jaarrekening
2013 Stichtsche Onderlinge BrandHerverzekering U.A.
Inhoudsopgave
Verslag van de directie
Blz. 4
Risicomanagement
10
Verslag van de Raad van Commissarissen
14
Jaarrekening Grondslagen voor de financiële verslaggeving
16
Balans per 31 december 2013
18
Winst- en verliesrekening over 2013
20
Kasstroomoverzicht
21
Toelichting op de balans per 31 december 2013
22
Toelichting op de winst- en verliesrekening over 2013
27
Overige gegevens
2
Statutaire bepaling inzake resultaatverdeling
31
Voorstel resultaatbestemming 2013
31
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
32
Personalia
34
Bijlage 1
36
Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering U.A. Meerndijk 11 3454 HM DE MEERN
Algemeen In dit rapport is ervoor gekozen de naam directie te hanteren in plaats van de formele naam Raad van Bestuur.
Financiële positie De financiële positie en de ontwikkeling daarvan in het boekjaar is als volgt. (bedragen x 1.000 euro’s)
31-12-2012
Vlottende activa
2.572
2.314
Vlottende passiva (inclusief voorziening voor schaden)
-2.569
-2.732
---------------
---------------
Werkkapitaal
=========
3
31-12-2011
-418
=========
Hieruit blijkt dat het werkkapitaal is toegenomen met € 421.000
Fiscale positie De over 2012 te verrekenen vennootschapsbelasting laat zich voorlopig als volgt berekenen: Resultaat voor belastingen
575.313
Deelnemingsvrijstelling
-82.259
Dotatie egalisatiereserve 2011
-63.726
Niet aftrekbare kosten
4.200
-------------
Fiscaal belastbaar bedrag over 2011
========
20% over € 200.000
40.000
25,5% over € 233.528
59.548
-------------
========
433.528
Hierover is aan vennootschapsbelasting verschuldigd:
99.548
3
Verslag van de directie
Algemeen
gekregen. Ten eerste de toekomst van het onderlinge verzekeringsbedrijf in Nederland, ten tweede
Dit is het verslag van het 89ste boekjaar van de
administratief gemak ondersteund met adequate IT,
maatschappij.
ten derde de groei van de organisatie en als laatste de inrichting van Solvency II.
De maatschappij is een onderlinge waarborgmaatschappij, die is opgericht op
Toekomst onderlinge verzekeringsbedrijf
20 december 1924 en haar activiteiten heeft
In november 2012 is het visiedocument
aangevangen op 1 januari 1925. De maatschappij
“Toekomstvisie Onderlingen”, door een werkgroep
heeft per 1 januari 2013 19 leden.
van bestuursleden van aangesloten Onderlingen opgeleverd. Aan de aanbevelingen uit het rapport om
Het doel van de maatschappij is het met
stuurgroepen te formeren met Onderlingen die als
haar leden op onderlinge grondslag sluiten
koploper willen fungeren, is in 2013 verdere opvolging
van herverzekeringscontracten op basis
gegeven. De groep CCO Onderlingen heeft in 2013
van de door de maatschappij vastgestelde
het besluit genomen om met ingang van
herverzekeringsvoorwaarden.
01-01-2014 niet als zelfstandig brandverzekeraar verder te gaan en haar brandportefeuille over te
Organisatie
dragen aan de SOM. Deze groep Onderlingen zal als coöperatief tussenpersoon verder gaan. Daarnaast is
De directie is verantwoordelijk voor de volgende
er in 2013 een stuurgroep geformeerd die onderzoekt
organisaties: Samenwerkende Onderlinge
op welke wijze de werkzaamheden van de front-office
Verzekeringsmaatschappijen Coöperatie U.A.,
en de mid-office van een Onderlinge organisatie beter
Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM”
ondersteund kan worden. Begin 2014 zullen naar
U.A., Stichting SOM Verhaalsbijstand, Stichtsche
verwachting de eerste besluiten worden genomen en
Onderlinge Brand-Herverzekering (SOBH) en Stichting
met een pilotproject worden gestart. Daarnaast is er
OASE (hierna gezamenlijk aangeduid als SSO).
in het najaar van 2013, onder leiding van een externe projectbegeleider, een start gemaakt om de opzet
De organisatiestructuur is in 2013 ongewijzigd
en inrichting van een Onderlinge Shared Service
en bestaat uit een directie en een Raad van
organisatie te onderzoeken.
Commissarissen. Als directie zijn wij tevreden over de constructieve wijze van samenwerking met de Raad
Administratief gemak
van Commissarissen. Ook de samenwerking binnen
Diverse formulieren behorende bij brandverzekeringen
het managementteam verloopt op constructieve
zoals aanvraagformulieren zijn of worden vertaald
wijze.
naar elektronische toepassingen (zoals voor op de I-pad). Hiermee wordt beoogd om in het
Deze jaarrekening over het boekjaar 2013 is
acceptatieproces van een polis efficiency te behalen.
opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de directie, wordt goedgekeurd door de Raad van
Groei van de organisatie
Commissarissen en dient vastgesteld te worden door
De ontwikkeling van de portefeuille van de SOBH
de Algemene Ledenvergadering van de maatschappij.
is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen bij de aangesloten leden. De gezamenlijk, door de
4
In het afgelopen jaar heeft de directie zich actief bezig
aangesloten Onderlingen, geboekte bruto premie is
gehouden met een aantal doorlopende beleidszaken
licht gedaald ten opzichte van het vorige boekjaar.
waarbij een viertal zaken een hoge prioriteit hebben
Een aantal Onderlingen groeit qua premieomvang,
maar een aantal Onderlingen laat een krimp zien. In het
bijeenkomsten. Vanuit het platformoverleg zijn ook
afgelopen jaar zijn diverse verkennende gesprekken
diverse commissies actief die zich op verschillende
gevoerd met mogelijke potentiële leden voor de SOBH.
vlakken bezig houden. Er is onder andere nagedacht over manieren om de herbouwwaarde van particuliere
Solvency II
woningen vast te stellen op basis van informatie die in
De invoering van Solvency II is voorlopig op 1 januari
de markt te verkrijgen is. In 2014 wordt dit onderzoek
2016 gesteld. Net als het afgelopen jaar is ook 2013
vervolgd met als doel om een nieuw particulier opstal/
gebruikt als verdere voorbereiding op Solvency II. Er
inboedel product te ontwikkelen waarbij richting
is een kapitaalbeleid opgesteld en er is een handboek
de klant niet meer met verzekerde bedragen wordt
eigen risicobeheersing (ERB) samengesteld.
gewerkt.
Daarnaast is voor het tweede opeenvolgende jaar een ORSA rapportage bij DNB ingediend, eveneens
Alle medewerkers - die zich bezighouden met het
ter voorbereiding op de definitieve invoering van
verlenen van financiële diensten aan klanten – moeten
Solvency II. Het is en blijft onze doelstelling om ons
al jarenlang voldoen aan vakbekwaamheidseisen.
zo goed mogelijk voor te bereiden op de komst van
In het afgelopen jaar heeft een aantal medewerkers
Solvency II.
op specifieke onderdelen weer hun permanente
In 2013 hebben wij opnieuw onze solvabiliteitseisen
educatie certificaten (PE) behaald. Voor 2014 en
berekend met het standaardmodel dat hiervoor
2015 staan de PEplus-examens op de planning. Dit
beschikbaar is. Deze berekeningen zijn nogmaals
is een zwaarder traject waarbij “oude” diploma’s door
uitgevoerd op het moment dat duidelijk werd dat
middel van PEplus-examens geüpgraded kunnen
de SOM ook brandverzekeraar zou worden per 1
worden naar een nieuw diploma. De voorbereidingen
januari 2014. Uit deze berekeningen blijkt dat SOBH
voor PEplus-examens zijn reeds gestart. Ook de
ruimschoots voldoet aan de huidige en toekomstige
Raad van Commissarissen en de directie hebben hun
wettelijke solvabiliteitseisen. Daarnaast wordt ook
permanente educatie weer gevolgd, deels intern en
ruimschoots voldaan aan de intern gewenste
deels door deel te nemen aan het Wft PE programma
solvabiliteiteisen zoals door de directie zijn opgesteld
Strategie en goed bestuur dat door de FOV wordt
en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen.
aangeboden. Daarnaast is de Terugkomdag FOV-cursus voor directieleden, bestuurders en
De directie heeft deelgenomen aan diverse
commissarissen van onderlinge verzekeraars
overlegstructuren met onder andere De
(Nyenrode) bijgewoond.
Nederlandsche Bank, het Verbond van Verzekeraars, de FOV en diverse andere overkoepelende
In het afgelopen jaar is het beloningsbeleid
organisaties.
ongewijzigd gecontinueerd. Het doel van het
Met de Nederlandsche Bank zijn er
beloningsbeleid is om gekwalificeerde medewerkers
toezichtgesprekken gevoerd waarbij dit jaar extra
en bestuurders aan te trekken, te behouden en deze
aandacht is uitgegaan naar de IT systemen en de
een evenwichtige en stimulerende beloning te bieden.
overdracht van de brandportefeuilles naar de SOM.
De maatschappij kent zowel voor medewerkers als voor directie geen variabele beloningen.
In 2013 is het platformoverleg op regelmatige basis bij elkaar geweest. Negen Onderlingen hebben hier
Ten opzichte van 2012 is het ledenaantal in 2013
aan deelgenomen. Diverse onderwerpen op zowel
met 1 lid afgenomen. Onderlinge Blaricum heeft haar
strategisch als operationeel niveau zijn hier aan
activiteiten in 2012 beëindigd.
de orde geweest, waarbij ook regelmatig externe sprekers invulling hebben gegeven aan deze
5
Inkomende herverzekering
heeft zich daarnaast in het afgelopen jaar bezig gehouden met de onderhoudswerkzaamheden aan
In 2013 hebben 19 Onderlingen een individueel
brandblusmiddelen bij de leden van de Onderlingen.
herverzekeringscontract afgesloten. Aan de hand van het quoteringsmodel hebben alle Onderlingen
Resultaat
voor 2014 opnieuw een offerte voor een individueel herverzekeringscontract aangeboden gekregen met
Boekjaar 2013 geeft een negatief resultaat voor de
daarbinnen weer diverse keuzemogelijkheden.
maatschappij. Dit wordt met name veroorzaakt door een aantal grote brandschaden. Er is een zestal
De Onderlingen hebben allemaal voor een
schaden gemeld tussen € 250.000 en € 1.000.000
quota share contract gekozen met verschillende
(totaal schadebedrag ca. € 2.815.000). Het negatieve
percentages eigen behoud. Alle Onderlingen hebben
resultaat is beperkt gebleven, doordat over vorige
gekozen voor een contract met winstaandeel. Alle
boekjaren een behoorlijk bedrag is vrijgevallen vanuit
afgesloten contracten worden beschermd door
de schadereserve. Zonder deze vrijval was het verlies
middel van een stop loss dekking.
opgelopen tot ongeveer € 600.000.
Uitgaande herverzekering
De bedrijfskosten zijn licht gestegen ten opzichte van voorgaand boekjaar. De belangrijkste oorzaken
Net als in 2013 is er ook voor 2014 gekozen
zijn hogere afschrijvingskosten, personeelslasten
voor een mix van verschillende retro-
en begeleidingskosten van derden bij de verdere
herverzekeringscontracten. De nadruk bij de
implementatie van Solvency II.
gemaakte keuzes ligt op het vinden van een juiste balans tussen de te betalen premie en de te
Het resultaat van 2013 komt voor belasting uit op een
verwachten schadelast. De keuze vindt plaats op
bedrag van € -77.098 (2012: € 543.048).
basis van analyses uit het verleden en verwachtingen omtrent de toekomst.
Het bruto premie-inkomen bedraagt over het boekjaar 2013 € 5.477.562 en is ten opzichte van
De herverzekeringscondities zijn voor 2013 nagenoeg
het premie-inkomen 2012 met 2% afgenomen.
gelijk gebleven ten opzichte van het voorgaande
Voor deze afname is een aantal redenen te noemen.
boekjaar.
Deels wordt dit veroorzaakt doordat Onderlingen een ander eigen behoud kiezen; een andere reden is
Portefeuille
de terugloop van het premie-inkomen bij een aantal Onderlingen.
