planmatig onderhoud per vhe**¹
€ 551
€ 503
Jaarlijkse stijging onderhoudskosten (vanaf 2014)
3%
3%
Norm exploitatielasten per vhe (2014)
€ 792
€ 810
Norm exploitatielasten per vhe (2015)
€ 771
€ 771
Norm exploitatielasten per vhe (2016)
€ 749
€ 734
Norm exploitatielasten per vhe (vanaf 2017)
€ 749
€ 718
Norm belastingen per vhe Breda (belasting zelfstandige bewoning)
€ 178
€ 153
Norm belastingen per vhe Tilburg (belasting zelfstandige bewoning)
€ 229
€ 208
Jaarlijkse stijging exploitatielasten (vanaf 2014)
3%
3%
Minimale levensduur (behoudens sloop en verkoop)
15 jaar
15 jaar
Maximale levensduur
50 jaar
50 jaar
Restwaarde grond **²
€ 1.493
€ 592
5,25%
5,25%
Disconteringsvoet Moment van discontering *¹
*² *³ **¹ **²
mediomedionumerando numerando
De huurverhoging voor de bedrijfswaardeberekening in de jaarrekening 2013 bovenop inflatie is doorgerekend op basis van inkomensgegevens van de huurders. De verwerking van dit beleid in de bedrijfswaardeberekening is alleen mogelijk door het bepalen van een gemiddeld opslagpercentage bovenop de inflatie. Voor de jaarrekening 2013 is dit gemiddelde percentage berekend op 1,7. Voor de jaarrekening 2012 werd uitgegaan van een gemiddeld percentage van 1,82. WonenBreburg is bij de vaststelling van de huurverhoging uitgegaan van de per balansdatum bekende richtlijnen van het ministerie van BZK. WonenBreburg vindt het noodzakelijk om de inkomensafhankelijke huurverhoging door te voeren voor de jaren 2014 tot en met 2017. Dit acht WonenBreburg in het belang voor de continuïteit en het realiseren van zijn ambities. Dit is een gemiddelde mutatiegraad (5-jaarsvoortschrijdend). Per complex is een specifieke mutatiegraad toegepast. Dit is een gemiddeld huurdervingspercentage. Per complex is een specifiek huurdervingspercentage toegepast. De hier vermelde norm is een norm vanaf jaar 11. De eerste 10 jaar is het planmatig onderhoud doorgerekend aan de hand van de meerjarenonderhoudsprognose (MOP). Voor de bedrijfswaardeberekening 2013 is de restwaarde van de grond gebaseerd op het gemeentelijke grondprijsbeleid met aftrek van kosten van uitplaatsing, sloop en bouwrijp maken. Voor de bedrijfswaardeberekening 2012 werd dezelfde methodiek toegepast.
81
Bij de vergelijking van de normbedragen per eenheid tussen 2013 en 2012 is het van belang dat de bedragen uit 2012 grotendeels zijn gebaseerd op de eerste versie van de begroting 2013, waarin de bezuinigingsplannen nog niet concreet waren uitgewerkt. De niveaus zijn nadien aangepast naar realiseerbare standaarden.
Verhuurderheffing Bij de vaststelling van de bedrijfswaarde is vanaf 2013 rekening gehouden met de verhuurderheffing. De heffing is alleen van toepassing op zelfstandige huurwoningen met een huurprijs tot de liberaliseringsgrens; in 2014 € 699,48. Voor 2014 is de heffing vastgesteld op 0,381% van de WOZ, voor 2015 0,449%, voor 2016 0,491% en voor 2017 0,536%. Vanaf 2018 wil de minister voor onbepaalde tijd jaarlijks € 2 miljard heffen. De toebedeling per corporatie gebeurt op basis van de WOZ, uitsluitend voor wat betreft zelfstandige huurwoningen. Vanaf 2014 zijn door WonenBreburg bovenstaande percentages van de WOZ-waarde ingerekend en voor 2018 en daaropvolgende jaren is het percentage voor 2017 aangehouden (0,536%). Voor het bestaand bezit betekent dit voor de komende jaren: 2014 circa € 12,1 miljoen, 2015 circa € 14,3 miljoen, 2016 circa € 15,5 miljoen en voor 2017 circa € 16,8 miljoen.
Tabel verkoopopbrengsten De in de bedrijfswaarde opgenomen verwachte opbrengstwaarde van woningen geoormerkt voor verkoop wordt gedefinieerd als de waarde van het bedrag dat kan worden verkregen bij vrijwillige verkoop binnen een verwachte termijn, onder aftrek van verkoopkosten die niet door de koper worden gedragen. De verkopen worden voor een periode van 3 jaar in de waardering betrokken. Een deel hiervan (ultimo 2013 leegstaand en voor verkoop beschikbaar) is als voorraad opgenomen (vastgoed bestemd voor de verkoop). Jaar Aantal verkopen Opbrengstwaarde Bedrijfswaarde en verkoopkosten Waardemutatie
2014 109 15.123 -7.036 8.087
2015 110 15.114 -7.721 7.393
2016 106 14.850 -7.703 7.147
Levensduur De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij de bepaling van de resterende economische levensduur: Er wordt voor sociale huurwoningen uitgegaan van een weerlegbaar vermoeden dat de resterende economische levensduur maximaal 50 jaar en minimaal 15 jaar bedraagt. De restant levensduur wordt echter primair bepaald met inachtneming van de reguliere richtlijnbepalingen, inhoudende dat een bijstelling van de gebruiksduur periodiek wordt vastgesteld. Wanneer de administratieve minimale restant levensduur korter is/wordt dan 15 jaar, is bijzondere aandacht nodig voor een hernieuwde inschatting van de restant levensduur. In de bedrijfswaardeberekening 2013 is voor alle complexen, waarbij geen sprake is van sloopplannen, in de planperiode waar nodig rekening gehouden met groot onderhoud, waarmee de levensduur vanaf de uitvoering van dit project met 25 of 15 jaar (indien minder dan € 32.500 per eenheid) wordt verlengd. Voor maatschappelijk vastgoed kan uitgegaan worden van een kortere maximale resterende economische levensduur (bijvoorbeeld 30 of 40 jaar), afhankelijk van de inschatting van economische risico’s.
82
Onderhoudslasten In de jaarrekening 2012 was voor vrijwel alle complexen een restant levensduur ingerekend van minimaal 15 jaar; de planning voor de grootonderhoudsprojecten keek daarbij slechts 3 jaar vooruit. In 2013 is voor een horizon van 8 jaar geïnventariseerd welke grootonderhoudsprojecten te voorzien zijn. Daarmee is voor die complexen ook de levensduur verkort. Vervolgens zijn de investeringen voor groot onderhoud opgenomen in de bedrijfswaarde en is in die gevallen ook de levensduur verlengd met 25 dan wel 15 jaar. Dit betreft circa 50 projecten. Per saldo nemen hierdoor de uitgaande kasstromen voor deze complexen aanzienlijk toe en dit leidt tot een negatieve mutatie in de bedrijfswaarde. In totaal is het financieel effect hiervan op de bedrijfswaarde circa -/€ 105 miljoen.
Restwaarde De bepaling van de restwaarde van de grond opgenomen in de bedrijfswaarde vindt, voor zover er nog geen herbestemming van de grond heeft plaatsgevonden, plaats op basis van de huidige vergelijkbare kavel- of vierkantemeterprijs voor een sociale huurwoning. Deze kavelprijs wordt geïndexeerd naar het einde van de levensduur en verminderd met verwachte sloopkosten, bouwrijp maken en de kosten van uitplaatsing. Indien feitelijk, dan wel in rechte, afdwingbare verplichtingen zijn aangegaan die consequenties hebben voor de bestemming van de grond, wordt met deze gewijzigde bestemming in de waardering rekening gehouden.
Indeling in kasstroomgenererende eenheden De kasstroomgenererende eenheden (complexen) zijn bepaald in overeenstemming met het strategisch voorraadbeleid. De indeling van het strategische voorraadbeleid is gebaseerd op de indeling van productmarktcombinaties, geografische ligging, woningtype en levensduurinschatting.
Overige aspecten Het onroerend goed is, wat betreft vreemd vermogen, nagenoeg in zijn geheel gefinancierd met rijksleningen of met kapitaalmarktleningen onder overheidsgarantie waarvoor jegens het WSW een obligoverplichting geldt die is opgenomen onder de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. Op verzoek van het WSW in het najaar van 2013, is op 26 maart 2014 aan het WSW een volmacht verstrekt waarmee een belangrijk deel van dit bezit zo nodig onmiddellijk als borg kan worden ingezet. Hierdoor is het betreffende onroerend goed dat met deze leningen is gefinancierd niet hypothecair bezwaard, maar wordt benutting als borg door WonenBreburg in de toekomst wel belemmerd. De activa zijn verzekerd tegen aanschaf- of voortbrengingskosten. Jaarlijks wordt de waarde aangepast aan het indexcijfer voor nieuwbouwwoningen zoals dit door het CBS wordt berekend. De verzekerde som op basis van de herbouwwaarde op de balansdatum bedraagt € 2.494.429.016 (2012: € 2.307.461.279). Het onroerende goed is nagenoeg in zijn geheel gefinancierd met rijksleningen of met kapitaalmarktleningen onder overheidsgarantie. Voor het vastgoed in exploitatie zijn geen hypothecaire zekerheden afgegeven. In de post ‘Sociaal vastgoed in exploitatie’ zijn per 31 december 2013 27.014 (31 december 2012: 26.132) verhuureenheden opgenomen. De geschatte waarde, gebaseerd op WOZ-beschikkingen van deze verhuureenheden per 31 december 2013, is nog niet bekend. De waarde van de eenheden ultimo 2012 was € 3.345.696.409.
83
Herclassificatie/herkwalificatie In 2013 zijn de volgende verhuureenheden geherclassificeerd: Herclassificaties in 2013 Aantal eenheden Overdrachtswaarde Waardesprong Afname herwaardering Afname boekwaarde o.b.v. historische uitgaven Effect op het resultaat
sociaal -> commercieel commercieel -> sociaal 102 74 8.497 8.362 -4.199 -112 -2.466 -4.186 -5.896 -
Van complex Oostertuin parkeren zijn 59 eenheden omgezet van sociaal naar commercieel vastgoed omdat WonenBreburg parkeervoorzieningen als commercieel bezit beschouwt. De overige mutaties zijn een gevolg van huur- en/of huurgrensmutaties waardoor eenheden in 2013 van categorie zijn gewijzigd. Bij de classificatie van het bezit ultimo 2013 is uitgegaan van de huurtoeslaggrens per 1 januari 2014 (€ 699,48). Omdat in de jaarrekening 2012 de classificatie en kwalificatie in sociaal en commercieel bezit per eind 2012 per verhuureenheid ook zijn toegepast op het bestaand bezit ultimo 2011 hebben in 2012 geen herclassificaties plaatsgevonden. Naast het complex Oostertuin zijn een tweetal andere complexen gecorrigeerd van commercieel naar sociaal vastgoed. De bedrijfswaarde van beide complexen samen ultimo 2013 bedraagt circa € 4,6 miljoen. Deze mutatie is niet als herclassificatie, maar als desinvestering/investering verantwoord. Analyse waardeontwikkeling materiële vaste activa
Waardemutaties bedrijfswaarde Sociaal bezit tegen bedrijfswaarde per 1-1 Vervallen van jaarschijf 2012 / 2013 Effect van één jaar opschuiven: discontering Toevoeging van één jaar huurharmonisatie 1. Totaal opschuiven van jaarlaag 2. Voorraadmutaties 3. Parameterwijzigingen 4. Wijzigingen exploitatiebeleid 5. Wijzigingen (des)investeringsbeleid Subtotaal: sociaal bezit tegen bedrijfswaarde Bij: saldo waardestijging ingerekende verkopen Bij: overige verschillen (w.o. consolidatie) Totaal: sociaal vastgoed in exploitatie 31-12
2013
2012
1.144.617 -18.510 59.191 1.883
920.287 -17.695 47.476 10.502
42.564 101.220 13.056 -47.907 -108.008 1.145.542 11.255 5.655 1.162.452
40.283 37.977 79.573 118.235 -51.738 1.144.617 12.030 7.231 1.163.878
In bovenstaand overzicht is de ontwikkeling van de bedrijfswaarde nader geanalyseerd. De belangrijkste posten in deze specificatie zijn verder toegelicht. Vanwege een gewijzigd format voor de analyse zijn de vergelijkende cijfers van 2012 hierop aangepast.
