Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Datum Status
Mei 2015 (Concept) Vastgesteld door het algemeen bestuur op
2015
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Colofon
Uitgave, eindredactie en vormgeving Bestuur Regio Utrecht Mei 2015 In Bestuur Regio Utrecht werken negen gemeenten samen aan de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van de regio Utrecht. Het gaat om: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen en Zeist. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
Pagina 1 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 2 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
3
Inleiding
5
JAARVERSLAG
7
PROGRAMMAVERANTWOORDING
9
1 1.1 1.2 1.3
Bestuur Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
11 11 11 13
2 2.1 2.2 2.3
Ruimtelijke Ordening Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
14 14 14 16
3 3.1 3.2 3.3
Economische zaken Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
17 17 17 19
4 4.1 4.2 4.3
Groen, Recreatie en Milieu Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
20 20 20 22
5 5.1 5.2 5.3
Wonen Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
23 23 23 26
6 6.1 6.2 6.3
Wegen & Verkeer Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
27 27 27 32
7 7.1 7.2 7.3
OV Concessie Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
34 34 35 40
8 8.1 8.2 8.3
Netwerkontwikkeling Mobiliteit Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
41 41 42 45
Pagina 3 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
9 9.1 9.2 9.3
OV Regiotram Wat wilden we bereiken? Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
46 46 46 49
10 10.1 10.2 10.3
OV Regiotram: aanleg Uithoflijn Wat willen we bereiken in 2018 (plan) Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Heeft het gekost wat het zou kosten?
52 52 52 54
Paragrafen
55
Paragraaf Bedrijfsvoering Heeft het gekost wat het zou kosten?
57 59
Paragraaf Financiering Heeft het gekost wat het zou kosten?
60 63
Paragraaf Weerstandsvermogen
64
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
66
Afkortingen en begrippenlijst
70
Jaarrekening 2014
73
Pagina 4 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Inleiding
Geachte lezer, Voor u liggen de Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht (BRU). Via deze jaarstukken legt het dagelijks bestuur (DB) verantwoording af over wat BRU het afgelopen jaar heeft gedaan om de doelstellingen, zoals vastgelegd in de Programmabegroting 2014, te bereiken en welke kosten daarmee gepaard gaan. De resultaten van de voor BRU belangrijkste beleidsterreinen leest u terug in de programma’s. Zij geven u een beeld van de in 2014 gemaakte keuzes en geboekte resultaten. 2014 is het laatste jaar waarin BRU beschikte over Brede Doel Uitkering (BDU)-middelen. Op 1 januari 2015 is de Wet afschaffing plusregio’s (Wap) van kracht gegaan, wat betekent dat de verkeer- en vervoertaken van BRU naar de provincie Utrecht zijn overgedragen en de BDU Verkeer en Vervoer sinds 1 januari 2015 aan de provincie Utrecht wordt uitgekeerd. BRU heeft met de provincie Utrecht afspraken gemaakt over de overdracht van taken en middelen. De belangrijkste daarvan zijn: 1. Instellen van een overgangsperiode waarbij BRU haar expertise en kennis en ervaring ten aanzien van mobiliteitsbeleid in de Utrechtse grootstedelijke regio kan overdragen. Onderdeel hiervan is dat de provincie na de transitie het door BRU vastgestelde beleid zal overnemen. 2. De vigerende beleidstukken van BRU zijn tot 2020 uitgangspunt, dat laat onverlet dat Provinciale Staten de bevoegdheid heeft om tussentijds beleid te actualiseren. Om te komen tot een geïntegreerd BRU- en provinciebeleid wordt, niet eerder dan na 2 jaar, een proces ingericht van herijking van beleid. In dit proces worden de huidige BRU-gemeenten vooraf bestuurlijk geconsulteerd. 3. De door BRU vastgestelde meerjarenbegroting met uitvoeringsprogramma’s (inclusief exploitatie en subsidiebeschikkingen) blijven na de transitie gerespecteerd tot 2020, wat onverlet laat dat Provinciale Staten over budgetrecht beschikt. In relatie tot subsidiebeschikkingen wordt een harmonisatie met de provinciale verantwoordings- en beschikkingsregels toegepast. 4. Tegenvallers bij investeringsprogramma’s, Openbaar Vervoer (OV)-exploitatie en beheer & onderhoud worden binnen deze meerjarenbegroting (zie punt 3) opgevangen. In 2020 worden mee- en tegenvallers binnen deze programma´s bekeken. Over besteding van een eventueel restant wordt in overleg getreden met de huidige BRU-gemeenten. 5. In aanvulling op punt 2 neemt de provincie Utrecht de besluitvorming van BRU ten aanzien van de tramremise en vervoerkundige koppeling over. Ook hiervoor geldt ten aanzien van mee- en tegenvallers het gestelde onder punt 4. 6. Bij het vaststellen van het jaarlijks OV-vervoerplan worden huidige BRU-gemeenten bestuurlijk nauw betrokken. 7. Gelijk aan andere gemeenten worden BRU-gemeenten vooraf geconsulteerd bij visievorming. De provincie blijft in continue dialoog met de huidige BRU-gemeenten ten aanzien van de specifieke kenmerken van de stadsregionale vraagstukken. 8. De provincie Utrecht neemt de systeemverantwoordelijkheid over voor het OV-systeem bestaande uit eigendom, beheer en exploitatie van infrastructuur en materieel. Ook neemt de provincie de Regiotram Utrecht over, inclusief bijhorende eigendommen. Pas na uitvoering van de huidige infraprojecten (2017-2018) neemt de provincie besluiten over de toekomstige positie (c.q. eventuele verzelfstandiging) van het trambedrijf. In de volgende hoofdstukken worden de behaalde resultaten per programma vergeleken met de in de programmaverantwoording opgenomen doelen en middelen.
Pagina 5 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 6 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Jaarverslag
Pagina 7 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 8 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Programmaverantwoording
Pagina 9 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 10 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
1
Bestuur
1.1
Wat wilden we bereiken? Plan: In 2014 is het aan de nieuwe raden en colleges om vorm en inhoud te geven aan de regionale samenwerking. De gezamenlijke inzet in BRU-verband is erop gericht dat de gemeenten zelf zoveel mogelijk zeggenschap hebben over de terreinen waarop gemeenten willen samenwerken en over de vorm van die samenwerking. Realisatie: In BRU-verband hebben raden en colleges vooral vorm en inhoud gegeven aan regionale samenwerking bij taken op het gebied van verkeer en vervoer. Voorbeelden daarvan zijn het vaststellen van de uitgangspunten voor het jaarlijkse vervoerplan en het opstellen van de mobiliteitsvisie grootstedelijk Utrecht. Gemeenten hebben ook in 2014 in U10-verband gezocht naar mogelijkheden voor verdere samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening, economische zaken, groen, recreatie & milieu en wonen.
1.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Het overdrachtsdocument dat eind 2013 is opgesteld wordt verspreid onder de BRU-gemeenten voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen. Realisatie: Het overdrachtsdocument is in maart 2014 verspreid onder alle leden van de nieuwe raden en colleges. Plan 2: Na de gemeenteraadsverkiezingen wordt een nieuw DB aangewezen vanuit het algemeen bestuur (AB) en wordt een introductieprogramma voor het bestuur verzorgd. Realisatie: Op 19 maart 2014 hebben de gemeenteraadsverkiezingen plaatsgevonden. Op 28 mei 2014 heeft het AB een nieuw DB aangewezen. Op die dag is er ook een informatiemarkt voor de nieuwe AB-leden georganiseerd. Tijdens deze informatiemarkt hebben de AB-leden kennis gemaakt met de verschillende BRU-afdelingen en hun werkzaamheden. Er is gekozen voor een informele en interactieve setting, waarbij AB-leden door middel van animaties, filmbeelden, posters en gesprekken met BRU-medewerkers werden geïnformeerd over de werkzaamheden en werkwijze van BRU. Tijdens deze bijeenkomst konden AB-leden hun voorkeur uitspreken voor de te bezoeken projecten op de verdiepingsdag. De verdiepingsdag vond plaats op 25 juni 2014. Door middel van een rondrit in een nieuwe bus van U-OV zijn achtereenvolgens de Uithoflijn (UHL), de Ring, de Remise en de Plofsluisbrug bezocht. Onderweg werden verschillende presentaties door BRU-medewerkers gehouden over de bezochte projecten. Daarnaast zijn toelichtingen gegeven op de verkenning regionaal OV, Regionaal Verkeersmanagement, de OV-concessie en het uitvoeringsprogramma fiets. In totaal namen 17 AB-leden deel aan deze verdiepingsdag.
Pagina 11 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Zowel de informatiemarkt als de verdiepingsdag werden door de bestuurders als interessant, leerzaam en bijzonder nuttig ervaren. Plan 3: Na de aanwijzing van het DB wordt een nieuwe regionale agenda 2014-2018 opgesteld. Realisatie: Vlak voor het zomerreces heeft de Tweede Kamer het kabinetsvoorstel tot afschaffing van de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr)‐plus aangenomen. Het nieuwe AB heeft daarom besloten geen Regionale Agenda meer op te stellen voor de periode 2014‐2018. Plan 4: Bij de uitvoering van de regionale agenda wordt de synthese gezocht met het U10-proces. Realisatie: De negen BRU-gemeenten plus de gemeente Woerden geven in U10-verband vorm aan samenwerking op onder andere de thema’s ruimtelijke ordening, economische zaken, groen, recreatie & milieu en wonen. De gemeente Utrecht is trekker van U10 en biedt U10 organisatorische en facilitaire ondersteuning. Op 1 oktober 2014 heeft het DB de ‘uitwerkingsovereenkomst netwerk U10’ vastgesteld. Om de werkwijze van U10 te ondersteunen geeft BRU U10 de beschikking over een werkbudget van € 310.000 over 2014, waarover de gemeente Utrecht een afrekening heeft ingediend. Een aantal BRUmedewerkers is gedetacheerd bij de gemeente Utrecht. Plan 5: Besluiten van de gemeenten of het Kabinet over de toekomst van regionale samenwerking worden geïmplementeerd. Realisatie: Op 16 december 2014 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet afschaffing plusregio’s (Wap). Daarmee was de afschaffing van de plusstatus van BRU een feit. De verkeer- en vervoertaken van BRU (gerelateerd aan de BDU-middelen) zijn per 1 januari 2015 overgedragen aan de provincie Utrecht. Conform de wet heeft BRU vanaf 1 januari 2015 een jaar de tijd om de gemeenschappelijke regeling op te heffen of om te vormen naar een afgeslankte gemeenschappelijke regeling.
Pagina 12 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
1.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 De lasten zijn € 90.000 hoger dan begroot, omdat de voorbereidingen voor de transitie van de mobiliteitstaken naar de provincie Utrecht voor meer ambtelijke inzet hebben gezorgd en advieskosten voor de Ondernemingsraad met zich mee hebben gebracht. Daarnaast zijn de kosten van de coördinator van de U10-taken, die aan gemeente Utrecht als onderdeel van de afspraak over het werkbudget zijn vergoed, verantwoord in het programma Bestuur. Dit is ook de reden voor het negatieve saldo van € 69.000 op dit programma. De door BRU in 2014 ontvangen Regiobijdrage bedroeg, conform afspraak met de gemeenten (brief van 27 november 2013), € 1.973.679. Deze bijdrage is als opbrengst verantwoord binnen de programma’s Bestuur, Ruimtelijke Ordening (RO), Economische Zaken (EZ), Groen, Recreatie & Milieu en Wonen.
Pagina 13 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
2
Ruimtelijke Ordening
2.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Binnenstedelijke bouw en behoud van het landschap, daar ligt de focus van de regionale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De Utrechtse regio kent ook op langere termijn een grote verstedelijkingsdruk. Centrale opgave is om te voorzien in de blijvende behoefte aan woningen en tegelijkertijd de kwaliteit van het buitengebied verder te versterken, gerelateerd aan de doorontwikkeling van het regionale OV-netwerk. Daartoe wordt een groot deel van de te bouwen woningen op binnenstedelijke locaties gerealiseerd. Daarnaast is aandacht nodig voor (structurele) veranderingen op de kantorenmarkt en voor herstructurering van bedrijventerreinen. Bovenstaande alinea werd begin 2011 opgenomen in de regionale agenda. Sindsdien heeft de crisis op de woningmarkt zich verdiept; de woningmarkt is vrijwel tot stilstand gekomen en de productie van nieuwbouwwoningen in de regio is gezakt van ca. 4.000 woningen naar zo’n 1.500 woningen per jaar. Het is onzeker of al in 2014 herstel van de woningmarkt in zicht is. Realisatie: De wethouders ruimtelijke ontwikkeling van de U10 gemeenten hebben begin 2014 met de folder ‘Regio Utrecht Ruimtelijk verkend‘ een aanzet gepresenteerd voor een ruimtelijke agenda. De inhoud daarvan was grotendeels opgehaald in intensieve gesprekken met experts en maatschappelijke partners. De verkenning bevestigt dat Utrecht trots kan zijn op de topkwaliteit en diversiteit die de regio nu al te bieden heeft. Alles is in huis. Maar om die kwaliteit zo hoog te houden en om op onderdelen echt te kunnen excelleren, moet aan tien vraagstukken intensiever worden samengewerkt. In het najaar van 2014 is gestart met een vervolgproces samen met de bestuurstafel economie. Dat moet leiden tot een Utrechtse Regioatlas (voorjaar 2015) en een gezamenlijke ruimtelijk-economische koers (eind 2015).
2.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: BRU participeert in de Noordvleugelsamenwerking: opstellen van een gezamenlijke gebiedsagenda en vertaling daarvan naar projecten en programma’s in het bestuurlijk overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Realisatie: In februari 2014 is een nieuwe gebiedsagenda verschenen. Het bestuurlijk overleg MIRT wordt gecontinueerd Plan 2: In 2013 worden nieuwe uitvoeringsafspraken geformuleerd over woon- en werklocaties voor de periode tot 2020. In 2014 wordt de uitvoering van deze afspraken gemonitord en ondersteund. Realisatie: Dit plan krijgt een vervolg in de vraagstukken 2 (transformatie en herstructurering werklocaties) en 4 (vraag naar wonen) van de ruimtelijke agenda (de U10-folder ‘Regio Utrecht ruimtelijk verkend’).
Pagina 14 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Plan 3: BRU blijft verkennen op welke locaties de verstedelijkingsopgave op langere termijn gerealiseerd kan worden, zoals de A12-zone tussen knooppunten Oudenrijn en Lunetten en ontwikkelingen bij OVknooppunten. Realisatie: Dit plan krijgt en vervolg in vraagstuk 6 (strategische locatie A12-zone) van de ruimtelijke agenda (de U10-folder ‘Regio Utrecht ruimtelijk verkend’) Plan 4: BRU agendeert het belang van de binnenstedelijke opgave (vooral middelen en instrumenten) bij het Rijk, de provincie Utrecht en andere partijen. Realisatie: Regio, rijk en provincie blijven elkaar ontmoeten, onder andere in het kader van het bestuurlijk overleg MIRT. Plan 5: BRU monitort de ontwikkeling van vraag en aanbod op het gebied van woningbouw, kantoorontwikkeling en bedrijventerreinen en brengt de programmering van grootschalige ontwikkelingen in de regio in beeld. Realisatie: Deze actie maakt nadrukkelijk deel uit van de U10-activiteiten om te komen tot een gezamenlijke ruimtelijk-economische koers Plan 6: BRU faciliteert kennisuitwisseling tussen de gemeenten en biedt ondersteuning bij de uitvoering van projecten. Realisatie: Dit gebeurt zowel binnen de regio (U10-cafés, utrecht10.nl) als daarbuiten via bijvoorbeeld platform 31 (forum stedelijke regio’s).
Pagina 15 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
2.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 Van het budget voor onderzoeken is circa € 100.000 niet besteed omdat dit voor de uitvoeringsovereenkomst met de U-10 over 2014 niet nodig was.
Pagina 16 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
3
Economische zaken
3.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Een economisch sterke regio met een goede kwalitatieve en kwantitatieve verdeling van werklocaties. Een evenwichtige ontwikkeling van de kantorenmarkt, de detailhandel en de bedrijventerreinenmarkt, gesteund door een succesvolle aanpak op het gebied van herstructurering van bedrijventerreinen. De Utrechtse regio innoveert en versterkt zijn concurrentiepositie op (inter)nationaal schaalniveau. Realisatie: In U10-verband zijn er 6 onderwerpen benoemd waarop de regionale samenwerking wordt voortgezet dan wel de meerwaarde voor verdere samenwerking wordt onderzocht: bedrijventerreinen, detailhandel, economische profilering, toerisme&recreatie, onderwijs&arbeidsmarkt en Europese subsidies. Op alle terreinen (ook aan andere bestuurstafels) wordt waar mogelijk de samenwerking met de Economic Board Utrecht (EBU) aangegaan. Concrete activiteiten van de bestuurstafel economie in 2014 waren onder andere het indienen van een gezamenlijke zienswijze op de provinciale Thematische Structuurvisie Kantoren (TSK), de gezamenlijke profilering op de vastgoedbeurs Provada en het U10-café over detailhandel.
3.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Afspraken maken, actualiseren en naleven in BRU-verband over de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de kantorenmarkt Om bestaande leegstand te bestrijden en toekomstige leegstand te voorkomen was het van regionaal belang kwantitatieve en kwalitatieve afspraken te maken over kantoren. In 2013 is een regionaal kantorenmarktstrategie opgesteld, op basis van de aanbevelingen uit de in 2011 vastgestelde kantorenmarktanalyse en het STEC-rapport. In 2014 worden de afspraken uit de in 2013 vastgestelde kantorenmarktstrategie uitgevoerd en gemonitord. Realisatie: Aan de U10-bestuurstafel Economie hebben de wethouders Economie op 10 juni de ‘Regionale Overeenkomst Kantoren 2014-2030’ ondertekend. De regio heeft met deze overeenkomst een eigen instrument gemaakt, waarmee een adequate sturing van de regionale kantorenmarkt is vastgelegd. Plan 2: Uitvoeren Regionaal Convenant Bedrijventerrein Nieuwe bedrijventerreinen kunnen niet meer worden aangelegd zonder direct te werken aan de herstructurering van bestaande terreinen. Ook zonder meer kiezen voor uitleglocaties is ongewenst. Hiertoe is in 2012 een regionaal convenant bedrijventerreinen opgesteld. Hierin zijn afspraken over herstructurering van bestaande en ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen vastgelegd. Het convenant bevat een uitvoeringsagenda met een doorlopend karakter. Realisatie: De uitvoeringsagenda loopt op schema. Een onderzoek van Doorakkers van eind 2013 wees daar ook al op.
Pagina 17 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Plan 3: Promotie en profilering regio Een goed vestigingsklimaat en een stevige concurrentiepositie van (bedrijven in) de regio is te bereiken door als één regio naar buiten te treden en onderlinge concurrentie te voorkomen. Profilering, promotie en afstemming in BRU-verband door netwerken en het lanceren van nieuwe initiatieven zorgen voor meer diversiteit en vitaliteit in de regio. Onder meer de participatie in de Utrechtse Ondernemers Academie en het RTV Utrecht-programma BV Utrecht dragen bij aan deze economische vitaliteit van de regio. Ook andere activiteiten met het doel promotie en profilering van de regio worden in 2014 opgepakt. Realisatie: De BRU (onderdeel U 10) stond dit jaar namens de gezamenlijke gemeenten met een stand op de Vastgoedbeurs Provada. Er zijn diverse contacten gelegd met potentiële investeerders. Na evaluatie is besloten ook in 2015 te kiezen voor een gezamenlijke stand. Plan 4: Noordvleugel, EBU en Task Force Innovatie (TFI) Afstemming en samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en de verschillende overheidslagen in de Noordvleugel is van groot belang om de grote internationale concurrentiekracht verder te versterken. De overheden werken samen in het Platform Regionaal Economische Stimulering (PRES). In samenwerking met partijen in de Noordvleugel van de Randstad worden afspraken gemaakt en uitgevoerd, waarmee de regio en het Rijk met elkaar invulling geven aan de versterking van de Noordvleugel en daarmee van Nederland. BRU draagt bij aan activiteiten om innovatie te stimuleren (PRES, Noordvleugel) en de sterke punten van de regionaal economische structuur te promoten. Het bedrijfsleven, de overheid en de kennisinstellingen worden met elkaar verbonden in de EBU. Er wordt gestreefd naar intensivering van de bestuurlijke samenwerking met onze partners. De economische agenda voor de Noordvleugel wordt uitgevoerd. De portefeuillehouder Economische Zaken (EZ) van BRU heeft zitting in de EBU en agendeert daar strategische onderwerpen van economisch belang. Realisatie: De economische agenda voor de Noordvleugel wordt uitgevoerd. De samenwerking tussen EBU en U10 is verder uitgebouwd, onder andere door energiebesparing in de bestaande bouw. Plan 5: BRU behartigt belangen van de BRU-gemeenten en vervult een regiefunctie waar het economische onderwerpen van regionaal belang betreft. Realisatie: Een concrete activiteit van de bestuurstafel economie in 2014 was het indienen van een gezamenlijke zienswijze op de provinciale Thematische Structuurvisie Kantoren. Plan 6: Afspraken maken en kennis/ervaring uitwisselen over (regionaal) detailhandelsbeleid Nadat gemeenten onderling de wensen en wenselijkheid van regionaal beleid hebben bepaald, zal dit in BRU-verband uitgewerkt worden. Realisatie: In 2014 is aan de bestuurstafel gesproken over afstemming met betrekking tot detailhandel en er is een U10-café over detailhandel geweest. De U10-gemeenten lijken het belang van regionale aanpak van dit onderwerp te zien.
Pagina 18 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
3.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 De lasten op het programma Economische Zaken zijn € 379.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt omdat in 2014 een bedrag van € 395.000 is beschikt aan de EBU. Dit bedrag wordt bij de resultaatbestemming 2014, conform het AB-besluit bij de vaststelling van de jaarrekening 2013, onttrokken uit de bestemmingsreserve bijdrage EBU, waarmee deze bestemmingsreserve volledig is benut. Voor 2014 was geen bedrag begroot omdat niet duidelijk was wanneer de subsidieaanvraag voor onttrekking uit EBU zou komen. De kosten voor de coördinatie van de gezamenlijke energie-inkoop zijn € 20.000 hoger uitgevallen. Dit wordt volledig gecompenseerd door de hogere bijdragen van gemeenten aan energie inkoop.
Pagina 19 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
4
Groen, Recreatie en Milieu
4.1
Wat wilden we bereiken? Plan: De Utrechtse regio koestert zijn hoogwaardige woon- en leefmilieu. De bestaande natuur- en groengebieden moeten behouden blijven. BRU voert echter geen zelfstandig beleid op het gebied van groen, onder meer vanwege het ontbreken van financiële middelen en het feit dat vele andere partijen actief zijn op groengebied. Het voeren van integraal beleid staat wel hoog in het vaandel. Dat wil zeggen dat bij het maken van ruimtelijke plannen ook rekening wordt gehouden met de hiervoor genoemde beleidsvelden. In de regionale agenda 2011-2014 is vastgelegd dat het BRU slechts een beperkte rol voor zichzelf ziet op het gebied van groen, recreatie en milieu. De voorgenomen activiteiten zijn gebaseerd op oude toezeggingen en afspraken. Realisatie: Het portefeuillehoudersoverleg Groen c.a. is in 2014 niet bijeen geweest. De consultering en advisering over bijvoorbeeld de verleende Recreatie om de Stad (RodS)-beschikkingen (zie plan 2 hierna) heeft per e-mail plaatsgevonden.
