JAARVERSLAG 2006 AFDELING MEDISCHE PSYCHOLOGIE
Afdeling Medische Psychologie Divisie Klinische Methoden en Public Health Academisch Medisch Centrum- Universiteit van Amsterdam Meibergdreef 15 1105 AZ Amsterdam www.amc.nl/MedPsych
Inhoud Pag. 1.
Inleiding
3
2.
Patiëntenzorg
5
2.1
Directe patiëntenzorg
5
2.2
Indirecte patiëntenzorg
7
2.2.1
Tabel: Overzicht trainingen Patiëntenzorg 2006
7
2.3
Nieuwe ontwikkelingen indirecte patiëntenzorg
8
3.
Onderwijs
9
3.1
Lopende onderwijsactiviteiten
9
3.1.1
Tabel: Vaardigheidsonderwijs in het preklinische deel van de opleiding en in de (pre)co-schappen
3.1.2
4.
9
Tabel: Colleges en bijdragen aan symposia in het blok- en lijnonderwijs
9
3.2
Nieuwe ontwikkelingen in 2006
10
3.3
Commissies
12
3.4
Presentaties en publicaties
12
Onderzoek 4.1
Kort overzicht van onderzoeksresultaten 2006 / Higlights 2006
13
Bijlage 1: Lopende projecten / Projects
15
Bijlage 2: Publicaties / Publications
17
Bijlage 3: Promoties / Ph.D examinations, promotions
22
Bijlage 4: Nieuwe, door MP-medewerkers verkregen subsidies /Grants obtained
23
Bijlage 5: Bijdrage in commissies
24
Bijlage 6: Buitenlandse gasten / Foreign guests
25
Bijlage 7: Medewerkers Afdeling Medische Psychologie per 31/12/2006
26
1. Inleiding Medische psychologie is een vakgebied dat niet meer weg te denken is binnen de geneeskunde. De afdeling Medische Psychologie van het AMC concentreert zich op de psychologische processen die spelen binnen de medisch somatische context. Zij richt zich op a) psychologische aspecten van ziekte en behandeling en b) psychologische aspecten van het functioneren binnen het medische systeem. In 2005 heeft de afdeling, in overeenstemming hiermee, haar missie vastgesteld: ‘De afdeling (…) levert een hoogwaardige, op evidentie gebaseerde bijdrage aan a) inzicht in en verbetering van het welbevinden van de lichamelijk zieke patiënt en b) de effectiviteit van communicatief handelen in de medisch somatische context.’ Haar bijdrage krijgt vorm in medisch psychologisch onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Zij levert onderwijs, in het verlengde van de missie, over enerzijds psychologische gevolgen van ziekte en behandeling en de wijze van omgaan daarmee en anderzijds psychologisch aspecten van het zorgproces. Met name communicatieve vaardigheden zijn bij dit laatste aan de orde. Zij heeft binnen het AMC een belangrijke toegevoegde waarde door haar theoretische, praktische en didactische kennis. Ook levert zij kennis over complexe psychologische en communicatieve problematiek. Medisch psychologisch onderzoek onderscheidt zich niet alleen door methodologische en theoretische expertise op de genoemde gebieden en de mogelijkheid die verder uit te bouwen. Daarnaast garandeert zij de beschikbaarheid van kennis van de stand van zaken op het vakgebied voor het AMC. De meerwaarde van medisch psychologische patiëntenzorg ligt in gespecialiseerde diagnostische en therapeutische kennis met betrekking tot psychologische problematiek bij somatisch zieke patiënten, en in kennis en vaardigheden ten aanzien van effectieve communicatie van primaire behandelaars onderling en met hun patiënten. In 2006 zijn, als vervolg op de missie, opnieuw beleidsuitgangspunten geformuleerd. Daarbij is in de eerste plaats vastgesteld dat de eerder genoemde lijnen uitgangspunt blijven van onze activiteiten. Zij komen steeds terug in onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. In de tweede plaats blijft de afstemming van dat onderwijs, onderzoek en de patiëntenzorg een richtinggevende gedachte. Aan de samenhang daar tussen, ‘het gemengd bedrijf’, wordt groot belang gehecht. Dit beleid krijgt vorm door de integratie van taken op de drie onderscheiden gebieden en de systematische uitwisseling en feedback tussen de verschillende onderdelen van de medische psychologie verder te versterken. De psychologie staat ten dienste van het medisch klinische bedrijf en kan nooit adequaat functioneren als het daarvan los staat. Toch vormt zij ook een eigen discipline. In de derde plaats blijft het daarom van evident belang om, gezien het gekozen medisch somatische perspectief, aan de goede samenwerking met en afstemming op de AMC-organisatie in zijn geheel permanent aandacht te besteden. Deze samenwerking en afstemming zijn van belang binnen zowel het onderwijs, als het onderzoek als de patiëntenzorg van de afdeling medische psychologie. In de vierde plaats moet de medische psychologie, zoals alle andere klinische vakken, in toenemende mate gestoeld zijn op evidentie. Alhoewel klinische ervaring en menselijk inzicht onmisbaar zijn in een patiëntgerichte gezondheidszorg, kan een persoonlijke visie niet genoeg zijn om de kwaliteit van het professionele handelen te garanderen. Onderwijs in de medische psychologie dient dan ook gevoed te
3
worden door nieuwe inzichten op basis van empirie. Onderzoek richt zich uit de aard der zaak op het genereren van evidentie en kan daar dan ook niet los van staan. Onderzoekers kunnen daarnaast ook een bijdrage leveren aan het uitdragen of implementeren van die evidentie. Medisch psychologische patiëntenzorg is het laatste decennium toenemend geënt op onderzoek naar effectieve behandel- en bijscholingsstrategieën. Deze evidentie kan verder worden ontwikkeld en geïmplementeerd. Bovendien kan vanuit die patiëntenzorg een bijdrage worden geleverd aan het verder bevorderen van de evidentie over het vak middels onderzoek. Voor het jaar 2006 is een aantal organisatorische ontwikkelingen in gang gezet. We hebben een nieuw afdelingsreglement ontworpen: ‘Wegwijzer afdeling Medische Psychologie’. Deze wegwijzer heeft tot doel nieuwe en zittende medewerkers waar nodig verder inzicht te geven in de gang van zaken en de gemaakte afspraken om de organisatie zo soepel mogelijk te laten verlopen. Na een periode van veel wisseling heeft in 2006 het secretariaat van de afdeling weer op volle kracht kunnen werken. Daarmee is de rust van het werk in belangrijke mate gediend. Eind 2005 en begin 2006 was het nodig te bezuinigen om de begroting voor de afdeling sluitend te maken. Dit heeft er toe geleid dat een aantal pijnlijke beslissingen moest worden genomen. We hebben daardoor van enkele medewerkers afscheid moeten nemen. Het jaar 2006 kon mede hierdoor budgettair sluitend afgesloten worden. De helderheid over de beleidslijn en de stabiliteit op organisatorisch vlak gaven ons de mogelijkheid onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg optimaal te verzorgen. In het vervolg van dit jaarverslag vindt u de voortgang in het jaar 2006.