Het analyseren van de brandportefeuilles is steeds meer een proces geworden dat continue aandacht
De netto schadeuitkeringen liggen hoger dan vorig
verdient. Vanuit de afdeling preventie worden
jaar en zijn met ruim 75% gestegen (in 2012 een
steeds meer vragen voor inspecties voorgelegd en
daling 16%). De bedrijfskosten zijn gestegen met
uitgevoerd. Regelmatig komen daarbij zaken naar
2,5% (2012: 11,5%). De bedrijfskosten voor het
boven die bepalend zijn voor de acceptatie van het
boekjaar, gerelateerd aan het premie-inkomen,
risico. Daarnaast loopt er op dit moment een project
bedragen 9,6% (2012: 9,1 %).
in samenwerking met één van de Onderlingen. Dit
6
project omvat een gecombineerde inspectie- en
In het resultaat van de maatschappij is nog een aantal
taxatieaanpak voor agrarische bedrijven. Het lijkt
zaken van belang om te melden. De Onderlingen
nu al zinvol om deze aanpak aan alle Onderlingen
die een contract hebben afgesloten met een
aan te bieden. Wij zullen dit pas doen na evaluatie
winstaandeel kunnen, op basis van hun schadecijfers
van het lopende traject. De afdeling preventie
per 31-12-2013, gezamenlijk een winstuitkering
tegemoet zien van ruim € 465.000. (2012:
te nemen. Het gewenste eigen vermogen wordt
€ 688.000). Dit gaat voor een bedrag van € 261.000
daarmee voor 2013 op € 8.400.000 gesteld.
(2012: € 365.000) ten laste van het resultaat van de maatschappij. De overige € 204.000 gaat ten laste
Risicomanagement
van ons herverzekeringscontract. Risicobeheer neemt de laatste jaren een steeds In het resultaat van de maatschappij is een bedrag
belangrijkere plaats in binnen onze maatschappij. Alle
aan vrijval van ruim € 500.000 verwerkt. Dit betreft de
relevante sleutelfuncties zijn intussen intern belegd,
vrijval van reserves uit 2009, 2011 en 2012.
behalve die van actuaris. De laatste functie wordt afhankelijk van het onderwerp extern ingehuurd. Voor
De opbrengsten uit beleggingen zijn in 2013 met
de overige functies zijn functieomschrijvingen en
€ 18.000 afgenomen ten opzichte van 2012.
werkplannen opgesteld. Deze werkplannen worden door de ingestelde Audit- en Risicocommissie en
Aan de Algemene Ledenvergadering zal worden
risicocommissie vanuit de Raad van Commissarissen
voorgesteld om het negatieve resultaat over het
vastgesteld en de uitkomsten worden beoordeeld.
boekjaar 2013 geheel ten laste van de overige
De risicomanagementvisie van de directie is in een
reserves te brengen.
apart hoofdstuk van dit jaarverslag opgenomen.
Het aantal personeelsleden bedroeg in het boekjaar
Corporate Governance
gemiddeld 4,3 FTE (2012: 4,3). De maatschappij is gehouden aan de Governance De SOBH voldoet aan de geldende solvabiliteitseisen.
Principes Verzekeraars (hierna: de code). De code is
Met het standaardmodel dat door het Verbond
een uitwerking van de algemene maatschappelijke
van Verzekeraars beschikbaar is gesteld, heeft
gedachte waaraan Onderlingen zoals de SOBH
de maatschappij het afgelopen jaar wederom een
in principe in grote lijnen al jarenlang aan voldoen.
SCR (Solvency Capital Requirement) berekening
In Bijlage 1 is opgenomen op welke wijze de
uitgevoerd. De maatschappij voldoet ruimschoots
maatschappij invulling geeft aan de code.
aan de minimum kapitaalseisen. De berekening toonde aan dat de SCR welke benodigd zou
Preventieafdeling
zijn € 2.800.000 dient te bedragen. De absolute minimumkapitaalvereiste (AMCR) voor de
De kosten van de preventieactiviteiten vallen geheel
maatschappij bedraagt overigens € 3.200.000. De
ten laste van het resultaat van de maatschappij.
maatschappij voldoet ook hier ruimschoots aan. De
De activiteiten van de afdeling preventie zijn in het
directie is overigens van mening dat de solvabiliteit
afgelopen jaar verder uitgebreid. Er is ook in 2013 op
hoger moet zijn dan de minimumeis. De vastgestelde
uitgebreide schaal ondersteuning aan Onderlingen
normsolvabiliteit van de maatschappij betreft op dit
verleend op het gebied van risico-inspecties en
moment tweemaal de periodiek berekende SCR.
preventieadviezen. De kosten van dergelijke risico-
Naast deze risicobereidheid kent de maatschappij
inspecties worden vooralsnog als service aan de
de doelstelling om een vermogen te creëren van
leden van de maatschappij aangeboden.
minimaal driemaal de periodiek berekende SCR. Dit komt neer op een vermogen van € 8.400.000
Vooruitzichten
(2012: € 8.400.000). Vanwege de jaarlijkse fluctuatie in de SCR berekening is er voor gekozen om voor
De verwachting is dat het komende jaar het
de vaststelling van het gewenste eigen vermogen
premie-inkomen licht zal dalen. Deze daling wordt
de hoogste waarde over een periode van 5 jaar
veroorzaakt door een verdere afname van het aantal
7
leden. Het uiteindelijke financiële resultaat laat zich
Slot
niet voorspellen aangezien dit sterk afhankelijk is van het aantal grote schaden. In 2014 is tot op heden één
Graag danken wij onze leden voor hun vertrouwen in
grotere schade gemeld (totaal schadebedrag
de maatschappij in het afgelopen boekjaar.
€ 500.000). Ook bedanken we het managementteam en de Met ingang van 2014 zal het aantal leden bij
medewerkers van de maatschappij voor hun inzet
de SOBH met één uitgebreid worden. De SOM
en toewijding. Hierdoor heeft de maatschappij naar
heeft haar herverzekering voor de branche brand
behoren kunnen functioneren.
ondergebracht bij de SOBH. De brandportefeuilles van vijf CCO Onderlingen zijn overgedragen aan
De Meern, 12 maart 2014
de SOM. Onder vastgestelde voorwaarden blijven genoemde vijf Onderlingen ook lid van de SOBH.
De directie,
Het beleid is erop gericht om er voor zorg te
A. Noorlander
dragen dat de bedrijfskosten ten opzichte van het
G. Gardenbroek
voorgaande boekjaar zullen stabiliseren dan wel licht zullen dalen. Het streven is om het eigen vermogen in 2014 weer verder uit te bouwen en daarmee naar het gewenste eigen vermogen toe te groeien. De directie is en blijft ervan overtuigd dat samenwerking met en tussen Onderlingen absolute noodzaak is om de toenemende regeldruk en de daarmee gepaard gaande kostenstijging op te kunnen vangen. Het belang van het lid, met daaraan gekoppeld een optimale service en lokale herkenbaarheid, zijn hierbij van groot belang. Dit blijkt ook uit het in 2013 opgeleverde rapport van IG&H. Richt de focus op de leden en ontwikkel een klantbelofte en probeer werkzaamheden die niet direct in het belang van de leden zijn vooral gezamenlijk in te richten. Deze uitkomst sluit aan bij het rapport “Toekomstvisie Onderlingen”. De directie zal in 2014 verdere invulling geven aan de in dit verslag eerder genoemde prioriteiten die gezamenlijk met de Raad van Commissarissen zijn vastgesteld. Uiteraard zal de directie ook ondersteuning bieden aan de twee vanuit de Onderlingen gevormde stuurgroepen om de genoemde prioriteiten verder vorm te geven.
8
9
Risicomanagement
Risicomanagementvisie
Risicomanagement en rapportering
Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering U.A.
Het risicomanagement kent drie ‘verdedigingslinies’
(hierna te noemen maatschappij) kent leden.
(3-lines-of-defence model). Binnen de eerste verdedigingslinie is er sprake van adequate
Het doel is niet om tot een winstmaximalisatie te
en efficiënte processen om de uit de strategie
komen maar juist om de leden een goede prijs–
voortkomende en bijkomende risico’s het hoofd
kwaliteit verhouding te bieden.
te bieden. Dit gebeurt aan de hand van de vooraf vastgestelde risicobereidheid (normen) van de
De maatschappij besteedt aandacht en zorg aan
maatschappij. Voor deze kwalitatieve risicovaststelling
een bedrijfsbrede, uniforme en integrale beheersing
maakt de maatschappij gebruik van een eigen
van risico’s die zijn verbonden aan de aard van
risicoanalysemodel, dat is ontwikkeld op basis van de
de maatschappij als schadeverzekeraar. Hiervoor
Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM)
beschikt de maatschappij over een Handleiding
van de De Nederlandsche Bank.
Risicobeheersing, waarin de werking van het risicomanagement is beschreven.
Voor de kwantitatieve risicobeoordeling wordt gebruik gemaakt van het standaard model (Parallel Run). Dit
Solvency II
model berekent aan de hand van standaardformules een minimum noodzakelijke kapitaalseis
Het toegepaste risicomanagement is geënt op
(solvabiliteitsnorm). De maatschappij acht dit model
Solvency II (en de daarmee samenhangende
passend voor het type risico waaraan zij wordt
vooruitlopende) richtlijnen. Deze richtlijnen vertalen
blootgesteld.
zich door in governance, risicomanagement en kapitaalbeheer van de maatschappij. De maatschappij
De tweede verdedigingslinie wordt ingevuld door
geeft volledig invulling aan de Solvency II aspecten
de sleutelfuncties van risicomanagement en
zoals Own Risk Solvency Assessment (ORSA) en
compliance. De compliance-officer gaat na of bij
sleutelfuncties.
de initiatie, implementatie en uitvoering van de
Governance
nagekomen. De riskmanager is verantwoordelijk
strategie de geldende wetgeving en regels worden voor het aansporen en uitdagen van adequaat De directie is verantwoordelijk voor de
risicomanagement in de gehele organisatie.
risicobeheersing van de maatschappij. Minimaal jaarlijks wordt het risicobeheer geëvalueerd en zo
De derde verdedigingslinie betreft de sleutelfunctie
nodig aangepast. De audit- en risicocommissie
van de interne auditor. De interne auditor is
van de Raad van Commissarissen houdt toezicht
verantwoordelijk voor het leveren van aanvullende
op het risicobeheer en adviseert hier de Raad van
zekerheid door onafhankelijk de effectiviteit van
Commissarissen over.
controlemaatregelen te toetsen en te monitoren.
De werkzaamheden van de sleutelfuncties worden
Het geheel aan processen binnen de eerste en
jaarlijks vooraf afgestemd met de directie en de
tweede verdedigingslinie gelden als het ORSA proces.
audit- en risicocommissie. Periodiek wordt door
Het ORSA proces mondt uit in een ORSA rapport.
de sleutelfunctionarissen over werkzaamheden en
Zowel het ORSA proces als het ORSA rapport is
bevindingen gerapporteerd aan directie en audit- en
onderdeel van de toets van de interne auditfunctie.
risicocommissie.
Deze derdelijn toetsing tezamen met het ORSA rapport dient als verantwoording richting de interne en externe toezichthouder(s).
10
Kapitaalbeheer
financiële crisis heeft nauwelijks invloed gehad op de financiële situatie van de maatschappij.
Het kapitaalbeleid geeft duidelijkheid aan ledenaandeelhouders en toezichthouders over
Kredietrisico
de doelstellingen van de maatschappij omtrent
Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere
kapitaal en solvabiliteit. In het kapitaalbeleid is tevens
overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte
opgenomen op welke wijze de monitoring van de
kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties)
solvabiliteit plaatsvindt en welke maatregelen er
niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan
worden genomen als de solvabiliteitsnorm wordt
restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen.
overschreden. Het kapitaalbeleid dient periodiek te worden goedgekeurd door de ledenaandeelhouders.
De maatschappij heeft kredietrisico op haar aangesloten leden, herverzekeraars en op haar
Risicoprofiel van de maatschappij
beleggingen. Voor vorderingen op leden zijn incassoprocedures opgesteld. Voor herverzekeraars
Onderstaand volgt de beschrijving van de
geldt dat er uitsluitend wordt samengewerkt met
belangrijkste risico’s en de wijze waarop deze risico’s
partijen die minimaal over een A- rating (Standard &
worden beheerst. De risico’s zijn geclassificeerd
Poor’s of AM Best) beschikken.
conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van de De Nederlandsche Bank.
