2014
Jaarverslag 2015 Stichtsche Onderlinge Brand‐ Herverzekering U.A.
1
INHOUDSOPGAVE
1
Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................... 2
2
Verslag van de directie .......................................................................................................................................... 3
3
Risicomanagement ................................................................................................................................................ 8
4
Verslag van raad van commissarissen ................................................................................................................. 12
5
Jaarrekening ........................................................................................................................................................ 12 ‐ Grondslagen voor financiële vastlegging ........................................................................................................... 14 ‐ Balans per 31 december 2015 ........................................................................................................................... 18 ‐ Winst‐ en verliesrekening over 2015 ................................................................................................................. 20 ‐ Kasstroomoverzicht ........................................................................................................................................... 21 ‐ Toelichting op de balans per 31 december 2015 .............................................................................................. 22 ‐ Toelichting op de winst‐ en verliesrekening over boekjaar 2015 ...................................................................... 27
6
Overige gegevens ................................................................................................................................................ 31
7
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ........................................................................................ 32
8
Personalia ............................................................................................................................................................ 36
2
2
VERSLAG VAN DE DIRECTIE
2.1
ALGEMEEN
Dit is het verslag van het 91ste boekjaar van de maatschappij. De maatschappij is een onderlinge waarborgmaatschappij, die is opgericht op 20 december 1924 en haar activiteiten heeft aangevangen op 1 januari 1925. De maatschappij heeft per 1 januari 2015 17 leden: 10 leden met een herverzekeringsovereenkomst en 7 coöperatieve leden. Het doel van de maatschappij is het met haar leden op onderlinge grondslag sluiten van herverzekeringscontracten op basis van de door de maatschappij vastgestelde herverzekeringsvoorwaarden.
2.2
ORGANISATIE
De directie is verantwoordelijk voor de volgende organisaties: S.O.M. Samenwerkende Onderlinge Verzekeringsmaatschappijen Coöperatie U.A., Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A., Stichting SOM Verhaalsbijstand, Stichtsche Onderlinge Brand‐Herverzekering (SOBH) en Stichting OASE (hierna aangeduid als SSO). De organisatiestructuur is in 2015 ongewijzigd en bestaat uit een directie en een Raad van Commissarissen. Als directie zijn wij tevreden over de constructieve wijze van samenwerking met de Raad van Commissarissen. Ook de samenwerking binnen het managementteam verloopt op constructieve wijze. Deze jaarrekening over het boekjaar 2015 is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de directie, wordt goedgekeurd door de Raad van Commissarissen en dient vastgesteld te worden door de Algemene Ledenvergadering van de maatschappij. In het afgelopen jaar heeft de directie zich actief bezig gehouden met een groot aantal beleidszaken. De belangrijkste hierbij zijn de toekomst van het onderlinge verzekeringsbedrijf in Nederland, groei van de organisatie en Solvency II. ‐
-
3
Toekomst onderling verzekeringsbedrijf Dit onderwerp is ook het afgelopen jaar weer veelvuldig besproken in diverse overlegstructuren. Het is alweer drie jaar geleden dat het visiedocument “Toekomstvisie Onderlingen”, door een werkgroep van bestuursleden van aangesloten onderlingen is opgeleverd. Aan de aanbevelingen uit het rapport om een stuurgroep te formeren met onderlingen die als koploper willen fungeren is in 2013 reeds opvolging gegeven. De stuurgroep wordt geformeerd door een vijftal onderlingen, twee deelnemers vanuit de SSO organisatie en een externe procesbegeleider. Het belangrijkste doel is om te komen tot een Onderlinge Shared Service organisatie met als doel de onderlingen te ondersteunen in hun bedrijfsvoering. Deze stuurgroep wordt ondersteund door een aantal werkgroepen die zich het afgelopen jaar hebben bezig gehouden met ICT, marketing en financiële zaken. De eerste resultaten zijn inmiddels zichtbaar en hebben geleid tot de oprichting van een Onderling Diensten Centrum (ODC) als onderdeel van de SOM Coöperatie. In het ODC zijn inmiddels de ICT activiteiten ondergebracht. In 2016 zullen andere diensten volgen. Groei van de organisatie De ontwikkeling van de portefeuille van de SOBH is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen bij de aangesloten leden. De gezamenlijk, door de aangesloten onderlingen, geboekte bruto premie daalt met 9% ten opzichte van het vorige boekjaar. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat Onderlinge Noord‐Holland haar herverzekeringscontract met SOBH niet heeft verlengd. Daarnaast zijn in enkele portefeuilles van onderlingen wijzigingen doorgevoerd waarbij grotere en/of zwaardere risico’s op andere wijze elders zijn ondergebracht.
-
Een aantal onderlingen groeit qua premieomvang, maar een aantal onderlingen laat een krimp zien. In het afgelopen jaar zijn diverse verkennende gesprekken gevoerd met mogelijke potentiële leden voor de SOBH. Solvency II De invoering van Solvency II is op 1 januari 2016 een feit. 2015 is gebruikt om de implementatie van Solvency II verder te verfijnen waarbij het risicobeleid een belangrijk onderdeel is in de dagelijkse besluitvorming. In 2015 zijn de eerste QRT rapportages ingediend bij DNB. Dit waren de eerste oefeningen eveneens als voorbereiding op Solvency II. In 2016 zullen de kwartaalrapportages op een gelijke manier ingediend moeten worden. Over het boekjaar 2015 wordt voor de laatste keer op de “oude” wijze aan de toezichthouder gerapporteerd. Daarnaast moet er een Day One rapportage worden ingediend op basis van Solvency II waarderingsmethodiek per 1 januari 2016. Zoals al was voorzien is de invoering van Solvency II per 1 januari 2016 niet een eindpunt maar juist ook een vertrekpunt waarmee alle eerdere oefeningen omgezet worden naar de dagelijkse praktijk. Ook in 2015 hebben wij onze solvabiliteit berekend met het daarvoor beschikbare SKV model. Uit deze berekeningen in combinatie met genomen besluiten blijkt dat SOBH ruimschoots voldoet aan de nieuwe solvabiliteitseisen. Daarnaast wordt ook ruimschoots voldaan aan de interne gewenste solvabiliteiteisen zoals door de directie zijn opgesteld en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen. De solvabiliteitseisen staan ook verwoord in het kapitaalbeleid, dat door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders is goedgekeurd. Op de algemene vergadering zal als gevolg van een periodieke evaluatie een aangepaste versie van het kapitaalbeleid worden gepresenteerd.
