Jaarverslag 2009 Uitgebreide versie
Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der Tuberculose
Den Haag, 26 mei 2010
-2-
INHOUDSOPGAVE 1 2 3 4
VERSLAG VAN DE DIRECTIE VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT MISSIE, STRATEGIE EN DOELSTELLING BESTUURLIJKE STRUCTUUR, FUNCTIONEREN VAN HET TOEZICHT EN ALGEMENE GEGEGEVENS 4.1 Ledenvergadering- 13 4.2 Ereleden 4.3 Raad van Toezicht 4.4 Directie 4.5 Ondernemingsraad 4.6 Internationale Adviesraad 4.7 Statutaire naam, rechtsvorm en vestigingsplaats 4.8 Organigram 4.9 Controle op het functioneren van de organisatie en risicobeheersing 4.10 Keurmerk van het CBF en de kwaliteitseisen van Partos 4.11 Samenvatting verantwoordingsverklaring bestuur en toezicht 4.12 Uitwisseling van ideeën en indienen van klachten 4.13 Beknopt jaarverslag 5 ALGEMEEN VERSLAG OVER HET JAAR 2009 5.1 Strategie en beleid in de periode 2006-2010 5.2 Tbc-bestrijding in gebieden met een lage prevalentie, waaronder Nederland 5.3 Tbc-bestrijding in gebieden met een hoge prevalentie 5.4 Faciliterende omgeving: interne organisatie en financiën 5.5 Voortgang strategische doelen en subdoelen Rapportage uit het institutioneel monitoring & evaluation systeem 5.6 5.7 Kengetallen medewerkers en sociaal beleid in 2009 5.8 Financiële kengetallen en normering 6 VOORUITZICHTEN 2010 7 AANVULLENDE OPMERKINGEN BIJ DE JAARREKENING 7.1 Balans per 31 december 2009 7.2 Staat van baten en lasten 2009
6 10 12 13 13 13 13 15 16 16 16 17 17 18 19 21 21 22 22 25 31 48 56 77 79 83 86 88 88 93
JAARREKENING Grondslagen voor de financiële verslaggeving Balans per 31 december 2009 Staat van baten en lasten over 2009 Toelichting lastenverdeling over 2009 Kasstroomoverzicht Toelichting op de balans per 31 december 2009 Toelichting op de baten over 2009 Toelichting op de lasten over 2009 Resultaatverwerking Accountantsverklaring
97 98 101 102 103 104 105 110 112 118 119
BIJLAGE Publicatielijst onderzoek
121
-3-
Lijst met afkortingen ACSM AMC ATS BBA CBF CDC C&F CIDA CIb CPT CRM DEWG DGIS DOT DOTS ECDC EPI EU FHI FP&C FZ GDF GFATM GGD GVO HAART hiv HRD HRM IGRA ISAC ITSC IUATLD JATA KNCV KIT LCI LIS LTBI MOD MDR tbc MPH MIS MSH NGO NIL NPL NTP NTR NVALT NVMM OGAC OR OT PAG PMU
Advocacy, Communication and Social mobilization (Beleidsbeïnvloeding, communicatie en sociale mobilisering) Academisch Medisch Centrum American Thoracic Society Beleid, Bedrijfsvoering en Advies (onderdeel van CIb/RIVM) Centraal Bureau Fondsenwerving Centers for Disease Control and Prevention (USA) Unit Communicatie & Fondsenwerving Canadian International Development Agency Centrum voor Infectieziektenbestrijding (onderdeel van RIVM) Commissie voor Praktische Tbc-bestrijding Customer Relationship Management (system) (Global) DOTS Expansion Working Group Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking Directly Observed Treatment Directly Observed Treatment Short-course (Strategy) European Centre for Disease Prevention and Control Epidemiologie en Surveillance (onderdeel van CIb/RIVM) Europese Unie Family Health International Unit Financiën Planning & Control Unit Facilitaire Zaken Global Drug Facility Global Fund against Aids, Tuberculosis and Malaria Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gezondheidsvoorlichting en- opvoeding (Engels: BCC) Highly Active Anti-Retroviral Treatment Human immunodeficiëntie virus Human Resource Development Human Resource Management Interferon Gamma Release Assay Intensified Support Action Country initiative International Tuberculin Survey Centre International Union Against Tuberculosis and Lung Disease (of The Union) Japan Anti-Tuberculosis Association Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der tuberculose Koninklijk Instituut voor de Tropen Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel van CIb/RIVM) Laboratorium voor Infectieziekten en Screening (onderdeel van CIb/RIVM) Latente TB Infectie Millenniumontwikkelingsdoelstelling Multi-drug resistant Tuberculosis - multiresistente tuberculose Master in Public Health Monitoring Immigrantenscreening Management Science in Health Non-Governmental Organization Nationale Instant Loterij Nationale Postcode Loterij Nationaal Tbc-bestrijdings Programma Nederlands Tuberculose Register Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie Office of the U.S. Global AIDS Coordinator Ondernemingsraad Ondersteuningsteam Project Advisory Group Project Management Unit TBCTA
-4-
RFLP RPT PPM of PPP RIVM SLV SMT TA Tbc TB CAP TBCTA TMF TSRU USAID VFI VvAwT VWS WHO
Restriction Fragment Length Polymorphism Regelgeving Praktische Tuberculosebestrijding Publiek-private mix of Publiek-privaat partnership Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stichting Loterijacties Volksgezondheid Dr. C. de Langen Stichting voor Mondiale Tbc-bestrijding Technische assistentie Tuberculose Tuberculosis Control Assistance Program Tuberculosis Coalition for Technical Assistance Thematische Medefinanciering (DGIS) Tuberculosis Surveillance and Research Unit United States Agency for International Development Vereniging Fondsenwervende Instellingen Vereniging van Artsen werkzaam in de Tuberculosebestrijding Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport World Health Organization (Wereldgezondheidsorganisatie)
-5-
1 VERSLAG VAN DE DIRECTIE In 2009 heeft KNCV Tuberculosefonds de steun aan de internationale tbc-bestrijding onverminderd voortgezet. Dat is hard nodig: we maken ons grote zorgen over de stagnerende opsporing en behandeling van met name multiresistente tuberculose (MDR-tbc) en tuberculose onder HIV positieve mensen. Als dit niet verandert, worden de Millenniumdoelstellingen voor 2015 niet gehaald, ondanks het feit dat er tussen 1995 en 2008 36 miljoen mensen van tuberculose zijn genezen en 8 miljoen tbc-sterfgevallen zijn voorkomen. Ook in 2010 blijven we daarom ijveren voor een daadkrachtige, eensgezinde aanpak van de wereldwijde tbc-bestrijding.
kennis lokaal geworteld.
Onze organisatie is nu naast in Nederland actief in 45 landen. Naast onze bestaande kantoren in Kenia, Kazakstan, Indonesië, Nigeria, Namibië, Ethiopië en Botswana openden we nieuwe kantoren in de Dominicaanse Republiek, Pakistan en Vietnam. Inmiddels hebben we 120 lokale stafleden in dienst. Dankzij hen kunnen we in de betrokken landen snel effectieve tbcbestrijdingsprogramma’s opbouwen, en wordt de
Positieve evaluaties De toonaangevende positie van KNCV Tuberculosefonds in de internationale tbc-bestrijding werd in 2009 onderstreept door de uitkomsten van externe evaluaties van de twee grootste projecten: het door DGIS (Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking) gefinancierde TMF-project (Thematische Medefinanciering) en het Tuberculosis Control Assistance Program (TB CAP), gefinancierd door onze partner USAID (United States Agency for International Development). Beide door externe instanties uitgevoerde evaluaties geven een zeer positief oordeel over de manier waarop we de tbc-bestrijding aanpakken en over de bereikte resultaten. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten te signaleren. Zo beveelt de evaluatie van het TMF programma aan om in de volgende fase te zorgen voor inbedding in de algemene gezondheidssystemen en om de rol en functie van regionale kantoren te verhelderen en context afhankelijk uit te bouwen. Het evaluatie rapport van TB CAP beveelt aan het management van het programma te versterken o.a. door het mandaat van de project management unit te vergroten en door de prognoses voor planning en uitputting van de budgetten te verbeteren. Omdat de financiering voor deze twee projecten in 2010 afloopt, zijn wij de voorbereidingen voor vervolgsubsidies voor 2011-2015 begonnen. Bij DGIS betreft het een aanvraag voor MFS II (medefinancieringstelsel, de opvolger van TMF) en bij USAID betreft het een competitieve aanbesteding die begin 2010 gepubliceerd werd. De beslissing over deze aanvragen, in de loop van 2010, is zeer bepalend voor de voortzetting van onze wereldwijde activiteiten. Prijs voor tbc-bestrijding in Europa Een hoogtepunt in 2009 was dat we gekozen zijn in de Coordinating Board van het Stop TB Partnership als vertegenwoordiger van non-gouvernementele organisaties (NGO’s). Hierdoor hebben we meer invloed op het wereldwijde beleid inzake tbc-bestrijding en kunnen we de NGOs in onze projectlanden een stem geven. Een ander hoogtepunt was de toekenning van de Europese NGO award (2e prijs) voor onze tbc-bestrijdingsactiviteiten in Europa. Deze onderscheiding werd ons uitgereikt door de Europese Commissie (EC), het European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) en het Europese regiokantoor van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO Euro), tijdens een bijeenkomst over tbc-bestrijding in Luxemburg in juni. Wij hebben dit aangegrepen om de Europese Unie nogmaals te wijzen op de urgentie van de tbc-situatie in de Europese regio. De belofte van de ‘Berlijn verklaring’ van 2007, om op hoog politiek niveau te komen tot een gezamenlijke Europese aanpak van de tbc-bestrijding, is nog steeds niet ingelost.
-6-
Nederland In 2009 zijn we samen met het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb) in Bilthoven gestart met het maken van een nieuw gezamenlijk plan voor de tbc-bestrijding in Nederland. Op 24 maart, Wereld Stop Tuberculose Dag, lanceerden we ‘Stop TBC’, onze nieuwe fondsenwervende campagne. Succesvolle beleidsbeïnvloeding Ook op andere internationale bijeenkomsten heeft KNCV Tuberculosefonds gepleit voor een krachtdadiger aanpak van de wereldwijde tbc-bestrijding. Bijvoorbeeld in Beijing, waar ministers van de 27 landen waar veel resistente tuberculose voorkomt in april spraken over de achterblijvende opsporing en behandeling van MDR-tbc-patiënten. Samen met andere maatschappelijke organisaties in Nederland hebben wij onze regering opgeroepen om de kabinetssteun aan het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria (GF) te continueren. Hiertoe belegden we in maart een discussiebijeenkomst bij Instituut Clingendael, met GF-directeur Kazatchkine als gastspreker. Sterke steun vanuit de Kamer dit najaar heeft er mede toe geleid dat het kabinet de voorgenomen 30 procent korting op de bijdrage aan het GF voor 2010 heeft teruggebracht tot 15 procent. Dat is positief nieuws voor de bestrijding van de 3 infectieziekten, maar de uitdaging voor het zoeken naar dekking voor de volgende financieringsronden blijft in deze economische zware tijden nog steeds groot. Een bijzonder bezoek uit Japan In augustus had KNCV Tuberculosefonds de eer om de Japanse prinses Akishino te ontvangen als onderdeel in het programma van een privé bezoek aan Nederland. De prinses is beschermvrouwe van onze partner Japanese Anti Tuberculosis Association (JATA) en zij is uit dien hoofde bijzonder geïnteresseerd in de bestrijding van tuberculose. Ter gelegenheid van het bezoek hebben we een expositie ingericht die de geschiedenis van de bestrijding in Nederland en onze fondsenwervende activiteiten vertelde. Een nieuw strategisch plan Om de projectvoorstellen voor USAID en DGIS goed te kunnen onderbouwen en om tijdig de organisatie uitdagingen voor de komende jaren te signaleren, hebben we in 2009 ons nieuwe strategische plan voor 2011-2015 opgesteld. Daarbij is gekozen voor een participatieve opzet: alle medewerkers, ook van buitenlandse kantoren, maar ook externe stakeholders en de internationale adviesraad konden input leveren. Een vruchtbaar proces, dat heel goed was voor het kritisch reflecteren op onze rol en ons functioneren. Er is bovendien niet alleen naar de technische strategie gekeken. Ook is beoordeeld welke gevolgen veranderingen in de inhoudelijke aanpak hebben voor de structuur en cultuur van de organisatie en hoe die het behalen van inhoudelijke doelen kunnen ondersteunen. In onze inhoudelijke aanpak zullen we in de volgende 5 jaren sterker inzetten op integrerende elementen. De vier belangrijkste zijn: (1) het realiseren van de kruisbestuiving tussen alle KNCV activiteiten: nationaal, internationaal en onderzoek alsook tussen de landelijke implementatie activiteiten en de beleidsvormende activiteiten, (2) meer aandacht voor de koppeling van tbcbestrijding aan versterking van de algemene gezondheidszorg, (3) verdere decentralisatie van onze activiteiten naar de landen- en regiokantoren en 4) gebruik maken van een multidisciplinaire aanpak daar waar de verschillende specialismen elkaar kunnen versterken. Daarnaast is het natuurlijk van belang dat we voortbouwen op wat we al goed doen en, ondanks nieuwe elementen, de kwaliteit van onze dienstverlening op het gebied van tbc bewaken. Ten aanzien van structuur en cultuur zetten we zwaar in op organisatieleren en kennis delen: de inrichting van de organisatie, de systemen die we gebruiken, onze leiderschapsstijl en ons personeelsbeleid zijn bijvoorbeeld zaken die leren en delen van kennis moeten ondersteunen en stimuleren.
-7-
Het conceptplan werd in februari 2010 door de Raad van Toezicht vastgesteld en wordt aan de ledenvergadering in mei gepresenteerd. De titel van het plan is ‘Towards equitable access and sustainable TB control’. Volledige en verkorte versies in het Nederlands en het Engels verschijnen zodra de presentatie aan de ledenvergadering heeft plaats gevonden. De Stop TBC Campagne Na bijna een jaar van voorbereidingen lanceerden we rond Wereld Stop Tuberculose dag 2009 onze nieuwe campagne: Stop TBC. Met enthousiaste medewerking van de Nederlandse acteur Peter Faber, als kind zelf patiënt, werden op de Dam in Amsterdam ballonnen opgelaten. Op een aantal strategische plekken (stations) werden zadelhoesjes met het campagne logo op fietsen geplaatst. Het lukte om in de media ruimschoots aandacht te krijgen voor de recente cijfers over TB. Later in het jaar toonde onderzoek aan dat de naamsbekendheid van Stop TBC voor een geheel nieuwe naam al redelijk groot was. Op de inkomsten uit de particuliere fondsenwerving heeft de campagne nog geen merkbaar positief effect gehad. We hopen dat dit in 2010 wel iets beter zal zijn. Overige organisatieontwikkelingen Per 1 mei 2009 trad Peter Gondrie, voorheen hoofd van de Unit Internationaal, aan als nieuwe algemeen directeur van KNCV Tuberculosefonds. Hiermee was het directieteam weer compleet was. Binnen het management team vonden ook enkele wisselingen plaats: als gevolg van de splitsing van een grote Unit Internationaal in een Unit Afrika en een Unit Internationaal voor de niet-Afrikaanse landen; als gevolg van de promotie van Peter Gondrie; en als gevolg van het vertrek van het unithoofd Nationaal naar een internationale consulentenpositie. Alle functies zijn inmiddels weer ingevuld. De financiële afdeling is vanaf april opgedeeld in een drietal teams, ieder met hun eigen focus. Er is een team voor de kantoorfinanciën en er zijn twee teams waarover de projectfinanciën werkzaamheden zijn verdeeld. Gezamenlijk zijn de teams gestart met het identificeren van verbeteringen die de komende jaren moeten worden doorgevoerd. Een aantal daarvan is al doorgevoerd. Wat helaas nog niet is gelukt is het ontwikkelen en implementeren van een geautomatiseerd systeem waarmee de projectbudgetten snel en gestandaardiseerd kunnen worden opgesteld en beheerd. Vanwege te grote drukte op de financiële afdeling is dit noodzakelijkerwijs verschoven naar 2010. In april 2009 was het eerste rapport in het kader van onze organisatiebrede monitoring- en evaluatie (M&E) klaar. De resultaten zijn vertaald naar verbeteractiviteiten, waarmee we een eerste hele jaarcyclus van gegevensverzameling, rapportage en analyse zijn ingegaan. In de DGIS evaluatie werd het M&E systeem geprezen als zijnde van groot belang om de juiste prioriteiten te blijven stellen in landen ondersteuningsactiviteiten en hierbij zo klantgericht en efficiënt mogelijk te werken. Samenwerkingsverbanden KNCV Tuberculosefonds kan haar werk alleen maar doen door intensief samen te werken met partners in een breed nationaal en internationaal netwerk. In het uitgebreide verslag van de activiteiten en resultaten in hoofdstuk 5 komen al deze partners aan bod, zowel voor de nationale als voor de internationale bestrijding. Onze relaties lopen uiteen van de nationale programma’s in de landen tot vele donoren en tot universiteiten en onderzoeksinstituten. De samenwerking met het CIb, hierboven al genoemd, heeft in 2009 een andere dimensie gekregen doordat er personele uitwisseling plaats vindt. Het hoofd van de Unit Nationaal is wekelijks ten kantore van het CIb te vinden om met de daar bij tuberculosebestrijding betrokken afdelingen samen te werken.
-8-
Financiële resultaten De activiteiten op het gebied van nationale en internationale bestrijding, onderzoek en voorlichting en bewustwording hebben geleid tot bestedingen van € 19,4 miljoen, een stijging van 50% ten opzichte van 2008. In totaal werd bijna 90% van de begrote bestedingen aan de doelstelling gerealiseerd. Aan overige kosten, voor fondsenwerving en voor beheer en administratie, is € 1,8 miljoen uitgegeven. Dit is 4% meer dan in 2008. De totale baten bedroegen € 22,5 miljoen, inclusief een positief resultaat op de beleggingen van € 0,5 miljoen. Van de begrote baten is 96% daarmee gerealiseerd. Per saldo werd een voordelig resultaat van € 1,3 miljoen genoteerd. Als de herwaardering van de beleggingen (niet gerealiseerde koerswinst) buiten beschouwing wordt gelaten is de reguliere bedrijfsvoering afgesloten met een positief resultaat van € 1,1 miljoen. In het voorstel voor resultaatbestemming is voor ca. € 0,1 miljoen bestedingen opgenomen die worden gedekt uit bestemmingsreserves en -fondsen. Aanwending van deze reserves en fondsen was in de begroting voorzien voor een hoger bedrag, te weten € 0,2 miljoen. De continuïteitsreserve neemt door de voorgestelde resultaatbestemming toe met € 1,1 miljoen. De totale reserve blijft ultimo 2009 binnen de richtlijn die wordt gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving. Een fondsenwervende instelling mag voor het opvangen van fluctuatie in de beschikbare middelen een maximale reserve aanhouden van 1 tot 1,5 maal van de geraamde kosten van de eigen organisatie voor één jaar. Bij KNCV Tuberculosefonds ligt die factor nu op 0,8. Omdat twee grote projectfinancieringen in 2010 aflopen en inmiddels duidelijk is geworden dat de vervanging van één van deze financieringen uiterst onzeker is, stelt de directie van KNCV Tuberculosefonds zich op het standpunt dat de continuïteitsreserve niet te hoog is.
Peter Gondrie Algemeen Directeur
Gerdy Schippers Directeur Financiën en Organisatie
-9-
2 VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Tijdens de jaarlijkse zelfevaluatie, waarin de Raad op het eigen functioneren reflecteert, hebben wij geconstateerd het toezicht in sterkere mate te willen richten op visie- en strategievorming. In het toezicht zouden wij de KNCV missie centraler willen stellen, naast de aandacht voor besteding van middelen en het beheer van risico’s. Een stap in deze richting werd al gezet in een buitengewone vergadering in juni 2009 tijdens een verkenning van mogelijke strategische richtingen op basis van de uitkomsten van een uitgebreide stakeholder analyse door de organisatie. De stakeholder analyse en de buitengewone vergadering vonden plaats in het kader van de voorbereiding voor het strategisch plan 2011 -2015. De Raad stelde tijdens de zelfevaluatie het belang vast van een periodieke gefocuste bezinning en gedachte-uitwisseling op strategisch niveau. Ook sprak de Raad een voorkeur uit voor een selectievere keuze van onderwerpen op de agenda ter wille van een diepgaandere bespreking gericht op uitdagingen voor de organisatie. Verdieping in het werk van KNCV Tuberculosefonds Eén van de Raad van Toezichtleden, Dina Boonstra, heeft in oktober het KNCV regio kantoor in Kenia bezocht. Vanuit dit kantoor worden door KNCV consulenten ook tbc-bestrijdingsprogramma’s in andere landen van de regio ondersteund. Dit bezoek richtte zich op Kenia zelf, waarbij het Raad van Toezicht lid kon ervaren hoe de technische ondersteuning van het tbc-bestrijdingsprogramma in Kenia uitwerkt. In de gesprekken op het Ministerie van Gezondheid kwam waardering tot uiting over de structuur en de aanpak van KNCV Tuberculosefonds, waarbij de KNCV’ers te boek staan als “doeners”. Therapietrouw is een van de grote uitdagingen, ook sociaaleconomische omstandigheden, zoals gebrek aan voeding en schoon drinkwater, bemoeilijken de uitkomsten van behandeling. De enorme verwevenheid van de tuberculose en hiv/aids epidemie is onontkoombaar in Kenia, met de komst van hiv/aids is het aantal tuberculosegevallen vertienvoudigd. Zo was er een gesprek met een jonge vrouw, hiv positief en zij had tuberculose, met een acht maanden oude baby op haar arm. Deze vrouw is erg trots dat haar baby helemaal gezond is, zij heeft geen borstvoeding gegeven en steeds speciale melk gekocht. In deze en andere ontmoetingen in het veld kwam het belang van individuele ondersteuning en verbondenheid met lotgenoten naar voren. Dina Boonstra was in het bijzonder gevraagd om aan de hand van haar reis mee te denken in de ontwikkeling van effectieve fondsenwervende boodschappen richting Nederlandse donateurs. In dit kader werd zij vooral gegrepen door haar gesprekken met patiënten en patiënt-ondersteunende groepen, waar veelal ex-patiënten als vrijwilliger in deelnemen. Deze groepen, waarin veelal ex-patiënten als vrijwilligers, zoals hieronder afgebeeld vormen een belangrijke schakel om therapietrouw te ondersteunen. Deze bijzonder inspirerende ervaring biedt mogelijkheden voor een fondsenwervende boodschap. Onderstaand enkele passages uit het verslag: “Bij de Patient Support Group in Nyeri werd ik bijzonder hartelijk ontvangen met een prachtig lied. Hoewel niet alle leden van de groep aanwezig waren hebben ze wel een sessie gehouden zoals ze normaal gesproken ook zouden doen. Het begon met een rondje waar ieder zijn of haar naam noemde en vertelde dat hij tbc had en al dan niet hiv positief was. Aan dat rondje heb ik ook meegedaan en ik heb verteld wat mijn betrokkenheid bij KNCV Tuberculosefonds is.
- 10 -
Ik vertelde dat mijn vader tbc had toen ik 50 jaar geleden werd geboren. En dat hij 2 maal in een sanatorium heeft gelegen en hersteld was. Daarmee was ik ogenblikkelijk één van de groep. Als de groepsleden vertelden over stigma dan wist ik immers waarover werd gesproken. Er werd verteld over hoe fijn het is om in een vertrouwde omgeving te praten over de ziekte of ziektes. En hoe fijn het is dat er mensen zijn die je stimuleren om door te gaan met de medicijnenkuur ook al duurt die nog zolang en ook al kost het geld.” Vergaderingen en commissies van de Raad Er hebben 4 reguliere vergaderingen plaatsgevonden van de gehele Raad van Toezicht en er zijn diverse subcommissies actief geweest. In de eerste maanden van 2009 heeft een benoemingscommissie bestaande uit 3 Raad van Toezicht leden zich bezig gehouden met de selectie en voordracht van een nieuwe algemeen directeur. Daarbij is zij bijgestaan door een externe adviseur. Halverwege maart konden wij intern en extern communiceren dat Peter Gondrie is benoemd als nieuwe directeur. De benoeming heeft er tevens toe geleid dat de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de 2 directeuren met hen is besproken en opnieuw vastgelegd. De beoordelings- en remuneratiecommissie heeft met de twee zittende directeuren afzonderlijk functioneringsgesprekken gevoerd. De resultaten van deze gesprekken koppelde de commissie terug in een vergadering van de Raad. De audit commissie heeft zich, naast de financiële verantwoording over 2008 en de financiële planning van 2010, gebogen over de voortgang en eerste resultaten van de overdracht van het beheer van het vermogen aan Fortis MeesPierson en over het omzetten van de beleggingsportefeuille naar een duurzaam profiel. Ook heeft de audit commissie kennis genomen van een bijgewerkte organisatie-risicoanalyse en de voorgang van de daaraan gerelateerde actiepunten. Eén van de leden van de Raad heeft een deel van de bijeenkomst van de International Advisory Board bijgewoond. Een ander lid heeft aan een overlegvergadering met de Ondernemingsraad deelgenomen. Zoals hiervoor aangegeven is de Raad intensief betrokken geweest bij het proces van de strategische plan ontwikkeling. In de reguliere vergaderingen is steeds aan de inrichting van het proces en de voortgang aandacht gegeven. Inmiddels is begin 2010 de eerste volledige conceptversie besproken en door de Raad goedgekeurd. Herbenoemingen In november is de herbenoeming van 2 leden van de Raad van Toezicht voorgelegd, te weten Maartje van Putten en Sjaak de Gouw. Beide herbenoemingen zijn bekrachtigd. Er hebben zich in 2009 geen verdere wisselingen binnen de Raad voorgedaan. Rob Beuse
Nanno Kleiterp
Voorzitter
Vice-voorzitter
- 11 -
3 MISSIE, STRATEGIE EN DOELSTELLING “De missie van KNCV Tuberculosefonds is het wereldwijd elimineren van tuberculose door middel van de ontwikkeling en implementatie van effectieve strategieën voor tbcbestrijding.” Meer specifiek stelt de Vereniging zich statutair ten doel de bestrijding van de tuberculose te bevorderen, onder meer door: a. Een band in het leven te roepen en te onderhouden tussen de verschillende instellingen en personen in Nederland, die voor de tbc-bestrijding werkzaam zijn; b. Belangstelling voor de tbc-bestrijding te wekken en levendig te houden door schriftelijke en mondelinge voorlichting, door het doen houden van cursussen en door het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek de tuberculose en haar bestrijding betreffende; c. Het dienen van advies aan de overheden en de onder a. bedoelde instellingen en personen over vraagstukken betreffende tbc-bestrijding; d. Bekendheid geven aan de gevolgen van de ziekte tuberculose en het verwerven van financiële middelen voor de tbc-bestrijding in de wereld; e. Alle andere middelen die aan het doel bevorderlijk kunnen zijn. De Vereniging kan als nevenactiviteit soortgelijke werkzaamheden ontwikkelen en steunen op andere terreinen van de volksgezondheid. Periodiek bepaalt KNCV Tuberculosefonds zijn strategische doelen voor de komende 4 tot 5 jaar. Daarvan afgeleid wordt tevens een meerjaren financieel plan opgesteld. Aan de hand van de vastgestelde strategie en het financiële plan worden per jaar gedetailleerde plannen en een begroting uitgewerkt. Het jaar 2009 was het vierde jaar van de periode waarin het strategische plan “Towards Global Impact” wordt gevolgd. In het algemene verslag (hoofdstuk 5) wordt verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten en de besteding van de middelen tijdens dit vierde jaar. Gedurende een planjaar wordt door middel van periodieke inhoudelijke en financiële voortgangsrapportages gevolgd in hoeverre resultaten worden behaald en waar bijsturing noodzakelijk is. De voortgangsrapportage wordt behandeld in vergaderingen van het management team, de directie en de Raad van Toezicht.
- 12 -
4 BESTUURLIJKE STRUCTUUR, FUNCTIONEREN VAN HET TOEZICHT EN ALGEMENE GEGEGEVENS 4.1
Ledenvergadering
De leden van KNCV Tuberculosefonds zijn verenigingen en stichtingen die de tbc-bestrijding als doel of werkzaamheid hebben. Het doel van de ledenvergadering is erop toe te zien dat de inspanningen van de Vereniging een optimale bijdrage leveren aan de statutaire doelstelling. Tevens heeft de ledenvergadering een adviserende rol in deze. Leden per 31 december 2009: Mr. Willem Bakhuys Roozeboomstichting Stichting Medisch Comité Nederland-Vietnam Dr. C. de Langen Stichting voor Mondiale Tbc-bestrijding Stichting Haarlems Tuberculosefonds Vereniging van Artsen werkzaam in de Tbc-bestrijding ’s-Gravenhaagse Stichting tot Steun aan de bestrijding van Tuberculose Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Platform Verpleegkundigen Openbare Gezondheidszorg GGD Nederland, vereniging voor GGD’en Stichting Suppletiefonds Sonnevanck Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie De ledenvergadering kwam bijeen op: 12 mei 2009
4.2
Ereleden
Personen die veel betekend hebben voor de tbc-bestrijding en voor KNCV Tuberculosefonds kunnen door de Ledenvergadering worden benoemd tot erelid. Per 31 december 2009 waren erelid: dhr. Dr. M.A. Bleiker mw. Dr. A. Rouillon dhr. Dr. H.B. van Wijk
4.3
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is belast met het toezicht houden op het besturen van de organisatie, zowel vooraf als achteraf. De Raad bestaat uit vijf tot zeven leden, waarbij vertegenwoordiging van een aantal competenties wordt nagestreefd: 1. Algemene bestuurservaring in de (inter-)nationale gezondheidszorg. 2. Ervaring en deskundigheid op het gebied van financiën en beheer. 3. Ervaring en deskundigheid op het gebied van management, organisatieontwikkeling en personeelsbeleid. 4. Inhoudelijke (medische, public health, sociaal-verpleegkundige) deskundigheid en ervaring in de (inter-)nationale tbc-bestrijding. 5. (Internationale) onderzoek expertise. 6. Ervaring en deskundigheid in de ontwikkelingssamenwerking. 7. Algemene medische/wetenschappelijke/bestuurlijke ervaring en deskundigheid. 8. Ervaring en deskundigheid op het gebied van fondsenwerving en communicatie.
- 13 -
Benoeming van leden van de Raad van Toezicht, op voordracht van de Raad van Toezicht, is de verantwoordelijkheid van de Ledenvergadering en geschiedt voor een periode van ongeveer 4 jaar. Een lid is ten hoogste twee maal aansluitend herbenoembaar. De voltallige Raad van Toezicht vergadert 3 tot 4 maal per jaar. Daarnaast heeft de Raad permanente commissies ingesteld met een afgebakende, voorbereidende taak. Het betreft een agenda commissie voor de voorbereiding van vergaderingen, een audit commissie voor de beoordeling van de begroting, de jaarrekening en de bevindingen van de accountant en een beoordelings- en remuneratiecommissie voor het beoordelen van het functioneren van de directie. Tevens is een tijdelijke benoemingscommissie ingesteld met de opdracht een nieuwe algemeen directeur te werven, te selecteren en ter voordracht aan de Raad van Toezicht te presenteren. In deze commissie hebben de Raad van Toezicht leden Boonstra, Beuse en Lange deelgenomen. In 2008 heeft, zoals gebruikelijk, een lid van de Raad van Toezicht daarnaast één overlegvergadering met de OR bijgewoond. Samenstelling raad per 31 december 2009: dhr. Drs. R.J. Beuse, voorzitter dhr. Drs. N.D. Kleiterp, vice-voorzitter mw. Drs. D. Boonstra dhr. Dr. H. van Deutekom, longarts dhr. Drs. J.M.M. de Gouw, arts mw. Dr. M.J.A. van Putten dhr. Prof. Dr. J. Lange
Benoemd: Mei 2002 Mei 2005 November 2006 November 2004 November 2005 November 2005 November 2007
Aftredend/herbenoembaar: 2011, herbenoembaar 2012, herbenoembaar 2010, herbenoembaar 2012, herbenoembaar 2013, herbenoembaar 2013, herbenoembaar 2011, herbenoembaar
De Raad van Toezicht kwam in 2009 bijeen op: 10 februari, 21 april, 8 september en 10 november In de vergadering van september heeft een zelfevaluatie van de Raad van Toezicht plaatsgevonden. Bij de zelfevaluatie waren de directieleden niet aanwezig. Bij het besluit over de voordracht van de benoemingscommissie tot het benoemen van de nieuwe algemeen directeur in de vergadering van februari was de nieuwe algemeen directeur niet aanwezig. Bij de andere onderwerpen en bij alle andere vergaderingen waren beide directieleden aanwezig. De permanente commissies zijn als volgt ingedeeld: Agendacommissie Auditcommissie Remuneratie- en beoordelingscommissie
R.J. Beuse (vz), N.D. Kleiterp N.D. Kleiterp (vz), J.M.M. de Gouw R.J. Beuse (vz), N.D. Kleiterp
De relevante hoofd- en nevenfuncties van de Raad van Toezicht leden zijn: Naam R.J. Beuse N.D. Kleiterp D. Boonstra H. van Deutekom J.M.M. de Gouw M.J.A. van Putten
J. Lange
Overzicht relevante hoofd- en nevenfuncties Algemeen directeur revalidatiecentrum De Hoogstraat, gemeenteraadslid Almere Algemeen directeur FMO, Bestuurslid van Stichting de Waal, Lid van de ledenraad van het KIT Directeur/uitgever Wolters-Noordhoff (2009), Directeur Dienst Bedrijfsondersteuning Lentis (2010), Bestuurslid Greenpeace Nederland, Bestuurslid Cornelis Jetses Stichting Hoofd afdeling tuberculosebestrijding GGD Amsterdam, voorzitter Commissie Praktische Tuberculosebestrijding Directeur GGD Hollands Midden, Lid adviescommissie Centrum voor Infectieziektebestrijding, Voorzitter ZonMW commissie Infectieziektebestrijding Lid Independent Review Mechanism African Development Bank, Vicevoorzitter European Centre for Development Policy Management (ECDPM), Lid Raad van Commissarissen KIT, Voorzitter Advies Raad Oost Europa Skan Fonds, Managing Director Global Accountability, Lid Raad van Advies Spadel NL Professor of Medicine, AMC/Universiteit van Amsterdam. Director, AMC Center for Poverty-related Communicable Diseases. Executive Scientific Director, Amsterdam Institute for Global Health and Development. Chair, Board PharmAccess Foundation
- 14 -
4.4
Directie
Het statutaire bestuur van KNCV Tuberculosefonds bestaat uit twee directieleden. In een nagestreefde frequentie van tweewekelijkse vergaderingen bespreekt en formaliseert de directie besluiten ten aanzien van de totstandkoming en uitvoering van strategie en beleid, de bedrijfsvoering, personele aangelegenheden en interne beheersmaatregelen. In 2009 vonden 22 directievergaderingen plaats. Samenstelling per 31 december 2009: Dhr. Drs. P.C.F.M. Gondrie, algemeen directeur mw. G.T.M. Schippers, directeur financiën en organisatie
Benoemd: Mei 2009 Januari 2004
De directieleden zijn in dienst gesteld van de organisatie op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het functioneren van de directie wordt jaarlijks besproken en beoordeeld door de beoordelings- en remuneratiecommissie van de Raad van Toezicht. Deze rapporteert over de uitkomsten hiervan aan de gehele Raad van Toezicht. De vigerende afspraken ten aanzien van de beloning van de beide directieleden zijn getoetst aan de criteria van de “adviesregeling directiefuncties goede doelenorganisaties” die de branchevereniging VFI heeft vastgesteld. Deze adviesregeling hanteert een waarderingssystematiek op basis van organisatiekenmerken en de statutaire positie van directieleden. De uitkomst van de toetsing is dat de beloning van de directeur financiën en organisatie, getoetst per 1 juli 2009 binnen de norm ligt en de beloning van de algemeen directeur 13% boven de norm. Daarbij is rekening gehouden met een afwijking in de duur van de werkweek ten opzichte van de norm. De Raad van Toezicht stelt zich op het standpunt dat het beloningsniveau van beide directeuren past bij de capaciteiten en competenties die een vereiste zijn voor het succesvol kunnen invullen van functies van deze internationale statuur en met dergelijke eindverantwoordelijkheden. De beloningen van beide directeuren passen binnen de norm die door de Nederlandse overheid wordt gehanteerd voor instellingen die middelen ontvangen uit de rijksbegroting. De directie wordt ondersteund door een management team, waarin alle organisatie onderdelen zijn vertegenwoordigd. De directieleden hadden per 31 december 2009 de volgende onbezoldigde neven- en bestuurlijke functies: Directielid
P.C.F.M. Gondrie
G.T.M. Schippers
Organisatie
Functie
Coordinating Board, Stop TB Partnership, representing NGO's north Core Group, Dots Expansion Working Group, Stop TB Partnership Programme Steering Group, TB Reach, Stop TB Partnership Technical Advisory Group, WHO - EURO Technical Advisory Group, WHO - PAHO Stichting Mondiale Tuberculosebestrijding (SMT) ’s Gravenhaagse Stichting tot Steun aan de Bestrijding van Tuberculose Adviescommissie CIb (Centrum Infectieziektenbestrijding) ’s Gravenhaagse Stichting tot Steun aan de Bestrijding van Tuberculose Stichting Loterijacties Volksgezondheid Stichting Haarlems Tuberculosefonds Stichting Mondiale Tuberculosebestrijding (SMT) Dr. Wessel Stichting
- 15 -
Looptijd
Lid
QQ/persoonlijke titel QQ
2 jaar
Bestuurslid
QQ
Onbepaald
Bestuurslid
Persoonlijk
2 jaar
Lid Lid Adviseur
Persoonlijk Persoonlijk QQ
Onbepaald Onbepaald Onbepaald
Adviseur
QQ
Onbepaald
Lid
QQ
Onbepaald
Bestuurslid
QQ
Onbepaald
Bestuurslid Bestuurslid Adviseur
QQ QQ QQ
Onbepaald Onbepaald Onbepaald
Bestuurslid
QQ
Onbepaald
4.5
Ondernemingsraad
KNCV Tuberculosefonds heeft ter invulling van de medezeggenschap in de organisatie een Ondernemingsraad (OR) die kan bestaan uit 5 leden. De leden worden gekozen uit 3 kiesgroepen, waarmee de samenstelling van het personeelsbestand van KNCV Tuberculosefonds wordt weergegeven. De OR leden hebben een zittingstermijn van 4 jaar. Om de twee jaar treden 3 of 2 leden af en zijn, indien zij nog maar een eerste termijn hebben doorlopen, terstond herkiesbaar. De OR en de directie overleggen jaarlijks 6 maal formeel en organiseren tussentijds 6 informele voortgangsbesprekingen. Samenstelling per 31 december 2009 Mw. J. Kerckhaert dhr. Dr. F. van Leth, vice voorzitter mw. K. Lumelova mw. E. Slump mw. M. de Zwaan-Raveljé, voorzitter
4.6
Ge/herkozen: 2008 2008 2006 2008 2006
Aftredend, herbenoembaar: 2012, herbenoembaar 2012, herbenoembaar 2010, herbenoembaar 2012, herbenoembaar 2010, herbenoembaar
Internationale Adviesraad
De groei van de internationale activiteiten van KNCV Tuberculosefonds heeft ertoe geleid dat de behoefte aan het verwerven van externe inzichten en ideeën over ontwikkelingen in de mondiale tbc-bestrijding in relatie tot onze strategiebepaling is toegenomen. Daarom heeft de organisatie een Internationale Adviesraad samengesteld die ongeveer eenmaal per jaar bijeenkomt en de internationaal georiënteerde units input voor en feedback geeft over onze plannen. In 2009 is de samenstelling van de raad gewijzigd en nemen de volgende personen erin deel: Prof. Anthony Harries, Senior Adviseur van The Union; Dr. Jeremiah Muhwa Chakaya, Onderzoeker van Kenya Medical Research Institute (KEMRI) en verbonden aan de Kenya Association for Prevention of Tuberculosis and Lung Diseases (KAPTLD); Dhr. Ezio Filho-Santos, patiënten representant in het Stop TB Partnership; Dr. Frits van der Hoeven, public health specialist voor ontwikkelingslanden; Prof. Sh. Ismailov, directeur van het nationale centrum voor tuberculose van het ministerie van volksgezondheid in Kazakstan.