Verzekeringstechnische risico’s Het risico dat uitkeringen (nu, dan wel in de toekomst)
Matchingsrisico
niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/
Het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van
of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of
activa en passiva (inclusief off-balanceposten) dan
onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij
wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet,
de ontwikkeling en premiestelling van het product.
rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling
De maatschappij beheerst deze
in prijspeil.
verzekeringstechnische risico’s door een adequate systematiek van schadereservering, een solide
Het matchingsrisico bij de maatschappij is laag. Het
herverzekeringsbeleid en het evalueren van de
grootste gedeelte van de beleggingen bestaat uit
premie/schade verhoudingen.
direct opvraagbare renterekeningen en kortlopende deposito’s. Slechts een klein deel is belegd in
Omgevingsrisico
courante effecten. Daarnaast worden er voldoende
Het risico als gevolg van buiten de instelling of
liquiditeiten aangehouden op basis van een prognose.
groep komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden,
Marktrisico
reputatie en ondernemingsklimaat.
Het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare
De maatschappij volgt de marktontwikkelingen van
financiële instrumenten binnen een (handels)
de concurrentie en neemt passende maatregelen
portefeuille.
met betrekking tot onderhoud van de portefeuille. Daarnaast is door de directie samen met de
Het beleid omtrent beleggingen is vastgelegd in een
aangesloten leden een beleidsplan opgesteld. Dit
beleggingsstatuut. Hierbij is rekening gehouden met
beleidsplan voorziet in een brede dienstverlening aan
voldoende spreiding in de risico’s. Dit beleid heeft
de aangesloten leden.
in de afgelopen jaren haar waarde bewezen. De
11
Operationele risico’s
van fraude en integriteit. Screening van alle nieuwe
Het risico samenhangend met ondoelmatige of
medewerkers, functiescheidingen, vier-ogen principe
onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel
en gedragcodes. Daarnaast is er een compliance
procesuitvoering.
officer die toezicht houdt op de naleving van deze maatregelen. De fraudecoördinator geeft daarnaast
De processen van de maatschappij zijn eenvoudig
invulling aan de beheersing van frauderisico’s.
van aard. Er zijn binnen de processen voldoende functiescheidingen en interne controles aangebracht
Juridisch risico
om risico’s te beperken.
Het risico samenhangend wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie,
Uitbestedingrisico
met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele
Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit
bepalingen niet afdwingbaar of niet correct
van de aan derden uitbestede werkzaamheden
gedocumenteerd zijn.
dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad.
De maatschappij wint bij complexe zaken advies in bij externe juristen. De compliance officer ziet erop toe
De voorwaarden waaronder wordt samengewerkt met derden, zijn voor de belangrijkste activiteiten vastgelegd in overeenkomsten (SLA’s). Periodiek vindt toetsing en overleg plaats met de betrokken partijen. IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. De maatschappij heeft zowel technische als organisatorische maatregelen getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Dit betreft onder andere het beveiligingsbeleid, interne procedures en een calamiteitenplan. Deze maatregelen worden ook periodiek getoetst door een EDP-audit. Integriteitrisico’s Het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. De maatschappij heeft procedures waarbij aandacht is voor de beheersing van risico’s op het gebied
12
dat de relevante wet- en regelgeving voor nageleefd.
13
Verslag van de Raad van Commissarissen Advies Raad van Commissarissen
Daarnaast hebben een vijftal onderlinge besloten om met ingang van 1 januari 2014 niet langer
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:101 lid
als zelfstandig brandverzekeraar te opereren. De
3 BW leggen wij de door de directie opgemaakte
brandportefeuilles zijn per gelijke datum overgedragen
jaarrekening ter vaststelling voor aan de Algemene
aan de SOM U.A.. Deze onderlingen gaan verder als
Vergadering. Wij adviseren de vergadering de
coöperatief tussenpersoon.
jaarrekening overeenkomstig vast te stellen. Bovengenoemde ontwikkelingen hebben er Jaarrekening en Winstbestemming
mede voor zorg gedragen dat de statuten van de
De jaarrekening is gecontroleerd door BDO Audit
maatschappij zijn aangepast. Het begrip “Wie zijn
& Assurance B.V. te Utrecht. BDO heeft een
leden van de maatschappij” is ruimer omschreven.
goedkeurende controleverklaring afgegeven op basis
Hiermee blijven de onderlingen, die ervoor hebben
van de in dit jaarverslag verstrekte cijfers.
gekozen om als coöperatief tussenpersoon verder te gaan, lid van de maatschappij. Dit geldt alleen
Het financiële resultaat is naar het oordeel van de
indien zij haar brandportefeuille heeft overgedragen
Raad van Commissarissen redelijk te noemen.
aan de SOM U.A. en deze de brandportefeuille bij de
Weliswaar is er een verlies geboekt, maar gezien
SOBH in herverzekering afgeeft. Daarnaast heeft de
de hoeveelheid grote schaden waarmee de
Raad van Commissarissen ervoor gekozen om het
maatschappij is geconfronteerd, is het verlies door
minimum aantal leden van de Raad in de statuten
diverse omstandigheden ver binnen de in de loop van
terug te brengen van 5 naar 3 leden. In de praktijk zal
het jaar gepresenteerde prognoses gebleven.
het aantal leden op termijn worden teruggebracht van 7 naar 5 leden. Deze aanpassing is mede ingegeven
Strategie
door het feit dat bij de maatschappij minimaal 50%
In samenwerking met de directie heeft de Raad
van de leden van de Raad van Commissarissen
van Commissarissen ook dit jaar aan een drietal
onafhankelijk dient te zijn en derhalve niet vanuit de
strategische vraagstukken een hoge prioriteit
aangesloten leden afkomstig mogen zijn.
gegeven. De drie prioriteiten zijn ten eerste de
toekomst van het onderlinge verzekeringsbedrijf
Bijeenkomsten
in Nederland, ten tweede administratief gemak
In 2013 heeft de Raad van Commissarissen zeven
ondersteund met adequate IT en ten derde de groei
keer regulier vergaderd. In de vergaderingen kwam
van de organisatie.
een aantal onderwerpen aan de orde waaraan de Raad van Commissarissen haar goedkeuring heeft
14
In 2013 zijn, na enkele jaren gesproken te hebben
gegeven. Deze onderwerpen zijn onder andere
over samenwerkingsmodellen voor Onderlinge
de strategie, de financiële positie, de resultaten,
verzekeraars, de nodige stappen gezet op weg naar
beloningsbeleid, het risicoprofiel en de systemen van
de toekomst. Het in november 2012 opgeleverde
risicobeheersing en controle van de ondernemingen.
rapport “Toekomstvisie Onderlingen”, dat door een
Daarnaast heeft de Raad van Commissarissen
werkgroep van bestuurleden vanuit de aangesloten
een tweetal bijeenkomsten gehouden tezamen
onderlingen is geformuleerd, heeft mede als leidraad
met de directie omtrent belangrijke strategische
gediend voor de stappen die zijn gezet. Er is
zaken. Tijdens deze bijeenkomsten is ook
ondertussen een stuurgroep geformuleerd vanuit de
voorlichting gegeven op diverse terreinen waaronder
onderlingen met een onafhankelijke procesbegeleider
herverzekering, verzekeringsproducten en
die de mogelijkheden van Onderlinge Shared Service
samenstelling Raad van Commissarissen en welke
onderzoekt. Begin 2014 zullen naar verwachting de
risico’s daarbij aan de orde komen. De directie heeft
eerste resultaten hiervan zichtbaar gaan worden.
een kapitaalsbeleid opgesteld en een tweede versie
van de ORSA. Aan beide rapporten heeft de Raad
Dankbetuiging
van Commissarissen haar goedkeuring verleend.
De Raad van Commissarissen spreekt zijn waardering uit over de inzet in het verslagjaar van de directie,
In 2013 heeft de Raad van Commissarissen
managementteam en de medewerkers van de
deelgenomen aan het “Wft PE programma Strategie
maatschappij.
en goed bestuur”. De Meern, 12 maart 2014 Verder hebben commissarissen buiten de vergaderingen om met de directie overleg gevoerd
om vergaderingen van de Raad van Commissarissen voor te bereiden, de directie van advies te voorzien en
Raad van Commissarissen,
toezicht te houden op de voortgang. W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis, voorzitter De voorzitter van de Raad van Commissarissen heeft
F. Ooms, vice-voorzitter
gesprekken gevoerd met de leden van de Raad
D.J. Boverhof
van Commissarissen om elkaars functioneren te
B.J. Klein Entink
beoordelen.
J.M. Kromwijk L.J. Maijenburg
Directie
A.J.M. Peek
In 2013 heeft een delegatie van de Raad van Commissarissen individuele gesprekken gevoerd met de leden van de directie ter beoordeling van hun functioneren. Audit- en Risicocommissie De samenstelling van de vanuit de Raad van Commissarissen benoemde Audit- en Risicocommissie heeft in de 2013 één wijziging ondergaan. De heer F. Ooms is toegevoegd aan de commissie, waardoor de Audit- en Risicocommissie op dit moment bestaat uit de heren B.J. Klein Entink, A.J.M. Peek en F. Ooms. De commissie heeft met name als taak het monitoren van de diverse verslaggevingprocessen en voorbereiding van de besluitvorming van de Raad van Commissarissen omtrent het risicomanagement van de organisaties. Raad van Commissarissen In de jaarlijkse Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 16 april 2013 is de heer B.J. Klein Entink herkozen als lid van de Raad van Commissarissen. De benoeming was onder voorbehoud van formele goedkeuring door DNB. Deze goedkeuring is kort na de Algemene Vergadering ontvangen.
15
Jaarrekening
Grondslagen voor de financiële verslaggeving
• Obligaties De obligaties worden gewaardeerd tegen aflossingswaarde.
Algemeen • Deposito’s Toegepaste standaarden
De deposito’s worden gewaardeerd tegen kostprijs of
De jaarrekening wordt opgesteld conform het
lagere marktwaarde.
jaarrekeningregime als bedoeld in BW 2 Titel 9, waarin begrepen afdeling 15. Afdeling 15 behandelt
Vorderingen en overige activa
de voorkomende posten in de jaarrekening van
De vorderingen en overige activa worden bij eerste
verzekeringsmaatschappijen en herverzekeraars. Bij
verwerking opgenomen tegen de reële waarde en
het opstellen van de jaarrekening is tevens rekening
vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde
gehouden met de Richtlijn voor de Jaarverslaggeving
kostprijs, welke gelijk zijn aan de nominale
605, welke richtlijnen voor verzekeringsmaatschappijen
waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte
en herverzekeraars bevat.
voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van
Algemene waarderingsgrondslagen
individuele beoordeling van de vorderingen.
De algemene grondslag voor de waardering van de activa en passiva, alsmede voor de bepaling
Bedrijfsmiddelen
van het resultaat, is de verkrijgingsprijs. Voor zover
De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op
niet anders vermeld, worden activa en passiva
aanschafwaarde verminderd met lineair berekende
opgenomen voor de nominale waarde.
afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur.
Waarderingsgrondslagen van activa en passiva
In het jaar van investeren wordt naar tijdsgelang
Beleggingen
Liquide middelen
• Terreinen en gebouwen
De liquide middelen staan, voor zover niet anders
Het gebouw is gewaardeerd tegen uitgaafprijs
vermeld, ter vrije beschikking.
afgeschreven.
verminderd met de afschrijvingen, welke gebaseerd zijn op de te verwachte economische levensduur.
Technische voorzieningen
Op het terrein wordt niet afgeschreven.
• Voor niet verdiende premies De voorziening voor niet verdiende premies is bepaald
• Deelnemingen
naar evenredigheid van de nog niet verstreken
Deelnemingen zijn gewaardeerd tegen zichtbare
risicotermijn over de premie eigen rekening.
intrinsieke waarde. • Voor schaden Overige financiële beleggingen
De voorziening voor schaden bestaat uit het
• Aandelen
geschatte deel van de gemelde, maar nog niet
De aandelen worden gewaardeerd tegen actuele
afgewikkelde schaden, vermeerderd met een
waarde. De (on)gerealiseerde koersresultaten worden
voorziening voor schaden die nog niet zijn gemeld en
direct in de winst- en verliesrekening verantwoord.
in het boekjaar zijn ontstaan.