1. Vervallen/opschuiven van een jaarlaag Door het realiseren van het exploitatiejaar 2013 zijn de daarvoor ingerekende kasstromen gerealiseerd en zijn alle toekomstige kasstromen één jaar minder gedisconteerd.
2. Voorraadmutaties Door nieuwbouw en aankopen zijn in totaal 1.039 nieuwe verhuureenheden aan de voorraad in exploitatie toegevoegd. Het financieel effect hiervan op de bedrijfswaarde in 2013 is circa € 105 miljoen positief. Overige mutaties, zoals verkopen en herclassificaties, hebben per saldo een effect 84
van -/- € 4 miljoen.
3. Parameterwijzigingen In de berekening van de bedrijfswaarde 2013 is een aantal parameters gewijzigd. Voor een totaaloverzicht van de gehanteerde parameters verwijzen wij u naar pagina 81 van deze jaarrekening. De belangrijkste parameterwijzigingen en de effecten hiervan zijn onderstaand uiteengezet:
- 5 miljoen
Inflatie huur In de jaarrekening 2013 is, ten opzichte van de jaarrekening 2012, gerekend met een lager inflatiepercentage. Dit heeft een negatief effect van circa € 5 miljoen.
+ 7 miljoen
Indexatie managementkosten In de jaarrekening 2013 is, ten opzichte van de jaarrekening 2012, gerekend met een lagere loonkostenindex. Dit heeft een positief effect van circa € 7 miljoen.
+ 9 miljoen
Indexatie onderhoud In de jaarrekening 2013 is, ten opzichte van de jaarrekening 2012, gerekend met een lagere onderhoudsindex. Dit heeft een positief effect van circa € 9 miljoen.
+ 2 miljoen
Diverse Dit betreft lagere belastingen als gevolg van de lagere loonkostenindex in de jaarrekening 2013 ten opzichte van jaarrekening 2012. Dit heeft een positief effect van circa € 2 miljoen.
+ 13 miljoen
Totaal effect.
4. Wijzigingen in het exploitatiebeleid De wijzigingen in het exploitatiebeleid hebben betrekking op een aantal posten. De wijzigingen in het exploitatiebeleid zijn direct dan wel indirect een gevolg van de ontwikkelingen in de sector en de kabinetsplannen. De belangrijkste wijzigingen in het exploitatiebeleid en de effecten hiervan zijn onderstaand uiteengezet. + 28 miljoen
Huur Het positieve effect op de huur wordt veroorzaakt door het feit dat de huren ultimo 2013 hoger waren dan in de jaarrekening 2012 was geprognosticeerd.
+ 3 miljoen
Huurderving In de jaarrekening 2013 is, ten opzichte van de jaarrekening 2012, gerekend met een iets lagere huurderving.
-/- 72 miljoen
Verhuurdersheffing De hogere grondslag voor de verhuurdersheffing in de jaarrekening 2013 heeft een nadelig effect van € 72 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2012.
+ 3 miljoen
Onderhoud Het positieve effect op de bedrijfswaarde wordt veroorzaakt door minder planmatig onderhoud (+23 miljoen), overlopers (-9 miljoen) en meer dagelijks onderhoud (-11 miljoen).
-/- 12 miljoen
Belastingen Het negatieve effect wordt veroorzaakt door hogere begrote belastingen. 85
-/- 6 miljoen
Management- en bedrijfskosten Het negatieve effect wordt veroorzaakt door de hogere managementen overige bedrijfskosten.
+ 9 miljoen
Restwaarde Het positieve effect wordt veroorzaakt door een hogere waardering op basis van aangepast gemeentelijk grondprijsbeleid.
-/- 47 miljoen
Totaal effect.
5. Wijzigingen in het (des)investeringsbeleid. Het verschil wordt hoofdzakelijk verklaard door verbeteringen; ten opzichte van 2012 zijn in 2013 meer grootonderhoudsplannen ingerekend in verband met de verlenging van de planningshorizon. De onderhoudsuitgaven worden gedeeltelijk gecompenseerd door verlenging van de levensduur. Het onrendabele deel van de uitgaven heeft per saldo een negatief effect heeft op de bedrijfswaarde van circa € 105 miljoen. Het restverschil betreft mutaties in de sloopplannen. Vastgoedbeleggingen Tabel 1.2 Vastgoedbeleggingen
onroerende en roerende goederen vastgoedvastgoed in beleggingen onwikkeling
verkopen onder voorwaarden
totaal
1-1-2013 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs
179.625
6.771
104.148
290.544
-
-3.255
-
-3.255
Cumulatieve waardeveranderingen
17.052
-
-11.375
5.677
Boekwaarde per 1 januari 2013
196.677
3.516
92.773
292.966
Correctie verdeling verkrijgings- of vervaardigingsprijs
197
-
-
197
Correctie verdeling cumulatieve waardeveranderingen
-197
-
-
-197
196.677
3.516
92.773
292.966
35.449
Cumulatieve herwaarderingen
Stand per 1-1-2013 na herrubricering 2012 Mutaties 2013 Investeringen: in ontwikkeling Investeringen: in exploitatie Investeringen: nieuwbouw beschikking voorziening Voorziening beleid: mutatie 2013
-
35.449
-
54.113
-33.631
10.418
30.900
-11.394
-
-
-11.394
-
-3.155
-
-3.155
Desinvesteringen: verkrijgingsprijs
-9.021
-
-3.901
-12.922
Desinvesteringen: waardeveranderingen
-1.390
-
-
-1.390
Eenheden van sociaal -> commercieel verkrijgingsprijs
4.186
-
-
4.186
Eenheden van sociaal -> commercieel waardeveranderingen
4.311
-
-
4.311
-5.896
-
-
-5.896
Eenheden van commercieel -> sociaal verkrijgingsprijs Eenheden van commercieel -> sociaal waardeveranderingen
-2.466
-
-
-2.466
Waardemutaties commercieel vastgoed Totaal mutaties
-11.219
-
-3.244
-14.463
21.224
-1.337
3.273
23.160
Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs
223.204
8.589
110.665
342.458
-
-6.410
-
-6.410
-5.303
-
-14.619
-19.922
217.901
2.179
96.046
316.126
Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen 31-12-2013
Het commercieel vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd op basis van actuele waarde. De actuele waarde wordt bepaald aan de hand van de discounted-cashflowbenadering. De discountedcashflowbenadering betreft de contante waarde van de kasstromen op basis van betrouwbare schattingen, ondersteund door bepalingen in de bestaande huur- en andere contracten en extern bewijsmateriaal, zoals actuele huurprijzen voor gelijksoortige onroerende zaken op dezelfde locatie en in dezelfde staat en gebruikmakend van een disconteringsvoet die de onzekerheid ten aan86
zien van de hoogte en het realisatietijdstip van de kasstromen weerspiegelt. Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de actuele waarde van het commercieel vastgoed en worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet. Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming een herwaarderingsreserve gevormd. De herwaarderingsreserve betreft het ongerealiseerde positieve verschil tussen de actuele waarde en de historische kostprijs. De uitgangspunten voor de waardering van het commercieel vastgoed zijn vooral voor het bedrijfsmatig onroerend goed veelal per object bepaald en daarom hier niet in tabelvorm opgenomen.
Indeling in kasstroomgenererende eenheden De kasstroomgenererende eenheden (complexen) zijn bepaald in overeenstemming met het strategisch voorraadbeleid. De indeling van het strategisch voorraadbeleid is gebaseerd op de indeling van productmarktcombinaties, geografische ligging, woningtype en levensduurinschatting.
Verkoopopbrengsten Voor het commercieel vastgoed zijn geen toekomstige verkoopopbrengsten ingerekend. Financiële vaste activa
Tabel 1.3 Financiële vaste activa 1-1-2013
vorderingandere deel- vorderingen en op groeps- nemingen op maatmaatschapschappijen pijen waarin wordt deelgenomen 2.664 294 891
latente belastingvordering (en)
3.043
leningen u/g
te vorderen BWS-subsidie
5.436
958
totaal
13.286
Mutaties Toevoegingen
-
-
76
-
-
48
124
-2.664
-
-66
-292
-122
-415
-3.559
Resultaat deelnemingen
-
-237
-
-
-
-237
Verrekening NVW Deelnemingen
-
-
-8
-
-
-
-8
-2.664
-237
2
-292
-122
-367
-3.680
31-12-2013 NVW= netto vermogenswaarde
57
893
2.751
5.314
591
9.606
Aflossingen
Totaal mutaties
Tabel 1.3.1 Vorderingen op groepsmaatschappijen VOF Laurentius/WonenBreburg VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF Totaal
31-12-2013
31-12-2012
-
1.893 543
-
228
-
2.664
87
Tabel 1.3.2 Andere deelnemingen Cofier Bouwontwikkeling BV Breedband Tilburg BV St. Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester Totaal
aandeel% 25% 24,33% 25%
netto investeringnetto vermogens en / desin- resultaat in vermogens boekjaar waarde vesteringwaarde per 1-1 en per 31-12 295 -238 57 -
-
295
-
-4
-
-242
57
De nettovermogenswaarde van de deelneming in Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV bedraagt per 31 december 2013 negatief € 191.554. Deze negatieve deelneming is verrekend met de kortlopende vordering op deze deelneming. Het saldo betreffende de vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen, betreft voor € 646.000 een vordering op Breedband Tilburg BV en voor € 247.000 een vordering op Stichting Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester. Latente belastingvorderingen ontstaan uit hoofde van verschillen tussen de waarde voor de fiscale resultaatbepaling en de waarde in deze jaarrekening. De latentie heeft geen betrekking op fiscale verliescompensatie, maar uitsluitend op de waarderingsverschillen betreffende de waardering van leningen per 1 januari 2008 op grond van VSO-2. Per 31 december 2013 bedraagt de actieve latentie op leningen € 2.751.384. De nominale waarde van de belastinglatentie bedraagt € 2.751.384 (2012: € 3.043.000). Het saldo van de post ‘Leningen u/g’ bestaat uit een lening aan de BNG van € 5 miljoen ten behoeve van de rekening-courantfaciliteit bij deze bank en verder verstrekte leningen aan STN starters (€ 175.000), Woning in Zicht (€ 81.000) en Futura (€ 58.000). VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Tabel 2.1 Voorraden Vastgoed bestemd voor verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop Overige voorraden Totaal Tabel 2.1.1 Vastgoed bestemd voor verkoop Saldo 1 januari Verkocht Geactiveerde uitgaven Mutatie saldo 'Te verkopen huurwoningen' Totaal
31-12-2013 12.914 17.300 474 30.688
31-12-2012 12.487 11.925 486 24.898
2013 12.487 -488 1.568 -653 12.914
2012 242 -217 488 11.974 12.487
Vanaf 2012 worden ook huurwoningen die leegstaan en waarvoor een concreet verkooptraject is gestart, verantwoord als voorraad vastgoed bestemd voor de verkoop. Het saldo van de koopwoningen in ontwikkeling heeft betrekking op projecten met (nog niet verkochte) koopwoningen die nog in ontwikkeling of in aanbouw zijn.
