Jaarstukken 2013 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2014
Inhoudsopgave Aanbieding 3 Samenstelling dagelijks bestuur 5 Jaarverslag 7 Programmaverantwoording 9 1. Programma Bestuur 11 2. Ruimtelijke Ordening 15 3. Economische Zaken 19 4. Groen, Recreatie en Milieu 23 5. Wonen 25 6. Wegen en Verkeer 29 7. OV Concessie 35 8. Netwerkontwikkeling Mobiliteit 43 9. OV infrastructuur 47 10. Uithoflijn 53 Paragrafen 57 Financiering 59 Bedrijfsvoering 63 Weerstandsvermogen 67 Onderhoud kapitaalgoederen 71 Jaarrekening 73 Programmarekening over het jaar 2013 74 Balans 77 Programmarekening over het jaar 2013 78 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 80 Toelichting op de balans 83 Toelichting op de programmarekening 91 Staat van incidentele baten en lasten 94 Wet normering topinkomens 95 SiSa 96 Controleverklaring van de onafhankelijk accountant 97 Bijlagen 99 Bijlage A. Realisatie BDU beschikkingen Wegen & Verkeer 100 Bijlage B. Verdeling Regiobijdrage 102 Bijlage C. Activa 103 Bijlage D. Overzicht personele sterkte per 31 december 2013 104 Bijlage E. Lijst van gebruikte afkortingen 106
BRU Jaarstukken 2013
Aanbieding Geachte leden van het algemeen bestuur, Geachte lezer, Hierbij bieden wij u de jaarstukken 2013 aan. Via deze jaarstukken leggen wij verantwoording aan u af over wat Bestuur Regio Utrecht (BRU) het afgelopen jaar heeft gedaan om de doelstellingen, vastgelegd in het DB werkplan 2013 en de Programmabegroting 2013, te bereiken en welke kosten daarmee gepaard gingen. De resultaten van de voor BRU belangrijkste beleidsterreinen leest u terug in het onderdeel programmaverantwoording. Hierin wordt voor alle programma’s een een compleet beeld gegeven van de in 2013 gemaakte keuzes en geboekte resultaten. De programmarekening 2013 sluit met een batig saldo van € 62.000 ten opzichte van de begroting 2013. Deloitte, onze accountant, geeft over de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening een controleverklaring. Wij leggen de jaarstukken 2013 met vertrouwen aan u voor en hopen op een positief besluit van uw algemeen bestuur bij de vaststelling er van in de vergadering van 25 juni 2014.
Hoogachtend, Het dagelijks bestuur
3
BRU Jaarstukken 2013 2013 BRU Programmaverslag
4 4
1 Samenstelling dagelijks bestuur
Voorzitter Dhr. J.H.C. (Jan) van Zanen Algemeen
Dhr. H.M. (Hans Martijn) Ostendorp Groen, milieu en recreatie (U10)
Dhr. J.J.L.M. (Koos) Janssen Bestuur en organisatie
Dhr. P. (Paulus) Jansen Ruimtelijke ordening en Wonen (U10)
Dhr. J.A.E. (André) Landwehr Financiën
Dhr. A.J. (Hans) Adriani Ruimtelijke ordening en Wonen (U10)
Mw. L. (Lot) van Hooijdonk Netwerkontwikkeling mobiliteit
Dhr. P. F. (Pieter) de Groene Economische zaken (U10)
Dhr. P.C. (Patrick) van den Brinck OV- concessie en Regiotaxi Utrecht
Dhr. C. (Kees) van Dalen Wegen en verkeer, incl. Ring
Dhr. A.J. (Arjen) Gerritsen OV-infrastructuur
5 5
BRU Jaarstukken 2013 2013 BRU Programmaverslag
6 6
Jaarverslag
7 7
BRU Jaarstukken 2013
8
Programmaverantwoording
9
BRU Jaarstukken 2013
10
Programma Bestuur Portefeuillehouder: Dhr. J.J.L.M. (Koos) Janssen
Wat willen we bereiken? Het Kabinet heeft in 2013 wetsvoorstellen ingediend over zowel de intrekking van de Wet gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr-plus) als over de fusie van de provincies Utrecht, NoordHolland en Flevoland. Tot welke indeling en samenwerkingsverbanden deze wetsvoorstellen – als ze zullen worden aangenomen – is nog niet duidelijk. Het doel van het programma bestuur zal zijn om – binnen de wettelijke mogelijkheden anno 2013 – de regionale samenwerking tussen gemeenten vorm te geven zoals die gemeenten dat wensen. Het is de kunst om de besluitvorming van de gezamenlijke gemeenten zo te faciliteren dat het ook in de deelnemende gemeenten gevolgd en begrepen kan worden. Alles wordt in het werk gesteld om dit te bereiken. Informatie overdracht kan schriftelijk, digitaal, mondeling. Wensen van gemeenten om betrokkenheid te vergroten worden zoveel als mogelijk gehonoreerd.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB werkplan 2013
Bestuurlijke veranderingen Op 17 juni 2013 heeft het Kabinet aangekondigd de Wgr-plus per 1 januari 2015 in te trekken. Het kabinet maakt een einde aan de zogenaamde Wgr-plusregio’s, verplichte samenwerkingsverbanden die direct vanuit het Rijk worden gesubsidieerd. Vrijwillige samenwerking blijft mogelijk. De belangrijkste taak – verkeer en vervoer – wordt belegd bij de provincie. Dit staat in het wetsvoorstel tot afschaffing van de plusregio’s dat minister Plasterk van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) mede namens staatssecretaris Mansveld van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In het wetsvoorstel worden voorzieningen getroffen voor de wettelijke taken van de plusregio’s. Per taak is gekeken bij welke bestuurslaag deze het beste past. Het overhevelen van de verkeer- en vervoertaken naar de provincies past bij hun taken op ruimtelijk-economisch gebied. Het opheffen van de plusregio’s is opgenomen in het regeerakkoord en past in het streven van het kabinet om bestuurlijke drukte terug te dringen. Het wetsvoorstel is een voortzetting van het wetsvoorstel dat in maart 2012 door het vorige kabinet voor advies aan de Raad van State is voorgelegd. De voorziene datum van inwerkingtreding is 1 januari 2015. In week 20 van 2014 stond de afschaffing van de Wgr-plus geagendeerd voor behandeling in de Tweede Kamer. Tevens heeft het Kabinet een wetsvoorstel ingediend over de samenvoeging van de provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland per 1 januari 2016. Voor het samenvoegen van de provincies is een herindelingsontwerp opgesteld. Tot en met 16 oktober 2013 was het mogelijk een zienswijze in te dienen. Op basis van de ontvangen reacties past het ministerie van BZK het herindelingsontwerp aan. Als alles volgens plan verloopt, kan de Tweede Kamer het wetsvoorstel in de loop van 2014 behandelen. Naast verkeer en vervoer ligt bij BRU ook de wettelijke taak van het opstellen van huisvestingsbeleid en regels voor woonruimteverdeling. Er wordt nog nader bezien of de taak bij afschaffing wordt overgedragen aan de BRU-gemeenten, of dat zij (op wettelijke of vrijwillige basis) het regionale
11
huisvestingsbeleid voortzetten. Vanaf 2012 is de regionale samenwerking op het gebied van niet-verkeer en vervoerstaken ondergebracht bij het samenwerkingsverband U10. Naast de deelnemende BRU-gemeenten neemt gemeente Woerden deel aan dit verband. Het terrein waarop de U10 beleid voorbereidt, is breder dan de programma’s die in deze programmaverantwoording zijn opgenomen. Zo houdt U10 zich ook bezig met beleidsondersteuning in het sociaal domein. BRU ondersteunt deze samenwerkingsverband door het leveren van menskracht en know-how. De formele besluitvorming vindt op dit moment plaats door het bestuur van BRU en de begroting en verantwoording lopen vooralsnog via de P&C-cyclus van BRU. Ondertussen zijn op 19 maart 2014 gemeenteraadsverkiezingen gehouden en is voor BRU een nieuwe bestuursperiode gestart. Ter voorbereiding op deze nieuwe bestuursperiode is in de 2e helft van 2013 hard gewerkt aan een overdrachtsdocument voor het nieuwe BRU-bestuur. Dit overdrachtsdocument kan tevens gebruikt worden als input voor het opstellen van een nieuwe Regionale Agenda. Wanneer de Wgr-plus per 1 januari 2015 wordt afgeschaft, kan het overdrachtsdocument ook door de rechtsopvolger(s) worden overgenomen. Burgers en besturen blijvend betrekken BRU heeft meer aandacht om de burgers te betrekken binnen de beleidsprogramma’s. Bij het opstellen van het OV-streefbeeld 2020 zijn de burgers nadrukkelijk betrokken middels een enquête over het openbaar vervoer. Hierbij waren meer dan 2.500 respondenten. Een ander voorbeeld is de communicatie met bewoners en publiek rond het grootschalig onderhoud van de trambaan in de zomerperiode. Naast de portefeuillehouderoverleggen is er meer contact met college- en raadsleden vooral in het kader van de bestuurlijke veranderingen (de voorgenomen opheffing van de Wgr-plusregio’s). Ook hebben er verschillende themabijeenkomsten plaatsgevonden en is er een Regiodag georganiseerd.
Programmabegroting 2013 De Regionale Agenda 2011- 2014 wordt begin 2013 tussentijds geëvalueerd. De tussentijdse evaluatie Regionale Agenda 2011-2014 is op 12 december 2012 in het algemeen bestuur (AB) behandeld onder gelijktijdige aanbieding van het Werkplan DB 2013. Het algemeen bestuur heeft de conclusies uit de evaluatie overgenomen en de 30 voorgestelde acties vastgesteld, die uit de conclusies volgen. In de eerder aangeboden Bestuursrapportage 2013 en in dit jaarverslag is ingegaan op de voortgang en realisatie van de plannen uit het Werkplan DB 2013. Eind 2013 wordt een overdrachtsdocument opgesteld (met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014). Het overdrachtsdocument is eind 2013 opgesteld en in februari 2014 aan het algemeen bestuur ter vaststelling aangeboden. Hierin staat een korte evaluatie van de realisatie van de doelstellingen uit de Regionale Agenda 2011-2014, Het overdrachtsdocument is bedoeld voor het nieuwe BRU-bestuur. De inhoud van het overdrachtsdocument kan het nieuwe bestuur gebruiken voor het opstellen van een nieuwe Regionale Agenda (de bestuurlijke agenda voor de komende vier jaar). Er worden Themabijeenkomsten gehouden. In 2013 zijn vijf themabijeenkomsten georganiseerd, waarin de leden van het algemeen bestuur inhoudelijk van gedachten konden wisselen met de portefeuillehouder. De onderwerpen die hierin dit jaar aan bod kwamen zijn verzelfstandiging trambedrijf en opdrachtgeverschap (16 januari), OV-streefbeeld 2020 en servicenetwerk (15 mei), OV-terminal en stationsgebied (4 september), introductie Qbuzz (6 november) en Herprioritering Brede Doel Uitkering (BDU) (3 december).
BRU Jaarstukken 2013
12
Er wordt jaarlijks een Regiodag georganiseerd. Op 27 september 2013 verzamelden raadsleden en collegeleden van de regio zich voor een informele middag rond het onderwerp knooppuntontwikkeling. Na een inleiding op het onderwerp volgde een excursie om te zien hoe in Houten knooppuntontwikkeling in de praktijk wordt gebracht. Het programma werd afgesloten door een lezing van Maarten van Rossem. Het Algemeen bestuur vergadert wisselend in de gemeentehuizen in de regio die daarvoor geschikt zijn. In 2013 heeft het algemeen bestuur net als vorige jaren vergaderd in gemeentehuizen in de regio: 27 februari: De Bilt 17 april: Stichtse Vecht (Loenen) 19 juni: Utrecht 2 oktober: De Bilt 11 december: Houten De besluitvorming omtrent de Wgr-plus wordt nauwkeurig gevolgd samen met de andere regio’s. Het Wgr-plus dossier wordt onder meer in SkVV-verband (Samenwerkende kadergebieden Verkeer en Vervoer) besproken. De gemeente Utrecht voert verder lobby voor Utrechtse aanhaking bij de vervoerregio Amsterdam-Almere. BRU levert informatie voor deze lobby al naar gelang daar behoefte aan is. Daarnaast wordt besluitvorming omtrent de Wgr-plus en de mogelijke fusie van de noordelijke Randstadprovincies gevolgd.
Heeft het gekost wat het zou kosten? Bestuur
Rekening
Begroting
2012
2013 voor
wijziging
Begroting
Rekening
2013 na
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Bestuurlijke organisatie Regionale samenwerking Totaal lasten Baten Regiobijdrage Totaal baten Saldo
766 234 1.000
782 364 1.146
735 192 927
1.196 236 1.432
-461 -44 -505
1004 1.146 927 927 1004 1.146 927 927 4 0 0 -505 -505
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Bestuur worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 505.000 nadelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • Bestuurlijke organisatie: De financiële afwijking wordt voornamelijk veroorzaakt door: - Extra inzet bij de reorganisatie en de implementatie van de nieuwe organisatie. - Een toevoeging aan de voorziening Flexibel Pensioen en Uittreden(FPU)/personeelskosten vanwege een gerechtelijke uitspraak. • Regionale samenwerking: De financiële afwijking wordt voornamelijk veroorzaakt door mutaties in de toerekening van personele lasten.
13
BRU Jaarstukken 2013
14
Programma Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouders: Dhr. P. (Paulus) Jansen Dhr. A.J. (Hans) Adriani
Wat willen we bereiken? De economische crisis heeft forse consequenties voor de toekomstige en huidige gemeentelijke programma’s op het gebied van wonen en werken. Er zijn omvangrijke investeringen in (bouwrijpe) gronden, plan- en voorbereidingskosten gedaan, terwijl in veel gevallen het perspectief op tijdige en volledige uitgifte en bebouwing van deze gronden ontbreekt. Het inzicht in de aansluiting tussen vraag en aanbod en in de onderlinge afhankelijkheden van de huidige en toekomstige woon- en werklocaties ontbreekt. Inzet is gericht te komen tot nieuwe programmatische afspraken en dat de gemeenten blijvend samen optrekken om continuïteit in de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio mogelijk te maken.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Ruimte en Wonen: regionale afspraken en gezamenlijke inbreng In 2013 is gewerkt aan een verkenning voor woningbouwprogrammering, een handelingsperspectief voor de A12-zone en zijn bijdragen geleverd aan de gebiedsagenda voor de noordvleugel van de Randstad en een samenwerkingsproces in Utrecht-Oost. Deze activiteiten worden hieronder verder toegelicht.
Programmabegroting 2013 In 2012 worden nieuwe uitvoeringsafspraken geformuleerd voor de periode tot 2020 over binnenstedelijke en sociale woningbouw, werklocaties en infrastructuur. De uitvoering van deze afspraken wordt gemonitord en ondersteund. Eind 2011 heeft het dagelijks bestuur de startnotitie Uitvoeringsafspraken ruimtelijke ontwikkeling vastgesteld. Op basis daarvan werd in parallelle sporen toegewerkt naar samenhangende afspraken over (programmering van) woningbouw en werklocaties. Dit heeft op deelonderwerpen tot resultaten geleid. In 2013 is een verkenning voor woningbouwprogrammering afgerond. Ook is een kantoren marktanalyse uitgevoerd en was in 2012 al een convenant bedrijventerreinen opgesteld. Het oorspronkelijke voornemen om de uitkomsten aan elkaar te verbinden in samenhangende uitvoeringsafspraken is niet gerealiseerd omdat daarvoor geen draagvlak was bij de gemeenten. BRU blijft verkennen op welke locaties de verstedelijkingsopgave op langere termijn gerealiseerd kan worden, zoals de A12-zone tussen knooppunten Oudenrijn en Lunetten en ontwikkelingen langs OV-corridors. In een proces met de Kamer van Koophandel is in 2013 een handelingsperspectief opgesteld over de invulling van ‘actief rentmeesterschap’ in de A12-zone. Daarnaast is een verkenning uitgevoerd naar ontwikkelingsmogelijkheden van OV-knooppunten en wordt bijgedragen aan een samenwerkings initiatief rondom Utrecht-Oost/Science Park. Dat laatste initiatief loopt in 2014 verder door. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie is naar verwachting in 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. In 2013 zullen de BRU-gemeenten met de provincie in gesprek zijn over de doorvertaling van de vastgestelde PRS in de gemeentelijke plannen. BRU faciliteert deze gezamenlijke inbreng.
15
De verstedelijkingsmogelijkheden op (middel)lange termijn zijn uitgewerkt ingebracht in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) als gezamenlijke BRU-inzet. In 2011 hebben BRU-gemeenten een gezamenlijk Regiodocument opgesteld als input voor de PRS. In het daaropvolgende proces tot aan vaststelling van het document in 2013 bleven gemeenten met elkaar en (gezamenlijk) met de provincie in gesprek over de PRS. De komende jaren staat het realiseren van de binnenstedelijke opgave centraal. BRU agendeert het belang van deze opgave (vooral middelen en instrumenten) bij het Rijk, de provincie en andere partijen. Gemeenten blijven inzetten op het realiseren van binnenstedelijke woningbouwlocaties en BRU heeft dit blijvend geagendeerd bij het Rijk, de provincie en andere partijen. Onder andere door het een belangrijke plek te geven in de Gebiedsagenda voor de Noordvleugel van de Randstad, die in 2013 is afgerond. Realisatie van de binnenstedelijke opgave is echter lastig zolang de woningmarkt op slot blijft, zeker nu de budgetten bij het Rijk en provincie sterk zijn gereduceerd. BRU monitort de ontwikkeling van vraag en aanbod op het gebied van woningbouw, kantoorontwikkeling en bedrijventerreinen en brengt de programmering van grootschalige ontwikkelingen in de regio in beeld. Er is een verkenning uitgevoerd naar de regionale samenhang in de Utrechtse woningmarkt en mogelijkheden en meerwaarde om bij te sturen in programmering en positionering. In 2013 is geconcludeerd dat kwantitatieve programmatische afspraken niet nodig zijn, maar dat kwalitatieve afstemming verder kan worden uitgewerkt. In dat kader is eind 2013 een start gemaakt met een proces dat moet leiden tot de strategische ruimtelijke agenda voor de regio Utrecht. BRU faciliteert kennisuitwisseling tussen gemeenten en biedt ondersteuning bij de uitvoering van projecten. Kennisuitwisseling bleef in aanvang beperkt tot reguliere ambtelijke en bestuurlijke overleggen. In 2013 zijn aanvullende bijeenkomsten georganiseerd, gericht op raadsleden en overige betrokkenen aanwezig waren, zoals een U10-café over de woningmarkt en werkconferenties over de A12-zone en Utrecht-Oost.
Heeft het gekost wat het zou kosten? Ruimtelijke Ordening
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Management RO 240 359 624 257 367 Uitvoering RSP 6 161 Actieprogramma Wonen 75 Totaal lasten 246 595 624 257 367 Baten Regiobijdrage 526 545 624 624 Totaal baten 526 545 624 624 Saldo voor bestemming 280 50 0 367 367 Onttrekking bestemmingsreserve Rentebaten BLS 0 50 Saldo na bestemming 280 0 0 367 367
BRU Jaarstukken 2013
16
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Ruimtelijke Ordening worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 367.000 voordelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. •
Het programmaresultaat is voordelig. Hiervoor zijn twee oorzaken. Ten eerste is er vanwege de huidige economische situatie geen ondersteuning aan gemeenten geleverd voor het aanjagen van woningbouwplannen en het implementeren van uitvoeringsafspraken. Ten tweede brengt de nieuwe werkwijze in de regionale samenwerking met zich mee dat er niet langer zelfstandig door BRU beleid wordt ontwikkeld.
17
BRU Jaarstukken 2013
18
Programma Economische Zaken Portefeuillehouder: Dhr. P. F. (Pieter) de Groene
Wat willen we bereiken? Een economisch sterke regio met een goede kwalitatieve en kwantitatieve verdeling van werklocaties. Een evenwichtige ontwikkeling van zowel de kantorenmarkt als de bedrijventerreinenmarkt, gesteund door een succesvolle aanpak op het gebied van herstructurering van bedrijventerreinen. De Utrechtse regio innoveert en versterkt zijn concurrentiepositie op (inter)nationaal schaalniveau.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Kantorenmarkt, bedrijventerreinen, Randstadslagkracht In het DB werkplan zijn de prioriteiten voor het regionale beleid Economische Zaken (EZ) benoemd: de kantorenmarkt, de bedrijventerreinen en de samenwerking in Noordvleugel verband. Deze activiteiten worden hieronder verder toegelicht.
Programmabegroting 2013 Kantorenmarkt De gemeenten hebben een gezamenlijke kantorenstrategie voorbereid. De concept-voorstellen voor inhoudelijke afspraken zijn eind 2013 gereed gekomen en liggen voor bij de gemeenten ter bespreking in de colleges (conform afspraken: in januari 2014), daarna zullen deze vervat worden in een regionaal contract. Er wordt gestreefd naar niet-vrijblijvende afspraken over het terugdringen van plancapaciteit, het nastreven van transformatie en het terughoudend omgaan met nieuwe plannen. Bedrijventerreinen Het Regionaal Convenant Bedrijventerrein Regio Utrecht 2011-2020 is in 2012 overeengekomen door BRU en de provincie Utrecht en vastgesteld door het algemeen bestuur van BRU op 29 februari 2012. Sindsdien is er gewerkt aan de vervolgstappen en verdere uitwerking van de afspraken. De herstructureringsopgave zoals vermeld in het convenant bedrijventerreinen loopt voor het overgrote deel goed. In 2013 is in opdracht van BRU een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van de herstructurering. Opmerkelijk, vooral in deze tijden van crisis en bezuinigingen, is dat de uitvoering van de ingrepen zoals opgenomen in de projecten waar wel plannen van zijn, niet of nauwelijks vertraging heeft opgelopen. Sterker nog, ook op die terreinen waar pas in een later stadium tot planvorming is gekomen zijn ingrepen uitgevoerd. Gevolg hiervan is dat het aantal bedrijventerreinen die concreet met de uitvoering van herstructurering aan de slag is c.q. zich in de uitvoeringsfase bevindt, is toegenomen. Daarnaast zijn er een aantal terreinen die in de planvormingsfase blijven. Hiermee lijkt er een tweedeling te ontstaan, waar de komende jaren regionaal en met de provincie aan gewerkt moet worden. Afstemming Noordvleugel. De bestuurders van de drie grootste gemeenten, de twee stadsregio’s en de drie provincies, in samen spraak met betrokkenen uit bedrijfsleven, kennisinstellingen, intermediaire organisaties en mede overheden hebben met elkaar een Economische Actie Agenda (EAA) opgesteld, waar 14 thema’s worden onderscheiden. De actieagenda schetst de ambitie en kracht van de Noordvleugel en de acties door de samenwerkende partners die nodig zijn de positie (internationaal) te behouden en te versterken.
19
De acties in de Noordvleugelagenda zijn grotendeels al in gang gezet of worden op korte termijn opgepakt. De stadsregio Utrecht is verantwoordelijk voor het thema Toerisme & Congressen en mede verantwoordelijk voor het thema Life science. De toename van het zakelijk toerisme zal zowel direct als indirect een voordeel opleveren. Immers toeristen besteden geld in onze gemeenten maar maken ook kennis met onze gemeenten wat kan leiden tot potentiële investeringen. BRU behartigt belangen van BRU-gemeenten en vervult een regiefunctie waar het economische onderwerpen van regionaal belang betreft. Naast de Noordvleugel wordt regionaal samengewerkt binnen de Economic Board Utrecht (EBU). De missie van de EBU is vanuit eigen kracht stimuleren van een economische, duurzame ontwikkeling in de regio Utrecht, door verbinden en enthousiasmeren van bedrijven, kennisinstellingen en overheden rond innovatieve oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken. Er blijkt veel enthousiasme bij zowel overheid als bedrijfsleven. Op 8 december 2012 zijn de 21 boardleden officieel geïnstalleerd en op 25 januari 2013 gepresenteerd tijdens de eerste Get Connected netwerkbijeenkomst. Inmiddels is er ook een economische actieagenda EBU opgesteld. De agenda van de Noordvleugel, de agenda van de EBU en de de agenda van de stadsregio Utrecht zijn complementair aan elkaar. De agenda van de Noordvleugel richt zich met name op de versterking van de internationale concurrentiepositie, de EBU-agenda zich richt op de versterking van de provinciale economische structuur terwijl de agenda van onze stadsregio zich richt op de ruimtelijk economische opgaven zoals leegstand kantoren en bedrijventerreinen. Daarnaast behartigt BRU de belangen van gemeenten in het Platform Regionale Economische Stimulering (PRES). Dit is een samenwerkingsverband van de grotere gemeenten in de provincie Utrecht en fungeert als klankbord van initiatieven die in de EBU worden besloten. Task Force Innovatie (TFI) De Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) was een onafhankelijke stichting met als doel het innovatievermogen van bedrijven in de regio Utrecht te versterken. Dat gebeurde door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden met elkaar in contact te brengen, kennis en expertise te delen, te ontwikkelen en te verspreiden. Met de komst van de EBU zal de TFI worden ontbonden 2013 betrof het laatste jaar waar BRU nog een financiële bijdrage verleende aan de TFI. Promotie en profilering regio De economische promotie en profilering van de regio geschiedt met name vanuit de EBU. De gemeente Utrecht heeft de regio in de gelegenheid gesteld om de regionale samenwerking te presenteren op Provada 2013, de jaarlijkse beurs van de vastgoedbranche. De regio heeft gebruik gemaakt van een blok in het programma in de gemeentelijk stand, waarin de regio heeft kunnen laten zien dat tien gemeenten gezamenlijk bezig zijn om afspraken over de kantorenprogrammering. In de DB-vergadering van 16 december 2013 is besloten om in 2014 met een regionale stand deel te nemen. BRU draagt bij aan de Utrechtse Ondernemers Academie (UOA) die startende en gevestigde ondernemers helpt om betere ondernemers te worden. Dit beoogt een positief effect op de regionale economie en geeft een impuls aan de economie, het welzijn en de welvaart in de regio.
