2014
Jaarrekening 2014 Stichtsche Onderlinge BrandHerverzekering U.A.
1
INHOUDSOPGAVE
1
Inhoudsopgave ......................................................................................................................................................2
2
Verslag van de directie ..........................................................................................................................................3
3
Risicomanagement ................................................................................................................................................9
4
Verslag van raad van commissarissen .................................................................................................................13
5
Jaarrekening ........................................................................................................................................................15 - Grondslagen voor financiële vastlegging ...........................................................................................................15 - Balans per 31 december 2014 ...........................................................................................................................18 - Winst- en verliesrekening over 2014 .................................................................................................................20 - Kasstroomoverzicht ...........................................................................................................................................21 - Toelichting op de balans per 31 december 2014 ..............................................................................................22 - Toelichting op de winst- en verliesrekening over boekjaar 2014 ......................................................................27
6
Overige gegevens ................................................................................................................................................31
7
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ........................................................................................32
8
Personalia ............................................................................................................................................................35
Bijlage 1 - Governance Principes Verzekeraars ...........................................................................................................36
2
2
VERSLAG VAN DE DIRECTIE
2.1
ALGEMEEN
Dit is het verslag van het 90ste boekjaar van de maatschappij. De maatschappij is een onderlinge waarborgmaatschappij, die is opgericht op 20 december 1924 en haar activiteiten heeft aangevangen op 1 januari 1925. De maatschappij heeft per 1 januari 2014 18 leden: 13 leden met een herverzekeringsovereenkomst en 5 coöperatieve leden. Het doel van de maatschappij is het met haar leden op onderlinge grondslag sluiten van herverzekeringscontracten op basis van de door de maatschappij vastgestelde herverzekeringsvoorwaarden.
2.2
ORGANISATIE
De Raad van Bestuur (hierna aangeduid als directie) is verantwoordelijk voor de volgende organisaties: S.O.M. Samenwerkende Onderlinge Verzekeringsmaatschappijen Coöperatie U.A., Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A., Stichting SOM Verhaalsbijstand, Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering (SOBH) en Stichting OASE (hierna aangeduid als SSO). De organisatiestructuur is in 2014 ongewijzigd en bestaat uit een directie en een Raad van Commissarissen. Als directie zijn wij tevreden over de constructieve wijze van samenwerking met de Raad van Commissarissen. Ook de samenwerking binnen het managementteam verloopt op constructieve wijze. Deze jaarrekening over het boekjaar 2014 is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de directie, wordt goedgekeurd door de Raad van Commissarissen en dient vastgesteld te worden door de Algemene Ledenvergadering van de maatschappij. In het afgelopen jaar heeft de directie zich actief bezig gehouden met een aantal doorlopende beleidszaken waarbij vier zaken een hoge prioriteit hebben gekregen. Ten eerste de toekomst van het onderlinge verzekeringsbedrijf in Nederland, ten tweede administratief gemak ondersteund met adequate IT, ten derde de groei van de organisatie en als laatste de inrichting van Solvency II. -
Toekomst onderling verzekeringsbedrijf In november 2012 is het visiedocument “Toekomstvisie Onderlingen”, door een werkgroep van bestuursleden van aangesloten onderlingen opgeleverd. Aan de aanbevelingen uit het rapport om een stuurgroep te formeren met onderlingen die als koploper willen fungeren is in 2013 reeds opvolging gegeven. De stuurgroep bestaat uit een vijftal onderlingen, twee personen vanuit de SSO organisatie en een externe procesbegeleider. Het belangrijkste doel is te komen tot een Onderlinge Shared Service organisatie met als doel de onderlingen te ondersteunen in hun bedrijfsvoering. Deze stuurgroep wordt inmiddels ondersteund door een aantal werkgroepen dat zich bezig houdt met diverse zaken waaronder ICT, marketing en financiën. Met betrekking tot de ICT is een eerste pakketselectie gemaakt en is een pilotproject in een eindstadium beland. Als de laatste formele punten van onderzoek positief worden beantwoord zal naar verwachting eind tweede kwartaal 2015 de eerste onderlinge van start kunnen gaan met een nieuw ICT platform. In 2014 hebben opnieuw twee onderlingen besloten om de brandportefeuille over te dragen aan de SOM en zich daarmee aan te sluiten bij de andere vijf CCO onderlingen. Deze groep onderlingen gaat als coöperatief tussenpersoon verder.
3
-
Administratief gemak Ook in 2014 is er aandacht besteed aan administratief gemak. Het doel is om polisinformatie maar één keer in te voeren zodat alle systemen vervolgens worden gevuld met de benodigde informatie. Het is een van de aandachtspunten van de werkgroep ICT. Eind 2014 is een eerste koppeling met derde IT pakketten opgeleverd waarmee het mogelijk is om prolongatieberichten vanuit de SOM aan te leveren ten behoeve van de genoemde pakketten. In de loop van 2015 zal deze uitwisseling ook beschikbaar komen voor mutatieberichten. Het is eveneens mogelijk om alle polisdocumenten digitaal aan deze berichten toe te voegen.
-
Groei van de organisatie De ontwikkeling van de portefeuille van de SOBH is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen bij de aangesloten leden. De gezamenlijk, door de aangesloten onderlingen, geboekte bruto premie daalt licht ten opzichte van het vorige boekjaar. Een aantal onderlingen groeit qua premieomvang, maar een aantal onderlingen laat een krimp zien. In het afgelopen jaar zijn diverse verkennende gesprekken gevoerd met mogelijke potentiële leden voor de SOBH.
-
Solvency II De invoering van Solvency II is op 1 januari 2016 gesteld. Net als in 2013 is het afgelopen jaar gebruikt als verdere voorbereiding op Solvency II. In 2014 is een begin gemaakt met het invullen van de actuariële functie. De hieruit voortvloeiende werkzaamheden zijn uitbesteed aan een actuarieel bureau. Door hen is onder andere een passendheidanalyse uitgevoerd op het standaard SKV (SolvabiliteitsKapitaalVereiste) model dat door SSO wordt gebruikt. In 2015 zal verdere invulling worden gegeven aan deze actuariële functie. Daarnaast staat voor 2015 de verplichte QRT (Quantitative Reporting Templates) rapportage op de agenda. Naar verwachting betekent deze rapportage een forse uitbreiding ten opzichte van de huidige Wft-staten. Het is onze doelstelling om dit jaar de voorbereiding op Solvency II af te ronden. In 2014 hebben wij opnieuw onze solvabiliteitseisen berekend met het nieuwe standaard SKV model dat hiervoor beschikbaar is. Deze berekeningen zijn meerdere keren uitgevoerd, met name op momenten dat er besluitvorming plaats moest vinden op bijvoorbeeld uitbreiding van de portefeuille in combinatie met wijziging van herverzekeringscontracten. Uit deze berekeningen in combinatie met genomen besluiten blijkt dat zowel SOM als SOBH ruimschoots voldoen aan de huidige en toekomstige wettelijke solvabiliteitseisen. Daarnaast wordt ook ruimschoots voldaan aan de intern gewenste solvabiliteiteisen zoals door de directie opgesteld en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen. De solvabiliteitseisen staan ook verwoord in het kapitaalbeleid, dat door de Algemene Vergadering is goedgekeurd.
De directie heeft deelgenomen aan diverse overlegstructuren met onder andere De Nederlandsche Bank, het Verbond van Verzekeraars, de FOV en diverse andere overkoepelende organisaties. Met De Nederlandsche Bank zijn er toezichtgesprekken gevoerd waarbij dit jaar de aandacht is uitgegaan naar de door ons ingediende ORSA, de resultaten van SOM en SOBH en de toetsingen van commissarissen.
4
In 2014 is het platformoverleg op regelmatige basis bij elkaar geweest. Negen onderlingen hebben hier aan deelgenomen. Diverse onderwerpen op zowel strategisch als operationeel niveau zijn hier aan de orde geweest. Regelmatig hebben externe sprekers invulling hebben gegeven aan deze bijeenkomsten. Vanuit het platformoverleg zijn diverse commissies op verschillende vlakken actief. Alle medewerkers die zich bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan klanten moeten al jarenlang voldoen aan vakbekwaamheidseisen. In het afgelopen jaar heeft een aantal medewerkers hun “oude” diploma’s door middel van PE plus-examens geüpgraded naar een nieuw Wft diploma. De overige collega’s zullen hier begin 2015 mee starten. Ook de Raad van Commissarissen en de directie hebben hun permanente educatie op orde gebracht, deels intern en deels door deel te nemen aan het Wft PE programma “Toekomstgericht verzekeren” dat door de FOV wordt aangeboden. Daarnaast is de Terugkomdag FOV-cursus voor directieleden, bestuurders en commissarissen van onderlinge verzekeraars (Nyenrode) bijgewoond. In het afgelopen jaar is het beloningsbeleid ongewijzigd gecontinueerd. Het doel van het beloningsbeleid is om gekwalificeerde medewerkers en bestuurders aan te trekken, te behouden en deze een evenwichtige en stimulerende beloning te bieden. De maatschappij kent zowel voor medewerkers als voor directie geen variabele beloningen. Ten opzichte van 2013 is het ledenaantal in 2014 met 1 lid afgenomen. Onderlinge De Onze, Onderlinge De Waarden en Onderlingen Lek & IJssel gaan na een fusie samen verder als Onderlinge De Onderlingen. Daarnaast hebben vijf onderlingen hun verzekeringsactiviteiten beëindigd en hun portefeuille aan de SOM overgedragen die vervolgens deze risico’s bij de SOBH heeft herverzekerd.
2.3
INKOMENDE HERVERZEKERING
In 2014 hebben 13 onderlingen een individueel herverzekeringscontract afgesloten. Aan de hand van het quoteringsmodel hebben alle onderlingen voor 2015 opnieuw een offerte voor een individueel herverzekeringscontract aangeboden gekregen met daarbinnen weer diverse keuzemogelijkheden. De onderlingen hebben allemaal voor een quota share contract gekozen met verschillende percentages eigen behoud. Alle onderlingen hebben gekozen voor een contract met winstaandeel. Alle afgesloten contracten worden beschermd door middel van een stop loss dekking. Eén onderlinge heeft besloten geen gebruik te maken de aangeboden offerte en haar herverzekering elders onder te brengen.
2.4
UITGAANDE HERVERZEKERING
Net als in 2014 is er ook voor 2015 gekozen voor een mix van verschillende retrocessie-contracten. De nadruk bij de gemaakte keuzes ligt op het vinden van een juiste balans tussen de te betalen premie en de te verwachten schadelast. De keuze vindt plaats op basis van analyses uit het verleden en verwachtingen omtrent de toekomst. De herverzekeringscondities zijn voor 2015 nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van het voorgaande boekjaar.
2.5
PORTEFEUILLE
Het analyseren van de brandportefeuilles is steeds meer een proces geworden dat continue aandacht verdient. Ook in 2014 zijn door de afdeling preventie weer vele inspecties verricht. Regelmatig komen daarbij verrassende zaken naar boven die bepalend zijn voor de acceptatie van het risico. Daarnaast loopt er een project in samenwerking met één van de onderlingen. Dit project omvat een gecombineerde inspectie- en taxatieaanpak voor agrarische bedrijven. Dit blijkt een zinvol project te zijn waarbij naast de nodige aanbevelingen op risicotechnisch vlak ook de verzekerde waarde vaak te laag blijkt te zijn. In 2015 wordt aan dit project verder vervolg gegeven. De afdeling preventie heeft zich daarnaast in het afgelopen jaar bezig gehouden met de onderhoudswerkzaamheden aan brandblusmiddelen bij de leden van de onderlingen.