4.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Voortgangsbewaking groenprojecten. Eind 2011 zijn beschikkingen afgegeven voor de zeven groenprojecten 2011-2015, voor in totaal € 650.000. De voortgang van de projecten wordt bewaakt en waar nodig ondersteund. Hoewel de uiterste looptijd van de projecten tot en met 2015 is, zijn naar verwachting de eerste projecten al in 2013 afgerond. Door middel van een voortgangsrapportage wordt het portefeuillehoudersoverleg twee maal per jaar geïnformeerd over de voortgang. Realisatie: Het grootste project (Speeleiland Maarsseveense Plassen, subsidie € 160.000)) is in 2013 opgeleverd, de definitieve beschikking is in de loop van 2014 afgerond. Van de andere projecten wordt verwacht dat deze tijdig gerealiseerd worden. Plan 2: Op basis van oude afspraken: een financiële bijdrage leveren aan de uitvoering van RodS In 2013 vindt de besluitvorming over de BRU-bijdrage van in totaal € 3,5 mln. plaats. Het idee is om deze in te zetten voor de inrichting van de deelgebieden Haarzuilens (gemeente Utrecht) en Hollandse IJssel (gemeente IJsselstein). Naar verwachting duurt de realisatie van deze projecten enige jaren gaan. Er worden afspraken gemaakt over de voortgangsbewaking. Realisatie: In 2014 zijn de beschikkingen voor Parkbos de Haar (€ 1,6 mln.) en voor het publieke deel van Recreatiehoeve Wielrevelt (€ 550.000) afgegeven De subsidieaanvraag voor Hollandse IJssel wordt begin 2015 verwacht.
Pagina 20 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Plan 3: In het kader van belangenbehartiging: deelname aan het Woerdens Beraad. BRU heeft een vertegenwoordiger in het Woerdens Beraad. Dit overlegorgaan van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het Groene Hart komt gemiddeld vijf maal per jaar bij elkaar. In 2013 zal er duidelijkheid ontstaan zijn over de mogelijke deelname van het Woerdens Beraad aan de Stuurgroep Groene Hart. Tot slot organiseert het Woerdens Beraad jaarlijks een conferentie voor Groene Hartgemeenten. Realisatie: Eind 2013 heeft het DB besloten de deelname aan het Woerdens Beraad met één jaar (in plaats van de gebruikelijke vier jaar) te verlengen tot 1 april 2015. Inmiddels was duidelijk geworden dat het Woerdens Beraad niet zou gaan deelnemen aan de Stuurgroep Groene Hart. Toen eind 2014 duidelijk werd dat de Wgr-plus per 1 januari 2015 zo goed als zeker zou worden afgeschaft heeft het DB besloten om, vooruitlopend op een nieuw besluit over voortzetting van deelname, te besluiten daarvan af te zien.
Pagina 21 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
4.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 In 2014 is voor € 2,15 mln. verstrekt aan subsidies (inrichting Parkbos en Pleisterplaats), die zijn gefinancierd uit het restbudget Recreatie om de Stad (van € 3,5 mln). Voor een lopende aanvraag van Hollandse IJssel is nog € 1,35 mln. beschikbaar. Daarom zijn zowel kosten als baten van dit programma € 2,15 mln. hoger dan begroot.
Pagina 22 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
5
Wonen
5.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Betaalbare huisvesting is een schaars goed in de Utrechtse regio. De gewenste oplossingen kunnen zelden binnen een enkele gemeente worden geboden. Daarom hebben de samenwerkende gemeenten al langer geleden deze taak op zich genomen. In de regionale agenda 2010 – 2014 zijn daartoe twee doelen geformuleerd en uitgewerkt: 1. Evenwichtiger spreiding sociale woningbouw in de Utrechtse regio. 2. Eerlijke verdeling van schaarse woonruimte met voldoende slaagkansen woningzoekenden. Realisatie: In februari 2014 is aan de bestuurstafel Wonen een paper vastgesteld over de betaalbaarheid van sociale woonruimte in onze regio. Daarin werd geconcludeerd dat: de betaalbaarheid van sociale woonruimte voor veel huishoudens in gevaar is; het onzekere tijden zijn voor woningcorporaties om te investeren; gemeenten meer kans krijgen op sturing van de woningcorporaties maar dat het nog niet duidelijk is hoe en tenslotte dat een duurzame woningvoorraad kansen biedt maar tijd vraagt voor verdere ontwikkeling. Deze onderwerpen zijn in 2014 verder uitgewerkt. Daarnaast is er vanaf 1 januari 2015 een nieuwe Huisvestingswet met als gevolg dat de regionale huisvestingsverordening vervalt op 1 juli 2015. De discussie over een nieuwe regionale huisvestingsverordening is gestart in de tweede helft van 2014, onder andere met een openbare discussieavond op 10 november 2014. Bijzonder aan woonruimteverdeling in de regio Utrecht is de omvang van de woningmarktregio waarin zestien gemeenten en de woningcorporaties uit deze gemeenten al vanaf 1997 een regionaal systeem hanteren. Bij dit project bestaat U10 uit zestien gemeenten. De zestien wethouders hebben opnieuw uitgesproken op deze schaal te willen blijven samenwerken. Regionaal hebben de woningcorporaties en de gemeenten een advies opgesteld voor een betere verdeling van de schaarse betaalbare woonruimte. Vanwege de urgentie van de problematiek zoals deze in dit advies is beschreven, is per 1 januari 2015 al een voorrangsregeling voor de doelgroep met de laagste inkomens opgenomen in de regionale huisvestingsverordening. Door de voorrangsregeling wordt bevorderd dat de goedkoopste woonruimte beschikbaar komt voor de huishoudens die deze het meest nodig hebben.
5.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Sociale woningbouw stimuleren De woningbouwproductie is vanaf 2011 ingezakt. Met name de sociale woningbouwproductie heeft nog een extra duw gekregen door de financiële onzekerheden bij de woningcorporaties. Als 2014 al herstel laat zien, dan vertaalt zich dit pas in 2015 en later in de oplevering van meer woningen. Met een vooruitzicht op herstel is 2014 wel het jaar waarin gemeenten en sociale partners afspraken kunnen maken over het vervolg. In samenhang met dit onderwerp worden in 2013 wel nieuwe uitvoeringsafspraken gemaakt over nieuwe woon-werklocaties, zie ook het programma Ruimtelijke Ontwikkeling (RO).
Pagina 23 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: Dit plan krijgt een vervolg in vraagstuk 4 (vraag naar wonen) van de ruimtelijke agenda (de U10-folder ‘Regio Utrecht ruimtelijk verkend’). Plan 2: Actief volgen ontwikkelingen woningbouwcorporaties Voor de realisatie van sociale woningbouw zijn de woningcorporaties onontbeerlijk in de regio. BRU blijft de landelijke ontwikkelingen op de voet volgen en bespreekt samen met de gemeenten en de regionale woningcorporaties de regionale gevolgen en onderneemt zo nodig actie. Naar verwachting wordt in 2013 het toezicht op de woningcorporaties opnieuw beoordeeld, inclusief de rol van de gemeenten hierbij. Gelet op de regionale woningmarkt is regionale afstemming gewenst. Overleg met de woningcorporaties vindt regelmatig plaats, bijvoorbeeld het bestuurlijk overleg met het Regioplatform woningcorporaties Utrecht. Realisatie: De herziene woningwet laat langer op zich wachten dan gedacht, onder andere als gevolg van een parlementaire enquête. In 2015 wordt het gesprek tussen gemeenten en corporaties over de rolverdeling voortgezet op basis van de nieuwe wetgeving. Plan 3: Informatie en discussie over de woningmarkt Met actuele informatie over de regionale woningmarkt informeert BRU de gemeenten en haar inwoners. Zo bevordert BRU de discussie tussen de gemeenten. Realisatie: Vanaf 1 januari 2015 is een nieuwe Huisvestingswet van kracht, met als gevolg dat de regionale huisvestingsverordening vervalt op 1 juli 2015. De discussie over een nieuwe regionale huisvestingsverordening is gestart in de tweede helft van 2014, onder andere met een openbare discussieavond op 10 november 2014. Plan 4: Regionale huisvestingsverordening evalueren en zo nodig aanpassen In de huisvestingsverordening staat het vergunningstelsel voor sociale huurwoningen en de aanpassingen van de woonruimtevoorraad. Het is een belangrijk instrument voor gemeenten bij de huisvesting van doelgroepen, de aanpak van woonoverlast en de aanpassing van de woningvoorraad. Een besluit tot aanpassing van de huisvestingsverordening wordt in het DB genomen. Realisatie: Regionaal hebben de woningcorporaties en de gemeenten een advies opgesteld voor een betere verdeling van de schaarse betaalbare woonruimte. Vanwege de urgentie van de problematiek zoals deze in dit advies is beschreven, is per 1 januari 2015 al een voorrangsregeling voor de doelgroep met de laagste inkomens opgenomen in de regionale huisvestingsverordening. Door de voorrangsregeling wordt bevorderd dat de goedkoopste woonruimte beschikbaar komt voor de huishoudens die deze het meest nodig hebben. Plan 5: Afstemming regionaal woonruimteverdeelsysteem Het toewijzingssysteem voor sociale woonruimte is vastgelegd met regels in de huisvestingsverordening. Het systeem wordt uitgevoerd door de betreffende woningcorporaties in de Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht (SWRU). Woningcorporaties in zestien gemeenten nemen hieraan deel. Gemeenten hebben een mandaat verleend aan de SWRU voor deze uitvoering.
Pagina 24 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
SWRU stemt de uitvoering af met BRU en de zeven niet-BRU-gemeenten. Resultaten en voortgang worden geagendeerd in de bestuurscyclus van BRU. Realisatie: Bijzonder aan woonruimteverdeling in de regio Utrecht is de omvang van de woningmarktregio waarin zestien gemeenten en de woningcorporaties uit deze gemeenten al vanaf 1997 een regionaal systeem hanteren. Bij dit project bestaat U10 uit zestien gemeenten. De zestien wethouders hebben opnieuw uitgesproken op deze schaal te willen blijven samenwerken. Plan 6: Nieuwe Huisvestingswet Het is niet duidelijk wanneer er een nieuwe Huisvestingswet wordt vastgesteld. Al een aantal keren is de behandeling van deze wet uitgesteld. Het is echter wel te verwachten dat een nieuwe huisvestingswet grote gevolgen heeft voor de regionale huisvestingsverordening. Een eerste voorzet uit 2011 heeft dit al duidelijk gemaakt. Na de inwerkingtreding van de wet is er nog een beperkte periode, ongeveer zes maanden, waarbinnen de huisvestingsverordening moet worden aangepast. Realisatie: Dit proces loopt op schema. Plan 7: Doelgroepenbeleid en platformfunctie Diverse doelgroepen, bijvoorbeeld middeninkomens, zijn afhankelijk van sociale huisvesting. De regionale woonruimteverdeling is van invloed op de ‘slaagkans’ van deze groepen. Regelmatig is een doelgroep onderwerp van discussie. Aanleiding zijn zowel veranderende landelijk regelingen (bijvoorbeeld aanpassing huurbeleid of andere ministeriële regelingen) als lokale prioriteiten. BRU dient daarbij als platform voor gemeenten, waarbij gemeenten niet alleen geïnformeerd worden maar ook kennis en ervaring kunnen uitwisselen (portefeuillehoudersoverleg Wonen). Realisatie: Zie hierboven bij de realisatie van de plannen 4,5 en 6. Plan 8: Bevorderen doorstroming op de woningmarkt De rode draad door de bovenstaande onderwerpen is de doorstroming, of eigenlijk het gebrek aan doorstroming. Al jaren vertoont het aantal verhuizingen een neergaande lijn. Een gezonde woningmarkt heeft doorstroming nodig. Het voorkomt bijvoorbeeld dat woningzoekenden ‘scheef’ gaan wonen en zorgt dat de schaarse woonruimte passend wordt bewoond door de huishoudens waar de woonruimte voor is gebouwd. In BRU- verband worden de initiatieven en ideeën over stimulering van doorstroming tussen gemeenten onderling uitgewisseld en bediscussieerd. Realisatie: Zie hierboven bij de realisatie van de plannen 4,5 en 6.
Pagina 25 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
5.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 Een aantal verplichtingen die voortvloeiden uit de wet Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) zijn in 2014 vervallen, waardoor een bedrag van € 590.000 is vrijgevallen in het resultaat (baten BWSmiddelen). De begrote onttrekking uit de bestemmingsreserve rentebaten BWS-budget van € 198.000 was daarom niet nodig. Het programma heeft uiteindelijk een begrotingsoverschot van € 0,36 mln. Het positieve saldo van het product BWS binnen het programma Wonen van € 0,377 mln. is toegevoegd aan de bestemmingsreserve rentebaten BWS-budget.
Pagina 26 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
6
Wegen & Verkeer
6.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Doelen van het programma Wegen en Verkeer zijn: 1. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Utrechtse regio en de regionale Kerngebieden. 2. Het verbeteren van de doorstroming van het openbaar (bus)vervoer om het gebruik van de bus te vergroten. 3. Het vergroten van het fietsgebruik als onderdeel van de totale mobiliteit. 4. Regionaal verkeersmanagement een meer integraal karakter geven. Regionaal verkeersmanagement kenmerkt zich nog steeds door een primaat voor de auto. Daarbij wordt het openbaar vervoer en de fiets in veel gevallen vergeten. Het integrale karakter van regionaal verkeersmanagement moet in elk geval gestalte krijgen bij twee van de verkeersmanagementdiensten: verkeersmanagement in reguliere situaties en verkeersmanagement bij wegwerkzaamheden. Daarnaast willen we de leefbaarheid in de BRU-gemeenten blijven garanderen. De Sturingsvisie Midden-Nederland in het kader van Verkeersmanagement is daarvoor het uitgangspunt. Realisatie: In 2014 zijn acties uitgevoerd om de doelen van het programma Wegen en Verkeer te verwezenlijken. Deze acties zijn hieronder beschreven.
6.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: In 2009 is het maatregelenpakket VERDER vastgesteld voor de periode 2010-2020. In de jaren 2010 en 2011 zijn veel Plannen van Aanpak ingediend en vastgesteld, waardoor projecten wat betreft voorbereiding van start zijn gegaan. In 2013 zou, vanwege uit te voeren bezuinigingsmaatregelen, samen met de andere in VERDER deelnemende bestuurlijke partners een herprioritering van het programma plaatsvinden. Hierdoor is vertraging in de uitvoering van VERDER opgetreden. Die achterstand moet in 2014 worden omgebogen. De aandacht van BRU is met name gericht op de versnelde aanpak van de prioritaire projecten (versnelling openbaar vervoer, verhogen fietsgebruik) van BRU. Realisatie: Het DB van BRU heeft op 20 juni 2012 ingestemd met de besparingsmaatregelen om de overprogrammering in het VERDER-pakket teniet te doen. Die uitgangspunten zijn vervolgens meegenomen in het traject van herprioritering. Na een ruime periode van overleg tussen de VERDERpartners heeft het Utrechts Verkeer en Vervoer Beraad (UVVB) op 26 november 2014 ingestemd met het voorstel tot herprioritering. Dat voorstel is aan het DB van BRU voorgelegd en door het AB vastgesteld op 1 december 2014. Er is besloten om: In te stemmen met het akkoord van het UVVB over de herprioritering van het VERDERmaatregelenpakket; In te stemmen met de aangepaste VERDER-spelregels; In te stemmen met het herijkte VERDER-programma. Het AB van BRU is hierover op 17 december 2014 geïnformeerd. Nadat de gemeenten Amersfoort, Baarn en Soest hebben ingestemd met het UVVB-akkoord is het nieuwe VERDER-programma definitief.
Pagina 27 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Het akkoord over de herprioritering van het VERDER-maatregelenpakket heeft voor BRU de volgende gevolgen: Uitgangspunt was een financieel gedekt pakket aan maatregelen. Hiervoor was een krimp van de projectenlijst nodig met 9,31%. Voor de Ring Utrecht wordt de taakstelling van 9,31% niet gehaald. Die taakstelling bedroeg in totaal € 30 mln.; er resteert nog een overprogrammering van € 8 mln. in het totale VERDER-pakket; Als de overprogrammering in 2018 niet geheel is weggewerkt, wordt deze verdeeld over de VERDER-partners naar rato van de financiële omvang van de projecten in het oorspronkelijke pakket voor de Ring Utrecht en Regio: BRU 51%, gemeente Utrecht 27% en provincie Utrecht 22%. BRU loopt daardoor een risico van zo’n € 4 mln. met dit voorstel. Dit risico is acceptabel omdat de kans dat het optreedt gering is; In het voorstel is vastgelegd dat de verantwoordelijke overheden, om de uitvoering van het hele VERDER-pakket voor 2020 te garanderen, projecten voor de zomer van 2016 met een uitvoeringsbesluit in het UVVB laten vaststellen; In 2016 wordt de projectenlijst opnieuw herijkt met als doel om projecten die niet tijdig tot uitvoering komen alsnog te schrappen. Daarmee kan, zo is de overtuiging, de volledige overprogrammering van € 8 mln. worden weggewerkt; Alle projectvoorstellen uit het AB-voorstel van 20 juni 2012 van BRU, bijvoorbeeld de Plofsluis en de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) - HOV-Oosttangent, zijn verwerkt in het voorstel; De spelregels van VERDER zijn aangepast hetgeen voor BRU geen negatieve gevolgen heeft. Nieuwe projecten kunnen, onder voorwaarden, in het VERDER-maatregelenpakket worden ingevoegd. Overblijvende gelden uit de oorspronkelijke BRU-inleg van € 180 mln. vloeien terug naar BRU. Nagenoeg alle BRU-projecten hebben inmiddels de instemming van het UVVB om tot uitvoering te komen. Plan 2: In 2014 wordt het project aanpassen haltetoegankelijkheid afgerond. Op dat moment zijn ruim 50% van alle haltes toegankelijk gemaakt. Daarmee voldoet BRU aan de afspraak met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) om voor 2015 51% van alle haltes aan te passen conform de toegankelijkheid eisen. Realisatie: Het project was in 2014 volop in uitvoering. In meerdere gemeenten zijn haltes aangepast om de haltetoegankelijkheid te verbeteren. Hiermee is voldaan aan het doel van het ministerie van IenM. Begin 2015 zullen nog enkele haltes worden aangepast. Plan 3: In 2012 heeft in overleg met het Rijk een herijking van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (AROV) plaats gevonden. In 2014 zijn de projecten in uitvoering. Realisatie: Eind 2012 is het actieprogramma herijkt. De uitvoering van de AROV-projecten moest volgens de getekende overeenkomst met het Rijk voor 1 januari 2013 zijn gestart; aan deze voorwaarde is voldaan. Uiterlijk 31 december 2020 moeten de volgende projecten zijn uitgevoerd en afgerekend: A. doorstromingsmaatregelen as Utrecht Centrum – Zuilen – (Maarssen)/Overvecht (met name knip Paardenveld); B. uitbreiding frequentie sneltram; C. Westtangent fase 1 Nieuwegein-Papendorp-Leidsche Rijn Centrum, Westtangent fase 2 Leidsche Rijn Centrum-Lage Weide-Maarssen, tangentlijn 10; D. HOV Utrecht CS-Leidsche Rijn, ontvlechting vervoerwijzen (met name tunnels 5 Meiplein en Anne Frankplein).
Pagina 28 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Alle projecten liggen op schema en enkele zijn al gereed. De planning van project D is krap, maar haalbaar. Plan 4: De vijf BRU-projecten (projecten en maatregelen wat betreft openbaar vervoer, fiets en ketenmobiliteit) van het programma Beter Benutten zijn in 2014 gereed. Realisatie: De BRU-projecten in het programma waren in 2014 volop in uitvoering. Uitzondering is het project knooppuntontwikkeling Utrechtseweg/tunneltje de Bilt, dat geen doorgang heeft gevonden. Reden hiervoor is dat deze ontwikkeling bij de nadere uitwerking niet mogelijk bleek binnen de scope van het programma Beter Benutten. De meeste (deel)projecten zijn inmiddels opgeleverd. Enkele deelprojecten worden (begin) 2015 opgeleverd. Het bestuurlijk trio heeft deze vertraging binnen het programma geaccepteerd. Plan 5: Uitvoering van het programma Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) nadert voltooiing. BORprojecten waarvan de bestedingstermijn door het Rijk is verschoven naar 2013 en 2014 dienen actief te worden gevolgd wat betreft tijdige uitvoering. Realisatie: De uitvoering van het programma BOR nadert zijn voltooiing. In 2014 is: het project HOV Bilthoven (project 16) in gebruik genomen. De bijdrage is op 28 oktober 2014 definitief vastgesteld; op het project OV-knoop Driebergen-Zeist (project 19) op 12 maart 2014 een voorschot verleend aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug tot de hoogte van het maximaal beschikbare bedrag van ruim € 4,9 mln.; op het project Verbetering Ontsluiting Houten, A12 SALTO (project 22) twee voorschotten verleend aan gemeente Houten voor in totaal € 7,6 mln.; de reservering A12 SALTO (project 23, ex Bunnik) eind 2014 beschikt tot een maximale bijdrage van € 4,6 mln. Plan 6: In 2014 is de N421/Rijsbruggerwegtracé, de extra aansluiting van Houten op de A12 in het kader van A12 SALTO, volop in uitvoering. Realisatie: In 2014 is gewerkt aan de realisatie van de N421/Rijsbruggerwegtracé. Officiële opening is voorzien op 17 april 2015. Plan 7: De twee Fiets Filevrij-routes (Houten-Bunnik-Utrecht/De Uithof-Bilthoven en Houten-NieuwegeinUtrecht West-Maarssen) zijn in 2014 in uitvoering. Realisatie: In alle betrokken gemeenten is en wordt gewerkt om de twee Fiets Filevrij-routes te verbeteren. De twee routes zijn Houten-Bunnik-Utrecht/De Uithof-Bilthoven en Houten-Nieuwegein-Utrecht West-Maarssen. Enkele onderdelen worden pas in 2015 gerealiseerd, waaronder de Plofsluisbrug en de Spinozatunnel.
Pagina 29 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
In 2013 is door BRU de fietsvisie opgesteld en vastgesteld. Hierin zijn de doelen wat betreft fietsgebruik voor de periode tot 2030 vastgelegd. Ook is in deze visie vastgelegd wat BRU de komende jaren gaat doen om deze doelstelling te bereiken en is een eerste aanzet opgenomen voor een uitvoeringsprogramma fiets. Plan 8: BRU stelt jaarlijks het Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUVV) vast. In het RUVV wordt vastgelegd welke regionale projecten, die geen onderdeel uitmaken van bestuurlijke afspraken of andere programma’s, in aanmerking komen voor een bijdrage uit het begrotingsprogramma Wegen en Verkeer. Prioriteit ligt hierbij bij maatregelen die bijdragen aan de doelstellingen uit dan wel in een uitvoeringsprogramma zijn opgenomen behorend bij de OV-visie, de fietsvisie, die in 2013 wordt opgesteld en vastgesteld, en de visie op knooppunten, die in 2013 wordt opgesteld en vastgesteld. Ook wordt een Regionaal Verkeers- en Vervoer Plan (RVVP) opgesteld. Concreet gaat het hierbij onder andere om de volgende maatregelen: realisatie van ontbrekende schakels in het regionale fietsnetwerk, maatregelen die de ketenmobiliteit bevorderen en doorstromingsmaatregelen voor het openbaar vervoer. BRU volgt de geprogrammeerde projecten actief en stimuleert spoedige realisatie. Realisatie: In 2014 zijn diverse maatregelen, die opgenomen zijn in het RUVV, aangevraagd en gerealiseerd. Ook is in 2014 een nieuw RUVV voor 2015 vastgesteld, waarin projecten zijn opgenomen die bijdragen aan de doelstellingen van de Mobiliteitsvisie, OV-visie en fietsvisie. Dit RUVV is opgenomen in de programmabegroting 2015, die door de provincie Utrecht is overgenomen. Plan 9: BRU blijft in 2014 vertegenwoordigd op drie niveaus in het programma Regionaal Verkeersmanagement (strategisch, tactisch en operationeel). Daarnaast blijft BRU ook vertegenwoordigd op de twee niveaus voor regionaal verkeersmanagement in het kader van wegwerkzaamheden (strategisch en operationeel). In deze gremia worden de BRU-belangen ten aanzien van het openbaar vervoer vertegenwoordigd, maar ook de belangen als het gaat om leefbaarheid van de BRU-gemeenten. BRU beraadt zich, met de regionale Regionale Verkeersmanagement (RVM)-partners, of en zo ja op welke wijze, het zijn dienstverleningscontract met het Nationale Databank Wegverkeer (NDW) vanaf 2014 continueert. De BRU-bijdrage voor het NDW tot en met 2013 bedraagt circa € 0,3 mln., als onderdeel van het project RVM. De in 2013 voor OV en fiets aangepaste Sturingsvisie voor het verkeer in Midden-Nederland wordt naar verwachting in 2014 (volledig) operationeel. In 2014 worden naar verwachting de laatste projecten uit het VERDER-pakket en het BDU-Actieprogramma Wegen ten behoeve van regionaal verkeersmanagement opgeleverd en wordt het verkeersmanagement in de gehele regio Midden-Nederland operationeel. Realisatie: BRU levert een financiële bijdrage aan het programma RVM. De bijdrage heeft een totale omvang van € 22 mln., opgebouwd uit een VERDER-bijdrage en middelen, behorende bij de Mobiliteitsaanpak. Samen met de VERDER-partners wordt op drie schaalniveaus (strategisch, tactisch en operationeel) samengewerkt aan het verbeteren van de doorstroming op het regionale wegennet in MiddenNederland met behulp van Verkeersmanagement.
