Vastgesteld door het algemeen bestuur op 11 maart 2015
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid draagt bij aan een veilige, gezonde, duurzame en leefbare regio
Nota Uitvoering 2015-2018
www.ozhz.nl
Inhoud Inhoud...................................................................................................................................................................... 1 1.
Samenvatting .................................................................................................................................................. 3 1.1
Uitvoeringskaders en strategie ................................................................................................................... 4
1.2
Programmering en organisatie ................................................................................................................... 4
1.3
Uitvoering en werkwijze .............................................................................................................................. 5
1.4
Monitoring en verantwoording .................................................................................................................... 5
1.5
Ontwikkelingen ........................................................................................................................................... 5
2.
Inleiding .......................................................................................................................................................... 7
3.
Opdrachtgever- en opdrachtnemerschap ....................................................................................................... 9 3.1
Sturing en borging vanuit individueel opdrachtgeverschap ........................................................................ 9
3.2
Sturing en borging vanuit collectief opdrachtgeverschap en eigenaarschap ............................................ 10
4.
Uitvoeringskaders en strategie ..................................................................................................................... 11 4.1
Enige algemene opmerkingen over kaders en strategie ........................................................................... 11
4.2
Vergunnen en toetsen .............................................................................................................................. 12
4.3
Toezicht en handhaving ........................................................................................................................... 14
4.3.1
Bestuurlijke prioriteitstelling: afwegingsmodel.................................................................................. 14
4.3.2
Informatiegestuurde handhaving (IGH) ............................................................................................ 15
4.3.3
Toezichtstrategie ............................................................................................................................. 15
4.3.4
Landelijke Handhavingstrategie ....................................................................................................... 17
4.3.5
Opsporing ........................................................................................................................................ 18
5.
Programmering en organisatie ...................................................................................................................... 20 5.1
Individuele jaarprogramma’s .................................................................................................................... 20
5.2
Collectieve programma’s .......................................................................................................................... 20
5.2.1
Evaluatie voormalige programmaopzet en overige ontwikkelingen ................................................. 20
5.2.2
Collectieve programma’s 2015 - 2018 ............................................................................................. 21
5.3 6.
Organisatie ............................................................................................................................................... 21 Uitvoering en werkwijzen .............................................................................................................................. 25
6.1
Uitvoering ................................................................................................................................................. 25
6.2
Communicatie........................................................................................................................................... 25
7.
Monitoring en verantwoording ....................................................................................................................... 26 7.1
Monitoring ................................................................................................................................................. 26
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
1
7.2 8.
Verantwoording ........................................................................................................................................ 26 Ontwikkelingen ............................................................................................................................................. 28
8.1
Algemeen ................................................................................................................................................. 28
8.2
Wet- en regelgeving ................................................................................................................................. 29
8.3
Level playing field ..................................................................................................................................... 30
8.4
Kwaliteit en expertise in de organisatie .................................................................................................... 30
8.5
Doorontwikkeling en digitalisering van communicatie ............................................................................... 32
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
2
1. Samenvatting Op 21 maart 2012 stelde de voormalige Bestuurscommissie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) het ‘Uitvoeringsplan omgevingstaken Omgevingsdienst ZHZ 2011 – 2015’ vast. Het Uitvoeringsplan bevat de afspraken tussen het collectief van opdrachtgevers en OZHZ over de wijze waarop OZHZ de opgedragen taken uitvoert. Deze Nota Uitvoering 2015 - 2018 is de opvolger van het uitvoeringsplan. Sinds de start heeft OZHZ een ontwikkeling ingezet waarbij de dienst zich steeds meer richt op het realiseren en inzichtelijk maken van de maatschappelijk gewenste outcome. Vanzelfsprekend blijft ook het realiseren van de door de opdrachtgevers gevraagde output centraal staan. De gewenste outcome wordt geformuleerd aan de hand van de thema’s Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid, en komt in veel facetten van het werk en in de hele ‘beleidscyclus’ van OZHZ terug. Deze Nota Uitvoering 2015 – 2018 is dan ook samen te vatten in het volgende schema:
Veranderingen in de wet- en regelgeving en andere zaken, zoals de landelijke en provinciale evaluatie over de vorming van de omgevingsdiensten, kunnen invloed hebben op de wijze waarop OZHZ de opgedragen taken uitvoert. Deze Nota Uitvoering 2015 – 2018 bevat daarom ook een strategische doorkijk naar deze te verwachten externe ontwikkelingen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
3
1.1 1.
Uitvoeringskaders en strategie
OZHZ voert de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) uit op basis van de door de opdrachtgevers vastgestelde prioriteitstelling, beleid en strategie. Als zodanig zijn dat met name het RUN1, het Vernieuwend Toezicht en de BRIS-toetsing2, de Nota VTH van de provincie Zuid-Holland en de regionale nalevingsstrategie. Waar mogelijk worden deze beleidskaders in de komende periode verder op elkaar afgestemd.
2.
OZHZ voert voor de provincie Zuid-Holland het toezicht op de groene wet- en regelgeving uit in de hele provincie Zuid-Holland. Dit toezicht concentreert zich op de omgevingsvergunningplichtige activiteiten, de Natura 2000-gebieden en specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld.
3.
De landelijke handhavingstrategie en de te actualiseren regionale nalevingsstrategie worden, na vaststelling door de opdrachtgevers, leidend voor het handelen van OZHZ.
4.
Het algemeen bestuur bevordert een zo uniform mogelijke manier van werken voor OZHZ om effectiviteitsen efficiencyvoordelen te optimaliseren. Indien opdrachtgevers afwijken van de standaard dragen zij zelf de extra kosten van deze afwijking.
1.2 5.
Programmering en organisatie
OZHZ stelt, als voorstel, een jaarprogramma op per opdrachtgever. Het college van de opdrachtgever stelt het programma vast. In dit jaarprogramma worden de taken en activiteiten van OZHZ voor die specifieke opdrachtgever vastgelegd. De planningscyclus van OZHZ wordt daarbij zo goed mogelijk afgestemd op de begrotingscyclus van de opdrachtgevers.
6.
Voor taken en activiteiten, die een belang hebben voor het collectief van de opdrachtgevers doet OZHZ voorstellen aan het algemeen bestuur. Deze worden opgenomen in een meerjarig Programma Ontwikkeling, waarin de themalijnen Veiligheid, Gezondheid en Duurzaamheid centraal staan. Ook stelt het algemeen bestuur een programma vast voor beheeractiviteiten van de dienst. Jaarlijks stelt het algemeen bestuur de uit te voeren projecten vast met daarbij behorende financiering.
7.
OZHZ is een verlengde ambtelijke organisatie van de opdrachtgevers. De dienst is robuust, levert kwalitatief hoogwaardige producten en voldoet aan de door de opdrachtgevers gestelde VTH-kwaliteitseisen. Waar nodig werkt OZHZ samen met de andere (omgevings-) diensten binnen en buiten Zuid-Holland, zowel regulier als bij incidenten.
8.
OZHZ levert de opdrachtgevers expertise ten behoeve van trajecten van ruimtelijke planvorming. Gelet op de door de opdrachtgevers gestelde VTH-kwaliteitseisen, waarin naar verwachting eisen worden opgenomen ter borging van gebruik en behoud van specialistische kennis, spannen de opdrachtgevers zich ervoor in hun verzoeken om inbreng van die expertise bij voorkeur bij OZHZ te beleggen.
9.
Per opdrachtgever werkt OZHZ met een bestuurlijke relatiemanager op MT-niveau. De MT-leden van OZHZ zijn bovendien verantwoordelijk voor een goede implementatie van de themalijnen Veiligheid, Gezondheid en Duurzaamheid. Leefbaarheid wordt geborgd in de jaarprogramma’s van de individuele opdrachtgevers, omdat deze themalijn met name lokaal georiënteerd is.
10. OZHZ en zijn opdrachtgevers stemmen bestuur, beleid en taakuitvoering af in een ‘driehoeksoverleg’. De frequentie van dergelijk overleg wordt per opdrachtgever bepaald en biedt ook ruimte voor bespreking van concrete zaken.
1
RUN staat voor Regionaal UitvoeringsNiveau. Onder het RUN valt ook het generiek toezicht.
2
BRIS staat voor BouwRegelgeving InformatieSystemen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
4
11. OZHZ werkt met accounthouders voor de grote (ketens van) bedrijven met een vestiging in zijn werkgebied. 12. De milieuwachtdienst van OZHZ is 24/7 beschikbaar voor incidenten en calamiteiten in het gebied. In 2015 doet OZHZ voorstellen aan het algemeen bestuur om de rol, taakuitvoering en serviceniveau van de milieuwachtdienst te herijken.
1.3
Uitvoering en werkwijze
13. De uitvoering van omgevingstaken is zoveel mogelijk integraal alsmede afgestemd op politiek bestuurlijke doelen en gewenste effecten (outcome) in termen van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid. 14. In geval van een potentieel ‘conflict of interest’ tussen de opdrachtgevers beperkt OZHZ zich primair tot de uitvoering van wettelijke taken en het waardevrij verstrekken van data en informatie. In geval een opdrachtgever, niet zijnde het bevoegde gezag, ondersteuning wenst om de data en informatie te beoordelen dan kan zij een andere omgevingsdienst of een adviesbureau vragen deze ondersteuning te verzorgen. 15. OZHZ wordt, als uitvoeringsorganisatie, betrokken bij de beleidsvorming die relevant is voor de uitvoering van zijn taken. OZHZ denkt vanuit de uitvoeringspraktijk proactief mee over het uitvoeringsbeleid en voorgenomen lokale regelgeving van de opdrachtgevers, en geeft daarover tijdig signalen af (frontlinesturing). 16. OZHZ doet voor alle opdrachtgevers de reguliere procescommunicatie over de uitvoering van wettelijke taken. Indien daartoe afspraken zijn gemaakt met de betreffende opdrachtgever geschiedt communicatie over afgegeven (ontwerp) beschikkingen op elektronische wijze in het digitale gemeente- of provincieblad. 17. Externe communicatie over gemeentelijke aandachtsdossiers geschiedt primair door de gemeente zelf. Bij externe communicatie rond provinciale aandachtsdossiers is OZHZ medeverantwoordelijk voor de persvoorlichting en woordvoering. 18. Externe communicatie over afgegeven (ontwerp) beschikkingen, handhavingsbesluiten, klachten en gerechtelijke uitspraken geschiedt via de website van OZHZ. Hiertoe zal een voorstel voor besluitvorming worden voorbereid voor de opdrachtgevers. 19. Over externe communicatie bij incidenten is een informatie- en communicatieprotocol vastgesteld.
1.4
Monitoring en verantwoording
20. OZHZ monitort en rapporteert over de met de opdrachtgevers afgesproken prestatie-indicatoren en kwaliteitseisen inzake vergunningverlening, toezicht en handhaving en inbreng van expertise. Steeds meer zal, naast afgesproken output, worden gemonitord op gewenste outcome. 21. OZHZ rapporteert de individuele opdrachtgevers na vier, acht en twaalf maanden op basis van het afgesproken standaardformat voor de voortgangsrapportages en de jaarrapportage. Over de uitvoering van provinciale taken wordt conform het provinciale format gerapporteerd. Indien opdrachtgevers afwijken van het standaardformat dragen zij zelf de extra kosten van deze afwijking.
