Jaarverslag 2013 Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur
Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur Stijn Streuvelslaan 42 Postbus 159 4873 EB Etten-Leur 4870 AD ETTEN-LEUR Tel: 076-5015905 e-mail:
[email protected] Fax: 076-5018944 Internet: www.k-s-e.nl
Jaarverslag 2013 KSE
Inhoudsopgave Voorwoord van de Bestuurder Voorwoord van de Toezichthouder
pag. 4 pag. 5
1. De KSE 1.1 Organisatiestructuur 1.2 Visie, missie en identiteit 1.3 Samenwerkingspartners 1.4 Communicatie en verantwoording
pag. 7 pag. 7 pag. 7 pag. 9 pag. 10
2. Onderwijs en kwaliteitszorg Onderwijs: Algemeen 2.1 Doelstellingen 2.2 Beleid 2.3 Onderwijskundige resultaten
pag. 13 pag. 13 pag. 14 pag. 15
Kwaliteitszorg 2.4 Ambitie kwaliteitszorg op KSE 2.5 Pijlers en ontwikkelingen 2.6 Tevredenheidenquêtes 2.7 Resultaten 2.8 Conclusies
pag. 18 pag. 18 pag. 18 pag. 19 pag. 19
3. Zorg en passend onderwijs Algemeen 3.1 Zorgteam 3.2 Passend Onderwijs
pag. 21 pag. 22
4. Personeel en professionalisering 4.1 Doelstellingen 4.2 Speerpunten en ontwikkelingen
pag. 24 pag. 24 pag. 24
5. Organisatie en bedrijfsvoering 5.1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 5.2 Doelstelling, beleid huisvesting 5.3 Doelstelling, beleid ICT
pag. 32 pag. 32 pag. 32 pag. 33
6. Financiën 6.1 Doelstellingen 6.2 Beleid 6.3 Investeringsbeleid 6.4 Treasuryverslag
pag. 34 pag. 34 pag. 34 pag. 34 pag. 35
KSE 2013
pag. 20
2/86
Jaarverslag 2013 KSE
7. Continuïteitparagraaf Bedrijfsvoering/ Interne Controle 7.1 Beleidsprocessen 7.2 Beheersprocessen 7.3 Risicomanagement 7.4 Belangrijke risico’s en onzekerheden 7.5 Code goed bestuur 7.6 Rapportage toezichthoudend orgaan 7.7 Meerjaren doorkijk
pag. 36 pag. 36 pag. 37 pag. 38 pag. 40 pag. 42 pag. 45
8. Toekomstparagraaf 8.1 Toekomstige ontwikkelingen
pag. 48 pag. 48
9. Samenvatting jaarrekening 2013 9.1 Staat van baten en lasten 9.2 Balans 9.3 Kengetallen 9.4 Vermogenspositie KSE
pag. 55 pag. 55 pag. 62 pag. 64 pag. 66
Bijlagen Bijlage A: Organogrammen huidig en toekomstig Bijlage B: Overzicht scholen Bijlage C: Samenstelling centrale organen Bijlage D: Samenwerkingsverbanden Bijlage E: Klachtenregeling Bijlage F: Zorgteam Bijlage G: Begroting 2014 Bijlage H: Jaarrekening 2013
pag. 67 pag. 69 pag. 70 pag. 72 pag. 74 pag. 76 pag. 85 pag. 86
KSE 2013
pag. 36
3/86
Jaarverslag 2013 KSE
Voorwoord van de Bestuurder Voor u ligt het jaarverslag van de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur van het jaar 2013. Dit jaarverslag sluit aan bij de jaarrekening 2013 van de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur e.o. te Etten-Leur. In dit jaarverslag worden de onderwijskundige doelstellingen, het personeelsmanagement en de besteding van middelen ten aanzien van de huisvestingsplanning, het inventarisbeheer en de materiële exploitatie getoetst aan de doelen en activiteitenplannen zoals gesteld in het jaarplan en begroting 2013. De opzet van het jaarverslag is in de lijn van de in het veranderd toezicht groter wordende vraag om publieke verantwoording en de algemene ontwikkeling van good governance. Verder is met ingang van deze jaarrekening over 2013, een zogenoemde toekomstparagraaf, ofwel continuïteitsparagraaf, toegevoegd. In deze paragraaf moeten de financiële verwachtingen voor de komende drie (verslag)jaren worden vastgelegd. Dit volgens de aangepaste regelgeving waar een jaarverslag in het onderwijs aan moet voldoen. Deze paragraaf is voor de KSE niet geheel nieuw, de informatie was altijd al opgenomen in het jaarverslag, echter nu bijeen gezet in één hoofdstuk “de continuïteitsparagraaf”. We kijken met tevredenheid terug op 2013. Een jaar waar we wederom stappen gezet hebben o.a. richting professionalisering van de organisatie, richting optimalisering van de huisvesting en richting samenwerking en versterking van relaties. In het jaarverslag kijken we niet alleen terug, maar gaan we ook in op de toekomstige ontwikkelingen, die we met veel vertrouwen tegemoet zien. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Bestuur van de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur d.d. 22 mei 2014.
P.A.J.M. van Heusden Voorzitter College van Bestuur
KSE 2013
drs. C.J.F.M. Corsten lid College van Bestuur
4/86
Jaarverslag 2013 KSE
Voorwoord van de Toezichthouder Inleiding De Raad van Toezicht bestaat op grond van de statuten van de Stichting KSE uit 5 leden. In de Statuten, is de gewenste samenstelling van de Raad van Toezicht vermeld en in het Regelement van Orde staan de nadere eisen t.a.v. het profiel van de leden. Toezichthoudend model Hoofdregel en uitgangspunt zijn dat het College van Bestuur bestuurt en de Raad van Toezicht toetst. Teneinde aan die toetsende rol een invulling te geven heeft de Raad van Toezicht in samenspraak met het College van Bestuur een toezichthoudend model ontwikkeld. Binnen dit model is een groot aantal onderwerpen benoemd, met daarbij termijnstellingen voor aanlevering van de daaraan gerelateerde stukken door het College van Bestuur en voor bespreking van die stukken in de Raad van Toezicht. Ook de onderwerpen die de Raad van Toezicht zelf moet invullen zijn in het toezichthoudend model opgenomen. Er is een viertal prestatievelden gedefinieerd waarover het College van Bestuur de Raad van Toezicht informeert en waarop de Raad van Toezicht het College van Bestuur bevraagt. Het betreft de prestatievelden: Identiteit, Samenleving, Doelmatigheid en rechtmatigheid en Kwaliteitszorg. Het item “passend onderwijs” is tevens als regelmatig terugkerend onderwerp toegevoegd. Het toezichthoudend model is geen star kader, maar wordt periodiek op actualiteit beoordeeld en indien nodig bijgesteld. Het model geldt voor de Raad van Toezicht als hulpmiddel bij de beantwoording van vragen als: ○ voldoet de KSE aan haar maatschappelijke opdracht, te weten het bieden van kwalitatief goed onderwijs, tot uiting komend in de onderwijsprestaties van de leerlingen; ○ worden de risico’s op een adequate wijze beheerst; ○ voert het College van Bestuur goed bestuur, conform de Wet Goed Bestuur en de overige wet- en regelgeving, tot uiting komend in goede resultaten en tevreden ouders en leerlingen en tevreden medewerkers; Naast zijn controlerende/toetsende taak heeft de Raad van Toezicht naar het College van Bestuur tevens een adviserende taak, zowel gevraagd als ongevraagd. Tot slot heeft de Raad van Toezicht een werkgeversrol. Naar het oordeel van de Raad van Toezicht maakt het College van Bestuur goed gebruik van de individuele deskundigheden van de leden van de Raad van Toezicht. Leden RvT De Raad van Toezicht wordt momenteel gevormd door een vijftal personen uit het maatschappelijke veld en bedrijfsleven uit de omgeving van Etten-Leur. Daarmee is voldaan aan de statutaire samenstellingseisen en aan de eisen volgens het Reglement van Orde v.w.b. de profielen. De RvT bestond in de loop van 2013 uit de volgende leden:
KSE 2013
5/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam Dhr. drs. L.A.M.M. Corsius
Functie voorzitter Raad van Toezicht
Dhr. drs. K.M.A. van Dongen
lid Raad van Toezicht
Mvr. drs. R. de Gier
lid Raad van Toezicht
Dhr. A.J.S.M. Zijlmans
lid Raad van Toezicht
Dhr. drs. RC M. Cornelis
lid Raad van Toezicht
Mr. M. Huijgens
Lid Raad van Toezicht
Aftredend augustus 2016, herkiesbaar voor één periode oktober 2013, statutair aftredend
Hoofdfunctie Clustermanager Stichting Revant te Breda
Nevenfunctie Bestuurslid muziekgroep Yam
Directeur-bestuurder Woonstichting EttenLeur
maart 2014, statutair aftredend april 2016, statutair aftredend
Divisiemanager TWB thuiszorg te Roosendaal Technisch Commercieel Manager De Jong Duke BV te Sliedrecht Financieel directeur Altran
Lid Platform Wonen regio West-Brabant Lid bestuurdersplatform Groene Huisvesters Lid Brabants Netwerk Wonen, welzijn, zorg Voorzitter bestuur Zundertse HockeyClub (ZHC) Zundert Raad van Commissarissen Bernardus Wonen te Oudenbosch Raad van Toezicht Tragel te Terneuzen Hoofd techniek Omroep Drimmelen
augustus 2015, herkiesbaar voor één periode oktober 2017 herkiesbaar voor één periode
Programmacoordinator/ senior projectleider/ teamleider Bureau Drechtsteden
Lid RvT Avoord (Etten-Leur) Lid RvT OPOD (Dordrecht)
Lid bezwaarschriftencommissies (Geertruidenberg en Halderberge) alsmede lid van de hoor- en adviescommissie van de provincie Noord Brabant. Voorzitter van de Raad van Commissarissen van de gefuseerde woningcorporatie Brabantse Waard Voorzitter bezwaarschriftencommissie Borsele
Bezoldiging De leden van de Raad van Toezicht ontvangen jaarlijks een bezoldiging. Deze is vastgesteld op € 2300,‐‐ voor elk lid en € 3450,- voor de voorzitter. Dit is conform de beloningsleidraad van de VTOI. Vergaderingen De Raad van Toezicht is in 2013 vijf maal in vergadering bijeen geweest, en wel op 18 februari, 14 april, 10 juni, 4 november en 25 november. Dit is één maal minder dan het voorgaande jaar, de reflectie wederzijds functioneren is namelijk gepland voor begin 2014. Daarnaast heeft er op 4 november 2013, aansluitend aan de vergadering, een bijeenkomst met het managementteam van de KSE plaatsgevonden. Het doel hiervan is zicht houden op verhoudingen binnen de organisatie. Daarnaast wordt op die manier getoetst hoe strategische doelstellingen omgezet worden in operationele doelstellingen. In de continuïteitparagraaf (hoofdstuk 7) is te lezen waar het College in 2013 verantwoording over heeft afgelegd en feedback over heeft gekregen.
KSE 2013
6/86
Jaarverslag 2013 KSE Aanwezigheid Omschrijving 2013
1. De KSE
Aantal scholen Organisatiestructuur Communicatiestructuur Klachtenafhandeling
1 + + +
2012 1 + + +
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de karakteristiek van de organisatie. Er wordt ingegaan op de missie en visie van de organisatie. Daarna wordt de organisatiestructuur toegelicht op basis van het organogram. De samenwerkingspartners en de wijze van communicatie en verantwoording wordt nader toegelicht. 1.1 Organisatiestructuur De Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur heeft gedurende haar bestaan een enorme groei doorgemaakt. De school die aanvankelijk ontstaan is als gevolg van de Mammoetwet uit een fusie van enkele scholen in het voortgezet onderwijs met in totaal ca. 950 leerlingen, is uitgegroeid tot een school met ongeveer 2500 leerlingen. Daarmee behoort de KSE tot één van de grootste zelfstandige schoolbesturen uit het voortgezet onderwijs in Nederland. De kernactiviteit van de Stichting is het geven van onderwijs. De leerlingen worden opgeleid voor het mavo-, havo-, atheneum-, of gymnasiumdiploma. In 2004 is de KSE overgegaan op een besturingsmodel Raad van Toezicht – College van Bestuur. De school wordt bestuurd door een College van Bestuur. De Raad van Toezicht geeft hiertoe kaders (op hoofdlijnen) aan. Periodiek legt het College van Bestuur verantwoording af aan de Raad van Toezicht, bijvoorbeeld door middel van het voorliggende jaarverslag. Het College van Bestuur wordt bijgestaan door stafmedewerkers met de portefeuilles personeel, facilitaire zaken/ICT en financiën. De dagelijkse leiding ligt in handen van de schoolleiding (de conrectoren). Zij vormen samen met het College van Bestuur de directie. De directie vormt samen met de afdelingsleiders en het hoofd facilitaire dienst het managementteam. M.i.v. het schooljaar 2011-2012 (augustus 2011) is het lid CvB/ plaatsvervangend rector naar 0,5 fte gegaan. Per 1 juli 2012 is de nieuwe conrector P&O gestart met zijn werkzaamheden op het beleidsterrein personeel. Per 2013 heeft deze conrector al een aantal taken van de conrector organisatie overgenomen. In 2013 is de beslissing genomen om de functie van conrector bedrijfsvoering per september 2014 van kracht te laten zijn. De functiebeschrijving is dan ook gereed gemaakt. Ook de voorbereidingen voor de functie van zorg coördinator, die een gedeelte van de taken van de conrector zorg gaat overnemen, zijn getroffen. Ook deze functie gaat per augustus 2014 in. Dit alles in het kader van het functiebouwwerk, dat in 2015 volledig geïmplementeerd moet zijn. Het huidige en toekomstige organogram is in bijlage A opgenomen. 1.2 Visie en missie en identiteit Visie: In het Strategisch Beleidsplan KSE 2013-2017 geven College van Bestuur en schoolleiding hun strategische visie op de KSE in relatie tot haar positie in de maatschappij en de kwaliteitsnormen. Via de schoolgids en de website informeert de school de ouders over de doelstelling, uitvoering, regels en resultaten van de KSE. Bij Raad van Toezicht, College van Bestuur en het Managementteam staat de zorg voor kwaliteit hoog in het vaandel. Het motto “Kwaliteit heeft pas zin als de leerling er iets van merkt” is een belangrijk uitgangspunt van kwaliteitszorg. Met die kwaliteitszorg borgen en verbeteren we de kwaliteit van de KSE in al haar facetten.
KSE 2013
7/86
Jaarverslag 2013 KSE
Onder die kwaliteit verstaan we niet enkel de (examen)prestaties maar ook zaken als een veilig schoolklimaat, de wijze en de mate waarin de identiteit en de pedagogische opdracht van de school wordt vormgegeven, de mate waarin waarden en normen worden (voor)geleefd en overgebracht, de manier waarop met leerlingen en ouders wordt omgegaan, de professionele samenwerking, de communicatie, de schoolorganisatie etc. Kortom: kwaliteit omvat de totale cultuur en werkwijze in de school. Onder kwaliteit valt echter ook de besteding van de financiële middelen: doelmatig, effectief en efficiënt. Dit alles teneinde de randvoorwaarden voor het uiteindelijke doel: het primaire proces, te optimaliseren. Een belangrijke randvoorwaarde is gebouw en inrichting als fysieke leeromgeving. In het Schoolplan worden de prioriteiten gesteld t.a.v. de subdoelen (concretisering) de inzet van de personele en materiële voorzieningen, in de begroting krijgen deze hun vertaling. In de afgelopen jaren is de KSE gegroeid naar een situatie waarin de school haar eigen koers bepaalt, binnen de kaders van de wet- en regelgeving. Daartoe zijn – naast het reeds genoemde Schoolplan, diverse beleidsdocumenten opgesteld als uitwerking van het Strategisch Beleidsplan, waaronder het Meerjaren Beleids- en formatieplan, het Meerjaren Professionaliseringsplan, de (Meerjaren)begroting, het Veiligheidsplan, financiële plannen (kadernota, (meerjaren-)liquiditeitsplanning, etc.) en het ICTbeleidsplan. Evaluatie vindt jaarlijks plaats door middel van het jaarverslag. Missie Onze missie, die hieronder is opgenomen, ligt ten grondslag aan allerlei beleidsplannen en de keuzes die daarin gemaakt worden. “De KSE is voor leerlingen, hun ouders en haar medewerkers een school: º die haar leerlingen een stevig fundament biedt voor hun verdere persoonlijke en sociale groei naar evenwichtige en verantwoordelijke jonge mensen, die zowel zelfstandig als in groepsverband goed kunnen functioneren in een pluriforme en multiculturele samenleving; º waar ouders kunnen vertrouwen op professionele en betrokken medewerkers die in dialoog met de ouders het beste uit hun kinderen halen. In deze dialoog is er wederzijdse erkenning van elkaars rol in het ontwikkelingsproces van het kind en de wil tot samenwerking in het belang van dat kind; º die medewerkers in staat stelt om gezamenlijk een werkklimaat te scheppen waarin plezier, beroepstrots, persoonlijke en professionele ontwikkeling wezenlijke elementen zijn.” De missiedefinitie legt ambities neer die uiteindelijk op de werkvloer: in het team, in de klassen, gerealiseerd moeten worden. Alles wat binnen de KSE gebeurt, zal dus uiteindelijk ten dienste moeten staan van de ontwikkeling van leerlingen en van de daarvoor benodigde kwaliteit van het onderwijs. Identiteit Naast de missie is onze identiteit ook een belangrijk uitgangspunt voor de KSE. De KSE functioneert in een van oorsprong katholieke regio. Momenteel is de populatie gewijzigd in een meer pluriforme samenstelling. Ten aanzien van onze identiteit is de KSE zich ervan bewust te functioneren in een omgeving die enerzijds toenemend seculier van aard is, maar waarin anderzijds religieuze stellingname en daarmee religieuze polarisatie op de loer liggen.
KSE 2013
8/86
Jaarverslag 2013 KSE
Dit stelt eisen aan een school met een christelijke traditie, waarin leerlingen en medewerkers van allerlei gezindten participeren, samen leren en samen werken. De KSE wil, uitgaande van haar traditie, werken vanuit een open katholieke grondslag. Daarbij zijn ook leerlingen van andere geloofsovertuigingen welkom op de KSE, mits zij elkaars overtuiging en die van de KSE respecteren. Ook voor de ouders geldt deze voorwaarde van het respecteren van de grondslag van de KSE. Van de medewerkers wordt verwacht dat zij de grondslag van de school respecteren en er mede vorm aan geven. In 2010 is ingestoken op meer aandacht voor onze identiteit. Het CvB wil daarbij blijven inzetten op een proces waarbij de “frontliners” in de school (grotendeels de docenten) de attitude en vaardigheden (verder) ontwikkelen om de geformuleerde pedagogische opdracht waar te kunnen maken. Dit doen we door in diverse fases van het personeelsbeleid - bij de werving & selectie, tijdens lesbezoeken, in de functioneringsgesprekken - expliciet aandacht te besteden aan dit aspect. Ook komt het onderwerp elk jaar als “prestatieveld” voor te liggen bij de Raad van Toezicht. Als start van een serie activiteiten t.a.v. het thema identiteit heeft in november 2010 een workshop plaatsgevonden “KSE, het idee en de ID”. In 2011 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de identiteit van de school middels een enquête. Deze onderzoeksgegevens zijn teruggekoppeld naar de medewerkers. In het najaar van 2011 volgden 6 docenten, de 6 afdelingsleiders, één directielid en één lid van het CvB de cursus identiteit en kernwaarden. Daarnaast vond er een onderzoek plaats naar de interne communicatie binnen de school. Op basis hiervan zijn er vervolgactiviteiten in 2012 georganiseerd waarbij 34 medewerkers onder leiding van eerder genoemde docenten en schoolleiders de kernwaarden van de KSE hebben geformuleerd: elkaar waarderen, samenwerken en ruimte geven om te groeien. Ook heeft elke medewerker van de KSE deelgenomen aan een bijeenkomst om deze kernwaarden verder vorm te geven in hun eigen functioneren als lid van de gemeenschap die de KSE vormt. In 2013 is hier vervolg aan gegeven. Zo worden in de beleidsstukken die worden geschreven de kernwaarden opgenomen en verbonden met het beleid. Het schooljaar 2013-2014 is geopend (en zal sluiten) middels een georganiseerde dialoog. Er word gesproken over hoe we als team en individu ons werk goed kunnen doen en wat onze leerlingen ervan zullen merken. Bewust een geheel andere opzet dan de openingen van voorgaande schooljaren. Veder zijn de kerstvieringen omgevormd tot waardenbijeenkomsten. Ook heeft er een studiemiddag plaatsgevonden m.b.t. onze kernwaarden en zijn ouders en leerlingen betrokken bij het proces omtrent de kernwaarden. Kortom identiteit staat bij de KSE op de kaart en is flink in “beweging”. In 2014 zal het proces een vervolg krijgen door de link te leggen met: integriteit. 1.3 Samenwerkingspartners De Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur participeert in een groot aantal samenwerkingsverbanden o.a. m.b.t. hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs, primair onderwijs, speciaal onderwijs, gemeente, zorginstanties, e.a. Afgelopen jaren is geprobeerd om op diverse manieren steeds meer samenwerking te creëren om het maatschappelijk belang van de school steeds breder te benutten. Zo is bijvoorbeeld de aansluiting met het maatschappelijk middenveld gezocht. Met ondernemers, gemeente, andere scholen, culturele instellingen wordt getracht om vormen van samenwerking te bewerkstellingen op gebied van maatschappelijke stage, burgerschapsvorming, personeel, benutten van het gebouw en het delen van
KSE 2013
9/86
Jaarverslag 2013 KSE
kennis. In 2013 is vooral aandacht besteed aan het regionaal samenwerkingsverband i.v.m. de invulling van passend onderwijs. Een overzicht van de samenwerkingsverbanden is in bijlage D opgenomen.
1.4 Communicatie en verantwoording Overleg- en communicatiestructuur Interne communicatie: De volgende overlegstructuur/ vergaderingen vinden plaats: ○ Vergadering Raad van Toezicht / College van Bestuur: gemiddeld 5 6x per schooljaar ○ Vergadering College van Bestuur: maandelijks (werkoverleg 1x per week) ○ Directievergadering: 1 x per week ○ MT-vergadering: 1 x per twee weken ○ Afdelingsleidersvergadering: 1 x per twee weken ○ pMR-bijeenkomsten: wekelijks ○ Bijeenkomsten leerlingraden ○ Leerlingenbesprekingen ○ Mentorenvergadering ○ Bijeenkomsten zorgcoaches ○ Onderwijsteambijeenkomsten ○ Vergaderingen zorgteam ○ Vergaderingen ZAT (ZorgAdviesTeam) ○ Gesprekken met secties ○ Gesprekken met clusters van secties Daarnaast communicatie via: ○ Persoonlijke gesprekken ○ Gesprekscyclus ○ Plenaire bijeenkomsten ○ Infobulletin (wekelijks) ○ E-mail ○ Digitale informatieschermen in de leshuizen en de personeelskamers Om de interne communicatie te verbeteren is er een zogeheten “communicatiekompas” geïntroduceerd. Dit instrument is ingezet om de medewerkers bewust te maken van het belang van de juiste manier van communiceren. Externe communicatie: Op het KSE-Venster is het schema over de externe communicatie als volgt gevuld:
KSE 2013
10/86
Jaarverslag 2013 KSE
Middel Persoonlijk
Aanwezig ja/nee
Bezoek aan basisscholen door KSE Bezoek brugklassers aan oude basisschool MAS: leerlingen uit de bovenbouw geven miniles op basisschool Volgen van minilessen op de KSE door groep 8 leerlingen. Open Dag Tafeltjesavonden MR-vergaderingen Ouderraadvergadering Oudercontactgroepen (OCG) Ouderavonden Profielevent Profielvoorlichting Musical(atelier) MBO-avond Uitreiking Delf Uitreiking Anglia Uitreiking Goethe Scholenmarkten Afdelingsspecifieke evenementen
Ja Ja * Ja Ja ** Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Schriftelijk Advertenties in VO-gids voor basisscholen KSE in het kort/schoolgids Materiaal Open Dag en scholenmarkt Visitekaartjes Open Dag poster Advertentie Open Dag Advertenties in “ Ken de Verkeersregels” Persberichten Infobulletins leerlingen/ ouders Digitaal/audiovisueel Ouderportaal Website E-mailcontacten met mentor/docent
Ja (eens per 2 jaar) Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Toelichting: * Leerlingen bezoeken samen met docenten uit het zogeheten “PRIMO-team” hun oude basisschool om voorlichting te geven aan leerlingen van groep 8. ** Leerlingen van groep 8 hebben een programma met minilessen gevolgd op de KSE. Horizontale en verticale verantwoording De volgende doelstelling v.w.b. horizontale en verticale verantwoording is geformuleerd: Het uitvoering geven aan visie op de communicatie met de relevante stakeholders van de KSE met daarbij het (gewenste) niveau van betrokkenheid, waarover en de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd, en de mate waarin en de wijze waarop beïnvloeding van beleid vooraf vorm kan worden gegeven. Denk hierbij aan verantwoording afleggen over het gevoerde beleid: Horizontale en/of verticale verantwoording naar stakeholders; Onder interne stakeholders worden verstaan de belanghebbenden binnen de organisatie, die beïnvloed worden door datgene wat de organisatie doet. Binnen onderwijsinstellingen kunnen de volgende interne belanghebbenden, dan wel stakeholders worden onderscheiden: KSE 2013
11/86
Jaarverslag 2013 KSE
o o o o
Leerlingen Personeel MR Raad van Toezicht
Externe stakeholders zijn personen of partijen van buiten de onderwijsinstelling, die direct of indirect worden beïnvloed door de activiteiten van de instelling of die anderzijds belang hebben bij de prestaties die de onderwijsinstelling levert. De belangrijkste externe stakeholders zijn: o Ouders/ verzorgers van leerlingen o Gemeente o Samenwerkingspartners o Onderwijsinspectie o Ministerie OCW/ CFI In het kader van de horizontale verantwoording zijn afgelopen jaar diverse groepen van stakeholders uitgenodigd op de KSE om daar voorlichting te krijgen over de school en om input te leveren die de KSE weer kan meenemen in haar beleid. Omdat er nadrukkelijker wordt ingestoken op de rol van de KSE binnen de gemeente Etten-Leur wordt er geprobeerd op diverse aspecten tot samenwerking te komen.