5
2.6
RESULTAAT
Boekjaar 2014 geeft een positief resultaat voor de maatschappij. Dit wordt met name veroorzaakt door een kleiner aantal grote brandschaden. Er is een drietal schaden gemeld tussen € 200.000 en € 1.000.000, totaal schadebedrag ca. € 1.700.000 (2013 zes schaden van in totaal € 2.900.000). Bij de beheers- en personeelskosten is er sprake van een stijging. Deze stijging wordt veroorzaakt door externe begeleidingskosten van derden. De ondersteuning door derden bestaat uit de implementatie van Solvency II, de actuariële functie, de begeleiding van werving en selectie van nieuwe leden voor de Raad van Commissarissen en de begeleiding van stuurgroep Onderlinge Shared Service. Daarnaast heeft de maatschappij de rechten van het automatiseringspakket (SOBH-OASE) overgenomen. Het resultaat van 2014 komt voor belasting uit op een bedrag van € 363.387 (2013: € -77.098). Het bruto premie-inkomen bedraagt over het boekjaar 2014 € 5.658.352 en is ten opzichte van het premieinkomen 2013 met 3% toegenomen. De belangrijkste reden van deze groei is dat de SOM vooralsnog heeft gekozen om een herverzekeringsovereenkomst met 100% risico-overdracht af te sluiten bij de SOBH. De netto schade uitkeringen liggen lager dan vorig jaar en zijn met ruim 19% gedaald (in 2013 een stijging van 75%). De bedrijfskosten zijn gestegen met 6,0% (2013: 2,5%). De bedrijfskosten voor het boekjaar, gerelateerd aan het premie-inkomen, bedragen 9,8% (2013: 9,6 %). In het resultaat van de maatschappij is nog een aantal zaken van belang om te melden. De onderlingen die een contract hebben afgesloten met een winstaandeel kunnen, op basis van hun schadecijfers per 31 december 2014, gezamenlijk een winstuitkering tegemoet zien van ruim € 629.000. (2013: € 465.000). Dit gaat voor een bedrag van € 322.000 (2013: € 261.000) ten laste van het resultaat van de maatschappij. De overige € 307.000 gaat ten laste van ons herverzekeringscontract (retrocessie). In het resultaat van de maatschappij is een bedrag van ruim € 385.000 verwerkt aan vrijval van reserves uit 2011, 2012 en 2013. De opbrengsten uit beleggingen zijn in 2014 met € 74.000 afgenomen ten opzichte van 2013. Aan de Algemene Ledenvergadering zal worden voorgesteld om het resultaat over het boekjaar 2014 geheel toe te voegen aan de overige reserves. Het aantal personeelsleden bedroeg in het boekjaar gemiddeld 4,3 FTE (2013: 4,3). De SOBH voldoet aan de geldende solvabiliteitseisen. Om de solvabiliteitskapitaalvereiste (SKV) te berekenen maakt de maatschappij gebruik van het standaard model. Dit standaard model wordt dit jaar middels een licentie bij een extern bureau afgenomen. De maatschappij voldoet ruimschoots aan de minimum kapitaalseisen. De berekening toont een SKV van € 2.800.000. De absolute minimumkapitaalvereiste voor de maatschappij bedraagt € 3.600.000. De directie is overigens van mening dat de solvabiliteit hoger moet zijn dan de minimumeis. De vastgestelde normsolvabiliteit van de maatschappij betreft op dit moment tweemaal de periodiek berekende SKV. Naast deze risicobereidheid kent de maatschappij de doelstelling om een vermogen te creëren van minimaal driemaal de periodiek berekende SKV. Vanwege de jaarlijkse fluctuatie in de SKV berekening is er voor gekozen om voor de vaststelling van het gewenste eigen vermogen de hoogste waarde over een periode van 5 jaar te nemen. Het gewenste eigen vermogen per 31 december 2014 bedraagt € 8.400.000.
6
2.7
RISICOMANAGEMENT
Risicobeheer neemt de laatste jaren een steeds belangrijkere plaats in binnen onze maatschappij. Alle relevante sleutelfuncties, behalve de actuariële functie, zijn intern belegd en de werkzaamheden worden eveneens intern uitgevoerd. De werkzaamheden van de actuariële functie worden uitbesteed aan een extern bureau. Voor de intern belegde functies zijn functieomschrijvingen en werkplannen opgesteld. Deze werkplannen worden door de ingestelde audit- en risicocommissie vanuit Raad van Commissarissen vastgesteld en de uitkomsten worden beoordeeld. De risicomanagementvisie van de directie is in een apart hoofdstuk van dit jaarverslag opgenomen.
2.8
CORPORATE GOVERNANCE
De maatschappij is gehouden aan de Governance Principes Verzekeraars (hierna: de code). De code is een uitwerking van de algemene maatschappelijke gedachte waaraan onderlingen zoals de SOBH in grote lijnen al jarenlang aan voldoen. In Bijlage 2 is opgenomen op welke wijze de maatschappij invulling geeft aan de code.
2.9
PREVENTIEAFDELING
De kosten van de preventieactiviteiten vallen geheel ten laste van het resultaat van de maatschappij. De activiteiten van de afdeling preventie zijn in het afgelopen jaar verder uitgebreid. Er is ook in 2014 op uitgebreide schaal ondersteuning aan onderlingen verleend op het gebied van risico-inspecties en preventieadviezen. De kosten van dergelijke risico-inspecties worden vooralsnog als service aan de leden van de maatschappij aangeboden.
2.10
VOORUITZICHTEN
De verwachting is dat het komende jaar het premie-inkomen zal dalen. Deze daling wordt veroorzaakt doordat een onderlinge heeft besloten om haar herverzekeringscontract niet langer via de SOBH af te sluiten. Het uiteindelijke financiële resultaat laat zich niet voorspellen aangezien dit sterk afhankelijk is van het aantal grote schaden. In 2015 zijn er tot op heden nog geen grote schaden gemeld. Met ingang van 2015 hebben twee onderlingen hun brandportefeuilles overgedragen aan de SOM. Deze twee onderlingen blijven onder eerder vastgestelde voorwaarden lid van de SOBH. Het beleid is erop gericht te zorgen dat dat de bedrijfskosten ten opzichte van het voorgaande boekjaar zullen stabiliseren dan wel licht zullen dalen. In 2015 zal onderzoek plaatsvinden of de afdeling preventie ondergebracht kan worden in de nieuw op te richten Onderlinge Shared Service organisatie. Met name de fiscale aspecten zullen in dat onderzoek een rol spelen. De directie is en blijft er daarnaast van overtuigd dat samenwerking met en tussen onderlingen absolute noodzaak is. Dit is niet alleen het gevolg van de toenemende regeldruk en de daarmee gepaard gaande kostenstijging. Het is ook het gevolg van een veranderende financiële markt waarbij klassieke distributiemodellen moderniseren. Uiteraard is het doel hierbij het belang van onze leden, met daaraan gekoppeld een optimale service en lokale herkenbaarheid, centraal te stellen. Dit blijkt ook uit het in 2013 opgeleverde rapport van IG&H. Richt de focus op de leden, ontwikkel een klantbelofte en probeer werkzaamheden die niet direct in het belang van de leden zijn vooral gezamenlijk in te richten. Deze uitkomst sluit aan bij het rapport “Toekomstvisie Onderlingen”. We zijn ervan overtuigd dat als we op de genoemde onderdelen niet binnen afzienbare tijd synergie kunnen creëren de toekomst van het onderlinge verzekeringsbedrijf onder grote druk komt te staan. De directie zal in 2015 verdere invulling geven aan de in dit verslag eerder genoemde prioriteiten die gezamenlijk met de Raad van Commissarissen zijn vastgesteld. Uiteraard zal de directie ook ondersteuning bieden aan de diverse werkgroepen die vanuit onderlingen zijn gevormd.
7
2.11
SLOT
Graag danken wij onze leden voor hun vertrouwen in de maatschappij in het afgelopen boekjaar. Ook danken wij de Raad van Commissarissen voor de constructieve samenwerking, het managementteam en de medewerkers van de maatschappij voor hun inzet en toewijding in het afgelopen jaar. Hierdoor heeft de maatschappij naar behoren kunnen functioneren. Daarnaast danken wij onze oud voorzitter van de Raad van Commissarissen de heer W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis voor zijn betrokkenheid en deskundigheid voor de periode dat hij voor de maatschappij actief is geweest. De Meern, 12 maart 2015 De directie, A. Noorlander G. Gardenbroek
8
3
RISICOMANAGEMENT
3.1
RISICOMANAGEMENTVISIE
Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering U.A. (hierna te noemen maatschappij) kent leden. Het doel is niet om tot een winstmaximalisatie te komen maar juist om de leden een goede prijs–kwaliteit verhouding te bieden. De maatschappij besteedt aandacht en zorg aan een bedrijfsbrede, uniforme en integrale beheersing van risico’s die zijn verbonden aan de aard van de maatschappij als schadeverzekeraar. Hiervoor beschikt de maatschappij over een Handleiding Risicobeheersing, waarin de werking van het risicomanagement is beschreven.
3.2
SOLVENCY II
Het toegepaste risicomanagement is geënt op Solvency II (en de daarmee samenhangende vooruitlopende) richtlijnen. Deze richtlijnen vertalen zich door in governance, risicomanagement en kapitaalbeheer van de maatschappij. De maatschappij geeft volledig invulling aan de Solvency II aspecten zoals Own Risk Solvency Assessment (ORSA) en sleutelfuncties.
3.3
GOVERNANCE
De directie is verantwoordelijk voor de risicobeheersing van de maatschappij. Minimaal jaarlijks wordt het risicobeheer geëvalueerd en zo nodig aangepast. De audit- en risicocommissie van de Raad van Commissarissen houdt toezicht op het risicobeheer en adviseert hier de Raad van Commissarissen over. De werkzaamheden van de sleutelfuncties worden jaarlijks vooraf afgestemd met de directie en de audit- en risicocommissie. Periodiek wordt door de sleutelfunctionarissen over werkzaamheden en bevindingen gerapporteerd aan directie en audit- en risicocommissie.
3.4
RISICOMANAGEMENT EN RAPPORTERING
Het risicomanagement kent drie ‘verdedigingslinies’ (3-lines-of-defence model). Binnen de eerste verdedigingslinie is er sprake van adequate en efficiënte processen om de uit de strategie voortkomende en bijkomende risico’s het hoofd te bieden. Dit gebeurt aan de hand van de vooraf vastgestelde risicobereidheid (normen) van de maatschappij. Voor deze kwalitatieve risicovaststelling maakt de maatschappij gebruik van een eigen risicoanalysemodel, dat is ontwikkeld op basis van de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van de De Nederlandsche Bank. Voor de kwantitatieve risicobeoordeling wordt gebruik gemaakt van het standaard model (Parallel Run). Dit model berekent aan de hand van standaardformules een minimum noodzakelijke kapitaalseis (solvabiliteitsnorm). De maatschappij acht dit model passend voor het type risico waaraan zij wordt blootgesteld. De tweede verdedigingslinie wordt ingevuld door de sleutelfuncties van risicomanagement en compliance. De compliance-officer gaat na of bij de initiatie, implementatie en uitvoering van de strategie de geldende wetgeving en regels worden nagekomen. De riskmanager is verantwoordelijk voor het aansporen en uitdagen van adequaat risicomanagement in de gehele organisatie. De derde verdedigingslinie betreft de sleutelfunctie van de interne auditor. De interne auditor is verantwoordelijk voor het leveren van aanvullende zekerheid door onafhankelijk de effectiviteit van controlemaatregelen te toetsen en te monitoren. Het geheel aan processen binnen de eerste en tweede verdedigingslinie gelden als het ORSA
9
proces. Het ORSA proces mondt uit in een ORSA rapport. Zowel het ORSA proces als het ORSA rapport is onderdeel van de toets van de interne auditfunctie. Deze derdelijn toetsing tezamen met het ORSA rapport dient als verantwoording richting de interne en externe toezichthouder(s).
3.5
KAPITAALBEHEER
Het kapitaalbeleid geeft duidelijkheid aan ledenaandeelhouders en toezichthouders over de doelstellingen van de maatschappij omtrent kapitaal en solvabiliteit. In het kapitaalbeleid is tevens opgenomen op welke wijze de monitoring van de solvabiliteit plaatsvindt en welke maatregelen er worden genomen als de solvabiliteitsnorm wordt overschreden. Het kapitaalbeleid dient periodiek te worden goedgekeurd door de ledenaandeelhouders.
3.6
RISICOPROFIEL VAN DE MAATSCHAPPIJ
Onderstaand volgt de beschrijving van de belangrijkste risico’s en de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. De risico’s zijn geclassificeerd conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van de De Nederlandsche Bank. Matchingsrisico Het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balanceposten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Het matchingsrisico bij de maatschappij is laag. Het grootste gedeelte van de beleggingen bestaat uit direct opvraagbare renterekeningen en kortlopende deposito’s. Slechts een klein deel is belegd in courante effecten. Daarnaast worden er voldoende liquiditeiten aangehouden op basis van een prognose. Marktrisico Het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een (handels) portefeuille. Het beleid omtrent beleggingen is vastgelegd in een beleggingsstatuut. Hierbij is rekening gehouden met voldoende spreiding in de risico’s. Dit beleid heeft in de afgelopen jaren haar waarde bewezen. De financiële crisis heeft nauwelijks invloed gehad op de financiële situatie van de maatschappij. Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. De maatschappij heeft kredietrisico op haar aangesloten leden, herverzekeraars en op haar beleggingen. Voor vorderingen op leden zijn incassoprocedures opgesteld. Voor herverzekeraars geldt dat er uitsluitend wordt samengewerkt met partijen die minimaal over een A- rating (Standard & Poor’s of AM Best) beschikken. Verzekeringstechnische risico’s Het risico dat uitkeringen (nu, dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/ of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product.