16
Voorzieningen
Afschrijvingen
• Voor belastingen
De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de
De voorziening voor belastingen betreft latent
aanschafwaarde van de desbetreffende
verschuldigde vennootschapsbelasting als gevolg van
activa en worden lineair berekend, gebaseerd op de
tijdelijke verschillen tussen de bedrijfseconomische en
verwachte economische levensduur.
fiscale waardering van de fiscale egalisatiereserve.
De afschrijvingspercentages bedragen: - Terrein
0%
De voorziening voor belastingen is opgenomen voor
- Bedrijfspand
3%
de nominale waarde en berekend tegen het geldende
- Tuin
10%
belastingtarief, zijnde 20%.
- Bedrijfsmiddelen 20%
Grondslagen voor de resultaatbepaling
Vennootschapsbelasting De belasting wordt berekend over het commerciële
Algemeen
resultaat vóór belastingen, rekening houdend met
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar
fiscale faciliteiten.
waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens
van de jaarrekening bekend zijn geworden.
de indirecte methode. In de opstelling wordt de cash flow, die bestaat uit het resultaat na
Verdiende premies eigen rekening
belastingen vermeerderd met de afschrijvingslasten
Dit betreft de aan derden in rekening
afzonderlijk gepresenteerd. Uitgekeerde dividenden
gebrachte premies, onder aftrek van uitgaande
worden opgenomen onder de kasstroom uit
herverzekeringspremies, rekening houdend met
financieringsactiviteiten.
de wijziging in de voorziening voor niet verdiende premies. Opbrengsten uit beleggingen Hieronder is opgenomen de over het boekjaar genoten interest op effecten, deposito’s en vaste termijnrekening welke zijn opgenomen tegen nominale bedragen. Winstdeling en kortingen De winstdelingen en kortingen zijn opgenomen tegen nominale waarde en worden verantwoord in het jaar waarop deze betrekking hebben. Schaden eigen rekening Dit betreft de aan verzekerden betaalde uitkeringen en schaden, onder aftrek van aandeel herverzekeraars, rekening houdend met de wijziging in de voorziening voor te betalen schaden.
17
Balans per 31 december 2013 in euro’s, voor winstbestemming
Activa
31-12-2013 31-12-2012
Vaste activa Beleggingen Overige terreinen en gebouwen Deelnemingen
673.591
715.805
1.148.953
1.082.189
--------------
1.822.544
46.015 6.000.000
-------------
1.797.994
46.015
6.000.000
Overige financiële beleggingen Aandelen / Obligaties Deposito’s
--------------
6.046.015
-------------
verzekeringsnemers (debiteuren)
617.343
613.727
Vorderingen uit herverzekering
408.858
540.342
4.537
9.250
6.046.015
Vlottende activa Vorderingen Vorderingen uit directe verzekering op
Overige vorderingen
--------------
1.030.738
-------------
33.280
44.657
7.202
4.972
1.282.263
1.275.937
1.163.319
Overige activa Materiële vaste activa Voorraden Liquide middelen
--------------
--------------
1.322.745
36.830
52.684
34.309
30.394
1.325.566
Overlopende activa Lopende rente Overige overlopende activa
--------------
--------------
18
71.139
--------------
--------------
83.078
Totaal
10.293.181
10.415.972
==========
==========
Passiva
31-12-2013 31-12-2012
Eigen vermogen Overige reserves
6.714.984
6.337.886
Wettelijke reserves
1.077.053
1.010.292
-41.336
443.859
Onverdeeld resultaat
--------------
-------------7.750.701
7.792.037
Technische voorzieningen Technische voorziening voor schaden -bruto -herverzekeringsdeel
3.172.588
2.134.429
-1.905.207
-1.394.203
--------------
--------------
1.267.381
20.431
54.999
740.226
Overige voorzieningen Voor belastingen
--------------
--------------
20.431
90.526
260.383
=
30.577
7.310
47.097
1.156.832
1.490.653
54.999
Kortlopende schulden Schulden uit directe verzekering Schulden aan gelieerde maatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden
--------------
--------------
1.254.668
--------------
--------------
Totaal
10.293.181
10.415.972
==========
=========
1.828.710
19
Winst- en verliesrekening over 2013 in euro’s
Technische rekening schade
2013
5.477.562
5.582.985
2012
Verdiende premies eigen rekening Bruto premies Uitgaande herverzekeringspremies
-3.212.033
-3.533.009
-------------
-------------
Premies eigen rekening
2.265.529
2.049.976
Opbrengsten uit beleggingen
236.283
254.388
Schaden eigen rekening Schaden bruto
-2.958.493
Aandeel herverzekeraar
1.450.966
-3.117.172
1.612.524
-------------
-------------
-1.507.527
-1.504.648
-1.038.159
-100.160
511.004
443.314
Wijziging voorziening te betalen schaden Schaden bruto Aandeel herverzekeraar
--------------
--------------
-527.155
Schaden eigen rekening
-2.034.682
Winstdeling en kortingen
-261.336
-525.548
-512.535
242.656
278.447
343.154 -1.161.494 -365.734
Bedrijfskosten Beheers- en personeelskosten, afschrijvingen bedrijfsmiddelen Commissie en winstdeling ontvangen van herverzekeraars
--------------
-282.892
-------------
-77.098
543.048
bedrijfsuitoefening
35.762
-99.189
-------------
Resultaat na belastingen
-41.336
========
Resultaat technische rekening schadeverzekering
-------------
-234.088
-------------
Belastingen resultaat uit gewone
20
------------
443.859
========
Kasstroomoverzicht in euro’s
2013
2012
bedrag
bedrag
bedrag
bedrag
-41.336
443.859
55.336
48.531
Mutatie voorzieningen
527.155
-343.154
Mutatie vorderingen
132.578
363.370
-574.042
180.176
-2.230
1.855
Mutatie latente belastingen
-34.568
11.941
Mutatie overlopende activa
11.939
27.929
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat na belastingen Aanpassingen voor: Afschrijvingen bedrijfsmiddelen
Mutatie kortlopende schulden Mutatie voorraden
---------------
116.168
---------------
--------------
Kasstroom uit operationele activiteiten
74.832
-66.764
-43.145
=
=
290.648
-------------734.507
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Deelnemingen Overige beleggingen Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-------------
-------------
-66.764
-1.742
-43.145
-57.646
=
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-------------
-57.646
-------------
-1.742
=
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie NVW deelneming
--------------
=
--------------
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
=
--------------
Mutatie geldmiddelen
6.326
633.716
Stand per 1 januari
1.275.937
642.221
Mutatie boekjaar
6.326
633.716
--------------
Stand per 31 december
1.282.263
==========
--------------
Het verloop van de geldmiddelen is als volgt:
-------------
1.275.937
==========
21
Toelichting op de balans per 31 december 2013 in euro’s
Activa Vaste activa Beleggingen Overige terreinen en gebouwen
Terrein
Bedrijfspand
Tuin
2013
2012
71.697
1.162.750
40.051
1.274.498
1.243.154
1 januari Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijving
=
-520.645
-38.048
-558.693
-519.384
------------
------------
------------
------------
------------
2.003
715.805
723.770
71.697
642.105
========
========
=
=
======== ======== ========
Mutaties in boekjaar Investeringen Afschrijvingen
=
=
31.344
=
-40.211
-2.003
-42.214
-39.309
------------
------------
------------
------------
------------
-40.211
-2.003
-42.214
-7.965
=
=========
======== ========= ======== =========
31 december Aanschafwaarde
71.697
Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
1.162.750
40.051
1.274.498
1.274.498
=
-560.856
-40.051
-600.907
-558.693
------------
------------
------------
------------
------------
=
673.591
715.805
71.697
601.894
=========
=========
======== ======== =========
De onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en/of gebruik en ontruimd, is door Waltmann Bedrijfshuisvesting op 27 oktober 2010 getaxeerd op € 800.000 k.k. De terreinen en gebouwen zijn niet afzonderlijk verkoopbaar. Aangezien het grootste deel van het pand wordt verhuurd, wordt het pand gepresenteerd als vastgoedbelegging onder de overige terreinen en gebouwen.
2013
2012
1.082.189
1.039.044
Deelnemingen Betreft een belang van 11% in Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A. te De Meern. Boekwaarde aanvang boekjaar
Verkoop aandelen
=
-17.642
Resultaat deelneming
100.142
91.181
Te ontvangen dividend boekjaar
-33.378
-30.394
------------- -------------
Boekwaarde ultimo boekjaar
22
1.148.953
1.082.189
Aandelen
Obligaties
Deposito’s
2013
2012
681
45.334
6.000.000
6.046.015
6.046.015
=
=
=
=
=
-------------
-------------
681
45.334
========
========
Overige financiële beleggingen Boekwaarde aanvang boekjaar Aankopen/vermeerderingen Boekwaarde ultimo boekjaar
------------- ------------- ------------6.000.000
6.046.015
6.046.015
======== ======== ========
De beurswaarde van de obligaties per 31-12-2013 bedraagt: € 65.437 (2012: € 70.469)
Vlottende activa
31-12-2013 31-12-2012
Rekening-courant aangesloten Onderlingen
------------- -------------
======== ========
Rekening-courant maatschappijen
------------- -------------
======== ========
Vorderingen Vorderingen uit directe verzekeringen op verzekeringsnemers (debiteuren) 617.343 617.343
613.727 613.727
Overige vorderingen 4.537 4.537
9.250 9.250
23
Overige activa Materiële vaste activa
Hard- en
Vervoer-
Inventaris
software
middelen
2013
2012
=
37.469
104.365
122.906
1 januari Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijving
66.896 -41.602
=
-18.106
-59.708
-95.329
-----------
------------
------------
------------
------------
25.294
=
19.363
44.657
27.577
======== ========
======== ======== =========
Mutaties in boekjaar Investeringen
1.742
=
=
1.742
Afschrijvingen
-5.630
=
-7.492
-13.122
-9.223
Desinvesteringen
-2.071
=
=
-2.071
-44.844
Afschrijvingen desinvesteringen
26.303
2.071
=
=
2.071
44.844
------------
------------
------------
------------
------------
-3.888
=
-7.492
-11.380
17.080
========= ======== ========= ======== =========
31 december Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
24
66.567
=
-45.153
=
----------- ------------- 21.414
=
37.469
104.036
-25.603
-70.756
-64.191
------------- -------------
------------
11.866
33.280
108.848
44.657
======== ========= ========= ========= =========
Passiva Eigen vermogen
2013
2012
Saldo per 1 januari
6.337.886
5.923.148
Resultaatverdeling voorgaand boekjaar
443.859
462.421
Toevoeging wettelijke reserve
-66.761
-60.787
Toevoeging a.g.v. verkoop aandelen deelneming
=
13.104
---------------
---------------
Saldo per 31 december
=========
=========
2013
2012
Saldo per 1 januari
1.010.292
962.609
Mutatie zichtbare intrinsieke waarde van de deelneming
66.761
60.787
Ontrekking a.g.v. verkoop aandelen deelneming
=
-13.104
---------------
---------------
Saldo per 31 december
=========
Overige reserves
6.714.984
6.337.886
Wettelijke reserve
1.077.053
1.010.292
=========
De wettelijke reserve heeft betrekking op het niet uitkeerbare deel van de ingehouden winst bij deelnemingen.
2013
2012
443.859
462.421
Onverdeeld resultaat Saldo per 1 januari
Resultaatverdeling voorgaand boekjaar Naar overige reserves
-443.859
-462.421
Resultaat boekjaar
-41.336
443.859
---------------
---------------
Saldo per 31 december
=========
-41.336
443.859
=========
25
Totaalresultaat Op grond van artikel 2:440a BW dient een overzicht van de samenstelling van het totaalresultaat te worden opgenomen.