Pagina 30 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
De projecten uit het RVM-programma, zoals de Gebiedsgerichte Uitwerking, het Centraal Systeem Basismeetnet, het Netwerk Managementsysteem zijn in uitvoering. Oplevering vindt plaats in de eerste helft van 2015. Het project Bermdrips moet opnieuw worden aanbesteed. Het gevolg is dat de realisatie van de geplande Bermdrips in 2015 plaats vindt; het UVVB heeft hiermee ingestemd. Planning was dat het RVM-programma per 31 december 2014 op zou houden te bestaan. Het programma is verlengd tot 31 maart 2015. De samenwerking op het gebied van RVM in MiddenNederland blijft ook na 31 maart 2015 bestaan, waarbij sprake is van een nieuwe fase, van realisatie naar beheer en verdere doorontwikkeling. Over beheer en onderhoud van de RVM-middelen zijn afspraken gemaakt.
Pagina 31 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
6.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 Toelichting De belangrijkste afwijkingen in de realisatie ten opzichte van de begroting worden veroorzaakt door onderbesteding en door vrijval. Aan de lastenkant wordt de onderbesteding van ongeveer (€ 12,408 mln. + € 8,22 mln.+ € 9,024 mln.=) € 29,651 mln. veroorzaakt doordat projecten die in 2014 gepland stonden niet in 2014 zijn uitgevoerd of afgerekend. Het hoge bedrag aan onderbesteding is inherent aan de RUVV systematiek en van dezelfde omvang als in voorgaande jaren. Het grootste deel van deze projecten wordt doorgeschoven naar 2015. Hieronder een gedetailleerdere toelichting: Projecten infrastructuur Dit budget is begroot op de geprogrammeerde RUVV-maatregelen 2014. Dit budget is in 2014 ook belast met enkele niet gebudgetteerde subsidies, waaronder € 20,124 mln. voor de HOV om de Zuid subsidie uit 2013. Er is voor een totaal bedrag van (€ 38,875 mln. – € 20,124 mln.=) € 18,751 mln. aan lasten genomen voor de geprogrammeerde RUVV-subsidies van BRU. OV projecten Er is een onderbesteding van € 8,22 mln. op dit budget. Vanuit dit budget wordt het project haltetoegankelijkheid betaald, het dynamische reisinformatiesysteem (DRIS)-projecten en Beter Benutten-projecten. Er is € 4 mln. onderbesteding op het project haltetoegankelijkheid. Dit wordt veroorzaakt doordat het project in zijn geheel goedkoper uitvalt en doordat een beperkt deel van het project pas in de eerste helft van 2015 wordt afgerekend.
Pagina 32 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
VERDER-projecten Er is een onderbesteding van € 9,024 mln. Deze onderbesteding wordt veroorzaakt doordat met de herijking van het VERDER-pakket er voor € 0,5 mln. aan subsidies is geschrapt voor het jaar 2014. De overige onderbesteding van € 8,5 mln. wordt veroorzaakt door het doorschuiven van (de afrekening van) acht maatregelen van 2014 naar 2015. De meest omvangrijke hiervan zijn de RVM-maatregelen voor € 3,13 mln. en de AROV-bustunnels HOV Zuidradiaal van € 2,0 mln. Management en strategisch beleid Er is sprake van een budgetoverschrijding van € 17.000. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat de doorbelasting van de overheadkosten hoger is dan gebudgetteerd. Daarnaast was er minder budget nodig voor inhuur en advies dan begroot. BOR baten en lasten De realisatie op BOR in 2014 is € 10,819 mln. Hiervan is € 6,573 mln. toe te schrijven aan een (saldo neutrale) administratieve overboeking die niet is begroot. Wanneer deze overboeking uit de cijfers wordt gelaten is er sprake van een realisatie van (€ 10,819 - € 6,573 mln. =) € 4,236 mln. en een onderbesteding van € 1,834 mln. ten opzichte van de begroting. De onderbesteding wordt veroorzaakt doordat een BORsubsidie die in 2014 zou worden beschikt pas in 2015 wordt beschikt.
Pagina 33 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
7
OV Concessie
7.1
Wat wilden we bereiken? Plan: BRU is als vervoer- en openbaarvervoersautoriteit verantwoordelijk voor het vervoer in de Utrechtse regio. BRU zet zich in voor een kwalitatief hoogwaardig regionaal (openbaar) vervoer. Dit wil BRU bereiken samen met de eigen gemeenten, vervoerders en aanliggende vervoerders, het Rijk en de weg- en railbeheerders. Bus en Tram Naar verwachting gaat in december 2013 een nieuwe concessie in. In het bestek ‘Tram en Bus Regio Utrecht’’ heeft BRU kwaliteitsnormen op het gebied van openbaar vervoer beschreven en geëist. De OV-visie ‘Snel, betrouwbaar en effectief’ vormt het beleidskader. Het OV-aanbod wordt met name gericht op de wensen van de reiziger, die kan kiezen voor openbaar vervoer en waar openbaar vervoer duidelijk een toegevoegde waarde heeft. Dit heeft vooral betrekking op de bereikbaarheidsfunctie. Het OV draagt als collectief vervoer bij aan de duurzaamheid en de leefbaarheid van de regio. Daarbij is tijdens de komende concessieperiode de focus van de vervoerder, BRU en andere partijen voortdurend gericht op het beperken van de uitstoot per reizigerskilometer. Uitvoering geschiedt door de vervoerder binnen de hiervoor gestelde financiële kaders. Regiotaxi Utrecht Per februari 2014 gaan er vier nieuwe contracten in voor de Regiotaxi Utrecht. Een voor de regiecentrale en drie betreffende de vervoerspercelen. Regiotaxi Utrecht biedt hoofdzakelijk vervoer aan Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) geïndiceerden. Daarnaast vervult Regiotaxi ook een bereikbaarheidsfunctie en hier kunnen OVreizigers gebruik van maken. Uitvoering geschiedt conform de gemaakte financiële afspraken met de deelnemende gemeenten van BRU. In 2013 is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van bundeling van doelgroepenvervoer, zowel AWBZ, WMO als leerlingenvervoer. Toekomstig beleid hierover is afhankelijk van de uitkomsten. Realisatie: Op 8 december 2013 is de nieuwe concessie voor het openbaar vervoer in de regio Utrecht overgegaan van Connexxion en GVU naar Qbuzz. Daarmee hebben in 1 nacht 1200 medewerkers een nieuwe werkgever gekregen en heeft U-OV zijn intrede gedaan. Er zijn in een nacht 170 nieuwe milieuvriendelijke Euro 6 bussen ingestroomd en 142 bussen overgenomen. Deze laatste rijden op het milieuvriendelijke GTL (gas to liquid). Het eerste concessiejaar is het jaar waarin stad en streek niet alleen qua uiterlijke profilering zijn geïntegreerd maar ook qua dienstregeling. Een eerste jaar dat reeds grote uitdagingen bood qua werkzaamheden waar de dienstuitvoering op in moest spelen zoals sluiting van de Leidseveertunnel en volledige buitendienststelling van de Sneltram Utrecht Nieuwegein IJsselstein (SUNIJ) voor 6 weken in verband met onderhoud. In 2014 is het merk U-OV van start gegaan en eind 2014 is er een onderzoek gedaan naar de bekendheid van het merk. Het merk is voor het eerste jaar redelijk bekend. In 2015 wordt het merk verder geladen.
Pagina 34 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
7.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Het beheren van de concessie Tram en Bus Regio Utrecht. Het DB heeft Qbuzz aangewezen als concessiehouder. Er loopt nog een juridische procedure waarmee de gunning aan Qbuzz nog niet onherroepelijk is. Realisatie: Per 8 december 2013 is Qbuzz het eerste concessiejaar als nieuwe concessiehouder in de regio Utrecht gestart onder de merknaam U-OV. Er worden maandelijks concessiegesprekken gehouden met de concessiedirecteur van Qbuzz. Hier worden de maandelijkse uitvoeringscijfers besproken en ook de actuele ontwikkelingen en uitdagingen waar zowel de concessiehouder (Qbuzz) als concessiebeheerder (BRU) gezamenlijk voor aan de lat staan. Maandelijks overleggen de werkgroepen vervoerontwikkeling, monitoring, marketing en communicatie en sociale veiligheid, waarin medewerkers van BRU en Qbuzz participeren, met elkaar over de voortgang en uitvoering. Per kwartaal zijn concessietevredenheidsgesprekken gevoerd en vastgelegd. Op basis van deze gesprekken zijn de prestaties van de Qbuzz beoordeeld en dit heeft geleid tot een bonus van €50.000 over het jaar 2014. BRU voert per kwartaal ook een klanttevredenheidsonderzoek uit, uitgevoerd door een onafhankelijk bureau die mystery guests en enquêteurs uitstuurt. De resultaten van Q2, Q3 en Q4 waren goed. Plan 2: Uitvoeren van het beheer van de vier overeenkomsten van Regiotaxi Utrecht, met alle taken en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. Realisatie: Sinds 1 februari 2014 beheert BRU de overeenkomsten die betrekking hebben op Regiotaxi Utrecht. Maandelijks vindt (bilateraal) overleg plaats met alle partijen die betrokken zijn bij de dagelijkse uitvoering. Betalingen aan vervoerders en regiecentrale worden (inclusief bonus/malus) conform bestek uitgevoerd. Plan 3: Het voeren van overleg met de negen gemeenten over uitvoering en kosten van Regiotaxi Utrecht. Realisatie: Iedere twee maanden is er overleg gevoerd met de contactambtenaren van de negen gemeenten waarin actuele zaken over uitvoering en financiën werden besproken. In 2014 konden de gemeenten ook online meekijken naar de (financiële) resultaten van Regiotaxi Utrecht en hadden daarmee direct inzage in de ontwikkelingen van het vervoer en de daarmee samenhangende kosten. In geval van calamiteiten of ernstige klachten zijn betrokken gemeente direct zonder enig voorbehoud geïnformeerd en geadviseerd. Plan 4: Uitvoering van het uitvoeringsplan 2014 door de vervoerder. Realisatie: In 2014 heeft Qbuzz voor de eerste keer een uitvoeringsplan opgesteld en uitgevoerd. Het uitvoeringsplan geeft een overzicht van de activiteiten die de vervoerder verricht op het gebied van klanttevredenheid, marketing, reisinformatie, vervoerbewijzen en tarieven, materieel, duurzaamheid & leefbaarheid en sociale veiligheid. Onder plan 7 zijn de prestaties van de vervoerder m.b.t. het uitvoeringsplan meer gedetailleerd beschreven.
Pagina 35 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Plan 5: Opstellen van het uitvoeringsplan 2015 door de vervoerder in nauwe samenwerking met en onder regie van BRU volgens de vastgestelde procedure. Realisatie: In december 2014 is het uitvoeringsplan 2015 door BRU vastgesteld. De doelstellingen voor 2015 als het gaat om klanttevredenheid (8) liggen op hetzelfde niveau als in 2014. Voor reisinformatie en communicatie naar de reizigers wordt toegespitst op verbetering van informatie bij vertragingen en calamiteiten. Voor de dienstuitvoering ligt de nadruk op het faciliteren van vervoer op de drukke corridors richting Uithof/Rijnsweerd en het opvangen van de werkzaamheden en drukte in de stad Utrecht. Ook wordt ingezet op verbetering van de doorstroming door de gemeenten in de regio omdat dit een grote druk legt op de rijtijden en de kwaliteit en kostenefficiency van het openbaar vervoer. Plan 6: Monitoren van sociale veiligheid in bus en tram aan de hand van de sociale veiligheidsplannen die zijn ingediend door de vervoerders. Realisatie: De visie van U-OV is dat sociale veiligheid tot stand komt in samenwerking met de gemeenschap, zoals politie en scholen, waarbij er een gedeelde verantwoordelijkheid is voor de veiligheid in het openbaar vervoer. Qbuzz neemt hierin een leidende rol waarbij ze op een positieve wijze sturen op objectieve én subjectieve veiligheid. De vervoerder is gehouden om 2% van alle ritten te controleren. De 2% controlenorm is gemiddeld genomen in 2014 niet gehaald. Hier is medio 2014 op bijgestuurd en over de tweede helft van 2014 is de norm wel gehaald. Het beleid voor de sociale veiligheid in het openbaar vervoer moet gericht zijn op het voorkomen en verminderen van het aantal incidenten in en rond het openbaar vervoer voor reizigers en personeel. In vergelijk met 2013 is er een dalende trend in het aantal incidenten. Het zwartrijdpercentage ligt in 2014 voor de bus net onder de, door Qbuzz gestelde en door BRU geaccepteerde, norm van 2%. Voor de tram ligt dit percentage net iets boven de gestelde norm van 5%. Het feit dat het percentage hoger ligt komt onder andere door een nieuwe manier van controleren, zijnde doelgericht gesloten controles. Doordat zwartrijders de controle niet kunnen ontlopen ontstaat er een beter inzicht in het werkelijke zwartrijdpercentage. Ook zijn deze controles erop gericht om op termijn het percentage zwartrijders naar beneden te krijgen door ze te bekeuren. Deze vorm van controleren wordt ook toegepast op lijn 12. Plan 7: Door middel van monitoring en het jaarlijkse uitvoeringsplan zicht houden op de prestaties van de vervoerders en informatie inwinnen over de ontwikkelingen in het OV. Het monitoren houdt ook in dat wordt gekeken of de vervoerder de prestaties haalt zoals die in het bestek ‘Bus en Tram regio Utrecht’ en Regiotaxi Utrecht staan omschreven. Naast de doelstellingen zoals beschreven onder ‘Wat willen we bereiken?’ houdt dit onder andere ook in: monitoren van rituitval; monitoren van het gebruik (reizigersaantallen, vervoeropbrengsten); monitoren van klanttevredenheid; monitoren van aantal incidenten (aangeleverd door vervoerder via de A-B-C methodiek); monitoren van de ontwikkeling van het aantal klachten.
Pagina 36 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: De reizigersaantallen en vervoeropbrengsten zijn de afgelopen jaren voor de regio gedaald door allerhande zaken, zoals de werkzaamheden in het stationsgebied, de werkzaamheden aan de tramlijn en de economische recessie. Het jaar 2014 kenmerkt zich door stabilisatie en in de laatste maanden van 2014 zelfs door een lichte toename hiervan. De klanttevredenheid scoort hoog in de kwartaalenquêtes. De landelijke klantenbarometercijfers worden in maart 2015 bekend. Rituitval en klachten scoorden boven de gewenste norm. Stiptheid scoorde onder de gewenste norm. Voor stiptheid is in 2014 een verbetertraject ingezet. Deels waren de cijfers te wijten aan verkeerde ICT-instellingen. Deze zijn grotendeels hersteld. De stiptheidscijfers worden iedere maand iets beter door het ingezette verbetertraject. BRU subsidieert marketing acties (er is in 2014 voor € 0,4 mln. aan subsidie beschikt) om het openbaar vervoer gericht op de kaart te kunnen zetten bij specifieke doelgroepen, maar ook bij het algemene publiek. Het is ook de bedoeling dat deze marketingacties opbrengstenondersteunend zijn. Het publiek en andere belanghebbenden worden geïnformeerd over de kosten, opbrengsten en prestaties van het openbaar vervoer door middel van de brochure Feiten en cijfers. Deze is in september 2014 uitgekomen. In 2014 is niet het gehele marketingbudget besteed omdat de effectiviteit van bepaalde acties qua tijdigheid beter in 2015 gehouden kunnen worden. Plan 8: Op reguliere basis overleg voeren met de vervoerder, vervoerders van aangrenzende concessiegebieden en wegbeheerders om onder andere de bereikbaarheid van Utrecht op peil te houden. Realisatie: Deze overleggen vinden op structurele basis plaats. Voortgang op het dossier ‘bereikbaarheid (doorstroming) door de wegbeheerders’ wordt langzaam geboekt. Zie ook plan 10 hieronder. Plan 9: Op landelijk niveau overleg voeren met andere overheden met een wettelijk taak op het gebied van openbaar vervoer. Realisatie: Dit vindt plaats middels het Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer (SKVV). BRU participeert zowel in het SKVV als in de landelijke expert groep als het gaat om landelijke tariefontwikkelingen. Plan 10: Op tactisch niveau activiteiten uitvoeren (uitwerking uitvoeringsplan) op het gebied van vervoersontwikkeling en bereikbaarheid. Binnen het programma OV Concessie wordt het initiatief genomen om de doorstroming van het openbaar vervoer te bewaken en te bevorderen, onder andere door bij te dragen aan visievorming. Realisatie: Zowel de vervoerder als BRU zitten regelmatig met de wegbeheerders aan tafel om dit te bevorderen. Omdat hier vanuit de wegbeheerders nog te weinig voortgang op wordt geboekt wordt in 2015 hier
Pagina 37 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
vanuit het programma Infrastructurele maatregelen OV extra inzet op gepleegd, in de vorm van een project.
Plan 11: Het regionaal OV-belang behartigen en de kwaliteit van het regionale OV bewaken binnen het project OV-Terminal. Zowel de fasering als de eindfase vragen aandacht. Realisatie: BRU heeft in dit gebied de rol van Regionale OV-autoriteit en draagt zorg dat de voorzieningen en de infrastructuur in het stationsgebied goed functioneren voor het openbaar vervoer en de reizigers. Dit betekent onder andere dat de bus en tramstations en de toeleidende routes van voldoende kwaliteit zijn (ruimte en capaciteit bieden voor de afwikkeling van het vervoer en reizigers). Dit voor zowel de tijdelijke als de definitieve situatie. Het betekent ook goede voorzieningen voor de reisinformatie en tickets- en service, zowel in de stationshal als op de bus- en tramperrons. Tenslotte gaat het bij OV-kwaliteit ook om de kwaliteit van de fysieke ruimte (schoon, heel en veilig). Het stationsgebied is een turbulente omgeving met veel partijen. In 2014 richtte de gebiedsmanager zich op de werkzaamheden die reeds zijn gestart door de projectorganisaties en ontwikkelpartijen met als doel: · Het realiseren van de in de ontwerpeisen van de Openbaar Vervoer Terminal (OVT) omschreven integrale kwaliteitseisen van het grootste OV-knooppunt van Nederland. Het voorkomen van kwaliteitsverlies voor regionaal OV vanwege de bouw van de OVT op basis van het daarvoor in de ontwerpeisen opgenomen uitgangspunt; Het minimaliseren van kwaliteitsverlies voor regionaal OV in de OVT vanwege de ontwikkeling van het stationsgebied. In 2014 heeft de gebiedsmanager deze zaken gemonitord, onder de aandacht gebracht en zo nodig ingegrepen. Een van de resultaten hiervan is de aanleg van het DRIS. Een belangrijke reizigersvoorziening die tussen wal en schip was geraakt in de constateringen van verschillende partijen. Deze is nu helder belegd waardoor er een goed informatiesysteem op het nieuwe busstation Jaarbeurszijde en in de OVT hal kan worden gerealiseerd. Blijvende aandacht vraagt de bereikbaarheid en doorstroming in relatie tot de diverse realisatieprojecten, zoals de HOV-verbindingen naar de busstations. Hieraan zal de gebiedsmanager in 2015 extra aandacht geven. Plan 12: Meewerken aan de Uithoflijn, onder andere aan de voorbereiding inrichting proefbedrijf tram. Bijdragen aan de uitvoering van projecten uit de uitvoeringsagenda OV-visie. Realisatie: Concessiebeheer participeert in de (deel) projecten materieel, proefbedrijf, Nieuwe Tram Remise en participeert BRU breed in de visievoering over de koppeling van de SUNIJ lijn met de Uithoflijn. Ook de vervoerder Qbuzz participeert in deze projecten en levert de gevraagde inspanning. Plan 13: Ondersteuning van visievorming voor de lange termijn.
Pagina 38 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: Er zijn kennis en cijfers aangeleverd ten behoeve van visievorming op lange termijn. Voor de middellange termijn is in 2014 het streefbeeld 2020 opgesteld en vastgesteld. Plan 14: Ontwikkelen en beheren van het DRIS door deelname in Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie (GOVI). Dit bestaat uit het stimuleren van de werking van het DRIS door juiste informatielevering door de vervoerders, maar ook door het meedenken in de doorontwikkeling van het systeem (nieuwe functionaliteiten), onder andere naar een Nationale Database OV (NDOV). Realisatie: OV Concessie participeert hierin. 2014 kende hierin nieuwe ontwikkelingen waarbij Qbuzz (U-OV) als eerste in Nederland in staat is via dynamische informatie in de bussen wijzigingen (vervallen halten) en overstap informatie te bieden. Er loopt een project om ook in de trams reisinformatie schermen te hangen en daarmee reisinformatie te bieden zodat het gehele netwerk hetzelfde kwaliteitsniveau levert. Dit wordt in 2015 opgeleverd.
Pagina 39 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
7.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 OV Concessie Twee afwijkingen veroorzaken de belangrijkste verschillen tussen de realisatie en de begroting van het programma OV Concessie. Als eerste is de exploitatiesubsidie 2014 structureel hoger dan begroot en als tweede was de afronding van het aanbestedingstraject 2010 hoger dan begroot. Samen zorgden deze twee afwijkingen ervoor dat de lasten voor ‘concessiebeheer bus/tram’ ongeveer € 6,361 mln. hoger zijn dan begroot. Regiotaxi De exploitatiekosten van Regiotaxi zijn € 2,5 mln. lager dan begroot. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat enkele kosten die voor 2014 waren geraamd pas in 2015 zullen worden gemaakt. De resterende (structureel) lagere kosten worden veroorzaakt doordat de nieuwe aanbesteding die in februari 2014 is ingegaan, per zone gemiddeld iets goedkoper is dan de vorige aanbesteding. Overeenkomstig is de bijdrage van de gemeenten aan regiotaxi ook lager. Monitoring/Vervoersontwikkeling korte termijn/project aanbesteding bus en tram De onderbesteding op deze budgetten wordt veroorzaakt doordat er minder onderzoek en inhuur nodig was dan gepland en doordat enkele kosten die in 2014 werden verwacht pas in 2015 worden gemaakt.