10
De maatschappij beheerst deze verzekeringstechnische risico’s door een adequate systematiek van schadereservering, een solide herverzekeringsbeleid en het evalueren van de premie/schade verhoudingen . Omgevingsrisico Het risico als gevolg van buiten de instelling of groep komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. De maatschappij volgt de marktontwikkelingen van de concurrentie en neemt passende maatregelen met betrekking tot onderhoud van de portefeuille. Daarnaast is door de directie samen met de aangesloten leden een beleidsplan opgesteld. Dit beleidsplan voorziet in een brede dienstverlening aan de aangesloten leden. Operationele risico’s Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. De processen van de maatschappij zijn eenvoudig van aard. Er zijn binnen de processen voldoende functiescheidingen en interne controles aangebracht om risico’s te beperken. Uitbestedingrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De voorwaarden waaronder wordt samengewerkt met derden, zijn voor de belangrijkste activiteiten vastgelegd in overeenkomsten (SLA’s). Periodiek vindt toetsing en overleg plaats met de betrokken partijen. IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. De maatschappij heeft zowel technische als organisatorische maatregelen getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Dit betreft onder andere het beveiligingsbeleid, interne procedures en een calamiteitenplan. Deze maatregelen worden ook periodiek getoetst door een EDP-audit. Integriteitrisico’s Het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. De maatschappij heeft procedures waarbij aandacht is voor de beheersing van risico’s op het gebied van fraude en integriteit. Screening van alle nieuwe medewerkers, functiescheidingen, vier-ogen principe en gedragcodes. Daarnaast is er een compliance officer die toezicht houdt op de naleving van deze maatregelen. De fraudecoördinator geeft daarnaast invulling aan de beheersing van frauderisico’s. Juridisch risico Het risico samenhangend wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De
11
maatschappij wint bij complexe zaken advies in bij externe juristen. De compliance officer ziet erop toe dat de relevante wet- en regelgeving wordt nageleefd.
12
4
VERSLAG VAN RAAD VAN COMMISSARISSEN
4.1
STRATEGIE
In samenwerking met de directie heeft de Raad van Commissarissen ook dit verslagjaar aan een drietal strategische vraagstukken een hoge prioriteit gegeven. Voor de maatschappij dient het rapport “Toekomstvisie Onderlingen”, dat door een werkgroep van bestuursleden vanuit de aangesloten onderlingen is geformuleerd, als leidraad over hoe de onderlinge samenwerking de komende jaren zich zal ontwikkelen. De maatschappij ondersteunt de initiatieven die uitwerking geven aan de in het rapport beschreven toekomstvisie. Een onderzoek naar een Shared Service organisatie voor onderlingen heeft zich afgelopen jaar met name geconcentreerd op modernisering van bedrijfsprocessen middels in de markt beschikbare IT pakketten. In 2015 zal op basis van (deels onafhankelijk) onderzoek een definitieve keuze gemaakt worden. Daarnaast zijn er diverse werkgroepen actief die diverse onderdelen van een Shared Service organisatie verkennen, onderzoeken of uitwerken. Verder heeft een vijftal onderlingen besloten om met ingang van 1 januari 2014 niet langer als zelfstandig brandverzekeraar te opereren. De brandportefeuilles zijn per gelijke datum overgedragen aan de SOM U.A. Deze onderlingen gaan verder als coöperatieve tussenpersonen. In 2014 hebben twee andere onderlingen een gelijk besluit genomen om ook als coöperatieve tussenpersoon verder te gaan in 2015.
4.2
BIJEENKOMSTEN
In 2014 heeft de Raad van Commissarissen zeven keer regulier vergaderd. In de vergaderingen kwam een aantal onderwerpen aan de orde. Deze onderwerpen zijn onder andere de strategie, de financiële positie, de resultaten, beloningsbeleid, kapitaalbeleid, beleggingsbeleid, het risicoprofiel en de systemen van risicobeheersing en controle van de ondernemingen. Daarnaast heeft de Raad van Commissarissen een tweetal informele bijeenkomsten gehouden tezamen met de directie omtrent belangrijke strategische zaken. Tijdens deze bijeenkomsten is ook door externe adviseurs voorlichting gegeven op diverse terreinen waaronder herverzekering, verzekeringsproducten en samenstelling Raad van Commissarissen en welke risico’s daarbij aan de orde komen. In 2014 heeft een deel van de Raad van Commissarissen deelgenomen aan de “Wft-cursus Toekomstgericht Verzekeren”. Verder hebben commissarissen buiten de vergaderingen om met de directie overleg gevoerd om vergaderingen van de Raad van Commissarissen voor te bereiden, de directie van advies te voorzien en toezicht te houden op de voortgang.
4.3
DIRECTIE
In 2014 heeft een delegatie van de Raad van Commissarissen individuele gesprekken gevoerd met de leden van de directie ter beoordeling van hun functioneren.
4.4
AUDIT- EN RISICOCOMMISSIE
De samenstelling van de vanuit de Raad van Commissarissen benoemde Audit- en Risicocommissie heeft in 2014 één wijziging ondergaan. De heer B.J. Klein Entink is door de nieuwe functievervulling binnen de Raad van Commissarissen uitgetreden, waardoor de Audit- en Risicocommissie op dit moment bestaat uit de heren A.J.M. Peek en F. Ooms waarvan de laatste is benoemd als voorzitter van de Audit- en Risicocommissie. De commissie heeft met name als taak het monitoren van de diverse verslaggevingprocessen en het voorbereiden van de besluitvorming van de Raad van Commissarissen omtrent het risicomanagement van de organisaties. De commissie heeft samen met de directie de voordracht voor een nieuw controlerend accountantskantoor voorbereid. Na de jarenlange samenwerking met BDO Audit & Assurance B.V. heeft de Algemene Vergadering
13
van 15 april 2014 ingestemd met Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. als controlerend accountant. Hiermee is invulling gegeven aan wetgeving die voorschrijft dat na maximaal acht jaar een organisatie van openbaar belang van accountant dient te wisselen. BDO Audit & Assurance B.V. wordt wel ingeschakeld voor advies werkzaamheden en de fiscale aangiften van de maatschappij.
4.5
RAAD VAN COMMISSARISSEN
In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 15 april 2014 heeft de heer W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis als voorzitter en lid van de Raad van Commissarissen afscheid genomen. De Raad van Commissarissen heeft uit haar midden de heer B.J. Klein Entink benoemd tot haar voorzitter. De heer D.J. Boverhof werd op Algemene Vergadering herkozen. Beide (her)benoemingen werden goedgekeurd door De Nederlandsche Bank. Ter uitvoering van de Governance Principes Verzekeraars heeft de Raad van Commissarissen een externe evaluatie uit laten voeren. De aanbevelingen voortkomend uit deze evaluatie worden meegenomen bij de komende wijzigingen van de Raad van Commissarissen. Voor vier commissarissen betekent dit dat er in komende periode (2015 en 2016) een einde komt aan hun zittingstermijn. Er is een selectieprocedure gestart om drie nieuwe commissarissen aan de Algemene Vergadering te kunnen voordragen. Bij de selectie is gericht gezocht naar personen die de vacante competenties in de geschiktheidsmatrix invullen. Daarnaast is door een extern bureau onderzocht of er in de nieuwe samenstelling voldoende dynamiek ontstaat. Er is een groot vertrouwen dat op deze wijze een goede invulling wordt gegeven aan de hedendaagse belangen van de leden(aandeelhouders) van de maatschappij.
4.6
JAARREKENING
De jaarrekening is gecontroleerd door Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. te Rotterdam. Op basis van de in dit jaarverslag verstrekte cijfers heeft Mazars een controleverklaring met een goedkeurend oordeel afgegeven.
4.7
ADVIES RAAD VAN COMMISSARISSEN
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:101 lid 3 BW leggen wij de door de directie opgemaakte jaarrekening ter vaststelling voor aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Wij adviseren de vergadering de jaarrekening overeenkomstig vast te stellen.
4.8
DANKBETUIGING
De Raad van Commissarissen spreekt haar waardering uit over de inzet in het verslagjaar van de directie, managementteam en de medewerkers van de maatschappij. Tevens dankt zij de heer W.G.A.M. Oude Essink Nijhuis voor zijn vele jaren van inzet voor de maatschappij. De Meern, 12 maart 2015 De Raad van Commissarissen, B.J. Klein Entink, voorzitter F. Ooms, vice-voorzitter D.J. Boverhof J.M. Kromwijk L.J. Maijenburg A.J.M. Peek
14
5
JAARREKENING
GRONDSLAGEN VOOR DE FINANCIËLE VERSLAGGEVING Algemeen
Toegepaste standaarden De jaarrekening wordt opgesteld conform het jaarrekeningregime als bedoeld in BW 2 Titel 9, waarin begrepen afdeling 15. Afdeling 15 behandelt de voorkomende posten in de jaarrekening van verzekeringsmaatschappijen en herverzekeraars. Bij het opstellen van de jaarrekening is tevens rekening gehouden met de Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 605, welke richtlijnen voor verzekeringsmaatschappijen en herverzekeraars bevat.
Algemene waarderingsgrondslagen De algemene grondslag voor de waardering van de activa en passiva, alsmede voor de bepaling van het resultaat, is de verkrijgingsprijs. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde.
Waarderingsgrondslagen van activa en passiva
Beleggingen - Terreinen en gebouwen Het gebouw is gewaardeerd tegen uitgaafprijs verminderd met de afschrijvingen, welke gebaseerd zijn op de te verwachte economische levensduur. Op het terrein wordt niet afgeschreven. -
15
Deelnemingen Deelnemingen zijn gewaardeerd tegen zichtbare intrinsieke waarde.
Overige financiële beleggingen - Aandelen De aandelen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De (on)gerealiseerde koersresultaten worden direct in de winst- en verliesrekening verantwoord. -
Obligaties De obligaties worden gewaardeerd tegen aflossingswaarde.
-
Deposito’s De deposito’s worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde.
Vorderingen en overige activa De vorderingen en overige activa worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, welke gelijk zijn aan de nominale waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen.
Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op aanschafwaarde verminderd met lineair berekende afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het jaar van investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven.
Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld, ter vrije beschikking.
Technische voorzieningen - Voor niet verdiende premies De voorziening voor niet verdiende premies is bepaald naar evenredigheid van de nog niet verstreken risicotermijn over de premie eigen rekening. -
-
Voor schaden De voorziening voor schaden bestaat uit het geschatte deel van de gemelde, maar nog niet afgewikkelde schaden, vermeerderd met een voorziening voor schaden die nog niet zijn gemeld en in het boekjaar zijn ontstaan.
Voorzieningen Voor belastingen De voorziening voor belastingen betreft latent verschuldigde vennootschapsbelasting als gevolg van tijdelijke verschillen tussen de bedrijfseconomische en fiscale waardering van de fiscale egalisatiereserve. De voorziening voor belastingen is opgenomen voor de nominale waarde en berekend tegen het geldende belastingtarief, zijnde 20%.
Grondslagen voor de resultaatbepaling
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Verdiende premies eigen rekening Dit betreft de aan derden in rekening gebrachte premies, onder aftrek van uitgaande herverzekeringspremies, rekening houdend met de wijziging in de voorziening voor niet verdiende premies.
Opbrengsten uit beleggingen Hieronder is opgenomen de over het boekjaar genoten interest op effecten, deposito’s en vaste termijnrekening welke zijn opgenomen tegen nominale bedragen.
Winstdeling en kortingen De winstdelingen en kortingen zijn opgenomen tegen nominale waarde en worden verantwoord in het jaar waarop deze betrekking hebben.
16
Schaden eigen rekening Dit betreft de aan verzekerden betaalde uitkeringen en schaden, onder aftrek van aandeel herverzekeraars, rekening houdend met de wijziging in de voorziening voor te betalen schaden.
Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende activa en worden lineair berekend, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. De afschrijvingspercentages bedragen: - Terrein 0% - Bedrijfspand 3% - Tuin 10% - Bedrijfsmiddelen 20% Vennootschapsbelasting De belasting wordt berekend over het commerciële resultaat vóór belastingen, rekening houdend met fiscale faciliteiten.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. In de opstelling wordt de cashflow, die bestaat uit het resultaat na belastingen vermeerderd met de afschrijvingslasten afzonderlijk gepresenteerd. Uitgekeerde dividenden worden opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
17
Balans per 31 december 2014 in Euro's, voor winstbestemming
Activa
31-12-2014
31-12-2013
Vaste activa Beleggingen Overige terreinen en gebouwen 1 Deelnemingen2
633.380 1.244.887
673.591 1.148.953 1.878.267
1.822.544
Overige financiële beleggingen 3 Aandelen / obligaties Overige financiële beleggingen
46.015 7.000.000
46.015 6.000.000 7.046.015
6.046.015
Vlottende Activa Vorderingen Vorderingen uit directe verzekering op verzekeringsnemers (debiteuren) 4 Vordering uit herverzekering Overige vorderingen 5
712.310 372.817 -
617.343 408.858 4.537 1.085.127
Overige activa Bedrijfsmiddelen 6 Voorraden Liquide Middelen
20.178 7.202 414.895
1.030.738 33.280 7.202 1.282.263
442.275 Overlopende Activa Lopende rente Overige overlopende activa
Totaal Activa
39.192 -
1.322.745 36.830 34.309
39.192
71.139
10.490.875
10.293.181
18
Passiva
Eigen Vermogen Overige reserves 1 Wettelijke reserves 2 Onverdeeld resultaat3
31-12-2014
31-12-2013
6.599.224 1.151.477 305.911
6.714.984 1.077.053 -41.336 8.056.612
7.750.701
Technische Voorzieningen Technische voorziening voor schaden4 - bruto - herverzekeringsdeel
2.013.754 -1.275.042
3.172.588 -1.905.207 738.712
Overige voorziening Voor belastingen 5
27.196
1.267.381
20.431 27.196
Kortlopende Schulden Schulden uit directe verzekering Schulden aan gelieerde maatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen 6 Overige schulden 7
Totaal Passiva
19
20.431
150.365 227.242 56.588
90.526 7.310
1.234.159
1.156.832 1.668.355
1.254.668
10.490.875
10.293.181
Winst- en Verliesrekening over 2014 in Euro's 2014
2013
Verdiende premies eigen rekening Bruto premies Uitgaande herverzekeringspremies
1
5.658.352
5.477.562
-3.152.806
-3.212.033
Premies eigen rekening Opbrengsten uit beleggingen 2
2.505.545
2.265.529
212.408
290.748
Schaden eigen rekening Schaden bruto Aandeel herverzekeraar
-4.116.036
-2.958.493
1.947.215
1.450.966
-2.168.821
-1.507.527
1.158.834
-1.038.159
-630.165
511.004
528.669
-527.155
Wijziging voorziening te betalen schaden Schaden bruto Aandeel herverzekeraar
Schaden eigen rekening3 Winstdeling en kortingen
-1.640.152
-2.034.682
-322.176
-261.336
Bedrijfskosten4 Beheers- en personeelskosten,
-607.169
-580.013
214.930
242.656
afschrijvingen bedrijfsmiddelen Commissie en winstdeling ontvangen van herverzekeraars
Resultaat technische rekening
-392.239
-337.357
363.387
-77.098
57.476
35.762
305.911
-41.336
schadeverzekering Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
5
Resultaat na belastingen
20
Kasstroomoverzicht in Euro's 2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten: Resultaat na belastingen
305.911
-41.336
Aanpassingen voor: Afschrijvingen bedrijfsmiddelen Mutatie voorzieningen
53.312
55.336
-528.669
527.155
Mutatie vorderingen
-54.389
132.578
Mutatie kortlopende schulden
413.690
-574.042
-
-2.230
Mutatie latente belastingen
6.765
-34.568
Mutatie overlopende activa
31.947
11.939
Mutatie voorraden
Kasstroom uit operationele activiteiten
-77.344
116.168
228.566
74.832
Kasstroom uit investeringsen beleggingsacitivteiten: Deelnemingen Overige beleggingen Bedrijfsmiddelen
-95.934
-66.764
-1.000.000
-
-
-1.742
Kasstroom uit investerings-
-1.095.934
-68.506
en beleggingsacitiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten: Mutatie nettovermogenswaarde deelneming Kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen:
-
-
-
-867.367
6.326
1.282.263
1.275.937
-867.367
6.326
414.896
1.282.263
Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: Stand 1 januari Mutatie boekjaar Stand per 31 december
21
Toelichting op de balans per 31 december 2014 in Euro's
Activa Overige terreinen en gebouwen 1 Terrein
Bedrijfspand
Tuin
2014
2013
71.697
1.162.750
40.051
1.274.498
1.274.498
-
-560.856
-40.051
-600.907
-558.693
71.697
601.894
-
673.591
715.805
Bij aanvang boekjaar: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde Mutaties in boekjaar: Investeringen
-
-
-
-
-
Afschrijvingen
-
-40.211
-
-40.211
-42.214
Desinvesteringen
-
-
-
-
-
Afschrijving desinvesteringen
-
-
-
-
-
-
-40.211
-
-40.211
-42.214
71.697
1.162.750
40.051
1.274.498
1.274.498
-
-601.067
-40.051
-641.118
-600.907
71.697
561.683
-
633.380
673.591
Bij einde boekjaar: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
De onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en/of gebruik en ontruimd, is door Waltmann Bedrijfshuisvesting op 20 januari 2015 getaxeerd op € 700.000 k.k. De terreinen en gebouwen zijn niet afzonderlijk verkoopbaar. Aangezien het grootste deel van het pand wordt verhuurd, wordt het pand gepresenteerd als vastgoedbelegging onder de overige terreinen en gebouwen.
22
Deelnemingen2
2014
2013
1.148.950
1.082.189
Aankoop aandelen
21.513
-
Resultaat deelneming
91.114
100.142
-16.690
-
-
-33.381
1.244.887
1.148.950
Betreft een belang van 11% in Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A. te De Meern. Saldo bij aanvang boekjaar
Dividenduitkering Te ontvangen dividend boekjaar Saldo bij einde boekjaar
Aandelen
Obligaties
Deposito's
2014
2013
681
45.334
6.000.000
6.046.015
6.046.015
Storting/verminderingen
-
-
1.000.000
1.000.000
-
Aflossingen/uitlotingen
-
-
-
-
-
Koersresultaat
-
-
-
-
-
681
45.334
7.000.000
7.046.015
6.046.015
Overige financiële beleggingen 3 Boekwaarde aanvang boekjaar
Boekwaarde einde boekjaar
De beurswaarde van de obligaties per 31-12-2014 bedraagt: € 70.641 (2013: € 65.437).De intentie van de directie is om de deposito's voor langere tijd aan te houden, aangezien deze aangehouden worden ter dekking van de verplichtingen uit hoofde van technische voorzieningen alsmede het eigen vermogen.
Vlottende activa 31-12-2014
31-12-2013
712.310
617.343
712.310
617.343
-
4.537
-
4.537
Vorderingen uit directe verzekeringen op verzekeringsnemers (debiteuren) 4 Rekening-courant aangesloten Onderlingen
Overige vorderingen5 Rekening-courant maatschappijen
23
Overige activa Bedrijfsmiddelen6 Inventaris
Hard- en
Vervoer-
software
middelen
2014
2013
66.567
-
37.469
104.036
104.365
-45.153
-
-25.603
-70.756
-59.708
21.414
-
11.866
33.280
44.657
-
-
-
-
1.742
-5.608
-
-7.492
-13.100
-13.122
Desinvesteringen
-
-
-
-
-2.071
Afschrijving desinvesteringen
-
-
-
-
2.071
-5.608
-
-7.492
-13.100
-11.380
66.567
-
37.469
104.036
104.036
-50.761
-
-33.095
-83.856
-70.756
15.806
-
4.374
20.180
33.280
Bij aanvang boekjaar: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde Mutaties in boekjaar: Investeringen Afschrijvingen
Bij einde boekjaar: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
24
Passiva Eigen vermogen 2014
2013
6.714.984
6.337.886
Resultaatverdeling voorgaand boekjaar
-41.336
443.859
Toevoeging wettelijke reserve
-74.424
-66.761
6.599.224
6.714.984
1.077.053
1.010.292
74.424
66.761
1.151.477
1.077.053
-41.336
443.859
41.336
-443.859
Resultaat boekjaar
305.911
-41.336
Saldo bij einde boekjaar
305.911
-41.336
Overige reserves1 Saldo bij aanvang boekjaar
Saldo bij einde boekjaar Wettelijke reserve 2 Saldo bij aanvang boekjaar Mutatie zichtbare intrinsieke waarde van de deelneming Saldo bij einde boekjaar Onverdeeld resultaat 3 Saldo bij aanvang boekjaar Naar overige reserves
Totaalresultaat Op grond van artikel 2:440a BW dient een overzicht van de samenstelling van het totaalresultaat te worden opgenomen. Saldo bij aanvang boekjaar Resultaat boekjaar Saldo bij einde boekjaar
7.750.701
7.792.037
305.911
-41.336
8.056.612
7.750.701
Solvabiliteit De SOBH voldoet aan de geldende solvabiliteitseisen. De thans aanwezige solvabiliteit bedraagt ruim € 8.000.000. De berekende SKV (Solvency Kapitaal Vereiste) op basis van het standaard SKV model bedraagt € 2.800.000. Het absoluut minimumkapitaalvereiste voor de maatschappij bedraagt € 3.600.000. De maatschappij voldoet hier ruimschoots aan. De directie is overigens van mening dat de solvabiliteit aanzienlijk hoger moet zijn dan de minimumeis. Het streven is om het eigen vermogen minimaal gelijk te stellen aan drie keer de berekende SKV hetgeen neerkomt op € 8.400.000.
