Jaargang 21 | Nummer 02 | juli 2014
Ralph Hamers, ING: ‘Bij ING begint en eindigt alles bij de klant’ DoubleDividend
‘Wij hebben een langetermijnvisie en dat moeten beleggers ook hebben’ Ronde Tafel: Inzicht in uw beleggingen Europa dwingt Nederlandse pensioensector tot keuzes
INHOUD Voorwoord
3
Interview Ralph Hamers, ING Groep
4
Kostenbenchmarking voor pensioenfondsen
6
Column AIFMD
8
Draghi’s droom
10
Ronde Tafel: Inzicht in uw beleggingen 12 DoubleDividend: verantwoord vermogensbeheer als beleggingsfilosofie
14
Column EMIR
17
Global Custody Netwerk Nieuws
18
Column TARGET2-Securities
21
Collectiviteit in Britse DC-regelingen
22
Europa dwingt Nederlandse pensioensector tot keuzes
24
Commentaar op deze uitgave, suggesties voor toekomstige artikelen en verzoeken om op de verzendlijst geplaatst te worden, kunt u richten aan: Client management Tamis Stuker Managing Director + 31 20 5575 880
[email protected] Business Development Mark van Weezenbeek Managing Director + 31 20 5575 483
[email protected] Eindredactie Robbert Veltman + 31 20 5575 010
[email protected] Vormgeving Koeweiden Postma, Amsterdam Drukwerk KAS BANK, Document & Systems Services KAS Selections is een kwartaaluitgave van KAS BANK N.V. te Amsterdam, Londen en Wiesbaden. Hoewel deze uitgave met de meeste zorg wordt samengesteld, kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Jaargang 21, nummer 2, juli 2014
Voorwoord Het zal u niet zijn ontgaan dat kostentransparantie hoog op de agenda staat. In februari publiceerde DNB haar bevindingen over de kosten van pensioenfondsen in 2012. Over het geheel genomen toont de toezichthouder zich redelijk tevreden over het inzicht bij pensioenfondsen in hun kostenstructuur. Bij illiquide beleggingen ziet DNB echter nog wel ruimte voor verbeteringen. In haar rapportage over 2013 gaat DNB hier dan ook extra op toezien. Het nieuwe Financieel Toetsingskader dat op 1 januari 2015 van kracht wordt, bevat eveneens een groot aantal verplichte staten gericht op inzicht in de kosten van pensioenfondsen. Misschien wordt dan duidelijk of institutionele beleggers, volgens vermogensbeheerder Russell Investments althans, wereldwijd miljarden kunnen besparen op de uitvoering van hun beleggingsbeleid. Er zou vooral geld ‘weglekken’ doordat bij de uitvoering van beleggingsbeslissingen te weinig op de kosten wordt gelet. De roep om meer (kosten)transparantie en kostenbeheersing wordt binnen de pensioensector breed gedeeld. Tegelijkertijd dreigen vooral kleinere pensioenfondsen te bezwijken onder de regeldruk. Ton Berendsen, voormalig directielid bij ABP/APG, is daar zeer duidelijk over. Als zelfstandig fonds wordt het volgens hem zeer moeilijk zelfstandig te blijven opereren door alle regels waaraan fondsen en hun bestuurders moeten voldoen. Sommige fondsen worden daardoor ‘too small to comply’. Voor uitvoerders zou min of meer hetzelfde gelden, omdat investeringen in bijvoorbeeld compliance en nieuwe systemen steeds groter worden. Zelf ben ik niet zo somber. Het nieuwe Algemeen Pensioenfonds biedt bijvoorbeeld volop kansen om de identiteit van de eigen regeling te behouden terwijl toch wordt geprofiteerd van schaalvoordelen bij de uitvoering van de regeling. Alleen moet Den Haag dan wel een beetje opschieten met de concrete uitvoering van het wetsvoorstel, anders is het straks voor veel kleine fondsen alsnog te laat. Maar kleinere fondsen kunnen ook zelfstandig overleven als zij daarvoor de juiste instrumenten ter beschikking hebben. Uitbesteden van taken zorgt ervoor dat bestuurders zich volledig kunnen richten op hun kerntaak, het beschermen van de belangen van de deelnemers en het toevertrouwde pensioenvermogen. Bij KAS BANK volgen wij deze discussie, o.a. via 10Talks, uiteraard op de voet. Maar dat niet alleen. Samen met onze klanten ontwikkelen wij oplossingen die werkelijk tegemoet komen aan de behoeften in de markt. Onze organisatie en IT zijn er volledig op gericht om onze ambitie als de effectenspecialist voor pensioenfondsen, verzekeraars, funds en wealth managers, daadwerkelijk waar te maken. Want uiteindelijk gaat het erom dat wij u optimaal ondersteunen bij het realiseren van uw bedrijfsdoelstellingen. Wij zijn dan ook zeer benieuwd hoe u onze dienstverlening ervaart. Binnenkort ontvangt u de Client Service Review 2014. Bij ieder onderdeel kunt u uitgebreid feedback geven en suggesties voor verbeteringen doen. Voor een optimale samenwerking bespreken wij de uitkomsten bij u op kantoor. Ik wil dit Voorwoord dan ook graag besluiten met de oproep om deel te nemen aan de Client Service Review 2014. Sikko van Katwijk Raad van Bestuur KAS BANK
3
DUURZAAMHEID WORDT STEEDS MEER ONDERDEEL VAN DE BEDRIJFSVOERING
Ralph Hamers, CEO en Voorzitter ING Groep N.V.