Klachtenafhandeling Op de website van de school is de klachtenregeling te vinden. Bijlage E is de verkorte versie van de registratie van (schriftelijke) klachten.
KSE 2013
12/86
Jaarverslag 2013 KSE
2. Onderwijs en kwaliteitszorg ONDERWIJS Algemeen Het onderwijs op de KSE wordt gegeven aan 2466 leerlingen. Die zijn als volgt verdeeld over de afdelingen (teldatum telkens 1 oktober): Opleiding e Brugklas + 2 klas Mavo 3 en 4 Havo 3 t/m 5 Vwo 3 t/m 6
2005 997 300 556 511
2006 968 362 605 536
2007 1.002 325 634 552
2008 961 289 608 607
2009 982 280 596 607
2010 978 287 628 562
2011 980 303 699 519
2012 998 301 710 453
2013 979 288 787 412
Totaal
2.364
2.471
2.513
2.465
2.465
2.455
2.501
2.462
2.466
De ontwikkeling van het leerlingenaantal lag in 2013 in lijn met de meerjaren leerling-prognose, zoals weergegeven in de begrotingen 2012 en 2013.
Leslengte gemiddelde klassengrootte gemiddelde groepsgrootte
2009-2010 2010-2011 80 min 80 min
2011-2012 60 min
2012-2013 2013-2014 60 min 60 min
25,1
25,9
26
25,3
26,0
24,1
24,7
25
24,2
24,8
De inzet van de bedrijfsvoering is er steeds op gericht om – in het huidige klimaat van bezuinigingen de gemiddelde klassen-/groepsgrootte zo veel mogelijk ongemoeid te laten. Het voornemen voor 2013-2014 was om de gemiddelde klassen- en groepsgrootte niet boven 26, respectievelijk 25 uit te laten komen. Bovengenoemde tabel toont dat de KSE hier ook in het verslagjaar in is geslaagd. Voor 2014-2015 wordt dit voornemen gecontinueerd.
2.1 Doelstellingen Doelen van ons onderwijs, zoals verwoord in onze missie, zijn: o we leiden op voor een diploma als startkwalificatie voor een vervolgopleiding (kwalificatie); o we besteden aandacht aan de persoonlijke vorming, waarbij identiteitsontwikkeling, sociale en culturele aspecten uitdrukkelijk een rol spelen; o we besteden aandacht aan de sociale vorming en bereiden leerlingen voor op de maatschappij waar zij in terecht komen, onder andere middels burgerschapsvorming en maatschappelijke stages. Doelen van onze onderwijsontwikkelingen in eerdere jaren en in het verslagjaar zijn:
KSE 2013
13/86
Jaarverslag 2013 KSE
Hoofddoel Onderwijs: ruimschoots rendement t.a.v. kwalificerende functie KSE o o o o o o o o o o o o
Resultaten op CE hoger of gelijk aan landelijk gemiddelde Verschil CE-SE ligt voor alle streams binnen de marge van 0,5 Voorbereiding op strengere exameneisen Verhoging kwaliteit toetsing Recht doen aan verscheidenheid Talentontwikkeling Doorlopende leerlijnen Door ict-inzet verhogen werkplezier leerlingen en docenten Recht doen aan verscheidenheid per stream Voldoende onderwijstijd: tenminste voldoen aan wettelijke eisen Leermiddelenbeleid Mentor spil rondom leerlingen
2.2 Beleid In het onderwijskundig beleid is – naast de voortdurende aandacht voor de dagelijkse onderwijspraktijk en de hierboven genoemde doelen – extra aandacht geweest voor de volgende aandachtspunten: De pijlers van de profilering van de KSE De KSE heeft gekozen voor een meervoudig profileringsprofiel; daarmee biedt ze al haar leerlingen de mogelijkheid om kennis te maken met en zich vervolgens te verdiepen in een van de volgende domeinen: cultuur, bèta, sport en versterkt talenonderwijs. In het verslagjaar is energievol gewerkt aan de voorbereiding van een extra aanbod voor havo-4/5 leerlingen met een E&M profiel: de International Business School (IBS). Bèta De activiteiten in het kader van een versterkt bètaonderwijs van de afgelopen jaren werden in het verslagjaar gecontinueerd: XL-modules, excursies, olympiades en andere wedstrijden, onderwijsactiviteiten en voorlichtingen door externe bètaorganisaties en een beroepenmarkt. Het vak Science is opgenomen in het curriculum van de onderbouw, evenals het aanbod MythBusters, waarbij leerlingen uit klas 1 wekelijks na lestijd samen actief zijn rond een bèta-thema. Verder neemt de school deel aan het bèta-Challenge programma, waarmee wordt beoogd het onderwijsaanbod betekenisvoller en aantrekkelijker te maken voor leerlingen. Het tweejarig gesubsidieerde programma van het ministerie van OCW: Bèta Excellent, liep in 2013 af. De doelstellingen van dit programma blijven echter staan; zij omvatten het leveren van meer maatwerk voor excellente leerlingen en het bieden van een podium voor presteren. Hierbij moet worden opgemerkt dat de KSE met haar bètaprofiel niet beoogt meer leerlingen richting bètastudies te lokken, teneinde tegemoet te komen aan de vraag van de arbeidsmarkt, zoals vanuit de overheid wordt gestimuleerd. De KSE wil enkel tegemoet komen aan de belangstelling van leerlingen. Kunst & Media Met de invoering van de vakken Tekenen & Media en Muziek & Media in de gehele onderbouw is het vak media-educatie, een van de paradepaardjes van onze school, geborgd in een leerlijn en in het curriculum. In het verslagjaar was de belangstelling van leerlingen voor de musical-ateliers (met een aanbod voor spel, zang, dans en orkest) onverminderd hoog. Ook de tijdens de jaarlijkse musical hebben vele leerlingen hun talenten kunnen uitbouwen en tonen, tot groot enthousiasme van het publiek. KSE 2013
14/86
Jaarverslag 2013 KSE
Het project “Staatsieportretten” met een expositie in het Stadskantoor bleek een groot succes, evenals het skateboard project met een expositie in het voormalig Rabo-kantoor bij het station. Verder hebben brugklasleerlingen als onderdeel van hun tekenonderwijs een mozaïek-ontwerp gemaakt voor een 'overdenkingsplek' bij de Bisschopsmolen in Etten-Leur, een mooi voorbeeld van een samenwerking tussen omgeving en school. Sportstimulering Het extra sportaanbod na schooltijden voor de eerste 2 leerjaren is in het verslagjaar uitgebreid met een derde leerjaar, dit onder de noemer Sport+. Tijdens deze trainingen ligt de nadruk op kennismaken met nieuwe sporten, samenwerken en verdiepen van bekende sporten. Deelname aan de herfstmarathon van Etten-Leur werd wederom sterk gepromoot onder de leerlingen en voorbereid in de voorafgaande weken, met succes. Versterkt talenonderwijs In het verslagjaar zijn wederom de talenprogramma’s versterkt met verdiepingsprogramma’s: schoolbreed werden Anglia-examens afgenomen en in de derde klassen van het vwo zijn Goetheexamens afgenomen. Samen met de succesvolle continuering van de DELF-examens is er een versterkt aanbod voor alle moderne vreemde talen. Uitwisselingen met scholieren uit Wormhout (Frans) en Schoten (Duits) vonden wederom doorgang. Talentontwikkeling “Talentontwikkeling op de KSE” beoogt drie fases in de talentontwikkeling te bedienen: binnen het verplichte curriculum / binnen de 4 pijlers van de profilering en specifiek voor “uitzonderlijke toptalenten”. Het afgelopen jaar is sterk ingezet op meer- en hoogbegaafde (MHB) leerlingen. Stappen die hierbij gezet zijn: o Het in beeld krijgen van deze leerlingen; o Het koppelen van een talentcoach aan een leerling voor de duur van diens schoolloopbaan; o Het scholen van een 50-tal docenten in compacten en verrijken, teneinde deze docenten in staat te stellen in de lessituatie maatwerk te bieden; o Een werkgroep MHB die de begeleiding door de talentcoaches monitort. Daarnaast brengt ze de wensen en behoeften in beeld van docenten die aan de slag zijn met “compacten en verrijken” en vertaalt dit naar schoolbrede beleidsvoorstellen. Deze beleidsvoornemens worden opgenomen in het Schoolplan. 2.3 Onderwijskundige resultaten In het verslagjaar heeft er een vierjaarlijks PKO (Periodiek Kwaliteitsonderzoek)-onderzoek plaatsgevonden op de KSE. De haar eindconclusie van dit onderzoek concludeert de Inspectie dat het schoolklimaat, het didactisch handelen, de ondersteuning en de begeleiding op orde zijn. Een enkel onderdeel acht ze voor verbetering vatbaar: het systematisch volgen van de ontwikkeling van de taalvaardigheid van leerlingen aan de hand van genormeerde (lees: cito-)toetsen. De kwaliteitszorg beoordeelt ze als “voldoende tot goed.” Het volledige verslag is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl . Ten tijde van het schrijven van dit Jaarverslag was er nog enkel een voorinzage beschikbaar van het Onderwijsinspectieoordeel 2014. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het definitieve oordeel zal wijzigen. Het oordeel van de Inspectie betreft de resultaten van de jaren 2011, 2012 en 2013 tezamen (het meerjarengemiddelde): KSE 2013
15/86
Jaarverslag 2013 KSE
Oordeel inspectie (maart 2014) mavo havo Rendement onderbouw voldoende voldoende Van leerjaar 3 tot examen voldoende voldoende zonder doubleren (rendement bovenbouw) Gemiddeld cijfer CE relatief voldoende voldoende Cijfer SE – cijfer CE gering verschil gering verschil Gem. cijfer CE absoluut boven de norm boven de norm voldoende voldoende Opbrengstenoordeel totaal
vwo voldoende voldoende
voldoende gering verschil boven de norm voldoende
Cijfer CE en SE Vensters voor Verantwoording toont de volgende cijfers ten aanzien van het verloop van het gemiddelde cijfer van het CE en SE inclusief de landelijke benchmark:
KSE 2013
16/86
Jaarverslag 2013 KSE
Gemiddeld examencijfer mavo over de laatste 3 jaar
Centraal examen Schoolexamen
2010-2011 S L 6,2 6,1 6,5 6,6
2011-2012 S L 6,4 6,3 6,6 6,5
2012-2013 S L 6,5 6,3 6,5 6,3
Het gemiddelde examencijfer op mavo is de laatste drie jaren hoger dan landelijk. Gemiddeld examencijfer havo over de laatste 3 jaar
Centraal examen Schoolexamen
2010-2011 S L 6,2 6,2 6,4 6,4
2011-2012 S L 6,5 6,3 6,6 6,4
2012-2013 S L 6,5 6,5 6,5 6,5
Het gemiddelde examencijfer op havo houdt het niveau van vorig schooljaar vast en ligt in lijn met de landelijke cijfers. Gemiddeld examencijfer vwo over de laatste 3 jaar
Centraal examen Schoolexamen
2010-2011 S L 6,4 6,3 6,9 6,8
2011-2012 S L 6,3 6,4 6,8 6,8
2012-2013 S L 6,6 6,6 6,7 6,8
Het gemiddelde examencijfer op vwo is stabiel en rond de landelijke cijfers. Verschil SE-CE over de laatste 3 jaar 2011
2012
2013
Mavo
0,32
0,14
0
Percentiel 2013 88
Havo
0,27
0,04
0,08
38
Vwo
0,37
0,27
0,05
78
Op elke afdeling is het verschil ruim binnen de toegestane marge (0,5). Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de verschillen tussen SE en CE in enkele jaren tijd drastisch zijn teruggebracht, iets waar we heel tevreden over zijn. De bijbehorende percentielscores wekken in eerste instantie verwondering: zo levert een verschil voor havo van 0,08 een percentielscore op van 38%. Navraag hiernaar leert dat dit wordt veroorzaakt door de wijze waarop de Inspectie kijkt naar de SE-CE scores: hoe lager het verschil, hoe beter. Een negatieve score is daarom automatisch lager dan een positieve score (bv. een verschil van -0,5 is volgens de Inspectie een betere score dan 0.08). Slaagpercentages Een van de doelstellingen van de KSE is dat het percentage geslaagde leerlingen tenminste gelijk maar liefst hoger is dan het landelijk gemiddelde. Onderstaande diagrammen tonen dat die doelstelling is behaald in het verslagjaar.
KSE 2013
17/86
Jaarverslag 2013 KSE
Meerjarenoverzicht slaagpercentages KSE vs. Landelijk
2012-2013 2011-2012 2010-2011 2009-2010 2008-2009
KSE 96 97 97 96 95
mavo landelijk 91 91 93 93 94
KSE 89 93 87 91 89
Havo landelijk 88 87 86 85 87
KSE 95 91 91 95 95
vwo Landelijk 92 87 89 89 91
KWALITEITSZORG 2.4 Ambitie Kwaliteitszorg op de KSE Ambitie / doelen van het Kwaliteitsbeleid (uit SBP 2013-2017) zijn: o De huidige opzet van Kwaliteitszorg voor de onderwijsdomeinen uit het Toezichtkader (Kwaliteitszorg, Toetsing, Leerstofaanbod, Onderwijsleerproces, Schoolklimaat, Zorg en Begeleiding) wordt gecontinueerd. Uiterlijk 2016 worden jaarlijks binnen elk van de domeinen jaardoelen gekozen; hiervan wordt de volledige kwaliteitscyclus doorlopen. De opbrengsten ervan worden geborgd. o Het welbevinden van de leerlingen in een veilig en positief leerklimaat wordt zichtbaar in een vergroting van de tevredenheid van ouders en leerlingen hierover in de betreffende leerlingenquêtes. o Kenmerken: Cyclisch werken (PDCA), betrekken van belanghebbenden, aansluiten bij inrichting school, integraal karakter en kwaliteitsdenken op alle niveaus op school blijven de kern van het kwaliteitszorg-proces. 2.5 Pijlers Kwaliteitszorg en werkwijze De pijlers waaruit de Kwaliteitszorg van de KSE sinds haar start berust is zijn: o Het beschrijven en het volgen van de procedures: de administratieve organisatie. o Het invoeren van de kwaliteit (PCDA)cyclus op alle terreinen. In een jaarlijkse cyclus worden op alle domeinen de doelen beschreven, de beoogde resultaten en de bijbehorende activiteiten benoemd. Halverwege het jaar is er een stand-van-zaken evaluatie en aan het eind van het jaar worden de resultaten en de mate waarin de doelen werden behaald beschreven, evenals de (vervolg)doelen. Daarmee begint de cyclus opnieuw. Dit proces, de doelen met de streefwaarden staan benoemd in de P&C-cyclus KSE. Daarnaast worden jaarlijks een aantal onderwijsdomeinen systematisch en cyclisch in kaart gebracht en verbeterpunten gekozen, door subwerkgroepen van de Werkgroep Kwaliteitszorg (KZ). Dit gebeurt telkens in 3 fases: 1. Wat vinden we –binnen het onderwerp- belangrijk; 2. We zoemen in op deze belangrijke onderdelen en vragen ons af: wat vinden we dat we goed doen en wat vinden we voor verbetering vatbaar; 3. Inzoomend op de verbeterpunten: wat gaan we nu doén. En dat wordt vervolgens zodanig geformuleerd, dat daarbij ook concreet wordt aangegeven: wie gaat wat doen wanneer en welk resultaat beogen we daarmee? Na de periode van uitvoeren van de verbeteringen wordt het effect gemeten/beoordeeld.
KSE 2013
18/86
Jaarverslag 2013 KSE
De subwerkgroepen worden volledig bemenst en voorgezeten door medewerkers (veelal docenten); dit om de betrokkenheid en participatie binnen de school zo breed mogelijk te maken. De voorzitters van de subwerkgroepen vormen samen de Werkgroep KZ. 2.6 Tevredenheidenquêtes Jaarlijks worden in onder de ouders en leerlingen van klas 3 tevredenheidenquêtes afgenomen. Dit doen we in het kader van Vensters voor Verantwoording en de horizontale verantwoording naar onze stakeholders. Daarnaast wordt elk jaar een tevredenheidenquête afgenomen onder de brugklassers. Ook zijn ouders van nieuwe brugklassers bevraagd op hun motieven om voor de KSE te kiezen. Tenslotte zijn de eindexamenkandidaten van alle afdelingen bevraagd op hun beleving van hun schooltijd op de KSE. De uitslagen van deze enquêtes zijn onderwerp van gesprek in diverse overlegorganen: oudercontactgroepen, ouderraad, leerlingenraad, pMR. Daarnaast worden ze besproken met de mentoren en in de onderwijsteams van de afdelingen, in het kader van de horizontale verantwoording. 2.7 Resultaten o
o o o o
De inspectie heeft in haar kwaliteitsonderzoek van mei 2013 de bewaking van de kwaliteit van het onderwijsleerproces op de KSE beoordeeld met een goed (!); het bewaken van de kwaliteit van de opbrengsten met een voldoende. De werkgroep Leerproces is afgelopen jaar opgestart. Opbrengstgericht werken is ook in de werkgroepen het uitgangspunt van handelen geworden. De leden van de werkgroep Toetsing hebben allen de scholing “Toetsing”, die in-company is aangeboden, gevolgd. Het vierjarenoverzicht van de leerling-enquêtes toont dat op het domein “Schoolklimaat” deze doelen nog niet zijn bereikt.
2.8 Conclusie We zijn trots op het inspectie-oordeel (resultaat) over het feit dat een grote groep docenten betrokken is bij kwaliteitszorg (proces). Het opstartproces in een werkgroep gaat soms langzamer dan gewenst door de directie, maar het voordeel van deze manier van werken is de betrokkenheid en het commitment van docenten bij kwaliteitszorg. We zijn zeer tevreden met het inspectieoordeel (voorinzage 2014).
KSE 2013
19/86
Jaarverslag 2013 KSE
3. Zorg en passend onderwijs Algemeen Het jaarverslag zorg is uitgesplitst in een verslag van de “zorg” in zijn algemeenheid, zoals die door het zorg- en ZAT-team wordt uitgevoerd en de extra zorg (ondersteuning) die gegeven wordt aan leerlingen in het kader van Passend Onderwijs (PO). 3.1 Zorgteam 2013 Inleiding Het zorgteam bestaat uit twee zorgcoördinatoren, twee counselors en twee schoolmaatschappelijk werkers. De conrector zorg is verantwoordelijk voor zorg en (sociale-) veiligheid op de KSE. Het zorgteam vergadert wekelijks. Het ZAT-team komt eens in de 6 weken bij elkaar. De jaarverslagen van dit zorgteam beslaan steeds een schooljaar (niet een kalenderjaar). Om de conclusies niet te vertroebelen blijft dit onderscheid bestaan en is onderliggend verslag gebaseerd op het schooljaar 2012 - 2013 Cijfers Dit schooljaar (12-13) hebben 210 leerlingen extra zorg gekregen. Van het aantal leerlingen dat daadwerkelijk de KSE bezocht hebben is dat 8.5 %. Vergelijking met voorgaande jaren: Schooljaar 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013
Aantal leerlingen 2185 2331 2364 2471 2513 2465 2465 2455 2501 2462
Aantal zorgleerlingen 56 80 90 148 153 180 181 187 200 210
In % 2,6 3,4 3,8 6,0 6,1 7,3 7,3 7,6 8,0 8.5
Zowel in absolute cijfers als procentueel zien we dat het aantal zorgleerlingen blijft stijgen. In bijlage F1 wordt een uitsplitsing gegeven per afdeling en per geslacht. De percentages geven een zelfde beeld te zien als vorig schooljaar. Wederom komt ruim 46% van de leerlingen uit klas 1 en 2. Op bijna alle afdelingen is het aantal jongens en meisjes evenredig. Opvallende uitschieters zijn vwo3/havo3 (meisjes 66.7%) en havo4/havo5 (78.1%meisjes). Niet alleen de aantallen blijven stijgen ook de ernst van de problemen neemt toe. Opvallend dit schooljaar was het aantal leerlingen dat thuis moest lijden onder een vechtscheiding. Om inzicht te krijgen in wat er dit schooljaar heeft gespeeld is in bijlage F2 een uitsplitsing gemaakt naar probleem. Gezinsproblematiek en de gevolgen van een scheiding tussen de ouders samen spelen bij een kwart van de leerlingen. Het aantal leerlingen dat het team gezien heeft met een ontwikkelingsstoornis of kenmerken daarvan betrof 14 %. In totaal zijn 73 leerlingen verwezen naar externe professionele hulp.
KSE 2013
20/86
Jaarverslag 2013 KSE
Ontwikkelingen: Map leerlingeninfo. Leerlingen met extra zorg, die geen gesprekken met counselor of schoolmaatschappelijk werk (SMW) wilden hebben of externe hulp hadden, werden aangemeld bij de zorgcoördinator. Dit gebeurde meestal door afdelingsleiders of door externe organisaties. Deze leerlingen hebben een dossier in een aparte map in de counselorskamer, voor het geval zij zich daar toch zouden melden. Een uitsplitsing van deze leerlingen is te vinden in bijlage F2. GGD onderzoeken. Dit schooljaar heeft de GGD weer leerlingenonderzoeken uitgevoerd. Doelgroep is niet meer een cohort, maar zoals vroeger de tweede klassers. Dit schooljaar is een nieuwe schoolverpleegkundige gestart. Deze schoolverpleegkundige heeft (van die onderzochte tweede klassers) 23 leerlingen besproken met een zorgcoördinator. Van die 23 leerlingen waren er 12 niet bekend bij het zorgteam. In die 12 gevallen is er actie ondernomen door zorgcoördinator of zorgteam. Tweewekelijkse gesprekken zorgcoördinatoren met afdelingsleiders. Dit jaar hebben we deze overlegvorm voortgezet. Een zorgcoördinator met de afdelingsleiders van de havo en vwo bovenbouw, de ander met de afdelingsleiders van de brugklas, tweede klas, v/h 3 en mavo 3-4. Afdeling Brugklas Tweede klas Havo/vwo-3 Mavo 3/4 Havo 4/5 Vwo 4/5/6 Totaal
Aantal leerlingen besproken 32 35 21 30 20 21 159
Aantal leerlingen in zorgteam 22 21 16 22 20 18 119
Overleg met de schoolcoach. Een van de zorgcoördinatoren heeft regelmatig overleg gevoerd met de schoolcoach van Juzt, Het ging in het totaal om 6 leerlingen. Overleg met coördinator Tweetalig Opgevoede Personen (TOP-coördinator) Er is regelmatig contact met de TOP-coördinator. Deze heeft ook een drietal leerlingen als zorgleerlingen begeleid. Mee naar nieuwe schooljaar. Tijdens de laatste vergadering dit jaar is goed bekeken of de dossiers gesloten konden worden. Deze keer gaan 18 leerlingen mee over naar het nieuwe schooljaar. Dit is beduidend minder dan de 30 van vorig schooljaar. Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin loopt goed. Schoolmaatschappelijk werk speelt hier een verbindende rol. Ook ouders zijn door het team doorverwezen naar het CJG als de problematiek van begin af te zwaar was. Het casusoverleg Etten-Leur (12 – 23 jaar) is in 2012-2013 gevoerd onder leiding van de coördinator van het CJG.