Naast bovengenoemde activiteiten zijn mede op initiatief van SOM een aantal projecten gestart die van belang zijn voor onze leden. In 2015 is gestart met het project herschrijven polisvoorwaarden naar taalniveau B1. Dit project is in november afgerond waarbij alle (brand) polisvoorwaarden, die SOBH al geruime tijd aan haar leden beschikbaar stelt, zijn herschreven. Naast het herschrijven, dat in samenwerking met een taalbureau heeft plaatsgevonden, is er ook de nodige aandacht besteed aan de vormgeving. Daarnaast is aandacht geschonken aan productkaarten van de belangrijkste producten die als reclame en/of voorlichtingsmateriaal zijn te gebruiken. Ook zijn de Verzekeringskaarten door ons ingevuld. Per 1 januari 2017 is het verplicht voor alle leden van het Verbond van Verzekeraars om deze Verzekeringskaarten via de website beschikbaar te hebben. De directie heeft deelgenomen aan diverse overlegstructuren met onder andere De Nederlandsche Bank, het Verbond van Verzekeraars (VvV) inclusief het Platform Onderlinge Verzekeraars (POV) en diverse andere organisaties. Met De Nederlandsche Bank zijn er toezichtgesprekken gevoerd waarbij dit jaar de aandacht is uitgegaan naar de door ons ingediende ORSA, toetsingen van nieuwe commissarissen en de invulling van onder andere de sleutelfuncties binnen onze organisatie. In 2015 is het platformoverleg op regelmatige basis bij elkaar geweest. Negen onderlingen hebben hier aan deelgenomen. Diverse onderwerpen op zowel strategisch als operationeel niveau zijn hier aan de orde geweest, waarbij ook regelmatig externe sprekers invulling hebben gegeven aan deze bijeenkomsten. Vanuit het platformoverleg zijn ook diverse werkgroepen actief die zich op verschillende vlakken bezig hebben houden. Alle medewerkers ‐ die zich bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan klanten – hebben in 2014 of in het afgelopen jaar hun “oude” diploma’s door middel van PE plus‐examens geüpgraded naar het nieuwe Wft diploma. Hiermee voldoen al onze medewerkers aan de laatste vakbekwaamheidseisen die worden gesteld. Daarnaast hebben alle medewerkers in 2015 de eed of belofte afgelegd. Ook de Raad van Commissarissen en de directie hebben weer deelgenomen aan diverse PE trainingen. Deels doormiddel van intern georganiseerde bijeenkomsten, waarbij ook regelmatig externe deskundigen zijn uitgenodigd, en deels door deel te nemen aan het Wft PE programma’s van onder andere het VvV en/of de POV.
4
In het afgelopen jaar is het beloningsbeleid ongewijzigd gecontinueerd. Het doel van het beloningsbeleid is om gekwalificeerde medewerkers en bestuurders aan te trekken, te behouden en deze een evenwichtige en stimulerende beloning te bieden. De maatschappij kent zowel voor medewerkers als voor directie geen variabele beloningen. Ten opzichte van 2014 is het ledenaantal in 2015 met 1 lid afgenomen. Onderlinge Noord Holland heeft besloten om haar herverzekering elders onder te brengen. Daarnaast hebben twee onderlingen hun verzekeringsactiviteiten beëindigd en hun portefeuille aan de SOM overgedragen die vervolgens deze risico’s bij de SOBH heeft herverzekerd.
2.3
INKOMENDE HERVERZEKERING
In 2015 hebben 10 onderlingen een individueel herverzekeringscontract afgesloten. Aan de hand van het quoteringsmodel hebben alle onderlingen voor 2016 opnieuw een offerte voor een individueel herverzekeringscontract aangeboden gekregen met daarbinnen weer diverse keuzemogelijkheden. De onderlingen hebben allemaal voor een quota share contract gekozen met verschillende percentages eigen behoud. Alle onderlingen hebben gekozen voor een contract met winstaandeel. Alle afgesloten contracten worden beschermd door middel van een stop loss dekking.
2.4
UITGAANDE HERVERZEKERING
Net als in 2014 is er ook voor 2015 gekozen voor een mix van verschillende retrocessie‐contracten. De nadruk bij de gemaakte keuzes ligt op het vinden van een juiste balans tussen de te betalen premie en de te verwachten schadelast. De keuze vindt plaats op basis van analyses uit het verleden en verwachtingen omtrent de toekomst. De herverzekeringscondities zijn voor 2015 op onderdelen licht verbeterd ten opzichte van het voorgaande boekjaar.
2.5
PORTEFEUILLE
Het analyseren van de brandportefeuilles is steeds meer een proces geworden dat continue aandacht verdient. Ook in 2015 zijn door de afdeling preventie weer vele inspecties verricht. Een behoorlijk deel van deze opdrachten was een gecombineerde inspectie‐ en taxatieaanpak voor zowel agrarische‐ als MKB bedrijven. Net als voorgaande jaren komen daarbij regelmatig verrassende zaken naar boven die bepalend zijn voor de acceptatie van het risico. In een aantal gevallen moest, gezien de staat van de risico’s, zelf afscheid worden genomen. Ook in 2016 zullen we doorgaan met deze gecombineerde aanpak. Daarnaast heeft de afdeling preventie zich in het afgelopen jaar bezig gehouden met de onderhoudswerkzaamheden aan brandblusmiddelen bij de leden van de onderlingen.
2.6
RESULTAAT
Boekjaar 2015 laat evenals in 2014 een positief resultaat zien voor de maatschappij. Dit wordt met name veroorzaakt door het geringe aantal grote brandschaden. Er is een tweetal schaden gemeld tussen € 200.000 en € 1.000.000; totaal schadebedrag ca. € 1.000.000 (2014 drie schaden van in totaal € 1.700.000). Bij de beheers‐ en personeelskosten is er sprake van een lichte stijging veroorzaakt door externe begeleidingskosten van derden. Deze ondersteuning door derden bestaat uit de implementatie van Solvency II, de actuariële functie, de interne audit functie, het begeleidings‐ en opleidingstraject voor de nieuwe leden van de Raad van Commissarissen en de externe begeleiding van het Onderling Diensten Centrum. Het resultaat van 2015 komt voor belasting uit op een bedrag van € 359.568 (2014: € 363.387). Het bruto premie‐inkomen bedraagt over het boekjaar 2015 € 5.139.584 en is ten opzichte van het premie‐ inkomen 2014 met 9% afgenomen. De belangrijkste reden van deze daling is het vertrek van één van de 5
aangesloten onderlingen. De netto schade uitkeringen zijn nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van het voorgaande boekjaar (2014: 19% daling). De bedrijfskosten zijn eveneens nagenoeg gelijk gebleven (2014: 6% stijging). De bedrijfskosten voor het boekjaar, gerelateerd aan het netto premie‐inkomen, bedragen 15,6% (2014: 15,6 %). In het resultaat van de maatschappij is nog een aantal zaken van belang om te melden. De onderlingen die een contract hebben afgesloten met een winstaandeel kunnen, op basis van hun schadecijfers per 31 december 2015, gezamenlijk een winstuitkering tegemoet zien van ruim € 435.000 (2014: € 629.000). Dit gaat voor een bedrag van € 240.000 (2014: € 322.000) ten laste van het resultaat van de maatschappij. De overige € 195.000 gaat ten laste van ons herverzekeringscontract (retrocessie). In het resultaat van de maatschappij is een bedrag van ruim € 78.000 verwerkt aan vrijval van reserves uit 2010, 2011 en 2012. De opbrengsten uit beleggingen zijn in 2015 met € 48.000 afgenomen ten opzichte van 2014. Aan de Algemene Ledenvergadering zal worden voorgesteld om het resultaat over het boekjaar 2015 geheel ten gunste van de overige reserves te brengen. Het aantal personeelsleden bedroeg in het boekjaar gemiddeld 2,2 FTE. Daarnaast heeft er een doorbelasting plaatsgevonden vanuit O.V.M. “SOM” U.A. van 1.8 FTE. De SOBH voldoet aan de geldende solvabiliteitseisen. Om de solvabiliteitskapitaalvereiste (SKV) te berekenen maakt de maatschappij gebruik van de Arcturus Solvency Tool. Deze tool wordt in licentie afgenomen bij een actuarieel bureau. De maatschappij voldoet ruimschoots aan de minimum kapitaalseisen. De berekening toont een SKV op basis van Solvency II van € 2.800.000. De absolute minimumkapitaalvereiste (AMKV) voor de maatschappij bedraagt € 3.600.000. De maatschappij hanteert overigens een hogere minimumeis voor de solvabiliteit. De vastgestelde interne normsolvabiliteit van de maatschappij betreft op dit moment tweemaal de periodiek berekende SKV. Naast deze risicobereidheid kent de maatschappij de doelstelling om een vermogen te creëren van minimaal viermaal de periodiek berekende SKV. Vanwege de jaarlijkse fluctuatie in de SKV berekening is er voor gekozen om voor de vaststelling van het gewenste eigen vermogen de hoogste waarde over een periode van 5 jaar te nemen. Het gewenste eigen vermogen is per 31 december 2015 € 8.400.000.
