Jaarrapportage Generiek Toezicht 2013 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 11 juli 2014
www.ozhz.nl
Inhoud Samenvatting .................................................................................................................................................... 2 1. Inleiding ........................................................................................................................................................ 5 2. Regionaal uitvoeringsniveau (RUN)................................................................................................................ 5 2.1 RUN ........................................................................................................................................................ 5 2.2 Generiek programmatisch toezicht 2013 ................................................................................................... 5 3. Projecten....................................................................................................................................................... 8 3.1 Project illegale inname en opslag van asbest vanaf slooplocaties .............................................................. 9 3.2 Project tankplaatsen voor eigen gebruik bij loonbedrijven ........................................................................ 11 3.3 Project opslag en gebruik van bodembedreigende stoffen en gassen....................................................... 13 3.4 Project op- en overslag van gevaarlijke stoffen........................................................................................ 15 3.5 Project opslag en verkoop van gevaarlijke stoffen bij grootwinkelbedrijven ............................................... 17 3.6 Project opslag van mest in de wintermaanden......................................................................................... 19 3.7 Project goedkeuring bovengrondse tanks 2015 ....................................................................................... 21 3.8 Project ammoniak-koelinstallaties ........................................................................................................... 22 3.9 Project opslag en verkoop consumentenvuurwerk ................................................................................... 24 3.10 Project PGS 15 beschermingniveau 2 en 3 ........................................................................................... 26 3.11 Project mobiele brekers bouw- en sloopafval......................................................................................... 29 3.12 Project besluit bodemkwaliteit............................................................................................................... 31 3.13 Project energiebesparing en winst ........................................................................................................ 33 3.14 Project opsporen en wijzigen bedrijvenbestand ..................................................................................... 35
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
1
Samenvatting Regionaal UitvoeringsNiveau Op 28 juni 2012 stemde de voormalige Bestuurscommissie van OZHZ in met de Nota Regionaal UitvoeringsNiveau Wabo - milieutaken Zuid-Holland Zuid (hierna: de Nota RUN). De nota is vervolgens door de gemeenten, exclusief Dordrecht, vastgesteld als prioriterings- en beleidskader voor de uitvoering van hun milieutaken. De gemeente Dordrecht hanteert de Nota Vernieuwend Toezicht als beleidskader voor de uitvoering van haar integrale VTH-taken. Beide nota’s bieden de gemeenten, als bevoegd gezag, de mogelijkheid om, onderbouwd, prioriteiten te stellen met het oog op de gewenste outcome (naleefgedrag, en in het verlengde daarvan de gewenste milieueffecten), waarna de uitvoering door OZHZ plaatsvindt. In de Nota RUN wordt voor de prioriteitstelling van de door OZHZ uit te voeren milieutaken onderscheid gemaakt in drie categorieën van bedrijven. Bij de zwaarste categorie, met een risicoscore vanaf 4.0, vindt integraal periodiek toezicht plaats. Bij de laagste categorie (risicoscore lager dan 2.0) wordt alleen gecontroleerd in geval van klachten en meldingen (piepsysteem). Bij de middencategorie vindt regiobreed, uniform en generiek toezicht plaats. Voor het generiek toezicht wordt een budget ingezet dat ca. 50% bedraagt van het budget dat voorheen bij deze groep bedrijven werd gebruikt voor periodiek toezicht. Om de juiste keuzes te maken is van de branches in deze middencategorie in beeld gebracht welke milieuthema’s het belangrijkst zijn om aan te pakken vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. Tevens zijn eerste verkenningen gedaan naar de wijze waarop de verwachte milieuwinst op deze thema’s het meest efficiënt kan worden bereikt. Daarnaast is gestreefd naar een evenwicht tussen landelijke en stedelijke thema’s. Het resultaat is vervolgens vastgelegd in het Programma Generiek Toezicht dat in 2013 voor de eerste keer is uitgevoerd. Programma Generiek Toezicht 2013 In het Programma Generiek Toezicht 2013, vastgesteld door het algemeen bestuur op 8 oktober 2012, is vastgelegd welke werkzaamheden OZHZ in 2013 uitvoert. In opdracht van de gemeente Dordrecht is een aantal projecten uit dit programma ook uitgevoerd in Dordrecht, waarvoor de gemeente ook uren beschikbaar heeft gesteld. In het voorliggende jaarverslag rapporteert OZHZ voor de eerste keer over het generieke toezicht en wordt in hoofdstuk 3 per project inzicht gegeven in de behaalde kwantitatieve resultaten (output). Tevens is aandacht voor het naleefgedrag en de behaalde resultaten (outcome). De ervaringen uit 2013 zijn reeds, voor zover op dat moment beschikbaar, input geweest voor het Jaarprogramma Generiek Toezicht 2014 dat is vastgesteld door het algemeen bestuur op 13 december 2013. Uitvoering en Conclusies In 2013 zijn 13 projecten gestart en merendeels afgerond. Zeven projecten hadden betrekking op de thema’s veiligheid en gezondheid en zes op het thema duurzaamheid. De uitgevoerde projecten op het gebied van veiligheid en gezondheid geven aan dat het actuele onderwerpen zijn waarbij toezicht noodzakelijk is om een goede naleving te bewerkstelligen. Geconstateerd wordt dat het naleefgedrag in veel gevallen slechter is dan vooraf was ingeschat. Ondanks dit slechte naleefgedrag kan worden geconcludeerd dat het inhoudelijke einddoel door het uitgevoerde toezicht bij elk project zal worden gehaald. Dit betekent dat de veiligheids- en gezondheidsaspecten als gevolg van de inspectie en in bepaalde gevallen handhaving op wettelijk minimum niveau worden gewaarborgd. Als voorbeeld het project ammoniak koelinstallaties, waarbij zowel de opstelling, het onderhoud en de procesmatige zaken van de koelinstallatie zijn gecontroleerd. Met een naleefpercentage van 0% (op onderdelen
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
2
wordt de regelgeving overigens wel goed nageleefd) wordt duidelijk dat deze bedrijven toezichtdruk nodig hebben. Het onderhoud rondom deze koelinstallaties wordt in alle gevallen uitbesteed aan een installatiebedrijf en daarmee verschuift binnen het bedrijf de interesse en verantwoordelijkheidsgevoel m.b.t. de koelinstallatie naar het installatiebedrijf. Naar aanleiding van de inspectiebezoeken hebben de bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid opgepakt. Door het uitgevoerde toezicht zullen de ammoniakkoelinstallaties weer voldoen aan de geldende milieuregelgeving. Een gelijksoortig beeld is ontstaan bij transportbedrijven waar de op- en overslag van gevaarlijk stoffen onder andere door financieel gewin en onder tijdsdruk niet altijd conform de voorschriften plaatsvindt. Dit project is inmiddels afgerond en door het uitgevoerde toezicht is de op- en overslag van gevaarlijke stoffen bij deze branche weer op in ieder geval wettelijk minimum niveau gebracht. Een veel positiever beeld geven de controles bij de grootwinkelbedrijven (bouwmarkten e.d.). Bij deze branche is de opslag van gevaarlijke stoffen in de winkelruimte als opslagruimte gecontroleerd. Voorafgaand aan het project heeft elk bedrijf een aankondigingbrief ontvangen met daarin de uitleg over het project. Tijdens de controles was het in veel gevallen goed merkbaar dat de contactpersonen zich mede naar aanleiding van de aankondigingbrief verdiept hadden in de regelgeving en vaak al maatregelen hadden genomen (met als resultaat een naleefpercentage van 76%). Doordat de bedrijven waren geïnformeerd werd het ook mogelijk om tijdens de controles inhoudelijk te communiceren over de geldende wet- en regelgeving en de mogelijkheden die daar binnen aanwezig zijn. Dergelijke gesprekken geven alleen al op het gebied van bewustwording meerwaarde. Met betrekking tot de uitgevoerde projecten op het gebied van duurzaamheid is zichtbaar dat ook hier toezicht noodzakelijk is. Er zijn grote verschillen te zien in naleefgedrag en in het vervolg dient de toekomstige inspectieinzet daar ook op te worden afgestemd. De vooropgestelde doelen zijn ook hier bijna allemaal bereikt. Het resultaat is dat de activiteiten conform de eisen worden uitgevoerd en dat hiermee de bodem en lucht op wettelijk niveau worden beschermd. Bij het toezicht op de mobiele brekers en het grondverzet (Besluit bodemkwaliteit) bijvoorbeeld is een hoog naleefpercentage zichtbaar. Het lijkt het er op dat de branche de zaken goed op orde heeft. Vanuit de huidige werkwijze wordt juist vanuit OZHZ aan de voorkant van het proces inzet gepleegd (toezichtdruk), waardoor het naleefgedrag goed is op het moment dat de werkzaamheden ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Een ander project op het gebied van duurzaamheid is energiebesparing. In 2013 is een aantal bedrijven en instellingen gecontroleerd binnen de branches scholen, verzorgingstehuizen en industrie. Bij alle controles zijn verbeterpunten aangetroffen, vrij vertaald: er kan energie worden bespaard. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen aanpassingen die betrekkelijk makkelijk zijn door te voeren en binnen korte tijd zijn terug te verdienen en aanpassingen die bij een geschikt (vervangings)moment doorgevoerd moeten worden. De bedrijven of instellingen maken zelf een plan van aanpak dat OZHZ beoordeelt, waarna termijnen worden vastgesteld. In veel gevallen wordt energiebesparing door deze bedrijven en instellingen bij de eerste controle niet heel belangrijk beschouwd, maar dit verandert als duidelijk wordt hoeveel geld ermee kan worden bespaard. De bewustwording en daarmee het toekomstig proactief handelen van de kant van de bedrijven is als gevolg van het project zeker toegenomen. Zowel bij het bedrijfsleven als bij de inspecteurs van OZHZ wordt het thematisch toezicht als zinvol en “prettig” ervaren. Het thematisch toezicht zorgt voor meer diepgang in een kortere tijdsperiode en geeft de mogelijkheid om meer met communicatie te doen richting de bedrijven, maar ook naar de handhavingspartners. Het generieke toezicht zal in 2014 verder worden ontwikkeld en zal met behulp van informatiegestuurde handhaving (o.a. op basis van het uitwisselen van gegevens met collega-inspectiediensten) steeds gerichter worden ingezet op de verschillende thema’s. In dat kader zal aandacht zijn voor het versterkt inzetten van het instrument communicatie binnen toezichtprojecten en de inzet van nieuwe middelen in de breedte (instrumentenmix). Ook zal een evaluatie worden uitgevoerd naar de personele inzet versus de behaalde resultaten. Er zijn projecten die veel inzet hebben gevraagd (bijvoorbeeld het toezicht op het Besluit bodemkwaliteit) en wellicht mede daardoor een goed
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
3
nalevingpercentage kennen. Interessant is om te bezien of de goede naleving reden kan zijn om de personele inzet in de toekomst te verlagen. Tot slot is relevant welke projecten op korte of langere termijn dienen te worden herhaald.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
4
1. Inleiding De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid werkt voor en samen met de regiogemeenten en de Provincie ZuidHolland aan een veilige, gezonde, duurzame en leefbare, vitale leefomgeving in Zuid-Holland Zuid, door vergunningen op milieugebied af te geven aan bedrijven, door toezicht te houden op de naleving er van, door het afhandelen van klachten en meldingen van burgers en bedrijven en door overheden te adviseren op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en –beheer. Zij doet dit transparant, oplossingsgericht en met kennis van het gebied, efficiënt en kwalitatief hoogwaardig. Vanaf 2013 stelt de Omgevingsdienst ZHZ jaarlijks een rapportage op over de uitgevoerde werkzaamheden binnen het generieke toezicht (regiobreed projectmatig toezicht). Dit is de rapportage over het jaar 2013. In deze rapportage wordt per project inzicht gegeven in de behaalde kwantitatieve resultaten (output) en is aandacht voor het naleefgedrag en de behaalde resultaten (outcome).