KSE 2013
21/86
Jaarverslag 2013 KSE
Vooruitkijken: o Blijven kijken naar effectiever vergaderen zorgteam o Evaluatie en aanpassing takenverdeling zorgteam o Passend Onderwijs op de KSE o Strenger volgen van verzuim in samenwerking met de afdelingsleiders en sneller contact met leerplicht
3.2 Passend Onderwijs Hoe onrustig het rondom Passend Onderwijs in het verleden is geweest (financiën, bezuiniging, politiek geharrewar, scholen in opstand, etc) zo rustig lijkt het dit afgelopen (school)jaar. Maar dat is schijn. Elk samenwerkingsverband V.O. (73) en de individuele scholen die van die samenwerkingsverbanden deel uit maken, zijn met hun eigen voorbereidingen bezig; een ondersteuningsprofiel, een ondersteuningsplan, een ondersteuningsplanraad (feb 14), de bestuurlijke inrichting van zo’n samenwerkingsverband (nov 13), de statuten en huishoudelijk reglementen daar weer van, etc. Maar ook de ontwikkelingen van zorg in en om de school, met de zorg en adviesteams binnen de school, de centra voor jeugd en gezin, en de overheveling van alle taken op het gebied van de jeugdzorg van de provincie naar de gemeenten, zijn nog in volle gang. Scholen en besturen hebben vanaf augustus 2014 een zorgplicht die inhoudt dat voor iedere leerling een passend zorgarrangement en onderwijsaanbod geboden moet worden. Met iedere leerling wordt dan ook echt iedere leerling bedoeld. Alle leerlingen, ook die met een handicap (lichamelijk of geestelijk), leerlingen die chronisch ziek zijn, en de leerlingen met leer- en gedragsstoornissen, maar ook de leerlingen die meer of hoogbegaafd zijn. Alle leerlingen moeten dus op hun eigen talenten worden aangesproken. Op het gebied van “Leerlingenzorg” in zijn algemeen en “Passend Onderwijs” in het bijzonder, hebben we de gevolgen op de voet gevolgd. De door de KSE gemaakte keuzes worden in bijlage F3 in globale zin op hoofdlijnen benoemd, omdat verdere uitwerking hier zou leiden tot (te) grote detaillering. In 2013 zijn we op de KSE zelf, maar ook binnen het samenwerkingsverband, bezig geweest met ons schoolondersteuningsprofiel. In juni 2013 heeft onze MR hiermee ingestemd. De schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen te samen vormen het ondersteuningsplan (OP) van ons samenwerkingsverband. Dit OP heeft in februari 2014 zijn eind vorm bereikt. Dit jaar is ook ons (nog geheten) Meerjaren Zorgplan 2013-2017 opgesteld. Onze MR heeft hier in maart 2013 mee ingestemd. Om ons op passend onderwijs verder voor te bereiden en onze professionaliteit te vergroten hebben er dit schooljaar 9 trainingen plaatsgevonden, waaraan bij elkaar 123 cursisten hebben deelgenomen. Sommige collega’s hebben meer dan één training gevolgd. N.a.v de evaluatie van schooljaar 2011-2012 is in 2013 in het kader van Passend Onderwijs op de KSE verder nog van onderstaande ontwikkelingen en voorbereidingen sprake geweest: o o
Aan de start van het schooljaar “de warme Overdracht”. Op de eerste dag van het schooljaar staat de overdracht van de leerlingen van “oude” naar “nieuwe” mentor gepland. Het versterken van de professionaliteit van onze mentoren in het algemeen (mentortrainingen). Doel van deze trainingen is het uitbreiden van het instrumentarium waaruit mentoren kunnen putten als ze invulling geven aan hun rol als begeleider van leerlingen. Het
KSE 2013
22/86
Jaarverslag 2013 KSE
o o o
o o
o
o o o
gaat daarbij om zaken als gesprekstechnieken, signaleren, begeleiding bij aanpak en planning van de studie, het voeren van motivatie- en adviesgesprekken e.d.; Het borgen en verder uitbreiden van de vaardigheden van de mentoren gebeurt middels “terugkomdagen”; Het toerusten van de mentoren die gediagnosticeerde ASS leerlingen onder hun hoede hebben. Het betreft hier o.a. het maken van eenvoudige toekomst perspectieven; De zorgcoaches van de KSE vervullen een ondersteunende rol in het leerlingbegeleiding van de school. De coaches zijn aangesteld als aanspreekpunt en ondersteuner van de mentoren die een of meerdere leerlingen met een bijzondere ondersteuningsbehoefte in hun klas hebben. Het betreft hier in eerste instantie leerlingen met een diagnose van een stoornis in het autistisch spectrum. De coaches worden geprofessionaliseerd zowel in hun coachende rol, als in hun kennis over stoornissen in het autistisch spectrum. Medewerkers de mogelijkheid geven zich te professionaliseren, zodat zij zijn toegerust op hun “nieuwe” rol. M.n. op het gebied van signaleren, differentiëren in de klas en adequaat omgaan met het gehele scala aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Deze vergrote expertise zal niet enkel ten goede komen aan zorgleerlingen in het kader van Passend Onderwijs, maar aan alle leerlingen in het kader van “recht doen aan verscheidenheid”; Het versterken van de competenties van de zorgcoördinatoren bij het coördineren van zorg, contacten met het samenwerkingsverband Breda , met de REC-scholen en met de ambulante begeleiding; De contacten van de zorgcoördinatoren met de verschillende afdelingsleidingen zijn geïntensiveerd. De meerwaarde hiervan heeft zich reeds bewezen. De werkgroep “meer- en hoogbegaafde leerlingen” heeft zijn werk voortgezet. Professionalisering van de collega’s die in de klassen lesgeven, is inmiddels gestart. Het tegemoetkomen aan de behoefte tot het verhogen van competenties voor begeleiden van leerlingen met deficiënties in hun sociale vaardigheden (sova- en faalangst- en examenvreestrainingen);
KSE 2013
23/86
Jaarverslag 2013 KSE Omschrijving
4. Personeel en professionalisering In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het personeelsbeleid van de organisatie, waar professionalisering een wezenlijk onderdeel van is.
Personeelsleden Fte %Vrouwen Ziekteverzuim
Cijfers per 31-12 2013 2012 2011 223 181,0 42% 3,70%
226 185,0 42% 4,31%
4.1 Doelstellingen De KSE heeft onderstaande doelstellingen op het gebied van personeelsbeleid vastgelegd in het schoolplan 2013-2017: o “Vinden en binden”: een zorgvuldig selectieproces gevolgd door goed werkgeverschap, gekenmerkt door aandacht voor de medewerker en een professioneel competentiemanagement. o Een zorgvuldige en proactieve invoering van de functiemix. o Voortdurende (zelf)professionalisering van alle medewerkers teneinde de competenties te versterken c.q. aan te passen aan de veranderende omgevingseisen. o Het stimuleren van een “leerklimaat” in de school, door het ondersteunen en stimuleren van medewerkers bij hun wens tot verdere ontwikkeling, onder meer door het “leren van elkaar”. o De in de gesprekscyclus gehanteerde instrumenten worden herzien: de docentcompetenties en ~indicatoren, evenals de leerlingenquêtes en de kijkwijzer voor lesbezoek worden aangepast aan de op de KSE ontwikkelde visie op gewenst professioneel docentgedrag: gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor het onderwijsleerproces, waar afstemmen op verschillen binnen de klas, opbrengstgericht werken evenals het afleggen van verantwoording, integraal deel van uitmaakt. o Het geactualiseerde taakbeleid wordt in lijn gebracht met het concept van het vormgeven aan professionele ruimte en de daarbij behorende beroepsopvatting. o Herschikking van taken en verantwoordelijkheden met als doel de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. o Een leeftijdsbewust personeelsbeleid.
4.2 Speerpunten en ontwikkelingen Nieuwe jaartaakregeling Het “voorstel nieuwe jaartaakregeling” is voorjaar 2013 door het Onderwijzend Personeel van de KSE aangenomen. De nieuwe regeling voldoet meer aan de veranderde eisen, die door de overheid en door maatschappelijke ontwikkelingen aan het onderwijs worden gesteld dan de vorige regeling. Daarnaast sluit de nieuwe regeling meer aan bij de kernwaarden van de KSE elkaar waarderen en ruimte geven om te groeien. De waardering van elkaar blijkt uit de opslagfactor, die voor de lessen van alle vakken gelijkgetrokken is. Ruimte om te groeien blijkt uit de veiligstelling van de 10% professionaliseringstijd voor de docenten. Zij worden zo in ieder geval in tijd in staat gesteld om te groeien/professionaliseren. Met de nieuwe jaartaakregeling is weer een stap gezet richting modernisering van de arbeidsvoorwaarden. V.w.b. het taakbeleid OOP is er het voornemen tot een eventuele herziening. Dit is afhankelijk van de uitkomsten van een voorafgaand onderzoek.
KSE 2013
24/86
228 184,0 46% 4,15%
Jaarverslag 2013 KSE
Vraag en aanbod docenten Er is een sterke daling in de belangstelling van jongeren voor het beroep van leraar. Er worden grote kwalitatieve tekorten voorzien aan leraren, met name in het voortgezet onderwijs. Deze problematiek heeft ook effect op het werving- en selectiebeleid van de KSE. Door gebruik te maken van andere wervingskanalen zoals detacheringbureaus en Linked-In probeert KSE in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. De afgelopen jaren heeft KSE vraag en aanbod beter op elkaar weten af te stemmen. Dat blijkt o.a. uit de daling van overuren die zich in 2010 heeft ingezet. In 2012 betrof het aantal overuren van het onderwijzende personeel 2.327 uur. Door een betere afstemming van vraag en aanbod en door het opvullen van de uren in de plus in de jaartaken lopende het jaar is het aantal overuren in 2013 gedaald naar 1.581 uur. Verder blijkt het uit een nog verdere afname van het aantal onbevoegde lessen. Professioneel competentiemanagement De KSE heeft een gesprekscyclus ontwikkeld die gericht is op de ontwikkeling van de individuele medewerker in relatie met de doelen van de KSE. Deze cyclus beslaat een periode van drie jaar, waarin de eerste twee jaren in het teken staan van functioneringsgesprekken. In het laatste jaar van de cyclus vindt een beoordelingsgesprek plaats. Gedurende dit traject wordt gebruik gemaakt van 360 graden feedback met behulp van het digitale instrument “de competentiemonitor”. Vanuit de functiebeschrijving is voor elke functie een competentieprofiel ontwikkeld. Dit profiel is de basis voor de evaluaties in de competentiemonitor en wordt als leidraad gebruikt tijdens het gesprek. Afgelopen jaar is steeds meer gebleken dat onderdelen van de 360 graden niet meer voldoen aan de praktijk tijdens de lesbezoeken. Daarom is een voorzichtige aanzet gemaakt tot een herziening van de competentiemonitor. In de beoordelingsprocedure wordt gesteld dat, om een voldoende beoordeling te krijgen, er voldaan moet zijn aan de professionaliseringsnorm. Uit het bekwaamheidsdossier/POP blijkt of de medewerker aan deze norm heeft voldaan. Leeftijdsbewust personeelsbeleid Er wordt actief aandacht besteed aan leeftijdsbewust personeelsbeleid door gebruik te maken van instrumenten zoals de bapo-regeling, spaarverlof, bijzondere verlofregelingen en de jaartaakregeling. Ook heeft de KSE tertiaire arbeidsvoorwaarden zoals bedrijfsfitness, bapo-100, collectieve contracten voor levensloop-, spaarloon- en ziektekostenverzekeringen, studiefaciliteiten, promotiekansen en pensioenvoorlichtingsbijeenkomsten. Begeleiding Nieuwe Docenten en docentcoaches De BND heeft als doel docenten gedurende hun eerste twee jaar op de KSE te begeleiden en te coachen. Dit wordt voornamelijk gedaan door lesbezoeken, intervisie en voortgangsgesprekken. Deze commissie ondersteunt ook zittende medewerkers die hun eerstegraads lesbevoegdheid gaan behalen en stagiairs. Daarnaast heeft een aantal docenten de opleiding “docentcoach”, die in-company werd aangeboden, gevolgd. Doel van deze interne opleiding is om binnen de school expertise te ontwikkelen voor het kunnen coachen van eigen docenten, zowel nieuwe (in hun tweede jaar) als zittende collega’s.
KSE 2013
25/86
Jaarverslag 2013 KSE
Verzuimbeleid Het verzuimbeleid van de KSE is gericht op het terugdringen van de meldingsfrequentie en op het consolideren van de situatie dat de verzuimkengetallen onder de landelijke gemiddelden liggen. Het beleid is er daarnaast ook op gericht om deze cijfers de komende jaren verder te verlagen. Dit door intensivering van het contact met zieke collega’s en door middel van de keuze voor een nieuwe arbodienst (Human Business Support (HBS). Om schrijving
Verzuimpercentage (Zv1) Meldingsfrequentie (Zmf) Gem. verzuimduur (Gzd 1) Nul verzuim (Nz)
2013 KSE
2012 KSE
2011 KSE
2010 KSE
2009 KSE
2013 Land.
2012 Land.
2011 Land.
2010 Land.
2009 Land.
5,00% 5,30% 1,6 1,3 12
5,20% 5,50% 1,6 1,3 10,6
4,90% 5,40% 1,5 1,3 10,4
5,1% D/OP 5,8% OOP 1,7 D/OP 1,4 OOP 10,9 D/OP
3,70%
4,30%
4,20%
3,30%
2,80% n.n.b.
1,4
1,48
1,48
1,59
1,53 n.n.b.
n.n.b.
10,19
9,86
7,26
6,22 n.n.b.
35% 32,70% 32,30% 32,30% 30,30% n.n.b.
15,8 14,6 14,2 15,07 OOP 39,70% 36,10% 36,70% 34,00% D/OP 44,70% 43.10% 42,70% 37,10% OOP
Legenda Zv1 = Ziekteverzuim% inclusief de langdurig zieken Zmf = Aantal begonnen ziektegevallen afgezet tegen het gemiddeld aantal personeelsleden Gzd1 = totaal aantal ziektedagen in de periode gedeeld door het aantal ziekmeldingen in de periode Nz = Het aantal personeelsleden dat niet ziek is geweest Zv2 = Ziekteverzuim% waarbij het traject nog geen 365 dagen geleden begonnen is. Conclusies: Ten opzichte van 2012 zijn zowel het verzuimpercentage als de meldingsfrequentie gedaald. Deze daling is het gevolg van een gerichte sturing, van de begeleiding vanuit de nieuw gekozen Arbodienstverlener (HBS) en van factoren gelegen buiten de eigen beïnvloedingssfeer. Verder concluderen we dat de verzuimcijfers van de KSE wederom onder het landelijke gemiddelde liggen. Functiemix: In deze paragraaf worden de cijfers van de KSE afgezet tegen de streefcijfers van de sector. Deze streefcijfers zijn afkomstig uit het Convenant Actieplan Leerkracht van Nederland en technisch vertaald in de CAO VO 2011-2012. De meetmomenten zijn steeds 1 oktober van enig jaar.
KSE 2013
26/86
Jaarverslag 2013 KSE
Functiemix
LB
LC
LD
totaal
89,3153
22,099
37,9634
149,3777
59,8%
14,8%
25,4%
65,6%
92,6287
21,625
39,7134
153,9671
60,2%
14,0%
25,8%
0,4%
-0,7%
0,4%
65,6% 0,0%
73,3065
35,2576
34,6634
143,2275
%
51,2%
24,6%
24,2%
groei
-8,6%
9,8%
-1,2%
73,0% 7,4%
66,0598
33,41
35,4634
134,9332
49,0%
24,8%
26,3%
-10,8%
10,0%
0,9%
77,3% 11,7%
67,3098
36,45
32,5134
136,2732
49,4%
26,7%
23,9%
-10,4%
12,0%
-1,6%
74,5% 8,8%
63,6848
35,5
35,6134
134,7982
47,2%
26,3%
26,4%
-12,5%
11,5%
1,0%
79,2% 13,6%
01-10-08 FTE % 01-10-09 FTE % groei 01-10-10 FTE
01-10-11 FTE % groei 1-10-2012 FTE % groei 1-10-2013 FTE % groei
Streefcijfers sector VO (buiten de Randstadregio’s) Het betreft de groeipercentages in FTE ten opzichte van de 0-meting op 1-10-2008. Omschrijving 1-10-2011 buiten randstadregio’s 1-10-2014 buiten randstadregio’s
LB -3% -21%
LC +2% +10%
LD +1% +11%
Waarde functiemix +4 + 32
Conclusie Zoals blijkt uit de cijfers is de daling van de functiemixwaarde omgebogen in een stijging. Hier is vanzelfsprekend bewust op gestuurd. Er is sprake van een flinke groei t.o.v. de nulmeting, deze concentreert zich voornamelijk bij de LC-functies. De sturing op de groeicijfers wordt beïnvloed door: 1. Investeren in jong personeel dat bij indiensttreding wordt benoemd in schaal LB. 2. Invullen projectformatie in het kader van het Bestuursakkoord VO (rekendocenten, benoemd in schaal LB). 3. Diverse vervangingen, de vervang(st)ers worden benoemd in schaal LB. Deze benoemingen leiden tot een hoger aantal FTE in schaal LB, de invloed daarvan op de functiemix is negatief.
4. De beperkte sturingsmogelijkheden vooraf op het natuurlijk verloop. Personeelsleden met een benoeming in schaal LC en/of LD werken langer door. Besluiten ze te stoppen dan is het geen automatisme dat de functie 1-op-1 wordt herbezet in dezelfde schaal.
KSE 2013
27/86
Jaarverslag 2013 KSE
Daarnaast worstelt de KSE bij het vervullen van de functiemix met het volgende dilemma. Het benoemen van collega’s in een hogere functie, alleen om aan de streefcijfers van de functiemix te voldoen, staat haaks op de tot nu toe aan de docenten gestelde kwaliteitseisen om voor promotie naar een hogere LC- of LD-functie in aanmerking te komen. Om meer docenten in de gelegenheid te stellen te solliciteren naar een hogere functie, zijn de promotiecriteria tijdelijk opgerekt. Het betreft het % lessen in de bovenbouw. Tegelijkertijd wordt vastgehouden aan de tot nu toe steeds gestelde kwaliteitseisen. De vraag blijft hoe hier in het komende jaar mee om te gaan. (zie notitie functiemix 2014) De KSE blijft, conform de beleidsvoornemens uit het Strategisch Beleidsplan 2013-2017, investeren in haar personeel. Dit ondanks de adviezen van de VO-raad om geen nieuwe investeringen te doen in de functiemix voordat er meer financiële duidelijkheid komt van de kant van het ministerie van OCW. Per 1 januari 2014 zijn in het kader van de functiemix door de KSE toch 417 en 418 functies opengesteld. Het betreft de volgende aantallen: 4 FTE’s voor de 417-functie en 3 FTE’s voor de 418functie. Personeelbestand Deze paragraaf bevat allereerst de samenvatting van het personeelsbestand van de KSE per 31 december 2013. Via het opnemen van dezelfde getallen ultimo 2012 en ultimo 2011 wordt de trend in beeld gebracht. Het betreft het totaal aantal personeelsleden uitgedrukt in aantal en in FTE, uitgesplitst per geslacht, per functiegroep en apart per leeftijdscategorie. Daarna worden de FTE aantallen gecorrigeerd voor verlof en in een historisch perspectief geplaatst. Totaal aantal personeelsleden uitgedrukt in aantal en in FTE; en uitgesplitst per functiegroep en per geslacht. totaal DIR OP OOP M V Aantal 117 106 223 12 162 49 52% 48% 5% 73% 22% In % FTE In %
181
105 58%
76 42%
11,8 6,5%
134 74%
35,2 19,5%
Bruto aantallen FTE gecorrigeerd naar netto aantallen Om een zuiver beeld te geven van de aantallen per functie dient er nog een correctie plaats te vinden van bruto FTE naar netto FTE. Met bruto FTE worden alle FTE bedoeld die bij de KSE op de loonlijst staan. Diverse personeelsleden maken echter gebruik van verlofregelingen. Zij staan dan nog wel op de loonlijst maar verrichten geen feitelijke werkzaamheden voor dat deel van hun loon. Dekking van deze loonkosten van die personeelsleden vindt plaats via een eigen bijdrage (BAPO) en/of via de onttrekking vanuit de personele voorzieningen. De verlof FTE betreft alle vormen van verlof zoals BAPO (incl. BAPO100), spaarverlof, ouderschapsverlof en levensloopverlof.
KSE 2013
28/86
Jaarverslag 2013 KSE
In FTE Totaal bruto Bruto FTE BAPO Verlof Overig verlof Netto FTE Totaal netto verschil% t.o.v. netto
Totaal 2013 (31-12) 180,50 FTE DIR OP 11,80 133,50 1,50 6,00 0,25 1,50 10,00 126,00 169,70 FTE 6,4%
OOP 35,20 1,50 0,00 33,70
Totaal 2012 (31-12)
DIR 12,00 1,50 0,50 10,00
185,00 FTE OP OOP 137,00 36,00 6,50 1,50 2,00 0,00 128,50 34,50 173,00 FTE 6,9%
Totaal 2011 (31-12)
DIR 12,00 2,00 0,50 9,50
184,00 FTE OP OOP 134,00 38,00 6,50 2,00 0,50 0,00 127,00 36,00 172,50 FTE 6,7%
Conclusies Ultimo 2013 is ten opzichte van 2012 het aantal bruto FTE harder afgenomen dan het aantal netto FTE. Deze daling is het gevolg van minder langdurig zieken (minder vervanging) en veranderende wet- en regelgeving inzake rekenonderwijs, waardoor minder rekendocenten ingezet konden worden. Als gevolg hiervan is het procentuele verschil afgenomen. Deze conclusie dient nog wel te worden genuanceerd / aangevuld: Dit is een momentopname c.q. een ‘foto’ en geen voortschrijdend overzicht. De twee verlofmogelijkheden waarvan het meeste gebruik wordt gemaakt zijn het BAPO- en ouderschapsverlof. Beide verlofmogelijkheden zijn in de CAO-VO vastgelegd, de sturingsmogelijkheden hierop zijn beperkt. Tenslotte hier de constatering dat het niet zo is dat hetzelfde werk met steeds minder personeel moet worden uitgevoerd! De KSE blijft sturen op een betere match tussen vraag vanuit de lessentabel en aanbod vanuit het personeelsbestand. Onbevoegde docenten In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het aantal lessen dat op de KSE door onbevoegde en onderbevoegde docenten is gegeven in de schooljaren 2008-2009 tot en met 2013-2014. Met ingang van 2008-2009 is de KSE overgegaan van een 45 minutenrooster naar een 80 minuten rooster. Met ingang van 2011-2012 is de KSE overgegaan van een 80 minutenrooster naar een 60 minutenrooster. Omwille van de vergelijkbaarheid zijn alle lessen vertaald naar 60 minuten. Schooljaar aantal aantal % deel aantal docenten aantal tweedegraads onbevoegde zonder docenten lessen lessen bevoegdheid < 2 jaar in dienst bij de KSE 2008-2009 1.336 (1.781) 140 (187) 10,5% 16 16 2009-2010 1.319 (1.759) 140 (187) 10,6% 13 8 2010-2011 1.204 (1.605) 97 (129) 8% 11 10 2011-2012 1.581 78 4.9% 7 5 2012-2013 1.625 59 3.6% 5 2 2013-2014 1.605 48 3.0 % 5 3 KSE 2013
29/86
Jaarverslag 2013 KSE
Deze tabel bevat het aantal tweedegraads lessen dat is gegeven door onbevoegde docenten.
Schooljaar
aantal eerstegraads lessen
aantal lessen onderbevoegd
% deel
Aantal Docenten onderbevoegd
Studerend voor een eerstegraads bevoegdheid
2008-2009 701 (935) 64 (85) 9,1% 11 2009-2010 640 (853) 107 (143) 16,7% 13 2010-2011 632 (843) 89 (119) 14% 15 2011-2012 820 103 12.5% 15 2012-2013 874 107 12,2% 14 2013-2014 836 81 9.7 % 11 Deze tabel bevat het aantal eerstegraads lessen dat is gegeven door onderbevoegde docenten.
schooljaar
aantal tweedegraads lessen
aantal onderbevoegde lessen
% deel
5 8 8 7 5 5
docenten bevoegd (maar onbevoegd voor het gegeven vak)
2008-2009 1.336 (1.781) 14 (19) 1,0% 2 2009-2010 1.319 (1.759) 25 (33) 1,3% 3 2010-2011 1.204 (1.605) 20 (27) 1,6% 3 2011-2012 1.581 7 0.44% 1 2012-2013 1.625 7 0.43% 1 2013-2014 1.605 13 0.8% 2 Deze tabel bevat het aantal tweedegraads lessen dat is gegeven door onderbevoegde docenten. Landelijke cijfers Het landelijke percentage voor onbevoegde lessen bedroeg in 2006 17%, in 2007 16,9% en in 2008 18,2%. Van latere jaren zijn geen landelijke cijfers door OCW gepubliceerd. De staatssecretaris van OC&W, schrijft in een brief van 28 juni 2013 aan de Eerste Kamer het volgende: “In de Arbeidsmarktbarometer 2011-2012 po, vo en mbo (derde kwartaal), is een vraag opgenomen over het aannemen van onbevoegde leraren op vacatures. Uit dit onderzoek blijkt dat circa 70 procent van de aangestelde docenten volledig bevoegd is voor het vak dat men geeft. Onder eerstegraders (88%) ligt het aandeel bevoegde docenten wat hoger dan onder tweedegraders (66%). Daarbij moet overigens wel worden opgemerkt dat de bevoegdheidcijfers vermoedelijk een wat te rooskleurig beeld geven, omdat een deel van de respondenten in de analyse buiten beschouwing is gelaten.” Conclusie
Het aantal on- en onderbevoegde lessen op de KSE ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Zoals uit de tabellen blijkt is er, in tegenstelling tot de landelijke trend, sprake van een nog steeds dalende tendens. Gezien het genoemde percentages van 12% onder de eerstegraads docenten en 34% onder de tweedegraads docenten is de KSE zéér succesvol gebleken in het terugdringen van zowel de onder- als de onbevoegdheid van de docenten van de KSE. De huidige situatie stemt daarmee tot tevredenheid, verdere verbetering is vrijwel onmogelijk.
KSE 2013
30/86
Jaarverslag 2013 KSE
Professionalisering De KSE is een lerende organisatie. Dat betekent dat alle partijen binnen de school, de leerling, de docent, het middenmanagement en de directie evenals het onderwijsondersteunend personeel zich steeds moeten ontwikkelen, dus steeds moeten leren en groeien. Dit groeien leidt tot een kwaliteitsverbetering van de medewerkers zodat ook de kwaliteit van het onderwijs en uiteindelijk van de gehele organisatie verbetert. In september 2013 is het Meerjarenbeleidsplan professionalisering door de MR aangenomen. Hierin is de eerder genoemde 10% professionalseringstijd voor de leden van het OP veiliggesteld. Interne professionalisering aan de KSE Academie (in company-trainingen) of het in sectieverband samen ontwikkelen van passende werkvormen en van elkaar leren heeft de voorkeur van de directie van de KSE boven externe scholing. Samen op school een training volgen en daarmee samen groeien heeft bewezen meer effect te sorteren dan individueel een externe training volgen zonder een follow-up. Een gezamenlijke training zal de deelnemende docenten, die elkaar (bijna) dagelijks op de werkplek ontmoeten, aanzetten tot een gemeenschappelijke taal en visie en tot reflectie op het geleerde.