4
2. Patiëntenzorg De werkzaamheden van de sectie Patiëntenzorg (PZ) waren ook in 2006 weer onder te verdelen in de directe en de indirecte patiëntenzorg. 2.1 Directe patiëntenzorg Aantallen patiënten In 2006 zijn 124 nieuwe patiënten individueel door de medisch psycholoog in behandeling genomen. Het betrof zowel klinische als poliklinische patiënten. Gemiddeld werden die 3,5 keer gezien; vier patiënten werden meer dan 10 keer gezien. Totaal aantal nieuwe patiënten
Klinisch
Poliklinisch
Gemiddeld aantal gesprekken
124
37 (29,8%)
87 (70,2%)
3,5
Het aantal feitelijke hulpvragen was beduidend hoger. Onder andere door gebrek aan menskracht zijn deze patiënten waar mogelijk elders (maatschappelijk werk) ondergebracht. Hoe groot deze groep exact was is niet geregistreerd; een schatting wijst in de richting van ongeveer 70 verzoeken tot behandeling. Er is sprake van vier grotere groepen somatische diagnoses waar medisch psychologische hulp vaak gevraagd is namelijk oncologie, gastro enterologie, diabetologie en cardiologie. De restgroep bestond uit patiënten behandeld binnen min of meer alle medische specialismen uitgezonderd de kindergeneeskunde. Diagnose
Aantal
Oncologie
20
Gastro enterologie
14
Diabetelogie
22
Cardiologie
15
Rest
53
Indicatie en behandeling Tachtig procent van de gesprekken vond plaats met alleen de patiënt. In 20% van de gesprekken was de partner erbij aanwezig. Er bestaat een vrij breed scala van redenen waarom men naar Patiëntenzorg van Medische Psychologie verwijst. De meest voorkomende diagnoses zijn: -
depressie
-
angststoornissen
-
rouw
-
verstoorde verwerking.
De patiënten zijn behandeld met behulp van diverse psychotherapeutische technieken. De cognitieve gedragstherapie wordt daarbij het vaakst gebruikt. Daarnaast is ook sprake van steunende, structurerende contacten. 5
Naast de boven beschreven individuele patiëntenzorg hebben er het afgelopen jaar twee groepsbehandelingen plaats gevonden: een groep met patiënten met M. Crohn of Colitus Ulcerosa en een groep Diabetes patiënten. Beide groepen werden begeleid door twee psychologen/psychotherapeuten. De behandeling werd gegeven tijdens 10 bijeenkomsten. Centraal stond verbetering van de kwaliteit van leven, afname van angstige en depressieve klachten en - vooral in de diabetes groep – vergroting van de therapietrouw. De centrale behandelmethode is wederom de cognitieve gedragstherapie. Er werd gewerkt aan de hand van huiswerkopdrachten, oefeningen en rollenspelen. Directe patiëntenzorg revalidatie afdeling Een parttime psycholoog is aangesteld voor de afdeling revalidatie. Op de revalidatie afdeling wordt door de psycholoog per definitie alleen poliklinisch gewerkt. Daar zijn 70 nieuwe patiënten gezien. Gemiddeld duurde de behandeling 3,3 gesprekken met een spreiding van 1 tot 13 contacten. Zoals hierboven genoemd, worden de meeste patiënten behandeld met technieken afkomstig uit de cognitieve gedragstherapie en door middel van steunende gesprekken. Coaching In het kader van eerder gemaakte afspraken over de opvang van collegae die betrokken zijn geraakt bij een klachtenprocedure zijn in 2006 twee collegae gedurende enige tijd ondersteund en behandeld. De ene werd vier keer gezien, de andere drie keer. Daarnaast zijn twee collegae met individuele werk gerelateerde problematiek gezien. Beiden werden aangemeld door hun opleider of leidinggevende. Bij één collega betrof het samenwerkingsproblemen binnen het team; de ander had een dusdanige mate van faalangst dat het werk voor hem onmogelijk werd. Externe samenwerking De medewerkers van Patiëntenzorg bespreken maandelijks met de collegae van de consultatieve dienst van de psychiatrie die patiënten die zich bevinden op het raakvlak van beide disciplines. Gemiddeld komen er 2 à 3 aan bod. Tussentijds wordt daar waar nodig ad hoc overlegd over een bepaalde patiënt. Ontwikkelingen directe patiëntenzorg In 2006 zijn er voor het eerst door ons twee categorieën patiënten door middel van groepstherapie behandeld. De diabetesgroep was onderdeel van een bredere aanpak; gedurende het jaar 2006 is door de Medische Psychologie extra geïnvesteerd in de polikliniek diabetologie. Eén van de patiëntenzorgmedewerkers woonde daar het gehele jaar de wekelijkse patiëntenbespreking bij en behandelde de patiënten allen zelf en legde contact met de collegae van de Vrij Universiteit (VU) om tot een samenwerking te komen op onderzoeksgebied. Het registratie systeem is in 2006 verder vervolmaakt.
6
2.2 Indirecte patiëntenzorg Patiëntenzorg ontwikkelt en verzorgt diverse bijscholingscursussen in communicatieve vaardigheden ten behoeve van medisch specialisten en – in mindere mate – verpleegkundigen. Het onderstaande staatje geeft weer welke bijscholingscursussen hoe vaak en voor wie gegeven zijn. In totaal zijn er 66 trainingen gegeven. Onderstaande tabel maakt duidelijk dat in het afgelopen jaar de trainingen ‘Feedback geven’, ‘Motiverende Gespreksvoering’ en ‘Fouten en klachten’ het meest werden gegeven. Belangrijk is te vermelden dat er in toenemende mate ‘verplichte’ (bij)scholings cursussen zijn. Zo wordt de zogenaamde introductiecursus gegeven aan alle nieuwe artsen die op het AMC komen werken. Deze cursus vindt plaats op iedere tweede werkdag van de maand. Daarnaast verzorgt Patiëntenzorg ook standaard scholing in de opleiding tot chirurg of internist en heeft zij een vaste dag in de Voortgezette opleiding Inwendige Geneeskunde voor verpleegkundigen. Tabel 2.2.1 Bijscholingscursus
Overzicht trainingen Patiëntenzorg 2006 Opdrachtgever
Aant
Dagdeel
Intern
al
per
/
training
extern
Doelgroep
Feedback geven
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
4
2
extern
artsen
Feedback geven
Divisie C, EKZ, Kinder AMC
10
2
intern
artsen+vpk
Feedback geven
Divisie C, EKZ, Kinder AMC
1
1
intern
artsen
Feedback geven
Congresorganisatie AMC OMSO
8
2
extern
artsen
“
6
1
extern
artsen
6
1½
extern
huisartsen+
(Teach the teacher 1) Feedback geven
“
“
(Teach the teacher 2) Motiverende
Gezondheidscentrum Holendrecht
Gespreksvoering Motiverende
paramedisch
Dr. H.T. Jorstad, Cardiologie
1
1
intern
vpk
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
3
1
extern
artsen+
Gespreksvoering Motiverende Gespreksvoering Chirurgen in opleiding
paramedisch
Regionaal Opleiding Commissie,
4
2
extern
artsen
2
2
intern
artsen
Chirurgie Internisten in opleiding
Regionaal Opleiding Commissie, Interne
Orgaandonatie verzoek
Divisie Chirurgische Specialismen
2
2
Int/ext
artsen+vpk
Leiden van een
Kinderchirurgie
1
2
intern
artsen+vpk
Divisie C, EKZ, Kinder AMC
4
1
intern
artsen
AMC algemeen, Sociale zaken
14
2
intern
Artsen
dagevaluatie Omgaan met agressieve ouders Fouten & klachten (Introductie cursus)
Totaal:
66
7
2.3 Nieuwe ontwikkelingen indirecte patiëntenzorg De cursus die het afgelopen jaar het meest aan vernieuwing en vervolmaking onderhevig is geweest is ‘Motiverende gespreksvoering’. Voor het diabetes team op het SintLucasAndreas Ziekenhuis is een speciaal dagdeel ontwikkeld over het motiveren van adolescenten. In samenwerking met de collega’s van onderzoek en onderwijs is een hoofdstuk geschreven over dit onderwerp. Een andere, tot op zekere hoogte nieuwe vorm van bijscholing is de ‘Teach the Teacher cursus’. Deze borduurt voort op de al langer bestaande feedbacktraining en wordt nu op min of meer reguliere basis gegeven aan in principe alle opleiders in het AMC en die van haar teaching hospitals (affiliaties). Behalve leren feedback geven, staat het opleiden aan de hand van competenties centraal. Voordrachten Op het internationale congres van de Gastro Enterologen is een voordracht gehouden over verschillende coping stijlen van patiënten; ‘Dealing with medical threatning situations’. Op de nefrologendagen is een voordracht over motiverende gespreksvoering gehouden; ‘Ieder voordeel hep ze nadeel’. Bestuurlijke activiteiten Het hoofd van Patiëntenzorg is in 2006 toegetreden tot het bestuur van de Psychologen in Algemene en Academische Ziekenhuizen, (de PAZ/LVMP), een sectie van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
8
3. Onderwijs 3.1. Lopende onderwijsactiviteiten De afdeling Medische Psychologie verzorgde in 2006 de volgende bijdrage aan het geneeskundecurriculum: Tabel 3.1.1 Vaardigheidonderwijs in het preklinische deel van de opleiding en in de (pre)co-schappen. 2 practica
30 groepen
2 practica
30 groepen
jaar 2
8 practica
24 groepen
jaar 3
3 practica
24 groepen
Besluitvorming
jaar 3
3 practica
24 groepen
Adviseren over gedrag
jaar 4
2 practica
24 groepen
Hanteren emoties
jaar 4
2 practica
24 groepen
Anamnesegesprek
preco-schappen
2 practica
één groep per
Basisvaardigheden
jaar 1
gesprekstechniek
(zie ook onder B)
Presentatietechnieken
jaar 1 (zie ook onder B)
Informatie verzamelen, anamnesegesprek Informatie geven, waaronder het slecht nieuwsgesprek, en overleg
twee weken CORE i.s.m. kliniek
eerste grote
4 bijeenkomsten
co-schap (IHK) Slecht nieuwsgesprek
co-schappen
4 groepen per twee weken
1 practicum
(11e maand)
één groep per twee weken
Tabel 3.1.2 Colleges en bijdragen aan symposia in het blok- en lijnonderwijs. Blok 1.1 (Curius)
Het ontstaan van ziekte
Introductiecollege Medische Psychologie
Blok 1.3 (Curius)
Hormonale stoornissen
Symptoomperceptie + GWO
en farmacologie
Compliance en adherence Van kruid tot geneesmiddel Omgaan met fouten.
Blok 15
Psychisch functioneren
Kwaliteit van leven Verslaving Depressie en angst Somatische ziekte en gezin Placebo
Blok 17
Voortplanting
Forum Ethiek 9
Alle medewerkers van de afdeling met een vaste aanstelling leveren in principe een bijdrage aan het onderwijs naar rato van hun aanstelling als uitvloeisel van het door de afdeling gehanteerde principe van ‘gemengd bedrijf’. In 2006 waren dat 18 medewerkers. Bij het inzetten van docenten wordt rekening gehouden met hun expertisegebieden en interesses. In voorkomende gevallen is tevens gebruik gemaakt van freelance docenten. Toetsen en beoordelen: -
In het derde jaar wordt door afdeling Medische Psychologie de ‘computertoets’ afgenomen met behulp van de AMC Computer Toets (ACT). Deze toets meet het inzicht van studenten in benodigde gespreksvaardigheden en valt in de piramide van Miller onder het kopje ‘knows how’.
-
Aan het einde van het eerste grote co-schap vindt de videobeoordeling van opnamegesprekken van co-assistenten plaats door o.a. een medisch psycholoog. Beoordeling vindt plaats met behulp van de AMC Attitude- en Communicatieschaal (AACS). Dezelfde opname wordt eveneens beoordeeld door een medisch specialist.
Overige bijdragen vanuit de sectie Onderwijs: -
Begeleiden van twee studenten bij hun wetenschappelijke stage;
-
Communicatieonderwijs voor studenten medische informatiekunde (MIK), evenals scriptiebegeleiding;
-
Decentrale selectie van geneeskundestudenten;
-
Teach the Teacher programma (inhoudelijk en beleidsmatig);
-
Professionalisering van de simulatiepatiënten die worden ingezet in het vaardigheidsonderwijs in het preklinische deel van het geneeskundecurriculum.
3.2 Nieuwe ontwikkelingen in 2006 In september 2006 is Curius, het vernieuwde geneeskundecurriculum van start gegaan. Nieuw in Curius is dat vanaf het eerste studiejaar vaardigheidsonderwijs wordt verzorgd door de afdeling Medische Psychologie. Het betreft vier practica: -
Twee practica zijn gericht op het trainen van basisvaardigheden gesprekstechniek: actief luisteren, samenvatten en doorvragen. In één van deze practica maken de studenten kennis met het werken met simulatiepatiënten door het voeren van een eerste anamnesegesprek.
-
Twee practica zijn gericht op presentatietechnieken, door de afdeling Medische Psychologie verzorgd in het kader van Academische Vorming.
Alle studenten geven een presentatie over een zelfgekozen onderwerp. De presentatie wordt opgenomen m.b.v. een webcam en Windows Movie Maker. De studenten analyseren hun eigen presentatie en schrijven mede op basis van de feedback die zij van hun medestudenten hebben ontvangen een kort verslag over hun bevindingen: wat gaat goed, wat kan beter? Het inleveren van het verslag is noodzakelijk om aan de verplichtingen van het practicum te voldoen.
10
Daarnaast zijn de volgende onderwijsactiviteiten nieuw in Curius: -
Medische Psychologie verzorgt een inhoudelijke bijdrage in het blokonderwijs tijdens het eerste jaar. Zie tabel onder 3.1.1.
-
Met ingang van 2006 levert Medische Psychologie een coördinator vaardigheidsonderwijs. Deze functie wordt uitgeoefend in samenwerking met een clinicus, dr. E. de Jong.
Overige nieuwe ontwikkelingen. -
Het derdejaars vaardigheidsonderwijs is drastisch herzien. Het thema is informatie en besluitvorming. In vijf van de zes practica verzorgen studenten een inleidende presentatie met behulp van door de afdeling Medische Psychologie geselecteerde wetenschappelijke artikelen, relevant voor het thema van het practicum. De rollen zijn zodanig herschreven dat ze beter aansluiten bij de klinische setting en daardoor beter herkenbaar zijn voor de studenten. In elk practicum worden simulatiepatiënten ingezet, zodat elke student minimaal één keer een gesprek voert met een simulatiepatiënt.
-
In alle jaren wordt bij het vaardigheidsonderwijs sinds dit jaar intensief gebruik gemaakt van simulatiepatiënten. Doelstelling is dat iedere student in elk jaar van minimaal één gesprek voert met een simulatiepatiënt. De rollen voor het vaardigheidsonderwijs zijn in 2006 (opnieuw) doorgesproken met ervaren clinici.