Pagina 40 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
8
Netwerkontwikkeling Mobiliteit
8.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Kwaliteit behouden en groei faciliteren van regionaal openbaar vervoersaanbod De aanhoudende groei van de vraag naar OV in de regio en de beperktere financiële middelen, stellen het regionale openbaar vervoer op korte termijn voor een grote uitdaging. Het doel is om, ondanks de beperkte mogelijkheden, het aanbod kwalitatief op peil te houden en de groei volgens de vastgestelde ambities te faciliteren. Een robuuster regionaal busnetwerk met een sterker accent op de verbindende radiale en tangentiële lijnen tussen bestaande en nieuwe woongebieden, de openbaar vervoer-/P+Rknooppunten en de economische kerngebieden. Uitbouwen van een Tramnetwerk voor de toekomstige regionale ontwikkeling De regio heeft voor de langere termijn hoge ambities met openbaar vervoer en de ruimtelijke ontwikkeling. Door de inzet op stedelijke verdichting, neemt de druk op het verkeerssysteem nog verder toe. Een kwalitatief hoogwaardiger openbaar vervoerssysteem met een grotere capaciteit dan het huidige bussysteem is dan noodzakelijk als aanjager van economische ontwikkeling en het aantrekken van investeringen. Stevige regionale lobby bij snelwegverbredingen Diverse BRU-gemeenten worden beïnvloed door de planstudie Ring en de overige snelwegprojecten in de regio die de bereikbaarheid verbeteren. Naast de bereikbaarheid zijn leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit echter van groot belang. BRU behartigt bij de planstudie Ring de belangen van de BRUgemeenten en zorgt ervoor dat deze belangen in de besluitvorming worden meegewogen. Zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt periodiek met de betrokken gemeenten overlegd over aandachtspunten bij de diverse snelwegprojecten. Sterker inzetten op alternatieven voor autogebruik voor leefbaarheid en mobiliteit Door in te zetten op alternatieven voor autogebruik wordt beoogd de leefbaarheid en mobiliteit in de Utrechtse regio te verbeteren. Uitgangspunt bij het bedenken van nieuwe maatregelen is de zogenaamde ‘ladder van Verdaas’. Kennis delen zodat het netwerk sterker wordt Wegen en verkeer houden niet op bij gemeentegrenzen. Gemeenschappelijk beleid en kennisuitwisseling is gewenst, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersmanagement. Realisatie: Uit diverse onderzoeken en beleidstrajecten blijkt dat vervoersstromen in het algemeen en OV-reizen in het bijzonder zich steeds meer aan de bestemmingskant concentreren. In de regio Utrecht zijn twee bestemmingen, namelijk het centrum/stationsgebied van Utrecht en het Science Park De Uithof steeds dominanter in met name de stroom OV-reizigers die in de spits naar hun bestemming reizen. Het zijn ook juist deze twee gebieden die zich ruimtelijk-economisch nu en in de toekomst het hardst ontwikkelen én in deze twee gebieden is ruimte, bijvoorbeeld voor infrastructuur, schaars, waardoor extra automobiliteit nauwelijks mogelijk en ook onwenselijk is. Voor het bereikbaar houden van beide gebieden is het rationaliseren, concentreren en intensiveren van het spoor/OV-systeem noodzakelijk en de regio onderzoekt daarom, samen met het ministerie van IenM en de spoorsector, in diverse trajecten de gewenste toekomst van het vervoersysteem.
Pagina 41 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Voor een fijnmazige bereikbaarheid van alle gebieden in de regio zijn auto en fiets dominante modaliteiten. Deur-tot-deur reizen met de auto verlopen in de regio vrijwel altijd via de Ring Utrecht en een goed functionerende Ring is dat ook een voorwaarde voor een bereikbare regio. Fietsbewegingen zijn zeer divers, maar convergeren in het stedelijk gebied van Utrecht bijvoorbeeld richting Utrecht CS, alwaar de infrastructuur het sterk groeiende aanbod niet bij kan houden. Het is een uitdaging om in de toekomst op diverse OV-knooppunten auto, fiets en OV met elkaar te verweven zodat automobilisten en fietsers OV-alternatieven hebben om richting de belangrijke bestemmingen in de regio te reizen. Bovenstaande ontwikkelingen zijn in 2014 gebundeld in de vastgestelde mobiliteitsvisie, die als basis moet dienen voor mobiliteitsbeleid vanaf 2015. 8.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Het openbaar vervoersnetwerk faciliteert de groeiende vraag naar OV tegen gelijkblijvende exploitatiekosten. Daartoe moet de kostendekkingsgraad per buslijn omhoog. Daarnaast wordt de positie van het openbaar vervoer bij de wegbeheerder versterkt. Het is van belang ervoor te zorgen dat de huidige sociale functie van het openbaar vervoer overeind blijft. Realisatie: Met het vaststellen van het Streefbeeld OV in 2014 heeft BRU tot 2020 per jaar tot in detail in beeld gebracht hoe het OV-systeem jaarlijks efficiënter en effectiever wordt gemaakt, op basis van de uitgangspunten uit de Regionale OV-visie. In het kader maatwerkvervoer, dat samen met de provincie in 2015 wordt vastgesteld, maakt de regio duidelijk hoe maatwerk, voor doelgroepen die moeilijk van het OV-systeem gebruik kunnen maken, er in de toekomst uit kan komen te zien. In 2014 zijn er te veel verstorende factoren (bouwput OVT, nieuwe concessie, Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) 1c, onvoldoende realisatie van doorstromingsmaatregelen) geweest om een hogere dekkingsgraad te kunnen realiseren. Op basis van het Streefbeeld OV blijft het streven om op langere termijn de doelstellingen voor een efficiënt OV-netwerk wel te halen. Plan 2: Besluit voorbereiden tot uitbouw van de frequenties van Randstadspoor, inclusief nieuwe stations en infrastructurele aanpassingen, naar 4 of 6 x per uur. Ook wordt op de huidige SUNIJ-lijn en de Uithoflijn gewerkt aan realisatie in de periode 2015-2020 van één doorgaande tramlijn. Realisatie: Het Rijk, de regio en de spoorsector hebben in 2014 een nieuw samenwerkingsmodel omarmd, dat voorziet in de organisatie van regionale spoortafels, waarin gezamenlijk afspraken worden gemaakt over vervoerplannen van NS en dienstregelingwijzigingen op middellange termijn. De Utrechtse regio maakt, als onderdeel van de spoortafel Noordvleugel, twee keer met de spoorsector en haar opdrachtgever, het ministerie van IenM, afspraken over de verder ontwikkeling van de treinfrequenties in de regio, inclusief monitoring van reizigersgroei en een ontwikkelagenda met benodigde infrastructuur en frequentiesprongen in de dienstregeling. Doel van de ontwikkelagenda is om ruimtelijke ontwikkeling te koppelen aan stappen in de spoordienstregeling en in de dienstregeling van de belangrijke regionale OVassen, zoals de tram naar De Uithof.
Pagina 42 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Op 17 december 2014 heeft het AB de uitgangspunten vastgesteld om de SUNIJ-lijn exploitatief te koppelen aan de Uithoflijn en is een voorbereidingskrediet van € 1,5 mln. verstrekt om een realisatiebesluit voor te bereiden. In 2015 worden de gevolgen van dit principebesluit verder uitgewerkt in voor te leggen uitvoeringsbesluit, waarin tevens de beoogde ingangsdatum van de koppeling wordt opgenomen. Plan 3: Er wordt voor gezorgd dat lokale bestuurders permanent zicht hebben op de stand van zaken van de studies en de eerstvolgende inspraak- en beslismomenten. In de studies worden alternatieven onderzocht voor een zo goed mogelijke inpassing van de snelwegverbredingen. BRU verkent op welke wijze het openbaar vervoer kan helpen om op lange termijn de snelwegen te ontlasten. Bij de onderhandelingen over snelwegverbredingen zit BRU aan tafel namens de BRUgemeenten. Realisatie: In 2014 heeft de minister van IenM de Voorkeursvariant vastgesteld voor de verbreding van de Ring Utrecht. De voorkeursvariant is door de minister vastgesteld op basis van adviezen die door de Bestuurlijke Stuurgroep Ring zijn opgesteld. BRU heeft als adviserend lid van de stuurgroep de belangen van de BRU-gemeenten ingebracht, waarbij een grote focus ligt op de leefbaarheidaspecten. Naast de leefbaarheidaspecten zet BRU in op alternatieve vormen van vervoer. De insteek van BRU is bij de advisering continue dat een verbreding van de Ring Utrecht toekomstige ontwikkelingen van het openbaar vervoer, zoals een mogelijke tweede tramlijn, niet onmogelijk of extreem duur mag maken. Plan 4: BRU subsidieert verbetering van bestaande fietsverbindingen en aanleg van nieuwe verbindingen, vooral woon-school en woon-werk tussen kleine kernen. Daarnaast toont BRU met onderzoek aan hoe maatregelen op het gebied van gedragsbeïnvloeding, autodelen en leenfietsen werken. Realisatie: In 2014 zijn diverse ideeën voor nieuwe fietsverbindingen getoetst op effectiviteit (middels de VERDERsystematiek) en functionaliteit, waarna ze als project kunnen worden opgenomen in diverse regionale programma’s, zoals VERDER, restbudget Randstadspoor, RUVV of Beter Benutten. Diverse projecten werden in dat kader in 2014 ook opgeleverd, zoals de fietsbrug tussen Overvecht en het Noorderpark, de fietsverbinding met twee spoortunnels tussen Maarschalkerweerd en Lunetten en de fietstunnel Spinozaweg. BRU is bezig met de ontwikkeling van een verkeersmodel dat fietsverplaatsingen beter kan voorspellen dan traditionele verkeersmodellen; resultaten daarvan komen in 2015 beschikbaar. Plan 5: BRU neemt een rol op zich op het gebied van regionaal verkeersmanagement binnen het VERDERsamenwerkingsverband. We werken actief samen met het bedrijfsleven op gebieden als vervoersmanagement en mobiliteitsmanagement. BRU fungeert als kennisbank voor de aangesloten gemeenten. Realisatie: In 2014 heeft BRU een bijdrage geleverd aan het Kernteam RVM, dat als stuurgroep functioneert van het programma RVM. De ambitie was dat het RVM-programma in 2014 alle middelen, nodig om het regionaal verkeersmanagement op een hoger plan te tillen, te realiseren. Doordat de opgaven complex zijn, de markt te maken heeft met een gebrek aan capaciteit is de oplevering van de projecten vertraagd tot de eerste helft van 2015. Als gevolg van deze vertraging is looptijd van het programma RVM verlengd tot 31 maart 2015. In VERDER-verband zijn afspraken gemaakt over het continueren van de samenwerking, onder trekkerschap van de provincie Utrecht.
Pagina 43 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Plan 6: Deelname aan landelijke activiteiten, zoals het overleg binnen de koepelorganisatie SKVV, overleg met het ministerie van IenM, en het OV-bureau Randstad. Realisatie: In 2014 heeft de regio samen met het ministerie van IenM en de overige overheden in de Randstad, verenigd in OV-bureau Randstad, diverse onderzoeken uitgevoerd over de ontwikkeling van (OV-) vervoerstromen in de Randstad. Bestaande beleidskaders van het ministerie van IenM blijken onvoldoende rekening te houden met de explosieve mobiliteitsgroei naar een beperkt aantal bestemmingen in de Randstad en de kaders moeten daarom worden aangepast. Daartoe zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van IenM en de regio om verder te studeren aan een OV-verkenning regio Utrecht en aan een Stip op de Horizon voor het spoor/OV-systeem in de Randstad (onderzoek Spitsreiziger). Met het SKVV is hard gewerkt aan het optimaliseren van de OV-chipkaart en het amenderen van de teksten voor de hoofdrailnetconcessies Beheer en Vervoer 2015-2025 die het ministerie van IenM in 2014 heeft vastgesteld. Deze amendementen hebben geleid tot scherpere concessieteksten voor deze onderwerpen. Plan 7: Inbrengen van openbaar vervoer belangen in infrastructurele en/of ruimtelijke programma’s, zowel intern binnen BRU als extern. Realisatie: BRU is nauw betrokken bij de planontwikkeling van grote infrastructurele projecten. Daartoe heeft BRU deelgenomen in werkgroepen, stakeholdersoverleggen en reacties gegeven op plannen die voor werden gelegd. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn: 1. De ontwikkeling in het Stationsgebied waarbij BRU gestuurd heeft op een oplossing voor de ontsluiting van het bus/tramstation centrumzijde, er afspraken zijn gemaakt over faseringen, deadlines en beschikbaarheid van routes voor bussen en reizigers. BRU heeft bijgedragen aan een visie op ruimtelijke kwaliteit. BRU heeft meegedacht over de herontwikkeling van het Westplein (belangrijke busroute), de inrichting van het Vredenburg. 2. Planvorming rondom de Ring Utrecht, met name het knooppunt Rijnsweerd en de transformatie van het zogenaamde pootje A28. Hierbij heeft BRU de belangen van de doorstroming van het huidige busverkeer en de toekomstvastheid voor vertramming ingebracht en hierop getoetst, zodat een toekomstige tramverbinding in alle varianten mogelijk blijft. 3. In de Verkenning OV regio Utrecht wordt door BRU actief meegewerkt in het projectteam waarin een goede probleemanalyse is opgesteld en oplossingsrichtingen worden ontwikkeld. Bij de planvorming van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar en de uitwerking daarvan in Slimme Routes, Slimme Regelingen heeft BRU zowel inhoudelijk OV- en fietsbelangen ingebracht en hierop getoetst als ook het proces van afstemming tussen gemeente Utrecht en de andere gemeenten, de provincie en Rijkswaterstaat gefaciliteerd. Tevens is BRU inhoudelijk betrokken (advisering, toetsing) bij diverse kleinere infrastructurele projecten zoals station Driebergen-Zeist, onderdoorgang station Bilthoven, Leidsche Rijn Centrum, enkele provinciale wegprojecten N411, N210, N237, N412 en N229.
Pagina 44 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
8.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 De lasten op dit programma zijn € 337.000 lager dan begroot. Dat resulteert niet in een saldo op het programma, omdat door deze onderbesteding de toegerekende bijdrage uit de ontvangen BDU met hetzelfde bedrag is verlaagd. De lagere lasten laten zich verklaren door minder inzet en onderzoek op dit programma, wat het directe gevolg is van het wetsvoorstel Wap, waarmee een nieuw RVVP en onderzoeksuitgaven voor MIRT, NOBRUZ (Nieuwegein-OV-terminal-binnenstad-Rijnsweerd-De Uithof-Zeist) en de vervoerkundige koppeling tot een minimum zijn beperkt, zeker in de inzet van externen. Het begrote budget voor het VRU-model kent eveneens een overschot omdat gemeenten hebben bijgedragen in een ‘spaarpot’ om toekomstige ontwikkelingen van het model te kunnen financieren. Op het product Spoorse lobby zijn meer baten en minder lasten gerealiseerd dan begroot omdat de coördinatie niet meer vanuit BRU maar door de provincie is uitgevoerd.
Pagina 45 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
9
OV Regiotram
9.1
Wat wilden we bereiken? Plan: Een deel van het door BRU geconcessioneerde openbaar vervoer is railgebonden. BRU is, als regionale OV-autoriteit, eigenaar van het gehele regionale tramsysteem, dat wil zeggen: de infrastructuur, het materieel, de haltes en de remise. Als eigenaar is BRU ook beheerverantwoordelijk voor de systeemonderdelen en stuurt hiertoe via contracten marktpartijen aan die de uitvoering verzorgen. BRU streeft naar een betrouwbaar (assetmanagement) en veilig (safetymanagement) tramsysteem en wil daarin toonaangevend zijn in Nederland (www.hetbestetramsysteem.nl). Daarom wordt de organisatie van OVI in 2013 en 2014 verder omgevormd naar een hoogwaardig en kostenefficiënt tram/infrabedrijf. Dat geldt ook voor de aanleg van de Uithoflijn, die, in eerste instantie via een technische koppeling, na geplande oplevering in 2018 verbonden zal worden met de bestaande infrastructuur van de SUNIJ-lijn. Realisatie: In het afgelopen jaar hebben we veel bereikt. De start van Regiotram Utrecht met een nieuw management. Een mijlpaal is de certificering met Pas-55 (zie ook hierna onder plan 7), een belangrijke stap voor een betrouwbaar en veilig tramsysteem. De vervoerkundige koppeling met de Uithoflijn wordt hierna toegelicht onder plan 6 en in het programma Uithoflijn.
9.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan 1: Het faciliteren van de railgebonden OV-exploitatie. Deze jaarlijks terugkerende activiteit bestaat uit het beheer van infrastructuur, materieel, haltes en remise en het op basis daarvan aansturen van de marktpartijen met betrekking tot de uitvoering. Realisatie: In 2014 is het assetregister verder verbeterd en zijn stappen gezet met betrekking tot risico gestuurd beheer en onderhoud. Hierdoor ontstaat er beter zicht op de relaties tussen de prestaties, de kosten en de risico’s. In 2014 zijn de Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) meetbaar gemaakt. Plan 2: Vanuit voornoemde beheerverantwoordelijkheid worden zowel de infrastructuur als het wagenpark grondig herzien. 2014 staat in het teken van de laatste fase van GVI-1 (1c) tijdens de zomervakantie. Aansluitend worden de onderstations (energievoorziening) vervangen. Realisatie: De realisatie van de grote vervangingsinvestering GVI-1c in de zomer van 2014 is volgens plan verlopen. Het project is op tijd conform planning in dienst gegaan en buiten is het project kwalitatief goed en veilig uitgevoerd. Het project Onderstations is in november gestart met het slaan van de eerste paal voor het nieuwe onderstation op het remiseterrein. Plan 3: Fase 3 van Levensduurverlengend Onderhoud (LVO) van de technische systemen van het trammaterieel, wordt eind 2014/begin 2015 afgerond.
Pagina 46 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: Fase 3 van LVO betreft de renovatie van de installaties van de voertuigen. Voor de uitvoering worden de SIG-trams getransporteerd naar een gespecialiseerd bedrijf in Heerenveen. In 2014 is ca. 40% gereed; 10 van de 26 trams. In 2015 worden de andere voertuigen technisch gerenoveerd en wordt daarmee fase 3 afgerond. Plan 4: Op basis van het vastgestelde Integraal Programma van Eisen (IPvE) 2011 wordt de systeemveiligheid van de SUNIJ-lijn waar nodig aangepast. Het verbeterplan daarvoor wordt in 2013 afgerond. De realisatie ervan start in 2014. Het verbeterplan is afgerond. De mogelijke verbeteringen worden zoveel mogelijk meegenomen in de uit te voeren projecten uit het Meerjaren investeringsplan 2015-2019. Daarnaast is er een veiligheidsbewijs gemaakt van de SUNIJ-lijn, waarin is aangetoond dat de lijn veiliger is geworden in 2013/2014 ten opzichte van 2011. Tevens is er een rapport opgesteld van de veiligheid van alle kruisingen van de SUNIJlijn. Daaruit blijkt dat zij op dit moment voldoende veilig zijn ingericht maar er bij enkele kruisingen aanvullende maatregelen wenselijk zouden zijn. Dit zijn maatregelen die veelal door de wegbeheerder (gemeente) uitgevoerd dienen te worden. In het reguliere afstemmingsoverleggen met de gemeenten wordt dit besproken. Plan 5: Op basis van zowel de instandhoudingsopgave als de uitbreiding met de Uithoflijn moet de remise vernieuwd en uitgebreid worden. 2013 staat in het teken van de (voorbereiding op de) aanbesteding voor de realisatie van het herontwerp van de remise. Contractering en start van de realisatie vindt naar verwachting in 2014 plaats. Realisatie: Op 11 december 2013 heeft het AB ingestemd met de start aanbesteding Nieuwe Tram Remise (NTR), gericht op een te nemen gunningsbesluit in december 2014 (besluit 2013-05256). Uitwerking van het projectplan heeft met gelijkblijvende functionaliteit, geleid tot een gewijzigde contracteringsstrategie waarbij BRU (Regiotram Utrecht) zelf de verantwoordelijkheid houdt voor het ontwerp en de contractering zich nog alleen richt op de feitelijke bouwwerkzaamheden. Het DB heeft, conform het mandaat afgegeven door het AB, op 1 december 2014 besloten de contracteringsstrategie aan te passen en de lopende contractering te staken. Het gunningsbesluit voor de realisatie wordt naar verwachting aan het einde van het vierde kwartaal 2015 genomen. Als uitvloeisel van de Bestuursovereenkomst Uithoflijn van 20 juni 2012 tussen BRU en de gemeente Utrecht heeft het AB op 17 december 2014 ingestemd met de opgestelde Uitvoeringsovereenkomst Integrale Tramremise. Na afronding van de definitiefase in november, is op 30 december 2014 opdracht gegeven aan het ontwerpcombinatie CORTU voor de nadere detaillering van het ontwerp van de NTR. Plan 6: De ombouw van de SUNIJ-lijn tot een lagevloersysteem betekent dat haltes van de SUNIJ-lijn geschikt moet worden gemaakt en dat het bestaande materieel van de SUNIJ-lijn vervangen moet worden conform de specificaties van het materieel van de UHL. In 2013/2014 wordt een bestuurlijk uitvoeringsbesluit inclusief een voorstel voor financiering voorbereid.
Pagina 47 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: In februari 2014 heeft het DB een voorbereidingsbesluit vervoerkundige koppeling genomen. In 2014 is in de business case onderzocht wat het effect is van verschillende varianten van het koppelen van de SUNIJ-lijn aan de Uithoflijn. Op basis van de uitkomsten van de business case heeft het DB in december 2014 de scope en de uitgangspunten voor de vervoerkundige koppeling vastgesteld. Tevens is een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld voor de voorlopige ontwerpfase tot aan het realisatiebesluit. Naar verwachting wordt dit realisatiebesluit eind 2015 genomen. Plan 7: BRU heeft met een externe partij een resultaatverplichting afgesloten om eind 2014 haar assetmanagementproces te certificeren (PAS-55). Hiertoe is begin 2012 een nulmeting verricht op basis waarvan de relevante werkprocessen worden verbeterd. Realisatie: In december 2014 heeft BRU (Regiotram) het certificaat ‘PAS 55’ behaald. Dit betekent dat de tramorganisatie als asset manager in de volle breedte voldoet aan de internationale standaard op het gebied van beheer en onderhoud, projecten en bedrijfsvoering binnen de rail sector. De uitreiking van het PAS 55-certificaat is het sluitstuk op een intensief proces van professionalisering dat in 2012 is ingezet.
Pagina 48 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
9.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 De uitgaven in het programma OV Regiotram worden gedekt vanuit de BDU. De lasten van het programma zijn € 0,3 mln. hoger dan geraamd. Hieronder worden de belangrijkste financiële afwijkingen toegelicht. OV Terminal Er is € 25.000 minder uitgegeven dan geraamd vanwege lagere onderzoekskosten. Dit komt doordat onderzoekskosten gedeeld zijn met andere opdrachtgevers binnen de OVT. Beheer & Onderhoud tram Er is € 186.000 minder uitgegeven dan geraamd. Deze onderschrijding is het gevolg van: de lagere onderhoudskosten op infra, haltes en remise voornamelijk door minder storingsonderhoud; de vergoeding die BRU van de gemeente Utrecht heeft ontvangen voor het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van de gemeente; het niet benutten van de stelpost beheer en onderhoud haltes/locaties 2014. Safetymanagement Er is € 98.000 minder uitgegeven vanwege lagere onderzoekskosten en het niet invullen van de vacature. Ontwikkeling Netwerk en systemen Er is € 517.000 meer uitgegeven dan geraamd. De overschrijding wordt vooral veroorzaakt door de extra inhuur in het kader van projectmanagement en extra adviezen onderzoek (onder andere het onderzoek ‘Kan materieel UHL over SUNIJ naar de Remise komen’).
Pagina 49 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Directie en bedrijfsvoering Er is € 57.000 meer uitgegeven dan geraamd. De overschrijding wordt veroorzaakt door: de audits, second opinions en gatereview (voor onder andere nieuwe Remise en Uithoflijn) die ten behoeve van de opdrachtgever uitgevoerd zijn bij een fase overgang en/of kaderstelling ten behoeve van de lopende grote projecten; de mediationkosten om het dossier met betrekking tot GVI-1a uit voorgaande jaren af te ronden; de extra inhuur in het kader van het ontwikkelen van de projectbeheersing en het management control systeem; de eenmalige meerkosten als gevolg van de implementatie van het informatiesysteem aangeschaft in 2013; Overzicht van de uitgevoerde en lopende projecten Alle bedragen x € 1.000.000 Investeringsstaat Krediet
Realisatie t/m 2013
Realisatie 2014
Totaal t/m 2014
Prognose 2015-2018
1,295
0,485
0,100
0,585
0,349
LVO fase 1
10,600
5,959
1,566
7,525
2,975
GVI 1
45,200
26,510
14,040
40,550
6,980
Nieuwe Tram Remise (nieuwbouw)
4,120
2,312
1,358
3,670
0,450
Overwegbeveiliging (ahobs)
0,260
0,000
0,040
0,040
0,220
Overwegbevloering (zomerdijk)
0,000
0,000
0,475
0,475
-0,475
Datanetwerken
0,230
0,000
0,238
0,238
0,000
61,705
35,266
17,817
53,083
10,499
Projectbesluiten Renovatie haltes
Totaal
GVI Het project betreft het vervangen van de bovenleidingen en baan is op 1 oktober 2014 opgeleverd. Het DB heeft kennis genomen van de oorzaak van de overschrijding en de voorgedragen oplossingsrichting, zijnde het bedrag vanaf 2014 te activeren en te financieren vanuit het budget voor Beheer en Onderhoud. Het DB heeft op 1 december 2014 heeft hierover een besluit genomen. LVO LVO fase 1 en 2 zijn gereed en binnen budget uitgevoerd. LVO fase 3 is in uitvoering. De opdracht is Europees aanbesteed en gegund. Voor de uitvoering worden de 26 SIG-trams getransporteerd naar Heerenveen. Momenteel is ca. 30% van de serie gereed. Einddatum van het contract staat op 30 juni 2015. Bij LVO-4 zijn inmiddels op één na alle werkzaamheden al gecombineerd met LVO-1, -2 of -3. Het totale LVO project kan na afronding van LVO-3 worden afgesloten in 2015.