1.5
Ontwikkelingen
22. OZHZ blijft streven naar verdere efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering in het domein van uitvoering van de brede omgevingstaken. OZHZ is daarom gebaat bij eenduidige en uniforme kwaliteitsnormen met voldoende ambitie, welke in verordeningen van de opdrachtgevers dienen te worden opgenomen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
5
23. Om redenen van kwaliteit en efficiency voor burger en bedrijf kan OZHZ per opdrachtgever tot overeenstemming komen over uitbreiding van taken binnen het omgevingsdomein. Deze maatwerkafspraken worden gemaakt binnen de in de Nota Bedrijfsvoering 2015 - 2018 opgenomen financiële en beheersmatige kaders. De wijze van samenwerking met het (regionale of lokale) loket is onderdeel van de maatwerkafspraken. 24. OZHZ volgt, samen met de opdrachtgevers, nauwgezet de ontwikkelingen inzake de Omgevingswet en private kwaliteitsborging in de bouw, in afstemming met andere omgevingsdiensten in Zuid-Holland. OZHZ brengt hierbij de consequenties en kansen voor OZHZ en de opdrachtgevers in beeld. 25. OZHZ evalueert in 2016 de werking van het RUN en komt zonodig met verbetervoorstellen aan de opdrachtgevers. In het kader van deze evaluatie worden ook voorstellen gedaan over de verdere aansluiting van het RUN en Vernieuwend Toezicht alsmede een gezamenlijke risicobenadering met de Veiligheidsregio. 26. OZHZ bereidt in 2015 een nieuwe regionale nalevingstrategie voor, in aansluiting op de landelijke handhavingstrategie. Deze strategieën worden ter vaststelling voorgelegd aan de opdrachtgevers. 27. OZHZ is alert op het optimaliseren van processen en het doorvoeren van verdere verbeteringen in de organisatie naar aanleiding van concrete gebeurtenissen en incidenten bij bedrijven binnen en buiten het eigen werkgebied. 28. OZHZ onderzoekt of en welke organisatorische en personele maatregelen gewenst zijn teneinde te anticiperen op toekomstige interne en externe ontwikkelingen alsmede om de ambities van de dienst op het gebied van de thema’s VGDL en outcome te realiseren. Tevens zullen voorstellen worden gedaan inzake de effectiviteit en efficiency van de milieuwachtdienst. 29. OZHZ doet voorstellen om de communicatie over de uitvoering van de VTH-taken verder te optimaliseren en te digitaliseren.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
6
2. Inleiding OZHZ is een uitvoerende dienst van de provincie Zuid-Holland en de gemeenten in Zuid-Holland Zuid. De dienst behandelt aanvragen voor vergunningen, toetst meldingen, houdt toezicht op en handhaaft de wet- en regelgeving binnen het omgevingsdomein. Daarnaast brengt OZHZ expertise in bij provincie en gemeenten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en beheer, en voert projecten en beheerstaken uit op het gebied van milieu en ruimte. De dienst werkt binnen de door gemeenten en provincie aangegeven beleidskaders. OZHZ werkt met vier planfiguren. De opdrachten voor OZHZ (het Wat) worden vastgelegd in de individuele jaarprogramma’s per deelnemer en in de collectieve regionale (ontwikkel)programma’s over Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid, alsmede beheer. Deze nieuwe opzet van de collectieve programma’s is met ingang van 1 januari 2015 ingevoerd. De wijze waarop de dienst de taken uitvoert (het Hoe) is vastgelegd in deze Nota Uitvoering. Waarmee OZHZ de taken uitvoert (mensen en middelen) is uitgewerkt in de jaarlijkse begroting en in de Nota Bedrijfsvoering 2015 – 20183. Het algemeen bestuur vervult zowel de rol van collectief eigenaar als die van collectief opdrachtgever. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Deze Nota Uitvoering beschrijft de manier van werken van OZHZ in de periode 2015 tot en met 2018. Bepalend voor de werkwijze van OZHZ zijn de voorzienbare wettelijke kaders zoals (nu) de Wabo, de Wm en tal van andere milieuwetten, en (straks) de Omgevingswet, veranderingen in de groene wet- en regelgeving, de door de opdrachtgevers te stellen VTH-kwaliteitseisen, algemene ontwikkelingen op het beleidsterrein (waaronder de private kwaliteitsborging in de bouw, de landelijke handhavingstrategie, dereguleringstrajecten, bezuinigingen, enzovoort) en de dienstverleningskaders van de opdrachtgevers. Binnen dat geheel wordt een zo uniform mogelijke werkwijze nagestreefd om efficiencyvoordelen te bereiken. OZHZ is een beleidsarme dienst. De taakuitvoering door OZHZ verandert niets in de bevoegdhedenstructuur tussen de opdrachtgevende overheden en OZHZ. Het vergunnen, toezien en handhaven is weliswaar
3
De Nota Bedrijfsvoering 2015 – 2018 is de opvolger van het Beheersplan 2011 – 2015 en wordt later in 2015 in het bestuur
geagendeerd.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
7
grotendeels gemandateerd aan de directeur, maar de eindverantwoordelijkheid blijft bij het individuele bevoegde gezag. Met andere woorden, wat OZHZ in een bepaald jaar voor een opdrachtgever uitvoert (inclusief de prioriteitstelling) en wat een besluit in een concrete situatie inhoudt blijft een verantwoordelijkheid van de individuele opdrachtgever. Bij de inbreng van expertise door OZHZ in de ruimtelijke plannen van de opdrachtgevers is geen sprake van mandaat. Wat het bevoegd gezag met die inbreng doet is uiteindelijk de eigen verantwoordelijkheid. Op verzoek ondersteunt OZHZ de opdrachtgevers bij het formuleren van strategie, beleid en lokale regelgeving zoals verordeningen. Ook helpt de dienst de opdrachtgevers bij het vertalen van het beleid naar de uitvoering en bij beleidsevaluatie. Zo nodig worden daartoe, ook uit eigen beweging, verbetervoorstellen geformuleerd. Essentie daarbij is dat het niet gaat om beleid van OZHZ zelf, maar om het beleid van de individuele opdrachtgevers. Het begrip ‘beleidsarm’ heeft dus geen betrekking op de medewerkers, maar op OZHZ als entiteit die taken uitvoert voor zijn opdrachtgevers. Het gemeenschappelijke karakter van OZHZ wordt niet bepaald door het gemeenschappelijke beleid, maar door de wijze waarop en de instrumenten waarmee gewerkt wordt. Waar het steeds om moet gaan is dat de medewerkers van OZHZ ervoor zorgen dat de opdrachtgevers in concrete situaties goed worden geïnformeerd over het achterliggende omgevingsbeleid en de feitelijke en te verwachten (milieu)situatie, om op grond hiervan in concrete situaties de juiste beslissingen, al dan niet in mandaat, te nemen. Dit geldt overigens ook omgekeerd: de opdrachtgevers zorgen ervoor dat zij OZHZ tijdig betrekken en informeren over voorgenomen wijzigingen van het beleid en van lokale regelgeving. Een misverstand is dat ‘uitvoering’, en dan met name het organiseren van de uitvoering, eenvoudig en niet beleidsgevoelig zou zijn. Het tegendeel is eerder waar. Met concepten als frontlijnsturing en het werken als en met frontoffices komt het organiseren van de uitvoering, zowel organisatorisch en bestuurlijk, in de schijnwerpers te staan. Hoe organiseren we korte lijnen, inhoud en proces ineen met concrete antwoorden op vragen met oog voor wat burgers, bedrijven en overheden nodig hebben? Strategische, tactische en operationele vraagstukken worden met deze concepten ineengeschoven en vormen een uitdaging voor OZHZ.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
8
3. Opdrachtgever- en opdrachtnemerschap OZHZ is een bundeling van uitgeplaatste afdelingen van de 17 gemeenten en de provincie. De gemeenten en de provincie hebben daarbij verschillende relaties met de dienst: 1.
de rol van eigenaar als deelnemer in de gemeenschappelijke regeling van OZHZ;
2.
de rol van opdrachtgever: individueel per gemeente / provincie en ook collectief.
Het sturingsarrangement kenmerkt zich doordat er taken en bevoegdheden in mandaat zijn opgedragen en de gemeenten en provincie primair opdrachtgever zijn. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het beleid en de prioritering bij de uitvoering van taken en het sturen van het beleidsveld op gewenste outcome. De opdrachtgevers hebben dit vastgelegd in hun eigen beleidsstukken, te weten de nota’s RUN (16 gemeenten), Vernieuwend Toezicht (Dordrecht en Leerdam) en VTH (provincie Zuid-Holland). Voor Alblasserdam wordt gestart met invoering van Vernieuwend Toezicht. OZHZ is als opdrachtnemer is aanspreekbaar op output.
3.1
Sturing en borging vanuit individueel opdrachtgeverschap
OZHZ voert taken uit binnen de wettelijke grenzen en bestuurlijk vastgestelde beleidskaders en functioneert dicht op de opdrachtgevers. Sinds 2011 functioneert het zgn. ‘driehoeksoverleg’ (bestuur – beleid - uitvoering), waar gestructureerd overleg op dossier- en zaakniveau plaatsvindt en afspraken worden gemaakt. Vanuit OZHZ wordt het relatiemanagement op managementniveau ingevuld door leidinggevenden, die in staat zijn om bestuurlijk sensitief te opereren. De afgelopen jaren heeft de gepleegde versterking op het bestuurlijk relatiemanagement zonder meer haar vruchten afgeworpen. De opdrachtgevers geven hierover positieve signalen af. OZHZ zet erop in de interne informatiepositie van de relatiemanagers binnen OZHZ verder te verstevigen, zodat deze hun rol nog beter kunnen invullen. Steeds meer ook worden medewerkers van OZHZ gedurende langere of kortere periode ingezet (gedetacheerd) bij een opdrachtgever. Hierdoor wordt de verbinding tussen OZHZ en opdrachtgevers verder versterkt en kan OZHZ nog beter als verlengde ambtelijke organisatie van de opdrachtgever opereren. Ook het beschikbaar stellen van werkplekken ten gemeentekantore draagt daaraan bij. Door de contacten te versterken kunnen wensen van de opdrachtgevers vroegtijdig worden onderkend en gematched met de (eventueel nieuwe) producten die OZHZ levert of kan (gaan) leveren. De meerwaarde hiervan ligt met name bij de inzet van bij OZHZ beschikbare expertise (‘werk met werk maken’). OZHZ stelt jaarlijks, samen met de opdrachtgever, een jaarprogramma per opdrachtgever op. In de voormalige Bestuurscommissie van OZHZ is afgesproken dat de planningscyclus van OZHZ zo goed mogelijk synchroon loopt met de begrotingscyclus van de opdrachtgevers. Het jaarprogramma zelf wordt bij voorkeur voor november
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
9
van het voorafgaande jaar door de colleges van de opdrachtgevers vastgesteld. Het functioneert daarmee als het ware als het dienstverleningscontract tussen opdrachtgever en OZHZ. OZHZ faciliteert beleidsarm. Indien uitvoeringskaders (beleid of lokale regelgeving) van opdrachtgevers echter in de praktijk tekort schieten maakt OZHZ dit kenbaar (frontlijnsturing). De impact van deze positionering is dat de opdrachtgevers zelf moeten beschikken over voldoende beleidscapaciteit, naast het beschikken over deskundig opdrachtgeverschap. Van de opdrachtgevers mag worden verwacht dat zij OZHZ vroegtijdig betrekken bij voorgenomen nieuw beleid of nieuwe lokale regelgeving, of wijziging daarvan.
3.2
Sturing en borging vanuit collectief opdrachtgeverschap en eigenaarschap
De afspraken over sturing en borging vanuit het collectieve opdrachtgeverschap en het eigenaarschap kennen een inhoudelijke lijn, een strategische beheerslijn en een operationele beheerslijn. Dit is in het volgende schema samengevat:
Ten behoeve van de inhoudelijke lijn is de adviesgroep opdrachtgevers (AGO, bestaande uit vertegenwoordigers van de 17 gemeenten en de provincie) ingesteld. Deze heeft als taak de directie van OZHZ te adviseren over voorstellen inzake collectieve inhoudelijke onderwerpen (zoals het handhavingsbeleid, uniformering van werkwijzen, regionale programma’s, regionaal uitvoeringsniveau) die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. In het verlengde hiervan adviseren de leden van de AGO hun eigen bestuurder ter voorbereiding van het algemeen bestuur. Ten behoeve van de strategische beheerslijn is de adviesgroep eigenaren (AGE, bestaand uit financials vanuit de drie subregio’s, de gemeente Dordrecht en de provincie) ingesteld. Deze heeft als taak de directie van OZHZ te adviseren over onderwerpen van strategisch beheer, zoals de begroting en de jaarstukken. In het verlengde hiervan adviseren de leden van de AGE ‘hun’ bestuurder in het dagelijks bestuur. De operationele beheerslijn behelst onderwerpen van organisatorische en personele aard, of besluiten waarin is voorzien in de begroting, beheersplan of verordening van het algemeen bestuur. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de directie van OZHZ.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
10
Naast deze structuur adviseert de auditcommissie het algemeen bestuur over alle financiële en bedrijfsvoeringaspecten, in het bijzonder over de gang van zaken rond beleid en de financiële aspecten die ermee samenhangen (planning en control cyclus).