88
Tabel 2.1.1 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop Breda: Seminarieweg Breda: F1 en F2 Heuvel Breda: Driesprong Tilburg: Forum Tilburg: Groeseind Tilburg: De Nieuwe Heikant Breda: Dr. Struyckenplein Breda: Talmazone Tilburg: Stokhasselt Totaal
31-12-2013
31-12-2012
3.210 2.306 936 1.890 6.608 1.576 350 382 42 17.300
3.966 1.413 930 2.073 1.577 1.500 466 11.925
Het project De Nieuwe Heikant betreft geactiveerde uitgaven voor grondexploitatie die nog zijn te verrekenen. Tabel 2.1.3 Overige voorraden Onderhoudsmaterialen Totaal
31-12-2013 474 474
31-12-2012 486 486
2013 3.788 4.384 -1.672 -6.458 42
2012 3.920 2.235 921 -3.288 3.788
Onderhanden projecten Tabel 2.1.4 Onderhanden projecten Saldo per 1-1 Bij: mutatie onderhanden werk Bij: overige mutaties Af: gedeclareerde termijnen Totaal
De specificatie van de post ‘Onderhanden werk’ heeft betrekking op de onderhanden projectenposities bij de vennootschappen onder firma voor diverse projectontwikkelingen. Onder de balanspost is het saldo van de investeringskosten en de ontvangen termijnen opgenomen. Vorderingen Tabel 2.2 Vorderingen Debiteuren Vorderingen op groepsmaatschappijen Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen Belasting en premies sociale verzekeringen Overlopende activa Totaal
31-12-2013 5.956 5.398
31-12-2012 3.346 16.381
113
30
8 6.543 18.018
134 3.387 23.278
89
Tabel 2.2.1 Debiteuren
31-12-2013
31-12-2012
Huurdebiteuren Huurdebiteuren (zittende bewoners) Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
2.748 -250 2.498
1.884 -201 1.683
Gemeente en Rijk Gemeente en Rijk Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
1.951 -462 1.489
950 -462 488
Overige vorderingen Vertrokken huurders Overige debiteuren Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
3.083 2.106 -3.220 1.969
2.583 1.325 -2.733 1.175
Totaal
5.956
3.346
De post ‘Vorderingen op gemeenten’ betreft voornamelijk de afhandeling van de VOF Quirijnboulevard en de plankosten Maycretewoningen. De toename van de post ‘Overige debiteuren’ wordt voornamelijk veroorzaakt door een nog te ontvangen bijdrage van het project BinnenBuiten. Tabel 2.2.1.1 Voorziening dubieuze debiteuren Saldo 1 januari Dotatie Onttrekking Saldo per 31 december
2013 3.390 1.306 -764 3.932
2012 2.478 1.495 -577 3.396
De voorziening dubieuze debiteuren betreft huurdebiteuren (€ 250.000), gemeente en rijk (€ 462.000) en overige vorderingen (€ 3.220.000). De specificatie van de balanspost vorderingen op groepsmaatschappijen is als volgt: Tabel 2.2.4 Vorderingen op groepsmaatschappijen Vordering Laurentius/WonenBreburg VOF VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard VOF Forum VOF Groeseind VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein Ontwikkelingscomb. NBU & WonenBreburg VOF Totaal
31-12-2013
31-12-2012
4.846 539 6 7 5.398
14.607 1.735 20 13 6 16.381
Over de rekening-courant met Laurentius/WonenBreburg VOF wordt een rente berekend van 4,8%. De overige vorderingen betreffen openstaande facturen. De vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen, betreft een vordering op de Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV, verminderd met de negatieve nettovermogenswaarde van deze deelneming. Tabel 2.2.6 Belasting en premies sociale verzekeringen Btw Totaal
31-12-2013
31-12-2012
8 8
134 134
90
Tabel 2.2.7 Overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Door te belasten aan derden Onderhanden werk niet-planmatig onderhoud Facturen in omloop Overig Totaal
31-12-2013 4.884 257 365 950 87 6.543
31-12-2012 1.410 222 305 772 678 3.387
Onder de vooruitbetaalde kosten ultimo 2013 is een bedrag van circa € 4,3 miljoen opgenomen aan btw in verband met de levering in 2014 van nieuwbouwwoningen door Stichting Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester. Deze transactie is in de toelichting op de resultaatpost ‘Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille’ nader beschreven. Onder de vorderingen zijn geen posten opgenomen met een verwachte looptijd langer dan één jaar. Liquide middelen Tabel 2.3 Liquide middelen Bank Kas Kruisposten Totaal
31-12-2013 6.388 12 11 6.411
31-12-2012 8.978 8 10 8.996
2013
2012
478.682 -101.649 377.033
561.447 -87.417 474.030
PASSIVA Eigen vermogen Tabel 3.1 Aandeel van de rechtspersoon in het groepsvermogen Ongerealiseerd groepsvermogen Gerealiseerd groepsvermogen Groepsvermogen per 31 december
Tabel 3.1.1 Ongerealiseerd groepsvermogen Boekwaarde per 1 januari 2013 Mutatie ingerekende toekomstige verkopen Waardemutaties in boekjaar Mutatie door afschrijvingen en verkopen Mutaties in verkopen onder voorwaarden Correctie ongerealiseerde herwaardering voor resultaat VOV-nieuwbouw Herclassificatie eenheden sociaal/commercieel bezit Boekwaarde per 31 december 2013 Tabel 3.1.2 Gerealiseerd groepsvermogen Boekwaarde per 1 januari Resultaat Overige mutaties Boekwaarde per 31 december
sociaal commercieel vastgoed vastgoed 493.645 67.802 -1.428 -53.899 -13.871 -24.216 -299 3.635 5.692 4.087 -2.466 418.189 60.493 2013 -87.417 -25.742 11.510 -101.649
totaal 561.447 -1.428 -67.770 -24.515 3.635 5.692 1.621 478.682 2012 -103.956 9.374 7.165 -87.417
We maken onderscheid tussen commercieel en sociaal vastgoed. Het sociale bezit is opgenomen als materiële vaste activa; het commercieel vastgoed staat als vastgoedbeleggingen op de balans. WonenBreburg beschouwt het sociale vastgoed als een bedrijfsmiddel dat wordt gewaardeerd op basis van het actuele waardemodel. Bij deze grondslag worden bij een lagere bedrijfswaarde dan de historische kostprijs (na afschrijvingen) per complex deze waardeverminderingen (en terugnames hiervan) in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Waardevermeerderingen (boven de kost91
prijs) worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. Dit geldt ook voor terugnames hiervan. Positieve herwaarderingen per complex in het groepsvermogen worden als ongerealiseerd verantwoord. Door verschillen in levensduur en waardering in de systematiek van de bedrijfswaardeberekening, in vergelijking met de historische uitgaafprijs, zijn in afgelopen jaren per complex grote positieve bedragen aan herwaardering ontstaan. Mede hierdoor is de ongerealiseerde reserve ultimo 2013 hoger dan het beschikbaar groepsvermogen. Hierdoor is op de balansdata per saldo sprake van een negatief gerealiseerd groepsvermogen. Van de eerstkomende 3 boekjaren zijn de verkopen van het sociale bezit ingerekend. Deze verkopen worden verantwoord als ongerealiseerde waardestijgingen en direct in het eigen vermogen verwerkt. Bij realisatie door reguliere verkoop worden deze waardestijgingen ten laste van de reserve als baten op de winst-en-verliesrekening verantwoord. Bij verkopen met Koopgarant (verkopen onder voorwaarden) vindt in de jaarrekening geen realisatie plaats. Met betrekking tot het commercieel vastgoed wordt voor de bepaling van de herwaardering niet op de historische kostprijs afgeschreven. De mutaties in de actuele waarde van het vastgoed verkocht onder voorwaarden worden direct in de resultatenrekening verantwoord. Egalisatierekeningen Tabel 4.1 Egalisatierekening leveringen en diensten huurders Saldo 1 januari Mutatie(s) Saldo 31 december
2013
2012
257 257
-6 6 -
In de egalisatierekening leveringen en diensten huurders wordt het saldo van de nietverrekenbare leveringen en diensten gestort. De mutatie in 2013 is als volgt samengesteld: Tabel 4.1.1 Mutaties egalisatierekening leveringen en diensten Glasherstel Rioolfonds Totaal
kosten opbrengsten 373 484 318 464 691 948
mutatie 111 146 257
Voorzieningen Tabel 5.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen Saldo 1 januari Dotaties Onttrekkingen Mutatie aanwending voorziening met activa in ontwikkeling Saldo 31 december
2013
2012
29.094 20.331 -63.253 38.254 24.426
64.400 6.012 -37.383 -3.935 29.094
De voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen is gevormd om de verwachte resultaten te reserveren van toekomstige projecten waarvoor de besluitvorming definitief is en/of extern gecommuniceerd is, én waarbij bestemmingsplannen geen belemmeringen meer opleveren. De voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen is overwegend (circa 76%) kortlopend van aard.
92
Tabel 5.1.1 Samenstelling voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen Onrendabele toppen nieuwbouwwoningen Resultaat verkoop nieuwbouw koopwoningen Algemene herstructureringsbijdrage Overige verrekening Totaal bedrag in voorziening beleid t.b.v. projectontwikkeling Aanwending voorziening met activa in ontwikkeling Totaal
31-12-2013
31-12-2012
36.498 10.114 -754
78.727 663 12.965 -3.839
45.858
88.516
-21.432 24.426
-59.422 29.094
In de voorziening beleid opgenomen onrendabele investeringen en herstructureringen zijn voor het sociaal vastgoed berekend op basis van bedrijfswaarde en voor het commercieel bezit in ontwikkeling verwerkt tegen (geprognosticeerde) marktwaarde. Geraamde positieve resultaten (onder meer uit commerciële koopprojecten) worden niet ingerekend. Tabel 5.2 Voorziening latente belastingverplichtingen Saldo 1 januari Mutaties(s) Saldo per 31 december
2013 256 -148 108
2012 481 -225 256
De opgenomen belastinglatentie heeft betrekking op het deel van de leningenportefeuille waarvoor een nadelig verschil bestaat tussen het renteniveau voor de betreffende lening en de disconteringstabel die in het kader van de VSO-2 is opgesteld. Deze voorziening is overwegend langlopend van aard en wikkelt zich af in 2021. Tabel 5.3 Overige voorzieningen
cafetaria model
Saldo 1-1-2013 Mutaties Toevoegingen Onttrekking Totaal mutaties Saldo per 31-12-2013
jubileum- persoonlijk organisatieuitkeringen budget hervorming 4 494 505 -
77 -79 -2 2
48
totaal 1.003
48
-52 -52
3.000 -240 2.760
3.125 -371 2.754
542
453
2.760
3.757
Overige voorzieningen De overige voorzieningen hebben betrekking op personele aangelegenheden, zoals voor het cafetariamodel, het persoonsgebonden budget, jubilea en organisatiehervormingen. Met uitzondering van de bedragen ten behoeve van hervormingen zijn de overige voorzieningen overwegend langlopend van aard. Langlopende leningen Tabel 6 Langlopende leningen Leningen overheid Leningen kredietinstellingen Leningen groepsmaatschappijen Leningen derden Waarborgsommen Terugkoopverplichting verkoop onder voorwaarden Totaal
31-12-2013 30.512 893.154 34.193 404 97.114 1.055.377
31-12-2012 32.175 816.458 2.212 34.193 374 94.062 979.474
Per 31 december 2013 bedraagt het saldo van de leningen waarvan de looptijd langer was dan 5 jaar € 763 miljoen (2012: € 705,2 miljoen).