4.7
Statutaire naam, rechtsvorm en vestigingsplaats
De Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der Tuberculose (KNCV, gebruik makend van de naam KNCV Tuberculosefonds) is gevestigd te Den Haag. De laatste statutenwijziging is op 23 juni 2006 gepasseerd.
- 16 -
4.8
Organigram
Op 31 december 2009 zag de organisatiestructuur van KNCV Tuberculosefonds er als volgt uit: ALV Raad van Toezicht Directie
Unit Directieondersteuning
Unit Financiën Planning & Control
Unit Communicatie & Fondsenwerving
Unit Facilitaire Zaken
Functionele Eenheid Datamanagement
Unit
Unit
Unit
Unit
Unit
Nationaal
Internationaal
Afrika
Onderzoek
PMU - TBCTA
Figuur 4.1 Organigram KNCV Tuberculosefonds
4.9
Controle op het functioneren van de organisatie en risicobeheersing
Om de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de processen binnen de organisatie te waarborgen hanteert KNCV Tuberculosefonds een cyclus van strategie bepalen, jaarplannen maken, uitvoeren, monitoren en evalueren, bijsturen en verantwoorden. Dit proces is o.a. beschreven in het document “Bestuur en toezicht bij KNCV Tuberculosefonds- de code Goed Bestuur toegepast”. Het functioneren van de organisatie en de voortgang van de realisatie van plannen is tijdens elke vergadering van de Raad van Toezicht onderwerp van gesprek. De projecten en programma’s waar institutionele donorfinanciering voor is verkregen worden tussentijds en achteraf in enkele gevallen door middel van externe reviews getoetst op effectiviteit en efficiency. Extern toezicht op de administratieve en financiële bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door BDO CampsObers audit & assurance BV. Het toezicht op verantwoorde fondsenwerving vindt plaats door middel van de keurmerkprocedure van het CBF (zie ook paragraaf 4.9). In 2009 heeft de organisatie de risico’s van de primaire processen en de bedrijfsvoering geïdentificeerd en in het risico analyse rapport ge-update. Als te verbeteren zaken zijn daarbij vastgesteld: a. b. c.
De beheersmaatregelen rondom de buitenlandse kantoren dienen te worden uitgebreid. Er dient een draaiboek voor calamiteiten in het buitenland en in geval van repatriëring te worden opgesteld. De procedure rondom totstandkoming van contracten en daarbij te beoordelen juridische consequenties moet worden uitgewerkt, inclusief het vastleggen in een register van alle lopende contracten.
- 17 -
d. e. f.
De budgettering en bewaking van de projecten ten aanzien van risico’s in waardefluctuatie van vreemde valuta moet verbeteren. De beschrijving van Administratieve Organisatie en Interne Controle moet worden uitgebreid en geactualiseerd. De verzekering, afgesloten voor schade aan ICT middelen moet worden gecontroleerd in hoeverre deze dekking geeft voor reconstructiekosten.
Deze aanbevelingen zijn in 2009 voor een deel al opgepakt (a, b, c, e en f) en voor zover dat nog niet is afgerond lopen de aanpassingen door in 2010 (c en e lopen nog door, d moet nog worden opgestart). In 2008 heeft de organisatie een nieuw organisatiebreed monitoring- en evaluatie (M&E) systeem in gebruik genomen, waarvan de implementatie heeft plaatsgevonden in 2009. De introductie van het systeem is een antwoord op twee gesignaleerde behoeften: x
x
Een externe vraag: het systeem geeft inzicht in de specifieke bijdrage van KNCV Tuberculosefonds aan de bestrijding van tuberculose. De informatie die uit het systeem komt laat zien dat de organisatie zich committeert aan een continu proces van verbetering van resultaten en de impact van de activiteiten. Dit versterkt de betrouwbaarheid van en het vertrouwen in de organisatie. De interne behoefte: KNCV Tuberculosefonds heeft de ambitie om te excelleren in het bereiken van de missie. Daartoe is het nodig voortdurend te werken aan de kwaliteit van de diensten en producten. Het M&E systeem geeft antwoord op strategische en operationele managementvragen. Het draagt bij aan een gestructureerde cyclus van organisatieleren, verdere professionalisering en optimale planning en implementatie van activiteiten.
Datgene wat het systeem aan informatie oplevert en wat er vervolgens in de organisatie mee wordt gedaan verschilt van jaar tot jaar en wordt beschreven onder hoofdstuk 5.
4.10 Keurmerk van het CBF en de kwaliteitseisen van Partos KNCV Tuberculosefonds is getoetst op de kwaliteitskenmerken van het CBF en beschikt vanaf 1 juli 1998 over het CBF-keurmerk. Het keurmerk is per 1 juli 2008 verlengd tot 1 juli 2013. Naar aanleiding van de laatst plaatsgevonden jaarlijkse toetsing is een aanwijzing gegeven ten aanzien van te beperkte mogelijkheden voor donateurs om aan te geven dat zij minder mailings wensen te ontvangen. Dit is inmiddels verbeterd. KNCV Tuberculosefonds is tevens lid van de branchevereniging voor internationale samenwerkingsorganisaties Partos. Partos heeft voor haar leden een ‘Kwaliteitshuis’ ingericht, waarvan de criteria voor een deel overeenkomen met de keurmerkcriteria van het CBF. KNCV Tuberculosefonds past ook de richtlijnen van Partos toe. In 2006 hebben Raad van Toezicht en directie de organisatie doorgelicht om te beoordelen of alle richtlijnen en aanbevelingen van de code Goed Bestuur (vastgesteld door de ledenvergadering van de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen (VFI) op 28 september 2005) worden toegepast. Daar waar nodig werd bevonden zijn aanpassingen en aanvullingen in de bestuurlijke en toezichthoudende structuur en procedures aangebracht. In het document “Bestuur en toezicht bij KNCV Tuberculosefonds - de code Goed Bestuur toegepast” zijn structuur, procedures en reglementen beschreven. Vanaf 2008 zijn het Keurmerk van het CBF en de code Goed Bestuur met elkaar vervlochten in nieuwe keurmerkeisen. In 2008 is beoordeeld of het noodzakelijk is wijzigingen in de organisatie als gevolg daarvan aan te brengen. Deze beoordelingsronde is tevens aangegrepen om de inrichting van de organisatie te toetsen aan de kwaliteitseisen van Partos. Vastgesteld is dat in de basis de inrichting op orde is en dat op een aantal kleine punten verbetering kan worden doorgevoerd. Deze zijn in gang gezet en zijn in 2009 afgerond.
- 18 -
In de loop van 2010 zal het CBF bureau onze organisatie beoordelen op de vernieuwde manier die in het keurmerk vanaf 2008 is geïntroduceerd. Dit houdt in dat controleurs van het CBF gesprekken zullen voeren met toezichthouders, bestuurders en andere relevante personen in de organisatie om te beoordelen of dat wat op papier aan ‘governance’ is beschreven ook daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast.
4.11 Samenvatting verantwoordingsverklaring bestuur en toezicht In een verantwoordingsverklaring dient een fondsenwervende instelling met het CBF keurmerk inzicht te geven in hoe zij drie principes van good governance heeft vormgegeven: 1. De functiescheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoerende taken; 2. Het continue verbeteren van de effectiviteit en de efficiency van de bestedingen; 3. Het optimaliseren van de omgang en communicatie met belanghebbenden. In het jaarverslag dient een samenvatting van de verantwoordingsverklaring te worden opgenomen. De verantwoordingsverklaring zelf wordt toegestuurd aan het CBF. 1. De functiescheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoerende taken KNCV Tuberculosefonds heeft de wijze waarop het toezicht houden, besturen en uitvoeren is georganiseerd in 2006 vastgelegd in het document: ‘Bestuur en toezicht binnen KNCV Tuberculosefonds’ (zie ook paragraaf 4.9). Met het opstellen en onderhouden van dit document beoogt de organisatie het volgende te bereiken: x Uitvoering geven aan de vereisten voor ‘governance’ en het creëren van voldoende ‘checks and balances’. x Regelmatig doorlichten van de bestuurlijke en toezichthoudende structuur om op basis van actuele ontwikkelingen in relevante wet- en regelgeving aanpassingen door te voeren. x Kader scheppen voor de verschillende bestuurslagen en verbanden aangeven tussen verschillende documenten en reglementen voor de geledingen van de vereniging en organisatie. In die zin dient het document ook als naslagwerk en communicatiemiddel voor alle betrokken bestuurlijke organen en functionarissen. In figuur 4.2 wordt schematisch weergegeven welke organen verantwoordelijk zijn voor toezicht en bestuur. Algemene Ledenvergadering Toezicht houden Raad van Toezicht
Statutaire directie Besturen Management Team (Directie en Unithoofden)
dagelijkse leiding/ uitvoeren
Unithoofden
Medewerkers
=
Verantwoorden
=
Decharge verlenen
Figuur 4.2 Organen voor bestuur en toezicht
- 19 -
Ter aanvulling op de bepalingen in de statuten is de werkwijze van de organen vastgelegd in de volgende reglementen en documenten: x x x x x x x
Huishoudelijk reglement voor de ledenvergadering Reglement voor de Raad van Toezicht Reglement voor de Audit commissie Reglement voor de Remuneratie- en beoordelingscommissie Reglement voor de Directie Reglement voor het Management Team Reglement voor het overleg tussen Ondernemingsraad en Bestuurder
2. Het continue verbeteren van de effectiviteit en de efficiency van de bestedingen KNCV Tuberculosefonds heeft een aantal mechanismen ontwikkeld en geïmplementeerd om structureel en samenhangend het streven naar verbetering van effectiviteit en efficiency vorm te geven en te borgen: x x x
Plannen en evalueren aan de hand van een meerjaren- en een jaarcyclus voor zowel de inhoudelijke doelen als de bijbehorende inzet van middelen. Beoordeling van voorstellen voor nieuwe projecten in een adviescommissie van het Management Team, het project adviseringsteam. Monitoring en evaluatie systemen op het niveau van projecten, programma’s en de organisatie als geheel.
3. Het optimaliseren van de omgang en communicatie met belanghebbenden KNCV Tuberculosefonds heeft een groot netwerk van publieke en private organisaties en individuele personen waarmee wordt samengewerkt. Het behouden van draagvlak voor de samenwerking en het transparant verantwoorden van de resultaten staat in de communicatie met alle belanghebbenden voorop. Hoe de groepen belanghebbenden zich tot elkaar en tot de organisatie verhouden is weergegeven in figuur 4.3.
Beroepsgroepen/ onderzoeksinsituten
Institutionele donoren
Beleidsmakers
ORGANISATIE: Leden Toezichthouders Bestuur Medewerkers
tbc bestrijdingspartners
Donateurs/publiek
De samenleving, waarbinnen tbc-patiënten en geϊnfecteerden
Beroepsgroepen
= inhoudelijke afstemming en financiële input
= directe dienstverlening/zorg
Figuur 4.3. Overzicht belanghebbenden De verantwoording aan belanghebbenden vindt zowel vooraf als achteraf plaats in de vorm van communicatie via de website over plannen en resultaten, het versturen van jaarverslagen en nieuwsbrieven, de ledenvergadering en rapportages over projecten.
- 20 -
4.12 Uitwisseling van ideeën en indienen van klachten Belanghebbenden kunnen hun mening, ideeën en klachten kenbaar maken door telefonisch of schriftelijk contact op te nemen met KNCV Tuberculosefonds. Tevens is het mogelijk via het algemene e-mail adres of de website contact te zoeken. De adresgegevens zijn onderstaand vermeld.
4.13 Beknopt jaarverslag Een met foto’s geïllustreerd beknopt verslag van de projecten en activiteiten die in 2009 zijn uitgevoerd is beschikbaar en opvraagbaar bij onderstaand adres. KNCV Tuberculosefonds Parkstraat 17 Postbus 146 2501 CC Den Haag Telefoon (070) 4167222 Fax (070) 3584004 E-mail
[email protected] www.tuberculose.nl
- 21 -
5 ALGEMEEN VERSLAG OVER HET JAAR 2009 5.1
Strategie en beleid in de periode 2006-2010
KNCV Tuberculosefonds heeft strategische prioriteiten geformuleerd door het benoemen van hoofddoelen op het gebied van tbc-bestrijding in landen met een lage en hoge prevalentie en met betrekking tot de verdere organisatorische ontwikkeling teneinde de faciliterende omgeving en de financiën te optimaliseren. In deze paragraaf worden de hoofdlijnen van het strategisch plan weergegeven, in de paragrafen 5.2, 5.3, en 5.4 worden de strategisch benoemde doelstellingen weergegeven voor de drie hoofdterreinen: tbc-bestrijding in gebieden met een lage prevalentie, tbc-bestrijding in gebieden met een hoge prevalentie, en ten aanzien van de eigen faciliterende omgeving (interne organisatie en financiën). 'Kernwaarden' om een 'optimale' bijdrage te leveren aan de wereldwijde tbc-bestrijding KNCV Tuberculosefonds streeft naar uitmuntendheid en beschouwt de volgende drie kenmerkende eigenschappen als essentieel voor het handhaven en versterken van haar bijdrage aan de tbcbestrijding en voor het behoud van de expertiseniveaus die vereist zijn om deze missie te volbrengen. KNCV Tuberculosefonds is en wil zijn: 1. Innovatief In een snel veranderende epidemiologische omgeving (Stop TB strategie, inclusief tbc/hiv en MDRtbc) is kennisuitbreiding essentieel en dit zal voor KNCV Tuberculosefonds steeds belangrijker worden. Voor nieuwe diagnostische hulpmiddelen, medicijnen en misschien zelfs een effectief vaccin zijn voortdurende aanpassingen nodig. De veranderende epidemiologische situatie en nieuwe interventies vereisen strategisch gestuurde, continue investeringen in innovatie. Aangezien deze investeringen niet per se verbonden kunnen worden aan operationele activiteiten op het vlak van landenondersteuning, zijn extra vrij besteedbare financiële middelen cruciaal voor het innovatievermogen van KNCV Tuberculosefonds. 2. Veelomvattend KNCV Tuberculosefonds onderscheidt zich momenteel van andere spelers doordat de organisatie in staat is een allround ondersteuningspakket te bieden aan zowel nationale tbc-programma’s (NTP) als wereldwijde platforms voor beleidsontwikkeling. Zowel op institutioneel als individueel niveau beschikt KNCV Tuberculosefonds over het zeer gewaardeerde vermogen om tbc-programma's ondersteuning te bieden bij allerhande uitdagingen, of deze nu van medische, technische of bestuurlijke aard zijn. We verwachten dat dit vermogen een sterk pluspunt blijft en een bepalende factor voor het competitieve voordeel van KNCV Tuberculosefonds. 3. Ontvanger-georiënteerd KNCV Tuberculosefonds reageert in principe alleen op specifieke verzoeken van een ontvangend land of een ontvangende organisatie indien deze voldoen aan nationale of internationale behoeften en standaard strategisch beleid. Eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor de probleemformulering, referentietermen, besluitvorming en implementatie blijven zaak van de ontvangende landen en organisaties. De consulenten van KNCV Tuberculosefonds fungeren als collega's van professionals op het gebied van tbc-bestrijding en verschaffen collegiaal advies aan professionals op het gebied van tbc-bestrijding in het ontvangende land. De rol van KNCV Tuberculosefonds bij het Nederlandse tbcbestrijdingsprogramma is een goed voorbeeld van deze instelling. Voldoende financiële middelen voor innovatie, sterk kennismanagement en voldoende kritische massa om het spectrum van vereiste specialisaties in de organisatie te houden, zijn essentiële succesfactoren voor het behoud van de innovatieve, veelomvattende en ontvanger-georiënteerde aanpak die kenmerkend is voor KNCV Tuberculosefonds.
- 22 -
KNCV Tuberculosefonds werd in 1903 opgericht als een privaat, niet-gouvernementeel initiatief. De vereniging heeft zich ontwikkeld tot een vooraanstaande organisatie op het gebied van wereldwijde tbc-bestrijding door de bevordering van een doeltreffende en doelmatige tbc-bestrijding, zowel in nationaal als in internationaal verband. In de loop van de tijd is de hoofdmissie opmerkelijk constant gebleven, zij het dat de nadruk in het afgelopen decennium ook is komen te liggen op wereldwijde bestrijding van tuberculose. Om de missie te bereiken heeft KNCV Tuberculosefonds een aantal kerntaken geformuleerd. Deze omvatten beleidsontwikkeling, programmaondersteuning en technische assistentie, onderzoek, human resource development (HRD; deskundigheidsbevordering), communicatie en fondsenwerving. Deze kerntaken stellen KNCV Tuberculosefonds in staat om door middel van ontwikkeling van tbcbestrijdingsbeleid, implementatieadvies en evaluatie van de effectiviteit van de activiteiten op het gebied van tbc-bestrijding op nationaal en mondiaal niveau een substantiële bijdrage te leveren aan de uitvoering van tbc-bestrijding via tbc-bestrijdingsprogramma's. 1. Beleidsontwikkeling KNCV Tuberculosefonds levert een bijdrage aan de nationale en internationale beleidsontwikkeling, vaak in samenwerking met het Stop TB Partnership en de Union. We adviseren nationale overheden over bestrijdingsstrategieën en faciliteren of participeren in nationale en internationale forums voor beleidsontwikkeling. We promoten en zijn voorstander van de Stop TB strategie voor effectieve tbc-bestrijding. KNCV Tuberculosefonds faciliteert en participeert in belangrijke forums zoals de CPT (Commissie voor Praktische Tbc-bestrijding), de Wolfheze Workshop, de DOTS Expansion Working Group (DEWG) en andere 'Stop TB'-werkgroepen die zich bezighouden met vraagstukken op het gebied van beleidsontwikkeling zoals TB/hiv, publiek/private mix (PPM), DOTS plus (MDR-tbc), laboratoria, pleitbezorging, communicatie en sociale mobilisatie, en tuberculose en armoede. 2. Programmaondersteuning en technische assistentie KNCV Tuberculosefonds biedt technische assistentie op het gebied van tbc-bestrijding aan landen met een hoge, middelhoge en lage tbc-ziektelast (incidentie en/of prevalentie). We streven ernaar onze partners een allround ondersteuningspakket te bieden. Onze partners worden geselecteerd op basis van hun betrokkenheid bij effectieve en gezamenlijke tbc-bestrijding, waarbij rekening wordt gehouden met historische relaties en de tbc-ziektelast. We adviseren nationale tbc-programma's over uiteenlopende aspecten van tbc-bestrijding, zoals planning en budgettering, implementatie, monitoring en evaluatie van nationale tbc-programma's, (operationeel) onderzoek, human resource development, laboratoriumonderzoek en medicijnbeheer. KNCV Tuberculosefonds biedt praktische ondersteuning bij de ontwikkeling van nationale strategische plannen, richtlijnen, financieringsvoorstellen, etc. Tevens bieden we financiële ondersteuning en helpen we landen om toegang te krijgen tot beschikbare financieringsbronnen. 3. Onderzoek KNCV Tuberculosefonds kent een lange traditie van epidemiologisch en operationeel onderzoek. Het is ons doel de tbc-bestrijding wereldwijd te versterken door de kennis over de transmissie van tuberculose, het verloop van de epidemie en de effectiviteit van interventiemaatregelen te bevorderen. We leiden lokale onderzoekers op het gebied van operationeel en epidemiologisch onderzoek en proberen de capaciteit van de NTP's te vergroten, zodat ze hun eigen onderzoeksagenda kunnen ontwikkelen en implementeren. KNCV Tuberculosefonds staat bekend vanwege haar vermogen om de tuberculoselast, de behandelingsresultaten en het effect van programma's te meten door middel van surveillance, tuberculine- en prevalentie onderzoek en operationeel onderzoek. We helpen landen om surveillancesystemen voor MDR-tbc en tbc/hiv op te zetten en in stand te houden en werken samen met nationale en internationale onderzoekscentra en universiteiten. We nemen deel aan nationale en internationale conferenties en publiceren onze resultaten in vakbladen.
- 23 -
4. HRD (deskundigheidsbevordering) De snelle verspreiding van tuberculose in het afgelopen decennium heeft geleid tot een toegenomen vraag naar specialistische kennis op het gebied van tbc-bestrijding. KNCV Tuberculosefonds heeft HRD tot één van haar kernactiviteiten gemaakt om op deze toegenomen vraag in te kunnen spelen en om haar eigen capaciteit te versterken en de lokale capaciteit te verbeteren. We nemen HRDdeskundigen aan, organiseren seminars en workshops, ontwikkelen trainingsmodules en helpen over de hele wereld bij de oprichting van opleidingscentra voor gezondheidszorgpersoneel waaraan we onze kennis en expertise overbrengen. Deze activiteiten dienen geïntegreerd te worden in langetermijnplannen voor HRD, inclusief planning van de benodigde hoeveelheid menskracht. KNCV Tuberculosefonds biedt ondersteuning bij de ontwikkeling en uitvoering van deze plannen. 5. Beleidsbeïnvloeding, communicatie, sociale mobilisatie en fondsenwerving KNCV Tuberculosefonds wenst zich te presenteren als ambassadeur voor goede tbc-bestrijding. We blijven de urgentie van de mondiale situatie benadrukken en beklemtonen de behoefte aan effectieve, kwalitatief hoogwaardige maatregelen om tuberculose te bestrijden. Om zoveel mogelijk aandacht te krijgen, richten we onze boodschap tot politieke beleidsvormers, de media en het algemene publiek, zowel nationaal als internationaal. Tevens verschaffen we informatie in brochures en via de website om het publiek te informeren over tuberculose en de behandeling daarvan. Een substantieel deel van de fondsen die ons werk wereldwijd mogelijk maken verwerven we uit de Nederlandse gemeenschap. Verder helpen we landen plannen en activiteiten te ontwikkelen op het gebied van beleidsbeïnvloeding, communicatie en sociale mobilisatie (ACSM) en toegang te krijgen tot financieringsbronnen. Tot x x x x x x
de voornaamste componenten die instandgehouden en versterkt dienen te worden, behoren: Kruisbestuiving tussen nationale en internationale tbc-bestrijding en onderzoeksprogramma's; Generalistische know-how op zowel institutioneel als individueel niveau; Meer geselecteerde specialisatiegebieden; Sterke nadruk op de omschrijving van de juiste rol voor KNCV Tuberculosefonds in relatie tot het CIb en het ECDC, evenals de zeven regionale expertisecentra en de 2 klinische centra; De capaciteitsopbouw op het gebied van tbc-bestrijding explicieter verankeren in de opbouw van het gezondheidssysteem; De tbc-bestrijding in Oost-Europa en Centraal-Azië versterken.
Als leidraad voor de planning van KNCV Tuberculosefonds en haar operationele activiteiten in de periode van 2006 tot 2010 zijn dertien uitgebreide en ambitieuze doelen gedefinieerd. Er zijn doelen gedefinieerd op drie gebieden: 1. Tbc-bestrijding in gebieden met een lage prevalentie, waaronder Nederland; 2. Tbc-bestrijding in gebieden met een hoge prevalentie; 3. Faciliterende omgeving (interne organisatie en financiën). In de volgende paragrafen worden de doelstellingen van het strategisch plan op het betreffende beleidsterrein weergegeven, zoals die zijn beschreven bij het opstellen van het strategisch plan in 2005. Vervolgens wordt in de toelichting het beleid ten aanzien van deze doelen geschetst voor de planperiode (2006-2010). De beoogde resultaten te behalen tijdens het verslagjaar, en de mate waarin dit inderdaad heeft plaatsgevonden, worden weergegeven onder Jaarplan en resultaten 2008. In paragraaf 5.5 wordt de voortgang tijdens het verslagjaar ten opzichte van gestelde indicatoren weergegeven.
- 24 -
5.2
Tbc-bestrijding in gebieden met een lage prevalentie, waaronder Nederland
Strategische doelen Doel 1: Coördinatie Tegen 2010 coördineert KNCV Tuberculosefonds, namens het Centrum voor Infectieziektenbestrijding (CIb) en in nauwe en geïntensiveerde samenwerking met de regionale centra voor tbc-bestrijding (back offices), nog steeds de nationale tbc-bestrijding in Nederland. KNCV Tuberculosefonds versterkt continu haar rol als centrum voor expertise en operationele ondersteuning, onder andere op het gebied van surveillance, ontwikkeling van beleid en richtlijnen en onderzoek. Doel 2: Surveillancesysteem Tegen 2010 wordt de tbc-bestrijding in Nederland ondersteund door een verbeterd en actueel surveillancesysteem (registratie en monitoring van de voornaamste interventiestrategieën), dat het mogelijk maakt de effectiviteit van de interventiestrategieën op lokaal en nationaal niveau te beoordelen. Met dit systeem kan ook de kosteneffectiviteit onderzocht worden, wat regelmatig gebeurt. Doel 3: Expertisecentrum Tegen 2010 is KNCV Tuberculosefonds een uitstekend en erkend expertisecentrum dat zich inzet voor de bestrijding van tuberculose in Europese landen met een lage en middelhoge prevalentie en dat, met betrekking tot zijn specifieke expertisegebieden, een substantiële bijdrage levert aan de beleidsontwikkeling en -coördinatie op dit vlak in de regio Europa. Toelichting (uit het KNCV Strategisch Plan 2006 - 2010) Als onderdeel van de strategische aanpak om deze doelen te verwezenlijken zal KNCV Tuberculosefonds de samenwerking bevorderen tussen het onlangs opgerichte CIb en de pas opgerichte regionale centra voor tbc-bestrijding, en transparantie bevorderen over een ieders rol en verantwoordelijkheden op het gebied van tbc-bestrijding in Nederland. We zullen de CPT blijven ondersteunen als het voornaamste nationale platform waarin tbc-professionals nieuwe ontwikkelingen, beleid en richtlijnen ten aanzien van de (kwaliteit van de) tbc-bestrijding in Nederland bespreken en vaststellen. KNCV Tuberculosefonds zal het bestaande tbc-surveillancesysteem blijven versterken; ook DNA Fingerprinting en Monitoring van Immigrantenscreening (MIS) zullen hiervan deel uitmaken. Surveillanceresultaten zijn toegankelijk via het Internet. We zullen een instrument ontwikkelen dat interactieve gegevensanalyse van het NTR mogelijk maakt in geval van individuele onderzoeksvragen. KNCV Tuberculosefonds zal ook de kwaliteit en de tijdigheid verbeteren van de jaarverslagen met betrekking tot de surveillance. Naast de Wolfheze-programmacommissie zal een nieuwe commissie worden gecreëerd die zich in het bijzonder zal concentreren op beleidsontwikkeling voor de Europese landen met een lage en middelhoge prevalentie. KNCV Tuberculosefonds zal voor dit initiatief het secretariaat voeren. KNCV Tuberculosefonds zal de ontwikkeling en implementatie van een gezamenlijke onderzoeksagenda initiëren. We zullen trachten een actievere coördinerende rol te spelen bij het initiëren van relevant tbc-onderzoek in het veld. KNCV Tuberculosefonds wil haar kernactiviteiten binnen de nationale tbc-bestrijding blijven versterken, zoals haar adviserende rol ten aanzien van tbc-beleid en individueel case management, de implementatie, coördinatie en ondersteuning van de Nederlandse tbc-bestrijding, capaciteitsopbouw en educatie en mobilisatie van patiënten en specifieke doelgroepen in de Nederlandse samenleving.
- 25 -
Jaarplan en resultaten 2009 Doel 1: Coördinatie Rolverdeling en samenwerking tussen CIb en KNCV Tuberculosefonds Met de uitkomsten uit de gesprekken tussen VWS, CIb en KNCV Tuberculosefonds zijn in april 2009 heldere afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen CIb en KNCV Tuberculosefonds en over een versterking van de samenwerking tussen CIb en KNCV. Doel van de samenwerking, waar ook een deeltijd detachering van het hoofd unit Nationaal bij het CIb onderdeel van uitmaakt, is het versterken van de Nederlandse tbc-bestrijding door het samenbrengen van de expertise van KNCV Tuberculosefonds met de verantwoordelijkheid van het CIb voor de Nederlandse infectieziektebestrijding. Op specifieke terreinen is in 2009 de volgende voortgang en koers voor de toekomst geboekt: x Het strategische document ‘Tbc-bestrijdingsplan 2008-2015; Op weg naar eliminatie’ is geaccordeerd door VWS en dient als basis voor CIb en KNCV Tuberculosefonds om de organisatie van tbc-bestrijding in Nederland te optimaliseren. VWS heeft CIb opdracht gegeven om samen met KNCV Tuberculosefonds een nationaal plan tuberculosebestrijding te schrijven. Met verschillende afdelingen van het CIb (LCI, EPI, BBA en LIS) zijn de bestaande samenwerkingsrelaties gecontinueerd. In 2011 zullen directies van KNCV en het CIb de versterkte samenwerking evalueren, waarbij het tbc-veld betrokken wordt. x Unit Nationaal neemt deel aan de Stuurgroep tbc-regionalisering van GGD Nederland, waarin managers van de tbc-regio’s deelnemen. In deze vergadering komen onderwerpen met betrekking tot de organisatie van de tbc-bestrijding aan de orde die centrale afstemming vereisen tussen de tbc-regio’s. x Belangrijke gespreksonderwerpen in het Bestuurlijk Overleg Tuberculosezorg bij Asielzoekers en illegalen (BOTA) waren de problemen die zijn ontstaan na de veranderingen in de organisatie van de medische zorg aan asielzoekers (MOA). Vanaf 1 januari 2009 wordt de medische zorg voor asielzoekers niet meer geregeld vanuit de MOA, maar vanuit het Gezondheidscentrum Asielzoekers. Deze verandering heeft veel consequenties gehad ook voor de tbc-bestrijding. x Met de afdelingen tbc-bestrijding van GGD’en werd in 2009 weer langs verschillende lijnen samengewerkt. Uiteenlopende vragen werden door GGD’en of andere professionals aan de unit Nationaal gesteld. Naar schatting gaat het jaarlijks om ongeveer 400 vragen op het terrein van contactonderzoek, knelpunten in de begeleiding of rondom de zorg voor asielzoekers en illegalen, beleidsmatige vragen en vragen over de toepassing van regelgeving. Begin 2009 is de unit Nationaal aangesloten op het registratiesysteem van de LCI (CRIOS). Het doel is informatie en kennis beter te kunnen uitwisselen en zo de uniformiteit te bevorderen in het oplossen van individuele, klinische of organisatorische knelpunten en problemen. x Twee consulenten klinische tuberculose vervullen een belangrijke rol in het adviseren van clinici die vragen hebben ten aanzien van diagnostiek en behandeling van tbc. Met de geleidelijk verdwijnende ervaring en kennis bij de meeste clinici, wordt hiermee in een belangrijke behoefte voorzien. x In het Signaleringsoverleg van LCI/RIVM rapporteerde de unit Nationaal een toename van MDR en XDR tbc, en werden de resultaten van het contactonderzoek teruggekoppeld. Ook is de toename in tuberculose in 2009 vroegtijdig gesignaleerd, vooral onder Somaliërs. x Naar aanleiding van het CPT advies van 2008 over gedifferentieerd screenen heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen, in samenwerking met de unit Nationaal, een pilot ontwikkeld die in het eerste half jaar van 2010 in 3 penitentiaire inrichtingen wordt uitgevoerd. x Het Fonds Bijzondere Noden biedt financiële steun aan tbc-patiënten die over onvoldoende middelen beschikken om eventuele extra onkosten ten gevolge van de ziekte zelf op te vangen. Het doel is om op deze wijze de therapietrouw te ondersteunen en de patiënt beter in staat te stellen om de behandeling af te ronden. In 2009 werd 210 maal een financiële bijdrage gegeven aan een instelling ter ondersteuning van een patiënt. In twee jaar tijd is het aantal toegekende bijdragen verdubbeld. x Op het gebied van GVO (gezondheidsvoorlichting en opvoeding) zijn geen nieuwe initiatieven ontplooid.
- 26 -
Doel 2: Surveillancesysteem De rol van KNCV Tuberculosefonds als centrum voor expertise en operationele ondersteuning op het gebied van surveillance werd ook in 2009 gecontinueerd en versterkt, de actualiteit en toegankelijkheid van de rapportage en het surveillancesysteem werden verbeterd. Op Europees terrein vervulde KNCV Tuberculosefonds de rol van surveillance “contact point” voor WHO Euro en ECDC namens het CIb. In het kader van ZonMw is in 2008 een onderzoek in Nederland gestart naar een optimale tuberculosebestrijding in Nederland (TB Perspectief), waarvan kosteneffectiviteitsonderzoeken een belangrijke rol hebben. De Functionele Eenheid Datamanagement (FED) van KNCV verzamelt data, anonimiseert deze, bevordert de kwaliteit van de aangeleverde data, en stelt de geanonimiseerde data ter beschikking aan derden. FED onderhoudt ook de (kwaliteit van) de databestanden. Deze essentiële voorwaardenscheppende taken voor rapportering over de surveillancedata worden door KNCV vervuld ter ondersteuning van alle registratiesystemen die KNCV namens de GGD’en beheert (het Nederlands Tuberculose Register (NTR), MSR-surveillancesysteem (Monitoring Screening Risicogroepen), de DNA-fingerprint-/ resistentiesurveillance en de IGRA-registratie). In 2009 werden ondermeer de volgende activiteiten ter verbetering en actualisering van het surveillancesysteem uitgevoerd: Verzamelen, bewerken en onderhouden van databestanden van het Nederlands Tuberculose Register (NTR), DNA-fingerprint-/resistentiesurveillance, de Monitoring screening van risicogroepen (MSR) en IGRA-registratie x In 2009 is gestart met het rechtstreeks toevoegen van laboratoriumresultaten van het RIVM door de FED van KNCV in de Osiris-NTR meldingen om een snellere terugkoppeling van de laboratoriumresultaten aan de GGD’en te realiseren. Van alle kweekbevestigde meldingen in Osiris kon ruim 98% direct worden voorzien van deze laboratoriumresultaten. x De FED voert de verstrekkingen van gegevens uit en ondersteunt de Registratie Commissie NTR. Deze commissie toetst alle aanvragen tot gegevensverstrekking, besluit welke data door de FED worden vrijgegeven aan onderzoekers en bepaalt de voorwaarden daartoe. In 2009 werden 23 onderzoeksvragen aan de commissie voorgelegd (in 2008 waren dit 27 onderzoeksvragen). Alle aanvragen konden in het verslagjaar worden besproken en onder voorwaarden geaccordeerd. Rapporteren over gegevens in het Nederlands Tuberculose Register (NTR) In 2009 werd de NTR rapportage, zoals beoogd, versneld en de online beschikbaarheid verbeterd. x Het NTR is een uitgebreide database waarin gegevens over het vóórkomen van tuberculose (tbc) en tbc-infecties in Nederland en over de resultaten van de behandeling worden vastgelegd. Het NTR vormt de grondslag voor het tbc-bestrijdingsbeleid in Nederland. x Jaarlijks geeft KNCV met medewerking van het laboratorium van Mycobacteriologie van het CIb een rapport uit over de tbc-situatie in Nederland: ‘Tuberculose in Nederland (TiN)’. In januari 2009 verscheen de beschrijving over het jaar 2007 en in december 2009 TiN 2008. De rapporten werden opgesteld aan de hand van de in 2009 beschikbare gegevens enerzijds uit het NTR, de gegevens van het DNA-fingerprint en resistentiesurveillance project en anderzijds uit andere beschikbare bronnen zoals sterftecijfers van het CBS en ziekenhuisopnamegegevens van Prismant. x De achterliggende gegevens uit het surveillancerapport TiN zijn in een speciale interactieve internetmodule TBC-online beschikbaar gemaakt. De tabellen zijn in te zien en te downloaden op www.kncvtbsurvey.nl. De functionaliteit van deze webapplicatie werd verder uitgebreid met landeninformatie en meer mogelijkheden om gegevens te bewerken en te downloaden. Begin 2009 is deze in gebruik genomen. In oktober werd TBC-online opnieuw uitgebreid en zijn gegevens over het diagnosejaar 2008 toegevoegd. x Ieder kwartaal worden actuele gegevens uit het NTR gerapporteerd aan de CPT en gepubliceerd op de website van KNCV Tuberculosefonds. De gegevens worden tevens gepubliceerd in het tijdschrift ‘Tegen de Tuberculose’.