2.7
RISICOMANAGEMENT
Risicobeheer neemt de laatste jaren een steeds belangrijkere plaats in binnen onze maatschappij. De compliance functie en de risk management functie zijn intern belegd. De interne audit functie en de actuariële functie zijn extern belegd bij daarvoor gekwalificeerde bureaus. Voor alle functies zijn functieomschrijvingen, charters en werkplannen opgesteld. Al deze zaken worden door de ingestelde audit‐ en risicocommissie vanuit Raad van Commissarissen vastgesteld en de uitkomsten van de onderzoeken worden beoordeeld. De risicomanagementvisie van de directie is in een apart hoofdstuk van dit jaarverslag opgenomen.
2.8
PREVENTIEAFDELING
De kosten van de preventieactiviteiten vallen geheel ten laste van het resultaat van de maatschappij. De activiteiten van de afdeling preventie zijn in het afgelopen jaar verder uitgebreid. Er is ook in 2015 op uitgebreide schaal ondersteuning aan onderlingen verleend op het gebied van risico‐inspecties en preventieadviezen. Ook worden er risico‐inspecties verricht waarbij tevens een opname wordt gedaan van meerdere objectgegevens. Met deze gegevens worden vervolgens, tegen aantrekkelijke tarieven, bureautaxaties uitgevoerd door een derde partij. Als resultaat ontstaat dan een inspectierapport en een herbouwwaarde‐indicatierapport. De kosten van deze
6
gecombineerde inspecties‐ en taxatie worden deels doorbelast aan de onderlingen. De kosten van de brandbluscontroles worden vooralsnog als service aan de leden van de maatschappij aangeboden.
2.9
VOORUITZICHTEN
De verwachting is dat het komende jaar het premie‐inkomen stabiel zal blijven. Wel zal het aantal leden dalen onder andere door een fusie tussen Onderlinge Haarrijn en Onderlinge Montfoort. In 2016 zal verder nagedacht worden over de toekomst van de SOBH. Daarbij zijn meerdere opties denkbaar. Er is door gezamenlijke inkoop van herverzekering voordeel te behalen ten opzichte van individuele inkoop van herverzekering. Dit geldt zeker op het gebied van catastroferisico’s in combinatie met spreiding van risicogebieden. Hiermee kunnen, zeker bij lokale/regionale (schade) evenementen betere/hogere dekkingen worden ingekocht. Het kan voor onderlingen die individueel herverzekering inkopen interessant zijn om dit via de SOBH te centraliseren. Een andere mogelijkheid is om de SOBH samen te laten gaan met SOM. Ook hier zijn voordelen te behalen door gezamenlijk inkoop van herverzekering, vooral de combinatie van meerdere branches kan hiervoor zorgdragen. Maar ook het totale premievolume groeit naar een niveau dat het interessant wordt om naar andere combinaties van herverzekeringsvormen te kijken. Tevens is een combinatie van de twee genoemde mogelijkheden ook een optie. Het uiteindelijke financiële resultaat laat zich niet voorspellen, omdat dit sterk afhankelijk is van het aantal grote schaden. In 2016 zijn er tot op heden nog geen grote schaden gemeld. Het beleid is erop gericht om te zorgen dat de bedrijfskosten ten opzichte van het voorgaande boekjaar zullen stabiliseren dan wel licht zullen dalen. In 2016 zullen de activiteiten van de afdeling preventie ondergebracht worden in het Onderlinge Diensten Centrum (ODC) binnen de entiteit S.O.M. Samenwerkende Onderlinge Verzekeringsmaatschappijen Coöperatie U.A. De directie is en blijft er daarnaast van overtuigd dat samenwerking met en tussen onderlingen absolute noodzaak is. In de afgelopen jaren zijn al diverse onderzoeken uitgevoerd. Deels is dit intern uitgevoerd en deels extern. De uitdaging is en blijft hoe we gezamenlijk omgaan met de veranderende financiële markt waarbij klassieke distributiemodellen moderniseren. Uiteraard is hierbij van belang om onze leden centraal te blijven stellen met daaraan gekoppeld een optimale service en lokale herkenbaarheid. De eerste tekenen van vernieuwingen worden zichtbaar. Een aantal onderlingen heeft servicecontracten ontwikkeld waarin men vastlegt wat een lid van de onderlinge mag verwachten. Diverse commissies, bestaande uit onderlingen, zullen ook het komende jaar over de genoemde zaken verder van gedachten wisselen. De directie zal in 2016 verdere invulling geven aan de doelstellingen die onder andere in het strategisch beleid zijn opgenomen en samen met de Raad van Commissarissen zijn vastgesteld. Uiteraard zal de directie ook ondersteuning bieden aan de diverse werkgroepen die vanuit Onderlingen zijn gevormd.
2.10
SLOT
Graag danken wij onze leden voor hun vertrouwen in de maatschappij in het afgelopen boekjaar. Ook bedanken we het managementteam en de medewerkers van de maatschappij voor hun inzet en toewijding. Hierdoor heeft de maatschappij naar behoren kunnen functioneren. De Meern, 8 maart 2016 De directie, A. Noorlander G. Gardenbroek 7
3
RISICOMANAGEMENT
3.1
RISICOMANAGEMENTVISIE
Stichtsche Onderlinge Brand‐Herverzekering U.A. (hierna te noemen maatschappij) kent leden. Het doel is niet om tot een winstmaximalisatie te komen maar juist om de leden een goede prijs–kwaliteit verhouding te bieden. De maatschappij besteedt aandacht en zorg aan een bedrijfsbrede, uniforme en integrale beheersing van risico’s die zijn verbonden aan de aard van de maatschappij als schadeverzekeraar. Hiervoor beschikt de maatschappij over een Handleiding Risicobeheersing, waarin de werking van het risicomanagement is beschreven.
3.2
SOLVENCY II
Het toegepaste risicomanagement is geënt op Solvency II (en de daarmee vooruitlopende) richtlijnen. Deze richtlijnen vertalen zich door in governance, risicomanagement en kapitaalbeheer van de maatschappij. De maatschappij geeft volledig invulling aan de Solvency II aspecten zoals Own Risk Solvency Assessment (ORSA) en sleutelfuncties.
3.3
GOVERNANCE
De directie is verantwoordelijk voor de risicobeheersing van de maatschappij. Minimaal jaarlijks wordt het risicobeheer geëvalueerd en zo nodig aangepast. De audit‐ en risicocommissie van de Raad van Commissarissen houdt toezicht op het risicobeheer en adviseert hier de Raad van Commissarissen over. De werkzaamheden van de sleutelfuncties worden jaarlijks vooraf afgestemd met de directie en de audit‐ en risicocommissie. Periodiek wordt door de sleutelfunctionarissen over werkzaamheden en bevindingen gerapporteerd aan directie en audit‐ en risicocommissie. De maatschappij heeft in het verslagjaar gehandeld in overeenstemming met de bepalingen uit de Code Verzekeraars.
3.4
RISICOBEREIDHEID
De financiële bescherming van de ledenverzekerden bij calamiteiten is de belangrijkste doelstelling van de coöperatieve maatschappij. De maatschappij streeft daarom naar langjarige continuïteit, waarbij in de slechtst denkende normale omstandigheden de maatschappij nog minimaal 2 jaar kan opereren. De maatschappij heeft de risicobereidheid door vertaald naar strengere interne solvabiliteitseisen dan de wettelijk geldende solvabiliteitsvereisten. Dit resulteert dan ook in een behoudende positie ten aanzien van de te lopen strategische, tactische en operationele risico’s. De directie hanteert hiervoor een risicomanagementsysteem waarbij alle risico’s in beeld zijn en beheerst worden.