93
Tabel 6.1 Verloop langlopende leningen
overheid
Saldo 1-1-2013 Aflossingsdeel verantwoordingsjaar Nieuwe leningen 2013 Aflossingen leningen Aflossingsdeel leningen komend boekjaar Saldo per 31-12-2013
32.175 6.945 -7.141 -1.467 30.512
kredietgroepsinstelling- maatschapen pijen 816.458 2.212 49.600 147.078 -55.713 -2.212 -64.269 893.154 -
derden
34.193 34.193
totaal
885.038 56.545 147.078 -65.066 -65.736 957.859
Het aflossingsdeel in het komende boekjaar bedraagt € 65,7 miljoen en is verantwoord onder de kortlopende schulden. Voor de aflossingen 2014 waren per 31 december 2013 geen renteafspraken gemaakt. Zekerheden Ten behoeve van de leningen van kredietinstellingen zijn garanties van het WSW verkregen tot een bedrag van € 1.023,3 miljoen inclusief de leningen met een variabele hoofdsom voor nominaal € 60 miljoen, die per 31 december voor € 54 miljoen opgenomen waren. Kortlopende schulden Tabel 7 Kortlopende schulden Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan gemeente Schulden aan leveranciers en overige schulden Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen Aflossingsdeel leningen komend boekjaar Schulden aan groepsmaatschappijen Overlopende passiva Totaal
31-12-2013 9.285 1.685 7.314 5.768 385 65.736 381 31.212 121.766
31-12-2012 329 2.505 12.491 2.241 374 56.545 36 40.450 114.971
Tabel 7.1 Schulden aan kredietinstellingen Bank Totaal
31-12-2013 9.285 9.285
31-12-2012 329 329
De kredietfaciliteit bij de BNG bedraagt € 25 miljoen. Hiervoor is als zekerheid een bedrag van € 5 miljoen als een langlopende lening verstrekt. Dit bedrag is verantwoord als lening u/g onder de financiële vaste activa. Tabel 7.4 Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen Omzetbelasting Loonbelasting Totaal Tabel 7.7 Schulden aan groepsmaatschappijen Schuld aan VOF Forum Schuld aan VOF Groeseind Overige schulden aan groepsmaatschappijen Totaal
31-12-2013
31-12-2012
5.134 634 5.768
1.586 655 2.241
31-12-2013 376 5 381
31-12-2012 32 4 36
Dit betreft openstaande facturen aan groepsmaatschappijen.
94
Tabel 7.8 Overlopende passiva Rekening-courant Laurentius (uit VOF Laurentius/WonenBreburg) Niet-vervallen rente Vooruit ontvangen huur Nog te ontvangen facturen Te verrekenen huurtoeslag Overname debiteuren Techem Reservering verlof- en overuren Diverse posten project Havenmeester Te verrekenen/transitorische servicekosten Reservering Tilburg Akkoord Diversen Totaal
31-12-2013
31-12-2012
2.474
14.607
14.913 3.788 2.522 92 1.268 741 2.514 1.264 1.636 31.212
13.845 2.802 1.006 910 1.300 734 2.323 1.877 1.046 40.450
Naar verwachting worden alle kortlopende schulden en overlopende passiva binnen één jaar afgewikkeld.
7.10. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Stichting WonenBreburg participeert door middel van een bv-structuur in VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard Tilburg, VOF Groeseind, VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein, VOF Forum en Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF. De firmanten (vennoten) in de vof’s zijn hoofdelijk aansprakelijk. De firmanten in VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard Tilburg zijn de gemeente Tilburg en WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV. De firmanten in de Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF zijn WonenBreburg Project Talmazone BV en Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling III BV. De firmanten van de VOF Groeseind zijn WonenBreburg Project Groeseind B.V. en Janssen de Jong Projectontwikkeling BV. De firmanten van de VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein zijn WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV en de Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling BV. De firmanten van de VOF Forum zijn WonenBreburg Project Forum BV en van de Weegen Projectontwikkeling B.V.
Letter of comfort Stichting WonenBreburg heeft ten behoeve van meerdere dochtermaatschappijen een ‘letter of comfort’ afgegeven, waarmee zij bevestigt dat zij de nodige middelen ter beschikking zal blijven stellen aan WonenBreburg Holding BV, zodat laatstgenoemde aan haar schulden op korte en lange termijn zal kunnen blijven voldoen. Zolang dat noodzakelijk is, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, zal de letter of comfort jaarlijks gecontinueerd worden. De huidige letter of comfort heeft een looptijd tot 1 juli 2015. De letter of comfort heeft betrekking op WonenBreburg Holding BV, WonenBreburg Project Forum BV, WonenBreburg en Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV. Door WonenBreburg Holding BV is voor WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV ook een letter of comfort afgegeven, waarmee zij bevestigt dat ze eveneens de nodige middelen ter beschikking zal blijven stellen, zodat WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV aan haar schulden op korte en lange termijn zal kunnen blijven voldoen. De huidige letter of comfort heeft een looptijd tot 1 juli 2014. Naar verwachting zal deze vof in 2014 worden ontbonden.
95
WSW Als deelnemer aan het WSW heeft stichting WonenBreburg een obligoverplichting per balansdatum van maximaal € 38.821.000. Alleen in het geval dat het eigen vermogen van WSW niet toereikend mocht zijn, zullen de deelnemers worden aangesproken.
Kredietfaciliteiten Door huisbankier BNG is een kredietfaciliteit vastgesteld van € 25.000.000. In Futura-verband is in het kader van de cashpoolconstructie bepaald dat men verplicht is om tot een bedrag van € 5 miljoen deposito’s aan te houden voor de cashpoolfaciliteit. Voor de verdere kredietfaciliteit zijn geen aanvullende, bijzondere zekerheden afgegeven. Door BNG zijn namens WonenBreburg bankgaranties afgegeven voor een totaalbedrag van € 2.958.492. De garanties hebben betrekking op mogelijke planschade als gevolg van gebiedsontwikkeling en garantstellingen voor de inrichting van openbare ruimten.
Zekerheden Voor een aangetrokken lening voor het project Groeseind zijn voor een bedrag van € 5 miljoen zekerheden gesteld in de vorm van hypotheken op diverse onroerende goederen binnen het project. Voor de 77 appartementen in het nieuwbouwproject Forum in de wijk Reeshof in Tilburg, is een hypotheekrecht (eerste in rang) gevestigd van € 15.900.000, evenals een pandrecht (eerste in rang) op alle bestaande en toekomstige huurvorderingen uit hoofde van de door Stichting WonenBreburg met derden gesloten en nog te sluiten huurovereenkomsten van deze 77 appartementen.
Borgstelling Borgstelling voor DIGH (Dutch International Guarantees for Housing) met betrekking tot een project voor de bouw van 330 woningen in de sociale sector in Zuid-Afrika. De borgstelling omvat in aanvang € 452.223 en wordt jaarlijks verlaagd. Per 31 december 2013 bedraagt de positie € 216.627.
Fiscale eenheid De Stichting WonenBreburg vormt met de diverse bv’s voor de vennootschapsbelasting en omzetbelasting een fiscale eenheid. Daarom zijn alle vennootschappen binnen deze fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelasting- en omzetbelastingschulden van de fiscale eenheid als geheel. De vennootschapsbelasting wordt geheven bij de moedermaatschappij. De aangiften omzetbelasting worden afzonderlijk ingediend. De gevoegde maatschappijen per 31 december 2013 voor de vennootschapsbelasting zijn: Stichting WonenBreburg
WonenBreburg Holding B.V. WonenBreburg Project Groeseind B.V.
WonenBreburg Project Talmazone B.V. Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg B.V.
WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein B.V. WonenBreburg Project Forum B.V.
De gevoegde maatschappijen per 31 december 2013 voor de omzetbelasting zijn: Stichting WonenBreburg
WonenBreburg Holding B.V. WonenBreburg Project Groeseind B.V. 96
WonenBreburg Project Talmazone B.V.
Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg B.V.
WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein B.V. WonenBreburg Project Forum B.V.
WonenBreburg Project Quirijnboulevard B.V.
Leasecontracten WonenBreburg heeft voor 11 auto’s leasecontracten afgesloten. De gemiddelde resterende looptijd van de contracten bedraagt 23 maanden. De resterende leaseverplichting bedraagt € 227.293.
Aangegane verplichtingen De aangegane verplichtingen van voornamelijk nieuwbouw- en onderhoudsprojecten bedragen € 35.045.000.
Wet Ketenaansprakelijkheid Door gebruik te maken van aannemers en onderaannemers is de Wet Ketenaansprakelijkheid van toepassing. Gedurende het boekjaar heeft geen aansprakelijkheidsstelling jegens Stichting WonenBreburg plaatsgevonden.
Derivaten Per 31-12-2013 zijn alle contracten inzake derivaten regulier afgelopen.
7.11. Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde winst-enverliesrekening (bedragen x € 1.000) Bedrijfsopbrengsten Tabel A Huren
2013
2012
147.832 5.072 152.904
138.100 4.490 142.590
-4.154 -21 148.729
-2.972 55 139.673
Te ontvangen netto huren voor • woningen en woongebouwen • garages en bedrijfsruimten Subtotaal
Af huurderving • wegens oninbaarheid • bijdrage leegstand dan wel wegens oninbaar Totaal
De stijging van de huurderving wordt voor een bedrag van € 650.000 veroorzaakt door initiële leegstand van nieuw opgeleverde complexen. Tabel B Opbrengsten servicecontracten Leveringen en diensten Af: derving Totaal
2013 12.739 -47 12.692
2012 12.109 -20 12.089
De derving voor de servicekostencomponenten die met de huurders worden afgerekend, zijn verwerkt in het bedrag leveringen en diensten. Tabel C Overheidsbijdragen Eenmalige bijdragen Totaal
2013 36 36
2012 17 17
97
Nettoverkoopresultaat vastgoedportefeuille betreft het resultaat/de opbrengsten uit verkopen van bestaand bezit sociaal en commercieel vastgoed aan derden en de opbrengst uit verkochte nieuwbouwwoningen en is als volgt te specificeren: Tabel D Nettoverkoopresultaat vastgoedportefeuille Verkoopresultaten nieuwbouw Verkoopresultaten bestaand bezit Totaal
2013
2012
1.185 1.185
383 383
Tabel D.1 Verkoopresultaten nieuwbouw Opbrengst verkopen projecten Af: vervaardigingskosten Bij/af: mutatie onderhanden werk Totaal
2013 11.995 -5.291 -5.519 1.185
2012 11.828 -11.770 325 383
2013
2012
10.150
5.689
-4.137 -1.924
-1.354 -1.172
-7.377
-6.278
3.288
3.115
-
-
Tabel D.2 Verkoopresultaten bestaand bezit Opbrengst verkopen bestaand bezit regulier en Koopgarant Af: boekwaarde verkopen Af: direct toerekenbare kosten Af: waardestijging tot verkoopwaarde jaarschijf reguliere verkopen Bij: niet-gerealiseerde waardestijging jaarschijf reguliere verkopen Totaal
Van de eerstkomende 3 boekjaren zijn alle verkopen van sociaal bezit in de bedrijfswaarde ingerekend, waardoor de kostprijs voor deze verkopen is verhoogd. Deze stijging tot verkoopwaarde van het te verkopen bezit is in de ongerealiseerde reserve gestort. Met de reguliere verkopen in 2013 is de in voorgaande boekjaren in de bedrijfswaarde ingerekende waardestijging gedeeltelijk gerealiseerd. Dit bedrag wordt uit de ongerealiseerde herwaardering als bate op de winst-enverliesrekening verantwoord (€ 4.089.000). Het niet gerealiseerde deel is ten laste van de gevormde ongerealiseerde reserve afgeboekt en op de bedrijfswaarde in mindering gebracht (€ 3.287.000). Hierdoor resteert als resultaat op verkopen bestaand bezit over 2013 een saldo van € 0. In 2012 bedroeg deze afboeking op de ongerealiseerde reserve € 3.163.000. In 2013 zijn 73 bestaande woningen verkocht. Verkopen onder voorwaarden worden bij afwikkeling volgens verslaggevingsregels niet als een economisch voltooide transactie gezien; de resultaten hiervan worden daarom direct in de ongerealiseerde reserve gemuteerd. In 2013 zijn 86 bestaande woningen verkocht onder voorwaarden. In deze toelichting zijn alleen reguliere verkopen van bestaand bezit opgenomen. De vergelijkende cijfers over 2012 zijn hierop aangepast. Tabel E Geactiveerde productie eigen bedrijf Geactiveerde kosten nieuwbouw huur Geactiveerde kosten nieuwbouw koop Geactiveerde kosten groot en planmatig onderhoud Geactiveerde kosten IT en juridische ondersteuning Overige interne doorbelasting Totaal
2013 1.408 33 927 139 132 2.639
2012 1.444 84 1.105 66 4 2.703
98
Tabel F Overige bedrijfsopbrengsten Tegemoetkoming in administratiekosten Doorbelasting salariskosten aan derden Opbrengst werkzaamheden voor derden Opbrengst administratie derden Opbrengst antennes Btw pro rata Diversen Saldo per 31 december