BRU Jaarstukken 2013
20
Heeft het gekost wat het zou kosten? Economische Zaken
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Regionale economische ontwikkeling 174 185 Energie 26 65 65 48 17 Management en strategisch beleid 21 25 343 212 131 Totaal lasten 221 275 408 260 148 Baten Regiobijdrage 250 210 343 343 Bijdragen van derden aan energie-inkoop 28 65 65 48 -17 Totaal baten 278 275 408 391 -17 Saldo 57 0 0 131 131
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Economische Zaken worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 131.000 voordelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • Regionale economische ontwikkeling: Betreffende de voorbereiding van de kantorenstrategie zijn in 2013 de nodige stappen gezet. De inbreng is vooral van de gemeenten gekomen, de verwachte kosten voor inhuur van derden, drukwerk en dergelijke zijn niet gemaakt. • Energie: De kosten voor de gezamenlijke inkoop van gas en elektra waren € 17.000 lager dan geraamd, vanwege een mindere toerekening van interne kosten. De doorberekening aan de participerende gemeenten is daardoor ook lager. Het verschil heeft geen gevolgen voor het resultaat van het programma. • Management en strategisch beleid: Dat zit zowel in personele lasten als in het budget. De vacatureruimte is gedeeltelijk ingevuld met een medewerker vanuit Stichtse Vecht, waardoor op personeelslasten kon worden bespaard.
21
BRU Jaarstukken 2013
22
Programma Groen, Recreatie & Milieu Portefeuillehouder: Dhr. H.M. (Hans Martijn) Ostendorp
Wat willen we bereiken? De Utrechtse regio koestert zijn hoogwaardige woon- en leefmilieu. De bestaande natuur- en groengebieden moeten behouden blijven. De groei van woon- en werkgebieden in de regio heeft op haar beurt consequenties voor de behoefte aan kwalitatief hoogwaardig groen en recreatiegebieden. BRU voert echter geen zelfstandig beleid op het gebied van groen, onder meer vanwege het ontbreken van financiële middelen en het gegeven dat vele andere partijen actief zijn op groengebied. Het voeren van integraal beleid staat echter hoog in het vaandel. Dat wil zeggen dat bij het maken van ruimtelijke plannen ook rekening wordt gehouden met de hiervoor genoemde beleidsvelden.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Programmabegroting 2013
Voortgangsbewaking groenprojecten Op vrijdag 14 juni 2013 is het Speeleiland Maarsseveense Plassen geopend. Het is daarmee het eerste van de zeven groen- en recreatieprojecten uit de periode 2011-2015 dat is afgerond. Voor twee projecten is een voorschot verleend na de melding van de start uitvoering. De portefeuillehouders zijn tweemaal over de voortgang van de groensubsidies geïnformeerd via een memo. Ook is de voortgang in het voorjaar gemeld in DB (28 maart) en AB (17 april). Overigens is in 2013 ook het laatste regionaal VINAC-groenproject ‘Hof van Wulven’ (voorheen ‘Parklandgoed Wulven, gelegen in de gemeente Houten) afgerond. Op basis van oude afspraken: een financiële bijdrage leveren aan de uitvoering van Recreatie om de Stad (RodS) Het algemeen bestuur heeft op 27 februari 2013 besloten om in de begroting een subsidiepost op te nemen (groot € 3,5 mln.) voor ‘Recreatie om de Stad’ ten behoeve van de inrichting van de deelgebieden Haarzuilens (gemeente Utrecht) en Hollandse IJssel (gemeente IJsselstein). Op 16 december 2013 heeft het dagelijks bestuur besloten om € 1,6 mln. te beschikken aan Natuurmonumenten voor de inrichting van Parkbos. De uitvoering is in voorjaar 2014. De subsidieaanvraag voor Hollandse IJssel wordt in de eerste helft van 2014 verwacht. In het kader van belangenbehartiging: deelname aan het Woerdens Beraad De samenwerking in het Woerdens Beraad wordt geregeld via een bestuursovereenkomst, die telkens voor een periode van vier jaar wordt afgesloten. De huidige overeenkomst eindigt per maart 2014. Vanwege de onzekere toekomst van de verschillende samenwerkingsverbanden, is de overeenkomst dit maal voor één jaar verlengd, zodat de nieuwe colleges over de verdere toekomst kunnen besluiten (DB-besluit van 17 oktober 2013). Op 22 november vond tijdens de Groene Hartconferentie de uitreiking plaats van de jaarlijkse Groene Hart Kwaliteitsprijs, dit maal viel de eer te beurt aan Recreatiegebied Ruigenhoek van de gemeenten Utrecht en De Bilt en dat mede dankzij een BRU-subsidie tot stand is gekomen.
23
Heeft het gekost wat het zou kosten? Groen, Recreatie en Millieu
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Groen en recreatie 39 53 Management 10 29 3.519 27 3.492 Totaal lasten 49 82 3.519 27 3.492 Baten Regiobijdrage 83 82 19 19 Overlopende passiva Vooruitontv BLS-middelen 2005-2010 0 3.500 -3.500 Totaal baten 83 82 3.519 19 -3.500 Saldo 34 0 0 -8 -8
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Groen, recreatie & milieu worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 8.000 nadelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • Het algemeen bestuur van 27 februari 2013 heeft in de begroting een subsidiepost opgenomen van € 3,5 mln. voor ‘Recreatie om de Stad’ (RoDS) ten behoeve van de inrichting van de deelgebieden Haarzuilens (gemeente Utrecht) en Hollandse IJssel (gemeente IJsselstein). De overschrijding op het programma (€ 8k) wordt veroorzaakt doordat er meer uren zijn besteed dan begroot, omdat de besluitvorming over RoDS meer tijd in beslag nam dan verwacht. De uitvoering van het besluit vindt plaats in 2014.
BRU Jaarstukken 2013
24
Programma Wonen Portefeuillehouders: Dhr. P. (Paulus) Jansen Dhr. A.J. (Hans) Adriani
Wat willen we bereiken? Betaalbare huisvesting is nog altijd een schaars goed in de regio Utrecht. De gewenste oplossingen kunnen zelden binnen een enkele gemeente worden geboden. Daarom hebben de samenwerkende gemeenten al langer geleden deze taak op zich genomen. In de Regionale Agenda 2010–2014 zijn daartoe twee doelen geformuleerd en uitgewerkt: 1. Evenwichtiger spreiding sociale woningbouw in Utrechtse regio; 2. Eerlijke verdeling van schaarse woonruimte met voldoende slaagkansen woningzoekenden.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Ruimte en Wonen: regionale afspraken en gezamenlijke inbreng In 2013 is gestart met een discussie over de betaalbaarheid van woonruimte in de regio Utrecht. Concrete acties volgen in 2014. Deze activiteiten worden hieronder verder toegelicht.
Programmabegroting 2013 Sociale bouwopgave Woningbouwcorporaties zijn hun plannen voor nieuwbouw en verbetering van de voorraad aan het herzien door tal van overheidsmaatregelen waardoor hun investeringsruimte is gewijzigd. Binnen het portefeuillehoudersoverleg wonen is het gesprek aangegaan met de woningcorporaties over de mogelijkheden. In 2014 wordt dit vervolgd. Woningmarktmonitor De woningmarktmonitor is in de zomer van 2013 gepubliceerd. De monitor is terug te vinden op de website van BRU (www.regioutrecht.nl). Afstemming regionaal woonruimteverdeelsysteem SWRU Met het Stichting Woonruimte Regio Utrecht (SWRU) vindt geregeld afstemming plaats. In 2013 heeft twee keer een overleg plaatsgevonden samen met andere betrokken gemeenten buiten BRU maar die wel deelnemen aan het verdeelsysteem. Uitgangspunt is behoud van eenduidige regelgeving bij alle deelnemende gemeenten en BRU. Regionale huisvestingsverordening bewaken en zo nodig aanpassen. Regionale huisvestingsverordening is aangepast per 1 januari 2013 en 1 juli 2013. De aanpassingen hadden betrekking op een alternatief bij de woningverdeling; het zogeheten lotingsysteem en een aantal verduidelijkingen naar aanleiding van jurisprudentie. Implementatie Huisvestingswet 2012 Het jaar 2012 is inmiddels verdwenen in het wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel is nog niet door de tweede kamer en de verwachting is dat er voorlopig ook geen prioriteit aan wordt gegeven.
25
Doelgroepenbeleid en platformfunctie. Weliswaar laat de nieuwe Huisvestingswet op zich wachten maar hebben gemeenten wel de behoefte om regels bij de verdeling aan te passen, veelal met het oog op doorstroming en doelgroepenbeleid, zoals huisvesting ouderen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het artikel ‘lokaal maatwerk’ in de regionale huisvestingsverordening. Aanpassing van de verordening is dan niet nodig. Regionaal vindt wel afstemming plaats over het gebruik van dit artikel. In 2013 is ook de discussie gestart over de betaalbaarheid van woonruimte. In 2014 heeft dit thema prioriteit.
Heeft het gekost wat het zou kosten? Wonen
Rekening
Begroting
2012
2013 voor
wijziging
Begroting 2013 na
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Regionale volkshuisvesting 220 221 10 2 8 Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) 436 308 7.501 7.400 101 Toezicht huisvesting verblijfsgerechtigden 5 12 Wonen met Welzijn en Zorg -94 0 0 -67 67 Management en strategisch beleid 10 37 238 159 79 Totaal lasten 577 578 7.749 7.494 255 Baten BWS-middelen 266 30 95 213 118 Regiobijdrage 246 250 240 240 0 Bijdrage van derden aan beleidsinformatie woningzoekenden (BRUtaal) 0 8 8 0 -8 Bijdrage van derden aan toezicht huisvesting verblijfsgerechtigden 9 12 Totaal baten 521 300 343 453 110 Saldo voor bestemming -56 -278 -7.406 -7.041 365 Toevoeging Wonen met Welzijn en Zorg -94 0 0 -67 -67 Onttrekking BWS vrijgevallen middelen 5.356 5.356 Onttrekking Rentebaten BLS 2005-2010 1.747 1.747 Onttrekking Rentebaten BWS 171 278 303 84 -219 Saldo na bestemming 21 0 0 79 79
BRU Jaarstukken 2013
26
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Wonen worden gedekt vanuit de regiobijdrage en een bestemmingsreserve. Het programmaresultaat is € 79.000 voordelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • Door uitstel in de Tweede Kamer van de nieuwe Huisvestingswet konden de voorziene wijziging van de regionale huisvestingsverordening en de activiteiten daaromheen geen voortgang vinden. Het voorgenomen regionale congres heeft de vorm gekregen van een U10-café, de kosten daarvan zijn op het programma Bestuur geboekt.
Mutaties reserves • •
Een bedrag van € 67.000 wordt toegevoegd aan de reserve Wonen met Welzijn en Zorg, vanwege afrekeningen subsidiebeschikkingen. De lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve Rentebaten BWS komt door de hogere rentetoevoeging aan de BWS exploitatie.
27
BRU Jaarstukken 2013
28
Programma Wegen & Verkeer Portefeuillehouder: Dhr. C. (Kees) van Dalen
Wat willen we bereiken? Doelen van het programma Wegen & Verkeer zijn: 1. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Utrechtse regio en de regionale kerngebieden; 2. Het verbeteren van de doorstroming van het openbaar (bus)vervoer om het gebruik van de bus te vergroten; 3. Het vergroten van het fietsgebruik als onderdeel van de totale mobiliteit; 4. Regionaal verkeersmanagement: we willen regionaal verkeersmanagement een meer integraal karakter geven. Regionaal verkeersmanagement kenmerkt zich nog steeds door een primaat voor de auto. Daarbij wordt onder meer het openbaar vervoer in veel gevallen vergeten. Het integrale karakter van regionaal verkeersmanagement moet in elk geval gestalte krijgen bij twee van de verkeersmanagementdiensten: verkeersmanagement in reguliere situaties en verkeersmanagement bij wegwerkzaamheden. Daarnaast willen we de leefbaarheid in de BRU-gemeenten blijven garanderen. De Sturingsvisie Midden-Nederland is daarvoor het uitgangspunt.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Verkeer- en vervoerprojecten: in 2013 achterstand in uitvoering inlopen In 2013 hebben gemeenten veel projecten in uitvoering genomen. De uitvoering van de reguliere projecten in het RUVV loopt in het algemeen bestuur conform de planning. Voor specifieke programma’s is er wel een achterstand in uitvoering. De achterstand wordt hierbij niet zozeer veroorzaakt door vertraging in de uitvoering zelf, als wel door discussies op programmaniveau, voorafgaand de realisatie. Dit geldt met name voor het programma VERDER (zie hierna voor nadere toelichting).
Programmabegroting 2013 Maatregelenpakket VERDER In 2008 heeft het algemeen bestuur BRU voor een bedrag van € 230 mln. aan VERDER-maatregelen (overprogrammering) vastgesteld, hoewel er binnen BRU hiervoor € 180 mln. beschikbaar was. Het algemeen bestuur van BRU heeft op 20 juni 2012 ingestemd om de volgende wijzigingsvoorstellen in het VERDER-pakket aan te brengen en te bespreken met de andere VERDER-partners om binnen het kader van € 180 mln. te blijven en daarbij rekening houdend met de besparingsmaatregelen A7 en A8 (zie bijlage): - naast fiets- en P+R-projecten het benoemen van prioritaire projecten Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) (Uithoflijn, bustunnels Zuidradiaal, versnellen en frequentieverhoging SUNIJ-lijn, Westtangent inclusief tangentlijn 10 en Noordradiaal); - toevoegen van een vijftal nieuwe projecten (Oosttangent, Fietsbrug Plofsluis, fietstunnels Utrechtseweg/N237, havens Lage Weide, A12 SALTO 2e fase); - plaatsen van een 12-tal projecten op de VERDER-reservelijst (windschermen Jan Blankenbrug, P+R marketing en communicatie, oprichten mobiliteitsplatforms, stimulering Mobiliteitsmanagementmaatregelen, programma stedelijke distributie, programma tijdsordening, binnenvaart in de regio Utrecht, goederenvervoermanagement, bewegwijzering vrachtverkeer, marketing en communicatie regionaal OV, stimuleren autodelen, programma Regionaal Verkeersmanagement;
29
- besparingen in 3 HOV-projecten (versnellen en frequentieverhoging SUNIJ-lijn, Westtangent incl. tangentlijn 10, Noordradiaal) Sinds de vaststelling in het AB heeft BRU getracht om met de andere VERDER-partijen tot overeen stemming te komen over de volledige te (her)prioriteren lijst aan VERDER-maatregelen. Uitgangspunt van BRU is de vastgestelde begroting van BRU waarbij er geen overprogrammering meer is ten opzichte van het beschikbare budget. Dit heeft in 2013 nog niet tot een bestuurlijk akkoord van alle VERDERpartijen geleid. In 2013 is, in afwachting van het resultaat van de herprioritering van VERDER, door BRU tot 1 juli 2013 feitelijk alleen een bijdrage aan de gemeente Utrecht uitgegeven. De bijdrage betrof het project P+R marketing en communicatie voor het deel dat reeds is uitgevoerd in de periode 2009-2011. Het project was gericht op het stimuleren van P+R in Utrecht. Het Utrechtse Verkeer en Vervoer Beraad (UVVB) heeft op 15 mei 2013 ingestemd met het uitvoeringsvoorstel voor het VERDER-project ‘vertramming station Utrecht Centraal - De Uithof (Uithoflijn)’. Hiermee vallen de uitvoeringskosten van de maatregel tot een maximum van € 96 mln. onder de dekking van het gezamenlijke VERDER-budget. Eerder had het UVVB al ingestemd een bedrag van maximaal € 4 mln. voor de kosten van voorbereiding. Het totaalbedrag komt ten laste van de inleg van Bestuur Regio Utrecht in VERDER. Juni 2013 heeft gemeente Utrecht de uitvoering van het project Westtangent fase 1 afgerond, hier was een bedrag van € 8 mln. mee gemoeid. De Westtangent is in juli 2013 in gebruik genomen. Project aanpassen haltetoegankelijkheid In 2013 was het project volop in uitvoering. In meerdere gemeenten zijn haltes aangepast om de haltetoegankelijkheid te verbeteren. De uitvoering van het project ligt op schema om komend jaar te voldoen aan de afspraak met het ministerie van IenM om voor 2015 51% van alle haltes aan te passen conform de toegankelijkheid eisen. Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (AROV) Eind 2012 is het actieprogramma herijkt. De uitvoering van de AROV-projecten moest volgens de getekende overeenkomst met het Rijk voor 1 januari 2013 zijn gestart; aan deze voorwaarde is voldaan. Uiterlijk 31 december 2020 moeten de projecten tot gerealiseerd zijn. Alle projecten liggen op schema. Vijf BRU-projecten van het programma Beter Benutten Van de 5 BRU-projecten in het programma Beter Benutten zijn er 4 uitgewerkt tot een uitvoeringsvoorstel, waarmee het budget definitief zeker was gesteld. Hierna is de realisatie gestart. Het project ‘P+R Tunneltje De Bilt’ bleek bij de uitwerking niet uitvoerbaar binnen de kaders van Beter Benutten en is daarom afgevallen. De andere 4 projecten zijn in uitvoering; enkele (deel)projecten van die 4 projecten zijn in 2013 gereed gekomen, waaronder het busstation bij het NS-station Bilthoven en de kwaliteitsverbetering van de tijdelijke eindhalte tram Jaarbeursplein. Uitvoering van het programma Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) De uitvoering van het programma Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) nadert voltooiing. In 2013 is het: - project Westelijke ontsluiting Woerden (project 01) afgerekend; - project HOV Bilthoven (project 16) uitgevoerd; - project Krakelingweg (project 17) afgerekend; - project OV-knoop Driebergen-Zeist (project 19) beschikt; - project Verbetering Ontsluiting Houten, A12 SALTO (project 22) beschikt.
BRU Jaarstukken 2013
30
Het laatste project, namelijk Reservering A12 SALTO (project 23, ex Bunnik), is nog niet beschikt. BRU verwacht de subsidieaanvraag van gemeente Houten in 2014, waarna de beschikking kan worden afgegeven. De projecten die in en na 2013 worden uitgevoerd liggen op dit moment alle op schema. De twee Fiets Filevrij-routes (Houten-Bunnik-Utrecht/De Uithof-Bilthoven en Houten-Nieuwegein-Utrecht West-Maarssen) worden eind 2013 in gebruik genomen. In alle gemeenten is en wordt flink aan de weg gewerkt, maar onderdelen zullen pas in 2015 gerealiseerd zijn (o.a. de Plofsluisbrug). In 2013 is de door BRU een Fietsvisie opgesteld en vastgesteld. Hierin zijn de doelen wat betreft fietsgebruik voor de periode tot 2030 vastgelegd. Ook is in deze visie vastgelegd wat BRU de komende jaren gaat doen om deze doelstelling te bereiken en is een eerste aanzet opgenomen van een uitvoeringsprogramma fiets, wat in 2014 verder wordt uitgewerkt. BRU blijft in 2013 vertegenwoordigd op drie niveaus in het programma Regionaal Verkeersmanagement (strategisch, tactisch en operationeel). BRU levert een bijdrage van € 6,2 mln. aan het programma Regionaal Verkeersmanagement, vallend onder het VERDER-programma. Samen met de VERDER-partners wordt op drie schaalniveaus (strategisch, tactisch en operationeel) samengewerkt aan het verbeteren van de doorstroming op het regionale wegennet in Midden-Nederland met behulp van verkeersmanagement. In 2013 zijn concrete stappen gezet in het kader van de Gebiedsgerichte Uitwerking (GGU). In regionaal verband is in 2013 een maatregelpakket vastgesteld waarin (kleine) infrastructurele maatregelen en verkeersmanagement maatregelen zijn opgenomen. De uitvoering van de GGU-maatregelen is gestart in 2013, door loopt capaciteitsproblemen binnen het RVM programma achter op de planning. Door het programmaleiding wordt op dit moment aangegeven dat, desondanks de GGU projecten grotendeels wordt afgerond voor 31 december 2014. Binnen het programma Regionaal Verkeersmanagement zijn in 2013 stappen gezet om te komen tot een basismeetnet. Met dit basismeetnet is het mogelijk om op het regionale wegennet continu de verkeersprestatie vast te stellen. De eerste fase is in uitvoering, de tweede fase volgt in de loop van 2014. Deze verkeersgegevens zijn van groot belang bij het effectief uit kunnen voeren van regionaal verkeersmanagement. In 2013 is ook gestart met de ontwikkeling van een Netwerk Management Systeem, waarmee op basis van de verkeersgegevens uit het basismeetnet en de beschikbare RVM middelen die op straat staan, het verkeer vanuit de regiodesk, onderdeel van de verkeerscentrale Midden-Nederland gestuurd kan worden. Hiermee wordt het bestaande wegennet zo optimaal mogelijk benut, waardoor grootschalige aanpassingen in het wegennet niet direct nodig zijn. Een NMS is een complex systeem, omdat verschillende bestaande verkeersmanagement systemen aan elkaar gekoppeld worden. Om de complexiteit en de kans op uitloopt te beheersen wordt gekozen voor een NMS ‘van de plank’ Op tactisch niveau is BRU intensief betrokken bij het Regionaal Tactisch Team, het regionale team dat de beleidsuitgangspunten op het gebeid van regionaal verkeersmanagement vertaalt naar de operationele uitvoering door de Regio Desk in de regionale verkeerscentrale. Het RTT vormt hiermee de verbinding tussen de verkeerscentrale en de andere wegbeheerders. De rol van BRU in het RTT is het behartigen van de belangen van BRU, de BRU-gemeenten en er voor zorgen dat de BRU-ambities op het gebied van openbaar vervoer en fiets gerealiseerd ook meegenomen in het verkeersmanagement.
31
Heeft het gekost wat het zou kosten? Wegen & Verkeer
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) BRU 10.207 4.620 10.350 19.181 -8.831 Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) Prov. Utrecht 48.561 0 0 12.713 -12.713 Lokaal maatwerk & Gedragsbeïnvloeding 2.098 4.122 2.162 2.162 Uitvoering/regie BDU 137 0 OV-terminal 23 0 Fietsprojecten 7.359 1.150 HOV-Utrecht 22 15.760 Projecten infrastructuur 1.316 92 46.357 32.932 13.425 Autoprojecten 2.353 19 Mobiliteitsmanagement 265 16 Actieprogramma OV 6 8.867 OV projecten 817 3.483 15.617 2.913 12.704 Regionaal verkeersmanagement 45 74 Beheer verkeersmodel regio Utrecht 339 79 88 125 -37 Monitoring RVVP 1 60 VERDER-projecten 3.934 7.266 15.164 8.682 6.482 Management en strategisch beleid 244 380 1.130 1.062 68 Storting in Overlopende passiva BDU regulier 37.344 501 Vrijval BDU (afrekening beschikkingen) -10.787 0 -7.410 7.410 Totaal lasten 104.284 46.489 90.868 72.360 18.508 Baten BDU regulier 33.678 32.907 33.639 33.746 107 BDU specifiek 11.499 5.058 5.200 5.200 Beter Benutten 12.700 1.031 -11.669 Mutatie saldo BDU eerdere jaren 0 3.825 28.891 312 -28.579 Diverse ontvangsten 52 52 BOR-middelen 58.768 4.620 10.350 31.894 21.544 Bijdragen derden verkeersmodel 339 79 88 125 37 Totaal baten 104.284 46.489 90.868 72.360 -18.508 Saldo 0 0 0 0 0
BRU Jaarstukken 2013
32
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Wegen & Verkeer worden gedekt vanuit de BDU en BOR. het programmaresultaat is € 18,5 mln. voordelig. Het verschil is samengevat als volgt opgebouwd.
BOR Uitstel projecten Afrekening BDU beschikkingen Totaal
€ -21,5 mln. € 32,6 mln. € 7,4 mln. € 18,5 mln.