2. Regionaal uitvoeringsniveau (RUN) 2.1 RUN In de Nota ‘RegionaalUitvoeringsNiveau Wabo-milieutaken voor Zuid Holland Zuid, 2013-2017’, is het uitvoeringskader weergegeven voor Wabo-milieutaken in Zuid-Holland Zuid. Het RUN uniformeert op objectieve gronden de minimale inzet en dus budgettering per opdrachtgever. De focus komt te liggen op de effecten of outcome: het (mede-) borgen van een veilige en gezonde, vitale regio. Daarbij wordt evenwicht gezocht tussen veiligheid/gezondheid enerzijds en (ruimtelijk-economische) vitaliteit anderzijds. Voor alle deelnemende gemeenten is het Regionaal Uitvoeringsniveau uniform (uitgezonderd Dordrecht). Met het RUN is prioriteit gegeven aan het borgen van veiligheid en gezondheid. Duurzaamheid (waaronder een aantal milieuthema’s vallen) wordt daarbij meegenomen. Leefbaarheid is geen onderdeel van het RUN, de inzet daarop kan lokaal worden bepaald. De gemeente kan, bovenop het uitvoeren van het RUN ervoor kiezen om aandacht te geven aan leefbaarheidsdossiers in de gemeente of ervoor kiezen om extra aandacht te geven aan specifieke bedrijven. Aan de hand van een risicoafwegingsmodel is per branche de maximaal realistische calamiteit bepaald voor het belang ‘veiligheid’ en ‘gezondheid’, waarna de risicoscore is berekend. Op basis van expert-judgement van eigen en landelijke ervaringen over decennia is door OZHZ de grens gedefinieerd waarbij intensief toezicht nodig blijft en regulering adequaat moet plaatsvinden. Dit houdt in dat; - inrichtingen vanaf de risicoscore 4.0 individueel benaderd zullen worden, op een regionaal vastgelegd minimaal niveau. Deze blijven dus onderworpen aan integraal periodiek toezicht. - Inrichtingen met een risicoscore vanaf 2.0 tot 3.9 worden generiek benaderd. Hier wordt regiobreed, uniform en generiek programmatisch toezicht uitgevoerd. - Inrichtingen met een risicoscore beneden 2.0 worden alleen in geval van klachten en meldingen gecontroleerd (piepsysteem).
2.2 Generiek programmatisch toezicht 2013 Aan het generieke toezicht is in 2013 voor het eerst uitvoering gegeven. Om tot een programma te komen zijn in 2012 de inrichtingen die binnen het generiek toezicht vallen branchegewijs doorgenomen. Doel was om te bepalen welke branches toezichtsdruk nodig hebben om de geldende wet- en regelgeving na te leven en welke overtredingen er voor kunnen komen die betrekking hebben op de speerpunten voor het generiek toezicht. Hierbij
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
5
is de eerder bepaalde maximale calamiteit per branche een belangrijk onderdeel in de afweging, maar ook ervaringen uit het verleden. Ondersteund met de aanschrijvingen die aan bedrijven zijn verzonden, ingedeeld in thema’s, is een afweging gemaakt of de aangedragen onderwerpen voor een themacontrole ook daadwerkelijk spelen in onze regio. Over de wijze van controleren van de inrichtingen met een risicoscore tussen 2.0 en 3.9 heeft ook overleg plaats gevonden met DCMR. Zij hebben overigens geen ‘overallmethodiek’ voor de prioriteitstelling ontwikkeld maar geven aan dat meetbaarheid van resultaten en bestuurlijke sensibiliteit belangrijk zijn voor het bepalen van thema’s. Op 31 augustus 2012 is in het contactambtenarenoverleg (toen CTA, per 2013 is dit het AGO geworden) de volledigheid en wenselijkheid van de voorgestelde projecten besproken. Tevens is de prioritering enigszins aangepast, wat heeft geleid tot meer prioriteit voor de branches metal -metaalelektro en transport en toevoeging van het thema energiebesparing. Vervolgens is het programma voor 2013 vastgesteld in het algemeen bestuur van 8 oktober 2012. In 2013 zijn de onderstaande projecten uitgevoerd of gestart. Branches Branche houtbewerking, bouwnijverheid & installatietechniek Branche loonbedrijven / dienstverlening Branche metaalelektro Branche metaalelektro Branche transport en distributie Branche transport en distributie Branche grootwinkelbedrijf met gevaarlijke stoffen Branche veehouderijen
Algemene thema's
Thema's Thema opslag en illegale afvoer asbest Thema tankplaatsen voor eigen gebruik Thema opslag en gebruik van bodembedreigende stoffen Thema opslag en gebruik van bodembedreigende stoffen Thema opslag en overslag gevaarlijke stoffen Thema opslag en gebruik van bodembedreigende stoffen Thema verkoop en opslag van gevaarlijke stoffen Thema opslag van mest in de winter Thema goedkeuring bovengrondse tanks op 1-1-2015 Thema onderhoud ammoniakinstallaties bij bedrijven in de risicoscore 2 -4 Thema opslag en verkoop van consumentenvuurwerk Thema PGS 15 beschermingsniveau 2 & 3 Behandelen meldingen + toezicht brekers Toezicht besluit bodemkwaliteit Energieprogramma (SLOK) Opsporen wijzingen bedrijvenbestand
Om een goede invulling te geven aan het generiek toezicht moet het bedenken en vormgeven van projecten en thema’s een doorlopend proces worden. Hier is in 2013 verder vorm aan gegeven. Onder de noemer informatiegestuurde handhaving (IGH, vanuit 7% AWWT) is het verzamelen van data een vast onderdeel geworden van de huidige werkwijze. Nu worden deze data deels intern verzameld, deels extern bij andere handhavingspartners. Zodra het programma Inspectieview Milieu in 2014 operatief wordt, zal hier met regelmaat gebruik van worden gemaakt. De bedoeling is dat Inspectieview een landelijk programma wordt waar alle toezicht en handhavingsinformatie conform een vast format wordt opgenomen. Door deze data te analyseren worden speerpunten zichtbaar en kan daar efficiënt toezichtdruk op worden gezet. Projectplannen De thema’s voor 2013 zijn uitgewerkt in een projectplan. Thema’s die in dezelfde branche afspelen zijn verwerkt in één projectplan, waardoor controles gecombineerd worden uitgevoerd. In de projectplannen wordt omschreven op welke wijze het toezicht behoort te worden uitgevoerd en met welke diepgang. Daarnaast zijn doelen bepaald en is de beoogde outcome omschreven. In hoofdstuk 3 worden per projectplan de uitvoering en het resultaat omschreven. Daarnaast zal regiobreed de behaalde outcome worden toegelicht. Begin 2013 is het project PGS 15 beschermingsniveau 2 en 3 toegevoegd in verband met prioriteit op het gebied van veiligheid. In de eerste voortgangsrapportage per gemeente is over de start van dit project gerapporteerd. De tijdsbesteding aan het project PGS 15 beschermingsniveau 2 en 3 is niet ten koste gegaan van andere projecten omdat ruimte ontstond door uitstel van het project goedkeuring bovengrondse tanks vanwege de datum waarop de normering afdwingbaar wordt (2015). Het project opsporen van wijzigingen in bedrijvenbestand is niet gestart. Op een enkele inventarisatie na, is het werk hoofdzakelijk uitgevoerd binnen het project van het actualiseren van de SBI-codering in Squit XO. Dit project is gefinancierd vanuit de 7% AWWT.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
6
Lopende het jaar zijn via de gemeentelijke voortgangsrapportages kort de regiobrede voortgang en tussentijdse resultaten van bovengenoemde projecten teruggekoppeld. Realisatie uren Het budget voor het generieke toezicht 2013 omvat 50% van het budget dat voorheen werd gebruikt voor periodiek toezicht bij de bedrijven met risicoscore 2.0 tot 3.9. Op basis van de begroting per gemeente voor het generiek toezicht is de besteding naar rato verdeeld over de gemeenten in de regio, uitgezonderd gemeente Dordrecht. Gemeente Dordrecht heeft haar eigen uitvoeringsniveau gebaseerd op een integrale afweging voor zowel de bouw-, gebruik- als sloopfase. Vanuit gemeente Dordrecht is echter aangegeven dat zij wilden aanhaken bij bepaalde projecten. Hiervoor zijn vanuit gemeente Dordrecht uren beschikbaar gesteld en is de besteding voor de gemeente Dordrecht apart uitgevoerd. De overall besteding vanuit generiek toezicht is hoger uitgevallen dan geraamd (108%). De belangrijkste reden is dat in het eerste “RUN-jaar” meer tijd nodig was voor het vormen van SMART-geformuleerde projectplannen en voor de coördinatie van de projecten.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
7
3. Projecten In dit hoofdstuk staan alle projecten vermeld die in 2013 zijn uitgevoerd vanuit het generieke toezicht. Per project is de opzet van het project, de uitvoering van het project en de evaluatie inzichtelijk gemaakt. Binnen deze drie kerngroepen wordt puntsgewijs specifieke informatie toegelicht. Daarnaast worden de behaalde doelen benoemd en de outcome omschreven.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
8
3.1 Project illegale inname en opslag van asbest vanaf slooplocaties Opzet project: Branche:
houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
3.5
RUN speerpunt project:
gezondheid
Aantal bedrijven:
7 bedrijven in de gehele regio. Dit zijn gecertificeerde asbestsaneerders.