2013 463 112 176 40 202 75 115 1.183
2012 491 101 359 35 110 75 321 1.492
2013
2012
51.470
42.676
335
408
3.439 55.244
3.372 46.456
2013
2012
Bedrijfslasten Tabel G Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Afschrijvingen vastgoed in exploitatie Overige goederen als onderdeel materiële activa in exploitatie Activa ten dienste van de exploitatie Saldo per 31 december
Tabel H Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Financiële gevolgen besluiten m.b.t. nieuwe projecten: Breda: Doornbos zorgcluster en woningen Breda: Nassausingel Breda: De Leystroom Alles voor Allen Totaal dotaties aan voorziening beleid op grond van besluiten nieuwe projecten Afwijkingen en afwikkelingen voorziene bedragen per 31 december 2013 en 2012 Overige mutaties van de vastgoedportefeuille Totaal
-5.313 -799 -3.256 -9.368
-7.978
-10.584
1.966
-1.045 -20.997
-233 -6.245
Positief = bate, negatief = last
De genomen besluiten betreffen onrendabele toppen van nieuwe bouwprojecten in 2013. Bij deze besluiten is de bedrijfswaarde ook voor commerciële projecten en projectdelen als uitgangspunt genomen voor de berekening van de onrendabele toppen. Bij de verantwoording in de voorziening beleid worden deze project(del)en gewaardeerd tegen marktwaarde in verhuurde staat voor berekening van de onrendabele top. WonenBreburg heeft in 2014 102 woningen met bijbehorende parkeerplaats overgenomen van Havenmeester CV in het kader van de achtervangregeling. De aankoop van de woningen wordt deels (circa 19%) gefinancierd door het Brabants Investeringsfonds Nieuwbouw Havenmeester (BIFN). Aandeelhouders zijn de Provincie Noord-Brabant (50%), de gemeente Tilburg (25%) en WonenBreburg (25%). De financiering betreft een winstdelende lening. Er wordt geen rente betaald aan het fonds. Tijdens de eerste 5 jaren van de exploitatie kunnen woningen tegen taxatiewaarde verkocht worden als de huurder vertrekt. Hiermee wordt de lening afgelost. Na 5 jaar dient het investeringsfonds opgeheven te worden. De winstdelende lening dient te worden afgelost. De nog in exploitatie zijnde woningen worden dan getaxeerd. De woningen worden eerst aangeboden aan de zittende huurder. De daarna nog resterende woningen worden door WonenBreburg overgenomen en met het fonds verrekend tegen 85% van de dan geldende taxatieprijs. Op basis van de marktontwikkeling en de omvang van de verkopen zal het investeringsfonds winst of verlies ma-
99
ken, waarin WonenBreburg dan evenredig participeert. In het geval dat het investeringsfonds fors verlies maakt, zal door de participanten moeten worden bijgestort. De berekening van de onrendabele top van dit project is gebaseerd op de in 2014 geldende overnameprijs. Tevens is rekening gehouden met een resultaat in het investeringsfonds. Hierbij is het uitgangspunt dat de waarde van de woningen na 5 jaar gelijk is aan de overnameprijs. Dit leidt tot een voordeel voor WonenBreburg, maar betekent voor het fonds een verlies. Jaarlijks wordt deze raming in de voorziening beleid herijkt. Voor het nog uit te voeren deel van het project Seminarieweg te Bavel is geen onrendabele top opgenomen omdat dit bij besluit van het bestuur in 2009 een rendabel koopproject betrof. Dit project wordt op basis van 50/50% met een projectontwikkelaar gerealiseerd. De geactiveerde grondwaarde is per 31 december circa € 3,2 miljoen (incl. btw). Inmiddels is door gewijzigde marktomstandigheden duidelijk geworden dat de planuitvoering moet worden gewijzigd. De grondwaarde kan hierbij niet worden gedekt waardoor een onrendabele top onvermijdelijk is. Over de concrete aanpassing van het plan en de hieruit resulterende financiële gevolgen is echter nog geen bestuursbesluit genomen waardoor dit verlies nog niet in de voorziening beleid ultimo 2013 is verantwoord. Als ‘Afwijkingen van voorziene bedragen’ is onder meer voor het project Driesprong te Breda, gezien de voortgang, een onrendabele top van circa € 7 miljoen opgenomen. De onrendabele top van dit project is vanaf de begroting 2014 ingerekend. Daarnaast zijn hier de effecten van herrekening per 31 december 2013 van in 2013 doorlopende projecten verantwoord. Met de dotatie aan deze voorziening zijn vrijgevallen en niet meer benodigde posten in 2013 tot een totaalbedrag van circa € 1,9 miljoen verrekend. Overige mutaties zijn verantwoord als afboekingen en waardeverminderingen van vastgoedprojecten (niet succesvolle leads en prospects) tot een totaalbedrag van € 1.045.000. Tabel I Lonen en salarissen Bruto salarissen Uitzend- en interimkrachten Uitkering ziektewet en arbeidsongeschiktheid Totaal
2013 18.341 695 -89 18.947
2012 18.632 841 -203 19.270
De gemiddelde formatie in fte’s bedroeg 386 fte voor 2013 en 399 fte voor 2012. Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam. Beloning en gegevens bestuurders
(bedragen x € 1) Naam
functie
Ir. J.A. Dunnewijk Drs. A.G.M. Streppel
Directeur-bestuurder Directeur-bestuurder
bruto beloning
185.928 185.793
kosten beloningen vergoeding betaalbaar op termijn 1.021 1.021
41.025 41.025
totaal
227.974 227.839
Ir. J.A. Dunnewijk is voorzitter Werkveld Adviesraad van Avans, lid van het bestuur van Stichting Kences (studentenhuisvesting) en voorzitter van het bestuur van de Stichting MOM. Al deze functies zijn onbezoldigd. Drs. A.G.M. Streppel is lid van de Deelnemersraad van het WSW, lid van het algemeen bestuur van Aedes en bestuursvoorzitter van de Stichting Futura. Alle functies zijn onbezoldigd, met uitzonde100
ring van de Aedes-bestuursfunctie. De vergoeding die daarvoor wordt verkregen, komt ten goede aan WonenBreburg. Over het boekjaar 2013 is Stichting WonenBreburg een bedrag van € 6.352 verschuldigd betreffende de zogenoemde ‘crisisheffing’. Deze heffing is niet meegenomen in onderstaande tabel. Naam
functie
Ir. J.A. Dunnewijk Drs. A.G.M. Streppel
Directeur-bestuurder Directeur-bestuurder
leeftijd
61 60
werkzaam werkzaam in huidige bij de functie organisatie sinds sinds 1-1-1990 1-1-1990 1-9-2000 1-9-2000
WonenBreburg heeft de volgende vergoedingen in 2013 aan de leden van de raad uitgekeerd. Deze vergoeding vallen binnen de WNT, respectievelijk de uitvoeringsvoorschriften van de minister. Naam
functie
bedrag in euro's
Ing. W.P.J.M. van Dijk Drs. R.A.M. van Dongen Mr. W.M.M. van Fessem Drs. S.J. Hoenderop M.A.P. Huijsmans MSc Mr. H.J. Touw Dr. R.L. Vreeman Totaal
lid lid, lid AC (vanaf 1 juli) lid lid, voorzitter AC lid lid, voorzitter RvC, AC (1 januari tot 1 juli) lid, tot 1 november 2013
10.345 5.715 10.345 12.845 10.170 15.676 * 8.620 73.716
*Dit bedrag is inclusief een nabetaling van € 417 voor lidmaatschap van de auditcommissie in 2012.
Pensioenen WonenBreburg is aangesloten bij SPW (Stichting Pensioenfonds voor Woningcorporaties), een zelfstandig pensioenfonds waarin de pensioenbelangen van de hele corporatiesector zijn ondergebracht. De pensioenregeling is een toegezegd-pensioenregeling, waarbij WonenBreburg in geval van een tekort bij het pensioenfonds geen verplichting heeft tot het voldoen van aanvullende bijdragen, anders dan hogere toekomstige premies. Per 31 december 2013 lag de geschatte dekkingsgraad van SPW op 114%. SPW voldoet hiermee aan de minimale norm van 105% die De Nederlandsche Bank (DNB) stelt. Tabel L Onderhoudslasten Onderhoudsuitgaven Af: onderhoud uitgevoerd door eigen werkapparaat Totaal
2013 29.773 -5.069 24.704
2012 38.994 -5.509 33.485
Tabel L.1 Uitsplitsing onderhoudslasten Reparatieverzoeken Mutatieonderhoud Periodiek onderhoud Planmatig onderhoud Projectmatig onderhoud Subtotaal Af: onderhoud uitgevoerd door eigen werkapparaat Totaal
2013 8.071 4.920 2.639 10.319 3.824 29.773 -5.069 24.704
2012 8.558 5.806 2.865 17.106 4.659 38.994 -5.509 33.485
2013 433 532 11 976
2012 672 670 50 1.392
Tabel M Leefbaarheid • Uitgaven Breda • Uitgaven Tilburg • Uitgaven Studentenhuisvesting Totaal
101
Tabel O Overige bedrijfslasten Algemene personeelslasten Reservering persoonsgebonden scholingsbudget Reservering verlof- en overuren Reservering jubilea-uitkeringen/cafetariamodel Overige personeelslasten Subtotaal algemene personeelslasten Algemene lasten Huisvesting Automatisering Public relations Telefoonkosten Advieskosten Drukwerk Samenwerkingskosten Woonruimteverdeelsysteem Kosten vervoermiddelen Participatie en democratisering Vakliteratuur Bankkosten Portikosten Restauratieve voorzieningen Externe controle Overige algemene beheerkosten Subtotaal algemene kosten Zakelijke bedrijfslasten Belastingen Verzekeringen Contributie landelijke federatie Niet-gedekte projectkosten eerdere jaren Sloopkosten Verhuurdersheffing Saneringssteun/bijdrage 40+ wijken Totaal zakelijke bedrijfslasten Overige lasten Vervolgingskosten Dotatie voorziening dubieuze debiteuren Dotatie voorziening dubieuze debiteuren projectontwikkeling Afboeking vordering Quirijnboulevard Dotatie voorziening organisatiehervorming Beheervergoeding VvE Correctie doorbelasting projectleiding voorgaande jaren Aedex Diversen Subtotaal overige lasten Totaal
2013
2012
59 -131 24 1.945 1.897
55 119 -73 2.222 2.323
1.306 1.314 533 304 773 156 441 -15 484 14 61 109 263 224 89 447 6.503
1.605 1.225 479 238 1.307 193 275 34 485 3 80 69 272 223 117 484 7.089
5.429 485 121 485 1.091 444 5.741 13.796
5.369 533 126 603 453 7.084
422 1.301
281 756
-
462
168 3.000 290 316 143 2.545 8.185
254 88 2.336 4.177
30.381
20.673
Honorarium van de accountant
Honorarium van de accountant 2013 Controle van de jaarrekening Andere controleopdrachten Fiscale adviesdiensten Andere niet-controlediensten Totaal honorarium van de accountant
Deloitte Accountants BV
overig Deloitte
totaal Deloitte
89 2 84 91
84
89 2 84 175
102
Honorarium van de accountant 2012 Controle van de jaarrekening Andere controleopdrachten Fiscale adviesdiensten Andere niet-controlediensten Totaal honorarium van de accountant
Deloitte Accountants BV
overig Deloitte
98 19 184 117
184
totaal Deloitte
98 19 184 301
Waardeverandering vastgoed Tabel P Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Sociaal vastgoed Commercieel vastgoed Overige waardecorrectie in verband met grondposities Totaal
2013
2012
-2.348 -11.860 -14.208
24.200 2.532 -5.367 21.365
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen zijn mutaties in de marktwaarde van het bestaand commercieel vastgoed en waardedalingen (dan wel terugnemingen hiervan) van de bedrijfswaarde van het sociaal bezit. Waardestijgingen van het sociaal vastgoed ten opzichte van de historische kostprijs zijn niet in het resultaat, maar als directe mutatie in het groepsvermogen verwerkt. De totale herwaardering van het sociaal vastgoed is toegelicht bij de post ‘Materiële vaste activa’. Tabel Q Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering Realisatie door afschrijvingen op herwaardering sociaal vastgoed Realisatie door verkoop sociaal vastgoed Totaal
2013
2012
21.634
4.067
5.686
5.888
27.320
9.955
Financiële baten en lasten Tabel R Opbrengsten van vorderingen die tot de vaste activa behoren Renteopbrengsten activa in ontwikkeling Renteopbrengsten leningen Renteopbrengsten BWS-subsidie Totaal Tabel S Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten Overige rentebaten Totaal
Tabel T Rentelasten en soortgelijke kosten Rente leningen overheid Rente leningen derden Rente rekening-courant banken Boeterente/disagio Overige renten Totaal
2013
2012
3.766 155 48 3.969
5.038 827 65 5.930
2013
2012
372 372
334 334
2013 1.371 37.698 22 14 160 39.265
2012 1.638 35.551 41 25 235 37.490
Belastingresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst-enverliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaan103
de boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief. WonenBrebrug heeft de VSO verlengd tot en met 31 december 2014. WonenBreburg heeft op basis van de VSO-uitgangspunten de fiscale positie ultimo 2013 en het fiscale resultaat 2013 bepaald, wat resulteert in een belastbaar bedrag van nihil. Resultaat deelnemingen Tabel V Resultaat deelnemingen Cofier Bouwontwikkeling BV St. Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV Totaal
2013 -238
2012 42
-4
-4
-42 -284
-787 -749
De bedrijfsactiviteiten van het samenwerkingsverband Cofier zijn in 2013 beëindigd. De formele ontbinding van de vennootschap vindt in 2014 plaats.