2013
2012
Saldo per 1 januari
7.792.037
7.348.178
Resultaat boekjaar
-41.336
443.859
--------------
Saldo per 31 december
7.750.701
==========
-------------
7.792.037
==========
Solvabiliteit De maatschappij voldoet ruimschoots aan de minimum kapitaalseisen. De berekening toont aan dat de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) uitkomt op € 2.782.000 (per 31 december 2013). De absolute minimumkapitaalvereiste (AMCR) voor de maatschappij bedraagt overigens € 3.200.000. De maatschappij voldoet hier ruimschoots aan. De directie is van mening dat de solvabiliteit hoger moet zijn dan de minimumeis. De vastgestelde normsolvabiliteit van de maatschappij betreft op dit moment tweemaal de periodiek berekende SCR. Naast deze risicobereidheid kent de maatschappij de doelstelling om een vermogen te creëren van minimaal driemaal de periodiek berekende SCR. Vanwege de jaarlijkse fluctuatie in de SCR berekening is er voor gekozen om voor de vaststelling van het gewenste eigen vermogen de hoogste waarde over een periode van 5 jaar te nemen. Het gewenste eigen vermogen wordt daarmee voor 2013 op € 8.400.000 gesteld.
Voorzieningen
2013
2012
Voor latente belastingen Saldo per 1 januari
54.999
43.058
Mutatie boekjaar
-34.568
11.941
-------------
Saldo per 31 december
20.431
========
========
31-12-2013
31-12-2012
Belastingen en sociale premies
7.310
7.213
Vennootschapsbelasting
=
39.884
-------------
7.310
========
Rekening courant maatschappijen
1.431
2.131
Te betalen winstcommissie
1.036.192
1.363.682
Diversen
119.209
124.840
-------------
1.156.832
========
------------
54.999
Kortlopende schulden Belastingen en premies sociale verzekeringen
------------
47.097
========
Overige schulden en overlopende passiva
26
------------
1.490.653
========
Toelichting op de winst- en verliesrekening over 2013 in euro’s
Uitgaande herverzekeringspremies
2013
2012
Verschuldigde premie Quote share
2.464.903
2.791.492
Verschuldigde premie Excess of Loss
747.130
741.517
---------------
---------------
=========
=========
Opbrengsten uit beleggingen
134.831
161.666
Opbrengsten uit deelneming
100.142
91.181
Financiële baten en lasten
1.310
1.541
---------------
---------------
=========
=========
Schade-uitkeringen boekjaar
4.950.122
3.757.284
Taxatieverschil schaden voorgaande jaren
-953.470
-539.952
---------------
---------------
3.996.652
Aandeel re-assuradeur
-1.961.970
-2.055.838
---------------
---------------
=========
Opbrengsten uit beleggingen
3.212.033
3.533.009
236.283
254.388
Schaden eigen rekening
2.034.682
3.217.332
1.161.494
=========
27
Schades Volgens artikel 2:439 lid 6 BW dient een matrix opgesteld te worden waarin wordt aangegeven op welke schadejaren de uitloop (opgenomen in de winst- en verliesrekening) betrekking heeft (conform RJ 605). Dit wordt weergegeven in de volgende matrix: Schadestatistiek (bruto)
Afwikkeljaar
2013
2012
2007
=
-404.952
2008
=
=
2009
-449.622
=
2010
-11.878
-135.000
2011
-280.107
=
2012
-211.863
3.757.284
2013
=
---------------
---------------
=========
=========
Schadestatistiek (herverzekeringsdeel)
2012
Schadejaar
4.950.122 3.996.652
3.217.332
28
Afwikkeljaar
2013
Schadejaar
2007
=
141.733
2008
=
=
2009
179.848
=
2010
4.751
54.000
2011
140.054
=
2012
105.932
-2.251.571
2013
-2.392.555
---------------
---------------
-1.961.970
-2.055.838
=========
=========
=
Bedrijfskosten
2013
2012
Beheers- en personeelskosten
470.212
463.997
Afschrijvingen
55.336
48.538
------------
525.548
=========
=========
Salarissen
214.386
219.953
Sociale lasten
43.431
42.250
Pensioenpremies
44.876
38.052
Opleidingen
7.210
1.545
Overige personeelskosten
5.719
462
Bestuurskosten
43.665
30.262
Algemene kosten
110.925
131.473
------------
470.212
=========
=========
Gebouwen en terreinen
42.214
Bedrijfsmiddelen
13.122
9.223
------------
------------
55.336
48.538
=========
Beheers- en personeelskosten, afschrijvingen
-------------
512.535
Beheers- en personeelskosten
-------------
463.997
Afschrijvingen 39.315
=========
Gemiddeld aantal werknemers Aantal medewerkers omgerekend naar full-time basis in dienst SOBH
2,5
2,5
Aantal medewerkers doorbelast door OVM “SOM” U.A.
1,8
1,8
------------
------------
4,3
4,3
=========
=========
29
Vennootschapsbelasting
2013
2012
Vennootschapsbelasting verschuldigd over het boekjaar (taxatie) Mutatie voorziening latente belastingen
=
-87.248
34.568
-11.941
Taxatieverschil voorgaande jaren
1.194
=
---------------
---------------
=========
35.762
-99.189
=========
Bezoldiging directie Op grond van de artikel 2:383c BW dient er in de jaarrekening een opgave van de bezoldiging van de bestuurders in het boekjaar opgenomen te worden. Totale bezoldiging directie in het boekjaar: € 109.256. Totale bezoldiging Raad van Commissarissen in het boekjaar: € 34.485.
Honoraria externe accountant Op grond van de artikel 2:382a BW dient er in de jaarrekening een overzicht van de totale honoraria van de externe accountant, zoals genoemd in artikel 1 lid 1a en 1e Wet toezicht accountantsorganisaties, opgenomen te worden. - Honoraria onderzoek jaarrekening:
€ 21.417 ( 2012: € 19.602)
- Andere controleopdrachten:
€ 3.600 ( 2012: € 3.600)
- Overige (non Assurance) opdrachten: € 3.993 ( 2012: € 10.377) De Meern, 12 maart 2014
30
Directie:
Raad van Commissarissen:
A. Noorlander
W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis, voorzitter
G. Gardenbroek
F. Ooms, vice-voorzitter
D.J. Boverhof
B.J. Klein Entink
J.M. Kromwijk
L.J. Maijenburg
A.J.M. Peek
Overige gegevens
Statutaire bepaling inzake resultaatverdeling conform artikel 23 Indien de vastgestelde winst- en verliesrekening een positief resultaat laat zien wordt dit aan de algemene reserves toegevoegd, tenzij de algemene ledenvergadering van de maatschappij op voorstel van de directie van de maatschappij besluit (een deel van) het positieve resultaat uit te keren aan de leden. Een negatief resultaat zal voor zover mogelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserves.
Voorstel resultaatbestemming De directie stelt voor het resultaat over 2013 geheel ten laste van de overige reserves te brengen.
31
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan de directie, Raad van Commissarissen en
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten
de Audit- en Risicocommissie van de Stichtsche
van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking
Onderlinge Brand-Herverzekering U.A. te De Meern
van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Verklaring betreffende de jaarrekening Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening
de accountant de interne beheersing in aanmerking
2013 van de Stichtsche Onderlinge Brand-
die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening
Herverzekering U.A. te De Meern gecontroleerd. Deze
en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op
jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december
het opzetten van controlewerkzaamheden die
2013 en de winst- en verliesrekening over 2013 met
passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-
de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht
inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel
van de gehanteerde grondslagen voor financiële
tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de
verslaggeving en andere toelichtingen.
interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de
Verantwoordelijkheid van het bestuur
gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor
en van de redelijkheid van de door het bestuur van de
het opmaken van de jaarrekening die het vermogen
entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
en het resultaat getrouw dient weer te geven,
van het algehele beeld van de jaarrekening.
alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen
Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het
controle-informatie voldoende en geschikt is om een
bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige
onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken
Oordeel betreffende de jaarrekening
zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een
van fraude of fouten.
getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichtsche Onderlinge
Verantwoordelijkheid van de accountant
Brand-Herverzekering U.A. te De Meern per 31
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een
december 2013 en van het resultaat over 2013 in
oordeel over de jaarrekening op basis van onze
overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de
32
jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 12 maart 2014 BDO Audit & Assurance B.V. namens deze,
E.H.B. Schrijver RA
33
Personalia
Raad van Commissarissen
Dhr. W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis, voorzitter
Dhr. F. Ooms, vice-voorzitter
Dhr. D.J. Boverhof
Dhr. B.J. Klein Entink
Dhr. J.M. Kromwijk
Dhr. L.J. Maijenburg
Dhr. A.J.M. Peek
Directie (Raad van Bestuur)
Dhr. A. Noorlander, directeur
Dhr. G. Gardenbroek, adjunct-directeur
Leden managementteam
Audit- en Risicocommissie
Dhr. A. Noorlander
Dhr. B.J. Klein Entink
Dhr. G. Gardenbroek
Dhr. A.J.M. Peek
Dhr. M.J.H.M. Sprong
Dhr. F. Ooms Accountant BDO Audit & Assurance B.V., Utrecht
34
Bijlage 1 Toelichting toepassen Governance Principes Verzekeraars De (internationale) politiek heeft de afgelopen jaren vergaande maatregelen van banken en verzekeraars geëist om een transparante structuur en verantwoording te realiseren. Verzekeraars hebben afgesproken dat zij inzicht geven in de wijze waarop de maatschappij wordt bestuurd en gecontroleerd. Daarbij worden de verantwoordelijkheden en functies beschreven, en de doelstellingen in het beloningsbeleid geformuleerd. De maatschappijen hebben de zogenaamde Governance Principes Verzekeraars opgesteld waarin de belangrijkste onderwerpen zijn opgenomen waaraan verzekeraars zich zullen houden. De Governance Principes gaan in op de volgende onderdelen: 1. Samenstelling, deskundigheid, taken en werkwijze Raad van Commissarissen 2. Samenstelling, deskundigheid, taken en werkwijze Raad van Bestuur 3. Inrichting Risicomanagement 4. Inrichting Interne audit 5. Beloningsbeleid 6. Naleving wet- en regelgeving Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering U.A. (SOBH) heeft van oudsher een transparante structuur, een dienstverlening zonder winstoogmerk en toezicht op het functioneren, dat gedragen wordt door onze leden. De beloning van de medewerkers is in lijn daarmee vastgesteld. In deze elementen bevindt zich de (meer-)waarde en kracht van onze maatschappij. Hierna wordt per afzonderlijk principe omschreven op welke wijze daar invulling aan wordt gegeven. Waar van een principe wordt afgeweken of als dit niet van toepassing is, wordt dit ook toegelicht.
36
1
Raad van Commissarissen
1.1
Samenstelling en deskundigheid RvC
1.1.1
Governance Principe
Toepassing
De Raad van Commissarissen is zodanig samengesteld, dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Complementariteit, collegiaal bestuur, onafhankelijkheid en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de Raad van Commissarissen.
De naleving van dit principe is verankerd in het Reglement en de profielschets van de Raad van Commissarissen (RvC). De RvC dient zodanig te zijn samengesteld dat het zijn taken naar behoren uit kan voeren. Er wordt gestreefd naar een complementaire en gemengde samenstelling. Voorts bepaalt het Reglement RvC dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken berust bij de RvC als collectief en dat de leden ten opzichte van elkaar, de RvB en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch beoordelen. De RvC besteedt expliciet aandacht aan het kritisch evaluerend vermogen bij de jaarlijkse evaluatie. De samenstelling is divers. De leden zijn afkomstig uit verschillende bedrijfstakken. Ze hebben professionele kennis en ervaring op uiteenlopende terreinen. De RvC bestaat op dit moment uit zeven leden: - W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis, voorzitter - F. Ooms, vice-voorzitter - D.J. Boverhof - B.J. Klein Entink - J.M. Kromwijk - A.J.M. Peek - L.J. Maijenburg De RvC bestaat uit maximaal zeven leden, waarvan twee leden betrokken zijn in besturen van onderlinge verzekeringsmaatschappijen. Hiermee beogen wij onze ledenbetrokkenheid goed te waarborgen.
1.1.2
De Raad van Commissarissen beschikt over een voldoende aantal leden om zijn functie, ook in de commissies van de raad, goed te kunnen uitoefenen. Het geschikte aantal leden is mede afhankelijk van de aard, omvang en complexiteit van de verzekeraar.
