JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2014 DIRECTIE ARCADIS NEDERLAND BV ARNHEM
7 september 2015 078618241:A - Definitief C00001.201502.0140
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Voorwoord Duurzaamheid is een belangrijk uitgangspunt in de bedrijfsvoering van ARCADIS. Bij ARCADIS werken wij al sinds 1888 aan de verbetering van onze leefomgeving. Wij streven naar ruimte voor ontwikkeling en economische groei in balans met deze leefomgeving en het milieu. Gezamenlijk met onze opdrachtgevers spannen wij ons in om de leefomgeving te verbeteren en te reserveren voor toekomstige generaties. Wij maken duurzaamheid expliciet door duurzaamheid programmatisch in te vullen volgens drie programmalijnen, zoals onderstaand is gevisualiseerd: 1. Duurzame oplossingen: de ambitie is dat wij in alle projecten voor klanten en partners zoeken naar de meest duurzame oplossingen binnen de kaders van het project. 2. Duurzame bedrijfsvoering: natuurlijk is ons eigen huis op orde en streven we ernaar om onze bedrijfsvoering constant verder te verduurzamen en deze verduurzaming te borgen in de organisatie. 3. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): initiatieven waarmee we onze bijdrage leveren aan een duurzame maatschappij.
Figuur 1: Duurzaamheid verdeeld in drie programmalijnen
Wij streven in onze eigen bedrijfsvoering naar duurzaam bewust handelen. Focus daarbinnen ligt op de bewustwording van duurzaamheid bij onze medewerkers, efficiënt gebruik van materialen, energiebesparingen en het gebruik van hernieuwbare energie. Om inzicht te krijgen in de invloed die ARCADIS Nederland heeft op het milieu, en derden inzicht te geven in het effect van haar activiteiten op de CO2-problematiek, maakt ARCADIS halfjaarlijks een energie-efficiencyrapportage. Hierin wordt beschreven welke acties ARCADIS onderneemt om haar CO2-reductiedoelstellingen te behalen en wat de voortgang van de doelstellingen is.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
1
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Inhoud Voorwoord................................................................................................................................................................... 1 Inhoud .......................................................................................................................................................................... 2 1
Inleiding ................................................................................................................................................................ 4
2
Directe CO2-emissies: scope 1 ............................................................................................................................ 6 2.1
Doelstelling scope 1 ................................................................................................................................... 6
2.2
CO2-emissies scope 1 ................................................................................................................................. 6
2.3
Maatregelen en invloedsfactoren ............................................................................................................. 7 2.3.1
2.3.2 3
2
Aanvullende maatregelen ............................................................................ 8
Invloedsfactoren..................................................................................................................... 8
Doelstelling scope 2 ................................................................................................................................. 10
3.2
Energiegebruik scope 2 ........................................................................................................................... 10
3.3
Maatregelen en invloedsfactoren ........................................................................................................... 11 3.3.1
Maatregelen .......................................................................................................................... 11
3.3.2
Invloedsfactoren................................................................................................................... 12
Voortgang van de doelstelling ............................................................................................................... 12
Overige indirecte CO2-emissie: scope 3 ......................................................................................................... 14 4.1
Doelstelling scope 3 ................................................................................................................................. 14
4.2
Energiegebruik scope 3 ........................................................................................................................... 15
4.3
Maatregelen en invloedsfactoren ........................................................................................................... 16 4.3.1
Maatregelen .......................................................................................................................... 16
4.3.2
Invloedsfactoren................................................................................................................... 16
Voortgang van de doelstelling ............................................................................................................... 16 4.4.1
Upstream scope 3 emissies ................................................................................................. 17
4.4.2
Downstream scope 3 emissies ............................................................................................ 17
Zakelijk verkeer ................................................................................................................................................. 18 5.1
6
Geplande maatregelen ................................................................................. 7
2.3.1.2
3.1
4.4
5
2.3.1.1
Indirecte CO2-emissies door energieopwekking: scope 2 .......................................................................... 10
3.4 4
Maatregelen ............................................................................................................................ 7
Scope verdeling ........................................................................................................................................ 18
CO2-Prestatieladder ........................................................................................................................................... 20 6.1
CO2-emissies conform CO2-Prestatieladder ......................................................................................... 20
6.2
Toerekening emissies aan projectenportefeuille .................................................................................. 21
6.3
Voortgang van de doelstelling ............................................................................................................... 21
Bijlage 1
Voortgang scope 3 analyses ....................................................................................................... 22
Bijlage 2
Energiezorg ................................................................................................................................... 23
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Colofon....................................................................................................................................................................... 24
078618241:A - Definitief
ARCADIS
3
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
1
Inleiding
ARCADIS Nederland BV (ANL) publiceert halfjaarlijks een energie-efficiency rapportage. In de rapportages worden de CO2-emissies van ANL in het voorgaande (half)jaar beschreven. Er wordt beschreven welke energiebesparingsmaatregelen zijn uitgevoerd en welke andere invloeden effect op het energiegebruik hebben gehad. Daarnaast wordt geanalyseerd hoe ver ANL is met het realiseren van haar energiereductie-doelstellingen uit het energiebeleidsplan1. Om de energieverbruiken te kunnen analyseren, worden ze omgerekend naar CO2-emissies. Deze emissies worden onderverdeeld in een drietal scopes volgens het GHG protocol. De scopes onderscheiden zich door de mate waarin het bedrijf invloed heeft op de uitstoot.
Scope 1 betreft directe CO2-emissies waar ANL direct invloed op heeft. Voorbeeld: op het moment dat de verwarming aangaat wordt er meteen aardgas verbruikt en CO2 uitgestoten.
Scope 2 betreft indirecte CO2-emissies waar ANL wel invloed op heeft, maar waar de uitstoot op een andere locatie plaatsvindt. Voorbeeld: wanneer het licht aangaat komt de stroom van de energiecentrale, waar de uiteindelijke uitstoot plaatsvindt.
Scope 3 betreft indirecte CO2-emissies waar ANL beperkt invloed op kan uitoefenen. Voorbeeld: medewerkers van ANL mogen zelf kiezen op welke manier zij hun woon-werk verkeer invullen. ARCADIS is wel verantwoordelijk voor de uitstoot, niet voor de keuze die wordt gemaakt.
In de onderstaande figuur staan de scopes grafisch weergegeven.
Figuur 2: Indeling scope 1, 2 en 3 (Volgens GHG Protocol)
1
Sinds het opstellen van het energiebeleidsplan is de rapportagemanier gewijzigd (scopebepaling conform NEN-EN-ISO
14064-1 in plaats van CO2-Prestatieladder). Hierdoor lijken de doelstellingen af te wijken. Deze zijn echter gelijk gebleven zoals opgenomen in het energiebeleidsplan 2012-2015.