104
105
7.12. Enkelvoudige balans (na resultaatbestemming) per 31 december 2013 (bedragen x € 1.000) Activa 1 Vaste activa
31-12-2013 31-12-2012
1.1 Materiële vaste activa 1.1.1 Sociaal vastgoed in exploitatie 1.1.2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 1.1.3 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie Totaal materiële vaste activa
1.157.607 19.834 19.547 1.196.988
1.158.552 46.071 21.667 1.226.290
217.901 96.046 2.179 316.126
172.474 92.773 3.516 268.763
8.666 57 893 2.751 5.314 591 18.272
18.132 294 891 3.043 5.436 958 28.754
1.531.386
1.523.807
11.427 16.255 474 28.156
12.487 8.837 486 21.810
-
-
2.498 1.489 1.097 3.594 305 6.315 15.298
1.621 488 1.167 24.392 179,00 2.587 30.435
207 43.661 1.575.047
5.065 57.310 1.581.117
1.2 Vastgoedbeleggingen 1.2.1 Commercieel vastgoed in exploitatie 1.2.2 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 1.2.3 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Totaal vastgoedbelegging
1.3 Financiële vaste activa 1.3.1 Deelnemingen in groepsmaatschappijen 1.3.2 Vorderingen op groepsmaatschappijen 1.3.3 Andere deelnemingen 1.3.4 Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 1.3.5 Latente belastingvordering(en) 1.3.6 Leningen u/g 1.3.7 Te vorderen BWS-subsidies Totaal financiële vaste activa Totaal vaste activa 2 Vlottende activa
2.1 Voorraden 2.1.1 Vastgoed bestemd voor verkoop 2.1.2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop 2.1.3 Overige voorraden Totaal voorraden 2.1.4 Onderhanden projecten
2.2 Vorderingen 2.2.1 Huurdebiteuren 2.2.2 Gemeente en Rijk 2.2.3 Overige vorderingen 2.2.4 Vorderingen op groepsmaatschappijen 2.2.5 Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 2.2.6 Overlopende activa Totaal vorderingen
2.3 Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
106
Passiva 3 Eigen vermogen 3.1 Wettelijke reserve 3.2 Overige reserve Totaal eigen vermogen
31-12-2013 31-12-2012 29 377.004 377.033
29 474.001 474.030
257 257
-
24.426 108 3.757 28.291
29.094 256 1.003 30.353
6 Langlopende leningen 6.1 Leningen overheid 6.2 Leningen kredietinstellingen 6.3 Leningen groepsmaatschappijen 6.4 Leningen derden 6.4 Waarborgsommen 6.5 Terugkoopverplichting verkoop onder voorwaarden Totaal langlopende leningen
30.512 893.154 32.300 404 97.114 1.053.484
32.175 810.345 4.425 32.300 374 94.062 973.681
7 Kortlopende schulden 7.1 Schulden aan kredietinstellingen 7.2 Schulden aan gemeente 7.3 Schulden aan leveranciers 7.4 Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen 7.5 Schulden ter zake van pensioenen 7.6 Aflossingsdeel leningen komend boekjaar 7.7 Schulden aan groepsmaatschappijen 7.8 Overlopende passiva Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
9.285 1.685 6.569 4.030 385 65.736 985 27.307 115.982 1.575.047
329 1.333 11.884 1.879 374 56.545 5.737 24.973 103.054 1.581.117
4 Egalisatierekeningen 4.1 Egalisatierekening leveringen en diensten huurders Totaal egalisatierekeningen 5 Voorzieningen 5.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 5.2 Voorziening latente belastingverplichtingen 5.3 Overige voorzieningen Totaal voorzieningen
107
7.13. Enkelvoudige winst-en-verliesrekening 2013 (bedragen x € 1.000) Bedrijfsopbrengsten A. Huren B. Opbrengsten servicecontracten C. Overheidsbijdragen D.1. Verkoopresultaten nieuwbouw D.2. Opbrengst reguliere verkopen bestaand bezit D.3. Af: kostprijs reguliere verkopen bestaand bezit E. Geactiveerde productie eigen bedrijf F. Overige bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten
2013 148.529 11.367 36 57 10.150 -10.150 2.639 1.257 163.885
2012 138.452 10.773 17 5.689 -5.689 2.703 1.560 153.505
54.959
46.201
20.997
6.245
18.947 2.744 3.491 24.683 976 11.797 30.315 168.909
19.270 2.835 3.556 33.332 1.392 9.894 22.362 145.087
Bedrijfsopbrengsten minus bedrijfslasten
-5.024
8.418
P. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Q. Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering Resultaat waardeverandering vastgoed
-14.208 27.320 13.112
21.520 9.955 31.475
R. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren S. Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten T. Rentelasten en soortgelijke kosten Saldo financiële baten en lasten
4.414 541 38.956 -34.001
7.291 198 36.687 -29.198
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen
-25.913
10.695
-145 316
-89 522
-25.742
11.129
Bedrijfslasten G. Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille H. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille I. Lonen en salarissen J. Sociale lasten K. Pensioenlasten L. Onderhoudslasten M. Leefbaarheid N. Lasten servicecontracten O. Overige bedrijfslasten Totaal bedrijfslasten
U. Belastingenresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening V. Resultaat deelnemingen Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingen
Wijziging presentatie: vanaf 2013 worden de gerealiseerde herwaarderingen in de winst-en-verliesrekening afzonderlijk verantwoord onder de post ‘Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering’. De vergelijkende cijfers over 2012 zijn hierop aangepast. In de jaarrekening 2012 waren deze opbrengsten opgenomen in de post ‘Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille’. Ook zijn de vergelijkende cijfers over 2012 aangepast voor de specificatie van het verkoopresultaat van het bestaand bezit en nieuwbouw.
108
7.14. Grondslagen voor de waardering van de enkelvoudige activa en passiva in de balans 7.14.1. Algemeen In deze toelichting moeten alle bedragen vermenigvuldigd met de factor € 1.000 gelezen worden. Activa en passiva worden, indien niets vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. Hierbij wordt op vorderingen, indien dit noodzakelijk is, een voorziening wegens mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Slechts de posten in de enkelvoudige jaarrekening die nieuw zijn of materieel afwijken ten opzichte van de geconsolideerde jaarrekening worden toegelicht en indien noodzakelijk worden de grondslagen van deze posten weergegeven. Daar waar de grondslagen gelijk zijn aan de geconsolideerde jaarrekening wordt hiernaar verwezen. 7.14.2.
Financiële vaste activa
7.14.2.1. Deelnemingen in groepsmaatschappijen Deelnemingen in groepsmaatschappijen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiele beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde, doch niet lager dan nihil. Deze nettovermogenswaarde wordt berekend op basis van de grondslagen van WonenBreburg. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Daarnaast vormen we een voorziening als WonenBreburg geheel of ten dele instaat voor schulden van de desbetreffende deelneming, respectievelijk de feitelijke verplichting heeft de deelneming (voor haar aandeel) tot betaling van haar schulden in staat te stellen. Bij het bepalen van de omvang van deze voorziening wordt rekening gehouden met reeds op vorderingen op de deelneming in mindering gebrachte voorzieningen voor oninbaarheid. 7.14.3.
Reserves
7.14.3.1. Wettelijke reserve Wettelijke reserves zijn reserves die op grond van wettelijke bepalingen ter zake aangehouden worden. 7.14.3.2. Overige reserve De overige reserve wordt gevormd uit de resultaten voor zover deze niet ten gunste of ten laste van de andere benoemde reserves komen.
109
7.15. Toelichting op de enkelvoudige balans per 31 december 2013 (bedragen x € 1.000) ACTIVA Materiële vaste activa Tabel 1.1 Materiële vaste activa
onroerende en roerende goederen sociaal ten dienste vastgoed in vastgoed in van de totaal onwikkeling exploitatie exploitatie
1-1-2013 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs
1.116.698
112.132
42.840
1.271.670
-319.841
-21.173
-341.014
349.665
-56.431
-
293.234
Cumulatieve waardeveranderingen
12.030
-9.630
-
2.400
Boekwaarde per 1 januari 2013
1.158.552
46.071
21.667
1.226.290
35.075
Cumulatieve afschrijvingen Cumulatieve herwaarderingen
Mutaties 2013 Investeringen: in ontwikkeling
-
35.075
-
Investeringen: in exploitatie
167.664
-102.720
1.303
66.247
Investeringen: nieuwbouw beschikking voorziening
-49.642
-
-
-49.642 41.408
Voorziening beleid: mutatie 2013 Investeringen: bestemd voor verkoop Desinvesteringen: verkrijgings- of vervaardigingsprijs Desinvesteringen: herwaarderingen Desinvesteringen: afschrijvingen Eenheden van sociaal -> commercieel verkrijgingsprijs Eenheden van sociaal -> commercieel afschrijvingen Eenheden van sociaal -> commercieel herwaarderingen Eenheden van commercieel -> sociaal verkrijgingsprijs
-
41.408
-
653
-
-
653
-13.675
-
-1.213
-14.888
-2.363
-
-
-2.363
1.549
-
1.229
2.778
-4.813
-
-
-4.813
627
-
-
627
-112
-
-
-112
8.362
-
-
8.362
Afschrijvingen
-34.317
-
-3.439
-37.756
Afschrijvingen herwaarderingen
-17.202
-
-
-17.202
Mutatie herwaardering 2013
-56.247
-
-
-56.247
-9.561
-
-
-9.561
8.132
-
-
8.132
-945
-26.237
-2.120
-29.302
1.274.236
44.487
42.930
1.361.653
-351.982
-23.383
-375.365
224.099
-15.023
-
209.076
11.254
-9.630
-
1.624
1.157.607
19.834
19.547
1.196.988
Vrijval verkoopprogramma jaarschijf 2013 Waardemutatie verkoopprogramma 2014-2016 Totaal mutaties Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve afschrijvingen Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen 31-12-2013
Voor de toelichting van het sociaal vastgoed in exploitatie verwijzen wij naar de geconsolideerde jaarrekening.