Het aantal leden van de RvC moet voldoende zijn om de functie van RvC en zijn commissies goed te kunnen uitoefenen. In de statuten is het minimum aantal van drie leden benoemd. Uit evaluaties is gebleken dat het aantal van vijf leden, gezien de aard, omvang en complexiteit van de organisatie, voor de RvC ruim voldoende is om de taken goed te kunnen uitoefenen. Op dit moment zal daarom een eventueel uittreden van een RvC-lid niet worden opgevuld.
1.1.3
De leden van de Raad van Commissarissen beschikken over gedegen kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar en van de belangen van alle bij de verzekeraar betrokken partijen. De Raad van Commissarissen maakt een evenwichtige afweging van de belangen van de bij de verzekeraar betrokkenen zoals zijn klanten, aandeelhouders en medewerkers.
Het Reglement RvC bepaalt dat ieder lid van de RvC gedegen kennis heeft van de maatschappelijke functies van de maatschappij en van de belangen van alle betrokken partijen. Hiertoe dient elk aspirant lid een introductieprogramma te doorlopen, zoals vermeld in het Reglement RvC (artikel 8.1). De RvC richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de maatschappij en maakt daartoe een evenwichtige afweging van de belangen van alle betrokken partijen, zoals klanten, leden-aandeelhouders en medewerkers. De samenstelling van de RvC, onder andere naar professionele achtergrond, diversiteit en ervaring, draagt bij aan het borgen van deze evenwichtige afweging. Het is toegestaan in de RvC een aantal leden op te nemen, die bestuurlijk uitvoerend verbonden zijn aan een lid van de maatschappij, met dien verstande echter, dat de meerderheid van de RvC uit onafhankelijke leden blijft bestaan
37
1.1.4
Governance Principe
Toepassing
Ieder lid van de Raad van Commissarissen is in staat om de hoofdlijnen van het totale beleid van de verzekeraar te beoordelen en zich een afgewogen en zelfstandig oordeel te vormen over de basisrisico’s die daarbij worden gelopen. Voorts beschikt ieder lid van de Raad van Commissarissen over specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn rol binnen de Raad van Commissarissen. Daartoe wordt, zodra een vacature in de Raad van Commissarissen ontstaat, een individuele profielschets voor het nieuwe lid van de Raad van Commissarissen opgesteld die past binnen de profielschets die voor de gehele raad is opgesteld.
De maatschappij en de leden van de RvC zorgen gezamenlijk en individueel voor voldoende deskundigheidsbevordering en permanente educatie om aan de algemene en specifieke taken van de RvC te kunnen voldoen. Binnen de RvC-vergaderingen komen de risico’s ook aan bod. Deze onderwerpen worden steeds voorbereid door de Audit- & Risicocommissie. De Audit- & Risicocommissie adviseert over financiële en niet-financiële risico’s. De RvC stelt een profielschets van zijn omvang en samenstelling op, rekening houdend met zijn functie en zijn werkzaamheden en a) de taken en competenties zoals verwoord in de Governance principes verzekeraars; b) de onafhankelijkheidsprincipes van DNB; c) de competenties zoals geschetst door DNB in haar geschiktheidmatrix; d) het ondernemingsprofiel van de maatschappij. De profielschets bevat de gewenste deskundigheid, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. De RvC zal de profielschets periodiek evalueren en zo nodig bijstellen. Zodoende wordt de zelfstandigheid en deskundigheid met betrekking tot de beoordeling van basisrisico’s van ieder afzonderlijk lid gewaarborgd. Zodra een vacature in de RvC ontstaat, wordt een individuele profielschets voor het nieuwe lid van de RvC opgesteld die past binnen de profielschets van de RvC. Een nieuw RvC-lid zal een introductieprogramma doorlopen. Daarnaast zal het lid deelnemen aan het programma voor permanente educatie voor commissarissen.
1.1.5
1.1.6
Bij de vervulling van de vacature van voorzitter van de Raad van Commissarissen wordt in de op te stellen individuele profielschets aandacht besteed aan de door de verzekeraar gewenste deskundigheid en ervaring met de financiële sector en bekendheid met de sociaal-economische en politieke cultuur en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarin de verzekeraar opereert.
Ieder lid van de Raad van Commissarissen, de voorzitter in het bijzonder, is voldoende beschikbaar en bereikbaar om zijn taak binnen de Raad van Commissarissen en de commissies van de raad waarin hij zitting heeft naar behoren te vervullen.
Het Reglement RvC (Bijlage A, artikelen 1.6.1 en 1.6.2 Reglement RvC) bepaalt dat bij het opstellen van de individuele profielschets voor de vacature van voorzitter van de RvC aandacht zal worden besteed aan de gewenste deskundigheid en ervaring met de financiële sector en bekendheid met de sociaal-economische en politieke vraagstukken en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarin de maatschappij opereert. Naast de algemene eisen die aan commissarissen worden gesteld, wordt in de individuele profielschets ook aandacht besteed aan de specifieke kennis en vaardigheden die vereist zijn om de voorzittersrol te vervullen. De heer W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis is reeds voorzitter sinds de introductie van het model Raad van Commissarissen / Raad van Bestuur. Daarvoor was hij reeds ruime tijd als bestuurslid en voorzitter aan de maatschappij verbonden. In die jaren heeft hij in de praktijk bewezen aan de vereisten voor het voorzitterschap te voldoen. Hij is om die reden als voorzitter benoemd. Hij is daardoor bekend met de sociaal-economische en politieke cultuur en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarbinnen de maatschappij opereert. In 2014 zal dhr Oude Essink Nijhuis aftreden zijn beoogd opgevolger is dhr. B.J. Klein Entink onder voorbehoud van goedkeuring door DNB. De aanwezigheid van de leden van de RvC wordt opgenomen in de notulen. De RvC vergaderde in 2013 zevenmaal. Er was geen sprake van frequente afwezigheid van één of meer commissarissen. De norm is dat commissarissen zoveel mogelijk aanwezig en bereikbaar zijn. De inbreng en tijdsbesteding van de commissarissen in de vergade¬ringen is een onderwerp dat wordt meegenomen in de jaarlijkse evaluatie. Bij frequente afwezigheid van een van de leden van de RvC zal deze daarop worden aangesproken en om uitleg worden verzocht (artikel 9.2). Elk lid van de RvC is verplicht de voorzitter van de RvC de informatie te verschaffen, die nodig is voor het vaststellen of hij of zij dan wel de gehele raad beantwoordt aan de profielschets. De voorzitter ziet erop toe dat deze informatie voor alle belanghebbenden inzichtelijk wordt gemaakt. Deze informatie betreft met name: - beroep en hoofdfunctie - nevenfuncties voor zover relevant voor de vervulling van de taak als commissaris.
38
Governance Principe
Toepassing
1.1.7
Ieder lid van de Raad van Commissarissen ontvangt een passende vergoeding in relatie tot het tijdsbeslag van de werkzaamheden. Deze vergoeding is niet afhankelijk van de resultaten van de verzekeraar.
De RvC kent aan de commissarissen een vaste vergoeding en een reiskostenvergoeding toe (artikel 7.1 reglement RvC). Deze vergoeding is vast en zodoende niet resultaat afhankelijk. Alle in redelijkheid gemaakte kosten in verband met het bijwonen van vergaderingen zullen aan de leden van de RvC worden vergoed. Alle overige kosten zullen alleen, geheel of gedeeltelijk, voor vergoeding in aanmerking komen indien met voorafgaande toestemming van de voorzitter gemaakt; de voorzitter zal de RvC hierover jaarlijks informeren (artikel 7.2 reglement RvC).
1.1.8
De voorzitter van de Raad van Commissarissen ziet toe op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie voor de leden van de Raad van Commissarissen, dat tot doel heeft de deskundigheid van de commissarissen op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit. Ieder lid van de Raad van Commissarissen neemt deel aan het programma en voldoet aan de eisen van permanente educatie.
De maatschappij en de leden van de RvC gezamenlijk en individueel zorgen voor voldoende deskundigheidsbevordering en permanente educatie om aan de algemene en specifieke taken van de RvC te kunnen voldoen.
1.1.9
De beoordeling van de effectiviteit van de in principe 2.1.8 bedoelde permanente educatie maakt deel uit van de jaarlijkse evaluatie van de Raad van Commissarissen.
De beoordeling van de effectiviteit van de permanente educatie is onderdeel van de jaarlijkse evaluatie van de raad van commissarissen. Dit behoort direct tot de verantwoordelijkheden van de voorzitter (bijlage A, artikel 1.6.1, reglement RvC). Dit gebeurt aan de hand van een functioneringsgesprek.
1.1.10
Naast de jaarlijkse evaluatie van het eigen functioneren van de Raad van Commissarissen wordt dit functioneren eens in de drie jaar onder onafhankelijke begeleiding geëvalueerd. De betrokkenheid van ieder lid van de Raad van Commissarissen, de cultuur binnen de Raad van Commissarissen en de relatie tussen de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur maken deel uit van deze evaluatie.
De evaluatie van het functioneren van de RvC vindt eens in de drie jaar onder onafhankelijke begeleiding plaats (bijlage A, 1.6.1, reglement RvC). In de twee tussenliggende jaren zal de RvC de evaluatie zelfstandig uitvoeren. In 2013 heeft er een zelfevaluatie van de RvC plaatsgevonden. In de evaluatie zijn ook de cultuur binnen de RvC en de relatie met de RvB aan de orde gekomen. Hiertoe heeft de voorzitter gesprekken gevoerd met alle leden van de RvC. De evaluatie van de RvC onder onafhankelijke begeleiding is ingepland voor 2014.
1.2 1.2.1
Het reglement RvC stelt (artikel 5.2) dat de voorzitter zorgdraagt voor voldoende deskundigheidsbevordering van de commissarissen, waaronder het volgen van permanente educatie. Het introductieprogramma voor nieuwe leden en het toezien op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie dat tot doel heeft de deskundigheid van de commissarissen op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit.
Taak en werkwijze RvC Governance Principe
Toepassing
Bij zijn toezicht besteedt de Raad van Commissarissen bijzondere aandacht aan het risicobeheer van de verzekeraar. Iedere bespreking van het risicobeheer wordt voorbereid door een risico- of vergelijkbare commissie, die daartoe door de Raad van Commissarissen uit zijn midden is benoemd.
Het Reglement RvC (artikel 1.2) bepaalt dat de RvC toezicht houdt op het door de RvB gevoerde risicobeleid. Dit gevoerde beleid wordt ten minste één keer per jaar ter goedkeuring aan de Audit& Risicocommissie voorgelegd. Daartoe bespreekt de RvC het risicoprofiel van de maatschappij en beoordeelt op strategisch niveau of kapitaalallocatie en liquiditeitsbeslag in overeenstemming zijn met de goedgekeurde risicobereidheid en of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de maatschappij.
39
1.2.2
40
Governance Principe
Toepassing
Voor de risicocommissie gelden, evenals voor de auditcommissie, specifieke competentie- en ervaringseisen. Zo moet een aantal leden van de risicocommissie beschikken over grondige kennis van de financieel-technische aspecten van het risicobeheer of over de nodige ervaring die een gedegen beoordeling van risico’s mogelijk maakt en moet een aantal leden van de auditcommissie beschikken over grondige kennis van financiële verslaglegging, interne beheersing en audit of over de nodige ervaring die een gedegen toezicht op deze onderwerpen mogelijk maakt.
De Audit- & Risicocommissie bestaat uit minimaal twee leden van de RvC. Op dit moment nemen zitting in de commissie de heren B.J. Klein Entink, F. Ooms en A.J.M. Peek. Allen beschikken over de nodige ervaring die een gedegen toezicht mogelijk maakt. Deze commissie bereidt, binnen haar taakgebied, de besluitvorming van de Raad van Commissarissen voor. In artikel 1.6.4 van bijlage A staan de competenties omschreven van het RvC lid met aandachtsgebied financiën, audit en risicomanagement. De voltal¬lige RvC blijft echter collectief verantwoordelijk voor de vervulling van de aan de Audit- & Risicocommissie gedelegeerde taken. De Audit- & Risicocommissie adviseert de RvC onder meer over de financiële- en niet financiële risico’s van de maatschappij. Over het algemeen kan gezegd worden dat de omvang van de risico’s bij de maatschappij beperkt en goed beheersbaar is.