Pagina 50 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
NTR De notitie ‘Afronding Definitiefase NTR’ is op 20 november 2014 ondertekend door de ambtelijk opdrachtgever. Eind 2014 is aan een ontwerpbureau opdracht verleend voor de nadere detaillering van het ontwerp. Deze dient maart 2015 zover zijn uitgewerkt dat het als input kan dienen voor de preselectie van partijen die de contractstukken willen opstellen. Planning is om in oktober de contractstukken t.b.v. de realisatie gereed te hebben. Voor de financiering door de projectorganisatie Uithoflijn van € 20 mln. is een Uitvoeringsovereenkomst BRU – Gemeente Utrecht opgesteld welke begin 2015 door de betrokken partijen is ondertekend. Overwegbeveiliging (ahobs) In het meerjareninvesteringsplan staat de uitvoering van de Ahobs gepland voor 2015. Teneinde ervoor te zorgen dat de uitvoering in 2015 kan starten, vindt de voorbereiding in 2014 plaats. Overwegbevloering Zomerdijk In verband met een calamiteit bij de overwegbevloering Zomerdijk is besloten deze vernieuwing eerder te uit te voeren dan oorspronkelijk gepland. Het AB heeft in december 2014, bij de vaststelling van het meerjareninvesterings- en onderhoudsprogramma (mip/mop), deze investering geaccordeerd. Datanetwerken Eind 2014 zijn de twee percelen van het contract Datanetwerk aanbesteed en gegund. De aanbesteding was ruim binnen het gestelde budget en beide aanbestedingen zijn gebaseerd op kwalitatief goed opgebouwde aanbiedingen, die voldoende vertrouwen geven om tot een succesvolle realisatie te komen. De ingediende planningen van betrokken leveranciers geven aan dat een realisering binnen de gestelde tijdstermijn haalbaar is. Alle bedragen x € 1.000.000 Raakvlak project Uithoflijn Raakvlak financiering
Realisatie t/m 2013
Realisatie 2014
Totaal t/m 2014
Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein
4,800
4,249
1,520
5,769
0,000
-0,969
Totaal
4,800
4,249
1,520
5,769
0,000
-0,969
Projectbesluiten
Prognose Resultaat 2015-2018
Het project Tijdelijke Eindhalte was een raakvlak project van Uithoflijn. Dit project is in 2014 financieel afgerond. Het resultaat is een overschrijding van € 0,97 mln. op het budget. Het tekort wordt geactiveerd en wordt vanaf 2015 in 3 jaar afgeschreven. De kapitaallasten kunnen vanaf 2015 worden gedekt binnen de bestaande begroting.
Pagina 51 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
10
OV Regiotram: aanleg Uithoflijn
10.1
Wat willen we bereiken in 2018 (plan) Het projectresultaat bestaat uit diverse onderdelen die integraal ervoor gaan zorgen dat er niet alleen een werkend tramsysteem wordt opgeleverd, maar dat bovendien op den duur de exploitatiedoelstellingen kunnen worden waargemaakt. De volgende deelresultaten kunnen worden onderscheiden: tracé tussen Utrecht Centraal en De Uithof met negen haltes; goed werkend tramvervoersysteem dat voldoet aan de eisen voor het tramsysteem Regio Utrecht, zoals opgenomen in het Integraal Programma van Eisen; inpassing in de stad, het (toekomstige) regionaal tramvervoersysteem en het tramnetwerk in het Stationsgebied; met voldoende capaciteit: 16 ritten per uur per richting; op een zo kort mogelijke verantwoorde termijn: start exploitatie medio 2018; binnen de tijd en het budget: zoals is vastgelegd in de projectbegroting, zowel ten aanzien van de aanleg van de infrastructuur, als de aanschaf van trammaterieel; veiligheidstoets: levering van veiligheidsbewijs ten behoeve van goedkeuring infrastructuur en toelating materieel op de baan; exploitatievoorbereiding: - nadat het testbedrijf succesvol is verlopen, overdracht aan Regiotram; - nadat het proefbedrijf succesvol is verlopen, overdracht aan OV&M; - waarna de concessiehouder de dienstregeling kan gaan rijden; - Overgedragen aan en in beheer genomen door de provincie (c.q. Regiotram Utrecht).
10.2
Hebben we in 2014 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Plan: De fasering van het project Uithoflijn is als volgt: 1. Verkenningsfase (projectbesluit): tracéstudies HOV om de Zuid naar vertrambare busbaan, MKBA; 2. Planstudiefase (uitvoeringsbesluit): definitie en Programma van Eisen (PvE), RO-inpassing, bestemmingsplan, VO+ en investeringsraming; Definitief Ontwerp (DO), contracteringsplan, bestek en directieraming; 3. Contractering- en Realisatiefase: aanbesteding en gunning, contract en bouwmanagement; opleveringen, testbedrijf en coördinatie proefbedrijf, overdrachtsdossier assetregister, financiële afsluiting. Na afronding van het DO eind 2013, bevond het project zich in 2014 zowel in de contracteringsfase als de realisatiefase. In 2014 waren voorzien: afronding diverse bestemmingsplanprocedures; doorlopen aanbestedingsprocedures en gunning in december; realisatie en oplevering onderbouw; vaststelling diverse (uitvoerings)overeenkomsten; actualisatie projectbudget o.b.v. DO bestendigen met AB-besluit; actualisatie Projectplan en Bestuursovereenkomst.
Pagina 52 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Vooruitblik: De aannemer van de bovenbouw heeft van 2015 tot 2017 om het tramsysteem aan te leggen. Begin 2017 is de infrastructuur gereed voor het test- en proefbedrijf. De eerste tramstellen worden dan ook opgeleverd. Er is een half jaar voor het testbedrijf en een half jaar voor het proefbedrijf ingeruimd. Als het project volgens planning verloopt, kan de exploitatie medio 2018 starten. Realisatie: Ter actualisatie van de Bestuursovereenkomst is een allonge vastgesteld (inclusief verschuiving de start exploitatie naar medio 2018 als gevolg van ontwikkelingen Stationsgebied). De bestemmingsplannen voor De Uithof, de Westflank en het Smakkelaarsveld zijn onherroepelijk geworden. De aanbestedingsprocedures voor het materieel en de traminfrastructuur zijn vanaf medio 2013 begonnen en gedurende 2014 doorlopen. In december zijn deze afgerond met een gunningsbesluit door het DB en een besluit tot het aangaan van de overeenkomsten door het AB. De realisatie van de onderbouw is verder gevorderd en grotendeels opgeleverd. Het AB heeft op 1 oktober 2014 ingestemd met een budgettaire verschuiving van materieel naar traminfrastructuur t.b.v. EMI-maatregelen. Het AB heeft op 1 oktober 2014 besloten de coördinatie van het proefbedrijf bij de projectorganisatie neer te leggen. De volgende Uitvoeringsovereenkomsten zijn vastgesteld (en ondertekend): - Hoofdovereenkomst met Uithofpartners; - Diverse uitvoeringsovereenkomsten tussen BRU en gemeente inzake deelproject. Het geactualiseerde Projectplan is in augustus 2014 vastgesteld door de Stuurgroep. Als gevolg van de transitie van BRU naar de provincie Utrecht zijn meerpartijenovereenkomsten opgesteld voor de overdracht van de belangrijkste contracten en overeenkomsten naar de provincie. Deze zijn allemaal in de betreffende gremia vastgesteld (en zijn begin 2015 ondertekend).
Pagina 53 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
10.3
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x 1.000
De kosten in 2014 voor de Uithoflijn volgens bovenstaande tabel bedragen € 40.976 en het verschil met de begroting € 23.824. Dat is inclusief € 0,753 voor materieel. Exclusief materieel zijn de kosten € 40.233 en het verschil € 24.577. Voornaamste afwijkingen ten opzichte van de begroting: De uitgaven voor de bovenbouw (begroot op € 15.310 mln.) vinden plaats in 2015 en latere jaren als gevolg van het sluiten van het contract einde december 2014. Hetzelfde geldt voor de uitgaven voor de NTR. Deze zijn begroot op € 4.379 mln. Het contract is in januari 2015 getekend, waardoor er in 2014 geen kosten zijn.
Pagina 54 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Paragrafen
Pagina 55 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 56 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Paragraaf Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering betreft de ondersteuning van de sturing en beheersing van de primaire processen in de organisatie. Deze paragraaf bedrijfsvoering gaat in op de wijze waarop in 2014 invulling is gegeven aan deze processen. Hierbij zijn de belangrijkste criteria doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. Financiën De Planning & Control-cyclus is voor het bestuur en management een belangrijk sturingsinstrument. De reguliere Planning en Control producten (Programmabegroting, Bestuursrapportage en Programmaverslag) zijn conform de financiële verordening door het DB in 2014 behandeld en vastgesteld. Daarnaast fungeerden de tussentijdse managementrapportages als sturingsmiddel voor de algemeen directeur voor de voortgangsbewaking van de afspraken met de afdelingshoofden. Deze rapportages vormen tevens de basis voor de Bestuursrapportage. Tijdigheid en consistentie in de Planning en Control-cyclus is daarbij belangrijk. Echter door het niet tijdig ontvangen van de accountantsverklaring op de Jaarstukken 2013 is het proces voorafgaand aan de besluitvorming in het DB niet conform de planning geweest. Hierop zijn in 2014 maatregelen getroffen om herhaling hiervan te voorkomen. De maatregelen zijn opgenomen in een verbeterplan. De verbeteringen zijn voornamelijk gericht op procesbeheersing, accuratesse, projectbeheersing en verslaglegging. Per 1 januari 2014 is de implementatie gestart van de digitalisering van het factuurproces. De implementatie is in juli 2014 afgerond, maar heeft meer tijd in beslag genomen dan gepland. Met de nieuwe pakketten kan het inkoopproces van begin tot eind worden vastgelegd en worden gemonitord. Daarbij is de vastlegging van de projecten verbeterd en vormen daardoor belangrijke verbeteringen van het financiële proces binnen BRU. In 2014 is gezorgd voor een soepel verloop van het ontvlechtingproces in verband met de overgang per 1 januari 2015 van de verkeers- en vervoertaken van BRU naar de provincie Utrecht. Automatisering Het DB heeft op 25 juni 2012 besloten de huur van het kantoorpand BRU aan de Maliebaan te Utrecht met ingang van 1 januari 2014 op te zeggen. Met de verhuizing heeft BRU een nieuw ICT-concept geïntroduceerd. De plannen om de Automatisering in 2014 extern te hosten c.q. het niet meer in eigen beheer hebben van het serverpark (housing) zijn volledig gerealiseerd, de gemeente Utrecht verzorgt deze. Daarnaast is voor het nieuwe ICT-concept ook de leasing van ICT-middelen (laptop, monitor, toetsenbord en muis) en verzorging vaste telefonie gekoppeld aan mobiele telefonie van belang geweest. Huisvesting Door de eerder genoemde verhuizing is de BRU-organisatie per 1 januari 2014 gehuisvest in het Huis van de provincie Utrecht en op het Remiseterrein te Nieuwegein. Het project Uithoflijn blijft gehuisvest op de Laan van Maarschalkerweerd te Utrecht. Tot dat de nieuwe tramremise is gerealiseerd, is Regiotram Utrecht gehuisvest in een tijdelijk gebouw. De inventaris van het pand aan de Maliebaan te Utrecht (voormalige huisvesting BRU) wordt nu benut voor de tijdelijke huisvesting Regiotram Utrecht.
Pagina 57 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Communicatie Communicatie heeft de organisatie op alle (belangrijke) interne en externe terreinen ondersteund en heeft actief gecommuniceerd via een actieve communicatie middelenmix. Daarnaast fungeerde communicatie als eerste aanspreekpunt voor pers en vakinhoudelijk geïnteresseerden. Het eerste half jaar van 2014 heeft voornamelijk in het teken gestaan van de volgende onderdelen: Communicatieve samenwerking met Qbuzz en nieuwe Regiotaxi contractanten In december is Qbuzz gaan rijden onder het nieuw geïntroduceerde reizigersmerk U-OV. In nauwe samenwerking met de communicatieafdeling van Qbuzz is dit merk geïntroduceerd met onder andere een special van ons relatiemagazine over de invoering van U-OV, een nieuw twitter-account geopend. In februari is U-Regiotaxi communicatief geïntroduceerd. Wisseling van voorzitter en bestuur In januari is Jan van Zanen als nieuwe voorzitter aangetreden. Communicatie heeft zich ingezet voor een goede introductie. Van Zanen heeft in april een uitgebreide toer door de regio gedaan. Eind mei is een informatiemarkt gehouden voor het nieuwe DB en in juni hebben ook zij getoerd door de regio. Bovendien hebben alle bestuursleden een gezicht gekregen op de website van BRU. Ook is er een interactief overdrachtdocument gemaakt. Professionalisering communicatiemiddelenmix De website van BRU is vernieuwd en er is een intranet ontwikkeld voor de hele BRU-organisatie. Er is gekozen het relatiemagazine ‘BRU-berichten’ te incorporeren bij de maandelijkse nieuwsbrief en erop te sturen de maandelijkse nieuwsbrief tijdig en inhoudelijk goed wordt verstuurd om voornamelijk AB-leden te informeren over aanstaande voorstellen. Communicatie rondom GVI-1c Al vanaf het voorjaar heeft communicatie zich samen met Qbuzz voorbereid op het laatste onderdeel van de grootschalige vervanging infrastructuur tram. Er is vanuit communicatie nauw samengewerkt met de omgevingsmanager om begrip te krijgen voor de buitendienststelling van 6 weken bij belanghebbenden, omwonenden en reizigers. Dit heeft geresulteerd in constructieve persaandacht en weinig klachten. Intensivering communicatieve samenwerking stationsgebied BRU is dit jaar communicatiepartner geworden van de CU2030-campagne in het stationsgebied. Aanbesteding Uithoflijn Op 23 december 2014 hebben het DB van BRU en Koninklijke BAM Groep het contract voor de realisatie van de traminfrastructuur van de Uithoflijn ondertekend. Via een persbericht is (landelijke) mediaaandacht gegenereerd. Wgr-plus / transitie Vanaf september is een projectorganisatie transitie opgezet om het verwachte besluit invoering Wet afschaffing plusregio’s voor te bereiden. Er is samen met de provincie Utrecht een werkgroep communicatie gestart en communicatie heeft de interne communicatie geïntensiveerd. Personeel en Organisatie Ter voorbereiding op de transitie van de BRU medewerkers naar de provincie Utrecht is de rechtspositie geactualiseerd en zijn de HRM-instrumenten aangepast. Door deze informatie op orde te hebben is in een hoog tempo een Sociaal Plan gerealiseerd. Hierdoor hebben de medewerkers van BRU die overgaan naar de provincie Utrecht nog vlak voor de feestdagen 2014 gelijktijdig een ontslagbesluit van BRU en een aanstellingsbesluit van de provincie Utrecht ontvangen.
Pagina 58 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 De lasten van de paragraaf Bedrijfsvoering zijn toegerekend aan de programma’s volgens het kostenverdeelmodel. Het negatieve saldo van € 0.147 mln. betreft frictiekosten van 3 voormalige medewerkers van BRU. Voorgesteld wordt om dit bedrag te onttrekken aan de bestemmingsreserve Personele Verplichtingen. N.B. de presentatie van lasten en baten in de derde begrotingswijziging van 2014 geeft het verkeerde beeld. Er had bij lasten (en baten) een saldo van nul moeten staan, analoog aan de presentatie in de oorspronkelijke begroting.
Pagina 59 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Paragraaf Financiering
Jaarlijks neemt BRU een treasuryparagraaf (paragraaf financiering) op in zowel de Programmabegroting, de Bestuursrapportage als in het Programmaverslag. In de begroting worden de specifieke beleidsvoornemens opgenomen zoals vermeld in onderstaand treasuryplan. In de rapportages (Bestuursrapportage en Programmaverslag) vindt verantwoording van uitvoering van het beleid plaats. Schatkistbankieren Plan: In het regeerakkoord is het verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit voor onder andere de Wgr-plus opgenomen. Voor de invoeringsdatum wordt gekoerst op 2013. De redenen voor deze maatregel zijn onder andere het verminderen van de risico’s van uitzettingen van overtollige middelen door decentrale overheden en het verlagen van de EMU-schuld van Nederland. Eveneens behoort op aandringen van de medeoverheden het onderling lenen, naast het verplicht schatkistbankieren, tot de mogelijkheden. Onder voorwaarden kunnen openbare lichamen aan elkaar lenen. Die voorwaarden zien erop dat het lenen enkel gebeurt binnen de collectieve sector, zodat dit eveneens leidt tot consolidatie van de schuld. Leningen worden geregistreerd bij het CBS en partijen mogen niet inlenen om uit te lenen. In de programmabegroting 2014 zijn de effecten van het schatkistbankieren opgenomen. Alle beschikbare middelen die na 4 juni 2012 zijn belegd moeten naar verwachting uiterlijk 31 december 2013 in de schatkist vloeien. In de huidige markt zijn de rendementen die de schatkist biedt zeer laag te noemen. De rendementen die de markt biedt ligt momenteel aanzienlijk (1%) hoger dan de tarieven bij de schatkist. Naast de derving van het rendement zijn de Wgr-plus, voor wat betreft de BDU-verantwoording, verplicht om jaarlijks bij de verantwoording over het saldo van de gereserveerde bedragen rente toe te voegen. Deze rente is gelijk aan de herfinancieringsrente ECB (Refi). Deze wettelijke verplichting lijkt niet aan te sluiten bij de wetgeving inzake het schatkistbankieren. Indien de BDU-wetgeving hierop niet zal worden aangepast moeten eventuele financiële consequenties binnen de BDU-budgetten worden opgevangen. Realisatie: Sinds 16 december 2013 is BRU verplicht overtollige middelen in de schatkist te stallen. BRU mag 0,75% van de jaarbegroting (van € 200 mln.) aan middelen aanhouden als drempelbedrag buiten de schatkist met een minimum van € 0,25 mln. In 2014 bedroeg het drempelbedrag € 1,5 mln. Deze buffer wordt berekend als het gemiddelde saldo dat in een kwartaal buiten de schatkist is aangehouden en wordt in iedere TAG rapportage vermeld. Een ander gevolg van het schatkistbankieren is de intradaglimiet. Dit houdt in dat BRU dagelijks maximaal € 10 mln. uit de schatkist kan onttrekken. Voor grotere onttrekkingen moet vooraf contact met het ministerie van Financiën opgenomen worden. Over de middelen die aangehouden worden in de schatkist ontvangt BRU een rentevergoeding gelijk aan de daggeldrente (EONIA). Dit rendement is aanzienlijk lager dan de rendementen die de markt bood.
Pagina 60 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Project Uithoflijn Plan: Het DB heeft in april 2012 een besluit genomen om de Uitfhoflijn aan te leggen. De totale projectkosten zijn € 321 mln. Naast de projectuitgaven wordt er € 104 mln. geïnvesteerd in materieel. Het project wordt gefinancierd vanuit drie partijen het Rijk, gemeente Utrecht en BRU. Met name het kasritme van de bijdrage van het Rijk lijkt niet aan te sluiten bij de liquiditeitvraag van het project. Dit financieringsvraagstuk wordt in 2013 verder uitgewerkt en mogelijk nog effect hebben op de programmabegroting van BRU. Realisatie: De liquiditeitsprognose van BRU en Uithoflijn zijn in 2014 uitgewerkt. Op korte termijn is geen externe financiering nodig. Beleggingen Plan: In de Treasury Advies Groep wordt circa vier keer per jaar onder andere een beleggingsvisie voorgelegd van waaruit een beleggingsplan wordt geadviseerd. In 2014 is, rekening houdend met het schatkistbankieren, met name de focus gericht op de financieringsvraagstukken van de Uithoflijn en andere investeringsprojecten van BRU. De rapportages van de Treasury Advies Groep worden meegenomen in de reguliere planning & control-cyclus van BRU. Realisatie: In 2014 is de Treasury Advies Groep vier keer regulier samengekomen en één maal extra om het Informatiememorandum (IM) te bespreken. In dit IM is de liquiditeitsprognose van BRU en de financieringsbehoefte die dit met zicht mee brengt als gevolg van aanstaande investeringen onderzocht. De rentebaten overtollige middelen bedroegen ca. € 1,5 mln. Dit is ongeveer 0,8% van het totale gemiddelde vermogen in de BRU schatkist. Huisbankierschap Plan: In verband met de invoering van het schatkistbankieren, gaan er wijzigingen plaatsvinden in het contract dat BRU heeft met de huidige huisbankier ABN AMRO. De contractduur van het huisbankierschap is vanwege de onzekere toekomst van BRU op 1 jaar vastgesteld. Realisatie: Het huisbankierschap bij de ABN AMRO is verlengd tot 31 december 2015 Het huisbankierschap bij ABN AMRO is met 1 jaar verlengd tot 31 december 2015. Dit is vanuit praktisch oogpunt ingestoken vanwege de transitie met de provincie Utrecht en het geringe aantal betalingsopdrachten. Kasgeldlimiet Plan: Naar verwachting is er geen sprake van vlottende schulden waardoor BRU rekeninghoudende met de vlottende middelen (kortlopende deposito’s en rekening couranttegoeden) naar verwachting ruimschoots binnen de voorgeschreven kasgeldlimiet blijft.
Pagina 61 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: Omdat BRU geen vlottende schulden heeft is de kasgeldlimiet niet overschreden. Zie onderstaande tabel
Renterisiconorm Plan: De renterisiconorm is bedoeld om er voor te waken dat geen overmatige renterisico’s op vaste schuldposities worden gelopen. BRU heeft op dit moment geen vaste schuldposities en geen geldleningen aangetrokken en behoeft derhalve de renterisiconorm niet in acht te nemen. Mogelijk kan de financiering van het project Uithoflijn hier verandering in brengen. Realisatie: BRU heeft vooralsnog geen vaste schuldposities en geen geldleningen aangetrokken en behoeft derhalve de renterisiconorm niet in acht te nemen.
Pagina 62 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Alle bedragen x € 1.000 Het resultaat van de paragraaf Financiering wordt conform de uitgangspunten van de nota Reserves en Voorzieningen toegevoegd aan de bestemmingsreserve BDU rente.