- 27 -
Rapporteren over de geïntegreerde DNA-fingerprint- en resistentiesurveillance x KNCV werkt nauw samen met het Laboratorium voor Mycobacteriologie van het RIVM ter ondersteuning van de laboratoriumdiagnostiek van tbc in Nederland. De verpleegkundig consulent surveillance van KNCV Tuberculosefonds is hiertoe één dag in de week bij het Laboratorium voor Mycobacteriologie gestationeerd en ondersteunt het RIVM in de rol als liaison naar de GGD’en bij de informatie-uitwisseling over resistentiepatronen en DNAfingerprints. DNA-fingerprint- of clustersurveillance x In 2009 is een nieuwe DNA-fingerprint techniek ingevoerd. De tot dan toe gebruikte IS6110 restrictie fragment lengte polymorfisme (RFLP)-techniek is vervangen door de minder arbeidsintensieve Variable Number of Tandem Repeats (VNTR) typering. Ook is de volledigheid en snelheid van terugkoppeling van laboratoriumresultaten aan de GGD’en verbeterd. x KNCV Tuberculosefonds meldt in nauwe samenwerking met het Laboratorium voor Mycobacteriologie patiënten met een identiek DNA-fingerprint patroon, gegroepeerd in zogenoemde clusters, aan de sociaal verpleegkundigen van de GGD’en. De clusterinformatie is voor de GGD’en belangrijk voor de evaluatie van de effectiviteit van het contactonderzoek rond een besmettelijke tbc-patiënt. x In het verslagjaar zijn in samenwerking met de CPT-werkgroep ‘Databank clusterinformatie’ de voorbereidingen gestart voor ontwikkeling en implementatie van de databank clusterinformatie in Osiris-NTR. Een aantal innovatieve aanpassingen in Osiris-NTR is nodig, naar verwachting worden deze afgerond in 2010. Resistentiesurveillance x Ook de resistentiegegevens maken onderdeel uit van de wekelijkse meldingen van het RIVM aan KNCV Tuberculosefonds. Bovendien meldt het RIVM bij vermoeden van een MDR aan de verpleegkundig consulent surveillance die vervolgens de betrokken GGD informeert. In 2009 werden 20 multiresistente stammen geïsoleerd. Bij drie patiënten betrof het een XDR tbc. In één geval was transmissie binnen Nederland niet uit te sluiten. Vroegsignalering x De belangrijkste bevindingen van DNA fingerprint cluster surveillance in 2009 waren 1) een afname in clustergroei en van het aantal snel groeiende clusters; 2) dat er 8 clusters zijn met groei van ≧ 5 patiënten en 3) dat evenals in voorgaande jaren de meeste (snel groeiende) clusters zich in de regio Zuid-Holland en Noord-Holland voordoen. Dit zijn de tbc-regio’s met de hoogste tbc-incidentie in Nederland. Rapporteren over de gegevens van de Monitoring Screening van Immigranten en andere Risicogroepen (MSR) x In 2009 zijn eveneens de gegevens geanalyseerd van de binnenkomstscreening en de vervolgscreening over de jaarcohorten 2003 en 2004. De uitkomst van de analyse onderbouwt het vanaf 1 januari 2007 gevoerde beleid om vervolgscreening te beperken tot immigranten afkomstig uit landen met een geschatte tbc-incidentie van meer dan 200 per 100.000 en tot immigranten met afwijkingen op de eerste röntgenfoto. x Het MSI-systeem verzamelt op gestandaardiseerde wijze gegevens over het aantal gescreende (im)migranten en de resultaten van de screening. In 2009 zijn de gegevens geanalyseerd van de binnenkomstscreening over de jaarcohorten 2005 en 2006. Dit resulteerde in mei 2009 in de poster ‘Effectiveness of entry screening for tuberculosis among immigrants in the Netherlands’ voor het congres van de International Union against Tuberculosis (IUATLD), Europese regio, in Dubrovnik. Nieuwe ontwikkelingen x Begin 2009 heeft de CPT de gestandaardiseerde dataverzameling geaccordeerd om de meerwaarde van interferongamma testen (IGRA) voor de tbc-bestrijding te evalueren. x In 2009 heeft KNCV Tuberculosefonds samen met de CPT en de Stuurgroep tbc-regionalisering van GGD Nederland een uniforme set basiskenmerken en verrichtingen voor regionale jaarrapportages in de CPT besproken. Deze zijn begin 2010 vastgesteld.
- 28 -
Fungeren als ‘contact point’ voor WHO en ECDC ten aanzien van epidemiologie en surveillance van tuberculose in Nederland x Jaarlijks worden gegevens uit het NTR verstrekt aan ECDC en de WHO, zodat de Nederlandse gegevens deel uitmaken van de surveillance in Europees en mondiaal verband. De aanlevering vond ook dit jaar plaats in samenwerking met EMI/RIVM. De unit Nationaal fungeerde in 2009, net als het voorgaande jaar, op verzoek van het CIb als contact point c.q. nationale correspondent voor de tbc-surveillance in Nederland. Ook is KNCV Tuberculosefonds betrokken bij het adviseren van ECDC met betrekking tot het ontwikkelen van indicatoren voor het volgen van de vorderingen in de eliminatie van tbc in laag-prevalente landen in Europa. Doel 3: Expertisecentrum Ook in 2009 bestendigt KNCV haar rol als expertisecentrum voor de Nederlandse tuberculosebestrijding; De veranderde werkwijze en samenstelling van de CPT lijken hun vruchten af te werpen. De uitwisseling tussen de CPT en het werkniveau van de 7 GGD regio’s is gerealiseerd. Beleidsontwikkeling en de processen van informatie- en kennisuitwisseling tussen werkgroepen en de CPT hebben in 2009 uitgebreid de aandacht gekregen. Op Europees niveau blijven de resultaten achter bij de in het strategisch plan gestelde doelen voor een geïntegreerde Europese beleidsontwikkeling. De activiteiten in de Wolfheze workshops hebben zich conform plan ontwikkeld, maar de institutionele kaders op Europees niveau en een panEuropese benadering blijven achter, waardoor ook de positionering van KNCV als Europees expertisecentrum nog onvoldoende gestalte krijgt. In 2009 heeft KNCV, in haar rol als expertisecentrum, ondermeer de volgende activiteiten ontplooid: Richtlijnontwikkeling en kwaliteitsbeleid in de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding (CPT) Ondersteunen van het landelijke overleg tbc-bestrijding, de CPT. Met de CPT bestaat een inhoudelijk hoogwaardig instrument om te reageren op ontwikkelingen in de nationale en internationale tbc-bestrijding, in combinatie met breed gedragen richtlijnen. Voor patiënten en (potentieel) geïnfecteerden met tbc betekent dit dat zij volgens actuele standaarden en uniform worden behandeld. x De veranderde werkwijze en samenstelling waartoe de CPT in 2007 besloot, lijken effectief. Uit regelmatige bezoeken van KNCV-consulenten aan regionale overleggen blijkt dat de bespreking van de beraadslagingen en uitkomsten van de CPT er een vast agendapunt is geworden. x KNCV faciliteert de reguliere en ‘plenaire’ CPT-vergaderingen, stimuleert de voortgang van de werkgroepen, onderhoudt o.m. via periodieke deelname aan regionale vergaderingen de contacten met de bestrijders in de regio, en beheert het deels besloten CPT-deel van de website www.kncvtbc.nl. Herziening van het rapport ‘Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tuberculose in Nederland’ en van de richtlijn Behandeling LTBI x Diverse onderdelen van het in december 1995 vastgestelde Beleid ten aanzien van risicogroepen voor tbc in Nederland zijn in de loop der jaren bijgesteld. Daarom besloot de CPT begin 2009 tot een tussentijdse update, deze zal een consulent van de unit Nationaal uitvoeren. Vooralsnog zal daarbij de vraag naar kosteneffectiviteit nog niet richtinggevend zijn. Daarmee wordt gewacht tot meer onderzoeksgegevens beschikbaar zijn gekomen. x Eind 2008 stelde de CPT vast dat bij HIV-negatieve personen de gecombineerde behandeling met isoniazide en rifampicine gedurende 3 maanden (3HR) equivalent mag worden geacht aan 6 maanden isoniazide (6H), behalve in geval van LTBI bij anti TNF-alfa gebruik. Uit terugrapportage, onder meer via Osiris-NTR, blijkt dat deze vorm van preventieve therapie op veel plaatsen al eerstekeusbehandeling is geworden. Hoe de therapie in de dagelijkse praktijk uitwerkt zal nog worden geëvalueerd.
- 29 -
Toegankelijk en up-to-date houden van de Regelgeving Praktische Tuberculosebestrijding (RPT) via het Handboek tuberculosebestrijding Nederland x De Regelgeving Praktische Tuberculosebestrijding vormt een essentieel onderdeel van het Kwaliteitssysteem Tuberculosebestrijding. Zij bevat alle richtlijnen, protocollen, procedures en overige formele wet- en regelgeving op het terrein van de tbc-bestrijding in Nederland. De documenten uit de RPT zijn via het webadres www.kncvtbc.nl toegankelijk; de actualisering ervan is hierdoor sterk vereenvoudigd. Uitvoeren van visitaties van de back- en frontoffices van de zeven regio’s x Binnen de CPT is een multidisciplinair visitatieprogramma ontwikkeld, dat al jarenlang naar tevredenheid functioneert. In tegenstelling tot visitatie volgens de HKZ- of ISO-systematiek wordt hierin vooral gefocust op uitvoeringsaspecten van de bestrijding. x Het visitatieproject is in 2007 geëvalueerd. Op basis daarvan is overgestapt op visitatie in regioverband. x Na slechts één visitatie in 2008 hebben er in 2009 geen visitaties plaatsgevonden omdat geen van de regio’s zich ondanks herhaalde uitnodiging daartoe aanmeldde. De plenaire visitatiecommissie heeft inmiddels met een drietal regio’s vergaande afspraken gemaakt voor visitaties in 2010 en 2011. Deskundigheidsbevordering -Ontwikkelen en organiseren van onderwijsmodules en trainingen x In maart 2009 werd de jaarlijkse nascholingsdag voor medisch-technisch medewerkers (MTM) georganiseerd, en in het najaar de 6-daagse Basiscursus, inclusief (als pilot) een röntgenmodule in de vorm van e-learning. Een speciaal voor verpleegkundigen ontwikkelde module “Begeleiding van de patiënt” zal door de NSPOH afgesproken binnen hun pakket worden aangeboden. Ook verzorgde KNCV in 2009 opnieuw de 3-daagse training voor tuberculineonderzoek voor medewerkers van het ministerie van Defensie. x KNCV neemt actief deel aan (na)scholings- en opleidingscommissies van de beroepsverenigingen VvAwT en V&VN/OGZ, waarbij ook onderwijskundige advisering wordt gegeven. Voorlichting patiënten en doelgroepen (GVO) Door personele ontwikkelingen is slechts een beperkt aantal nieuwe plannen gerealiseerd. De lopende zaken werden voortgezet door de consulent verpleegkundige en andere medewerkers van KNCV Tuberculosefonds. Wel werden enkele folders ontwikkeld, waarbij er een verschuiving naar digitaal aanbod is. Wetenschappelijk onderzoek x De betrokkenheid van de unit Nationaal bij wetenschappelijk onderzoek richt zich primair op het bemiddelen en adviseren, waaronder vooral onderzoek dat door de unit Onderzoek wordt uitgevoerd. Unit Nationaal heeft hierbij een belangrijke inbreng met betrekking tot de kennis van de epidemiologische situatie en de organisatie en het netwerk van de tbc-bestrijding. x Leden van de unit Nationaal zijn als co-auteur betrokken bij meerdere publicaties van onderzoek dat in 2009 verricht is en dat naar verwachting in 2010 gepubliceerd wordt. x Bij internationale wetenschappelijke congressen werden verschillende posterpresentaties gegeven over aspecten van de Nederlandse tbc-bestrijding, waarbij ondermeer aandacht voor tbc onder illegalen en de benadering van screening onder immigranten. Internationale samenwerking x Met het organiseren van Wolfheze workshops onderneemt KNCV Tuberculosefonds initiatieven tot gezamenlijke beleidsontwikkeling en het tot stand komen van consensusdocumenten c.q. richtlijnen op Europees niveau. In de loop van 2009 is gewerkt aan het consensusdocument “TB Contact Investigation” dat op basis van het beschikbare wetenschappelijk bewijs richting moet geven aan de uitvoer van het contactonderzoek in laag endemische landen in Europa. Het artikel dat naar verwachting medio 2010 gepubliceerd wordt, is een belangrijk resultaat van de Wolfheze workshops. x Door te participeren in internationale wetenschappelijke bijeenkomsten blijven de consulenten van de unit op de hoogte van internationale ontwikkelingen en worden zij gevoed met nieuwe signalen en informatie.
- 30 -
x x
Zo nam KNCV Tuberculosefonds deel aan een expert meeting bijeengeroepen door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) waarbij een richtlijn werd gemaakt voor contactonderzoeken onder passagiers van vliegtuigen. KNCV participeerde in een Europese bijeenkomst in Luxemburg voor de follow-up van de Berlijn-conferentie. De consulenten koppelen relevante informatie uit internationale ontmoetingen terug in CPT, werkgroepen en andere overlegvormen om op deze wijze de Nederlandse tbc-bestrijding te voorzien van de meest actuele ontwikkelingen internationaal. Door beperkte personele bezetting in het verslagjaar was er geen ruimte voor nieuwe (korte) internationale projecten. Een tbc-arts van de GGD Nijmegen is benaderd en bereid gevonden om een training in Suriname te geven.
5.3
Tbc-bestrijding in gebieden met een hoge prevalentie
Strategische doelen Doel 4: Opsporing: Tegen 2010 is KNCV Tuberculosefonds betrokken bij de wereldwijde jaarlijkse opsporing van 2,0 miljoen nieuwe tbc-gevallen en genezing van 1,7 miljoen van deze patiënten. In de landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is, zijn de internationale doelstellingen, te weten opsporing van ten minste 70% van alle nieuwe gevallen en genezing van 85% bereikt. Doel 5: tbc/hiv: KNCV Tuberculosefonds zal in strategische samenwerking met hiv/aids-programma's een significante bijdrage leveren aan een reductie van 30% van het sterftecijfer onder tbc-gevallen met hiv/aids vóór 2010. Doel 6: MDR-tbc: Tegen 2010 draagt KNCV Tuberculosefonds bij tot de genezing van ten minste 75% van de gevallen van multiresistente tuberculose en heeft de organisatie de toename van MDR-tbc in de landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is, tot staan gebracht1. Doel 7: Human resource development (HRD): KNCV Tuberculosefonds zal de ontwikkeling en implementatie van effectieve landenspecifieke HRDbenaderingen in alle landen waar KNCV Tuberculosefonds operationeel is, actief ondersteunen. Doel 8: Onderzoek: Tegen 2010 levert KNCV Tuberculosefonds een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van relevant epidemiologisch en operationeel onderzoek in landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is. Tot haar expertisegebieden behoren onder andere effectonderzoek, tbc/hiv, multiresistente tbc, tbc-transmissie en capaciteitsopbouw. Toelichting (uit het KNCV Strategisch Plan 2006 - 2010) De voornaamste strategie om deze doelen te bereiken is het volgen van het uitgebreide DOTS-kader voor effectieve tbc-bestrijding en alle daaraan gerelateerde richtlijnen. Het is de intentie van KNCV Tuberculosefonds om de programmaondersteuning in vier landen zodanig te intensiveren dat KNCV Tuberculosefonds de tbc-bestrijding in deze landen net zo intensief en uitgebreid ondersteunt en hierin een soortgelijk kwaliteitsniveau nastreeft als in Nederland. Dit streven naar exemplarische uitmuntendheid zou kunnen dienen als een voorbeeld voor de regionale en mondiale tbc-bestrijding. Landen die voor deze vorm van steun in aanmerking komen, zijn Kenia, Indonesië, Tanzania en Vietnam. We zullen meer middelen investeren in de versterking van de coördinatie van technische en financiële ondersteuning aan onze partners in de ontwikkelingslanden en aan onze technische partners. We zullen actief deelnemen aan het Stop TB partnership. 1 In 2006-2007 bleek dat dit doel niet realistisch is geformuleerd. Dit blijkt ook uit de voortgang van de indicatoren zoals weergegeven in paragraaf 5.5.
- 31 -
Het 2nd Global Plan to Stop TB 2006-2015 zal als referentiedocument aan onze internationale activiteiten ten grondslag liggen. Verder zullen we de interne coördinatie tussen de vier kernactiviteiten units van KNCV Tuberculosefonds (nationaal, internationaal, onderzoek en communicatie) versterken, waardoor er synergie ontstaat en onze steun aan de landen wordt gemaximaliseerd. KNCV Tuberculosefonds streeft naar complete zelfstandigheid van de ondersteunde landenprogramma’s in alle aspecten van tbc-bestrijding en hecht sterk aan principes van eigenaarschap en duurzaamheid. Om dit te verwezenlijken zal KNCV Tuberculosefonds haar activiteiten ook op het gebied van human resource development aanzienlijk versterken, waarbij de nadruk zal komen te liggen op zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten van het tbcpersoneel. Tevens zullen we de aanzet geven tot de oprichting van regionale kantoren van KNCV Tuberculosefonds die zoveel mogelijk gerund zullen worden door lokaal personeel. We zullen onze eigen expertise in stand houden en verbeteren door interne trainingworkshops te volgen en conferenties bij te wonen. We zullen onze bevindingen en meningen meedelen in presentaties en internationale publicaties. De organisatie zal bepaalde aspecten op het gebied van projectmanagement en interne kwaliteitscontrole versterken. Dit brengt met zich mee dat adequate monitoring- en evaluatiemiddelen opgezet/versterkt moeten worden om de kwaliteit en het effect van onze eigen activiteiten te meten. Dit zal de snelheid en nauwkeurigheid van de feedback aan het groeiende aantal donateurs dat KNCV Tuberculosefonds steunt, vergroten. De unit Onderzoek van KNCV Tuberculosefonds zal de onderzoekscapaciteit van de NTP's verder versterken en hen stimuleren hun eigen onderzoeksagenda in te delen en te beheren. De unit zal betrokken zijn bij studies naar de ziektelast van een co-infectie van tuberculose en hiv en vaststellen wat de beste behandelingsstrategieën zijn. Daarnaast zullen meer landen geholpen worden om duurzame surveillancesystemen voor MDR-tbc te ontwikkelen en te implementeren en zullen we verschillende strategieën voor DOTS plus evalueren. Het wordt steeds belangrijker het effect van programma's te meten. KNCV Tuberculosefonds zal niet alleen prevalentie- en tuberculineonderzoek implementeren, maar ook effectievere opsporingsmethoden en onderzoeksontwerpen ontwikkelen en richtlijnen opstellen voor effectonderzoek. Om een internationaal expertisecentrum voor tuberculose te kunnen blijven, nemen we deel aan internationale conferenties, presenteren we ons werk in diverse forums en participeren we in discussies over onderzoeksmethoden en de interpretatie van resultaten. De samenwerking met nationale en internationale partners, universiteiten, onderzoeksinstituten en financieringsorganisaties zal worden voortgezet. Onderzoek wordt steeds meer multidisciplinair en lange termijnfinanciering lijkt steeds vaker naar onderzoeksconsortia te gaan.
Jaarplan en resultaten 2009 In sectie 5.3 van het jaarverslag worden de resultaten gerapporteerd ten aanzien van de doelen 4 t/m 8. Allereerst worden de bijdragen van KNCV Tuberculosefonds zelf gepresenteerd (waaraan de units Internationaal, Afrika, en Onderzoek rechtstreeks bijdragen). Aan het eind van sectie 5.3 wordt aan de hand van dezelfde doelen de bijdrage vanuit het USAID gefinancierde TB CAP globaal geschetst. Hierbij zijn dan ook de activiteiten van de zeven andere partners, onder leiding van de Project Management Unit van KNCV, inbegrepen. Per doel worden in het deel van de eigen verslaggeving de verschillende typen interventies en accenten zoals deze in het verslagjaar zijn gelegd beschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van advisering: x Algemene programma management ondersteuning waarbij de overall strategische en operationele ondersteuning centraal staat (general country program support); x Specialistische landenondersteuning, waarbij op een specifiek Stop TB gebied strategische en operationele ondersteuning geleverd wordt (specific country support); x Beleidsontwikkeling (policy development) dat plaatsvindt op mondiaal of regionaal niveau. Onder doel 4 wordt de inzet op elk van deze gebieden geaggregeerd weergegeven, bij de specifieke doelen wordt – mede ter illustratie – nader op specifieke accenten binnen deze drie vormen van KNCV advisering ingegaan.
- 32 -
Doel 4: Opsporing2 Adding up Unit Africa and Unit International data (see annex 5.1) the contribution to the global TB case finding by KNCV has considerably increased over the last four years (see figure 1)3. With the considerable expansion of the number of countries in which KNCV is engaged, KNCV has outperformed on its targets for number of cases notified and smear+ patients cured by a substantial margin. International targets of 70% case detection and 85% cure rates, however, are achieved in 7 countries only (both targets), case detection in 16 countries, and cure rate in 18 countries. This is substantially below the strategic targets set in 2006. The performance of KNCV supported countries is in line with the overall global picture, KNCV countries compare slightly favorably with their immediate peers: Kenya, Zambia and Tanzania are the first three countries in Sub-Saharan Africa reaching both targets. Internationally the lagging progress in speeding up case detection rates remains an area of prime concern. In policy development engagement KNCV contributed to the Framework for Improved Early Case Detection. This Framework includes recommendations for active case finding and reaching out more strongly to private providers, communities, and HIV programs.
7000000 6000000 5000000 Global Notifications of TB
4000000 3000000
Notifications by KNCV supported countries
2000000 1000000 0 2005
2006
2007
2008
Figure 1: Increased involvement of KNCV Tuberculosis Foundation worldwide Source: Global Tuberculosis Control, a short update to the 2009 Report, WHO 2009 Case detection rates Of the 45 KNCV supported countries4, 17 (38%) have reached the global target of detecting 70% of the estimated TB incidence. The treatment success rate in these countries is 87%. Recent studies show that, in fact, the CDR in many African settings may be better than currently reported. This is because the incidence of TB estimated by WHO appears to be far in excess of the actual incidence, as a result extrapolation on the basis of outdated epidemiological suppositions. In Africa, a recent evaluation of the available TB and TB/HIV data of Tanzania by a team comprised of WHO and KNCV consultants, for example, recalculated the CDR for this country and adjusted the CDR from approximately 50% to 75%. The exercise was based on the experiences of the revaluation done in Kenya in 2007 improving the Kenya CDR from 46% to 72%. Kenya CDR continues to increase from 75% to 79%. 2 De verantwoording van de internationale- en onderzoeksactiviteiten wordt ook gebruikt voor rapportages aan institutionele donoren en is daarom in de Engelse taal opgesteld. 3 Source for these data is WHO, the 2009 data will only become available in the fall of 2010 4 It should be realized that involvement of KNCV in countries is very variable, both in terms of technical areas as well as funding. The question of attribution to the global targets is therefore a valid question, where partnership and collaboration is standard practice.
- 33 -
The 23 KNCV supported countries in Africa notified a total of 1.114.141 TB patients all forms of which 471.480 (42%) were smear+ cases in 2008. KNCV supported countries account for 84% of all TB notifications and 79% of all smear+ TB notifications in the WHO African Region. Of the 23 countries, 7 have reached the global case detection target of 70%: Kenya, Tanzania, Lesotho, Namibia, South Africa, Zambia and Angola. In the 22 other KNCV supported countries outside Africa, a total 3.4 million TB patients of all categories were notified in 2008. This represents 78% of the overall burden reported in all the 5 WHO regions; 1.6 million of these were smear+ patients. Treatment success rates Although the treatment success rate in all African countries improved, with values of 75-84% they remain below the global target of 85%. Mortality rates in Africa have declined from 7-8% of the 2004 cohort to 5-6% of the 2007 cohort (Global Tuberculosis 2006 and 2009 reports). This is most likely attributed to the stabilization or decline of HIV prevalence in most sub-Saharan countries and the increasing access of HIV positive people to ART, including TB patients. TB treatment compliance remains a major challenge in the Southern African countries: Lesotho, Swaziland and Southern Africa. These countries also bear the highest rates of MDR TB in the region. Improving treatment success similarly remains a challenge in the relative new KNCV countries Liberia and Guinea Bissau. In only 11 out of 22 KNCV supported non-African countries the treatment success target of 85% was reached. The poor results are largely found in Eastern European and Central Asian countries where the TB control programs are still struggling with relatively high drug resistance rates, as a result of the collapse of TB control services after the breakdown of the Soviet Union. In 2009, KNCV delivered the following advisory services in Africa, and internationally5 respectively: General country program support Africa In 2009, the Unit Africa has been in 23 countries, 22 from the WHO Afro Region (Angola, Botswana, Democratic Republic of Congo, Ethiopia, Gambia, Ghana, Guinea Bissau, Kenya, Lesotho, Liberia, Malawi, Mali, Mozambique, Namibia, Nigeria, Rwanda, Sierra Leone, South Africa, Swaziland, Tanzania, Zambia and Zimbabwe) and one from the Eastern Mediterranean Region (South Sudan). Country support to Angola, Botswana, Ethiopia, Kenya, Nigeria, Namibia and Sierra Leone considerably increased, support to Mali and Mozambique was reduced, support to Egypt and Benin was ended. New countries are Liberia, Guinea Bissau and Zimbabwe. The support to the Democratic Republic of Congo was a onetime (HRD strategic) support. KNCV core countries: 11 African countries are classified as KNCV core countries: Ethiopia, Gambia, Kenya, Lesotho, Malawi, Namibia, Nigeria, South-Africa, Swaziland, UR Tanzania and Zambia. In these core countries, KNCV, on request, provides technical assistance to National TB Control Programs which, in principle, addresses all components of the STOP TB Strategy: “Quality DOTS”, TB HIV, MDR, TB in prisons, Health System Strengthening (HSS), Human Resource Development (HRD), Lab strengthening, Public Private Mix (PPM), Advocacy, Communication and Social Mobilization (ACSM), and Operational Research (OR). KNCV’s involvement in the development and/or support to these different Stop TB components is tracked in KNCV’s newly developed institutional M&E system. For 18 African countries the data on the KNCV contribution to the development/support of these specific components is available in the M&E report 2009.
5
Internationally includes: all countries globally with the exception of the Netherlands, European low- or midprevalence countries, and African countries
- 34 -
National program reviews: In 2009 KNCV was involved in National program reviews of Tanzania, South Africa, Kenya, Namibia, Nigeria and Botswana. For 2010 KNCV has planned participation in the national reviews of Mozambique, Zambia and Liberia. National Strategy development: In 2009 KNCV contributed to the development or adjustment of 5year national strategies in Angola, South-Sudan, Swaziland, Rwanda, Nigeria, Gambia, Ghana and Zimbabwe. In 2010 KNCV will be closely involved in the strategic plan development in Namibia, Kenya, Zambia and Liberia. National annual work plans: In 2009 KNCV was also involved in the development of national annual work plans in Angola, Botswana, Ethiopia, Gambia, Kenya, Namibia, Nigeria, Rwanda and Zambia. International In 2009, Unit International has been active in 22 countries in 5 WHO regions: Cuba, Dominican Republic, Mexico, Surinam (PAHO); Cambodia, Indonesia, India (SEARO); China, Philippines, Vietnam (WPRO); Afghanistan, Iran, Pakistan (EMRO); Georgia, Kazakhstan, Kyrgyzstan, Moldova, Rumania, Russian Federation, Tajikistan, Turkmenistan, and Uzbekistan (EURO). KNCV core countries: 7 out of the 22 KNCV supported countries internationally are considered KNCV core countries: China, Dominican Republic, Georgia, Indonesia, Kazakhstan, Pakistan and Vietnam. In these core countries KNCV provides (on the request of National TB Control Programs) technical assistance in support of scale-up of all components of the Stop-TB Strategy, including “Quality DOTS”, TB/HIV, MDR TB, TB in prisons, HSS, HRD, Lab strengthening, PPM, ACSM, and OR. For 16 out of the 22 KNCV supported by unit international, complete data on the KNCV contribution to the development/support of these specific strategic components was tracked through the KNCV institutional M&E system in and is available in the KNCV M&E report 2009. Specific country support - highlights Specific country support is provided by KNCV, as mentioned in the areas of TB/HIV, MDR TB, TB in prisons, HSS, HRD, Lab strengthening, PPM, ACSM, and OR. Specific support on TB/HIV, MDR TB, and HRD, and OR is described under goals 5, 6, 7, and 8. ACSM/Community DOTS Africa x In Ethiopia KNCV Tuberculosis Foundation (at the request of the USAID Country mission) developed and implemented a US$ 900.000 plan of action to address Community DOTS in specific regions. This was done in partnership with GLRA and is complementary to the community activities implemented by WHO in Ethiopia under TBCAP. x ACSM support was provided to Angola, The Gambia and Kenya. x Within the framework of the TBCAP core project the Patient Costs’ Tool was implemented in Ghana. International x ACSM work was conducted in Indonesia, Dominican Republic and Mexico. x With USAID support KNCV led the development of an advocacy tool for resource mobilization at decentralized levels, which was piloted in Indonesia. x With support from Achmea in The Netherlands, KNCV developed an ACSM strategy and activity plan in Rumania among the Roma population. KNCV implementing capacity in the area of ACSM is limited in numbers, with only few consultants acknowledged as specialists in this field. One of these consultants serves as chair of the Stop-TB ACSM Sub-working Group, which supports the integration at country level of this new component in the Stop-TB strategy.
- 35 -
Public Partner Partnerships Africa x Public Private Partnership (PPP) technical assistance was provided on a regular base to Kenya, Namibia, Zambia and South Africa. In Kenya this assistance includes strengthening of our direct partner KAPTLD, who also implements a large PPP project under TBCAP Kenya, thereby focusing on the link with private providers in the slum areas in Kenya’s major cities. International x In Indonesia this component plays a very important role. KNCV supported the development of a global tool for Hospital DOTS Linkage (HDL) during a multi-country workshop in Indonesia (with participation from China, India, Indonesia, Pakistan and South Africa). x Based on the well documented success of Indonesia in involving major public and private hospitals in DOTS, Indonesia MOH now continues expanding this approach to an increasing number of hospitals in Indonesia in 2010. x The use of International Standards of TB Care (ISTC), another important tool developed with USAID/TB CAP support, was expanded by ATS and KNCV in Indonesia with support of the Indonesian Medical Association. Laboratory strengthening and other diagnostic support Laboratory strengthening remains particularly vital in PMDT scale-up. Together with KIT Biomedical Research laboratory and RIVM, KNCV established the Dutch TB Laboratory initiative in 2009. The consortium aims to assist countries in establishing quality TB laboratory services. Africa x A TBCAP core project on strengthening TB laboratory networks of Supra National Reference Laboratory in Eastern Africa has been contracted out to KIT Biomedical Research laboratory. x DTLab was present at a regional TB laboratory training workshop in Kampala. x KNCV participated in the assessment missions of the regional health system strengthening and TB laboratory support project of the World Bank in Kenya, Tanzania and Uganda. The project funds health systems components in Eastern Africa. Laboratory strengthening for TB is a major component. x KNCV trained country staff in regional workshops in Kenya on the implementation of Quality Assured Chest Radiography conform the new publish handbook (TBCAP). International x KNCV country efforts, as supported by USAID, focused on Vietnam and Indonesia. Technical assistance was given to training and refurbishment. x By the end of 2010 five laboratories in Indonesia were now internationally certified for C/DST (first-line drug) testing, a major achievement. Two of these (Persahabatan hospital and Microbiology UI) also certified for SL DST. Five referral labs of new provinces (out of 8) passed the panel test for microscopy examination. x In Vietnam bio-safety assessments were conducted in 5 laboratories. Functional Requirement Specifications for TB BSL2/3 Facilities (UFRS) and tender documents were developed. This was also done in a number of other areas: layout and workflow, bio-safety equipment and technical specification for procurement and installation. Training needs were assessed, training and on the job support were provided for the laboratories in several cities. The Hain test was validated in two laboratories and was implemented as routine diagnosis for MDR-TB patients in those two cities since September 2009. Monitoring and evaluation KNCV, WHO and the UNION worked jointly in the USAID funded TBCAP project on the development of a simplified Data Quality Assessment tool, based on the Global Fund DQA tool for use by national programs and consultants to measure the quality of country data. Africa x The DQA tool was successfully piloted in Rwanda and will be completed in 2010 x KNCV and the National Program of Kenya have embarked on the development of comprehensive surveillance system which will also gradually transform into an e-based system.
- 36 -
The project also aims to strengthen the capability of the national program to analyze the data, conclude and influence policies based on findings. International x M&E support is concentrated in Indonesia; by supporting MONEV meetings each quarter in the 9 KNCV supported provinces. Data are shared, compared and discussed and action plans are made to make improvements where possible. These meetings are critically important for ensuring that data are utilized for decision making and capacity building. x Vietnam also started with the development of a comprehensive surveillance system. TB in prisons KNCV actively participated and presented at a meeting in Madrid of the Health In Prisons Project (HIPP), presenting on our successful experiences with prison health projects in Eastern Europe (e.g. Ukraine, Central Asian Regional countries). Africa x KNCV consultants provided specific support to TB in prisons in Namibia and Zambia International x In 2009, specific TB in prisons support missions took place in Moldova. x Our Regional Office in Amati (Kazakhstan) has been a long standing partner of the Ministry of Justice in Kazakhstan and supporting its efforts in instituting and maintaining high standards of TB care in its prisons. x One consultant from our unit is chairing the Health In Prison Project (HIPP), a project undertaken by EURO. Presentations were made at a meeting of HIPP in Madrid in July. International coordination of technical assistance, TB Team and GLC x The TB Technical Assistance Mechanism (TBTEAM) of Stop TB Partnership increasingly coordinates specific technical support to countries. x Through TBTEAM, KNCV consultants provided direct support in Global Fund Round 9 grant applications by Angola, Kenya, Ethiopia, Rwanda, Tanzania, and Suriname in preparation of a Global Fund Round 9 application. All applications, except for Tanzania were successful. x Global Fund grant implementation support: KNCV received USAID / OGAC funding through TBTEAM to support countries to address specific implementation problems in Global Fund grants (causing delay or poor implementation). In 2009, KNCV/OGAC missions were realized to Zambia, Swaziland, Gambia, Namibia, Sierra Leone, Liberia and Lesotho. x KNCV led Global Drug Facility (GDF) missions were provided to Liberia, Swaziland, Kenya and Zambia. Green Light Committee (GLC) missions led by KNCV occurred in India and China. Policy development (including guideline development) - Highlights KNCV succeeded in continuing its representation in all working groups and subgroups of the Stop TB Partnership, the Technical Advisory Groups of WHO- HQ in Geneva (STAG) and the 6 WHO Regions and in the Coordinating Board of the Stop TB Partnership. KNCV was actively present at the Stop Tb Partnership Forum in Rio de Janeiro and the global WHO conference on MDR/XDR in Beijing. x x x
DOTS expansion working group presented a new approach to address the stagnation in case detection and to aim at securing universal access to TB care by 2015. Active case finding will contribute to earlier case finding (reducing transmission) and at populations with difficult access. Subgroup Health Systems Strengthening. The secretariat of Stop-TB has asked KNCV to lead from 2010 a sub working group on HSS, the successor to the current task force Health Systems. The MDR TB working group (with KNCV staff serving as chair) focused on the Beijing Ministerial Conference organization and follow-up: o The PMDT guidelines of 2008 are now under revision again. o The ambitious goals set in Beijing require rapid introduction of new lab technologies (e.g. LPA, liquid culture). Some rapid and simple LPA tests may revolutionize TB microbiology and assist in the quick and rapid diagnosis MDR-TB. At the moment several of these tests are close to mass production.