2
Raad van Bestuur
2.1
Samenstelling en deskundigheid RvB
2.1.1
Governance Principe
Toepassing
De Raad van Bestuur is zodanig samengesteld, dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Complementariteit, collegiaal bestuur en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de Raad van Bestuur.
De RvB bestaat uit: - A. Noorlander - G. Gardenbroek Complementariteit, collegiaal bestuur, onafhankelijkheid en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de RvB. Uit de c.v.’s van de zittende leden van de RvB volgt dat RvB complementair en divers is samengesteld wat betreft opleiding, werkervaring en leeftijd. Het reglement van RvB (artikel 3.1) stelt dat de RvB uit minimaal twee personen dient te bestaan. De verantwoordelijkheid voor het besturen van de maatschappij berust bij de RvB als collectief. In onderling overleg kunnen zij aandachtsgebieden vaststellen (en zonodig wijzigen) en deze aan individuele leden toewijzen, zoals beschreven in artikel 7.1 van het reglement RvB.
2.1.2
Ieder lid van de Raad van Bestuur beschikt over gedegen kennis van de financiële sector in het algemeen en het verzekeringswezen in het bijzonder. Ieder lid beschikt over gedegen kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar en van de belangen van alle betrokken partijen. Voorts beschikt ieder lid van de Raad van Bestuur over grondige kennis om de hoofdlijnen van het totale beleid van de verzekeraar te kunnen beoordelen en bepalen en zich een afgewogen en zelfstandig oordeel te kunnen vormen over risico’s die daarbij worden gelopen.
Ieder lid van de RvB beschikt over gedegen kennis van de financiële sector in het algemeen en het verzekeringswezen in het bijzonder. Ieder lid heeft kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar, van de belangen van alle betrokken partijen en is in staat om het beleid van de maatschappij en de risico’s die daarbij worden gelopen op hoofdlijnen te kunnen beoordelen. De RvB streeft er naar dat in haar midden de deskundigheid aanwezig is welke voor de maatschappij, haar dochterondernemingen en de daaraan verbonden ondernemingen relevant is (zie artikel 3.2 reglement RvB). Binnen de functieprofielen van de RvB wordt ingespeeld op de kwaliteiten van de leden maar ook op relevante ontwikkelingen in de markt. Door middel van trainingen en opleidingen wordt de kwaliteit van de leden van de RvB gewaarborgd.
2.1.3
De voorzitter van de Raad van Bestuur ziet toe op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie voor de leden van de Raad van Bestuur, dat tot doel heeft de deskundigheid van de leden van de Raad van Bestuur op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit.
Elk lid neemt deel aan een programma van educatie, die betrekking heeft op ontwikkelingen binnen de maatschappij en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit. De voorzitter van de RvB ziet toe op de aanwezigheid en kwaliteit van het programma.
2.1.4
Ieder lid van de Raad van Bestuur neemt deel aan het programma als bedoeld in 2.1.3 en voldoet aan de eisen van permanente educatie. Eén en ander is voorwaarde voor het kunnen functioneren als lid van de Raad van Bestuur. De Raad van Commissarissen vergewist zich ervan of de leden van de Raad van Bestuur voldoende deskundig zijn.
Ieder lid van de RvB neemt deel aan het programma van permanente educatie. De RvC vergewist zich ervan of de leden van de RvB voldoende deskundig zijn. Eén en ander maakt onderdeel uit van de functioneringsgesprekken van RvB.
2.1.5
De verzekeraar vermeldt jaarlijks in zijn jaarverslag hoe invulling is gegeven aan de principes 2.1.3 en 2.1.4.
De maatschappij vermeldt sinds 2014 (jaarverslag 2013) de toepassing van alle Governance Principes in haar jaarverslag.
Zie ook art. 2.1.2
41
Governance Principe
Toepassing
2.1.6
De Raad van Bestuur draagt, met inachtneming van de door de Raad van Commissarissen goedgekeurde risicobereidheid, zorg voor een evenwichtige afweging tussen commerciële belangen van de verzekeraar en te nemen risico’s.
Het is de taak van de RvB om zorg te dragen voor een evenwichtige afweging tussen de financiële belangen van de maatschappij en de te nemen risico’s. Een en ander met inachtneming van de risicobereidheid. Bij de uitoefening van haar taak neemt de directie de relevante wettelijke en statutaire bepalingen in acht (zie bepaling 4.8 van reglement RvB).
2.1.7
Binnen de Raad van Bestuur wordt aan een van de leden van de Raad van Bestuur de taak opgedragen besluitvorming binnen de Raad van Bestuur op het punt van risicobeheer voor te bereiden. Het betrokken lid van de Raad van Bestuur is tijdig betrokken bij de voorbereiding van beslissingen die voor de verzekeraar van materiële betekenis voor het risicoprofiel zijn, in het bijzonder waar deze beslissingen een afwijking van de door de Raad van Commissarissen goedgekeurde risicobereidheid tot gevolg kunnen hebben. Bij het uitoefenen van de risicobeheerfunctie wordt tevens aandacht besteed aan het belang van financiële stabiliteit en de impact die systeemrisico´s mogelijk hebben op het risicoprofiel van de eigen instelling.
De heer Gardenbroek is aangewezen als riskmanager van de maatschappij. Hierdoor is het risicobeheer binnen de RvB verankerd. De riskmanager is betrokken bij beslissingen die van betekenis zijn voor het risicoprofiel van de maatschappij. Artikel 4.2 van het reglement RvB stelt dat het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten de verantwoordelijkheid is van de RvB.
2.1.8
Het lid van de Raad van Bestuur bij wie de taak is belegd de besluitvorming binnen de Raad van Bestuur op het punt van risicobeheer voor te bereiden kan zijn functie combineren met andere aandachtsgebieden, op voorwaarde dat hij geen individuele commerciële verantwoordelijkheid draagt voor en onafhankelijk functioneert van commerciële taakgebieden.
Bij de maatschappij wordt de functie die belast is met besluitvorming op het gebied van risicobeheer niet gecombineerd met een individuele commerciële verantwoordelijkheid.
2.2
42
Taak en werkwijze RvB Governance Principe
Toepassing
2.2.1
De Raad van Bestuur van de verzekeraar draagt bij zijn handelen zorg voor een evenwichtige afweging van alle belangen van de bij de verzekeraar betrokken partijen zoals zijn klanten, aandeelhouders en medewerkers. Hierbij wordt rekening gehouden met de continuïteit van de verzekeraar, de maatschappelijke omgeving waarin de verzekeraar functioneert en wet- en regelgeving en codes die op de verzekeraar van toepassing zijn.
Het reglement RvB bepaalt (artikel 4.1) dat de directie zorgdraagt voor de continuïteit van de maatschappij. Ook is de directie (artikel 4.2) verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met de continuïteit van de maatschappelijke omgeving waarin de maatschappij functioneert.
2.2.2
Het centraal stellen van de klant is een noodzakelijke voorwaarde voor de continuïteit van de verzekeraar. Onverminderd principe 3.2.1 draagt de Raad van Bestuur er zorg voor dat de verzekeraar zijn klanten te allen tijde zorgvuldig behandelt. De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de zorgplicht jegens de klant wordt verankerd in de cultuur van de verzekeraar.
Het is inherent aan een onderlinge verzekeringsmaatschappij dat het belang van de leden voorop staat. Dit is voor deze onderlinge verzekeringsmaatschappij vanzelfsprekend niet anders. De RvB zorgt voor waarborging van dit principe. Dit betekent ook dat actief wordt ingespeeld op en gehandeld naar de laatste ontwikkelingen van de markt en de behoeften van onze leden.
Governance Principe
Toepassing
2.2.3
De leden van de Raad van Bestuur oefenen hun functie op een zorgvuldige, deskundige en integere manier uit met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, codes en reglementen. Ieder lid van de Raad van Bestuur tekent een moreel-ethische verklaring. In de toelichting op deze Code is een model-verklaring opgenomen. Dit model kan iedere verzekeraar naar eigen inzicht aanvullen.
De leden van de RvB hebben de moreel-ethische verklaring getekend en handelen hiernaar.
2.2.4
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de in principe 3.2.3 bedoelde verklaring wordt vertaald in principes die gelden als leidraad voor het handelen van alle medewerkers van de verzekeraar. Iedere nieuwe medewerker van de verzekeraar wordt bij indiensttreding uitdrukkelijk gewezen op de inhoud van deze principes door middel van een verwijzing naar deze principes in het arbeidscontract en wordt geacht deze principes na te leven.
De moreel-ethische verklaring is vertaald in een personeelshandboek met principes die gelden als leidraad voor het handelen van alle medewerkers van de maatschappij. Leidraad hierin zijn de drie kerneigenschappen van de organisatie: Coöperatief, Ondersteunend, Servicegericht (COS). Het handboek is voor iedere werknemer toegankelijk. Een nieuwe procedure wordt per e-mail aan de medewerkers gezonden. Wijzigingen en nieuwe procedures worden periodiek met de medewerkers besproken en geëvalueerd. Nieuwe medewerkers worden bij aanstelling nadrukkelijk gewezen op de inhoud van het personeelshandboek.
43
3
Governance Principe
Toepassing
De Raad van Bestuur, en binnen de Raad van Bestuur primair de voorzitter van de Raad van Bestuur, is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en waar nodig bijstellen van het algehele risicobeleid van de verzekeraar. De risicobereidheid wordt op voorstel van de Raad van Bestuur tenminste jaarlijks ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorgelegd. Tussentijdse materiële wijzigingen van de risicobereidheid worden eveneens ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorgelegd.
Conform artikel 4.2 van het reglement RvB is de directie verantwoordelijk voor het beheersen van de risico’s. Daartoe is in 2013 de handleiding risicobeheersing opgesteld. Dit is het kader voor risicomanagement binnen de maatschappij. De handleiding identificeert de financiële en niet-financiële risico’s van de maatschappij en geeft aan wat de risicobereidheid van de organisatie is.
3.2
De Raad van Commissarissen houdt toezicht op het door de Raad van Bestuur gevoerde risicobeleid. Daartoe bespreekt de Raad van Commissarissen het risicoprofiel van de verzekeraar en beoordeelt hij op strategisch niveau of kapitaalallocatie en liquiditeitsbeslag in algemene zin in overeenstemming zijn met de goedgekeurde risicobereidheid. Bij de uitoefening van deze toezichtrol wordt de Raad van Commissarissen geadviseerd door de risicocommissie die hiertoe uit de Raad van Commissarissen is gevormd.
De RvC houdt toezicht op het door de RvB gevoerde risicobeleid. De RvC bespreekt het risicoprofiel van de maatschappij en beoordeelt daarbij op strategisch niveau of dit in overeenstemming is met de risicobereidheid van onze maatschappij. De RvC wordt hierbij bijgestaan door de Audit- & Risicocommissie.
3.3
De Raad van Commissarissen beoordeelt periodiek op strategisch niveau of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de verzekeraar. De voor deze beoordeling relevante informatie wordt op zodanige wijze door de Raad van Bestuur aan de Raad van Commissarissen verstrekt dat deze laatste in staat is zich daar een gedegen oordeel over te vormen.
Het Reglement RvC (artikel 3.1) bepaalt dat de RvC toezicht houdt op de opzet en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen. De RvB draagt er zorg voor dat de RvC over de juiste informatie beschikt om dit te kunnen beoordelen (artikel 5.4c van het reglement RvB). Daarnaast bespreekt de RvC of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de maatschappij.
3.4
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat het risicobeheer zodanig adequaat is ingericht dat hij tijdig op de hoogte is van materiële risico’s die de verzekeraar loopt opdat deze risico’s beheerst kunnen worden. Beslissingen die van materiële betekenis zijn voor het risicoprofiel, de kapitaalallocatie of het liquiditeitsbeslag, worden genomen door de Raad van Bestuur.
De directie is verantwoordelijk voor het beheersen van de risico’s (artikel 4.2 van reglement RvB). Daarnaast is de directie verantwoordelijk voor het opstellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke financiële informatie bij de directie bekend is (artikel 4.3).
3.1
44
Risicomanagement
De risicobereidheid wordt op voorstel van de RvB jaarlijks ter goedkeuring aan de RvC voorgelegd. Tussentijdse materiële wijzigingen van de risicobereidheid worden eveneens ter goedkeuring aan de RvC voorgelegd.