-
De afdeling Medische Psychologie levert een belangrijke bijdrage aan het ontwikkelen van de lijn Professioneel Gedrag onder voorzitterschap van prof. M.J. Heineman. Mede hieraan gelieerd ontwikkelt de afdeling Medische Psychologie expertise in het ontwikkelen en gebruiken van een portfoliosysteem. Er is in 2006 onderzoek gedaan naar het gebruik van het portfoliosysteem van de UvA in het eerstejaars kleinschalig theoretisch klinisch lijnonderwijs (T-onderwijs).
-
In 2006 is het gebruik van DiViDU (Digitale Video Digitale Universiteit, een web-based applicatie) ten behoeve van het tweedejaars vaardigheidsonderwijs geëvalueerd en herzien.
-
Midden 2006 is het nieuwe handboek medische psychologie onder redactie van prof. A. Kaptein e.a. verschenen. Enkele medewerkers van de afdeling hebben bijdragen geleverd aan dit boek. Inhoudelijk is het boek onderverdeeld in de delen ‘Gedrag en gezondheid’, ‘Gedrag en ziekte’, ‘Interacties’ en ‘Arts en samenleving’. Het boek is goed bruikbaar voor beide kerngebieden van de medische psychologie en wordt vanaf 2006 gebruikt in het onderwijs.
11
3.3 Commissies Vanuit de sectie Onderwijs maken medewerkers van de afdeling in 2006 deel uit van de volgende commissies in het AMC: ‘Commissie Heineman’, beleid en implementatie professioneel gedrag, onder
-
voorzitterschap van prof. M.J. Heineman; ‘Commissie (digitaal) portfolio’, waarin naast Medische Psychologie het OWIGEN en
-
de afdeling Onderwijs en Studentenzaken zijn vertegenwoordigd; -
‘Commissie Keuzeonderwijs’, onder voorzitterschap van dr. J.M. Karemaker.
-
‘Commissie Decentrale selectie’ onder voorzitterschap van dr. G. Casteelen.
3.4 Presentaties en publicaties Presentaties: Medewerkers van de sectie Onderwijs hebben in 2006 de volgende presentaties verzorgd: - Teaching medical communication skills with DiViDU: An ICT approach to self-directed acquisition of competencies .
Ottawa Conference, New York, 2006
.
EACH, Basel, 2006
.
AMEE, Genua, 2006
- Zelfstandig leren communiceren m.b.v. DiViDU, simulatiepatiënten en peer-feedback in het doctoraalonderwijs (workshop) .
NVMO, Egmond, 2006
- Evaluatie van de introductie van zelfwerkzaamheid met DiViDU, simulatiepatiënten en peerfeedback in het 2ejaars communicatie onderwijs in het AMC .
NVMO, Egmond, 2006
Publicaties 2005/2006 Hulsman RL, Mollema ED, Oort FJ, Hoos AM, Haes JCJM de. Using standardized video cases for assessment of medical communication skills. Reliability of an objective structured video examination by computer. Patient Education and Counseling 2006; 60 (1) 24–31. Haes JCJM de, Oort FJ, Hulsman RL. Summative assessment of medical students’ communication skills and professional attitudes through observation in clinical practice. Medical Teacher 2005; 27(7): 583–589. Ende J. van der, Hulsman R.L., Mourer I., Boonman J.H., Griffioen F.M.M. In zulke waters vangt men zulke vissen. Een evaluatie van de decentrale selectie van geneeskunde studenten in het AMC/UvA. Tijdschrift Medisch Onderwijs 2005; 24(3): 125-137.
12
4. Onderzoek 4.1 Kort overzicht van Onderzoeksresultaten 2006 / Highlights 2006 De belangrijkste onderzoeksprojecten die in 2006 binnen de onderzoekslijnen ‘Kwaliteit van Leven’ en ‘Medische Communicatie’ werden uitgevoerd, zijn in Bijlage 1 opgenomen. Vanuit beide onderzoekslijnen werd ondersteuning geboden aan- of geparticipeerd in patiënt-gebonden klinisch onderzoek. Het betreft hier 38 projecten die door klinische afdelingen binnen het AMC zijn geïnitieerd. In Figuur 1 zijn deze projecten uitgesplitst naar de betreffende onderzoeksafdelingen en in Figuur 2 naar de onderzochte aandoeningen.
2
2
2
Surgery (13)
3
Gastro Intestinal (14)
Other (7)
3 13
Internal Medicine (5)
4
14
Public Health (3)
3
cardiovascular (9) Other (6)
Dermatology (3) Infectious disease (HIV) (4)
Gastro Enterology (3)
3
6 Dermatological (3)
Cardiology (2) Genetics (2)
5
7
9
Neurological (2)
Figuur 1. Participatie van patiënt
Figuur 2. Participatie van patiënt
gebonden klinisch onderzoek in het
gebonden klinisch onderzoek in het AMC,
AMC, uitgesplitst naar afdeling
uitgesplitst naar aandoening
Daarnaast participeerden wij in 11 nationale en in 16 internationale projecten. Zo vindt bijvoorbeeld lang lopend onderzoek plaats in het kader van de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) en het Verona Netwerk voor Communicatie Onderzoek. De bijdrage aan deze patiëntgebonden klinische en externe projecten werd voornamelijk vanuit de Kwaliteit van Leven lijn geleverd (59 projecten), maar ook van uit Medische Communicatie (6 projecten). Verder bestendigden wij onze samenwerking met de afdeling Neurobiology, Health Care Sciences and Society van het Karolinska Instituut, door verlenging van het contract van Prof. Mirjam Sprangers als Foreign Adjunct Professor aldaar en door te participeren in een aantal van hun projecten naar kwaliteit van leven. De publicaties die in 2006 verschenen zijn, zijn opgenomen in Bijlage 2. In 2006 werden zes dissertaties verdedigd (zie Bijlage 3). Twee nieuwe subsidies werden verkregen (zie Bijlage 4). Medewerkers participeerden in redactieraden, wetenschappelijke adviesraden en andere commissies (zie Bijlage 5).
13
In dit jaar ontvingen we een aantal buitenlandse gasten die hier presentaties hielden en/of voor korte tijd werkten aan gezamenlijke onderzoeksprojecten. Zo bezette professor Prof. Lesley Fallowfield (University College of London Medical School) de Spinoza leerstoel en ontvingen we uit Australië en Zweden een aantal gasten (zie Bijlage 6). Omgekeerd verbleef Dr. Ellen Smets twee maanden in Guy’s King’s and St. Thomas’ Medical School in Londen bij Prof. Theresa Marteau als senior research fellow. De onderzoekslijn “Kwaliteit van Leven” en het Amsterdams Centrum voor Onderzoek naar Gezondheid en Gezondheidszorg (AmCOGG) organiseerden in 2006 vier “kwaliteit-van-leven lunches” voor de staf en (junior) onderzoekers van het AMC om hoogwaardig onderzoek naar kwaliteit van leven te stimuleren. De onderwerpen waren: ‘De bruikbaarheid van geïndividualiseerde kwaliteit-van-leven-metingen in praktijk en onderzoek’ (Drs. L. Wettergeren, Ring en Kettis, Zweden); ‘Kwaliteit van leven in borstkanker’: de invloed van endocriene therapie (Prof. L. Fallowfield, UK); ‘Kunnen we meten wie het eerst behandeld moet worden met behulp van een vragenlijst?’ (Dr. R. Osborne, Australië); en ‘Kwaliteit-van-levenonderzoek als instrument van zorginnovatie: voorbeelden uit de Dermatologie’ (Dr. J. de Korte, Dermatologie, AMC). Door de onderzoekslijn “Medische Communicatie” en het AmCOGG werden drie genetica lunches georganiseerd. ‘Genetisch testen? Behulpzaam of hinderlijk bij gedragsverandering?’ (Prof. T. Marteau, UK); ‘De genetische ontrafeling van veel voorkomende aandoeningen’ (Prof. N. Leschot en Prof. D. Willems, AMC) en ‘Kwesties in genetische counseling voor kanker’ (Prof. P. Butow, Australië).