4. Uitvoeringskaders en strategie 4.1
Enige algemene opmerkingen over kaders en strategie
Procesintegratie De uitvoering van taken gebeurt vanuit het perspectief van burgers en bedrijven. Voor bedrijven in de regio ZuidHolland Zuid is OZHZ het loket voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. OZHZ doet dat zowel voor gemeenten als voor de provincie. OZHZ heeft daartoe met gemeenten en provincie afspraken gemaakt over een zo eenduidig en uniform mogelijk proces, optimaal informatiemanagement en integrale handhaving als het gaat om bedrijven en objecten. Met name daar waar OZHZ ook taken voor gemeenten uitvoert op het gebied van bouw- en woningtoezicht (BWT) en de algemene plaatselijke verordening (Apv) gelden bovendien nadere afspraken over ondersteuning door OZHZ van het gemeentelijke loket. Inhoudelijke externe integratie Vanwege veranderingen binnen de overheid en de wet- en regelgeving werkt OZHZ aan inhoudelijk integrale uitvoering. Over de verschillende wettelijke kaders heen wordt focus gezocht op de politiek-bestuurlijke doelen: veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Wetten en regels zijn daarbij niet langer het doel van de uitvoering, maar een middel voor het bereiken van de bestuurlijke doelen (‘de gereedschapskist’). De bestuurlijkpolitieke doelen worden door de opdrachtgevers bepaald. Samenwerking bij grote bedrijven (Brzo en RIE-4) Sinds 2014 werken de omgevingsdiensten in Zuid-Holland en Zeeland intensief samen bij de uitvoering van de VTH-taken bij de bedrijven die vallen onder het regime van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 en onder de Europese richtlijn voor industriële emissies (RIE-4). De DCMR Milieudienst Rijnmond is daarbij aangewezen als coördinerende omgevingsdienst voor Zuid-Holland en Zeeland. In Zuid-Holland Zuid hebben thans 6 gemeenten hiermee te maken: Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Molenwaard, Papendrecht en Zwijndrecht. Zij hebben de DCMR mandaat gegeven voor de uitvoering van VTH-taken bij ‘hun’ Brzo- en RIE4-bedrijven. De DCMR heeft deze bevoegdheden vervolgens doorgemandateerd aan OZHZ. Ook de mandatering door de provincie Zuid-Holland is op deze manier geregeld voor dergelijke bedrijven. OZHZ blijft daardoor voor deze aspecten het loket voor deze bedrijven in Zuid-Holland Zuid en voert de feitelijke werkzaamheden uit. Hierin komt geen verandering indien het bevoegde gezag voor deze categorie Brzo-bedrijven (naar verwachting in 2015) overgaat van gemeenten naar provincie. Naast mandatering hebben de genoemde gemeenten en de provincie de landelijke handhavingstrategie Brzo ‘99 vastgesteld en een samenwerkingsovereenkomst gesloten met DCMR en OZHZ over taakuitvoering, informatieverstrekking, communicatie en verdeling van verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden. Ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving bij deze bedrijven is in 2014 een pool van buitengewone opsporingsambtenaren tot stand gebracht. Groene wet- en regelgeving OZHZ voert in opdracht van de provincie taken uit op het gebied van toezicht en handhaving van de groene weten regelgeving (Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet en Boswet). OZHZ doet dat in de hele provincie
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
11
Zuid-Holland. Begin 2012 hebben de provincies het ‘Basisniveau provinciale regievoering groene handhaving’ vastgesteld, een uitvloeisel van het Convenant Nalevingstrategie Natuurwetgeving. De provincie concentreert zich op de volgende drie terreinen: 1) omgevingsvergunningplichtige activiteiten, 2) aangewezen gebieden, in het bijzonder Natura 2000-gebieden, en 3) specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld, buiten de bebouwde kom. Bij omgevingsvergunningplichtige en meldingsplichtige activiteiten dient te worden getoetst aan het ontstaan van eventuele schade aan beschermde soorten. De provinciale of gemeentelijke vergunningverlener moet daarom beschikken over voldoende basiskennis van de natuurwaarden. Tussen de vijf omgevingsdiensten in ZuidHolland zijn hierover afspraken gemaakt, waarin ook het toezicht en de handhaving door OZHZ zijn meegenomen. De Natura 2000-gebieden met Europese status (Vogel- en Habitatrichtlijn) zijn opgedeeld in beheersgebieden. Meestal betreft het 4 of 5 verschillende terreinbeherende (publieke of private) organisaties. Het toezicht en de handhaving op de Natura 2000-gebieden vindt primair plaats vanuit een risicogerichte benadering, gebaseerd op onder andere de houding van de beheerder, het naleefgedrag in het gebied, omgevingsfactoren, samenwerkings-afspraken en bestuurlijke risico’s. De daadwerkelijke toezichtsinzet vindt plaats op vooraf bepaalde risicomomenten. Gaandeweg wordt steeds duidelijker waar, wanneer en welke activiteiten schade kunnen opleveren voor welke beschermde soorten. In het buitengebied gaat het tot slot om beheer- en schadebestrijding, jacht, leefgebieden van bepaalde soorten en het vellen van houtopstanden. Een deel van deze activiteiten moet vooraf gemeld worden, zoals het schieten van overwinterende ganzen en de vellingen. Daarvoor worden gerichte controles gedaan. Het toezicht richt zich daarnaast op activiteiten waarvoor ten onrechte geen vergunning is aangevraagd.
4.2
Vergunnen en toetsen
Initiatieven worden in het kader van het omgevingsrecht doorgaans gelegaliseerd door het doen van een melding, waarbij verklaard wordt dat aan de wettelijke eisen wordt voldaan. OZHZ toetst deze meldingen op juistheid. Dit is een kort cyclisch proces met een toetsend karakter dat nauwe aansluiting moet vinden, zeker bij initiatieven van burgers bij het gemeentelijk loket. Van OZHZ vraagt dit een speciale productiegedreven aanpak achter het gemeentelijk loket. De meer risicovolle en / of complexe initiatieven vereisen vergunningen. In de Wabo is in 2010 een groot aantal (voormalige) vergunningstelsels samengebracht tot uiteindelijk één vergunning: de omgevingsvergunning die betrekking heeft op de fysieke leefomgeving. Het gaat hierbij om de voormalige milieu-, bouw-, natuur- en andere vergunningen, die zijn opgegaan in of ‘aanhaken’ bij één vergunning. Zo hebben burgers en ondernemers veelal, althans in theorie, nog maar te maken met één loket, één beschikking en één procedure. De praktijk van de afgelopen jaren leert overigens dat men toch nog steeds te maken heeft met meerdere loketten, beschikkingen en procedures. De stand per 1 januari 2015 is dat OZHZ voor drie gemeenten (Alblasserdam, Dordrecht en Leerdam) en de provincie Zuid-Holland een Wabo-breed takenpakket uitvoert, eventueel aangevuld met gemeentelijke taken op het gebied van vergunningverlening Apv. Met enkele gemeenten lopen gesprekken om te komen tot soortgelijke afspraken. Hiertoe worden zogeheten ´businesscases´ (haalbaarheidsonderzoeken) uitgewerkt. De mandaten van de gemeenten en provincie zijn afgestemd op het brede takenpakket en zorgen ervoor dat OZHZ vrijwel de gehele Wabo-procedure eigenstandig kan afhandelen, inclusief de afhandeling van ingekomen zienswijzen, bezwaar en beroep. Vanzelfsprekend vindt afstemming met de betreffende opdrachtgever plaats indien nodig. Voor de andere gemeenten levert OZHZ alleen het onderdeel milieu aan indien sprake is van een meervoudige vergunningaanvraag. De gemeente handelt dan het verdere proces af en geeft de meervoudige vergunning af. Voor een enkelvoudige omgevingsvergunning voor ‘milieu’ heeft OZHZ het mandaat om de vergunning af te geven.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
12
Schematisch komen derhalve de volgende scenario’s voor binnen OZHZ:
In dit proces van vergunningverlening is een toets op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van vergunningen ingebouwd. Het uitvoeringskader voor de milieuvergunningverlening en toetsing, inclusief het afdoen van meldingen en het stellen van maatwerkvoorschriften, is door de gemeenten (exclusief Dordrecht) vastgelegd in het RUN. Er zijn met name op het gebied van de actualiteit van vergunningen belangrijke uitgangspunten geformuleerd. Zo is bepaald dat met ingang van 2015 alle vergunninginrichtingen, ongeacht hun risicoscore, over een actuele vergunning dienen te beschikken. Met ingang van 2015 worden ook de VTH-taken bij de voormalige provinciale VVGB4-bedrijven conform de RUN-systematiek uitgevoerd. Het uitvoeringskader voor de uitvoering van VTH-taken in Dordrecht is vastgelegd in de Nota Vernieuwend Toezicht. In deze nota wordt onderscheid gemaakt in de drie fasen waarin een activiteit zich kan bevinden: oprichten, gebruik en beëindiging. Op basis van een afwegingsmodel is een risicovolgorde vastgesteld die OZHZ bij de vergunningverlening toepast voor de beoordeling aan het Bouwbesluit. Bij activiteiten die grenzen aan het vergunningvrije stelsel vindt een marginale beoordeling plaats, derhalve geen toets aan het Bouwbesluit. Voor de beoordeling aan de eisen van het Bouwbesluit vindt de Bris-toetsing plaats. Op basis van de vastgestelde risicoverdeling is vervolgens een gemeentelijke toetsmatrix opgesteld. Ook de gemeente Leerdam en de provincie Zuid-Holland (via de Nota VTH) hebben deze beleidslijn onderschreven en bestuurlijk vastgesteld. Voor
4
VVGB staat voor verklaring van geen bedenkingen. Dit betrof een categorie bedrijven die voorheen onder het bevoegde gezag van de provincie viel voor wat betreft de milieuaspecten van de omgevingsvergunning. Voor die milieuaspecten diende de provincie een verklaring van geen bedenkingen af te geven die het bevoegde gezag (de gemeente) moest betrekken bij het afgeven van de omgevingsvergunning. Per 1 januari 2014 is de VVGB-constructie vervallen en zijn deze bedrijven volledig overgegaan naar het gemeentelijke bevoegde gezag.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
13
de gemeente Alblasserdam is een ontwikkelgerichte maatwerkoplossing gekozen. Voor de gemeenten die BWTtaken gaan inbrengen wordt eenzelfde systematiek voorgesteld en uitgevoerd indien dit binnen de financiële kaders past. Indien dit niet het geval is wordt hiervoor op basis van het financiële kader - tijdelijk - maatwerk in het jaarprogramma vastgesteld. Voor de uitvoering van VTH-taken bij provinciale bedrijven geldt de Nota VTH van de provincie Zuid-Holland. Het feit dat voor provinciale inrichtingen een ander afwegingskader wordt gebruikt is inherent aan het type bedrijven. Ook in de Nota VTH is de actualiteit van vergunningen het uitgangspunt.
4.3
Toezicht en handhaving
Meer dan bij vergunnen en toetsen kunnen bij toezicht en handhaving keuzes worden gemaakt. Zowel bij de bestuurlijke prioriteitstelling (integraal of sectoraal) als bij het bepalen van de instrumenten om de gestelde bestuurlijke doelen te realiseren (frequentie en aard van het toezicht, wijze van handhavend optreden, inzetten van aanvullende instrumenten zoals communicatie en opsporing).
4.3.1 Bestuurlijke prioriteitstelling: afwegingsmodel De overheid (het bevoegd gezag) dient publiekrechtelijke waarborgen te bieden voor essentiële maatschappelijke waarden in de fysieke leefomgeving, zoals legaliteit, veiligheid, gezondheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Hierbij geldt dat de primaire verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afgesproken regels ligt bij de burger of ondernemer. De overheid is niet bij machte om alles te controleren en maakt daarom keuzes. Dit betekent dat bij inrichtingen, bouwwerken, (bedrijfs-) processen, ketens en/of (vergunde) activiteiten selectief eenduidige prioriteiten moeten worden gesteld. Het bevoegd gezag bepaalt de doelen die belangrijk zijn voor de fysieke leefomgeving en legt daarover verantwoording af aan de raad/staten. Op basis van een sectorale, maar bij voorkeur een integrale benadering van de risico’s van alle ‘omgevingsactiviteiten’ wordt het programma voor toezicht en handhaving vormgegeven. Deze risicoanalyse is een kernonderdeel van de VTH-kwaliteitseisen en gebaseerd op ervaringen en combinatie van risico’s. De door de opdrachtgevers vastgestelde nota’s RUN, Vernieuwend Toezicht en VTH bevatten het afwegingsmodel voor de bestuurlijke prioriteitstelling in het toezicht bij bedrijven en objecten.
Burger / bedrijf
Samenleving Burger / bedrijf in zijn omgeving
Uitvoering: Gewoonte
Eén uitvoeringsplan / strategie Beperking: Budget / capaciteit / tijd
Risicoanalyse: technische Prioriteiten Uitgangspunt: Wetten en regels, ‘normen en geboden’ Milieu
Bouwen
APV
sectoraal
Brandveiligheid
Eén model risicoanalyse voor milieu, bouwen, APV en brandveiligheid Bestuurlijke doelen voor maatschappelijke risico’s Uitgangspunt: Activiteiten in stad, bedrijven, burgers
integraal
Het afwegingskader van de Nota Vernieuwend Toezicht van de gemeente Dordrecht is integraal. Het biedt al sinds 2010 de mogelijkheid om toezichtprioriteiten te stellen en het toezicht te programmeren op het gebied van bouwen en wonen, brandveiligheid en milieu. Het onderscheid tussen de afzonderlijke taakvelden is hiermee verlaten. De risico’s van de omgevingsactiviteiten worden integraal benaderd en leiden tot een integrale
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
14
prioriteitsvolgorde van de activiteiten die in of vanuit een inrichting, gebouw of bouwwerk in Dordrecht worden ontplooid. Dit vertaalt zich vervolgens integrale controles per activiteit. Uit de evaluatie in 2012 bleek dat gemeente en OZHZ positief zijn over de resultaten van Vernieuwend Toezicht. Bij de overgang van taken op het gebied van bouwen en brandveiligheid naar OZHZ hebben ook de gemeenten Alblasserdam en Leerdam de wens uitgesproken te gaan werken op basis van een integraal afwegingskader voor het toezicht. Het voornemen is om de huidige methoden RUN (sectoraal) en Vernieuwend Toezicht (integraal) zoveel mogelijk te combineren, met als doel het realiseren van een ‘level playing field’ binnen de regio en een zo efficiënt mogelijke werkwijze voor OZHZ. Concreet betekent dit op elkaar afgestemde / aansluitende varianten voor risicoanalyse voor sectorale milieutaken (RUN) en integrale Wabo-brede taken (combinatie van Vernieuwend Toezicht en RUN) voor toezicht en handhaving in de gebruiksfase, waarbij tevens wordt afgestemd met de veiligheidsregio. In de Nota VTH is bepaald dat de provincie richt zich op bedrijven met activiteiten waar de grootste risico’s liggen. Daar wordt aangestuurd op een goede naleving van de regels. Er wordt gebruik gemaakt van een risicomethodiek om per bedrijf, locatie of activiteit te bepalen wat het risico is voor het milieu, de veiligheid en de leefomgeving. De naleving, klachten vanuit de omgeving en de houding (cultuur) van het bedrijf tegenover de gestelde regels spelen hierbij een belangrijke rol.