4
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
In de volgende hoofdstukken worden per scope de CO2-emissies en daaraan gerelateerde maatregelen, invloedsfactoren en doelstellingen beschreven. Hoofdstuk 2 bevat informatie over de directe CO 2-emissies van ANL (scope 1). In hoofdstuk 3 worden de indirecte CO 2-emissies door energieopwekking beschreven (scope 2) gevolgd door de overige indirecte CO2-emissies (scope 3) in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 bevat aanvullende informatie over het zakelijk verkeer van ANL en de beoogde verschuiving daarin. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de CO2-emissies van ANL nog eens weergegeven maar dan berekend conform de scope-definitie van de CO2-Prestatieladder.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
5
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
2
Directe CO2-emissies: scope 1
In dit hoofdstuk worden de doelstelling (§2.1) en het energiegebruik (§2.2) van ANL in 2014 met betrekking tot de scope 1 emissies beschreven. De scope 1 emissies van ANL bestaan uit het aardgasverbruik van de gebouwen en het brandstofverbruik ten behoeve van de leaseauto’s. De maatregelen en invloedsfactoren die effect hebben gehad op deze energieverbruiken worden beschreven (§2.3) en tot slot wordt de voortgang van de scope 1 doelstelling weergegeven (§2.4).
2.1
DOELSTELLING SCOPE 1
De doelstellingen van ANL met betrekking tot CO2-reductie zijn vastgesteld in het Energiebeleidsplan 2012-2015. De scope 1 doelstelling is als volgt: De totale geplande besparing op scope 1 emissies in de periode 2012-2015 is 175 ton CO2. Dit komt overeen met 3,1% ten opzichte van de scope 1 emissies in het referentiejaar. Per fte is de besparing 0,08 ton CO2.
2.2
CO2-EMISSIES SCOPE 1
De directe CO2-emissies van ANL in 2014 zijn het aardgasverbruik van onze gebouwen en het woon-werk en zakelijk verkeer van de leaseauto’s. In de onderstaande tabel staan de energieverbruiken en de CO2emissies hiervan weergegeven. Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden de CO2-emissies in de onderste rij ook gecorrigeerd voor fte 2 weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-emissise zou zijn geweest wanneer het aantal fte in 2014 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010. Activiteit
Aardgasverbruik
Energie
CO2-emissie
Energie
CO2-emissie
Energie
CO2-emissie
[2010]
[2010]
[2013]
[2013]
[2014]
[2014]
314.721 Nm³
574 ton CO2
229.823 Nm³
419 ton CO2
135.532 Nm³
247 ton CO2
408.933 ltr
1.137 ton CO2
335.390 ltr
933 ton CO2
271.426 ltr
755 ton CO2
1.052.281 ltr
3.299 ton CO2
1.146.555 ltr
3.595 ton CO2
1.051.736 ltr
3.297 ton CO2
305.266 ltr
568 ton CO2
44.808 ltr
83 ton CO2
13.623 ltr
25 ton CO2
Brandst. Hybride benzine
78.875 ltr
219 ton CO2
62.239 ltr
173 ton CO2
Brandst. Hybride diesel
20.177 ltr
63 ton CO2
18.323 ltr
57 ton CO2
Brandstofverbruik benzine Brandstofverbruik diesel Brandstofverbruik LPG
Totale CO2-emissie
5.578 ton CO2
Gecorrigeerd voor fte
5.312 ton CO2
4.555 ton CO2
5.703 ton CO2
5.108 ton CO2
Tabel 1: Scope 1 energiegebruiken en CO2-emissies ANL
2
6
Fte (flow) voor 2010: 2.212,5; voor 2013: 2.060,8; voor 2014: 1972,9.
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Tabel 1 laat een afname zien in de CO2-emissies, gecorrigeerd voor fte, ten opzichte van het referentiejaar (2010).
2.3
MAATREGELEN EN INVLOEDSFACTOREN
Bij ARCADIS maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een afname dan wel toename van het energiegebruik). In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 1 toegelicht.
2.3.1
MAATREGELEN
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden (meer-)jaarlijks maatregelen uitgevoerd. Een aantal hiervan wordt bij het vaststellen van de doelstellingen ‚gepland‛, de rest vindt ‚aanvullend‛ plaats door bijvoorbeeld veranderde inzichten of ontwikkelingen in de markt/onze organisatie. In 2014 zijn met betrekking tot scope 1 de volgende maatregelen uitgevoerd.
2.3.1.1
GEPLANDE MAATREGELEN
Handhaven mobiliteitsregeling Uit gegevens van de leasemaatschappij blijkt dat de gemiddelde CO 2-emissie per kilometer van de nieuw ingezette leaseauto’s de afgelopen jaren is gedaald. In 2013 was de gemiddelde uitstoot per vervoerskilometer van de nieuwe inzet leaseauto’s 104 gram CO2. In 2014 is de uitstoot verder omlaag gegaan naar 95 gram CO2 per vervoerskilometer. Deze verbetering levert een besparing van 71,4 ton CO2-emissie, ten opzichte van 2013. Communicatie/ bewustwording reisgedrag Op het gebied van communicatie/ bewustwording met betrekking tot het reisgedrag zijn in 2014 verschillende acties uitgevoerd. Zo is er onder andere gecommuniceerd over:
de doorontwikkeling van de carpool-tool ‘CARS’ (Collega’s ARCADIS Reizen Samen);
stimulering van het gebruik maken van de NS-businesscard voor zakelijke reizigers, ook voor leaseautorijders;
het Toury fietsgame, waarbij kantoor Arnhem actief heeft meegedaan. Dit initiatief van SLIM in de regio Arnhem-Nijmegen stimuleert collega’s om de fiets te pakken;
de Low Car Diet, waarbij 131 collega’s hun auto een maand lang zoveel mogelijk hebben laten staan. ARCADIS was de grootste deelnemer aan de actie;
de nieuwe elektrische laadpalen op een aantal van ARCADIS kantoorlocaties;
de nieuw ingezette fietskoerier die een duurzaam alternatief voor de autokoerier is;
verschillende nieuwsberichten op het intranet (Portaal) en status updates op Yammer, gerelateerd aan duurzame mobiliteit.