3.5
Governance Principe
Toepassing
Iedere verzekeraar heeft een Product Goedkeuringsproces. De Raad van Bestuur draagt zorg voor de inrichting van het Product Goedkeuringsproces en is verantwoordelijk voor het adequaat functioneren daarvan. Producten die het Product Goedkeuringsproces binnen de verzekeraar doorlopen worden niet op de markt gebracht of gedistribueerd zonder een zorgvuldige afweging van de risico’s door de risicomanagementfunctie binnen de verzekeraar en zorgvuldige toetsing van andere relevante aspecten, waaronder de zorgplicht jegens de klant. De interne auditfunctie controleert op basis van een jaarlijkse risico-analyse of opzet, bestaan en werking van het proces effectief zijn en informeert de Raad van Bestuur en de desbetreffende (risico)commissie van de Raad van Commissarissen omtrent de uitkomsten hiervan.
De maatschappij heeft een Product Approval en Review Process (PARP). Dit proces is van toepassing op alle nieuwe en bestaande producten, waarbij als onderdeel van dit proces voor bestaande producten op regelmatige basis een review wordt uitgevoerd. Alle nieuwe producten worden beoordeeld aan de hand van de PARP. Hierin is geborgd dat verschillende interne stakeholders (waaronder Compliance en Actuariaat & Risk Management, MT en RvB) beoordelen of het product voldoet aan alle relevante aspecten van de zorgplicht jegens onze klanten. Er wordt o.a. gekeken of het product Kostenefficiënt, Nuttig, Veilig en Begrijpelijk (KNVB-criteria) is voor de klant. Hoofd Binnendienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van PARP. Een lid van de Audit- & Risicocommissie dient tevens schriftelijke goedkeuring te geven aan het goedkeuringsrapport, alvorens het product in de markt gezet kan worden. De RvB is verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van het proces.
45
4
46
Audit Governance Principe
Toepassing
4.1
De Raad van Bestuur draagt zorg voor systematische controle op de beheersing van de risico’s die met de (bedrijfs)activiteiten van de verzekeraar samenhangen.
Artikel 4.2 van het reglement RvB stelt dat de directie verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving alsmede het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten. Eén en ander is terug te vinden in: - Kapitaalbeleid - Risicobeleid - Gedragscode, op het intranet van de maatschappij geplaatst - Systematische controle op de beheersing van de risico’s - Monitoring en rapportering
4.2
Binnen de verzekeraar is een interne auditfunctie werkzaam die onafhankelijk is gepositioneerd. Het hoofd interne audit rapporteert aan de voorzitter van de Raad van Bestuur en heeft een rapportagelijn naar de voorzitter van de auditcommissie.
De interne audit functie functioneert onafhankelijk onder de verantwoordelijkheid van de RvB. De interne audit functie heeft naast de rapportagelijn desgewenst toegang tot de externe accountant en tot de voorzitter van de risico- en auditcommissie.
4.3
De interne auditfunctie heeft tot taak te beoordelen of de interne beheersmaatregelen in opzet, bestaan en in werking effectief zijn. Daarbij ziet zij onder meer op de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar. De interne auditfunctie rapporteert over de bevindingen aan de Raad van Bestuur en de auditcommissie.
De rol en het doel van de interne auditfunctie is om onafhankelijk de governance, risk management en de toereikendheid van de beheersmaatregelen voor de belangrijkste risico’s en de effectieve werking van deze beheersmaatregelen te toetsen. Dit alles is omschreven in het Internal Auditplan, wat jaarlijks wordt opgesteld en wordt goedgekeurd door de Audit- & Risicocommissie.
4.4
Tussen de interne auditfunctie, de externe accountant en de risico- of auditcommissie van de Raad van Commissarissen vindt periodiek informatie-uitwisseling plaats. In het kader van deze informatie-uitwisseling is ook de risicoanalyse en het auditplan van de interne auditfunctie en van de externe accountant onderwerp van overleg.
Tussen de interne auditfunctie, de externe accountant en de Audit- & Risicocommissie van de RvC vindt jaarlijks informatie-uitwisseling plaats.
4.5
In het kader van de algemene controleopdracht voor de jaarrekening rapporteert de externe accountant in zijn verslag aan de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen zijn bevindingen over de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar.
De externe accountant rapporteert middels een managementletter (ten behoeve van de interim controle) en het accountantsverslag over de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar.
4.6
De interne auditfunctie neemt het initiatief om met de Nederlandsche Bank en de externe accountant tenminste jaarlijks in een vroegtijdige fase elkaars risicoanalyse en bevindingen en auditplan te bespreken.
In de reguliere afstemming met DNB komen de governance, risicobeheer en interne audit aan de orde. Er is geen separaat initiatief vanuit de interne auditfunctie voor afstemming met DNB.
De internal auditfunctie rapporteert ieder kwartaal haar bevindingen aan de RvB en de audit- en risicocommissie van de RvC.
5
Beloningsbeleid
5.1
Uitgangspunt
5.1.1
5.2
Governance Principe
Toepassing
De verzekeraar voert een zorgvuldig, beheerst en duurzaam beloningsbeleid dat in lijn is met zijn strategie en risicobereidheid, doelstellingen en waarden en waarbij rekening wordt gehouden met de lange termijn belangen van de verzekeraar, de relevante internationale context en het maatschappelijk draagvlak. De Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur nemen dit uitgangspunt in acht bij het vervullen van hun taken met betrekking tot het beloningsbeleid.
De maatschappij hanteert een zorgvuldig, beheerst en duurzaam beloningsbeleid. De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van het te voeren beloningsbeleid ligt bij de RvB. De RvC keurt het beloningsbeleid goed en ziet erop toe dat het in lijn is met het risicomanagement van de maatschappij. Dit beleid past binnen de strategie en kernwaarden van de maatschappij. Het beleid is in lijn met de risicobereidheid en kenmerkt zich door aandacht voor alle stakeholders van de onderneming: klanten, medewerkers, leden en de maatschappij.
Governance Governance Principe
Toepassing
5.2.1
De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor het uitvoeren en evalueren van het vastgestelde beloningsbeleid ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur. Daarnaast geeft de Raad van Commissarissen goedkeuring aan het beloningsbeleid voor het senior management en ziet hij toe op de uitvoering daarvan door de Raad van Bestuur. Tevens keurt de Raad van Commissarissen de beginselen van het beloningsbeleid voor overige medewerkers van de verzekeraar goed. Het beloningsbeleid van de verzekeraar omvat mede het beleid met betrekking tot het toekennen van retentie-, exit- en welkomstpakketten.
De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van het te voeren beloningsbeleid ligt bij de RvB. De RvC is verantwoordelijk voor het uitvoeren en evalueren van het vastgestelde beloningsbeleid ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur.
5.2.2
De Raad van Commissarissen bespreekt jaarlijks de hoogste variabele inkomens. De Raad van Commissarissen ziet erop toe dat de Raad van Bestuur ervoor zorg draagt dat de variabele beloningen binnen de verzekeraar passen binnen het vastgestelde beloningsbeleid van de verzekeraar en in het bijzonder of deze voldoen aan de in deze paragraaf genoemde principes. Tevens bespreekt de Raad van Commissarissen materiële retentie-, exit en welkomstpakketten en ziet erop toe dat deze passen binnen het vastgestelde beloningsbeleid van de verzekeraar en niet excessief zijn.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen, noch van materiele retentie-, exit of welkomstpakketten.
47
5.3
Governance Principe
Toepassing
5.3.1
Het totale inkomen van een lid van de Raad van Bestuur staat in een redelijke verhouding tot het vastgestelde beloningsbeleid binnen de verzekeraar waarbij het totale inkomen ten tijde van de vaststelling iets beneden de mediaan van vergelijkbare functies binnen en buiten de financiële sector ligt, waarbij de relevante internationale context wordt meegewogen.
Het vastgestelde beloningsbeleid is afgestemd met vergelijkbare functies binnen de financiële sector, waarbij tevens de omvang van de organisatie in ogenschouw is genomen. Bij de totstandkoming van het beloningsbeleid is een externe, onafhankelijke benchmark uitgevoerd.
5.3.2
De vergoeding bij ontslag van een lid van de Raad van Bestuur bedraagt maximaal eenmaal het jaarsalaris (het “vaste” deel van de bezoldiging). Indien het maximum van eenmaal het jaarsalaris voor een lid van de Raad van Bestuur die in zijn eerste benoemingstermijn wordt ontslagen kennelijk onredelijk is, komt dit lid van de Raad van Bestuur in dat geval in aanmerking voor een ontslagvergoeding van maximaal tweemaal het jaarsalaris.
De RvC van de maatschappij heeft ervoor gekozen om bestaande afspraken met de twee zittende leden van de RvB te respecteren. Bij ontslag heeft een lid van de RvB recht op maximaal tweemaal het jaarsalaris.
5.3.3
Bij de toekenning van de variabele beloning aan een lid van de Raad van Bestuur wordt rekening gehouden met de lange termijn component. De toekenning is mede afhankelijk van winstgevendheid en/of continuïteit. De variabele beloning wordt voor een materieel deel voorwaardelijk toegekend en op zijn vroegst drie jaar later uitgekeerd.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
5.3.4
Aandelen die zonder financiële tegenprestaties aan een lid van de Raad van Bestuur worden toegekend, worden aangehouden voor telkens een periode van ten minste vijf jaar of tot ten minste het einde van het dienstverband indien deze periode korter is. Indien opties worden toegekend worden deze in ieder geval de eerste drie jaar na toekenning niet uitgeoefend.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen of van beloning aan de hand van aandelenpakketten.
5.4
48
Bestuurdersbeloning
Variabele beloning Governance Principe
Toepassing
5.4.1
Het toekennen van een variabele beloning is mede gerelateerd aan de lange termijn doelstellingen van de verzekeraar.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
5.4.2
Iedere verzekeraar stelt een bij de verzekeraar passend maximum vast voor de verhouding tussen de variabele beloning en het vaste salaris. Voor een lid van de Raad van Bestuur bedraagt de variabele beloning per jaar maximaal 100% van het vaste inkomen.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
Governance Principe
Toepassing
5.4.3
Een variabele beloning wordt gebaseerd op de prestaties van het individu, zijn bedrijfsonderdeel en die van de verzekeraar als geheel op basis van vooraf vastgestelde en beoordeelbare prestatiecriteria. Naast financiële prestatiecriteria vormen ook niet-financiële prestatiecriteria een belangrijk onderdeel van de individuele beoordeling. In het beloningsbeleid van de verzekeraar worden de prestatiecriteria zoveel mogelijk geobjectiveerd.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
5.4.4
Bij het beoordelen van prestaties op basis van de vastgestelde prestatiecriteria worden financiële prestaties gecorrigeerd voor (geschatte) risico’s en kosten van kapitaal.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
5.4.5
In buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld indien toepassing van de vastgestelde prestatiecriteria tot een verkrijging van ongewenste variabele beloning van een lid van de Raad van Bestuur zou leiden, heeft de Raad van Commissarissen de discretionaire bevoegdheid de variabele beloning aan te passen wanneer deze naar zijn oordeel leidt tot onbillijke of onbedoelde uitkomsten.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
5.4.6
De Raad van Commissarissen heeft de bevoegdheid de variabele beloning die is toegekend aan het lid van de Raad van Bestuur op basis van onjuiste (financiële) gegevens terug te vorderen van het desbetreffende lid van de Raad van Bestuur.
Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
49
6
Naleving wet- en regelgeving
6
50
Governance Principe
Toepassing
De verzekeraar beschikt over een proces dat borgt dat nieuwe wet- en regelgeving tijdig wordt gesignaleerd en geïmplementeerd. Dit proces evalueert de verzekeraar jaarlijks. Betrokken bij dit proces zijn in ieder geval de volgende functies: het bestuur, de interne toezichthouder, risicomanagement, compliance, internal audit en de actuariële functie.
Het reglement RvB stelt (artikel 4.2) dat de directie verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving. De uitvoering van het signaleren en implementeren van nieuwe wet- en regelgeving is de directe verantwoordelijkheid van de directie. De compliance officer controleert hierop en stelt jaarlijks het compliance plan op. Vanzelfsprekend worden de relevante sleutelfuncties bij het evalueren van dit proces betrokken.
51
Meerndijk 11 | 3454 HM De Meern