ING Groep N.V. is een wereldwijde financiële instelling van Nederlandse origine en levert diensten op het gebied van bankieren, beleggen, levensverzekeringen en pensioenen. De meer dan 63.000 medewerkers van ING Bank bieden diensten op het gebied van retail- en zakelijk bankieren aan klanten in meer dan 40 landen. NN Group N.V. is als verzekeringsbedrijf/vermogensbeheerder met meer dan 12.000 medewerkers actief in meer dan 18 landen. Sinds juli 2014 is NN Group aan de Amsterdamse Euronext beurs genoteerd. ING Groep heeft nu nog een meerderheidsbelang in NN Group, maar wil meer dan 50% van haar aandelen afstoten vóór 31 december 2015 en de resterende aandelen vóór 31 december 2016. Dit tijdspad is ook overeengekomen met de Europese Commissie. De zelfstandige Stichting Pensioenfonds ING is klant bij KAS BANK. In het kader van onze reeks interviews met CEO’s van sponsoren van onze institutionele klanten spraken wij met Ralph Hamers, sinds 1 oktober 2013 CEO en voorzitter van ING Groep.
Hoe zou u de bedrijfscultuur bij ING Groep willen beschrijven? Als open en toegankelijk, met een no-nonsense mentaliteit. Verder denk ik dat wij als financieel dienstverleners vooroplopen en ook willen lopen bij het ontwikkelen van nieuwe en betere dienstverlening voor onze klanten. Uit onderzoek onder onze medewerkers van over de gehele wereld over onze toekomst bleek dat onze normen en waarden – datgene waar we voor staan – onze gemeenschappelijke deler is. En waar we voor staan, en overigens altijd voor gestaan hebben, is: “Empowering people to stay a step ahead in life and in business”, oftewel: mensen in staat stellen om in het leven en in zaken een stap voor te blijven. Ons merk is in de meer dan 40 landen waarin wij actief zijn, krachtig en bekend. Dat geeft de werknemers een gevoel van identiteit en het is een basis voor vertrouwen bij onze klanten en andere belanghebbenden. Wat is de strategische visie van ING Groep op klantenbinding en een langdurige relatie met de klant? Bij ING begint en eindigt alles bij de klant. ING heeft een brede klantenbasis: individuen, gezinnen, kleine, middelgrote en zeer grote bedrijven, instellingen en de overheid. Hoe langer je een klant bedient, hoe beter je begrijpt hoe je kunt helpen bij dagelijkse bankzaken en hoe beter je kunt adviseren op momenten dat daar behoefte aan is. Zowel particuliere als zakelijke klanten hebben momenten in hun leven waar beslissingen genomen worden waar belangrijke financiële aspecten aan zitten. Om er op die momenten ook echt voor een klant te zijn, is een langdurige relatie nodig. En dat zijn de momenten die onze specialisten ook het leukst en vaak ook meest 4 | KAS SELECTIONS | juli 2014
uitdagend vinden aan hun werk. Na verloop van tijd gaan klanten dan ook meer diensten bij ING afnemen. ING wil de primaire bank zijn voor haar klanten. Dat wordt je niet zomaar. Klanten vertellen ons wat we beter kunnen doen en waar ze heel tevreden over zijn en dat helpt om de dienstverlening nog beter te maken. Maar we gaan verder dan alleen klanten helpen. We hebben ook de ambitie om de maatschappij verder te helpen. Denk aan Financieel Fit, een programma waarbij we Nederlanders inzicht geven in hoe ze hun financiën op orde kunnen houden, nu en in de toekomst. De financiële wereld krijgt met steeds strengere internationale regelgeving te maken, zoals Basel III, AIFMD, MiFID, EMIR en FATCA. Hoe bereiden de diverse onderdelen van ING Groep zichzelf en hun klanten daarop voor? We zijn al een hele tijd bezig om het bedrijf te versterken, zodat we in ieder geval voldoen aan de steeds strenger wordende regels. Bij ING onderschrijven we de noodzaak om financiële instellingen veerkrachtiger te maken en het systeem als geheel stabieler. We ondersteunen dan ook het merendeel van de maatregelen die op internationaal, Europees en nationaal niveau worden genomen, zoals de vereiste toename van het kernkapitaal van banken. ING maakt zich echter wel zorgen over de cumulatieve invloed van de vele verschillende maatregelen, de onzekerheid over wanneer en hoe deze worden geïmplementeerd, en welke invloed ze hebben op onze rol als financier van de reële economie. Hierover zijn we voortdurend in gesprek met beleidsmakers. De zorgen die ten grondslag liggen aan de brede roep in de samenleving om nóg stringenter toezicht en nóg