- 37 -
The international market failure on production of quality assured second line drugs is very worrying, as production is falling behind (severely understated) demand levels. o The third condition for scaling-up is the availability of the organizational system to deliver universal access to diagnosis and treatment. o The development of these three conditions for scaling-up is currently not synchronized. TB/HIV working group focused on TB/HIV in Asia this year and on scaling-up of the three I’s. TB Infection Control is an area under active development. Other important global policy initiatives with active KNCV involvement include the Global Lab Initiative (GLI), Green Light Committee (GLC) and the Health In Prisons Project (HIPP). o
x x x
Guidelines and tools development KNCV participated in the following recently published international best practices, guidelines and handbooks: x A guide to monitoring and evaluation for collaborative TB/HIV activities WHO/HTM/TB/2009.414; x A brief history of tuberculosis control in Kenya WHO/HTM/TB/2008.398; x Guidelines for surveillance of drug resistance in tuberculosis WHO/HTM/TB/2009.422; x WHO policy on TB infection control in health-care facilities, congregate settings and households WHO/HTM/TB/2009.419; x Promoting the implementation of collaborative TB/HIV activities (TB CAP) through public-private mix and partnerships WHO/HTM/TB/2008.408; x Guidance for national tuberculosis and HIV programs on the management of tuberculosis in HIVinfected children: Recommendations for a public health approach (TB CAP); x Practical Guide to Improve Quality TB Patient Care (TB CAP); x QUOTE TB Light: QUOTE TB Light is a simplified application of the original QUOTE TB tool (QUOTE is the acronym for Quality of Care as seen through the Eyes of the Patient); x Standard Operating Procedures for Implementation of TB Activities at HIV/AIDS Service Delivery Sites (TB CAP); x The Handbook for District Hospitals in Resource Constrained Settings on Quality Assurance of Chest Radiography: for Better TB Control and Health System Strengthening (TB CAP). 2009; x Planning the Development of Human Resources for Health for Implementation of the Stop TB Strategy – a Handbook (WHO/HTM/TB/2009.407), a TBCAP sponsored activity; x Guiding Principles and practical Steps for engaging hospitals in TB care and control. TB CAP 2009. Doel 5: TB/hiv In implementation of TB/HIV interventions 2009 saw: x Continued rapid progress towards the strategic targets in the area of TB/HIV where it concerns HIV care for TB patient: All KNCV supported countries, 23% of TB patients have their HIV status reported. 28% Are found to be HIV positive. 70% Of HIV positive TB patients received CPT and 30% had access to ART. x On the side of provision of TB care to PLHIV managed by HIV/AIDS programs we still see a slow uptake of the 3 I’s (Intensified case-finding, Infection Control, and IPT). TB symptoms screening is not being reported where it is being done, and also not implemented as widely and consistently as would be desirable; IPT for PLHIV is not being reported consistently, and scaleup is often slowed by national TB programs’ reluctance to delegate this responsibility to national HIV/AIDS programs. In policy development, KNCV was engaged in the publication of the Guide to Monitoring and Evaluation for Collaborative TB/HIV Program Activities (WHO/HTM/TB/2009.414) which includes clear indicators for HIV/AIDS programs to be taken up by national monitoring and recording and reporting systems and monitor the number of people screened, diagnosed with active TB and the actual number that are provided with anti-TB treatment. In operational research three relevant projects are ongoing, amongst which: x Testing of Isoniazid Preventive Treatment among household contacts in the Kenya setting. The study has faced delays but is expected to be completed in 2012.
- 38 -
x
x
The uptake of HIV testing in routine MDR-surveillance systems in Kenya and Kazakhstan. Preliminary analysis does not indicate a relation between MDR TB and HIV in routine programmatic surveillance. The project will produce a best practice guide and final results on the specific MDR/HIV analysis in 2010. Monitoring practices of TB/HIV collaboration have been collected in 6 countries (Zambia, Kenya, Tanzania, Malawi, Cambodia and Dominican Republic in 2009. A final report presenting best practices is currently being finalized.
Specific country support- TB/HIV (including Infection Control) - highlights Africa x The roll out of TB/HIV collaborative activities continues to expand. x In 2009 KNCV was involved in the testing of 547.013 TB patients for HIV in Africa (86% of all TB patients screened in Africa. x Of the 49% of all TB patients that were screened for HIV, 262.396 TB patients (48%) were found to be HIV positive. x From all HIV positive TB patients diagnosed in countries supported by KNCV, 74% received CPT and 31% ART. x With the support of TBCAP, KNCV in collaboration with WHO and MSH reviewed the current M&E systems in six countries worldwide (Malawi, Kenya, Tanzania and Zambia in Africa) and will publish data and best practices of this exercise in 2010. x In 2009 more emphasis was put on the expansion of the 3 I’s (Infection Control, Intensified case finding and provision of Isoniazid Preventive Therapy) in KNCV supported countries. x KNCV consultants supported the national TB control programs of Ethiopia, Kenya, Namibia, Nigeria, Malawi, Mali and Zambia with the development of Infection control guidelines and/or training in infection control. x KNCV is supported by TBCAP to coordinate the HRD development for TB-IC including the development of more customized training materials. x In 2009 11 of the 23 countries in the African region supported by KNCV reported that 720.614 people attending HIV testing and care services have been screened for TB. The actual number of patients diagnosed with TB and the total expected number of people to be screened are not (yet) known. International Most of the countries supported by the UI have a low prevalence of HIV, with the HIV epidemic being largely concentrated in high-risk populations such as injecting drug users and sex workers. x The roll out of TB/HIV collaborative activities continues in the KNCV supported countries. There was a special emphasis on Indonesia (USAID funding) and the Central Asian Republics (DGIS funding to a collaborative project with Aids Foundation East West (AFEW). In Central Asia TB/HIV work is conducted in close collaboration with NGO’s working on harm reduction, and prison reform and health. x In the countries supported 462,459 TB patients were tested for HIV of whom 5% were HIV positive; this comprises 63% of all TB patients screened. Out of the HIV positive TB patients diagnosed 36% received CPT and 20% ART. x Many countries are reluctant to scale up IPT for fear of causing Isoniazid drug resistance. x TB Infection control is another big challenge, particularly in countries with very cold climates (e.g Central Asia), high prevalence of MDR-TB, and crowding in congregate settings. In the Russian Federation we work in 7 oblasts (provinces) on strengthening capacity on TB-IC, through our partner the International Federation of the Red Cross. In 2010 we will support the creation of an additional training centre for TB-IC in the Eastern part of Russia.
- 39 -
Doel 6: MDR-TB In relation to the goals as set out in the strategic plan 2006 -2010, rapid advances are seen in the adoption of drug resistance surveillance, 32 out of 45 KNCV supported countries report on MDR (70% versus a target of 80%). MDR support is given in 29 out of the 45 KNCV supported countries (64%), approaching the target of 80%. KNCV is currently preparing evaluations of a DOTS Plus strategy in 3 countries, this is on target. However, the urgency of more rapid action to turn the tide on MDR-TB is greater than ever and the global capacity to do so lags behind. KNCV in 2009 played an important role on the policy-setting agenda for MDR TB, chairing the Stop TB MDR TB working group and chairing the MDR TB research sub Working Group. KNCV was closely involved in developing the WHO Beijng meeting in April of WHO, technical partners and 27 High Burden Countries. The Beijing Declaration on PMDT scale-up the name for the new strategy of the Stop-TB Partnership to stop the spread of the DR-TB epidemic was signed. In Beijing the following country-level policies were prioritized: x Pursue universal health coverage and remove financial barriers faced by patients; x “Turn the tap off” – strengthening of basic TB control and links with HIV control programs address the health workforce crisis, including quality and quantity; x Select best models of care that are socially acceptable and cost effective; x Urgently develop integrated laboratory networks for basic and rapid diagnostics and surveillance; x Only use quality-assured drugs, anti-TB medicines available by prescription only and restrict use to accredited care providers; x Implement infection control policies everywhere; x Sustain and substantially increase investments. KNCV’s commitment is already integrated and embedded in the newly developed KNCV Strategic Plan 2011-2015. A Task Force PMDT was established within KNCV, which will develop a KNCV plan for PMDT scale-up. Specific country support - MDR TB - highlights Africa With the exception of Southern African Region, MDR is not a major problem in the remaining of subSaharan Africa. Nevertheless the development of appropriate integrated programmatic approach of MDR (PMDT) in order to prevent the emergence of the problem of MDR has been taken up by most of the countries that are supported by KNCV. By the end of 2009: x 15 out of the 23 countries reported on the number of diagnosed MDR patients. x 11 KNCV supported countries started to treat MDR patients in 2009. x KNCV is developing its own PMDT strategic approach and will focus the coming year on the roll out of PMDT in two countries. In 2009 a start was made in Ethiopia to double the number of patients on treatment from the existing level of 80. KNCV implements three USAID funded TBCAP regional projects with focus on strengthening MDR-TB control, e.g. the establishment of a MDR Center of Excellence in Eastern Africa, KNCV support to the secretariat of the Eastern Central and Southern African Health Community (ECSA) based in Arusha to build capacity to enable good monitoring of the MDR / PMDT developments in the countries. x Finally KNCV and the national programs of Kazakhstan and Kenya are jointly developing two exemplary sites for the uptake of HIV testing in routine MDR surveillance. The surveillance systems including the capture of HIV data in these systems have been developed and set up in both countries in 2009. The final analysis and results will be presented in a joint report in 2010. In 2009 KNCV consultants performed MDR missions (planning and/or training) to Nigeria, Namibia, Ethiopia, Rwanda and Kenya. Surveillance missions in Namibia, Zambia and Botswana, and preparing MDR surveys are Angola, Kenya, Liberia and Nigeria.
- 40 -
International 13 of the 22 countries supported by the Unit International are part of the 27 MDR-TB high burden countries6, in which >90% of the estimated global burden of MDR-TB is located. These thirteen countries are: China, Georgia, India, Indonesia, Kazakhstan, Kirgizstan, Moldova, Philippines, Russian Federation, Pakistan, Tajikistan, Uzbekistan and Vietnam. The development of the programmatic management of drug resistant TB (PMDT) has been taken up by most of the countries that are supported by Unit International. 17 of the 22 KNCV supported countries in Unit International reported to WHO on the number of diagnosed MDR patients. However, excluded are many patients that are diagnosed (right or wrong) by private practitioners and prescribed a cocktail of any of the first- and second-line drugs available in the pharmacies, and not notified to the NTP. Obviously, this contributes to amplification of drug resistance and this is the primary cause for the high levels of (drug resistant) DR-TB in these countries. The PMDT strategy is made to both “turn-off the tap” (i.e. “quality DOTS”) and provide effective evidence-based treatment to all patients with DR-TB, through rapid diagnosis and a countrywide nationally supported policy of patient support, both inside and outside hospitals; have a quality assured lab network; an uninterrupted supply of quality assured second-line drugs; a well functioning M&E system; routine DR surveillance. During 2009 UI consultants performed MDR missions (planning and/or training) to China, India, Indonesia, all Central Asian countries (excluding Turkmenistan), and Vietnam. On a more continuous basis KNCV is engaged in the implementation of a number of projects for the scale-up of PMDT, for which USAID is one of the major donors: x In Indonesia KNCV supports the scale-up of PMDT, through the USAID supported TB CAP project. GLC drugs for treatment of 50 patients arrived in mid 2008. Yet, only in August 2009 the first patient was started on MDR-TB. Many hurdles had to be taken before the first two selected hospitals were ready to start: e.g. MOH assuming the liability of any claims produced by patients, TB-IC assessments and protection for patients and health workers, two laboratories (Jakarta and Surabaya) having been quality assured by the Supra National Reference laboratory in Brisbane Australia, staff having been properly trained. MSH works on the implementation of an electronic register for DR-TB, which is also a management tool for the provision and monitoring of secondline drugs. x An MDR-TB project in the Central Asian Republics is supported from both our regional office Almaty Kazakhstan and from The Hague. It includes a patient support model, which after having been tested is regarded a “best practice” standard within the region. The project continues as part of TB CAP, with the aim of scaling-up this successful model in all regions /provinces of the Central Asian Republics. x Another USAID supported project in Kazakhstan evaluated the possibility of routine surveillance of linked HIV and MDR-TB prevalence data among patients tested for both HIV and DR-TB. Doel 7: Human resource development (HRD) By the end of 2009 KNCV provided HRD support for HRD plan implementation in 19 out of the 45 KNCV countries (versus a target of 15). In terms of policy development, KNCV’s role is not yet as comprehensive and globally leading as expressed at the beginning of the planning period. A revision of the HRD strategy was conducted in 2009 and the ambitions for the KNCV role were defined anew. Specific country support - HRD - highlights The following HRD activities are noted in 2009: x The HRD consultants gave support to National Tuberculosis programs in Africa (10 countries), Asia (6 countries), Eastern Europe (2 countries) and the Netherlands. This support was in the field of HR strategic planning, training & curriculum development, strengthening regional training centers, HR research and development of tools. HR consultants collaborated with national and international partners in the HR strategy and tool development. 6 A high burden country is defined as one where there are 4,000 or more new cases of drug-resistant TB per year, or where at least 10% of new TB cases are drug resistant.
- 41 -
x
In relation to the goals of the new HRH strategic plan 2011 – 2015 then following progress is noted (this does not, however, include HRH activities of general consultants).
Strategy 1: Support national tuberculosis programs in developing, implementing and M&E, HRH policies and plans within the existing national HR policies HRH support to the countries was HRH consultants’ key focus (in terms of the number of activities/missions and time investment). The main activities are needs identification for and development of strategic plans and supervision. Two HRH strategic plans have been finalized (Malawi and Cambodia) and the HRH strategic plans of Kenya and South Africa are almost finalized. In Namibia the HR consultant participated in the development of the TB strategic plan, resulting in integration of HR topics. Bottlenecks mentioned are the limited commitment within NTPs: lack of communication, no or late appointment of HRD focal points (sometimes not sufficiently qualified), lack of leadership to finalize the plan and lack of coordination with partners (TB/MRD TB). In Pakistan and Afghanistan the safety situation has hindered HRH support. Strategy 2: Create awareness and support for HRH and build capacity in the field of HRH within the Ministries of Health Six countries (Namibia, Kenya, Tanzania, Gambia, Lesotho and Cambodia) were covered by the activities. The latter included advocating for and involving MoH in different HRH related activities (strategic plan, workload study, HR Platform/the Union conference and curriculum development). Insufficient access to higher level MOH officers to move further the HRH agenda has been noted as a barrier. Collaboration with general KNCV consultants will be crucial. Strategy 3: Strengthen national and international training programs through support to (regional) training institutes and the development of training curricula Regional training centers in Georgia, Nigeria and Indonesia have been supported in strengthening their management and training capacity. The opening of the Regional Training Centre in Georgia was delayed to early 2010 due to the political situation. TA has been given in the development of training curricula in the field of management of TB control at district level (in Kenya) and an in-service training for TB control (South Africa). Time needed to develop high quality training curricula, has been underestimated. HRH consultants facilitated the TB Management course in Riga/Warsaw and a ToT on MDR TB in Kazakhstan. Strategy 4: Build HRH capacity of KNCV consultants at Head Office and Country Offices Intensified sharing on HRH concepts in relation to TB control resulted from combined missions with general consultants. HRH consultants were actively involved in KNCV internal training on training methods for Unit Research. Strategy 5: Support the development of and participate actively in a functional worldwide network of HR professionals in TB control The HRD E-portal has developed further by offering tutorials, discussion fora and documents. The facilitation of the E-portal is very time intensive. HRH consultants also took HRH trainee colleagues on missions; this is part of a project of TB CAP on mentored field visits to increase the pool of consultants. Strategy 6: Promote and participate in national/international HRH policy development An HRH consultant gave HR support to the IC sub working group of the STOP Partnership. An HRH consultant participated in WHO TREAT Guideline group. HRH consultants, in close collaboration with the HRH thematic group, developed KNCV’s HRH strategic plan. Strategy 7: Develop, pilot and disseminate effective HRH practices and tools The workload study in Tanzania has been implemented together with the Unit Research, a Tanzanian Research Institute and the Royal Tropical Institute. An e-tutorial on curriculum development has been developed and was available on the E-portal. HRH consultants contributed to the Handbook to develop an HRD strategic plan, this is an important tool in strategic planning processes. A handbook for development of coaching and counseling skills for health care workers was developed in collaboration with the Union.
- 42 -
Doel 8: Onderzoek The aim of the unit Research is to contribute to knowledge on tuberculosis epidemiology and effective intervention measures to strengthen TB control. We do this by working on four types of activities: 1) epidemiological research; 2) operational research; 3) capacity building; and 4) dissemination of research findings. Epidemiologic research Tuberculin surveys: KNCV Tuberculosis Foundation has provided technical assistance for two tuberculin surveys in 2009. In addition to that we provided support for tuberculin surveys that were included in TB prevalence surveys (see below). The scientific manuscript reporting the results of the third national tuberculin survey in Kenya was written and submitted for publication. The manuscript of the tuberculin survey in Ghana was accepted for publication in a scientific journal. KNCV Tuberculosis Foundation and its partners have started with the revision of the guidelines for conducting tuberculin skin test surveys in high prevalence countries. Tuberculosis prevalence surveys: During 2009 we assisted Bangladesh (includes tuberculin survey), Kenya, Mali, Pakistan, Tanzania (includes tuberculin survey), Vietnam (includes tuberculin survey), and Zambia with their national TB prevalence surveys. The main results of the survey in Vietnam were reported in a scientific publication. We assisted Vietnam in performing additional analysis using the data that were collected for the national TB prevalence survey. Data collection for the TB prevalence survey in Bangladesh was finalized in 2009. KNCV assisted with data analysis and with writing of the survey report. The report was disseminated within the national TB program. Nationwide and international dissemination is planned for early 2010. The implementation of the TB prevalence survey in Tanzania has been delayed now for several years. It seems that most hurdles with respect to human resources and finance have been taken. We expect that data collection will start in 2010. In Kenya, Mali, Pakistan and Zambia we assisted with the preparations for TB prevalence surveys. Whether and when these TB prevalence surveys will be implemented depends on availability of funding and the procurement process. As member of the Global Impact Measurement Task Force epidemiologists of KNCV assisted countries in writing study protocols for their TB prevalence survey during several workshops organized by WHO. We also participated in the discussion on methodological issues related to TB prevalence surveys. In 2010, the guidelines for TB prevalence surveys will be revised. KNCV epidemiologists will be responsible for the revision of five chapters. Analysis of surveillance data: Surveillance data of Kazakhstan were analyzed to evaluate the past and current TB program performance. The results of the analysis were used to adapt the surveillance system. In Tanzania and Vietnam we performed an in depth analysis of the surveillance data to arrive at a revised estimate of TB incidence. In South Africa KNCV assisted with an assessment of the completeness and accuracy of TB registration data. In Kenya, protocols for the analysis of regional surveillance data were developed in an operational research course. We worked on the new Global Burden of Diseases, Injuries, and Risk Factors Study (the GBD 2005 Study). KNCV Tuberculosis Foundation and WHO chair the expert group on TB which aims at producing updated estimates of TB incidence, prevalence and mortality in the world. TB-HIV co-infection studies: In several countries we have worked on studies among TB-HIV coinfected patients. In Kenya, data collection of a study to assess the programmatic effectiveness of provision of Isoniazid Preventive Therapy (IPT) to household contacts of TB-HIV co-infected patients started in 2009. Enrolment of patients is ongoing and data collection will continue till the end of 2011. Data collection for a study on HIV prevalence among TB patients and of TB among people living with HIV/AIDS in 10 provinces in Vietnam was completed in 2009. KNCV started to develop plans for a TB/HIV study on effect of infection control measures in health facilities on TB burden in HIV negative and HIV positive health care workers. The project will start in 2010. Drug resistance studies: To inform countries on their drug resistance problem, we assist them with surveys. In 2008, the results of drug resistance surveys in China in 10 provinces were published. In Tanzania, sample collection for the national drug resistance survey was completed in 2007.
- 43 -
The results were disseminated at national and international level in 2009. The manuscript has been accepted for publication in a scientific journal. A Vietnamese PhD fellow continued his work on the role of drug resistance and M. tuberculosis genotype. In Indonesia, Kazakhstan and Vietnam we are assisting the National TB Programs in introducing and evaluating a new test for diagnosing resistance against isoniazid and rifampicine. This test has the potential to shorten diagnosis of drug resistance from 6-8 weeks to 1-2 days. In 2008 a KNCV Tuberculosis Foundation epidemiologist was re-elected for a second term as chair of the MDRTB Research Subgroup of the Working Group on Multidrug Resistant Tuberculosis (MDRTB) of the Stop TB partnership. TB cohort studies for vaccine trials: KNCV Tuberculosis Foundation gives epidemiological support to build capacity for vaccine trials, in collaboration with Aeras Global TB Vaccine Foundation. In 2009 we had progress in all sites where KNCV is involved in TB prevalence and incidence studies among cohorts. These studies are designed to estimate sample sizes and build capacity for future vaccine trials. In the Worcester site in South Africa the analysis was done of the 3 year infant and adolescent cohort studies. In the second site in South Africa in collaboration with Aurum Institute in Johannesburg, a retrospective paper based study was performed to assess TB incidence among HIV infected people. The Kenya team finalized enrollment of 5000 adolescents and started recruiting infants for 2 cohort studies in Kisumu. The Uganda team finalized enrollment of 2500 infants and started enrollment of adolescents for 2 cohort studies in Iganga. In Manhiça, Mozambique and Svay Rieng, Cambodia protocols for TB incidence studies have been finalized and submitted for ethics approvals. Operational research In most countries where we work we assisted with operational research. This can be as part of an epidemiological study (e.g. assessment of the macroscopic appearance of sputum samples collected in a TB prevalence survey in Bangladesh), as separate operational research project, or as part of capacity building (see below). To illustrate what type of operational research was supported in 2009 we provide a few examples. In China, the provincial TB workers with assistance of KNCV Tuberculosis Foundation assessed whether active involvement in TB control and training of University hospital staff increased TB case finding under students. In Ghana two operational research questions were studied. Data collection of these studies was completed in 2009. Also in South Africa we worked on two operational research studies: The first study investigates the feasibility of delivering an economic incentive to improve patients’ adherence to TB treatment. The second study is a pilot study for Private Public Partnership (PPP) with general practitioners in Eastern Cape and Limpopo. In Tanzania, we assisted with studies on the efficacy of a new treatment strategy where patients were allowed to choose where and by whom treatment intake was supervised. Epidemiologists and a program consultant performed a fact finding mission to Liberia. The consultant supported the TB program in 2009 and an epidemiologist will start with supporting operational research studies in 2010. We have completed several operational research projects in the Netherlands. The results of the project that assesses where immigrants contract their TB was published in 2009. Another study among contacts of immigrants with TB showed that the new blood tests (IGRA) is not better in predicting development of TB compared to the ‘old’ tuberculin test. The PhD student working on these studies defended her thesis in 2009. In 2008, we started a new project among immigrants in the Netherlands. In this project we will assess whether the IGRA test is a good predictor for development in active TB in immigrants that receive the obligatory entry screening. Capacity building All studies that are supported by KNCV Tuberculosis Foundation have a capacity building component, either by specific courses, by supervision of PhD students or by providing ‘on the job’ training. KNCV Tuberculosis Foundation builds capacity for operational research in China, Ghana, Indonesia, and Kenya by facilitating operational research courses. In these courses TB workers are trained in writing research protocols, performing data collection, data entry, data analysis and report writing. In 2009 we assisted 2 groups in China in analyzing their data. In Indonesia, 4 groups were assisted data analysis. The courses will continue in 2009.
- 44 -
KNCV Tuberculosis Foundation and the Korean Institute of Tuberculosis, organized the 35th meeting of the Tuberculosis Surveillance and Research Unit in Seoul. In 2009, KNCV epidemiologists supervised 10 international PhD students, 3 from South Africa, 1 from Tanzania, 1 from Kenya, 3 from Vietnam, 1 from Bangladesh and 1 from China. In 2010, 1 or 2 PhD students plan to finish their thesis and defend it. Also two Dutch PhD students were supervised. One plans to defend his thesis in 2010. Dissemination In 2009, results of research were presented at international conferences and meetings. KNCV Tuberculosis Foundation was (co-) author of 21 peer reviewed papers. De bijdrage vanuit het TBCTA-project aan de overkoepelende doelen 4-8 The Tuberculosis Control Assistance Program (TB CAP) is USAID’s chief five year mechanism contributing to the global targets of Tuberculosis (TB) control. TB CAP is being carried out by the Tuberculosis Coalition for Technical Assistance (TBCTA) a coalition of the following eight organizations; KNCV Tuberculosis Foundation (prime implementer), the American Thoracic Society (ATS), Centers for Disease Control and Prevention (CDC), Family Health International (FHI), The Union, JATA, Management Sciences for Health (MSH) and WHO. Close collaboration exists with the Stop TB Partnership and with a number of other national and international collaborating agencies. TB CAP achieves its objectives by focusing on five key components namely political commitment for DOTS; strengthened and expanded DOTS programs; increased public and private sector DOTS participation and collaboration; increased and strengthened TB and HIV/AIDS coordinated activities and improved human and institutional capacity. In this paragraph we describe the results for 2009 for the whole coalition. Since KNCV is the prime contractor of TB CAP, the Project Management Unit (PMU/unit TBCTA) is based in The Hague. PMU closely works with the Unit Africa and Unit International to plan and monitor the implementation of country projects. PMU also works with Unit Research to support TB CAP’s operational research activities. Over the last four years TB CAP has expanded both its technical and geographical portfolio. In 2005 TB CAP started with nine countries and now, four years later, the total stands at 25 countries. During the same period the total budget has increased from US$ 8 million in the first year to US$ 53 million in year 4. External evaluation In 2009, an independent evaluation of TB CAP commissioned by USAID took place. Four countries were visited, NTP and TB CAP offices staff of virtually all countries were interviewed as well as all partners and the PMU. The evaluation concluded that the program was highly successful. The main conclusions and recommendations were: x x
x x
x
TB CAP is a highly successful project that has had significant impact, is well-managed, and is achieving its goals. TB CAP has strengthened capacity of NTPs, local NGOs, and private voluntary organizations (PVOs) to provide better-quality services to control TB in 17 of the 22 countries with the highest burden of TB. There is general recognition that without TB CAP support countries would not have achieved as much progress. TB CAP has had a major positive effect on TB control activities worldwide. USAID should encourage its missions to develop multiyear work plans, linked to national strategies and plans, and formally support their approval, while providing for annual adjustments and resourcing based on needs, progress made, and availability of funds. Longerterm planning would make country TB control measures more sound and help stimulate investment in technical capacity to meet demand. The future implementing mechanism should include a governing board to deal with issues of governance, program strategy, and budgeting, mandated to develop and implement a strategic agenda for scale-up of support to countries.
- 45 -
x
Medium- and long-term strategic oversight is essential to ensure the best possible support to countries, maximum benefits to the global community, and efficient and responsible use of USAID funding. The administrative arm should be empowered within the sphere of its responsibility to make management decisions—seeking USAID or board-level approval when necessary and operating efficiently and transparently.
Case Detection and Treatment Success During the last four years Indonesia, Vietnam, Afghanistan, Bangladesh, Kenya and Pakistan have achieved both 70% case detection rate and 85% treatment success rate targets. Based upon NTP estimates, 2008 Case Detections Rates in Indonesia, Namibia, Vietnam, Afghanistan, Bangladesh, Dominican Republic, Kenya, Mexico and Pakistan have all reached or exceeded the 70% target. 2007 treatment cohorts have reached and exceeded 85% Treatment Success Rate target in 10 TB CAP countries namely DR Congo, Indonesia, Zambia, Cambodia, Malawi, Vietnam, Afghanistan, Bangladesh, Kenya and Pakistan. TB CAP started with a baseline of 56% CDR in six TB CAP countries and has reached to 62% in year 4 in 23 project countries. Improved diagnosis This year TB CAP developed a Laboratory Toolbox for improved diagnosis. The toolbox consists of the following tools; Standard Operating Procedures, Logistics/Supply Management Tool, External Quality Assurance training package, Culture & DST training package and Management Information System. Two training courses were organized for 14 countries; one in Asia for radiographers/ radiologists and clinicians from Afghanistan, Cambodia, Pakistan, Indonesia, Bangladesh, Philippines and one in Africa for Botswana, Ethiopia, Ghana, Malawi, Nigeria, Uganda, Zambia, and Kenya. Public-private partnership Also in 2009 Indonesia, Ghana, Vietnam, Uganda, Mexico, Pakistan, Malawi and Nigeria have adopted ISTC to partial implementation in several institutions and regions. Improved political commitment The revised planning and budgeting tool has been used in a total of 16 TB CAP countries to support the preparation of their country work plans and budgets. TB/HIV This year the number of TB CAP countries scaling up TB/HIV collaborative activities has reached 16. The countries are; Bangladesh, Botswana, Cambodia, DR Congo, Dominican Republic, Ghana, Indonesia, Kenya, Malawi, Mozambique, Namibia, Nigeria, Uganda, Vietnam, Zambia and Zimbabwe. The revised recording and reporting system has been fully implemented in 10 countries. In Year 4 Zambia, Nigeria, Cambodia, and Ethiopia were added to the list. The overall HIV testing of TB patients in TB CAP countries has increased from 16% in 2005 to 52% in 2009. The rate of HIV testing in Malawi stands at 87%, the highest reported in TB CAP countries. Although, the number of countries reported data is low, this year overall 86.1% of co-infected TB patients were referred for HIV/AIDS care in TB CAP countries. During the year the TB/HIV officer participated in TB CAP work plan development with partners in Abuja, Nigeria and in a national consensus meeting on IPT. He also participated in the HIV/AIDS implementers meeting in Namibia. The meeting has been instrumental in understanding the operational developments in collaborative TB/HIV activities from the HIV/AIDS implementers’ perspective. He also visited Zambia for monitoring and technical assistance. Recommendations were made to strengthen the collaboration between the two programs at all levels. The TB/HIV officer hosted and participated in TB CAP partners’ workshop in The Netherlands to finalize the core project on SOPs for TB/HIV activities. The draft guidelines on SOPs on TB/HIV
- 46 -
activities were thoroughly revised. A final draft is being finalized through the FHI consultant for a final review by the core team members. The officer prepared a document on assessment of collaborative TB/HIV activities in TB CAP supported countries. He also developed a strategy paper for strengthening collaboration and scaling up TB/HIV activities that was disseminated to the partners. Programmatic Management of Drug Resistant TB (PMDT) As of September 2009, a total of 1,619 MDR patients are put on treatment while 801 are on a GLC approved treatment. Among TB CAP countries 13 of them have received approval from GLC while seven of those have a PMDT program with approved GLC. PMU employed two full-time technical officers to support countries in scaling-up PMDT and TB-IC. During the year the PMDT officer participated in a GLC Mission in Nigeria. The purpose was to assist and facilitate the contracted GLC consultant’s visit in evaluating the NTBLCP Nigeria’s preparedness to initiate an MDR-TB program under the GLC initiative and to assess the priority areas to be addressed to improve the diagnosis and treatment of DR-TB. The PMDT officer attended the Global Consultation on Retreatment Regimens meeting in France organized by TREAT TB to i) review available systematic review data on retreatment regimens; ii) consider data from recent projects related to retreatment regimens; iii) identify key research issues related to retreatment regimens ; and iv) further develop the priority research questions related to retreatment regimens. The PMDT officer also facilitated a meeting in Kenya on the establishment of a Centre of Excellence (CoE) for DR-TB in Eastern Africa. The meeting organized by KNCV was to develop the terms of reference, requirements and selection criteria for a CoE. Participants were the program managers or their representatives and MDR focal persons from Kenya, Tanzania and Rwanda, and CDC Kenya. During the year the TB-IC officer facilitated TB-IC training in Ethiopia with 36 (27 male and 9 female) participants. He conducted a desk review of country project activities on TB-IC. He also drafted a TB-IC M&E framework in line with the revised draft WHO IC policy. The TB-IC Officer has provided distant advisory support to Namibia regarding procurement of fit testing equipment and to Ethiopia and Zambia regarding the development of the national TB-IC policy. He was the lead facilitator of a first national TB-IC training in Zambia, co-facilitator in a TB-IC workshop in Almaty and attended the first course on TB-IC organized by the WHO Collaborative Centre in Sondalo, Italy. HRD In 2009 five countries have developed and implemented comprehensive HRD plans (Indonesia, Malawi, Vietnam, Bangladesh and Mexico). Fifteen other countries are at different stages of developing comprehensive HRD plans (DR Congo, Mozambique, Namibia, Southern Sudan, Zambia, Cambodia, Djibouti, South Africa, Uganda, Ethiopia, Ghana, Nigeria, Afghanistan, Kenya and Zimbabwe). In June 2009 the third HR Platform Meeting for joint TB/HIV activities was held in The Hague. Knowledge Management The publication of the first 4-pager titled ‘TB CAP Focus’ was initiated in March 2009. The aim of this hard copy publication is to provide a more detailed picture of TB CAP’s work. The following three volumes were published in Year 4; Vol. 1 on Laboratory strengthening; Vol. 2 on TB/IC; Vol. 3 on Operational Research. Regional Projects TB CAP has been managing the following five regional projects; three in Africa and two in Eastern Europe; x Africa Region - Establishment of a Center of Excellence (COE) in the programmatic management of drug resistant TB (PMDT) in East Africa x Africa Region - Strengthening TB laboratory networks in preparation of the creation of a new TB SNRL in East Africa x Africa Region - ECSA (East, Central and Southern Africa) MDR Advocacy
- 47 -
x x
CAR (Central Asian Republics) - Improve MDR TB case management in five CAR countries, namely; Kazakhstan, Kyrgyzstan, Tajikistan, Uzbekistan and Turkmenistan. Eastern Europe - TB-IC country workshops in Eastern Europe Region
Country Projects Since the beginning TB CAP has implemented projects in 36 countries around the world. As of this year there are TB CAP offices in 21 countries. TB CAP presence is high in sub-Saharan Africa where the TB burden is highest. TB CAP has been working in 17 of the 22 High burden Countries (HBCs). While most of the countries are in the sub-Saharan region most of the funding allocated to Asian countries. In terms of our organization effort within the TB CAP project, KNCV was lead partner of country TBCAP projects in Botswana, Namibia, Nigeria, Ethiopia, South Africa, Kenya, Central Asian Republics (except Turkmenistan), Dominican Republic, Indonesia, Pakistan, Russian Federation and Vietnam. KNCV was a collaborating partner in South Sudan, Ghana, Malawi, Zimbabwe, Democratic Republic of Congo Afghanistan, Cambodia, Mexico and The Philippines. We also operate a regional project in the Eastern European region (10 countries) on TB-IC expansion. KNCV was involved in a record number of 12 core projects.
5.4
Faciliterende omgeving: interne organisatie en financiën
Strategische doelen Doel 9: Projectmanagement KNCV Tuberculosefonds heeft in het begin van de periode 2006-2010 een transparant en verantwoordelijk projectmanagementsysteem geïmplementeerd dat ook voorziet in projectacquisitie en resultaat monitoring. Procedures op het gebied van ICT en financiële administratie zijn geïntegreerd als een expliciet en belangrijk onderdeel van projectmanagement. Doel 10: HRM Tegen 2010 heeft KNCV Tuberculosefonds het juiste HRM-beleid en de juiste HRM-middelen geïmplementeerd om een effectieve balans te creëren tussen de behoeften en ambities van de organisatie en de behoeften en ambities van de medewerkers. Doel 11: Communicatie De communicatieactiviteiten van KNCV Tuberculosefonds ondersteunen en versterken de missie van KNCV Tuberculosefonds – extern door bevordering van de beleidsbeïnvloeding, beleidsvorming en fondsenwerving en intern door versterking van het commitment aan de missie en de visie. Doel 12: Institutionele financiering en kostprijsniveau Duurzame en voorspelbare institutionele financieringsstromen en donorfinancieringsstromen worden verkregen uit diverse financieringsbronnen met een beter concurrerend kostprijsniveau. Doel 13: Private fondsenwerving Het niveau van private fondsenwerving blijft tegen 2010 gestaag stijgen. Dit is het resultaat van actieve betrokkenheid van de hele organisatie. Toelichting (uit het KNCV Strategisch Plan 2006 - 2010) Het juiste ambitieniveau voor de doelen die voor de interne organisatie gesteld moeten worden is afhankelijk van de beschikbare middelen en een betrouwbare inschatting van de operationele niveaus op de middellange termijn. De richting en reikwijdte van de doelen zijn echter al duidelijk door de gemaakte analyse. Deze zullen omvatten: x
Projectmanagement, waarbij financiële en inhoudelijke informatie geïncorporeerd wordt ten behoeve van projectaanname en selectie, alsook resultaat monitoring.
- 48 -
x x x
Investering in hulpmiddelen op het gebied van planning en control en in procedures. Ontwikkeling van hulpmiddelen en procedures ter versterking van human resource management. Interne communicatie en management informatie om de interne organisatie en het kennismanagement te versterken.
Ten aanzien van de private fondsenwerving is de ambitie uitgesproken om de beïnvloedbare inkomsten in 2010 te hebben verdubbeld. Om dit te kunnen realiseren is in 2005 een extern bureau gevraagd op basis van een situatieanalyse en relevante omgevingsfactoren een strategie te ontwikkelen. Het advies luidde om te streven naar een verjonging van het donateurbestand, en te zorgen voor een brede basis van structurele donateurs. De donateurs van KNCV Tuberculosefonds zijn gemiddeld oud. Dit is de groep die zelf of in hun omgeving te maken heeft gehad met tuberculose. Het zijn ook mensen die gemakkelijk responderen op giftverzoeken via direct mail. Het werven van nieuwe (lees: jongere) donateurs via direct mail bleek in de praktijk niet voldoende vruchten af te werpen. Voor deze doelgroep heeft het werven van structurele donateurs (door middel van een machtiging) via direct response TV (DRTV) en telemarketing voor andere fondsenwervers goede resultaten opgeleverd. De opzet van de nieuwe strategie is dan ook eenvoudig: 1. Werven van nieuwe structurele donateurs via telemarketing en DRTV-spot; 2. Actieve donateurs eenmalig benaderen via telemarketing voor upgrading naar structurele donatie. Daarna de overgebleven groep via traditionele direct marketing blijven benaderen zolang dat nog voldoende rendeert. In 2006 werd deze strategie getest, wat helaas tot tegenvallende resultaten heeft geleid. In 2007 is besloten een nieuwe strategie te ontwikkelen voor de resterende jaren van het strategische plan. De ambitie van verdubbeling van de inkomsten uit eigen fondsenwerving ten opzichte van 2005 aan het einde van 2010 is vanaf het jaarplan 2007 bijgesteld.