25
Technische voorziening voor schaden
bruto
4
herverzekerings
bruto
deel
Saldo bij aanvang boekjaar
herverzekerings deel
3.172.588
1.905.207
2.134.429
1.394.203
-1.811.334
-830.862
-482.800
-237.519
-383.822
-265.648
-953.470
-364.969
Reservering boekjaar
1.036.322
466.345
2.474.428
1.113.492
Saldo bij einde boekjaar
2.013.754
1.275.042
3.172.587
1.905.207
31-12-2014
31-12-2013
20.431
54.999
6.765
-34.568
27.196
20.431
Uitbetaalde schaden/ontvangen van herverzekeraar Mutatie voorziening voorgaande jaren
Voor belastingen
5
Saldo bij aanvang boekjaar Mutatie boekjaar Saldo bij einde boekjaar
Kortlopende schulden 31-12-2014
31-12-2013
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6 Belastingen en sociale premies Vennootschapsbelasting
6.805
7.310
49.783
-
56.588
7.310
3.063
1.431
1.111.970
1.036.192
119.126
119.209
1.234.159
1.156.832
Overige schulden en overlopende passiva7 Rekening-courant maatschappijen Te betalen winstcommissie Diversen
26
Toelichting op de winst- en verliesrekening over boekjaar 2014 in Euro's
Uitgaande herverzekeringspremies1 2014
2013
2.539.783
2.464.903
613.023
747.130
3.152.806
3.212.033
Opbrengsten uit beleggingen
121.294
189.296
Opbrengsten uit deelneming
91.114
100.142
-
1.310
212.408
290.748
3.341.024
4.950.122
-383.822
-953.470
2.957.202
3.996.652
-1.317.050
-1.961.970
1.640.152
2.034.682
Verschuldigde premie Quote share Verschuldigde premie Excess of Loss
Opbrengsten uit beleggingen2
Financiële baten en lasten
Schaden eigen rekening3 Schade-uitkeringen boekjaar Taxatieverschil schaden voorgaande jaren Aandeel re-assuradeur
27
Schades Volgens artikel 2:439 lid 6 BW dient een matrix opgesteld te worden waarin wordt aangegeven op welke schadejaren de uitloop (opgenomen in de winst- en verliesrekening) betrekking heeft (conform RJ 605). Dit wordt weergegeven in de volgende matrix: Schadestatistiek (bruto) Schadejaar
Afwikkeljaar
2014
2013
2007
-
-
2008
-
-
2009
-
-449.622
2010
1.178
-11.878
2011
-50.000
-280.107
2012
-225.000
-211.863
2013
-110.000
4.950.122
2014
3.341.024
-
2.957.202
3.996.652
2014
2013
2007
-
-
2008
-
-
2009
-
179.848
2010
-589
4.751
2011
25.000
140.054
2012
112.500
105.932
2013
49.500
-2.392.555
2014
-1.503.461
-
-1.317.050
-1.961.970
Schadestatistiek (herverzekeringsdeel) Schadejaar
Afwikkeljaar
28
Bedrijfskosten4 2014
2013
553.857
524.677
53.312
55.336
607.169
580.013
226.129
214.386
Sociale lasten
48.523
43.431
Pensioenpremies
43.533
44.876
Opleidingskosten
3.149
7.210
Overige personeelskosten
-1.591
5.719
Bestuurskosten
40.762
43.665
Algemene kosten
193.353
165.390
553.857
524.677
50.711
-
-
1.194
6.765
34.568
57.476
35.762
Beheers- en personeelskosten, afschrijvingen Beheers- en personeelskosten Afschrijvingen
Beheers- en personeelskosten Salarissen
Vennootschapbelasting5 Vennootschapsbelasting verschuldigd over het boekjaar (taxatie) Taxatieverschillen voorgaande jaren Mutatie voorziening latente belastingen
29
OVERIGE INFORMATIE Gemiddeld aantal medewerkers Aantal medewerkers omgerekend naar fulltime basis over 2014 betrof 2,5 (2013: 2,5). Daarnaast zijn omgerekend naar fulltime basis in 2014 1,8 (2013: 1,8) medewerkers doorbelast vanuit de OVM “SOM” U.A. Bezoldiging bestuur Op grond van de artikel 2:383c BW dient er in de jaarrekening een opgave van de bezoldiging van de bestuurders in het boekjaar opgenomen te worden. 2014 2013 Totale bezoldiging directie in het boekjaar: € 116.684 € 109.256 Totale bezoldiging Raad van Commissarissen in het boekjaar: € 45.337 € 50.273 Honoraria externe accountant Op grond van de artikel 2:382a BW dient er in de jaarrekening een overzicht van de totale honoraria van de externe accountant, zoals genoemd in artikel 1 lid 1a en 1e Wet toezicht accountantsorganisaties, opgenomen te worden. 2014 - Honoraria onderzoek jaarrekening: € 18.755
De Meern, 12 maart 2015 De directie, A. Noorlander G. Gardenbroek
De Raad van Commissarissen, B.J. Klein Entink, voorzitter F. Ooms, vice-voorzitter D.J. Boverhof J.M. Kromwijk L.J. Maijenburg A.J.M. Peek
30
6
OVERIGE GEGEVENS
6.1
STATUTAIRE REGELING OMTRENT DE BESTEMMING VAN DE WINST
Indien de vastgestelde winst- en verliesrekening een positief resultaat laat zien wordt dit aan de algemene reserves toegevoegd, tenzij de algemene ledenvergadering van de maatschappij op voorstel van de directie van de maatschappij besluit (een deel van) het positieve resultaat uit te keren aan de leden. Een negatief resultaat zal voor zover mogelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserves.
6.2
VOORSTEL RESULTAATBESTEMMING
De directie stelt voor het volledige resultaat toe te voegen aan de overige reserves. Dit voorstel is reeds in de jaarrekening verwerkt.
31
7
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: de leden en de Raad van Commissarissen van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. te de Meern
VERKLARING OVER DE JAARREKENING 2014 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2014 van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. (de maatschappij) te De Meern gecontroleerd. Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. op 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. De jaarrekening bestaat uit: 1. de balans per 31 december 2014; 2. de winst-en-verliesrekening over 2014; en 3. de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Materialiteit Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op € 205.000. De materialiteit is gebaseerd op 2% van de totale activa. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met de raad van commissarissen overeengekomen dat wij aan de raad tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 10.000 rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn. De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met de raad van commissarissen gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.
32
Volledigheid Technische Voorziening voor schaden De technische voorziening voor schaden vormt de belangrijkste verplichting in de balans van de maatschappij. Om de toereikendheid van deze voorziening en de bij de vaststelling daarvan gemaakte schattingen vast te stellen hebben wij in het bijzonder vastgesteld dat de: - toegepaste methodiek ter bepaling van de verschillende componenten van de voorziening aanvaardbaar is gegeven de karakteristieken van de verzekerde risico’s; - gebruikte veronderstellingen adequaat onderbouwd zijn en juist zijn toegepast, onder andere door analyse van uitloopresultaten van in het verleden opgenomen technische voorzieningen voor schaden; - opzet, het bestaan en de werking van de interne beheersing van schademeldingen, inschattingen van de benodigde voorzieningen per schadedossier, betalingen en melding aan de herverzekeraars van de Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. is geborgd.
Juistheid beleggingen De beleggingen vormen de belangrijkste activa in de balans van de maatschappij. Deze bestaan uit een aandelenbelang in Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A., terreinen en gebouwen en deposito’s. Wij hebben de waarderingsgrondslagen beoordeeld van deze beleggingscategorieën. Wij hebben: 1. vastgesteld dat de deposito’s aansluiten met externe bevestigingen van Nederlandse banken. Tevens hebben wij de volledigheid van de hiermee verband houdende beleggingsopbrengsten vastgesteld; 2. vastgesteld dat het aandelenbelang in de deelneming overeenkomt met de zichtbare intrinsieke waarde van deze deelneming. Tevens hebben wij de volledigheid van het resultaat deelneming vastgesteld; 3. vastgesteld dat de boekwaarde van de terreinen en gebouwen niet hoger is dan de marktwaarde, zoals toegelicht in de jaarrekening, Tevens hebben wij de volledigheid van de verhuuropbrengsten vastgesteld.
Verantwoordelijkheden van de directie en de raad van commissarissen voor de jaarrekening De directie is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is de directie verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet de directie afwegen of de onderneming in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsels moet de directie de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de directie het voornemen heeft om de maatschappij te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. De directie moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderneming haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de maatschappij. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken.
33
Een volledige beschrijving van onze verantwoordelijkheden is beschikbaar op: www.nba.nl/standaardtekstencontroleverklaring
VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE DOOR WET- OF REGELGEVING GESTELDE VEREISTEN Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en de overige gegevens): dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd; dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Benoeming Wij zijn op 15 april 2014 benoemd door de ledenvergadering op voordracht van de raad van commissarissen als accountant van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. vanaf de controle van het boekjaar 2014 en zijn sinds die datum tot op heden de externe accountant.
Rotterdam, 12 maart 2015 Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. drs. C.A. Harteveld RA
34
8
PERSONALIA
8.1
RAAD VAN COMMISSARISSEN
Dhr. B.J. Klein Entink, voorzitter
Dhr. F. Ooms, vice- voorzitter
Dhr. D.J. Boverhof
Dhr. A.J.M. Peek
Dhr. J.M. Kromwijk
Dhr. L.J. Maijenburg
8.2
DIRECTIE (RAAD VAN BESTUUR)
Dhr. A. Noorlander, directeur
Dhr. G. Gardenbroek, adjunct-directeur
Leden managementteam Dhr. A. Noorlander Dhr. G. Gardenbroek Dhr. M.J.H.M. Sprong
Audit- en Risicocommissie Dhr. F. Ooms Dhr. A.J.M. Peek Accountant Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V.
35
BIJLAGE 1 - GOVERNANCE PRINCIPES VERZEKERAARS 1 ALGEMEEN De (internationale) politiek heeft de afgelopen jaren vergaande maatregelen van banken en verzekeraars geëist om een transparante structuur en verantwoording te realiseren. Verzekeraars hebben afgesproken dat zij inzicht geven in de wijze waarop de maatschappij wordt bestuurd en gecontroleerd. Daarbij worden de verantwoordelijkheden en functies beschreven, en de doelstellingen in het beloningsbeleid geformuleerd. De maatschappijen hebben de zogenaamde Governance Principes Verzekeraars opgesteld waarin de belangrijkste onderwerpen zijn opgenomen waaraan verzekeraars zich zullen houden. De Governance Principes gaan in op de volgende onderdelen: 1 2 3 4 5 6 7
Algemeen Samenstelling, deskundigheid, taken en werkwijze Raad van Commissarissen Samenstelling, deskundigheid, taken en werkwijze Raad van Bestuur Inrichting Risicomanagement Inrichting Interne audit Beloningsbeleid Naleving wet- en regelgeving
Stichtsche Onderlinge Brand-Herverzekering U.A. (SOBH) heeft van oudsher een transparante structuur, een dienstverlening zonder winstoogmerk en toezicht op het functioneren, dat gedragen wordt door onze leden. De beloning van de medewerkers is in lijn daarmee vastgesteld. In deze elementen bevindt zich de (meer-)waarde en kracht van onze maatschappij. Hierna wordt per afzonderlijk principe omschreven op welke wijze daar invulling aan wordt gegeven. Waar van een principe wordt afgeweken of als dit niet van toepassing is, wordt dit ook toegelicht.
2. RAAD VAN COMMISSARISSEN 2.1. SAMENSTELLING EN DESKUNDIGHEID RVC 2.1.1 Governance Principe De Raad van Commissarissen is zodanig samengesteld, dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Complementariteit, collegiaal bestuur, onafhankelijkheid en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de Raad van Commissarissen.
Toepassing SOBH De naleving van dit principe is verankerd in het Reglement en de profielschets van de Raad van Commissarissen (RvC). De RvC dient zodanig te zijn samengesteld dat het zijn taken naar behoren uit kan voeren. Er wordt gestreefd naar een complementaire en gemengde samenstelling. Voorts bepaalt het Reglement RvC dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken berust bij de RvC als collectief en dat de leden ten opzichte van elkaar, de RvB en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch beoordelen. De RvC besteedt expliciet aandacht aan het kritisch evaluerend vermogen bij de
36
jaarlijkse evaluatie. De samenstelling is divers. De leden zijn afkomstig uit verschillende bedrijfstakken. Ze hebben professionele kennis en ervaring op uiteenlopende terreinen. De RvC bestaat op dit moment uit zeven leden: - B.J. Klein Entink (voorzitter) - F. Ooms - D.J. Boverhof - J.M. Kromwijk - A.J.M. Peek - L.J. Maijenburg De RvC bestaat uit maximaal zeven leden, waarvan twee leden betrokken zijn in besturen van onderlinge verzekeringsmaatschappijen. Hiermee beogen wij onze ledenbetrokkenheid goed te waarborgen.
2.1.2 Governance Principe De Raad van Commissarissen beschikt over een voldoende aantal leden om zijn functie, ook in de commissies van de raad, goed te kunnen uitoefenen. Het geschikte aantal leden is mede afhankelijk van de aard, omvang en complexiteit van de verzekeraar.
Toepassing SOBH Het aantal leden van de RvC moet voldoende zijn om de functie van RvC en zijn commissies goed te kunnen uitoefenen. In de statuten is het minimum aantal van drie leden benoemd. Uit evaluaties is gebleken dat het aantal van vijf leden, gezien de aard, omvang en complexiteit van de organisatie, voor de RvC ruim voldoende is om de taken goed te kunnen uitoefenen. Op dit moment zal daarom een eventueel uittreden van een RvC-lid niet worden opgevuld.
2.1.3 Governance Principe De leden van de Raad van Commissarissen beschikken over gedegen kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar en van de belangen van alle bij de verzekeraar betrokken partijen. De Raad van Commissarissen maakt een evenwichtige afweging van de belangen van de bij de verzekeraar betrokkenen zoals zijn klanten, aandeelhouders en medewerkers.
37
Toepassing SOBH Het Reglement RvC bepaalt dat ieder lid van de RvC gedegen kennis heeft van de maatschappelijke functies van de maatschappij en van de belangen van alle betrokken partijen. Hiertoe dient elk aspirant lid een introductieprogramma te doorlopen, zoals vermeld in het Reglement RvC (artikel 8.1). De RvC richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de maatschappij en maakt daartoe een evenwichtige afweging van de belangen van alle betrokken partijen, zoals klanten, leden-aandeelhouders en medewerkers. De samenstelling van de RvC, onder andere naar professionele achtergrond, diversiteit en ervaring, draagt bij aan het borgen van deze evenwichtige afweging. Het is toegestaan in de RvC een aantal leden op te nemen, die bestuurlijk uitvoerend verbonden zijn aan een lid van de maatschappij, met dien verstande echter, dat de meerderheid van de RvC uit onafhankelijke leden blijft bestaan
2.1.4 Governance Principe Ieder lid van de Raad van Commissarissen is in staat om de hoofdlijnen van het totale beleid van de verzekeraar te beoordelen en zich een afgewogen en zelfstandig oordeel te vormen over de basisrisico’s die daarbij worden gelopen. Voorts beschikt ieder lid van de Raad van Commissarissen over specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn rol binnen de Raad van Commissarissen. Daartoe wordt, zodra een vacature in de Raad van Commissarissen ontstaat, een individuele profielschets voor het nieuwe lid van de Raad van Commissarissen opgesteld die past binnen de profielschets die voor de gehele raad is opgesteld.