Omschrijving:
Asbest is vanwege de gevaren voor de volksgezondheid al jaren een landelijke milieuprioriteit. In onze regio zijn 7 saneringsbedrijven aanwezig die werken met asbest. Deze bedrijven voeren niet altijd het asbest direct af naar de afvalverwerker, maar slaan dit vaak eerst tijdelijk op binnen hun eigen inrichting. Hierdoor wordt een sluitende controle op de afvoer van het asbest en de hoeveelheden vrijkomend asbest bij saneringen en de aangeleverde hoeveelheid asbest bij de stortplaats bemoeilijkt. Vaak is slechts globaal bekend hoeveel asbest er tijdelijk wordt opgeslagen bij de bedrijven.
Duur:
eenjarig project
Aantal bedrijven:
5 bedrijven geselecteerd (vallen onder bevoegd gezag B&W) en 2 bedrijven zijn vanuit periodiek toezicht gecontroleerd (GS bevoegd gezag).
Uren begroot:
100 uur vanuit generiek toezicht & 10 uur vanuit gemeente Dordrecht
Soort controle:
Aangekondigde controle waarbij de boekhouding wordt doorgenomen.
Doel:
Het doel van het project is het sluiten van de asbestketen en het voorkomen van het onwettig ontdoen van asbest door de 7 gecertificeerde saneringsbedrijven in de regio Zuid-Holland Zuid. Na uitvoering van de administratieve controles moet inzichtelijk worden of de op de inrichting aangevoerde hoeveelheden asbest overeenkwamen met de afgevoerde hoeveelheid asbest naar een eindverwerker (stortplaats).
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
100%
Naleefgedrag:
71%
Bestuurlijke handhaving:
Nee
Project afgerond:
Het project is geheel afgerond. Begin 2014 zijn de hercontroles uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn in dit jaarverslag meegenomen.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
9
Aard van tekortkomingen: Bevindingen
%
2x is geconstateerd dat geen asbestopslag op eigen terrein aanwezig was. Het asbest wordt vanaf het werk (buiten onze regio) rechtstreeks afgevoerd naar de stortplaats. De hoeveelheden op de begeleidingsbrieven en in de projectregistratie komen overeen met de hoeveelheid afgeleverd bij de stort; 2x is geconstateerd dat de bedrijven de aanvoer van asbest registreren en melden (AMICE). De afvoer van het asbest wordt door derden gemeld. Uit een opgestelde massabalans rekening houdend met de voorraad (afvoer verzamelcontainer) voor deze beide bedrijven blijken slechts minimale verschillen < 5%. Bij een steekproefsgewijze controle op begeleidingsbrieven en de projectregistratie zijn geen afwijkingen geconstateerd. De asbestverzamelcontainers waren gesloten en afgezet met een asbestlint. 3x is geconstateerd dat de betreffende bedrijven niet hoeven te melden aan AMICE, maar registreren wel de aanvoer. De afvoer wordt door derden gemeld aan AMICE. De aanvoer wordt geschat (geen weegfaciliteit), waarbij als vuistgetal voor asbestplaten bij allen ca. 14 kg per m2 afhankelijk van de bemossingsgraad. Grosso modo kwam bij alle 3 de aanen afvoer redelijk overeen. De verschillen waren < 5%. De asbestverzamelcontainers waren gesloten en afgezet met een asbestlint. 1x is bij de steekproefsgewijze controle op begeleidingsbrieven en de projectregistratie afwijkingen geconstateerd. Bij dit bedrijf (geen meldplichtige afvalverwerker) werd voor de aanvoer ten onrechte een afvalstroomnummer gehanteerd. Hier is een handhavingsbrief op uitgegaan en is een hercontrole uitgevoerd. Bij de hercontrole was het in orde. Eén bedrijf bleek de asbestcontainer op het terrein van een derde te stallen, waardoor dit bedrijf als ontvanger van (gevaarlijk) afval van derden meldplichting wordt. Beide bedrijven zijn hierop aangeschreven en inmiddels is de situatie aangepast.
In orde
22%
In orde
22%
In orde
33%
Niet in orde
11%
Niet in orde
11%
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
De geconstateerde tekortkomingen waren van administratieve aard. Bij het doorlichten van de administratie zijn geen aanwijzingen gevonden, dat asbest uit de keten verdwijnt en illegaal wordt afgevoerd.
Uren gerealiseerd:
93 uur
Reden naleefgedrag:
Zowel vanuit de overheid (milieu, bouw, als arbeidsomstandigheden) als vanuit de certificerende instellingen wordt de toezichtdruk op deze branche verhoogd. Dat meerdere ogen gericht zijn op deze bedrijven is mogelijk terug te zien in de bereidheid om de voorschriften na te leven.
Analyse branche:
Overtreedt per ongeluk de betreffende voorschriften. Dit is een ander beeld dan wat landelijk over asbestsaneerders wordt weergegeven.
Herhaling nodig:
Nee, niet voor de opslag van asbest op eigen terrein. Pas na ontvangen signalen over overtredingen het project herhalen.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
10
3.2 Project tankplaatsen voor eigen gebruik bij loonbedrijven Opzet project Branche:
loonbedrijven
Waar gevestigd:
agrarische gemeenten
Risicoscore:
3.5
RUN speerpunt project:
duurzaamheid
Aantal bedrijven:
149 bedrijven in deze branche
Omschrijving:
In het Activiteitenbesluit zijn voor de uitvoering van een tankplaats verschillende eisen gesteld, waarbij de eisen aan de tankplaats strenger worden wanneer een doorzet van 25.000 liter per jaar of meer aan brandstof plaats vindt. Een gemiddeld loonbedrijf heeft al snel een doorzet van meer dan 25.000 liter, maar de doorzet kan wisselen in verband met de hoeveelheid werk van het loonbedrijf. De vloeren voldoen over het algemeen niet aan de strengere eisen, waardoor bodemvervuiling mogelijk is.
Aantal bedrijven:
59 bedrijven geselecteerd. Bij deze bedrijven is een tankplaats aanwezig.
Duur:
eenjarig project
Uren begroot:
317 uur
Soort controle:
controle ter plaatse met een administratieve controle op onderdelen van de
Doel:
Het voorkomen van bodemverontreinigingen door de toegepaste
bedrijfsvoering voorzieningen overeen te laten komen met de grootschaligheid van het werk. Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
100%
Naleefgedrag:
34%, beduidend lager dan 70% geraamd voor dit project
Bestuurlijke handhaving:
Geen bestuursrechtelijke handhaving noodzakelijk. 1x vooraankondiging last onder dwangsom verzonden waarna tekortkoming is opgeheven.