Jaarplan en resultaten 2009 Doel 9: Projectmanagement Splitsing in een unit Internationaal en Afrika Na een uitgebreid onderzoek naar de beste indeling in 2008 is als gevolg van de groei van de vraag naar technische assistentie en de bijbehorende groei van activiteiten, medewerkers en verantwoordelijkheden van de unit Internationaal, de regio Afrika vanaf januari 2009 afgesplitst in een aparte unit. Alle medewerkers en de kantoren in de landen zijn ingedeeld bij één van de units en de units worden separaat aangestuurd en hebben hun eigen overlegvorm gekozen. Voor de units zijn aparte teambuilding sessies georganiseerd om de nieuwe situatie ook op die manier goed neer te zetten. Op een aantal momenten (januari, juni, december) is door middel van een vragenlijst onder de medewerkers gepolst of de opsplitsing voldoende oplossing heeft geboden voor de ontstane management problemen. Uit de analyse van de antwoorden op deze vragenlijsten komt naar voren dat op punten van communicatie, samenwerking, aandacht van het management en ruimte voor discussies binnen de units verbetering is opgetreden. Logischerwijze komt naar voren dat afstemming en uitwisseling tussen de geografische aandachtsgebieden door de splitsing nadelig wordt beïnvloed. Financieel beheer projecten Nadat als gevolg van de splitsing van de unit Internationaal ook de financiële unit opnieuw was ingericht in 3 teams (1 voor kantoorfinanciën en 2 voor projectfinanciën) hebben de teamleiders samen met de directeur financiën en organisatie een inventarisatie gemaakt van alle ontwikkelingsprocessen in de organisatie waaraan de financiële unit in de komende tijd zou moeten bijdragen. Ook werden alle verbetertrajecten die de financiële unit zelf nog moet doormaken geïdentificeerd. Het verbeteren van het beheer van de projecten staat daarbij nog steeds bovenaan. Alhoewel het nog niet is gelukt om een geautomatiseerd beheerinstrument te selecteren en te implementeren is er wel voortgang geboekt in het bijhouden van het projectregister (waarin de externe rapportage voortgang van alle projecten wordt gevolgd) en in het vereenvoudigen van de procedure om declaraties voor donoren op te stellen.
- 49 -
Daarnaast zijn de unit hoofden en de project officers van Afrika en Internationaal ingewerkt en begeleid in hun verantwoordelijkheden op het gebied van het financieel beheer van de projecten. Country offices De Unit Afrika telt een regionaal kantoor in Kenia en vier landenkantoren in Botswana, Namibië, Ethiopië en Nigeria. De Unit Internationaal heeft een regionaal kantoor in Kazakstan voor de Centraal Aziatische Regio en landenkantoren in Indonesië, Pakistan en de Dominicaanse Republiek. Alle kantoren hebben aanzienlijke groei ondervonden als gevolg van de toenemende financiering uit het TB CAP project van USAID. Dit heeft directe implicaties gehad voor de oprichting van de kantoren en voor het management. De splitsing in twee internationaal opererende units heeft ook zeker hiermee te maken. In 2010 komen daar misschien Vietnam en Oezbekistan bij. Om verdere stroomlijning en professionalisering van de decentralisatie te bewerkstellingen is een eerste versie van een ‘field office manual’ ontwikkeld, waarin gedetailleerde richtlijnen worden gegeven over alle onderwerpen in relatie tot het oprichten en managen van landenkantoren. De kantoren zijn in de zomer gestart met het vertalen van de richtlijnen naar hun specifieke omstandigheden en met de implementatie. Ten behoeve van de communicatie en aansturing voeren de unit hoofden Afrika en Internationaal wekelijks telefonisch werkoverleg met de verantwoordelijke managers in de landen. Zij sturen wekelijks een rapport op hoofdlijnen op van wat zich afspeelt en hoe de voortgang van lopende zaken is. Meer gedetailleerde project rapportages worden op maandelijkse en kwartaal basis aangeleverd. Het kantoor in Indonesië is inmiddels voor de boekhouding volledig overgestapt op het gebruik van Exact. De kantoren in Kazakstan en Nigeria zijn bezig met de implementatie. De unit hoofden Afrika en Internationaal, financiële staf van het hoofdkantoor en directieleden bezoeken de kantoren met enige regelmaat om hen ook op een directe manier te ondersteunen. Doel 10: HRM De groei van de activiteiten van de organisatie, vooral in de landen, heeft ertoe geleid dat voor P&O in 2009 een groei in de formatie is doorgevoerd en dat bij het zoeken naar een nieuwe adviseur P&O in het profiel vooral is gekeken naar ervaring met internationale HRM. De overdracht van een interim adviseur naar deze nieuwe adviseur is vlot gegaan, maar heeft er wel toe geleid dat sommige onderwerpen vertraging opliepen in hun ontwikkeling en nog niet zijn afgerond. Op het gebied van HRM heeft in 2009 de nadruk gelegen op: x x
x x
x
Internationale HRM: Afronden van de ontwikkeling van het internationaal personeelsbeleid, het veiligheidsbeleid voor reizen in het buitenland en voor de kantoren in het buitenland en het uitwerken van de richtlijnen voor de buitenlandse kantoren in het ‘Field office manual’. Salarisadministratie en managementinformatie: Het nieuwe personeels informatie systeem, als basis voor de salarisadministratie is in gebruik genomen. De bedoeling was om in 2009 ook al gebruik te maken van de mogelijkheden om management informatie overzichtelijker aan te bieden aan de leidinggevenden. Omdat de implementatie van de salarisadministratie meer tijd heeft gekost dan aanvankelijk werd verwacht en omdat er steeds nieuwe problemen moesten worden verholpen is dit er tot nu toe bij ingeschoten. De problemen hebben gelukkig niet geleid tot vertraging in het uitbetalen van de salarissen. Handboek P&O: Het is de bedoeling alle regelingen en procedures in een standaard format en eenvoudig toegankelijk aan te bieden via intranet. De manier waarop is in overleg met de communicatie unit wel uitgedacht, maar de implementatie moet nog gebeuren. Begeleiden van een Risico Inventarisatie en Evaluatie onderzoek inclusief het meten van de tevredenheid van de medewerkers: Het onderzoek heeft plaatsgevonden en eind van het jaar is het rapport en een plan van aanpak voor verbeteringen opgeleverd. In 2010 volgt het opvolgen van alle acties. Een te hoge werkdruk is als belangrijkste thema uit de inventarisatie gekomen, waarmee is vastgesteld dat dit niet is verbeterd ten opzichte van een vorige inventarisatie in 2006. In 2010 wordt een nadere analyse uitgevoerd en wordt in overleg met de OR gezocht naar passende interventies. Kennismanagement: Als kennisintensieve organisatie besteed KNCV veel aandacht aan het delen en beheren van kennis.
- 50 -
In 2009 zijn de thematische groepen voor TB-HIV, MDR-TB, HRD en ACSM met hun activiteiten doorgegaan. De groepen rapporteren over hun overleg in de halfjaarlijkse gecombineerde stafvergadering van de units Afrika en Internationaal en in tijdens de jaarlijkse interne training waarbij alle consulenten, onderzoekers en technische staf van de landenkantoren aanwezig zijn. Daardoor leveren zij automatisch input voor de KNCV vertegenwoordigers in de internationale beleidsontwikkelingfora. Alle thematische groepen zijn ten minste tweemaal bij elkaar gekomen. De interne training bood dit jaar op cognitief gebied onderdelen in TB diagnose bij kinderen, TB/HIV, ACSM, MDR TB, Infection Control, innovatie in diagnose middelen en prevalence surveys. Ter verbetering van vaardigheden waren er workshops voor onderhandelen en presenteren. Er werden twee PAG vergaderingen georganiseerd. Deze besteedden aandacht aan laboratory bio-safety, Infection Control, PPM en een workshop over TB Infection Risk Assessment. Drie nieuwe consulenten volgden de twee weken durende Sondalo cursus voor TB consultancy, een consulent werd getraind in MDR en een HRD consulent bezocht de Internationale TB cursus in Arusha. In 2009 is gestart met het ontwikkelen van een KNCV standaard voor de kwaliteit van het consultancy-werk. Deze zal in 2010 worden gepubliceerd. Een groepje medewerkers stelde een uitgebreid overzicht op van alle competenties waarover een consulent moet beschikken en hoe dit ontwikkeld kan worden door middel van mentoring bij nieuwe consulenten. Hierbij wordt ook ruim aandacht geschonken aan de sociale en culturele aspecten, omdat dit steeds belangrijker wordt bij tailor made advieswerk. In 2009 is na positieve resultaten van een eerste groep, een tweede “intervisie” groep gestart. De externe coach van de eerste “intervisie” groep heeft het MT feedback gegeven over een aantal kritische organisatie uitdagingen in communicatie, samenwerking en organisatieleren. Deze feedback werd mede gebruikt als input voor de culturele aspecten zoals opgenomen in het nieuwe strategisch plan 2011-2015. Over opleiding en ontwikkeling van de medewerkers wordt in paragraaf 5.8 verder uitgewijd. Doel 11: Communicatie en beleidsbeïnvloeding Corporate communicatie-inspanningen, intern en extern In 2009 is door unit C&F het communicatiebeleidsplan voor KNCV Tuberculosefonds ontwikkeld. Dit plan is vooralsnog in concept aangehouden omdat in de loop van 2009 bij de voorbereidingen van het Strategisch Plan 2011 – 2015 duidelijk werd dat een mogelijke inhoudelijke koersaanpassing van de organisatie (inhoudelijk en qua organisatiestructuur) vergaande consequenties zouden kunnen hebben voor het communicatiebeleid en de positionering van de communicatie binnen KNCV Tuberculosefonds. Op enkele onderdelen is echter al wel een voorschot genomen in de doelstellingen, zoals het verder ontwikkelen van de interne informatievoorziening en het onderscheiden van verschillende communicatielijnen voor verschillende doelgroepen. Uitgangspunt voor de communicatie is daarbij het positioneren van de organisatie (corporate communicatie) en adequate advisering en ondersteuning van de medewerkers (consultants) die de organisatie naar buiten toe vertegenwoordigen. In de loop van 2009 is door het MT het congressenbeleid vastgesteld, wat heeft geresulteerd in een wezenlijk verbeterde benadering van het jaarlijkse congres van The Union, dit jaar in Cancun (Mexico). Dit congres is wereldwijd dé jaarlijkse bijeenkomst voor professionals in tuberculosebestrijding. Vooraf is binnen KNCV Tuberculosefonds een stuurgroep en een werkgroep geformeerd, die zich hebben gericht op zowel de inhoudelijke presentatie van de organisatie in Cancun als de ondersteuning van de fysieke zichtbaarheid. Het gevolg van deze gedegen aanpak is geweest dat onze presentatie beter was afgestemd op de doelgroepen die het congres bezoeken, dat de logistiek soepeler liep en dat de stand een professioneler uiterlijk had. Lancering campagne Stop TBC Op Wereld Stop Tuberculose Dag, op 24 maart, is de nieuwe campagne ‘Stop TBC’ gelanceerd. Dit heeft geresulteerd in een goede ‘exposure’ in de media. De dag voorafgaand aan 24 maart is in twee NOS Journaals een item van ruim 2 minuten verschenen over tbc in Nederland, met zowel Peter Faber als een KNCV-arts prominent in beeld.
- 51 -
Omdat het bericht op ANP-net was geplaatst hebben landelijke radiozenders, regionale radiozenders en meer dan dertig redactionele items op internet er vervolgens ook aandacht aan geschonken. Hierbij is het nieuwe merk Stop TBC als afzender gehanteerd, wat resulteerde in een geholpen naamsbekendheid van 15% (bron: TNS NIPO-onderzoek) voor Stop TBC. Voor een nieuw ‘merk’ met een bescheiden campagnebudget is dat een uitstekend resultaat. De boodschap waarmee we de media hebben benaderd was drieledig: 1. Landelijke bekendmaking van de jaarlijkse WHO-cijfers; 2. Ludieke actie met Peter Faber op de Dam om aandacht te krijgen voor tuberculose; 3. Bekendmaking van de jaarlijkse tuberculose cijfers in Nederland. Uit het jaarlijks onderzoek door TNS NIPO, in opdracht van KNCV Tuberculosefonds, blijkt dat de algemene naamsbekendheid van KNCV Tuberculosefonds in 2009 verder is afgenomen. Ter vergelijking: met de campagnes van de Nederlandse Hartstichting en KWF Kankerbestrijding zijn bijna de helft van de Nederlanders bekend. Bijna een op de tien (9%) ondervraagden is zowel met KNVC Tuberculosefonds bekend als met de campagne. 35% van de Nederlanders is bekend met KNCV Tuberculosefonds, de Stop TBC campagne of met beide. Nu de communicatie voor het algemene Nederlandse publiek om fondsenwervende redenen onder de noemer van de Stop TBC campagne is ondergebracht is dat een te verwachten ontwikkeling. Algemene naamsbekendheid van KNCV Tuberculosefonds is nu gericht op professionals, politiek en andere belanghebbenden. De kwalitatieve waardering van de doelgroepen is in het kader van de voorbereiding van het nieuwe strategisch plan onderzocht en de uitkomsten zullen in 2010 worden gebruikt voor de ontwikkeling van een substrategie voor communicatie en fondsenwerving. Beleidsbeïnvloeding en pleitbezorging In 2009 heeft beleidsbeïnvloeding plaatsgevonden op een aantal gebieden: x Binnen de Nederlandse politiek is een nieuwe beleidsnotitie voor het Nederlandse HIV/Aids beleid besproken. KNCV Tuberculosefonds is door de Vaste Kamer Commissie Buitenlandse Zaken uitgenodigd om haar visie hierop te geven. KNCV Tuberculosefonds heeft de verstrengeling van de HIV/Aids en Tuberculose epidemie benadrukt. Deze zienswijze wordt in toenemende mate ook door derden uitgedragen. De internationale interventie strategieën incorporeren de Nederlandse accenten en worden breed gedragen. Onvoldoende wordt politiek onderkend dat dit een fase is van opschaling van bewezen interventie strategieën en de sleutelrol van het Global Fund hierin. In een mede door KNCV georganiseerde discussie bijeenkomst op Instituut Clingendael is met Michel Kazatchkine, executive director van het Global Fund, als spreker de effectiviteit van het Fund en de toekomst visie besproken door beleidsmakers. x Bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken heeft de Kamer zich sterk uitgesproken tegen de door de Minister voorgestelde kortingen op toezeggingen via het Global Fund. De kortingen zijn gehalveerd voor 2010 en de voornemens zijn om in 2011 op het voorgenomen niveau terug te keren. KNCV Tuberculosefonds is zeer bezorgd over een mogelijk eroderende Nederlandse steun aan het Global Fund, temeer gezien de voorbeeldrol die Nederland vervult onder donoren. x Op Europees niveau heeft KNCV zich wederom intensief ingezet voor de follow-up van het Berlijn Ministerial Forum. De bestrijding in de zwaarst getroffen landen in de regio heeft een duidelijk merkbare impuls gekregen, de institutionele verankering binnen de EU blijft aandacht vergen en hiertoe we onze pleitbezorging in 2009 actief gericht op EU niveau. Dit heeft geresulteerd in de formatie van een Europees ngo-initiatief dat een sterkere EU betrokkenheid bij Europese en mondiale tbc-bestrijding gezamenlijk bepleit. Een voorlopig resultaat dat al behaald is door deze groep is de lancering begin 2010 van een “European Parliament Working Group on Innovation, Access to Medicines and Poverty Related Diseases”. De tuberculose stem is goed verankerd in de ondersteunende structuur. x Berlin Follow-up meetings: KNCV heeft een bijdrage geleverd aan twee “Berlin Follow-up” meetings, in Luxemburg in juni en in Berlijn in oktober. x DG Sanco, WHO Europa en de European Centre for Disease Control (ECDC) hebben in juni. KNCV onderscheiden met een tweede prijs (European award on NGO combat against TB) als erkenning voor haar wereldwijde steun en resultaten voor de bestrijding van tuberculose. x Op internationaal niveau hebben we de contacten met het secretariaat van het Global Fund verder versterkt. In deze contacten worden de modaliteiten voor het verhogen van de effectiviteit van Global Fund grants via technische ondersteuning besproken.
- 52 -
Ook heeft KNCV Tuberculosefonds een actieve bijdrage in de NGO North Global Fund Board delegation, waarbij advisering gebaseerd op onze brede ervaring op landenniveau centraal staat. Doel 12: Institutionele financiering en kostprijsniveau Relatiebeheer donoren en acquisitie in het algemeen Acquisitie- en relatiemanagement van institutionele donoren krijgt sinds eind 2007 meer gecoördineerde en gestructureerde aandacht in verband met onze opdracht om nieuwe financieringen aan te trekken vanaf 2011, als de lopende contracten met USAID en DGIS zijn afgelopen en met het streven naar meer diversificatie. Daartoe is een acquisitie overleg in het leven geroepen waarin inspanningen en projecten in het kader van acquisitie worden afgestemd, vorm gegeven en opgevolgd. Ook wordt steeds de relatie gelegd naar het nieuw te ontwikkelen strategisch plan 2011-2015, wat de inhoudelijke richting moet geven aan concrete projectvoorstellen voor donoren. In het acquisitieoverleg participeren de relatiemanagers van de donoren, de unit C&F en de directie. Per kwartaal wordt doorgenomen welke ontwikkelingen er zijn en waar kansen liggen waarop actie moet worden genomen. In 2009 zijn de internationale activiteiten die worden gefinancierd uit de TMF subsidie van het Nederlandse ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking geëvalueerd door een extern bureau. De aanbevelingen en conclusies boden ons waardevolle input voor het ontwikkelen van onze aanvraag voor financiering uit het nieuwe MFS II mechanisme en voor onze strategie 2011-2015. Een van de belangrijkste gevolgen van het rapport was ons besluit om op zoek te gaan naar een alliantie partner op het gebied van Health System Strengthening. Deze hebben we gevonden in ETC Foundation. Eind november konden we de aanvraag voor de eerste fase van het tender proces bij het ministerie inleveren. Een andere belangrijke conclusie uit het rapport was dat KNCV een unieke rol heeft in de wereldwijde bestrijding van TBC. Onze bijdrage via de TMF financiering heeft zeker geleid tot beter beleid, tot relevant operationele onderzoeksresultaten en tot sterkere nationale bestrijdingsprogramma’s. Er is ook ruimte voor verbetering: -
Een heldere strategie voor inbedding van de bestrijding in de algemene gezondheidssystemen moet worden ontwikkeld, zodat de bestrijding duurzamer wordt. HRD zou bijv. breder kunnen worden aangepakt dan alleen op TB gericht. KNCV kan een rol spelen in de pleitbezorging voor duurzame financiering van de bestrijding op landenniveau. De ingezette regionalisering met kantoren die een groter gebied bedienen voor technische assistentie kan efficiënter en intensiever worden gebruikt. Er is een behoefte aan een duidelijke exit strategie uit een land. Het project management voor een eventueel MFS II voorstel moet efficiënt worden ingericht. Technische assistentie moet goed gecoördineerd worden, afgestemd op de behoefte en met een meer specialistische insteek gebeuren zonder het algemene overzicht te verliezen. Ook moet worden bezien of zwakke landen niet beter af zijn met langdurige ondersteuning in plaats van korte missies.
Een andere grote donor, CIDA, besloot om een extensie van de lopende financiering met CAD 2 miljoen niet door te laten gaan omdat de lopende landen projecten te weinig additioneel opgespoorde patiënten opleverden. Ondanks onze uitleg dat deze indicator in landen waarin de laatste jaren een grote vooruitgang is geboekt geen waardevolle informatie meer oplevert is dit besluit genomen. Het project en de succesvolle samenwerking van de afgelopen 7 jaar werd daarmee eind 2009 afgesloten. CIDA blijft TB wel financieel ondersteunen door middel van het TB REACH mechanisme voor kortlopende landenprojecten met een maximum van 1 miljoen US$ per jaar. Het STOP TB Partnership voert het management en het penvoerderschap van deze faciliteit. KNCV zal o.a. Zambia, Kenia en ECSA ondersteunen om projectvoorstellen in te dienen. Zoals beschreven in paragraaf 5.3 is voor het door USAID gefinancierde project TB CAP een tussentijdse evaluatie uitgevoerd die een goede basis legt voor onze inschrijving op een vervolg financiering voor de periode oktober 2010 – september 2015. Ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag zal ons voorstel hiervoor net zijn afgerond en ingeleverd.
- 53 -
Diversiteit van inkomsten De inspanningen op het gebied van acquisitie zijn niet alleen gericht op het vergroten van het budget in absolute zin, maar zeker ook op het aanbrengen van meer diversiteit in de inkomstenbronnen. Het relatieve aandeel van de 4 grootste institutionele financiers (USAID, DGIS, CIDA en CIb) is met 79% voor 2009 en 70% voor 2008 erg groot, zoals blijkt uit figuur 5.1.
2008
2009
Overig overheden; 1,2
Eigen Overig fondsenwerving; overheden; 1,4 1,8 Cib; 0,9
DGIS; 2,5
Cib; 0,9
Acties derden; 1,2
Eigen fondsenwerving; 2,0 Acties derden; 1,3
DGIS; 2,7 CIDA; 0,6
USAID; 5,6 USAID; 13,2
CIDA; 1,3
Figuur 5.1. Opbouw inkomstenbronnen 2008-2009 Duidelijk is dat grotere diversiteit de kwetsbaarheid doet afnemen. Helaas blijkt het aanboren van nieuwe, bij voorkeur structurele, inkomstenbronnen van betekenis moeilijk is. ICT-beleidsplan 2008-2010 In het ICT-beleidsplan 2008-2010 zijn vier aandachtsgebieden beschreven waarin ICT een rol speelt. Per aandachtsgebied is aangegeven welke richting we kiezen voor de komende jaren. x Projectmanagement (zie ook bij doel 9) en optimale ondersteuning daarbij door ICT instrumenten. x Kennismanagement (zie ook doel 10) en ondersteuning door ICT middelen. In 2009 is de rol die ICT hierin speelt bescheiden geweest. Dit is onderkend bij de ontwikkeling van het strategisch plan 2011-2015. In de uitwerking van een nieuw ICT beleid en in de verdere implementatie van kennismanagement interventies zal de ondersteunende rol die ICT kan spelen op dit gebied steviger worden meegenomen. De organisatie heeft in 2009 wel verdere ervaring opgedaan met faciliteiten als Wiki en E-room, waarop verder kan worden gebouwd zodra ICT en kennismanagement aan elkaar worden gekoppeld. x De applicatie voor relatiemanagement. In 2009 is vooral aandacht gegeven aan het intensiveren van het gebruik van het geautomatiseerde relatiebeheersysteem door medewerkers te trainen. Ook is een kwaliteitsslag gemaakt in alle gegevens die aan relaties zijn gekoppeld en die bij de conversie vanuit het oude systeem in 2008 waren meegekomen. x Een stabiele ICT infrastructuur. In de loop van de tijd waren door de groei van de organisatie, door het intensieve gebruik van laptops op afstand en door veroudering van servers en desktops problemen ontstaan in snelheid en opslagcapaciteit. Met een uitgebreide analyse van de behoeften van de organisatie en de technische mogelijkheden is in de tweede helft van het jaar een volledige migratie gestart naar nieuwe servers en naar een Windows 7 omgeving en MicroSoft Office 2007 applicaties. Deze migratie is in technische zin eind 2009 afgerond, waarna begin 2010 medewerkers trainingen voor het gebruik van de nieuwe applicaties hebben gevolgd. Meerjarenplan documentatiemanagement In het najaar van 2007 is het Meerjarenplan Documentatiemanagement door het MT goedgekeurd. Alle documentenstromen en wensen en eisen daaromtrent zijn in kaart gebracht en geprioriteerd. De hieruit voortvloeiende acties moeten ertoe leiden dat eind 2012 elke medewerker van KNCV Tuberculosefonds, onafhankelijk van zijn/haar werkplek, de informatie kan vinden die hij/zij op dat moment nodig heeft, ongeacht om welk soort informatie het gaat. Tevens moet duidelijk worden wie welke informatie waar, in welke vorm en voor welke periode dient te bewaren, en welke rol de documentalist hierin moet spelen.
- 54 -
In 2009 is het nieuwe bibliotheekprogramma Adlib geïntroduceerd bij de gebruikers. De papieren overdrukken (ruim 9.500) zijn ontdubbeld en zoveel mogelijk vervangen door PDF’s die zijn gekoppeld aan Adlib. In 2010 worden de resterende papieren overdrukken gedigitaliseerd en ingevoerd in Adlib. In de afgelopen 2 jaar is bij alle units een aanzet gegeven voor herstructurering van de verschillende unit archieven. In 2009 zijn alle units hierin verder begeleid. Hiertoe zijn richtlijnen opgesteld zodat documenten binnen de bestaande mogelijkheden op uniforme wijze worden opgeslagen, overdracht van kennis en werkzaamheden wordt geborgd, en de historie van de organisatie wordt gedocumenteerd. Nader onderzoek moet uitwijzen of verdere digitalisering van het archief wenselijk en haalbaar is voor de organisatie. Doel 13: Private fondsenwerving De fondsenwerver die eind 2008 is aangesteld, heeft onze organisatie eind 2009 weer verlaten. Naar aanleiding daarvan en vanwege de tegenvallende inkomsten heeft in de zomer van 2009 een onderzoek plaatsgevonden door Alpha Fundraising Consultancy, een in fondsenwerving gespecialiseerd adviesbureau. Hieruit kwam naar voren dat het teruglopend aantal donateurs grotendeels wordt veroorzaakt door vergrijzing. De belangrijkste aanbevelingen zijn: Intensiveer de fondsenwervingsactiviteiten die zich voor andere organisaties hebben bewezen; Steek minder geld en energie in onderzoeken en activiteiten waarvan onbekend is of zij tot extra inkomsten leiden. Het voorstel van Alpha was om meer te concentreren op Direct Mailing en Telemarketing, waarbij de nieuwe campagne Stop TBC als ondersteuning functioneert. Vervolgens is met Alpha een fondsenwervingsplan voor 2010 ontwikkeld, wat zal moeten leiden tot vergroting van het aantal structurele donateurs en dito inkomsten. In augustus 2009 zijn we benaderd door een zaakwaarnemer van een in Zwitserland woonachtige donateur. Deze donateur heeft ons een eenmalige gift van € 420.000 geschonken, waar we zeer verrast door waren. Vanwege de door de donateur gewenste anonimiteit hebben wij dit binnen de daarvoor geldende regels gerespecteerd en hem/haar via de zaakwaarnemer bedankt. Deze forse gift heeft de zorgwekkend teruglopende inkomsten van particuliere donateurs in 2009 enigszins gecamoufleerd. Met de Sponsor Bingo Loterij is rechtstreeks contact gehouden en zijn via de Stichting Loterijacties Volksgezondheid (SLV) onderhandelingen gevoerd over de contractvorm voor samenwerking. Met terugwerkende kracht naar januari is in het voorjaar in het bijzijn van alle grote volksgezondheidfondsen die deelnemen in de SLV een individueel contract tussen KNCV Tuberculosefonds en de loterij getekend. Dit heeft als voordeel dat de contacten rechtstreeks lopen. In 2009 is, als gevolg van het vertrek van de fondsenwerver, de inhoudelijke samenwerking beperkt geweest. Voor 2010 zijn er inmiddels afspraken gemaakt om de samenwerking meer vorm te geven, ook rond Wereld Stop Tuberculose dag. Van de Sponsor Bingo Loterij mochten we een bedrag van ruim € 825.000 ontvangen. Eind 2009 is de relatie met De Lotto weer nieuw leven ingeblazen. De Lotto, waar wij eveneens beneficiant van zijn, heeft de contacten met haar goede doelen weer aangehaald en is met veel elan gestart met nieuwe initiatieven. De Lotto inkomsten zijn in 2009 aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2008 (ruim € 0,4 miljoen tegenover bijna € 0,3 miljoen). In 2010 verwachten we de samenwerking met de Lotto verder in te kunnen vullen. Voor een tweede keer werd KNCV Tuberculosefonds uitgenodigd om deel te nemen aan de Fortis Mees Pierson Goede Doelen Dag. Met een korte presentatie en een stand hebben wij tussen 30 andere goede doelen geprobeerd de aandacht voor de noodzaak van tuberculosebestrijding te krijgen bij de ca. 250 overwegend gefortuneerde cliënten van Fortis MeesPierson. Het resultaat van dergelijke activiteiten is niet direct meetbaar, maar legt wel de basis voor mogelijk grotere giften in de toekomst.
- 55 -
Tijdens Wereld Aids Dag op 1 december heeft KNCV Tuberculosefonds met zowel een stand als een workshop deelgenomen aan het Aidscongres in Amsterdam. Hoewel niet direct fondsenwervende aard ten aanzien van inhoud en doelgroep, heeft de zichtbaarheid alhier weer mogen bijdragen aan versterking van de naamsbekendheid van KNCV Tuberculosefonds.
5.5
Voortgang strategische doelen en subdoelen
De strategische doelen zijn in 2005 uitgewerkt in subdoelen met bijbehorende indicatoren. De indicatoren worden gevolgd tot 2010 en vergeleken met het basisjaar 2005. In navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de voortgang in 2009 en de situatie aan het einde van het jaar. Daarbij wordt met kleuren geïndiceerd of de voortgang voldoende is en de ambities voor 2010 naar verwachting zullen worden behaald. Het totaal resultaat hiervan ziet er als volgt uit: Tabel 5.1 Totale voortgang stand eind 2009 in vergelijking met eind 2008 Voortgang Aantal groene (sub)doelen: gehaald en stabiel houden Aantal gele (sub)doelen: nog niet gehaald, maar gaat goede kant op Aantal oranje (sub)doelen: nog niet gehaald, onwaarschijnlijk dat het lukt Aantal rode (sub)doelen: nog niet gehaald en onhaalbaar Totaal (sub)doelen Geleidelijke voortgang zou betekenen: 0% 2005
20% 2006
40% 2007
60% 2008
80% 2009
100% 2010
- 56 -
2009 57 58% 15 15%
2008 42 44% 33 33%
18
17%
15
15%
8 98
10% 100%
8 98
8% 100%
Doel 1 Tegen 2010 coördineert KNCV Tuberculosefonds, namens het CIb (CIb) en in nauwe en geïntensiveerde samenwerking met de regionale 7 publieke centra voor tbc-bestrijding (back offices), nog steeds de nationale tbc-bestrijding in Nederland. KNCV Tuberculosefonds versterkt continu haar rol als centrum voor expertise en operationele ondersteuning (onder andere op het gebied van surveillance, ontwikkeling van beleid en richtlijnen en tbc-onderzoek). Subdoel Subdoel 1.1 KNCV Tuberculosefonds heeft op het gebied van de Nederlandse tbc-bestrijding een geformaliseerde coördinerende rol namens het CIb en de regionale centra voor tbc-bestrijding en stimuleert actief een coherente tbc-bestrijding in Nederland.
Subdoel 1.2 KNCV Tuberculosefonds heeft namens het CIb binnen de CPT en met actieve betrokkenheid van de regionale centra voor tbc-bestrijding beleid en richtlijnen ontwikkeld. Subdoel 1.3 KNCV Tuberculosefonds faciliteert en controleert in nauwe samenwerking met de regionale centra voor tbc-bestrijding de ontwikkeling van de onderzoeksagenda voor de Nederlandse tbcbestrijding.
7
Prestatie-indicator a) Overeenkomst met het CIb
Uitgangspunt 2005 Ad-hoc overleg tussen het CIb en KNCV Tuberculosefonds
b) Overleg tussen het management van het CIb en KNCV Tuberculosefonds
Ad-hoc overleg
c) Overleg met regionale centra voor tbc-bestrijding (back offices)
Geen
Aantal deelnemende regionale centra voor tbc-bestrijding
Weinig tbc-artsen zijn actief betrokken
a) Aantal regionale centra voor tbc-bestrijding dat optimaal betrokken is bij het bepalen en uitvoeren van de onderzoeksagenda
Niet alle regionale centra voor tbcbestrijding zijn actief betrokken
Samenwerkende GGD-en
- 57 -
Situatie eind 2009 VWS heeft CIb opdracht gegeven om samen met KNCV een nationaal plan tbcbestrijding te schrijven. Hoofd unit nationaal is een dag per week gedetacheerd bij CIb. Periodiek overleg op directieniveau jaarlijks. Periodiek overleg met LCI, EPI, LIS en BBA. Alle regio’s/ backoffices in meer of mindere mate georganiseerd. KNCV participeert in groot aantal regionale overleggen en in overleg van Stuurgroep tbcregionalisering van GGD Nederland. In de CPTwerkgroepen is een ruime participatie vanuit regio’s. 4 GGD’ Regio’s participeren in ZonMw-onderzoek en alle regio’s zijn uitgenodigd voor het tweejaarlijks researchoverleg.
Doelstelling 2010 Formele overeenstemming over de rol van het CIb en KNCV Tuberculosefonds bij de samenwerking met regionale centra Formeel periodiek overleg
Regelmatig periodiek overleg
Alle regionale centra participeren in de ontwikkeling van protocollen en beleid Alle
Subdoel
Subdoel 1.4 Tegen 2010 heeft uitbraakmanagement een duidelijke positie verworven op het gebied van de tbc-bestrijding in Nederland.
Prestatie-indicator b) De regionale centra voor tbc-bestrijding krijgen technische assistentie op het gebied van onderzoek
Uitgangspunt 2005 Technische assistentie wordt doorgaans geleverd op verzoek, ongeveer twee studies per jaar
c) Op ‘evidence’ gebaseerde beleidsontwikkeling: het aantal uit onderzoek voortvloeiende strategische veranderingen
Geen formele aandacht voor implementatie van onderzoeksresultaten.
a) De mate waarin DNA-vingerafdruktechnieken financieel en wettelijk verankerd zijn
Korte termijnfinanciering, geen wettelijk kader
b) Er is landelijk overleg over clustergroei
Er is alleen sprake van regionale analyse van clustergroei
c) Er zijn registratiesystemen voor contactopsporingsgegevens geïmplementeerd
Geen systeem
- 58 -
Situatie eind 2009 Voldoende capaciteit en financiën om alle verzoeken voor technische assistentie in te willigen. Er wordt echter beperkt gebruik gemaakt van dit aanbod. Voor ieder afgerond onderzoeksproject wordt de mogelijkheid van een strategie besproken om de aanbevelingen uit te voeren. 3 beleidsveranderingen: follow up van screening immigranten; gebruik IGRA bij migranten; richtlijn TB-HIV Er bestaat een financieringsmechanisme, een wettelijk kader en ‘ownership’ bij het CIb. Ieder half jaar is er een landelijke analyse van clustergroei in een CPT-werkgroep (CORD). Registratie contactonderzoek is per 2006 in NTR geïntegreerd. Alle backoffices registreren de resultaten van BCO.
Doelstelling 2010 Voldoende capaciteit en financiën om alle verzoeken voor technische assistentie in te willigen
Voor ieder afgerond onderzoeksproject wordt een strategie ontwikkeld om de aanbevelingen uit te voeren
Er is een permanent financieringsmechanisme en een wettelijk kader gecreëerd Ieder half jaar een landelijke analyse van clustergroei. Alle regio's nemen hieraan deel. Alle centra registreren de gegevens op uniforme wijze. Zowel regionale als nationale analyse en controle is mogelijk
Subdoel Subdoel 1.5 Tegen 2010 is GVO standaard onderdeel van de meerjarenplanning van KNCV Tuberculosefonds, van de regionale centra voor tbc-bestrijding in Nederland en van de internationale NTP's die ondersteund worden door KNCV Tuberculosefonds.
Prestatie-indicator Aantal centra en NTP's dat door KNCV Tuberculosefonds ondersteund wordt met in strategische plannen en jaarplannen geïncorporeerde GVO4-elementen
Uitgangspunt 2005 Alleen opgenomen in jaarplan van de unit Nationaal
Situatie eind 2009 Geen initiatieven vanuit Nationaal vanwege gebrek aan menskracht en aan draagvlak in het veld.
Doelstelling 2010 100%
Doel 2 Tegen 2010 wordt de tbc-bestrijding in Nederland ondersteund door een verbeterd en actueel surveillancesysteem (registratie en monitoring van de voornaamste interventiestrategieën), dat het mogelijk maakt de effectiviteit van de interventiestrategieën op lokaal en nationaal niveau te beoordelen. Met dit systeem kan ook de kosteneffectiviteit onderzocht worden, wat ook regelmatig gebeurt. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Subdoel 2.1 Het jaarlijkse TiNTussen juni en a) Een tijdig gepubliceerde en Twee jaar na het rapport verscheen in Een jaarlijks gepubliceerd rapport gebaseerd op de december wordt een toegankelijke NTR-index desbetreffende jaar 2009 12 maanden na verschillende surveillancesystemen die in gebruik zijn toegankelijke en wordt een matig afsluiten van het relevante NTR-index (vernieuwde Index Tuberculosis). Dit bevat behalve de toegankelijke index jaar. gepubliceerd waarin gegevens van het NTR, ook gegevens over RFLP- en gepubliceerd gegevens staan over resistentiesurveillance en gegevens over de monitoring het voorgaande van immigrantenscreening en andere kalenderjaar monitoringsgegevens (MIS-plus). b) Uitgebreide Het jaarlijkse TiNDe index wordt rapport omvat alle indexsurveillance uitgebreid met surveillancesystemen gegevens over RFLP, resistentie en MISplus Subdoel 2.2 Iedere professional Iedere professional a) Index Tuberculosis inclusief Index is op het heeft via het Internet De Index Tuberculosis is toegankelijk via het Internet. heeft via het Internet uitgebreide datatabellen Internet toegankelijk toegang tot het TiN. De index maakt het mogelijk om individuele toegang tot het NTR, in PDF-formaat Zie tevens onder onderzoeksvragen door middel van ‘gepredefinieerde inclusief uitgebreide 2.2b) zoekopdrachten’ te beantwoorden met behulp van data datatabellen van het NTR. b) DatamanagementOp het Internet (Tbc- Op het Internet zijn Geen online) zijn verwerkingsinstrumenten van de Index dataverwerkingsinstrumenten instrumenten beschikbaar; deze beschikbaar voor alle zijn toegankelijk voor professionals alle professionals
- 59 -
Subdoel Subdoel 2.3 Er is inzicht in de kosteneffectiviteit van de verschillende interventies die toegepast worden bij de tbc-bestrijding.
Prestatie-indicator Studies naar kosteneffectiviteit
Uitgangspunt 2005 Weinig grip op kosteneffectiviteit
Situatie eind 2009 Kosteneffectiviteit onderzoek is onderdeel van het ZonMw 4 onderzoek. 1 studie over patiënten kosten als deel van algemene kosteneffectiviteit studie en 1 studie over screening van contacten van immigranten
Doelstelling 2010 Voor bepaalde interventies worden kosteneffectiviteitsstudies uitgevoerd en opgetekend.