14
Bijlage 1: Lopende projecten / Projects Kwaliteit van leven / Quality of life Deze projecten zijn gericht op de beantwoording van methodologische, theoretische en/of klinisch toegepaste vraagstellingen naar de lichamelijke, psychologische en sociale gevolgen van het hebben van een somatische ziekte en de behandeling daarvan. 1.
Change in quality of life and achieved milestones of patients’ with anorectal malformations or Hirschsprung’s disease. EE. Hartman (researcher), DC. Aronson, MAG. Sprangers (co-principal investigators); funded by the Netherlands Digestive Diseases Foundation and the Foundation Physicians for Children are (starting date 2000).
2.
Long-term use of HAART: effect on patients' quality of life, adherence and trade-offs between burden and benefit of therapy. PT. Nieuwkerk (researcher), MAG. Sprangers, J. Lange (coprincipal investigators); funded by the AIDS Fund (starting date 2001).
3.
Assessing response shift in cancer patients' quality of life over time: a secondary data analysis. FJ. Oort (researcher), MAG. Sprangers, FJ. Oort, G.J. Mellenbergh (co-principal investigators); funded by the Dutch Cancer Society (starting date 2002).
4.
Studies on syncope. N. van Dijk (researcher) (co-supervisors) Funded by BMEYE bv and Finapres Medical Systems (starting date 2003).
5.
Understanding changes in quality of life in cancer patients. A cognitive interview approach. EF. Bloem, MA. Koeneman (researchers), MAG. Sprangers, MRM.Visser, CCE. Koning (co-principal investigators), FJ. van Zuuren (co-supervisor); funded by the Dutch Cancer Society (starting date 2005).
6.
Quality of life in patients undergoing endoscopic treatment of early oesophageal cancer in Barrett’s oesophagus. W. Rosmolen (researcher) JJ. Bergman, MAG. Sprangers (co-supervisors); funded by the Maag Lever Darm Stichting (starting date 2005)
7.
Long-term effects of chronic toxic encephalopathy. E. van Valen (researcher), F van Dijk, MAG. Sprangers, G. van der Laan (co-supervisors) (starting date 2005)
8.
Clinical and patient reported outcomes in Vitiligo. M. Linthorst Homan (researcher) JPW. Van der Veen, J. de Korte, MAG. Sprangers, JD. Bos (co-supervisors) (starting date 2006)
9.
Adaptation to cancer from an attachment theoretical perspective. S.C.H. Hinnen (researcher), SCH. Hinnen, MAG. Sprangers, R. Sanderman, (co-principal investigators); funded by the Dutch Cancer Society (starting date 2006).
10.
Symptom distress in lung cancer patients, C. Tishelman, L. Degner (co-principal investigators), MAG. Sprangers (co-supervisor), funded by the Swedish Cancer Society (starting date 2000)
11.
Applying item response theory (IRT) and computerized adaptive testing (CAT) to the EORTC QLQ-C30 (EORTC), M. Groenvold (principal investigator), MAG. Sprangers (member Scientific Steering Group); funded by the European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) (starting date 2002)
12.
Cross-cultural analysis of the EORTC QLQ-C30 using Item Response Theory (EORTC). P. Fayers (principal investigator), MAG. Sprangers (member Scientific Steering Group); funded by the European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) (starting date 2003)
15
Medische Communicatie / Medical Communication De volgende projecten richten zich zowel op de ontwikkeling van methoden of theorie, als op toepassing in de praktijk. Studies kunnen zowel beschrijvend en voorspellend zijn als de effectiviteit van interventies betreffen. 1.
Denial, quality of life and lung cancer. T. Vos (researcher), JCJM. de Haes, J.H. van Houwelingen, LUMC (co-principal investigators); funded by the Dutch Cancer Society (starting date 2000).
2.
Patient centeredness in medical specialists’ consultations. L.C. Zandbelt (researcher) JCJM. de Haes, MM. Levi, EMA. Smets (co-supervisors); funded by the Academic Medical Center (starting date 2000)
3.
Value of intermediate endpoints for treatment in the outpatient clinic. M. Locadia (researcher) ESG. Stroes (principal investigator), JCJM. de Haes, MAG. Sprangers (co-supervisors); funded by Bayer BV, Pfizer BV (starting date 2001).
4.
Predicting in medicine: disclosing low risk information in patient-physician relations. NBAT Janssen (researcher), JCJM. de Haes, JKM. Gevers, DL. Willems (co-principal investigators); Funded by NWO (Netherland Organisation for Scientific Research); (starting date 2003).
5.
Testing minors for cardiogenetic conditions. T. Meulenkamp (researcher), G. de Wert, (principal investigators), EMA. Smets (co-supervisor); funded by NWO (starting date 2004)
6.
Cancer patients’ wish not to know and tailored information giving, a prospective study. S. Franssen (researcher) JCJM. de Haes, CCE. Koning, EMA. Smets (co-principal investigators); funded by Dutch Cancer Society (starting date 2005).
7.
Patient preferences for communication of prognosis after esophagectomy for cancer SM. Lagarde (researcher). JJB.van Lanschot, JCJM de Haes (co-supervisors); funded by the Academic Medical Center and Maag Lever Darm Stichting. (starting date 2005)
8.
Evaluation of Screening of Asymptomatic Patients with Hypertrophic CardioMyopathy. Psychosocial aspects. I. Christiaans (researcher) AAW. Wilde (Principal Investigator), EMA Smets (co-supervisor); funded by ZonMw (starting date 2005).
9.
Organ donation. S. van Embden (researcher) JCJM de Haes, MAG Sprangers (co-supervisors) (starting date 2005).
10.
Always expect the unexpected: legal and social aspects of communicating research results from research on DNA banks. TM.Meulenkamp (researcher), JKM. Gevers (principal investigator) J. Bovenberg, EMA. Smets, JCJM. de Haes (co-applicants); funded by Center of Society and Genomics (starting date 2006).
16
Bijlage 2: Publicaties/ Publications Internationale gerefereerde tijdschriften / International refereed journals
1.
Aalfs CM, Oort FJ, Haes de HCJM, Leschot NJ, Smets EMA. Counselor- counselee interaction in reproductive genetic counseling: Does a pregnancy in the counselee make a difference? Patient Education and Counseling 2006; 60: 80-90.
2.
Blazeby JM, Avery K, Sprangers M, Pikhart H, Fayers P, Donovan J. Health related quality of life measurement in randomized clinical trials in surgical oncology. Journal of Clinical Oncology 2006; 19 (24): 3178-3186.
3.
Brink-Muinen van den A, Dulmen van SM, Haes de JCJM, Visser AP, Schellevis FG, Bensing JM. Has patients’ involvement in the decision making progress changed over time? Health Expect 2006; 9(4): 333-342.
4.
Broberger E, Sprangers M, Tishelman C. Do international standards of quality of life change in lung cancer patients? Nursing Research 2006; 4(55): 274-282.