KSE 2013
31/86
Cijfers Jaarverslag 2013 KSE
5. Organisatie en bedrijfsvoering 5.1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Hoofdgebouw t/m 2006 t/m 2009 t/m heden
Aantal m2 BVO 16.976 (ex couperus) 20.176 (ex couperus) 20.350 (ex couperus)
Gymzaal 6 Vanaf 2007 Brugklas
Aantal m2 BVO 323 Aantal m2 BVO 1.893
Bouw leshuis 6 Renovatie leshuis 4/5
In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is er steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Bij de inkoop van diensten en producten wordt er ook op de KSE naar duurzaamheidaspecten gekeken. Naast inkoop is ook zuinig omgaan met energie een belangrijk doel. De kosten voor energie stijgen nog steeds, het belang is dus tweeledig. Minder verbruik bevordert de duurzaamheid. Bij minder verbruik zal ook de energierekening lager uitvallen. Duurzaamheid vinden we belangrijk. Het mag echter niet leiden tot een onevenredige kostenstijging bij de aanschaf van apparatuur of het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. 5.2 Doelstellingen, beleid huisvesting Doelstellingen In de begroting van 2013 zijn een aantal doelen vastgesteld. De doelen op het gebied van huisvesting zijn behaald. In het hoofdgebouw is fase twee afgerond m.b.t. het vervangen van plafonds en installatie in gymzaal 1 t/m 3, de gangen van leshuis 2 en de expressievleugel. In de gymzalen zijn nieuwe plafonds en akoestische beplating aangebracht. Daarnaast is er nieuwe bedrading voor elektra, inbraak en brandveiligheid aangebracht. De brandveiligheid van het gebouw is verder op orde gebracht door het aanbrengen van brandwerende scheidingen (boven de systeemplafonds) op plaatsen waar dit nog niet aanwezig was. In de stookruimte is een brandwerende wand geplaatst, rondom de ketels. De vergaderruimte naast het kantoor van de decanen is uitgebreid. Het STO is voorzien van nieuw meubilair en vloerbedekking. Het hoofdgebouw is hiermee volledig gerenoveerd en klaar voor de toekomst. Beleid In het meerjaren huisvestingsplan t/m 2017 is beschreven wat de beweegredenen zijn om te kiezen voor de bouw van een nieuwe brugklas. De beslissing is genomen om daadwerkelijk een nieuw gebouw neer te zetten op het terrein van het hoofdgebouw. In het najaar van 2013 is het plan verder vormgegeven en zijn de voorbereidingen daadwerkelijk begonnen. Er zijn gespreken gestart met de gemeente Etten-Leur, er zijn bezoeken gebracht aan voorbeeldprojecten. De eerste opzet van het Programma van Eisen is gemaakt. Er is nog veel werk te verzetten maar het is de bedoeling om het nieuwe gebouw na de zomervakantie van 2016 in gebruik te gaan nemen. Aanvankelijk waren er plannen om in 2014 de spelzaal te renoveren. Deze plannen zijn uitgesteld tot 2015. Omdat de spelzaal in hetzelfde gebied ligt als de nieuwe brugklas zullen deze plannen op elkaar afgestemd worden om zo efficiënt mogelijk te werken met een optimaal resultaat. Het is de bedoeling dat deze kant van het terrein op elkaar is afgestemd. Hierbij valt te denken aan uitstraling maar nog zeker ook aan de functionaliteit van de gebouwen.
KSE 2013
32/86
Jaarverslag 2013 KSE
5.3 Doelstellingen, beleid ICT De afdeling ICT heeft zich tot doel gesteld om de kwaliteit van de dienstverlening verder te vergroten, de kwetsbaarheid te verminderen. In 2013 heeft de afdeling ICT opnieuw geïnvesteerd in het vervangen van een groot deel van de bekabeling vernieuwd tijdens de renovatie van de plafonds in de gymzalen en centrale gangen op de ste de 1 en 2 verdieping van leshuis 2 en de expressievleugel. Er is een nieuw tokensysteem in gebruik genomen zodat gegevens en software ook naar de toekomst optimaal beveiligd zijn. Er wordt onderzocht wat de gevolgen zijn van een verdere toepassing van digitale hulpmiddelen in het onderwijs. Hierbij kan worden gedacht aan leerlingen die tijdens hun lessen gebruik maken van een tablet of laptop. Dit heeft grote gevolgen voor beheer van de systemen, wensen op het gebied van service e.d. Om hier goed op in te kunnen spelen zijn externe partijen nodig die kunnen ontzorgen. De afgelopen jaren zijn hier belangrijke stappen in gezet, op hardware, software en personeelsgebied. Beleid In de loop van 2013 is uitgebreid gesproken met verschillende leveranciers over mogelijkheden tot uitbesteding van met name de tweedelijns ICT werkzaamheden. Met name het netwerkbeheer. Eind 2013 heeft de eigen netwerkbeheerder een ander baan gevonden. Dit moment is aangegrepen om de stap daadwerkelijk te maken naar uitbesteding van deze werkzaamheden.
KSE 2013
33/86
Jaarverslag 2013 KSE aanwezigheid en naleving Omschrijving 2013 2012
6. Financiën
Financieel beleid Investeringsbeleid Treasurybeleid
+ + +
+ + +
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het financieel beleid van de organisatie. 6.1 Doelstellingen De doelstelling van de KSE is om met de ter beschikking staande financiële middelen het maximale resultaat te behalen. De belangrijkste speerpunten voor 2013 waren de borging van de planning- en controlcyclus, zie paragraaf 6.2 en het investeren in menselijk kapitaal, gebouwen en onderwijsvoorzieningen, zie paragraaf 6.3. In paragraaf 6.4 vindt u het treasury verslag over 2013.
6.2 Beleid Het financieel beleid van de KSE kent als sleutelwoord ‘beheersbaarheid’ en is er op gericht doorlopend zicht te hebben op de financiën, zowel voor wat betreft de liquiditeit als voor de exploitatie. Het financieel beleid van de KSE wordt mede ondersteund door een gedegen planning en control cyclus die zich niet beperkt tot financiën alleen. Financiële gevolgen zijn immers het resultaat van eerder genomen (beleids)beslissingen. De beheersbaarheid wordt onder meer gevoed door de invoering en naleving van het handboek Administratieve Organisatie waarin alle financiële procedures in kaart zijn gebracht. Verder houdt de KSE doorlopend de vinger aan de pols op de andere beleidsterreinen en worden financiële gevolgen in een vroegtijdig stadium (h)erkend en doorgerekend. Gedurende het boekjaar wordt de ontwikkeling van de financiën doorlopend gevolgd. Dit gebeurt onder meer via een aantal periodieke managementrapportages. In deze rapportages wordt niet alleen teruggekeken naar de realisatie over de verstreken periode, er wordt ook vooruitgekeken naar het verwachte resultaat voor het gehele boekjaar. De rapportages zijn integraal, naast de financiële gegevens zijn ook de personele gegevens opgenomen alsook een voortgangsrapportage inzake de kwaliteitsgebieden facilitair en ICT. Bij het financieel beleid maakt de KSE nadrukkelijk gebruik van de diverse kengetallen, zie ook paragraaf 9.3. Hierbij is overigens geen sprake van een rigide sturing op getallen maar wordt de waarde van de kengetallen afgezet tegen de gedefinieerde streefwaarde en bezien in het kader van de lopende en toekomstige ontwikkelingen. Waar mogelijk worden de cijfers van de KSE ook vergeleken met de landelijke gemiddelden.
6.3 Investeringsbeleid Conform de diverse strategische plannen investeert de KSE jaarlijks in zowel haar personeel als in de gebouwen en de onderwijsvoorzieningen zoals inventaris, leermiddelen, ICT enz.
KSE 2013
34/86
Jaarverslag 2013 KSE
Investeringen in personeel De investeringen in personeel betreffen onder andere: ○ de tijd voor (persoonlijke) ontwikkeling => deze tijd maakt onderdeel uit van de normjaartaak en komt in de jaarrekening terug in de post ‘lonen en salarissen’. ○ scholing / activiteiten => deze investeringen zijn in de jaarrekening terug te vinden onder de overige personele lasten. ○ investeren inzake de functiemix => de dalende trend is weer omgezet in een stijging, zie ook paragraaf 4.2. Ook de kosten van deze investering zijn opgenomen onder de post ‘lonen en salarissen’. Tevens wordt er per 1 januari 2014 een verdere stijging voorzien als gevolg van de nieuwe tranche die de KSE heeft uitgezet. Investeringen gebouwen - onderwijsvoorzieningen In onderstaande tabel worden de gerealiseerde investeringen in materiële vaste activa weergegeven. Deze realisatie wordt afgezet tegen de begrote bedragen waarna kort de verschillen worden verklaard. Investeringen Gebouwen / terreinen Meubilair Inventaris / apparatuur Machines Leermiddelen Hardware Overige materiële vaste activa Totaal
Werkelijk 2013 149.805 79.785 161.123 25.475 400.040 100.202 4.365
Begroot 2013 162.500 77.000 297.400 24.000 500.000 126.450 5.000
Verschil 12.695 -2.785 136.277 -1.475 99.960 26.248 635
920.795
1.192.350
271.555
De werkelijke investeringen zijn € 271.000 lager dan begroot maar grotendeels wel volgens planning verlopen. De onderschrijding is voornamelijk het gevolg van het doorschuiven van diverse investeringen en van het strak volgen van het leermiddelenbeleid. Inventaris / apparatuur en Hardware De begrote investeringen zijn planmatig en beleidsmatig onderbouwd. Gedurende het boekjaar worden nut en noodzaak van de geplande investeringen doorlopend afgewogen. Voortschrijdend inzicht kan dan leiden tot het doorschuiven van investeringen naar een volgend jaar. Bij deze posten is dit aan de orde. Leermiddelen Deze investeringen zijn lager omdat nut en noodzaak van de investeringen nadrukkelijk vooraf zijn afgewogen.
6.4 Treasuryverslag Het treasurystatuut van de KSE voldoet aan de richtlijnen van OCW. In dit statuut wordt beschreven welke treasury taken en -verantwoordelijkheden van toepassing zijn op de Stichting. Alle handelingen betreffende de beleggingen en overige mutaties van liquide middelen zijn uitgevoerd conform het treasury beleid. Er is en er wordt bij de KSE geen gebruik gemaakt van derivaten en/of aandelen.
KSE 2013
35/86
Jaarverslag 2013 KSE Aanwezig Aanwezigheid en nageleefd Omschrijving 2009 2013
2008 2012
7. Continuïteitsparagraaf In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de interne beheersing van de organisatie, het risicomanagement, de code goed bestuur en de meerjaren doorkijk op personeel en financieel gebied.
Borging AO/IC Risicomanagement P&C-cyclus Meerjarenbegroting
+ + + +
++ + +
7.1 Beleidsprocessen Binnen de KSE vormt het College van Bestuur het bevoegd gezag: er is wekelijks overleg over de lopende zaken. Maandelijks vindt er een formele vergadering plaats, voorgezeten door de voorzitter van het College van Bestuur, waarbij beslispunten en wezenlijke brainstormpunten op strategisch gebied op de agenda staan. De portefeuilleverdeling is als volgt: de voorzitter CvB is verantwoordelijk voor bedrijfsvoering en personeel en organisatie, het lid CvB voor onderwijs. Aanpalende onderwerpen op algemeen gebied zijn in onderling overleg verdeeld. Voorbereiding van het beleid komt aan de orde tijdens de wekelijkse directievergadering waarvan het CvB ook deel uitmaakt. Uitwerking van het strategisch beleid en de vertaling naar tactisch niveau worden hier afgestemd. In het verslagjaar is de eerder ingezette professionaliseringsslag op diverse terreinen voortgezet en geoptimaliseerd. Dit betreft onder andere de aansturing op het juiste niveau en het toedelen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de juiste niveaus / functies binnen de organisatie. In het tweewekelijkse MT overleg (CvB, directie, afdelingsleiders en het hoofd facilitaire zaken) wordt dat tactische niveau vertaald naar de praktijk van alledag. De aansturing van de afdelingsleiding op het terrein van IPB (integraal personeelsbeleid) en onderwijskundig beleid gebeurt door de directieleden.
7.2 Beheersprocessen Algemeen Het CvB houdt doorlopend een vinger aan de pols om zicht te houden op de bedrijfsvoering van de KSE. Het CvB wordt op gebied van bedrijfsvoering intern en extern ondersteund. De interne ondersteuning wordt verzorgd door een beperkte stafdienst. De externe ondersteuning wordt voornamelijk verzorgd door OSGMetrium, het advies- / administratiekantoor waar de KSE diverse processen en werkzaamheden aan heeft uitbesteed. De KSE maakt in het beheersproces onder andere gebruik van integrale periodieke managementrapportages. Deze rapportages bevatten, naast de personele en financiele component ook een kwalitatieve voortgangsparagraaf ‘facilitair en ICT’. Waar mogelijk worden de getallen in een meerjarig perspectief geplaatst en vergeleken met landelijke cijfers.
Handboek AO Het handboek AO bevat de procedures en werkprocessen rondom: ○ financiële administratie/Management Control Systeem; ○ inkoop en investeringen; ○ personeel; KSE 2013
36/86
Jaarverslag 2013 KSE
○ ○
leerlingenadministratie; contant geldverkeer.
Nog belangrijker dan het beschrijven van de AO is, dat de personeelsleden van de KSE en haar partners ook handelen conform de beschrijving en dat zodoende de beheersing en de kwaliteit zijn gewaarborgd. Het handboek wordt doorlopend bijgehouden en waar nodig geactualiseerd. Financiën De KSE heeft een deel van de financiële administratie uitbesteed aan OSGMetrium, een advies- c.q. administratiekantoor voor onder meer onderwijsorganisaties. Hierdoor is een functiescheiding binnen dit proces gegarandeerd. In het handboek AO zijn de diverse procedures en instructies t.a.v. financiën opgenomen. Deze beperken zich niet tot het bestellen/inkopen, ook de levering, de routing van de factuur en de betaling zijn beschreven. De financiële activiteiten resulteren in tussentijdse rapportages en na afloop van het boekjaar, in de jaarrekening. Ook deze financiële planning en control cyclus is opgenomen in het handboek AO. Personeel Net als bij de financiële administratie heeft de KSE ook een deel van de personeels- en salarisadministratie uitbesteed aan OSGMetrium. Functiescheiding is ook hier gewaarborgd. Aandachtspunten bij het personele proces liggen bij het benoemen van nieuw personeel (instroom) de ontwikkeling van het personeel (doorstroom) en het ontslag van personeel (uitstroom). Voor al deze aandachtspunten zijn diverse procedures en instructies opgenomen in het handboek AO.
7.3 Risicomanagement
Algemeen Risicomanagement binnen de KSE begint met het identificeren en kwalificeren van risico’s, kortweg de risico inventarisatie. Met behulp van die inventarisatie stellen we ons risicoprofiel vast en kunnen we beheersmaatregelen benoemen. Hiermee worden die activiteiten bedoeld waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico’s worden beïnvloed. Daarnaast worden aan de hand van het profiel de streefwaardes van de diverse financiële kengetallen vastgesteld. Hierbij is zowel aandacht te zijn voor het budgetbeheer i.c. rentabiliteit en liquiditeit als voor het vermogensbeheer, i.c. solvabiliteit en kapitalisatiefactor. Met het identificeren van de risico’s, het analyseren van de oorzaken en het benoemen van beheersmaatregelen is risicomanagement nog niet geborgd in de organisatie. De cirkel van risicomanagement is pas rond als de beheersmaatregelen daadwerkelijk worden geïmplementeerd en gemonitord. Het proces moet vervolgens op gezette tijden worden herhaald, bijvoorbeeld parallel aan de planning- en controlcyclus of wanneer incidenten zich voordoen. Zo wordt 'risicodenken' geen eenmalige aangelegenheid, maar een continue cyclus die organisatiebreed is ingebed. Bij de KSE maakt de risico-inventarisatie onderdeel uit van de zowel de beleidsmatige als de financiële P&C cyclus.
KSE 2013
37/86
Jaarverslag 2013 KSE
Risico inventarisatie Gedurende 2012 is met input van diverse geledingen binnen de organisatie gewerkt aan het Strategisch Beleidsplan 2013-2017 (= SBP). Dit SBP is uiteindelijk vastgesteld door het CvB in december 2012. Het SBP bevat onder andere een SWOT analyse met daarin de externe kansen en bedreigingen en de interne sterke en minder sterke punten. Jaarlijks wordt in de kadernota KSE de risico-inventarisatie opnieuw beoordeeld op actualiteit en betrouwbaarheid. Een panel van deskundigen (waaronder CvB, directie, Facilitaire Zaken, ICT en een externe stafmedewerker P en F) maakt een inschatting van het risico dat de KSE loopt op een aantal elementaire onderdelen. Op deze manier wordt er door verschillende mensen met verschillende brillen naar het risicoprofiel gekeken en maken we een betrouwbare inschatting van het risicoprofiel van de KSE. Ten behoeve van de kadernota 2014 heeft dit traject opnieuw plaatsgevonden. Op basis van de hiervoor genoemde SWOT analyse is opnieuw gekeken of het risicoprofiel zoals beschreven in de kadernota, bijstelling behoeft. Door het CvB is geoordeeld dat dit niet het geval is, het risicoprofiel blijft daarmee ‘gemiddeld’. Dat profiel geeft geen aanleiding tot herziening van het lopende financiële beleid. Deze ene inschatting voor het totale risicoprofiel is vrij grof maar ook een teken van zelfvertrouwen. Wij kennen onze school door en door, weten welke risico’s de afgelopen 10 jaar zijn voorgekomen en vinden dat, in combinatie met de risico-inventarisatie, een goede voorspelling voor de toekomst. Een relevant gegeven is dat veel risico’s binnen de meerjarenbegroting van een school kunnen worden opgevangen. De mate waarin dit kan hangt af van de risico’s en van de flexibiliteit van de meerjarenbegroting. Naarmate het makkelijker is ruimte te creëren binnen de meerjarenbegroting, is een minder grote risicobuffer nodig. Dit gegeven onderstreept nog een keer het belang van een goede meerjarenbegroting. Dat is een belangrijk instrument om het onderwijskundig en financieel beleid aan elkaar te koppelen en bevat de financiële doorkijk voor de middellange termijn. De meerjarenbegroting bevat in ieder geval een exploitatieoverzicht, een overzicht met balans(ken)getallen en een liquiditeitsplanning. De KSE stelt jaarlijks een meerjarenbegroting op en hanteert hierbij scenario denken. Via de meerjarenbegroting worden beleidskeuzes financieel inzichtelijk gemaakt op de middellange termijn. Hierbij worden de aannames altijd schriftelijk vastgelegd zodat er later altijd op kan worden teruggegrepen. 7.4. Belangrijkste risico’s en onzekerheden Vanuit het Strategisch Beleidsplan 2013-2017 en de Kadernota 2014 worden de navolgende risico’s en onzekerheden aangemerkt als belangrijk. Net zoals bij andere onderwijsorganisaties is er bij ons sprake van meer risico’s en onzekerheden, echter bij de bepaling van de impactscore (kans dat een risico zich voordoet en effect als het risico zich daadwerkelijk voordoet) komen die risico’s en onzekerheden als minder belangrijk uit de bus. Die minder belangrijke risico’s en onzekerheden zijn hier dus niet opgenomen. Voor het volledige overzicht verwijzen we naar de hiervoor genoemde stukken. Hierna per deelgebied de verschillende risico’s met meteen daaronder de maatregelen die we hebben genomen. De hoofdlijn daarbij is eerst en vooral dat we doorgaan op de ingeslagen weg en de koers blijven varen die wij als KSE hebben uitgezet via ons Strategisch Beleidsplan 2013-2017. Dat plan bevat immers voor de komende jaren onze beleidsuitgangspunten en diverse maatregelen om deze KSE 2013
38/86
Jaarverslag 2013 KSE
risico’s te minimaliseren. Verder kijken we bij de beleidsontwikkeling en de bedrijfsvoering zoveel mogelijk vooruit. We vertalen de impact van beleidsmaatregelen in verwachte baten en kosten en hanteren hierbij scenario denken zodat we weloverwogen keuzes kunnen maken. Overheid en scholen o Inperking van de autonomie / regelgeving. o Economische benadering onderwijs. o Versterkte focus op toezicht en handhaving. o Invoering Passend Onderwijs. o Nullijn bij personele bekostiging en achterblijvende materiële bekostiging. Maatregelen Via de diverse media en netwerken blijven we doorlopend op de hoogte van de ontwikkelingen in het veld, in de maatschappij, in onze omgeving en ten aanzien van de vigerende wet- en regelgeving. We vertalen de ontwikkelingen zoveel mogelijk naar concrete gevolgen voor de KSE. Die gevolgen worden inzichtelijk gemaakt via de instrumenten van onze integrale en goed geborgde P&C cyclus. Bij de invoering van Passend Onderwijs zijn we kartrekker. We zitten in het dagelijks bestuur (DB) van het samenwerkingsverband en zijn goed vertegenwoordigd in de verschillende overlegorganen. Op deze manier kunnen we aan de voorkant meebeslissen. Maatschappij en scholen o Kritische en klantgerichte opstelling ouders / verzorgers. o Juridisering en individualisering. Maatregelen Een constructieve en positief kritische opstelling juichen we toe. Zo’n opstelling houdt ons scherp en is gericht op verbetering van onze kwaliteit. We besteden doorlopend aandacht aan burgerschapsvorming, onder meer via de maatschappelijke stage. Horizontale verantwoording is geborgd, zie ook paragraaf 7.6. en we steken in op een hogere participatie en betrokkenheid door belanghebbenden waar mogelijk mee te laten praten en hun inbreng te (h)erkennen. Onderwijs o Differentiatie in de klas. o Pedagogisch / didactisch klimaat. Maatregelen Via de professionalisering zetten we stevig in op een goed didactisch klimaat en op meer & betere differentiatie in de klas / groep. Onderwijs wordt daar tenslotte Passend gemaakt en niet in Politiek Den Haag. We willen een beter pedagogische klimaat bereiken door blijvend aandacht te besteden aan burgerschapsvorming, betrokkenheid / participatie, professionaliteit, het voeren van de dialoog. Personeelsbeleid o Ziekteverzuimpercentage. Maatregelen Het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie zijn lager dan de cijfers van 2012. Deze verbetering is het resultaat van gerichte sturing en van de intensievere begeleiding vanuit de ARBO dienstverlener
KSE 2013
39/86
Jaarverslag 2013 KSE
HBS. We verwachten dat het verzuimpercentage ook positief is beïnvloed door een betere spreiding van de losse vakantiedagen door het jaar heen. Tevredenheid belanghebbenden o Leerlingen. o Medewerkers OP. Maatregelen Het monitoren van de tevredenheid op de KSE is een continue proces waarbij we niet alleen terugvallen op de enquêtes vanuit Vensters Voor Verantwoording maar ook eigen aanvullende onderzoeken hanteren. Dit proces kent een ‘Plan Do Check Act’ routine, aan de hand van de resultaten worden plannen gemaakt en acties uitgevoerd. Die vervolgens weer op hun resultaten worden gemonitord. Ook bij dit punt spelen betrokkenheid en (h)erkenning van de inbreng een rol. Via verschillende interventies steken we in op het verhogen van de betrokkenheid, (h)erkennen van de inbreng en uiteindelijk op verbetering van de resultaten.
7.5 Code Goed Onderwijsbestuur In het publieke domein is er grote aandacht voor goed bestuur binnen het publieke domein, dus ook in het onderwijs. Om de opvattingen over goed bestuur betekenis te laten krijgen in het onderwijsveld, wordt in de praktijk gezocht naar instrumenten die deze opvattingen over kunnen dragen. De governance code is daarbij uitgegroeid tot het meest populaire en meest ingezette instrument. Binnen het VO is per 1 augustus 2008 de Code goed onderwijsbestuur VO in werking getreden. Deze code is per 1 augustus 2011 aangescherpt, op basis van ervaringen en ontwikkelingen uit het onderwijsveld en aangepast met maatregelen uit de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’. In de code staan afspraken over (horizontale) verantwoording, openheid over beleid, integriteit en verantwoordelijkheden binnen de school (strikte scheiding taken bestuur en toezichthouder). Voor de KSE – als lid van de VO-raad - is deze code uitgangspunt voor handelen. De belangrijkste wijzigingen zijn: de toevoeging van een artikel over integriteit, van een artikel over professionaliteit (waarmee de directe relatie tussen goed bestuur en onderwijskwaliteit naar voren komt), een artikel over beloning bestuurders en een uitbreiding/aanscherping van de taken van de toezichthouder. De KSE leeft de Code Goed Bestuur na, zoals hieronder aangegeven: Scheiding Toezicht en Bestuur De KSE voldoet al sinds 2004 aan een belangrijk onderdeel van de Code en de wet, namelijk de statutaire scheiding tussen bestuur en toezicht. De KSE onderkent in haar besturingsmodel het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het statuut en het Reglement van Orde beschrijven hoe de bevoegdheden zijn belegd ten aanzien van besturen, toezicht houden en verantwoorden. Om de paar jaar vindt er binnen de RvT een (zelf)evaluatie plaats, onder leiding van een externe begeleider. Ten aanzien van de Horizontale Verantwoording heeft de KSE in een notitie “Horizontale Verantwoording op de KSE” vastgelegd: o Wie zij verstaat onder de belanghebbenden o De aard van de dialoog of de relatie o Type verantwoording van toepassing op de belanghebbenden KSE 2013
40/86
Jaarverslag 2013 KSE
o o
Het onderwerp van de dialoog Mogelijke vormen van de dialoog / de verantwoording / de relatie
Als pilotdeelnemer van Vensters voor Verantwoording is de KSE volledig online sinds juli 2010. Bij de verantwoording naar MR, ouders, Raad van Toezicht en het maatschappelijk middenveld wordt hier gebruik van gemaakt. De KSE is op reguliere basis in gesprek met genoemde belanghebbenden. In deze dialoog wordt verantwoording afgelegd en hebben betrokkenen de mogelijkheid hun inbreng te leveren op te voeren beleid. Als het beleid vervolgens wordt geformuleerd wordt dit opnieuw voorgelegd, waarbij wordt aangegeven of en op welke wijze de inbreng van de betrokkenen is gehonoreerd. In het Jaarverslag van de KSE wordt vervolgens tenminste de informatie verstrekt waarvan in bepaling 6 van het onderdeel Horizontale Verantwoording in de Code sprake is. Sturing en beheersing o Sturing vindt plaats op basis van doelstellingen, die op strategisch niveau zijn verwoord in het Strategisch Beleidsplan 2013-2017. Door het Managementteam zijn de strategische doelen omgezet in actuele, tactische en operationele doelen/ en de beleidsvoornemens voor de komende jaren, neergelegd in het Schoolplan 2013-2017. Bij het formuleren van het Schoolplan is recht gedaan aan: 1) de laatste ontwikkelingen op school; 2) de sterkte- en ontwikkelpunten zoals beschreven in het SBP 2013-2017; 3) het huidige beleid rond kwaliteitszorg; 4) de interne en externe laatste ontwikkelingen/trends, zoals beschreven in het SBP. 5) De uitgangspunten en de missie zijn overgenomen uit het SBP. Lopende het traject worden jaarlijks met de doelen in het vizier, de activiteiten opnieuw tegen het licht gehouden en verder geactualiseerd. Op deze manier is het mogelijk dit Schoolplan voor de volle looptijd zijn actualiteitswaarde te laten behouden. o o o
o o o
Sturing op budgetten en budgetverantwoordelijkheid zijn daarbij vanzelfsprekende begrippen. Ondersteunende afdelingen (facilitair, P&O, ICT) zijn geprofessionaliseerd. De KSE heeft een planning- en control cyclus, waardoor prestatiesturing een constante factor is. Onderdelen zijn: een meerjarenplan, jaarplan, begroting en periodieke rapportage over de prestaties van de organisatie. De voortgang wordt bewaakt d.m.v. periodieke managementrapportages. Het Management control proces is geëxpliciteerd: in de Planning & Control (P&C) cyclus zijn de procesafspraken geëxpliciteerd en vastgelegd in procedures. De KSE heeft een risico-inventarisatie uitgevoerd. De KSE waarborgt haar kwaliteit middels een uitgebreide organisatie van kwaliteitszorg, gebaseerd op volgens het (door EDUX ontwikkelde) KIK-model (Kwaliteit in Kaart).