110
Vastgoedbeleggingen Tabel 1.2 Vastgoedbeleggingen
onroerende en roerende goederen vastgoedvastgoed in beleggingen onwikkeling
verkopen onder voorwaarden
totaal
1-1-2013 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs
155.422
6.771
104.148
266.341
-
-3.255
-
-3.255
17.052
-
-11.375
5.677
172.474
3.516
92.773
268.763
Correctie verdeling verkrijgings- of vervaardigingsprijs
197
-
-
197
Correctie verdeling cumulatieve waardeveranderingen Stand per 1-1-2013 na herrubricering 2012
-197
-
-
-197
172.474
3.516
92.773
268.763
35.449
Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen Boekwaarde per 1 januari 2013
Mutaties 2013 Investeringen: in ontwikkeling Investeringen: in exploitatie Investeringen: nieuwbouw beschikking voorziening Voorziening beleid: mutatie 2013
-
35.449
-
78.316
-33.631
10.418
55.103
-11.394
-
-
-11.394
-
-3.155
-
-3.155
Desinvesteringen: verkrijgingsprijs
-9.021
-
-3.901
-12.922
Desinvesteringen: waardeveranderingen Eenheden van sociaal -> commercieel verkrijgingsprijs
-1.390
-
-
-1.390
4.186
-
-
4.186
4.311
-
-
4.311
-5.896
-
-
-5.896
Eenheden van sociaal -> commercieel waardeveranderingen Eenheden van commercieel -> sociaal verkrijgingsprijs Eenheden van commercieel -> sociaal waardeveranderingen Waardemutaties commercieel vastgoed Totaal mutaties Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen 31-12-2013
-2.466
-
-
-2.466
-11.219
-
-3.244
-14.463
45.427
-1.337
3.273
47.363
223.204
8.589
110.665
342.458
-
-6.410
-
-6.410
-5.303
-
-14.619
-19.922
217.901
2.179
96.046
316.126
Voor de tekstuele toelichting verwijzen wij naar de geconsolideerde jaarrekening. Financiële vaste activa
Tabel 1.3.1 Deelnemingen in groepsmaatschappijen WonenBreburg Holding BV Laurentius/WonenBreburg VOF Totaal deelnemingen in groepsmaatschappijen Andere deelnemingen Cofier Bouwontwikkeling BV Breedband Tilburg BV St. Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester Totaal
netto investeringnetto vermogens en / desin- resultaat in vermogens aandeel% boekjaar waarde per vesteringwaarde 1-1 en per 31-12 100,00% -2.900 956 -1.944 50,00% -8.042 7.500 -398 -940 -10.942
7.500
558
-2.884
25,00% 24,33%
295 -
-
-238 -
57 -
25,00%
-
-
-4
-
295
-
-242
57
De negatieve nettovermogenswaarde van WonenBreburg Holding BV is verrekend met vorderingen op groepsmaatschappijen onder de financiële vaste activa. De negatieve nettovermogenswaarde van Laurentius/WonenBreburg VOF is verrekend met de vorderingen op groepsmaatschappijen onder de kortlopende vorderingen.
111
WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in WonenBreburg Project Talmazone BV. Deze laatste vennootschap participeert voor 50% in Ontwikkelingscombinatie WonenBreburg & Nederlandse Bouwunie VOF. WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in WonenBreburg Project Quirijnboulevard BV. Deze laatste vennootschap participeert voor 50% in VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard Tilburg. WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in WonenBreburg Groeseind BV. Deze laatste vennootschap participeert voor 50% in VOF Groeseind. WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV. WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in WonenBreburg Project Dr. Struyckenplein BV. Deze laatste vennootschap participeert voor 50% in VOF Ontwikkelingscombinatie Dr. Struyckenplein. WonenBreburg Holding BV houdt 100% van de aandelen in WonenBreburg Project Forum BV. Deze laatste vennootschap participeert voor 50% in VOF Forum. WonenBreburg Holding BV houdt 25% van de aandelen van Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV.
Tabel 1.3 Financiële vaste activa 1-1-2013
vorderingandere deel- vorderingen en op groeps- nemingen op maatmaatschapschappijen pijen waarin wordt deelgenomen 18.132
294
891
latente belastingvordering (en)
leningen u/g
te vorderen BWS-subsidie
totaal
3.043
5.436
958
48
836
-292
-122
-415
-12.029
28.754
Mutaties Toevoegingen Aflossingen
712
76
-11.134
-66
Resultaat deelnemingen Verrekening NVW Deelnemingen Totaal mutaties 31-12-2013
-237
956
-237
-8
948
-9.466
-237
2
-292
-122
-367
-10.482
8.666
57
893
2.751
5.314
591
18.272
NVW = nettovermogenswaarde
Voorraden Tabel 2.1 Voorraden Vastgoed bestemd voor verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop Overige voorraden Totaal
31-12-2013 11.427 16.255 474 28.156
31-12-2012 12.487 8.837 486 21.810
112
Tabel 2.1.1 Vastgoed bestemd voor verkoop Saldo 1 januari Verkocht Geactiveerde uitgaven Mutatie saldo 'Te verkopen huurwoningen' Totaal
Tabel 2.1.2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop Breda: Seminarieweg Breda: F1 en F2 Heuvel Breda: Hollandia Breda: Talmazone Tilburg: Forum Tilburg: Groeseind Tilburg: De Nieuwe Heikant Tilburg: Stokhasselt Totaal
2013 12.487 -488 81 -653 11.427
2012 242 -217 488 11.974 12.487
31-12-2013
31-12-2012
3.210 2.306 936 382 1.737 6.066 1.576 42 16.255
3.966 1.413 930 1.920 608 8.837
31-12-2013 5.084 3.594
31-12-2012 3.276 24.392
305
179
6.315 15.298
2.587 30.434
Vorderingen Tabel 2.2 Vorderingen Debiteuren Vorderingen op groepsmaatschappijen Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen Overlopende activa Totaal
De vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen, betreffen een vordering op de Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV, waarin voor 25% wordt deelgenomen. Tabel 2.2.1 Debiteuren
31-12-2013
31-12-2012
Huurdebiteuren Huurdebiteuren (zittende bewoners) Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
2.748 -250 2.498
1.816 -195 1.621
Gemeente en Rijk Gemeente en Rijk Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
1.951 -462 1.489
950 -462 488
Overige vorderingen Vertrokken huurders Overige debiteuren Af: voorziening wegens oninbaar Subtotaal
3.083 1.219 -3.205 1.097
2.583 1.317 -2.733 1.167
Totaal
5.084
3.276
Tabel 2.2.1.1 Voorziening dubieuze debiteuren Saldo 1 januari Dotatie Onttrekking Saldo per 31 december
2013 3.390 1.291 -764 3.917
2012 2.478 1.489 -577 3.390
113
De specificatie van de balanspost vorderingen op groepsmaatschappijen is als volgt: Tabel 2.2.4 Vorderingen op groepsmaatschappijen Vordering Laurentius/WonenBreburg VOF Af: negatieve vermogenswaarde van de VOF Saldo: balanswaarde vordering WonenBreburg Holding BV VOF Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijnboulevard Duurzame Energie Exploitatiemaatschappij Vorderingen op overige deelnemingen Totaal
31-12-2013 9.664 -8.440
31-12-2012 29.215 -8.042
1.224 2.277 93 3.594
21.173 1.250 1.534 368 67 24.392
Op grond van verslaggevingsregels is de negatieve nettovermogenswaarde van Laurentius/WonenBreburg VOF ultimo 2013 in mindering gebracht op de nominale waarde van de vordering op deze vof. Tabel 2.2.6 Overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Door te belasten aan derden Onderhanden werk niet-planmatig onderhoud Facturen in omloop Overig Totaal
31-12-2013 4.884 43 365 950 73 6.315
31-12-2012 1.410 30 305 772 70 2.587
31-12-2013 184 12 11 207
31-12-2012 5.047 8 10 5.065
31-12-2013 29 377.004 377.033
31-12-2012 29 474.001 474.030
Liquide middelen Tabel 2.3 Liquide middelen Bank Kas Kruisposten Totaal
PASSIVA Eigen vermogen Tabel 3 Eigen vermogen Wettelijke reserve Overige reserve (na resultaatbestemming) Totaal
De nadere specificatie van het eigen vermogen is opgenomen in de toelichting bij de post ‘Groepsvermogen’ in de geconsolideerde jaarrekening. Tabel 3.1 Verloop wettelijke reserve Saldo 1 januari Mutatie(s) Saldo 31 december
2013 29 29
2012 29 29
31-12-2013 30.512 893.154 32.300 404 97.114 1.053.484
31-12-2012 32.175 810.345 4.425 32.300 374 94.062 973.681
Langlopende leningen Tabel 6 Langlopende leningen Leningen overheid Leningen kredietinstellingen Leningen groepsmaatschappijen Leningen derden Waarborgsommen Terugkoopverplichting verkoop onder voorwaarden Totaal
114
Per 31 december 2013 bedraagt het saldo van de leningen waarvan de looptijd langer was dan 5 jaar € 763 miljoen (2012: € 705,2 miljoen). In procenten van de leningenportefeuille is dit 75% per 31 december 2013 tegen 81% per 31 december 2012. Eind 2013 waren geen middelen vastgelegd voor herfinanciering in 2014. Tabel 6.1 Verloop langlopende leningen
overheid
Saldo 1-1-2013 Aflossingsdeel verantwoordingsjaar Nieuwe leningen 2013 Aflossingen leningen Aflossingsdeel leningen komend boekjaar Saldo per 31-12-2013
32.175 6.945 -7.141 -1.467 30.512
kredietgroepsinstelling- maatschapen pijen 810.345 4.425 49.600 147.078 -49.600 -4.425 -64.269 893.154 -
derden
32.300 32.300
totaal
879.245 56.545 147.078 -61.166 -65.736 955.966
Rentevoet en aflossingssysteem Per 31 december bedraagt de gewogen gemiddelde rentevoet (van de betaalde rente) van de uitstaande leningen overheid en kredietinstelling 4,02% (2012: 4,04%). De leningen overheid en kredietinstellingen worden afgelost op basis van annuïteiten, lineair dan wel via het dynamische kostprijssysteem of ineens (fixe leningen). Per 31 december 2013 is de opbouw van de leningportefeuille als volgt: Tabel 6.1.1 Opbouw leningportefeuille Variabel Vast Totaal
bedrag (x 1 miljoen) 54,0 967,7 1.021,7
% van leningportefeuille 5,3% 94,7%
Volgens de beleidsregel van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw mag maximaal 15% van de leningportefeuille variabel gefinancierd zijn. Het variabele aandeel is 5,3% en ligt daarmee ruim onder de norm van het waarborgfonds. Tabel 6.1.2 Aflossing en/of renteherziening 2014 2015 2016 2017 2019 2019 2020 na 2020
bedrag (x 1 miljoen) 65,7 62,9 47,2 27,6 61,7 56,6 54,8 673,6
% van leningportefeuille 6,4% 6,2% 4,6% 2,7% 6,0% 5,5% 5,4% 65,9%
Het aflossingsdeel in het komende boekjaar bedraagt € 65,7 miljoen en is verantwoord onder de kortlopende schulden. Zekerheden Ten behoeve van de leningen van kredietinstellingen zijn garanties van het WSW verkregen tot een bedrag van € 1.023,3 miljoen inclusief de leningen met een variabele hoofdsom voor nominaal € 60 miljoen, die per 31 december voor € 54 miljoen opgenomen waren.