Project afgerond:
10% van hercontroles staat nog gepland en wordt in 2014 uitgevoerd. Start
Uitvoeren
Acties
Eind Resultaat
Voldoende naleving na mondelinge
Voldoende
aanwijzing of direct voldoende van 59
naleving (in orde)
34%
controles
naleving bij einde project 90%
Waarschuwing en hercontrole(s) om te komen tot voldoende naleving (aanpak 2)
66%
Bestuurs- of strafrechtelijk traject om te komen tot voldoende naleving (vanuit een hercontrole)
<1% Lopende trajecten
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
11
Aard van tekortkomingen:
40%
4%
4%
21% 7% 12%
12%
Tankplaatsvloer is niet vloeistofdicht uitgevoerd Obas niet periodiek onderhouden/geleegd Registratie / logboeken niet op orde Overige tekortkomingen Dieseltank niet gekeurd Tankplaatsvloer is niet vloeistofkerend uitgevoerd Gew ijzigd of uitgebreid zonder AMvB-melding
Evaluatie & conclusie project: Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
De bodembeschermende voorzieningen zijn geproportioneerd naar de activiteiten die er plaats vinden, waardoor een verwaarloosbaar bodemrisico met betrekking tot het afleveren van brandstof in eigen beheer is bereikt.
Uren nodig:
475 uur, meer inzet nodig i.v.m. slecht naleefgedrag.
Reden naleefgedrag:
Combinatie van onbekendheid met wet- en regelgeving, maar ook desinteresse om op de hoogte te zijn en te voldoen.
Analyse branche
Over het algemeen leeft deze branche na afschrikking de voorschriften na.
Aandachtspunten
Rekening houden met seizoenswerkzaamheden kan voordeel opleveren. Wanneer geen urgente tekortkomingen worden vastgesteld kan bij de termijnstelling hier rekening mee worden gehouden. Dit voorkomt een interne administratieve last met betrekking tot extra brieven over verruiming van de hersteltermijn, het uitvoeren van extra hercontroles en tussentijdscontact met de inrichtinghouder. Uren worden hiermee efficiënter ingezet.
Herhaling nodig:
Ja, op termijn. Merendeel tekortkomingen heeft betrekking op voorzieningen. Voorzieningen zijn goedgekeurd voor komende 6 jaar. Hierna kan wederom uitvoering worden gegeven aan het project. Advies om normatieve communicatie op voorhand toe te passen.
.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
12
3.3 Project opslag en gebruik van bodembedreigende stoffen en gassen Opzet project: Branche:
metaal-metaalelektrobedrijven
Waar gevestigd:
regiobreed
Risicoscore:
3.5
RUN speerpunt project:
veiligheid en duurzaamheid
Aantal bedrijven:
398 bedrijven in de gehele regio
Omschrijving:
In deze branche wordt veel met verschillende soorten gassen gewerkt. Zowel de opslag van gasflessen als het gebruik van gas kan een risico vormen voor de veiligheid. Daarnaast wordt met regelmaat gewerkt met smeermiddelen. Het gebruik en de opslag vormt een risico voor bodemverontreiniging.
Duur: Aantal bedrijven:
meerjarig project 150 bedrijven voor 2013 geselecteerd waar het gebruik van gassen en/of bodembedreigende stoffen zijn te verwachten.
Uren begroot:
638 uur in 2013
Soort controle:
Onaangekondigde controle
Doel:
Branden en explosies voorkomen door het gebruik en de opslag van gassen volgens de regelgeving te laten verlopen. Het gebruik van bodembedreigende stoffen te laten plaats vinden waarbij bodemrisico verwaarloosbaar is.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
97%
Naleefgedrag:
53%
Bestuurlijke handhaving:
Vooralsnog geen handhaving noodzakelijk
Project afgerond:
Het deelproject voor 2013 is op het uitvoeren van hercontroles na afgerond. Voorzien is echter dat nog ca. 150 bedrijven bezocht moeten worden om de gehele branche in beeld te krijgen. Dit zal mogelijk eind 2014/begin 2015 worden opgepakt.
Start
Uitvoeren
Acties
Eind Resultaat
Voldoende naleving na mondelinge
Voldoende
aanwijzing of direct voldoende van 145
naleving (in orde)
53%
controles
naleving eind 2013 78%
Waarschuwing en hercontrole(s) om te komen tot voldoende naleving
47%
(aanpak 2)
Bestuurs- of strafrechtelijk traject om te komen tot voldoende naleving (vanuit een hercontrole)
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
0%
Lopende trajecten 22%
13
Aard van tekortkomingen: Geconstateerde overtredingen gassen: Gasflessen niet geborgd Herkeurtermijn gasfles verstreken Bord “Openen van afsluiters van gasflessen verboden” ontbrak Meer dan 125 ltr gas buiten opslagvoorziening Bord “Roken en open vuur verboden” ontbrak Gasopslag voorziening niet 60 minuten WBDBO Brandbare spullen in/bij gasopslag Overige overtredingen gassen
% 26% 18% 16% 13% 8% 7% 3% 8%
Geconstateerde overtredingen bodembedreigende stoffen: Bodembedreigende stoffen niet boven lekbak Bodembedreigende stoffen niet in pgs 15 voorziening Lekbak vuil (laag olie) Accu’s niet in accubak Gevaren pictogram ontbrak bij pgs 15 opslag Overige overtredinfgen bodembedreigende stoffen
% 61% 12% 6% 6% 6% 14%
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
Bij de 145 gecontroleerde bedrijven is de opslag en het gebruik van gassen en bodembedreigende stoffen weer onder de aandacht gebracht. Na afronding van het project voldoen alle opslagen aan de wet- en regelgeving waardoor de kans op incidenten is afgenomen. Dit verhoogt de veiligheid voor de omgeving en voorkomt bodemverontreiniging.
Uren gerealiseerd:
841 uur. Dit is meer dan begroot. Reden is dat ervoor gekozen is om de hercontroles ook reeds in 2013 te doen.
Reden naleefgedrag:
Het merendeel van de aangetroffen tekortkomingen heeft te maken met gedrag. Het naleven van de voorschriften is ondergeschikt aan andere werkzaamheden binnen het bedrijf. Desondanks zijn voorzieningen wel binnen het bedrijf aanwezig (veelal gerealiseerd nav eerdere controles) en is de respons na de eerste aanschrijving zeer goed.
Analyse branche: Herhaling nodig:
leeft na afschrikking de voorschriften (tijdelijk) na. Ja, met regelmaat. Het merendeel van de tekortkomingen heeft betrekking op gedrag. Kortstondige prikkels zijn noodzakelijk om ook dit gedrag conform wet- en regelgeving te laten plaats vinden. Advies om normatieve communicatie op voorhand toe te passen.
Combinatie:
In 2013 is ook een project uitgevoerd bij deze branche in verband met energiebesparing en winst (zie paragraaf 3.13). Beide projecten zijn gecombineerd in één controle uitgevoerd.
Overige:
Van de 398 bedrijven in de branche zijn er 145 bezocht. Het is verstandig om de overige bedrijven ook te controleren. Dit zal terug komen in het programma van 2015 of (wanneer budget het toelaat) in 2014 verder worden opgepakt.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
14
3.4 Project op- en overslag van gevaarlijke stoffen Opzet project: Branche:
transportbedrijven
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
3.5
RUN speerpunt project:
veiligheid
Aantal bedrijven:
232 bedrijven in de regio
Omschrijving:
Per 1 oktober 2010 zijn alle (transport)bedrijven in Nederland, die op enig moment meer dan 10 ton ADR-stoffen per opslagvoorziening hebben staan (zowel opslag als overslag) vergunningplichtig geworden voor het aspect milieu. Om deze doelgroep te traceren (naar verwachting 10%), zijn locatiebezoeken verricht. Gelijktijdig zijn de veiligheidsvoorzieningen van de opslag geïnspecteerd alsmede de bodembeschermende voorzieningen
Duur:
eenjarig project
Aantal bedrijven:
216 bedrijven in de gehele regio op voorhand geselecteerd
Uren begroot:
405 uur
Soort controle:
onaangekondigde controle
Doel:
Dit project beoogt het in kaart brengen van de risico’s en bij het desbetreffende bedrijf bedoelde risico’s te minimaliseren. Daarnaast dienen de activiteiten plaats te vinden met een verwaarloosbaar bodemrisico.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht: Bevindingen:
94% Bij 93% van de gecontroleerde bedrijven is geen op- of overslag van gevaarlijke stoffen vastgesteld.
Naleefgedrag:
Bij 40% van de 14 bedrijven die gevaarlijke stoffen op- en overslaan, is vastgesteld dat de op- en overslag conform wet en regelgeving plaatsvindt.
Bestuurlijke handhaving:
Niet noodzakelijk geweest
Project afgerond:
Ja Start
Uitvoeren
Acties
Eind Resultaat
Voldoende naleving na mondelinge
Voldoende
aanwijzing of direct voldoende van 200
naleving (in orde)
93%
controles
naleving eind 2013 98%
Waarschuwing en hercontrole(s) om te komen tot voldoende naleving
3%
(aanpak 2)
Bestuurs- of strafrechtelijk traject om te komen tot voldoende naleving (vanuit een hercontrole)
0%
Lopende trajecten 2%
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
15
Aard van tekortkomingen:
De meest voorkomende tekortkoming met betrekking tot gevaarlijke stoffen is het niet juist overslaan van gevaarlijke stoffen. Wanneer gevaarlijke stoffen tijdelijk worden overgeslagen en binnen 48 uur weer verder op transport gaan, moet de opslag plaatsvinden in een zogenaamde paardenbox (afgescheiden ruimte binnen de grote opslagruimte). 30% van de tekortkomingen heeft betrekking op het niet aanwezig zijn van een dergelijke paardenbox; 60% van de tekortkomingen betreft bodembescherming. Veelal voldoet de opslag niet volledig aan de eisen van verwaarloosbaar bodemrisico. In 3 gevallen is geconstateerd dat de wasplaats niet vloeistofdicht is uitgevoerd.