Integriteitbeleid en transparantie De KSE beschikt over een klokkenluidersregeling. Het Integriteitsbeleid, verwoord in een Integriteitscode, is in concept gereed; de school is in afwachting van het door de VO-raad toegezegde modelbeleidsplan. In afwachting daarvan is een traject voorbereid rond Integriteit, als vervolg op een Identiteitstraject dat de afgelopen jaren zijn beslag heeft gevonden. Verder zijn alle processen en resultaten binnen de school geheel transparant te noemen. KSE 2013
41/86
Jaarverslag 2013 KSE
Professionaliteit Professionalisering van de organisatie als geheel is sinds jaren een zeer expliciet beleidsonderdeel op de KSE. In het functiebouwwerk is het zo laag mogelijk leggen van verantwoordelijkheden een uitgangspunt; over deze verantwoordelijkheden dient periodiek verantwoording te worden afgelegd. Met het instellen van docententeams rondom een deelpopulatie van de leerlingen wordt behalve samenwerking, tevens beoogd om zowel het ontwerpen als de uitvoering van het onderwijs in handen te leggen van de professionals. Elkaar aanspreken op het professionele handelen is daarvan een onlosmakelijk onderdeel. De leeropbrengsten – zowel aan het einde van de schoolloopbaan als tussentijds – worden geëvalueerd en zijn onderwerp van gesprek tussen leidinggevende en individuele leraar en secties. Professionalisering - het bijhouden en uitbouwen van de eigen deskundigheid - is een vast onderdeel in de gesprekscyclus; in het bekwaamheidsdossier wordt dit vastgelegd. Er is een Meerjaren beleidsplan Professionalisering dat jaarlijks wordt toegespitst in een Jaarplan Professionalisering. In-company trainingen – uitgevoerd vanuit de eigen KSE-academie – vormen een belangrijk onderdeel van de scholingsactiviteiten. CAO en Beloning bestuurders VO Eind 2011 kwam de ontwikkeling naar een eigen CAO voor bestuurders in het VO in een stroomversnelling. In 2012 werd een bestuurders-cao overeengekomen tussen de VTOI en de VOraad. Deze CAO is ter sprake gekomen in diverse overleggen tussen RvT en CvB. Besloten werd in 2012 om het dienstverband van de bestuurders van de KSE die vallen onder de CAO-VO, op deze wijze voort te zetten. In 2013 is de CAO voor bestuurders VO bindend verklaard voor alle bij de VTOI aangesloten besturen, waaronder dus de KSE. Inmiddels (begin 2014) is er wederom veel politiek rumoer rond deze bestuurders-CAO. Raad van Toezicht en CvB zijn in overleg om te bepalen welke koers in deze gevaren moet worden. De bezoldiging van de bestuurders valt binnen de hiertoe opgestelde kaders. Uitbreiding taken toezichthouder De taken waarmee in de nieuwe code het toezicht is uitgebreid en aangescherpt, vormden op de KSE reeds vanaf de start van het CvB-RvT model in 2004 onderdeel van het toezichtkader van de Raad van Toezicht.
7.6 Rapportage toezichthoudend orgaan De Raad van Toezicht en het College van Bestuur hebben de afgelopen jaren in samenwerking een systeem ontwikkeld waarin zowel verantwoording, visievorming als feedback aan de orde komen. Dit gebeurt aan de hand van prestatievelden, bespreking van beleidsvoornemens en periodieke rapportages. Ook contact en overleg met het Managementteam, de Medezeggenschapsraad, de Ouderraad en externe stakeholders komen daarin aan de orde. In 2013 heeft het College van Bestuur in de vergaderingen met de Raad van Toezicht verantwoording afgelegd en feedback gekregen over de volgende onderwerpen: Algemeen beleid: ○ Jaarplan College van Bestuur: evaluatie doelen en formuleren nieuwe doelen ○ Klokkenluidersregeling/ regeling vermoeden van een misstand
KSE 2013
42/86
Jaarverslag 2013 KSE
Onderwijskundige ontwikkelingen: ○ Passend onderwijs ○ Profilering: invoering business school ○ Rekenonderwijs Huisvesting: ○ Meerjarenhuisvestingsplan ○ Ontwikkelingen rondom het brugklasgebouw ○ Ontwikkelingen rondom de nieuwe sportvoorziening in het kader van de lange termijn huisvestingsvisie. ○ Rekenkamerrapportage onderwijshuisvesting Etten-Leur Personeel: ○ Cultuurverandering op het gebied van professionalisering en kwaliteitsverbetering doorvoeren ○ Advisering t.a.v. individuele situaties ○ Functiemix ○ Jaartaak OP Onderwijsresultaten: ○ Examenresultaten / verschil SE - CE (gesprekken secties) ○ Opbrengstenoordeel inspectie ○ Bezoek inspectie ○ Opbrengstgericht werken/ meer verantwoording richting individuele resultaten Planning en control cyclus: ○ (Meerjaren)begroting ○ Kadernota ○ Periodieke rapportages ○ Jaarrekening ○ Liquiditeitsplanning Samenwerkingsverbanden: o RSV (Regionaal SamenwerkingsVerband) o Markland/ Dongemond o Werkgroep horizontale samenwerking/ convenant gemeente o Mastergroep PO-VO (Etten-Leur) o Versterking relaties met scholen in “buitengebied” o ZeeBra De Raad van Toezicht heeft in het kader van de werkgeversrol zich afgelopen jaar toegelegd op: ○ Benoeming nieuwe leden Raad van Toezicht ○ Wijze van vergoeding leden Raad van Toezicht ○ Reglement auditcommissie ○ Reguliere jaargesprekken/beoordelingsgesprekken met de leden van het College van Bestuur. De Raad van Toezicht heeft vastgesteld dat er het afgelopen jaar een groot aantal stappen is gezet ten aanzien van de onderwijsontwikkeling (zie rapport inspectie), ontwikkelingen richting passend onderwijs, het verder uitrollen van de kernwaarden in de organisatie, verdere professionalisering van de organisatie door het aanspreken van secties en medewerkers op resultaten en functioneren en het KSE 2013
43/86
Jaarverslag 2013 KSE
verbinden van consequenties daaraan en het bereiken van een akkoord over de jaartaakregeling van het OP. Verder is er hard gewerkt aan de versterking van de relaties met o.a. de gemeente, het primair en voortgezet onderwijs in en buiten Etten-Leur. Ook in de voorbereiding naar de bouw van een nieuw brugklasgebouw is er veel gebeurd. Tot slot stelt de Raad van Toezicht vast dat de KSE vooruitstrevend te werk is gegaan en goed heeft geanticipeerd op aankomende wet- en regelgeving, waardoor er geen (financiële) problemen ontstaan. In dit kader dient vermeld te worden dat het College van Bestuur reeds enige tijd een meerjarenbegroting hanteert. Tot slot In 2013 is gewerkt volgens het toetsings- en overlegmodel, dat in samenwerking tussen Raad van Toezicht en College van Bestuur werd ontwikkeld. Gebleken is dat het een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering met zich meebrengt voor de KSE. Voor januari 2014 staat de reflectie omtrent het wederzijds functioneren gepland om te kijken waar zowel het CvB als de RvT inmiddels staan. Er zijn nog veel ambities voor de toekomst. De volgende aspecten zullen de komende periode aan de orde (blijven) komen: ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
Realisatie bouw brugklas Implementatie passend onderwijs Verdere samenwerking met andere instellingen stimuleren/ bewerkstelligen Integratie tussen verschillende beleidsterreinen (personeel, onderwijs, financiën, huisvesting, leerlingen) verder verbeteren. (Uitvoeren) strategische keuzes zoals beschreven in het strategisch beleidsplan. E.e.a. uitwerking in een schoolplan per schooljaar. Implementatie gewenste functiebouwwerk, met als belangrijkste ontwikkeling de aanstelling van een conrector bedrijfsvoering en de ontwikkeling naar een eenhoofdig CvB. Realisatie van de gestelde doelen o.a. op het gebied van onderwijsresultaten, huisvesting, personeel, horizontale verantwoording, etc. Cultuurverandering gericht op verdergaande professionalisatie in de gehele organisatie. Opbrengstgericht werken Maatschappelijke betrokkenheid verder vergroten
KSE 2013
44/86
Jaarverslag 2013 KSE
7.7. Meerjaren doorkijk Deze meerjaren doorkijk is gebaseerd op de integrale meerjarenbegroting (= MJB) 2014-2018 die onlangs is opgesteld. De MJB bevat de financiële doorkijk op middellange termijn en is gebaseerd op de diverse meerjaren(beleids)plannen. We stellen deze doorkijk op om te beoordelen wat de financiële gevolgen zijn van vigerend beleid in combinatie met verwachte ontwikkelingen. De MJB wordt jaarlijks geactualiseerd waarbij verschillende scenario’s worden verkend.
kengetal
2013
2014
2015
2016
leerlingaantal
2.467
2.460
2.460
2.430
12 134 35 181
12 131 34 177
11 130 34 175
10 128 34 172
personele bezetting (in fte) directie / management onderwijzend personeel overige medewerkers totaal
De komende jaren blijft het leerlingenaantal naar verwachting redelijk stabiel. Op grond van de thans bekend gegevens treedt de beperkte krimp in deze regio (met name in het gebied rondom Etten-Leur) op vanaf 2016 en verder. De bovenstaande ontwikkeling van het personeelsbestand is het gevolg van de invoering van het nieuwe functiebouwwerk per 1-1-2015 a.s. Daarnaast vertrekken de komende jaren diverse personeelsleden die nu nog gebruikmaken van verlofregelingen. Zij staan dan nog wel op de loonlijst maar verrichten geen feitelijke werkzaamheden voor dat deel van hun loon. Conform de fiscale weten regelgeving bedraagt het verlof maximaal 50% van de oorspronkelijke benoemingsomvang. Dekking van deze loonkosten van die personeelsleden vindt plaats via een eigen bijdrage (BAPO) en/of via de onttrekking vanuit de personele voorzieningen.
Bijgaand overzicht bevat de verwachte staat van baten en lasten voor de periode T tot en met T+3 en is gebaseerd op de standaardindeling van de regeling jaarverslaggeving onderwijs
Staat / raming van baten en lasten Baten Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen College-, cursus, examengelden baten werk i.o. van derden overige baten Totaal baten
KSE 2013
2013
2014
2015
2016
15.883.882 1.061.732 0 0 587.169 17.532.783
15.458.200 1.063.000 0 0 490.877 17.012.077
15.467.648 1.068.942 0 0 555.250 17.091.840
15.464.700 1.077.480 0 0 1.054.750 17.596.930
45/86
Jaarverslag 2013 KSE
Staat / raming van baten en lasten Lasten Personeelslasten Afschrijvingslasten Huisvestingslasten Overige instellingslasten totaal lasten saldo baten en lasten financiële baten financiële lasten saldo financiën Saldo buitengewone baten en lasten totaal resultaat incidentele baten en lasten in totaalresultaat
2013
2014
2015
2016
12.425.956 1.685.270 1.078.076 1.200.844 16.390.146
12.882.067 1.664.900 1.022.600 1.361.010 16.930.577
12.721.549 1.363.036 1.036.042 1.522.700 16.643.327
12.668.208 1.421.927 999.753 1.412.000 16.501.888
1.142.637
81.500
448.513
1.095.042
55.333 -279.931 -224.598
52.500 -243.500 -191.000
59.000 -216.574 -157.574
42.000 -289.798 -247.798
0
0
0
0
918.039
-109.500
290.939
847.245
0
0
0
500.000
Voor de komende jaren verwachten we een positief saldo op de exploitatie. Het verwachte resultaat in 2016 wordt in belangrijke mate beïnvloed door de incidentele baten ‘verkoop brugklasgebouw’. Bij het afsluiten van de doordecentralisatie overeenkomst in 2000 is het hoofdgebouw verkocht aan de KSE. In de loop van 2015 is dit gebouw financieel afgeschreven, vandaar de daling bij de afschrijvingslasten. Het hoofdgebouw is de afgelopen jaren in diverse stadia gerenoveerd en is goed geoutilleerd voor de komende jaren.
Bijgaand overzicht bevat de verwachte balansgegevens voor de periode T tot en met T+3 en is gebaseerd op de standaardindeling van de regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Balans Activa vaste activa immateriële vaste activa materiële vaste activa financiële vaste activa totaal vlottende activa totaal activa KSE 2013
2013
2014
2015
2016
0 10.614.852 47.992 10.662.844
0 9.945.102 47.992 9.993.094
0 11.515.066 47.992 11.563.058
0 14.337.139 47.992 14.385.131
4.905.382
4.902.139
3.071.895
2.653.207
15.568.226
14.895.233
14.634.952
17.038.338
46/86
Jaarverslag 2013 KSE
2013
2014
2015
2016
7.041.736 0 20.000 0 0 7.061.736
6.912.236 0 40.000 0 0 6.952.236
7.183.175 0 60.000 0 0 7.243.175
8.010.420 0 80.000 0 0 8.090.420
731.238
834.132
534.582
679.890
Langlopende schulden
4.452.906
4.201.234
3.862.064
5.272.897
Kortlopende schulden
3.322.346
2.907.631
2.995.131
2.995.131
15.568.226
14.895.233
14.634.952
17.038.338
Vervolg Balans (Passiva) Eigen vermogen Algemene Reserve bestemmingsreserve (publiek) bestemmingsreserve (privaat) bestemmingsfonds (publiek) bestemmingsfonds (privaat) totaal Voorzieningen
totaal Passiva
De belangrijkste toekomstige ontwikkeling in de balans is de nieuwbouw van de brugklas. Deze nieuwbouw wordt deels gefinancierd met eigen vermogen en deels met vreemd vermogen en is in deze MJB voorzien voor 2015 en 2016. Deze doorkijk is gebaseerd op de gegevens voor zover bekend op 6 mei 2014. Vanzelfsprekend is zo goed als mogelijk rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Deze doorkijk naar de toekomst biedt echter geen garantie dat de verwachte financiële resultaten ook daadwerkelijk worden behaald. (disclaimer)
KSE 2013
47/86
Jaarverslag 2013 KSE
8. Toekomstparagraaf 8.1 Toekomstige ontwikkelingen Organisatie Organisatiestructuur: In de kern zal er ten opzichte van de organisatievorm niets wijzigen, dat wil zeggen het voortbestaan van een zelfstandige organisatie is het uitgangspunt. Ook het zogeheten “leshuizensysteem”, waarbij elk leerjaar over een eigen leshuis met faciliteiten beschikt blijft bestaan. Tot 2015 zal het eindplaatje voor wat betreft het organogram verder ingevuld worden. De functie “conrector bedrijfsvoering” is nog niet ingevuld, maar de sollicitatieprocedure is inmiddels in gang gezet. Het toekomstige organogram (per 1 januari 2015) is te vinden in bijlage A. Visie, missie en identiteit: Doelstelling is onze kernwaarden, die inmiddels verder uitgewerkt, geformuleerd en geïmplementeerd zijn, tot uitgangspunt van al ons handelen te nemen binnen de organisatie en zo te borgen. Vervolgens zal het onderwerp integriteit aan bod komen. Samenwerking: Komend jaar zal meer samenwerking gezocht worden waar het mogelijk en gewenst is. Zeker waar het gaat om een doorlopende onderwijsloopbaan van leerlingen en om hun sociale context. Ook op het gebied van bedrijfsvoering en personeel wordt gezocht naar een vorm van samenwerking binnen het PO en VO. Ook voor de implementatie van passend onderwijs wordt de juiste vorm van samenwerking bewerkstelligd o.a. middels het RSV. Tegelijk blijft het CvB binnen Etten-Leur een stimulerende en innoverende functie uitoefenen om samenwerking in de samenleving breder uit te zetten. Communicatie: Het voornemen is om de lijn die is ingezet ten aanzien van de voorlichting richting nieuwe brugklasleerlingen, te behouden, te borgen en kansen uit te bouwen. Dit betreft o.a. het bezoeken van de oude basisschool door huidige brugklasleerlingen en het volgen van minilessen op de KSE. Een speerpunt hierbij is de communicatie richting het zogeheten “buitengebied”. De lijn die afgelopen jaar is ingezet door ouders en leerlingen steeds meer te betrekken bij diverse zaken die de school betreffen (o.a. deelname ouders een leerlingen aan diverse werkgroepen), wordt verder doorgetrokken. Alle medewerkers hebben het “communicatiekompas” ontvangen, als symbool voor het belang van goede (interne) communicatie. Verder is de wens om de sociale media beter te benutten op voorwaarde dat dit het onderwijsproces ondersteunt. Er zal een aangepast protocol worden opgesteld t.a.v. het gebruik van sociale media. Ook wordt er gezorgd voor extra informatie over dit onderwerp richting ouders en leerlingen i.v.m. de gevaren ervan.
KSE 2013
48/86
Jaarverslag 2013 KSE
Onderwijs Voor het onderwijs zal de in de afgelopen periode ingeslagen koers verder worden geïmplementeerd. Deze koers is voor het schooljaar 2013-2014, en daarmee dus ook voor het boekjaar 2014, samengevat in een aantal speerpunten. De vertaling van deze speerpunten is niet altijd 1-op-1 toe te schrijven naar uitgaven in de begroting, omdat de uitvoering ervan veelal verwerkt zit in de jaartaken van de docenten en daarmee opgenomen zijn in de personele uitgaven. Eén van de belangrijkste speerpunten is het consolideren van de examenresultaten in mavo, havo en vwo. Daarnaast is een belangrijk speerpunt het voorbereiden op de strengere exameneisen. Ten aanzien van de examenresultaten betreft dit zowel een hogere score op het CE en het verkleinen van het verschil SE en CE. In dit kader vinden gesprekken plaats van leden van de schoolleiding met de diverse secties, waarbij de analyses, de verbeterplannen en de voortgang daarvan wordt besproken. Voorbereiding op de strengere exameneisen ligt in het verlengde hiervan; voor het schooljaar 20132014 behelst dit op havo en vwo de eis dat er voor de vakken wiskunde, Engels en Nederlands maximaal 1 vijf als eindcijfer gehaald mag worden. Eerder zijn al stappen ondernomen om de bevorderingsregeling om te bouwen, ter voorbereiding op de nieuwe exameneisen. Ter voorbereiding van de verdere verzwaring in latere schooljaren op het terrein van rekenen zijn rekendocenten aangesteld. De doelstelling van het verhogen van de kwaliteit van toetsing wordt mede aangestuurd vanuit de werkgroep Toetsing, een van de subwerkgroepen van de kerngroep Kwaliteitszorg. Deze werkgroepen worden hiervoor gefaciliteerd. Dit schooljaar wordt, weer per sectie, een aantal toetsexperts opgeleid. Het opstellen en implementeren van doorlopende leerlijnen per vak is een onderdeel van de opdrachten aan de secties en wordt niet apart gefaciliteerd. Een andere doelstelling is, mede gestuurd door het Bestuursakkoord VO, het recht doen aan verschillen tussen leerlingen. Docentcoaches zullen ingezet worden bij die collega’s die in hun lessen ondersteuning nodig hebben om hun didactiek hierop aan te passen. Deze docentcoaches worden geschoold. In het verlengde hiervan ligt de doelstelling meer maatwerk te bieden aan meer- en hoogbegaafde leerlingen. Docenten ontvangen met betrekking tot dit onderwerp scholing. Ook is de werkgroep Meeren Hoogbegaafd actief bij het coachen van leerlingen die meer aankunnen dan het reguliere programma. Dit schooljaar wordt een dertigtal docenten geschoold in het verruimen van het onderwijsaanbod voor meer- of hoogbegaafde leerlingen. Ook worden er coaches opgeleid om deze leerlingen te begeleiden en ondersteunen. Een ander speerpunt is talentontwikkeling. De KSE heeft zich – gezien haar streekfunctie – niet willen beperken tot een enkelvoudige profilering, maar heeft gekozen voor een meervoudige profilering: Kunst & Media: hierbij ligt de focus op media-educatie, de richting waarmee de KSE in de afgelopen jaren haar naamsbekendheid in den lande heeft gevestigd. In dit kader vinden buiten de reguliere lessen zeer veel activiteiten plaats waarvoor de betreffende docenten apart worden gefaciliteerd: musicaluitvoeringen, avondactiviteiten, musicalworkshops na de lessen voor dans, drama, muziek en zang. Bèta: Na een aantal jaren bètaprofielschool te zijn geweest en een verlenging van dit traject in 2010-2011 met Duurzaam bèta, was er in het schooljaar 2011-2012 een verlenging onder de noemer Bèta excellent. Hieraan was een bescheiden subsidie verbonden, de overige kosten van de uitgevoerde activiteiten waren voor rekening van de KSE. Vanuit deze tijdelijke financiële impuls is Mythbusters
KSE 2013
49/86
Jaarverslag 2013 KSE
ontstaan waarbij leerlingen in klas 1 na schooltijd kunnen deelnemen aan bèta-activiteiten, inmiddels zelf gefinancierd door de KSE. Versterkt talenonderwijs: In dit kader vinden voor diverse moderne vreemde talen (= MVT) extra lessen plaats, ter ondersteuning van leerlingen die zich voorbereiden op de diverse examens in dit kader: Delf, Goethe en Anglia. De examenvoorbereidingen en organisatie van deze examens ligt in handen van (gefaciliteerde) coördinatoren. Aan ouders wordt enkel een bijdrage gevraagd in de examenkosten. Sportprofilering Dit schooljaar wordt in klas 1, 2 en 3 Sport+ aangeboden. Leerlingen die daarvoor kiezen kunnen op middagen na lestijd extra sporten. In deze lessen vindt verdieping van de sporten uit de gymles plaats, maar ook komen leerlingen in aanraking met minder bekende sporten. Voor sportprofilering zijn in de begroting ook middelen vrijgemaakt voor andere activiteiten passend bij deze profilering. Internationalisering Op basis van de beleidsnotitie ‘internationalisering’ is er een start gemaakt met een aantal kleinschalige projecten. In vwo-4 (Duits) is dat een tweedaagse uitwisseling met een school uit Schoten in België en in de bovenbouw een Zambia-project. In vwo-3 en havo-3 betreft het een uitwisseling met een school in Wormhout in Noord Frankrijk. Toptalentcoördinatoren Ook dit schooljaar worden toptalentencoördinatoren gefaciliteerd om talentvolle leerlingen op de vier profileringsgebieden te begeleiden naar betere prestaties. International Business School (ondernemersschap) Dit schooljaar is een start gemaakt met het voorbereiden van een business school. Leerlingen uit de havo-bovenbouw kunnen kiezen voor een extra business programma in samenwerking met het HBO en bedrijfsleven. In dit voorbereidingstraject is een projectleider actief die daarvoor wordt gefaciliteerd. Tevens wordt voor betrokken docenten die business modules ontwikkelen voor hun vakgebied ruimte vrijgemaakt. Ontwikkelingsperspectief van het schoolondersteuningsprofiel van de KSE In het Strategisch Beleidsplan KSE 2013 – 2017, het Meerjaren Zorgplan 2013-2017 en het Schoolplan 2013-2017 (hfdst 8 Leerlingenzorg) staat duidelijk beschreven hoe de KSE haar ondersteuningsrol ziet en verwezenlijkt c.q. wil verwezenlijken. Er wordt gewerkt naar een integratie van de belangrijkste begeleidingsdoelen in de kerndoelen van alle vakken; begeleiding is daardoor niet langer afgesneden van het ‘gewone’ onderwijs, maar geïntegreerd in het onderwijsleerproces in alle vakken. “De KSE wil onderwijs bieden van hoge kwaliteit. Dat moet te zien zijn aan goede, meetbare, onderwijsresultaten. De school heeft de wil om met het onderwijs leerlingen een sterke basis te geven voor een geslaagde toekomst.” De visie van de school ten aanzien van Passend Onderwijs, volgt uit het bovenstaande. De school heeft de ambitie om er voor elke leerling te zijn en hem/haar op een optimaal niveau te brengen en benadrukt dat Passend Onderwijs uiteindelijk om onderwijs moet gaan. Elke leerling zal uiteindelijk afgerekend worden op dezelfde onderwijsresultaten. De school heeft ook de wens om leerlingen met KSE 2013
50/86
Jaarverslag 2013 KSE
een ondersteuningsbehoefte niet in een uitzonderingspositie te brengen, maar mee te laten draaien in de dagelijkse schoolroutine. Passend Onderwijs moet uiteindelijk over onderwijs gaan. De KSE wil waar nodig en mogelijk passende ondersteuning bieden, aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte in de zin van “zorgleerlingen”, maar ook aan meer- of hoogbegaafde leerlingen (MHB-leerlingen). De gediagnosticeerde en geïndiceerde zorgleerlingen betreffen vooral leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum (ASS-leerlingen). Deze zorg voor alle bovengenoemde leerlingen ligt op het gebied van studievaardigheden, sociaalemotionele problemen, motivatieproblemen, onderpresteren en omgaan met meer- en hoogbegaafdheid in het algemeen. Wanneer de begeleiding voor de mentor te complex wordt voor de mentortaak, krijgt deze mentor / leerling een zorgcoach toegewezen die de mentor bijstaat in de begeleiding van deze leerling. Het beleid en de uitvoering ten aanzien van zorg voor en begeleiding van leerlingen is uitgewerkt in het schoolondersteuningsprofiel, het Meerjaren Zorgplan en het Schoolplan 2013-2017. Dit beleid uitvoering te geven is onze eerste doelstelling in de komende jaren. Dat betekent onder meer: o Het bestaande aanbod aan zorg borgen en waar gewenst verder uitbouwen en optimaliseren. o Medewerkers op de hoogte houden van de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs o Medewerkers de mogelijkheid geven zich te professionaliseren, zodat zij zijn toegerust op hun “nieuwe” rol. M.n. op het gebied van signaleren, differentiëren in de klas en adequaat omgaan met het gehele scala aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. o De coördinatie rondom ondersteuning (zorg) verder professionaliseren. o Het bestaande netwerk in stand houden daar waar gewenst optimaliseren. o Inzetten op een goede samenwerking onderwijs, gemeente, jeugdzorg in de nieuwe transitie. In het in mei 2013 vastgestelde Basis Ondersteuningsplan van het RVS–Breda worden de domeinen Onderwijs, Ondersteuning en Beleid genoemd. Binnen elk domein worden weer indicatoren genoemd, waaraan we als KSE toetsen waar we ons in ontwikkeling op moeten richten. Jaarlijks worden op basis hiervan doelen gesteld; veel van die doelen zijn reeds te vinden in hoofdstuk 8 van het Schoolplan KSE 2013-2017, onder de richtinggevende uitspraak “De grootste uitdaging bij de implementatie van Passend Onderwijs ligt in het omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klassensituatie.” Bijbehorende doelen zijn: o
o o
In 2016 zijn docenten in staat om verschillen tussen leerlingen te (h)erkennen en in de lessituatie recht te doen aan deze verschillen door een meer leerlinggerichte aanpak. Deze werkwijze komt ten goede aan de hele range van cognitief zwakkere tot meer- en hoogbegaafde leerlingen. Indien nodig ontplooien docenten professionaliseringsactiviteiten die hen in staat stellen in de lessituatie om te gaan met verschillen. Voor alle leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte is er een ondersteuningsplan. In 2016 werken alle docenten opbrengstgericht met en volgens dit plan, dat periodiek wordt geëvalueerd door betrokkenen.