Het effect van deze communicatie maatregelen is niet altijd (direct) meetbaar. Wel meetbaar is de toename van het aantal treinreizen. Hiermee is in 2014 142,9 ton CO2 bespaard op autokilometers ten opzichte van 2013.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
7
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
2.3.1.2
AANVULLENDE MAATREGELEN
E-learning module duurzaam en veilig rijden Eind 2013 is een pilot gestart met circa 150 deelnemers die worden getraind om zuiniger en veiliger te rijden. Deze training duurde een half jaar en is inmiddels dankzij groot succes uitgerold onder alle leaserijders van ANL. Tussenresultaten van begin 2014 laten zien dat er een reductie te realiseren lijkt van meer dan 6% op het brandstofverbruik. Oktober 2014 is begonnen met de E-learning module voor alle medewerkers. Dit heeft in 2014 een besparing van 2,2% gerealiseerd. Pilot elektrisch rijden In 2012 is gestart met een pilot elektrisch rijden. Vanaf 2013 rijden twee medewerkers van ANL met een elektrische leaseauto. Dit leidde in 2014 tot een besparing van circa 0,6 ton CO2-emissie. Aanscherping uitgifte leaseauto’s Begin 2014 is het mobiliteitsbeleid met betrekking tot de leaseauto’s aangepast. De grens voor het aanvragen van een leaseauto ging van 15.000 naar 17.500 zakelijke kilometers per jaar. Ook is er strenger toegezien op het naleven van de voorwaarden uit het mobiliteitsbeleid van ANL met betrekking tot de uitgifte van leaseauto’s. Dit heeft voor 2014 een besparing van circa 427,7 ton CO2-emissie opgeleverd. Inzet zuinige wisselwagens Op een aantal kantoren zijn zeer zuinige wisselwagens neergezet die mensen kunnen gebruiken om naar afspraken te komen die niet met OV-bereikbaar zijn. Inmiddels is zelfs al een elektrische wisselwagen in gebruik. Deze auto’s kennen een lagere CO2-uitstoot dan de ‘standaard’ huurauto’s. In 2014 is hierdoor een besparing van 35,8 ton CO2 bereikt. Daarnaast zijn medewerkers niet langer genoodzaakt met de auto naar kantoor te komen (woon-werk) als zij een afspraak hebben die niet met het OV te bereiken is. Sluiting kantoor Hoofddorp In oktober 2014 is het kantoor van ANL in Hoofddorp gesloten en een nieuwe locatie in Amsterdam (La Guardiaweg) geopend. Met deze verhuizing naar een (eenvoudig te bereiken) stationslocatie kunnen de medewerkers bewust kiezen hun woon-werkverkeer af te leggen met het openbaar vervoer en/of de fiets in plaats van met de leaseauto. Het verschil in kilometers woon-werkafstand, het gebruikte vervoersmiddel en de keuze voor een alternatieve standplaats resulteert in een toename in CO2-emissie van 3,09 ton. Het effect van de sluiting en het hierdoor niet meer te verwarmen kantoor en de inbedrijfname van kantoor Amsterdam La Guardiaweg (wissel van standplaats) levert een netto besparing op van 5,71 ton CO 2.
2.3.2
INVLOEDSFACTOREN
Naast de besparingsmaatregelen zijn er ook altijd een aantal invloedsfactoren die effect hebben op de CO2-emissie van ANL. Dit zijn factoren die buiten de invloed van ANL een effect hebben gehad op het energieverbruik. Zoals bijvoorbeeld het effect van het klimaat (koude winter). Verandering gebruik gebouwoppervlak De gebruikte gebouwoppervlakten van ANL veranderen met enige regelmaat. Deels wegens omstandigheden en deels wegens aangepast beleid waardoor er minder kantoorruimte nodig is. Aan het einde van 2014 had ANL 19 panden in haar beheer, één minder dan eind 2013. In totaal is het vloeroppervlak in 2013 ten opzichte van 2012 afgenomen met 2.632 m². Dit verklaart een afname van 21 ton CO2 in de totale CO2-emissies van 2014 ten opzichte van het voorgaande verslagjaar 2013.
8
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Klimaateffect Het klimaat is van grote invloed op de hoeveelheid aardgas die ANL inkoopt. Het klimaat is een altijd veranderende factor dus wordt, om dit effect te berekenen, gebruik gemaakt van graaddagen. In 2014 waren er in totaal 2.385,0 graaddagen in De Bilt. In 2013 was het aantal graaddagen in De Bilt 3.077,7. Deze afname in het aantal graaddagen betekent dat het in 2014 warmer was dan in 2013. Deze invloedsfactor verklaart een afname van 94 ton CO2 in de totale CO2-emissies van 2014 ten opzichte van de CO2-emissies in 2013. Voortgang van de doelstelling Om een beeld te krijgen van de behaalde besparing staan in de onderstaande Tabel 2 de maatregelen en invloedsfactoren onder elkaar weergegeven. Ontsparend effect
Besparend effect
t.o.v. 2013
t.o.v. 2013
[ton CO2]
[ton CO2]
Netto effect
[ton CO2] -71
-71
-143
-143
E-learning module duurzaam rijden
-2
-2
Pilot elektrisch rijden
-1
-1
-428
-428
-36
-36
-6
-3
-21
-85
Handhaven mobiliteitsregeling Communicatie/ bewustwording reisgedrag
Aanscherping uitgifte leaseauto’s Inzet zuinige wisselwagens Sluiting kantoor Hoofddorp
3
Verandering gebruikt gebouwoppervlak Klimaateffect Totaal effect
3
-94
-37
-801
-798
Tabel 2: Overzicht maatregelen en invloedsfactoren scope 1
De scope 1 emissie in het referentiejaar was 2,52 ton CO2/fte3. Om op koers te zijn met het behalen van deze doelstelling (3,1%) mag de uitstoot in 2014 maximaal 2,46 ton/fte zijn. De CO2-uitstoot scope 1 was in 2014 2,31 ton/fte. Dit is een afname van 8% ten opzichte van het referentiejaar. Vooruitblik De scope 1 doelstelling van ANL ligt voor op schema. Het huidige energiebeleidsprogramma loopt in 2015 af. Voor de periode 2016-2018 wordt een nieuw energiebeleidsprogramma, met bijbehorende besparingsmaatregelen, opgesteld.
3
Voorheen werden de emissies in het referentiejaar gedeeld door het aantal medewerkers op 31 december 2010.
Wegens grote veranderingen in medewerkersaantallen wordt inmiddels gebruik gemaakt van de flow. Daarom is de doelstelling aangepast van 2,58 ton CO2/fte naar 2,52 ton CO2/fte.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
9
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
3
Indirecte CO2-emissies door energieopwekking: scope 2
In dit hoofdstuk worden de doelstelling (§3.1) en het energiegebruik (§3.2) van ANL in 2014 met betrekking tot de scope 2 emissies beschreven. De scope 2 emissies van ANL bestaan uit het elektriciteitsverbruik en de gebruikte warmte en koude. De maatregelen en invloedsfactoren die effect hebben gehad op de energieverbruiken worden beschreven (§3.3) en tot slot wordt de voortgang van de scope 2 doelstelling weergegeven (§3.4).