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
Ja
Resultaat:
Geconcludeerd kan worden dat de doelstelling van dit project is gehaald. Alle geselecteerde bedrijven zijn bezocht, waar relevant zijn de risico’s in kaart gebracht. De op- en overslag van gevaarlijke stoffen bij de betreffende transportbedrijven vindt op een veilige manier plaats.
Uren gerealiseerd:
650 uur. Binnen het programma generiek toezicht zijn uren vanuit andere projecten niet gerealiseerd. Er is voor gekozen om door te gaan met het uitvoeren van de hercontroles. Oorspronkelijk stond dit ingepland voor 2014. Dit zorgt er voor dat in 2014 uren voor ander project ingezet kunnen worden.
Reden naleefgedrag:
Binnen deze branche heeft milieu geen prioriteit. Drijfveer is omzet maken en daarvoor worden allerlei klussen aangenomen en uitgevoerd. In de transportwereld nemen ze niet de tijd om (nieuwe) werkzaamheden te overdenken. Eenmaal gewezen op de tekortkomingen is er echter geen onwil om te investeren en te voldoen. Ze doen het echter niet uit eigen initiatief.
Analyse branche:
Deze branche leeft na afschrikking de voorschriften na. Een duwtje in de rug is dus wel nodig.
Herhaling nodig:
Ja, maar dan alleen bij de bedrijven die gevaarlijke stoffen op- en overslaan. Gevaar dat bedrijven weer in oude gewoonten terugvallen, is zeer reëel.
Overige:
Binnen de branche transport en logistiek zijn meerdere brancheverengingen actief. Brancheverenging bij een volgend project aansporen om meer voorlichting te geven over de omgang met gevaarlijke stoffen.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
16
3.5 Project opslag en verkoop van gevaarlijke stoffen bij grootwinkelbedrijven Opzet project: Branche:
(groot)winkelbedrijven
Waar gevestigd:
regiobreed
Risicoscore:
3.0
RUN speerpunt project:
veiligheid
Aantal bedrijven:
158 bedrijven in de regio
Omschrijving:
In de verkoopruimten bij (groot)winkelbedrijven zijn vaak grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig. De regelgeving over de hoeveelheden gevaarlijke stoffen zal worden gewijzigd en de regels over de wijze van opslag van deze stoffen is in de afgelopen periode gewijzigd. Bij kleine ondernemers bestaat het gevoel dat de grootwinkelbedrijven te veel gevaarlijke stoffen opslaan en aanwezig hebben zonder de juiste voorzieningen.
Duur:
meerjarig project
Aantal bedrijven:
107 bedrijven geselecteerd. Bij deze bedrijven zijn gevaarlijke stoffen te verwachten.
Uren begroot:
480 uur in 2013
Soort controle:
controle ter plaatse, informeren branche vooraf
Doel:
Brand en explosies voorkomen
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
90%
Naleefgedrag:
76%
Bestuurlijke handhaving:
Vooralsnog geen handhaving noodzakelijk
Project afgerond:
Nee, het project wordt uitgevoerd in 2013 en 2014. In 2014 moeten nog 33 bedrijven worden gecontroleerd en enkele hercontroles (6%) worden uitgevoerd.
Start
Uitvoeren
Acties
Eind Resultaat
Voldoende naleving na mondelinge
Voldoende
aanwijzing of direct voldoende van 96
naleving (in orde)
76%
controles
naleving bij einde project 94%
Waarschuwing en hercontrole(s) om te komen tot voldoende naleving
24%
(aanpak 2)
Bestuurs- of strafrechtelijk traject om te komen tot voldoende naleving (vanuit een hercontrole)
0% Lopende trajecten 6%
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
17
Aard van tekortkomingen: 53%
12% 35%
Opslag van gevaarlijke stof fen niet op orde Opslag van gasflessen niet op orde Geen oprichtingsmelding conform Ab
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
Bij nagenoeg alle grootwinkelbedrijven is vastgesteld dat het uitstallen van gevaarlijke stoffen in de winkelruimte en de opslag van gevaarlijke stoffen in het magazijn voldoen aan wet- en regelgeving. Het resultaat is dat de veiligheid rondom deze bedrijven op wettelijk niveau is gebracht.
Uren gerealiseerd:
685 uur. Tijdens het project zijn werkzaamheden, die gepland stonden voor 2014, naar voren gehaald.
Reden naleefgedrag:
De voorschriften voor de winkelruimte zijn dermate ruim dat niet veel inzet nodig is om te voldoen. Daarnaast wordt bij de indeling van de winkels (dit geldt met name ketens als Gamma en Karwei) vaak al rekening gehouden met de benodigde opslagvoorzieningen.
Analyse branche:
Leeft spontaan de voorschriften na.
Herhaling nodig:
Nee, het percentage naleefgedrag laat zien dat over het algemeen bewust met de veilige opslag van gevaarlijke stoffen in de winkelruimte wordt omgegaan. Het enige aandachtspunt is de opslag in het magazijn. Veelal worden hier restanten opgeslagen die niet in de winkelschappen terecht kunnen. De regelgeving voor opslag van gevaarlijke stoffen in het magazijn is beduidend strenger dan in de winkelruimte.
Overige:
Het vooraf informeren van de branche over dit project heeft goed gewerkt. Veelal heeft de ondernemer zelf de winkel al gecontroleerd.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
18
3.6 Project opslag van mest in de wintermaanden Opzet project: Branche:
veehouderijen
Waar gevestigd:
met name in de agrarische gemeenten in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden
Risicoscore:
2.0
RUN speerpunt project:
duurzaamheid
Aantal bedrijven:
814 veehouderijen in de regio
Omschrijving:
De milieuregelgeving bij veehouderijen richt zich met name op zaken die voor het houden van dieren noodzakelijk zijn, waaronder de opslag van mest. In de winterperiode is het niet toegestaan om (verpompbare en vaste) mest, afkomstig van landbouwhuisdieren, over het land uit te rijden. Verpompbare mest wordt opgeslagen in o.a. mestkelders en mestbassins. Vaste mest wordt opgeslagen op een zogenaamde mestplaat.
Duur:
meerjarig project
Aantal bedrijven:
75 bedrijven geselecteerd om in 2013 te controleren
Uren begroot:
250 uur in 2013
Soort controle:
onaangekondigde controle ter plaatse
Doel:
Voorkomen van verontreiniging van de (water)bodem en het tegen gaan van stankoverlast.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
61%
Naleefgedrag:
85%
Bestuurlijke handhaving:
Vooralsnog geen handhaving noodzakelijk
Project afgerond:
Nee, het project is meerjarig en afgerond wanneer de gehele branche is gecontroleerd.
Aard van tekortkomingen:
De meest voorkomende tekortkoming betrof het niet op tijd laten keuren van mestzakken, mestsilo’s en mestbassins. Hiermee werd de referentieperiode bij 5 inrichtingen overschreden. Dit soms met vele jaren. Bij één bedrijf was de vaste mest niet op de mestplaat opgeslagen en bij één bedrijf was de afvoer van afvalwater vanaf de mestplaat naar de ondergrondse opslagvoorziening niet in orde. Opvallend is dat van de 17 gecontroleerde bedrijven met een mestzak/mestsilo, er 5 in overtreding waren (30%).
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
De gecontroleerde opslagen van mest hebben conform wet- en regelgeving een verwaarloosbaar bodemrisico. Geuroverlast is tegen gegaan doordat de voorzieningen op voorgeschreven wijze zijn ingericht en zijn gelegen op de juiste afstanden naar gevoelige objecten. Daarbij is het aannemelijk dat minder klachten over geuroverlast bij OZHZ zullen binnenkomen over dit onderwerp.
Uren gerealiseerd: Reden naleefgedrag:
140 uur. Uitvoering project is later gestart. Over het algemeen is de opslag van vaste mest in het begin van de wintermaanden op orde. De mestplaten zijn in de zomermaanden op orde
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
19
gemaakt en de hoeveelheid mest die op de platen worden opgeslagen is nog beperkt. Dit project loopt door in het eerste kwartaal van 2014. De hoeveelheid mest is dan beduidend groter en mogelijk heeft de mestplaat dan schade ondervonden door strenge vorst (is in 2014 niet te verwachten). Mogelijk heeft dit effect op het naleefgedrag van de te controleren bedrijven. De herkeuring van de mestsilo’s, -zakken en –bassins staat niet hoog op de prioritering van de inrichtinghouder. In veel gevallen werkt de voorziening echter nog uitstekend en is een herkeuring een kostenpost die in de optiek van de inrichtinghouder geen meerwaarde heeft. Analyse branche:
- opslag op mestplaat; leeft na afschrikking de voorschriften na. - opslag in mestsilo’s, -zakken en –bassins; overtreedt bewust de voorschriften.