KSE 2013
51/86
Jaarverslag 2013 KSE
Kwaliteitszorg op de KSE De kenmerken: cyclisch werken (PDCA), betrekken van belanghebbenden, aansluiten bij inrichting school, integraal karakter en kwaliteitsdenken op alle niveaus op school blijven de kern van het kwaliteitszorg-proces; een kern die we voortdurend sterker “in de vezels van de organisatie” willen verankeren. Dit willen we vormgeven in de volgende processen: o De opzet van Kwaliteitszorg voor de onderwijsdomeinen uit het Toezichtkader (Kwaliteitszorg, Toetsing, Leerstofaanbod, Onderwijsleerproces, Schoolklimaat, Zorg en Begeleiding) zal worden voortgezet, met een jaarlijkse keuze van de doelen die vervolgens de volledige kwaliteitscyclus doorlopen. De opbrengsten ervan worden geborgd. o Deze cyclus wordt ook jaarlijks doorlopen voor de doelstellingen uit het Schoolplan. o Schoolplan + de uitwerking in jaarplannen + de evaluaties rond het Toetsingskader dekken een groot deel van de onderwijsorganisatie, maar niet alles. De komende periode zal in kaart worden gebracht wat daar nog aan moet worden toegevoegd om een totaalbeeld te krijgen: op welke aspecten zijn aanvullende evaluaties nodig. Met een tijdpad dat aangeeft in welk schooljaar welke evaluaties aan bod komen. o Daarbij wordt aangegeven aan welke kwaliteitseisen deze evaluaties moeten voldoen en wie daarbij zullen zijn betrokken; de intentie is om het aantal medewerkers dat zich hiermee bezighoudt uit te breiden. Personeelsbeleid Lerarentekort: Ondanks een (naar verwachting) kortstondige daling van het lerarentekort wordt nog steeds een fors lerarentekort voorzien vanaf 2015, met name door de grote uitstroom van leraren richting (keuze)pensioen. De KSE speelt nu al in op de te verwachte ontwikkeling door tijdens werving- en selectieprocedures rekening te houden met een evenwichtige leeftijdsopbouw. Daarnaast zet de KSE sterk in op goed werkgeverschap, door een versterking van de (secundaire) arbeidsvoorwaarden, een versnelde invoering van de functiemix, opleidingsmogelijkheden, professionele coaching en begeleiding. Formatie Met als doel het herschikken van taken en verantwoordelijkheden om de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen, is het functiebouwwerk de afgelopen jaren aangepast. Per 1 januari 2015 komt er ruimte in de formatie voor de uiteindelijke totale bezetting van de directie. De meest wezenlijke verandering, namelijk de integrale verantwoordelijkheid die bij de directieleden moet komen, kan dan gerealiseerd worden. Toekomst huisvesting In 2013 zijn we begonnen met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe brugklas op het terrein van het hoofdgebouw. Het is de bedoeling dat we het gebouw vanaf begin schooljaar 2016/2017 in gebruik gaan nemen. 2014 staat in het teken van het verder uitwerken van het verkrijgen van vergunningen, het maken van plannen, ontwerpen van het nieuwe brugklasgebouw. Er zal een aanbesteding volgen voor de selectie van architecten en bouwbedrijven die de werkzaamheden daadwerkelijk uit gaan voeren.
KSE 2013
52/86
Jaarverslag 2013 KSE
Ontwikkelingen Tal van ontwikkelingen zijn van invloed op de huisvesting. Het onderwijs is volop in beweging. Ook de KSE heeft te maken met diverse zaken die allemaal direct of indirect invloed hebben op het gebouw en de inrichting ervan. Uit de leerling prognoses blijkt dat er in de toekomst sprake zal zijn van een teruglopend aantal leerlingen. Minder leerlingen betekent minder behoefte aan ruimte. De functie van gebouwen is aan verandering onderhevig. De komst van nieuwe technologie zorgt voor nieuwe wensen en eisen, denk aan het gebruik van tablets maar bijvoorbeeld ook aan oplaadpunten. Dit soort techniek verandert de wijze waarop lesgegeven wordt. Wensen en eisen van gebruikers worden daardoor anders. Flexibiliteit en multifunctionaliteit van de gebouwen is noodzakelijk om hier goed op in te kunnen spelen. Bij de bouw van de nieuwe brugklas zal hiermee uitdrukkelijk rekening worden gehouden. Toekomst ICT Er wordt een steeds groter beroep gedaan op ICT faciliteiten. Het beheren en beheersen van deze processen is van cruciaal belang voor een ongestoord onderwijsproces. Vanaf december 2013 zijn de tweedelijns ICT voorzieningen bij een extern bedrijf ondergebracht. In 2014 zal op basis van een roadmap worden vastgesteld hoe we de komende tijd verder zullen gaan. We gaan over op office 365 waardoor het mogelijk wordt om overal en op ieder apparaat te werken aan de eigen documenten. We schakelen over op Windows 7 omdat XP niet meer ondersteund zal worden. Ontwikkelingen De interne ICT afdeling zal nog verder omgevormd moeten worden naar een servicegerichte afdeling. Het grootste deel van de technische kant van het werk is uitbesteed . De focus komt steeds meer op dienstverlening te liggen. Oplossen van kleine, eenvoudige problemen, voorkomen van storingen. Optimale ondersteuning van ICT voor werkprocessen, te denken valt aan het koppelen van grote systemen als AFAS, Magister enz. Dit wordt nog belangrijker als ook leerlingen massaal gebruik gaan maken van digitale apparatuur in de lessen. Financiën De financiële toekomst van het onderwijs in Nederland is en blijft onzeker, wel lijkt Politiek Den Haag het onderwijsveld gunstiger gezind dan de afgelopen jaren. In het najaar 2013 werd het veld verrast met een aanzienlijke som geld. Deze incidentele middelen komen voort uit het begrotingsakkoord 2014 en betreffen de aanvullende subsidie ‘behoud werkgelegenheid jonge leerkrachten’ en een aanvulling op de reguliere lumpsum. De middelen zijn natuurlijk van harte welkom, wel is het jammer dat ze in een dergelijk laat stadium afkomen. Nu hebben we er geen beleid op kunnen ontwikkelen, dat doen we in 2014. Volgens de vigerende richtlijnen van de jaarverslaggeving onderwijs worden deze incidentele middelen verantwoord in het jaar waarin ze zijn ontvangen, i.c. het boekjaar 2013. Het gevolg is dat de exploitatie van dat boekjaar een vertekend beeld geeft. De extra middelen die eerder beschikbaar kwamen ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering van de maatschappelijke stage zetten we in ter verbetering van taal- en rekenprestaties, talentmaximalisatie leerlingen, burgerschapsvorming leerlingen (o.a. via de maatschappelijke stage), verbetering examens en de professionele ruimte van de leraar. De middelen voor de maatschappelijke stage ontvangen we tot en met schooljaar 2014-2015 en de middelen in het kader van de “prestatiebox” zijn gegarandeerd tot en met 2015. Over de periode daarna is nu nog
KSE 2013
53/86
Jaarverslag 2013 KSE
niets bekend, de meerjarenbegroting van het departement OCW toont wel ruimte op dit gebied maar ‘behaalde resultaten vanuit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Sinds het aantreden van het Kabinet Rutte 2 is er in politiek Nederland sprake van een nieuwe situatie. Het kabinet heeft namelijk wel een meerderheid in de Tweede Kamer maar niet in de Eerste Kamer. In de praktijk betekent dit dat er naast het reguliere Regeerakkoord aanvullende akkoorden worden gesloten. Denk in dit kader aan het Lenteakkoord en het Begrotingsakkoord 2014. In het Regeerakkoord staan investeringen genoemd. Deze middelen komen beschikbaar na de vaststelling van het nationaal onderwijsakkoord (= NOA) tussen het Rijk, de onderwijssectorraden en de vakorganisaties. Aanvullende voorwaarde is dat de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs worden gemoderniseerd, teneinde deze meer participatiebevorderend en meer kwaliteitsbevorderend te maken. Hier ligt dus een taak voor sociale partners, de VO-Raad en de vakorganisaties. Vanuit dezelfde eerdere afspraken komen ook diverse bezuinigingen. Het betreft de taakstellende bezuiniging vanuit het Lenteakkoord, de bezuiniging vereenvoudiging bekostiging, de bezuiniging op de profielen Havo/Vwo, de efficiencykorting op het gratis lesmateriaal, het vervallen van de subsidie maatschappelijke stage en de kasschuif ‘behoud werkgelegenheid jonge leerkrachten’. De genoemde CAO onderhandelingen zijn ook nog op een ander vlak van belang. Sinds 2007 is de sector VO zelf verantwoordelijk geworden voor de CAO onderhandelingen. De tot dan toe bestaande 1-op-1 koppeling tussen uitgaven en inkomsten is komen te vervallen. De inkomsten worden nu niet meer afgeleid vanuit de uitgaven maar vanuit de ontwikkelingen in de markt en die zijn nog steeds onzeker. Een eventuele discrepantie tussen de inkomsten en de uitgaven komt nu volledig voor rekening van de werkgevers. De CAO VO 2011-2012 is destijds door partijen bewust afgesloten met een 1-jarige looptijd. Op dit moment (6 mei 2014) is er nog geen nieuwe CAO. Wel is er een onderhandelaarsakkoord. Dat akkoord wordt door sociale partners met een positief advies voorgelegd aan hun achterban. Pas na de ledenraadplegingen van sociale partners is duidelijk of het onderhandelaarsakkoord daadwerkelijk wordt omgezet in een nieuwe CAO. De KSE bevindt zich in het spanningsveld om met fluctuerende middelen te voldoen aan een hoog verwachtingspatroon en tegelijkertijd te blijven voldoen aan het eigen ambitieniveau.
KSE 2013
54/86
Jaarverslag 2013 KSE Cijfers (x 1.000) Omschrijving 2013
9. Samenvatting jaarrekening 2013 In dit hoofdstuk zijn de samenvattende staat van baten en lasten en de balans opgenomen. Het gehele rapport is opgenomen in bijlage G.
Exploitatieresultaat Begroting Kapitalisatiefactor Solvabiliteit2 Rentabiliteit Liquiditeit Weerst.vermogen
2012
918 -27 0,46 50,1 5,22 1,48 40,2
346 168 0,42 46,2 2,00 1,32 35,6
De jaarrekening is gecontroleerd door KPMG Accountants NV.
9.1 Staat van baten en lasten In onderstaande tabel vindt u de samenvatting van de staat van baten en lasten. De gerealiseerde cijfers 2013 worden afgezet tegen de begrote cijfers en de realisatie over 2012. Na de samenvatting volgt de globale toelichting op het resultaat en de analyse van de verschillen tussen realisatie en begroot. Tot slot wordt nog kort ingegaan op de verschillende niet-geoormerkte subsidies van OCW.
(Bedragen x 1.000) Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragensubsidies Overige baten Totaal baten
en
Lasten Personeelslasten Afschrijvingslasten Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten Saldo buitengewone bedrijfsvoering Nettoresultaat
Realisatie 2013 15.884 1.062
Begroting 2013 15.130 1.019
Realisatie 2012 15.427 1.034
587 17.533
600 16.749
737 17.198
12.426 1.685 1.114 1.165 16.390
12.461 1.720 1.040 1.330 16.551
12.490 1.700 1.197 1.226 16.613
1.143
198
585
55 280 -225
60 285 -225
67 306 -239
0
0
0
918
-27
346
Globale toelichting De realisatie 2013 van +918.000 wijkt +945.000 af ten opzichte van de begroting die sluit met -/- 27.000. Deze positieve afwijking is het gevolg van gerichte sturing en, voor het grootste deel, van de aanvullende middelen die eind 2013 vanuit het Rijk zijn ontvangen.
KSE 2013
55/86
Jaarverslag 2013 KSE
Analyse verschil realisatie – begroot Baten (+ 784.000) In de reguliere bedrijfsvoering heeft de KSE 784.000 meer ontvangen dan begroot. We onderscheiden daarin de volgende drie inkomstenbronnen: ○ Rijksbijdragen OCW: dit betreft de wettelijke vergoeding per leerling voor personeel en materieel en eventuele doelsubsidies die de KSE ontvangt van het Ministerie OCW. ○ Overige overheidsbijdragen: dit betreft de vergoeding vanuit de gemeente Etten-Leur, de doordecentralisatie, voor huisvesting, met name onderhoud, renovatie en nieuwbouw. ○ Overige baten: dit betreft onder meer de vrijwillige bijdrage van de ouders/verzorgers en de buitenlandse reizen. Rijksbijdragen OCW (+ 754.000) Deze verhoging is voornamelijk het gevolg van de meerontvangsten inzake de personele lumpsum (+551.000)en de regeling behoud werkgelegenheid jonge leerkrachten (+171.000). Deze middelen vloeien voort uit de diverse akkoorden en zijn eind 2013 aan het veld overgemaakt. Volgens de richtlijnen van de jaarverslaggeving moeten ze dan ook in 2013 worden verantwoord en vertekenen aldus de exploitatie. Voor de besteding van deze middelen wordt in 2014 beleid ontwikkeld. Verder is sprake van meerontvangsten bij de aanvullende subsidies LGF (+14.000) en subsidie lerarenbeurs / verlofsubsidie( +18.000) en de subsidie lesmateriaal (+ 22.000). Bij enkele subsidies is ook sprake van minderontvangsten. Tenslotte benoemen we bij dit onderdeel ook de verrekening van de uitkeringskosten. Die verrekening bestaat normaliter uit een 75% deel dat naar rato over de hele sector VO wordt omgeslagen en een 25% deel dat bij de individuele school in rekening wordt gebracht. Wegens omstandigheden heeft DUO in 2013 de 25% verrekening niet toegepast. De 75% verrekening is daarom opgehoogd van 120.000 naar 179.000. In 2014 wordt deze ophoging door DUO gecorrigeerd en wordt het 25% deel voor 2012 en 2013 bij de individuele scholen in rekening gebracht. Overige overheidsbijdragen (+ 43.000) De middelen voor de huisvesting worden door de Gemeente Etten-Leur doorgesluisd naar de KSE. De financiering is gebaseerd op een vast bedrag per leerling per jaar. Bij het opstellen van de begroting is veiligheidshalve uitgegaan van het voorlopige vergoedingsbedrag 2012. Gezien de crisis is er geen rekening gehouden met een indexatie. Bij het voorlopige bedrag voor 2013, dat later door de Gemeente is gepubliceerd, is wel rekening gehouden met een indexatie. In 2011 is er overleg geweest met de gemeente Etten-Leur over de hoogte van het geïndexeerde bedrag. Het resultaat is dat het bedrag per leerling binnen de huidige overeenkomst is opgehoogd, zie ook de tabel hierna. De KSE is overigens nog steeds van mening dat het bedrag per leerling te laag is in vergelijking met de bedragen in het Gemeentefonds. 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
€ per leerling
286
312
320
325
336
340
342
353
372
418
424
427 (*)
index 2002 =100
100
109
112
114
117
119
120
123
130
146
148
149
(*) Aangezien de index van het laatste kwartaal van 2013 momenteel nog niet definitief vaststaat, kan het bedrag per leerling voor 2013 nog een aanpassing ondergaan. KSE 2013
56/86
Jaarverslag 2013 KSE
Overige baten ( - 13.000) Deze verlaging is onder ander het gevolg van minder inkomsten vanuit RSV Breda. Verder is dit bedrage het resultaat van diverse meerontvangsten ten opzichte van de begroting (ouderbijdragen +15.000, reizen-excursies +5.000) versus minderontvangsten (gebruiksmaterialen -6.000 , opbrengst kantine –6.000 en projecten -14.000). Als laatste springt de teruggaaf basispremie WIA in het oog. Deze teruggaaf komt voort uit het Belastingplan 2014 waarin is geregeld dat werkgever een gedeeltelijke 1-malige teruggaaf krijgen van de basispremie WAO/WIA. Voor de KSE een bedrag van ruim € 51.000 Lasten ( + 161.000) In de reguliere bedrijfsvoering is in totaal 161.000 minder uitgegeven dan begroot. De KSE kent daarin vier lastencategorieën te weten: ○ Personeelslasten => dit betreft zowel de lasten voor het personeel dat bij de KSE op de loonlijst staat, de lonen en salarissen, als de overige personele lasten; ○ Afschrijvingslasten => als gevolg van de afschrijvingssystematiek van de KSE, tijdgelang in het jaar van aanschaf, betreft dit zowel de lasten van de materiële vaste activa per 31-122012 als de lasten van de investeringen die in de loop van 2013 zijn gepleegd; ○ Huisvestingslasten => dit zijn alle lasten die samenhangen met de huisvesting van de leerlingen en het personeel op de KSE; ○ Overige instellingslasten => dit zijn alle overige lasten die samenhangen met de bedrijfsvoering van de KSE. Personeelslasten (+ 35.000) Lonen en salarissen (- 244.000). Deze stijging is het gevolg van diverse acties en ontwikkelingen die niet allemaal binnen de invloedssfeer van de KSE liggen. o Verhoging van de pensioenpremies en de sociale verzekeringspremies per 1-1. Deze premieverhogingen werken meteen door in de loonkosten. De compensatie vanuit OCW is 0,17%. Aangezien de stijgingen leiden tot een lastenverzwaring van ongeveer 1% is hier sprake van een stille bezuiniging. o Diverse vervangingen i.v.m. langdurig zieken die extern zijn ingevuld. o Investeringen/vacatures behorende bij het bestuursakkoord VO. o Opname en uitbetaling uren spaarverlof. o Uitbetaling van uren boven de normjaartaak aan diverse personeelsleden van het OP. Deze is o.a. het gevolg van: - het met eigen medewerkers invullen van de vacatureruimte die is ontstaan als gevolg van de toename van het leerlingenaantal. - het met eigen medewerkers invullen van enkele langdurige ziekteverlofsituaties. - de toename van het aantal zorgleerlingen met als gevolg ongeveer 800 uur extra inzet t.o.v. de begroting. Overige personele lasten (+ 253.000) Deze verlaging is het resultaat van alle minderuitgaven versus de meeruitgaven bij ARBO. De meest in het oog springende posten zijn de cursuskosten (97.000) en de vrijval/onttrekking personele voorzieningen (152.000). Belangrijkste reden voor de daling bij cursuskosten is de introductie van de in-company trainingen. De vrijval/onttrekkingen vloeien voort uit het KSE personeelsbestand ultimo 2013. Aan de hand van dat bestand wordt het verloop van de personele voorzieningen bepaald. Als KSE 2013
57/86
Jaarverslag 2013 KSE
gevolg van het lagere verzuimpercentage is de vrijval voorziening ‘langdurig zieken’ hoger dan begroot. Ook bij de voorzieningen ‘betaald ouderschapsverlof’ en ‘spaarverlof’ is sprake van een hogere vrijval dan begroot. de dotatie voorziening wachtgeld is het gevolg van de administratieve correctie van DUO inzake de 75-25% verrekening. Zie voor dit punt ook de passage onder ‘Rijksbijdragen OCW’. De daling van het verzuimpercentage is het resultaat van gerichte sturing en van de intensievere begeleiding vanuit de ARBO dienstverlener HBS. We verwachten dat het verzuimpercentage ook positief is beïnvloed door een betere spreiding van de losse vakantiedagen door het jaar heen. Die intensivering kost weliswaar meer geld dan begroot (-18.000), de opbrengsten in het kader van ons menselijk kapitaal zijn veel hoger! Uitkeringen (+ 25.000) Dit betreft de uitkeringen van UWV inzake zwangerschaps- en bevallingsverlof en/of inzake WIAWGA. In 2013 is er meer ontvangen aan uitkeringen dan begroot, dat heeft ook te maken met het onzekere begrotingskarakter van deze post. Voor afwezigheid in verband met ziekte is de KSE eigen risicodrager, daar staan geen uitkeringen tegenover. Afschrijvingen (+ € 35.000) Bij het opstellen van de begroting worden de voorgenomen investeringsmomenten zo nauwkeurig mogelijk bepaald. De begrote afschrijvingslasten zijn dan ook afgeleid van die verwachte investeringsmomenten. Voortschrijdend inzicht gedurende het boekjaar leidt er toe dat diverse voorgenomen investeringen niet en/of later zijn gepleegd. De werkelijke afschrijvingslasten zijn gebaseerd op de werkelijke investeringsmomenten en –bedragen en bij nagenoeg alle categorieën lager dan de begrote bedragen. Huisvestingslasten (- 74.000) De belangrijkste overschrijdingen zijn terug te vinden bij gas (-20.000) , schoonmaak (-20.000) en dotatie voorziening onderhoud (-50.000). Naast deze overschrijdingen zijn er ook diverse kleinere onderschrijdingen. Bij gas is dit het meerverbruik onder invloed van de weersomstandigheden van afgelopen voorjaar. Er is veel langer en meer gestookt dan begroot. Dit meerverbruik is in het najaar deels ingelopen. De hogere schoonmaakkosten zijn het gevolg van extra schoonmaakwerk in verband met de renovatie van de plafonds in leshuis 2. Daarnaast zijn er extra containers gehuurd voor de afvoer van (bouw)afval en vertrouwelijk papier. In het meerjarenperspectief bereikt de voorziening onderhoud haar dieptepunt ultimo 2015. De aanvullende dotatie van € 50.000 is bedoeld om de voorziening voldoende op peil te houden. Overige instellingslasten (+ 165.000) Dit betreft de optelsom van een groot aantal onderschrijdingen versus enkele overschrijdingen. De grootste onderschrijdingen zijn ‘leermiddelen’ (27.000), ICT software (23.000) en overige ICT kosten (21.000). De daling bij leermiddelen is het gevolg van de kritische beoordeling van nut en noodzaak van de uitgaven. De daling bij ICT is mede het gevolg van het doorschuiven van enkele (investerings)beslissingen. De grootste overschrijdingen zijn telefoon (-6.000) en materialen kantines en automaten (- 9.000). De overschrijding bij telefoon is onder andere het gevolg van hogere maandlasten voor abonnementen.
KSE 2013
58/86
Jaarverslag 2013 KSE
Financiële baten en lasten De lagere rente valt weg tegen de lagere bankkosten. Per saldo is het resultaat conform begroting.
Niet-geoormerkte subsidies In het boekjaar 2013 heeft de KSE diverse niet-geoormerkte subsidies ontvangen van OCW. De diverse subsidies zijn allemaal besteed aan het doel / de doelen waarvoor ze zijn toegekend. Hierbij is zowel sprake van personele inzet, die zijn vertaling vindt in de jaartaak van de diverse personeelsleden, als van materiële inzet. In onderstaand schema treft u naast de soort subsidie (waar is deze voor bedoeld) ook het bedrag en het verloop aan. Niet-geoorm. OCW subs.
jaar
Bedrag
Ontv. Besteed t/m 2012 2012
Saldo Ultimo 2012
Ontv.