3.1
DOELSTELLING SCOPE 2
De doelstellingen van ANL met betrekking tot energiebesparing zijn vastgesteld in het Energiebeleidsplan 2012-2015. De scope 2 doelstelling is als volgt: De totale geplande besparing op scope 2 emissies in de periode 2012-2015 is 536 ton CO2. Dit komt overeen met 23% besparing ten opzichte van de scope 2 emissies in het referentiejaar. Per fte is de besparing 0,24 ton CO2.
3.2
ENERGIEGEBRUIK SCOPE 2
De indirecte energiegebruiken door energieopwekking van ANL in 2014 zijn het elektriciteitsverbruik en het gebruik van warmte en koude. In de onderstaande tabel staan het energieverbruik en de hieraan gerelateerde CO2-emissies weergegeven. Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden de CO2-emissies in de onderste rij ook gecorrigeerd voor fte 4 weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-emissies zouden zijn geweest wanneer het aantal fte in 2014 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010 (zo ver mogelijk). Activiteit
Elektriciteitsverbruik
Energie
CO2-emissie
Energie
CO2-emissie
Energie
CO2-emissie
[2010]
[2010]
[2013]
[2013]
[2014]
[2014]
4.689 MWh
1.959 ton CO2
3.964 MWh
1.228 ton CO2
3.421 MWh
930 ton CO2
Warmte en koude - stookolie
15.663 ltr
50 ton CO2
10.862 ltr
35 ton CO2
0 ltr
0 ton CO2
Warmte en koude - WKO
288 MWh
131 ton CO2
197 MWh
90 ton CO2
188 MWh
54 ton CO2
793 GJ
16 ton CO2
1.109 GJ
22 ton CO2
819 GJ
16 ton CO2
Warmte en koude – stadswarmte
Totale CO2-emissie
2.156 ton CO2
Gecorrigeerd voor fte
1.374 ton CO2
1.001 ton CO2
1.475 ton CO2
1.123 ton CO2
Tabel 3: Scope 2 energiegebruiken en CO2-emissies ANL
4
10
Fte (flow) voor 2010: 2.212,5; voor 2013: 2.060,8; voor 2014: 1.972,9.
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Bovenstaande tabel laat een afname zien in de CO2-emissies ten opzichte van het referentiejaar (2010). Het grootste deel van de besparing wordt gerealiseerd door de inkoop van groene stroom5.
3.3
MAATREGELEN EN INVLOEDSFACTOREN
Bij ARCADIS maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een besparing dan wel toename van het energiegebruik). In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 2 toegelicht.
3.3.1
MAATREGELEN
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden jaarlijks maatregelen uitgevoerd. In 2014 zijn met betrekking tot scope 2 de volgende maatregelen uitgevoerd. Groene stroom In totaal is 41% van de ingekochte elektriciteit in 2014 met een SMK-keurmerk ingekocht. Daarnaast wordt op de locatie Amersfoort groene stroom opgewekt met zonnepanelen. Met de inkoop en opwekking van groene stroom is 626 ton CO2 bespaard in 2014. Naast de inkoop en opwekking van groene stroom met SMK-keurmerk koopt ANL ook groene stroom in zonder SMK-keurmerk. Deze stroom wordt in de footprint opgenomen als grijze stroom omdat de herkomst niet altijd helder is. De totale inkoop van groene stroom, met en zonder SMK-keurmerk, bedraagt 51%. Energielabel In 2014 is de nieuwe locatie La Guardiaweg/Amsterdam van een energielabel voorzien. Deze locatie is sinds september 2014 onderdeel van ANL. Het gebouw heeft energielabel A gekregen met als advies tijdens (groot)onderhoudsingrepen de toepassing van warmte/koudeopslag in de bodem te realiseren. Aangezien ANL slechts een verdieping van het gebouw huurt, lijkt het implementeren van de ingrijpende maatregel niet eenvoudig. Toch worden de resultaten besproken met de gebouweigenaar/-beheerder. Performance scan Naast het energielabel is in 2014 een installatie performance scan uitgevoerd voor de locatie La Guardiaweg/ Amsterdam. De resultaten van deze scan zijn voorgelegd aan de gebouwbeheerder en eigenaar van deze locatie. Naar aanleiding van de performance scan worden de volgende maatregelen aanbevolen:
TL-lampen verwijderen uit armaturen boven kopieermeubel (TVT < 1 jaar).
Energiezuinige TL-verlichting in de parkeergarage (TVT < 6 jaar).
Verlichtingsschakeling op daglicht en aanwezigheid in gemeenschappelijke gang (TVT 6 jaar).
Verlichtingsschakeling o.b.v. aanwezigheid in gangetje bij trappenhuis (TVT 17 jaar).
Aangezien ANL slechts een verdieping van het gebouw huurt, dient de implementatie van een of meerdere maatregelen in afspraak met de gebouweigenaar/-beheerder plaats te vinden.
5
Met SMK-Keurmerk.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
11
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Sluiting kantoor Hoofddorp In oktober 2014 is het kantoor van ANL in Hoofddorp gesloten en een nieuwe locatie in Amsterdam (La Guardiaweg) geopend. Het effect van de sluiting van het ene en de opening van het andere kantoor levert een netto besparing op van 1,1 ton CO2 op het elektriciteits- en warmteverbruik van ANL.
3.3.2
INVLOEDSFACTOREN
Ook in 2014 is een aantal factoren van invloed geweest op het energiegebruik van ANL. Met betrekking tot de scope 2 emissies zijn dit de volgende invloedsfactoren. Verandering gebruikt gebouwoppervlak In 2014 zijn de gebruikte gebouwoppervlakten anders dan in het voorgaande verslagjaar 2013 en ten opzichte van het referentiejaar. In totaal is het vloeroppervlak in 2014 ten opzichte van 2013 afgenomen met 2.632 m². Dit verklaart een afname van 34 ton CO2 van het elektriciteit- en warmteverbruik in 2014 ten opzichte van het voorgaande verslagjaar 2013. Vloeroppervlakte per fte In 2014 is het aantal vierkante meter per fte (17,5 m²/fte) sterk afgenomen ten opzichte van het voorgaande verslagjaar 2012 (18,2 m²/fte6). Dit heeft te maken met ons beleid om Het Nieuwe Werken steeds verder door te voeren in onze kantoren. Bij het afsluiten en/ of verlengen van huurcontracten wordt gekeken naar de mogelijkheid om vierkante meters in te leveren en meer te flexwerken. Deze afname in vloeroppervlak verklaart een afname van 26 ton CO2-emissies ten opzichte van 2013. Klimaateffect Het klimaat is (binnen de scope 2 emissies) van invloed op het warmteverbruik van ANL. Het weer is altijd een variabele factor. Om dit effect te berekenen, wordt gebruik gemaakt van graaddagen. In 2014 waren er in totaal 2.385,0 graaddagen in De Bilt. In 2013 was het aantal graaddagen in De Bilt 3.077,7. Deze afname in het aantal graaddagen betekent dat het in 2014 warmer was dan in 2013. Deze invloedsfactor verklaart een afname van 15 ton CO2 in het warmteverbruik 2014 ten opzichte van 2013.