Pagina 63 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Deze paragraaf gaat over de mate waarin BRU in staat is haar risico’s af te dekken met (algemene) reserves. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit op basis van de aanwezige (algemene) reserves (plus andere vrij beschikbare middelen) versus de benodigde weerstandscapaciteit op basis van het risicoprofiel van BRU. Risico’s die door een voorziening of begrotingspost worden afgedekt, hebben geen invloed op het weerstandsvermogen. Hieruit volgt dat het weerstandsvermogen bestaat uit alle middelen en mogelijkheden om niet-begrote kosten te dekken. De weerstandscapaciteit dient de continuïteit van de organisatie te borgen. Beleid In de beleidsnota Weerstandsvermogen en risico’s staat hoe BRU haar risico’s wil beheersen. Volgens dit beleid worden gekwantificeerde risicoanalyses gemaakt om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen op basis van het risicoprofiel. De benodigde weerstandscapaciteit wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit op basis van algemene reserves en bestemmingsreserves. De samenhang tussen beide componenten (benodigd en beschikbaar) komt tot uitdrukking in de ratio weerstandscapaciteit. BRU hanteert als norm dat de ratio tenminste 1 moet zijn. Is de ratio op een peildatum minder dan 1, dan heeft BRU een tekort aan weerstandsvermogen. In absolute zin is het tekort (of overschot) aan weerstandsvermogen het verschil tussen de benodigde- en beschikbare weerstandscapaciteit. De nota Weerstandsvermogen en risico’s heeft ook samenhang met de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva. Hierin wordt specifiek ingegaan op de hoogte van het weerstandsvermogen. Ontwikkeling risicomanagement Binnen BRU is in 2014 invulling gegeven aan risicomanagement volgens de werkwijze die is vastgelegd in de beleidsnota Weerstandsvermogen en risico’s. Risicoprofiel BRU BRU kende in 2014 centrale-, decentrale- en projectrisico’s. Centrale risico’s zijn (incidentele) risico’s die grote impact kunnen hebben op de weerstandscapaciteit als ze zich voordoen en die niet binnen de afzonderlijke programma’s kunnen worden opgevangen. Bij decentrale risico’s gaat het om risico’s die regulier voorkomen en die binnen de bedrijfsvoering c.q. programma’s moeten worden opgevangen, zonder dat er sprake is van beleidswijzigingen. Projectrisico’s zijn risico’s met financiële gevolgen binnen veelal grote projecten (zoals de Uithoflijn), die binnen het vastgestelde projectbudget opgevangen dienen te worden. Per risico gaat het telkens om de financiële consequentie die resteert na het nemen van beheersmaatregelen. (Centraal) Frictiekosten personeel opheffing Wgr-plus Het financiële effect van dit risico is in 2013 bepaald op € 2,4 mln., met een risicoweging van 75%. In de berekening is geen rekening gehouden met kosten voor omscholing en kosten inhuur. Dit risico is op 16 december 2014 werkelijkheid geworden door het besluit van de Eerste Kamer om de plusregio’s af te schaffen. De Wap is op 1 januari 2015 in werking getreden. Dit betekent dat per genoemde datum de verkeers- en vervoerstaken zijn overgedragen van BRU naar de provincie Utrecht. Naast dit centrale risico kent BRU ook decentrale- (programmagerelateerde) en projectrisico’s. Voor deze risico’s geldt dat de beschikbare budgetten voldoende zijn om optredende risico’s financieel het hoofd te bieden. Dit betekent dat de risico’s rondom Wegen & Verkeer, OV Concessie en Netwerkontwikkeling & Mobiliteit kunnen worden opgevangen binnen de programma’s en de risico’s rond het project Uithoflijn
Pagina 64 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
binnen het totale projectbudget. Met de eerder genoemde overdracht en de gemaakte bestuurlijke afspraken gaan de decentrale- en projectgerelateerde risico’s over naar de Provincie Utrecht. Beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit BRU BRU beschikt ultimo 2014 over de Algemene Reserve van € 1,9 mln. om risico’s af te dekken. De benodigde weerstandscapaciteit vloeit voort uit één belangrijk centraal risico; de personele frictiekosten als gevolg van de opheffing van de plusregio’s. Dit risico is op 16 december 2014 werkelijkheid geworden door het besluit van de Eerste Kamer om de plusregio’s af te schaffen. Momenteel wordt uitgezocht welke precies de kosten zijn van de opheffing van de Wgr-plus, de transitie van de wettelijke verkeer- en vervoertaken naar de Provincie Utrecht en -mogelijk- de liquidatie van de resterende gemeenschappelijke regeling. In 2013 zijn deze kosten geschat op € 2,4 mln. Het ging daarbij uitsluitend over personele kosten. Weerstandsvermogen Op peildatum 31 december 2014 bedraagt de Algemene Reserve € 1,9 mln. Momenteel wordt uitgezocht welke personele kosten van het opheffen van de Wgr-plus daarmee kunnen worden gedekt. Daarnaast wordt voorgesteld om € 1,4 mln. te bestemmen voor het dekken van de kosten en risico’s van de mogelijke liquidatie.
Pagina 65 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
In deze paragraaf beschrijven we het beleidskader voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen worden onderscheiden in vaste en vlottende activa, die als bezittingen op de balans staan en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. In het kader van deze paragraaf gaat het om de vaste activa zoals bedrijfsgebouwen, rijdend materieel en inventaris. Ze onderscheiden zich doordat ze voor hun instandhouding en verbetering structureel een beslag op middelen in de exploitatiebegroting leggen. Dit geldt niet voor de financiële activa. Tot eind 2008 beschikte BRU niet over de kapitaalgoederen zoals hierboven bedoeld. Met de overdracht van de activa van de SUNIJ-lijn is daar verandering in gekomen. Inmiddels is BRU eigenaar van rijdend materieel (zoals de SIG- en de spitstrams), haltevoorzieningen, infrastructuur en de remise. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de programmabegroting aandacht wordt geschonken aan het beleidskader met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen. Het gewenste onderhoudsniveau is daarbij het uitgangspunt. Tevens dient een relatie te worden gelegd met de aan dit onderhoudsbeleidskader verbonden financiële consequenties. Het beleidskader en de financiële consequenties zijn in 2014 In het Meerjaren Investerings- en onderhoudsplan 2015-2019 vastgelegd. Dit beleidsplan wordt na 2014 jaarlijks geactualiseerd en dient daarbij als uitgangspunt voor de jaarlijkse begroting en voor de toe te kennen investeringskredieten van projecten die in het begrotingsjaar starten. OV infrastructuur Plan: In deze paragraaf beschrijven we het beleidskader voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Vanaf 2008 heeft BRU diverse onderdelen van de traminfrastructuur van de SUNIJ-lijn overgenomen van Prorail en Connexxion. Deze onderdelen vormen de kapitaalgoederen waarbij BRU ook een onderhoudsplicht heeft. Het gewenste onderhoudsniveau wordt op hoofdlijnen beschreven in het IPvE, en wordt verder gedetailleerd in op te stellen SLA’s. In het IPvE is startpunt worden de kwaliteitseisen van het tramsysteem beschreven en dient daarmee als basis voor het meerjaren investerings- en onderhoudsplan (MIP/MOP), en is in belangrijke mate bepalend voor het meerjarenbeslag op de middelen. Realisatie: In oktober 2014 is het IPvE 5.0 vastgesteld door het AB. Ten opzichte van het IPvE 4.2 is de inhoud niet gewijzigd maar wel in de structuur en vorm om beter aan te laten sluiten bij de in projecten gehanteerde werkwijze van System Engineering welke gangbaar is voor infrastructuurprojecten. Het IPvE was een basis voor het opstellen van het Meerjaren Investerings- en Onderhoudsplan 2015-2019, vastgesteld door het DB van december 2014. Bij deze vaststelling heeft het DB tevens ingestemd met de gevraagde investeringen voor het jaar 2015 ad € 20,422 mln., heeft het DB besloten bij de jaarlijkse actualisatie van het MIP/MOP in 2015 de structurele financiële consequenties passend te maken binnen het vastgesteld financieel meerjarig kader en heeft het AB ingestemd met de vorming van een voorziening egalisatievoorziening, waarvan de kaders in 2015 aan het bestuur worden voorgelegd.
Pagina 66 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Huisvesting OVI/Trambedrijf Plan: Het huurcontract voor het pand op de Maliebaan loopt eind 2013 af. Afhankelijk van de ontwikkelingen rond de Wgr-plus en de interne verzelfstandiging van het Trambedrijf wordt in de loop van 2013 besloten hoe de huisvesting in 2014 wordt georganiseerd. Realisatie: In januari 2014 is de organisatie van Regiotram Utrecht verhuisd van de Maliebaan Utrecht naar de tijdelijke huisvesting bij de remise in Nieuwegein. OV infrastructuur Plan: In het onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de begrote en werkelijke onderhoudslasten van de kapitaalgoederen van de infrastructuur over 2014 (exclusief kapitaallasten): Realisatie: Kapitaalgoed
Begrote kosten onderhoud
Werkelijke kosten onderhoud
Verschil
Trams Haltevoorzieningen Remise Infrastructuur Telematica
€ 3.400.000 € 1.135.000 € 691.000 € 4.079.000 € 390.000
€ 3.554.000 € 722.000 € 598.000 € 3.585.000 € 163.000
€ 154.000 € 413.000 € 93.000 € 494.000 € 227.000
Totaal
€ 9.695.000
€ 8.622.000
€ 1.073.000
Spitstrams Plan: De spitstrams worden gefaseerd buiten gebruik gesteld, afgevoerd en zo mogelijk verkocht (AB-besluit 27 februari 2013). Dit wordt uitgevoerd in drie tranches 2013, 2015, en bij de in gebruik name van het nieuwe SUNIJ-materieel. Realisatie: Het DB heeft 25 juni 2014 besloten om de gehele spitstramvloot, inclusief de strategische reserve in 2014 te verkopen. In juli 2014 zijn de spitstrams aan de gemeente Krakow verkocht. SIG-trams Plan: BRU heeft 26 SIG-trams in eigendom. De uitvoering van LVO-2 (Levensduurverlengend Onderhoud) is naar verwachting afgerond in 2013. De aanbesteding van LVO-3 (technische systemen) wordt begin 2013 afgerond, de oplevering is gepland voor 2014/ 2015. Vanaf december 2011 is een onderhoudscontract aangegaan met Stadler voor een periode van acht jaar met optie op verlenging met één jaar.
Pagina 67 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Realisatie: Het contract met Stadler is uitgevoerd. Fase 2 en een deel van fase 3 van het LVO zijn in 2014 uitgevoerd. Het restant van LVO-3 wordt in 2015 afgerond. Remise Plan: In en op de remise worden de trams gestald, onderhouden en schoongemaakt. Voorgenomen investeringen in en groot onderhoud van de technische outillage worden zoveel mogelijk uitgesteld in verband met de beoogde vernieuwing in 2015 van de remise. In 2013 wordt het Functioneel Programma van Eisen voor aanpassingen van de remise vastgesteld. Deze aanpassingen zijn nodig in verband met de komst van nieuw materieel voor de Uithoflijn. Naar verwachting wordt in 2013 het projectbesluit genomen waarmee het project aanbestedingsgereed gemaakt kan worden. De planning voorziet erin dat voorjaar 2014 het uitvoeringsbesluit genomen wordt, waarna de realisatie kan starten. Oplevering is gepland in medio 2017, dit sluit aan met de planning van de realisatie van de Uithoflijn. Realisatie: Voor een toelichting op de NTR wordt verwezen naar het programma OV Regiotram. Infrastructuur (trambaan traject Utrecht Centraal- Nieuwegein/IJsselstein-Achterveld) Plan: In de zomerperiode van 2014 wordt het laatste deel van het project GVI-1c uitgevoerd. Het gaat om de vervanging van de wisselstraat, de beveiliging en de centrale verkeersleiding. Realisatie: Voor een toelichting op GVI-1c wordt verwezen naar het programma OV Regiotram.
Pagina 68 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Pagina 69 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
Afkortingen en begrippenlijst
Afkorting/Begrip
Verklaring
AB
algemeen bestuur
AROV
Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BBV
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
BDU
Brede Doel Uitkering
BOR
Bereikbaarheidsoffensief Randstad
BRU
Bestuur Regio Utrecht Een samenwerkingsverband van negen gemeenten in de regio Utrecht. Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen en Zeist werken aan verbetering van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van het gebied
BWS
Besluit Woninggebonden Subsidies
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
DB
dagelijks bestuur
DO
Definitief Ontwerp
DRIS
Dynamisch Reizigers Informatie Systeem Een systeem dat dynamische reisinformatie op haltes en belangrijke stations biedt.
EBU
Economic Board Utrecht
ECB
Europees Centrale Bank
EMU
Europese Monetaire Unie
EZ
economische zaken
FPU
Flexibel Pensioen en Uittreden
GOVI
Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie
GVI
Grootschalige Vervanging Infrastructuur
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer Een netwerk van vrije OV-banen die het centrum van de stad verbinden met de randen.
IenM
(het ministerie van) Infrastructuur en Milieu
IM
Informatiememorandum
IPvE
Integraal Programma van Eisen
KPI
Kritieke Prestatie Indicatoren
LVO
Levensduurverlengend Onderhoud
Pagina 70 van 72
Jaarstukken 2014 van Bestuur Regio Utrecht
MIP
Meerjaren Investeringsplan
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA
Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse
MOP
Meerjaren Onderhoudsplan
NDOV
Nationale Database Openbaar Vervoer
NDW
Nationale Databank Wegverkeer
NOBRUZ
Nieuwegein-OV-terminal-binnenstad-Rijnsweerd-De Uithof-Zeist
NTR
Nieuwe Tram Remise
OV
openbaar vervoer
OVT
Openbaar Vervoer Terminal
P&O
Personeel & Organisatie
PRES
Platform Regionale Economische Stimulering
PvE
Programma van Eisen
Qbuzz
Qbuzz is een Nederlands vervoerbedrijf. Vanaf 8 december 2013 verzorgt Qbuzz het openbaar vervoer in de regio Utrecht. Het contract heeft een looptijd van 10 jaar.
RO
ruimtelijke ordening
RodS
Recreatie om de Stad
RUVV
Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer
RVM
Regionaal Verkeersmanagement
RVVP
Regionaal Verkeer- en Vervoerplan
SKVV
Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer
SUNIJ
Sneltram Utrecht-Nieuwegein/IJsselstein
SWRU
Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht
TFI
Taskforce Innovatie
TSK
Thematische Structuurvisie Kantoren
U10
BRU-gemeenten en gemeente Woerden
UHL
Uithoflijn
U-OV
Merknaam bus en tram in de regio Utrecht
UVVB
Utrechtse Verkeer en Vervoer Beraad
VERDER
overprogrammering
Wap
Wet afschaffing plusregio’s
Wgr
Wet gemeenschappelijke regeling
Wgr-plus
Wet gemeenschappelijke regeling plus
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Pagina 71 van 72
Jaarrekening
pagina 73
1
concept jaarcijfers Bestuur Regio Utrecht 2014, onder voorbehoud van het resultaat van de accountantscontrole
Overzicht van baten en lasten Bedragen x € 1.000 1 Programma Bestuur 2 Programma Ruimtelijke ordening 3 Programma Economische Zaken 4 Programma Groen, Recreatie & Milieu 5 Programma Wonen 6 Programma Wegen & Verkeer 7 Programma OV Concessie 8 Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit 9 Programma OV infrastructuur (assets) 10 Uithoflijn Paragraaf Financiering Paragraaf Bedrijfsvoering Gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten
Begroting 2014 voor wijziging baten lasten 840 567 376 19 309
840 567 376 19 452
47.129 49.580 691 18.947
47.129 49.580 691 18.947
825
119.283
Begroting 2014 na 3e wijziging baten lasten
saldo
-143
941 532 359 13 213
941 532 359 13 411
82.088 54.056 1.740 24.380 64.800
82.088 54.056 1.740 24.380 64.800
98
825 -98
2.793
2.793
118.699
584
231.915
232.113
Rekening 2014 saldo
baten
lasten
saldo
-198
962 530 379 2.163 780
1.031 431 738 2.167 420
-69 99 -359 -4 360
58.147 51.747 1.403 24.646 40.976
58.147 51.747 1.403 24.646 40.976
1.529
74 147
1.456 -147
183.262
181.925
1.337
377
-377
1.456
-1.456
1.833
-1.833
-198
Mutaties reserves Toevoegingen Programma 5 Wonen Bestemmingsreserve Rentebaten BWS budget Paragraaf Financiering Bestemmingsreserve BDU (rente)
825
-825
Totaal toevoegingen reserves
825
-825
0
Onttrekkingen Programma 3 Economische Zaken Bestemmingsreserve bijdrage EBU Programma 5 Wonen Bestemmingsreserve Rentebaten BWS budget Paragraaf Bedrijfsvoering Bestemmingsreserve Personele Verplichtingen Totaal Onttrekkingen reserves Gerealiseerde resultaat
395
395
143
143
198
198
98
98
0
0
147
147
241
241
198
198
542
542
0
0
N.B. De analyse van de verschillen tussen begroting en rekening staat in de programmaverantwoording; per programma in: "heeft het gekost wat het zou kosten".
2 / 35
46
concept jaarcijfers Bestuur Regio Utrecht, onder voorbehoud van het resultaat van de accountantscontrole BALANS PER 31 DECEMBER 2014
ACTIVA
31 december 2014
31 december 2013
€
€
Vaste activa: 010 Materiële vaste activa - Investeringen met economisch nut -- Overige investeringen met een economisch nut 030 Financiële vaste activa - Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Totaal vaste activa
52.428.841
34.898.525
1.666.000
8.238.000
54.094.841
43.136.525
Vlottende activa 035 Voorraden - 036 Onderhanden werk
-
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - Vorderingen op openbare lichamen - Uitzettingen in's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - Overige vorderingen
2.218.097 180.290.530
19.247.980-
41.394.307
5.419.716
050 Liquide middelen - Kassaldi - Banksaldi
7.972.872
214 198.967.686
17.583.773
17.449.745
Totaal vlottende activa
213.484.988
238.563.971
TOTAAL GENERAAL
267.579.830
281.700.496
046 Overlopende activa - De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een bepaald bestedingsdoel - Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen
Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
3 / 35
concept jaarcijfers Bestuur Regio Utrecht, onder voorbehoud van het resultaat van de accountantscontrole BALANS PER 31 DECEMBER 2014
PASSIVA
31 december 2014
31 december 2013
€
€
Vaste passiva 060 Eigen vermogen - Algemene reserve - Bestemmingsreserves - Gerealiseerd resultaat Subtotaal Eigen Vermogen
1.907.754 11.145.973 45.845 13.099.572
1.845.301 9.855.124 62.453 11.762.878
333.289
333.718
2.424.428
3.110.638
15.857.289
15.207.235
Vlottende passiva 090 Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar - Overige schulden (crediteuren) 5.482.733
8.323.891
070 Voorzieningen - Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Onderhandse leningen van: -- Overige binnenlandse sectoren
Totaal vaste passiva
096 Overlopende passiva - Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume (nog te betalen bedragen) - De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren - Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen
246.239.807
258.169.371
Totaal vlottende passiva
251.722.540
266.493.262
TOTAAL GENERAAL
267.579.830
281.700.496
Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
4 / 35
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. In verband met de overheveling van de verkeer- en vervoertaken van BRU naar de Provincie Utrecht, per 1 januari 2015, zijn de nog te betalen kosten over 2014 van vakantiegeld, het uitbetalen van verlofuren en verschil in reiscompensatie ten laste gebracht van het resultaat van 2014 van BRU Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden. Balans Vaste Activa Materiële vaste activa met economisch nut De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming annuitair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Op 14 december 2011 heeft het algemeen bestuur de Financiële verordening 2012 vastgesteld. Hierin zijn de kaders m.b.t. het activeren en afschrijving van vaste activa aangescherpt. Door het beheer en onderhoud is het beleid op dit gebied gewijzigd. De Financiële verordening is in werking getreden op 1-1-2012. De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren: • 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 30 jaar: riolering, trams, rails, haltevoorzieningen; • 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 20 jaar: motorvaartuigen; • 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; • 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen; Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
5 / 35
• 5 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; personenauto’s; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Vlottende activa Voorraden De als onderhanden werk opgenomen projecten Uithoflijn en Tijdelijke Eindhalte zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De verkregen subsidies worden op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Het saldo onderhanden werk per 31 december 2014 van het project Uithoflijn is verrekend met de overlopende passiva. Het project Tijdelijke Eindhalte is afgerond. Het saldo is verantwoord onder de materiële vaste activa. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid wordt een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen. Na een bepaalde periode wordt de wettelijke rente in rekening gebracht. Liquide middelen De liquide middelen zijn tegen de nominale waarde gewaardeerd. Passiva Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De aard en doelstelling van de afzonderlijke bestemmingsreserves wordt nader toegelicht in de toelichting op de balans. Voorziening Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Kortlopende schulden en overlopende passiva De waardering geschiedt tegen de nominale waarde. De overlopende passiva omvatten, na de wijziging van het BBV op 10 juli 2007, de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Schriftelijk aangegane verplichtingen jegens leveranciers/dienstverlenende instelling zijn, voor zover betrekking hebbend op in dit jaar uitgevoerde activiteiten, ten laste gebracht van het resultaat van dat jaar. Met betrekking tot de door BRU te verstrekken subsidies zoals BDU worden de verplichtingen verantwoord in het jaar van afgifte en als last genomen ten laste van de vooruitontvangen bedragen. Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening en de toelichting Algemeen Alle bedragen in de rekening van baten en lasten zijn opgenomen tegen de nominale waarde. In de begroting is het saldo per taak/product aangemerkt als regiobijdrage. In de jaarrekening is de als Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
6 / 35
voorschot in rekening gebrachte regiobijdragen als baten verantwoord. Het resterende saldo betreft derhalve het nog af te rekenen resultaat over 2014. De in rekening gebrachte voorschotten zijn in principe gebaseerd op de vastgestelde begroting 2014 inclusief door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen.
Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
7 / 35
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014
ACTIVA VASTE ACTIVA BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 010 Materiële vaste activa - Investeringen met een economisch nut -- Overige investeringen met een economisch nut: Grond en terreinen Bedrijfsgebouwen Vervoermiddelen
1.028.002 2.642.235 48.758.605
Totaal materiële vaste activa
1.000.957 1.311.391 32.586.178
52.428.841
34.898.525
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de overige investeringen met een economisch nut: Boekwaarde 31-12-2013
Correctie Investeringen Beginbalans
Grond en terreinen Terrein
1.000.957
27.045
Bedrijfsgebouwen Gebouw Nieuwe Tram Remise gebouw Renovatie Tram Remise
1 1.069.008 242.382
50.321
Vervoermiddelen Tram (Weense) Tram (SUNIJ) LVO (0814T) fase 1 LVO (0814T) fase 2 LVO (0814T) fase 3 Rails Haltes Renovatie Haltes Onderstations URTS Tijdelijke Eindhalte Overwegbeveiliging Overwegbevloering Datanetwerken fase 1 GVI 1a. 2013 GVI 1a. t/m 2012 GVI 1b. GVI 1c Totaal
1 1 2.502.616 2.751.429 398.653 1 1 521.361
Afschrijvingen
1.028.002
1 2.399.851 242.382
1.280.522
236.480 281.125 1.565.926
-36.409
21.533 140.975
1.827.915 13.738.730 10.845.471
-313.886
34.898.525
110.421-
In 2014 zijn er geen desinvesteringen geweest
8 / 35
Boekwaarde 31-12-2014
100.036 246.300 1.634.424 969.435 39.912 474.875 216.645
1.166.677 10.992.143 18.686.897
45.009
35.106 260.661 187.779
1.046.160
1 1 2.221.490 2.514.949 1.964.579 1 1 539.979 246.300 1.634.424 969.435 39.912 474.875 238.178 1.933.784 13.478.069 11.510.483 10.992.143 52.428.841
BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 030 Financiële vaste activa - Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer a. Overige langlopende vorderingen
1.666.000
8.238.000
Totaal financiële vaste activa
1.666.000
8.238.000
Totaal financiële vaste activa, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Boekwaarde 31-12-2013
Investeringen
Desinvesteringen
Aflossingen/ Afschrijvingen
Boekwaarde 31-12-2014
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
8.238.000
-
-
6.572.000
1.666.000
Totaal
8.238.000
-
-
6.572.000
1.666.000
54.094.841
43.136.525
De overige langlopende vorderingen (financiële vaste activa) zijn als volgt samengesteld:
BOR provincie Utrecht
31-12-2014 1.666.000
31-12-2013 8.238.000
1.666.000
8.238.000
TOTAAL VASTE ACTIVA
VLOTTENDE ACTIVA BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 035 Voorraden - 036 Onderhanden werk Onderhanden werk - Uithoflijn Onderhanden werk - Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein (TEJ)
0 0
-22.886.690 3.638.710
Totaal Voorraden
-
-19.247.980
Besteed in 2014
Boekwaarde 31-12-2014
40.976.166 -18.089.476
143.960.886 143.960.8860
Verloopoverzicht voorraden
Boekwaarde 31-12-2013
Onderhanden werk - Uithoflijn Dekking OHW - Uithoflijn Saldo OHW - Uithoflijn
102.984.720 -125.871.410
Onderhanden werk - TEJ Dekking OHW TEJ Saldo OHW TEJ Saldo OHW TEJ (geactiveerd en naar MVA)
3.638.710
Correctie Beginbalans
110.421 -2.779.696
3.749.131 -2.779.696 969.435 0
Het algemeen bestuur heeft op 19-6-2013 het Definitief Ontwerp van de Uithoflijn vastgesteld. De uitgaven en inkomsten van het project worden verantwoord en toegelicht in het programma Uithoflijn. De uitvoeringskosten in 2014 van het project UHL zijn voor een bedrag van € 18,1 mln verrekend met de overlopende passiva. Een raakvlakproject van de aanleg Uithoflijn is de TEJ. Het project wordt gefinancierd vanuit het projectbudget Uithoflijn
9 / 35
met lumpsum bijdrage van € 4,3 mln en vanuit de regeling Beter Benutten met een bijdrage van € 0,5 mln. Het project is afgerond. Het negatieve saldo per ultimo 2014 van € 1,0 mln is overgebracht naar Materiële vaste activa (als Tijdelijke Eindhalte).
BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar De vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeerd: - Vorderingen op openbare lichamen - Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - Overige vorderingen
2.218.097 180.290.530
Totaal Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
187.928.343
41.394.307
5.419.716 41.394.307
Het drempelbedrag voor 2014, waarover verantwoording wordt afgelegd, bedraagt afgerond € 1.500.000. Het bedrag aan middelen dat in 2014 door BRU buiten 's Rijks schatkist is aangehouden bedraagt gemiddeld per kwartaal: € 2.011.080 (1e), € 676.984 (2e), € 685.761 (3e) en € 662.244 (4e).
BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 050 Liquide middelen: Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten: - Kassaldi - Banksaldi (o.a. kortlopende geldmarktfondsen, parkeerrekeningen)
7.972.872
214 198.967.686
Totaal liquide middelen
7.972.872
198.967.899
Het bedrag van de banksaldi is vrij opeisbaar. BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 046 Overlopende activa De post overlopende activa kan als volgt onderscheiden worden: Vooruitbetaalde bedragen Nog te ontvangen bedragen
10.526.777 7.056.996
3.789.965 13.659.780
Totaal overlopende activa
17.583.773
17.449.745
BRU kent, ultimo 2014, geen nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese of Nederlandse overheidslichamen, die zijn ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. De belangrijkste posten van Nog te ontvangen zijn: * Belastingdienst: Saldo te ontvangen omzetbelasting * Provincie Utrecht: Bijdrage Tijdelijke Eindhalte * Provincie Utrecht: Bijdrage DRIS OVT * Overige Totaal
5,6 0,5 0,5 0,4 7,0
mln mln mln mln mln
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
213.484.988
238.563.971
TOTAAL GENERAAL ACTIVA
267.579.830
281.700.496
10 / 35
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014
PASSIVA
VASTE PASSIVA BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 060 Eigen Vermogen Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit de volgende posten: - Algemene reserve - Bestemmingsreserves: - Gerealiseerd resultaat
1.907.754 11.145.973 45.845
1.845.301 9.855.124 62.453
Totaal Eigen Vermogen
13.099.572
11.762.878
Bestemmingsreserves:
Vrijgevallen BWS middelen Rentebaten BWS budget Bijdrage EBU Financiële knelpunten BRU Wonen met Welzijn en Zorg Rentebaten BLS 2005-2010 BDU rente Personele verplichtingen frictiekosten Arbeidsmobiliteit en flankerende maatr.
Totaal
Saldo 31-12-2013 0 1.027.158 395.316 122.000 323.749 548.794 6.144.371 293.735 1.000.000
9.855.124
Toevoeging
Onttrekking
Bestemming uit resultaat 2013
1.404.373 122.000 323.749 548.794 7.599.987 147.069 1.000.000
377.215 395.316
1.455.616 146.666
1.832.831
541.982
Saldo 31-12-2014
0
11.145.973
N.B. Er zijn geen structurele toevoegingen of onttrekkingen aan reserves Toelichting bij de aard en de reden van de afzonderlijke reserves Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor het opvangen van risico's (zie de paragraaf Weerstandsvermogen). Het verloop van de algemene reserve is als volgt: Stand 31-12-2013 1.845.301 Mutatie uit resultaat 2013 62.453 Stand 31-12-2014 1.907.754 Bestemmingsreserve Vrijgevallen BWS-middelen Deze bestemmingsreserve bestaat uit de vrijgevallen BWS middelen (onder meer als gevolg van de inkomenstoetsen) en was vrij besteedbaar. Op 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrij besteedbare BWS/BLS middelen te verdelen onder de deelnemende gemeenten. Na onttrekking van € 5,3 mln is de bestemmingsreserve ultimo 2014 nihil. Bestemmingsreserve Rentebaten BWS-budget Het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) is een oude subsidieregeling. Vanaf 1 september 2009 is het BWS voor BRU en andere samenwerkingsverbanden afgekocht. Dit betekent dat de inkomende BWS geldstromen van VROM (budgetten en rente) vanaf genoemde datum zijn beëindigd. Uitgaande BWS-geldstromen zijn er nog wel en betreffen rentelasten. De bestemmingsreserve is er voor het dekken van rentelasten in verband met toegekende BWS subsidies
11 / 35
De verplichtingen lopen nog door tot en met 2017. Ultimo 2014 bedraagt de bestemmingsreserve Rentebaten BWS-budget € 1,0 mln. Op 31 december 2014 bedragen de BWS verplichtingen € 2,4 mln. Bij de jaarrekening 2014 wordt het positieve saldo van het product BWS binnen het programma Wonen, ad € 0,377 mln, toegevoegd aan de bestemmingsreserve rentebaten BWS-budget. Bestemmingsreserve EBU Het positief resultaat van de jaarrekening 2012 groot € 0,395 mln is conform besluit van het algemeen bestuur van 2 oktober 2013 toegevoegd aan de algemene reserve om vervolgens te bestemmen voor een bijdrage aan Economic Board Utrecht (EBU). Bestemmingsreserve Financiële knelpunten BRU Deze reserve dient als buffer voor het opvangen van financiële knelpunten in verband met de ontvlechting van gemeenten. Bestemmingsreserve Wonen met welzijn en zorg Op 25 juni 2008 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de regeling wonen met welzijn en zorg. De totale kosten bedragen maximaal € 2 mln. Maximaal 10% zal worden besteed aan onderzoeks- en proceskosten. Deze regeling is samen met de provincie Utrecht opgesteld. De bijdrage van de provincie Utrecht is 50% van de totale kosten (€ 1 mln). De bijdrage van het BRU is afkomstig uit de bestemmingsreserve vrijgevallen BWS-middelen. Deze regeling heeft tot doel om projecten financieel te ondersteunen die bijdragen aan de realisatie van de regionale opgave op het terrein van wonen met Welzijn en Zorg. Na afrekening van kosten tussen de provincie en BRU en afwikkeling van bestaande verplichtingen, wordt het restantsaldo naar rato verdeeld tussen de provincie en BRU. Bestemmingsreserve Rentebaten BLS 2005-2010 De Besluit Locatiegebonden Subsidie (BLS) middelen die het Bestuur Regio Utrecht in beheer heeft, leveren rentebaten op. Voor de rentebaten is een specifieke bestemmingsreserve gevormd. Deze reserve werd ingezet als afdekking van het van het risico dat door achterblijvende woningbouwproductie, het Bestuur Regio Utrecht minder BLS middelen ontvangt en daardoor de inkomsten en uitgaven niet meer in balans zijn. De regeling is geëindigd in 2010. In de begroting 2010 is besloten om een bedrag van € 0,25 mln in te zetten voor het actieprogramma Woningbouw. Op 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrij besteedbare BWS/BLS te verdelen onder de deelnemende gemeenten. Het totaalbedrag is € 1,7 mln, waarvan € 1,7 mln uit de bestemmingsreserve Rentebaten BLS 2005-2010. De bestemmingsreserve bedraagt ultimo 2014 na onttrekking € 0,55 mln. Het restant van de bestemmingsreserve is bedoeld voor Actieprogramma Wonen. Bestemmingsreserve BDU rente Bij resultaatbestemming 2009 is de bestemmingsreserve BDU rente ingesteld en is opgenomen in de nota Reserves en Voorzieningen, vastgesteld door het algemeen bestuur in februari 2012. Het doel is renterisico's en risico's mbt de indexering van BDU subsidies van grote projecten op te vangen. De reserve wordt gevoed door het renteresultaat op de Treasury. In 2014 is de voeding van de reserve € 1,456 mln (zie paragraaf Financiering). Bestemmingsreserve Personele verplichtingen frictiekosten Deze post is bedoeld voor het afdekken van de financiële consequenties van personele fricties. Hiertoe behoren ondermeer bovenmatig ziekteverzuim en eventueel ontstane personele overcapaciteit als gevolg van het wegvallen van taken. Bovendien dient de reserve ter dekking van individuele (breder dan eigen functionele) opleidingskosten personeel. Ultimo 2014 wordt € 0,147 mln. onttrokken ter dekking van de fpu kosten in 2014. Bestemmingsreserve Arbeidsmobiliteit en flankerende maatregelen Om de mobiliteit van het personeel in het kader van de mogelijke beëindiging van de Wgr-plus te bevorderen en flankerende maatregelen te kunnen nemen heeft het AB, bij de jaarrekening 2013, besloten hiervoor een aparte bestemmingsreserve te vormen van € 1 mln. Dit bedrag is onttrokken aan de bestemmingsreserve BDU rente.
12 / 35
BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € Saldo exploitatierekening BRU Saldo exploitatierekening BRU Saldo nog te bestemmen resultaat 2014
62.453 45.845
Totaal saldo exploitatierekening BRU
45.845
Totaal Eigen Vermogen
13.099.572
62.453 11.762.878
070 Voorzieningen - Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Het verloop van de voorzieningen wordt in onderstaand overzicht weergegeven: Voorziening
Saldo 31-12-2013
Toevoeging
Vrijval
Aanwending
Saldo 31-12-2014
BDU: Voorziening FPU (personele kosten)
333.718
-
-
-
333.289
Totaal Voorzieningen
333.718
-
-
-
333.289
Voorziening FPU/personele lasten Deze voorziening heeft tot doel de toekomstige FPU-lasten af te dekken, alsmede de personele lasten n.a.v. een gerechtelijke uitspraak over een personele claim.
BOEKWAARDE PER 31-12-2014 31-12-2013 € € 080 Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Onderhandse leningen van -- Overige binnenlandse sectoren
2.424.428
3.110.638
Totaal vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
2.424.428
3.110.638
15.857.289
15.207.235
- 090 Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar -- BWS verplichtingen kortlopend -- Overige schulden (crediteuren)
0 5.482.733
2.312.261 6.011.630
Totaal netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
5.482.733
8.323.891
Deze vaste schulden gaan over BWS verplichtingen in 2015 en volgende jaren N.B. De rentelasten over de BWS verplichtingen zijn NUL TOTAAL VASTE PASSIVA
VLOTTENDE PASSIVA Onder de vlottende passiva zijn opgenomen:
13 / 35
- 096 Overlopende passiva Specificatie: -- Overige vooruitontvangen bedragen -- Vooruitontvangen bedragen subsidies (zie tabel) -- Nog te betalen bedragen -- Nog te betalen crediteuren beschikkingen
0 107.686.271 48.893.941 89.659.595
76.685 137.297.884 32.869.920 87.924.883
Totaal overlopende passiva
246.239.807
258.169.371
Het verloop van de vooruitontvangen bedragen subsidies wordt in onderstaande tabel weergegeven: Vooruitontvangen bedragen subsidies (het niet bestede deel van subsidies met een specifiek bestemmingsdoel) BDU Netwerk Mobiliteit BDU Wegen & Verkeer BDU OV Infrastructuur BDU OV concessie Beter benutten Technische assistentie V&V Apparaatskosten BOR BDU algemeen Luchtkwaliteit BOR -fonds provincie Utrecht BOR -fonds BRU BLS 2005-2010 Integratie A2 Quick Wins
Totaal
Saldo 31-12-2013
Ontvangen
125.952 81.489.041 16.396.618 728.085 177.512 296.815 17.846.506 2.727.950 8.238.000 4.013.551 3.601.382 1.408.972 247.500
1.747.748 411.232 1.115.236 8.695 1.000 406.474
137.297.884
3.690.385
Vrijgevallen bedragen of de terugbetalingen 533.966 19.204.712 917.297 6.573.000 2.332.191 2.331.860 1.408.972 -
33.301.997
Saldo 31-12-2014
408.01464.032.078 15.479.322 1.139.317 1.115.236 177.512 305.510 17.846.506 2.727.950 1.666.000 1.681.360 1.269.522 653.974
107.686.271
N.B. De "BDU posten" zijn separaat weergegeven in de tabel, maar worden gesaldeerd gebruikt; per saldo bedragen ze € 98.089.208. BDU (Brede Doel Uitkering) Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen BDU subsidiebedragen. Het saldo is beschikbaar voor subsidiëring van toekomstige BDU-plus waardige projecten. Jaarlijks moet er aan het rijk (ministerie van Verkeer & Waterstaat) verantwoording worden afgelegd over de besteding van deze middelen. Met ingang van 2006 gebeurt dat in de Sisa verantwoording, als onderdeel van de jaarrekening. Jaarlijks wordt door het algemeen bestuur een verdeelbesluit BDU vastgesteld. In de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva zijn beleidsregels opgenomen mbt de BDU middelen. Besloten is om de BDU middelen per programma te verdelen en in de jaarrekening de niet bestede BDU middelen per programma inzichtelijk te maken. Deze beleidsregels zijn met ingang van het begrotingsjaar 2012 ingegaan. Technische assistentie V&V Deze post vindt zijn oorspong in de verordening regionale fondsen Infrastructuur 1997, waarin de regelgeving voor o.a. de. GDU-, De Boer- en IDV is vastgelegd. Met ingang van 2005 zijn deze geldstromen samengevoegd in de BDU en is er een nieuwe verordening Verkeer en Vervoer vastgesteld. Deze post is gevormd om de kosten voor de afwikkeling van deze oude regelingen te dekken. Deze kosten waarvan over de omvang onzekerheid bestaat, hebben voornamelijk betrekking op personele lasten met betrekking tot het subsidiebeheer. Apparaatskosten (technische assistentie) BOR Deze post vindt zijn oorsprong in de bijdrageregeling BOR-fonds, waarin de regelgeving voor het BOR-fonds is vastgelegd. Deze post heeft tot doel de apparaatskosten, waarvan over de omvang onzekerheid bestaat, te dekken rechtstreeks verband houden met de technische assistentie inzake het BOR. De onttrekking heeft betrekking het saldo van de exploitatie inzake het BOR-beheer.
14 / 35
Luchtkwaliteit Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen. Het saldo is beschikbaar voor subsidiëring van projecten die in het programma Luchtkwaliteit passen. Jaarlijks moet er aan het rijk (ministerie van VROM) verantwoording worden afgelegd over de besteding van deze middelen (Sisa-verantwoording). Deze post wordt ingezet miv de nieuwe concessie aan Qbuzz vanaf 2014. BOR-fonds (BRU, gemeente Utrecht en provincie Utrecht) BRU is beheerder van het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR-fonds). In deze hoedanigheid is het BRU belast met de jaarlijkse verantwoording van de bestedingen uit het BOR-fonds en van de stand van het BOR-fonds aan het Rijk. Krachtens een overeenkomst tussen de drie regionale partijen in het BOR-fonds, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en BRU, heeft BRU het sub-beheer van het fondsaandeel van de provincie Utrecht en van de gemeente Utrecht overgedragen aan respectievelijke partijen. Tevens zijn de desbetreffende middelen door BRU betaald aan genoemde partijen. Met ingang van 2007 wordt de totale omvang van het BOR-fonds in de jaarrekening van BRU opgenomen. Het BOR-fonds van de gemeente Utrecht is in 2012 afgerekend. Op basis van de jaarlijkse verantwoording van de provincie Utrecht worden de mutaties opgenomen in de jaarrekening van BRU. Een en ander betekent dat de provincie zelf verantwoordelijk is voor hun deel van de nog niet bestede middelen en de administratie van rente-inkomsten en projectuitgaven. Jaarlijks verzorgt BRU de verantwoording van dit fonds aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In het BOR-fonds zijn bedragen gestort in het kader van het Bereikbaarheids Offensief Randstad voor het BRU-gebied exclusief de provincie en de gemeente Utrecht. De bedragen zijn gestort door 8 BRU gemeenten (Zeist, Woerden, Vianen, Nieuwegein, Houten, Driebergen, De Bilt en Bunnik). Ook zit in het fonds de verdubbeling door het Rijk. De wettelijke rente die ontstaat door de belegging van de gelden wordt in het fonds gestort. BLS 2005-2010 Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen. Het saldo is beschikbaar voor realisering van woningbouwafspraken 2005-2010 en zijn door het Ministerie van VROM beschikbaar gesteld. Begin 2011 heeft BRU de BLS verplichtingen afgerekend met de gemeenten. Op 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrij beschikbare Vooruitontvangen BLS 2005-2010 te bestemmen voor de Regionale cofinanciering Recreatie om de Stad (Rods). Aldus is in 2014 een bedrag van € 2,3 mln onttrokken. Integratie A2 Van de gemeente Houten is in 2004 een bedrag van € 1.849.721 en gemeente Nieuwegein is € 790.641 ontvangen inzake de bijdrage van het BRU aan het (rijks)project integratie A2. Deze post is gevormd om de renteverschillen tussen de voor het project integratie A2 gehanteerde index en de bijdrage van BRU af te dekken. De bijdragen van deze gemeenten zijn in eerste instantie door BRU van het rijk ontvangen dit in kader van de BLS-regeling. Op 15 september 2014 heeft het DB besloten het restsaldo van € 1,4 mln van de vooruitontvangen bedragen Integratie A2 (mede) te gebruiken om het tekort te dekken van het gelijknamige project. Quick Wins Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft aan BRU, in twee tranches, voor 6 regionale projecten middelen toegekend. Deze projecten zijn conform de BOR systematiek verdeeld over drie regionale partijen (BRU, gemeente Utrecht en de provincie Utrecht).
TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA
251.722.540
266.493.262
TOTAAL GENERAAL
267.579.830
281.700.496
15 / 35
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN BELANGRIJKE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN WAARAAN DE ORGANISATIE VOOR TOEKOMSTIGE JAREN IS VERBONDEN BRU is voor toekomstige jaren verbonden aan verschillende financiële verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen. Al deze verplichtingen gaan over naar de Provincie Utrecht. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste van deze verplichtingen: Investeringen Ultimo 2014 bedraagt de boekwaarde van de investeringen € 52,4 mln. Hier staan kredieten van het AB tegenover voor een bedrag van € 101,3 mln. Eind 2014 staan de hierna genoemde investeringsverplichtingen open t.w.v. € 10,8 mln: * Onderstations * LVO fase 3 * Nieuwe Tram Remise gebouwen * GVI 1c * Asbest sanering trams * URTS
5,59 2,52 1,64 0,65 0,27 0,13
Totaal
mln mln mln mln mln mln
10,80 mln
Herontwikkeling station en stationsgebied Driebergen-Zeist Volgens de samenwerkingsovereenkomst en het Regioconvenant Stationsgebied, die zijn getekend door de Provincie Utrecht, gemeente Utrechtse Heuvelrug, gemeente Zeist, het Rijk (ProRail) en BRU, heeft BRU aan het project een bedrag toegekend van van € 8,1 miljoen (prijspeil 2011).
16 / 35
Toelichting op het overzicht van baten en lasten
Programma
Productcode en omschrijving
01. BESTUUR
P 0110 Medezeggenschap Personeel P 0120 Regionale samenwerking P 0150 Bestuurlijke Organisatie P 0190 Bezwaarschriftencommissie
Begr 2014 na wijz. lasten
Begr 2014 na wijz. baten
Begr 2014 na wijz. SALDO
Realisatie 2014 lasten
Realisatie 2014 baten
Realisatie 2014 SALDO
Bijdrage EBU
Voorgestelde toevoegingen (-/-) en ontrekkingen (+/+) aan bestemmingsreserves Wonen met Arb.mob Personele Rentebaten Financiële Rentebaten BDU Welzijn & Flank Verplichting BWS knelpunten BLS (rente) en Zorg maatregelen frictie budget BRU 2005-2010
Saldo van baten en lasten Inwoner Rente Totaal bijdrage
Totaal
14 262 653 12
14 262 653 12
0 0 0 0
62 193 768 7
35 262 653 12
-27 69 -115 5
0 0
941
941
0
1.031
962
216 316
216 316
0 0
99 332
TOTAAL PROGRAMMA 2 RUIMTELIJKE ORDENING
532
532
0
03. ECONOMISCHE ZAKEN
294 65
294 65
359
TOTAAL PROGRAMMA 1 BESTUUR 02. RUIMTELIJKE ORDENING
P 0301 Management RO (ROU) P 0301A Management RO
P 0301B Management EZ P 0701 hpkp. Energie
TOTAAL PROGRAMMA 3 ECONOMISCHE ZAKEN 04. GROEN, RECREATIE & MILIEU
P 0301C Management GR&M
TOTAAL PROGRAMMA 4 GROEN, RECREATIE & MILIEU 05. WONEN
P 0301D Management Wonen P 0902A Reg.volkshuisvest.(SB) P 0910 Budgetbeheer BWS
TOTAAL PROGRAMMA 5 WONEN 06. WEGEN & VERKEER
P 0801B Man. Wegen & Verkeer P 0844 BOR Bestuur Regio Utrecht P 0845 Technische ass.BOR BRU P 0850 vrijval BDU (W&V) P 0860B BDU Wegen & Verkeer P 0861 Lokaal Maatwerk P 0867 Overige Projecten V&V P 0867D Opdrachten aan derden P 0869 VERDER-projecten
TOTAAL PROGRAMMA 6 WEGEN & VERKEER
0
-27 69 -115 5
0 0 0 0
-27 69 -115 5
-69
0
-69
0
-69
216 314
117 -18
0 0
117 -18
0 0
117 -18
431
530
99
0
99
0
99
0 0
653 85
294 85
-359 0
395
395 0
37 0
0 0
37 0
359
0
738
379
-359
395
395
37
0
37
13
13
0
2.167
2.163
-4
0
-4
0
-4
13
13
0
2.167
2.163
-4
0
-4
0
-4
174 9 228
174 9 30
0 0 -198
185 7 228
166 9 605
-19 2 377
-377
0 0 -377
-19 2 0
0 0 0
-19 2 0
411
213
-198
420
780
360
-377
-377
-17
0
-17
849 6.070 89 -863 0 1.992 51.283 10.321 12.347
44 6.070 89 0 35.161 0 35.724 5.000 0
-805 0 0 863 35.161 -1.992 -15.559 -5.321 -12.347
866 10.808 11 170 0 1.992 38.875 2.101 3.323
866 10.808 11 170 0 1.992 38.875 2.101 3.323
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
82.088
82.088
0
58.147
58.147
0
0
0
0
0
1.088 8 58 29 6.216 658 137 74 43.479 0 0
1.088 8 58 29 6.216 658 137 74 43.479 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
51.747
51.747
0
0
0
0
0
1.149 168 71 16 0
1.149 168 71 16 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
1.403
1.403
0
0
0
0
0
437 1.089 2.452 9.621 5.570
437 1.089 2.452 9.621 17 / 35 5.570
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
BDU besteding SiSa
40.557
BOR besteding SiSa
10.808
07. OV CONCESSIE
P 0801D Man. OV Concessie P 0802 Project aanbesteding bus en tram P 0804 Deelname landelijke overleggen P 0806 Aanbesteding Regiotaxi 2014 P 0809 Exploitatie Regio-taxi (b P 0809A Contractbeheer Regio-taxi(btw) P 0811A Monitoring P 0815B Vervoers ontw.korte term. P 0846 Concessiebeheer bus/tram P 0851 vrijval BDU (OV-C) P 0860D BDU OV Concessie
TOTAAL PROGRAMMA 7 OV CONCESSIE
972 10 63 35 9.160 246 195 150 37.118 0 6.107
44 0 0 0 4.400 30 0 0 5.533 0 44.049
54.056
54.056
-928 -10 -63 -35 -4.760 -216 -195 -150 -31.585 0 37.942
BDU besteding SiSa 08. NETWERKONTWIKKELING MOBILITEIT
43.049 P 0801A Man. Netw.ontw.Mobiliteit P 0803 Beleidsondersteunende instrumenten P 0815A OV-visie P 0842 Spoorse Lobby P 0860A BDU Netwerkontwikkeling Mobiliteit
1.127 215 300 98 0
9 90 0 56 1.585
TOTAAL PROGRAMMA 8 NETWERKONTWIKKELING MOBILITEIT
1.740
1.740
09. OV INFRASTRUCTUUR (ASSETS)
380 572 2.455 9.643 6.012
0 0 0 5.260 0
P 0801C Man. OV Infrastructuur P 0814A Ontw.Netwerk en Systemen P 0814B B&O Beheer (btw) P 0814C B&O Materieel (btw) P 0814D B&O Rails
-1.118 -125 -300 -42 1.585
-380 -572 -2.455 -4.383 -6.012
Toelichting op het overzicht van baten en lasten
Programma
Productcode en omschrijving P 0814F Telematica (btw) P 0814G Remiseterrein-gebouw(btw) P 0814H B&O locaties P 0814I OV Terminal P 0814J Safety (btw) P 0814K Projecten OVR (niet door te belasten) P 0814M Bedrijfs-Bureau (btw) P 0860C BDU OV Infrastructuur
TOTAAL PROGRAMMA 9 OV INFRASTRUCTUUR (ASSETS)
Begr 2014 na wijz. lasten 397 798 1.632 124 318 53 1.996 0
Begr 2014 na wijz. baten 0 0 0 0 0 0 234 18.886
24.380
24.380
Begr 2014 na wijz. SALDO -397 -798 -1.632 -124 -318 -53 -1.762 18.886
24.646
BDU besteding SiSa 10. UITHOFLIJN
Realisatie 2014 lasten 381 727 807 100 219 106 3.137 0
Realisatie Realisatie 2014 2014 baten SALDO 381 0 727 0 807 0 100 0 219 0 106 0 3.137 0 0 0
Bijdrage EBU
Voorgestelde toevoegingen (-/-) en ontrekkingen (+/+) aan bestemmingsreserves Wonen met Arb.mob Personele Rentebaten Financiële Rentebaten BDU Welzijn & Flank Verplichting BWS knelpunten BLS (rente) en Zorg maatregelen frictie budget BRU 2005-2010
Saldo van baten en lasten Inwoner Rente Totaal bijdrage
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
24.646
0
0
0
0
0
18.687 P 3001 Uithoflijn
64.800
64.800
0
39.864
39.864
0
0
0
0
0
P 3002 Uithoflijn - materieel
0
0
0
623
623
0
0
0
0
0
P 3003 Uithoflijn - proefbedrijf
0
0
0
490
490
0
0
0
0
0
64.800
64.800
0
40.976
40.976
0
0
0
0
0
399 328 746 115 160 194 576 275
399 328 746 115 160 194 576 275
0 0 0 0 0 0 0 0
675 286 654 228 212 176 722 1.148
675 286 654 81 212 176 722 1.148
0 0 0 -147 0 0 0 0
0 0 0 147 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
2.793
2.793
0
4.101
3.954
-147
147
0
0
0
0
0
0
74
1.529
1.456
-1.456
-1.456
0
0
0
TOTAAL PARAGRAAF FINANCIERING
0
0
0
74
1.529
1.456
-1.456
-1.456
0
0
0
TOTAAL GENERAAL PROGRAMMA'S
232.113
231.915
-198
185.879
187.216
1.337
-1.456
-1.291
46
0
46
TOTAAL PROGRAMMA 10 UITHOFLIJN PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING
P AUTO hpkp. automatisering P COMM hpkp. communicatie P FINA hpkp. financiën P FRIC hpkp. Overig P HVSM hpkp. huisv. Maliebaan P JUR hpkp. Juridische zaken P ONDS hpkp. Ondersteuning P PENO hpkp. personeel Org.