3.5
KAPITAALBELEID
Het kapitaalbeleid geeft duidelijkheid aan ledenaandeelhouders en toezichthouders over de doelstellingen van de maatschappij omtrent kapitaal en solvabiliteit. In het kapitaalbeleid is tevens opgenomen op welke wijze de monitoring van de solvabiliteit plaatsvindt en welke maatregelen er worden genomen als de solvabiliteitsnorm wordt overschreden. Het kapitaalbeleid dient te worden goedgekeurd door de ledenaandeelhouders.
3.6
RISICOMANAGEMENT EN RAPPORTERING
Het risicomanagement kent drie ‘verdedigingslinies’ (3‐lines‐of‐defence model). Binnen de eerste verdedigingslinie is er sprake van adequate en efficiënte processen om de uit de strategie voortkomende en bijkomende risico’s het hoofd te bieden. Dit gebeurt aan de hand van de vooraf vastgestelde risicobereidheid (normen) van de
8
maatschappij. Voor deze kwalitatieve risicovaststelling maakt de maatschappij gebruik van een eigen risicoanalysemodel, dat is ontwikkeld op basis van de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van de De Nederlandsche Bank. Voor de kwantitatieve risicobeoordeling wordt gebruik gemaakt van de standaard formule (Arcturus Solvency Tool). Deze tool berekent aan de hand van standaardformules een minimum noodzakelijke kapitaalseis (solvabiliteitsnorm). De maatschappij acht dit model passend voor het type risico waaraan zij wordt blootgesteld. De tweede verdedigingslinie wordt ingevuld door de sleutelfuncties van risicomanagement, compliance en actuariaat. De risicomanagement functie is verantwoordelijk voor het aansporen en uitdagen van adequaat risicomanagement in de gehele organisatie. De compliance functie gaat na of bij de initiatie, implementatie en uitvoering van de strategie de geldende wetgeving en regels worden nagekomen. De actuariële functie heeft ten doel een oordeel te vormen over de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen, het prijs‐ en acceptatiebeleid, de adequaatheid van de herverzekeringsregelingen, de berekening van kapitaalvereisten, ORSA berekeningen en de datakwaliteit van de hiervoor gebruikte data. De derde verdedigingslinie betreft de sleutelfunctie van de interne audit. De interne audit functie is verantwoordelijk voor het leveren van aanvullende zekerheid door onafhankelijk de effectiviteit van controlemaatregelen te toetsen en te monitoren. Het geheel aan processen binnen de eerste en tweede verdedigingslinie gelden als het ORSA proces. Het ORSA proces mondt uit in een ORSA rapport. Zowel het ORSA proces als het ORSA rapport is onderdeel van de toets van de interne auditfunctie. Deze derdelijn toetsing tezamen met het ORSA rapport dient als verantwoording richting de interne en externe toezichthouder(s).
3.7
RISICOPROFIEL VAN DE MAATSCHAPPIJ
Onderstaand volgt de beschrijving van de belangrijkste risico’s en de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. De risico’s zijn geclassificeerd conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van de De Nederlandsche Bank.
Matchingsrisico Het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off‐balanceposten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Het matchingsrisico bij de maatschappij is laag. Het grootste gedeelte van de beleggingen bestaat uit direct opvraagbare renterekeningen en kortlopende deposito’s. Slechts een klein deel is belegd in courante effecten. Daarnaast worden er voldoende liquiditeiten aangehouden op basis van een prognose.
Marktrisico Het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een (handels) portefeuille. Het beleid omtrent beleggingen is vastgelegd in een beleggingsstatuut. Hierbij is rekening gehouden met voldoende spreiding in de risico’s. Dit beleid heeft in de afgelopen jaren haar waarde bewezen. De financiële crisis heeft nauwelijks invloed gehad op de financiële situatie van de maatschappij.
Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. De maatschappij heeft kredietrisico op haar aangesloten leden, herverzekeraars en op haar beleggingen. Voor vorderingen op leden zijn incassoprocedures opgesteld. Voor herverzekeraars geldt dat er uitsluitend wordt samengewerkt met partijen die minimaal over een A‐ rating (Standard & Poor’s of AM Best) beschikken. 9
Verzekeringstechnische risico’s Het risico dat uitkeringen (nu, dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie‐ en/ of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product. De maatschappij beheerst deze verzekeringstechnische risico’s door een adequate systematiek van schadereservering, een solide herverzekeringsbeleid en het evalueren van de premie/schade verhoudingen.
Omgevingsrisico Het risico als gevolg van buiten de instelling of groep komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. De maatschappij volgt de marktontwikkelingen van de concurrentie en neemt passende maatregelen met betrekking tot onderhoud van de portefeuille. Daarnaast is door de directie samen met de aangesloten leden een beleidsplan opgesteld. Dit beleidsplan voorziet in een brede dienstverlening aan de aangesloten leden.
Operationele risico’s Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. De processen van de maatschappij zijn eenvoudig van aard. Er zijn binnen de processen voldoende functiescheidingen en interne controles aangebracht om risico’s te beperken.
Uitbestedingrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De voorwaarden waaronder wordt samengewerkt met derden, zijn voor de belangrijkste activiteiten vastgelegd in overeenkomsten (SLA’s). Periodiek vindt toetsing en overleg plaats met de betrokken partijen.
IT‐risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. De maatschappij heeft zowel technische als organisatorische maatregelen getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Dit betreft onder andere het beveiligingsbeleid, interne procedures en een calamiteitenplan. Deze maatregelen worden ook periodiek getoetst door een EDP‐audit.
Integriteitrisico’s Het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet‐ en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. De maatschappij heeft procedures waarbij aandacht is voor de beheersing van risico’s op het gebied van fraude en integriteit. Screening van alle nieuwe medewerkers, functiescheidingen, vier‐ogen principe en gedragcodes. Daarnaast is er een compliance officer die toezicht houdt op de naleving van deze maatregelen. De fraudecoördinator geeft daarnaast invulling aan de beheersing van frauderisico’s.
10
Juridisch risico Het risico samenhangend wet‐ en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De maatschappij wint bij complexe zaken advies in bij externe juristen. De compliance officer ziet erop toe dat de relevante wet‐ en regelgeving voor nageleefd.
11
4
VERSLAG VAN RAAD VAN COMMISSARISSEN
4.1
STRATEGIE
In samenwerking met de directie heeft de Raad van Commissarissen ook dit verslagjaar aan een aantal strategische vraagstukken een hoge prioriteit gegeven. Voor de maatschappij dient het rapport “Toekomstvisie Onderlingen”, dat door een werkgroep van bestuursleden vanuit de aangesloten onderlingen is geformuleerd, als leidraad over hoe de onderlinge samenwerking de komende jaren zich zal ontwikkelen. De maatschappij ondersteunt de initiatieven die uitwerking geven aan de in het rapport beschreven toekomstvisie. Een onderzoek naar een Shared Service organisatie voor onderlingen heeft er in het afgelopen jaar toe geleid dat binnen de entiteit SOM coöperatie een Onderling Diensten Centrum (ODC) is opgericht. Het eerste onderdeel welke in het ODC is ondergebracht zijn de IT activiteiten. In 2016 zal verdere invulling stapsgewijs plaatsvinden.