3.4
VOORTGANG VAN DE DOELSTELLING
In de onderstaande tabel staan de maatregelen en invloedsfactoren met de bijbehorende effecten weergegeven.
6
12
Dit wijkt af van de gerapporteerde fte/m² in 2013 omdat de flow is aangepast.
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Ontsparend effect t.o.v.
Besparend effect t.o.v.
Netto effect
2013 [ton CO2]
2013 [ton CO2]
[ton CO2]
Energielabel kantoorgebouw
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Performance scan
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Inkoop groene stroom SMK
-50
-50
Sluiting kantoor Hoofddorp
-1
-1
Verandering gebouwoppervlak
-34
-34
Vloeroppervlakte per fte
-26
-26
Klimaateffect (warmte)
-15
-15
-126
-126
kantoorgebouw
Totaal effect Tabel 4: Effect maatregelen en invloedsfactoren scope 2
Zoals in bovenstaande tabel te zien is, wordt de geplande scope 2 besparing voornamelijk gerealiseerd door de inkoop van groene stroom. Om op koers te zijn met het behalen van onze doelstelling dient in 2014 26% groene stroom met een SMK-keurmerk te worden ingekocht. In 2014 is in totaal 42% groene stroom met een SMK-keurmerk ingekocht, wat betekent dat ANL ruim op koers is met het behalen van deze doelstelling. De scope 2 emissies in het referentiejaar was 1,05 ton CO2/fte7. Om op koers te zijn met het behalen van deze doelstelling mag de uitstoot in 2014 maximaal 0,89 ton/fte zijn. De CO2-uitstoot scope 2 was in 2014 0,51 ton/fte, wat betekent dat ANL ruim op koers is met het behalen van de doelstelling. Ten opzichte van het referentiejaar is een reductie van 52% gerealiseerd. Vooruitblik De scope 2 doelstelling van ANL ligt voor op schema. Het huidige energiebeleidsprogramma loopt in 2015 af. Voor de periode 2016-2018 wordt een nieuw energiebeleidsprogramma, met bijbehorende besparingsmaatregelen, opgesteld.
7
Dit getal wijkt af van de carbon footprint 2010 omdat hierin enkel is gerekend met de grijze stroom conversiefactor.
Dit omdat na 1 juli 2011 de criteria, in het ‘Handboek CO2‐Prestatieladder 2.0’ van 23 juni 2011, waaraan groene stroom moet voldoen, zijn veranderd. De CO2‐emissie van elektriciteit waarmee is gerekend is 2.133 ton CO2.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
13
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
4
Overige indirecte CO2-emissie: scope 3
In dit hoofdstuk worden de doelstelling (§4.1) en het energiegebruik (§4.2) van ANL in 2014 met betrekking tot de scope 3 emissies beschreven. De scope 3 emissies van ANL bestaan uit het vliegverkeer, de zakelijke kilometers gereden met privéauto’s en het woon-werkverkeer met privéauto’s. De maatregelen en invloedsfactoren die effect hebben op de energieverbruiken worden beschreven (§4.3) en tot slot wordt de voortgang van de scope 3 doelstellingen weergegeven (§4.4).
4.1
DOELSTELLING SCOPE 3
De doelstellingen van ANL met betrekking tot energiebesparing zijn vastgesteld in het Energiebeleidsplan 2012-2015. Met betrekking tot scope 3 is er een aantal doelstellingen geformuleerd. Een gedeelte hiervan gaat over de emissies die ANL rapporteert, dit zijn upstream CO2-emissies. Daarnaast is er een aantal maatregelen geformuleerd over de downstream scope 3 emissies van ANL. Hierover zijn geen energiegegevens bekend. Upstream scope 3 doelstelling De doelstelling voor de CO2-emissies woon-werkverkeer met privéauto’s is een gelijkblijvende emissie voor de periode 2012-2015. Als referentiejaar geldt 2010. Toen waren de emissies woon-werkverkeer privéauto’s 1.766 ton CO2. Dit komt overeen met 0,81 ton CO2 per fte. Downstream scope 3 doelstellingen Energieverbruik trein - Uitwerken van het idee tot een USP. - Indienen van het USP. - Onderbouwen wat de mogelijke CO2-reductie kan zijn bij het landelijk toepassen van deze USP (en als onderdeel daarvan inzichtelijk maken hoeveel energie verloren gaat tijdens transport en waar deze verliezen tot stand komen).
Materiaal voor infra - Inzichtelijk maken wat de reductie potentie is van ballast met minder CO2-uitstoot. - Inzichtelijk maken wat de reductie potentie is van alternatieve dwarsliggers. - Bij ten minste vier projecten per jaar een advies toevoegen over alternatieve ballast en/ of dwarsliggers. - Ondersteunen ProRail bij het opnemen van JAVODIS in de productcatalogus.
Energieverbruik infra - Prototype bouwen van winterhard wissel op rangeerspoor. - Winterhard wissel laten goedkeuren door ProRail.
14
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Rolweerstand wegen - CO2-berekening uitvoeren traditioneel versus Modieslab. - Gesprek aangaan met Rijkswaterstaat en betreffende provincie om ambities vast te stellen met betrekking tot verminderen CO2-emissies en hierover advies uitbrengen. - Voor elk wegenproject de CO2-besparing van ModieSlab berekenen en bespreken met de opdrachtgever. - Doelstellingen formuleren verkleinen inertie.