Toepassing SOBH De maatschappij en de leden van de RvC zorgen gezamenlijk en individueel voor voldoende deskundigheidsbevordering en permanente educatie om aan de algemene en specifieke taken van de RvC te kunnen voldoen. Binnen de RvC-vergaderingen komen de risico’s ook aan bod. Deze onderwerpen worden steeds voorbereid door de Audit- & Risicocommissie. De Audit- & Risicocommissie adviseert over financiële en niet-financiële risico’s. De RvC stelt een profielschets van zijn omvang en samenstelling op, rekening houdend met zijn functie en zijn werkzaamheden en de taken en competenties zoals verwoord in de Governance principes verzekeraars; a) de onafhankelijkheidsprincipes van DNB; b) de competenties zoals geschetst door DNB in haar geschiktheidmatrix; c) het ondernemingsprofiel van de maatschappij. De profielschets bevat de gewenste deskundigheid, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. De RvC zal de profielschets periodiek evalueren en zo nodig bijstellen. Zodoende wordt de zelfstandigheid en deskundigheid met betrekking tot de beoordeling van basisrisico’s van ieder afzonderlijk lid gewaarborgd. Zodra een vacature in de RvC ontstaat, wordt een individuele profielschets voor het nieuwe lid van de RvC opgesteld die past binnen de profielschets van de RvC. Een nieuw RvC-lid zal een introductieprogramma doorlopen. Daarnaast zal het lid deelnemen aan het programma voor permanente educatie voor commissarissen.
2.1.5 Governance Principe Bij de vervulling van de vacature van voorzitter van de Raad van Commissarissen wordt in de op te stellen individuele profielschets aandacht besteed aan de door de verzekeraar gewenste deskundigheid en ervaring met de financiële sector en bekendheid met de sociaal-economische en politieke cultuur en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarin de verzekeraar opereert.
Toepassing SOBH Het Reglement RvC (Bijlage A, artikelen 1.6.1 en 1.6.2 Reglement RvC) bepaalt dat bij het opstellen van de individuele profielschets voor de vacature van voorzitter van de RvC aandacht zal worden besteed aan de gewenste deskundigheid en ervaring met de financiële sector en bekendheid met de sociaal-economische en politieke vraagstukken en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarin de maatschappij opereert. Naast de algemene eisen die aan commissarissen worden gesteld, wordt in de individuele profielschets ook aandacht besteed aan de specifieke kennis en vaardigheden die vereist zijn om de voorzittersrol te vervullen. De heer B.J. Klein Entink RA is sinds 2014 voorzitter van de Raad van Commissarissen. Alvorens zijn benoeming tot voorzitter is hij reeds enkele jaren actief geweest als lid van de Raad van Commissarissen. In die jaren heeft hij in de praktijk bewezen aan de vereisten voor het voorzitterschap te voldoen. Dhr. B.J.
38
Klein Entink RA is bekend met de sociaal-economische en politieke cultuur en de maatschappelijke omgeving van de belangrijkste markten waarbinnen de maatschappij opereert.
2.1.6 Governance Principe Ieder lid van de Raad van Commissarissen, de voorzitter in het bijzonder, is voldoende beschikbaar en bereikbaar om zijn taak binnen de Raad van Commissarissen en de commissies van de raad waarin hij zitting heeft naar behoren te vervullen.
Toepassing SOBH De aanwezigheid van de leden van de RvC wordt opgenomen in de notulen. De RvC vergaderde in 2014 tienmaal. Er was geen sprake van frequente afwezigheid van één of meer commissarissen. De norm is dat commissarissen zoveel mogelijk aanwezig en bereikbaar zijn. De inbreng en tijdsbesteding van de commissarissen in de vergaderingen is een onderwerp dat wordt meegenomen in de jaarlijkse evaluatie. Bij frequente afwezigheid van een van de leden van de RvC zal deze daarop worden aangesproken en om uitleg worden verzocht (artikel 9.2). Elk lid van de RvC is verplicht de voorzitter van de RvC de informatie te verschaffen, die nodig is voor het vaststellen of hij of zij dan wel de gehele raad beantwoordt aan de profielschets. De voorzitter ziet erop toe dat deze informatie voor alle belanghebbenden inzichtelijk wordt gemaakt. Deze informatie betreft met name: beroep en hoofdfunctie nevenfuncties voor zover relevant voor de vervulling van de taak als commissaris.
2.1.7 Governance Principe Ieder lid van de Raad van Commissarissen ontvangt een passende vergoeding in relatie tot het tijdsbeslag van de werkzaamheden. Deze vergoeding is niet afhankelijk van de resultaten van de verzekeraar.
Toepassing SOBH De RvC kent aan de commissarissen een vaste vergoeding en een reiskostenvergoeding toe (artikel 7.1 reglement RvC). Deze vergoeding is vast en zodoende niet resultaat afhankelijk. Alle in redelijkheid gemaakte kosten in verband met het bijwonen van vergaderingen zullen aan de leden van de RvC worden vergoed. Alle overige kosten zullen alleen, geheel of gedeeltelijk, voor vergoeding in aanmerking komen indien met voorafgaande toestemming van de voorzitter gemaakt; de voorzitter zal de RvC hierover jaarlijks informeren (artikel 7.2 reglement RvC).
2.1.8 Governance Principe De voorzitter van de Raad van Commissarissen ziet toe op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie voor de leden van de Raad van Commissarissen, dat tot doel heeft de deskundigheid van de commissarissen op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit. Ieder lid van de Raad van Commissarissen neemt deel aan het programma en voldoet aan de eisen van permanente educatie.
39
Toepassing SOBH De maatschappij en de leden van de RvC gezamenlijk en individueel zorgen voor voldoende deskundigheidsbevordering en permanente educatie om aan de algemene en specifieke taken van de RvC te kunnen voldoen. Het reglement RvC stelt (artikel 5.2) dat de voorzitter zorgdraagt voor voldoende deskundigheidsbevordering van de commissarissen, waaronder het volgen van permanente educatie. Het introductieprogramma voor nieuwe leden en het toezien op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie dat tot doel heeft de deskundigheid van de commissarissen op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit.
2.1.9 Governance Principe De beoordeling van de effectiviteit van de in principe 2.1.8 bedoelde permanente educatie maakt deel uit van de jaarlijkse evaluatie van de Raad van Commissarissen
Toepassing SOBH De beoordeling van de effectiviteit van de permanente educatie is onderdeel van de jaarlijkse evaluatie van de raad van commissarissen. Dit behoort direct tot de verantwoordelijkheden van de voorzitter (bijlage A, artikel 1.6.1, reglement RvC). Dit gebeurt aan de hand van een functioneringsgesprek.
2.1.10 Governance Principe Naast de jaarlijkse evaluatie van het eigen functioneren van de Raad van Commissarissen wordt dit functioneren eens in de drie jaar onder onafhankelijke begeleiding geëvalueerd. De betrokkenheid van ieder lid van de Raad van Commissarissen, de cultuur binnen de Raad van Commissarissen en de relatie tussen de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur maken deel uit van deze evaluatie
Toepassing SOBH De evaluatie van het functioneren van de RvC vindt eens in de drie jaar onder onafhankelijke begeleiding plaats (bijlage A, 1.6.1, reglement RvC). In de twee tussenliggende jaren zal de RvC de evaluatie zelfstandig uitvoeren. Jaarlijks vindt er een zelfevaluatie van de RvC plaats. In de evaluatie is de cultuur binnen de RvC en de relatie met de RvB aan de orde gekomen. Hiertoe heeft de voorzitter individuele gesprekken gevoerd met alle leden van de RvC. Er heeft een individuele terugkoppeling plaatsgevonden. Ook heeft in 2014 een evaluatie van de RvC onder onafhankelijke begeleiding plaatsgevonden. Aanbevelingen uit deze evaluatie worden opgevolgd, zoals bij de samenstelling van de RvC in 2015 en de werving van nieuwe leden
2.2 TAAK EN WERKWIJZE RVC 2.2.1. Governance Principe Bij zijn toezicht besteedt de Raad van Commissarissen bijzondere aandacht aan het risicobeheer van de verzekeraar. Iedere bespreking van het risicobeheer wordt voorbereid door een risico- of vergelijkbare commissie, die daartoe door de Raad van Commissarissen uit zijn midden is benoemd.
Toepassing SOBH
40
Het Reglement RvC (artikel 1.2) bepaalt dat de RvC toezicht houdt op het door de RvB gevoerde risicobeleid. Dit gevoerde beleid wordt ten minste één keer per jaar ter goedkeuring aan de Audit- & Risicocommissie voorgelegd. Daartoe bespreekt de RvC het risicoprofiel van de maatschappij en beoordeelt op strategisch niveau of kapitaalallocatie en liquiditeitsbeslag in overeenstemming zijn met de goedgekeurde risicobereidheid en of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de maatschappij.
2.2.2 Governance Principe Voor de risicocommissie gelden, evenals voor de auditcommissie, specifieke competentie- en ervaringseisen. Zo moet een aantal leden van de risicocommissie beschikken over grondige kennis van de financieel-technische aspecten van het risicobeheer of over de nodige ervaring die een gedegen beoordeling van risico’s mogelijk maakt en moet een aantal leden van de auditcommissie beschikken over grondige kennis van financiële verslaglegging, interne beheersing en audit of over de nodige ervaring die een gedegen toezicht op deze onderwerpen mogelijk maakt.
Toepassing SOBH De Audit- & Risicocommissie bestaat uit minimaal twee leden van de RvC. Op dit moment nemen zitting in de commissie de F. Ooms en A.J.M. Peek. Beiden beschikken over de nodige ervaring die een gedegen toezicht mogelijk maakt. Deze commissie bereidt, binnen haar taakgebied, de besluitvorming van de Raad van Commissarissen voor. In artikel 1.6.4 van bijlage A staan de competenties omschreven van het RvC lid met aandachtsgebied financiën, audit en risicomanagement. De voltallige RvC blijft echter collectief verantwoordelijk voor de vervulling van de aan de Audit- & Risicocommissie gedelegeerde taken. De Audit- & Risicocommissie adviseert de RvC onder meer over de financiële- en niet financiële risico’s van de maatschappij. Over het algemeen kan gezegd worden dat de omvang van de risico’s bij de maatschappij beperkt en goed beheersbaar is.
3. RAAD VAN BESTUUR 3.1 SAMENSTELLING EN DESKUNDIGHEID RVB 3.1.1 Governance Principe De Raad van Bestuur is zodanig samengesteld, dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Complementariteit, collegiaal bestuur en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de Raad van Bestuur.
41
Toepassing SOBH De RvB bestaat uit: A. Noorlander G. Gardenbroek Complementariteit, collegiaal bestuur, onafhankelijkheid en diversiteit zijn een voorwaarde voor een goede taakvervulling door de RvB. Uit de c.v.’s van de zittende leden van de RvB volgt dat RvB complementair en divers is samengesteld wat betreft opleiding, werkervaring en leeftijd. Het reglement van RvB (artikel 3.1) stelt dat de RvB uit minimaal twee personen dient te bestaan.
De verantwoordelijkheid voor het besturen van de maatschappij berust bij de RvB als collectief. In onderling overleg kunnen zij aandachtsgebieden vaststellen (en zonodig wijzigen) en deze aan individuele leden toewijzen, zoals beschreven in artikel 7.1 van het reglement RvB.
3.1.2 Governance Principe Ieder lid van de Raad van Bestuur beschikt over gedegen kennis van de financiële sector in het algemeen en het verzekeringswezen in het bijzonder. Ieder lid beschikt over gedegen kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar en van de belangen van alle betrokken partijen. Voorts beschikt ieder lid van de Raad van Bestuur over grondige kennis om de hoofdlijnen van het totale beleid van de verzekeraar te kunnen beoordelen en bepalen en zich een afgewogen en zelfstandig oordeel te kunnen vormen over risico’s die daarbij worden gelopen.