4.2
BIJEENKOMSTEN
In 2015 heeft de Raad van Commissarissen zes keer regulier vergaderd. In de vergaderingen kwam een aantal onderwerpen aan de orde. Deze onderwerpen zijn onder andere de strategie, de financiële positie van de maatschappij, de resultaten, beloningsbeleid, kapitaalbeleid, beleggingsbeleid, het risicoprofiel, DNB thema’s en de systemen van risicobeheersing en controle van de ondernemingen. Daarnaast heeft de Raad van Commissarissen een tweetal informele bijeenkomsten gehouden tezamen met de directie omtrent belangrijke strategische zaken. Tijdens deze bijeenkomsten is ook door externe adviseurs voorlichting gegeven op diverse terreinen waaronder herverzekering, verzekeringsproducten en samenstelling Raad van Commissarissen en welke risico’s daarbij aan de orde komen. In 2015 heeft een deel van de Raad van Commissarissen deelgenomen aan de “Wft‐cursus “De ondernemende Onderlinge in het Solvency II tijdperk”. Verder hebben commissarissen buiten de vergaderingen om met de directie overleg gevoerd om vergaderingen van de Raad van Commissarissen voor te bereiden, de directie van advies te voorzien en toezicht te houden op de voortgang.
4.3
DIRECTIE
In 2015 heeft een delegatie van de Raad van Commissarissen gesprekken gevoerd met de leden van de directie.
4.4
RAAD VAN COMMISSARISSEN
In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 14 april 2015 hebben de heren F. Ooms, vice‐voorzitter en J.M. Kromwijk als lid van de Raad van Commissarissen afscheid genomen. Beiden hadden het maximum aantal zittingstermijnen bereikt. De Algemene ledenvergadering heeft mevrouw A.J.T.W. Erkens en de heren J.M. Haasnoot en G.J.H. Geerling benoemd in de Raad van Commissarissen. Deze benoemingen waren allemaal onder voorbehoud van goedkeuring door DNB. In de periode tot de toetsingsgesprekken hebben de kandidaten een intensief intern en extern opleidingstraject doorlopen. Eind november heeft DNB ingestemd met de benoeming van alle drie genoemde commissarissen. Per 16 december 2015 zijn de heren A.J.M. Peek en L.J. Maijenburg afgetreden als lid van Raad van Commissarissen. Formeel zou hun termijn eindigen in 2016. Door een wettelijke bepaling diende DNB beide heren voor 1 januari 2016 op geschiktheid en betrouwbaarheid te toetsen. Gezien de korte periode dat beide commissarissen daarna nog in functie zouden zijn, hebben zij in goed overleg besloten om hun functie per december neer te leggen. Tijdens de komende algemene ledenvergadering zal formeel afscheid worden genomen van beide heren.
12
4.5
AUDIT‐ EN RISICOCOMMISSIE
De samenstelling van de vanuit de Raad van Commissarissen benoemde Audit‐ en Risicocommissie heeft in 2015 meerdere wijzigingen ondergaan. De heer F. Ooms heeft vanwege het bereiken van het maximale aantal zittingstermijnen in de Raad van Commissarissen de Audit‐ en Risicocommissie verlaten. De heer L.J. Maijenburg heeft zijn plaats tijdelijk ingenomen waardoor de Audit‐ en Risicocommissie op dat moment bestond uit de heren L.J. Maijenburg en A.J.M. Peek, waarvan de laatste werd benoemd als voorzitter. Vanaf de benoemingstermijn van de nieuwe leden van de Raad van Commissarissen heeft de heer G.J.H. Geerling de plaats van L.J. Maijenburg overgenomen. Na het aftreden van de heer Peek in december heeft mevr. Erkens zijn plaats ingenomen. De heer G.J.H. Geerling is benoemd tot voorzitter van deze commissie. De commissie heeft met name als taak het monitoren van de diverse verslaggevingsprocessen en het voorbereiden van de besluitvorming van de Raad van Commissarissen omtrent het risicomanagement van de organisaties. De commissie heeft samen met de directie zorg gedragen voor de benoeming van de actuariële functie en interne audit functie. De actuariële functie is extern belegd bij het bureau Arcuturus. De invulling van de interne audit functie is gewijzigd en in nu extern belegd bij het bureau InAudit.
4.6
JAARREKENING
De jaarrekening is gecontroleerd door Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. te Rotterdam. Op basis van de in dit jaarverslag verstrekte cijfers heeft Mazars een controleverklaring met een goedkeurend oordeel afgegeven.
4.7
ADVIES RAAD VAN COMMISSARISSEN
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:101 lid 3 BW leggen wij de door de directie opgemaakte jaarrekening ter vaststelling voor aan de Algemene Vergadering. Wij adviseren de vergadering de jaarrekening overeenkomstig vast te stellen.
4.8
DANKBETUIGING
De Raad van Commissarissen spreekt haar waardering uit over de inzet in het verslagjaar van de directie, managementteam en de medewerkers van de maatschappij. Tevens dankt zij de heren F. Ooms, J.M. Kromwijk, L.J. Maijenburg en A.J.M Peek voor de vele jaren van inzet voor de maatschappij. De Meern, 8 maart 2016 De Raad van Commissarissen, B.J. Klein Entink, voorzitter D.J. Boverhof, vice‐voorzitter A.J.T.W. Erkens J.M. Haasnoot G.J.H. Geerling
13
5
JAARREKENING
GRONDSLAGEN VOOR DE FINANCIËLE VERSLAGGEVING Algemeen Toegepaste standaarden De jaarrekening wordt opgesteld conform het jaarrekeningregime als bedoeld in BW 2 Titel 9, waarin begrepen afdeling 15. Afdeling 15 behandelt de voorkomende posten in de jaarrekening van verzekeringsmaatschappijen en herverzekeraars. Bij het opstellen van de jaarrekening is tevens rekening gehouden met de Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 605, welke richtlijnen voor verzekeringsmaatschappijen en herverzekeraars bevat.
Algemene waarderingsgrondslagen De algemene grondslag voor de waardering van de activa en passiva, alsmede voor de bepaling van het resultaat, is de verkrijgingsprijs. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde.
Waarderingsgrondslagen van activa en passiva
Beleggingen Terreinen en gebouwen Het gebouw is gewaardeerd tegen uitgaafprijs verminderd met de afschrijvingen, welke gebaseerd zijn op de te verwachte economische levensduur. Op het terrein wordt niet afgeschreven. Deelnemingen Deelnemingen zijn gewaardeerd tegen zichtbare intrinsieke waarde.
Overige financiële beleggingen Aandelen De aandelen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De (on)gerealiseerde koersresultaten worden direct in de winst‐ en verliesrekening verantwoord. Obligaties De obligaties worden gewaardeerd tegen aflossingswaarde. Deposito’s De deposito’s worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde.
Vorderingen en overige activa De vorderingen en overige activa worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, welke gelijk zijn aan de nominale waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen.
14
Bedrijfsmiddelen De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op aanschafwaarde verminderd met lineair berekende afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het jaar van investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven. Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld, ter vrije beschikking.
Technische voorzieningen - Voor niet verdiende premies De voorziening voor niet verdiende premies is bepaald naar evenredigheid van de nog niet verstreken risicotermijn over de premie eigen rekening. - Voor schaden De voorziening voor schaden bestaat uit het geschatte deel van de gemelde, maar nog niet afgewikkelde schaden, vermeerderd met een voorziening voor schaden die nog niet zijn gemeld en in het boekjaar zijn ontstaan (IBN(E)R). Voorzieningen Voor belastingen De voorziening voor belastingen betreft latent verschuldigde vennootschapsbelasting als gevolg van tijdelijke verschillen tussen de bedrijfseconomische en fiscale waardering van de fiscale egalisatiereserve. De voorziening voor belastingen is opgenomen voor de nominale waarde en berekend tegen een gemiddeld belastingtarief, zijnde 20%.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Verdiende premies eigen rekening Dit betreft de aan derden in rekening gebrachte premies, onder aftrek van uitgaande herverzekeringspremies, rekening houdend met de wijziging in de voorziening voor niet verdiende premies.
Opbrengsten uit beleggingen Hieronder is opgenomen de over het boekjaar genoten interest op effecten, deposito’s en vaste termijnrekening welke zijn opgenomen tegen nominale bedragen.