Ralph Hamers, CEO en Voorzitter ING Groep Ralph Hamers werd per 13 mei 2013 benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van ING Groep. Op 1 oktober 2013 werd hij benoemd tot CEO en voorzitter. Ralph Hamers kwam in 1991 bij ING in dienst. Voor zijn benoeming tot de Raad van Bestuur was hij chief executive officer van ING België en Luxemburg. Ralph Hamers is tevens voorzitter van het Bestuur Bank en het Bestuur NN Group.
strengere regulering kan ik overigens goed plaatsen. Cruciaal is echter óók dat we de slagkracht van banken bij het ondersteunen van het prille economisch herstel niet teveel beperken door aan alle knoppen tegelijk te draaien. Wij zijn daarom als ING groot voorstander van de ontwikkeling naar een Europese Bankenunie, inclusief een Europees resolutiemechanisme en resolutiefonds. Mijn boodschap aan beleidsmakers is vooral: laat de Europese mechanismen hun werk doen, zodat banken in heel Europa hun maatschappelijk essentiële diensten tegen zo laag mogelijke prijzen kunnen aanbieden, en hun risico’s optimaal kunnen managen. Dat is uiteindelijk in ieders belang, maar zeker in het belang van Nederland. Hoe denkt u dat de financiële sector er over vijf jaar uit zal zien? De veranderingen gaan heel snel. Een aantal trends heeft impact op de financiële sector. Ik zal er drie noemen. Zo zorgt de mobiele revolutie ervoor dat we nu veel meer leven in een on-demand-economie. De consument wil steeds meer gemak en eenvoud. Als bank moeten en willen we daarin mee. We laten dat zien in onze zogeheten customer promises. Daarvan zijn er in totaal vier. De eerste heet Clear and easy. Dat betekent dat we in onze dienstverlening en met onze producten helder willen zijn en eenvoud willen bieden. De tweede, Anytime, anywhere, en ook de derde Empower, zijn relevant in dit verband. Anytime, anywhere geeft aan dat we diensten willen bieden op het moment dat de klant het wil. Empower wil zeggen dat we klanten inzicht willen geven en de tools om de financiële beslissingen te nemen die hen in staat stellen om in het leven en in
zaken een stap voor te blijven. De vierde is Keep getting better en betekent dat we de service aan onze klanten continu proberen te verbeteren. Een tweede trend met impact op de financiële sector is duurzaamheid. Duurzaamheid zal steeds meer een integraal onderdeel worden van de bedrijfsvoering. ING wil een leidende rol vervullen in het ondersteunen en versnellen van het transitieproces naar een duurzamere economie en samenleving. Een derde trend is die van de sociale digitale revolutie. Mensen zijn steeds meer online op zoek naar betrouwbare, relevante informatie en inzichten. Dat betekent dat ING bijvoorbeeld via de social media kansen ziet om met klanten in gesprek te komen en antwoord te geven op vragen. Deze trends en hoe we daarmee omgaan, geven weer hoe ik verwacht in welke richting de sector zich beweegt. Wat zeker is, is dat de financiële sector er over vijf jaar anders uitziet dan nu. Ook onze concurrenten zijn in beweging; zowel de bestaande concurrentie als potentiele nieuwkomers van buiten de sector. Maar ik denk dat ING er goed voorstaat. We zijn goed op koers om een pure bank te worden. We staan er financieel goed voor. We hebben een goede mix van activiteiten die ons in staat stelt te profiteren van de vele veranderingen die op de sector afkomen. En met onze geactualiseerde bedrijfsstrategie zoals in maart van dit jaar gepresenteerd, anticiperen we sterk op de toekomst en zijn we goed gepositioneerd om een leidende rol te blijven spelen in internationale markten ten behoeve van onze klanten. Hoewel er uiteraard bedreigingen zijn, denk ik dat er voor ING volop mogelijkheden zijn om de belangrijke maatschappelijke rol die wij moeten en willen vervullen, nog beter te vervullen. 5
Kostenbenchmarking voor pensioenfondsen Op initiatief van Administratie Groep Holland (AGH) onderzocht een werkgroep van AGH en KAS BANK de mogelijkheden voor optimalisering van kostentransparantie bij pensioenfondsen.* De werkgroep ziet de uitkomsten van het onderzoek als opmaat tot verdere discussie voor een nieuwe benchmarking tool voor pensioenfondsbestuurders. KAS Selections sprak hierover met Erik Martens, Eric Mateman en Martin de Gelder, respectievelijk directeur, manager Vermogensbeheer en hoofd Pensioenbeleid en Actuariële zaken bij AGH.