4.2
ENERGIEGEBRUIK SCOPE 3
De overige indirecte energiegebruiken van ANL in 2014 zijn het vliegverkeer, de zakelijke kilometers gereden met de privéauto’s, het woon-werkverkeer gereden met privéauto’s en de zakelijke kilometers gereden met het openbaar vervoer. In de onderstaande tabel staan het energieverbruik en de hieraan gerelateerde CO2-emissies weergegeven. Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden de CO2-emissies in de onderste rij ook gecorrigeerd voor fte 8 weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-emissies zouden zijn geweest wanneer het aantal fte in 2014 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010. Activiteit
Energie [2010]
ZV privéauto’s benzine
CO2-emissie [2010]
Energie [2013]
CO2-emissie [2013]
ZV privéauto’s LPG
[2014]
567 ton CO2
2.200.028 km
473 ton CO2
2.369.092 km 46.193 km
10 ton CO2
2.417.982 km
496 ton CO2
1.809.797 km
371 ton CO2
1.718.204 km
352 ton CO2
260.328 km
46 ton CO2
124.272 km
22 ton CO2
153.082 km
27 ton CO2
805 km
0 ton CO2
1.777.931 km
276 ton CO2
5.263.210 km
805 ton CO2
5.144.733
816 ton CO2
ZV privéauto’s elektrisch
Vliegreizen
[2014]
CO2-emissie
2.637.627 km
ZV privéauto’s hybride ZV privéauto’s diesel
Energie
WW privéauto’s
1.766 ton CO2
1.395 ton CO2
1.241 ton CO2
3.151 ton CO2
3.224 ton CO2
3.259 ton CO2
3.290 ton CO2
3.654 ton CO2
ZV openbaar vervoer Totale CO2-emissie
509 ton CO2
303 ton CO2
Gecorrigeerd voor fte
Tabel 5: Scope 3 energiegebruiken en CO2-emissies ANL
Bovenstaande tabel laat een toename zien in de CO2-emissies ten opzichte van het referentiejaar (2010). Een deel van de toename wordt veroorzaakt door de toevoeging van het zakelijk verkeer openbaar vervoer. Zonder deze emissie zou de gecorrigeerde CO 2-emissie 3.315 ton CO2 bedragen. Dan is er nog een toename te zien ten opzichte van het referentiejaar. De toename wordt met name veroorzaakt door de zakelijke vliegreizen van ANL. Daarnaast is een afname zichtbaar in het woonwerkverkeer van privéauto’s tussen 2014 en 2013, maar niet ten opzichte van 2010. Dit laatste heeft naar alle verwachting te maken gehad met het stimuleren van alternatieve woon-werk vervoersmiddelen en het verhuizen van kantoor Hoofddorp.
8
Fte (flow) voor 2010: 2.212,5; voor 2013: 2.060,8; voor 2014: 1.972,9.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
15
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
4.3
MAATREGELEN EN INVLOEDSFACTOREN
Bij ARCADIS maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een besparing dan wel toename van het energiegebruik). In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 3 toegelicht.
4.3.1
MAATREGELEN
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden jaarlijks maatregelen uitgevoerd. In 2014 zijn met betrekking tot scope 3 de volgende maatregelen uitgevoerd: Sluiting kantoor Hoofddorp Een deel van de besparing die wordt gerealiseerd door de sluiting van het kantoor Hoofddorp, vindt plaats binnen de scope 3 emissies. In oktober 2014 is het kantoor van ANL in Hoofddorp gesloten en een nieuwe locatie in Amsterdam (La Guardiaweg) geopend. Met deze verhuizing naar een (eenvoudig te bereiken) stationslocatie kunnen de medewerkers bewust kiezen hun woon-werkverkeer af te leggen met het openbaar vervoer en/of de fiets. Het verschil in kilometers woon-werkafstand, het gebruikte vervoersmiddel en de keuze voor een alternatieve standplaats resulteert in een toename in de scope 3 CO2-emissie van 3,7 ton. Daarmee wordt er over het totaal van de verhuizing geen besparing gerealiseerd.
4.3.2
INVLOEDSFACTOREN
Ook in 2014 is een aantal factoren van invloed geweest op het energiegebruik van ANL. Met betrekking tot de scope 3 emissies is dit de volgende invloedsfactor. Toename vliegverkeer wegens ARCADIS Europe Sinds 2013 is ARCADIS Europe opgericht en een aantal medewerkers van ANL was hierbij betrokken. Veel van deze medewerkers zijn nu niet meer in dienst van ANL, maar van AEU. Door verbeterde en gestegen samenwerking wordt meer gevlogen dan in de afgelopen jaren. In totaal hebben deze medewerkers in 2014 circa 178 ton CO2 uitgestoten met vliegreizen. Dit is een effect ten opzichte van het referentiejaar aangezien in 2013 ook is gevlogen voor AEU.
4.4
VOORTGANG VAN DE DOELSTELLING
ANL heeft twee typen scope 3 emissies: upstream en downstream. Onderstaand wordt de voortgang van de doelstellingen per type beschreven.
16
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
4.4.1
UPSTREAM SCOPE 3 EMISSIES
In de onderstaande tabel staan de maatregelen en invloedsfactoren met de bijbehorende effecten weergegeven. Ontsparend effect t.o.v.
Besparend effect t.o.v.
Netto effect
2013 [ton CO2]
2013 [ton CO2]
[ton CO2]
Sluiting kantoor Hoofddorp
4
4
Toename vliegverkeer
-
-
Totaal effect
4
4
Tabel 6: Effect maatregelen en invloedsfactoren scope 3
Bovenstaande maatregel ‚Sluiting kantoor Hoofddorp‛ is van invloed op het woon-werkverkeer van ANL, de scope 3 emissie waar de upstream scope 3 doelstelling van ANL op is gebaseerd. In 2014 waren de emissies woon-werkverkeer privéauto’s 1.241 ton CO2. Dit komt overeen met 0,63 ton CO2/fte. Dit is een daling in de emissies van 22% ten opzichte van het referentiejaar 2010. Hiermee is de doelstelling van een gelijkblijvende emissie in 2014 ten opzichte van 2010 gehaald. Vooruitblik In 2015 wordt het onderzoek hoe de stijgende emissies ten gevolge van het vliegverkeer kunnen worden beperkt, voortgezet. Hiervoor zal worden onderzocht of het mogelijk is om bepaalde vluchten bijvoorbeeld per trein te laten plaatsvinden.