Aandachtspunten:
Uit de analyse van 2014 moet blijken of het niet zinvoller is om de mestplaten in het tweede gedeelte van de winter (kwartaal 1) te controleren wanneer deze beter benut worden in plaats van begin van de winter wanneer de mestplaat nog leeg is. De mestsilo’s, -zakken en –bassins kunnen daar in tegen beter worden gecontroleerd voordat ze in gebruik worden genomen in de wintermaanden.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
20
3.7 Project goedkeuring bovengrondse tanks 2015 Opzet project: Branche:
Veehouderijen, akkerbouw, loonbedrijven, garagebedrijven, transportbedrijven
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
--
Run Speerpunt project:
Duurzaamheid
Omschrijving:
In de wet- en regelgeving staat voorgeschreven dat bovengrondse tanks voor de opslag van brandbare vloeistoffen (diesel, afgewerkte olie en smeerolie) moeten voldoen aan de PGS 30. Tanks voor de opslag van dieselolie en afgewerkte olie moeten een tank- en/of installatiecertificaat hebben. Tanks die voor 2006 in gebruik zijn genomen en geen certificaat hebben, dienen dit voor 1 januari 2015 te hebben. Komt de tank dan niet in aanmerking voor een certificaat dan moet deze buiten gebruik worden gesteld. Bedrijven in de agrarische sector hebben bijna allemaal een bovengrondse tank voor de opslag van diesel. Van deze tanks is het overgrote deel in gebruik genomen voor 2006 en heeft geen certificaat waaruit blijkt dat de tank in goede conditie is. Ook in de transport- en autobranche zijn veel diesel- en afgewerkte olietanks aanwezig. Binnen deze branches is vernieuwing van voorzieningen gebruikelijker.
Duur:
Meerjarig project
Aantal bedrijven:
In Squit staan 2.035 bovengrondse tanks geregistreerd
Uren begroot:
500 uur voor 2013
Soort controle:
Bedrijven vroegtijdig per brief informeren over deze verplichting en tankcertificaat opvragen en/of verwijderingcertificaat. Bedrijven die niet reageren controleren (hercontrole). Wanneer er na de hercontrole niet op een juiste wijze wordt gereageerd en er is geen gevaar voor de e
bodem en/of omgeving zal een 2 hercontrole worden gegund. Doel:
Voorkomen van bodemverontreiniging door wegnemen van verzwakte bovengrondse opslagtanks of zorg te dragen dat de in gebruik zijnde tanks voor 1 januari 2015 zijn goedgekeurd en gecertificeerd.
Evaluatie & conclusie project Doel bereikt:
Nee, nog niet in 2013. 1 januari 2015 is de einddatum voor dit project.
Resultaat:
Bij het vormgeven van het projectplan is de conclusie getrokken dat het te vroeg is om daadwerkelijk al actief te gaan controleren, aangezien handhaving pas na 1 januari 2015 mogelijk is. Om deze reden is er voor gekozen om voor 2014 een communicatiestrategie te ontwikkelen en in het eerste kwartaal van 2014 uit te rollen. Met behulp van persberichten richting de media en brancheorganisaties, brieven aan de betreffende bedrijven en informatiebulletins op de website van OZHZ wordt geprobeerd de betreffende bedrijven te bereiken en zorg te dragen dat de tanks worden vervangen of gekeurd. Vervolgens zal pas het daadwerkelijke toezicht ter plaatse starten.
Uren gerealiseerd:
50 uur
Analyse branche:
Overtreedt per ongeluk de voorschriften / leeft na afschrikking de voorschriften na.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
21
3.8 Project ammoniak-koelinstallaties Opzet project: Branche:
verschillende branches
Waar gevestigd:
regiobreed
Risicoscore:
-
RUN speerpunt project:
gezondheid
Aantal bedrijven:
7 bedrijven met een ammoniak-koelinstallatie in de regio.
Omschrijving:
Ammoniak wordt binnen diverse branches gebruikt, veelal ten behoeve van koeling. Het gebruik van de stof is niet zonder risico’s. Een installatie met ammoniak moet daarom voldoen aan specifieke richtlijnen, onder andere genoemd in het Activiteitenbesluit en in de PGS 13, waarbij het onderhoud en beheer van de installatie een belangrijk aspect is. Bij onvoldoende onderhoud of onvoldoende beheer kan het voor komen dat ammoniak ontsnapt naar de omgeving.
Aantal bedrijven:
5 geselecteerd. Alleen bedrijven waar B&W bevoegd gezag is, uitgezonderd Dordrecht. Vanuit gemeente Dordrecht vallen ammoniak-koelinstallaties onder het thematisch toezicht Externe veiligheid.
Duur:
eenjarig project
Uren begroot:
54 uur
Soort controle:
aangekondigde controle
Doel:
beheer en onderhoud ammoniak-koelinstallaties conform wet- en regelgeving laten plaats vinden. Zodat de kans op incidenten wordt geminimaliseerd.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
100%
Naleefgedrag:
0%
Bestuurlijke handhaving:
Vooralsnog geen handhaving noodzakelijk, echter een deel van de hercontroles wordt in 2014 uitgevoerd
Project afgerond:
Nee, hercontroles worden in 2014 uitgevoerd.
Aard van tekortkomingen: Overtredingen Halfjaarlijks verplicht onderhoud aantoonbaar uitgevoerd Ontbreken van waarschuwingspictogrammen deuren Ontbreken van markering op leidingen met ammoniak Doorvoering machinekamer vermoedelijk onvoldoende WBDBO Actualiseren noodplan Ontbreken logboek Zelfsluitendheid toegangsdeuren Ontbreken van noodverlichting Toegangsdeur zonder alarmering
% 21% 21% 14% 7% 7% 7% 7% 7% 7%
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
ja
Resultaat:
Het beheer en onderhoud van de ammoniak-koelinstallaties vindt na uitvoering van de hercontroles conform wet- en regelgeving plaats. De kans op incidenten is hierdoor lager, evenals de risico’s met betrekking tot veiligheid en gezondheid.
Uren gerealiseerd: Reden naleefgedrag:
81 uur, uitvoering van de controle kost ivm diepgang meer tijd dan geraamd. Ondanks dat de ammoniak-koelinstallatie veelal van belang is in het primaire bedrijfsproces is binnen het bedrijf weinig tot geen kennis aanwezig over de bijbehorende wet- en regelgeving. Installatie en onderhoud is bij elk bedrijf
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
22
uitbesteed aan een installatiebedrijf. In veel gevallen is het installatiebedrijf zelf sturend met betrekking tot het onderhoud en installatie. De interne controle is bij de meerderheid van de gecontroleerde bedrijven minimaal ten opzichte van controle door het installatiebedrijf. Analyse branche:
leeft na afschrikking de voorschriften na.
Aandachtspunten:
Tijdens het project is gebleken dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) een soortgelijk landelijk project uitvoerde. Dit was op voorhand niet bekend. Tweemaal is een bedrijf bezocht waarbij zowel IL&T als OZHZ in genoemde periode een bezoek hebben gebracht. Dit was onnodig. Nagaan of betere afstemming met IL&T mogelijk is.
Herhaling nodig:
Herhaling is noodzakelijk, maar kan wellicht efficiënter door bijvoorbeeld administratief toezicht toe te passen.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
23
3.9 Project opslag en verkoop consumentenvuurwerk Opzet project: Branche:
meerdere branches
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
--
RUN speerpunt project:
veiligheid
Omschrijving:
Na de vuurwerkramp in Enschede heeft de vuurwerkbranche de nodige bestuurlijke aandacht gekregen. Veiligheid is daarbij een blijvend aandachtspunt. Daarom wordt elk jaar voor en tijdens de verkoopdagen gecontroleerd.
Duur: Aantal bedrijven:
doorlopend project 36 bedrijven in de regio verkopen consumenten vuurwerk (exclusief 2 VVGBbedrijven).
Uren begroot: Soort controle:
271 uur vanuit generiek toezicht + 71 uur vanuit gemeente Dordrecht Preventieve controle vooraf en tweemaal onaangekondigd tijdens de verkoopdagen.
Doel:
Voorkomen van brand en explosies.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
100%
Naleefgedrag:
- Tijdens de voorcontrole in november voldeed bij 0% van de bedrijven de vuurwerkopslag. Urgentie was nog niet aanwezig, aangezien nog geen vuurwerk wordt opgeslagen. - Tijdens de verkoopdagen was het naleefgedrag beduidend hoger met 87%.
Bestuurlijke handhaving:
Eenmaal is bestuursrechtelijke handhaving ingezet om herhaling van de overtreding komend jaar te voorkomen. Het gaat dan om het opslaan van vuurwerk buiten de vuurwerkopslag, dit wordt als een ernstige overtreding beschouwd.
Project afgerond:
Ja
Aard van tekortkomingen: 43%
3% 3%
17%
6%
6% 6%
16%
antistatische afvalzak niet aanwezig te smalle gangpaden te hoog gestapelde verpakkingen vuurwerk in opslagruimte te dicht tegen muur vuurwerk binnen handbereik consument schriftelijke instructie personeel niet ondertekend vuurwerk buiten opslagplaats bord rookverbod niet duidelijk zichtbaar
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
24
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt: Resultaat:
Ja Als de bedrijven vuurwerk gaan opslaan voor de verkoop, zijn alle voorzieningen aanwezig en in werking conform wet- en regelgeving. Bij brand en andere incidenten zullen de gevolgen hierdoor beperkt blijven. Door het uitvoeren van toezicht tijdens de verkoopdagen worden de ondernemers bij elk bezoek herinnerd aan de veiligheidsmaatregelen die ze moeten nemen. De kans op incidenten neemt hierdoor af.