* De werkgroep bestaat uit Tim Kamphorst (Directeur TEN), René Lahoye (pensioenfondsbestuurder CNV Vakmensen), Eric Mateman (AGH), Erik Martens (AGH) en Tamis Stuker, Pol de Jaeger en Sikko van Katwijk namens KAS BANK. In oktober organiseert KAS BANK enkele Ronde Tafel sessies over kostentransparantie bij pensioenfondsen. 6 | KAS SELECTIONS | juli 2014
De Pensioenfederatie heeft richtlijnen afgegeven om gemaakte kosten duidelijker weer te geven. Hoe heeft AGH daarop ingespeeld? Erik Martens: “In maart 2013 sprak ik Tim Kamphorst, Sikko van Katwijk en René Lahoye tijdens een congres en daar raakten wij in gesprek over de richtlijnen voor kostentransparantie. De aanpak van de Pensioenfederatie is een goed begin, maar is die wel voldoende? Volgen straks uit de politiek niet nog meer voorschriften? Wij kwamen toen tot het besluit om een werkgroep te vormen om tot optimalisering van kostentransparantie te komen. Daarbij zijn pensioenfondsen in beheer bij AGH als ‘pilot’ genomen.” Welk belang hecht AGH aan kostentransparantie? Martin de Gelder: “Dit onderwerp wordt alleen maar belangrijker gelet op de komende wetswijzigingen. In het jaarverslag moeten de kosten straks nader worden gespecificeerd in transitiekosten, vermogensbeheerkosten en pensioenadministratiekosten.” Eric Mateman: “Het is wel een beetje appels met peren vergelijken. De richtlijnen van de Pensioenfederatie leiden niet tot goed vergelijkende uitkomsten, met name bij de transactiekosten van de vastrentende waarden. En daarnaast denken wij dat niet iedereen volledig transparant is, uit vrees voor kritiek. Waarom zijn jullie zo ‘duur’?” Erik Martens: “Kostentransparantie is goed, maar roept vragen op. Bijvoorbeeld als je het beleggingsbeleid aanpast en van asset manager wisselt dan worden de transitiekosten in de transactiekosten opgenomen. Daardoor is een vergelijking met andere pensioenfondsen niet altijd goed te maken. De transitie kan weliswaar leiden tot hogere rendementen. Voor een goede vergelijking is het nodig om over een langere periode van minsten drie jaar te kijken. Dan kun je de kosten beter vergelijken ten opzichte van het rendement en risico’s.” In hoeverre zou een benchmark hierbij kunnen helpen? Erik Martens: “Een benchmark is belangrijk, maar het is nog een hele uitdaging om een goede benchmark te vinden. Welke pensioenfondsen neem je op in een benchmark? Hoe diep moet je gaan bij het analyseren van de kosten? Pensioenfondsen die alleen in fondsen
V.l.n.r.: Martin de Gelder, Erik Martens en Eric Mateman van Administratie Groep Holland.