- Het verschil van BOR heeft te vooral te maken met de BOR mutaties van BRU en de provincie Utrecht, zie ook de toelichting hierna. - Voor een totaal bedrag van € 32,2 mln. zijn geraamde projecten niet doorgegaan en zijn om redenen doorgeschoven naar het volgende jaar. - Afrekening BDU beschikkingen betreft het afrekenen van uitgevoerde projecten, zie toelichting hierna. Hieronder wordt op activiteitniveau een toelichting gegeven van de belangrijkste verschillen. Voor een overzicht van de beschikkingen op projectniveau verwijzen wij u naar bijlage 1. • • • •
• • •
BOR BRU: de hogere uitgaven wordt veroorzaakt doordat de geplande beschikking voor verbetering ontsluiting oorspronkelijk gepland in 2014 in 2013 is uitgevoerd. BOR provincie Utrecht: BRU verzorgt het beheer en subsidierelatie richting het Rijk. De mutaties worden in de jaarrekening van BRU neutraal verwerkt. Omdat deze mutaties niet worden geraamd veroorzaakt dit een verschil ten opzichte van de begroting. Lokaal Maatwerk: alle geraamde projecten zijn beschikt. Projecten infrastructuur: • Fietsprojecten: Enkele projecten zijn door gemeenten niet in 2013 aangevraagd maar heraangemeld voor 2014. Op basis hiervan zijn deze projecten door BRU in de begroting van 2014 opgenomen. Daarnaast geldt dat onderdelen van de Fietsfilevrijroutes zijn verschoven naar 2014. Verder is het project Vredenburg-Noord aangevraagd in 2013, maar vanwege diverse oorzaken is de beschikking pas in 2014 afgegeven. • Autoprojecten: De twee Biltse projecten zijn in 2013 aangevraagd, maar door diverse oorzaken was het niet mogelijk de beschikking nog in dat jaar af te geven. Dit is in 2014 gebeurt. • Actieprogramma OV: BRU heeft de definitieve goedkeuring van het Rijk op het voorstel tot herijking van het programma eind 2012 ontvangen. De uitvoering van de AROV-projecten moest voor 1 januari 2013 worden gestart (dit is gebeurd bij alle projecten). OV projecten: de Beter Benutten projecten waren gebudgetteerd in 2013. De uitvoering is voortvarend opgepakt, maar de financiële afwikkeling (zowel ontvangst van rijksbijdrage door BRU als subsidiering van uitvoerende partijen) vindt plaats in 2014. Voor het project Kwaliteit/toegankelijk- heid bushaltes is een klein deel van het budget doorgeschoven naar 2014. Wat betreft de doorstromingsmaatregelen OV is een deel van het budget nog onbenut en doorgeschoven naar 2014. Na vaststelling van de OV streefbeelden zal in 2014 middels een taskforce gericht naar maatregelen worden gekeken. VERDER-projecten: een deel van de fietsprojecten is eind 2013 aangevraagd, maar de beschikking is in 2014 afgegeven. Ook kennen enkele projecten langere planvorming dan aangenomen, waardoor het moment van subsidiering doorschuift. Zo wordt het project P+R station Driebergen-Zeist in 2014 beschikt in plaats van 2013. Vrijval BDU beschikkingen: wanneer een project binnen het programma uitgevoerd zijn, vindt er een afrekening plaats van de BDU-beschikking. In 2013 zijn 41 beschikkingen afgerekend, wat gesaldeerd leidde tot een terugbetaling van € 7,4 mln.. Een belangrijke afrekening betreft de beschikking HOV Leidsche Rijn 2009.
33
BRU Jaarstukken 2013
34
Programma OV Concessie Portefeuillehouder: Dhr. P.C. (Patrick) van den Brink
Wat willen we bereiken? BRU draagt als concessieverlener voor het regionale openbaar vervoer zorg voor een kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer. Dit wil BRU bereiken samen met de eigen gemeenten, vervoerders en aanliggende vervoerders, het Rijk en de weg- en railbeheerders. In het bestek ‘Regio Utrecht’ heeft BRU kwaliteitsnormen op het gebied van openbaar vervoer beschreven en geëist. Uitvoering geschiedt door de vervoerder binnen de hiervoor gestelde financiële kaders. Dit moet resulteren in: - Het behouden van de kwaliteit en het faciliteren van de groei van het regionaal openbaar vervoersaanbod via de kernwaarden Snel, Betrouwbaar, Gemakkelijk en Comfortabel; - (het handhaven van de) Reizigerswaardering en hoger gevoel van sociale veiligheid. OV-reizigers binnen BRU-gebied waarderen het openbaar vervoer in 2009 met een 7,3. Het streven is dat OV-reizigers het OV in 2020 met een 7,5 waarderen. - Groeiend aantal reizigers tegen dalende exploitatiekosten.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Nieuwe concessie regionaal OV en beheer lopende concessies Nieuwe concessie regionaal OV – Geslaagde concessieovergang Qbuzz is op 8 december 2013 gestart met het verzorgen van het openbaar vervoer in de regio Utrecht. Na het onherroepelijk worden van de gunning zijn de, begin dit jaar voorzichtig opgestarte voorbereidingen op de nieuwe concessie, in een hogere versnelling gezet. Zowel BRU als Qbuzz hebben een implementatieteam ingesteld om de concessieovergang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Door Qbuzz en BRU is enthousiast gewerkt aan de implementatie. In de implementatieperiode is veelvuldig op diverse niveaus over grote en kleine onderwerpen op een constructieve wijze overleg gevoerd met Qbuzz. Er is onder andere gesproken over bussen, het vervoerplan, marketing en communicatie, sociale veiligheid, personeel, tram, vervoersproducten en tarieven, verkeersleiding en de OV-terminal. Veel concessieverplichtingen en offertebeloften zijn op 8 december 2013 gerealiseerd. In de periode van mei tot december 2013 heeft Qbuzz met circa 40 mensen een nieuw bedrijf opgebouwd, en sinds 8 december bestaat het bedrijf uit meer dan 1.000 medewerkers, ruim 300 bussen, 4 busstallingen, 1 verkeerscentrale (op de tramremise), ruim 30 eindpuntlocaties en een regiokantoor. Helaas voldeed Qbuzz op 8 december 2013 nog niet aan alle concessieverplichtingen en offertebeloften. Op de volgende onderwerpen zijn aanvullende afspraken gemaakt: • Dubbele gelede bussen: de 17 nieuwe dubbel gelede bussen met Euro VI motor worden door de fabrikant Van Hool in 2014 afgeleverd tussen week 7 en week 23. • 8-persoonsbussen: de 10 achtpersoonsbussen worden uiterlijk op 20 december 2013 ingezet in de dienstregeling. • Gemaksabonnement: het nieuwe gemaksabonnement welke naast de tram en bus ook geldig is in de trein, is uiterlijk op 30 juni 2014 beschikbaar. • De dienstverlening is na de start van de concessie door BRU nauwlettend gevolgd. Het beeld is dat de overgang een ruime voldoende verdient, mede gelet op de operatie die nodig was om de concessie op 8 december te kunnen starten. De urgentie ligt nu bij het oplossen van onvolkomenheden en bij het volgen van de onderwerpen die nog niet zijn geregeld.
35
Het beheren van de concessies stadvervoer Utrecht en Regio Utrecht (waaronder Spitslijnen en tram). GVU/ Connexxion blijven in 2012 en 2013 concessiehouder. Concessieoverleggen In 2013 is, naast de implementatiefase met de nieuwe vervoerder, ook het beheer van de lopende concessies met GVU en Connexxion doorgegaan. In 2013 hebben de reguliere concessieoverleggen tussen BRU en GVU/Connexxion plaatsgevonden. Het concessieoverleg was er op gericht om de concessies op een zo hoog mogelijk niveau te blijven uitvoeren mede vanwege de overgang naar een nieuwe vervoerder. Tijdens deze overleggen zijn onder andere de volgende onderwerpen behandeld: - OV-terminal: er is overleg geweest met de vervoerders over diverse ontwikkelingen in het stationsgebied Utrecht; - OV-Chipkaart (o.a. blijft uitval van apparatuur binnen de norm); - Vervoerplan 2013 (onder andere bespreken dienstregelingwijzigingen, infrastructurele wijzigingen); - Onderhoud en status van de voertuigen (met name stadsbussen); - Controle en afhandeling financiële zaken in het kader van de overgang. Regiotaxi Utrecht: op weg naar een nieuwe aanbesteding In 2013 heeft BRU Regiotaxi Utrecht opnieuw aanbesteed. Het DB heeft op 1 juli 2013 besloten om de drie percelen vervoer (vervoersgebieden) voorlopig te gunnen aan Willemsen de Koning en de Regiecentrale te gunnen aan Connexxion. In september 2013 heeft de rechter BRU opdracht gegeven de inschrijvingen voor de aanbesteding van het vervoer van Regiotaxi Utrecht opnieuw uit te voeren. Dit naar aanleiding van een rechtszaak die één van de inschrijvers, Transvision BV aanspande. In september 2013 werd de uitkomst van een nieuwe beoordeling van de inschrijvingen voor de drie vervoersgebieden van Regiotaxi Utrecht bekend. Transvision BV is winnaar van vervoersgebied 1. Willemsen de Koning blijft winnaar van de beide andere vervoersgebieden (2 en 3) binnen de regio Utrecht. Deze nieuwe gunning heeft niets veranderd aan de gunning van de regiecentrale aan Connexxion Taxi Services. In oktober 2013 werd de gunning van de vervoercontracten van Regiotaxi Utrecht onherroepelijk. Toen is ook begonnen met de implementatie. Hoewel de gunning later definitief is geworden dan gepland, is de ingangsdatum van de nieuwe contracten voor vervoer en regiecentrale van 1 februari 2014 haalbaar. Op 12 december 2013 tekende de heer Gerritsen, portefeuillehouder OV namens BRU de nieuwe contracten voor Regiotaxi Utrecht. Vanaf 1 februari 2014 biedt Regiotaxi Utrecht meer kwaliteit voor reizigers zoals verruimde openingstijden, afrekenen via automatische incasso voor Wmo-pashouders (Wet maatschappelijke ondersteuning) lagere tarieven voor meereizende begeleiders en de mogelijkheid om prioriteitsritten te reserveren voor huwelijken, begrafenissen en religieuze bijeenkomsten. Maar ook de gemeenten in de regio hebben profijt van de nieuwe contracten: niet alleen minder kosten maar ook minder belastend voor het milieu. De voertuigen van Regiotaxi Utrecht voldoen vanaf 1 februari 2014 aan de hoogste milieunorm voor dieselvoertuigen of ze rijden op groen gas. De laatste periode van 2013 is BRU hard bezig met de implementatie van de nieuwe contracten voor vervoer en regiecentrale. Dit is een hele operatie want er moet een hele organisatie voor vervoer, regie maar ook klachten en onderliggende protocollen ontwikkeld en geïmplementeerd worden.
BRU Jaarstukken 2013
36
Onderzoek bundeling doelgroepenvervoer Op verzoek van de 9 gemeenten heeft BRU een onderzoek laten uitvoeren door Panteia naar de effecten van bundeling doelgroepenvervoer op kosten en kwaliteit van het vervoer. Reden voor het onderzoek is de decentralisatie van de extramurale AWBZ-functie (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) begeleiding. Met deze decentralisatie worden gemeenten naast leerlingen- en Wmo-vervoer ook verantwoordelijk voor het extramurale AWBZ-vervoer. Verwacht wordt dat in de toekomt ook het Valys-vervoer zal worden gedecentraliseerd. Het onderzoek heeft zich niet alleen gericht op de uitvoering van het doelgroepenvervoer, maar ook op de inkoop en beheer en de toekenning van de vervoer-voorziening (indicering). De conclusie van het onderzoek is dat er zowel kwalitatieve als financiële voordelen te behalen zijn als de negen gemeenten de functies ‘inkoop’ en ‘beheer’ van het Wmo-, AWBZ- en Leerlingen-vervoer gaan onderbrengen in een gezamenlijk op te zetten Servicepunt Doelgroepenvervoer Regio Utrecht. De uitkomsten van het onderzoek zijn in 2013 ambtelijk en bestuurlijk (WMO wethouders) met de gemeenten besproken. Gemeenten is gevraagd of zij deel willen nemen aan een Servicepunt Doelgroepenvervoer Regio Utrecht. Uitkomst van deze vraag moet in de eerste helft van 2014 bekend zijn. Exploitatie openbaar vervoer in 2013 en 2014 Het Vervoerplan 2014 is conform planning door het Dagelijks bestuur in september 2013 vastgesteld. In 2013 is de dienstregeling, met als basis het vervoerplan 2013 door GVU/Connexxion uitgevoerd. In 2013 zijn verschillende wijzigingen in de dienstregeling in fases doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn groter dan normaal. Dit komt onder andere door Rijksbezuinigingen op het openbaar vervoer, maar ook de omvangrijke werkzaamheden in het Utrechtse stationsgebied spelen een rol. Zo is in 2013 busstation Noord gesloten (oude stadsbusstation) en is de eindhalte van de tram naar het Jaarbeursplein verplaatst. Verschillende buslijnen zijn verplaatst naar busstation centrumzijde en het busstation aan de Jaarbeurszijde. Monitoring feiten en cijfers Openbaar Vervoer 2011-2012 In 2013 heeft BRU een brochure samengesteld met daarin feiten en cijfers over de uitvoering van het Openbaar Vervoer in 2011 en 2012. De inhoud van de brochure geeft op een uitnodigende, beknopte manier inzage in de exploitatie en ontwikkelingen van het openbaar vervoer in onze regio.
Programmabegroting 2013 Uitvoeren van het beheer van de vier overeenkomsten van Regiotaxi Utrecht, met alle taken en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. In 2013 zijn de lopende overeenkomsten met vervoerders en de regiecentrale beheerd. Op 4 juni 2013 is het klantenpanel Regiotaxi Utrecht weer bijeengekomen om te praten over de dagelijkse uitvoering van Regiotaxi Utrecht. Ook zijn in 2013 verschillende overleggen met de vervoerders en regiecentrale geweest over onder andere de uitvoering van de ritten, aantal en aard van de klachten (regiecentrale) de tijdigheid en alle voorkomende ongemakken tijdens de uitvoering. In oktober/november heeft een klantbelevingsonderzoek plaatsgevonden onder de reizigers van Regiotaxi Utrecht. De uitkomsten van het onderzoek, bevindingen en opmerkingen van reizigers dienen als een nul meting en opgang voor de start van de nieuwe Regiotaxi Utrecht per 1 februari 2014. Het voeren van overleg met de negen gemeenten over uitvoering, kosten en aanbesteding van Regiotaxi Utrecht. In februari 2012 is vastgelegd dat BRU het contractbeheer van Regiotaxi Utrecht uitvoert en ook de Europese aanbesteding namens de negen deelnemende gemeenten verzorgt. Met de gemeenten wordt met betrekking tot Regiotaxi Utrecht afgerekend volgens de afrekensystematiek die geldt per januari 2013 mede op basis van afspraken en subsidieverstrekking van BRU.
37
In 2013 is regelmatig ambtelijk overleg gevoerd met de contactpersonen van de negen deelnemende gemeenten. Dit overleg gaat over de uitvoering van Regiotaxi Utrecht, maar er worden ook vragen over de kosten behandeld. Uitvoering van het uitvoeringsplan 2013 door de vervoerders. Onder dit uitvoeringsplan vallen de deelplannen: - Dienstregelingplan/kwantiteiten; - Vlootplan; - Tarievenplan; - Communicatie- en promotieplan; - Sociaal veiligheidsplan. Bovenstaande deelplannen zijn in 2013 uitgevoerd door de vervoerders. Opstellen van het uitvoeringsplan 2014 door de vervoerder in nauwe samenwerking met en onder regie van BRU volgens de vastgestelde procedure. Het uitvoeringsplan 2014 is een paraplu boven de diverse deelplannen en bevat de activiteiten die de vervoerder uitvoert. Vanaf 2015 moet het uitvoeringsplan ook een analyse van de ontwikkelingen en resultaten van het voorgaande jaar bevatten. In 2013 is veel aandacht uitgegaan naar het opstellen van deze deelplannen door Qbuzz, conform de nieuwe bestekseisen. Het Vervoerplan 2014 beschrijft de hoofdlijnen voor de dienstregeling in 2014. De kaders hiervoor zijn door BRU ter consultatie voorgelegd aan gemeenten en overige belanghebbenden. Daarnaast is het concept Vervoerplan 2014 door de vervoerder ter consultatie voorgelegd aan de consumentenorganisaties en op internet gepubliceerd zodat eenieder een reactie kan geven. Het dagelijks bestuur van BRU heeft het Vervoerplan 2014 in september 2013 vastgesteld, waardoor per 8 december 2013 gestart kan worden met de nieuwe dienstregeling. Ook de uitgangspunten voor het tarievenplan 2014 zijn door het Dagelijks bestuur vastgesteld en door de vervoerder verwerkt in het tarievenplan. Ook dit deelplan is bestuurlijk vastgesteld. De andere deelplannen (marketing, communicatie, reisinformatie, sociale veiligheid) zijn door de vervoerder afgerond en hierop is ambtelijk akkoord gegeven. Het overkoepelende uitvoeringsplan 2014 is in 2013 niet gereed gekomen vanwege de implementatiewerkdruk bij de vervoerder. Verwacht wordt dat deze begin 2014 definitief is. Het uitvoeringsplan zal ook breed gecommuniceerd worden. De in het uitvoeringsplan 2014 gestelde doelen voor 2014 (bv. reizigerstevredenheid op diverse aspecten), vormen ook het toetskader voor de prestaties van de vervoerder over 2014. Zorgen voor een verantwoorde bekostiging van het openbaar vervoer in de regio. De subsidiering aan Connexxion en GVU is conform de concessieafspraken verlopen. Ook in 2013 zijn er aanpassingen in het lijnennet doorgevoerd. Per 1 januari is de prijs voor het reizen op saldo verhoogd met 5% extra boven de gebruikelijke indexatie. Door deze maatregelen kon de subsidie aan de vervoerders worden beperkt. Aan Qbuzz is een taakstelling voor de dienstregeling 2013/2014 meegegeven van 890.000 dienstregelinguren, die ook in het vervoerplan van Qbuzz is verwerkt. Door deze taakstelling is de financiering van het openbaar vervoer ook voor 2014 beheersbaar. Door middel van monitoring en het jaarlijkse uitvoeringsplan zicht houden op de prestaties van de vervoerder en informatie inwinnen over de ontwikkelingen in het Openbaar Vervoer (OV). Via maandelijkse managementrapportages die opgesteld worden door de vervoerders en geleverd worden aan BRU wordt verantwoording afgelegd aan BRU.
BRU Jaarstukken 2013
38
Daarnaast zijn er inmiddels vanuit het OV-chipkaartsysteem en vanuit het DRIS-systeem cijfers beschikbaar over de resultaten en het functioneren van het openbaar vervoer. Op reguliere basis overleg voeren met de vervoerder, vervoerders van aangrenzende concessiegebieden en wegbeheerders om onder andere de bereikbaarheid van Utrecht op peil te houden. Dit is in 2013 op diverse wijzen gerealiseerd. Daarbij is, vanwege de nieuwe concessie, ook extra overlegd met Qbuzz. Qbuzz is, gedurende 2013, in de reguliere overlegstructuren gaan deelnemen. De vertegenwoordiging van GVU/Connnexxion is hiermee komen te vervallen, behalve het deel van Connexxion dat de niet-BRU concessies betreft. Via overleggen als het Overleg OV Vervoerontwikkeling & Bereikbaarheid, dat geïnitieerd wordt door BRU, en waar ook de gemeente Utrecht en de vervoerders aan deelnemen wordt o.a. bereikbaarheid binnen de regio Utrecht besproken. Maar ook in diverse overleggen over de OV-terminal/Stationsgebied Utrecht is het vraagstuk bereikbaarheid belegd. Op tactisch niveau activiteiten uitvoeren (uitwerking uitvoeringsplan) op het gebied van vervoersontwikkeling en bereikbaarheid. Binnen het programma OV Concessie wordt het initiatief genomen om de doorstroming van het openbaar vervoer te bewaken en te bevorderen, onder andere door bij te dragen aan visievorming. In het OV-streefbeeld 2020 is doorstroming als belangrijk thema opgenomen. In de Regionale OV-visie is als ambitie opgenomen dat de reistijd met 10% verbetert; in het OVStreefbeeld 2020 is dit zodanig vertaald dat de onnodige verliestijd in de dienstregeling (stilstand, exclusief halteertijd) en de spreiding in de rijtijd met 10% worden verminderd ten opzichte van 2013. Doorstromingsmaatregelen uit, onder andere, het OV-streefbeeld 2020 worden of zijn bekostigd vanuit het Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUVV), Wegen en Verkeer en programma’s als Beter Benutten. Monitoren van sociale veiligheid in bus en tram aan de hand van de sociale veiligheidsplannen die zijn ingediend door de vervoerders. De vervoerder GVU heeft sociale veiligheid in 2013 uitgevoerd op basis van het plan sociale veiligheid 2013. Dit plan is ook de basis voor de verantwoording van GVU aan BRU van de subsidie voor sociale veiligheid. Voor GVU (stadsvervoer Utrecht) is het aantal incidenten in 2013 ten opzichte van 2012 afgenomen. Ook het zwart-/grijsrijden is voor zowel het open als het gesloten instapregime in 2013 binnen de grenzen gebleven. De controlenorm is in 2013 net niet gehaald. Door de vele ontwikkelingen en activiteiten in en om het stationsgebied is er veel extra inzet geweest om de passagiers te verwijzen en de busstromen te garanderen (perrontoezicht). Ook is vooral in de tweede helft van 2013 toegewerkt naar samenwerking tussen personeel sociale veiligheid van Connexxion en van het GVU. Het regionaal OV-belang behartigen en de kwaliteit van het regionaal OV bewaken binnen het project OV-terminal. Zowel de fasering als de eindfase vragen aandacht. In 2013 zullen aan de Oostzijde van het station omvangrijke werkzaamheden plaatsvinden (OVT en stationsgebied) die grote invloed hebben op bus en tram. De eindhalte van de tram zal naar de Westzijde worden verplaatst en veel buslijnen zullen halteren op het nieuwe tijdelijke busstation aan de Westzijde van de sporen. De inpassing van de Uithoflijn in de OV-terminal is een belangrijke uitdaging in dit project.
39
BRU heeft als OV-autoriteit grote belangen in het stationsgebied. De langdurige verbouwing van het gebied heeft grote impact op de kwaliteit (doorstroming) van het openbaar vervoer. Specifiek voor het programma Openbaar Vervoer Concessie waren in 2013 de verplaatsing van de eindhalte van de tram (SUNIJ-lijn) naar het Jaarbeursplein, de in gebruik name van het tijdelijke busstation aan de Westzijde en de verplaatsing van de bussen aan de Oostzijde aan de orde. Vanuit het programma OV Concessie is vervoerkundige expertise geleverd die nodig was om deze veranderingen goed te laten verlopen. Meewerken aan de Uithoflijn, onder andere voorbereiding inrichting proefbedrijf tram. Vanuit het programma OV Concessie wordt een procesmatige en inhoudelijke bijdrage geleverd aan het project Uithoflijn. In 2013 zijn belangrijke stappen gezet betreffende het nieuw aan te schaffen materieel, de voorbereiding van de tramexploitatie (inclusief test- en proefbedrijf ) en het op peil houden van de (bus)exploitatie gedurende de realisatie van dit project. Daarbij is in 2013 een voorzichtig begin gemaakt om de nieuwe concessiehouder als dé vervoerder op de Uithoflijn (tram en bus, vanwege gecombineerd gebruik van de baan) in dit project te betrekken. Na de succesvolle afronding van de implementatie, zal de vervoerder een meer prominente rol in het project Uithoflijn gaan spelen. Bijdragen aan de uitvoering van projecten uit de uitvoeringsagenda OV-visie. In 2013 zijn verschillende activiteiten uitgevoerd die bijdragen aan de uitvoering van projecten uit de uitvoeringsagenda van de OV-visie. Zo is het OV-Streefbeeld 2020 de tactische uitwerking van de OV-visie voor de periode tot en met 2020. De visie wordt naar verwachting in februari 2014 in het algemeen bestuur vastgesteld. Maar ook de studie Regionale Verkenning Nieuwegein-OV-terminal-binnenstad-Rijnsweerd-De UithofZeist kortweg NOBRUZ en de verkenning Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT-verkenning; OV-netwerkontwikkeling na 2020) dragen bij aan de uitvoering van projecten uit de uitvoeringsagenda OV-visie. Ook hier heeft het programma OV Concessie inhoudelijk een bijdrage aangeleverd. Ondersteuning van visievorming voor de lange termijn (na 2020). Het programma OV Concessie heeft in 2013 voor verschillende visies voor de lange termijn ondersteuning geboden/vervoerkundige expertise geleverd. Ontwikkelen en beheren van dynamische reisinformatiesystemen (DRIS) door deelname in GOVI. Ook in 2013 was Bestuur Regio Utrecht vertegenwoordig in de ambtelijke werkgroep van Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie (GOVI) en de stuurgroep van GOVIGOVI verzamelt alle dynamische reisinformatiedata van bijna alle OV Concessies in Nederland, waardoor informatie van verschillende vervoerders op de reisinformatieschermen (DRIS) bij de haltes komt te staan, en niet alleen de informatie van één vervoerder. Tevens bewaakt zij de kwaliteit, zowel van de geleverde data door de vervoerder, als de getoonde informatie op straat (DRIS). In 2013 heeft GOVI BRU en Qbuzz ondersteund bij de implementatie van de nieuwe OV Concessie. Dat is de informatieverschaffing aan reizigers sterk ten goede gekomen. In 2014 ondersteunt GOVI BRU en Qbuzz bij het verder vervolmaken van de data. Daarbij is specifieke aandacht voor de informatie verschaffing op de busstations in de OV-terminal waar eind 2013/begin 2014 informatieschermen zijn geplaatst. BRU is in 2013 met GOVI en Provincie Utrecht gestart om een systeem te ontwikkelen waarbij reizigers storingen aan het informatiesysteem via een mobiele website kunnen melden. Dit systeem wordt in 2014 getest en uitgerold. De deelname aan GOVI levert BRU behalve reisinformatiedata ook informatie over doorstroming en vertragingen op. In 2013 is in een Beter Benutten project deze data gebruikt, om doorstromingsmaatregelen voor het OV te onderzoeken. In 2014 komt dit project tot uitvoering.