Uren gerealiseerd:
316 uur
Reden naleefgedrag:
De branche is volgend. Bedrijven zijn zich bewust van de voorschriften en tijdens de controles is er geen onwil, maar initiatief ontbreekt. De afwachtende houding is vooral zichtbaar bij de preventieve controle in november. De bedrijven wachten het bezoek OZHZ af.
Analyse branche:
Dreigende communicatie is nodig om tot naleving te komen.
Herhaling nodig:
Voor uitvoering van het project in 2014 moet het project worden geëvalueerd. Vooral tijdens de preventieve controle moet het naleefgedrag worden verbeterd. Door het toepassen van normatieve communicatie de verantwoordelijk verplaatsen naar de bedrijven.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
25
3.10 Project PGS 15 beschermingniveau 2 en 3 Opzet project: Branche:
meerdere branches
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
> 4.0
RUN speerpunt project:
veiligheid
Omschrijving:
De richtlijn PGS15 beschrijft de regels voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen van kleine tot grote hoeveelheden, waarbij de strengste regels gelden voor opslagen van meer dan 10.000 kg aan verpakte gevaarlijke stoffen. Voor deze opslagen worden beschermingsniveaus (BN1; doelmatige detectie van brand met kort daarop (semi-) automatisch blusactie, BN2; brandbeheersing en blussing door snelle detectie en goed voorbereide blusactie door de overheidsbrandweer of bedrijfsbrandweer of BN3; geen blusactie, waarbij BN1 het hoogste beschermingsniveau is) voorgeschreven aan de hand van de aard van de stoffen die worden opgeslagen. Dit project gaat over opslagen van meer dan 10.000 kg. Er is een knelpunt gesignaleerd ten aanzien van opslagen waarop beschermingsniveau 2 van toepassing is. Voor een goed voorbereide blusactie is de inzet van de (lokale) overheidsbrandweer binnen 15 minuten vaak een vereiste. Deze inzet binnen 15 minuten is echter veelal niet te realiseren. Als deze aantoonbaar niet te realiseren is, zal het bedrijf maatregelen moeten treffen. Dit kan door het verwijderen van bepaalde stoffen uit de opslag tot een acceptabel niveau onder BN3 of door het beschermingsniveau aan te passen naar BN 1. Daarnaast wordt naar aanleiding van de ervaringen bij PGS 15 BN 1 vermoed dat het bouwkundige deel van de opslagvoorzieningen in veel gevallen niet voldoet aan de eisen die in de PGS 15 en de vergunningen worden gesteld. Dit project heeft als doel de algehele veiligheid van opslagen van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen te waarborgen.
Duur:
tweejarig project
Aantal bedrijven:
13 bedrijven met bevoegd gezag B&W
Uren begroot:
216 uur vanuit generiek toezicht + 72 uur vanuit gemeente Dordrecht voor toezicht en handhaving.
Soort controle:
controle ter plaatse in samenwerking met VRZHZ
Doel:
Het doel is om te zorgen dat opslagen van gevaarlijke stoffen groter dan 10 ton voldoen aan de richtlijn PGS 15. Bij eventuele incidenten worden de gevolgen beheersbaar. Na uitvoer van het project is het juiste beschermingsniveau voorgeschreven, voldoen de opslagen aan alle eisen (inclusief bouwkundig) en zijn aspecten op basis van externe veiligheid inzichtelijk en vastgelegd.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
26
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
92%
Naleefgedrag:
38%
Bestuurlijke handhaving:
Ja, 2x is bestuursrechtelijke handhaving ingezet (17% van bezochte bedrijven), daarnaast is bij 2 bedrijven een tweede hercontrole uitgevoerd om zorg te dragen dat volledig wordt voldaan aan de eisen.
Project afgerond:
Nee, bij 1 bedrijf moet de eerste controle nog worden uitgevoerd. Ook moet in 2014 nog een aantal hercontroles (hersteltermijnen nog niet verstreken) worden uitgevoerd.
Start
Uitvoeren
Acties
Eind Resultaat
Voldoende naleving na mondelinge
Voldoende
aanwijzing of direct voldoende van 12
25%
naleving (in orde)
controles
naleving bij einde project 33%
Waarschuwing en hercontrole(s) om te komen tot voldoende naleving
58%
(aanpak 2)
Bestuurs- of strafrechtelijk traject om te komen tot voldoende naleving
17%
(vanuit een hercontrole)
Lopende trajecten 67%
Aard van tekortkomingen: 40% Opslagvoorziening niet voldoende WBDBO Opslag brandgevaarlijke goederen binnen straal opslagvoorziening Overige 4% Opslag gevaarlijke stoffen buiten opslagvoorziening Defect vaatwerk / verpakkingen
4% 4%
19%
7%
Veiligheidsprictorgramm en niet op orde Geen calamirteitenplan
7%
Geen blusm iddel aanwezig 15%
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
27
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
Bij afronding project zal het doel bereikt zijn.
Resultaat:
Na afronding van de hercontroles en handhaving zullen de opslagen van gevaarlijke stoffen voldoen aan het wettelijke minimum. Dit is dan zowel op milieugebied als voor de bouwkundige aspecten. Bij calamiteiten zullen de gevolgen in de eerste periode beheersbaar zijn, zoals is voorgeschreven in de wet- en regelgeving.
Uren gerealiseerd: Analyse branche:
211 uur Combinatie van bewust de voorschriften overtreden en/of leeft na afschrikking de voorschriften bewust na.
Herhaling nodig:
Nee, bij afsluiting van het project zijn de opslagen op orde. Vervolgens moet de bewaking dat de opslagen van gevaarlijke blijven voldoen, worden uitgevoerd vanuit periodiek toezicht.
Overige:
Vanuit IL&T is verregaande aandacht voor deze opslagen van gevaarlijke stoffen. Bij de uitvoering van dit project is IL&T daarom met regelmaat geïnformeerd over de voortgang en andere ontwikkelingen.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
28
3.11 Project mobiele brekers bouw- en sloopafval Opzet project: Branche:
meerdere branches
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
-
RUN speerpunt project:
duurzaamheid
Omschrijving:
Hergebruik van bouw- en sloopafval is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Puinbrekers worden ingezet om de steenachtige fractie van het bouw- en sloopafval op de slooplocatie te breken tot puingranulaat. Het puingranulaat kan worden toegepast als bouwstof in beton of in de wegenbouw. De werkzaamheden zijn tijdelijk van aard en behoeven alleen te worden gemeld bij het bevoegd gezag. De werkzaamheden kunnen geluid- en stofhinder veroorzaken in de omgeving. Daarnaast is het mogelijk dat afvalstoffen worden opgemengd om na het breken weer in te zetten als schoon materiaal. Dit vraagt fysiek toezicht, maar ook administratief.
Duur:
jaarlijks terugkomend project
Aantal brekers:
In 2013 werd verwacht dat in Zuid-Holland Zuid 15 mobiele brekers zouden worden ingezet.
Uren begroot:
94 uur vanuit generiek toezicht + 30 uur vanuit gemeente Dordrecht
Soort controle:
Het toetsen van de ingediende meldingen op vooral geluid en afstanden naar de omgeving. Daarnaast een onaangekondigde controle ter plaatse inclusief administratief toezicht.
Doel:
Voorkomen dat vervuild bouw- en sloopafval wordt hergebruikt en wordt toegepast in de bodem. Daarnaast moet de omgeving geen overlast ondervinden (geluid + stof) van de werkzaamheden.
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
In 2013 is 19x een mobiele breker ingezet (126%).
Naleefgedrag:
84%
Bestuurlijke handhaving:
nee
Project afgerond:
ja
Aard van tekortkomingen:
Over het algemeen hebben de tekortkomingen betrekking op het tijdelijk opslaan van het puin nadat het gebroken is. Veelal zijn geen maatregelen getroffen voor de opslag en/of ontbreekt de benodigde melding. Dit heeft echter geen relatie met de exploitant van de mobiele breker, maar veelal met de opdrachtgever. Eenmaal is ingegrepen bij het breken van puin bij harde wind. Hierna zijn maatregelen genomen om stofverspreiding te voorkomen.
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
Ja, vooralsnog is de inzet van mobiele brekers onder controle.
Resultaat:
Het gebroken puin is vanuit Besluit bodemkwaliteit in zicht en is getoetst. Daarbij kan het puin binnen de regiogrenzen worden gevolgd. Overlast naar de omgeving is binnen de wettelijke normen gebleven. In 2013 zijn geen klachten ontvangen bij OZHZ over mobiele brekers.
Uren gerealiseerd:
113 uur
Analyse branche:
Spontane naleving van de voorschriften
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
29
Herhaling nodig:
Behandeling en publicatie van de ontvangen meldingen is een wettelijke taak. Het vooraf informeren van omwonenden voorkomt klachtengolven die netto meer tijd kunnen kosten dan een controle. Het toezicht ter plaatse is al minimaal en wordt gecombineerd met het toezicht in het kader van Besluit bodemkwaliteit.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
30
3.12 Project besluit bodemkwaliteit Opzet project: Branche:
meerdere branches
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
-
RUN speerpunt project:
duurzaamheid
Omschrijving:
In het kader van het Besluit bodemkwaliteit (BBK) moet het toepassen en opslaan van grondstromen worden gemeld aan het bevoegd gezag. Daarbij wordt gecontroleerd of de werkzaamheden worden uitgevoerd conform weten regelgeving. Daarnaast moet er worden gesurveilleerd (slim omrijden) op zoek naar illegale activiteiten.