beleggen zullen meer moeite hebben om alle kosten boven water te halen via de beheerder dan een pensioenfonds dat voornamelijk discretionair belegt. In dat geval kun je gewoon aan je vermogensbeheerder vragen om zijn kosten te specificeren. Een groot pensioenfonds heeft daarbij ook nog meer ‘macht’ dan een kleiner fonds om dat af te dwingen.” Martin de Gelder: “Bij kostentransparantie kom je niet weg met alleen een getal, je zult ook moeten uitleggen waar de kosten vandaan komen. De recente brief van De Nederlandsche Bank over kostentransparantie spreekt bijvoorbeeld alleen over inzage in de vermogensbeheerkosten. Dat is naar ons idee niet voldoende. Was er sprake van rebalancing of een wijziging van het beleggingsbeleid? Wat is het verband tussen de kosten, risico’s en rendement? Kortom, het moet nog nauwgezetter en scherper. Als pensioenfondsbestuurder moet je uiteindelijk op een heldere manier verantwoording kunnen afleggen. Het onderzoek van de werkgroep is daarbij een goede eerste stap.”
Bij kostentransparantie kom je niet weg met alleen een getal, je zult ook moeten uitleggen waar de kosten vandaan komen. Eric Mateman: “Die stap moet nog wel een vervolg krijgen. Bij transactiekosten blijf je verschillen houden. Voor een goed inzicht in de kosten heb je eigenlijk een time stamp van iedere transactie nodig en een goed inzicht in de spreads. Niet iedere vermogensbeheerder is daar happig op. Het is ook van belang te weten of een pensioenfonds zelf rechtstreeks zaken doet of via een derde partij. Al die factoren maken het ook lastig om pensioenfondsen onderling te vergelijken en eenduidige conclusies te trekken. Wat is de norm? Wijk je wel of niet af van de norm en zo ja, waarom dan? Daar moet nog verder over nagedacht worden.” Gaat de werkgroep de resultaten terugkoppelen naar de pensioensector? Erik Martens: “Je moet uitkijken dat de huidige resultaten geen eigen leven gaan leiden. Maar het is wel van
belang om onze aanpak structureel te maken. Het is lastig om alle transactiekosten van alle pensioenfondsen door de tijd heen zichtbaar te maken. De werkgroep heeft besloten om eerst te overleggen met de Pensioenfederatie. Zij heeft heeft destijds het initiatief hiertoe genomen, mogelijk kunnen we kennis delen.” Eric Mateman: “Bij ons onderzoek voelden de asset managers zich een beetje overvallen. Als dit soort verzoeken om inzage in de kosten structureel wordt, zullen zij daar ook geld voor gaan vragen. Eventuele wetgeving kan daarbij houvast bieden maar er moet ook guidance komen vanuit de sector zelf. De kostenrapportage wordt verplicht in het FTK 2015 en het jaarverslag en de jaarrekening over 2014, dus we hebben nog wel even de tijd om dat goed voor te bereiden. Ik ben daarom benieuwd naar de vorderingen van de Pensioenfederatie.” Erik Martens: “Alle partijen in de financiële markten moeten uiteindelijk dit soort transparantie gaan bieden en voor alle financiële producten. Wij willen daarbij helpen door een duidelijke marsroute op te stellen. Daarvoor gaan wij eerst met de Pensioenfederatie om de tafel om te kijken hoe hun insteek, beheerkosten transparant maken en daar helder over communiceren, past bij onze aanpak. In de tweede helft van dit jaar willen wij meerdere ronde tafelsessies met pensioenfondsen organiseren om te kijken hoe wij de noodzakelijke werkzaamheden voor benchmarking het beste kunnen aanpakken. Uiteindelijk moet dat een product opleveren dat voor alle partijen in de pensioensector een goed instrument is om kosten onafhankelijk te kunnen vergelijken.” Stichting Administratie Groep Holland (AGH) verzorgt voor zes fondsen de uitvoering van de pensioen-, Sociaal fonds- en WGA-hiaatregelingen. Daarnaast adviseert AGH besturen en sociale partners over de vervaardiging en aanpassing van de regelingen. Derde poot van haar activiteiten is de administratie van de regelingen, communicatie met de deelnemers en het ondersteunen van het bestuur en/of de beleggingscommissie bij het beheer van het balansmanagement.
7
Column AIFMD SICCO PLESMAN, MANAGING DIRECTOR KAS TRUST & DEPOSITARY SERVICES B.V.
Keuze van een Bewaarder Vanaf 22 juli 2014 moeten beleggingsinstellingen in de Europese Unie voldoen aan de Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD). Alle betrokken partijen zijn de afgelopen maanden dan ook intensief bezig geweest met het omzetten van hun beleggingsfondsen naar de regels van de AIFMD en het aanstellen van een AIFMD compliant Bewaarder. De lakmoesproef vindt daarna plaats: maken de Bewaarders waar wat zij de beheerders van de beleggingsinstellingen hebben beloofd?