BRU Jaarstukken 2013
40
Heeft het gekost wat het zou kosten? OV Concessie
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Concessiebeheer bus/tram 44.736 37.793 65.743 63.111 2.632 Regiotaxi 8.485 5.000 9.090 8.242 848 OV Chipkaart 0 0 0 Aanbesteding 496 106 465 180 285 Monitoring 135 254 195 39 156 Vervoersontwikkeling korte termijn 301 350 158 46 112 Deelname landelijke overleggen 21 0 34 34 OV-terminal 169 195 Management OV Concessie 285 32 1.008 1.260 -252 Vrijval BDU (afrekening beschikkingen) 125 0 0 -2.698 2.698 Totaal lasten 54.753 43.730 76.693 70.214 6.479 Baten BDU regulier 45.898 44.952 45.802 45.804 2 BDU specifiek -1.201 -1.222 -1.190 -1.190 Concessiebeheer ontvangsten 0 0 21.026 21.815 789 Mutatie saldo BDU eerdere jaren 6.508 0 7.125 822 -6.303 Reizigersbijdrage Regiotaxi 3.548 0 3.930 2.964 -966 Totaal baten 54.753 43.730 76.693 70.214 -6.479 Saldo 0 0 0 0 0
Financiële toelichting De uitgaven in het programma OV Concessie worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is € 6,5 mln. voordelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. •
Concessiebeheer: In de begroting 2013 is € 21 mln. toegevoegd aan de kosten van de concessie (en tevens bij ‘concessiebeheer ontvangsten’) vanwege de beschikking voor de huur van tramstellen over de jaren 2008 t/m 2013. Ten opzichte van de begroting is ruim € 2,6 mln. minder aan subsidie verleend aan Connexxion en GVU: • De vermindering is in belangrijke mate toe te schrijven aan een bijstelling van de prognose van de kostenindex met 1,33%; hierdoor kon plm. € 1,3 mln. worden bespaard. • Daarnaast is plm. € 1,1 mln. minder uitgekeerd aan subsidies, omdat de begrote bonus voor Connexxion slechts gedeeltelijk is uitgekeerd en omdat er een beperkt bedrag werd aangevraagd voor marketingprojecten. • Daarnaast is erg kritische gekeken naar de omvang van de dienstregeling en is de taakstellende opbrengst van de vervoerders aangepast vanwege de tariefverhoging en vanwege aanpassing van de Utrecht-Bereikbaar-Pas.
41
• Voor regiotaxi is de reizigersgroei achtergebleven bij de verwachtingen. Daarom zijn plm. € 0,9 mln. minder kosten gemaakt en is dit bedrag ook minder aan de gemeenten in rekening gebracht. • Afrekening subsidies: De afrekening van de exploitatiesubsidie van de concessie over 2012 is € 1,7 mln. lager dan de verleende subsidie in 2012. Dit komt door een lagere kostenindexering dan geraamd en een lagere productie. Daarnaast is het project haltetoegankelijkheid afgerekend en deze is € 0,7 mln. lager. Verder hebben er nog wat kleine afrekeningen plaatsgevonden en deze zijn per saldo € 0,2 mln. lager. • De ontwikkeling van het streefbeeld voor het Openbaar Vervoer is grotendeels in eigen beheer gedaan.
BRU Jaarstukken 2013
42
Programma Netwerkontwikkeling mobiliteit Portefeuillehouder: Mw. L. (Lot) van Hooijdonk
Wat willen we bereiken? Kwaliteit behouden en groei faciliteren van regionaal openbaar vervoersaanbod De huidige sterke groei van het OV in de regio en daarmee samenhangend groeiende kosten én de beperktere financiële middelen stellen het regionale openbaar vervoer op korte termijn voor een grote uitdaging. Het doel is om, ondanks de opgaven, het aanbod kwalitatief op peil te houden en de groei volgens de vastgestelde ambities te faciliteren.Een robuuster regionaal busnetwerk met een sterker accent op de verbindende radiale en tangentiële lijnen tussen bestaande en nieuwe woongebieden, de openbaar vervoer-/P+R-knooppunten en de economische kerngebieden. Uitbouwen van een Tramnetwerk voor de toekomstige regionale ontwikkeling De regio heeft voor de langere termijn hoge ambities met openbaar vervoer en de ruimtelijke ontwikkeling. Door de inzet op stedelijke verdichting, neemt de druk op het verkeerssysteem nog verder toe. Een kwalitatief hoogwaardiger openbaar vervoerssysteem met een grotere capaciteit dan het huidige bussysteem is dan noodzakelijk als aanjager van economische ontwikkeling en het aantrekken van investeringen. Stevige regionale lobby bij snelwegverbredingen Alle BRU-gemeenten hebben te maken met verbredingen van de snelwegen A2, A12, A27 en A28 aan de randen van woon- en recreatiegebieden in het kader van de Planstudies Ring en Driehoek. Door gezamenlijk op te trekken en BRU de lobby te laten coördineren, kunnen de BRU-gemeenten met meer gewicht in het proces participeren en ervoor zorgen dat het lokale belang volwaardig wordt meegenomen. Sterker inzetten op alternatieven voor autogebruik voor leefbaarheid en mobiliteit Door in te zetten op alternatieven voor autogebruik wordt beoogd de leefbaarheid en mobiliteit in de Utrechtse regio te verbeteren. Uitgangspunt bij het bedenken van nieuwe maatregelen is de zogenaamde ladder van Verdaas. Kennis delen zodat het netwerk sterker wordt Wegen en verkeer houden niet op bij gemeentegrenzen. Gemeenschappelijk beleid en kennisuitwisseling is gewenst, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersmanagement.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Vervoersnetwerken: ontwikkelen en versterken In 2013 heeft BRU gewerkt aan het opstellen van het OV-Streefbeeld 2020. Dit is een concretere uitwerking van de eerder vastgestelde OV-visie voor de periode tot en met 2020. Het proces dat uiteindelijk tot deze rapportage heeft geleid, is onder andere besproken met gemeenten, Rijkswaterstaat, de U15, provincie Utrecht, wijkraden en ROCOV. Bewoners en reizigers zijn betrokken bij het OV-Streefbeeld 2020 door een enquête met begeleidend filmpje via internet te verspreiden. Daarnaast zijn er diverse workshops over specifieke kwesties met bewoners en reizigers geweest. In de aanzet tot de uitvoeringsagenda staan infrastructurele verkenningen en maatregelen weergegeven die verder moeten worden uitgewerkt om het OV-Streefbeeld 2020 te realiseren. Dit zal in samenhang met het Uitvoeringsprogramma van de Fietsvisie verder uitgewerkt worden in 2014. Het opstellen van het OV-Streefbeeld 2020 heeft vooral in 2013 plaatsgevonden. Bestuurlijke behandeling door het AB heeft echter op 5 februari 2014 plaatsgevonden.
43
In aanvulling op het Streefbeeld 2020 zijn op 5 februari aan het AB ook de resultaten van de eerste fase van de NOBRUZ-studie gepresenteerd. Doel van de studie is om in beeld te brengen welke oplossingen er na 2020 zijn om de OV bereikbaarheidsproblematiek op de corridor Nieuwegein-OVT-BinnenstadRijnsweerd-Uithof-Zeist aan te pakken en tegelijkertijd de leefbaarheid te verbeteren en de ruimtelijk economische ontwikkelopgave in en rond de corridor te versterken. De oplossingsrichtingen sluiten naadloos aan bij de ontwikkelingen tot 2020 uit het Streefbeeld In 2013 is gewerkt aan de randvoorwaarden voor het mogelijk maken van een vervoerkundige koppeling tussen SUNIJ-lijn en Uithoflijn ergens in de periode 2019-2023. In de herprioritering van de meerjarenraming is perspectief op financiering van deze doorkoppeling. Aan het einde van 2013 is gestart met een plan van aanpak om in 2014 een uitgebreid onderzoek naar de koppeling uit te voeren. Tevens zijn in 2013 al verkennende onderzoeken uitgevoerd naar wat er voor de koppeling fysiek en functioneel nodig is. Tenslotte is in de aanbesteding van het nieuwe materieel voor de Uithoflijn de optie opgenomen om ook lage vloertrams voor de SUNIJ-lijn aan te schaffen die nodig zijn voor de vervoerkundige koppeling.
Programmabegroting 2013 In dit aangepaste openbaar vervoersnetwerk wordt de groei gefaciliteerd tegen gelijkblijvende exploitatiekosten. Daarnaast wordt de positie van het openbaar vervoer bij de wegbeheerder versterkt. Het is van belang ervoor te zorgen dat de huidige sociale functie van het openbaar vervoer overeind blijft. De uitvoering van de OV-Streefbeelden 2020 is realiseerbaar met gelijkblijvende budgetten voor de exploitatie van het OV, waarmee het netwerk groei faciliteert tegen gelijkblijvende exploitatiekosten. De uitwerking van de onderste laag van het OV-systeem, het maatwerkvervoer maakt geen deel uit van het OV-Streefbeeld 2020 en is niet in 2013 uitgewerkt. Dit moet specifiek per gebied worden opgepakt (vandaar ‘maatwerk’). In 2014 wordt aan het bestuur een voorstel aangeboden, waarin de regionale kaders voor dit vervoer aan de onderkant van de OV-markt zijn uitgewerkt. De ervaringen die elders in het land zijn opgedaan met maatwerkvervoer worden hierbij betrokken. Besluit voorbereiden tot uitbouw van de frequenties van Randstadspoor, inclusief nieuwe stations en infrastructurele aanpassingen, naar 6 x per uur. Ook wordt op de huidige SUNIJ-lijn en de HOV om de Zuid/Uithoflijn gewerkt aan realisatie in de periode 2015-2020 van één doorgaande tramlijn. Samen met het ministerie, NS en Prorail en de partners uit de Noordvleugel werkt BRU aan een Ontwikkelagenda spoor Noordvleugel, waarin afspraken worden gemaakt over de uitbouw van de frequenties van sprinters en intercity’s in de regio, inclusief nieuwe stations en infrastructurele aanpassingen. Op die manier willen de regionale overheden in de Noordvleugel de spitsreiziger centraal te stellen in het spoor/OV-systeem: kortere lijnen, hoogfrequente kortere treinen (denk aan de RER in Parijs), goed ontsloten OV-poorten, goed geïntegreerd met het stad- en streekvervoer. Dit alles zorgt voor een OV-systeem, dat zich richt op deur tot deur vervoer met een betrouwbaar netwerk voor de grootste groep spoorgebruikers: de reizigers in de spits naar onderwijs en werk. Daarnaast voert BRU samen met de partners uit de Noordvleugel een stevige lobby bij het ministerie voor hardere sturingseisen voor de vervoerder in de nieuwe Hoofdrailnet-concessie 2015-2025. BRU werkt aan een voorbereidingsbesluit om de huidige SUNIJ-lijn en de Uithoflijn vervoerkundig aan elkaar te koppelen tot één doorgaande tramlijn. Een voorstel hiertoe was geagendeerd voor het AB van 5 februari 2014.
BRU Jaarstukken 2013
44
Er zal voor gezorgd worden dat lokale bestuurders permanent zicht hebben op de stand van zaken van de studies en de eerstvolgende inspraak- en beslismomenten. In de studies worden alternatieven onderzocht voor een zo goed mogelijke inpassing van de snelwegverbredingen. BRU verkent op welke wijze het openbaar vervoer kan helpen om op lange termijn de snelwegen te ontlasten. Bij de onderhandelingen over snelwegverbredingen zit BRU aan tafel namens de BRU-gemeenten. BRU heeft als adviserend lid van de Bestuurlijke Stuurgroep bijgedragen aan de adviezen aan de minister met betrekking tot de verbreding Ring Utrecht / A27. Met de BRU-gemeenten heeft continue afstemming plaats gevonden en de voortgang en te maken keuzes zijn ambtelijk en bestuurlijk binnen BRU afgestemd. In 2013 zijn in het trechteringsproces stappen gezet die leiden tot de voorkeursvariant voor de verbreding van de A27. De minister heeft daarbij nogmaals bevestigd dat zij vast houdt aan het concept selecteren met 2 * 7 rijstroken in de bak bij Amelisweerd. Bezuinigingen bij het Rijk hebben ertoe geleid dat de realisatie van de Noordelijke Randweg Utrecht vertraagd is. Ten aanzien van het openbaar vervoer zet BRU in op de keuzereiziger. Dit is vastgesteld in de OV-visie en heeft een plaats gekregen in de Streefbeelden. Door het openbaar vervoer onder meer te richten op de keuzereiziger, wordt het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief voor de automobilisten en wordt er ingezet op een modal shift van auto naar openbaar vervoer. BRU verbetert bestaande fietsverbindingen en legt nieuwe verbindingen aan, vooral woon-school en woon-werk tussen kleine kernen. Daarnaast toont BRU met onderzoek aan hoe maatregelen op het gebied van beprijzen, gedragsbeïnvloeding, autodelen en leenfietsen werken. Op 11 december 2013 heeft het AB de Fietsvisie vastgesteld. Hierin is de ambitie opgenomen dat BRU het fietsgebruik in het woon-werkverkeer in 2030 wil verdubbelen ten opzichte van 2011. Om dit mogelijk te maken voorziet de visie in het verbeteren van het bestaande fietsnetwerk, het toevoegen van ontbrekende schakels en stallingsvoorzieningen bij knooppunten van het openbaar vervoer en bij bedrijven en voorzieningen. Ook wordt de communicatie om het fietsen te stimuleren ter hand genomen met een meerjarige campagne. Om de ambitie te realiseren wordt in het derde kwartaal van 2014 een uitvoeringsprogramma vastgesteld. Dit zal in samenhang met de OV-uitvoeringsagenda uit het OV-Streefbeeld 2020 uitgewerkt worden. BRU neemt een rol op zich op het gebied van regionaal verkeersmanagement (RVM) binnen het VERDERsamenwerkingsverband. We werken actief samen met het bedrijfsleven op gebieden als vervoers management en mobiliteitsmanagement. BRU fungeert als kennisbank voor de aangesloten gemeenten. In het hoofdstuk wegen en verkeer staat uitgebreid beschreven wat BRU aan het RVM-programma heeft gedaan. Wat betreft mobiliteitsmanagement is 2012 het laatste jaar geweest dat BRU subsidie heeft verstrekt aan Vervoeranalyse en Mobiliteitsadvies (VNM) om activiteiten op dit gebied te organiseren. In 2013 heeft het bedrijfsleven zich verenigd in de U15 om in het kader van Beter Benutten de doelstellingen op het gebied van mobiliteitsmanagement te realiseren. Van de 5 BRU-projecten in het programma Beter Benutten zijn er 4 uitgewerkt tot een uitvoeringsvoorstel, waarmee het budget definitief zeker was gesteld. Hierna is de realisatie gestart. Het project knooppuntontwikkeling Tunneltje De Bilt bleek bij de uitwerking niet uitvoerbaar binnen de kaders van Beter Benutten en is daarom afgevallen. De andere 4 projecten zijn in uitvoering; enkele (deel)projecten zijn inmiddels gereed.
45
Deelname aan landelijke activiteiten, zoals het overleg binnen de koepelorganisatie SkVV, overleg met het ministerie van IenM, en het OV-bureau Randstad (mits deze organisaties in 2013 nog bestaan). BRU neemt deel aan landelijke activiteiten, zoals het overleg binnen de koepelorganisatie SkVV en het OV-bureau Randstad. Samen met de partners uit de Noordvleugel en OV-bureau Randstad probeert BRU via het ministerie van IenM meer grip te krijgen op het spoorsysteem in de regio. Inbrengen van openbaar vervoer belangen in infrastructurele en/of ruimtelijke programma’s, zowel intern binnen BRU als extern. BRU heeft de ontwikkelingen van het OV-systeem in de regio op diverse manieren laten landen in Provinciale (Mobiliteitsplan) en Landelijke (Gebiedagenda, Bereikbaarheidsagenda, Lange Termijn Spooragenda) beleidsproducten.
Heeft het gekost wat het zou kosten? Netwerkontwikkeling
Rekening
Begroting
2012
2013 voor
wijziging
Mobiliteit
Begroting 2013 na
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Spoorse lobby 76 0 98 58 40 OV-visie 478 88 Management en strategisch beleid 329 439 599 817 -218 Projectbureau Randstadspoor 0 98 Storting Overlopende passiva BDU 0 0 Totaal lasten 883 625 697 875 -178 Baten BDU regulier 563 569 546 547 1 Mutatie saldo BDU eerdere jaren 273 0 95 207 112 Diverse Ontvangsten 88 88 Spoorse lobby 47 56 56 33 -23 Totaal baten 883 625 697 875 178 Saldo 0 0 0 0 0
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Netwerkontwikkeling mobiliteit worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is € 178.000 nadeling. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • Zowel de lasten als de baten op het onderdeel Spoorse lobby zijn lager. Dit is het gevolg van een lagere inzet en daardoor lagere doorbelasting. • Management en strategisch beleid en Diverse Ontvangsten laten per saldo een nadeel op het programma Netwerkontwikkeling mobiliteit zien. Dit is het gevolg van dat een verschuiving van de personele inzet als gevolg van de reorganisatie. • Het verschil bij de mutatie saldo BDU eerdere jaren betreft een hogere onttrekking uit het saldo BDU, noodzakelijk om daarmee de per saldo hogere kosten van de verschillende producten te financieren.
BRU Jaarstukken 2013
46
Programma OV Infrastructuur (assets) Portefeuillehouder: Dhr. A.J. (Arjen) Gerritsen
Wat willen we bereiken? Een deel van het door BRU geconcessioneerde openbaar vervoer is railgebonden. BRU is, als regionale OV-autoriteit, eigenaar van het gehele regionale tramsysteem, dat wil zeggen: de infrastructuur, het materieel, de haltes en de remise. Als eigenaar heeft BRU de beheerverantwoordelijk voor de systeemonderdelen gedelegeerd naar de intern verzelfstandigde organisatie Regiotram Utrecht. Regiotram Utrecht stuurt hiertoe, via contracten, marktpartijen aan die de uitvoering verzorgen. De Regiotram Utrecht organisatie doorloopt een ontwikkeltraject hiertoe om volledig ingericht en toegerust te zijn. Regiotram Utrecht streeft naar een betrouwbaar (assetmanagement) en veilig (safetymanagement) tramsysteem en wil daarin toonaangevend zijn in Nederland (www.hetbestetramsysteem.nl). Dit dient voor reiziger en medeweggebruiker aantoonbaar te zijn. Dit geldt ook voor de aanleg van de Uithoflijn die verbonden zal worden met de bestaande infrastructuur van de SUNIJ-lijn.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? DB Werkplan 2013
Intern verzelfstandigd werken aan OV-infrastructuur In 2013 is het Business Plan voor Regiotram Utrecht door het AB van 2 oktober 2013 goedgekeurd. Dit Business Plan wordt in 2014 verder uitgewerkt. In 2013 zijn de contouren van de Regiotram Utrecht organisatie neergezet, hoofdthema in 2013 was de relatie opdrachtgever – opdrachtnemer. Via een ontwikkeltraject zal de organisatie in 2014 worden toegerust en ingericht voor het werken als opdrachtgever voor marktpartijen. De uitvoering van het programma OV Infrastructuur is in handen van de dienst Regiotram Utrecht. De voortgang van het interne verzelfstandigingsproces kan het best schematisch worden weergegeven: 3 oktober 2012: AB stemt in met de interne verzelfstandiging van de regionale aanbiedingstaken van de OV-Bedrijfsmiddelen (in de vorm van een agentschap). 27 februari 2013: AB stelt de principes van het verzelfstandigde trambedrijf vast. 2 oktober 2013: AB besluit tot integrale uitwerking van de verzelfstandiging, inclusief businessplan en formatieplan. Conform planning was het intern verzelfstandigde bedrijfsonderdeel (BRU-Regiotram Utrecht) begin 2013 operationeel. Drie belangrijke bouwstenen zijn expliciet besloten: 1) de formatie-uitbreiding, 2) het financiële kader en 3) de opdrachtgever – opdrachtnemer verhouding. Het AB heeft inmiddels met de formatie-uitbreiding ingestemd (AB-vergadering van 2 oktober 2013). Gelijktijdig met de ontwikkeling van de interne verzelfstandiging wordt ook invulling gegeven aan de verdere professionalisering van het opdrachtgeverschap – opdrachtnemerschap. Zorg voor regionaal OV in en rond de OV-terminal Voordat sprake was van een Uithoflijn is besloten de eindhalte van de SUNIJ lijn terug te trekken van de Binnenstad naar het Jaarbeursplein. Hierdoor werd het ontwikkelpotentie van het Stationsgebied sterk vergroot. Met de besluitvorming over de Uithoflijn is tevens het verbindingsspoor tussen de oost- en de westzijde weer teruggekomen in de plannen. Uit het project UHL wordt hiervoor een vergoeding verstrekt voor het verlies van inkomsten in de grondexploitatie. Ook de eindhalte van vele buslijnen en de toeleidende busbanen worden door projectontwikkelingen niet met liefde omarmd.
47
BRU moet continu de functionaliteit van de infrastructuur borgen. De tijdelijke terugtrekking van de SUNIJ-lijn naar de westzijde is april 2013 uitgevoerd. De verbouw en inrichting van de OV-terminal is een permanent proces waarin alle belangen van BRU als OV-autoriteit bijeenkomen. Parallel aan het ontwikkelen van de definitieve situatie, moet tijdens de verbouwing de operatie (exploitatie) blijven draaien. De belangen van de bouw-/ontwikkelopgave van POS (projectorganisatie stationsgebied) en van BRU lopen hier niet altijd synchroon. Dat vraagt een aanpak die zakelijk en constructief is, waarbij het van betekenis is dat het bestuur tijdig wordt betrokken.
Programmabegroting 2013 Grondige herziening van infrastructuur (GVI, Grootschalige Vervanging Infrastructuur) 2013 heeft in het teken gestaan van de uitvoering van het tweede deel van fase 1 van het project Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI). Dit wordt in drie delen gerealiseerd. Fase 1 is de vervanging van het traject Utrecht CS tot Nieuwegein Stadscentrum. Fase 2, de ‘takken’ naar Nieuwegein Zuid respectievelijk IJsselstein, zijn naar verwachting in 2018-2019 gereed. Hier gaat het om de vervanging van de baan- en bovenbouw, de trambeveiliging van de wisselstraat en tramtafel in de verkeersleiding (OCC), de onderstations op dit traject, de nieuwbouw van een extra onderstation op de remise en de vervanging van de datanetwerken (glasvezel). In verband met de renovatie door de gemeente Utrecht van het 24 oktoberplein is dat deel van de trambaan reeds in 2011 vervangen. Daarna is het deel GVI 1A tussen de Remise en Nieuwegein Centrum tijdens de zomer van 2012 vervangen. Na de gunning aan de aannemer BAM in maart 2013 is na een goede werkvoorbereiding in samenwerking met het projectteam van Regiotram Utrecht, de vervanging van het traject tussen de Jaarbeursplein en Kanaaleiland (GVI 1B) binnen de geplande periode van 6 weken buitendienststelling gerealiseerd. Na een korte test- en proefbedrijf fase is de tram op 1 september weer conform dienstregeling gaan rijden. In het 4e kwartaal van 2013 is de aanbesteding van de trambeveiliging afgerond. De vervanging van het onderstation aan de Doorslag in Nieuwegein, onderdeel van GVI-2 (gepland in 2018) wordt vanwege de eerdere brand begin 2013 vervroegd en opgenomen in deze fase 1. Op basis van het vastgestelde Intergraal Programma van Eisen 2011 (IPvE 2011) is de systeemveiligheid van de SUNIJ-lijn nader onderzocht De conclusies van de uitgevoerde veiligheidscheck leiden niet tot forse maatregelen, maar kleine wijzigingsvoorstellen op kruispunten en op haltes. Binnen het project GVI zijn enige aanpassingen aan de kruispunten en de hoogte van haltes meegenomen. Voor de overige maatregelen wordt een maatregelenlijst doorgesproken met de aangrenzende (weg)beheerders, om na te gaan hoe het beeld vanuit die partijen is en hoe (na overeenstemming) de aanpassingen kunnen worden gerealiseerd. De vervanging van de instrumentaria voor de systeemveiligheid vindt plaats in afstemming met GVI 1C en wordt volgens planning in de zomer van 2014 uitgevoerd. Tijdens deze buitendienststelling wordt ook de verouderde apparatuur in de Centrale Verkeersleiding vervangen. Voorbereiding en realisatie (tijdelijke) nieuwe eindhalte Utrecht (Verlengde Graadt van Roggenweg) Het project TEJ (nieuwe tijdelijke eindhalte aan de Jaarbeurszijde, de zogenaamde Verlengde Graadt van Roggenweg) is door de Projectorganisatie Stationseiland (POS) uitgevoerd in samenwerking met Regiotram Utrecht.
BRU Jaarstukken 2013
48
Na een paar weken uitstel van de laatste ombouw-weekend en oplevering door de aannemer van POS is met één dag vertraging op 23 april de eindhalte in gebruik genomen. De halte-inrichting met onder anderen een nieuwe ontwerp voor de abri was vanwege levertijd niet op tijd voor oplevering bij de ingebruikname van het nieuwe eindpunt in april. De afbouw van de halte heeft in de zomer buiten dienststelling van GVI 1B uiteindelijk zijn definitieve inrichting gekregen. Herziening en uitbreiding remise Nadat het AB op 27 februari 2013 een voorbereidingskrediet beschikbaar heeft gesteld, heeft een nadere uitwerking plaatsgevonden van het programma van eisen tot een zogeheten Systeemeisenspecificatie (SES) op basis waarvan de projectraming is geactualiseerd. Tegelijkertijd is de contracteringsstrategie uitgewerkt waarbij het project in een Design & Construct contractvorm in de markt wordt gezet. Het AB heeft op 2 oktober de projectscope en financiering bekrachtigd en vervolgens op 11 december 2013 het besluit genomen de aanbesteding te starten. De voorbereiding van het aanbestedingsdossier is in het 4e kwartaal ter hand genomen om zodoende in het 1e kwartaal van 2014 de pre-selectiefase te kunnen starten. Wagenpark vernieuwen en uitbreiden Bij de besluitvorming over de aanleg van de Uithoflijn heeft het DB aan het AB toegezegd dat uiterlijk in 2017 een besluit wordt voorgelegd over de ombouw van de SUNIJ lijn en de mogelijkheden voor doorkoppeling van de SUNIJ- en Uithoflijn. Het huidige materieel kan na het levensduurverlengend onderhoud tot circa 2022 dienst blijven doen. In 2013 is de aanbesteding voor het rollend materieel van de UHL gestart. Certificering assetmanagement (PAS 55) de internationale standaard voor asset management In 2013 is het implementatietraject ‘full swing’ aangepakt met verbeterprojecten op het gebied van o.a. op risico gebaseerde onderhoudsconcepten, opzetten van SLA’s, opstellen van een bedrijfscontinuïteitsplan en configuratiebeheer. Uit een in november 2013 uitgevoerde tussentijdse audit blijkt dat er progressie is geboekt en het project in grote lijnen op schema ligt. Wel heeft het project hinder ondervonden van de managementwisselingen bij Regiotram en het parallel lopende interne verzelfstandigingstraject, waardoor in 2014 voor enkele deelprojecten extra inzet nodig is. Doel is om de ingerichte assetmanagement processen verder te professionaliseren, resulterend in een PAS 55-certificaat voor ‘good asset management practice’ eind december 2014. Organisatie activiteiten en verantwoordelijkheden OV-bedrijfsmiddelen Gepland was de interne verzelfstandiging van OV-Infrastructuur met ingang van maart 2013 gereed te hebben. Definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden in het AB van 2 oktober 2013. De organisatie is operationeel en het financieel kader is bekend.