5.
Cense HA, Hulscher JBF, Boer de AGEM, Dongelmans DA, Tilanus HW, Obertop H, Sprangers MAG, Lanschot van JJB. Effects of prolonged intensive care unit stay on quality of life and long term survival after transthoracic esophageal resection. Critical Care Medicine 2006; 2 (34): 354362.
6.
Dijk N, Sprangers MA, Colman N, Boer KR, Wieling W, Linzer M. Clinical factors associated with quality of life in patients with transient loss of consciousness. Journal of Cardiovascular Electrophysiology 2006; 9(17): 1-6.
7.
Groenvold M, Petersen MA, Aaronson N, Arraras JI, Blazeby JM, Bottomley A, Fayers PM, Graeff de A, Hammerlid E, Kaasa S, Sprangers MAG. EORTC QLQ-C15-PAL: the new standard in the assessment of health-related quality of life in advanced cancer? [Letter] Palliative Medicine 2006; 20: 59-61.
8.
Groenvold M, Petersen MA, Aaronson NK, Arraras JI, Blazeby JM, Bottomley A, Fayers P.M., Graeff de A, Hammerlid E, Kaasa S, Sprangers MAG, Bjorner JB. The development of the EORTC QLQ-C15-PAL: A shortened questionnaire for cancer patients in palliative care. European Journal Cancer 2006; 1(42): 55-64.
9.
Groenvold M, Fayers PM, Petersen MA, Sprangers MAG, Aaronson NK, Mouridsen HT. Breast cancer patients on adjuvant chemotherapy report a wide range of problems not identified by health care staff. Breast Cancer Research Treatment 2006; Epub ahead of print.
10.
Haes de H. Dilemmas in patient centeredness and shared decision making: A case for vulnerability. Patient Education and Counseling 2006; 62, 291-298.
11.
Hartman EE, Oort FJ, Visser MR, Sprangers MAG, Hanneman MJG, Langen de ZJ, Heurn van ELW, Rieu PNMA, Madern GC, Zee van der DC, Looyaard N, Silfhout-Bezemer van M, Aronson DC. Explaining change over time in quality of life of adult patients with anorectal malformations or Hirschsprung’s disease. Diseases of the Colon & Rectum 2006; 1 (49): 1-8.
12.
Hartman EE, Sprangers MAG, Visser MRM, Oort FJ, Hanneman MJG, Heurn van LWE, Langen de ZJ, Madern GC, Rieu PNMA., Zee van der DC, Silfhout-Bezemer van M, Aronson DC. Hirschprung’s disease: healthcare meets the needs. Journal Pediatric Surgery 2006; Epub ahead of print. 17
13.
Hartman EE, Oort FJ, Aronson DC, Hanneman MJG, Heurn van E, Langen de ZJ, Madern GC, Rieu PNMA, Zee van der DC, Looyaard N, Silfhout-Bezemer van M, Sprangers MA. Explaining change in quality of life in children and adolescents with anorectal malformations or Hirschsprung's disease. Pediatrics 2006; Epub ahead of print.
14.
Hendriks AAJ, Smets EMA, Vrielink MR, Es van SQ, Haes de JCJM. Is personality a determinant of patient satisfaction with hospital care? International Journal for Quality in Health Care 2006; 18(2): 152-158.
15.
Hulsman, RL, Mollema ED, Oort FJ, Hoos AM, Haes de JCJM. Using standarized video cases for assessment of medical communication skills. Reliability of an objective structured video examination by computer. Patient Education and Counseling 2006; 60: 24-31.
16.
Hulsman RL, Steele DJ. From patient education to health professions education: Introducing the new section on medical education. Patient Education and Counseling 2006; 60: 1-2. (Editorial)
17.
Kort de SJ, Willemse PHB, Habraken JM, Haes de JCJM, Willems DL., Richel DJ. Quality of life versus prolongation of life in patients treated with chemotherapy in advanced colorectal cancer: A review of randomized controlled clinical trials. European Journal of Cancer, 2006; (42) 7: 835845.
18.
Kroonenberg PM, Oort FJ, Stebbings GT, Leurgans SE, Cubo E, Goetsz CG. Motor function in Parkinson’s disease and supranuclear palsy: simultaneous factor analysis of a clinical scale in several populations. BMC Med Res Meth 2006; 6: 26.
19.
Locadia M, Grieken van RA, Prins JM, Vries de HCJ, Sprangers MAG, Nieuwkerk PT. Patients’ preferences regarding the timing of highly active antiretroviral therapy initiation for chronic asymptomatic HIV-1 infection. Antiviral Therapy 2006; 11: 335-341.
20.
Maartense S, Dunker SM, Slors JFM, Cuesta MA, Pierik EGJM, Gouma DJ, Hommes DW, Sprangers MAG, Bemelman WA. Laparoscopic-assisted versus open ileocolic resection for Crohn’s disease. Annals of Surgery 2006; 243: 143-149.
21.
Molenaar S, Sprangers M, Oort F, Rutgers E, Luiten E, Mulder J, van Meeteren M, de Haes J. Exploring the black box of a decision aid: what information do patients select from an interactive CD-ROM on treatment options in breast cancer? Patient Education and Counseling 2006; Epub ahead of print.
22.
Moll van Charante E, Giezen P, Mokking H, Oort F, Grol R, Klazinga N, Bindels P. Patient satisfaction with large-scale out-of-hours primary health care in The Netherlands: development of a postal questionnaire. Family Practice 2006; 23: 437-443.
23.
Moussaoui el R, Opmeer BC, Borgie de CAJM, Nieuwkerk P, Bossuyt PMM, Speelman P, Prins JM. Long term recovery and health related quality of life in patients with mild-to-moderatesevere community-acquired pneumonia. Chest 2006; 130(4):1165-1172 (Epub)
24.
Nieuwenhuijsen K, Bos-Ransdorp B, Uitterhoeve LLJ, Sprangers MAG, Verbeek JHAM. Enhanced provider communication and patient education regarding return to work in cancer survivors following curative treatment: A pilot study. Journal Occupational Rehabilitation 2006; 16: 647657.
25.
Nieuwkerk PT, Tollenaar MS, Oort FJ, Sprangers MAG. Are retrospective measures of change in quality of life more valid than prospective measures? Medical Care 2006; Epub ahead of print.
18
26.
Osborne RH, Hawkins M, Sprangers MA. Change of perspective: A measurable and desired outcome of chronic disease self-management intervention programs that violates the premise of preintervention /postintervention assessment. Arthritis and Rheumatism. 2006; 55(3): 458-465.
27.
Petersen MA, Groenvold M, Aaronson N, Blazeby J, Brandberg Y, Graeff de A, Fayers P, Hammerlid E, Sprangers M, Velikova G, Bjorner JB. Item response theory was used to shorten EORTC QLQ-C30 scales for use in palliative care. Journal of Clinical Epidemiology 2006; 59: 3644.
28.
Petersen MA, Groenvold M, Aaronson N, Fayers P, Sprangers M, Bjorner JB. Multidimensional computerized adaptive testing of the EORTC QLQ-C30: Basic developments and evaluations. Quality of Life Research 2006; 15: 315-329.
29.
Schwartz CE, Bode R, Repucci N, Becker J, Sprangers MA, Fayers PM. The clinical significance of adaptation to changing health: A meta-analysis of response shift. Quality of Life Research 2006; 15(9): 1533-1550.
30.