Omzetten naar AIFMD
Aanstelling van een Bewaarder
De AIFMD biedt een geharmoniseerd wetgevings- en toezichtkader voor beheerders van niet-UCITS beleggingsinstellingen die worden aangeboden aan professionele beleggers. Nederland voert de eisen ook in voor beheerders van retail-fondsen die niet voldoen aan de eisen voor het lichtere registratieregime. Bovendien zet Nederland, in tegenstelling tot andere lidstaten in Europa, vrijwel alle bestaande vergunningen voor beleggingsinstellingen om in een AIFMD-vergunning. Vrijgestelde beheerders* moeten zich wel registreren bij de toezichthouder.
Eén van de belangrijkste stappen in dit proces is de aanstelling van een onafhankelijke bewaarder of bewaarders voor de fondsen van de beleggingsinstelling. De Bewaarder is verantwoordelijk voor de controle- en toezichttaken en de bewaarneming van de activa van het fonds. Hij voert zijn taken in de eerste plaats uit te bescherming van de beleggers in het fonds. De keuze van een goede bewaarder is dan ook in het belang van de participanten in het fonds.
Reeds actieve fondsbeheerders die nog geen vergunning hadden moeten vanaf 22 juli 2014 aan de AIFMD voldoen maar kunnen tot 21 juli nog een aanvraag indienen bij de Autoriteit Financiële Markten. Kenmerkend voor de AIFMD is de samenwerking tussen de accountant, administrateur, custodian en bewaarder van de beleggingsinstelling bij het efficiënt structureren van de gewenste set-up van de Bewaarder. Al deze partijen zijn dan ook druk bezig om tijdig AIFMD compliant te zijn.
8 | KAS SELECTIONS | juli 2014
In de markt zijn er drie typen bewaarders ontstaan: bewaarders gericht op beleggingsfondsen die alleen investeren in financiële instrumenten onder de AIFMD (lees: beursgenoteerde effecten); bewaarders gericht op beleggingsfondsen in overige activa (bijvoorbeeld vastgoed) en de bewaarder die beide asset classes bedient.
Eén van de belangrijkste stappen is de aanstelling van een onafhankelijke bewaarder of bewaarders voor de fondsen van de beleggingsinstelling.
De deadline van 22 juli geldt voor alle landen van de Europese Unie. Overigens hoeven de instellingen pas na het definitief verkrijgen van de vergunning AIFMD compliant te zijn. Aangezien de termijn voor de vergunningaanvraag tot 21 juli loopt, kunnen zij dus ook na 22 juli voorlopig gewoon verder gaan. Echter, zij kunnen dan (nog) niet beschikken over het Europese paspoort waarmee zij hun fonds in alle landen van de EU mogen aanbieden. Fondsen van buiten de Europese Unie die uiteindelijk willen profiteren van het Europese paspoort kiezen daarom nu alvast voor een ‘depositary light’ constructie. Omdat deze constructie grotendeels voldoet aan de AIFMD verwachten zij uiteindelijk eenvoudiger volledig AIFMD compliant te worden om daarmee ook gebruik te kunnen maken van de voordelen van het Europese paspoort. Keuze van een Bewaarder
Bij de inrichting van nieuwe fondsen of het omzetten van bestaande fondsen ligt het zwaartepunt duidelijk bij investeringen (asset classes) van het fonds. De markt kijkt daarbij kritisch naar de inrichting van de bewaarderfunctie. Past de Bewaarder qua expertise wel bij mijn type fonds? Met de komst van de AIFMD komen er nieuwe partijen bij in de markt die niet noodzakelijkerwijs over de kennis en ervaring van alle asset classes beschikken en/of de lokale markt usance in het land van domicilie van het fonds. In sommige gevallen zullen deze partijen zwaar moeten investeren in de benodigde systemen en kennis van lokale structuren. Ervaring in de trust-wereld is ook wat anders dan ervaring in de depositarywereld. Bij niet-beursgenoteerde fondsen vinden vaak maar enkele transacties per week of per maand plaats. Bij fondsen met beursgenoteerde beleggingen wordt dagelijks gehandeld in verschillende markten op verschillende beurzen. De Bewaarder moet dan in staat zijn om al deze gegevens elektronisch in te voeren om op basis van compliance systemen de controles STP uit te voeren. Fondsbeheerders doen er dan goed aan om grondig na te gaan of de beoogde Bewaarder inderdaad de ervaring heeft om de gewenste asset class(es) naar behoren te bedienen.