TOTAAL PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING PARAGRAAF FINANCIERING
P TREA hpkp. Treasury
BDU besteding SiSA exploitatie (programma's 6, 7, 8 en 9)
13.300
Totaal besteding BDU SiSa
115.594
Totaal besteding BOR SiSa
10.808
BRU had in 2014 geen incidentele baten of lasten Analyse begrotingsrechtmatigheid Het negatieve resultaat van € 69.000 op programma (1) Bestuur komt voort uit extra kosten door de transitie van de mobiliteitstaken naar de Provincie Utrecht. De kostenoverschrijding op het programma Bestuur wordt geheel gecompenseerd door de direct gerelateerde Regiobijdrage. De programma's die worden gefinancierd vanuit de Regiobijdrage (1 t/m 5) sluiten per saldo af met een positief resultaat van € 46.000. De uitgaven op de programma's 6 t/m 10 worden gedekt vanuit de BDU. Over- of onderbestedingen worden verrekend met de (vooruit-) ontvangen BDU middelen. De gerealiseerde lasten op de programma's 6, 7, 8 en 10 zijn rechtmatig omdat deze lager zijn dan begroot. De realisatie op het programma 9 (OV infrastructuur) is € 266.000 hoger dan begroot. Dit komt door extra onderzoek voor de SUNIJ lijn. Deze kostenoverschrijding past binnen bestaand BRU beleid. De overschrijding was medio december 2014 bekend; te laat voor een begrotingsaanpassing.
18 / 35
147
147
395
147
-377
WNT-verantwoording 2014 BESTUUR REGIO UTRECHT (BRU) Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op BRU van toepassing zijnde regelgeving: Het algemene WNT-maximum. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor BRU is € 230.474. Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang nooit groter kan zijn dan 1,0 fte.
Functie(s) Duur dienstverband in 2014 Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris (Fictieve) dienstbetrekking Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien Totaal bezoldiging in het voorgaande jaar
Algemeen Directeur voorzitter DB Lid DB P.C.M. van ElterenDhr. J.H.C. van Zanen Dhr. G.P. Isabella
Lid DB Lid DB Dhr. F. Lintmeijer Dhr. H.M. Ostendorp
Lid DB Lid DB Dhr. A.J. Gerritsen Dhr. J.A.E. Landwehr
Lid DB Dhr. C. van Dalen
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m27-5-2014
1-1-2014 t/m 27-5-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1,0 nee nee ja
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
- €
€
-
€ €
97.513 € 230.474 € nvt
€
120.350
€
-
€
-
€
-
19 / 35
€
-
-
Lid DB Mevr. M.M. van ’t Veld
€ €
€
Lid DB Lid DB Dhr. A.J. Adriani Dhr. J.J.L.M. Janssen
Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Dhr. P. Jansen Dhr. P.F. de Groene Dhr. P.C. van den BrinkMevr. L. van Hooijdonk
Lid AB Lid AB Dhr. D. Gilissen Mevr. B. Paardekooper
1-1-2014 t/m 27-5-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
28-5-2014 t/m 31-12-2014
28-5-2014 t/m 31-12-2014
28-5-2014 t/m 30-11-2014
28-5-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
- €
- €
€
-
-
€
-
-
20 / 35
€
-
€
-
€
-
Lid AB Dhr. M. Eggermont
Lid AB Lid AB Dhr. B. Fokke Dhr. B.F.M. Beerlage
Lid AB Dhr. G. Mulder
Lid AB Lid AB Lid AB Dhr. W.W. Buunk Dhr. P.H. van Corler Dhr. P.B.M. Heijmerink
Lid AB Lid AB Dhr.Dhr. A.A.J.L.H. de Boer de Jong Schouwenburg
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
- €
€
- €
€
-
€ €
€
-
-
€
-
€
-
21 / 35
-
€
-
Lid AB Lid AB Dhr. J.R. Scheringa Dhr. H.J.C. Geerdes
Lid AB Lid AB Dhr. A.R. van Dijk Dhr. M.L. Veldhuijzen
Lid AB Lid AB Dhr. R. Roos Dhr. M.G.M. de Jong
Lid AB Dhr. P.J. Ligtelijn
Lid AB Lid AB Dhr. P.J. Bekker Dhr. W.G.J. Wijntjes
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
-
€ €
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
22 / 35
€
-
€
-
€
-
Lid AB Dhr. H. Verdouw
Lid AB Dhr. H.J. Schat
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 27-05-2014
1-1-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
€
- €
€
- €
€ €
€
-
€
-
Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Dhr. K. Keestra Dhr. C.A. van Liempde Dhr. H.R. Camstra Dhr. E.R.M. BalemansMevr. R.C. Blom-Oosterhoff
-
23 / 35
-
€
Lid AB Dhr. M. de Boer
Lid AB Dhr. C. Bos
28-05-2014 t/m 31-12-2015
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
-
-
€
-
Lid AB Mevr. G. Bouazani
Lid AB Dhr. M.G. Dagniaux
28-05-2014 t/m 31-10-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
€ €
€
-
€
-
Lid AB Lid AB Mevr. E. van Esch Mevr. N. van Gemert
€
-
Lid AB Dhr. D.E. van 't Hof
Lid AB Dhr. J. Huizinga
Lid AB Mevr. H. Kaemingk
Lid AB Mevr. E. Kotkamp
Lid AB Dhr. P.A.M. de Laat
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
-
€
-
€
-
24 / 35
€
-
€
-
€
-
Lid AB Dhr. P. Otten
Lid AB Dhr. R. Post
Lid AB Dhr. F.A. Schenk
28-05-2014 t/m 31-12-2014
01-11-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
28-05-2014 t/m 31-12-2014
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
- € - € nvt
nvt
€
-
€ €
€
-
€
-
€
-
Lid AB Lid AB Dhr. N. Slob Dhr. H.C. van Tilburg
€
-
€
-
25 / 35
Lid AB Mevr. J. Uringa
I&M
E27
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 3 maart 2015 Eindsaldo/-reservering (jaar Rentebaten (jaar T) Ontvangen BDU-bijdrage I&M Terugbetaling door derden Besteding (jaar T) T-1) (jaar T) vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen in (jaar T) Aard controle R Indicatornummer: E27 / 01
Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
€ 116.586.202 Eindsaldo/-reservering (jaar
Provincies en stadsregio's (Wgr+)
E27B
€0
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 03
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 04
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 05
€ 97.096.578
€0
€ 115.593.572
Overige bestedingen (jaar T)
Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde bestedingen ten laste van provinciale middelen
Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde overige bestedingen
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 07
€ 98.089.208 Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Omschrijving
Bedrag
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27 / 08
I&M
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 02
1 Brede doeluitkering verkeer en vervoer SiSa tussen medeoverheden
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 09
QB14.EX01 € 31.742.440 Hieronder per regel één Besteding (jaar T) ten laste beschikkingsnummer en in de van provinciale middelen kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Provinciale beschikking en/of verordening Gemeenten en Gemeenschappelijke Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
UT14.OV02 HO14.FB01 ZE14.FB01
UT14.OV01 B14.OV01 BI14.OV02 UT14.OV03
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 02
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 03
€ 2.144.000 € 334.000 € 368.000 €0 € 400.000 € 62.000 € 1.912.000 € 693.000 € 868.000 € 927.000 € 1.086.000 €0 € 408.000
SiSa-bijlage 2014 versie 3 maart 2015
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 04
Correctie over besteding (T-1)
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 05
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 06
€0
Brede doeluitkering verkeer en vervoer Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10) Provincies en stadsregio's (Wgr+)
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 3 maart 2015 Kopie beschikkingsnummer Cumulatieve besteding ten Cumulatieve overige Toelichting Eindverantwoording Ja/Nee laste van provinciale middelen bestedingen tot en met (jaar tot en met (jaar T) T) Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project Deze indicator is bedoeld Deze indicator is bedoeld is afgerond en u voor de voor de tussentijdse voor de tussentijdse komende jaren geen afstemming van de juistheid afstemming van de juistheid bestedingen meer wilt en volledigheid van de en volledigheid van de verantwoorden Aard controle n.v.t. verantwoordingsinformatie Aard controle n.v.t. verantwoordingsinformatie Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
I&M
E28
Regionale mobiliteitsfondsen Besluit Infrastructuurfonds Provincies en Wgr+ regio’s
Indicatornummer: E27B / 06 Indicatornummer: E27B / 07 UT14.OV02 € 2.680.000 HO14.FB01 ZE14.FB01
UT14.OV01 B14.OV01 BI14.OV02 UT14.OV03
Eindsaldo (jaar T-1)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 01
€ 12.499.051 Eindverantwoording Ja/Nee
€0 € 159.632 € 415.000 €0 €0 € 2.390.000 €0 € 1.085.000 €0 € 1.076.412 € 280.720 €0 Dotatie regio in (jaar T)
Indicatornummer: E27B / 08
Dotatie rijk in (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 02
€ 2.310.427
Indicatornummer: E27B / 09
Rentebaten (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 03
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28 / 07
Nee
SiSa-bijlage 2014 versie 3 maart 2015
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 04
€0
Indicatornummer: E27B / 10
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Besteding (jaar T) uit het fonds (onderscheid herkomst middelen niet Aard controle R Indicatornummer: E28 / 05
€ 10.818.144
Eindsaldo (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 06
€ 4.001.334
ACCOUNTANTSVERKLARING
Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
28 / 35
Bijlage A Realisatie BDU beschikkingen W&V 1 Subs Uitvoerende % partij
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
div. gemeenten Houten div. gemeenten div. gemeenten div. gemeenten div. gemeenten div. gemeenten div. gemeenten
expl. BRU 100% Utrecht expl. BRU 100% Utrecht 100% BRU
100% 100% 100% 100%
Vianen Zeist Provincie RWS
100% Provincie
100% div. partijen
Realisatie 2014
Onderdeel / project
Begroting 2014
PROJECTEN WEGEN EN VERKEER:
46,628
70,741
A. VERDER-PROJECTEN:
21,429
12,272
1,240
4,000 0,115 0,175 0,027 0,400 0,500 0,783 2,000
Fiets: (nor 2) (nor 3) (nor 5) (nor 8) (b2) (b 201) (a 269) (a 270)
Houten-Papendorp-LR-LW-Maarssen Maarssen - Utrecht Centrum - Houten De Bilt-Uithof - IJsselstein Utrecht Centrum - De Bilt - Zeist Bewegwijzering fietsroutes verbeteren Fietsenstallingen nabij hoogwaardig OV Verbeteren herkenbaarheid fietsnetwerk Aanleg 5 fietstunnels op N237
Bus + tram: (a 96) Versnelling en frequentieverhoging SUNIJ ( AROV B) (a 88) Verbetering OV-as Utrecht Centrum Utrecht Noord (AROV A) (a 97) Vertramming station Utrecht CS - Uithof (a252) AROV Bustunnels HOV-Zuidradiaal en aansluiting Taatse viaduct (AROV D) (AROV) Oosttangent Auto: (nor 21) P+R locatie Vianen (nor 23) P+R locatie station Driebergen-Zeist (a 185b)A12 Salto 2e fase (nieuw) NRU (a 70) Tweede fase A12 Bravo
0,027 0,400 0,706 0,107
18,089
0,500 18,089 2,000 0,000 2,100 0,500 1,600
Diversen: (divers) RVM-maatregelenpakket (a 78) RVM (MOS) deelmaatreg. informeren verkeer (nr xx) Monitoren maatregelen (nor 26) Programma stedelijke distributie
B. BRU-PROJECTEN: Fiets: conv. Bunnik Fietspad Odijk-Achterdijk 100% div. gemeenten Fiets Filevrij (BDU-specifiek) 100% div. gem/prov Fiets Filevrij (VAT) conv. Houten Fietspad N410 90% Houten Houten fietstunnel Binnenweg 50% Stichtse Vecht 2e Vechtbrug 50% IJsselstein Herinrichting kruispunt Touwlaan-Eiteren 50% Utrecht Herinrichting Vredenburg noord 50% De Bilt Verbetering fietsverbinding Leijen - NS-station 50% Houten Verbeteringsmaatregelen Lobbendijk 50% Nieuwegein Rotonde Sluyterslaan / Richterslaan 50% Stichtse Vecht Kanaaldijk Oost / aansluiting fietsbrug Nigtevecht 29 / 35
2,767 0,267
2,100 0,500 1,600
3,405 3,130
0,275
23,207
56,477
8,428
12,361 0,700 1,732 0,782 0,700 0,880 1,050 0,250 1,280 0,800 0,125 0,300 0,088
0,262 0,243 2,880 1,050 0,433 1,280 0,125 0,268
Bijlage A Realisatie BDU beschikkingen W&V 1 Subs Uitvoerende % partij
Onderdeel / project
50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 100% 50%
Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht IJsselstein Zeist div. gem/prov div. gem/prov Houten
Stedelijke verdeelring fietsnetwerk Fietsroute door Oog in Al Realisatie Knipstraatbrug Tijdelijke fietsparkeerplaatsen Verbinding Leidsche Rijn Centrum - Lage Weide Herinrichting Touwlaan Fietspaden Utrechtseweg - Driebergseweg Projecten fietsvisie / nieuw RVVP Fietsenstallingen bij hoogwaardig OV (MNBB17) Oud Wulfseweg (tussen Lobbendijk en De Gaarde)
50% 50% 50% 50%
Nieuwegein Stichtse Vecht Stichtse Vecht Utrecht
Fietsvoorzieningen Structuurbaan Opwaardering Kanaaldijk Oost Herinrichten Rijksstraatweg Loenen Fietsroute Moreelsepark
conv. div. gem/prov conv. div. gem/prov 100% 100% conv. conv. conv. conv. conv. 95% 95% expl.
Utrecht provincie Zeist Utrecht BRU Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht div. gemeenten
50% expl. 100% 100%
div. gemeenten BRU div. gemeenten Utrecht
100% div. gemeenten 100% De Bilt 50% De Bilt
conv. 50% 50% 50% conv. conv.
prov. Utrecht Vianen De Bilt De Bilt div. gem/prov Ministerie I&M
70% Utrecht
Realisatie 2014
Bus + tram: Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes (BDU-regulier) Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes (BDUspecifiek) Spoedeisende maatregelen doorstroming OV projecten Loenen/Breukelen Stationsgebied Driebergen-Zeist AROV A. Doorstromingsmaatregelen AROV B. Uitbreiding frequentie sneltram AROV C. Westtangent AROV D. HOV Utrecht CS - Leidsche Rijn HOV Leidsche Rijn Indexering HOV LR + HOV OdZ voor 2012 e.v. indexering VERDER-project Vertramming Utrecht CS - De Uithof OV-projecten nieuw RVVP DRIS-wijzigingen (jaarlijks) infrawijzigingen tgv vervoerplan 2014 Kwaliteitsverbetering regionaal OV in de OVT (MNBB16) Doorstromingsmaatregelen OV (MNBB28) Knooppuntontwikkeling station Bilthoven (MNBB34) Aanpassing Dr. Letteplein
0,392 0,465 0,455
Begroting 2014 0,400 0,500 0,465 0,455 0,099 0,250 0,220
0,575
1,285
12,750 0,291 0,880
36,766 4,401 0,880
0,472 0,278
3,200 0,288 8,374 0,500 0,233 1,100 5,000 2,000
0,089 0,150 8,148
0,050 0,150 8,148
1,357 1,085
1,357 1,085
Auto: A12 Salto (fase 1) Verkeersstructuurplan De Hagen Rotonde Groenekanseweg-Planetenbaan Rotonde Lijenseweg-Massijslaan Impuls mobiliteitsmanagement (BDU specifiek) NDW-bijdrage Nieuwe NRU bijdragen
2,029 1,524 0,300 0,205
7,350 4,500 1,720 0,300 0,250 0,480 0,100
Lokaal maatwerk:
1,992
1,992
Lokaal Maatwerk
1,992
1,992
30 / 35
Bijlage A Realisatie BDU beschikkingen W&V 1 Subs Uitvoerende % partij
Realisatie 2014
Onderdeel / project
50% div. gemeenten Gemeentelijke aanmeldingen RUVV-projecten
31 / 35
Begroting 2014
Bijlage B Verdeling Regiobijdrage Verdeling Regiobijdrage 2014 Gemeente
De Bilt Bunnik Houten IJsselstein Nieuwegein Stichtse Vecht* Utrecht Vianen Zeist
Begroting 2014 Aantal Voorschot inwoners per gemeente 42.079 130.445 14.451 44.798 48.309 149.758 34.271 106.240 60.720 188.232 39.663 122.955 316.275 980.452 19.670 60.977 61.233 189.822 636.671 1.973.679
Regiobijdrage per inwoner
Realisatie 2014 Aantal Totaal per inwoners gemeente 42.079 130.445 14.451 44.798 48.309 149.758 34.271 106.240 60.720 188.232 39.663 122.955 316.275 980.452 19.670 60.977 61.233 189.822 636.671 1.973.679
3,10
Saldo per gemeente 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
3,10
* Stichtse Vecht: Maarssen, Loenen en Breukelen De Regiobijdrage voor 2014 is in het Algemeen Bestuur van 12 december 2012 vastgesteld op € 3,10 per inwoner. De gerealiseerde bijdrage per inwoner in 2014 is hieraan gelijk. Vermenigvuldigd met het aantal inwoners resulteert dit in een Regiobijdrage van € 1.973.679.
Bestuur Regio Utrecht Jaarrekening 2014
32 / 35
Bijlage C Overzicht personele sterkte per 31 december 2014
Afdeling Algemeen Directeur Bedrijfsvoering Beleid Beleid (U 10) OV & Mobiliteit BRU-OV Regiotram Concerncontroller Boventalligen (frictie) Totaal
2014 2014 Formatie Bezetting vast fte vast fte 1,00 19,64 19,94 8,50 8,50 5,28 5,28 12,85 12,42 42,98 41,48 1,00 1,00 3,00 1,00 94,25 89,62
33 / 35
Bijlage D Lijst van gebruikte afkortingen Afkorting AB AHOB's AROV AWBZ BBV BDU BLS BOR BRU BWS DB DRIS EBU ECB EONIA EZ FPU GOVI GTL GVI HOV IenM IM IPvE KPI MIP / MOP MIRT NDOV NOBRUZ NTR OV OVT PAS-55 PRES Qbuzz RO RoDS RUVV RVM RVVP SIG trams SkVV SLA SUNIJ SWRU TEJ TFI U10 U-OV UHL UVVB
Verklaring Algemeen Bestuur Automatische Halve Overweg Bomen Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit begroting en verantwoording provincie en gemeenten Brede Doel Uitkering Besluit Locatiegebonden Subsidies Bereikbaarheidsoffensief Randstad Bestuur Regio Utrecht Besluit Woninggebonden Subsidies Dagelijks Bestuur Dynamische Reisinformatiesysteem Economic Board Utrecht Europese Centrale Bank Het eendaags interbancaire rentetarief voor het eurogebied Economische Zaken Flexibel Pensioen en Uittreden Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie Gas to Liquid Grootschalige Vervanging Infrastructuur Hoogwaardig Openbaar Vervoer (het ministerie van) Infrastructuur en Milieu Informatiememorandum Integraal Programma van Eisen Kritieke Prestatie Indicator Meerjaren Investerings- en Onderhoudsplan Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport Nationale Database OV Nieuwegein-OV-terminal-Binnenstad-Rijnsweerd-de Uithof-Zeist Nieuwe Tram Remise Openbaar Vervoer Openbaar Vervoer Terminal Norm waaraan het asset management kan worden getoetst Platform Regionale Economische Stimulering Nederlands vervoerbedrijf. Zij verzorgen vanaf 8 december 2013 voor 10 jaar het openbaar vervoer in de regio Utrecht. Ruimtelijke Ordening Recreatie om de Stad Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer Regionaal Verkeersmanagement Regionaal Verkeers- en Vervoer Plan trams gebouwd door Schweizerische Industrie-Gesellschaft Samenwerkende kadergebieden Verkeer en Vervoer Service Level Agreement Sneltram Utrecht Nieuwegein IJsselstein Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein Taskforce Innovatie BRU-gemeenten en gemeente Woerden Merknaam van BRU waaronder vervoerbedrijf Qbuzz sinds 8 december 2013 het openbaar vervoer per bus en sneltram uitvoert in de concessie Regio Utrecht Uithoflijn Utrechtse Verkeer en Vervoer Beraad
34 / 35
VERDER Wap Wgr Wgr-plus WMO
VERDER overprogrammering Wet afschaffing plusregio's Wet gemeenschappelijke regeling Wet gemeenschappelijke regeling plus Wet Maatschappelijke Ondersteuning
35 / 35