4.3.2 Informatiegestuurde handhaving (IGH) Een goede informatiepositie van OZHZ helpt de opdrachtgevers bij het kunnen stellen van bestuurlijke prioriteiten. Informatiegestuurde Handhaving (IGH) is daarbij een belangrijk instrument. IGH houdt in dat de prioritering van het toezicht steeds meer wordt gebaseerd op nalevingsinformatie, ook afkomstig uit externe bronnen, over risicovolle activiteiten, branches en/of individuele bedrijven. IGH is dus het instrument om het risicogestuurd werken concrete invulling te geven. Het analyseren van data is een belangrijk onderdeel van IGH. Ook maakt IGH het mogelijk om de instrumenten en aanpak zodanig te kiezen dat met de minste inspanning het beste beeld over naleving wordt bereikt. Op basis van nalevingsinformatie kan worden gedifferentieerd in de aanpak per branche of bedrijf. Hierbij kunnen doelgroepanalyses ook een rol spelen. Gelijktijdig betekent IGH dat ook tijdens de rit het effect van de inspanningen beter wordt gemonitord en zo nodig tijdens de rit de aanpak wordt gewijzigd. IGH leidt zodoende ook tot een efficiënte besteding van de middelen en betere verslaglegging. Samenwerking en het uitwisselen van informatie met andere inspecterende / handhavende overheden geeft een beter beeld van de risico's en van de mogelijkheden tot samenwerking bij (keten-) toezicht en handhaving. Onder andere met politie en andere omgevingsdiensten zijn hiertoe samenwerkingsovereenkomsten gesloten, gericht op gegevensuitwisseling. Ook met bijvoorbeeld de Inspectie SZW, de waterschappen en de veiligheidsregio wordt samengewerkt en informatie uitgewisseld. Ook de aansluiting van OZHZ bij Inspectieview Milieu dient in dat kader te worden genoemd. Inspectieview Milieu maakt het mogelijk dat OZHZ, door gericht vragen te stellen over een bedrijf en / of door middel van het opvragen van gegevens over een branche, informatie kan inwinnen bij andere handhavende overheden. Op basis hiervan wordt de informatiepositie versterkt en kan gerichter en beter geïnformeerd toezicht worden gehouden.
4.3.3 Toezichtstrategie Toezicht kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. In de meeste gevallen start het toezicht bij het uitvoeren van een reguliere preventieve controle. Het is in elk geval belangrijk die vorm van toezicht toe te passen die het meeste effect ressorteert. Bijvoorbeeld om een overtreding te kunnen ‘ontdekken’ (detectiekans), een overtreding te kunnen constateren (pakkans, ofwel controledichtheid) of gedrag positief te beïnvloeden. Onder andere het genoemde IGH levert hiervoor belangrijke input. Ook de beleving van bedrijven en burgers (het gevoel
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
15
dat men heeft dat een overtreding door het bevoegde gezag zou kunnen worden geconstateerd, ofwel de subjectieve pakkans) speelt daarin mee.
De destijds in het Uitvoeringsplan 2011 - 2015 opgenomen toezichtstrategie is nog steeds actueel: -
Bij de grotere bedrijven wordt onder andere gebruik gemaakt van systeemtoezicht (conform de aanpak bij Brzo-bedrijven) en zullen toezichtsplannen worden opgesteld die duidelijk maken op welke aspecten het toezicht zich, gezien de risico’s voor veiligheid en gezondheid, met name moet en (gezien de budgetten) kan richten.
-
Bij het midden- en kleinbedrijf wordt gewerkt met checklisten en generieke projecten, in welk kader bijvoorbeeld steekproeven of risico- en informatiegestuurde themacontroles worden verricht.
-
Toezicht in de vorm van een quick scan wordt toegepast, waarbij de toezichthouder eerst een oppervlakkige integrale controle uitvoert, en indien daartoe aanleiding is daaropvolgend een diepgaande controle.
-
Signaalcontroles, waarbij toezichthouders in een bepaalde mate voor een andere instantie controleren en de bevindingen doorgeven, bijvoorbeeld voor de BRIKS5-taken maar ook in de samenwerking met ketenpartners als inspectie SZW en de veiligheidsregio.
-
Op goederenstromen (afval, grond, asbest, dierlijke vetten, enzovoort) wordt ketentoezicht verricht op regionale of bovenregionale schaal. Toezichtsbevindingen of klachten ten aanzien van indiduele bedrijven kunnen aanleiding zijn om een ketenonderzoek op te starten.
-
Administratief toezicht is het inspecteren van administratieve processen en meet- en registratieplicht op basis van wet- en regelgeving ten aanzien van ondermeer de afvoer van (gevaarlijk) afval, emissierapportages over lucht, bodem, water, geluid en energiebeheer, veiligheidsrapportages, keuringsrapportages, bedrijfsmilieuplannen en andere (verplichte) uitvoeringsrapportages.
Met de vaststelling van de Nota RUN is daar de term ‘generiek toezicht’ aan toegevoegd. Het generiek toezicht wordt primair ingezet bij gemeentelijke inrichtingen met een risicoscore van 2 tot 4 vanuit het RUN op de doelen veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. Het generiek toezicht is projectmatig, risico- en informatiegestuurd en outcomegericht. Veelal heeft het de verschijningsvorm van een themacontrole als hierboven genoemd. OZHZ heeft bovendien de ambitie om in navolging van verschillende collega omgevingsdiensten over te gaan op digitaal toezicht. Digitaal toezicht is toezicht waarbij mobiele digitale apparatuur op locatie tijdens een inspectie wordt gebruikt. De inspecteur heeft op locatie de documenten over het inspectieobject bij de hand en legt de resultaten van de inspectie op locatie vast. Het doel van de invoering van digitaal toezicht is in de eerste plaats het verbeteren van de kwaliteit van het toezicht, in het bijzonder de uniformiteit. Dat is mogelijk doordat de benodigde gegevens tijdens de inspectie op locatie beschikbaar zijn, de bevindingen direct en eenduidig worden vastgelegd en bevindingen direct bruikbaar zijn voor vervolgstappen. Goede standaardchecklisten, afgestemd op de werkwijze van OZHZ, vormen daarbij de basis. Het tweede doel is dat de inspecteurs meer de focus op het toezicht kunnen leggen, en minder op de administratieve handelingen. Al deze vormen van controles vragen een goed werkend informatiseringsysteem, programmering- en analysemogelijkheden en informatie-uitwisseling. Integraal toezicht
5
BRIKS staat voor bouwen, reclame, inritten, kappen en slopen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
16
Integraal omgevingstoezicht is, gelet op het ingebrachte takenpakket (stand per 1 januari 2015), mogelijk voor de opdrachtgevers Albasserdam, Dordrecht, Leerdam en de provincie. Het integraal toezicht voor deze opdrachtgevers geschiedt geheel of deels conform de beleidslijnen uit de nota Vernieuwend Toezicht van de gemeente Dordrecht, waarbij voor de gemeenten in 2016 ook de verdere integratie met het RUN zal worden betrokken. Voor de andere opdrachtgevers beperkt het toezicht zich (vooralsnog) tot de uitvoering van met name de Wabotaken op het gebied van milieu. Integraal omgevingstoezicht wordt dan in samenwerking met en op initiatief van de gemeenten vormgegeven. Door uitvoering van deze taken meer te integreren kan effectiviteitwinst en efficiencyvoordeel worden behaald, zeker wanneer dit wordt gecombineerd met het werken vanuit dislocaties in de regio. Ambitie van OZHZ is nog steeds om te gaan werken met dislocaties in de subregio’s. Dit maakt het mede mogelijk om samen met de gemeenten het integraal omgevingstoezicht verder vorm te geven. Integraal omgevingstoezicht door OZHZ of in samenwerking met de gemeenten kan het beste worden vormgegeven door het toezicht organisatorisch te bundelen. Voor zover dit niet kan zet OZHZ zijn inspecteurs in subregionale of intergemeentelijke teams met de inspecteurs van de gemeente en andere overheden. OZHZ biedt aan om de planning / programmering en sanctie-oplegging voor die teams te verzorgen. De ‘levensfase’ van een bedrijf of object bepaalt welke ‘soort’ toezichthouder het bedrijf of object behandelt: de bouw- of oprichtingsfase vereist een andere discipline bij de toezichthouder dan de gebruiksfase en de sloopfase. Voor wat betreft de taakuitvoering voor de bovengenoemde drie gemeentelijke opdrachtgevers zijn hierover ook samenwerkingsafspraken gemaakt met de brandweer. Samengevat komen deze erop neer dat OZHZ controleert in het kader van preventie en proactie, derhalve met name op de (brandwerende) voorzieningen zoals de aanwezigheid van blusmiddelen, compartimentering, enzovoort. Dit sluit aan bij het integraal toezicht. De brandweer richt zich met name op de aspecten van zelfredzaamheid en bereikbaarheid / beheersbaarheid (preparatie). Daarnaast gelden afspraken met de brandweer over de samenwerking bij ruimtelijke plannen, vergunningverlening en toezicht bij bouwwerken en inrichtingen, evenementen, vuurwerk, Brzo en advisering inzake het uitvoeringsbeleid.
4.3.4 Landelijke Handhavingstrategie Op 3 juni 2014 is de eindversie van de Landelijke Handhavingstrategie door het IPO en het Openbaar Ministerie aangeboden tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Handhavende instanties, zoals overheden, omgevingsdiensten, het Openbaar Ministerie en de politie, gaan voortaan op eenzelfde manier optreden bij geconstateerde overtredingen. Kern is dat de bestuurlijke afwegingsruimte zit bij de normstelling (de vergunning) en bij de prioritering in en de wijze van het toezicht, maar niet in het toepassen van de landelijke handhavingstrategie. De in de landelijke handhavingstrategie opgenomen uitgangspunten van sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties met een beginselplicht tot handhaven illustreren dit. Zo ontstaat een gelijk speelveld waarin handhavers zodanig optreden dat het rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, gezond, duurzaam en leefbaar blijft. De Landelijke Handhavingstrategie heeft als doel dat overheden interveniëren op een wijze die passend is bij iedere bevinding. Dat wil zeggen dat zij weloverwogen kiezen - afhankelijk van de situatie - voor alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- èn strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk optreden. De kans op een sanctie en de ernst van de sanctie moeten overeenstemmen met de geconstateerde overtreding. In vergelijkbare situaties worden vergelijkbare keuzes gemaakt en interventies op vergelijkbare wijze gekozen en toegepast. Daarbij weegt de zwaarte van de overtreding mee, maar ook het gedrag van de overtreder. Dit laatste was al opgenomen in de provinciale handhavingstrategie en is dus bij OZHZ bekend. Het is echter nieuw voor de handhaving bij de
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
17
gemeentelijke bedrijven. OZHZ heeft bovendien al kennis en ervaring met opsporing en strafrechtelijke handhaving. Zie hierover paragraaf 4.3.5. De term ‘handhavingstrategie’ drukt uit dat interveniëren breder is dan het opleggen van sancties. Interveniëren kan ook tijdens het toezicht plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van aanspreken en informeren. Daarnaast erkent de Landelijke Handhavingstrategie dat er omstandigheden kunnen zijn om tijdelijk van (bestuursrechtelijk) handhaven af te zien, ofwel te gedogen. Dit laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet. De onderstaande figuur maakt, naast het bovenstaande, duidelijk dat er specifieke strategieën onder de landelijke handhavingstrategie kunnen hangen voor gebieden (bijvoorbeeld Natura 2000), groepen van normadressaten (zoals de Brzo-strategie die al door de provincie Zuid-Holland en de 6 Brzo-gemeenten in Zuid-Holland Zuid is vastgesteld) of speciale thema’s (bouwen en wonen, Apv). Indien een met de landelijke handhavingstrategie sporende specifieke strategie voorhanden en bestuurlijk vastgesteld is, wordt deze specifieke strategie gevolgd.