KAS Trust als uw Bewaarder
KAS Trust & Depositary Services B.V. (KAS Trust) heeft jarenlang ervaring als Bewaarder van beleggingsinstellingen en beschikt over een vergunning als beleggingsonderneming. Vanwege haar uitgebreide ervaring op kapitaalmarktgebied richt KAS Trust zich specifiek op de bewaardersfunctie voor beleggingsinstellingen met beursgenoteerde financiële instrumenten. KAS BANK is de ‘preferred custodian’ van KAS Trust maar op verzoek, en na een grondig risk assessment, kunnen ook andere custodians worden overwogen. Naast een hoop nieuwe regels en administratieve rompslomp biedt de AIFMD ook volop nieuwe kansen voor Europese beleggingsinstellingen. KAS Trust gaat graag daarover met u in gesprek, waarbij u als beheerder altijd kunt rekenen op de specifieke marktkennis en ondersteuning van KAS Trust.
* Fondsen met een belegd vermogen van meer dan € 100 miljoen (incl. leverage) of € 500 miljoen (unleveraged en closed end voor tenminste vijf jaar).
9
Draghi’s droom Na een periode van lage groei en hoge werkloosheid staat de Europese economie onder druk. De ECB is bovendien van mening dat aanhoudende lage inflatie de Europese economie geen goed doet. Daarom zet zij een breed scala van middelen in om deze te bestrijden. De maatregelen zijn een steuntje in de rug voor kwakkelende banken om slechte leningen te laten aflopen. Ook kunnen Zuid-Europese overheden zich goedkoper financieren en hebben zij meer tijd om hervormingen door te voeren. De steunmaatregelen werden lang afgehouden door kritische geluiden binnen de Europese Unie, met name vanuit Duitsland. Helaas kan Draghi’s droom op de korte termijn negatief uitpakken voor Noord-Europese pensioenfondsen, verzekeraars en banken. Door de extra hoeveelheid euro’s in het systeem daalt het rendement op vastrentende euro-beleggingen flink. Ook gaan banken negatieve rente betalen over het geld dat ze aan het einde van de dag overhouden.
Voor het eerst in haar geschiedenis heeft de eurozone een negatieve depositorente van 10bp (-0,10%). Dit is een van de gevolgen van de op 5 juni door voorzitter Mario Draghi van de Europese Centrale Bank (ECB) aangekondigde nieuwe steunmaatregelen om de Europese economie te stimuleren. De ECB heeft tevens een Targeted Long Term Refinancing Operation aangekondigd, een kredietfaciliteit voor leningen aan bedrijven. Een liquiditeit-absorberende wekelijkse tender wordt stopgezet. Dit alles betekent dat er op korte termijn vele miljarden de eurozone invloeien en dat banken geld gaan betalen voor het saldo dat ze aanhouden bij de ECB. Door: Geert-Jan Kremer, Hoofd Treasury 10 | KAS SELECTIONS | juli 2014
De ECB, hoe gaat het in de praktijk? Net zoals bedrijven en natuurlijke personen een rekening hebben bij een bank, hebben Europese banken een rekening bij de ECB. Over het saldo dat de banken aan het einde van de dag op deze rekening hebben staan, ontvangen ze de ECB depositorente (deposit rate). Bij een tekort betalen de banken de marginale beleningsrente (marginal rate). Bovendien kunnen banken voor 1 week geld lenen van de ECB tegen de herfinancieringsrente (refi-rate) via zogenaamde MRO’s (Main Refinancing Operations). Omdat geld lenen van en aan de ECB altijd gemakkelijker en veiliger is dan bij een andere bank vormen de depositorente en de marginale beleningsrente respectievelijk de minimum- en maximumrente waarmee banken elkaar geld willen uitlenen. De 1-dagsrente (EONIA) en 3-maandsrente (Euribor-3m) die veelal worden gebruikt in interbancaire contracten, bevinden zich dan ook doorgaans in deze bandbreedte. In 2010 heeft de ECB obligaties opgekocht om de Zuid-Europese economieën te steunen. Hierdoor kwam er rond de 170 miljard euro aan extra liquiditeiten in de geldmarkt. Deze liquiditeiten werden ‘gesteriliseerd’ met een liquiditeit-absorberende weektender waarmee banken voor 1 week geld konden uitlenen aan de ECB. Zo hield de ECB het evenwicht in de geldmarkt in stand. Deze weektender, of sterilisatie, is door het nieuwe steunpakket komen te vervallen. ‘Hete aardappels’ Doordat Draghi zowel de depositorente, de herfinancieringsrente en de marginale beleningsrente heeft verlaagd, is de geldmarktrente flink gezakt. Maar omdat bovendien de sterilisatie is stopgezet, is er een kunst-
Institutionele beleggers kunnen op historisch lage rentes geld lenen met effecten als onderpand.