Toepassing SOBH Ieder lid van de RvB beschikt over gedegen kennis van de financiële sector in het algemeen en het verzekeringswezen in het bijzonder. Ieder lid heeft kennis van de maatschappelijke functies van de verzekeraar, van de belangen van alle betrokken partijen en is in staat om het beleid van de maatschappij en de risico’s die daarbij worden gelopen op hoofdlijnen te kunnen beoordelen. De RvB streeft er naar dat in haar midden de deskundigheid aanwezig is welke voor de maatschappij, haar dochterondernemingen en de daaraan verbonden ondernemingen relevant is (zie artikel 3.2 reglement RvB). Binnen de functieprofielen van de RvB wordt ingespeeld op de kwaliteiten van de leden maar ook op relevante ontwikkelingen in de markt. Door middel van trainingen en opleidingen wordt de kwaliteit van de leden van de RvB gewaarborgd.
3.1.3 Governance Principe De voorzitter van de Raad van Bestuur ziet toe op de aanwezigheid van een programma van permanente educatie voor de leden van de Raad van Bestuur, dat tot doel heeft de deskundigheid van de leden van de Raad van Bestuur op peil te houden en waar nodig te verbreden. De educatie heeft in ieder geval betrekking op relevante ontwikkelingen binnen de verzekeraar en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit.
Toepassing SOBH Elk lid neemt deel aan een programma van educatie, die betrekking heeft op ontwikkelingen binnen de maatschappij en de financiële sector, op corporate governance in het algemeen en die van de financiële sector in het bijzonder, op de zorgplicht jegens de klant, integriteit, het risicomanagement, financiële verslaggeving en audit. De voorzitter van de RvB ziet toe op de aanwezigheid en kwaliteit van het programma. Zie ook art. 3.1.2
3.1.4 Governance Principe Ieder lid van de Raad van Bestuur neemt deel aan het programma als bedoeld in 3.1.3 en voldoet aan de eisen van permanente educatie. Eén en ander is voorwaarde voor het kunnen functioneren als lid van de Raad van Bestuur. De Raad van Commissarissen vergewist zich ervan of de leden van de Raad van Bestuur voldoende deskundig zijn
42
Toepassing SOBH Ieder lid van de RvB neemt deel aan het programma van permanente educatie. De RvC vergewist zich ervan of de leden van de RvB voldoende deskundig zijn. Eén en ander maakt onderdeel uit van de functioneringsgesprekken van RvB.
3.1.5 Governance Principe De verzekeraar vermeldt jaarlijks in zijn jaarverslag hoe invulling is gegeven aan de principes 3.1.3 en 3.1.4.
Toepassing SOBH De maatschappij vermeldt sinds 2014 (jaarverslag 2013) de toepassing van alle Governance Principes in haar jaarverslag.
3.1.6 Governance Principe De Raad van Bestuur draagt, met inachtneming van de door de Raad van Commissarissen goedgekeurde risicobereidheid, zorg voor een evenwichtige afweging tussen commerciële belangen van de verzekeraar en te nemen risico’s.
Toepassing SOBH Het is de taak van de RvB om zorg te dragen voor een evenwichtige afweging tussen de financiële belangen van de maatschappij en de te nemen risico’s. Een en ander met inachtneming van de risicobereidheid. Bij de uitoefening van haar taak neemt de directie de relevante wettelijke en statutaire bepalingen in acht (zie bepaling 4.8 van reglement RvB).
3.1.7 Governance Principe Binnen de Raad van Bestuur wordt aan een van de leden van de Raad van Bestuur de taak opgedragen besluitvorming binnen de Raad van Bestuur op het punt van risicobeheer voor te bereiden. Het betrokken lid van de Raad van Bestuur is tijdig betrokken bij de voorbereiding van beslissingen die voor de verzekeraar van materiële betekenis voor het risicoprofiel zijn, in het bijzonder waar deze beslissingen een afwijking van de door de Raad van Commissarissen goedgekeurde risicobereidheid tot gevolg kunnen hebben. Bij het uitoefenen van de risicobeheerfunctie wordt tevens aandacht besteed aan het belang van financiële stabiliteit en de impact die systeemrisico´s mogelijk hebben op het risicoprofiel van de eigen instelling.
Toepassing SOBH De heer Gardenbroek is aangewezen als riskmanager van de maatschappij. Hierdoor is het risicobeheer binnen de RvB verankerd. De riskmanager is betrokken bij beslissingen die van betekenis zijn voor het risicoprofiel van de maatschappij. Artikel 4.2 van het reglement RvB stelt dat het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten de verantwoordelijkheid is van de RvB.
3.1.8 Governance Principe Het lid van de Raad van Bestuur bij wie de taak is belegd de besluitvorming binnen de Raad van Bestuur op het punt van risicobeheer voor te bereiden kan zijn functie combineren met andere aandachtsgebieden, op voorwaarde dat hij geen individuele commerciële verantwoordelijkheid draagt voor en onafhankelijk functioneert van commerciële taakgebieden.
43
Toepassing SOBH
Bij de maatschappij wordt de functie die belast is met besluitvorming op het gebied van risicobeheer niet gecombineerd met een individuele commerciële verantwoordelijkheid.
3.2 TAAK EN WERKWIJZE RVB 3.2.1 Governance Principe De Raad van Bestuur van de verzekeraar draagt bij zijn handelen zorg voor een evenwichtige afweging van alle belangen van de bij de verzekeraar betrokken partijen zoals zijn klanten, aandeelhouders en medewerkers. Hierbij wordt rekening gehouden met de continuïteit van de verzekeraar, de maatschappelijke omgeving waarin de verzekeraar functioneert en wet- en regelgeving en codes die op de verzekeraar van toepassing zijn
Toepassing SOBH Het reglement RvB bepaalt (artikel 4.1) dat de directie zorgdraagt voor de continuïteit van de maatschappij. Ook is de directie (artikel 4.2) verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met de continuïteit van de maatschappelijke omgeving waarin de maatschappij functioneert.
3.2.2 Governance Principe Het centraal stellen van de klant is een noodzakelijke voorwaarde voor de continuïteit van de verzekeraar. Onverminderd principe 3.2.1 draagt de Raad van Bestuur er zorg voor dat de verzekeraar zijn klanten te allen tijde zorgvuldig behandelt. De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de zorgplicht jegens de klant wordt verankerd in de cultuur van de verzekeraar.
Toepassing SOBH Het is inherent aan een onderlinge verzekeringsmaatschappij dat het belang van de leden voorop staat. Dit is voor deze onderlinge verzekeringsmaatschappij vanzelfsprekend niet anders. De RvB zorgt voor waarborging van dit principe. Dit betekent ook dat actief wordt ingespeeld op en gehandeld naar de laatste ontwikkelingen van de markt en de behoeften van onze leden.
3.2.3 Governance Principe De leden van de Raad van Bestuur oefenen hun functie op een zorgvuldige, deskundige en integere manier uit met inachtneming van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, codes en reglementen. Ieder lid van de Raad van Bestuur tekent een moreel-ethische verklaring. In de toelichting op deze Code is een model-verklaring opgenomen. Dit model kan iedere verzekeraar naar eigen inzicht aanvullen.
Toepassing SOBH De leden van de RvB hebben de moreel-ethische verklaring getekend en handelen hiernaar.
3.2.4 Governance Principe De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de in principe 3.2.3 bedoelde verklaring wordt vertaald in principes die gelden als leidraad voor het handelen van alle medewerkers van de verzekeraar. Iedere nieuwe medewerker van de verzekeraar wordt bij indiensttreding uitdrukkelijk gewezen op de inhoud van deze principes door middel van een verwijzing naar deze principes in het arbeidscontract en wordt geacht deze principes na te leven.
Toepassing SOBH De moreel-ethische verklaring is vertaald in een personeelshandboek met principes die gelden als leidraad voor het handelen van alle medewerkers van de maatschappij. Leidraad hierin zijn de drie kerneigenschappen van de organisatie: Coöperatief, Ondersteunend, Servicegericht (COS). Het handboek
44
is voor iedere werknemer toegankelijk. Een nieuwe procedure wordt per e-mail aan de medewerkers gezonden. Wijzigingen en nieuwe procedures worden periodiek met de medewerkers besproken en geëvalueerd. Nieuwe medewerkers worden bij aanstelling uitdrukkelijk gewezen op de inhoud van het personeelshandboek.
4. RISICOMANAGEMENT 4.1 Governance Principe De Raad van Bestuur, en binnen de Raad van Bestuur primair de voorzitter van de Raad van Bestuur, is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en waar nodig bijstellen van het algehele risicobeleid van de verzekeraar. De risicobereidheid wordt op voorstel van de Raad van Bestuur tenminste jaarlijks ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorgelegd. Tussentijdse materiële wijzigingen van de risicobereidheid worden eveneens ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorgelegd.
Toepassing SOBH Conform artikel 4.2 van het reglement RvB is de directie verantwoordelijk voor het beheersen van de risico’s. Daartoe is in 2013 de handleiding risicobeheersing opgesteld. Deze wordt periodiek geëvalueerd en geüpdatet. Dit is het kader voor risicomanagement binnen de maatschappij. De handleiding identificeert de financiële en niet-financiële risico’s van de maatschappij en geeft aan wat de risicobereidheid van de organisatie is. De risicobereidheid wordt op voorstel van de RvB jaarlijks ter goedkeuring aan de RvC voorgelegd. Tussentijdse materiële wijzigingen van de risicobereidheid worden eveneens ter goedkeuring aan de RvC voorgelegd.
4.2 Governance Principe De Raad van Commissarissen houdt toezicht op het door de Raad van Bestuur gevoerde risicobeleid. Daartoe bespreekt de Raad van Commissarissen het risicoprofiel van de verzekeraar en beoordeelt hij op strategisch niveau of kapitaalallocatie en liquiditeitsbeslag in algemene zin in overeenstemming zijn met de goedgekeurde risicobereidheid. Bij de uitoefening van deze toezichtrol wordt de Raad van Commissarissen geadviseerd door de risicocommissie die hiertoe uit de Raad van Commissarissen is gevormd.
Toepassing SOBH De RvC houdt toezicht op het door de RvB gevoerde risicobeleid. De RvC bespreekt het risicoprofiel van de maatschappij en beoordeelt daarbij op strategisch niveau of dit in overeenstemming is met de risicobereidheid van onze maatschappij. De RvC wordt hierbij bijgestaan door de Audit- & Risicocommissie.
4.3 Governance Principe De Raad van Commissarissen beoordeelt periodiek op strategisch niveau of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de verzekeraar. De voor deze beoordeling relevante informatie wordt op zodanige wijze door de Raad van Bestuur aan de Raad van Commissarissen verstrekt dat deze laatste in staat is zich daar een gedegen oordeel over te vormen
45
Toepassing SOBH Het Reglement RvC (artikel 3.1) bepaalt dat de RvC toezicht houdt op de opzet en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen. De RvB draagt er zorg voor dat de RvC over de juiste informatie beschikt om dit te kunnen beoordelen (artikel 5.4c van het reglement RvB). Daarnaast bespreekt de RvC of de bedrijfsactiviteiten in algemene zin passen binnen de risicobereidheid van de maatschappij.
4.4 Governance Principe De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat het risicobeheer zodanig adequaat is ingericht dat hij tijdig op de hoogte is van materiële risico’s die de verzekeraar loopt opdat deze risico’s beheerst kunnen worden. Beslissingen die van materiële betekenis zijn voor het risicoprofiel, de kapitaalallocatie of het liquiditeitsbeslag, worden genomen door de Raad van Bestuur.
Toepassing SOBH De directie is verantwoordelijk voor het beheersen van de risico’s (artikel 4.2 van reglement RvB). Daarnaast is de directie verantwoordelijk voor het opstellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke financiële informatie bij de directie bekend is (artikel 4.3).
4.5 Governance Principe Iedere verzekeraar heeft een Product Goedkeuringsproces. De Raad van Bestuur draagt zorg voor de inrichting van het Product Goedkeuringsproces en is verantwoordelijk voor het adequaat functioneren daarvan. Producten die het Product Goedkeuringsproces binnen de verzekeraar doorlopen worden niet op de markt gebracht of gedistribueerd zonder een zorgvuldige afweging van de risico’s door de risicomanagementfunctie binnen de verzekeraar en zorgvuldige toetsing van andere relevante aspecten, waaronder de zorgplicht jegens de klant. De interne auditfunctie controleert op basis van een jaarlijkse risico-analyse of opzet, bestaan en werking van het proces effectief zijn en informeert de Raad van Bestuur en de desbetreffende (risico)commissie van de Raad van Commissarissen omtrent de uitkomsten hiervan.