Winstdeling en kortingen De winstdelingen en kortingen zijn opgenomen tegen nominale waarde en worden verantwoord in het jaar waarop deze betrekking hebben.
15
Schaden eigen rekening Dit betreft de aan verzekerden betaalde uitkeringen en schaden, onder aftrek van aandeel herverzekeraars, rekening houdend met de wijziging in de voorziening voor te betalen schaden.
Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende activa en worden lineair berekend, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. De afschrijvingspercentages bedragen: Terrein 0% Bedrijfspand 3% Tuin 10% Bedrijfsmiddelen 20% Vennootschapsbelasting De belasting wordt berekend over het commerciële resultaat vóór belastingen, rekening houdend met fiscale faciliteiten.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. In de opstelling wordt de cashflow, die bestaat uit het resultaat na belastingen vermeerderd met de afschrijvingslasten afzonderlijk gepresenteerd. Uitgekeerde dividenden worden opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
16
17
Balans per 31 december 2015 in Euro's, voor winstbestemming
Activa
31‐12‐2015
31‐12‐2014
Vaste activa Beleggingen 1 Overige terreinen en gebouwen 2 Deelnemingen
593.167 1.258.579
633.380 1.244.887 1.851.746
Overige financiële beleggingen
1.878.267
3
Aandelen / obligaties Overige financiële beleggingen
46.015 6.900.024
46.015 7.000.000 6.946.039
7.046.015
Vlottende Activa Vorderingen Vorderingen uit directe verzekering 4 op verzekeringsnemers (debiteuren) Vordering uit herverzekering
474.093 493.537
712.310 372.817 967.630
Overige activa 5 Bedrijfsmiddelen
40.995 3.014 944.420
Voorraden Liquide Middelen
1.085.127 20.177 7.202 414.895
988.429 Overlopende Activa Lopende rente
35.675
Totaal Activa
442.274 39.192
35.675
39.192
10.789.519
10.490.875
18
Passiva
31‐12‐2015
Eigen Vermogen 1 Overige reserves 2 Wettelijke reserves 3 Onverdeeld resultaat
31‐12‐2014
6.880.892 1.175.720 295.835
6.599.224 1.151.477 305.911 8.352.447
8.056.612
Technische Voorzieningen Technische voorziening voor schaden
4
‐ bruto ‐ herverzekeringsdeel
2.270.874 ‐1.274.550
2.013.754 ‐1.275.042 996.324
Overige voorziening 5 Voor belastingen
33.855
738.712
27.196 33.855
Kortlopende Schulden Schulden uit directe verzekering Schulden aan gelieerde maatschappijen Belastingen en premies 6 sociale verzekeringen 7 Overige schulden
Totaal Passiva
19
27.196
121.516 121.624 116.537
150.365 227.243 56.588
1.047.216
1.234.159 1.406.893
1.668.355
10.789.519
10.490.875
Winst‐ en Verliesrekening over 2015 in Euro's 2015
2014
Verdiende premies eigen rekening Bruto premies Uitgaande herverzekeringspremies
1
5.139.584
5.658.352
‐2.899.997
‐3.205.553
Premies eigen rekening Opbrengsten uit beleggingen
2
2.239.587
2.452.799
164.163
212.408
Schaden eigen rekening Schaden bruto Aandeel herverzekeraar
‐2.801.368
‐4.116.036
1.600.631
1.999.962
‐1.200.737
‐2.116.074
‐257.120
1.158.834
‐492
‐630.165
‐257.612
528.669
Wijziging voorziening te betalen schaden Schaden bruto Aandeel herverzekeraar
3
Schaden eigen rekening
Winstdeling en kortingen
‐1.458.349
‐1.587.405
‐198.463
‐322.176
4
Bedrijfskosten
Beheers‐ en personeelskosten,
‐612.183
‐607.169
224.813
214.930
afschrijvingen bedrijfsmiddelen Commissie en winstdeling ontvangen van herverzekeraars
Resultaat technische rekening
‐387.370
‐392.239
359.568
363.387
‐63.733
‐57.476
295.835
305.911
schadeverzekering Belastingen resultaat uit gewone 5
bedrijfsuitoefening
Resultaat na belastingen
20
Kasstroomoverzicht in Euro's 2015
2014
Kasstroom uit operationele activiteiten: Resultaat na belastingen
295.835
305.911
Aanpassingen voor: Afschrijvingen bedrijfsmiddelen
53.613
53.311
Mutatie voorzieningen
257.612
‐528.669
Mutatie vorderingen
117.497
‐54.389
Mutatie kortlopende schulden
‐261.463
413.690
Mutatie voorraden
4.188
‐
Mutatie latente belastingen
6.659
6.765
Mutatie overlopende activa
3.519
31.947
Kasstroom uit operationele activiteiten
181.625
‐77.345
477.460
228.566
Kasstroom uit investerings‐ en beleggingsacitivteiten: Deelnemingen
‐13.692
‐95.934
Overige beleggingen
99.975
‐1.000.000
Bedrijfsmiddelen
‐34.218
‐
Kasstroom uit investerings‐
52.065
‐1.095.934
en beleggingsacitiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten: Mutatie nettovermogenswaarde deelneming
‐
‐
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
‐
‐
Mutatie geldmiddelen:
529.525
‐867.368
Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: Stand 1 januari
414.895
1.282.263
Mutatie boekjaar
529.525
‐867.368
944.420
414.895
Stand per 31 december
21
Toelichting op de balans per 31 december 2015 in Euro's
Activa 1
Overige terreinen en gebouwen
Terrein
Bedrijfspand
Tuin
2015
2014
Bij aanvang boekjaar: Aanschafwaarde
71.697 1.162.750 40.051 1.274.498 1.274.498
Cumulatieve afschrijvingen
‐ ‐601.067 ‐40.051 ‐641.118 ‐600.907
Boekwaarde
71.697 561.683 ‐ 633.380 673.591
Mutaties in boekjaar: Investeringen
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Afschrijvingen
‐ ‐40.213 ‐ ‐40.213 ‐40.211
Desinvesteringen
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Afschrijving desinvesteringen
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐40.213 ‐ ‐40.213 ‐40.211
Bij einde boekjaar: Aanschafwaarde
71.697 1.162.750 40.051 1.274.498 1.274.498
Cumulatieve afschrijvingen
‐ ‐641.280 ‐40.051 ‐681.331 ‐641.118
Boekwaarde
71.697 521.470 ‐ 593.167 633.380
De onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en/of gebruik en ontruimd, is door Waltmann Bedrijfshuisvesting op 20 januari 2015 getaxeerd op € 700.000 k.k. De terreinen en gebouwen zijn niet afzonderlijk verkoopbaar. Aangezien het grootste deel van het pand wordt verhuurd, wordt het pand gepresenteerd als vastgoedbelegging onder de overige terreinen en gebouwen.
22
Deelnemingen
2
2015
2014
Betreft een belang van 10,9% in Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A. te De Meern. Saldo bij aanvang boekjaar
1.244.887 1.148.950
Aankoop / verkoop aandelen
‐10.551 21.513
Resultaat deelneming
70.009 91.114
Dividenduitkering
‐45.766 ‐16.690
Te ontvangen dividend boekjaar
‐ ‐
Saldo bij einde boekjaar
Aandelen
1.258.579 1.244.887
Obligaties
Deposito's
2015
2014
3
Overige financiële beleggingen
Boekwaarde aanvang boekjaar
681 45.334 7.000.000 7.046.015 6.046.015
Stortingen
‐ ‐ ‐ ‐ 1.000.000
Aflossingen/vermindering
‐ ‐ ‐99.976 ‐99.976 ‐
Koersresultaat
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Boekwaarde einde boekjaar
681 45.334 6.900.024 6.946.039 7.046.015
De beurswaarde van de obligaties per 31‐12‐2015 bedraagt: € 67.971 (2014: € 70.641). De intentie van de directie is om de deposito's voor langere tijd aan te houden, aangezien deze aangehouden worden ter dekking van de verplichtingen uit hoofde van technische voorzieningen alsmede het eigen vermogen.