Doel 3 Tegen 2010 is KNCV Tuberculosefonds een uitstekend en erkend expertisecentrum dat zich inzet voor de bestrijding van tuberculose in Europese landen met een lage en middelhoge prevalentie en dat, met betrekking tot zijn specifieke expertisegebieden, een substantiële bijdrage levert aan de beleidsontwikkeling en -coördinatie op dit vlak in de regio Europa. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 De programmaSubdoel 3.1 Via Wolfheze Periodieke (tele-)conferenties Programmacomworkshops wordt commissie is een KNCV Tuberculosefonds maakt beleidsontwikkeling en bijeenkomsten missie Wolfhezemogelijk op het gebied van tbc-bestrijding in landen Europese stuurgroep met twee workshops beleidsontwikkeling met een lage en middelhoge prevalentie. Dit in nauwe telefonische mede vorm gegeven. samenwerking met de nationale programma's van conferenties en één Zowel in 2010 als in deze landen en alle relevante partners. bijeenkomst per jaar 2011 vindt deze conferentie plaats. Subdoel 3.2 Tempo ontwikkeling Jaarlijks(e) a) Beleidsdocumenten 1x per 2-4 jaar beleidsdocumenten beleidsdocument(en) De oprichting initiëren van de commissie voor ligt op 1x per 2 jaar beleidsontwikkeling op het gebied van tbc-bestrijding (Euro-CPT) in Europa, die belast zal worden met de b) Meerlandenwerkgroepen Eventuele Jaarlijks worden twee Geen ontwikkeling van uniforme beleidsrichtlijnen, gezamenlijke over specifieke gezamenlijke gezamenlijke onderzoeksagenda's en projecten en projecten verlopen beleidskwesties, inclusief projecten uitgevoerd. landenoverzichten. niet via deze onderzoek beoogde Europese CPT maar via verschillende kanalen, Wolfheze, ECDC. c) Landenoverzichten Geen Reviews tussen Jaaroverzicht van ten 2006-2009 in 10 minste twee landen landen.
- 60 -
Subdoel Subdoel 3.3 Expertise op het gebied van beleidsbeïnvloeding, communicatie en sociale mobilisatie wordt aangeboden en toegepast om de tbc-bestrijding in landen met een lage en middelhoge prevalentie te versterken.
Prestatie-indicator Advies, richtlijnen en ontwikkelde hulpmiddelen
Uitgangspunt 2005 Geen
Situatie eind 2009 Geen initiatieven vanuit de unit Nationaal. 1 ACSM project in Roemenië.
Doelstelling 2010 Dit is een vast onderdeel van de landenoverzichten
Doel 4 Tegen 2010 is KNCV Tuberculosefonds betrokken bij de wereldwijde jaarlijkse opsporing van 2,0 miljoen nieuwe tbc-gevallen en genezing van 1,7 miljoen van deze patiënten. In de landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is, zijn de internationale doelstellingen, te weten opsporing van 70% van alle nieuwe gevallen en genezing van 85%, bereikt of gehandhaafd. Subdoel Subdoel 4.1 KNCV Tuberculosefonds biedt veelomvattende technische assistentie op het vlak van de ontwikkeling en implementatie van binnenlandse DOTSexpansieplannen, conform de expansiestrategieën van Stop TB. KNCV Tuberculosefonds doet dit in alle landen met een hoge ziektelast en een hoge prevalentie en zal vervolgens assistentie toewijzen en haar producten op het gebied van technische assistentie uitbreiden door in de landen zelf structuren te ontwikkelen.
Prestatie-indicator a) Aantal gemelde patiënten in landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is
Uitgangspunt 2005 1,6 miljoen tbcmeldingen en 1,4 miljoen genezen patiënten in 30 landen
Situatie eind 2009 4,5 million notified and 1,7 million smear + patients cured (87%).
Doelstelling 2010 2,0 miljoen tbcmeldingen en 1,7 miljoen genezen patiënten in 30 landen
b) Gedeelte van de landen die TA krijgen van KNCV Tuberculosefonds en de 70/85% doelstellingen halen
<10%
100%
c) Gedeelte van de NTPontwikkelingsplannen dat ontwikkeld en volledig gefinancierd is
65%
d) Aantal opgerichte regionale/nationale kantoren van KNCV Tuberculosefonds e) Gedeelte van de lokale consulenten dat bij diverse opdrachten betrokken is
1
8 countries out of 45 (18%) reached both targets. 18 countries reached 70% target, 17 countries reached 85%. No financial data available per year. Will be assessed at end of strategic plan period. 10 officially established
- 61 -
<10%
5 out of 23 consultants are locals, 22%. Besides consultants, technical staff in country offices is always local and regional recruited staff.
100%
4 25%
Subdoel Subdoel 4.2 KNCV Tuberculosefonds biedt vier 'high burden' landen veelomvattende, intensieve technische assistentie, assistentie op het gebied van epidemiologisch en operationeel onderzoek en capaciteitsopbouw op vergelijkbare wijze als in Nederland en helpt deze landen nationale, optimaal functionerende modelprogramma's te ontwikkelen met een sterke lokale kennisbasis en capaciteit op het gebied van operationeel onderzoek.
Subdoel 4.3 KNCV Tuberculosefonds versterkt haar rol als één van de meest vooraanstaande organisaties op het gebied van tbc-bestrijding en draagt bij aan de ontwikkeling en besluitvorming van internationaal tbcbestrijdingsbeleid door deel te nemen aan de internationaal erkende forums van het Stop TB Partnership en aanzet te geven tot (en betrokken zijn bij) aanvullende beleidsontwikkeling in nieuwe samenwerkingsverbanden zoals TBCAP.
Prestatie-indicator a) Betrouwbare schattingen van de tbc-ziektelast; MTDP; gedeelte dat de doelstellingen van 70/85% gehaald heeft en een afname laat zien van de prevalentie van en sterfte door tuberculose
Uitgangspunt 2005 0
b) Veelomvattende strategie voor kwalitatief hoogstaand (operationeel) onderzoek en vorderingen op het gebied van de lokale implementatie van operationeel onderzoek
0
a) Aantal participaties in STOP TB werkgroepen
DEWG, PPM, TB-hiv, MDR, Poverty, Laboratory
- 62 -
Situatie eind 2009 In 3 (Vietnam, Eritrea, Bangladesh) countries a TB prevalence survey is performed. In 0 countries data collection is ongoing and in 6 (Tanzania, Kenya, Mali, Zambia, South Africa, Indonesia) countries preparations are ongoing. In 2 (Vietnam, Kenya) countries a strategy for research has been developed. In Ghana and Indonesia a strategy is in development Int/Afr: Active in all 7 operational working groups. Active in all 4 sub groups of DOTS expansion working group. Active in 2 of the 3 sub groups of the MDR working group. Research: Active in 1 core working group (Vaccines) and 4 sub working groups (MDR research, diagnostics, Global Impact Measurement Task Force, Task Force for the Research Movement)
Doelstelling 2010 Drie landen
Drie landen
Handhaving van het niveau van 2005
Subdoel
Subdoel 4.4 Expertise op het gebied van beleidsbeïnvloeding, communicatie en sociale mobilisatie wordt aangeboden en toegepast om de tbc-bestrijding in landen met een hoge prevalentie te versterken.
Prestatie-indicator b) Bijdragen aan internationaal gepubliceerde richtlijnen
Uitgangspunt 2005 10
c) Oprichting van TBCTA en andere internationale samenwerkingsverbanden
TBCTA, CIDA, ISAC, DGIS
Advies, richtlijnen en ontwikkelde hulpmiddelen
Situatie eind 2009 Int/Afr: 12 finalized, Research: 2 (TB prevalence survey guidelines, DRS guidelines) Int/Afr: TBCTA, DT LAB (new with KIT and RIVM), ETC. Research: RESIST TB TARGETS
Doelstelling 2010 Handhaving van het niveau van 2005
6 countries ACSM support; Participation in 11 international guidelines.
Een vast onderdeel van de landenoverzichten
Voortzetting van ten minste twee belangrijke samenwerkingsverbanden na 2010
Doel 5 KNCV Tuberculosefonds zal in strategische samenwerking met hiv/aids-programma's een significante bijdrage leveren aan een reductie van 30% van het sterftecijfer onder tbc-gevallen met hiv/aids vóór 2010. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 80% van de tbcSubdoel 5.1 CPT: 85.434 patients a) Aantal tbc-patiënten dat <10% = 79% Alle landen met een hoge prevalentie van tbc/hiv waar patiënten in landen CPT, IPT heeft gekregen en ART: 199.128 KNCV Tuberculosefonds operationeel is, beschikken met een hoge volledige toegang heeft tot over en implementeren best practice tbc/hivpatients = 87% tbc/hiv-prevalentie ART in landen die actief strategieën. IPT: No data wordt getest op hiv ondersteund worden door 1,3 million hiv+ KNCV Tuberculosefonds patients screened for TB 1,0 million TB patients tested for hiv, 73% tested positive.
- 63 -
Subdoel
Subdoel 5.2 KNCV ontwikkelt en implementeert in samenwerking met relevante partners een veelomvattende strategie op het gebied van tbc/hiv en mensenrechten voor gevangenissen in Oost-Europa en Centraal-Azië.
Prestatie-indicator b) Geëvalueerde strategieën voor diagnose en behandeling van patiënten met een coïnfectie tbc/hiv en beschikbaarheid van best practice strategieën
Uitgangspunt 2005 -
Situatie eind 2009 3 studies ongoing (IPT Kenya; MDR hiv surveillance in Kenya and Kazachstan; CPT for TB-HIV coinfected patients in Vietnam)
Doelstelling 2010 3 evaluatierapporten
Aantal landen en gevangenissen waar een veelomvattende pakket is geïmplementeerd
1
In 6 countries: Dominican Republic, Indonesia, Kazakhstan, Moldova, Namibia and Tajikistan.
4
Doel 6 Tegen 2010 draagt KNCV Tuberculosefonds bij tot de genezing van 75% van de gevallen van multiresistente tuberculose en heeft de organisatie de toename van MDR-tbc in de landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is, tot staan gebracht. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Subdoel 6.1 In 30 countries of 45 15% 80% a) Percentage landen met MDR support (inIn alle landen waar KNCV Tuberculosefonds operationele DOTS-Plus programma's cluding GLC) -> 67% operationeel is, zijn nationale DOTS-Plus strategieën beschikbaar en geïmplementeerd als dit na zorgvuldige b) Verschillende DOTS- Plus Preparations for 2 evaluatierapporten afweging noodzakelijk werd geacht. evaluation of a DOTS strategieën worden Plus strategy ongoing geëvalueerd in three countries (Vietnam, Kazachstan, Indonesia) Subdoel 6.2 In 39 countries out of 80% Beschikbaarheid van gegevens 10% 45 reports on MDR KNCV Tuberculosefonds biedt technische assistentie over surveillance van MDR-tbc om in alle landen waar KNCV Tuberculosefonds -> 87% in landen waar KNCV operationeel is surveillancesystemen voor MDR-tbc op Tuberculosefonds actief bij te zetten en in stand te houden. betrokken is
- 64 -
Doel 7 KNCV Tuberculosefonds zal de ontwikkeling en implementatie van effectieve landenspecifieke HRD-benaderingen in alle landen waar KNCV Tuberculosefonds operationeel is, actief ondersteunen. Subdoel Subdoel 7.1 KNCV Tuberculosefonds wordt als internationaal expertisecentrum beschouwd voor deskundigheidsbevordering en biedt technische assistentie en een discussieplatform op het gebied van competenties van personeel, trainingsmethodologie, kwaliteit, het op elkaar afstemmen van trainingsactiviteiten binnenlandse HDR-strategieën.
Prestatie-indicator a) Aantal landen dat een HRDplan implementeert b) Bijdrage aan internationale beleidsontwikkeling en implementatie van human resource management en development
Uitgangspunt 2005 Indonesië -
Situatie eind 2009 HRD support in 19 countries. Participate in the WHO TREAT Guideline group Provided HRD support to IC sub group of TB HIV working group. Data base developed and transferred to Collaborative on Training.
Doelstelling 2010 15 - Richtlijnen - Beleidsnotities - Database over internationale trainingsactiviteiten
Doel 8 Tegen 2010 levert KNCV Tuberculosefonds een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van relevant epidemiologisch en operationeel onderzoek in landen waar KNCV Tuberculosefonds actief is. Tot haar expertisegebieden behoren onder andere effectonderzoek, tbc/hiv, multiresistente tbc, tbc-transmissie en capaciteitsopbouw. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 4/6 Subdoel 8.1 Infection: 5 (Nepal, a) Number of TB infection and 2/Kenya, Bangladesh, By 2010 KNCV Tuberculosis Foundation has provided TB disease prevalence surveys Ghana, Vietnam) significant input in measuring the burden of TB and implemented finished, 0 ongoing; the impact of TB control. Disease: 3 finished 8.1.1: KNCV Tuberculosis Foundation will have (Bangladesh, Eritrea, contributed to the collection of information about the Vietnam), 0 data burden of TB collection ongoing, 6 8.1.2: KNCV Tuberculosis Foundation will have (Tanzania, Kenya, provided significant input in the development of Mali, Zambia, South guidelines Africa, Indonesia) preparations ongoing.
- 65 -
Subdoel
Prestatie-indicator b) Number of research related guidelines developed
Subdoel 8.2 KNCV Tuberculosis Foundation will support the improvement of programmatic TB control through analysis of existing data and collection and analysis of new data. 8.2.1: KNCV Tuberculosis Foundation will have assisted and trained countries in analysis of their surveillance data
a) Number of countries in which additional analysis of the surveillance data is performed b) Number of people that were trained in performing additional analysis of surveillance data
8.2.2: KNCV Tuberculosis Foundation will have assisted countries in performing operational research and will have trained individuals in epidemiological or operational research
c) Number of operational research projects performed
Subdoel 8.3 By 2010, KNCV Tuberculosis Foundation will have provided assistance for the evaluation of new tools for TB control: vaccines, diagnostics and drugs. 8.3.1: KNCV Tuberculosis Foundation will have provided assistance for the evaluation of new vaccines
a) Number of countries with field sites ready for testing vaccine candidates
- 66 -
Uitgangspunt 2005 0
Situatie eind 2009 4 (TB prevalence survey guidelines [including additional documents on chest X-rays and training], generic protocol for tuberculin surveys, IGRA guideline for the Netherlands; TBHIV guidelines for the Netherlands), and 2 development ongoing (Evaluation of TB infection control interventions guidelines, tuberculin survey guidelines) 5 (Kazakhstan, Vietnam, Kenya, Tanzania, South Africa) 27 in Kenya 3 in Vietnam 1 in Kazakhstan 2 on the job training in South Africa Indonesia 12 China 6 Ghana 2, 1 ongoing Kenya 6 ongoing Tanzania 2 South Africa 1 3 (South Africa. Kenya, Uganda), 2 preparations and capacity building ongoing (Mozambique, Cambodia)
Doelstelling 2010 3
4
10
10
6
Subdoel
Prestatie-indicator b) Number of vaccine candidates tested
8.3.2: KNCV Tuberculosis Foundation will have provided assistance for the evaluation of new diagnostics
c) Number of new or improved diagnostics or diagnostic strategies evaluated
8.3.3: KNCV Tuberculosis Foundation will have provided assistance for the evaluation of new drugs or drug combinations
d) Number of new or improved drugs or treatment strategies evaluated
Uitgangspunt 2005
Situatie eind 2009 0 with KNCV input since KNCV is hardly involved in the actual trials; KNCV is involved in preparations for 1 multi country phase IIB trial with 1 candidate vaccine 3 (Kazakhstan, Vietnam, Indonesia) countries ongoing (GenotypeMTBDRplus test). 1 Vietnam (LED microscopy) and 1 Vietnam (eNo) finished. 0
Doelstelling 2010 1
3
1
Doel 9 Tegen 2010 heeft KNCV Tuberculosefonds een transparant en verantwoordelijk projectmanagementsysteem geïmplementeerd dat ook voorziet in projectacquisitie en resultaatmonitoring; procedures op het gebied van ICT en financiële administratie zijn geïntegreerd als een expliciet en belangrijk onderdeel van projectmanagement. Subdoel Subdoel 9.1 KNCV Tuberculosefonds beheert, controleert en evalueert haar projecten met behulp van een uitgebalanceerd systeem dat zes doelstellingen integreert: het effect op tbc-bestrijding, tijd, geld, menselijke en innovatieve capaciteit, tevredenheid van donateurs.
Prestatie-indicator a) Procedures op het gebied van HRM, ICT en financieel management zijn geïntegreerd als een expliciet en belangrijk onderdeel van projectmanagement
- 67 -
Uitgangspunt 2005 Eerste initiatieven
Situatie eind 2009 Onderzoek naar ontwikkeling van financieel projectmanagement systeem gedaan. Selectie en implementatie is vertraagd. Wel declaratieprocedures donoren verbeterd.
Doelstelling 2010 Volledig geïntegreerd systeem voorhanden
Subdoel
Subdoel 9.2 Door de organisatiestructuur van KNCV Tuberculosefonds is een optimale besluitvorming en operationele implementatie van projecten mogelijk.
Prestatie-indicator b) Efficiënt managementinformatiesysteem en tijdige rapportage aan de interne organisatie en donoren
Uitgangspunt 2005 Er is basale managementinformat ie beschikbaar, maar niet op tijd en niet voor alle zes doelstellingen. De rapportage aan donoren is niet efficiënt gepland en vaak niet op tijd
c) Aantal projectmanagers met een officiële opleiding en ervaring op het gebied van projectmanagement
Projectmanagers worden meestal geselecteerd op inhoudelijke kennis. Andere aspecten van projectmanagement worden niet altijd meegenomen
a) Coherentie van de projectclusters op de operationele aandachtsgebieden
b) Tijdsinterval tussen goedkeuring en implementatie van nieuwe projecten
Aan verbetering wordt gewerkt
c) Reactietijd met betrekking tot aanbevelingen voortvloeiend uit project monitoring procedures
Onbekend
- 68 -
Situatie eind 2009 Informatie over dagenrealisatie en budgetuitputting is toegankelijk. Aanzet voor donorcontractregister is gemaakt, maar procedure voor actueel houden kan nog steeds beter, vooral informatiestroom tussen project officers en FP&C. Project officers and field officers participated in TB CAP training.
Doelstelling 2010 Een ‘controlesysteem’ is ontwikkeld aan de hand waarvan doelstellingen gecontroleerd en gereguleerd worden. Wordt door iedereen gebruikt. Een volledig operationeel donorcontractregister is online toegankelijk is. Alle verslaglegging gebeurt op tijd. Voor alle projectmanagers is een projectmagementprogramma geïmplementeerd
International Unit split into Units TBCTA, Africa and International. Clusters Europe and HRD were operational in 2008 but stopped in 2009; integrated into thematic groups. Niet gemeten en vastgesteld. Meting lijkt niet relevant vanwege onvergelijkbaarheid tussen projecten / donoren.
De unit Internationaal is uitgebreid langs projectclusters; USAID, CIDA, DGIS, Europees-Aziatisch, en mogelijk EU
Niet gemeten en vastgesteld. Komt op institutioneel niveau naar voren in nieuwe M&E systeem.
Binnen de volgende rapportagecyclus (eenmaal per kwartaal)
Tijdig
Subdoel Subdoel 9.3 Duidelijkheid over de hiërarchische structuur, taakverdeling en verantwoordelijkheden.
Prestatie-indicator a) Heldere autoriteitslijnen voor projectacceptatie en monitoring
Uitgangspunt 2005
Wordt aan gewerkt b) Heldere en transparante rolafbakening (units, MT, PAT, management) c) Heldere en snelle besluitvorming
Situatie eind 2009 Procedure voor nieuwe projecten in MT subcommissie (Project Advisory Team) herijkt in 2007. Format voor voorstellen behoeft herziening. Inrichting bestuur en management is beschreven in Kader Goed Bestuur. Is regelmatig onderwerp van gesprek in MT om steeds te verbeteren.
Doelstelling 2010 Efficiënte structuur voorhanden
Doel 10 Tegen 2010 heeft KNCV Tuberculosefonds het juiste HRM-beleid en de juiste HRM-middelen geïmplementeerd om een effectieve balans te creëren tussen de behoeften en ambities van de organisatie en de behoeften en ambities van de medewerkers. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Geen beleid - HRM-beleid is Subdoel 10.1 Afgerond: HRM a) Beleid voor human 8 kader, AVR, opleiding voorhanden geïmplementeerd HRM zorgt voor een optimale planning en ontwikkeling resource management van personeel op de relevante expertisegebieden. en ontwikkeling en - Medewerkers vele andere. hebben een duidelijk Bundeling in beeld van hun handboek / intranet capaciteiten en hun loket gestart, maar loopbaannog niet afgerond. ontwikkeling b) Beleids- en financieringsStandaard contract Dit beleid speelt voor inhuur van mechanisme voor het inhuren volledig en effectief derden is van externe expertise in op de zich beschikbaar. aandienende KNCV draait mee in behoeften TB Team mechanisme.
8
Human resource development wordt gebruikt in externe context en richt zich op een breed scala van activiteiten (bijv capaciteitsopbouw, planning van HRD en strategieontwikkeling). Human resource management wordt gebruikt in interne context: management van human resources in de breedste zin van het woord binnen KNCV Tuberculosefonds zelf.
- 69 -
Subdoel
Subdoel 10.2 Medewerkers voelen dat hun persoonlijke ontwikkeling en ambities overeenkomen met die van de organisatie, zijn trots op KNCV Tuberculosefonds en haar werk en nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen loopbaanontwikkeling.
9
Prestatie-indicator c) Kwantitatieve en kwalitatieve managementinformatie op het gebied van human resources
Uitgangspunt 2005 Basale kwantitatieve informatie is op aanvraag verkrijgbaar
a) Tevredenheid van medewerkers
-
b) Loopbaanontwikkelingsplannen
Kunnen onderwerp van discussie zijn tijdens periodieke beoordeling
c) Opleidingsplan en –budget
Jaarplan omschrijft geen educatieve aspecten Scholing maakt 1,51,7% uit van de brutosalarissen
d) Percentage (kort) ziekteverzuim
Het totale ziekteverzuim in 2004 bedroeg 4,92%, 86 geregistreerde gevallen van kort ziekteverzuim.
Dit betreft de medewerkers die in het ziekteverzuim registratiesysteem in Nederland zijn opgenomen.
- 70 -
Situatie eind 2009 Overzicht van formatie en bezetting per kwartaal per unit. Ziekteverzuim informatie per kwartaal per unit. Uitbreiding gegevens in personeelssysteem nog te resliseren. Nieuwe RI&E uitgevoerd in 2009. Tevredenheid is goed, maar werkdruk blijft een probleem, net als in vorige RI&E. Beleid opleiding en ontwikkeling is gereed en geïmplementeerd. Ontwikkeling is standaard onderwerp tijdens functioneringsgesprekken. Scholing individuele opleidingen out of pocket was in 2009 1,3% van brutosalarissen. 2.404 uren scholing geregistreerd in tijdsysteem. Het totale ziekteverzuim9 in 2009 bedroeg 3,7% (2008 2,6%), 16% 3 of meer keren ziek gemeld (2008 ook 16%).
Doelstelling 2010 Tijdig verkrijgbaar en afgestemd op managementbehoeften
Wordt iedere twee jaar gecontroleerd en geëvalueerd en dient als richtlijn voor sociaal beleid Routinematig opgenomen in periodieke beoordelingsprocedures.
In jaarplan voor iedere unit. Scholing is omschreven en maakt ten minste 3% uit van de brutosalarissen Het ziekteverzuim is stabiel met 4%, Per jaar meldt hoogstens 5% van de werknemers zich 3 of meer keer kort ziek
Subdoel Subdoel 10.3 Kennismanagement: de organisatie is goed toegerust om kennis te ontwikkelen en verspreiden, zowel binnen als buiten de organisatie; kennis wordt vastgelegd, gedeeld en gepubliceerd voor extern gebruik en er worden optimale methoden gebruikt om nieuwe kennis van buiten de organisatie te verwerven en te verspreiden.
Prestatie-indicator a) Methoden en hulpmiddelen voor kennismanagement en -deling (intern)
Uitgangspunt 2005 -
b) Gepubliceerde artikelen en conferenties waaraan deelgenomen is
-
c) Ondersteuning van en deelname aan (inter)nationale conferenties
2-3 per jaar per consulent
d) Strategisch management van kenniscompetenties
-
- 71 -
Situatie eind 2009 Int/Afr: KM geïmplementeerd en werkt nog aan verbetering. Verschillende themagroepen actief. ICT ondersteuning voor KM is opgenomen in ICT beleidsplan. TB CAP werkt met E-room faciliteit. Eerste ervaringen met Wiki tijdens strategisch plan proces. Int/Afr: Several papers, mainly as co-author. Participation in many conferences. Research: 21 papers of 9.7 fte (including AIO’s) is 2,2 publication per epidemiologist. 2-3 per consultant and epidemiologist
Doelstelling 2010 Om kennis binnen de organisatie te delen, wordt optimaal gebruik gemaakt van het Internet en Intranet
Opgenomen in nieuwe strategische plan als onderdeel van te ontwikkelen HRM strategie.
Strategisch notitie over management van kenniscompetenties
2 notities per jaar per onderzoeker in internationale vakbladen
Handhaving van het huidige niveau
Doel 11 De communicatieactiviteiten van KNCV Tuberculosefonds ondersteunen en versterken de missie van KNCV Tuberculosefonds – extern door bevordering van de beleidsbeïnvloeding, beleidsvorming en fondsenwerving en intern door versterking van het commitment aan de missie en de visie. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Subdoel 11.1 Bestaande C&F zet de standaard a) Uniformiteit in alle (grafische) huisstijl en controleert de Zowel in- als extern bestaat een gestroomlijnde communicatievormen bedrijfscommunicatiestrategie. wordt gehanteerd en naleving bewaakt. Alle productie van communicatieuitingen gaat via C&F. Huisstijl opnieuw bekeken en delen aangepast in 2009. b) KNCV Tuberculosefonds In professionele Interne en externe wereld bekend als staat bekend als communicatieexpertisecentrum, de expertisecentrum (voor instrumenten publieke uitstraling nationale en internationale versterken elkaar verdient versterking. tbc-bestrijding) c) Communicatie van activiteiten
C&F zoekt intern proactief naar te communiceren activiteiten voor nieuwsbrieven en persberichten. Regulier overleg met inhoudelijke units is hiervoor ingericht.
Intern en extern actief gecommuniceerd
d) KNCV Tuberculosefonds als informatiebron
KNCV heeft een vaste positie als informatiebron.
Kanaal en bron bij uitstek voor de tbcbestrijdingsgemeenschap (nationaal en internationaal)
- 72 -
Subdoel Subdoel 11.2 KNCV Tuberculosefonds maakt effectief gebruik van communicatie en public affairs/beleidsbeïnvloeding om een optimaal publiek en politiek bewustzijn te creëren over tuberculose en de rol van KNCV Tuberculosefonds op het gebied van tbc-bestrijding.
Prestatie-indicator a) Positie op de Charibarometer
Uitgangspunt 2005 2004: 54
b) Naamsbekendheid vastgesteld door TNS Nipo
2004: 23%
c) Kennis- en bewustzijn bij beleidsmakers en politici in Nederland, hetgeen regelmatig en systematisch onderhouden wordt
d) Kennis- en bewustzijn bij beleidsmakers en politici in de EU, hetgeen van geval tot geval onderhouden wordt, en in toenemende mate in bredere netwerken van NGO's
e) Goede toegankelijkheid van Nederlandse parlementariërs
- 73 -
de eerste stappen zijn gezet
Situatie eind 2009 2009: Bekendheid 19% (was 22), waardering 63% (was 63), imago (bekendheid en waardering) = 70 van de 96 2009: 15% voor Stop TBC, 35% voor KNCV. Er is nauw contact met beleidsmakers op VWS, MinBuZa, en DGIS, waarbij wederzijdse verzoeken gehonoreerd worden. Met het MPI HIV/Aids en enkele OS woordvoerders in de tweede Kamer is eveneens een goede werkrelatie opgebouwd. In 2009 is, mede als gevolg van KNCV initiatieven een Europarlementaire werkgroep op het gebied van MDG 6 en Access to Medicines vormgegeven welke actief wordt ondersteund door TB pleitbezorgers. Bij DG SANCO krijgt een beperkte vorm van samenwerking beslag. De toegankelijkheid van parlementariërs in de Tweede Kamer is goed. Zonodig is er (beperktere) toegang tot Nederlandse Europarlementariërs.
Doelstelling 2010 40
50% Gewenste mate van ontvankelijkheid wanneer parlementariërs worden benaderd
Subjectieve beoordeling of het bewustzijnsniveau overeenkomt met de vastgestelde behoefte aan politieke steun
Doel 12 Financiering: Duurzame en voorspelbare institutionele financieringsstromen en donorfinancieringsstromen uit diverse financieringsbronnen en met een beter concurrerend kostprijsniveau. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Subdoel 12.1 Begeleiding van FP&C De unit-hoofden zijn a) Soepelheid van het Taken zijn geïntensiveerd. Per Het concurrerend niveau van de kostprijs wordt uitstekend voorbereid budgetteringsproces omschreven verbeterd door de (in)directe kosten tot een optimaal kwartaal follow up op hun taken meeting met unit niveau te reduceren en er is voldaan aan de hoofden en project voorwaarden die de reductie/optimalisering van de officers. Consulenten (in)directe kosten mogelijk maken. ondersteuning nog uit te breiden. Informatie is b) ManagementinformatieBasale informatie is Financiële informatie dagelijks online en tijdregistratie is systeem verkrijgbaar, maar online beschikbaar. beschikbaar; het wordt niet tijdig TB CAP project heeft kwartaalverslag verwerkt. volledig ingerichte Ewordt binnen 4 dagen room faciliteiten voor na afloop van het alle partners. kwartaal voltooid c) Beschikbaarheid van een Systeem werkt Systeem is efficiënt Er is een nieuw soepel en efficiënt. en kosteneffectief; de geoptimaliseerd systeem Deadlines worden complete registratie tijdregistratiesysteem geïntroduceerd voor door bijna iedereen is na afloop van de alle werknemers gehaald. maand binnen een week gebeurd Op basis van een Subdoel 12.2 Gepland volgens a) Indirecte kosten als Voor de totale interne methode optimaal De indirecte kosten hebben een optimum bereikt percentage van de directe organisatie: 125% 77.2%, realisatie schaalniveau zijn de tussen 'behoeften en verwachtingen' en aanvaardbare kosten 79.5%. directe/indirecte kosten. Gepland volgens kosten gereduceerd Indirecte activiteiten worden uitgevoerd op de meest kosteneffectieve wijze. Alle werknemers die ingehuurd USAID methode tot een maximum 75.3%, realisatie van 100% zijn voor indirecte activiteiten werken zo efficiënt en 84%. effectief mogelijk en gebruiken ICT als middel om de efficiëntie te vergroten. Kwaliteit in plaats van kwantiteit. Gepland percentage 85% b) Werknemers die ingehuurd Geplande projectdagen 2009: voor 2005: 88%, zijn voor directe activiteiten 94.4% werkelijk percentage besteden zo weinig mogelijk Werkelijk 2009: voor 2004: 67% tijd aan indirecte activiteiten 96.6% (inclusief en het werkelijke percentage scholing, congressen, ligt dichterbij het geplande percentage etc). c) Het verwerven van Gepland 2009: 9.3% 10% van de kosten 11,4% van de kosten Werkelijk 2009: kantoordiensten, ICTvan de organisatie van de organisatie 9.3% instrumenten, etc. is kosteneffectief
- 74 -
Subdoel
Subdoel 12.3 Solide en duurzame relaties met donoren
Prestatie-indicator d) Indirecte fte’s als percentage van de totale fte’s
Uitgangspunt 2005 45%
e) Tijd besteed aan management als percentage van de totale fte’s a) Succespercentage van het vernieuwen van donorcontracten voor hoog en laag endemische tbcbestrijding b) Succespercentage van het aantrekken van nieuwe donoren
9%
c) Dialoog met donoren over tbc-bestrijding
Subdoel 12.4 Diversiteit van financieringsbronnen (risicospreiding)
a) Diversiteit binnen de categorieën donorfinanciering b) Diversiteit binnen de categorieën fondsenwerving
c) Toegang tot stichtings- en bedrijfsfinanciering
Subdoel 12.5 Op landenniveau moet financiering van externe technische assistentie geïncorporeerd worden in voorstellen van het Mondiaal Fonds.
a) Gedeelte van door KNCV Tuberculosefonds ondersteunde landen die GFATM-financiering hebben gekregen voor technische assistentie op het gebied van tbc-bestrijding
- 75 -
Situatie eind 2009 Planning 2009 41.4%, realiteit 43.3% Planning 2009 4.5%, realiteit 3.8%
Doelstelling 2010 41%
New contracts with TBTEAM, WHO and Worldbank. CIDA extension not successful. Acquisition coordination intensified in preparation of 2010. Regular meetings with DGIS, USAID, World Bank, EU and CIDA. Country networks with local donors (USAID and CDC country offices, regional USAID offices etc) 3 grote donoren, groter aantal kleinere
Bijeenkomst anticipeert op uitkomsten en behoeften
Bestand veroudert nog steeds. Nalatenschappen compenseert, maar is onvoorspelbaar. SMT, doelaanwijzers en Madurodam trouwe gevers. Nieuwe bronnen niet noemenswaardig en niet structureel. All 456 countries receive GFATM support. In 30 countries we supported one of the rounds. In round 9 we assisted 7 countries, 6 were successful.
8%
Bijeenkomst anticipeert op uitkomsten en behoeften Open en goed gevoerde dialoog
Diversiteit binnen alle categorieën toegenomen Een jongere donateursbasis
Zo veel mogelijk toegang en zo veel mogelijk onderzocht
100%
Doel 13 Het niveau van private fondsenwerving blijft tegen 2010 gestaag stijgen. Dit is het resultaat van actieve betrokkenheid van de hele organisatie. KNCV Tuberculosefonds blijft door de verschillende vormen van fondsenwerving voldoende 'eigen middelen' genereren om de juiste investeringsniveaus voor innovatie te handhaven. Subdoel Prestatie-indicator Uitgangspunt 2005 Situatie eind 2009 Doelstelling 2010 Subdoel 13.1 Geen nieuwe De vereisten zijn a) Naleving van Het CBF heeft openstaande punten KNCV Tuberculosefonds presenteert zichzelf als volledig geaccepteerd kwaliteitsrichtlijnen, opmerkingen bij CBF. Bij volgende en verwezenlijkt fondsenwervende organisatie: werknemers en relaties voorgesteld door Partos, VFI gemaakt waaraan statutenwijziging nog zijn zich hiervan bewust en handelen op een wijze die en CBF gehoor moet worden 1 punt te verwerken. passend is voor een fondsenwervende organisatie. gegeven In 2010 visitatie door CBF gepland. b) Fondsenwervingskosten als Planning 2009 Maximaal 22% 25,3% (volgens oude 10.6%, realiteit 2009 percentage van de richtlijn systematiek) 16.9%. fondsenwervingsinkomsten
Subdoel 13.2 Loterijen: Inkomsten via de Nationale Loterijen zijn zeker. KNCV Tuberculosefonds heeft (een) geschikte loterijpartner(s) gevonden voor hoogendemische (internationale) tbc-bestrijding.
Subdoel 13.3 Diversificatie van private fondsenwervingsbronnen
c) Inkomsten via private fondsenwerving (SMT niet meegerekend) a) Inkomsten uit nationale loterijen
€ 1,5 mio
€ 1,3 mio
€ 3,3 mio
Inkomsten Sponsorbingoloterij/ NIL/ Sporttotalisator € 1,0 mio per jaar
Inkomsten SponsorBingoLoterij/ NIL/Sporttotalisator € 1,3 mio
a) Aantal en diversiteit van gebruikte middelen voor fondsenwerving
Van oudsher alleen direct-mail, eerste pogingen tot telemarketing
b) Aantal en kwaliteit van goed gedefinieerde en innovatieve projecten die geschikt zijn voor het aantrekken van geoormerkte financiering uit private bronnen.
Beperkt
4 direct mailings. Telemarketing op kleine schaal. Gebruik nieuwe middelen (b.v. SMS geven) op kleine schaal. Aantal projecten geselecteerd i.s.m. inhoudelijke units voor een portfolio voor geïnteresseerde donateurs en bv. loterijen extra acties.
Inkomsten Sponsorloterij/NIL/ Sporttotalisator voor nationale activiteiten en/of NPL voor internationale activiteiten € 1,2 mio per jaar Balans tussen traditionele en innovatieve middelen. Kennis van directe marketing is toegenomen.
Loterij-inkomsten voor hoogendemische tbcbestrijding
- 76 -
Tijdens de jaarlijkse budgetcyclus worden 8 à 10 projecten gekozen en gepresenteerd op een wijze die past bij geoormerkte fondsenwerving.