115
Kortlopende schulden Tabel 7 Kortlopende schulden Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan gemeente Schulden aan leveranciers en overige schulden Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen Aflossingsdeel leningen komend boekjaar Schulden aan groepsmaatschappijen Overlopende passiva Totaal
31-12-2013 9.285 1.685 6.569 4.030 385 65.736 985 27.307 115.982
31-12-2012 329 1.333 11.884 1.879 374 56.545 5.737 24.973 103.054
Tabel 7.1 Schulden aan kredietinstellingen Bank Kruisposten Totaal
31-12-2013 9.285 9.285
31-12-2012 329 329
De kredietfaciliteit bij de BNG bedraagt € 25 miljoen. Hiervoor is als zekerheid een bedrag van € 5 miljoen in een deposito gestort. Tabel 7.4 Schulden aan belastingen en sociale verzekeringen Omzetbelasting Loonbelasting Totaal
31-12-2013
31-12-2012
3.396 634 4.030
1.224 655 1.879
Tabel 7.7 Schulden aan groepsmaatschappijen Schuld aan VOF Forum Schuld aan Duurzame Energie Exploitatie WonenBreburg BV Schuld aan Ontwikkelingscomb. NBU & WonenBreburg VOF Schuld aan Ontwikkelingscomb. Dr. Struyckenplein VOF Schuld aan VOF Groeseind Schuld aan WonenBreburg Project Talmazone BV Totaal
31-12-2013 754 224 5 2 985
31-12-2012 64 5.673 5.737
Tabel 7.8 Overlopende passiva Niet-vervallen rente Vooruit ontvangen huur Nog te ontvangen facturen Te verrekenen huurtoeslag Overname debiteuren Techem Reservering verlof- en overuren Diverse posten project Havenmeester Te verrekenen/transitorische servicekosten Reservering Tilburg Akkoord Diversen Totaal
31-12-2013 14.913 3.788 2.400 92 1.268 741 2.478 1.264 363 27.307
31-12-2012 13.845 2.802 1.006 910 1.300 734 2.323 1.877 176 24.973
116
7.16. Toelichting op de enkelvoudige winst-en-verliesrekening (bedragen x € 1.000) Bedrijfsopbrengsten Tabel A Huren
2013
2012
147.631 5.061 152.692
136.879 4.490 141.369
-4.148 -15 148.529
-2.972 55 138.452
Te ontvangen netto huren voor • woningen en woongebouwen • garages en bedrijfsruimten Subtotaal
Af huurderving • wegens oninbaarheid • bijdrage leegstand dan wel wegens oninbaar Totaal
De toename van de netto huuropbrengsten ten opzichte van 2012 verklaren wij als volgt: Tabel A.1 Wijziging netto huuropbrengsten • Aankopen/oplevering woningen • Verkoop woningen • Overige onttrekkingen • Jaarlijkse huurverhoging • Huurverhoging bij woningverbetering, comfortverbetering en aanpassingen als gevolg van optrekken van huren naar markthuren dan wel streefhuren Totaal
10.752
Tabel B Opbrengsten servicecontracten Leveringen en diensten Af: derving Totaal
2012 10.793 -20 10.773
6.405 -801 -361 4.882 627
2013 11.406 -39 11.367
De derving voor de servicekostencomponenten die met de huurders worden afgerekend, is verwerkt in het bedrag leveringen en diensten. Tabel C Overheidsbijdragen Eenmalige bijdragen Totaal
Tabel D Nettoverkoopresultaat vastgoedportefeuille Verkoopresultaten nieuwbouw Verkoopresultaten bestaand bezit Totaal Tabel D.1 Verkoopresultaten nieuwbouw Opbrengst verkopen projecten Af: vervaardigingskosten Totaal
Tabel D.2 Verkoopresultaten bestaand bezit Opbrengst reguliere verkopen bestaand bezit Af: boekwaarde verkopen Af: direct toerekenbare kosten Af: waardestijging tot verkoopwaarde jaarschijf reguliere verkopen Bij: niet-gerealiseerde waardestijging jaarschijf reguliere verkopen Totaal
2013 36 36
2012 17 17
2013
2012
57 57
-
2013 858 -801 57
2012 -
2013 10.150 -4.137 -1.924
2012 5.689 -1.354 -1.172
-7.377
-6.278
3.288
3.115
-
-
117
Tabel F Overige bedrijfsopbrengsten Tegemoetkoming in administratiekosten Doorbelasting salariskosten aan derden Opbrengst werkzaamheden voor derden Opbrengst administratie derden Opbrengst antennes Btw pro rata Diversen Saldo per 31 december
2013 463 112 176 116 202 75 113 1.257
2012 491 101 359 110 110 75 314 1.560
2013
2012
51.185
42.421
Bedrijfslasten Tabel G Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Afschrijvingen vastgoed in exploitatie Overige goederen als onderdeel materiële activa in exploitatie Activa ten dienste van de exploitatie Saldo per 31 december
335
408
3.439 54.959
3.372 46.201
Tabel I Lonen en salarissen Bruto salarissen Uitzend- en interimkrachten Uitkering ziektewet en arbeidsongeschiktheid Totaal
2013 18.341 695 -89 18.947
2012 18.632 841 -203 19.270
Tabel L Onderhoudslasten Onderhoudsuitgaven Af: onderhoud uitgevoerd door eigen werkapparaat Totaal
2013 29.752 -5.069 24.683
2012 38.841 -5.509 33.332
Tabel L.1 Uitsplitsing onderhoudslasten Reparatieverzoeken mutatieonderhoud Periodiek onderhoud Planmatig onderhoud Projectmatig onderhoud Subtotaal Af: onderhoud uitgevoerd door eigen werkapparaat Totaal
2013 8.050 4.920 2.639 10.319 3.824 29.752 -5.069 24.683
2012 8.405 5.806 2.865 17.106 4.659 38.841 -5.509 33.332
118
Tabel O Overige bedrijfslasten Algemene personeelslasten Reservering persoonsgebonden scholingsbudget Reservering verlof- en overuren Reservering jubilea-uitkeringen/cafetariamodel Overige personeelslasten Subtotaal algemene personeelslasten Algemene lasten Huisvesting Automatisering Public relations Telefoonkosten Advieskosten Drukwerk Samenwerkingskosten Woonruimteverdeelsysteem Kosten vervoermiddelen Participatie en democratisering Vakliteratuur Bankkosten Portikosten Restauratieve voorzieningen Externe controle Overige algemene beheerkosten Subtotaal algemene kosten Zakelijke bedrijfslasten Belastingen Verzekeringen Contributie landelijke federatie Niet-gedekte projectkosten eerdere jaren Sloopkosten Verhuurdersheffing Saneringssteun/bijdrage 40+ wijken Totaal zakelijke bedrijfslasten Overige lasten Vervolgingskosten Dotatie voorziening dubieuze debiteuren Dotatie voorziening dubieuze debiteuren projectontwikkeling Afboeking vordering Quirijnboulevard Dotatie voorziening organisatiehervorming Beheervergoeding VvE Correctie doorbelasting projectleiding voorgaande jaren Aedex Diversen Subtotaal overige lasten Totaal
2013
2012
59 -131 24 1.945 1.897
55 119 -73 2.222 2.323
1.306 1.314 533 304 768 156 441 -15 484 14 60 103 263 224 76 447 6.478
1.605 1.225 479 238 1.295 193 275 34 485 3 80 69 272 223 101 469 7.046
5.422 485 121 485 1.091 444 5.741 13.789
5.369 532 126 603
453 7.083
422 1.291
281 756
-
462
168 3.000 290 316 143 2.521 8.151
1.934 254 88 2.135 5.910
30.315
22.362
Honorarium van de accountant Honorarium van de accountant 2013 Controle van de jaarrekening Andere controleopdrachten Fiscale adviesdiensten Andere niet-controlediensten Totaal honorarium van de accountant
Deloitte Accountants BV
76 2 78
overig Deloitte
79 79
totaal Deloitte
76 2 79 157
119
Honorarium van de accountant 2012 Controle van de jaarrekening Andere controleopdrachten Fiscale adviesdiensten Andere niet-controlediensten Totaal honorarium van de accountant
Deloitte Accountants BV
82 19 101
overig Deloitte
184 184
totaal Deloitte
82 19 184 285
Waardeverandering vastgoed Tabel P Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Sociaal vastgoed Commercieel vastgoed Overige waardecorrectie in verband met grondposities Totaal Tabel Q Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering Realisatie door afschrijvingen op herwaardering sociaal vastgoed Realisatie door verkoop sociaal vastgoed Totaal
2013
2012
-2.348 -11.860 -14.208
24.200 2.687 -5.367 21.520
2013
2012
21.634
4.067
5.686 27.320
5.888 9.955
2013
2012
3.766 600 48 4.414
5.038 2.188 65 7.291
2013
2012
541 541
198 198
Financiële baten en lasten Tabel R Opbrengsten van vorderingen die tot de vaste activa behoren Renteopbrengsten activa in ontwikkeling Renteopbrengsten leningen Renteopbrengsten BWS-subsidie Totaal Tabel S Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten Overige rentebaten Totaal Tabel T Rentelasten en soortgelijke kosten Rente leningen overheid Rente leningen derden Rente rekening-courant banken Boeterente/disagio Overige renten Totaal
2013 1.371 37.390 22 14 159 38.956
2012 1.638 34.748 41 25 235 36.687
Resultaat deelnemingen Tabel V Resultaat deelnemingen Cofier Bouwontwikkeling BV VOF Laurentius / WonenBreburg St. Brabants Investeringsfonds Nieuwbouwwoningen Project Havenmeester WonenBreburg Holding BV Totaal
2013 -238 -398
2012 42 -698
-4
-4
956 316
1.182 522
120
Verklaring bestuur en raad van commissarissen Het bestuur van Stichting WonenBreburg verklaart dat Stichting WonenBreburg een adequate invulling heeft gegeven aan het uitgangspunt ‘uitsluitend werkzaam in het belang van de volkshuisvesting’, zoals omschreven in artikel 11 van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH).
Tilburg, 22 mei 2014
W.g. ir. J.A. Dunnewijk Directeur-bestuurder
De leden van de raad van commissarissen van WonenBreburg verklaren, in de vergadering van 22 mei 2014, kennis te hebben genomen van het jaarverslag, de daarin opgenomen jaarrekening over 2013 en de daarbij door de accountant afgegeven goedkeurende controleverklaring. De raad van commissarissen heeft goedkeuring verleend aan het jaarverslag en de jaarrekening 2013 en decharge verleend aan het bestuur.
De raad van commissarissen,
Tilburg, 22 mei 2014 De raad van commissarissen
W.g. mr. H.J. Touw
w.g. drs. R.A.M. van Dongen
W.g. drs. S.J. Hoenderop
w.g. M.A.P. Huijsmans MSc
W.g. mr. W.M.M. van Fessem
w.g. W.J.M. Corsten MSM
121
Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring.
Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2012 De jaarrekening 2012 is vastgesteld in de vergadering van de raad van commissarissen gehouden op 18 juni 2013. De vergadering heeft de bestemming van het resultaat vastgesteld conform het daartoe gedane voorstel.
Voorstel tot bestemming van het resultaat over het boekjaar 2013 Het bestuur stelt aan de raad van commissarissen voor het resultaat over het boekjaar 2013 ten bedrage van € 25.742.000 negatief geheel ten laste van de overige reserves te brengen. Dit voorstel is in de jaarrekening verwerkt.
122
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Er hebben na de balansdatum geen belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden waaraan elders in de jaarrekening geen aandacht is besteed.
123
124
125
126
www.wonenbreburg.nl Postbus 409 5000 AK Tilburg T: (013) 539 99 11 F: (013) 539 98 90 E:
[email protected] Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel: 20067125
@WonenBreburg www.facebook.com/WonenBreburg www.youtube.com/user/wonenbreburg www.linkedin.com/company/WonenBreburg