49
Heeft het gekost wat het zou kosten? OV Infrastructuur
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
(assets)
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Beheer & Onderhoud 1 13.389 18.365 37.751 36.052 1.699 Directie/staf/systeembeheer 2 2.742 1715 1.759 5.233 -3.474 Uithoflijn 3.053 0 0 Vrijval BDU (afrekening beschikkingen) -1.811 0 0 0 0 Storting in Overlopende passiva BDU regulier 4.566 0 0 Totaal lasten 21.939 20.080 39.510 41.285 -1.775 Baten BDU regulier 13.154 12.897 12.923 12.947 24 BDU specifiek 4.979 5.054 4.995 4.995 Verhuur remiseterrein/trams 753 0 21.083 21.483 400 Uithoflijn - onderhanden werk 3.053 0 0 Mutatie saldo BDU eerdere jaren 2.129 509 1.860 1.351 Totaal baten 21.939 20.080 39.510 41.285 1.775 Saldo 0 0 0 0 0
1 2
Beheer en Onderhoud € 1,7 mln. minder uitgegeven dan geraamd. Directie en staf € 3,5 mln. meer uitgegeven dan begroot.
Financiële toelichting De uitgaven in het programma OV Infrastructuur worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is € 1,7 mln. nadelig. Hieronder wordt het programmaresultaat toegelicht. • • •
Beheer en Onderhoud Materieel € 1,5 mln. lager dan begroot. De geraamde kapitaallasten van € 1,1 mln. zijn niet benut in 2013, omdat het vervangingsproject Levensduur Verlengend Onderhoud nog niet is afgerond. De geraamde variabele onderhoudskosten en camerasysteem zijn € 0,4 mln. lager dan begroot als gevolg van minder reparaties, minder modificaties en het verbeterde toezicht naar de leverancier. Beheer en Onderhoud Infrastructuur € 2,6 mln. minder uitgegeven dan begroot. De geraamde kapitaallasten zijn € 1,3 mln. lager, omdat de afschrijving GVI 1B start in 2014. Het klein en groot onderhoud is € 1,1 mln. lager dan begroot als gevolg van het doorschuiven van onderhouds- werkzaamheden naar 2014 € 0,4 mln. in verband met vertraging van de projecten en het niet uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in 2013 totaal € 0,7 mln. in verband met het Grootschalige Vervangingsinvesteringen, GVI-1B. De beheerskosten zijn € 0,2 mln. lager dan begroot als gevolg van een te hoge raming van de kosten in verband met de inrichting van de functionaliteit van de RET. Beheer en Onderhoud Haltes € 0,2 mln. lager dan begroot. Het preventief en correctief onderhoud is € 0,2 mln. lager dan begroot, omdat minder onderhoud aan de haltes heeft plaats gevonden. Het onderhoud aan de chipkaartapparatuur is € 0,2 mln. hoger dan begroot als gevolg van niet in de begroting opgenomen beheerskosten.
BRU Jaarstukken 2013
50
• •
De uitgaven met betrekking tot de beheerorganisatie haltes zijn € 0,2 mln. lager dan begroot, omdat € 0,1 mln. minder extern is ingehuurd dan begroot en € 0,1 mln. minder aan veiligheidsadvisering en veiligheidsmaatregelen is uitgegeven dan begroot. Beheer & Onderhoud Overdracht Rails € 0,2 mln. hoger dan begroot. Met betrekking tot de afronding van de overdracht van de rails zijn kosten gemaakt die niet zijn geraamd.
In 2013 heeft de implementatie van de nieuwe tramorganisatie ‘Regiotram Utrecht’ plaatsgevonden. De realisatie van de nieuwe tramorganisatie heeft plaatsgevonden door middel van kwartiermakers en het tijdelijk invullen van nieuwe functies. De lasten van de realisatie van de nieuwe organisatie is € 3,5 mln. hoger dan geraamd. Hiervoor was veel inzet van management advies, juridische, communicatie en tijdelijke ondersteuning nodig.
Overzicht van de uitgevoerde en lopende projecten: Krediet
Realisatie
Realisatie
Totaal
Prognose
Projectbesluiten
Investeringsstaat
t/m 2012
2013
t/m 2013
2014-2017
x € 1.000
Renovatie haltes LVO fase 1 Nieuwe Tram Remise (B&O) GVI 1 Nieuwe Tram Remise (nieuwbouw) Totaal
1,295 0,401 0,120 0,521 0,445 10,600 3,519 2,440 5,959 4,600 0,000 0,181 0,061 0,242 0,000 45,200 14,277 12,406 26,683 20,900 4,120 0,185 1,885 2,070 26,000 61,215 18,563 16,912 35,475 51,945
Nieuwe Tram Remise (B&O) De realisatie t/m 2013 betreffen vervangingsinvesteringen in het kader van de voorgenomen investering Nieuwe Tram Remise. GVI 1 De prognose is dat de realisatie van GVI 1 het krediet overschrijdt met € 2,3 mln.. De overschrijding bestaat voornamelijk uit meer/minder werk en vervangend busvervoer. Het bedrag wordt vanaf 2014 geactiveerd en gefinancierd vanuit het budget voor beheer en onderhoud. Nieuwe Tramremise Op 27 februari 2013 heeft het AB een voorbereidingskrediet van € 4,12 mln. beschikbaar gesteld voor de ontwerpfase. De verwachting is dat de Nieuwe Tram Remise in 2018 wordt opgeleverd. De gunning is naar verwachting in 2014/2015.
51
Raakvlakproject met de Uithoflijn: Krediet
Realisatie
Realisatie
Totaal
Prognose
Projectbesluiten
Investeringsstaat
t/m 2012
2013
t/m 2013
2014-2017
x € 1.000
Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein Totaal
4,300 0,000 3,639 3,639 1,891 4,300 0,000 3,639 3,639 1,891
De prognose is dat de realisatie van Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein een overschrijding geeft van € 1,2 mln.. Over de financiële afwikkeling vindt nog overleg plaats met POS. Van de verwachte overschrijding wordt € 0,6 mln. geactiveerd en gefinancierd vanuit het budget van beheer en onderhoud en een bedrag van € 0,6 mln. wordt ten laste gebracht van het voorbereidingskrediet Nieuwe Tram Remise.
BRU Jaarstukken 2013
52
Programma Uithoflijn Portefeuillehouder: Dhr. A.J. (Arjen) Gerritsen
Op 19 juni 2013 heeft het AB van BRU unaniem ingestemd met het Definitief Ontwerp (DO) c.a., waarmee de ontwerpfase is afgerond en het startsein is gegeven voor de contracteringsfase van het trammaterieel en de traminfrastructuur. Eind 2013 bevindt de aanbesteding van het trammaterieel zich in de inschrijvingsfase en loopt voor de traminfrastructuur de selectiefase. Diverse tracédelen bevinden zich reeds geruime tijd in de uitvoering (onderbouw) en deze realisatie verloopt volgens planning. Een belangrijke voorwaardelijke stap voor het bestemmingsplan voor de tramlijn in De Uithof is op 11 december gezet met de vaststelling van de Uitgangspunten voor de Hoofdovereenkomst Uithoflijn in De Uithof in het Bestuurlijk Overleg met de Uithofpartners. Het aangepaste DO (afhandeling issuelijst) waaronder het deel voor het Stationsgebied, is in december door de stuurgroep vastgesteld. De hierop geactualiseerde raming past nog altijd binnen het beschikbare budget. Op 18 april 2012 heeft het AB het definitieve Uitvoeringsbesluit voor de realisatie van de Uithoflijn genomen. Tegelijkertijd is ingestemd met de inhoud van het Financieel Plan en de Bestuursovereenkomst. Op 20 juni 2012 is de Bestuursovereenkomst Uithoflijn tussen BRU en Gemeente Utrecht getekend. Doel: realiseren aanleg trambaan Uithoflijn tussen Utrecht Centraal en Uithof in 2018 Doel van het project Uithoflijn is de tijdige aanleg van een goed functionerend openbaar vervoersysteem van Utrecht Centraal tot P+R De Uithof, dat goed is ingepast in de omgeving. Na het Uitvoeringsbesluit van het AB is begonnen met de uitwerking van het Voorlopig Ontwerp Plus tot een geïntegreerd Definitief Ontwerp, dat in het eerste kwartaal van 2013 wordt afgerond. Daarna zal de realisatie worden uitgevoerd binnen 4 deelprojecten: Onderbouw en Omgeving (door de gemeente), Trammaterieel, Bovenbouw, Voorbereiding Exploitatie en Voorbereiding Beheer (door BRU).
Wat willen we bereiken? Het projectresultaat bestaat uit diverse onderdelen die integraal ervoor gaan zorgen dat er niet alleen een werkend tramsysteem wordt opgeleverd, maar dat bovendien op den duur de exploitatiedoelstellingen kunnen worden waargemaakt. De volgende deelresultaten kunnen worden onderscheiden: • Tracé tussen Utrecht Centraal en De Uithof met negen haltes; • Goed werkend tramsysteem dat voldoet aan de eisen voor het tramsysteem Regio Utrecht, zoals opgenomen in het Integraal Programma van Eisen; • Inpassing in de stad: Gemeente en BRU stellen gezamenlijk een verkeersregelstrategie op waarin vastgelegd wordt hoe de prioritering van de Uithoflijn bij de kruisingen geregeld wordt; • Inpassing in het regionaal tramsysteem: De Uithoflijn moet passen in de toekomstige uitbreiding van het tramnetwerk, zoals is aangegeven in de OV-visie voor het regionaal tramnetwerk en in de studies naar en besluiten over de inpassing van het tramnetwerk in het Stationsgebied; • Met voldoende capaciteit: 16 ritten per uur per richting en reizigersaantallen die groeien naar ruim 46.000 per werkdag in 2020 (het vergelijkbaar aantal reizigers dat momenteel met buslijn 12 naar de Uithof reist, bedraagt circa 25.000; • Op een zo kort mogelijke verantwoorde termijn: start exploitatie 2018;
53
• • • •
Binnen de tijd en het budget: zoals is vastgelegd in de projectbegroting, zowel ten aanzien van de aanleg van de infrastructuur, de aanschaf van materieel als ten aanzien van de structurele kosten en baten van exploitatie en beheer; Veiligheidstoets: levering van veiligheidsbewijs ten behoeve van goedkeuring infrastructuur en toelating materieel op de baan; Exploitatievoorbereiding: nadat het test- en proefbedrijf succesvol is verlopen vindt overdracht plaats aan het Trambedrijf, waarna de concessiehouder de dienstregeling kan gaan rijden; Overgedragen en in beheer genomen: het overdrachtsdossier is opgesteld met zowel de financieel/ administratieve als ook de technische documentatie van het tramsysteem. Nadat alle afnametesten en protocollen zijn afgerond met de beheerder van BRU, wordt het project formeel overgedragen.
Hebben we in 2013 gerealiseerd wat we zouden realiseren? De realisatie van de onderbouw (tracédeel A door ProRail, tracédeel B door de Projectorganisatie) verloopt volgens planning en wordt medio 2014 opgeleverd. Half 2013 is het DO vastgesteld door het AB, en eind 2013 is ook de issuelijst verwerkt in het aangepaste DO (en vastgesteld door de Stuurgroep). In de zomer van 2013 is het Projectplan door de Stuurgroep Uithoflijn vastgesteld. Ook is de Overeenkomst tussen BRU en gemeente over de Kruisvaartbaan getekend. In december zijn de uitgangspunten voor de Hoofdovereenkomst met de Uithofpartijen bestuurlijk vastgesteld. Hiermee is de overeenkomst gereed gekomen voor de interne besluitvorming bij de betrokken partijen, die in januari en februari 2014 plaatsvindt. In december heeft het AB een delegatiebesluit genomen voor de Uitvoeringsovereenkomsten voor de tracédelen A, B en T. Hierdoor kan DB deze overeenkomsten in het eerste kwartaal van 2014 vaststellen. De procedures voor het bestemmingsplan voor de tram in De Uithof en voor de aanbestedingen hebben omwille van de zorgvuldigheid enkele weken extra tijd nodig gehad. In alle gevallen kan dit nog worden opgevangen in de planning: het ontwerpbestemmingsplan wordt op 11 februari 2014 door het college van B&W vrijgegeven voor de ter inzage legging, en gunning van de contracten voor het trammaterieel en de traminfrastructuur is nog steeds haalbaar eind 2014.
Heeft het gekost wat het zou kosten? Uithoflijn
Rekening
Begroting
2012
2013 voor
wijziging
Begroting 2013 na
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Investering Uithoflijn 3.053 125.982 99.931 26.051 Totaal lasten 3.053 0 125.982 99.931 26.051 Baten Dekking investering Uithoflijn 3.053 113.007 122.818 9.811 Balans-Onderhanden werk 12.975 -22.887 -35.862 Totaal baten 3.053 0 125.982 99.931 -26.051 Saldo 0 0 0 0 0
BRU Jaarstukken 2013
54
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Uithoflijn worden gedekt door bijdragen vanuit het Rijk, gemeente Utrecht en BRU. Het verschil tussen de lasten en baten wordt verantwoord op de balans bij Onderhanden Werk. Het programmaresultaat is daarom per saldo nihil. Het verschil van € 26 mln. laat zich in grote lijnen als volgt verklaren: Ten onrechte in de begroting opgenomen Project onvoorzien € 3,2 mln. Markt – en interface risico’s € 1,6 mln.
In begroting 2013 opgenomen echter kosten (nog) niet ten laste gebracht van project Tijdelijke eindhalte € 3,6 mln. Stationsgebied € 8,8 mln. Bovenbouw € 3,4 mln.
Realisatie lager dan in begroting 2013 opgenomen Vat kosten € 5,9 mln.
55
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
56
Paragrafen
57
BRU Jaarstukken 2013
58
Paragraaf Financiering In deze paragraaf wordt de uitvoering van de specifieke beleidsvoornemens uit de programmabegroting verantwoord. Financiering toekomstige investeringen In het AB van juni 2013 is het definitief ontwerp van de Uithoflijn vastgesteld. Onderdeel daarvan is het financieel plan. Het projectbudget bedraagt € 323 mln. over de projectperiode. Omdat de bijdragen uit de MIRT van het ministerie van IenM en uit het uitvoeringsprogramma VERDER niet parallel lopen met de projectuitgaven, moet BRU een deel van het projectbudget voorfinancieren. Uitgaande van een korte termijn rentevoet van 2,3% (voor de termijn van 3 à 4 jaar) bedragen de kosten van de voorfinanciering circa € 10 mln.. Dit bedrag is als risico benoemd in het voorstel vaststelling Definitief Ontwerp (DO) Uithoflijn. Aan de hand van het financieringsplan voor het project Uithoflijn beoordeelt BRU in hoeverre de voorfinanciering uit eigen middelen kan geschieden of dat op de kapitaalmarktgeld moet worden aangetrokken. Met het ministerie van IenM en binnen het programma VERDER wordt bekeken of middelen eerder beschikbaar kunnen komen dan de huidige planning, zodat het rentebedrag voor het project geminimaliseerd kan worden. In 2013 heeft het ministerie al een substantieel deel van de bijdrage enkele jaren naar voren gehaald. Naast de voorfinanciering op korte termijn van het project Uithoflijn pleegt BRU de komende jaren enkele forse investeringen (trammaterieel Uithoflijn, GVI, bouw nieuwe tramremise). Ook voor deze bedragen stelt BRU een nauwkeurige liquiditeitsplanning op om te onderzoeken in hoeverre BRU geld op de kapitaalmarkt aan moet trekken. In de investeringsbeslissing wordt daartoe rekening gehouden met een lange termijn rekenrente van 4%, conform de financiële verordening van BRU. Schatkistbankieren In februari 2013 heeft het kabinet het voorstel ‘Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Fido) in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ‘s Rijks schatkist’ bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de financiering van de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt, op basis van de Wet financiering decentrale overheden (Fido), de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. De verplichte deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. Schatkistbankieren houdt in ieder geval voor BRU in dat minder rendement wordt behaald dan in de markt mogelijk is. Het Rijk hanteert het Eonia-tarief, wat staat voor Euro OverNight Index Average. Eonia is het eendaags interbancaire rentetarief voor het eurogebied. Het ministerie van IenM heeft vanaf 1 januari 2014 de rendementseis afgeschaft voor het nog niet uitgegeven saldo van de BDU-gelden. Renterisiconorm Renterisiconorm is bedoeld om er voor te waken dat er geen overmatige renterisico’s worden gelopen op vaste schuldposities. BRU heeft geen vaste schuldposities en geen geldleningen aangetrokken en behoeft derhalve de renterisiconorm niet in acht te nemen.
Beleggingen 2013 Het verloop van de beleggingsportefeuille van 1 januari tot 31 december 2013 was als volgt (afgeronde bedragen en exclusief rekening-courantsaldo).
BRU
Programmaverslag 2012
59
Stand 1 januari 2013 Saldo vrijval en belegging Stand 31 december 2013:
€ 220 mln. € 186 mln. € 34 mln.
Sinds de invoering van het verplicht schatkistbankieren mag BRU maximaal 0,75% van de jaarbegroting aanhouden als liquide middelen buiten de schatkist. Dit komt neer op ca. € 1,5 mln. gemiddeld over een kwartaal. Er wordt een rekening courantsaldo van gemiddeld maximaal 15% van het totale beheerde vermogen nagestreefd waardoor dit saldo (tegen een laag rendement) zo beperkt mogelijk wordt gehouden. Alle herbeleggingen in 2013 zijn uitgezet bij banken met een rating van A+ (<3 maanden), AA of AAA. In 2013 zijn de tarieven van spaarproducten gestaag gedaald. Vanwege de overgang naar verplicht schatkistbankieren was flexibiliteit vereist en konden derhalve geen lange termijndeposito’s worden aangegaan. In december 2013 is het overgrote deel van de beleggingen naar de schatkistrekening overgemaakt. Drie spaarproducten zijn aangehouden. Dit zijn producten waar een bonusrente op werd verkregen wanneer de middelen ook de eerste dag van 2014 op de rekening stonden tot de eerste werkdag in januari 2014. Hieronder volgt een vergelijking van de begrote beleggingsopbrengsten ten opzichte van de gerealiseerde beleggingsopbrengsten (afgerond).
Heeft het gekost wat het zou kosten? Paragraaf Financiering
Rekening
Begroting
2012
2013 voor
wijziging
Begroting 2013 na
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Rentelasten 1.761 0 1.418 1.689 -271 Totaal lasten 1.761 0 1.418 1.689 -271 Baten Rentebaten 4.179 838 2.250 3.818 1.568 Totaal baten 4.179 838 2.250 3.818 1.568 Resultaat voor bestemming 2.418 838 832 2.129 1.297 Toevoeging aan reserve BDU rente -2.418 -838 -832 -2.129 -1.297 Resultaat na bestemming 0 0 0 0 0
Financiële toelichting De lasten hebben betrekking op de wettelijk verplicht toe te rekenen rente aan de BDU en de BOR. De renteopbrengsten in 2013 zijn hoger uitgekomen dan begroot. Dit heeft met name te maken met binnen de gestelde kaders gezochte mogelijkheden om meer rendement te behalen. Dit is vooral terug te zien in de spaarrekeningen met -gegeven de markt- aantrekkelijke rendementen. Tevens is rente toegerekend aan de investeringen GVI 1A en LVO binnen het programma OV Infrastructuur. Het resultaat van de treasury 2013 wordt conform de nota Reserves en Voorzieningen toegevoegd aan de reserve BDU-rente.
BRU Jaarstukken 2013
60
Kasgeldlimiet Het gehele jaar 2013 is er per saldo geen sprake van vlottende schulden. De vlottende middelen in 2013 (kortlopende deposito’s en rekening courantgelden) overstegen de kasgeldlimiet ruimschoots. De kasgeldlimiet was in 2013 als volgt: Omschrijving 1e kw 2e kw 3e kw 4e kw 2013 2013 2013 2013 1. Toegestane kasgeldlimiet Begrotingstotaal 1 januari (=grondslag) €225.786.000 €225.786.000 €225.786.000 €225.786.000 Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag 8,2% 8,2% 8,2% 8,2% Kasgeldlimiet in een bedrag €18.514.452 €18.514.452 €18.514.452 €18.514.452 2. Omvang vlottende korte schuld Schulden in rekening-courant €- €- €- €Opgenomen gelden korter dan 1 jaar €- €- €- €Overige geldleningen, niet zijnde vaste schuld €- €- €- €Totaal vlottende schuld €- €- €- € 3. Vlottende middelen a. Tegoeden in rekening courant €- €- €- €b. Contante in kas €- €- €- €c. Overige uitstaande gelden korter dan l jaar (incl. a en b) €273.109.874 €283.160.883 €267.579.715 €251.828.736 Totaal vlottende middelen €273.109.874 €283.160.883 €267.579.715 €251.828.736 4. Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld €(273.109.874) €(283.160.883) €(267.579.715) €(251.828.736) Toegestane kasgeldlimiet €18.514.452 €18.514.452 €18.514.452 €18.514.452 Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) €291.624.326 €301.675.335 €286.094.167 €270.343.188
BRU
Programmaverslag 2012
61
61
BRU Jaarstukken 2013
62
Paragraaf Bedrijfsvoering Deze paragraaf gaat in op de activiteiten ter handhaving en verbetering van de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering betreft alle activiteiten die gericht zijn op de organisatie van de activiteiten die het bestuur vraagt, en op het zo effectief mogelijk uitvoeren ervan en ten dienste stellen aan de gemeenten. De belangrijkste criteria voor de bedrijfsvoering zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. Personeel en Organisatie Het project ‘Versterken opdrachtgeverschap’ heeft geresulteerd in een organisatieplan en een herschikking van de bestaande formatie over de nieuwe organisatieonderdelen, waarbij de omvang van de formatie gelijk is gebleven. Op 22 april jl. heeft het DB besloten om de structuur van de organisatie overeenkomstig het organisatieplan te wijzigen. In deze nieuwe structuur zijn de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer duidelijk gepositioneerd. Voor deze kanteling van de organisatie zijn de procedures van het Sociaal Statuut gevolgd en afgerond. In het tweede deel van 2013 is de organisatie op grond hiervan doorontwikkeld. Daarbij is er naar gestreefd om de structurele formatie te bemensen door medewerkers met een ambtelijke aanstelling. Hierdoor zal de externe inhuur afnemen. Deze omzetting wordt versterkt na vaststelling door het bestuur van de uitbreiding van de formatie van Regiotram Utrecht. Een andere actie in de tweede helft van 2013 was de actualisatie van het functieboek. Met name voor Regiotram Utrecht moest een aantal nieuwe technische functies aan het functieboek worden toegevoegd. In de eerste helft van 2014 wordt de actualisatie aan het dagelijks bestuur voorgelegd. De ontwikkelingen rond de Wgr-plus worden nauwlettend gevolgd zodat BRU tijdig in kan spelen op organisatorische en personele ontwikkelingen en bestuurlijke besluitvorming kan voorbereiden. Financiën De Planning & Control cyclus is voor het bestuur en management een belangrijk sturingsinstrument. In juni 2013 heeft het AB de Jaarstukken 2012 en de Programmabegroting 2014 vastgesteld. In december 2013 heeft het AB de Vaststellingsbrief Regiobijdrage 2015 en het normenkader in het kader van de rechtmatigheidscontrole 2013 vastgesteld. De Planning & Control cyclus van BRU is aangepast aan het werken volgens de principes van opdrachtgeverschap. De jaarplannen van de verschillende afdelingen en Regiotram Utrecht ontwikkelen zich tot plannen met toetsbare afspraken over prestaties, kwaliteit, budget, risicobeheersing en planning tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Tussentijdse managementrapportages vormen het sturingsmiddel voor de algemeen directeur voor de voortgang van de afspraken met de afdelingshoofden. Deze rapportages vormen tevens de basis voor de Bestuursrapportage. De afgelopen periode is de informatievoorziening toegesneden op de voor bestuur en management benodigde stuurinformatie met analyses, trends en rapportages op afwijkingen. Voor de versnelling van het factuurverwerkingsproces is het project voor digitalisering van de facturenstroom gestart met als doelstelling invoering van een digitaal proces in het eerste kwartaal 2014. De Interne Controle over de eerste helft van 2013 is afgerond. Hierover is het dagelijks bestuur in september geïnformeerd. De externe accountant zal tijdens de controle van de Jaarrekening 2013 steunen op de uitkomsten van deze Interne Controle. Extra aandacht was er tijdens de controles voor
63 63
inkoop en aanbesteding. De conclusies geven aan dat er verbetering in het proces waarneembaar is en dat blijvend aandacht voor een juiste naleving noodzakelijk blijft. Communicatie Communicatie heeft in 2013 verder gewerkt aan het versterken van de relatie met de aangesloten BRUgemeenten. Sinds januari verschijnt maandelijks de digitale nieuwsbrief RegioNieuws met onderwerpen die interessant zijn voor AB-leden en hun achterban. In juni is de uitgave BRU-Berichten verschenen waarin BRU laat zien welke projecten tot een succesvolle afronding zijn gekomen. In 2013 is er gewerkt aan de profilering van Bestuur Regio Utrecht. Er werd proactief gecommuniceerd, waarbij de organisatie zich transparant en (soms) kwetsbaar opstelde. Daar waar de beeldvorming niet conform de werkelijkheid was werd contact gezocht met de media om een en ander zo mogelijk te herstellen.