Aanvullend op het bovenstaande zijn in het algemeen bestuur eind 2014 ook afspraken gemaakt over de communicatie naar aanleiding van opgelegde sancties. Naast een functie om het publiek te informeren gaat hiervan ook (generieke en specifieke) preventieve werking uit. Het is in die zin één van de instrumenten (naast toezicht en handhaving) om een goede naleving te bewerkstelligen. De gemaakte afspraken volgen op de afspraken die al in het kader van de Brzo-samenwerking zijn gemaakt. In dat kader worden zowel handhavingsbesluiten als samenvattingen van Brzo-inspectierapporten actief openbaar gemaakt via de website van OZHZ. Dit laatste volgt uit landelijke afspraken in het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Streven van OZHZ is dat alle opdrachtgevers de Landelijke Handhavingstrategie in 2015 overnemen. Hiertoe zal door tussenkomst van het algemeen bestuur een voorstel worden geagendeerd in de colleges. Ook zullen voorstellen worden gedaan voor enige regionale aanvullingen. Het aldus vastgestelde beleid vervangt dan de thans in Zuid-Holland Zuid geldende (regionale en provinciale) strategieën, hetgeen de eenduidigheid ten goede komt. Indien en zodra landelijke strategieën inzake toezicht en gedogen beschikbaar komen zal eenzelfde traject worden ingezet.
4.3.5 Opsporing Afhankelijk van de keuze die het bestuur maakt met betrekking tot de inzet van sanctiemiddelen, is het noodzakelijk de beschikking te hebben over juristen (bestuursrechtelijke handhaving, zoals dwangsommen) en
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
18
buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) (bij inzet voor strafrechtelijke handhaving in de vorm van processen-verbaal en de bestuurlijke strafbeschikking). Aan de inzet van boa’s (strafrecht / ketentoezicht) worden zwa(arde)re eisen gesteld. Immers dit soort onderzoeken vraagt om soms langdurige inzet van specifieke bevoegdheden (tappen, observatie) waarvoor per definitie een bestuurlijke dienst niet is toegerust. Strafrechtelijke opsporing vindt in de praktijk bij OZHZ al plaats door de aanwezigheid van twee gespecialiseerde milieu-boa’s. Deze boa’s doen op verzoek van politie en justitie mee aan milieugerelateerde opsporingsonderzoeken, waarbij het accent de afgelopen periode lag op provinciale bedrijven en ketenaanpak (handelingen met afval- of gevaarlijke stoffen). Vooral in de chemische en afvalsector, waar financieel gewin een belangrijke motivatie kan zijn om overtredingen te begaan, is een gelijkwaardige benadering wenselijk. De financieel lucratieve illegale activiteiten kunnen met strafrechtelijke handhaving het meest effectief worden aangepakt, waarmee het level playing field wordt verbeterd. De impact van een strafrechtelijk onderzoek is ook groter dan bestuursrechtelijke handhaving en heeft effect in alle lagen binnen een organisatie waar strafrechtelijk wordt opgetreden. In het kader van het Generiek Toezicht is ook, bij wijze van pilot, ervaring opgedaan met strafrechtelijke handhaving bij gemeentelijke bedrijven. De Landelijke Handhavingsstrategie maakt dat de inzet van het strafrecht een sterkere positie krijgt bij het bepalen van de instrumenteninzet. Met de komst van de bestuurlijke strafbeschikking milieu (Bsb-M) kunnen meer zaken strafrechtelijk worden afgedaan. De Bsb-M is een lik-op-stuk-instrument dat door de directeur van OZHZ, die daartoe in de wet is geattribueerd, ingezet kan worden bij de strafrechtelijke handhaving van minder zware milieudelicten. OZHZ past deze bevoegdheid nu al toe in het kader van de groene wet- en regelgeving. Bij de Bsb-M is de directeur bevoegd bij strafbeschikking een strafrechtelijke boete op te leggen. Het werken met deze strafbeschikking gebeurt binnen de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. De Bsb-M kan ingezet worden voor de handhaving op bepaalde feiten. Deze feitomschrijvingen en feitcodes zijn te vinden in het zogenaamde feitenboekje waarmee de boa’s werken. Boa’s gebruiken het feitenboekje onder andere voor het invullen van de ‘bon’ (de zogenaamde combibon). Nadat de zaak is aangeleverd bij het CJIB, verstuurt het CJIB de strafbeschikking naar de bestrafte en start de inning van de geldboete. Is de bestrafte het niet eens met de strafbeschikking dan kan hij verzet instellen bij de Officier van Justitie.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
19
5. Programmering en organisatie 5.1
Individuele jaarprogramma’s
Het merendeel van de taken van OZHZ betreft de uitvoering van de VTH-taken op basis van de jaarprogramma’s van de individuele opdrachtgevers. Ieder jaar wordt er voor de individuele opdrachtgevers een jaarprogramma gemaakt voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving alsmede de inbreng van milieuexpertise. In overeenstemming met het Besluit omgevingsrecht dient de opdrachtgever het jaarprogramma bestuurlijk vast te stellen. Het jaarprogramma geeft inzicht in geplande taken binnen het budget en vormt de basis voor de reguliere voortgangsrapportages, kostenbeheersing en capaciteitsplanning. In het jaarprogramma worden de afspraken vastgelegd over de prestaties die OZHZ onder de noemer wettelijke taken zal leveren. De verwachte kosten gemoeid met uitvoering van het jaarprogramma worden per kwartaal vooraf in rekening gebracht. Buiten het kader van de wettelijke taken worden projecten uitgevoerd door (vooral) de afdeling Expertise en Advies, in samenwerking met de betreffende opdrachtgever. Een beperkt deel van deze projecten wordt gefinancierd vanuit de voorschottaken, de rest wordt op offertebasis uitgevoerd. Het betreft in de meeste gevallen de inbreng van expertise op het gebied van (onder andere) bodem, geluid, externe veiligheid en lucht ten behoeve van trajecten van ruimtelijke planvorming. Ten aanzien van de werkzaamheden die OZHZ voor zijn opdrachtgevers uitvoert wordt gestreefd naar specifieke kwaliteitseisen of prestatie-indicatoren. Jaarlijks wordt over de prestaties gerapporteerd in het jaarverslag. Zie hierover hoofdstuk 7.
5.2
Collectieve programma’s
Naast de jaarprogramma’s per opdrachtgever verricht OZHZ werkzaamheden voor het collectief van opdrachtgevers. Deze houden direct verband met een goede uitvoering van de primaire VTH-taken. In de kern gaat het erom dat OZHZ ontwikkelingen in de maatschappij en wetgeving die voor zijn taakuitvoering van belang zijn, tijdig signaleert. Vervolgens wordt hierop geanticipeerd en worden de resultaten toegepast op de bestaande taken en, indien noodzakelijk, de ontwikkeling van nieuwe producten. Dit stelt OZHZ in staat om nu en in de toekomst de primaire VTH-taken goed te kunnen (blijven) uitvoeren. De bedoelde werkzaamheden worden vastgelegd in collectieve programma’s die door het algemeen bestuur worden vastgesteld. De programma’s zijn daarmee tevens openbaar beschikbaar.
5.2.1 Evaluatie voormalige programmaopzet en overige ontwikkelingen Tot 2015 waren deze werkzaamheden voor het collectief ondergebracht in de programma’s Omgevingsruimte, Databeheer, Externe Veiligheid en Algemene Werkzaamheden Wettelijke Taken. Evaluatie van deze programma’s leidde met ingang van 2015 tot een andere opzet: de ontwikkeling van nieuwe producten diende, mede vanwege de RUN-systematiek, dichter bij de primaire VTH-taken van OZHZ te blijven en aan te sluiten op aanwezige behoeften, de thema’s Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid dienden structureel te worden ingebed in de uitvoering en in de organisatie, er diende sprake te zijn van een meer efficiënte en effectieve inzet van de beschikbare middelen en er diende meer samenhang, overzicht en transparantie te zijn in de uitvoering van de algemene taken en activiteiten. Eén van de ontwikkelingen, die grote invloed heeft op de omgevingskwaliteit in de regio Zuid-Holland Zuid en daarom bij de nieuwe programmaopzet is betrokken is de Havenvisie 2030, die is opgesteld door het
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
20
Havenbedrijf in samenwerking met diverse partijen. Deze visie wordt meer en meer gezien als het ruimtelijkeconomisch ontwikkelingskader voor de Rijn / Schelde Delta en daarmee ook voor de regio Zuid-Holland Zuid. De dimensies, transportknooppunt (mainport) en industrie (haven en industrieel complex) zijn relevant voor ZuidHolland Zuid als regio. Regionale ontwikkelambities zouden gerelateerd kunnen worden aan de Havenvisie. Als andere ontwikkelingen die hebben geleid tot de nieuwe programmaopzet kunnen onder andere worden genoemd de verdere standaardisatie van wet- en regelgeving (algemene regels in plaats van vergunningen), verdere integratie in het omgevingsrecht (Omgevingswet), de veranderende rol van de overheid en de overkomst van rijkstaken naar provincie en gemeenten. Dit maakt dat de door OZHZ te leveren vakkennis en competenties ten behoeve van inhoudelijke ondersteuning bij de primaire VTH-taken van de opdrachtgevers, en de verdere ontwikkeling daarvan, steeds belangrijker wordt.
5.2.2 Collectieve programma’s 2015 - 2018 Met ingang van 2015 is de nieuwe opzet van de collectieve programma’s geïmplementeerd in het ‘Programma 2015 – 2018 Ontwikkeling: projecten 2015 Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid (VGDL)’ en in de ‘Notitie Activiteiten Beheer’. Jaarlijks worden voorstellen gedaan aan het algemeen bestuur in het kader van deze programma’s. De Nota Bedrijfsvoering 2015 – 2018 beschrijft de wijze van financiering van de collectieve programma’s. De nieuwe opzet langs de themalijnen VGDL maakt het mogelijk om beter invulling te kunnen geven aan een belangrijke doelstelling van OZHZ, namelijk het outcomegericht werken. Ook is de koppeling met de primaire VTH-taken duidelijker en is meer samenhang en transparantie aangebracht in de algemene taken en activiteiten van de dienst. Het doel van deze taken en activiteiten is dat het OZHZ in staat stelt om nu en in de toekomst de primaire taken goed te (blijven) uitvoeren. In de kern gaat het erom dat OZHZ ontwikkelingen in de maatschappij en wetgeving die voor zijn taakuitvoering van belang zijn, tijdig signaleert. Vervolgens wordt daarop geanticipeerd en de resultaten toegepast in de uitvoering van de primaire taken voor de gemeenten en provincie en, indien noodzakelijk, de ontwikkeling van nieuwe producten. Ook zijn in de organisatie van OZHZ wijzigingen doorgevoerd om de themalijnen VGDL te kunnen implementeren. Zie hierover paragraaf 5.3. In de Notitie Activiteiten Beheer staan de algemene taken en activiteiten die niet direct toe te rekenen zijn aan een inrichting (bedrijf of object) of aan een gemeente of de provincie. De projecten die vallen onder Activiteiten Beheer gaan over het actief bijhouden van kennis en informatie die onmisbaar is bij het adequaat verlenen van een kwalitatief hoogwaardige vergunning, het uitvoeren van controles en handhaving of de inbreng van expertise.
5.3
Organisatie
In 2014 is een traject doorlopen met als doel dat OZHZ volledig zou gaan voldoen aan de landelijke (concept) VTH-kwaliteitseisen. Eind 2014 werd duidelijk dat deze kwaliteitseisen vooralsnog niet landelijk zullen worden voorgeschreven, maar in verordeningen van de opdrachtgevers worden opgenomen. In de eindrapportage over het verbetertraject heeft OZHZ zich evenwel, conform de afspraak in het algemeen bestuur, getoetst aan de (concept) kwaliteitseisen zoals deze in de landelijke documenten waren opgenomen. Met de aantekening dat in een enkel geval de noodzakelijk geachte opleidingen niet binnen één jaar kunnen worden afgerond, voldoet OZHZ aan die eisen. Bij de startmeting in 2013 bleek OZHZ overigens al op een zeer groot aantal onderdelen te voldoen. Wel was toen sprake van een aantal ontwikkelpunten op het gebied van de ‘procescriteria‘ en ‘kritieke massa’.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
21
Uitdaging voor OZHZ is om de gerealiseerde kwaliteit vast te houden. Van de opdrachtgevers mag daarentegen worden verwacht dat zij een eenduidig kwaliteitsniveau voor de VTH-taakuitvoering met voldoende ambitie vastleggen in hun verordeningen. Zowel voor de taken die OZHZ uitvoert als voor te omgevingstaken die zij zelf uitvoeren. Het streven van de directie blijft dat OZHZ een professionele organisatie is, waarin professionals werken aan een veilige, gezonde, duurzame en leefbare, vitale regio. Aan het kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen zit een financiële component. In het algemeen bestuur is daarom al in 2013 afgesproken dat, bij majeure besluiten van de opdrachtgevers of van het bestuur, de impact op het kunnen blijven voldoen aan de kwaliteitseisen in beeld dient te worden gebracht. Ook is in de bijdrageverordening vastgelegd dat de door de opdrachtgevers ter beschikking gestelde budgetten OZHZ in staat moeten stellen te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Structuur OZHZ kent afdelingen met een eigen product - marktcombinatie: 1.