-
300.367 177.867
Saldo Ultimo 2013
-
45.056
45.056
-
122.500
-
122.500
-
-
-
392.552
163.563
228.989
LGF VO 12/13
2012
45.056
Prestatiebox VO 12/13
2012
300.367
Prestatiebox VO 13/14
2013
392.552
Maatsch. stage12
2012
120.690
120.690
50.288
70.403
-
70.403
-
Maatsch. stage13
2013
123.180
-
-
-
123.180
51.325
71.855
Lesmateriaal 2012
2012
848.525
848.525 353.552
494.973
-
494.973
-
Lesmateriaal 2013
2013
810.367
-
-
-
810.367
337.653
472.714
Nieuwkomers VO
2013
8.338
-
-
-
8.338
8.338
-
Visueel Geh.Leerling
2013
3.150
-
-
-
3.150
-
-
VSV vast VO 2012
2012
35.000
35.000
-
35.000
-
35.000
-
VSV vast VO 2013
2013
34.986
-
-
-
34.986
-
34.986
Prest.subs.conv
2012
3.000
3.000
1.250
1.750
-
1.750
-
Pres.conv.extra
2012
4.000
12.000
5.000
7.000
8.000-
1.000-
-
1.409.628 1.332.711
808.543
Totaal
KSE 2013
-
2013
Besteed Expl. 2013
-
731.625
59/86
Jaarverslag 2013 KSE
Prestatiebox VO. Deze gelden zijn beschikbaar gesteld in het kader van het Bestuursakkoord VO met als algemeen doel het verbeteren van de kwaliteit op (één van) de volgende beleidsterreinen: 1. aantoonbare verbetering taal- en rekenprestaties 2. goede en betrouwbare examens 3. excellentie bevorderen, betere ontwikkeling van toptalent 4. alle leerlingen een passende kwalificatie 5. voor alle leerlingen een maatschappelijke stage 6. reductie van het aantal zeer zwakke scholen e
De focus van de KSE op de eerstgenoemde 5 beleidsterreinen is voortgezet, het 6 beleidsterrein is op ons niet van toepassing. Ten aanzien van de verbetering van het rekenonderwijs heeft de KSE fors ingezet op uitbreiding van de formatie met een drietal rekendocenten. Deze rekendocenten zijn gaan werken met de digitale methode "Got It". Deze methode zorgt voor onderhoud van rekenvaardigheden, maakt het mogelijk hiaten op te sporen en leerlingen volgen (indien nodig) een remediërend programma. In het verslagjaar is het beleidsstuk "Rekenbeleid op de KSE"dan ook aangepast. Jammer is het te moeten constateren dat het ingezette beleid vervolgens weer aangepast moet gaan worden vanwege aanpassingen van het overheidsbeleid over de examinering van het vak rekenen. Taalvaardigheden worden op een vergelijkbare wijze onderhouden, dit gebeurt tijdens de lessen Nederlands, met behulp van het computerprogramma Spelperfect. In samenwerking met het SLO is in het verslagjaar gewerkt aan het borgen en waar gewenst optimaliseren van de kwaliteit van de schoolexamens (beleidsterrein 2). In klas 1 en 2 (en volgend jaar ook in klas 3) werken we met CITOvolgtoetsen. Dit naar aanleiding van de verplichting van de Inspectie van het Onderwijs om met genormeerde toetsen te werken op rekenen/wiskunde, Nederlands en Engels. Beleidsterrein 3 valt samen met de ambitie van de KSE tot talentmaximalisatie. In dat kader is de in de startnotitie (Talentontwikkeling op de KSE) uitgebreid met de notitie Toptalentenbeleid. Het betreft hier de uitwerking van fase 3 uit de notitie talentontwikkeling op de KSE: de talentontwikkeling gericht op het al gebleken bijzondere (top)talent van sommige leerlingen in disciplines als sport, dans, muziek, etc. waarbij er individuele regelingen getroffen worden voor verdere ontwikkeling van het talent. Hiertoe zijn per domein toptalent coördinatoren aangesteld. Fase 2 (talentontwikkeling binnen de pijlers van de profilering) is uitgebreid met de pijler Sport. In dit kader noemen we ook het project Businesschool en het totale programma van meer- en hoogbegaafdheid (MHB), zie ook paragraaf 2.2. In het kader van een passende kwalificatie voor alle leerlingen heeft in het verslagjaar een continuering plaatsgevonden van een accent op de pedagogisch/didactische klimaat, toegesneden op de stream en het leerjaar. Per stream (mavo, havo resp. vwo) is daartoe een “top 5” samengesteld, die tevens een onderdeel vormt van de kijkwijzer voor lesbezoeken. In de leerlingenbesprekingen, zowel tijdens het schooljaar als bij de overgang, wordt expliciet aandacht besteed aan het aspect “de juiste leerling op de juiste plaats”.
Maatschappelijke Stage (MaS) Het uitvoeren van maatschappelijke stages is een van de vormen waarin burgerschapsvorming gestalte kan krijgen. De organisatie en logistiek hiervan is in handen van een MaS- coördinator. In het rapport “De maatschappelijke stage op de KSE” wordt beschreven hoe deze stages op de KSE vorm KSE 2013
60/86
Jaarverslag 2013 KSE
krijgen. In grote lijnen ligt de wijze van de invullen vast. Gezocht is naar mogelijkheden op een wijze die ook de (directe) maatschappelijke omgeving van de KSE ten goede komt. Vanuit onze missie vinden we een maatschappelijke stage een bijdrage voor de persoonsontwikkeling en de christelijke waarde “solidariteit” en zijn we ten volle bereid deze zo goed mogelijk gestalte te geven. Overigens is de omvang van de maatschappelijke stage teruggebracht naar 30 uur voor alle opleidingen (mavo, havo en vwo). De vraag is in hoeverre de organisatie van deze MaS een taak is voor scholen: de organisatie is tijdrovend. De vergoeding die de scholen hiervoor ontvangen is niet toereikend om zowel de werkzaamheden van alle betrokkenen te honoreren + de stageleverende organisaties te faciliteren, hoewel op dat laatste steeds meer (politieke en maatschappelijke) druk komt te liggen. Op de KSE zijn inmiddels vier coördinatoren actief; samen coördineren zij alles rond MaS op alle afdelingen. Er zijn afspraken gemaakt over die activiteiten binnen de KSE die meetellen voor de maatschappelijke stage, per leerjaar. Voor zover leerlingen geen eigen stages kunnen invullen, zijn er afspraken gemaakt met het de Vrijwilligerscentrale van de gemeente Etten-Leur. Ook met ambtenaren uit omringende gemeenten is er overleg hierover. Er is een convenant gesloten met de gemeente over de inzet van leerlingen in de wijk ‘Banakkers’. Om de voortgang te bewaken is een registratiesysteem in gebruikgenomen. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 is de Maatschappelijke Stage niet meer verplicht en met ingang van het schooljaar 2015-2016 stopt de bekostiging vanuit de overheid. KSE vindt de MaS van wezenlijk belang en is voornemens de belangrijkste aspecten terug te laten komen in het curriculum. Tegelijkertijd anticiperen we op de lagere bekostiging. Dit traject is nu nog niet uitgekristalliseerd en wordt de komende maanden nader ingevuld.
KSE 2013
61/86
Jaarverslag 2013 KSE
10.2
Balans
In onderstaande tabel zijn de balansen per 31-12-2013 en 31-12-2012 opgenomen. Na deze tabel volgt de globale toelichting op het verloop van de balansposten in vergelijking met voorgaand jaar. Omwille van de leesbaarheid wordt hierbij alleen ingegaan op significante verschillen (i.c. > € 50.000). Voor de analyse van de vermogenspositie verwijzen wij u naar de paragrafen 10.3 en 10.4 waar ook de balanskengetallen zijn opgenomen. Bedragen x 1.000 Activa Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Overige mva
Financiële vaste activa Deelnemingen Effecten
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Dubieuze debiteuren Overige vorderingen Overlopende activa
Liquide middelen Balanstotaal
KSE 2013
31-12-13
31-12-12
31-12-13
31-12-12
Passiva
Eigen vermogen 7.531
8.114
2.123
2.207
Algemene reserve (pub.)
924
1.005
37 10.615
53 11.379
Algemene reserve (priv.) Bestemmingsres. (priv.)
6.994
6.004
48
72
20 7.062
68 6.144
Onderhoudsvoorziening Overige voorzieningen
257 474 731
318 650 968
Langlopende schulden
4.453
5.294
111 528
86 550
186
178
710
514
1.787 3.322
1.654 2.982
15.568
15.388
Voorzieningen 48 0 48
72 0 72
57 -/- 45 0
47 -/- 40 0
187
140
199
147
4.706
3.790
15.568
15.388
Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies SV Schulden inzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva
Balanstotaal
62/86
Jaarverslag 2013 KSE
Toelichting balanspositie Activa Vaste Activa Materiële vaste activa De afname is het directe gevolg van het feit dat de afschrijvingen in 2013 hoger waren dan de investeringen. Hiermee is ook de stijging van de liquide middelen deels benoemd. Financiële vaste activa Deze daling is het gevolg van de ontwikkeling ‘deelneming Adeline Stichting’. Vlottende Activa Debiteuren / overlopende activa De stijging is het gevolg van de teruggaaf basispremie WIA, zie ook de toelichting bij de ‘overige baten’ onder 10.1. Liquide middelen De toename bij deze post is het gevolg van het hoge exploitatieresultaat, de onttrekkingen aan de verschillende voorzieningen, de investeringen in materiële vaste activa en de rente- en aflossingslasten.
Passiva Eigen vermogen (reserves) De toename van het eigen vermogen is het gevolg van het positieve exploitatieresultaat. Eigen vermogen (voorzieningen) De daling is het gevolg van de ontwikkelingen bij de personele voorzieningen die worden bepaald aan de hand van de personeelsinformatie ultimo 2013. Ook bij de voorziening onderhoud waren in 2013 de onttrekkingen hoger dan de dotaties. Vreemd Vermogen (lang) De afname is het gevolg van de reguliere aflossingen behorende bij de langlopende leningen bij de Gemeente Etten-Leur, bij Van Lanschot Bankiers en bij de Rabobank. Op de lening bij Van Lanschot is ultimo 2013 een extra bedrag van 175.000 afgelost. Vreemd Vermogen (kort) De mutatie is voornamelijk het gevolg van de hogere kortlopende schulden en de hogere overlopende subsidies OCW. Ook in 2014 wordt op de lening van Van Lanschot een extra bedrag van 175.000 afgelost. Deze stijgingen neutraliseren de verschillende dalingen, onder andere bij het urentegoed OP/OOP.
KSE 2013
63/86
Jaarverslag 2013 KSE
10.3
Kengetallen per balansdatum
Vanuit de hiervoor genoemde staat van baten en lasten en balans worden een aantal kengetallen gehaald. Die kengetallen zijn terug te vinden in onderstaande tabel waarin tevens het meerjarig verloop is terug te vinden. Omwille van de leesbaarheid is gekozen voor presentatie van de kengetallen vanaf 2006. Na de analyse per kengetal volgt de analyse van de vermogenspositie. Balans
2006
2007
2008
Liquiditeitsratio Solvabiliteitsratio1 (excl. voorz.)
2,07 42
1,93 34,4
65
Rentabiliteit Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor Werkkapitaal (x 1.000)
Solvabiliteitsratio2 (incl. voorz.)
Exploitatie in % (excl. fin. Lasten) Pers. Lasten/totaal Afschrijvingen/totaal Huisv.lasten/totaal Ov.inst.lasten/totaal
2010 * 1,02 36,7
2011
2012
2013
1,78 34,4
2009 * 1,38 42,7
1,13 37,7
1,32 39,9
1,48 45,4
52,7
54,7
54,7
41,6
43,3
46,2
50,1
2,92 34,7 0,49
4,75 37,2 0,54
4,59 33,6 0,5
-1,26 38,8 0,43
-2,54 34,4 0,39
-0,65 34,7 0,40
2,00 35,6 0,42
5,22 40,2 0,46
2.519
2.701
2.122
1.013
73
376
995
1.583
76,2 8 7,2 8,6
75,1 9,2 7,2 8,5
73,3 9,4 8 9,2
73,9 9,3 7,1 9,7
72,5 9,5 8,8 9,2
76,2 10,4 5,7 7,7
75,2 10,2 7,2 7,4
75,8 10,3 6,8 7,1
*zowel in 2009 (vordering OCW) als in 2010 (BAPO) is sprake geweest van een stelselwijziging met gevolgen voor de kengetallen.
Liquiditeitsratio (≥ 0,75) De liquiditeit van 1,48 ligt boven de geformuleerde streefwaarde, de bedrijfseconomische ondergrens van 1,00, de signaleringsgrens van de Inspectie van het onderwijs van 0,75 en ruim boven de ondergrens van de Commissie Don van 0,50. Hierbij tekenen wij aan dat deze ratio een momentopname is van de situatie ultimo 2013. De ontwikkeling van de liquiditeiten door het jaar heen is minstens zo belangrijk. Hiertoe wordt jaarlijks een liquiditeitsplanning opgesteld. Deze planning laat zien dat ook gedurende het boekjaar de liquiditeit ruim voldoende is.
Solvabiliteit2 (≥ 30%) De solvabiliteit van 50,1% ligt boven de streefwaarde en ook boven de signalerings-/ondergrens van de Commissie Don van 20% en de aangepaste ondergrens van de Inspectie van het Onderwijs van 30%. Mede gezien de toekomstige gebouwelijke investeringen (zie ook 10.4) is deze hogere waarde zeker verantwoord.
Rentabiliteit (>-0,5 en <1) De rentabiliteit van 5,22 valt buiten de geformuleerde streefwaarden. Er was nochtans gestuurd op een rentabiliteit binnen de streefwaarde, door de incidentele middelen die aan het eind van het boekjaar naar het onderwijsveld zijn overgemaakt komt het resultaat positiever uit dan begroot. KSE 2013
64/86
Jaarverslag 2013 KSE
Weerstandsvermogen (≥ 25) Met 40,2% ligt het weerstandsvermogen boven de geformuleerde streefwaardes en net boven de door OCW & de VO-Raad aangegeven signaleringsgrenzen van 10 – 40 %. De streefwaarde uit de Kadernota noemt op basis van een risico-inventarisatie een streefwaarde ≥ 25%. De redenen voor het hogere weerstandsvermogen zijn terug te vinden in paragraaf 10.4 vermogenspositie KSE. Kapitalisatiefactor (< 0,50) Met 0,46 ligt de kapitalisatiefactor onder de geformuleerde streefwaarde en boven de streefwaarde van de Commissie Don voor grote instellingen (0,35). De commissie maakt in haar rapport een onderscheid tussen besturen die wel gebouwen en terreinen op de balans hebben staan en besturen die dat niet hebben. Aangezien de KSE zowel economisch als juridisch eigenaar is van de gebouwen en terreinen is de hogere kapitalisatiefactor ons inziens legitiem. In het rapport Don zijn diverse aanbevelingen genoemd. Voordat er sprake was van dit rapport had de KSE diverse aanbevelingen die genoemd worden in dit rapport al toegepast. Concreet gaat het onder meer om de volgende zaken: ○ het financieel beleid en beslissingen op dit terrein zijn gebaseerd op meerjarenbegrotingen met daarin verwerkt meerjaren investeringsplannen. ○ In een vroegtijdig stadium zijn de mogelijkheden betreffende de reserves gesignaleerd en is in gang gezet dat deze gebruikt zouden gaan worden voor investeringen in gebouw en menselijk kapitaal. ○ Het gebruikmaken van vreemd vermogen.
KSE 2013
65/86
Jaarverslag 2013 KSE
10.4 Vermogenspositie KSE De KSE heeft voor 2013 aangestuurd op een begroot resultaat van -27.000. Het werkelijke resultaat over 2013 is +918.000,- . Dit werkelijke resultaat leidt tot een eigen vermogen van de KSE per 31 december 2013 van (afgerond) 7.062.000,Samen met de diverse balanskengetallen, afgezet tegen de voorlopige signaleringsgrenzen van de commissie Don en de landelijke gemiddelden schoolsoortgroep 3 leidt dit tot de conclusie dat de KSE beschikt over een gezonde maar geenszins bovenmatige vermogenspositie.
I. Vermogensbeheer Solvabiliteit1 (excl. voorz.) Solvabiliteit2 (incl.voorz.) Kapitalisatiefactor
KSE kengetal 31-12-2013
Streefwaarde KSE
Grenzen Don
45,4
Gem. SSG3 Ultimo 2012* 50
50,1
> 30
0,46
< 0,50
> 20 en < ? < 0,35 (nader onderzoek)
63 0,39
II. Budgetbeheer Current ratio 1,48 > 0,75 0,5> en < 1,5 1,72 Rentabiliteit 5,22 > -0,5 en < 1 0 > en < 5 2,00 * Alle scholen van Nederland die in “schoolsoortgroep 3” zitten. D.w.z. scholen die in principe allemaal op dezelfde manier bekostigd worden als de KSE.
Deze vermogenspositie biedt de KSE een solide basis voor de toekomst en is, gezien de 4 volgende punten zeker gerechtvaardigd: 1. De KSE is zowel economisch als juridisch eigenaar van het gebouw. In dit kader wordt voor de korte termijn rekening gehouden met de nieuwbouw van de brugklas en voor de langere termijn met een eventuele vervanging van de overige huisvesting. 2. De leeftijdsopbouw van de werknemers en het salarishuis van de KSE. Mede als gevolg van het natuurlijk verloop en de herbezetting daarvan is er sprake van een evenwichtig personeelsbestand. De komende jaren nemen de personele lasten toe. Dit is het gevolg van: • Autonome looncomponent (= rechtspositionele periodiek) • Inkorting salarislijnen voor onderwijzend personeel • Investeringen in het kader van de functiemix 3. De risico’s als gevolg van het eigen risicodragerschap voor vervanging en het gedeeltelijke eigen risicodragerschap voor werkloosheidsuitkeringen 4. De onduidelijkheid betreffende de onderwijsfinanciën vanuit de overheid voor de komende jaren.
KSE 2013
66/86
Bijlage A: Organogrammen Huidige situatie:
Jaarverslag 2013 KSE
Toekomst per 1 januari 2015:
KSE 2013
68/86
Bijlage B: Overzicht scholen Brinnr. 00KV
Schoolnaam St. Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur
Adres Stijn Streuvelslaan 42
Postcode/Plaats 4873 EB ETTEN-LEUR
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage C: Samenstelling centrale organen Schooljaar 2013-2014 College van Bestuur Voorzitter Lid
: Dhr. P.A.J.M. van Heusden : Mw. drs. C.J.F.M. Corsten
Directie Rector Plv. rector Conrector onderwijs Conrector organisatie Conrector zorg Conrector Personeel
: Dhr. P.A.J.M. van Heusden : Mw. drs. C.J.F.M. Corsten : Mw. drs. I. Adegeest : Dhr. P. Timmermans : Dhr. W. Scherpenhuijzen : Dhr. drs. J. de Coninck
Managementteam Rector Plv. rector Conrector onderwijs Conrector organisatie Conrector zorg Conrector Personeel Afdelingsleider brugklas: e Afdelingsleider 2 klas e Afdelingsleider 3 klas: Afdelingsleider Mavo 3/ 4 Afdelingsleider Vwo 4/5/6 Afdelingsleider Havo 4/5 Hoofd facilitaire dienst
: Dhr. P.A.J.M. van Heusden : Mw. drs. C.J.F.M. Corsten : Mw. drs. I. Adegeest : Dhr. P. Timmermans : Dhr. W. Scherpenhuijzen : Dhr. drs. J. de Coninck : Mw. W.J. Schuur : Dhr. C. Pfrommer : Dhr. M. Doggen : Dhr. F. van den Dries : Dhr. J. Quaijtaal : Dhr. drs. J. Zengerink : Dhr. L. Geers
Medezeggenschapsraad schooljaar 2013-2014 Voorzitter : Mw. M.C.W.G. van Houwelingen Secretaris : Dhr. L.W. Rensen Leden (ouders) : Mw. A. van Zantwijk : Mw. D. Goosens : Dhr. P. Paree : Dhr. T. Witters Leden (leerlingen) : Mw. W. Evers : Mw. S. Pichardo : Mw. M. Verdiesen : Dhr. C. van de Put Leden (docenten) : Mw. M. Aerts : Dhr. G.J. Hereijgers : Dhr. W.A.M. van Dongen : Dhr. R. Lucia Leden (OOP) : Dhr. G.E.A. Heinink : Mw. L. Klein
KSE 2013
70/86
Jaarverslag 2013 KSE
Ouderraad schooljaar 2013-2014 Brugklas
e
: Mw. B. Kamerman : Mw. K. Kort : Dhr. S. Roks : Mw. A. Konings : Mw. A. de Jong : Mw. B. de Jong : Mw. E. van Dijk : Mw. S. Pellens
2 klas
: Mw. C. Bastiaansen : Mw. M. Govaers : Dhr. R. van Haren (secretaris) : Mw. J. Kerstens : Mw. L. van Lissum : Mw. L. de Roos (secretaris) : Dhr. C. Schoonen : Mw. A. Simon : Mw. J. van der Straten : Dhr. R. Tromp (voorzitter) : Mw: S. Verwoerd : Dhr. T. Witters (vice-voorzitter) : Mw. A. van Zantwijk : Mw. M. Zylstra
Havo/ Vwo 3
: Mw. M. Arts : Mw. R. van Dorst : Mw. N. de Graaf : Mw. S. Hendriks (voorzitter) : Mw. D. Koevoets : Mw. M. Sleeboom
Mavo 3-4
: Mw. N. Ammerlaan : Mw. I. Sprenkels (voorzitter)
Havo 4-5
: Dhr. R. Donkers : Dhr. K. Konings : Dhr. R. Ramlal : Mw. L. Visker (voorzitter)
Vwo 4-5-6
: Mw. H. Blaauwhof : Mw. P. Clarijs : Mw. C. Groenen : Mw. M. van der Heide : Mw. L. Hoonhorst-Groenewold : Mw. L. Koenders : Mw. J. Mateijsen : Dhr. P. Potters : Dhr. E. Suiker (voorzitter) : Dhr. C. Verlind : Dhr. J. Verhulst
KSE 2013
71/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage D: Samenwerkingsverbanden Voortgezet onderwijs ZeeBra (netwerk van 22 scholen in Zeeland en Brabant) RSV (Regionaal Samenwerkings Verband) Breda e.o: - Besturenoverleg - Directieoverleg - Zorgcoördinatorenoverleg - NRL (netwerk regulering leerlingstromen) - PCL (permanente commissie leerlingenzorg) Dongemond College & Markland College Hoger onderwijs Netwerk VO-HO West Brabant (netwerk van 14 VO-scholen en alle Brabantse HO-instellingen) Middelbaar beroepsonderwijs ROC West Brabant Primair onderwijs POVO (Mastergroep/ eindverantwoordelijken) - Werkgroep POVO (uitvoerenden) Speciaal onderwijs Ambulante begeleiders Rec 1, 3, en 4 Stgt Driespan-Koraalgroep, rec 4. Flexinos; kenniscentrum, rec 3. Overig Regionale decanen overleg Gemeente / zorg / veiligheid Gemeentelijk LEA overleg (Lokaal Educatieve Agenda) Werkgroep “veilig in en om de school”(overleg gemeente, scholen BAO en VO, Halt, Politie Gemeentelijk verkeersveiligheid overleg ZIOS (overleg gemeente, scholen VO en BAO Etten-Leur, GGD, Surplus, Bureau Jeugdzorg, stgt JUZT) Zorg en veiligheid in en om de school Casusoverleg CJG ( Centrum Jeugd en Gezin) GGD binnen het zorgoverleg en ZAT GGD /CJG gezondheidsonderzoeken tweede klassers Leerplichtambtenaren gemeente Etten-Leur SMW (School Maatschappelijk Werk) Politie Etten - Leur Rebound / Op de rails / Herstart Overige contacten: Centrum Jeugd en gezin SurplusWelzijn: Schoolmaatschappelijk Werk Algemeen Maatschappelijk Werk Jongeren Werker Stichting MEE Steunpunt Autisme Halt Veiligheidshuis Breda Bureau Jeugdzorg Gemeente Etten-Leur /Veilig Honk Politie Etten-Leur KSE 2013
72/86
Jaarverslag 2013 KSE
JUZT ( Tender / Zuidwester / Don Bosco) GGZ Breburg Indigo Brabant RvK (Raad voor kinderbescherming) AMHK (advies en meldpunt huislijk geweld en kindermishandeling) Avicenna Praktijk ABC Kobussen & Partners Edux te Breda en Roosendaal Opdidakt Jeugdreclassering Stichting Vrijwilligerswerk Kamer van Koophandel Maatschappelijk middenveld Industriële Kring Etten-Leur (IKE) Arbeidsmobiliteitscentrum Etten-Leur (ACE)
KSE 2013
73/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage E: Klachtenregeling KSE Personeel: 1. Een personeelslid met een klacht bespreekt deze klacht met de direct leidinggevende. 2. Is de klacht, naar de mening van de klager, niet behoorlijk afgehandeld, dan formuleert de klager zijn klacht schriftelijk en verstuurt deze aan de conrector Personeel. 3. Deze laatste nodigt de indiener van de klacht uit voor een gesprek en legt de conclusies uit dit gesprek schriftelijk vast. Zowel de klager als de conrector mogen zich laten vergezellen door een derde. 4. Is de klacht, naar de mening van de indiener, niet behoorlijk afgehandeld, dan richt de klager zich mondeling tot de voorzitter van het College van Bestuur met het verzoek om een gesprek. Zowel de klager als de voorzitter van het College van Bestuur mogen zich tijdens dit gesprek laten vergezellen door een derde. Conclusies uit dit gesprek worden schriftelijk vastgelegd. 5. Is de klacht daarna, naar de mening van de indiener, nog niet behoorlijk afgehandeld, dan kan de klager zich schriftelijk richten tot het College van Bestuur. Alle schriftelijke klachten die binnenkomen worden geregistreerd. 6. De voorzitter van het College van Bestuur behandelt deze zaak. Mocht de klacht een zaak betreffen waarvoor de voorzitter van het College van Bestuur betrokken of belanghebbende is, dan behandelt de Raad van Toezicht deze zaak. De klager wordt in de gelegenheid gesteld mondeling toelichting te geven. Zowel de klager als het College van Bestuur mogen zich laten vergezellen door een derde. Conclusies uit dit gesprek worden schriftelijk vastgelegd. 7. Mocht ook deze werkwijze niet naar tevredenheid van de klager en/of aangeklaagde afgehandeld zijn dan kan deze zich richten tot de Stichting Onderwijsgeschillen (www.onderwijsgeschillen.nl).