Er is in 2013 een interactieve relatie met de reiziger opgebouwd. Reizigers kregen de mogelijkheid te reageren op de Uitgangspuntennotitie voor het Vervoerplan 2014. Later dit voorjaar kon men reageren op de toekomstplannen voor het OV tot 2020. Hiervan maakten meer dan 2.500 mensen gebruik. De uitkomsten van de enquête zijn verwerkt in de notitie Streefbeelden 2020 die in 2013 is verschenen. In juni heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zijn langverwachte wetsvoorstel voor de afschaffing van de Wgr-plus-gebieden aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit najaar zullen de medewerkers nauw worden betrokken bij de ontwikkelingen rond de vermoedelijke opheffing van BRU per 1 januari 2015. Er is ook intensief gecommuniceerd over de voorgenomen verhuizingen van de organisatieonderdelen eind 2013. Communicatie is bij de uitvoering van grotere projecten en bij overige relevante ontwikkelingen vroegtijdig betrokken. Voorbeelden daarvan zijn het project Grootschalige Vervanging Infrastructuur fase 1b dat deze zomer is uitgevoerd en de start van de nieuwe concessie openbaar vervoer met vervoerder Qbuzz per 8 december 2013. Automatisering Met de verhuizing heeft BRU een nieuw ICT-concept geïntroduceerd. Alle gebruikersapparatuur is niet meer in eigendom van BRU, maar wordt afgenomen als dienst van een externe partij. Medio 2013 is het programma van eisen opgesteld waarvan het nieuwe ICT-concept moet voldoen. Helaas is het afnemen van het beheer (en eigendom) van het serverpark als dienst bij een externe partij niet tot stand gekomen. In plaats daarvan is het serverpark nog in eigendom van BRU, maar wordt dit wel gehoused en beheerd door externe partijen. Huisvesting BRU is eind 2013 geherhuisvest naar twee nieuwe locaties. Het pand aan de Maliebaan in Utrecht is verlaten en intrek is genomen in het Provinciehuis en een nieuw onderkomen op de Remise in Nieuwegein. Op termijn zal de huisvesting van Regiotram Utrecht georganiseerd worden in de Nieuwe Tramremise op datzelfde terrein. Met de herhuisvesting is, naast een eenmalige investering, een behoorlijke structurele kostenreductie bereikt.
BRU 2013 BRUJaarstukken Programmaverslag 2012
64 64
Heeft het gekost wat het zou kosten? Bedrijfsvoering
Rekening
Begroting
Begroting
2012
2013 voor
2013 na
wijziging
Rekening
Verschil
2013 rekening en
wijziging
begroting
x € 1.000
na wijziging
Lasten Bedrijfsvoering 3.441 2.764 3.373 3.810 -437 Totaal lasten 3.441 2.764 3.373 3.810 -437 Baten Overheadtoerekening 3.273 2.595 3.162 3.642 480 Totaal baten 3.273 2.595 3.162 3.642 480 Saldo voor bestemming -168 169 211 169 42 Onttrekking bestemmingsreserve Personele verplichting (frictie) 168 169 211 169 -42 Saldo na bestemming 0 0 0 0 0
Financiële toelichting De hogere lasten voor bedrijfsvoering worden voornamelijk toegeschreven aan de eenmalige kosten van het project huisvesting (externe ondersteuning en verhuiskosten) en ICT-kosten om het concept flexwerken in te voeren. De verhuizing naar de Archimedeslaan te Utrecht en de Remiseweg te Nieuwegein was ten tijde van het opstellen van de Programmabegroting 2013 nog niet voorzien. De nieuwe huisvesting heeft substantieel lagere huurkosten, waardoor een kostenreductie wordt gerealiseerd met ingang van 2014. De verhuizing maakt het efficiënt om ICT maatregelen in 2013 uit te voeren. De extra kosten zijn voorzien ten behoeve van verdere digitalisering van document- en factuurstromen en het uitvoeren van de adviezen van de Archiefinspectie. De verwachte meerkosten bedrijfsvoering zijn in de jaarrekening 2013 doorbelast aan met name de BDU gerelateerde programma’s.
65 65
BRU Jaarstukken 2013
66
Paragraaf Weerstandsvermogen Algemeen Deze paragraaf omvat het weerstandsvermogen als inschatting van risico’s die daarmee moeten worden afgedekt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Risico’s die door een voorziening of begrotingspost worden afgedekt hebben geen invloed op het weerstandsvermogen. Hieruit volgt dat het weerstandsvermogen bestaat uit alle middelen en mogelijkheden om niet-begrote kosten te dekken. De weerstandscapaciteit dient de continuïteit van de organisatie te borgen.
Ontwikkeling risicomanagement Binnen BRU wordt invulling gegeven aan risicomanagement dat erop gericht is om op een systematische wijze inzicht te verschaffen in de aard, omvang, frequentie en gevolgen van mogelijke risico’s. Op 11 december 2013 heeft het algemeen bestuur de Herprioritering Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) 2014-2034 vastgesteld. Daarbij is besloten om in de meerjarenprogrammering van de BDU rekening te houden met toekomstige risico’s gerelateerd aan de BDU programma’s. Als alle risico’s zich voordoen, is onvoldoende dekking in de meerjarenraming aanwezig. Vanaf 2014 bespreekt het AB periodiek de dan actuele stand van de risico-inschatting en de ontwikkeling van het weerstandsvermogen en -capaciteit aan de hand van een risicorapportage in de reguliere P&C documenten. De BDU die dit jaar nog niet benodigd is voor de uitvoering van de taken van OV Concessie en OV Infrastructuur (assets) kunnen worden gespaard om weerstandscapaciteit op te bouwen voor risico’s tot en met 2020: de uitvoering van de busconcessie vanwege de ontwikkeling van het stationsgebied en projectrisico’s bij de grote projecten Uithoflijn, GVI en bouw nieuwe tramremise. Daarnaast zijn structurele risico’s aanwezig bij het realiseren van de begrote reizigersopbrengsten (mede vanwege de afspraken rond de OV-studentenkaart), de kosten van de exploitatie van de Uithoflijn en de meerkosten van een nieuwe busstalling en ‘lege uren’ vanaf 2019.
Systeem van risicomanagement Het systeem van risicomanagement bestaat uit een aantal onderdelen: 1. Risico-analyse: de inventarisatie van de risico’s. Onderscheid wordt gemaakt in soorten risico’s: Decentrale risico’s: hierbij gaat het om risico’s die regulier voorkomen en die binnen de bedrijfsvoering c.q. programma’s opgevangen moeten worden, zonder dat er sprake is van beleidswijzigingen. Projectrisico’s: risico’s met financiële gevolgen binnen veelal grote projecten, dienen binnen het vastgestelde projectbudget opgevangen te worden. Centrale risico’s: (incidentele) risico’s die een grote impact kunnen hebben op de weerstandscapaciteit als ze zich voordoen en die niet binnen de afzonderlijke programma’s kunnen worden opgevangen. 2. Risicoweging: na de inventarisatie van de risico’s komt de risicoweging waarbij kansklassen worden onderscheiden. Vertaald in een tabel ziet dit er als volgt uit: Kansklasse Omschrijving Kwantificering 1 Gering 10% 2 Beperkt 25% 3 Midden 50% 4 Hoog 75% 5 Zeer hoog 90% 3. Risicobeheersing: om een risico te kunnen beheersen, kunnen voor ieder geïdentificeerd risico beheersmaatregelen worden genomen. Het risicomanagement onderscheidt een viertal risicostrategieën:
BRU
Programmaverslag 2012
67
67
Vermijden: hierbij wordt de kans/mogelijkheid van optreden van een bepaald risico opgeheven. • Verminderen: hierbij wordt beoogd de kans van optreden of het gevolg van het optreden van een risico te verkleinen, bijvoorbeeld door een voorziening. • Overdragen: het verkleinen van het risico door de gevolgen aan anderen over te dragen, bijvoorbeeld door een verzekering. • Accepteren: wanneer een risico niet wordt vermeden, verminderd of overgedragen, dan wordt het risico geaccepteerd. 4. Weerstandscapaciteit: is het vermogen dat beschikbaar is om financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de uitvoering van bestaande taken. De algemene reserve(s) vormen de basis van de weerstandscapaciteit. 5. Weerstandsvermogen: is de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. Het benoemen van het weerstandsvermogen geschiedt op basis van een ratio. Uitgangspunt is dat BRU de impact van de risico’s minimaliseert. Dit betekent dat het weerstandsvermogen tenminste voldoende is. Dat komt neer op een weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4. In het geval dat de ratio onder het vastgestelde niveau komt dan dienen er maatregelen te worden genomen om weer op het gewenste niveau te komen.
Risicoprofiel BRU BRU kent centrale, programmagerelateerde en projectrisico’s. Het gaat hierbij om de risico’s met financiële consequenties die resteren na het nemen van beheersmaatregelen.
Frictiekosten personeel opheffing Wgr-plus In het regeerakkoord is de opheffing van de Wgr-plus regio’s aangekondigd. Het moment waarop dit moet plaatsvinden is nog niet bekend. De opheffing betekent een ingrijpende reorganisatie van taken. Het heeft personele consequenties waarvan de omvang van de frictiekosten niet exact kunnen worden berkend. Dit heeft te vooral te maken met het effect van uitstroom van medewerkers. Voor de berekening van de verwachte frictiekosten is een berekening gemaakt. Het mogelijke financiële effect is bepaald op € 2.392.000. In de berekening is geen rekening gehouden met kosten voor omscholing en kosten inhuur. De kans wordt ingeschat op 75% (klasse 4, hoog). Naast de centrale risico’s kent BRU ook programmagerelateerde risico’s en projectrisico’s. Aangenomen wordt dat de beschikbare budgetten voldoende zijn om optredende risico’s financieel het hoofd te bieden.
Programmagerelateerde risico’s
OV Concessie • Ontwikkeling reizigersbijdragen OV: • Risico van uit elkaar lopen van de indexering van de kostenontwikkeling en de opbrengstenontwikkeling binnen de OV exploitatie (kan positief en negatief uitpakken); • Uit elkaar lopen van de kostenindex die binnen de OV Concessie geldt en de index die voor de BDU geldt. De bovenstaande risico’s zijn alle onderdeel van de concessie openbaar vervoer. Bij het optreden van de risico’s wordt in eerste instantie gekeken of de veroorzaker een bijdrage levert (bijvoorbeeld bij het wegvallen van de regeling van de studentenkaart is het aannemelijk dat het Rijk daarvoor compensatie beschikbaar stelt). Afwijkingen in de opbrengsten worden gedeeld met de vervoerder. Indien door het optreden van risico’s in een bepaald jaar minder middelen beschikbaar zijn, wordt het eerstvolgende vervoerplan daarop aangepast.
BRU Jaarstukken 2013
68
68
Regiotram Utrecht • Verschil in hoogte indexering van contracten voor beheer en onderhoud van de infrastructuur ten opzichte van de BDU-index. Door dit risico stevig te monitoren kunnen tijdig budgetaanpassingen plaatsvinden zodat de hogere kosten binnen het programma OV Infrastructuur kunnen worden opgevangen.
Algemeen • Risico op nog lagere BDU bijdrage van het Rijk. Indien de BDU substantieel lager wordt vastgesteld dan de nu bekende bedragen, moet een herbezinning op de inzet van de middelen plaatsvinden. Projectrisico’s BRU voert een aantal projecten in eigen beheer uit. Daarbij is een behoorlijk financieel belang gemoeid: • Project GVI-1: drie vastgestelde deelprojecten voor een totaal van € 45,2 mln.; • Project Uithoflijn € 323 mln. (conform DO AB 2013); • Project aanschaf trammaterieel Uithoflijn € 104 mln.; • Project nieuwbouw tram remise € 52 mln. (incl. € 21 mln. projectbijdrage Uithoflijn). Deze projecten kennen enkele algemene projectrisico’s: • Aanbestedingsrisico’s; • Indexeringsrisico’s bij meerjarige looptijd: uiteenlopen van indexering van dekkingsbron bij projectplan en werkelijke uitvoeringskosten bij realisatie; • Planningsrisico’s vanwege afhankelijkheid van gemeenten, leveranciers en afstemming met raakvlakprojecten; • Exploitatierisico’s (gedurende het project is infrastructuur of materieel tijdelijk niet beschikbaar); • Technische risico’s (materieel, infrastructuur en omgeving moeten technisch goed op elkaar aansluiten); • Veiligheidsrisico’s tijdens uitvoering van project; • Kwaliteitsrisico’s (wordt de verwachte kwaliteit ook daadwerkelijk geleverd en behaald); • Scopewijzigingen, waardoor financiële buffers vroegtijdig worden benut.
Binnen de projectplannen wordt rekening gehouden met deze risico’s door vanuit risicomanagement en veiligheidsvoorzieningen te sturen op deze risico’s. Binnen projectbudgetten wordt rekening gehouden met onvoorziene posten, zodat tegenvallers in beperkte mate kunnen worden opgevangen.
Project Uithoflijn Voor het project Uithoflijn gelden enkele specifieke risico’s. Die komen voort uit de duur, de omvang en de complexiteit van het project en de dubbele bestuurlijke aansturing vanuit gemeente Utrecht en BRU. In de bestuursovereenkomst zijn de risico’s op hoofdlijnen verdeeld over gemeente Utrecht en BRU: • Gemeente Utrecht draagt de risico’s voor de aanleg van de onderbaan en de omgeving (de omgeving omvat tevens de aankoop en sloop van het Cranenborch pand en de inpassing in de OV-terminal van Utrecht Centraal). • BRU draagt de risico’s voor de aanleg van de bovenbouw (alles tussen en met rails en bovenleiding), het materieel, het toekomstige beheer en onderhoud en de toekomstige exploitatie van de lijn. • Voor projectrisico’s is een buffer van € 8 mln. in de begroting opgenomen. Bij overschrijding hiervan komt 76% ten laste van BRU en 24% ten laste van gemeente Utrecht.
BRU
Programmaverslag 2012
69
69
Er is vanuit verschillend perspectief gekeken naar de risico’s van het project Uithoflijn. Er is in eerste instantie gekeken naar de risico’s in het project zelf, de aanleg van de Uithoflijn. Daarnaast is er een nulmeting gedaan waarin de risico’s breder zijn geïnventariseerd. De stand van zaken van deze nulmeting wordt periodiek geactualiseerd. Een groot deel van deze risico’s wordt veroorzaakt door risico’s in de financiering (rentekosten), die door afspraken met financierders over kasritmes, omlaag gebracht kunnen worden.
Benodigde Weerstandscapaciteit BRU Het hiervoor genoemde risicoprofiel beperkt zich tot één belangrijk centraal risico, de personele frictiekosten. De omvang is bepaald op € 2,4 mln. met een kwantificering van 75%. Dit betekent een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,8 mln., die opgevangen kan worden door de Algemene Reserve. Het uitgangspunt voor programmagerelateerde risico’s voor OV Concessie, OV Infra en Wegen en verkeer is, dat deze binnen het programmabudget opgevangen dienen te worden. Daartoe is de buffer vooruitontvangen BDU onderverdeeld naar deze categorieën. Deze buffer wordt opgebouwd uit voordelige saldi van de voorgaande jaren. De risico’s rond projecten dienen binnen het betreffende projectbudget opgevangen te worden.
Weerstandsvermogen De weerstandscapaciteit komt tot uitdrukking via de algemene reserve en de nieuwe reserve weerstandsvermogen. De hoogte van de weerstandscapaciteit is: Algemene reserve € 45.000 Reserve Weerstandsvermogen € 1.800.000 Totaal € 1.845.000 De benodigde weerstandscapaciteit komt uit op een bedrag van € 1.800.000 (exclusief programma- en projectrisico’s). Dit geeft een weerstandsvermogen van 1.845/1.800 is 1,03 en voldoet daarmee aan de norm.
BRU Jaarstukken 2013
70
70
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf beschrijven we het beleidskader voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen worden onderscheiden in vast en vlottende activa, die als bezittingen op de balans staan en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. In het kader van deze paragraaf gaat het om de vaste activa zoals bedrijfsgebouwen, railinfrastructuur, rijdend materieel en inventaris. Ze onderscheiden zich doordat ze voor hun instandhouding en verbetering structureel een substantieel beslag leggen op middelen in de exploitatiebegroting. Dit geldt niet voor de financiële activa en de bedrijfsmiddelen (vlottende activa) omdat die regelmatig worden vervangen. Tot eind 2008 beschikte BRU niet over de kapitaalgoederen zoals hierboven bedoeld. Met de overdracht van de activa van de SUNIJ-lijn is daar verandering in gekomen. Inmiddels is BRU eigenaar van rijdend materieel (zoals de SIG- en de spitstrams), haltevoorzieningen, infrastructuur en de remise. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de programmabegroting aandacht wordt geschonken aan het beleidskader met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen. Het gewenste onderhoudsniveau is daarbij het uitgangspunt. Tevens dient een relatie te worden gelegd met de aan dit onderhoudsbeleidskader verbonden financiële consequenties. Spitstrams In 2013 zijn de wielen van de drie sets spitstrams die in exploitatie zijn voorzien van nieuwe wielen en de in 2011 en 2012 geconstateerde problemen behoren daarmee tot het verleden. SUNIJ-trams (voormalige Connexxion tramstellen) De SUNIJ-lijn is op 17 december 1983 geopend. De hoofdinfrastructuur is na dertig jaar op einde levensduur. In de zomer van 2013 is het tweede tracédeel van de infrastructuur, tussen het Jaarbeursplein en Kanaleneiland vervangen. Daarnaast krijgen de voertuigen na dertig jaar een set aan levensduur verlengende maatregelen. In 2013 is het tweede deel (draaistellen revisie) uitgevoerd. In 2013 zijn enkele overtollige spitstrams verkocht aan het trambedrijf van Krakau. BRU heeft nu nog 3 sets spitstrams (motorwagen-bijwagen-motorwagen) en 1 reserve motorwagen in bezit. De exploitatie van de spitstrams wordt naar verwachting medio 2015 beëindigd waarna de vloot voorlopig als strategische reserve wordt aangehouden. Eind 2013 is de onderhoudscontractor voor het rollend materieel, Voith Railservices, integraal overgenomen door Stadler Rail. De dienstverlening aan BRU blijft ongewijzigd. De levensduur verlengende werkzaamheden (LVO) liggen op schema: de revisie van de carrosserie en het interieur is afgerond en het reviseren van de draaistellen vindt momenteel plaats. De gunning van de vervanging van de systemen heeft plaatsgevonden na een door BRU gewonnen rechtszaak.
71
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
72
Jaarrekening
73
Programmarekening over het jaar 2013 Programmarekening
Begroting 2013 voor wijziging lasten
x € 1.000,–
Programma Bestuur
baten
saldo
1.146 1.146 0
Programma Ruimtelijke ordening
595
545
-50
Programma Economische Zaken
275
275
0
82
82
0
Programma Groen, Recreatie & Milieu Programma Wonen
578 300 -278
Programma Wegen & Verkeer
46.489
46.489
0
Programma OV Concessie
43.730
43.730
0
Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit Programma OV infrastructuur (assets) Paragraaf Financiering
625
625
0
20.080
20.080
0
0 838 838
Paragraaf Bedrijfsvoering
2.764 2.595 -169
Totaal resultaat voor bestemming
116.364
116.705
341
Mutaties reserves
Toevoegingen
Programma Wonen
Wonen met Welzijn en zorg
Paragraaf Financiering
BDU rente -838
Totaal toevoegingen reserves
-838
Onttrekkingen
Programma Ruimtelijke Ordening
Rentebaten BLS middelen 50
Programma Wonen Rentebaten BWS middelen
278
Vrijgevallen BWS middelen
Rentebaten BLS middelen
Wonen met Welzijn en Zorg
Onzelfstandige Wooneenheden
Paragraaf bedrijfsvoering Personele verplichting frictiekosten
169
Totaal Onttrekkingen reserves
497
Resultaat na bestemming
0
Specificatie resultaat na bestemming
Regiobijdrage
BRU Jaarstukken 2013
74
Begroting 2013 na wijziging lasten
baten
Rekening 2013
saldo
lasten
927 927 0
baten
saldo
1.432 927 -505
624
624
0
257
624
367
408
408
0
260
391
131
3.519
3.519
0
27
19
-8
7.749 343 -7.406
7.494 453 -7.041
90.868
90.868
0
72.360
72.360
0
76.693
76.693
0
70.214
70.214
0
697
697
0
875
875
0
39.510
39.510
0
41.285
41.285
0
1.418 2.250 832
1.689 3.818 2.129
3.373 3.162 -211
3.810 3.642 -169
225.786
219.001
-6.785
199.707
194.609
-5.098
-67
-832 -2.129
-832
-2.196
303
84
5.356
5.356
1.747
1.747
211
169
7.617
7.356
0
62
62
75
BRU Jaarstukken 2013
76
Balans
77
Programmarekening over het jaar 2013 BALANS PER 31 DECEMBER 2013
ACTIVA
31 december 2013
31 december 2012
x € 1,–
Vaste activa Materiële vaste activa - Investeringen met economisch nut - overige investeringen met een economisch nut
34.898.525
18.574.655
Financiële vaste activa - overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
8.238.000
20.951.000
Totaal vaste activa
43.136.525
39.525.655
Vlottende activa
Voorraden - Onderhanden werk
19.247.980-
-
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - Vorderingen op openbare lichamen
41.394.307
5.741.793
- Overige vorderingen Liquide middelen - Kassaldi
214
36
- Bank- en girosaldi
198.967.686
248.058.237
Overlopende activa
17.449.745
8.746.537
Totaal vlottende activa
238.563.971
262.546.602
TOTAAL
281.700.496
302.072.256
BRU 2013 BRUJaarstukken Programmaverslag 2012
78 78
BALANS PER 31 DECEMBER 2013
PASSIVA
31 december 2013
31 december 2012
x € 1,–
Vaste passiva Eigen vermogen - Algemene reserves
1.845.301
1.845.301
- Bestemmingsreserves - Overige bestemmingsreserves - Nog te bestemmen resultaat
9.855.122
14.620.074
62.453
395.317
Voorzieningen - Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
333.719
9.979
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Onderhandse leningen van: - Overige binnenlandse sectoren
3.110.638
4.633.651
Totaal vaste passiva
15.207.233
21.504.322
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar - Overige schulden Overlopende passiva
8.323.891
11.033.866
258.169.371
269.534.068
Totaal vlottende passiva
266.493.262
280.567.934
TOTAAL
281.700.496
302.072.256
Er zijn geen borg- en/of garantiestellingen.
79 79
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Balans Vaste Activa Materiële vaste activa met economisch nut De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming annuitair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Op 14 december 2011 heeft het algemeen bestuur de Financiële verordening 2012 vastgesteld. Hierin zijn de kaders m.b.t. het activeren en afschrijving van vaste activa aangescherpt. Door het beheer en onderhoud is het beleid op dit gebied gewijzigd. De Financiële verordening is in werking getreden op 1-1-2012. De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren: • 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 30 jaar: riolering, trams, rails, haltevoorzieningen; • 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 20 jaar: motorvaartuigen; • 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; • 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 5 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; personenauto’s; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur.
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
80
Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. De obligaties worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De aankoopkosten en (dis)agio worden afgeschreven over de looptijd van de betreffende obligatie.
Vlottende activa Voorraden De als onderhanden werk opgenomen projecten Uithoflijn en Tijdelijke eindhalte zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De verkregen subsidies worden op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Vorderingen en overlopende passiva Waardering geschiedt tegen de nominale waarde. Na een bepaalde periode wordt de wettelijke rente in rekening gebracht. Liquide middelen De liquide middelen zijn tegen de nominale waarde gewaardeerd.
Passiva Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De aard en doelstelling van de afzonderlijke bestemmingsreserves wordt nader toegelicht in de toelichting op de balans. Voorziening Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen contante waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Kortlopende schulden en overlopende passiva De waardering geschiedt tegen de nominale waarde. De overlopende passiva omvatten, na de wijziging van het BBV op 10 juli 2007, de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Voor BRU betreft dit van het rijk ontvangen middelen voor de BDU, BLS, Luchtkwaliteit en BOR-middelen. Schriftelijk aangegane verplichtingen jegens leveranciers/dienstverlenende instelling zijn, voor zover betrekking hebbend op in dit jaar uitgevoerde activiteiten, ten laste gebracht van het resultaat van dat jaar. Met betrekking tot de door BRU te verstrekken subsidies zoals BDU worden de verplichtingen verantwoord in het jaar van afgifte en als last genomen ten laste van de vooruitontvangen bedragen.
81
Programmarekening Algemeen Alle bedragen in de rekening van baten en lasten zijn opgenomen tegen de nominale waarde. In de begroting is het saldo per taak/product aangemerkt als regiobijdrage. In de jaarrekening is de als voorschot in rekening gebrachte regiobijdragen als baten verantwoord. Het resterende saldo betreft derhalve het nog af te rekenen resultaat over 2013. De in rekening gebrachte voorschotten zijn in principe gebaseerd op de vastgestelde begroting 2013 inclusief door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen.