5.6
Rapportage uit institutioneel monitoring & evaluation systeem
KNCV went through its second institutional M&E learning cycle in 2009. Overall there has been little change between the results in 2008 and 2009. Where changes were remarkable, they are mentioned. KNCV Tuberculosis Foundation Strategy and Services KNCV looks at the proportion of supported NTPs that develop and implement specific strategic components of the new STOP TB global strategy, and in how many countries KNCV was involved in developing and implementing these components. The components that are implemented the strongest, are the standardized treatment and drug supply, followed by monitoring and evaluation, political commitment, and laboratory strengthening. KNCV is most strongly involved in the areas of political commitment, monitoring and evaluation, TB-HIV co-infections, PMDT, and HRD. Except for one, all KNCV core countries had a strategic plan in place in 2009. In half of the countries where data is available, KNCV had been one of the initiating parties in the development of the strategic plan. One of the most important strategies for KNCV is to build the capacity of NTPs. KNCV looks at how many of the supported countries have developed or updated a 5 year strategic plan that meets KNCV’s quality criteria. 18 out of 38 countries had strategic plans that met all 5 quality criteria, the other met them partially, did not have a strategic plan, or information was not available. In the Netherlands, the number of policy guidelines and documents that KNCV initiated or coauthored, and that the CPT developed and accepted, gives clues to the significance of its contribution to policy development in the field of TB in the Netherlands. Over the last 5 years, there has been little change in the number of these; there were 7 of them in 2009. The conception of policies and guidelines on international level is too diverse to count the ones that KNCV has contributed to. Another way to shed light on KNCV’s contribution to policy development is the membership of staff in relevant expert working groups for policy development and such like. Also for these memberships, there has been little change over the past years (KNCV staff members participated in 42 relevant groups). Changes occur when staff leaves KNCV, or when a new person joins on a senior level, who brings membership of a group with them. According to a representative survey in 2009, 2 out of 10 Dutch people have heard of KNCV Tuberculosis Foundation. This confirms a decreasing trend. In 2005, that number was almost twice as high. The appreciation of KNCV among the respondents that knew the organization, however, stayed relatively stable over the years. In 2009 it was 63%. 3 out of 10 people state they would consider KNCV for a donation. Compared to other organizations, that number is low, other health organizations score as high as 87%. KNCV Tuberculosis Foundation Strategic Position and Relevance for TB Control The membership of KNCV staff in governing or key advisory positions in STOP TB working groups and key board positions in global TB control, as well as those positions in boards of low prevalence TB control, has remained stable over the last three years. There are 48 STOP TB working groups and boards or policy making bodies where KNCV staff holds a key position. KNCV’s partners ranked 10 key characteristics according to their importance and their manifestation in KNCV. Expertise was named most of all as being a KNCV characteristic, followed by TB specialization and comprehensiveness. Accessibility and capacity building, which came right behind expertise in 2008, were named less frequently this time. Overall, for roughly a third of all replies, respondents ranked as important those characteristics that they find in KNCV. However, apart from the expertise, there are no consistent important characteristics or characteristics that makes KNCV stand out.
- 77 -
KNCV Tuberculosis Foundation Project Management KNCV calculates the ratio of planned project funding realized to gauge the effectiveness of its project planning and execution. In 2007, the ratio of planned funding to realized funding was 81%, which means that almost € 2 out of € 10 were not spent on planned projects. In 2008 and 2009, the ratio was 94%. That means that only € 1 out of € 20 was not spent when budgeted to a project. However, the absolute amount of money budgeted and spent on projects rose by 58% from 2008 to 2009. KNCV collected information from former project partners for feedback on their satisfaction with KNCV’s project management. The feedback showed that KNCV is regarded as strong in the quality of technical assistance, and weaker in the overall timeliness of project execution and in financial reporting. KNCV Tuberculosis Foundation Internal Management and Funding KNCV aims at a reasonable rate of indirect costs to direct costs to ensure efficient and effective management. At the point of first measurement, the rate of indirect costs was 122%, which KNCV was able to bring down to 80% in 2009. Due to ambitious target setting, this number was still 3% higher than planned. The four supporting units in KNCV carried out a survey to assess the satisfaction of their colleagues with their services. The most remarkable result is that staff rated their satisfaction with the services of the supporting units higher than the units themselves had expected, on grounds of the everyday feedback that they receive. Another notable outcome was that, where the survey showed a lower satisfaction with the services, the staff of the supporting units questioned the expectations of their colleagues. There was agreement across all four supporting units that it needs to be communicated better what the supporting units do, and what they do not do. The ratio of KNCV staff reporting within the given deadlines has been stable between 2008 and 2009. Most staff that has to hand in reports gets delayed with the time registration. Also, compliance with deadlines decreases during the course of the year. According to a study of the safety, health, and welfare service in 2009, 73% of employees in KNCV The Hague experience their work place as pleasant, and half of them are totally satisfied with their job. 2 percent described themselves as totally unsatisfied, and 46% felt in between those two extremes. 74% of employees experience their job as challenging and varied, only 1% as boring, and the rest is neutral. Satisfaction with the quality of performance interviews with managers was high with 71% of staff satisfied, but only 45% said that all actions following the performance interview had been completed. KNCV received funds from funding agencies and private donors. Funding from donors that was earmarked was € 20.548,000 in 2009, slightly less than the planned € 21.530,000. The ratio of planned to realized stayed stable with 95%, while the total amount of earmarked funding increased by 53% compared to the previous year. Non-earmarked funding was € 1.300,000 in 2009, 81% of the planned amount of € 1.599,000. KNCV’s dependence on the three biggest donors has risen again in 2009. In this year, KNCV received 91% of its funding from USAID, DGIS, and CIb, compared to 79% in 2008. KNCV’s base of active donors (those who donated in the last two years) is continuously decreasing. In 2009, there were almost 5,000 donors less than in 2008. At the same time, the average gift per contribution rose by over a Euro to € 16.30.
- 78 -
5.7
Kengetallen medewerkers en sociaal beleid in 2009
Formatie en bezetting In tabel 5.2 wordt een overzicht gegeven van de bezetting ten opzichte van de formatie. De afwijking van de bezetting met de formatie op totaal niveau is 6,54 fte minder. Daarnaast hebben er als gevolg van de herinrichting van de unit Internationaal en FP&C verschuivingen plaatsgevonden. Deze verschuivingen buiten beschouwing gelaten, zijn er op unit niveau geen grote afwijkingen te constateren. Bij de units Internationaal en Afrika zijn zowel in de formatie als in de bezetting de posities op de buitenlandse kantoren opgenomen die vanuit Den Haag worden gerekruteerd en aangestuurd. De verschillen zijn veelal ontstaan doordat vacatures niet direct aansluitend of voor het hele jaar werden ingevuld. In totaal zijn gedurende het jaar 7,43 fte’s ingevuld met uitzendkrachten en andere externe inhuur. In sommige gevallen wordt een contract via een uitzendbureau gebruikt als werving en selectie instrument (vooral bij secretariële functies), in sommige gevallen betreft het waarneming in verband met ziekte. Bij onderzoek betreft het epidemiologen/AIO’s die via de universiteit bij KNCV werken. Tabel 5.2 Bezetting per unit ten opzichte van de formatie in 2009 Unit
Formatie in fte Direct voor deze afd.
Nationaal Internationaal en Afrika TBCTA-PMU Onderzoek Communicatie en fondsenw erving: Directie en staf P&O Facilitaire Zaken Financiën Planning & Control Totaal generaal
Verschil in fte
Bezetting in fte Ovk voor onbepaalde tijd
10.32 36.31 14.00 13.16 7.39 5.30 2.65 5.13 5.36 99.62
Ovk voor bepaalde tijd
7.85 18.64 5.42 6.94 4.99 3.25 2.00 4.00 6.37 59.45
1.21 11.08 5.33 2.81 1.48 1.40 0.41 2.59 26.31
Uitzendkracht
Totaal Extern/freelancer
0.92 0.47 0.41 1.45 3.25
0.60 2.07 0.39 1.13 4.18
9.54 30.64 10.74 12.29 6.88 4.65 2.79 5.13 10.41 93.08
Tabel 5.3 geeft een overzicht van het aantal medewerkers op 31 december 2009. Er zijn 13 medewerkers vertrokken in 2009 ten opzichte van de peiling op 31 december 2008. Daar staat tegenover dat er 21 medewerkers zijn bijgekomen. Aan de telling over 2008 zijn nog 3 personen toegevoegd met een positie op een buitenlands kantoor, die vanuit Den Haag zijn gerekruteerd en worden aangestuurd. De verdeling mannen - vrouwen is iets gestegen ten gunste van het percentage mannen (34%). De parttime factor is niet gewijzigd en blijft op 0,92. Tabel 5.3: Aantal medewerkers met een dienstverband, fte’s en parttime factor op 31 december 2009 ten opzichte van de jaren 2005-2007 Jaar Aantal 2005 2006 2007 2008 2009
77 76 73 85 96
Totaal Fte Parttimef Aantal actor 67.34 0.87 24 66.41 0.87 22 65.81 0.90 20 77.82 0.92 26 87.96 0.92 33
% 31% 29% 27% 31% 34%
Man Fte 23.17 21.80 19.80 25.28 31.78
% 34% 33% 30% 32% 36%
Parttimef Aantal actor 0.97 53 0.99 54 0.99 53 0.97 59 0.96 63
%
Vrouw Fte
%
69% 71% 73% 69% 66%
44.17 44.61 46.01 52.54 56.84
66% 67% 70% 68% 65%
Parttimef actor 0.83 0.83 0.87 0.89 0.90
Leeftijdsopbouw In tabel 5.4 en in figuur 1 wordt de leeftijdopbouw in de organisatie zichtbaar gemaakt. De gemiddelde leeftijd blijft door de jaren heen redelijk stabiel, maar is met 44,8 jaar hoog te noemen. Dit wordt voor een deel verklaard doordat voor het kunnen uitoefenen van de functie
- 79 -
0.785.673.260.870.510.650.14 5.05 6.54-
van TB - consulent een groot aantal jaren ervaring is benodigd. De groep 50 tot 59 jarigen en ouder is daardoor sterk vertegenwoordigd (in 2009 28 personen; dit betreft 17 van de in totaal 25 consulenten). Tabel 5.4: Gegevens leeftijd 2005-2009
Gemiddelde Totaal Man Vrouw 44.7 48.6 42.9 44.9 49.2 43.2 44.2 51.3 41.5 44.3 50.7 41.4 44.8 49.6 42.3
Jaar 2005 2006 2007 2008 2009
Jongste 24 25 26 25 26
Oudste 62 63 61 64 67
Leeftijdsopbouw 2005-2009 2009
2008
2007
2006
2005
0
5
10 >59
15 20 Aantal medewerkers 50-59
40-49
30-39
20-29
25
30
35
< 20
Figuur 5.1: Leeftijdsopbouw 2005-2009 Dienstjaren Het gemiddelde aantal dienstjaren is in 2009 verder gedaald ten opzichte van 2008 zo blijkt uit tabel 5.5. Op een relatief klein personeelsbestand kan een enkele wijziging een grote invloed hebben. Dat is zichtbaar in de daling bij de groep mannen van 6.0 jaar in 2008 naar 4.3 jaar in 2009. In 2009 heeft een medewerker die 32 jaar in dienst was de organisatie verlaten. De verdeling over verschillende categorieën dienstjaren wordt grafisch weergegeven in Figuur 2. Tabel 5.5: Aantal dienstjaren 2005-2009
Jaar 2005 2006 2007 2008 2009
Gemiddelde Totaal Man Vrouw 5.6 7.8 4.7 5.7 7.7 4.9 5.7 8.5 4.6 4.8 6.0 4.3 4.6 4.3 4.8
- 80 -
Kortst 0.1 0.1 0.2 0.2 0.1
Langst 28.5 29.5 30.5 31.4 21.8
70
Aantal medewerkers
60 50 40 30 20 10 0 2005
2006 tot 5 jaar van 15 tot 20 jaar meer dan 30 jaar
2007 van 5 tot 10 jaar van 20 tot 25 jaar
2008
2009
van 10 tot 15 jaar van 25 tot 30 jaar
Figuur 5.2: Verdeling dienstjaren 2005-2009 Diversiteit op andere aspecten Door de verdergaande internationalisering van de organisatie is in de laatste jaren het aantal medewerkers dat niet in Nederland is geworven toegenomen. Inmiddels werken er binnen KNCV Tuberculosefonds mensen afkomstig uit ongeveer 20 verschillende landen. Eind 2009 heeft een groep medewerkers bij de directie en het management aandacht gevraagd voor het feit dat de verhouding tussen mannen en vrouwen in de toezichthoudende en leidinggevende posities uit evenwicht is. Hier is inderdaad ruimte voor een beter evenwicht te signaleren. Enkele feiten op een rij: -
Binnen de Raad van Toezicht worden 2 van de 7 posities door een vrouw ingevuld. De verhouding binnen de directie is in evenwicht. De samenstelling van het Management Team is niet in evenwicht. Van de 8 MT leden zijn er 3 vrouwen. Een drietal andere leidinggevende posities, onder de laag van unit hoofden, wordt door vrouwen ingevuld. De Internationale Adviesraad, waarvan de leden geen deel uitmaken van het personeelsbestand, bestaat geheel uit mannen.
In 2010 zal hieraan verder aandacht worden besteed en zal worden bepaald in hoeverre actieve ingrepen op verschillende diversiteitaspecten noodzakelijk en gewenst zijn. Voor de Internationale Adviesraad wordt vrouwelijke aanvulling gezocht. Op basis van interne discussies en externe ‘best practices’ zal diversiteitbeleid worden ontwikkeld. Ziekteverzuim Uit de gegevens in tabel 5.6 blijkt dat het ziekteverzuimpercentage ten opzichte van 2008 met 1,1% is gestegen naar 3,7%. Het strategisch doel was het ziekteverzuim terug te brengen naar 4%. Alhoewel het percentage daar voor 2009 onder blijft is de stijging groot. Enkele langdurige ziektegevallen zijn er de belangrijkste oorzaak van.
- 81 -
De meldingsfrequentie laat een daling zien ten opzichte van 2008 met 0,1. Daarentegen is de verzuimduur in dagen gestegen, wat aansluit bij de oorzaak voor de stijging van het verzuimpercentage. Het aantal meldingen als gevolg van griep en verkoudheid is het hoogst en is ook gestegen ten opzichte van 2008. Die categorie ziekmeldingen maakt 57% uit van het totaal aantal meldingen. In 2008 nam die categorie ongeveer 50% van de meldingen in beslag. In 2009 hebben 37 medewerkers geen enkele keer verzuimd (2008: 41), 42 medewerkers hebben 1 tot 2 keer verzuimd (2008: 33) en 14 medewerkers hebben 3 of meer keer (2008: 15) verzuimd. Omdat bij deze cijfers de medewerkers die in de loop van het jaar uit dienst zijn getreden ook zijn meegeteld is het aantal medewerkers hoger dan het aantal medewerkers dat per ultimo 2009 in dienst was. Tabel 5.6: Ziekteverzuim 2005-2009 Jaar 2005 2006 2007 2008 2009
Verzuimpercentage 3,8% 4,5% 2,3% 2,6% 3,7%
Meldingsfrequentie 2,0 1,7 1,1 1,4 1,3
Verzuimduur in dagen 6,1 9,0 9,8 7,0 12,1
Functiewaardering KNCV Tuberculosefonds gebruikt voor de waardering van functies de methode Bakkenist van het bureau Human Capital Group10. Functies worden op basis van een uitgebreide omschrijving en criteria gewogen. De weging van de functie bepaalt vervolgens de indeling in het salarisgebouw. Binnen het salarisgebouw wordt onderscheid gemaakt tussen functies voor niet-artsen (T-schalen) en functies voor artsen (A-schalen). Een functie kan alleen een andere waardering (lager of hoger) krijgen als de inhoud wezenlijk verandert. In figuur 5.3 zijn de medewerkers in aantallen over de functieschalen verdeeld voor de jaren 2005-2009. De schalen T7 (b.v. secretaresses, administratieve medewerkers), T10 (b.v. sociaal verpleegkundigen, stafmedewerkers) en A1 (b.v. artsconsulenten en epidemiologen) kennen de zwaarste vertegenwoordiging. 35 30
Aantal medewerkers
25 20 15 10 5 0 T2
T3
T4
T5
T6 2005
T7 2006
T8
T9
2007
T10
2008
T11
T12
A0
A1
2009
Figuur 5.3: Verdeling aantal medewerkers over functieschalen 2005-2009 10
Met uitzondering van de functie van de directieleden.
- 82 -
A2
Opleiding en ontwikkeling (zie ook onder paragraaf 5.4, doel 10) KNCV Tuberculosefonds heeft er als kennisintensieve organisatie voor gekozen opleiding en ontwikkeling tot één van de speerpunten van het sociaal beleid te maken. Er is een planningscyclus ingesteld voor ontwikkeling op individueel- , unit- en organisatieniveau. In de arbeidsvoorwaardenregeling wordt er naar gestreefd jaarlijks een budget opleidingskosten voor ten minste 3% van de loonsom vrij te maken. Enkele feiten op een rij: x x x
x x x x
Aan out of pocket kosten voor individuele opleidingen werd voor 2009 € 137.000 begroot en € 72.000 gerealiseerd (2008: € 93.400 begroot en € 57.000 gerealiseerd). Er werden 8 individuele studiekostenvergoedingen met terugbetalingsregeling toegekend (2008: eveneens 8). Voor de units Nationaal, Internationaal, Afrika, Onderzoek en TBCTA werd een meerdaagse bijscholingstraining georganiseerd waaraan 45 consulenten, epidemiologen, projectmedewerkers en medewerkers van de buitenlandse kantoren deelnamen. De doelen van de bijscholing zijn delen van kennis en expertise over recente ontwikkelingen in de tbbestrijding, ondersteunende vaardigheden ontwikkelen en bevorderen van de collegiale samenwerking. De conferentie van The Union in Parijs werd door ca. 40 KNCV medewerkers bezocht. Daarnaast bezochten consulenten en epidemiologen op individueel niveau op basis van hun expertiseveld of ontwikkelingsbehoefte andere congressen. “Intervisie” groepen van consulenten wisselen ervaringen uit in de zaken die ze in de organisatie en tijdens hun missies tegenkomen en waarover ze feedback willen ontvangen. Medewerkers die er behoefte aan hadden volgden een training om hun vaardigheid in woord en geschrift in de Engelse taal te vergroten. Dit loopt door in 2010. In het tijdregistratiesysteem werd in totaal bijna 2.404 uur (2008: 1.800) geschreven voor scholing en bijwonen van congressen. Dit betreft alleen de uren die tijdens reguliere werkdagen zijn besteed.
5.8
Financiële kengetallen en normering
De Richtlijn voor de jaarverslaggeving van fondsenwervende instellingen en de keurmerkeisen van het CBF schrijven voor dat enkele belangrijke kengetallen over een reeks van meerdere jaren worden getoond: Tabel 5.7: meerjarenreeks kengetallen ten opzichte van normering11 Kengetal Bestedingen aan de doelstelling t.o.v. de totale baten Kosten eigen fondsenwerving t.o.v. de baten uit eigen fondsenwerving Kosten van beheer en administratie t.o.v. de totale lasten
Norm
Realisatie 2008
Reallisatie 2009
Begroting 2010
Gemiddelde
N.v.t.
90,3%
86,4%
95,0%
91,0%
Max. 25%
10,3%
16,9%
18,0%
15,3%
9,1%
5,7%
3,7%
5,6%
5-10%
Beleid ten aanzien van de kosten voor fondsenwerving KNCV Tuberculosefonds houdt zich bij het beleid ten aanzien van de kosten voor fondsenwerving in de eerste plaats aan de richtlijn van het CBF. De kosten mogen, berekend als een gemiddelde over 3 jaar, niet hoger zijn dan 25% van de baten. Als gevolg van de ambities die de organisatie heeft om de inkomsten uit eigen fondsenwerving op peil te houden en daar waar mogelijk te verhogen is er wel voor gekozen in de begrotingsfase de mogelijke investeringsruimte binnen de norm te benutten. 11
De Richtlijn adviseert een reeks van ten minste 5 jaren te presenteren. Omdat deze kengetallen nieuw zijn of de systematiek van berekenen is gewijzigd kunnen ze pas vanaf 2006 op vergelijkbare wijze worden gepresenteerd.
- 83 -
Onzekere factoren daarbij zijn het wel of niet slagen van de inzet van (nieuwe) fondsenwervingmethoden en de hoogte van de inkomsten uit nalatenschappen. Indien tijdens de uitvoering van geplande fondsenwervingsacties blijkt dat de resultaten tegen vallen wordt zoveel mogelijk bijgestuurd in de planning en de beschikbare budgetten voor de activiteiten tijdens de resterende duur van het jaar. Meevallende inkomsten uit nalatenschappen kunnen niet altijd direct worden omgezet in extra activiteiten, waarmee de totale inkomsten een kans van stijgen krijgen. Fondsenwervingsacties dienen immers planmatig, zorgvuldig en doelgericht te worden uitgevoerd. In 2009 is het percentage met 16,9% lager uitgevallen dan de begroting (18,4%) en veel hoger dan in 2008. In dat jaar waren de inkomsten uit nalatenschappen hoger en werden ten opzichte van de begroting aanzienlijk minder kosten zijn gemaakt. Een nadere toelichting is opgenomen in paragraaf 7.2. Beleid ten aanzien van de kosten voor beheer en administratie De toerekening van kosten aan de categorie ‘kosten van beheer en administratie’ komt tot stand met behulp van de aanbeveling die de branchevereniging VFI in januari 2008 heeft gepubliceerd. Het is door het CBF voorgeschreven een norm vast te stellen voor deze kostencategorie. KNCV Tuberculosefonds hanteert als norm een minimum van 5% en een maximum van 10% van de totale lasten. De uitgangspunten die de organisatie voor het bepalen van de norm heeft gebruikt kunnen als volgt worden toegelicht: x x
x
x
KNCV Tuberculosefonds ontvangt haar inkomsten uit private en publieke bronnen, die terecht zware eisen stellen aan de transparantie van besteding van de middelen en de verantwoording daarvan. KNCV Tuberculosefonds wil zo veel mogelijk beschikbare middelen op efficiënte en effectieve wijze besteden aan het realiseren van de missie. Randvoorwaarden daarvoor zijn soepel en adequaat werkende besluitvormings-, beheersings- en administratieve processen. De kosten die noodzakelijkerwijs moeten worden gemaakt voor dergelijke processen dienen enerzijds niet zo hoog te zijn dat de bestedingen aan de doelstelling er onder lijden en anderzijds niet zo laag dat soepele en adequate werking in gevaar komt. Om die reden hanteert KNCV Tuberculosefonds zowel een minimum als een maximum norm voor deze kostencategorie. Ten aanzien van het bepalen van een bandbreedte tussen het minimum en het maximum moet de organisatie ook rekening houden met het sterk fluctuerende niveau van de activiteiten die binnen projecten en contracten met institutionele donoren optreden. Bij het realiseren van plannen is de organisatie sterk afhankelijk van de beschikbare middelen en resultaten van derden. Het niveau van de beheersmatige- en administratieve inspanningen reageren daar niet, slechts voor een deel of met vertraging op, zodat een ruime bandbreedte moet worden gekozen. Om die reden wordt tevens een gemiddelde van het percentage over een periode van meerdere jaren gepresenteerd.
In 2009 is het percentage met 5,7% nagenoeg uitgekomen op de begroting (5,3%). Voor 2010 daalt het percentage en komt zelfs naar verwachting onder de norm uit. Omdat dit een begroting betreft en geen realiteit heeft de directie geen aanleiding gezien hogere kosten voor beheer en administratie in te plannen. Het gemiddelde over 3 jaar valt binnen de gehanteerde norm. Overige stuurgetallen Behalve de door de Richtlijn voor de jaarverslaggeving en het CBF verplicht gestelde kengetallen en normering beoordeelt het management van KNCV Tuberculosefonds de voortgang van de activiteiten en de bedrijfsvoering ook op andere stuurgetallen. De aard van de organisatie (veelal projectgericht en werkend binnen de kaders van institutionele donorcontracten) maakt dit noodzakelijk. Het betreft: x Het aantal gerealiseerde projectdagen ten opzichte van begrote projectdagen. In 2009 waren 12.872 projectdagen begroot, waarvan er 10.698 gerealiseerd zijn, dus 83%. In 2008 was dit 94%.
- 84 -
x
x
De oorzaak hiervan is te zoeken in vacatures en het niet doorgaan van de CIDA extensie. Door de voor directe activiteiten beschikbare fte’s is 96,6% van hun theoretische tijd (210 werkdagen) in projectdagen verantwoord. De indirecte kosten ten opzichte van de directe personele kosten voor het kantoor in Den Haag. Alle verantwoorde projectdagen worden omgerekend in daarmee gemoeide personele kosten en gelden als directe kosten. Alle overige personele kosten en kosten gerelateerd aan het kantoor gelden als indirect. Het streven in het strategisch plan is het percentage indirecte kosten maximaal 100% te laten zijn in 2010. In 2009 is het voor de gerealiseerde cijfers ruim hieronder uitgekomen, te weten 79,5%. Er was 77,2% begroot. Deze betere resultaten zijn het gevolg van de groei van de directe activiteiten. In 2008 bedroeg het percentage 94%. Ten behoeve van verantwoording aan USAID dient het indirecte kostenpercentage te worden aangepast aan de door hen gehanteerde regels. Enkele kostencategorieën die bij de interne methode worden meegenomen zijn volgens de regels van USAID niet toegestaan en dienen buiten beschouwing te worden gelaten. Deze rekenmethode levert voor 2009 een percentage van 84,0% op, er was 75,3% begroot. In 2008 bedroeg het percentage 91,3%.
- 85 -
6 VOORUITZICHTEN 2010 In het jaarplan voor 2010 worden de geplande activiteiten, ook weer gerangschikt naar de strategische doelen beschreven. Op hoofdlijnen worden onderstaande resultaten nagestreefd. De geformuleerde geplande resultaten voor 2010 kunnen overigens in 2009 al zijn overstegen. In die gevallen gelden de beschreven resultaten voor 2010 als minimaal te behalen of als te stabiliseren. Doel 1: Tbc-bestrijding in Nederland De afspraken met het CIb ten aanzien van uitwisseling van expertise worden in 2010 ten volle uitgevoerd en leiden tot een intensieve bijdrage aan de totstandkoming van een nationaal plan en tot overeenstemming over gebruik van gegevens uit het nationale register. Doel 2: Surveillance in Nederland Het rapport Tuberculose in Nederland 2008 verschijnt in januari 2010 en het daarop volgende rapport Tuberculose in Nederland 2009 in december 2010. Doel 3: Expertisecentrum voor landen met lage prevalentie In 2010 wordt wederom een Wolfheze bijeenkomst georganiseerd, waarbij Europese partners tot afspraken over beleidsontwikkeling en – implementatie (WHO-Euro, ECDC, andere landen) komen. De logistieke organisatie ligt in handen van KNCV Tuberculosefonds. Doel 4: Opsporing In 43 landen bieden we programmatische technische assistentie op algemeen gebied en op specifieke vraagstukken. Mede door onze ondersteuning hopen we dat de nationale tb programma’s in onze programmalanden ruim 2,0 miljoen patiënten op sporen en 1,7 miljoen patiënten genezen. 30% van de ondersteunde landen zullen de internationale doelen van 70% opsporing en 85% genezing bereiken. Doel 5: TB-HIV Onderdeel van de technische assistentie in de programmalanden is speciale aandacht voor de aanpak van de co-infectie TB/HIV. Eind 2010 zal 60% van de tb-patiënten in de landen met een hoge TB-HIV prevalentie worden getest op een HIV-infectie. De units Internationaal en Onderzoek evalueren samen in pilots wat de impact is van HIV-testen, anti-retrovirale behandeling, preventieve en profylactische behandeling op de morbiliteit. Doel 6: MDR In de programma ondersteuning door KNCV Tuberculosefonds wordt de MDR problematiek integraal meegenomen. In 15 landen wordt MDR ondersteuning gegeven. In 2010 zal KNCV Tuberculosefonds met de instelling van een Taskforce MDR een extra impuls geven aan de werkzaamheden op dit gebied. Doel 7: HRD In 13 van de 43 programmalanden geven we in 2010 ondersteuning voor human resource development. In 2009 is voor dit specifieke onderwerp een langere termijn strategie ontwikkeld die wordt geïncorporeerd in de totaal strategie voor 2011-2015. Doel 8: Onderzoek In Nederland en 17 andere landen vinden onderzoeksactiviteiten plaats. KNCV Tuberculosefonds werkt daarbij samen met de nationale programma’s en andere onderzoeksinstituten. De unit onderzoek is betrokken bij het testen van vaccins in het kader van de samenwerking met Aeras.
- 86 -
Doel 9: Project management Het verbeteren van het financieel management van projecten en donorcontracten krijgt vorm. Ontwikkeling van nieuwe instrumenten en aansluiting bij het te implementeren systeem voor monitoring en evaluatie staat hierbij centraal. Het management van de buitenlandse vestigingen wordt met behulp van een ‘field office manual’ ondersteund door standaardisering daar waar het kan en aanbevelingen voor de inrichting van de bedrijfsvoering. Doel 10: HRM Elke unit kent een opleidingsplan en de hoofden voeren dit uit. Indien relevant wordt organisatiebrede opleiding verzorgd op deelonderwerpen. Hiermee wordt een volgende stap gezet in de uitwerking van het HRM-kader waarin ontwikkeling van medewerkers een belangrijke plaats inneemt. Doel 11: Communicatie In 2010 wordt tijdens Wereld Stop Tuberculose Dag voortgeborduurd op de campagne Stop TBC van 2009. Van beleidsmakers blijven we aandacht vragen voor Oost-Europa, TB/HIV en MDR. Doel 12: Institutionele financiering Deelnemen in de nieuwe financieringsaanvraagronden van USAID en DGIS leidt hopelijk tot toekenning van financiering na 2010. Daarnaast blijven we zoeken naar andere bronnen, waaronder voor de Europese activiteiten. Doel 13, Private fondsenwerving In 2010 willen we € 900.000 aan beïnvloedbare inkomsten realiseren. Voor fondsenwerving wordt vooral ingezet op aanwas van het donateursbestand ter compensatie van terugloop van het aantal oudere donateurs in het bestand en op periodieke schenkingen. De totale inkomsten voor 2010 zijn begroot op een bedrag van € 28,7 miljoen waarvan € 25,2 miljoen wordt verwacht ter directe financiering van projectkosten. Ten opzichte van de begroting 2009 stijgen de inkomsten met 23%. De totale kosten worden begroot op € 28,9 miljoen, een stijging ten opzichte van 2009 van 22%. De stijging van projectinkomsten en kosten is zo groot doordat het door USAID gefinancierde Tuberculosis Control Assistance Program in zijn vijfde jaar opnieuw grotere budgetten tot zijn beschikking heeft voor de landenactiviteiten. Overigens is 2010 voor dit project wel het laatste jaar waarin de bulk van de landenactiviteiten worden afgerond. De extensie van het project die tot in 2012 doorloopt is vooral bedoeld voor administratieve afwikkeling. Ook de financiering van DGIS loopt af na 2010. Inmiddels heeft KNCV Tuberculosefonds van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking vernomen dat ons voorstel voor de jaren na 2010 niet doorgaat naar de tweede ronde in het aanvraagproces. Alhoewel de directie daartegen bezwaar zal aantekenen is het alsnog doorgaan in het proces voor KNCV uiterst onzeker. In 2010 zal de organisatie dus moeten analyseren wat de gevolgen zijn en welke acties moeten worden genomen om eventuele nadelige gevolgen te beheersen. Per saldo ontstaat in 2010 een verwacht tekort van ca. € 0,3 miljoen, waarvan het grootste deel wordt gefinancierd door onttrekkingen uit een aantal bestemmingsfondsen en -reserves, waarmee directie en Raad van Toezicht bewust beogen om het saldo van de bestemde reserves te verlagen. In de afgelopen jaren heeft de verhoogde vraag naar dienstverlening van consulenten en epidemiologen ertoe geleid dat de formatie voor die functies is uitgebreid. In 2010 blijft de formatie met 97,2 fte’s nagenoeg op het niveau van 2009 (99,6 fte’s). Hierin inbegrepen zijn 9 fte’s op de buitenlandse kantoren die een rechtstreeks contract met KNCV Tuberculosefonds in Den Haag hebben. Het volume van lokaal aangetrokken staf voor de buitenlandse kantoren hangt af van de snelheid waarmee activiteiten worden gestart en zal ongeveer 120 medewerkers bedragen. Het jaarplan is goedgekeurd door de Raad van Toezicht in de vergadering van 10 november 2009.
- 87 -
7 AANVULLENDE OPMERKINGEN BIJ DE JAARREKENING KNCV Tuberculosefonds past voor het opstellen van de jaarrekening Richtlijn 650 voor de jaarverslaggeving van fondsenwervende instellingen toe. In de bijgevoegde jaarrekening wordt het financiële resultaat van alle uitgevoerde activiteiten en projecten weergegeven. In onderstaande toelichting wordt, in aanvulling op de cijfermatige toelichting in de jaarrekening, ingegaan op diverse balansposten en op de baten en lasten van 2009.
7.1 Balans per 31 december 2009 Activa Materiële vaste activa De boekwaarde van de materiële vaste activa bedraagt ultimo 2009 € 0,7 miljoen en is daarmee met ca. € 0,1 miljoen gestegen ten opzichte van 2008. De vaste activa betreffen in alle gevallen activa aangeschaft ten behoeve van de bedrijfsvoering en worden onderverdeeld in investeringen in verbouwingen, kantoorinventaris en ICT (hardware en software). Investeringen hebben voor € 214.608 plaatsgevonden, voor het grootste deel in computerinventaris. De totale afschrijvingen bedroegen € 173.873. Er hebben geen desinvesteringen plaats gevonden. Vorderingen en overlopende activa Het saldo aan vorderingen is met een bedrag van € 3,3 miljoen nagenoeg gelijk gebleven aan 2008 (€ 3,4 miljoen). De grootste posten betreffen rekening courant verhoudingen met projectlanden en vorderingen op donoren. Op zichzelf is dit een momentopname. Daling of stijging van het niveau van de activiteiten kan wel tot een structurele daling of stijging van de vorderingen leiden. Beleggingen Met het beleggingsbeleid hanteert KNCV Tuberculosefonds een defensief risicoprofiel: 70% vastrentende waarden (staatsobligaties of obligaties met tenminste een A-rating), 20% aandelen (in ondernemingen met een sterke financiële positie en een vooraanstaande plaats op de markten waarin zij aanwezig zijn) en 10% vastgoed/alternatieve beleggingen. In 2009 is het beheer van de portefeuille uitbesteed aan MeesPierson en is de portefeuille bijna helemaal omgevormd naar een duurzaam profiel. De laatste stap daarin wordt naar verwachting in 2010 gemaakt. KNCV Tuberculosefonds heeft als doel met het beleggen rendement te behalen, rekening houdende met de volgende samenhangende kenmerken: x Een zo optimaal mogelijk rendement bij een gegeven risico; x Een duurzaam rendement gebaseerd op een goede spreiding van korte en/of middellange en/of lange termijn beleggingen; x Consistentie in de grootte en de verdeling, dat wil zeggen zonder grote schommelingen; x Leidend tot een jaarlijkse cash flow waarmee een bijdrage ontstaat voor de lopende begroting van de vereniging. x Het op lange termijn waardevast in stand houden van het vermogen, dat wil zeggen dat de waarde van het belegde vermogen zoveel mogelijk gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de inflatie; x De beleggingsportefeuille zodanig samen te stellen en te spreiden dat het risico van waardevermindering, respectievelijk rendementsvermindering op individuele fondsen of segmenten binnen de beleggingsportefeuille beperkt blijft; x De inrichting van de portefeuille op een maatschappelijk verantwoorde wijze tot stand te brengen.
- 88 -
Voor het beoordelen van de prestaties van de vermogensbeheerders is de audit commissie van de Raad van Toezicht en de directeur financiën en organisatie aangewezen. De beheerders hebben tot taak het voor belegging beschikbare eigen vermogen te beleggen in overeenstemming met het beleggingsbeleid van de vereniging. De samenstelling en resultaten van het belegde vermogen worden onderstaand weergegeven. Voor zover van toepassing staan tussen haakjes de cijfers vermeld over het voorgaande jaar. Omvang van de beleggingen in relatie tot het beschikbaar vermogen Voor de bepaling van de maximale omvang van de beleggingen wordt in beginsel in aanmerking genomen de omvang van de reserves en de fondsen12. Van deze aldus berekende totaalwaarde wordt 10% vrijgehouden voor liquiditeiten, derhalve is 90% vatbaar voor beleggingen. Op die wijze berekend is vatbaar voor beleggingen per 1 januari 2009 € 6,6 miljoen en per 1 januari 2010 € 7,7 miljoen. De balanswaarde (€ 4,8 miljoen) en de beurswaarde (€ 4,9 miljoen) van het belegde vermogen vallen ruim onder het maximum. Naast deze rekenkundige benadering wordt uiteraard bij de periodieke beoordeling en voor het beheer van de portefeuille de actuele situatie in aanmerking genomen. Asset allocatie (spreiding binnen de portefeuille) De spreiding van de beleggingen ligt ultimo 2009 niet geheel in lijn met de streefpercentages, maar blijft wel binnen de gehanteerde bandbreedten. Het percentage vastrentende waarden is lager en er worden in afwijking van het streven liquide middelen aangehouden. Hiervoor is besloten omdat de te behalen rentepercentages van de vastrentende waarden op dit moment erg laag liggen. In tabel 7.1 wordt de asset allocatie weergegeven. Tabel 7.1. Asset allocatie ultimo 2009 ten opzichte van streef percentages (beurswaarde) Onderdeel Obligaties Aandelen Onroerend goed/ alternatieve assets Totaal
Bandbreedte
Streven
Per 1-1-2009 In miljoen €
80-50% 30-10%
70% 20%
3,3 ( 82%) 0,5 ( 14%)
20-0%
10%
0,2 (
4%)
4,0 (100%)
Per 31-12-2009 In miljoen € 3,1 (63%) 1,4 (28%) 0,5 (10%) 4,9 (100%)
Spreiding naar regio’s en bedrijfstakken De obligaties zijn voor het overgrote deel staatsleningen en leningen van banken en voornamelijk van Nederlandse debiteuren. De aandelen/beleggingsfondsen zijn verspreid over Europese en wereldwijde fondsen. Duurzaamheid van de beleggingen In beginsel wordt belegd met een “lange beleggingshorizon”. Voor de vastrentende waarden is de verdeling naar resterende looptijd bezien weergegeven in tabel 7.2. Tabel 7.2. Resterende looptijd vastrentende waarden Looptijd 0 tot 2 jaar 2 tot 5 jaar 5 tot 8 jaar > 8 jaar
2008 10,5% 55,7% 33,9% 0,0%
2009 12,7% 62,1% 25,2% 0,0%
Inclusief de Reserve waarde verschillen, inclusief 50 % van de overige intern bestemde reserves/fondsen, exclusief extern bepaalde fondsen en exclusief Fonds Bijzondere Noden.