De afdeling Vergunningen en Meldingen kent bedrijven en burgers als ‘klant’ en moet dienstverlenend werken, vooral in procesmatige zin. Veel werk is min of meer standaard. Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak voor individuele gemeenten en provincie. De Wabo vraagt veel van het procesmanagement binnen de overheidsgeledingen. Het werkaanbod voor de milieuactiviteiten is redelijk voorspelbaar en beweegt zich tussen een kleine bandbreedte. Voor bouwactiviteiten is deze markt sterk conjunctuurgevoelig. De afgelopen jaren zijn de initiatieven van grotere projecten sterk teruggelopen. Daarnaast is sprake van afname van het werkaanbod door veranderende wet- en regelgeving.
2.
De afdeling Toezicht en Handhaving richt zich vooral op bedrijven en instellingen. Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak voor individuele gemeenten en provincie. Het werkaanbod is grotendeels programmeerbaar, en de taken vragen van inspecteurs het vermogen om duidelijk en doeltreffend op te treden en (tegelijkertijd) oplossend vermogen aan de dag te kunnen leggen. Het politiek / maatschappelijk afbreukrisico is aanzienlijk. Het werkaanbod volgt vrijwel geheel uit de vooraf opgestelde jaarprogramma’s, zij het dat als gevolg van bijvoorbeeld incidenten of klachten sprake kan zijn van een dossier dat (bestuurlijk) extra aandacht behoeft, en daarmee minder goed planbaar blijkt te zijn. Daarnaast houdt de afdeling zich in opdracht van de provincie zich bezig met de ‘groene handhaving’ voor het gehele grondgebied binnen de provincie. Dit omvat zowel het vrije veld toezicht, bijvoorbeeld in het Natura 2000-gebied Voordelta, als het toezicht op de naleving van de groene wet- en regelgeving door bedrijven in de provincie Zuid-Holland. De landelijke kwaliteitseisen stellen tot op heden het hebben van een bereikbaarheids- en beschikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren verplicht. Verwachting is dat dit niet verandert indien de VTH-kwaliteitseisen in verordeningen worden opgenomen. Ook buiten kantoortijden moeten burgers melding kunnen doen van incidenten of acute klachten over overtredingen kunnen uiten. Daartoe moet het bevoegd gezag bereikbaar zijn en moeten personen beschikbaar zijn om zo nodig op te treden. Hiertoe dient de milieuwachtdienst van OZHZ. De omgevingsdiensten in Zuid-Holland hebben de bereikbaarheid van hun wachtdienst geborgd door afspraken te maken met de Meldkamer van de DCMR. De fysieke afhandeling van de klachten geschiedt door de omgevingsdiensten zelf. Overigens heeft OZHZ nog geen piketdienst voor bouwzaken.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
22
3.
De afdeling Expertise en Advies levert inhoudelijke expertise aan gemeenten en provincie in hun rol als bevoegd gezag en ‘ruimtelijk ondernemer en beheerder’. De vraag kan veelsoortig zijn en sterk in de tijd fluctueren, en dat vraagt van de medewerkers een dienstverlenende en proactieve attitude. De afdeling is kennisintensief, waarbij de afbreukrisico’s in termen van werkaanbod, kwaliteit product en kosten hoog zijn. Daarnaast verzorgt deze afdeling de specifieke sectorale expertise bij het vergunnen, toetsen en handhaven. Ongeveer 60 -80% van het werkaanbod moet vanuit de ruimtegerelateerde activiteiten komen. Zonder dit andere werk is OZHZ op zijn kernexpertises (geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit) kwetsbaar. Zie hierover verder paragraaf 8.4.
4.
De afdeling Bedrijfsvoering en de Staf zijn belast met de ondersteuning van het primaire proces en de noodzakelijke personele, archief-, financiële en bestuurlijke taken.
De werkstructuur is gericht op efficiënt werken vanuit het perspectief van: Klanten: burgers en bedrijven -
Dit betekent voor vergunningverleners, toezichthouders en inhoudelijke experts dat zij in staat moeten zijn om adequaat en doeltreffend (in termen van gewenste outcome) op te treden alsmede oplossinggericht moeten zijn. Op hun functioneren is het concept van frontlijnsturing van toepassing.
-
Voor accountmanagers van bedrijven geldt dat zij relaties met grote bedrijven / initiatiefnemers in de regio op een pro-actieve wijze moeten onderhouden.
Opdrachtgevers: gemeenten en provincie -
Relatiemanagers onderhouden de contacten met de opdrachtgevers voor wettelijke taken.
-
De FrontOffice Expertise en Advies begeleidt vragen en opdrachten van de opdrachtgevers en bewaakt de geleverde expertise op kwaliteit en tijdigheid.
-
OZHZ werkt zaakgericht en met geborgde kwaliteit, waarbij eenduidigheid van gebruikte data en transparantie centraal staan. De kwaliteit van de dienst valt of staat met de kwaliteit van de medewerkers. Deze dient te blijven voldoen aan de kwaliteitscriteria voor wat betreft opleiding en kennisniveau en kritische omvang per discipline.
In paragraaf 8.4 is aangekondigd dat in 2015 zal worden onderzocht of de bovengenoemde structuur voldoende toekomstbestendig is, gelet op de ambities van OZHZ en te voorziene externe ontwikkelingen. Accountmanagers en themaverantwoordelijken Bij de grotere bedrijven of ketens van bedrijven (industrie, horecaketens, zusterbedrijven binnen een holding enzovoort) werkt OZHZ met accountmanagers. Deze zijn belast met de strategische en tactische aspecten rond die bedrijven. Operationeel worden zij bediend vanuit de accountteams. De accountmanagers zijn zijn de ‘linking pin’ binnen de organisatie en fungeren als loket voor alle taken die OZHZ uitvoert. Op operationeel niveau functioneren de vergunningverleners als case-manager en onderhouden zij de reguliere operationele contacten. De accountmanagers stemmen indien nodig hun werkzaamheden af met de bedrijvencontactmanager van de betreffende gemeente, waarbij OZHZ verwacht dat dit wederzijds is. De afdelingshoofden zijn als portefeuillehouder verantwoordelijk voor een goede doorontwikkeling van de thema’s Veiligheid, Gezondheid en Duurzaamheid binnen de gehele dienst. Zij worden ondersteund door een themaadviseur binnen hun afdeling die deze taak naast zijn reguliere werkzaamheden uitvoert. Deze adviseurs worden belast met het identificeren van de mogelijkheden om de genoemde thema’s het meest effectief vorm te geven, de prioriteiten daartoe te stellen, de relaties met andere partijen (veiligheidsregio, Dienst Gezondheid en Jeugd,
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
23
enzovoort) te leggen en over de staat van de veiligheid, gezondheid en duurzaamheid te rapporteren (outcome). Zij werken dienstbreed en samen met professionals binnen de gemeenten en provincie. De thema-adviseurs voeden daarnaast binnen OZHZ, via de portefeuillehouders, het MT en de opdrachtgevers (ambtelijk en bestuurlijk) voor een eenduidige en transparante besluitvorming. Borging van werkprocessen De kwaliteit van de dienstverlening en bedrijfsprocessen van OZHZ wordt geborgd in het kwaliteitsmanagement systeem. Motto is “zeg wat je doet, doe wat je zegt, laat zien wat je hebt gedaan en breng daar steeds verbetering in”. Kwaliteitszorg van OZHZ is ondergebracht in het kwaliteitssysteem dat is gecertificeerd volgens ISO-9001 versie 2008. Het kwaliteitshandboek van OZHZ beschrijft het systeem, de organisatie, de bedrijfsactiviteiten met de hoofdprocessen en de daarop uit te voeren kwaliteitscontrole en evaluatie. Het systeem wordt actueel gehouden door de afdelingen, ondersteund door het kwaliteitsteam. De kwaliteitsmanager draagt ook zorg voor de interne kwaliteitscontrole (actualisatie en auditing). De directie en het managementteam worden periodiek geïnformeerd en betrokken bij het systeem. Halfjaarlijks voert een externe partij een kwaliteitscontrole uit op de processen en/of het systeem. Met behoud van de certificering zal vanaf 2015 worden gewerkt aan een meer risico gestuurd kwaliteitssysteem. Daarnaast is OZHZ in 2014 begonnen met een traject van juridische kwaliteitszorg. OZHZ werkt als organisatie in een overheidsomgeving met nauwe financiële kaders. Voortbordurend op de door de milieudienst ingezette weg wordt het archiefproces, het financiële proces, de verantwoording en het werkproces nauw op dezelfde leest geschoeid: zaakgericht conform de richtlijnen van de (rijks-) overheid (EGEM). Zaakgericht werken is de overheidsstandaard als het gaat om manier van werken. Het is gestructureerd werken waarbij de zaak centraal staat, het proces van werken transparant en volgbaar is, documenten de juiste plek krijgen en alles per zaak verantwoord kan worden. Dat leidt tot betere kwaliteitswaarborgen en projectbewaking in tijd en geld. Basis van werken is de Productcatalogus (PDC): een overzicht van alle soorten producten en prestaties. Al het werk bij OZHZ kan onderverdeeld worden in producten en diensten. Per uniek bedrijf / inrichting / locatie wordt een apart dossier aangelegd. In dat dossier zit alles over het bedrijf / inrichting / locatie in kwestie. Een zaak is de combinatie van product en dossier. Voor de provinciale taken is begin 2015 een aparte PDC gereed gekomen. Deze wordt door de 5 Zuid-Hollandse omgevingsdiensten gebruikt.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
24
6. Uitvoering en werkwijzen Uitgangspunt is dat OZHZ blijft streven naar verdere efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering in het domein van uitvoering van de brede omgevingstaken.
6.1
Uitvoering
De uitvoering van de geprogrammeerde werkzaamheden door OZHZ geschiedt met inachtneming van de bestuurlijk vastgelegde uitvoeringskaders en strategieën. De uitvoering van de omgevingstaken is daarbij zoveel mogelijk integraal en afgestemd op politiek bestuurlijke doelen en gewenste effecten (outcome) in termen van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Standaardisatie van processen en procedures is - waar nodig - vormgegeven in het ISO gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem, waarmee voor dit onderdeel tevens wordt voldaan aan de VTH-kwaliteitseisen. OZHZ voert werkzaamheden uit in opdracht van gemeenten en provincie. In geval van een potentiëel ‘conflict of interest’ beperkt OZHZ zich primair tot de uitvoering van wettelijke taken en het waardevrij verstrekken van data en informatie. In geval een opdrachtgever, niet zijnde het bevoegde gezag, ondersteuning wenst dan kan zij een andere omgevingsdienst of een adviesbureau vragen deze inhoudelijke ondersteuning te verzorgen. OZHZ zal altijd vroegtijdig en transparant naar de betreffende opdrachtgever signaleren indien zo’n situatie zal ontstaan, of mogelijk kan ontstaan. OZHZ wordt, als uitvoeringsorganisatie, betrokken bij de beleidsvorming die relevant is voor de uitvoering van zijn taken. OZHZ denkt vanuit de uitvoeringspraktijk proactief mee over het uitvoeringsbeleid en voorgenomen regelgeving van de opdrachtgevers, en geeft daarover tijdig signalen af (frontlinesturing). Andersom betrekken opdrachtgevers de dienst tijdig bij een voorgenomen aanpassing van hun uitvoeringsbeleid en lokale regelgeving, en informeren zij de dienst hier tijdig over.
6.2
Communicatie
Over de rollen en verantwoordelijkheden van OZHZ bij de externe communicatie over de uitvoering van de wettelijke taken zijn in het algemeen bestuur afspraken gemaakt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de communicatie namens de gemeenten en die namens de provincie. OZHZ doet voor de gemeenten de communicatie rond formele vergunning- en handhavingprocedures (procescommunicatie). Een deel kan de gemeente indien gewenst ook zelf doen, met input van OZHZ. De externe communicatie bij aandachtsdossiers vindt primair plaats vanuit de individuele opdrachtgever, waarbij OZHZ een signalerende en ondersteunende functie heeft richting zijn individuele opdrachtgever (bestuurscommunicatie). Voor de provincie Zuid-Holland is OZHZ niet alleen verantwoordelijk voor de procescommunicatie, maar ook voor de bestuurscommunicatie en persvoorlichting in geval van aandachtsdossiers. OZHZ en PZH stemmen de communicatie vooraf goed af. Naast deze afspraken over de externe communicatie is een informatie- en communicatieprotocol vastgesteld om bij incidenten de informatiestromen en communicatie tussen partijen te verduidelijken en te structureren. Ook hierbij werkt OZHZ samen met de communicatieadviseurs van de opdrachtgevers.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
25
7. Monitoring en verantwoording 7.1
Monitoring
In de jaarprogramma’s geven de opdrachtgevers aan over welke prestatie-indicatoren en kwaliteitseisen door OZHZ verslag dient te worden gedaan. Het betreft, naast de aantallen te leveren producten, thans onder andere de volgende prestatie-indicatoren en kwaliteitseisen. -
De uitvoering van de VTH-taken voldoet aan de wettelijke vereisten.
-
Nieuwe wet- en regelgeving die grote gevolgen kan hebben voor de dienst, wordt geïmplementeerd in afstemming met de opdrachtgevers. De opdrachtgevers worden tijdig geïnformeerd over eventuele gevolgen van dergelijke nieuwe wet- en regelgeving.