4.4.2
DOWNSTREAM SCOPE 3 EMISSIES
Speerpunt 1: Energieverbruik trein De doelstelling voor de middellange termijn (2013-2015) is met name afhankelijk van de ontvangst van een USP NGPS bij ProRail. Bij positief ontvangst zal de USP verder uitgewerkt worden. In 2014 is het USP ingediend bij ProRail. Dit is positief ontvangen, en daarom wordt het idee momenteel verder uitgewerkt. Speerpunt 2: Materiaal voor infra In 2014 heeft ARCADIS in meer dan 4 projecten een advies toegevoegd over alternatieve ballast en/ of dwarsliggers. Ook is Javodis inmiddels opgenomen in de ProRail voorschriften, en wordt het momenteel toegepast. Daarnaast wordt Javodis momenteel ook doorontwikkeld in Javodis 2.0. Speerpunt 3: Energieverbruik infra Er is een prototype gebouwd. Helaas is de wissel niet goedgekeurd door ProRail, omdat deze teveel bewegende delen bevat. Volgens ProRail brengen de bewegende delen een risico van extra storingen met zich mee. Speerpunt 4: Rolweerstand wegen Helaas zijn deze doelstellingen in 2013 niet gehaald. Gekozen is om in 2014 van het project A13-A16 een gedetailleerde CO2-berekening uit te voeren. Helaas ligt de ontwikkeling van ModieSlab op dit moment stil. Vandaar dat er voor het project A13-A16 diverse andere berekeningen en voorstellen zijn opgesteld en besproken met de opdrachtgever. Verder is in 2014 gestart met het opstellen van een gedetailleerde CO2-tool waarmee de CO2-uitstoot van een geheel wegenproject kan worden berekend.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
17
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
5
Zakelijk verkeer
Het zakelijk verkeer van ANL is verdeeld over alle drie de scopes. Toch hebben deze verschillende vormen van vervoer, in meer of mindere mate, invloed op elkaar. De medewerker die besluit minder vaak met zijn leaseauto naar het werk te gaan, kiest bijvoorbeeld voor de trein als vervangend vervoer. Hierdoor vindt een verschuiving van energieverbruiken over de scopes plaats. Maar is dat nou de bedoeling, die verschuiving? Uiteraard is een aantal verschuivingen gewenst, zoals de verschuiving naar het openbaar vervoer (immers kent een kilometer in het OV een circa driemaal lagere emissie). Deze verschuivingen worden gestimuleerd door ANL. Daarnaast is het ook mogelijk dat er een ongewenst effect optreedt. Zo kan een verandering in het leasebeleid betekenen dat meer kilometers worden gereden met privéauto’s. Middels de onderstaande analyses worden deze veranderingen in kaart gebracht.
5.1
SCOPE VERDELING
Het zakelijk verkeer van ANL is verdeeld over alle drie scopes. ANL heeft, afhankelijk van de scope, in meer of mindere mate controle op de uitgestoten CO2. De verdeling is als volgt:
Scope 1: Zakelijk verkeer leaseauto’s (inclusief woon-werkverkeer)
Controle
Scope 3: Zakelijk verkeer privéauto’s (exclusief woon-werkverkeer)
Beperkte controle
Scope 3: Zakelijk verkeer openbaar vervoer (exclusief woon-werkverkeer)
Beperkte controle
Activiteit
Scope
CO2-emissie [ton/jaar]
Zakelijk verkeer leaseauto’s
Scope 1
4.308
Zakelijk verkeer privéauto’s
Scope 3
898
Zakelijk verkeer openbaar vervoer
Scope 3
303
Totaal
5.509
Tabel 7: CO2-emissies gerelateerd aan zakelijk verkeer in 2014
Figuur 3 op de volgende bladzijde geeft de verdeling over de drie verschillende scopes weer.
18
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Figuur 3: Verdeling zakelijk verkeer totaal
ANL stimuleert haar medewerkers minder te reizen. Wanneer reizen toch noodzakelijk is, worden de medewerkers gestimuleerd te reizen met het openbaar vervoer. Tabel 8 illustreert het aantal gereisde kilometers in 2014. Vervoersmiddel
Totale afstand
Afstand per fte
[km]
[km/fte]
Trein
4.659.573
2.362
Auto
24.762.697
12.551
Totaal
29.422.270
14.913
Tabel 8: Verdeling zakelijk verkeer ANL 2014
In de onderstaande figuren is weergegeven hoeveel van de gereisde zakelijke kilometers met het OV zijn afgelegd. In 2013 was dit 11% van de in totaal gereden 30.888.053 zakelijke kilometers. 2014 laat hier een stijging zien naar 16% van de afgelegde kilometers met het openbaar vervoer.
Figuur 4: Trein vs. auto 2013-2014
Naast de verschuiving van 5% van de gereden kilometers naar treinkilometers is er ook een absolute toename zichtbaar in het aantal treinkilometers dat wordt afgelegd. Het aantal treinkilometers in 2014 is toegenomen met 1.369.124 kilometer ten opzichte van 2013 (totaal 3.290.449 km). Het afgelopen jaar heeft ANL een aantal extra acties ingezet om het OV-gebruik te stimuleren. Zoals onder andere handhaving mobiliteitsregeling, aanscherping uitgifte leaseauto’s, communicatie en bewustwording reisgedrag, sluiting kantoor Hoofddorp, de inzet van wisselwagens. Het effect van deze maatregelen is zichtbaar in bovenstaande figuren.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
19
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
6
CO2-Prestatieladder
Sinds 2009 is ANL gecertificeerd voor de CO2-Prestatieladder. Onderdeel van de CO2-Prestatieladder is een CO2-footprint waarin de scopedefinitie afwijkt van de scopedefinitie uit de NEN-EN-ISO 14064-1. In dit hoofdstuk wordt de CO2-emissie conform de scopedefinitie van de CO2-Prestatieladder weergegeven.
6.1
CO2-EMISSIES CONFORM CO2-PRESTATIELADDER
De CO2-emissies conform de CO2-Prestatieladder staan weergegeven in de onderstaande tabel, Tabel 9. Activiteit
Scope
CO2
Percentage
CO2/fte
[ton/ jaar]
[%]
[ton/ fte]
Directe CO2-emissies Aardgasverbruik
Scope 1
247
3
0,13
Brandstofverbruik zakelijk
Scope 1
4.308
57
2,18
Elektriciteitsverbruik
Scope 2
930
12
0,47
Warmte- en koudeverbruik
Scope 2
70
1
0,04
Scope 2
898
12
0,46
Scope 2
816
11
0,41
Scope 2
303
4
0,15
8.389
100
4,07
verkeer leaseauto’s Indirecte CO2-emissies
Overige indirecte CO2-emissies Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto Brandstofverbruik zakelijke vliegtuigreizen Brandstofverbruik zakelijk verkeer openbaar vervoer9 Totaal Tabel 9: CO2-emissie 2014 conform CO2-Prestatieladder
9
Op basis van de scopewijziging in Handboek CO2-Prestatieladder 3.0 (2015) horen de CO2-emissies van het zakelijke
vervoer met het openbare vervoer bij scope 2. Nadere toelichting over de scopewijziging op basis van Handboek is te vinden in de CO2-Footprint van Arcadis NL.