Leerling – Ouders/ verzorgers: Waar staat “leerling” kan hiervoor
ook
gelezen
worden
“ouders
en/of
verzorgers”.
1. Een leerling met een klacht bespreekt deze klacht in principe eerst met zijn mentor. De leerling mag , indien hij dat wenst of nodig acht, de klacht ook mondeling neerleggen bij de afdelingsleider van de eigen afdeling. 2. Is de klacht, naar de mening van de klager, niet behoorlijk afgehandeld, dan formuleert de klager zijn klacht schriftelijk en verstuurt deze aan de afdelingsleider van de eigen afdeling. 3. Deze laatste nodigt de indiener van de klacht uit voor een gesprek en legt de conclusies uit dit gesprek schriftelijk vast. Zowel de klager als de afdelingsleider mogen zich laten vergezellen van een derde.
KSE 2013
74/86
Jaarverslag 2013 KSE
4. Is de klacht, naar de mening van de indiener, niet behoorlijk afgehandeld, dan richt de klager zich mondeling tot de conrector Onderwijs met het verzoek om een gesprek. Zowel de klager als de conrector mogen zich tijdens dit gesprek laten vergezellen door een derde. Betreft het een klacht, waarbij de conrector Onderwijs betrokken is of belanghebbende is, dan richt de klager zich tot de conrector Personeel. Conclusies uit dit gesprek worden schriftelijk vastgelegd. 5. Is de klacht daarna, naar de mening van de indiener, nog niet behoorlijk afgehandeld, dan kan de klager zich schriftelijk richten tot het College van Bestuur. Alle schriftelijke klachten die binnenkomen worden geregistreerd. 6. De voorzitter van het College van Bestuur behandelt deze zaak. Mocht de klacht een zaak betreffen waarvoor de voorzitter van het College van Bestuur betrokken of belanghebbende is, dan behandelt de Raad van Toezicht deze zaak. De klager wordt in de gelegenheid gesteld mondeling toelichting te geven. Zowel de klager als de voorzitter van het College van Bestuur mogen zich laten vergezellen door een derde. Conclusies uit dit gesprek worden schriftelijk vastgelegd. 7. Mocht ook deze werkwijze niet naar tevredenheid van de klager en/of aangeklaagde afgehandeld zijn dan kan men zich richten tot de Stichting Onderwijsgeschillen (www.onderwijsgeschillen.nl). De uitgebreide versie van de klachtenregeling is terug te vinden op de website www.k-s-e.nl/ informatie voor ouders. Alle klachten die binnenkomen worden geregistreerd middels een klachtenformulier.
KSE 2013
75/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage(n) F Zorgteam
Bijlage 1 27-06-2013
2012-2013 JONGENS
MEISJES aantal
%
25 21 18 14 25 12 115
BRUGKLAS 2e KLAS VWO3/HAVO 3 MAVO3/MAVO 4 HAVO4/HAVO 5 VWO 4/VWO 5/VWO TOTAAL
aantal
49,0 44,7
26 26 9 15 7 12 95
66,7
48,3 78,1 50,0 54,8
TOTAAL %
51,0 55,3 33,3
51,7 21,9 50,0 45,2
aantal
51 47 27 29 32 24 210
% 24,3
22,4 12,9 13,8 15,2 11,4 100,0
Bijlage F2 Leerlingen map info naar probleem uitgesplitst 2012-2013.
Motivatie Eetprobleem Scheiding Psychisch probleem Geweld Huiselijk geweld Pesten Ziekte Spijbelen / verzuim Ontwikkelingsstoornis Kindermishandeling Dood nabij Weglopen Diefstal Webcamsex Gezinsprobleem Informatiebron Docent Externe organisatie Ouders Mentor Afdelingsleider Medeleerling Basisonderwijs Onbekend Leerling zelf Project eetstoornissen
KSE 2013
12-13 0 16 0 3 0 1 0 1 5 3 1 2 0 0 1 12
11-12 1 1 11 7 2 4 6 3 4 8 3 11 0 0 0 8
10-11 4 1 9 10 2 4 7 3 5 10 1 4 0 0 0 8
09-10 3 2 5 20 9 5 1 0 5 20 3 1 1 1 2 0
08-09 1 2 6 3 3 3 3 3 7 11 0 0 0 0 0 0
0 2 0 9 17 1 0 0 0 16 45
5 17 9 15 19 2 1 0 1
5 17 12 8 18 5 3 0 0
4 16 11 17 29 1 0 0 0
1 1 4 10 16 0 0 10 0
69
68
78
42 76/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage F3 ( uit schoolplan Passend Onderwijs) Het zou logischer zijn geweest als Passend Onderwijs niet zou zijn ingezet als een apart beleidstraject gericht op zorgleerlingen, maar onderdeel zou zijn gemaakt van het bredere streven naar kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Immers alle leerlingen hebben baat bij docenten die zich de complexe vaardigheid van gedifferentieerd lesgeven eigen hebben kunnen maken. In dit licht is het schoolplan van de KSE ook samengesteld.
Naam beleidsvoornemen: vergroten bekendheid zorgteam binnen de KSE ontwikkelpunt A Resultaat Een informatief artikel, intranet en de website waarin omschreven A Wat wordt hoe het “ zorgteam” functioneert. Schrijven en plaatsen in infobulletins. Contacten met de gemeente ( LPA) en andere netwerken (ZAT) in stand houden en onderhouden. Inhoud In het artikel moet beschreven worden: * Positie van het zorgteam binnen de KSE; * Wie deel uit maken van het zorgteam. * Hoe het zorgteam functioneert; * Werkwijze bij “aanmelden “ van leerlingen; * Werkwijze begeleiding leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte; * Positie, werkwijze, taken zorgcoach * intensiveren contacten zorgcoördinatoren en afdelingsleidingen. Waarom Informatie richting medewerkers (nieuwe docenten en medewerkers) en leerlingen over hoe het zorgteam werkt, wie daarin zitten en wat haar mogelijkheden zijn. Een handvat bieden + trachten meer aan de voorkant van een eventueel probleem te zitten en sneller te kunnen handelen. Intensiveren contacten zorgcoördinatoren en afdelingsleidingen. Aansturen Zorgcoördinator B Wie Maken/doen Zorgteam Verwijzing
D
Startdatum Einddatum Cyclus Wat is het beoogde effect?
E
Stand van zaken 01122013
C
Wanneer
KSE 2013
intra-internet, zorgplan RSV 2012-2013; zorgplan KSE 2013-2017, schoolplan KSE 2013-2017 en schoolondersteuningsprofiel KSE 2013-2014. Start elk schooljaar / herhaling halverwege schooljaar. Geen Elk schooljaar 2 x Eerder signaleren van eventuele zorgleerlingen door intensivering contacten zorgcoördinator en afdelingsleidingen. Proberen meer aan de "voorkant" van een probleem te gaan zitten. Via info en mailing worden collega's herinnerd aan P.O. /Het `fel/groen` gekleurde papier wordt door iedereen herkent als info P.O: Zoco's + afdeling 1 x p/twee wkn contact / ambulante begeleiding binnen school / gedachtengoed schoolondersteuningsplan onder de medewerkers Weten, meten en actie ondernemen. Informatiestroom naar medewerkers op gang houden, ook via "achtergronden bij besluiten" in de personeelsinfo en het bekende “felgroene” papier.in het laatste bericht naar de medewerkers is bekend gemaakt dat de stand van zaken rondom P.O. up to date gehouden wordt op intranet. De relevante (beleids-)stukken zijn daar ook als bijlage aan toegevoegd.
77/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam beleidsvoornemen: Vergroten kennis en daarmee verbeteren zorg vanuit mentoren/ vakdocenten ontwikkelpunt B A Resultaat Warme overdracht start schooljaar; professionalisering medewerkers; Wat Mentoren/ vakdocenten die leerlingen met bv hoogbegaafdheid of een kenmerk van bv. een stoornis in het autistisch spectrum, Odd, Nld, Dcd, Add of Adhd in de klas hebben, hebben kennis van de stoornis en handelen daarnaar. In 2016 zijn docenten in staat om verschillen tussen leerlingen te (h)erkennen en in de lessituatie recht te doen aan deze verschillen door een meer leerlinggerichte aanpak. Inhoud
Waarom
B
Wie
Aansturen Maken/doen Verwijzing
C
Startdatum Wanneer Einddatum Cyclus
KSE 2013
In de voorbije schooljaren zijn een aantal trainingen in company aangeboden. Afhankelijk van de ervaringen met leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zal ook de komende schooljaren scholing/ ondersteuning aangeboden blijven worden. Daarbij zal in toenemende mate gestuurd worden op het verplichtende karakter van ieders professionalisering. Warme overdracht bij de start van elk schooljaar door de oude aan de nieuwe mentoren van betreffende leerlingen. De vakdocenten van betreffende leerlingen worden door de mentoren op de hoogte gebracht. Mentoren zijn en blijven spil rondom hun leerlingen ; vakdocenten en medewerkers oop zijn m.n. degenen die P.O. in al haar facetten, in de praktijk moeten waarmaken. Doordat het aantal leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het kader van “Passend Onderwijs” naar verwachting in aantal zal toenemen, zullen we meer expertise over dit onderwerp in huis moeten hebben en krijgen. Conrector onderwijs/zorg Zorgcoördinatoren in samenwerking met het RSV Breda en/of Driespan academie (KECC). Jaarplan Professionalisering; Zorgplan RSV 2013-2014; Meerjarenzorgplan KSE 13-17; Samenwerking ambulante begeleiding rec. 1,3,4 ; Schoolondersteuningspprofiel KSE 2013; Zie bij inhoud hierboven. Jaarlijks een interessepeiling, met in datzelfde jaar of het jaar daarop planning, inschrijving en uitvoering Eind 2017 Jaarlijkse evaluatie om te kijken of het beoogde effect bereikt is en/of het aanbod gecontinueerd dan wel uitgebreid moet worden..
78/86
Jaarverslag 2013 KSE
D
Wat is het beoogde effect?
E
Stand van zaken 01122013
•
Het bestaande aanbod aan ondersteuning borgen en waar gewenst uitbouwen en optimaliseren. • Van onze docenten verwachten we dat het op maat bedienen van alle leerlingen deel uit maakt van het didactisch repertoire. • Mentor blijft de spil rondom de leerlingbegeleiding. • Bredere kennis binnen de school over stoornissen en hoe daar mee om te gaan. Mogelijkheden aanbieden om zich verder te professionaliseren. Met name op het gebied van signaleren en differentiëren. • Bekendheid van P.O. en ons “ondersteuningsprofiel” bij alle mentoren en bij tenminste 90% van de vakdocenten. • In 2016 zijn docenten in staat om verschillen tussen leerlingen te (h)erkennen en in de lessituatie recht te doen aan deze verschillen door een meer leerlinggerichte aanpak, herkenbaar tijdens lesbezoeken door de leidinggevende Warme overdracht wederom geslaagd / Contact zoco's met afdeling succes / Zorgcoaches, inmiddels tien medewerkers, aan de slag /Afgelopen schooljaar professionalisering gerealiseerd, inmiddels hebben 124 collega's één of meerdere trainingen gevolgd; meerjaren zorgplan 13-17 en schoolondersteuningsprofiel gereed / Voor lopend schooljaar professionalisering plannen. Professionalisering “autistisch leren denken, hoe doe ik dat” en “signalering genotsmiddelen” heeft inmiddels plaatsgevonden.
Naam beleidsvoornemen: bekendheid Passend Onderwijs binnen de KSE ontwikkelpunt C Resultaat Binnen de KSE zijn alle medewerkers bekend met wat Passend A Wat Onderwijs op de KSE betekent Inhoud Informatie- en communicatie traject. Zorgteam en management ontwerpen een communicatietraject waarmee alle betrokken medewerkers worden geïnformeerd over de aanpassingen op school en in hun eigen functioneren zijn vereist door invoering van Passend Onderwijs. Waarom Alle medewerkers (ook de nieuwe collega’s) zullen op de hoogte moeten zijn van hetgeen de invoering van Passend Onderwijs voor de school en henzelf inhoudt. Aansturen Conrector onderwijs / zorg B Wie Maken/doen Managementteam /zorgteam C
D
E
Startdatum Wanneer Einddatum
Eind schooljaar 2008-2009 (vanaf aankondiging P.O.) Voortdurend in ontwikkeling. Consequenties voor de school en individueel zullen bij iedereen bekend moeten zijn. Cyclus onafgebroken Wat is het beoogde Bij de invoering van de zorgplicht moet iedereen op de hoogte zijn van effect? wat Passend Onderwijs vanaf de invoeringsdatum van P.O. (augustus 2014) voor de KSE en henzelf met zich mee brengt. Stand van zaken De nieuwe docenten 13-14 info gegeven over zorg op de KSE in zijn 01122013 algemeen en Passend Onderwijs in het bijzonder. Boekje “ontwikkelingsstoornissen” aangereikt. “Fel groene papier” met daarin de laatste informatie is inmiddels verspreid. Op intranet is een kopje toegevoegd “ontwikkelingen P.O.”
KSE 2013
79/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam beleidsvoornemen: passend onderwijs in de school ontwikkelpunt C1 A Resultaat Het voortzetten van een zorgvuldige voorbereiding op en Wat implementatie van Passend Onderwijs op de KSE, waarbij zowel de schoolorganisatie als de docenten, goed zijn voorbereid en uitgerust voor de nieuwe taken. Dit geheel wordt uitgewerkt in ons Schoolondersteuningsplan (nu nog Meerjaren Zorgplan 13-17) afgeleid van ons Schoolondersteuningsprofiel en ons Meerjaren Schoolplan. In 2014 (invoering P.O.) zouden docenten in staat moeten zijn om om te gaan met verschillen in de klas en m.b.v. volgens de opgestelde "ontwikkelingsperspectieven" opbrengstgericht te werken. Ons ondersteuningsprofiel is opgesteld. Passend Onderwijs op de KSE wordt hierin vormgegeven. Dit profiel heeft gestalte gekregen in lijn met de ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband en uiteindelijk moet de medezeggenschapsraad er haar advies over uitbrengen. Uit dit profiel volgt het ondersteuningsplan. Inhoud In het ondersteuningsplan van de KSE moet staan: • Hoe de toelating is geregeld / de criteria bij de toelating • Hoe de zorgstructuur in elkaar zit. • Hoe de communicatie gaat verlopen; • Welke ondersteuning gewenst is; • Waar eventuele grenzen liggen. • Wat de concrete gevolgen binnen de structuur van de school zijn bij de invoering van P.O. Waarom Elke school moet in augustus 2014 ( schooljaar 2014-15) P.O. ingevoerd hebben. Voorbereidingen binnen het RSV (bestuursvorm; statuten; ondersteuningsplanraad; ondersteuningsplan) en de afzonderlijke scholen (schoolondersteuningsprofiel; ondersteuningsplan), zijn in volle gang. B Aansturen Conrector onderwijs/zorg Wie Maken/doen Conrector onderwijs/zorg in samenwerking met de zorgcoördinatoren. Verwijzing
C
D
E
overleg directie / overleg RSV zowel bij zorgcoördinatoren, directies als bestuur. Overleg MR-ren / ondersteuningsplan-raad Startdatum Is eind schooljaar 2008-2009 ingezet Wanneer Einddatum Januari 2014 Cyclus Tussentijds stand van zaken presenteren aan CvB en Mt Wat is het beoogde Uiteindelijk moet het ondersteuningsplan een handvat bieden aan de effect? ouders en het RSV Breda welke ondersteuning de KSE wil en kan geven. Natuurlijk moeten de medewerkers voorbereid zijn op de praktische verwezenlijking van dit plan (zie ontwikkelpunten A,B,C ). Stand van zaken Het Zorgplan KSE 2013 - 2017 is gereed / het 01122013 Schoolondersteuningsprofiel KSE is gereed. Wanneer het RSV de Schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen heeft ontvangen moet zij het Ondersteuningsplan van het RSV vaststellen. Dit plan moet in februari 2014 vastgesteld worden door de ondersteuningsplanraad van het RSV; De ontwikkelingsparagraaf van de verschillende scholen is inmiddels rondgestuurd door het RSV Breda. Voor Kerst wordt die definitief.
KSE 2013
80/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam beleidsvoornemen: passend onderwijs in de school vormgeven ontwikkelpunt C2 A Resultaat Meer expertise met betrekking tot het schrijven van handelingsplannen Wat (ontwikkelingsperspectieven) op de KSE. Voor elke leerling die voor extra ondersteuning in aanmerking komt, moet een ontwikkelingsperspectief voorhanden zijn. Werken met team van inmiddels 10 zorgcoaches; zorgcoaches lichten eigen mentoren in over het ontwikkelingsperspectief. Zij zijn het aanspreekpunt van de mentoren. Voorbereiden op nieuwe situatie rondom zorgcoördinatoren. Inhoud Beide zorgcoördinatoren hebben scholing “handelingsplannen” (ontwikkelingsperspectief) gevolgd en ondersteunen de zorgcoaches/ mentoren bij het maken daarvan. Waarom Verbreden zorgcapaciteit; Voor alle leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte samen met die leerling en de ouders, komen tot handelingsplannen (ontwikkelingsperspectief). Meer expertise opbouwen met betrekking tot het schrijven van en in de praktijk volgen en evalueren van ontwikkelingsperspectieven voor de leerlingen die dat nodig hebben. B Aansturen Zorgcoördinator Wie Maken/doen De betreffende mentoren. De zorgcoördinator coördineert en evalueert dit met betreffende mentor / zorgcoach. Verwijzing Mentoren, zorgcoaches ASS leerlingen , MHB-coaches, ambulant begeleiders contact zorgcoördinatoren C Startdatum Start schooljaar 2012-2013 / verder jaarlijks Wanneer Einddatum Binnen 6 weken na start schooljaar een “groot overleg” (overleg met zorgcoach, mentor, ouders, leerling en eventueel met ambulant begeleider); met een evaluatie halverwege het schooljaar. In schooljaar 2013-2014 moet dit zijn optimale vorm bereiken. Cyclus Jaarlijks: start schooljaar, halverwege schooljaar, eventuele bijstelling tweede helft schooljaar. D Wat is het beoogde Voor alle leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum het effect? hebben van een ontwikkelingsperspectief, het werken ermee en het evalueren ervan. Zorgcoaches gaan (zijn) aan de slag met de mentoren. Amb begeleiding in huis. E Stand van zaken Ondersteuningsplannen (ontwikkelingsperspectieven) betreffende llgn. 01122013 aanwezig . Afgesproken alle "groot-overleggen" voor de herfstvakantie afgerond en in februari moet er weer geëvalueerd zijn. Bij ouders van “LGF- `rugzak-leerlingen` meer vraagtekens bij de wijze waarop de KSE die rugzakgelden inzet. Het RSV is een “groeidocument” ( 10 blz!!) aan het ontwikkelen. Hierop zou voor alle leerlingen, van lichte naar zware zorg, de gegevens moeten worden ingevuld.
KSE 2013
81/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam beleidsvoornemen: passend onderwijs in de school vormgeven ontwikkelpunt C3 Resultaat Vergroten van de expertise van de zorgcoaches m.b.t. het A Wat ondersteunen van de mentoren die een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte in hun klas hebben zitten. Inzet meerdere medewerkers bij extra ondersteuning ASS leerlingen buiten schooltijd. Het steeds meer toespitsen van ons schoolplan, zorgplan en schoolondersteuningsprofiel richting Passend Onderwijs vergroot de positieve insteek bij onze medewerkers. Inhoud Professionaliseren van het team van zorgcoaches. Inventariseren van de scholingsbehoefte en scholing daarbij zoeken en aanbieden. Waarom
B
C D
E
Door de voorbereidingen en stand van zaken meer onder de aandacht van de medewerkers te brengen hopen we te bereiken dat er steeds meer behoefte aan expertise ontstaat en een minder grote drempel voor P.O. wordt gevoeld. Er wordt extra geld ingezet (zowel op professionaliserings- als op personeel gebied) om de hulpvraag daar in te zetten waar die ingezet moet worden; nl in de klas. In de praktijk lopen we er tegen aan dat met name de tijdsdruk voor een aantal mentoren te groot is om de begeleiding van een leerling te optimaliseren. Door meer met extra ondersteuningsbehoefte expertise van “zorgcoaches” kunnen we de mentoren van – en de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zelf, meer hulp bieden. Aansturen Zorgcoördinator Wie Maken/doen De zorgcoördinator inventariseert en zoekt samen met de conrector onderwijs/zorg naar bijpassende scholing. De zorgcoaches scholen. Verwijzing Jaarplan professionalisering; Schoolplan hdst 8, leerlingenzorg; Zorgplan RSV 2013-2014; Meerjarenzorgplan KSE 2013-2017; Schoolondersteuningsprofiel KSE. Startdatum In schooljaar 11-12 ingezet Wanneer Einddatum Eind 2013 scholing Cyclus Jaarlijks Wat is het beoogde Door de inzet van “zorgcoaches” ondersteunen we de benodigde effect? begeleiding door de mentoren. In dat proces vergroten we hun expertise in het omgaan met verschillen. Kortom op die manier professionaliseren we de ondersteuning van de betreffende leerlingen. Stand van zaken De algemene kennis over het omgaan met verschillen is in de voorbije 01122013 professionaliseringsrondes toegenomen. De groep die de bereidheid heeft om een extra inzet naar de leerlingen toe als normaal te zien wordt groter. De wijze waarop we met zorgcoaches werken, wordt voortdurend geëvalueerd en bijgeschaafd. Inzet zorgcoaches, nu 10 collega's, blijkt succes. Groep ASS gediagnosticeerd en geïndiceerd ontloopt in aantal ( 71= 10 rec4;7 rec 3;1 rec1) niet van wat we hadden. Plan B opgestart, effect monitoren; Medewerkers rekendocenten/onderwijsassistenten lopen tegen tijdgebrek op. Bijhouden en kennis LVS Magister bij veel collega's slecht.
KSE 2013
82/86
Jaarverslag 2013 KSE
Naam beleidsvoornemen: passend onderwijs in de school vormgeven ontwikkelpunt C4 MHB A Resultaat Elke meer- en hoogbegaafde leerling heeft een talentcoach (MHB) die Wat het welbevinden bewaakt en de leerling uitdaagt de door de school geboden kansen te benutten. Inhoud Daar waar MHB-leerlingen aanlopen tegen een ondersteuningsbehoefte op “zorggebied”, worden zij bijgestaan door hun coach. Waarom Om getalenteerde leerlingen (MHB-leerlingen) uit te dagen is (h)erkenning, uitdaging, maar in meer of mindere mate ook coaching nodig. Voor deze leerlingen is meer expertise nodig. B Aansturen Conrector onderwijs/zorg Wie Maken/doen De talentcoaches (MHB) volgen de betreffende leerlingen gedurende hun KSE loopbaan. Verwijzing We schrijven beleid op talentvolle leerlingen ( sport, kunst/cultuur en exact) maar gaan ook inzetten op intellectuele talenten. C Startdatum In schooljaar 12-13 ingezet. Wanneer Einddatum -Cyclus Jaarlijks D Wat is het beoogde Beleid van hoe we willen omgaan met meer- en hoogbegaafde effect? leerlingen is geformuleerd. Werkgroep MHB neemt initiatieven. Groep collega's die zich hierin professionaliseren wordt groter.(H)erkennen van en omgaan met verschillen in de klas ( differentiëren) wordt zo gemeengoed.
E
Stand van zaken 01122013
werkgroep MHB heeft zich de afgelopen twee schooljaren georiënteerd en geprofessionaliseerd op dit terrein. Ook dit schooljaar wordt ingezet op verdere professionalisering. Buiten de werkgroepleden (6x) zijn er een viertal coaches gestart (bij elkaar dus 10x). Deze groep volgt een coachingstraining. Verder zijn hebben 15 collega's de MHB training. "compacten en verrijken" al gevolgd en zijn er nu nog 10 collega’s mee bezig.
Naam beleidsvoornemen: bekendheid zorgteam met (zorg-)instanties buiten de KSE ontwikkelpunt D Resultaat Contacten met externe instanties in stand houden en waar mogelijk A Wat optimaliseren. Inhoud Zo veel mogelijk vaste vertegenwoordigers van de KSE met de diverse instanties Waarom Korte lijnen, betere en snellere samenwerking met die instanties. B
Wie
Aansturen Conrector onderwijs / zorg Maken/doen Conrector / zorgcoördinatoren. Verwijzing
C
Startdatum Wanneer Einddatum Cyclus
KSE 2013
Invoering passend onderwijs en transitie jeugdzorg vallen bijna samen. Contact (via CJG) met gemeente wordt anders. Schooljaar 12- 13 n.v.t. n.v.t.
83/86
Jaarverslag 2013 KSE
D
E
Wat is het beoogde Een optimale relatie met externe instanties als RSV-Breda, gemeente, effect? werkgroepen LEA, politie, Surplus/Welzijn, GGD, Rec’s, CJG, Jeugdzorg, Juzt, etc. , doordat er vanuit de KSE wordt gewerkt met vaste contactpersonen. Stand van zaken Relatie is goed 01122013
KSE 2013
84/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage G Begroting 2014
Bedragen x € 1.000,Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen- en subsidies Overige baten Totaal Baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingslasten Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten Saldo buitengewone bedrijfsvoering Nettoresultaat
KSE 2013
Begroting 2014 15.458 1.063 491 17.012
Realisatie 2013 15.884 1.062 587 17.533
Begroting 2013 15.129 1.019 600 16.749
12.882 1.665 1.058 1.326 16.931
12.426 1.685 1.114 1.165 16.390
12.461 1.720 1.040 1.330 16.551
81
1.143
198
53 -244 -191
55 -280 -225
60 -285 -225
0
0
0
-110
918
-27
85/86
Jaarverslag 2013 KSE
Bijlage H Jaarrekening 2013
KSE 2013
86/86