Scott NW, Fayers PM, Bottomley A, Aronson NK, Graeff de A, Groenvold M, Koller M, Petersen MA, Sprangers MAG on behalf of the EORTC and the Quality of Life Cross-Cultural MetaAnalysis Group. Comparing translations of the EORTC QLQ-C30 using differential item functioning analyses. Quality of Life Research 2006; 15: 1103-1115.
31.
Scott NW, Fayers PM, Bottomley A, Aronson NK, Graeff de A, Groenvold M, Koller M, Petersen MA, Sprangers MAG on behalf of the EORTC and the Quality of Life Cross-Cultural MetaAnalysis Group. Response to the commentary on comparing translations of the EORTC QLQ-C30 using differential item functioning analyses. Quality of Life Research 2006; 15: 1119-1120.
32.
Scott NW, Fayers PM, Bottomley A, Aronson NK, Graeff de A, Groenvold M, Koller M, Petersen MA, Sprangers MAG on behalf of the EORTC and the Quality of Life Cross-Cultural MetaAnalysis Group. The use of differential item functioning analyses to identify differences in responses to the EORTC QLQ-C30. Quality of Life Research 2006, Epub ahead of print.
33.
Sloan, JA, Frost MH, Berzon R, Dueck A, Guyatt G, Moinpour C, Sprangers M, Ferrans C, Cella D. The clinical significance of quality of life assesments in oncology: a summary for clinicians. Support Care Cancer 2006; 14: 988-998.
34.
Smets, EMA, Pieterse AH, Aalfs CM, Ausems MGEM, Dulmen van AM. The Perceived Personal Control (PPC) Questionnaire as an outcome of genetic counseling: reliability and validity of the Instrument. American Journal of Medical Genetics 2006; 140A: 843-850.
35.
Teunissen SC, Haes de HC, Voest EE, Graeff A. Does age matter in palliative care? Critical Reviews in Oncology and Hematology 2006; 60(2): 152-158.
36.
Teunissen SC, Graeff A, Haes de HC, Voest EE. Prognostic significance of symptoms of hospitalized advanced cancer patients. European Journal Cancer 2006; 42(15): 2510-2516.
37.
Visser MRM, Lanschot van JJB, Velden van der J, Kloek JJ, Gouma DJ, Sprangers MAG. Quality of life in newly diagnosed cancer patients waiting for surgery is seriously impaired. Journal of Surgical Oncology 2006; 93: 571-577.
38.
Vos, PJ, Visser AP, Garssen B, Duivenvoorden HJ, Haes JCJM. Effects of delayed psychosocial interventions versus early psychosocial interventions for woman with early stage breast cancer. Patient Education and Counseling 2006; 60: 212-219. 19
39.
Vos MJ, Haes de JC. Denial in cancer patients: an explorative review. Psycho-Oncology 2006; epub ahead of print.
40.
Wiggers LC, Smets EMA, Oort FJ, Storm-Versloot MN, Vermeulen H., Loenen van LBM, Peters RJG, Haes de JCJM, Legemate DA. Adherence to nicotine replacement patch therapy in cardiovascular patients. International Journal of Behavioral Medicine 2006; 1 (13): 79-88.
41.
Wiggers LC, Oort FJ, Peters RJ, Legemate DA, Haes de JC, Smets EM. Smoking cessation may not improve quality of life in atherosclerotic patients. Nicotine Tobacco Research 2006; 8 (4): 581-589.
42.
Wiggers LCW, Smets EMA, Oort FJ, Peters RJG, Storm-Versloot MN, Vermeulen H, Haes HCJM, Legemate DA. The effect of a minimal intervention strategy in addition to nicotine replacement therapy to support smoking cessation in cardiovascular outpatients: a randomized clinical trial. European Journal of Cardiovascular Prevention and Rehabilitation 2006; 13: 931937.
43.
Zandbelt LC, Smets EMA, Oort FJ, Godfried MH, Haes JCJM. Determinants of physicians’ patient-centered behaviour in the medical specialist encounter. Social Science and Medicine 2006; 63: 899-910.
44.
Zandbelt LC, Smets EMA, Oort FJ, Godfried MH, Haes JCJM de. Patient participation in the medical specialist encounter: Does physicians patient-centered communication matter? Patient Education and Counseling 2006; epub ahead of print.
Nederlandstalige publicaties / Publications in Dutch journals 1.
Beunderman R. Omzien in verwondering. De beginjaren van de Behavioural Medicine. Nederlands Tijdschrift Behavioural Medicine 2006; 2(17):16-19
2.
Bloem E, Kievit-Stijnen A, Visser A., Pet JG. Werken aan verwerking. Tijdschrift Kanker 2006; 6 (30): 12-16.
3.
Hartmann EE, Oort FJ, Aronson DC, Sprangers MAG. Kwaliteit van leven van kinderen en adolescenten met een anorectale malformatie of met de ziekte van Hirschprung. Gedrag en Gezondheid 2006; 34(4): 254-268.
4.
Reuver de P, Gouma D, Sprangers M. Kwaliteit van leven na een galwegletsel als gevolg van een laparoscopische galblaasoperatie. Nederlands Tijdschrift Behavioural Medicine 2006; 2(17):13-15.
20
Overige publicaties / Book chapters 1.
Haes de JCJM, Gualtherie van Weezel LM. Kanker. In: Kaptein AA, Beunderman R, Dekker J, Vingerhoets AJJM. Psychologie en geneeskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2006; 3e druk; 115-136.
2.
Haes de JCMJ, Zandbelt LC, Ong LML. Communicatie van arts en patient. In: Kaptein AA, Erdman RAM., Prins JB, Wiel van de HBM. Medische psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2006; 1e druk; 171-186.
3.
Locadia M, Sprangers MAG. Kwaliteit van Leven. In: Kaptein AA, Erdman RAM, Prins JB, Wiel van de HBM. (Eds.)Medische psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2006; 1e druk; 155-160.
4.
Smets EMA, Nieuwkerk PT, Hoos AM. Therapietrouw. In: Kaptein AA, Erdman RAM., Prins JB, Wiel van de H.B.M. (Eds.) Medische psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2006; 1e druk; 119-126.
5.
Sprangers MAG, Aaronson NK, Haes de JCJM. Onderzoek naar de kwaliteit van leven van kankerpatienten. In: Velden van den J.H. Krieken van JHJM, Mulder de PHM Vermorken JB (Eds). Oncologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2005; 7e druk; 513-518.
21
Bijlage 3: Promoties / Ph.D examinations, promotions
•
Dijk van N. Studies on Syncope. Universty of Amsterdam, September 2006. Promotores: MM. Levi, M. Linzer Co-promotores: MAG. Sprangers,W. Wieling.
•
Hartman EE. Quality of life and care needs of people born with anorectal malformations or Hirschsprung’s disease. University of Amsterdam, June 2006. Promotores: HA. Heij, MAG. Sprangers Co-promotores: DC. Aronson, FJ. Oort.
•
Korte de J. Quality of life and Quality of care in psoriasis. University of Amsterdam, Februari 2006. Promotores: JD. Bos, MAG. Sprangers.
•
Nieuwkerk PT. Highly active antiretroviral therapy for HIV-1 infection: patients’ quality of life and treatment adherence. University of Amsterdam, October 2006. Promotores: MAG.Sprangers, JMA. Lange.
•
Wiggers L.C.W. smoking cessation in patients with cardiovascular disease. University of Amsterdam, January 2006. Promotores: JCJM. de Haes, DA.Legemate. Co-Promotores: EMA. Smets, FJ. Oort, RJG. Peters.