Duur: Aantal toepassingen:
jaarlijkse werkzaamheden In 2013 werd verwacht dat in Zuid-Holland Zuid 300 keer grondstromen zouden worden toegepast en worden opgeslagen.
Uren begroot:
1625 uur vanuit generiek toezicht + 270 uur vanuit gemeente Dordrecht
Soort controle:
Het toezicht in het kader van het Besluit bodem kwaliteit splitst zich op in drie pijlers. - het toetsen van ingediende meldingen van het toepassen of opslaan van grondstromen; - het ter plaatse controleren van toegepaste grondstromen; - gebiedssurveillance om illegale niet gemelde toegepaste grondstromen te achterhalen.
Doel:
Voorkomen dat vervuilde grondstromen worden toegepast in de bodem op niet geschikte locaties.
Uitvoer project: Aantal controles:
525 meldingen beoordeeld (175%) en 356 locaties gecontroleerd in de gehele regio (119%)
Naleefgedrag:
95%
Bestuurlijke handhaving:
Door het directe contact (voorlichting) met de branche is het toepassen van bestuurlijke handhaving bijna niet nodig.
Project afgerond: Aard van tekortkomingen:
Ja Het melden van toepassingen van grond geschied, door onze voorlichting bij de bedrijven, steeds beter en dit zorgt voor een hoger naleefgedrag. De meeste tekortkomingen zijn het niet op orde hebben van de administratie op het moment van leveren van de grond. De begeleidingsbrieven en AP-4 rapporten zijn dan nog niet afgegeven aan de eigenaar van het perceel. Vanuit de surveillance wordt vooralsnog 40% van de grondstromen vooreerst waargenomen en direct gecontroleerd. De overige 60% van de toegepaste grondstromen komt via de ontvangen meldingen bij OZHZ in het vizier.
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt: Resultaat:
Ja De regio Zuid-Holland Zuid is voor wat betreft grondstromen in beeld en alle toepassingen voldoen (na toezicht). De bodem, maar ook de gebruikers van de bodem, worden niet meer belast dan vanuit wet- en regelgeving is toegestaan. Op een aantal plekken kan geconcludeerd worden dat de
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
31
samenstelling van de bodem zelfs is verbeterd, doordat de toegepaste grondstromen een betere en schonere kwaliteit hebben dan de ondergrond. Uren gerealiseerd:
2675 uur, meer tijd was nodig dan begroot door het grote aantal meldingen dat was ingediend. Vooral grote projecten, zoals het gasleidingtraject dwars door Zuid-Holland-Zuid, is tijdrovend vanwege afstemming en monitoring.
Analyse branche:
Overtreedt per ongeluk de voorschriften niet na.
Overige:
Veel overtredingen vinden plaats bij toepassingen in opdracht van de overheid. Met regelmaat worden vanuit gemeenten opdrachten verstrekt waarbij het BBK niet (volledig) wordt gevolgd. Het oprichten van baggerdepots op weilanden van agrarische bedrijven wordt in opdracht van- of in afstemming met waterschappen gerealiseerd. Ook deze depots moeten voldoen aan wet- en regelgeving. In 2014 zal meer aandacht uit moeten gaan naar de rol van de opdrachtgevers bij het toepassen of opslaan van grond.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
32
3.13 Project energiebesparing en winst Opzet project: Branche:
branche zorginstelling, middelbare scholen en metaal(elektro)
Waar gevestigd:
gehele regio
Risicoscore:
--
RUN speerpunt project:
duurzaamheid
Omschrijving: Duur: Aantal bedrijven:
doorlopend project voor dit project zijn 22 zorginstellingen, 45 middelbare scholen en 35 bedrijven in de branche metaal(elektro) regiobreed geselecteerd.
Uren begroot:
1.000 uur vanuit generiek toezicht + 167 uur vanuit gemeente Dordrecht
Soort controle:
aangekondigde controle
Doel:
Het doel is om energiebesparing te realiseren bij de geselecteerde bedrijven. Met het gevonden besparingspotentieel wordt verwacht 3.800 ton CO2 te besparen met de maatregelen die tijdens de controles in 2013 naar voren zijn gekomen. Dit kan opgeknipt worden in onderstaand besparingspotentieel: -
Zorginstellingen: 3.000 ton CO2
-
middelbare scholen: 1.600 ton CO2
-
metaal(elektro): 200 ton CO2
Uitvoer project: Aantal bedrijven bezocht:
93% (een aantal bedrijven bleek te klein in omvang om in aanmerking te komen voor de wettelijke verplichting om energie te besparen).
Naleefgedrag:
0%
Bestuurlijke handhaving:
Niet noodzakelijk geweest
Project afgerond:
Dit betreft een doorlopend project.
Aard van tekortkomingen:
Vooralsnog is alleen inzichtelijk welke tekortkomingen bij middelbare scholen zijn aangetroffen (zie grafiek hieronder). De tekortkomingen bij zorginstellingen en metaal(elektro) zijn nog niet volledig inzichtelijk. Hierover zal in een later stadium wordt gerapporteerd.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
33
Bevindingen middelbare scholen:
120,0%
100,0%
80,0%
60,0%
40,0%
20,0%
is ol er en
va C z n a V-l ko onw pp e id ud er en ing in d e e bu g b a ge n is s ite ij o nl ge en le re uc ko a ge h t el flu n ite d br al r s e u W freq En ik m (v r ruim s ar u er i m en gi ak je )k tes te tie eg en o ru te ge eb v e lin a im ru r g re g uik n W g te D w s e vo e k inn lde mo K O n or ie in zie rd g CV itor da n ic h ven -po en v G g lic an tin g tal mp lo a ei ht a be in tie en la m fh a HF we goe luc Ke pen nk -ve g in de ht el g rl s te lw ver ijke ic h sse ta a ti t n at va er n g reg ng so te el aa re e n in m n n w Af p d g w S t ratu oor ve r ezi ijk oo u s lic g en D kg r w paa hti de De e re e e rl ng a ru bin CV n im n -g CV s i rs a mp te en roe -k e s j fh a en ui s; te nk p t e s e e m W en pr n z l is t ing elijk a ar e i m apa tuu jn w en e st ta rte r v ee HR eld pw C e r rs ge a bo V la a ke uw W ter -ke gen fha te l a in n ke op ter me tel (z bes t ee (en d e lijk ee p n o n r) ar ap f re ach la en ar g g e de te el t te do CV ing ) m pr u ch -k e at u u eko tel r v pp e r en w ar m d
0,0%
niet aanwezig genomen
Evaluatie & conclusie project Doel project bereikt:
gedeeltelijk
Resultaat:
De bezochte locaties zijn bewust gemaakt van de potentiële energiebesparende maatregelen. De inrichtinghouders zijn aangeschreven, echter de hercontroles moeten bij alle bedrijven nog worden uitgevoerd. Pas nadat is geconstateerd dat de maatregelen zijn genomen, kan worden gesteld dat de besparing is gerealiseerd. - Middelbare scholen: verbruik 13.400 ton CO2 met een besparingspotentieel van 2.200 ton CO2 - Zorginstellingen: Potentiële besparing van 3.000 ton CO2. Vanwege het pas bezoeken van de zorginstellingen in het najaar van 2013, kan nu nog geen overzicht worden gemaakt zoals bij scholen. De meeste zorginstellingen moeten nog met juiste energiegegevens komen. - Metaal- en metaalelektro; Geschat besparingspotentieel van 100 ton CO2. Vanwege het pas bezoeken in het najaar van 2013, kan nu nog geen overzicht worden gemaakt zoals bij scholen. De meeste metaal(elektro-) bedrijven moeten nog met juiste energiegegevens komen.
Uren gerealiseerd: Reden naleefgedrag:
751 uur Bij alle gecontroleerde bedrijven of instellingen is energiebesparingspotentieel aangetroffen. Energiebesparing staat veelal niet boven aan de agenda van het management. Intern is geen kennis aanwezig over energiebesparing en advies hierover wordt niet ingewonnen.
Analyse branche:
Leeft na afschrikking de voorschriften na. Inzet educatieve communicatie waarbij ook financieel voordeel wordt toegelicht is noodzakelijk.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
34
3.14 Project opsporen en wijzigen bedrijvenbestand Dit project is niet gestart. In 2013 is het project actualisering CBI-codering in Squit XO uitgevoerd om de bedrijfsindeling op orde te hebben voor het toepassen van het regionale uitvoeringsniveau. Dit project werd gefinancierd vanuit 7% algemene wettelijke taken. Bij het uitvoeren van dit project is ook het bedrijvenbestand bekeken en geactualiseerd. Hierdoor was het niet noodzakelijk om uren te reserveren vanuit het generieke toezicht voor het project opsporen en wijzigen bedrijvenbestand. De beschikbare uren zijn ingezet voor andere projecten.
J aar r ap or t ag e G en er i ek Toez ic ht 201 3
35