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
82
Toelichting op de balans Toelichting op de balans per 31 december 2013
ACTIVA x € 1,– 31 - 12 - 2013
Boekwaarde per 31 - 12 - 2012
Materiële vaste activa a. Overige investeringen met een economisch nut: Grond en terreinen 1.000.957 Bedrijfsgebouwen 1.311.391 366.159 Vervoermiddelen 32.586.178 18.176.037 Machines, apparaten en installaties: - 32.460 Totaal materiële vaste activa 34.898.525 18.574.655 Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de overige investeringen met een economisch nut:
Boekwaarde Investeringen Vermindering/ Boekwaarde 31-12-2012 Afschrijving 31-12-2013 x € 1,– Gronden en terreinen Grond terrein Remise (AB 2-10-2013) - 1.000.957 - 1.000.957 Bedrijfsgebouwen: Remise Nieuwegein 1 1 Nieuwe Tram Remise 366.158 702.850 - 1.069.008 Nieuwbouw Remise (B&O) - 242.382 - 242.382 Vervoermiddelen: Weense Trams 1 - - 1 SUNIJ trams 1 - - 1 Haltevoorzieningen 1 - - 1 Renovatie Haltes 401.073 120.288 521.361 Rails 1 - 1 LVO 3.518.506 2.440.148 305.955 5.652.698 GVI 1 14.256.455 12.406.296 250.635 26.412.115 Machines, apparaten en installaties: Inventaris 25.926 - 25.926 - Automatisering 6.534 - 6.534 - Totaal 18.574.655 16.912.921 589.050 34.898.525
x € 1,–
31 - 12 - 2013
Boekwaarde per 31 - 12 - 2012
a. Overige langlopende vorderingen
8.238.000
20.951.000
Financiële vaste activa, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
b. Langlopende deposito’s 8.238.000 20.951.000
Totaal financiële vaste activa, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen
x € 1,-
31-12-12
Aflossingen/
Boekwaarde
Afschrijvingen
31-12-13
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
20.951.000 -
Totaal 20.951.000
-
-
12.713.000
-
-
12.713.000
8.238.000 8.238.000
De overige langlopende vorderingen (financiële vaste activa) zijn als volgt samengesteld: 31-12-13 31-12-12 BOR provincie Utrecht
8.238.000
20.951.000
8.238.000 20.951.000
83
Boekwaarde per
31-12-13 31-12-12
BOR De uit te keren BOR subsidies zijn gebaseerd op een liquiditeitenplanning in het BOR van de deelnemende gemeenten. De subsidies die niet direct worden beschikt, kunnen worden belegd. TOTAAL VASTE ACTIVA 43.136.525 39.525.655
Boekwaarde per
31-12-13
31-12-12
Voorraden Onderhanden werk - Uithoflijn
-22.886.690
-
Onderhanden werk - Tijdelijke eindhalte
3.638.710
-
Totaal Voorraden
-19.247.980
-
Het algemeen bestuur heeft op 19 juni 2013 het Definitief Ontwerp van de Uithoflijn vastgesteld. D e uitgaven en inkomsten van het project worden verantwoord en toegelicht in het programma Uithoflijn. In 2013 bedragen de totale baten € 122,7 mln., de totale lasten € 99,1 mln.. Het saldo 2013 van € 22,8 mln. wordt verantwoord op Onderhanden werk. Een raakvlakproject van de aanleg Uithoflijn is de Tijdelijke eindhalte. Het project wordt gefinancierd vanuit het projectbudget Uithoflijn met lumpsum bijdrage van € 4,3 mln. en vanuit de regeling Beter Benutten met een bijdrage van € 0,5 mln.. Het project wordt naar verwachting in 2014 afgerond. In 2013 is de bijdrage vanuit Beter Benutten verrekend. In 2014 wordt de overige financiering verrekend. Het saldo 2013 is overgebracht naar Onderhanden werk. Overige gerealiseerde projecten met financiering uit Beter Benutten zijn:
Cameratoezicht: Uitgaven in 2013
€ 216.000
Dris Bushalte Oost/West : Uitgaven in 2013
€ 513.000
Het saldo Onderhanden Werk op 31-12-2013 is voor deze projecten nihil. Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Boekwaarde per x € 1,- 31-12-13 31-12-12 De vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeerd: - Vorderingen op openbare lichamen
41.394.307
5.741.793
31-12-13 31-12-12
Debiteuren 4.124.102 5.224.103 Debiteuren beschikkingen
37.270.205
517.690
41.394.307 5.741.793
De belangrijkste post in Debiteuren beschikkingen is de beschikking van het ministerie van IenM voor aanleg van de Uithoflijn.
Totaal Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 41.394.307 5.741.793 Liquide middelen Boekwaarde per x € 1,- 31-12-13 31-12-12 Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten: Kas 214 36 Banksaldi (o.a. kortlopende geldmarktfondsen, parkeerrekeningen) 198.967.686 248.058.237 Totaal liquide middelen 198.967.899 248.058.273 Het bedrag van de banksaldi bestaat uit een bedrag van € 187.634.566 vrij opeisbaar en een bedrag van € 11.333.333 niet vrij opeisbaar.
Boekwaarde per
31-12-13 31-12-12
Overlopende activa De post overlopende activa kan als volgt onderscheiden worden: Vooruitbetaalde bedragen
3.789.965
154.133
Nog te ontvangen bedragen
13.659.780
8.592.404
Totaal overlopende activa
17.449.745
8.746.537
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
84
Bij Vooruitbetaalde bedragen heeft de belangrijkste post betrekking op de eerste termijn 2014 van de concessie aan Qbuzz, groot € 588.000. De belangrijkste posten van Nog te Ontvangen zijn: * Beter Benutten, bijdrage Provincie Utrecht 1,0 mln. * Rente deposito’s 0,9 mln. * A12 Salto 0,5 mln. * BTW verrekening met de belastingdienst 7,5 mln. * Bijdrage gemeenten Regiotaxi 1,2 mln. * Afrekening subsidie concessie 2012 1,7 mln. * Restant diverse bedragen 0,8 mln. 13,6 mln. TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA 238.563.971 262.546.602 TOTAAL GENERAAL ACTIVA 281.700.497 302.072.257 Toelichting op de balans per december 2013 PASSIVA Boekwaarde per x € 1,- 31-12-13 31-12-12 EIGEN VERMOGEN Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit de volgende posten: Algemene reserve 1.845.301 1.845.301 Bestemmingsreserves: - overige bestemmingsreserves 9.855.122 14.620.074 Resultaat na bestemming 62.453 395.317 Totaal 11.762.876 16.860.692 Bestemmingsreserves: Saldo Toevoeging Onttrekking 31-12-12 Vrijgevallen BWS middelen 5.355.807 - 5.355.807 Rentebaten BWS budget 1.111.357 - 84.199 Bijdrage EBU - - Financiële knelpunten BRU 122.000 - - Wonen met Welzijn en Zorg 256.947 66.802 - Rentebaten BLS 2005-2010 2.295.794 - 1.747.000 BDU rente 5.015.524 2.128.846 - Personele verplichtingen frictiekosten 462.645 - 168.910 Totaal 14.620.074 2.195.648 7.355.916
Bestemming uit resultaat 2012 - - 395.316 - - - -
Saldo 31-12-13 01.027.158 395.316 122.000 323.749 548.794 7.144.370
- 395.316
293.735 9.855.122
Toelichting bij de aard en de doelstelling van de afzonderlijke reserves Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor het opvangen van risico’s met betrekking tot de paragraaf Weerstandsvermogen. Het verloop van de algemene is als volgt: Stand 31-12-2012 1.845.301 Mutatie 0 Stand 31-12-2013 1.845.301
Bestemmingsreserve Vrijgevallen BWS-middelen Deze bestemmingsreserve bestaat uit de vrijgevallen BWS-middelen (onder meer als gevolg van de inkomenstoetsen) e n was vrij besteedbaar. Op 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrijbesteedbare BWS/BLS-middelen te verdelen onder de d eelnemende gemeenten. Het totaalbedrag is € 7,1 mln., waarvan € 5,3 mln. uit de bestemmingsreserve . Vrijgevallen BWS-middelen. De bestemmingsreserve is na onttrekking nihil.
85
Bestemmingsreserve Rentebaten BWS-budget In deze bestemmingsreserve zijn de rentebestanddelen verantwoord die zijn begrepen in de van VROM ontvangen respectievelijk aan derden uitgekeerde subsidietermijnen die hun oorsprong vinden in de budgetjaren 1992 tot en met 1994 (sociale-bouwsector). Wij verwijzen naar de toelichting op de waarderingsgrondslagen, meer in het bijzonder de onderdelen. ‘financiële vaste activa’ en ‘langlopende schulden’. Het verloop van deze reserve wordt met name beïnvloed door renteconversie gedurende de looptijd van inkomende respectievelijke uitgaande BWS-geldstromen. Omdat renteconversie van genoemde geldstromen niet op hetzelfde moment plaatsvindt kunnen voor- en nadelen ontstaan. Jaarlijks wordt de stand van deze reserve op basis van een aantal rentescenario’s (zowel positief als negatief) beoordeeld. Op basis van de risicoanalyse BWS is vastgesteld dat de omvang van deze reserve minimaal gelijk is aan het saldo tussen de te betalen en de te ontvangen rente. De verplichtingen lopen naar verwachting door tot en met 2017. Voor de rentverplichtingen BWS wordt € 84.199 onttrokken.
Bestemmingsreserve EBU Het positief resultaat van de jaarrekening 2012 groot € 395.000 is conform besluit van het algemeen bestuur van 2 oktober 2013 toegevoegd aan de algemene reserve om vervolgens te bestemmen voor een bijdrage aan Economic Board Utrecht (EBU). De uitvoering van het besluit tot bijdrage aan EBU geschiedt in 2014.
Bestemmingsreserve Financiële knelpunten BRU Deze reserve diende als buffer voor het opvangen van financiële knelpunten in verband met de ontvlechting van gemeenten. Na verwachting wordt de reserve in 2014 ingezet. Bestemmingsreserve Wonen met welzijn en zorg Op 25 juni 2008 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de regeling Wonen met welzijn en zorg. De totale kosten bedragen maximaal € 2 mln.. Maximaal 10% zal worden besteed aan onderzoeks- en proceskosten. Deze regeling is samen met de provincie Utrecht opgesteld. De bijdrage van de provincie Utrecht is 50% van de totale kosten (€ 1 mln.). De bijdrage van BRU is afkomstig uit de bestemmingsreserve van de vrijgevallen BWS-middelen. Deze regeling heeft tot doel om projecten financieel te ondersteunen die bijdragen aan de realisatie van de regionale opgave op het terrein van wonen met Welzijn en Zorg. Na afrekening van een aantal beschikkingen wordt het restantsaldo naar rato tussen de provincie en BRU afgerekend. Een bedrag van € 66.802 is toegevoegd zijnde het positief exploitatiesaldo 2012, vanwege afrekeningen op de beschikkingen. Bestemmingsreserve Rentebaten BLS 2005-2010 De BLS-middelen die BRU in beheer heeft leveren rentebaten op. Voor de rentebaten is een specifieke bestemmingsreserve gevormd. Deze reserve werd ingezet als afdekking van het van het risico dat, door achterblijvende woningbouwproductie, BRU minder BLS-middelen ontvangt en daardoor de inkomsten en uitgaven niet meer in balans zijn. De regeling is geeindigd in 2010. In de begroting 2010 is besloten om een bedrag van € 250.000 in te zetten voor het actieprogramma Woningbouw. Op 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrijbesteedbare BWS/BLS te verdelen onder de deelnemende gemeenten. Het totaalbedrag is € 1,7 mln., waarvan € 1,7 mln. uit de bestemmingsreserve Rentebaten BLS 2005-2010. De bestemmingsreserve is na onttrekking bedoeld voor Actieprogramma Wonen, het restant valt vrij. Bestemmingsreserve BDU rente Bij resultaatbestemming 2009 is de bestemmingsreserve BDU rente ingesteld en is opgenomen in de nota Reserves en Voorzieningen, vastgesteld door het algemeen bestuur in februari 2012. Het doel is renterisico’s en risico’s met betrekking tot de indexering van BDU subsidies van grote projecten op te vangen. De reserve wordt gevoed door het renteresultaat op de Treasury. In 2013 is de voeding van de reserve € 1.413.701 (zie paragraaf Financiering). In 2013 heeft de laatste toevoeging aan de reserve plaatsgevonden. Dit komt omdat vanaf 2014 het schatkistbankieren is ingevoerd. Bestemmingsreserve Personele verplichtingen frictiekosten Deze post is bedoeld voor het afdekken van de financiële consequenties van personele fricties. Hiertoe behoren ondermeer bovenmatig ziekteverzuim en eventueel ontstane personele overcapaciteit als gevolg van het wegvallen van taken. Bovendien dient de reserve ter dekking van individuele (breder dan eigen functionele) opleidingskosten personeel.
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
86
Boekwaarde per € x 1,- 31-12-13 31-12-12 Saldo exploitatierekening BRU Saldo nog te bestemmen resultaat
62.453
Totaal saldo exploitatierekening BRU
62.453
395.317 395.317
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
11.762.876
16.860.692
Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s Het verloop van de voorzieningen wordt in onderstaand overzicht weergegeven: Voorziening
Saldo Toevoeging Onttrekking
Saldo
x € 1,- 31-12-2012 31-12-13 BDU: Voorziening FPU (personele kosten)
9.979
330.000
6.260
333.718
Totaal
9.979
330.000
6.260
333.718
Voorziening FPU/personele lasten Deze voorziening heeft tot doel de toekomstige FPU-lasten en personele kosten, welke niet in de reguliere begroting zijn opgenomen, af te dekken in 2013 is een toevoeging van € 330.000 voor personele lasten opgenomen. A anleiding is een gerechtelijke uitspraak over een personele claim. Boekwaarde per x € 1,- 31-12-13 31-12-12 Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Onderhandse leningen - Overige binnenlandse sectoren
3.110.638
4.633.651
Totaal vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
3.110.638
4.633.651
Deze vaste schulden hebben betrekking op verplichtingen inzake de BWS-regeling. Vlottende passiva Onder de vlottende passiva zijn opgenomen: Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - BWS verplichtingen kortlopend
2.312.261
3.101.510
- Overige schulden
6.011.630
7.932.356
8.323.891 11.033.866
De specificatie van de post overlopende passiva is als volgt: Vooruit ontvangen bedragen
76.685
1.077.565 171.817.245
Vooruit ontvangen bedragen subsidies (zie tabel)
137.297.884
Nog te betalen bedragen
32.869.920
4.150.816
Nog te betalen crediteuren beschikkingen
87.924.883
92.488.441
87
258.169.371 269.534.068
Het verloop van de vooruit ontvangen bedragen wordt in onderstaand overzicht weergegeven. Vooruitontvangen bedragen subsidies (het niet bestede deel van subsidie met een specifiek bestemmingsdoel)
Saldo 31-12-2012
Toevoeging/ Onttrekking
Saldo 31 - 12 - 2013
x € 1,– Quick Wins
247.500
-
247.500
BDU algemeen
17.846.506
-
17.846.506
BDU Netwerk Mobiliteit
333.164
207.212-
125.952
BDU Wegen & Verkeer
81.801.105
312.063-
81.489.041
BDU OV Concessie
1.549.916
821.831-
728.085
BDU OV Infrastructuur
18.256.972
1.860.354-
16.396.618
Bijdrage min. IenM Uithoflijn
-
Luchtkwaliteit
2.727.950
BOR -fonds provincie Utrecht
20.951.000
BOR -fonds gemeente Utrecht
-
BOR -fonds BRU
22.793.451
BLS 2005-2010
3.601.382
- - 12.713.000-
2.727.950 8.238.000
- 18.779.901- -
4.013.551 3.601.382
Technische assistentie V&V
177.512
-
177.512
Apparaatskosten BOR
121.816
174.999
296.815
Integratie A2
1.408.972
Totaal
171.817.245
- 34.519.362-
1.408.972 137.297.884
Quick Wins Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft aan BRU, in twee tranches, voor 6 regionale projecten middelen toegekend. Deze projecten zijn conform de BOR systematiek verdeeld over drie regionale partijen te weten: BRU, gemeente Utrecht en de provincie Utrecht. BDU (Brede Doel Uitkering) Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen BDU subsidiebedragen. Het saldo is beschikbaar voor subsidiëring van toekomstige BDU-plus waardige projecten . Jaarlijks moet er aan het Rijk (ministerie van Infrastructuur en Millieu) verantwoording worden afgelegd over de besteding van deze middelen. Met ingang van 2006 gebeurt dat middels de SiSa bijlage, opgenomen in de jaarrekening. Jaarlijks wordt door het algemeen bestuur een verdeelbesluit BDU vastgesteld, in de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva zijn beleidsregels opgenomen met betrekking tot de BDU-middelen. Besloten is om de BDU middelen per programma te verdelen en in de jaarrekening de niet bestede BDU-middelen per programma inzichtelijk te maken. Deze beleidsregels zijn met ingang van het begrotingsjaar 2012 ingegaan. Luchtkwaliteit Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen. Het saldo is b eschikbaar voor subsidiëring van projecten die in het programma Luchtkwaliteit passen . Jaarlijks moet er aan het Rijk (ministerie van Infrastructuur en Millieu) verantwoording worden afgelegd over de besteding van deze m iddelen (SiSa-bijlage). Deze post wordt ingezet met ingang van de nieuwe concessie aan Qbuzz vanaf 2014. BOR-fonds (BRU, gemeente Utrecht en provincie Utrecht) BRU is beheerder van het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR-Fonds). In deze h oedanigheid is BRU belast met de jaarlijkse verantwoording van de bestedingen uit het BOR-fonds en van d e stand van het BOR-fonds aan het Rijk. Krachtens een overeenkomst tussen de drie regionale partijen in het BOR-fonds, de provincie Utrecht, de gemeente U trecht en BRU, heeft BRU het subbeheer van het fondsaandeel van de provincie Utrecht en van de g emeente Utrecht overgedragen aan respectieve partijen. Tevens zijn de desbetreffende middelen door BRU b etaald aan genoemde partijen. Met ingang van 2007 wordt de totale omvang van het BOR-fonds in de jaarrekening van BRU opgenomen. Het BOR-fonds van de gemeente Utrecht is in 2012 afgerekend. Op basis van de jaarlijkse verantwoording van de p rovincie Utrecht worden de mutaties opgenomen in de jaarrekening van BRU. Een en ander betekent dat de provincie zelf verantwoordelijk is voor de belegging (voor hun deel) van de nog niet bestede middelen en de administratie van rente-inkomsten en projectuitgaven. Jaarlijks verzorgt BRU de verantwoording van dit fonds aan het ministerie van Infrastructuur en Millieu.
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
88
In het BOR-fonds zijn gestort de bedragen in het kader van het Bereikbaarheids Offensief Randstad voor BRU-gebied exclusief de provincie en de gemeente Utrecht. De bedragen zijn gestort door acht BRU gemeenten (Zeist, Woerden, Vianen, Nieuwegein, Houten, Driebergen, De Bilt en Bunnik). Ook zit in het fonds de verdubbeling door het Rijk. De wettelijke rente die ontstaat door de belegging van de gelden wordt in het fonds gestort. BLS 2005-2010 Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen. Het saldo is b eschikbaar voor realisering van woningbouwafspraken 2005-2010 en zijn door het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Millieu (VROM) beschikbaar gesteld. Begin 2011 is de regeling BLS afgerekend met de gemeenten. O p 27 februari 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om de vrijbeschikbare Vooruit ontvangen BLS 2005-2010 t e bestemmen voor de Regionale cofinanciering Recreatie om de Stad (Rods). De uitvoering van dit besluit geschiedt in 2014 en 2015. Technische assistentie V&V Deze post vindt zijn oorspong in de verordening regionale fondsen Infrastructuur 1997, waarin de regelgeving voor onder anderen de GDU-, De Boer- en IDV is vastgelegd. Met ingang van 2005 zijn deze geldstromen samengevoegd in de BDU en is er een nieuwe verordening Verkeer en Vervoer vastgesteld. Deze post is gevormd om de kosten voor de afwikkeling van deze oude regelingen te dekken. Deze kosten waarvan over de omvang onzekerheid bestaat, hebben voornamelijk betrekking op personele lasten met betrekking tot het subsidiebeheer. Apparaatskosten (technische assistentie) BOR Deze post vindt zijn oorsprong in de bijdrageregeling BOR-fonds, waarin de regelgeving voor het BOR-fonds is vastgelegd. Deze post heeft tot doel de apparaatskosten, waarvan over de omvang onzekerheid bestaat, te dekken rechtstreeks verband houden met de technische assistentie inzake het BOR. De onttrekking heeft betrekking op het saldo van de exploitatie inzake het BOR-beheer. De verwachting is dat in 2013 de laatste beschikking gebaseerd op deze regeling zal zijn afgewikkeld. Integratie A2 van de gemeente Houten is in 2004 een bedrag van € 1.849.721 en gemeente Nieuwegein is € 790.641 ontvangen inzake de bijdrage van BRU aan het (rijks) project. Integratie A2. Deze post is gevormd om de renteverschillen tussen de voor het project integratie A2 gehanteerde index e n de bijdrage van BRU af te dekken. De bijdragen van deze gemeenten zijn in eerste instantie door BRU van het rijk ontvangen dit in kader van de BLS-regeling.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Subsidies BDU in zijn volledig ten laste van het betreffende budgetjaar gebracht. Voor meerjarige projecten meteen materiele omvang worden de toegekende subsidies over verschillende budgetjaren verdeeld. De beschikking met meerjarige verplichtingen zijn: - Bijdrage Uithoflijn 100 mln. - HOV leidsche Rijn 43 mln. Concessie Er loopt thans een bezwaarprocedure van een vervoersonderneming. De bezwaarprocedure behelst met name een schadeclaim van de vervoersonderneming. BRU is thans in afwachting van een een reactie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Concessie In mei 2013 heeft het dagelijks bestuur besloten tot een gunning van de OV Concessie aan Qbuzz. De ingangsdatum was 8 december 2013. De concessie geldt voor een periode van 10 jaar. Investeringen Eind 2013 staat een verplichting open van € 2,3 mln. betreffende in de investering Levensduur Verlengend Onderhoud.