12
- 89 -
Rendementen In 2009 is een overall rendement behaald van 7,4% (benchmark: 14,0%; 2008: -8,6%). Per asset-categorie wordt hierna een vergelijking gegeven met de door KNCV Tuberculosefonds gehanteerde benchmark en met het rendement in 2008: x Obligaties; 2009 9,0%, benchmark 8,8%, 2008 3,9% x Aandelen/beleggingsfondsen; 2009 31,8%, benchmark 30,6, 2008 -48,3%. x Onroerendgoedfondsen/alternatieve assets; 2009 -7,6%, benchmark 17,6%, 2008 -27,3%. x Liquide middelen (beschikbaar voor belegging); 2009 0,8%, benchmark 0,5%, 2008 n.v.t. Ondanks de goede performance van de aandelen- en de obligatiebeleggingen bleef de totale portefeuille in 2009 achter bij de benchmark. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het voorzichtige beleggingsbeleid van MeesPierson na het desastreuze jaar 2008. Dit voorzichtige beleid was vooral terug te zien in de keuze van de obligaties en het relatief laat ophogen van het aandelenbelang in de portefeuille. Het aandelengewicht is slechts geleidelijk in de loop van het jaar opgehoogd waardoor de portefeuille slechts gedeeltelijk heeft geprofiteerd van de sterke koersstijging van aandelen sinds maart. Zowel de aandelenfundsportefeuille als de obligatieportefeuille presteerden daarbij beter dan de MeesPierson benchmark. Daarnaast had de sterk achterblijvende performance van de duurzame alternatieve beleggingen ten opzichte van de – reguliere – benchmark een forse negatieve impact. De outperformance van de aandelenfundsportefeuille in 2009 was geheel te danken aan de positie in OBAM die bij de ombouw van de portefeuille naar duurzaam voorlopig is aangehouden. OBAM behaalde een performance van 69% in 2009. De performance van de duurzame funds gezamenlijk bleef licht achter bij die van de benchmark. Zowel de regiokeuzes (overweging van Amerikaanse aandelen en onderweging van Emerging Markets) als de sectorwegingen (overweging gezondheidszorg, onderweging financiële waarden) waren hier debet aan. Tenslotte presteerden bedrijven in de sector duurzame energie (vooral zonneenergie), die de duurzame funds structureel overwegen, in 2009 slecht. Over geheel 2009 realiseerde de obligatieportefeuille van KNCV een marginale outperformance ten opzichte van de benchmark. Dit was de resultante van twee tegengestelde effecten. De nadruk die werd gelegd op kwaliteit zorgde voor een negatieve bijdrage. De benchmark voor staatsobligaties steeg in 2009 met 4,3% en die voor bedrijfsobligaties met 15,9%. Binnen de bedrijfsobligaties waren de koersstijgingen groter naarmate de kredietbeoordeling lager was. Ons beleid om ook bij bedrijfsobligaties in leningen met minimaal een “A” rating te beleggen (en ook een substantieel deel in AAA-papier) kostte dan ook performance. De duurzame alternatieve beleggingen bleven in 2009 fors achter bij de benchmark. De belangrijkste redenen hiervoor waren het negatieve resultaat van het inmiddels verkochte (niet duurzame) Specials Fund Real Estate en het negatieve rendement van het in plaats daarvan aangekochte Triodos Vastgoedfonds. Het Microfinance Fund droeg (nog) niet bij. Het belang is pas in het vierde kwartaal opgenomen, daarnaast was het fondsrendement sowieso slechts zeer bescheiden omdat de portefeuille nog in opbouw is. De benchmark daarentegen liet een forse stijging zien. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de benchmarkcijfers van reguliere alternatieve beleggingen weinig relevant zijn voor de duurzame alternatieve beleggingen. Zo is de reguliere vastgoed benchmark gebaseerd op de koersontwikkeling van closed-end funds die in de afgelopen jaren ver boven intrinsieke waarde noteerden maar nu tegen een substantieel disagio verhandeld worden. Daarnaast zijn directionele hedgefunds qua karakter niet vergelijkbaar met duurzame energieproductie en microfinanciering. Samenstelling en transacties portefeuille In tabel 7.3 is de samenstelling van de portefeuille ultimo 2009 en het historische verloop weergegeven.
- 90 -
Tabel 7.3. Samenstelling portefeuille ultimo 2009
Omschrijving
Rente %
Nominale
historische
balans
mutaties
Nominale
historische
balans
waarde
kostprijs
waarde
in verslagjaar
waarde
kostprijs
waarde
1 jan
1 jan
1 jan
31 dec
31 dec
31 dec
Aankoop
Verkoop Lossingen
AANDELEN ASN Aandelenfonds
-
-
153.100
153.100
ASN Millieu en Waterfonds
-
-
93.828
93.828
107.423
Aviva Eur.Soc. Resp. EQ FD
-
-
99.615
99.615
121.364
20.670
110.816
20.670
184.302
-
-
128.485
128.485
148.133
55.178
55.178
63.633
BNP PB Obam Calvert Soc. Inv. FND-A-Eq. Calvert World Int.Eq.Fund Cazenove Int. FD-PAN EUR-B Domini Social Equity Fund F&C Stewardship
-
-
79.857
84.910
-
-
60.556 92.275
84.910
167.772
-
-
60.556
70.286
92.275
109.671
-
-
Fidelity Pacific
25.013
13.482
13.482
-
-
FLF EQ GR EU CD -DISTR-
79.816
67.303
67.303
-
-
Gam Star FD. Europ. EUR acc
66.749
74.842
HH FND - Ind. Of the Future
-
-
74.842
JB Sam. Sust. GL BC-B
-
-
97.376
97.376
108.981
Kempen Sense Fund
-
-
96.063
96.063
112.623
79.576
-
-
79.576
84.097
Magellan Comgest
15.012
13.504
13.504
-
-
Morg. St. D. W. EUR. Val. EQ.-A
77.197
67.547
67.547
-
-
193.142
111.914
4.742
-
-
115.000
557.456
544.318
1.075.794
Robeco NV Triodos II MIC-ISubtotaal aandelen
-
116.656 438.243
-
-
-
-
115.000
115.458
1.091.722
1.393.743
ONROEREND GOED/ALTERNATIEVEN Eurocommercial Prop NV MP SF Real ESTATE
41.384
76.536
76.536
-
-
109.954
79.181
79.181
-
-
Triodos Meerw. Aand. FDS-B-
-
-
88.784
88.784
105.894
Triodos Renewable Europe
-
-
195.580
195.580
202.300
Triodos Vastgoedfonds Subtotaal onroerend goed/altern. OBLIGATIES BNG sr.05-15
3,375
Fortis lux.fin 05-12
-
-
188.300
151.338
155.717
472.664
76.536
-
-
188.300
177.300
472.664
485.494
266.000
266.000
266.000
266.000
160.000
160.000
160.000
160.000
Ned.Water. Bank 04-14
4,250
265.000
265.000
265.000
265.000
Rabobank 2003-2013
4,250
159.000
159.000
159.000
159.000
Ned.Water. Bank 01-11
5,125
400.000
400.000
400.000
400.000
BNG 01-11
5,250
180.000
180.000
180.000
180.000
Cades/ caisse 98-12
5,250
204.202
204.202
204.202
204.202
BNG 98-13
5,375
209.000
209.000
209.000
209.000
Nederland 00-10
5,500
153.000
153.000
153.000
153.000
ING 2001-2012
5,500
103.000
103.000
103.000
103.000
ING 2002-2013
5,250
198.000
198.000
198.000
198.000
SNS 02-12
5,625
195.000
195.000
195.000
195.000
70.000
70.000
Bayer 2000-2010
5,750
70.000
70.000
Rabobank Ned. 97-09
6,000
340.335
340.335
ABN-AMRO Bank 00-10
6,250
148.000
148.000
ABN-AMRO Bank 03-14
4,750
203.000
340.335
203.000
-
-
148.000
148.000
203.000
203.000
Subtotaal obligaties
3.253.537
-
3.253.537
-
-
340.335
2.913.202
-
2.913.202
Totaal generaal
3.253.537
708.794
3.953.572
1.548.458
514.779
340.335
2.913.202
1.564.386
4.792.439
Liquide middelen De omvang van de liquiditeiten is ten opzichte van 2008 gedaald met € 1,7 miljoen naar een hoogte van € 4,6 miljoen. Er werd ultimo 2009 geen bedrag op deposito’s aangehouden (2008: € 2,6 miljoen), omdat de rente op deposito’s niet aantrekkelijker was ten opzichte van spaarrekeningen. Het saldo aan liquide middelen bevat ca. € 1,0 miljoen aan vrijgevallen beleggingen, die nog niet zijn herbelegd vanwege de ongunstige situatie in de financiële markten.
- 91 -
Passiva Reserves x Continuïteitsreserve Deze reserve dient als buffer voor onverwachte tegenvallers, zowel in de sfeer van kosten als opbrengsten. Het doel daarvan is de continuïteit in de activiteiten tijdelijk te kunnen handhaven en ondertussen maatregelen te nemen om de organisatiestructuur en –grootte af te stemmen op grote wijzigingen in het niveau van activiteiten. Om die reden heeft het bestuur deze reserve niet geoormerkt met een specifieke bestemming. Als redelijke omvang van de continuïteitsreserve wordt uitgegaan van een reserve van 1 tot maximaal 1,5 maal de (geraamde) kosten van de eigen organisatie voor één jaar. Gebaseerd op de begroting voor 2010 kan de continuïteitsreserve € 9,8 tot € 14,6 miljoen bedragen. Hier blijft de hoogte van de continuïteitsreserve ultimo 2009 met een bedrag van € 7,4 miljoen binnen (factor 0,8 van de geraamde kosten). Tot nu toe constateert de directie geen risico’s voor de organisatie die met deze reserve niet worden afgedekt. In 2010 lopen de contracten van enkele van de grote projectfinancieringen af (DGIS, USAID). Inmiddels is duidelijk geworden dat KNCV Tuberculosefonds door DGIS is afgewezen om aan de tweede fase van de voorstelronde voor MFS II deel te nemen. Dat heeft tot gevolg dat de continuïteitsreserve zal moeten worden aangesproken in 2011. Hiervoor dient een nadere analyse te worden gemaakt van de specifieke consequenties. De hoogte van de continuïteitsreserve voldoet vooralsnog om een daling van inkomsten als gevolg daarvan korte tijd op te vangen en lopende verplichtingen zorgvuldig af te ronden. x Bestemmingsreserves Aan beperkte delen van het vermogen heeft het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht vanwege de gewenste mogelijkheid om buiten de geplande activiteiten op acute ontwikkelingen te kunnen inspringen, specifieke bestemmingen gegeven. In de komende jaren wordt een deel van deze reserves voor nationale, internationale en onderzoeksactiviteiten aangewend. De planning hiervan wordt steeds opgenomen in het betreffende begrotingsjaar. Voor 2009 was meer aanwending begroot (€ 234.000) dan uiteindelijk is gerealiseerd (€ 67.893), toch vindt gestadige aanwending plaats. x Herwaarderingsreserve Dit betreft een reserve voor niet gerealiseerde koersresultaten op beleggingen. Het ongerealiseerde deel van de koersresultaten op aandelen, verantwoord in de resultatenrekening zoals de Richtlijn Verslaggeving Fondsenwervende Instellingen voorschrift, wordt voorzichtigheidshalve als reserve zichtbaar gemaakt. Na de koersdalingen in 2008 vanwege de crisis op de financiële markten was de reserve sterk afgenomen. In 2009 is een ongerealiseerd resultaat behaald waardoor de reserve heeft kunnen toenemen naar bijna € 0,3 miljoen. x Fonds activa KNCV Tuberculosefonds maakt gebruik van de mogelijkheid in de Richtlijn om een fonds activa aan te houden voor dat deel van het vermogen waarmee activa voor de doelstelling en voor de bedrijfsvoering worden gefinancierd. De hoogte van het fonds is gesteld op de boekwaarde van de materiële activa. Het fonds is ten opzichte van 2008 door hogere investeringen dan afschrijvingen iets toegenomen en bedraagt € 0,7 miljoen. Fondsen In het verleden zijn door derden financiële middelen verstrekt ter besteding aan de doelstellingen, die nog niet geheel zijn verbruikt en die een beperkte aanwendingsmogelijkheid kennen. In de komende jaren wordt een deel van deze reserves voor internationale- en onderzoeksactiviteiten aangewend. De planning hiervan wordt steeds opgenomen in het betreffende begrotingsjaar. Voor 2009 is de geplande aanwending echter niet gerealiseerd omdat voor de betreffende activiteiten alsnog andere financiering is gevonden. Kortlopende schulden De kortlopende schulden zijn gedaald van € 5,5 miljoen in 2008 naar € 3,2 miljoen in 2009. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een daling van ontvangen voorschotten van donoren waarvoor nog geen activiteiten zijn uitgevoerd.
- 92 -
Een toelichting behoeft de reservering vakantiedagen en –geld die is opgelopen tot € 1,2 miljoen. Deze reservering bestaat voor € 250.000 uit nog uit te keren vakantiegeld in mei 2010 en voor het resterende bedrag uit niet opgenomen verlofuren waar medewerkers nog rechten aan ontlenen. KNCV Tuberculosefonds kent geen systematiek van laten vervallen van niet opgenomen uren en het blijkt dat met name de medewerkers betrokken in de primaire processen moeite hebben hun verlofuren geheel op te nemen. In 2009 zijn alternatieve manieren van aanwending onder de aandacht gebracht (extra storting voor pensioen, uitbetaling, etc.) en de leidinggevenden brengen regelmatig te hoge saldi bij medewerkers onder de aandacht. Dit heeft wel enig resultaat gehad, maar omdat opgebouwde uren elk jaar op het dan geldende salaris worden geherwaardeerd is het saldo toch toegenomen. De directie overlegt met de leidinggevenden en de Ondernemingsraad welke verdere maatregelen kunnen worden genomen.
7.2 Staat van baten en lasten 2009 Baten Vergelijking met 2008 De totale baten bedroegen € 22,5 miljoen ten opzichte van € 14,3 miljoen in 2008. De stijging van 57% ten opzichte van 2008 wordt veroorzaakt door stijging van projectfinancieringen van overheden en door een beter resultaat op de beleggingen. De inkomsten uit projectfinancieringen van overheden bedroegen in totaal € 18,7 miljoen (2008: € 11,6 miljoen). Aan de Nederlandse bestrijding van tuberculose werd € 0,9 miljoen bijgedragen door het ministerie van VWS, via het CIb. Van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking (DGIS) werd voor de internationale bestrijding € 2,7 miljoen ontvangen. De projectfinanciering van de Amerikaanse (USAID) overheid steeg met € 7,7 miljoen en bedroeg € 13,2 miljoen. Het USAID project is in 2009 op volle toeren gaan draaien en dat zal zich voortzetten in 2010. De financiering van CIDA daalde naar € 0,6 miljoen tegenover € 1,3 miljoen in 2008. Dit werd veroorzaakt door het besluit van de Canadese overheid om het project niet te verlengen. Overige donoren droegen bij elkaar € 1,3 miljoen bij, hetzelfde als in 2008. De baten uit eigen fondsenwerving zijn gestegen met een bedrag van € 0,2 miljoen. Volgens de Richtlijn 650 dient een projectfinanciering of subsidie van een nietpubliekrechtelijke organisatie te worden geclassificeerd onder ‘baten uit eigen fondsenwerving’. Voor 2009 gaat het om een bedrag van ruim € 0,3 miljoen. Deze classificatie vertekent enigszins de niet zo positieve resultaten uit de eigen fondsenwerving bij particulieren. De inkomsten uit nalatenschappen zijn gedaald naar € 0,2 miljoen (2008: € 0,5 miljoen) en het is niet gelukt om de inkomsten uit mailingacties te laten stijgen. Wel ontvingen we een grote gift van ruim € 0,4 miljoen, maar deze moet als eenmalig worden beschouwd. De baten uit acties van derden zijn met € 1,3 miljoen iets hoger uitgekomen dan in 2008 (€ 1,2 miljoen). Het geoormerkt werven van loten via de Sponsor Bingo Loterij steeg van € 77.000 naar € 79.000. De inkomsten van de Lotto stegen aanzienlijk, van € 0,3 miljoen in 2008 naar € 0,4 miljoen in 2009. Voor de beleggingen was 2009 een beter jaar dan 2008. Er werd in totaal een positief resultaat van bijna € 0,5 miljoen geboekt, waarvan € 0,2 miljoen bestond uit ongerealiseerde koersstijgingen. Vergelijking met de begroting In de begroting voor 2009 werd gerekend op totale baten van € 23,4 miljoen. In realiteit werd € 0,9 miljoen minder gerealiseerd. Een toelichting op de Baten uit eigen fondsenwerving: x Donaties en giften: De belangrijkste vorm van de reguliere fondsenwerving bij particulieren bleef ook in 2009 de mailings aan het bestaande donateurbestand. Er zijn vier mailings uitgegaan met een resultaat van € 0,5 miljoen, terwijl € 1,0 miljoen was begroot. De bijdragen uit een vijftal vermogensfondsen is iets gedaald ten opzichte van 2008, maar KNCV mocht toch een bedrag van bijna € 0,4 miljoen ontvangen.
- 93 -
x x
De vermogensfondsen hebben te lijden gehad van de waardedalingen in hun effectenportefeuilles. Bij de overige giften is een eenmalige grote gift van ruim € 0,4 miljoen ontvangen die in de begroting niet was voorzien. Nalatenschappen: De inkomsten uit nalatenschappen waren begroot op € 0,4 miljoen en zijn in realiteit € 0,2 geworden. Deze bron van inkomsten is moeilijk te voorspellen. Bij de overige baten uit fondsenwerving zijn projectfinancieringen van niet overheden voor een bedrag van € 0,3 miljoen verwerkt. In de begroting van 2009 waren deze voorzien voor een bedrag van € 0,2 miljoen.
Een toelichting op de andere inkomstenbronnen: x Door goede resultaten van de Lotto (Nationale Sporttotalisator) en door de stabiele stroom van inkomsten uit de Sponsor Bingo Loterij liggen de inkomsten uit acties van derden bijna € 0,2 miljoen hoger dan begroot. x De projectfinanciering van overheden, die min of meer gelijk oplopen met het realiseren van projectkosten, kwamen € 1,2 lager uit dan begroot. Dit verschil is vooral ontstaan doordat in de begroting niet was voorzien dat het CIDA project niet zou worden verlengd. x De baten uit beleggingen kwamen door de herwaardering van de aandelen en door hogere rente op banksaldi € 0,2 miljoen hoger uit dan begroot. x De andere soorten baten lieten geen noemenswaardige afwijking met de begroting zien. Lasten Vergelijking met 2008 Aan de doelstellingen is een bedrag van € 19,4 miljoen (2008: € 12,9 miljoen) uitgegeven, aan werving baten € 0,6 miljoen (2008: € 0,4 miljoen) en aan kosten beheer en administratie € 1,2 miljoen (2008: € 1,3 miljoen). De totale kosten en bestedingen bedragen afgerond € 21,2 miljoen (2008: € 14,6 miljoen). De stijging van de bestedingen aan de doelstelling is vooral te signaleren bij de bestrijding in landen met hoge TB prevalentie (€ 15,4 miljoen tegenover € 9,4 miljoen). Vooral in het kader van de TB CAP projecten zijn in veel landen meer activiteiten gedaan dan in 2008. In Afrika geldt dat vooral voor Ethiopië, Kenia, Namibië, Nigeria en Zuid-Afrika. In Azië werd meer besteed in Indonesië, Pakistan en Vietnam. Door de uitbreiding van de activiteiten in de Centraal Aziatische regio stegen de bestedingen in Kazakstan significant. Ook aan onderzoek werd meer besteed dan in 2008, vooral voor onderzoek in Nederland. Aan Nederland en landen met een lage prevalentie is € 0,1 miljoen meer besteed. In het registratiesysteem Osiris/NTR en aan deskundigheidsbevordering is meer geld gestoken dan in 2008. Aan voorlichting en bewustwording is € 0,2 miljoen meer besteed als gevolg van de voorlichtingsactiviteiten in het kader van de Stop TBC campagne. De kosten voor werving van baten zijn vooral gestegen doordat de direct marketing activiteiten aangehaakt aan de Stop TBC campagne zijn toegenomen. Bovendien was 2008 geen representatief jaar, omdat de fondsenwervende activiteiten toen in de aanloop naar de campagne tijdelijk lager zijn ingezet. Onder de kosten van beheer en administratie vallen alle managementkosten en kosten voor administratieve ondersteuning die niet kunnen worden toegerekend aan de doelstellingen of aan werving van baten. In vergelijking met 2008 zijn deze kosten gedaald met € 0,1 miljoen. Vergelijking met de begroting Ook al is ten opzichte van 2008 een groei in de bestedingen te signaleren, ten opzichte van de begroting voor 2009 zijn de bestedingen in totaal € 2,5 miljoen lager uitgekomen, bijna geheel als gevolg van lagere bestedingen aan de doelstellingen dan begroot (€ 2,3 miljoen minder). Dit heeft een relatie met de lagere realisatie van projectfinancieringen door overheden. Een toelichting op de afwijkingen met de begroting wordt hierna gegeven. x Na de aankondiging van CIDA dat een gepland extensie van het contract geen doorgang zou vinden zijn de bijbehorende activiteiten gestaakt en zijn twee daarmee samenhangende vacatures niet ingevuld.
- 94 -
x x
x x
Het tempo waarmee de activiteiten in de landen kan worden uitgevoerd bepaalt de bestedingen en het declareren van de bestedingen bij de financiers. Daardoor moet een planning vaak worden bijgesteld. In totaal werd voor de internationale bestrijding € 2,0 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit is een saldo van over- en onderbestedingen, waarbij opvalt dat vooral in Indonesië, Vietnam en Kazakstan / Centraal Aziatische Regio en voor losse missies minder is besteed. Dat laatste komt ook doordat in de begroting bewust projectdagen voor consulenten vrij worden gehouden die in de realisatie fase alsnog aan specifieke landen worden toegewezen als daarom wordt gevraagd. Aan onderzoek werd per saldo € 0,2 miljoen minder uitgegeven, vooral voor de ad hoc onderzoeksprojecten en losse missies. De besteding aan de bestrijding in Nederland en in landen met lage TB prevalentie lag wel op het niveau van de begroting, evenals de bestedingen aan voorlichting en bewustwording.
De werving van baten en de kosten voor beheer en administratie laten samen een onderbesteding van ca. € 0,1 miljoen zien ten opzichte van de begroting. De kosten voor eigen fondsenwerving zijn ca. € 70.000 lager dan begroot. Er is minder besteed aan kosten voor productie bij externe bureaus. Voor het overige betreft de afwijking van de begroting een optelsom van kleinere onderbestedingen bij de betrokken units. Resultaat Het uiteindelijke financiële resultaat is een overschot van € 1,3 miljoen terwijl een tekort van € 0,3 miljoen was gepland. Het tekort is bewust begroot met de bedoeling om een aantal bestemmingsreserves en –fondsen aan te wenden. Dit is daadwerkelijk gebeurd voor een bedrag van € 0,1 miljoen. Op hoofdlijnen kan worden geconcludeerd dat het resultaat uit de normale bedrijfsvoering, exclusief de herwaardering van de beleggingen van € 0,2 miljoen, op een positief saldo van € 1,1 miljoen is uitgekomen. Een voorstel voor resultaatverwerking is opgenomen in de Staat van Baten en Lasten op pagina 118.
- 95 -
- 96 -
Jaarrekening 2009
Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der Tuberculose
- 97 -
GRONDSLAGEN VOOR DE FINANCIËLE VERSLAGGEVING Algemeen De jaarrekening is opgesteld conform de Richtlijn Verslaggeving Fondsenwervende Instellingen, Richtlijn 650. De algemene grondslag voor de waardering van de activa en de passiva, alsmede voor de bepaling van het resultaat, is de verkrijgingprijs. Voor zover niet anders wordt vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen tegen de nominale waarde. Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers op transactiedatum. De hieruit resulterende koersverschillen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische aanschaffingsprijzen onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. Beleggingen Aandelen worden gewaardeerd op marktwaarde. Obligaties worden gewaardeerd op nominale waarde. Het beleid ten aanzien van deze obligaties is er op gericht te wachten op uitloting. Het verschil tussen de gehanteerde waarderingsgrondslag en de beurswaarde wordt, in het licht van de jaarrekening als geheel, niet als belangrijk aangemerkt. Gerealiseerde en ongerealiseerde koerswinsten van ter beurze genoteerde effecten worden, met uitzondering van obligaties die op nominale waarde worden gewaardeerd, in de rekening van baten en lasten verantwoord. Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld, ter vrije beschikking van de economische eenheid. Vorderingen en schulden inzake projecten Vorderingen en schulden bestaan uit ontvangen respectievelijk betaalde voorschotten ten behoeve van materiële programma ondersteuning. De werkelijke bestedingen worden hierop in mindering gebracht. Per saldo representeren de vorderingen en schulden nog te ontvangen bijdragen voor projecten respectievelijk nog niet bestede programma gelden. Grondslagen van het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. In de opstelling wordt de cashflow, die bestaat uit het resultaat vermeerderd met de afschrijvingslasten afzonderlijk gepresenteerd. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend in een geschatte gemiddelde koers. Koersverschillen, ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Grondslagen voor de rekening van baten en lasten De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben. Afschrijvingen op materiële vaste activa De afschrijvingen op materiële vaste activa zijn berekend op basis van een vast percentage van de historische verkrijgingprijs, onder aftrek van een eventuele restwaarde, die afhankelijk is van de economische levensduur van het desbetreffende activum.
- 98 -
Nalatenschappen Baten uit nalatenschappen worden opgenomen in het boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Voorlopige uitbetalingen in de vorm van voorschotten worden in het boekjaar waarin ze worden ontvangen verantwoord als baten uit nalatenschappen. Aandeel in acties van derden De kwartaalvoorschotten van de loterijen worden opgenomen in het boekjaar waarin deze worden ontvangen of gereserveerd. De eindafrekening wordt verantwoord in het jaar waarin het geld daadwerkelijk wordt ontvangen. Verstrekte subsidies Door de directie toegekende subsidies worden als verplichting verantwoord in het jaar waarin het besluit ter zake is genomen. Subsidies en bestedingen met betrekking tot projecten Baten en lasten met betrekking tot projecten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben, mits de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Specificatie kosten en lastenverdeling Alle kosten en bestedingen worden verdeeld naar de drie hoofdcategorieën ‘doelstellingen’, ‘werving baten’ en ‘kosten beheer en administratie’. De organisatie is ingedeeld in units (afdelingen), waarbij de aard van de werkzaamheden van een unit kan worden gekoppeld aan bovengenoemde categorieën. Indien units werkzaamheden verrichten voor andere units of een facilitaire functie hebben vinden onderlinge doorberekeningen op basis van sleutels plaats. In onderstaande tabel wordt aangegeven bij welke categorie de units zijn ingedeeld en op basis van welke sleutels doorberekeningen tot stand komen. De genoemde percentages van personele inspanningen zijn inschattingen op basis van ervaring of op basis van daadwerkelijke urenregistratie. Onderdeel Nationaal Internationaal en Afrika Projectmanagement TBCTA Onderzoek Communicatie Fondsenwerving
Directie
Toe- en doorberekening x Alle kosten naar ‘Bestrijding in landen met lage TB-prevalentie’ x 3% van de personeelskosten naar ‘kosten verkrijging subsidies overheden’ x Alle overige kosten naar ‘Bestrijding in landen met hoge TBprevalentie’ x 3% van de personeelskosten naar ‘Kosten verkrijging subsidies overheden’ x Alle overige kosten naar ‘Bestrijding in landen met hoge TBprevalentie’ x 3% van de personeelskosten naar ‘Kosten verkrijging subsidies overheden’ x Alle overige kosten naar ‘Onderzoek’ x Alle kosten naar ‘Voorlichting en bewustwording’ x Absolute kosten naar ‘Kosten acties van derden’ x 5% van de personele kosten naar ‘Kosten acties van derden’ x 40% van alle kosten naar ‘Voorlichting en bewustwording’ x Alle overige kosten naar ‘Kosten eigen fondsenwerving’ x Subsidies aan derden voor wetenschappelijk onderzoek naar ‘Onderzoek’ x Kosten voor public affairs naar ‘Voorlichting en bewustwording’ x 2% van de personele kosten naar ‘Kosten acties derden’ x 3% van de personele kosten naar ‘Kosten van verkrijging subsidies overheden’ x 3% van de personele kosten naar ‘Kosten van beleggingen’ x Alle overige kosten naar ‘Kosten beheer en administratie’
- 99 -
Onderdeel P&O Facilitaire Zaken Financiën Planning & Control
Toe- en doorberekening x Op basis van aantal fte’s van units toegerekend aan de 4 doelstellingscategorieën, ‘kosten eigen fondsenwerving’ en kosten beheer en administratie’ x Op basis van aantal fte’s van units toegerekend aan de 4 doelstellingscategorieën, ‘Kosten eigen fondsenwerving’ en ‘Kosten beheer en administratie’ x 40% van de personele kosten naar de doelstellingscategorieën x Alle overige kosten aan ‘Kosten beheer en administratie’
De materialen die worden gebruikt ter ondersteuning van de fondsenwervingboodschap (bijv. brieven aan donateurs, ingesloten nieuwsbrieven) bevatten naast het verzoek om een bijdrage te geven ook informatie over tuberculose en over de bestrijding. Het percentage van kosten dat vanuit fondsenwerving wordt doorberekend naar voorlichting en bewustwording is bepaald door een voorzichtige inschatting te maken van de hoeveelheid informatie die in alle materialen wordt gegeven. Pensioenen KNCV Tuberculosefonds heeft voor haar werknemers een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toezegde - pensioenregeling, waarbij de toegezegde pensioenuitkeringen gebaseerd zijn op middelloon. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds, en wordt - conform de in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving aangereikte vereenvoudiging - in de jaarrekening verwerkt als toegezegde - bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie, beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.
- 100 -
BIJLAGE
PUBLICATIELIJST
Altes HK, Dijkstra F, Lugnèr A, Cobelens F, Wallinga J. Targeted BCG Vaccination Against Severe Tuberculosis in Low-prevalence Settings: Epidemiologic and Economic Assessment. Epidemiology 2009;20(4):562-8. Basri C, Bergstrom K, Walton W, Voskens J, Surya A, Metha F. Sustainable scaling up of good quality health worker education for tuberculosis control in Indonesia: a case study. Hum Resour Health 2009 Nov 16;7(1):85. [Epub ahead of print] Buu TN, Huyen MN, Lan NT, Quy HT, Hen NV, Zignol M, Borgdorff MW, Cobelens FG, Van Soolingen D. The Beijing genotype is associated with young age and multidrug-resistant tuberculosis in rural Vietnam. Int J Tuberc Lung Dis 2009;13(7):900-6. Buu TN, Huyen MN, Lan NN, Quy HT, Hen NV, Zignol M, Borgdorff MW, Van Soolingen D, Cobelens FG. Mycobacterium tuberculosis genotype and case notification rates, rural Vietnam, 2003-2006. Emerg Infect Dis 2009;15(10):1570-7. Egwaga S, Mkopi A, Range N, Haag-Arbenz V, Baraka A, Grewal P, Cobelens F, Mshinda H, Lwilla F, Van Leth F. Patient-centred tuberculosis treatment delivery under programmatic conditions in Tanzania: a cohort study. BMC Med 2009;7:80. Franken WP, Thijsen S, Wolterbeek R, Bouwman JJ, El Bannoudi H, Kik SV, Van Dissel JT, Arend SM. Variation in T-SPOT.TB spot interpretation between independent observers of different laboratories. Clin Vaccine Immunol. 2009; Oct;16(10):1439-42. [Epub ahead of print] Hasker E, Khodjikhanov M, Usarova S, Asamidinov U, Yuldashova U, Van der Werf MJ, Uzakova G, Veen J. Drug prescribing practices for tuberculosis in Uzbekistan. Int J Tuberc Lung Dis. 2009;13(11):1405-10. Kik SV, Franken WPJ, Arend SM, Mensen M, Cobelens FGJ, Kamphorst M, Van Dissel JT, Borgdorff MW, Verver S. Interferon-gamma release assays in immigrant contacts and effect of remote exposure to Mycobacterium tuberculosis. Int J Tub Lung Dis; 13(7):820-8. Kik SV, Olthof SP, De Vries JT, Menzies D, Kincler N, Van Loenhout-Rooyakkers J, Burdo C, Verver S. Direct and indirect costs of tuberculosis among immigrant patients in the Netherlands. BMC Public Health 2009;9(1):283. Kik SV, Franken WP, Mensen M, Cobelens FG, Kamphorst M, Arend SM, Erkens C, Gebhard A, Borgdorff MW, Verver S. Predictive value for progression to tuberculosis by IGRA and TST in immigrant contacts. Eur Respir J 2009 Oct 19. [Epub ahead of print] Klinkenberg E, Manissero D, Semenza J, Verver S. Migrant tuberculosis screening in the EU/EEA: yield, coverage and limitations. Eur Respir J. 2009;34(5):1180-9. Kremer K, Van der Werf MJ, Au BK, Anh DD, Kam KM, Van-Doorn HR, Borgdorff MW, Van Soolingen D. Vaccine-induced immunity circumvented by typical Mycobacterium tuberculosis Beijing strains. Emerg Infect Dis. 2009;15(2):335-9. Kritzinger FE, Den Boon S, Verver S, Enarson DA, Lombard CJ, Borgdorff MW, Gie RP, Beyers N. No decrease in annual risk of tuberculosis infection in endemic area in Cape Town, South Africa. Trop Med Int Health. 2009 Feb;14(2):136-42. Lönnroth K, Holtz TH, Cobelens F, Chua J, Van Leth F, Tupasi T, Williams B. Inclusion of information on risk factors, socio-economic status and health seeking in a tuberculosis prevalence survey. Int J Tuberc Lung Dis. 2009;13(2):171-6. Mack U, Migliori GB, Sester M, Rieder HL, Ehlers S, Goletti D, Bossink A, Magdorf K, Hölscher C, Kampmann B, Arend SM, Detjen A, Bothamley G, Zellweger JP, Milburn H, Diel R, Ravn P, Cobelens F, Cardona PJ, Kan B, Solovic I, Duarte R, Cirillo DM; C. Lange; TBNET. LTBI: latent tuberculosis infection or lasting immune responses to M. tuberculosis? A TBNET consensus statement. Eur Respir J 2009;33:95673. Marais BJ, Parker SK, Verver S, Van Rie A, Warren RM. Primary and postprimary or reactivation tuberculosis: time to revise confusing terminology? Am J Roentgenol 2009;192(4):W198.
- 121 -
Moller L, Gatherer A, Dara M. Barriers to implementation of effective tuberculosis control in prisons. Public Health 2009 Jun;123(6):419-21. Mulder C, Klinkenberg E, Manissero D. Effectiveness of tuberculosis contact tracing among migrants and the foreign-born population. Euro Surveill. 2009;14(11). pii: 19153. Ohkado A, Sugiyama T, Murakami K, Ishikawa N, Borgdorff M, van Cleeff M, Gondrie P, Trébucq A, Ngamvithayapong-Yanai J, Kantipong P, Moolphate S, Luangjina S, Weil DE, Zignol M, Raviglione MC, Enarson DA, Harries AD. Informed patient consent for defaulter tracing: should we obtain it? Int J Tuberc Lung Dis 2009;13(5):551-5. Rintiswati N, Mahendradhata Y, Suharna S, Susilawati S, Purwanta P, Subronto Y, Varkevisser CM, Van der Werf MJ. Journeys to tuberculosis treatment: a qualitative study of patients, families and communities in Jogjakarta, Indonesia. BMC Public Health 2009;9(1): 158 Sakundarno M, Nurjazuli N, Jati SP, Sariningdyah R, Purwadi S, Alisjahbana B, Van der Werf MJ. Insufficient quality of sputum submitted for tuberculosis diagnosis and associated factors, in Klaten district, Indonesia. BMC Pulm Med. 2009 May 8;9:16. Sánchez MS, Lloyd-Smith JO, Williams BG, Porco TC, Ryan SJ, Borgdorff MW, Mansoer J, Dye Ch, Getz WM. Incongruent HIV and tuberculosis co-dynamics in Kenya: Interacting epidemics monitor each other. Epidem 2009;(1):14-20. Van Leth F, Gebhart AC, Van Altena R, Rijkeboer AA, Reusken AM, Van Gerven PJHJ. Richtlijn preventie, diagnose en behandeling van tuberculose bij patiënten met een hiv-infectie. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A1225. Van Leth FV, Kalisvaart NA, Erkens CG, Borgdoff MW. Projection of the number of patients with tuberculosis in the Netherlands in 2030. Eur J Public Health. 2009;19(4):424-7. Vassall A, Chechulin Y, Raykhert I, Osalenko N, Svetlichnaya S, Kovalyova A, Van der Werf M, Turchenko L, Hasker E, Miskinis K, Veen J, Zaleskis R. Reforming tuberculosis control in Ukraine: results of pilot projects and implications for the national scale-up of DOTS. Health Policy Plan. 2009;24(1):55-62. Epub 2008 Dec 4. Widjanarko B, Gompelman M, Dijkers M, Van der Werf MJ. Factors that influence treatment adherence of tuberculosis patients living in Java, Indonesia. Patients Pref Adh 2009;3:231-8. Zellweger JP, Verver S, Van den Hof S, Hesseling A, Williams B, Van Leth F, Rieder HL, Borgdorff MW. Annual meeting of the Tuberculosis Surveillance and Research unit, 2008. Int J Tuberc Lung Dis 2009;13:177-80.
- 122 -