20
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
6.2
TOEREKENING EMISSIES AAN PROJECTENPORTEFEUILLE
ARCADIS rekent de emissies van het bedrijf deels toe aan de projectenportefeuille en deels aan ‘overhead’ (zoals verwarming en elektriciteit voor kantoren). Bij ARCADIS bestaat er een causale relatie tussen de kantoren en de dienstverlening. Daarom wordt voor de kantoor-gerelateerde emissies op basis van FTE’s een verdeelsleutel toegepast. Hierbij wordt gekeken hoeveel procent van de medewerkers ondersteunend is. Deze verdeling is als volgt:
Stafmedewerkers (indirecte medewerkers): 15%
Niet stafmedewerkers (directe medewerkers): 85%
Aangezien ook een deel van de directe medewerkers vaak thuiswerken of op een andere locatie werken (flexwerken), schatten we in dat 25% van de kantoor-gerelateerde emissies toe te kennen is aan ‘overhead’, en 75% aan de projectenportefeuille. Dit leidt tot de volgende verdeling per emissiecategorie: Categorie
Overhead Verdeelsleutel
Aardgasverbruik
25%
Projectenportefeuille
ton CO2 in 2014
62
Brandstofverbruik zakelijk verkeer leaseauto’s
Verdeelsleutel
ton CO2 in 2014
75%
186
100%
4.308
Elektriciteitsverbruik
25%
233
75%
699
Warmte en Koude
25%
18
75%
53
100%
898
100%
816 100%
303
Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen Brandstofverbruik zakelijk verkeer met openbaar vervoer Tabel 10: Verdeling per emissiecategorie
6.3
VOORTGANG VAN DE DOELSTELLING
Deze andere scope definitie heeft geen gevolgen voor de scope 1 of 2 doelstelling van ANL. Voor de voortgang van de scope 1 doelstellingen wordt verwezen naar hoofdstuk 2. De scope 2 emissies in het referentiejaar was 1,68 ton CO2/fte. Doelstelling van ANL is het realiseren van een besparing van 536 ton CO2, wat bij deze scopedefinitie overeenkomt met een besparing van 14% op de CO2-emissies. Om op koers te zijn met het behalen van deze doelstelling mag de uitstoot in 2014 maximaal 1,55 ton/fte zijn. De CO2-uitstoot scope 2 was in 2014 1,38 ton/fte, wat betekent dat ANL ruim op koers is met het behalen van de doelstelling. Ten opzichte van het referentiejaar is een reductie van 18% gerealiseerd.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
21
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Bijlage 1
Voortgang scope 3 analyses
Jaarlijks wordt beoordeeld of het mogelijk is het komende verslagjaar verbeteringen aan te brengen in de scope 3 analyses. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt er een nieuwe scope 3 keten gekozen die wordt geanalyseerd en waar doelstellingen aan worden gekoppeld. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke manier de analyses het afgelopen jaar zijn verbeterd en op welke manier ze het komende jaar worden verbeterd. Woon-werkverkeer privéauto’s Momenteel is ANL bezig met het analyseren van de effecten van files op de emissies uit het woonwerkverkeer van de privéauto’s. Daarnaast wordt ook een nadere analyse gemaakt van de werkelijke CO 2uitstoot van privéauto’s. Downstream scope 3 emissies Naast de analyse van de upstream emissies willen wij als ANL ook inzicht hebben in onze downstream emissies. Wij vinden het belangrijk om te onderzoeken wat voor impact onze activiteiten hebben in de keten en hoe wij hierin CO2-emissies kunnen reduceren. Halverwege 2012 is daarom de ‘analyse scope 3 emissies uit ARCADIS ontwerpen’ uitgevoerd. In deze analyse is gekozen voor een focus op de emissies in de railsector, omdat daar de invloed van ANL relatief groot is en ProRail een belangrijke ketenpartner is die de CO 2-Prestatieladder hanteert bij de gunning van projecten. In de ketenanalyse van Rail zijn drie speerpunten gedefinieerd:
Energieverbruik trein: er is een update geweest van de cijfers van de ketenanalyse.
Materiaal voor de infra: de cijfers die in de ketenanalyse zijn opgenomen zijn getoetst, en behoeven geen update.
Energieverbruik van de infra: deze ketenanalyse wordt niet verder ontwikkeld.
Verder is in 2014 gestart met het opstellen van een gedetailleerde CO 2-tool waarmee de CO2-uitstoot van een geheel spoorproject kan worden berekend In de ketenanalyse voor Wegen is één speerpunt gedefinieerd:
Rolweerstand: deze ketenanalyse is nog niet verder ontwikkeld, aangezien de ontwikkeling van het concept Modieslab stil ligt. Wel is in 2014 gestart met het opstellen van een gedetailleerde CO2-tool waarmee de CO2-uitstoot van een geheel wegenproject kan worden berekend.
22
ARCADIS
078618241:A - Definitief
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Bijlage 2
Energiezorg
In 2009 is ANL gestart met het invoeren van energiezorg in haar organisatie. Energiezorg is het op een structurele en economisch verantwoorde wijze uitvoeren van organisatorische-, technische- en gedragsmaatregelen om het gebruik van energie (inclusief energie voor de productie en het gebruik van grond- en hulpstoffen) te minimaliseren. Aan de hand van de BasisCheck Energiezorg wordt jaarlijks de audit energiezorg uitgevoerd. De BasisCheck Energiezorg is een vragenlijst die is ontwikkeld om de kwaliteit van het energiezorgsysteem te toetsen. Deze vragenlijst geeft weer op welke punten het energiezorgsysteem nog onvolkomenheden heeft en hoe deze verbeterd kunnen worden. Uit de audit energiezorg in 2014 bleek dat ANL een structurele vorm van energiezorg heeft opgezet die past bij de organisatie. Het belangrijkste aandachtspunt dat uit de audit naar voren is het concreter overzicht hebben van de belangrijkste energieaspecten. Op basis daarvan kan ARCADIS gericht werken aan het verbeteren van de energie efficiency door de focus te leggen op de grootverbruikers en installaties die onder de maat presteren. Daarnaast is er nog een aanbeveling gedaan: ARCADIS Nederland BV heeft de ambitie om het energiezorg systeem meer in lijn te brengen met ISO 50001. Om dit te kunnen realiseren moet meer duidelijkheid worden gegeven over welke stukken waar worden gedocumenteerd. Verder is het onduidelijk wanneer welke stukken op het Portaal komen te staan en wanneer deze stukken op het Portaal worden geactualiseerd. Een strakkere regie is sowieso wenselijk en vanuit ISO 50001 nodig.
078618241:A - Definitief
ARCADIS
23
Jaarrapportage Energie-efficiency 2014
Colofon JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2014 OPDRACHTGEVER: Directie ARCADIS Nederland BV Arnhem
STATUS: Definitief
AUTEUR: ing. N.C.W. Spapens I-M. Ernst BA
GECONTROLEERD DOOR: C.W.J. Goorts Msc
VRIJGEGEVEN DOOR: ir. N. van Geenhuizen 7 september 2015 078618241:A
ARCADIS NEDERLAND BV Lichtenauerlaan 100 Postbus 4205 3006 AE Rotterdam Tel 010 2532 222 Fax 010 2532 194 www.arcadis.nl Handelsregister 09036504
©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.
24
ARCADIS
078618241:A - Definitief