•
Zandbelt L. Patient centered communication in the medical specialist consultation. University of Amsterdam, December 2006. Promotores: JCJM. de Haes, MM. Levi. Co-promotores: EMA. Smets, FJ. Oort.
22
Bijlage 4: Nieuwe, door MP-medewerkers verkregen subsidies / Grants obtained
•
Adaptation to cancer from an attachment theoretical perspective. SCH. Hinnen, MAG. Sprangers, R. Sanderman (co-principal investigators); funded by the Dutch Cancer Society.
•
Always expect the unexpected: legal and social aspects of communicating research results from research on DNA banks. JKM. Gevers (principal investigator) EMA. Smets, J. Bovenkerk, JCJM. de Haes (co-applicants); funded by Center of Society and Genomics.
23
Bijlage 5: Bijdrage in commissies Redactieraden / Editorial boards Prof. M.A.G. Sprangers, PhD •
Member, Editorial Advisory Board, Quality of Life Research
•
Member, Editorial Advisory Board, Social Indicators Research Book Series
Prof. J.C.J.M. de Haes, PhD •
Member, Editorial Advisory Board, Quality of Life Research
•
Member, Editorial Board, Social Indicators Research
Dr. E.M.A. Smets •
Member, Editorial Board, Dutch Journal for Behavioral Medicine Federation
Wetenschappelijke adviesraden / Scientific boards Prof. M.A.G. Sprangers, PhD •
ZonMW TOP subsidies Committee
Prof. J.C.J.M. de Haes •
Member, Scientific Advisory Board, Dutch AIDS Fund
•
Member, VICI-committee, Dutch Organisation for Scientific Research (NWO), Medical Sciences
•
Member, Central Committee on Research involving Human Subjects (CCMO)
•
Vice-Chair, Research Institute Amsterdam Centre for Health and Health Research (AmCOGG), Academic Medical Centre, Amsterdam (AMC)
E.M.A. Smets, PhD •
Member, Research Committee, Research School Psychology and Health
Andere commissies / Other committees Prof. M.A.G. Sprangers, PhD •
Member, European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) Quality of Life Group
•
Member Nominations and Outstanding Article of the Year Award Committees, International Society for Quality of Life Research (ISOQOL)
Prof. J.C.J.M. de Haes •
Chair, Dutch National Cancer Program, Committee Psychosocial Cancer Care
•
Member, Advisory board Northern Center for Health Research, University Groningen
•
Chair, Dutch National Cancer Program, Working Party for Psychosocial Care and Education
•
Member, Muntendam Award Jury, Dutch Cancer Society
•
Member, Board Research School Psychology and Health
E.M.A. Smets, PhD •
Chair, Working Group on Psychosocial Oncology, Dutch Cancer Society
•
Member, Working Group Guidelines for Abortion Care, Dutch Organization for Abortion Physicians (NGVA)
24
Bijlage 6: Buitenlandse gasten / Foreign guests
•
Dr. Lena Wettergren (Karolinska Institute), Dr. Lena Ring and Dr. Asa Kettis (University of Uppsala): March 22-26. Activities: Presentation at the Quality of Life Lunch; Preparation of review article on SEIQoL.
•
Prof. Jane Blazeby (University of Bristol): March 30. Activities: planning new research in collaboration with the departments of Medical Psychology and Surgical Oncology.
•
Prof. Lesley Fallowfield (University of Brighton): April 24-28. Activities: Spinoza lecture; presentation at the Quality of Life Lunch.
•
Prof. Carol Tishelman (Karolinska Institute): August 14-15. Activities: Finalizing paper writing, planning future studies.
•
Dr. Richard Osborne (University of Melbourne): September 25-27. Activities: Presentation at Research Meeting and at Quality of Life Lunch; discussing current and future studies.
•
Sandra Nolte (University of Melbourne): September 25-October 6. Activities: Presentation at Research Meeting, Preparing analysis and paper on response shift.
•
Dr. Carolyn Schwartz (Deltaquest): October 15-18. Activities: Preparing paper and outlining new research.
•
Prof. Phylis Butow (University of Sydney): October 31-Novemberl 4. Activities: Presentation Genetics Lunch Seminar and presentation at the Department of Surgery.
•
Dr. Lars Eriksson (Karolinska Institute): December 6-8. Activities: Discussing current and future research activities on adherence and quality of life in HIV-infected patients.
25
Bijlage 7: Medewerkers Afdeling Medische Psychologie per 31/12/2006 Medewerker
Functie
FTE
OW1
OZ2
PZ3
mw.drs. F. (Floor) Bennebroek Evertsz'
Psycholoog C
0,60
X
X
X
0,00
X X
dhr.dr. R. (Ruud) Beunderman mw.drs. E.F. (Elsbeth) Bloem
AIO
0,83
X
mw. J.W. (Jolande) Boot
Secretaresse B
0,56
Psycholoog C
0,81
X
dhr.drs. M. (Marcel) Fabriek
Universitair docent B
0,89
X
mw.drs. S.J. (Sanne) Franssen
AIO
1,00
X
dhr. F.D. (Frits) Gart
Wetenschappelijk docent B
0,34
X
0,00
X
X
Coördinator Patientenzorg: mw.drs. M.M. (Mart) Calff
X
Coördinator Onderwijs:
dhr.drs. S.C.H. (Chris) Hinnen
X
Hoofd Afdeling: mw.prof.dr. J.C.J.M. (Hanneke) de Haes
Hoogleraar B
1,00
X
X
dhr.dr. R.L. (Robert) Hulsman
Universitair docent B
0,89
X
X
mw.drs. C. (Christien) de Jong
Psycholoog C
0,13
mw.dr. C.G. (Nelleke) Koedoot
Wetenschappelijk docent B
0,11
X
mw.drs. M.A. (Margot) Koeneman
Onderzoeksassistente
0,70
X
mw.A.P. (Petra) Lantink
Secretaresse B
0,67
mw.drs. T. (Tineke) Meulenkamp
Onderzoeker
0,50
dhr.dr. S. (Sjaak) Molenaar
X
X
X
0,20
X
X
X
X
mw.dr. P.T. (Pythia) Nieuwkerk
Wetensch. Onderzoeker B
0,80
mw. F. (Francis) van Ommen
Secretaresse B
0,56
mw.dr. L.M.L. (Lucille) Ong
Wetenschappelijk docent B
0,60
dhr.dr. F.J. (Frans) Oort
Wetensch. Onderzoeker C
0,22
dhr.drs. P.J.M. (Philip) Romer
AIO
0,00
X
mw.drs. B. (Beate) Rudolph
Psychotherapeut
0,17
X
dhr.drs. H. (Hans) de Ruiter
Psycholoog C
0,11
mw.dr. E.M.A. (Ellen) Smets
Wetensch. Onderzoeker C
0,90
X
X
mw.prof.dr. M.A.G. (Mirjam) Sprangers
Hoogleraar A
1,00
X
X
mw.drs. D. (Dorine) van Woerden
Psycholoog C
0,50
X
mw.dr. L.C. (Linda) Zandbelt
Onderzoeker
0,89
X
X X X X X
Coördinator onderzoek:
X
1
:kolom geeft aan dat medewerker onderwijs verzorgt
2
:kolom geeft aan dat medewerker onderzoek verricht
3
:kolom geeft aan dat medewerker patiëntenzorg verricht of trainingen verzorgt vanuit de sectie
patiëntenzorg 26
X