-
De inzet van de VTH-taken vindt plaats op basis van het door de opdrachtgever vastgestelde uitvoeringskader waarin de afweging is gemaakt op basis van de thema´s veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid.
-
Speerpunten voor vergunningverlening zijn de kwaliteit en doorlooptijd van de vergunningen. De vergunningen zijn van zodanige kwaliteit dat ze de toets bij de rechter kunnen doorstaan. Bovendien zijn ze uitvoerbaar en handhaafbaar.
-
Binnen het domein van toezicht en handhaving zal het periodiek toezicht zoveel mogelijk gelijkmatig over het jaar worden ingepland. De na te streven toezichtsdichtheid (alle bedrijven worden conform de planning bezocht) is 100% en wordt bijgehouden aan de hand van de aantallen uitgevoerde periodieke controles. Daarnaast gelden prestatie-indicatoren over het gewenste naleefgedrag bij gemeentelijke en provinciale bedrijven en objecten.
-
Er geldt een prestatie-indicator voor het percentage van de besluiten dat in bezwaar of beroep in stand dient te blijven.
-
De door OZHZ geleverde expertise op het gebied van geluid, lucht, bodem en externe veiligheid inzake het ontwikkelen, inrichten en beheren van de duurzame leefomgeving voldoet aan eisen van inhoudelijke kwaliteit, snelheid en klanttevredenheid.
7.2
Verantwoording
De verantwoording over de geleverde prestaties en outcome middels rapportages dient op efficiënte wijze te gebeuren. Tegelijkertijd dienen de rapportages van OZHZ tijdig te geschieden en voldoende informatie te bieden voor de opdrachtgevers om desgewenst te kunnen bijsturen. Hierover zijn afspraken gemaakt in het bestuur en is een format vastgesteld. Naast een maandelijkse financiële verantwoording rapporteert OZHZ na 4 maanden, na 8 maanden en na 12 maanden: -
Voortgangsrapportage na 4 en na 8 maanden. Het format van de eerste (na 4 maanden) en tweede (na 8 maanden) voortgangsrapportage aan de opdrachtgevers bestaat uit een financieel deel en een overzicht van de gerealiseerde output / productieaantallen. Waar nodig geeft OZHZ een toelichting op individuele dossiers of werkzaamheden die daartoe aanleiding geven en worden voorstellen gedaan om bij te sturen. Op verzoek van een opdrachtgever kan OZHZ, in afwijking van het format, tegen meerkosten een meer uitgebreide rapportage opstellen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
26
-
Jaarrapportage. In de jaarrapportage rapporteert OZHZ over de uitvoering van het jaarprogramma als geheel, zowel financieel als inhoudelijk. Steeds meer zal ook over de – reeds in het jaarprogramma gedefinieerde - gewenste outcome worden gerapporteerd. Ook wordt over de collectieve programma’s gerapporteerd in de jaarrapportage.
Voor de rapportage aan de provincie Zuid-Holland wordt een provinciaal format gehanteerd op basis van de provinciale Productcatalogus Omgevingsdiensten.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
27
8. Ontwikkelingen 8.1
Algemeen
Het nieuwe overheidshandelen wordt vormgegeven vanuit het perspectief van de burger en bedrijf (van buiten naar binnen). Burgers en bedrijven stellen steeds hogere eisen aan hun omgeving. Burgers willen ten minste een veilige, gezonde, duurzame en leefbare omgeving. Bedrijven willen bereikbaar zijn, voldoende (milieu)ruimte hebben om te kunnen opereren en desgewenst te groeien. Dit betekent in veel gevallen een andere manier van werken en organiseren van de overheid. Daarnaast wil de overheid (administratieve) lastenverlichting voor burger en bedrijf en efficiencyvoordelen boeken. De lastendruk is geleidelijk aan ontstaan door zich steeds verder ontwikkelende en versnipperde wetgeving en overheidsorganisatie. Deregulering (Activiteitenbesluit, Waterwet, Wet ruimtelijke ordening, private toetsing) en integratie (Wabo, en straks de Omgevingswet) moeten leiden tot vermindering van de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. Het nieuwe ‘omgevingsbeheer’ wordt door OZHZ afgestemd en geïntegreerd op de processen rond bestemmen (inbreng van expertise), inrichten (vergunningverlening) en beheer (handhaving en sanering) van ruimte. Het loslaten van sectorale doelen per wet vraagt om nieuwe integratiethema’s met aansluiting bij de vraag vanuit de samenleving naar de overheid. Veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid zijn dan universele doelen. Aan de uitvoering van ‘omgevingstaken’ worden, zo bleek wederom in de voorbije periode (Moerdijk, Kijfhoek, Odfjell), vanuit de maatschappij hoge eisen gesteld. De kwaliteit en continuïteit van uitvoering is dan van belang. Tegelijkertijd moet de uitvoering goedkoper en efficiënter. Onderzoeken en adviezen van verschillende commissies hebben geleid tot de inzet op sterke regionale uitvoeringsdiensten. OZHZ is er daar één van. In het Uitvoeringsplan 2011- 2015 werd al geconcludeerd dat alleen het ‘voegen’ van uitvoeringscapaciteit te weinig oplevert. De prioriteiten in de uitvoering moeten scherper door de opdrachtgevers gesteld worden en werkconcepten gemoderniseerd. Van deze nieuwe manier van werken kunnen efficiencyvoordelen verwacht worden bij verhoging van de kwaliteit van uitvoering en met een beter resultaat voor wat betreft de outcome. Daarmee is concreet de uitdaging van OZHZ geformuleerd. Met ingang van 2014 is er een landsdekkend systeem van omgevingsdiensten. Binnen Zuid-Holland was dit al langer het geval. Twee evaluaties zullen in 2015 nader op hun merites moeten worden bekeken: de landelijke evaluatie van de Commissie Wolfsen (op onderdelen overgenomen in het wetsvoorstel VTH) en de evaluatie van de provincie Zuid-Holland over de 5 omgevingsdiensten in de provincie. Beide bieden goede aanknopingspunten om de huidige dienstverlening van OZHZ verder te verbeteren, de samenwerking tussen de omgevingsdiensten waar nodig te versterken en nieuwe taken op het gebied van bouwen, wonen en Apv voor de gemeenten te gaan uitvoeren. OZHZ zal deze discussie actief agenderen in het bestuur en in de gesprekken met de gemeenten. Maatwerkafspraken over de inbreng van nieuwe taken worden gemaakt binnen de in de Nota Bedrijfsvoering 2015 - 2018 opgenomen financiële en beheersmatige kaders. De wijze van samenwerking met het (regionale of lokale) loket is onderdeel van de maatwerkafspraken. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat eind 2014 is bekend geworden dat er geen landelijke kwaliteitseisen zullen worden vastgesteld. Om de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren is tussen IPO, VNG en het Rijk afgesproken dat provincies en gemeenten gezamenlijk kwaliteitseisen gaan stellen aan hun omgevingsdiensten. Deze kunnen per dienst verschillen. Alleen voor de zes omgevingsdiensten die toezien op de grote chemische bedrijven (‘de Brzo-RUDs’) moeten de provincies zorgen voor één uniform eisenpakket. Een en ander is opgenomen in het gewijzigde wetsvoorstel Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. De Staatssecretaris is daarbij van mening dat, door
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
28
zelf de eisen vast te stellen, gemeenten en provincies die in één omgevingsdienst deelnemen samen bepalen welke kwaliteit zij verlangen voor hun burgers, bedrijven en leefomgeving. IPO en VNG maken daartoe een modelverordening. Het wetsvoorstel gaat er daarnaast van uit dat gemeenten ook kwaliteitseisen vastleggen voor de taken die ze niet bij een omgevingsdienst hebben ondergebracht, meestal op het gebied van vergunningverlening en toezicht op het gebied van bouwen en slopen.Alleen als blijkt dat die beoogde kwaliteitsverbetering via de gemeenten en provincies niet tot stand komt, kan de staatssecretaris besluiten de voorschriften uit de modelverordening in landelijke regels vast te leggen. Het is zonder meer evident dat OZHZ, en zijn opdrachtgevers, gebaat zijn bij eenduidige en uniforme kwaliteitsnormen met voldoende ambitie. Zowel voor de provinciale als voor de gemeentelijke taakuitvoering, en zowel voor de taakuitvoering door OZHZ als voor de taakuitvoering door de opdrachtgevers zelf. Ook de landelijke wet- en regelgeving op het omgevingsdomein is volop in beweging. De consequenties op de taakuitvoering door OZHZ en de samenwerking met de opdrachtgevers daarbij kan groot zijn. Zie hierover paragraaf 8.2.
8.2
Wet- en regelgeving
Veranderingen in de wet- en regelgeving kunnen grote impact hebben op de taakuitvoering door OZHZ. In de voorbije periode is de overgang van de VVGB-bedrijven van provincie naar gemeenten daarvan een goed voorbeeld. In de komende periode zal met name de impact van de Omgevingswet (2018) groot zijn, en daarop vooruitlopend de private kwaliteitsborging in de bouw (PKB). OZHZ is reeds in 2014 begonnen beide onderwerpen in bespreking te brengen met de opdrachtgevers en zal dit ook de komende periode blijven doen. Omgevingswet Momenteel wordt gewerkt aan een fundamentele herziening van het omgevingsrecht. Gestreefd wordt naar één wet met onderliggende uitvoeringsregelgeving. De Omgevingswet zal betrekking hebben op bouwen, ruimtelijke ordening, milieu, water, natuur, infrastructuur en ontgrondingen en raakt daarmee rechtstreeks het werkdomein van OZHZ. Thans lopende separate wetstrajecten als de genoemde PKB en de VTH-kwaliteitseisen zullen op termijn (deels of geheel) onderdeel worden van de Omgevingswet. Gekozen is voor een Omgevingswet als raamwerk, waarbij uitwerking van diverse vraagstukken en onderwerpen die voor de uitvoeringspraktijk cruciaal zijn, in onderliggende regelgeving plaatsvindt. Naar verwachting zal in 2015 meer helderheid komen over de impact voor OZHZ en zijn opdrachtgevers. In de bestuursvergaderingen en in de voortgangsgesprekken met de opdrachtgevers zal hier regelmatig bij worden stilgestaan. De opdrachtgevers hebben in 2014 al aangegeven dat met name de relatie tussen OZHZ en de opdrachtgevers een belangrijk aandachtspunt is bij de Omgevingswet. In 2015 zal een projectplan aan het algemeen bestuur worden aangeboden. Private kwaliteitsborging(PKB) in de bouw In de voorbije periode is door OZHZ al meermaals input geleverd aan de opdrachtgevers teneinde te kunnen reageren op de kabinetsplannen over PKB (de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen). Het onderwerp is immers uitermate van belang voor zowel de taakuitvoering van OZHZ als voor die bij de gemeenten zelf. Met deze wet worden de wijzigingen in het kader van de verbetering van de kwaliteitsborging in de bouw en de verbetering van de positie van de consument doorgevoerd. De wet bevat het kader voor het nieuwe stelsel. De verdere invulling van de wet, zoals de grenzen van de risicoklassen en eisen die aan kwaliteitsborgingsinstrumenten zullen worden gesteld, worden in latere wetgeving uitgewerkt. De verandering ziet erop dat de toets en toezicht op de eisen van het Bouwbesluit gefaseerd aan de markt wordt overgedragen. In het brede pallet van werkzaamheden en taken valt daarmee een deel van de feitelijke uitvoering van het bevoegd gezag weg. Het bevoegd gezag blijft wel
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
29
eindverantwoordelijk indien in strijd met het Bouwbesluit wordt gebouwd en hiervoor een handhavingverzoek wordt ingediend. Het bevoegd gezag blijft ook verantwoordelijk voor de veiligheid van de omgeving ten gevolge van het bouwen. Nu wordt deze taak via toetsing en toezicht van het bouwbesluit meegenomen. Het wetsvoorstel in zijn huidige vorm heeft grote gevolgen voor het werk van bouwplantoetsers. In de memorie van toelichting wordt becijferd dat 43% van het werk in de fase van de vergunningaanvraag vooralsnog zal verdwijnen. Er zullen dus beduidend minder ambtenaren met een bouwtechnische achtergrond nodig zijn. Per organisatie en afhankelijk van het beschikbare beleidskader kan dit percentage overigens sterk variëren. Eind 2014 heeft OZHZ aan het algemeen bestuur een eerste doorrekening voorgelegd over de mogelijke consequenties voor de eigen organisatie. OZHZ zal ook in de komende periode de ontwikkelingen blijven volgen en de samenwerking op dit onderwerp met andere betrokken omgevingsdiensten intensiveren. De afdelingen BWT van de opdrachtgevers worden daarbij betrokken. Voorts zal OZHZ de inhoudelijke, financiële en personele consequenties en kansen voor OZHZ in kaart brengen, mede in het licht van thans lopende en mogelijk toekomstige trajecten (businesscases) waarbij gemeenten meer taken bij OZHZ willen onderbrengen en van de conclusies en van de aanbevelingen van de Commissie Wolfsen (zie hiervoor; het advies is op onderdelen overgenomen in het wetsvoorstel VTH).