Vlottende activa 31‐12‐2015
31‐12‐2014
Vorderingen uit directe verzekeringen 4
op verzekeringsnemers (debiteuren)
Rekening‐courant aangesloten Onderlingen
474.093 712.310 474.093 712.310
23
Overige activa Bedrijfsmiddelen
5
Inventaris
Hard‐ en
Vervoer‐
software
middelen
2015
2014
Bij aanvang boekjaar: Aanschafwaarde
66.564 ‐ 37.469 104.033 104.033
Cumulatieve afschrijvingen
‐50.761 ‐ ‐33.095 ‐83.856 ‐70.756
Boekwaarde
15.803 ‐ 4.374 20.177 33.277
Mutaties in boekjaar: Investeringen
‐ ‐ 34.218 34.218 ‐
Afschrijvingen
‐5.608 ‐ ‐7.792 ‐13.400 ‐13.100
Desinvesteringen
‐ ‐ ‐37.469 ‐37.469 ‐
Afschrijving desinvesteringen
‐ ‐ 37.469 37.469 ‐ ‐5.608 ‐ 26.426 20.818 ‐13.100
Bij einde boekjaar: Aanschafwaarde
66.564 ‐ 34.218 100.782 104.033
Cumulatieve afschrijvingen
‐56.369 ‐ ‐3.418 ‐59.787 ‐83.856
Boekwaarde
10.195 ‐ 30.800 40.995 20.177
24
Eigen vermogen 2015
2014
1
Overige reserves
Saldo bij aanvang boekjaar
6.599.224 6.714.984
Resultaatverdeling voorgaand boekjaar
305.911 ‐41.336
Toevoeging wettelijke reserve
‐24.243 ‐74.424
Saldo bij einde boekjaar Wettelijke reserve
6.880.892 6.599.224
2
Saldo bij aanvang boekjaar
1.151.477 1.077.053
Mutatie overige reserve Saldo bij einde boekjaar Onverdeeld resultaat
24.243 74.424
1.175.720 1.151.477
3
Saldo bij aanvang boekjaar
305.911 ‐41.336
Naar overige reserves
‐305.911 41.336
Resultaat boekjaar Saldo bij einde boekjaar
295.835 305.911
295.835 305.911
Totaalresultaat Op grond van artikel 2:440a BW dient een overzicht van de samenstelling van het totaalresultaat te worden Saldo bij aanvang boekjaar
8.056.612 7.750.701
Resultaat boekjaar Saldo bij einde boekjaar
295.835 305.911
8.352.447 8.056.612
Solvabiliteit De SOBH voldoet aan de geldende solvabiliteitseisen. De thans aanwezige solvabiliteit bedraagt ruim € 8.000.000. De berekening toont aan dat de solvabiliteitskapitaalvereiste (SKV) op basis van Solvency II uitkomt op € 2.800.000. Het absoluut minimumkapitaalvereiste voor de maatschappij bedraagt € 3.600.000. De maatschappij voldoet hier ruimschoots aan. De directie is van mening dat de solvabiliteit aanzienlijk hoger moet zijn dan de minimumeis. De vastgestelde normsolvabiliteit van de maatschappij betreft op dit moment tweemaal de periodiek berekende SKV. Naast deze risicobereidheid kent de maatschappij de doelstelling om een vermogen te creëren van minimaal driemaal de periodiek berekende SKV. Vanwege de jaarlijkse fluctuatie in de SKV berekening is er voor gekozen om voor de vaststelling van het gewenste eigen vermogen de hoogste waarde over een periode van 5 jaar te nemen zijnde € 8.400.000. 25
Voorzieningen Technische voorziening voor schaden
bruto
herverzekerings
4
bruto
deel
Saldo bij aanvang boekjaar
herverzekerings deel
2.013.754
1.275.042
3.172.588
1.905.207
‐987.040
‐439.397
‐1.811.334
‐830.862
‐78.827
‐156.439
‐383.822
‐265.648
Reservering boekjaar
1.322.987
595.344
1.036.322
466.345
Saldo bij einde boekjaar
2.270.874
1.274.550
2.013.754
1.275.042
31‐12‐2015
31‐12‐2014
Uitbetaalde schaden/ontvangen van herverzekeraar Mutatie voorziening voorgaande jaren
Voor belastingen
5
Saldo bij aanvang boekjaar
27.196 20.431
Mutatie boekjaar
6.659 6.765
Saldo bij einde boekjaar
33.855 27.196
Kortlopende schulden 31‐12‐2015 Belastingen en premies sociale verzekeringen
31‐12‐2014
6
Belastingen en sociale premies
7.104 6.805
Vennootschapsbelasting
109.433 49.783 116.537 56.588 7
Overige schulden en overlopende passiva Rekening‐courant maatschappijen
8.230 3.063
Te betalen winstcommissie
961.836 1.111.970
Diversen
77.150 119.126
1.047.216 1.234.159
26
Toelichting op de winst‐ en verliesrekening over boekjaar 2015 in Euro's
Uitgaande herverzekeringspremies1 2015 Verschuldigde premie Quote share
2014
2.312.813 2.539.783
Verschuldigde premie Excess of Loss
587.184 665.770 2.899.997 3.205.553
Opbrengsten uit beleggingen2 Opbrengsten uit beleggingen
94.154 121.294
Opbrengsten uit deelneming
70.009 91.114 164.163 212.408
Schaden eigen rekening3 Schade‐uitkeringen boekjaar
3.137.315 3.341.024
Taxatieverschil schaden voorgaande jaren
‐78.827 ‐383.822 3.058.488 2.957.202
Aandeel re‐assuradeur
‐1.600.139 ‐1.369.797 1.458.349 1.587.405
27
Schades Volgens artikel 2:439 lid 6 BW dient een matrix opgesteld te worden waarin wordt aangegeven op welke schadejaren de uitloop (opgenomen in de winst‐ en verliesrekening) betrekking heeft (conform RJ 605). Dit wordt weergegeven in de volgende matrix: Schadestatistiek (bruto) Schadejaar
Afwikkeljaar
2015
2014
2010
‐11.039 1.178
2011
‐6.364 ‐50.000
2012
‐61.424 ‐225.000
2013
‐ ‐110.000
2014
‐ 3.341.024
2015
3.137.315 ‐ 3.058.488 2.957.202
Schadestatistiek (herverzekeringsdeel) Schadejaar
Afwikkeljaar
2015
2014
2010
4.416 ‐589
2011
3.182 25.000
2012
30.712 112.500
2013
‐ 49.500
2014
‐ ‐1.556.208
2015
‐1.638.449 ‐ ‐1.600.139 ‐1.369.797
28
Bedrijfskosten4 2015
2014
Beheers‐ en personeelskosten, afschrijvingen Beheers‐ en personeelskosten
558.570 553.857
Afschrijvingen
53.613 53.312 612.183 607.169
Beheers‐ en personeelskosten Salarissen
234.209 226.129
Sociale lasten
43.480 48.523
Pensioenpremies
37.179 43.533
Opleidingskosten
3.211 3.149
Overige personeelskosten
3.012 ‐1.591
Bestuurskosten
43.863 40.762
Algemene kosten
193.615 193.353 558.570 553.857
Aangezien (de ontwikkeling) van het onderlinge diensten centrum (ODC) binnen Som Coöperatie niet alleen in het belang van de aangesloten leden maar direct en indirect ook van belang is van SOM en SOBH heeft de directie van SOM en SOBH besloten om in de komende jaren een bijdrage aan deze ontwikkeling te doen. In 2015 heeft de directie besloten om vanuit SOM en SOBH een bijdrage van € 35.000 per entiteit te doen aan SOM Coöperatie.