89
BRU 2013 BRUJaarstukken Programmaverslag 2012
90 90
Toelichting op de programmarekening
91
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
92
Begr 2013 na wijz. lasten
Begr 2013 SALDO na wijz. baten
Realisatie 2013 lasten
Realisatie SALDO Rentebaten Rentebaten 2013 BWS BLS baten
Vrijgevallen BWS middelen
Rentebaten Wonen met Uitvoering BLS Welzijn RSP 05-15 2005-2010
Onzelfst Algemene Personele BDU Totaal Inwoner Rente Woon reserve frictiekosten rente bijdrage eenheden
Totaal
PROGRAMMA BESTUUR 0110 Medezeggenschap personeel 22 22 0 76 22 -54 0 -54 -54 0150 Bestuurlijke Organisatie 701 701 0 1.117 701 -416 0 -416 -416 0190 Bezwaarschriftencommissie 12 12 0 3 12 9 9 9 Bestuurlijke Organisatie 735 735 0 1.196 735 -461 -461 -461 0120 Regionale samenwerking 192 192 0 236 192 -44 -44 -44 TOTAAL PROGRAMMA BESTUUR 927 927 0 1.432 927 -505 0 -505 0 -505 PROGRAMMA RUIMTELIJKE ORDENING 0301 Management RO (RoU) 249 249 0 30 249 219 0 219 219 0301A Management RB&W (SB) 375 375 0 227 375 148 0 148 148 Management RO 624 624 0 257 624 367 367 367 0205 Coordinatie uitv. RSP 0 0 0210 Actieprogramma woningbouw 0 Uitvoering Regionaal Structuurplan 0306 A12 Zone 0 0 TOTAAL PROGRAMMA RUIMTELIJKE ORDENING 624 624 257 624 367 0 0 367 0 367 PROGRAMMA ECONOMISCHE ZAKEN 0301B Management EZ 343 343 212 343 131 0 131 131 0601A Reg.Economische Ontw.(SB) 0 0 0601B Reg.Economische Ontw.(RoU 0 0 Regionale economische ontw 0 0701 Energie 65 65 0 48 48 0 TOTAAL PROGRAMMA ECONOMISCHE ZAKEN 408 408 260 391 131 0 131 0 131 PROGRAMMA GROEN, RECREATIE & MILIEU 0301C Management GR & M 3.519 3.519 27 19 -8 0 -8 -8 0701B Groen en Recreatie (RoU) 0 0 TOTAAL PROGRAMMA GROEN, RECREATIE & MILIEU 3.519 3.519 27 19 -8 0 -8 0 -8 PROGRAMMA WONEN 0301D Management Wonen 238 238 0 159 230 71 0 71 71 0902A Reg.volkshuisvest.(SB) 10 10 0 2 10 8 0 8 8 0902B Reg.volkshuisvest.(RoU) 0 0 0940 Beleidsinfo woningzoekend 0 0 Regionale volkshuisvesting 10 10 0 2 10 8 8 8 0910 Budgetbeheer BWS 7.501 95 -7.406 7.400 213 -7.187 84 5.356 1.747 7.187 0 0918 Wonen met Welzijn en Zorg -67 67 -67 -67 0935 Toezicht huisv. verbl.ger 0 0 TOTAAL PROGRAMMA WONEN 7.749 343 -7.406 7.494 453 -7.041 84 5.356 1.747 -67 0 0 7.120 79 0 79 PROGRAMMA WEGEN & VERKEER 0850 Vrijval BDU -7.410 7.410 0860B BDU Wegen & Verkeer 67.730 67.730 39.258 39.258 0801B Management Wegen en Verkeer 1.130 -1.130 1.062 52 -1.010 0844 BOR BRU 10.200 10.200 0 19.163 19.163 0845 Technische ass.BOR BRU 150 150 0 18 18 BOR BRU 10.350 10.350 0 19.181 19.181 0855 BOR gemeente Utrecht 0 0 0856 BOR provincie Utrecht 0 12.713 12.713 0 BOR Gem. Utrecht en Prov. Utrecht 0 0 0 12.713 12.713 0 0861 Lokaal maatwerk en gedragsbeinvloeding 2.162 -2.162 2.162 -2.162 0862 Uitvoering/regie BDU 0863 OV-terminal 0864 Fiets-projecten 0866 HOV-Utrecht 0867 Projecten Infrastructuur 46.357 -46.357 32.932 -32.932 0867A Auto-projecten 0867B Mobiliteitsmanagment 0867C Actieprogramma OV 0867D OV projecten 15.617 12.700 -2.917 2.913 1.031 -1.882 0868 Regionaal verkeersmanagement 0869 VERDER projecten 15.164 -15.164 8.682 -8.682 0871 Beh.verkeersmodel reg.Utr 88 88 0 125 125 0 0881 Monitoring RVVP 0 TOTAAL PROGRAMMA WEGEN & VERKEER 90.868 90.868 0 72.360 72.360 0 BDU besteding SiSa 39.257.976 BOR besteding SiSa 31.876.064
Product- nummer Omschrijving / economische categorie
Toelichting op de programmarekening
93
Totaal besteding BOR SiSa 31.876.064
Totaal besteding BDU SiSa 105.249.868
PROGRAMMA OV Concessie 0851 Vrijval BDU -2.698 2.698 0860D BDU OV Concessie 51.737 51.737 45.435 45.435 0801D Management OV Concessie 1.008 -1.008 1.260 -1.260 0804 OV Bureau Randstad 34 -34 34 -34 0802 Project aanbesteding bus 290 -290 113 -113 0806 Aanbesteding 175 -175 68 -68 Aanbesteding 465 -465 180 -180 0809 Exploitatie Regio-taxi (btw) 8.860 3.900 -4.960 7.937 2.964 -4.973 0809A Beheer Regio-taxi(btw) 230 30 -200 305 -305 Concessiebeheer Regio-taxi 9.090 3.930 -5.160 8.242 2.964 -5.277 0811A Monitoring 195 -195 39 -39 0815B Verv. Ontw. Korte termijn 158 -158 46 -46 0846 Concessiebeheer bus/tram 65.743 21.026 -44.717 63.111 21.815 -41.297 0849 OV Chipkaart TOTAAL PROGRAMMA OV Concessie 76.693 76.693 0 70.214 70.214 0 BDU besteding SiSa 45.435.490 PROGRAMMA NETWERKONTWIKKELING MOBILITEIT 0860A BDU Netw.ontw.Mobiliteit 641 641 754 754 0801A Management Netw. Ontw. Mobiliteit 599 -599 817 88 -730 0815A OV-visie 0842 Spoorse loby 98 56 -42 58 33 -24 TOTAAL PROG. NETWERKONTWIKKELING MOBILITEIT 697 697 0 875 875 0 BDU besteding SiSa 754.149 PROGRAMMA OV INFRASTRUCTUUR (ASSETS) 0860C BDU OV Infrastructuur 18.427 18.427 19.802 19.802 0801C Management Regiotram 847 -847 2.095 -2.095 0814A Ontw. netwerk en systemen 511 -511 1.574 -1.574 0814I OV-terminal 35 -35 17 -17 0814J Veiligheidzorgsysteem 366 -366 426 -426 0814L Positionering OV-I 22 -22 0814M Bedrijfsbureau 1.098 -1.098 Directie/ondersteuning 1.759 18.427 -1.759 5.233 -5.233 0814 Besparingstaakstelling -1.669 1.669 0814B B&O Beheer (btw) 2.773 -2.773 2.876 -2.876 0814C B&O Materieel (btw) 25.608 20.500 -5.108 24.982 20.874 -4.108 0814D B&O Rails (btw) 8.279 -8.279 5.717 45 -5.672 0814E Overdr. rails 171 -171 0814F Telematica 401 -401 373 -373 0814G Remise-terrein (BTW) 772 583 -189 635 564 -70 0814H B&O locaties (BTW) 1.587 -1.587 1.294 -1.294 0814N Data Netwerken 3 -3 Beheer en Onderhoud 37.751 21.083 -16.668 36.052 21.483 -14.569 TOTAAL PROG. OV INFRASTRUCTUUR (ASSETS) 39.510 39.510 0 41.285 41.285 0 0 0 0 0 BDU besteding SiSa 19.802.253 0814U Uithoflijn 125.982 125.982 0 99.931 99.931 0 TOTAAL PROGRAMMA UITHOFLIJN 125.982 125.982 99.931 99.931 0 0 0 0 Paragraaf Financiering TREA Treasury 1.418 2.250 832 1.689 3.818 2.129 -2.129 -2.129 TOTAAL PARAGRAAF FINANCIERING 1.418 2.250 832 1.689 3.818 2.129 0 -2.129 -2.129 0 Paragraaf Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering 3.373 3.162 -211 3.810 3.642 -169 169 169 0 TOTAAL PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING 3.373 3.162 -211 3.810 3.642 -169 169 0 169 0 0 0 TOTAAL GENERAAL PROGRAMMA’S 351.768 344.983 -6.785 299.638 294.540 -5.098 84 5.356 1.747 -67 169 -2.129 5.160 62 62
Staat van Incidentele baten en lasten 2013 x € 1000,– Incidentele baten Incidentele lasten Omschrijving Geraamd Werkelijk Werkelijk Geraamd Bestuur - - - Ruimtelijke ordening - - - Economische zaken - - - Groen, Recreatie - - - Wonen - - - Wegen en Verkeer 7.410.000 - Netwerkontwikkeling Mobiliteit - - - OV Concessie 2.698.000 20.534.000 OV-infrastructuur - 20.534.000 - Bedrijfsvoering - - - - Totaal - 30.642.000 20.534.000 -
Toelichting De incidentele baten in de programma’s betreffen afwikkelingen van subsidiebeschikkingen en de verhuur van de trams aan Connexxion in de afgelopen 5 jaar. Wet normering topinkomens Beloningen regulier Bij Bestuur Regio Utrecht worden de volgende personen aangemerkt als zijnde topfunctionaris: • De algemeen directeur • De leden van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur
BRU Jaarstukken Jaarstukken2013 2013
94
95
Functie Beloning Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn Duur en omvang van het dienstverband in het verslagjaar Beloning in het voorgaande jaar Motivering voor de overschrijding van de maximale bezoldigingsnorm. €- nvt €-
€- nvt €-
nvt €-
€-
Lid AB Dhr. C.A. van Liempde €- €-
nvt €-
€-
Lid AB Dhr. H.R. Camstra €€-
nvt nvt nvt nvt
Lid AB Dhr. K. Keestra €- €-
Lid AB Dhr. H.J. Schat €- €-
Functie Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Dhr. J.R. Dhr. H.J.C. Dhr. A.R. Dhr. P.F. Dhr. M.L. Dhr. R. Dhr. M.G.M. Dhr. P.J. Dhr. P.J. Dhr. W.G.J. Dhr. H. Scheringa Geerdes van Dijk de Groene Veldhuijzen Roos de Jong Ligtelijn Bekker Wijntjes Verdouw Beloning €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Duur en omvang van het dienstverband in het verslagjaar nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Beloning in het voorgaande jaar €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Motivering voor de overschrijding van de maximale bezoldigingsnorm. nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Functie Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Lid AB Dhr. D. Mevr. B. Dhr. M. Dhr. B. Dhr. B.F.M. Dhr. G. Dhr. W.W. Dhr. P.H. Dhr. P.B.M. Dhr. A.A. Dhr. J.L.H. de Jong Gilissen Paardekooper Eggermont Fokke Beerlage Mulder Buunk van Corler Heijmerink de Boer Schouwenburg Beloning €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Duur en omvang van het dienstverband in het verslagjaar nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Beloning in het voorgaande jaar €- €- €- €- €- €- €- €- €- €- €Motivering voor de overschrijding van de maximale bezoldigingsnorm. nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Functie Algemeen Directeur voorzitter DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB Lid DB P.C.M. van Elteren Dhr. A.Wolfsen Dhr. G.P. Isabella Dhr. F. Lintmeijer Dhr. H.M. Ostendorp Dhr. A.J. Gerritsen Dhr. J.A.E. Landwehr Dhr. C. van Dalen Mevr. M.M. van ’t Veld Dhr. A.J. Adriani Dhr. J.J.L.M. Janssen Beloning € 118.100 €- €- €- €- €- €- €- €- € - € - Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding € 2.250 €- €- €- €- €- €- €- €- € - € - Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn €- €- €- €- €- €- €- €- €- € - € - Duur en omvang van contract 416 uur werkelijk het dienstverband 1181 uur gedurende in het verslagjaar 12 maanden 2013 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Beloning in het voorgaande jaar € 59.267 €- €- €- €- €- €- €- €- € - € - Motivering voor de overschrijding van de maximale bezoldigingsnorm. nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Wet normering topinkomens
Nummer
Departement
BRU Jaarstukken 2013
96
1 2
€ 101.150.000
€ 27.998.967 € 20.534.482
Aard controle R Indicatornummer: E27/27/09
GVU12.EX01 CO13.EX02
Bedrag
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27/27/08
Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
€ 898.407
Aard controle R Indicatornummer: E27/03
Omschrijving
Aard controle R Indicatornummer: E27/07 € 116.586.202 Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
€ 119.787.663 Eindsaldo/-reservering (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E27/02
€ 0
IenM E28 Regionale mobiliteits- Eindsaldo (Jaar T-1) Dotatie regio in jaar (jaar T) Dotatie rijk in (jaar T) Rentebaten (jaar T) fondsen Besluit Infrastructuur- Aard controle n.v.t. Aard controle R Aard controle R Aard controle R fonds Indicatornummer: E28/01 Indicatornummer: E28/02 Indicatornummer: E28/03 Indicatornummer: E28/04 Provincies en € 43.991.952 € 383.163 Wgr-plus regio’s Eindverantwoording Ja/Nee Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28/07 Nee
Provincies en stad- regio’s (Wgr-plus)
Wet BDU Verkeer en Aard controle R Vervoer (art. 10) Indicatornummer: E27/01
Eindsaldo (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E28/06
€ 12.499.051
Aard controle R Indicatornummer: E28/05
€ 31.876.0
€0
Aard controle R Indicatornummer: E27/06
Correctie over besteding (T-1)
Besteding (Jaar T) uit het fonds (onderscheid herkomst middelen niet nodig)
€ 105.249.868
Aard controle R Indicatornummer: E27/05
Aard controle R Indicatornummer: E27/04
Specifieke uitkering
Juridische grondslag
Terugbetaling door derden Besteding vanuit BDU-bijdrage verstrekte (jaar T) middelen in jaar (T)
Ontvanger
IenM E27 Brede doeluitkering Eindsaldo/-reservering (jaar T-1) Rentebaten (jaar T) Ontvangen BDU-bijdrage V&W verkeer en vervoer jaar (T)
INDICATOREN
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking SiSa
SiSa
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het algemeen bestuur van Bestuur Regio Utrecht Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in de jaarstukken 2013 pagina’s 66 tot en met 98 opgenomen jaarrekening 2013 van Bestuur Regio Utrecht te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de programmarekening over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van Bestuur Regio Utrecht is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en het Controleprotocol WNT van de Beleidsregels toepassing WNT. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) en uw controleverordening op grond van artikel 213 van de gemeentewet en de Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Bestuur Regio Utrecht. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het het bestuur gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Deze financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld door het algemeen bestuur met het normenkader en het toetsingskader. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2, lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Bestuur Regio Utrecht een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en het Controleprotocol WNT van de Beleidsregels toepassing WNT Geen controlewerkzaamheden verricht op externe niet-topfunctionarissen In overeenstemming met de aanvullende beleidsregels van 12 maart 2014, hebben wij geen controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de functionarissen zoals genoemd in art. 4.2 lid 2 letter c WNT (externe niet-topfunctionarissen). Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213, lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 11 juni 2014 Deloitte Accountants B.V. was getekend: ing. J.L. Wisse RA
97
BRU Jaarstukken 2013 BRU Programmabegroting 2014
98 98
Bijlagen
99 99
Bijlage A: Realisatie BDU beschikkingen W&V x € 1.000,–
Uitvoerende partij Onderdeel/project 2013 2013 Realisatie Begroting PROJECTEN WEGEN EN VERKEER: 46,247 66,600 A. VERDER-PROJECTEN: 7,392 15,164 Fiets: 0,217 4,217 100% div. gemeenten (nor 2) Houten-Papendorp-LR-LW-Maarssen 0,115 100% Houten (nor 3) Maarssen - Utrecht Centrum - Houten 0,175 100% Nieuwegein (nor 4) Fiets Filevrij Nieuwegein 100% div. gemeenten (nor 5) De Bilt-Uithof - IJsselstein 0,027 100% Bunnik (nor 6) Utrecht Noord - Uithof - Bunnik Houten 100% div. gemeenten (nor 8) Utrecht Centrum - De Bilt - Zeist 0,400 100% ProRail (nor 16) 8 leenfietsen OV-halte Jordanlaan Zeist 100% div. gemeenten (b2) Bewegwijzering fietsroutes verbeteren 0,500 100% div. gemeenten (b 201) Fietsenstallingen nabij hoogwaardig OV 0,217 1,000 100% div. gemeenten (a 269) Verbeteren herkenbaarheid fietsnetwerk 2,000 100% ProRail (nor 14) 5 leenfietsen NS-station Bunnik 0,000 100% ProRail (nor 17) 5 leenfietsen NS-station Utrecht Zuilen 100% div. gemeenten (a 270) Aanleg 5 fietstunnels op N237 Bus + tram: 7,000 7,267 expl. BRU (a 96) Versnelling en frequentieverhoging SUNIJ ( AROV B) 0,267 100% Utrecht (a 88) Verbetering OV-as Utrecht Centrum - Utrecht Noord (AROV A) expl. BRU (a 97) Vertramming station Utrecht CS - Uithof 100% (b 80, b 86, a 266) Westtangent (AROV C) 7,000 7,000 100% Utrecht (a252) AROV Bustunnels HOV-Zuidradiaal en aansluiting Taatse viaduct (AROV D) 100% BRU (AROV) Oosttangent 0,000 Auto: 0,175 2,275 100% Vianen (nor 21) P+R locatie Vianen 0,500 100% Zeist (nor 23) P+R locatie station Driebergen-Zeist 1,600 100% div. partijen (b230) P+R marketing en communicatie 0,175 0,175 100% Utrecht (a 159) Stimuleren gebruik deelauto’s 100% Provincie (a 185b)A12 Salto 2e fase 100% RWS (nieuw) NRU Diversen: 1,405 100% Provincie (divers) RVM-maatregelenpakket 1,130 100% div. partijen (nr xx) Monitoren maatregelen 0,275 100% Utrecht (a 58) Groter aandeel binnenvaart regio Utrecht B. BRU-PROJECTEN: 36,691 49,274 Fiets: 0,449 5,643 conv. Bunnik Fietspad Odijk-Achterdijk conv. Houten Fietspad N410 90% Houten Fietstunnel Binnenweg 50% Stichtse Vecht 2e Vechtbrug 1,050 50% Nieuwegein Aanpak fietsknelpunten 0,100 50% IJsselstein Herinrichting kruispunt Touwlaan-Eiteren 0,250 50% Utrecht Herinrichting Vredenburg noord 1,280 100% div. gem/prov Fiets Filevrij (BDU-specifiek) 2,181 Houten Fiets file vrij Heemsteedseweg 0,333 Fiets file vrij Binnenweg 0,116 100% div. gem/prov Fiets Filevrij (VAT) 0,782 50% De Bilt Verbetering fietsverbinding Leijen - NS-station 50% Houten Verbeteringsmaatregelen Lobbendijk 50% Nieuwegein Rotonde Sluyterslaan / Richterslaan 50% Stichtse Vecht Kanaaldijk Oost / aansluiting fietsbrug Nigtevecht 50% Utrecht Stedelijke verdeelring fietsnetwerk 50% Utrecht Fietsroute door Oog in Al 50% Utrecht Realisatie Knipstraatbrug 50% Utrecht Tijdelijke fietsparkeerplaatsen 50% Utrecht Verbinding Leidsche Rijn Centrum - Lage Weide 50% IJsselstein Herinrichting Touwlaan 50% Zeist Fietspaden Utrechtseweg - Driebergseweg 50% div. gem/prov Projecten Fietsvisie / nieuw RVVP
BRU Jaarstukken 2013
100
Bijlage A: Realisatie BDU beschikkingen W&V (vervolg) Bus + tram: 33,886 42,331 conv. div. gem/prov Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes (BDU-regulier) 2,917 conv. div. gem/prov Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes (BDU-specifiek) 0,893 Bushalte Everdingen 0,013 conv. Zeist Stationsgebied Driebergen-Zeist 100% Utrecht Spoedeisende maatregelen doorstroming OV 2,850 Zeist Doorstroming OV Zeist 0,150 Project OV dienstregeling 2013 0,600 100% provincie projecten Loenen/Breukelen 0,271 0,586 conv. div. gemeenten Actieprogramma Regionaal OV: conv. Utrecht AROV A. Doorstromingsmaatregelen conv. BRU AROV B. Uitbreiding frequentie sneltram 0,233 conv. Utrecht AROV C. Westtangent 1,000 1,000 conv. Utrecht AROV D. HOV Utrecht CS - Leidsche Rijn 95% Utrecht HOV Leidsche Rijn expl. BRU Uithoflijn (HOV Om de Zuid) 14,674 14,674 expl. BRU Uithoflijn (Vrijval Combibrug) 6,178 6,178 expl. BRU Uithoflijn (Overheveling van HOV L R) 11,000 11,000 95% Utrecht Indexering HOV LR + HOV OdZ voor 2012 e.v. 2,000 expl. div. gemeenten indexering Uithoflijn 50% div. gemeenten Projecten nieuw RVVP Auto: 0,192 1,300 conv. prov. Utrecht A12 Salto (fase 1) 100% Bunnik A12 SALTO korte termijn maatregelen (BUHZ) 0,169 0,220 conv. RWS Integratie A2 0,000 50% De Bilt Rotonde Groenekanseweg-Planetenbaan 0,300 50% De Bilt Rotonde Lijenseweg-Massijslaan 0,250 conv. div. gem/prov Impuls mobiliteitsmanagement (BDU specifiek) 0,480 ProRail Pilot dichtligtijden spoorovergang 0,023 0,050 C. Lokaal maatwerk: 2,164 2,162 budgetsubsidie conform verdeelsleutel 70% Bunnik Bunnik 0,187 0,172 70% De Bilt De Bilt 0,226 0,208 70% Houten Houten 0,226 0,208 70% IJsselstein IJsselstein 0,226 0,208 70% Maarssen Maarssen 0,226 0,208 70% Nieuwegein Nieuwegein 0,226 0,208 70% Utrecht Utrecht 0,434 0,400 70% Vianen Vianen 0,187 0,172 70% Zeist Zeist 0,226 0,208 70% div. gemeenten saldo ROV 0,000 0,170 50% div. gemeenten Gemeentelijke aanmeldingen RUVV-projecten
101
Bijlage B: Verdeling Regiobijdrage
Gemeente
Begroting 2013 Realisatie 2013 Aantal* Voorschot Aantal** Herrekening Resultaat Totaal per Saldo per inwoners regiobijdrage inwoners regiobijdrage 2013 gemeente gemeente De Bilt 42.017 144.352 42.017 144.352 -4.193 140.160 -4.193 Bunnik 14.459 49.675 14.459 49.675 -1.443 48.232 -1.443 Houten 47.622 163.608 47.622 163.608 -4.752 158.857 -4.752 Stichtse Vecht* 39.663 136.265 39.663 136.265 -3.958 132.307 -3.958 Nieuwegein 60.896 209.212 60.896 209.212 -6.076 203.136 -6.076 Utrecht 307.081 1.054.996 307.081 1.054.996 -30.641 1.024.355 -30.641 Vianen 19.647 67.499 19.647 67.499 -1.960 65.538 -1.960 IJsselstein 34.226 117.586 34.226 117.586 -3.415 114.170 -3.415 Zeist 60.286 207.116 60.286 207.116 -6.015 201.101 -6.015 625.897 2.150.309 625.897 2.150.309 -62.453 2.087.856 -62.453 * gebaseerd op inwonertal Maarssen
BRU Jaarstukken 2013
102
Bijlage C: Financiële rapportage BRU - Activa gr.boek Omschrijving reknr:
aanschaf saldo begroot t/m deze verplichting dit jaar periode
resultaat t/m deze periode
000200 Gebouw - - - 000300 Nieuwe Tram Remise (0814R) 307.556 - - 307.556 001010 Tram (Weense) - - - 001030 Tram (SUNIJ) - - - 001050 Rails - - - 001070 Haltes - - - 001091 LVO (0814T) fase 2 2.764.773 - - 2.764.773001095 GVI 1a.(0814V) t/m 2012 11.790.876 - - 11.790.876001097 GVI 1b.(0814W) 266.939 266.939011040 Automatisering 20% - - - 011060 Automatisering 33,33% - - - 011180 Inventaris 20% - - - Totaal 15.130.144 - - 15.130.144 Activa 2013 saldo per realisatie 01-01-2011 t/m deze periode Totaal Gebouw Totaal Renovatie Remise gebouw Totaal Tram (Weense) Totaal Tram (SUNIJ) Totaal Rails Totaal Haltes Totaal LVO Totaal GVI Totaal Automatisering Totaal Inventaris
1 - 58.601 307.556 1 - 1 - 1 - 1 - 753.733 2.764.773 2.219.456 11.790.876 160.731 - 182.320 - 3.374.846 14.863.205
103
activa t/m deze periode 1 366.158 1 1 1 1 3.518.506 14.010.332 160.731 182.320 18.238.052
Bijlage D: Overzicht personele sterkte per 31 december 2013 Oude organisatie: 2012 2012 Begroting Werkelijk fte fte
Algemeen directeur 0,00 Staf 4,28 Team Strategisch Beleid 6,39 Team Regie op Uitvoering 9,14 Team Openbaar Vervoer Exploitatie 8,64 Team Openbaar Vervoer Infrastructuur 16,72 Team Financien 8,28 Team Facilitaire Zaken 4,71 Totaal 55,15 58,16 Nieuwe organisatie: 2013 2013 2013 Begroting Werkelijk Werkelijk vast fte vast fte tijdelijk fte
Algemeen directeur 1,00 Bedrijfsvoering 15,61 10,40 10,30 Beleid 7,50 8,60 1,34 Beleid (U10) 6,30 5,30 OV Mobiliteit 12,85 12,00 0,89 Regiotram 20,50 17,82 12,85 Concerncontroller 1,00 1,00 Totaal 64,76 55,12 25,38
BRU Jaarstukken 2013
104
OVERZICHT PERSONEELSLASTEN Toelichting Onder ‘tijdelijk’vallen: a. medewerkers met een tijdelijk dienstverband, maar wel binnen de vaste formatie b. medewerkers met een tijdelijk dienstverband voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard c. medewerkers met een projectaanstelling voor het verrichten van projectwerkzaamheden. Deze groep medewerkers is het gevolg van het beleid om externe inhuur te beperken door medewerkers een tijdelijke aanstelling te geven. OVERZICHT PERSONEELSLASTEN Rekening Begroting Rekening 2012 na wijziging 2013 2012 Totaalbedrag personeelslasten 3.756 4.049 4.271
105
Bijlage E: Lijst van gebruikte afkortingen Afkorting Verklaring AB algemeen bestuur AROV Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BBV Besluit begroting en verantwoording provincie en gemeenten BDU Brede doel uitkering BLS Besluit Locatiegebonden Subsidies BOR Bereikbaarheidsoffensief Randstad BRU Bestuur Regio Utrecht BWS Besluit Woninggebonden Subsidies BZK (het ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties DB dagelijks bestuur DO Definitief Ontwerp DRIS dynamische reisinformatiesysteem EAA Economische Actie Agenda EBU Economic Board Utrecht EZ economische zaken FPU Flexibel Pensioen en Uittreden GGU Gebiedsgerichte Uitwerking GOVI Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie GVI Grootschalige Vervanging Infrastructuur HOV Hoogwaardig Openbaar Vervoer IenM (het ministerie van) Infrastructuur en Milieu IPvE Integraal Programma van Eisen MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport NMS Netwerk Management Systeem NOBRUZ Nieuwegein-OV-terminal-binnenstad-Rijnsweerd-De Uithof-Zeist OCC Observatie en Communicatie Centrale OV openbaar vervoer P&C Planning & Control POS Projectorganisatie Stationsgebied PRES Platform Regionale Economische Stimulering PRS Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
BRU Jaarstukken 2013
106
Afkorting Verklaring Qbuzz Nederlands vervoerbedrijf. Zij verzorgen vanaf 8 december 2013 voor 10 jaar het openbaar vervoer in de regio Utrecht. RO ruimtelijke ordening ROCOV Regionaal Overleg Consumentenorganisaties Openbaar Vervoer RoDS Recreatie om de Stad RTT Regionaal Tactisch Team RUVV Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer RVM Regionaal Verkeersmanagement SkVV Samenwerkende kadergebieden Verkeer en Vervoer SUNIJ Sneltram Utrecht Nieuwegein IJsselstein SWRU Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht TEJ Tijdelijke Eindhalte Jaarbeursplein TFI Taskforce Innovatie U10 BRU-gemeenten en gemeente Woerden U15 Netwerk van werkgevers die de bereikbaarheid van de regio Midden-Nederland wil verbeteren UHL Uithoflijn UOA Utrechtse Ondernemers Academie UVVB Utrechtse Verkeer en Vervoer Beraad VERDER overprogrammering VINAC Actualisatie van de VINEX (Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra)? VNM Vervoeranalyse en Mobiliteitsadvies Wgr Wet gemeenschappelijke regeling Wgr-plus Wet gemeenschappelijke regeling plus Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
107
Colofon Uitgave en eindredactie Bestuur Regio Utrecht Vormgeving Sabel Communicatie Juli 2014 In Bestuur Regio Utrecht werken negen gemeenten samen aan de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van de regio Utrecht. Het gaat om: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen en Zeist. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.