8.3
Level playing field
De bundeling van uitvoeringskracht op de schaal van de regio heeft in de voorbije periode geleid tot een eenduidige en uniforme aanpak van de omgevingsvraagstukken binnen de regio. OZHZ voldoet aan de landelijke VTH-kwaliteitseisen zoals de maatschappij en rijksoverheid die wilden stellen. De dienst biedt door schaal, expertise en (waar nodig) samenwerking met andere diensten voldoende garanties op continuïteit en kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten. Verwacht mag worden dat het opnemen van VTH-kwaliteitseisen in de verordeningen van de opdrachtgevers hieraan geen afbreuk doet. Het level playing field in de uitvoering van de VTH-taken in de regio is met de vaststelling van het RUN in 2012 al zoveel mogelijk gerealiseerd. In de periode 2015 – 2016 wordt het RUN geëvalueerd en zal ook worden bezien of en hoe de taakuitvoering bij bedrijven in Dordrecht (Vernieuwend Toezicht) en bij de provinciale bedrijven (Nota VTH) zoveel mogelijk daarbij kan aansluiten. Met de vaststelling van een Landelijke Handhavingstrategie en - aanvullend daarop - een geactualiseerde regionale nalevingsstrategie zal worden bereikt dat gelijksoortige situaties in de regio ook gelijk worden behandeld. In het kader van de samenwerking bij de bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen ’99 (Brzo) is dit in 2014 al gerealiseerd omdat provincie en gemeenten de landelijke Brzohandhavingstrategie als uitvoeringsbeleid hebben vastgesteld.
8.4
Kwaliteit en expertise in de organisatie
Voldoen aan de kwaliteitseisen In 2015 zouden op landelijk niveau VTH-kwaliteitseisen verplicht worden gesteld. Eind 2014 is echter bekend geworden dat deze eisen in verordeningen van de opdrachtgevers zullen worden opgenomen, en derhalve niet meer landelijk voorgeschreven worden. OZHZ voldeed eind 2013 al grotendeels aan de eisen die destijds landelijk zouden worden voorgeschreven. Halverwege 2014 en begin 2015 is verslag gedaan van het ingezette verbetertraject. Het voldoen aan de kwaliteitseisen is een basisvereiste. In de afgelopen jaren heeft OZHZ aangetoond dat de dienst meer levert dan het basisvereiste en voortdurend streeft naar het leveren van een hogere kwaliteit. OZHZ wil deze hogere kwaliteit en continuïteit van producten en diensten voor nu en in de
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
30
toekomst waarborgen. Dit past ook in het ISO-gecertificeerde kwaliteitsysteem van de dienst. Uniforme regionale kwaliteitseisen met voldoende ambitie zijn daarvoor noodzakelijk. De kwaliteit van en continuïteit in dienstverlening van OZHZ is sinds de oprichting structureel onderdeel van de bedrijfsvoering. Europese, landelijke en regionale ontwikkelingen hebben vanzelfsprekend invloed op de wijze waarop OZHZ nadere invulling geeft aan kwaliteitdoelstellingen. In Nederland is in de afgelopen jaren een aantal incidenten geweest bij bedrijven op het gebied van veiligheid en gezondheid. Naar aanleiding hiervan zijn door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid en andere instanties rapporten geschreven. Ook in de regio Zuid-Holland Zuid hebben in de afgelopen jaren specifieke dossiers gespeeld. De kennis en aanbevelingen uit de rapportages en de ervaringen bij de specifieke dossiers in Zuid-Holland Zuid zijn en worden door OZHZ gebruikt om de werkprocessen, communicatie en juridische kwaliteit verder te optimaliseren. Procesoptimalisaties In aansluiting op de projecten uit het regionale programma Uniformering Processen & Systemen (UPS, onderdeel van het Ontwikkelprogramma Drechtsteden) is OZHZ in 2014 gestart met het project ‘Procesoptimalisatie Vergunningverlening’. In 2014 zijn de verbeteropties binnen het proces van vergunningverlening Wabo-Bouw geïnventariseerd volgens de LEAN-methode en zijn enkele quickwins doorgevoerd. In aansluiting hierop wordt in 2015 het proces van de milieuvergunningverlening doorgelicht. Ook met het toezichtsproces wordt in 2015 gestart. Doel is dat eind 2015 binnen de afdeling Vergunningen en Meldingen, en eind 2016 binnen de afdeling Toezicht en Handhaving, de vereiste procesoptimalisaties zijn gerealiseerd. Gebruik van aanwezige expertise OZHZ levert expertise op het gebied van (onder andere) geluid, lucht, bodem en externe veiligheid ten behoeve van ruimtelijke planvorming bij de opdrachtgevers. De dienst treedt op als facilitator richting de gemeenten en provincie en heeft oog voor het inbrengen van milieuaspecten op het juiste moment en in de juiste vorm in dat proces. Voor de inbreng van deze expertise geldt dat er tot nu toe geen sprake is van een verplichting van de opdrachtgevers om deze expertise bij OZHZ, zijnde een op afstand geplaatst dienstonderdeel van de eigen ambtelijke organisatie van de opdrachtgever, te betrekken. Opdrachtgevers gaan er dan ook verschillend mee om. In het kader van het Verbeterplan VTH is eerder in het algemeen bestuur al gesignaleerd dat de landelijke kwaliteitseisen van OZHZ vergen dat expertise met voldoende regelmaat wordt ingezet - met het oog op kennisbehoud en –toepassing - en dat sprake moet zijn van functiescheiding. Verwacht mag worden dat hierin geen verandering treedt als de kwaliteitseisen in verordeningen worden vastgelegd. Dit heeft een nadrukkelijke relatie met de eerder uitgesproken wens van OZHZ dat de opdrachtgevers zoveel mogelijk gebruik maken van de bij OZHZ aanwezige expertise. Alleen dan is OZHZ in staat een robuuste organisatie op te bouwen en om de voorgeschreven functiescheiding voor specialisten in de praktijk goed gestalte te geven, binnen de overige door het bestuur en de opdrachtgevers gestelde inhoudelijke (zoals de Nota RUN, de Nota VTH en Vernieuwend Toezicht) en financiële kaders (waaronder de begroting en de jaarbudgetten van de opdrachtgevers). Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en provincie, als eigenaar en als opdrachtgever, zich ervoor in te spannen om OZHZ in die positie te brengen en te houden. Strategisch personeelsbeleid De arbeidsmarkt is voor uitvoeringsdiensten met omgevingstaken erg gespannen. Opleidingen voor milieu- of bouwinspecteurs bestaan nauwelijks meer en de instroom van nieuwe mensen is de afgelopen jaren laag geweest. De Strategische Personeelsplanning (SPP, 2015) bevat het beleid van OZHZ inzake de in-, door- en uitstroom van personeel mede met het oog op toekomstige ontwikkelingen, waardoor de organisatie op de juiste momenten beschikt over de juiste medewerkers om de activiteiten uit te kunnen voeren die bijdragen aan het bereiken van de strategische doelen. Deze ontwikkelingen zien op organisatorische en personele zaken (zoals vergrijzing en latere pensioenleeftijd, maar bijvoorbeeld ook op nieuwe businesscases op het gebied van BWTen Apv-taken), op inhoudelijke zaken (zoals de komst van de Omgevingswet, private kwaliteitsborging in de bouw
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
31
en de VTH-kwaliteitseisen) en op de verdere implementatie van de thema’s Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid. Deze ontwikkelingen stellen dan ook eisen aan de werkwijze van OZHZ. Outcomegericht werken en denken De huidige focus van de dienst is outputgericht. Het uitvoeren van de VTH-taken is de basis van het werk. Met name in het RUN is het afgelopen jaar de beweging gemaakt naar een focus op de thema’s Veiligheid, Gezondheid, Duurzaamheid en Leefbaarheid. De bestuurders vragen steeds meer dat OZHZ het geëigende stuk gereedschap uit de kist pakt om een maatschappelijk belang te borgen of maatschappelijk probleem op te lossen. Daarbij moeten de doelgroep en het te bereiken doel centraal worden gesteld. Een grote uitdaging voor OZHZ en zijn opdrachtgevers is om de focus te verleggen van productie en producten naar outcome (effecten/resultaten). Dat zet een extra druk op het omgevingsbewustzijn, integraal denken en handelen, meer interne coördinatie, betere planning en rapportages en in- en externe communicatie. Aan die uitdaging wordt in de komende periode invulling gegeven. De visie van OZHZ om autoriteit te zijn op omgevingsvraagstukken blijft in hoofdzaak ongewijzigd. Wel wordt de visie meer aangescherpt. In hoofdzaak betekent dit: -
Van output naar outcomegericht en themasturing;
-
Naar een oriëntatie op doelen;
-
Naar een oriëntatie op doelgroepen;
-
Structurele externe oriëntatie.
Om een gerichtheid op outcome en themasturing te realiseren moet de interne sturing binnen de organisatie veranderen. Hiermee is binnen OZHZ al een eerste aanzet gemaakt door de afdelingshoofden te benoemen als themaverantwoordelijke. Zij zijn belast met een goede doorontwikkeling van het thema binnen de dienst waaronder het effectief vormgeven van de thema’s, prioritering en de samenwerking met andere partijen zoals de veiligheidsregio en de Dienst Gezondheid en Jeugd. Daarnaast is in 2015 een traject gestart om te bezien of en waar de structuur, cultuur en wijze van sturing dient te worden aangepast teneinde de aangepaste visie te helpen realiseren. Evaluatie en doorontwikkeling van de wachtdienst In 2014 is de milieuwachtdienst doorgelicht, deels in samenwerking met een klankbordgroep van leden uit de Adviesgroep Opdrachtgevers. De evaluatie is afgerond met een aantal verbetervoorstellen ter vergroting van de effectiviteit en verbetering van de efficiëntie. Een deel van de voorstellen gaat over het serviceniveau van de wachtdienst: in welke gevallen is constatering ter plekke nodig en zinvol? Deze voorstellen zullen in 2015 verder worden uitgewerkt, bestuurlijk geagendeerd en geïmplementeerd.
8.5
Doorontwikkeling en digitalisering van communicatie
De Nederlandse overheid wil de burger zoveel mogelijk tegemoet komen via digitale kanalen. De opdrachtgevers van OZHZ, met de provincie voorop en de gemeenten in steeds meer toenemende mate, hebben ambities geformuleerd ten aanzien van het ontsluiten van voor hun doelgroepen relevante publicaties en informatie. Ook door veranderingen in de wetgeving worden de opdrachtgevers steeds meer verplicht hun informatie op een transparante en efficiënte wijze digitaal te gaan publiceren. Met ingang van eind 2014 publiceert OZHZ de provinciale kennisgevingen van verleende vergunningen en ontheffingen in het digitale Provinciaal Blad, derhalve niet meer (alleen) in de huis-aan-huis-bladen. Ook voor enkele gemeenten publiceert OZHZ al in de digitale gemeentebladen. Vanaf 2017 wordt het wettelijk verplicht om dergelijke kennisgevingen digitaal te publiceren. Al deze digitale publicatiebladen zijn te vinden op www.officielebekendmakingen.nl, een website die gelieerd is aan Overheid.nl en via Overheid.nl te benaderen is.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
32
Bij de vaststelling van de communicatiestrategie (oktober 2013) voor gemeenten en provincie besloot het algemeen bestuur ook de extra mogelijkheden te onderzoeken om over de uitvoering van de VTH-taken te communiceren. Idee daarbij was om de website van OZHZ nog beter te benutten om burgers en bedrijven in Zuid-Holland Zuid te informeren. Naast uitleg over bevoegdheden, taken en de uitvoering daarvan zal ook worden gecommuniceerd over de resultaten en de bijdrage (outcome) die daarmee wordt geleverd aan een veilige, gezonde, duurzame en leefbare regio. De ideeën van het algemeen bestuur sloten aan bij het reeds door de provincie ingezette traject ter implementatie van de Nota VTH inzake de publicatie van vergunningen en ontheffingen op de websites van de omgevingsdiensten, dat met ingang van 2015 is geëffectueerd. Eind 2014 is in het algemeen bestuur een voorstel geagendeerd om dit ook te gaan doen voor de gemeentelijke vergunningen. In de loop van 2015 worden hiertoe voorstellen voorgelegd aan de colleges van de opdrachtgevers. Eind 2014 besloot het algemeen bestuur ook verdere uitvoering te geven aan het actief openbaarmaken van handhavingsbesluiten. Hierbij werd aangesloten bij de werkwijze die reeds wordt toegepast in het kader van de uitvoering van VTH-taken bij de Brzo-bedrijven. Ook hiertoe zullen voorstellen worden voorgelegd aan de opdrachtgevers. Daarnaast zal, op basis van genoemde Nota VTH, voor de provinciale bedrijven ook uitwerking worden gegeven aan de ambitie inzake het openbaar beschikbaar stellen van informatie over het toezicht en ongewone voorvallen.
Nota Uitvoe ring 2 015 - 201 8
33