Toepassing SOBH De maatschappij heeft een Product Approval en Review Process (PARP). Dit proces is van toepassing op alle nieuwe en bestaande producten, waarbij als onderdeel van dit proces voor bestaande producten op regelmatige basis een review wordt uitgevoerd. Alle nieuwe producten worden beoordeeld aan de hand van de PARP. Hierin is geborgd dat verschillende interne stakeholders (waaronder Compliance en Actuariaat & Risk Management, MT en RvB) beoordelen of het product voldoet aan alle relevante aspecten van de zorgplicht jegens onze klanten. Er wordt o.a. gekeken of het product Kostenefficiënt, Nuttig, Veilig en Begrijpelijk (KNVB-criteria) is voor de klant. Hoofd Binnendienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van PARP. Een lid van de Audit- & Risicocommissie dient tevens schriftelijke goedkeuring te geven aan het goedkeuringsrapport, alvorens het product in de markt gezet kan worden. De RvB is verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van het proces.
5. AUDIT 5.1
Governance Principe
46
De Raad van Bestuur draagt zorg voor systematische controle op de beheersing van de risico's die met de (bedrijfs)activiteiten van de verzekeraar samenhangen.
Toepassing SOBH Artikel 4.2 van het reglement RvB stelt dat de directie verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving alsmede het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten. Eén en ander is terug te vinden in: Kapitaalbeleid Risicobeleid Gedragscode, op het intranet van de maatschappij geplaatst Systematische controle op de beheersing van de risico’s Monitoring en rapportering
5.2 Governance Principe Binnen de verzekeraar is een interne auditfunctie werkzaam die onafhankelijk is gepositioneerd. Het hoofd interne audit rapporteert aan de voorzitter van de Raad van Bestuur en heeft een rapportagelijn naar de voorzitter van de auditcommissie.
Toepassing SOBH De interne audit functie functioneert onafhankelijk onder de verantwoordelijkheid van de RvB. De interne audit functie heeft naast de rapportagelijn desgewenst toegang tot de externe accountant en tot de voorzitter van de risico- en auditcommissie.
5.3 Governance Principe De interne auditfunctie heeft tot taak te beoordelen of de interne beheersmaatregelen in opzet, bestaan en in werking effectief zijn. Daarbij ziet zij onder meer op de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar. De interne auditfunctie rapporteert over de bevindingen aan de Raad van Bestuur en de auditcommissie. Toepassing SOBH De rol en het doel van de interne auditfunctie is om onafhankelijk de governance, risk management en de toereikendheid van de beheersmaatregelen voor de belangrijkste risico’s en de effectieve werking van deze beheersmaatregelen te toetsen. Dit alles is omschreven in het Internal Auditplan, wat jaarlijks wordt opgesteld en wordt goedgekeurd door de Audit- & Risicocommissie. De internal auditfunctie rapporteert ieder kwartaal haar bevindingen aan de RvB en de audit- en risicocommissie van de RvC.
5.4 Governance Principe Tussen de interne auditfunctie, de externe accountant en de risico- of auditcommissie van de Raad van Commissarissen vindt periodiek informatie-uitwisseling plaats. In het kader van deze informatie-uitwisseling is ook de risicoanalyse en het auditplan van de interne auditfunctie en van de externe accountant onderwerp van overleg.
47
Toepassing SOBH Tussen de interne auditfunctie, de externe accountant en de Audit- & Risicocommissie van de RvC vindt jaarlijks informatie-uitwisseling plaats.
5.5 Governance Principe In het kader van de algemene controleopdracht voor de jaarrekening rapporteert de externe accountant in zijn verslag aan de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen zijn bevindingen over de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar.
Toepassing SOBH De externe accountant rapporteert middels een managementletter (ten behoeve van de interim controle) en het accountantsverslag over de kwaliteit en effectiviteit van het functioneren van de governance, het risicobeheer en de beheersprocessen binnen de verzekeraar.
5.6 Governance Principe De interne auditfunctie neemt het initiatief om met de Nederlandsche Bank en de externe accountant tenminste jaarlijks in een vroegtijdige fase elkaars risicoanalyse en bevindingen en auditplan te bespreken.
Toepassing SOBH In de reguliere afstemming met DNB komen de governance, risicobeheer en interne audit aan de orde. Er is geen separaat initiatief vanuit de interne auditfunctie voor afstemming met DNB.
6 BELONINGSBELEID 6.1 UITGANGSPUNT 6.1 Governance Principe De verzekeraar voert een zorgvuldig, beheerst en duurzaam beloningsbeleid dat in lijn is met zijn strategie en risicobereidheid, doelstellingen en waarden en waarbij rekening wordt gehouden met de lange termijn belangen van de verzekeraar, de relevante internationale context en het maatschappelijk draagvlak. De Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur nemen dit uitgangspunt in acht bij het vervullen van hun taken met betrekking tot het beloningsbeleid.
Toepassing SOBH De maatschappij hanteert een zorgvuldig, beheerst en duurzaam beloningsbeleid. De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van het te voeren beloningsbeleid ligt bij de RvB. De RvC keurt het beloningsbeleid goed en ziet erop toe dat het in lijn is met het risicomanagement van de maatschappij. Dit beleid past binnen de strategie en kernwaarden van de maatschappij. Het beleid is in lijn met de risicobereidheid en kenmerkt zich door aandacht voor alle stakeholders van de onderneming: klanten, medewerkers, leden en de maatschappij.
6.2 GOVERNANCE 6.2.1 Governance Principe De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor het uitvoeren en evalueren van het vastgestelde beloningsbeleid ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur. Daarnaast geeft de Raad van Commissarissen goedkeuring aan het beloningsbeleid voor het senior management en ziet hij toe op de
48
uitvoering daarvan door de Raad van Bestuur. Tevens keurt de Raad van Commissarissen de beginselen van het beloningsbeleid voor overige medewerkers van de verzekeraar goed. Het beloningsbeleid van de verzekeraar omvat mede het beleid met betrekking tot het toekennen van retentie-, exit- en welkomstpakketten.
Toepassing SOBH De verantwoordelijkheid voor de vaststelling van het te voeren beloningsbeleid ligt bij de RvB. De RvC is verantwoordelijk voor het uitvoeren en evalueren van het vastgestelde beloningsbeleid ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur.
6.2.2 Governance Principe De Raad van Commissarissen bespreekt jaarlijks de hoogste variabele inkomens. De Raad van Commissarissen ziet erop toe dat de Raad van Bestuur ervoor zorg draagt dat de variabele beloningen binnen de verzekeraar passen binnen het vastgestelde beloningsbeleid van de verzekeraar en in het bijzonder of deze voldoen aan de in deze paragraaf genoemde principes. Tevens bespreekt de Raad van Commissarissen materiële retentie-, exit en welkomstpakketten en ziet erop toe dat deze passen binnen het vastgestelde beloningsbeleid van de verzekeraar en niet excessief zijn.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen, noch van materiele retentie-, exit of welkomstpakketten
6.3 BESTUURDERSBELONING 6.3.1 Governance Principe Het totale inkomen van een lid van de Raad van Bestuur staat in een redelijke verhouding tot het vastgestelde beloningsbeleid binnen de verzekeraar waarbij het totale inkomen ten tijde van de vaststelling iets beneden de mediaan van vergelijkbare functies binnen en buiten de financiële sector ligt, waarbij de relevante internationale context wordt meegewogen.
Toepassing SOBH Het vastgestelde beloningsbeleid is afgestemd met vergelijkbare functies binnen de financiële sector, waarbij tevens de omvang van de organisatie in ogenschouw is genomen. Bij de totstandkoming van het beloningsbeleid is een externe, onafhankelijke benchmark uitgevoerd.
6.3.2 Governance Principe De vergoeding bij ontslag van een lid van de Raad van Bestuur bedraagt maximaal eenmaal het jaarsalaris (het “vaste” deel van de bezoldiging). Indien het maximum van eenmaal het jaarsalaris voor een lid van de Raad van Bestuur die in zijn eerste benoemingstermijn wordt ontslagen kennelijk onredelijk is, komt dit lid van de Raad van Bestuur in dat geval in aanmerking voor een ontslagvergoeding van maximaal tweemaal het jaarsalaris.
6.3.3
49
Toepassing SOBH De RvC van de maatschappij heeft ervoor gekozen om bestaande afspraken met de twee zittende leden van de RvB te respecteren. Bij ontslag heeft een lid van de RvB recht op maximaal tweemaal het jaarsalaris.
Governance Principe
Bij de toekenning van de variabele beloning aan een lid van de Raad van Bestuur wordt rekening gehouden met de lange termijn component. De toekenning is mede afhankelijk van winstgevendheid en/of continuïteit. De variabele beloning wordt voor een materieel deel voorwaardelijk toegekend en op zijn vroegst drie jaar later uitgekeerd.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen.
6.3.4 Governance Principe Aandelen die zonder financiële tegenprestaties aan een lid van de Raad van Bestuur worden toegekend, worden aangehouden voor telkens een periode van ten minste vijf jaar of tot ten minste het einde van het dienstverband indien deze periode korter is. Indien opties worden toegekend worden deze in ieder geval de eerste drie jaar na toekenning niet uitgeoefend
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen of van beloning aan de hand van aandelenpakketten.
6.4 VARIABELE BELONING 6.4.1 Governance Principe Het toekennen van een variabele beloning is mede gerelateerd aan de lange termijn doelstellingen van de verzekeraar
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
6.4.2 Governance Principe Iedere verzekeraar stelt een bij de verzekeraar passend maximum vast voor de verhouding tussen de variabele beloning en het vaste salaris. Voor een lid van de Raad van Bestuur bedraagt de variabele beloning per jaar maximaal 100% van het vaste inkomen.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
6.4.3 Governance Principe Een variabele beloning wordt gebaseerd op de prestaties van het individu, zijn bedrijfsonderdeel en die van de verzekeraar als geheel op basis van vooraf vastgestelde en beoordeelbare prestatiecriteria. Naast financiële prestatiecriteria vormen ook niet-financiële prestatiecriteria een belangrijk onderdeel van de individuele beoordeling. In het beloningsbeleid van de verzekeraar worden de prestatiecriteria zoveel mogelijk geobjectiveerd.
6.4.4
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen Governance Principe
50
Bij het beoordelen van prestaties op basis van de vastgestelde prestatiecriteria worden financiële prestaties gecorrigeerd voor (geschatte) risico’s en kosten van kapitaal.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
6.4.5 Governance Principe Bij het beoordelen van prestaties op basis van de vastgestelde prestatiecriteria worden financiële prestaties gecorrigeerd voor (geschatte) risico’s en kosten van kapitaal.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
6.4.6 Governance Principe Bij het beoordelen van prestaties op basis van de vastgestelde prestatiecriteria worden financiële prestaties gecorrigeerd voor (geschatte) risico’s en kosten van kapitaal.
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
6.4.7 Governance Principe In buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld indien toepassing van de vastgestelde prestatiecriteria tot een verkrijging van ongewenste variabele beloning van een lid van de Raad van Bestuur zou leiden, heeft de Raad van Commissarissen de discretionaire bevoegdheid de variabele beloning aan te passen wanneer deze naar zijn oordeel leidt tot onbillijke of onbedoelde uitkomsten.
6.4.8
Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen Governance Principe De Raad van Commissarissen heeft de bevoegdheid de variabele beloning die is toegekend aan het lid van de Raad van Bestuur op basis van onjuiste (financiële) gegevens terug te vorderen van het desbetreffende lid van de Raad van Bestuur. Toepassing SOBH Het beloningsbeleid van de maatschappij maakt geen gebruik van variabele beloningen
7. NALEVING WET- EN REGELGEVING 7.1 Governance Principe De verzekeraar beschikt over een proces dat borgt dat nieuwe wet- en regelgeving tijdig wordt gesignaleerd en geïmplementeerd. Dit proces evalueert de verzekeraar jaarlijks. Betrokken bij dit proces zijn in ieder geval de volgende functies: het bestuur, de interne toezichthouder, risicomanagement, compliance, internal audit en de actuariële functie.
51
Toepassing SOBH
Het reglement RvB stelt (artikel 4.2) dat de directie verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving. De uitvoering van het signaleren en implementeren van nieuwe wet- en regelgeving is de directe verantwoordelijkheid van de directie. De compliance officer controleert hierop en stelt jaarlijks het compliance plan op. Vanzelfsprekend worden de relevante sleutelfuncties bij het evalueren van dit proces betrokken
52