Vennootschapbelasting5 Vennootschapsbelasting verschuldigd over het boekjaar (taxatie)
55.190 50.711
Taxatieverschillen voorgaande jaren
1.884 ‐
Mutatie voorziening latente belastingen
6.659 6.765 63.733 57.476
29
OVERIGE INFORMATIE
Gemiddeld aantal medewerkers Aantal medewerkers omgerekend naar fulltime basis over 2015 betrof 2,2 (2014: 2,2). Daarnaast zijn omgerekend naar fulltime basis in 2015 1,8 (2014: 1,8) medewerkers doorbelast vanuit de OVM “SOM” U.A. Bezoldiging bestuur Op grond van de artikel 2:383c BW dient er in de jaarrekening een opgave van de bezoldiging van de bestuurders in het boekjaar opgenomen te worden. 2015 2014 Totale bezoldiging directie in het boekjaar: € 116. 454 € 113.422 Totale bezoldiging Raad van Commissarissen in het boekjaar: € 51.011 € 45.337 Honoraria externe accountant Op grond van de artikel 2:382a BW dient er in de jaarrekening een overzicht van de totale honoraria van de externe accountant, zoals genoemd in artikel 1 lid 1a en 1e Wet toezicht accountantsorganisaties, opgenomen te worden. 2015 2014 ‐ Honoraria onderzoek jaarrekening: € 18.755 € 18.755 De Meern, 8 maart 2016 De directie, A. Noorlander G. Gardenbroek De Raad van Commissarissen, B.J. Klein Entink, voorzitter D.J. Boverhof, vice‐voorzitter A.J.T.W. Erkens J.M. Haasnoot G.J.H. Geerling
30
6
OVERIGE GEGEVENS
6.1
STATUTAIRE REGELING OMTRENT DE BESTEMMING VAN DE WINST
Indien de vastgestelde winst‐ en verliesrekening een positief resultaat laat zien wordt dit aan de algemene reserves toegevoegd, tenzij de algemene ledenvergadering van de maatschappij op voorstel van de directie van de maatschappij besluit (een deel van) het positieve resultaat uit te keren aan de leden. Een negatief resultaat zal voor zover mogelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserves.
6.2
VOORSTEL RESULTAATBESTEMMING
De directie stelt voor het volledige resultaat toe te voegen aan de overige reserves. Dit voorstel is reeds in de jaarrekening verwerkt.
31
7
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: de leden en de Raad van Commissarissen van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A.
VERKLARING OVER DE JAARREKENING 2015 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2015 van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. (de maatschappij) te De Meern gecontroleerd. Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. op 31 december 2015 en van het resultaat over 2015 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. De jaarrekening bestaat uit: (1) de balans per 31 december 2015; (2) de winst‐en‐verliesrekening over 2015; en (3) de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance‐opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening Gedrags‐ en Beroepsregels Accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle‐informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Materialiteit Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op € 216.000. De materialiteit is gebaseerd op 2% van het balanstotaal. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met de Raad van Commissarissen overeengekomen dat wij aan de raad tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 10.000 rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.
32
De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met de Raad van Commissarissen gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten. Waardering technische voorzieningen De technische voorzieningen vormen de belangrijkste verplichting in de balans van de maatschappij. Om de toereikendheid van deze voorziening en de bij de vaststelling daarvan gemaakte schattingen te controleren hebben wij onder meer de volgende controlewerkzaamheden verricht. ‐ evalueren van de aanvaardbaarheid van de toegepaste methodieken ter bepaling van de verschillende componenten van de technische voorzieningen, gegeven de karakteristieken van de verzekerde risico’s; ‐ evalueren van de gebruikte veronderstellingen inclusief de onderbouwing daarvan alsmede de juiste toepassing van de gebruikte veronderstellingen; ‐ evalueren van de uitkomsten van in het verleden gemaakte schattingen door het analyseren van uitloopresultaten; ‐ evalueren van het stelsel van interne beheersmaatregelen met betrekking tot schademeldingen, inschatting van de benodigde technische voorzieningen, betalingen en melding aan de herverzekeraars van de maatschappij. Juistheid beleggingen De beleggingen vormen de belangrijkste activa in de balans van de maatschappij. Zoals blijkt uit paragraaf 2 van de toelichting van de jaarrekening bestaan deze uit een aandelenbelang in Onderlinge Verzekeringmaatschappij “SOM” U.A., terreinen en gebouwen alsmede deposito’s geplaatst bij Nederlandse banken. Wij hebben de waarderingsgrondslagen beoordeeld van deze beleggingscategorieën. Vervolgens hebben wij onder meer de volgende specifieke controlewerkzaamheden verricht: ‐ evalueren van de interne aansluiting van de deposito’s met externe bevestigingen van Nederlandse banken, alsmede de hiermee verband houdende beleggingsopbrengsten; ‐ evalueren van de interne aansluiting van het aandelenbelang in de deelneming met de zichtbare intrinsieke waarde van deze deelneming, alsmede de daarmee samenhangende verantwoording van het resultaat deelneming. Tevens hebben wij geconstateerd dat de jaarrekening van deze deelneming voorzien is van een goedkeurende controleverklaring en dat de grondslagen van de deelneming overeen komen met de grondslagen van de maatschappij; ‐ evalueren van de interne analyse van het verschil tussen de boekwaarde van de terreinen en gebouwen ten opzichte van de marktwaarde, zoals toegelicht in de jaarrekening, alsmede de hiermee samenhangende verantwoording van de verhuuropbrengsten. Verantwoordelijkheden van de directie en de Raad van Commissarissen voor de jaarrekening De directie is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is de directie verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet de directie afwegen of de onderneming in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsels moet de directie de 33
jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de directie het voornemen heeft om de maatschappij te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. De directie moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderneming haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de maatschappij. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle‐informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken. Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle‐informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing. het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de directie en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan. het vaststellen dat de door de directie gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle‐informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de maatschappij haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle‐informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een onderneming haar continuïteit niet langer kan handhaven; het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen. het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen. Wij communiceren met de Raad van Commissarissen onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele
34
significante tekortkomingen in de interne beheersing. Wij bevestigen aan de Raad van Commissarissen dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met de Raad over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met de Raad van Commissarissen hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet‐ of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.
VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE DOOR WET‐ OF REGELGEVING GESTELDE VEREISTEN Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en de overige gegevens): dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd; dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Benoeming Wij zijn op 15 april 2014 door de ledenvergadering benoemd als accountant van Stichtsche Onderlinge Brandherverzekering U.A. vanaf de controle van de jaarrekening 2014 op voordracht van de Raad van Commissarissen en zijn sinds die datum tot op heden de externe accountant. Rotterdam, 8 maart 2016 Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. drs. C.A. Harteveld RA
35
8
PERSONALIA
8.1
RAAD VAN COMMISSARISSEN
Dhr. G.J.H. Geerling
Dhr. B.J. Klein Entink, voorzitter
Dhr. D.J. Boverhof, vice‐ voorzitter
Mevr. A.J.T.W. Erkens
Dhr. J.M. Haasnoot
Dhr. A.J.M. Peek (afgetreden per 16‐12‐2015)
Dhr. L.J. Maijenburg (afgetreden per 16‐12‐2015)
8.2
DIRECTIE (RAAD VAN BESTUUR)
Dhr. A. Noorlander, directeur Leden managementteam Dhr. A. Noorlander Dhr. G. Gardenbroek Dhr. M.J.H.M. Sprong Accountant Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V.
Dhr. G. Gardenbroek, adjunct‐directeur
Audit‐ en Risicocommissie G.J.H. Geerling, voorzitter A.J.T.W. Erkens
36