matig geldoverschot gecreëerd. Dit heeft eveneens een verlagend effect op de rente. De combinatie van een overschot en negatieve depositorente resulteert in een situatie waar banken de hele dag bezig zijn met het rondpompen van hun overschotten. “Het doorgeven van de hete aardappel”, wordt dit wel genoemd. Dit rondpompen heeft ook impact op de geldmarktrentes: geldmarkttarieven als de EONIA en de Euribor-3m zijn sterk gedaald, evenals de rente op kortlopend staatspapier (ook negatief geworden). Bovendien zijn de vergoedingen op langlopend staatspapier, reverse repo’s, geldmarktfondsen en obligaties met onderpand ook allemaal gezakt. Dit heeft verregaande gevolgen voor de spaarrentes, dekkingsgraden van pensioenfondsen en op de rentabiliteit van de liquiditeitenportefeuilles van de banken. Door een gebrek aan alternatieven ontstaat er een search-for-yield, een vraagoverschot, waardoor partijen noodgedwongen meer risico nemen om hun rendement op peil te houden. Wat is de impact voor institutionele beleggers? Ook pensioenfondsen en verzekeraars gaan door de search-for-yield merken dat de vergoedingen voor het nemen van kredietrisico achteruit gaan. Bovendien werkt de lage korte rente door in de hele rentetermijnstructuur, waardoor de verdisconteringsvoet waarmee pensioenfondsen en verzekeraars hun lange termijn verplichtingen waarderen zal afnemen. De dekkingsgraden komen zo weer onder druk te staan. Dit staat nog los van de discussie of de aanwas van goedkoop geld geen zeepbel creëert. Gelukkig zijn er ook positieve punten te vinden. Zo kunnen institutionele beleggers op historisch lage rentes geld lenen (met effecten als onderpand). Daarnaast is de volatiliteit op de aandelen- en obligatiemarkt historisch
laag, wat doorgaans gunstig is voor beleggers. Ook zijn carry trades erg winstgevend gebleken. Een voorbeeld van een carry trade is dat er kort geld wordt ingeleend om langer uit te zetten. Als de rentetermijnstructuur constant blijft zal er een spread (carry) gemaakt worden. Wat is de impact voor KAS BANK? Onze core-business, het afwikkelen van transacties voor grote (pensioen-)fondsen en verzekeraars, vereist flinke liquiditeitsbuffers. Deze buffers hebben wij op het einde van de dag niet meer nodig. We bewaren dit geld veilig bij de centrale bank of zetten het om in andere hoog liquide instrumenten. Als bank met een structureel overschot moeten wij door de negatieve depositorente nu dus gaan betalen voor onze buffers, een omgekeerde wereld. Wij blijven echter vasthouden aan een low-risk risicoprofiel, omdat wij geloven in het business-model van veilig en stabiel bankieren. Maar dit creëert wel een complicatie voor ons. Elke toename van creditsaldi van klanten zou KAS BANK extra kosten bezorgen. Zo worden wij dus spreekwoordelijk overladen met hete aardappels. Om te voorkomen dat wij worden overladen met liquiditeiten, hebben wij ervoor gekozen om onze kosten transparant over te brengen aan de klant. Toekomst Helaas treft het ECB besluit vooral banken die hun zaken op orde hebben het hardst. Voor anderen is Draghi’s besluit juist een droom die uitkomt. De volatiliteit op de obligatiemarkt is nog nooit zo laag geweest en Zuid-Europese economieën krijgen de wind in de rug. De droom van een hersteld en bloeiend Europa kan daarmee op korte termijn zo goed als werkelijkheid worden. Nu is het te hopen dat het op de lange termijn geen nachtmerrie blijkt!
Rentevergoeding (%)
Money Market rates 0,50
Bron: KAS BANK Balance Sheet Management, 16 juni 2014, voor indicatieve doeleinden.
Eonia
0,40 0,30
Euribor (3m)
0,20 0,10 0,00
Repo (3m) NL Staat (1m) deposit
-0,10 -0,20 5-31-2014
6-2-2014
6-4-2014
6-6-2014
6-8-2014
6-10-2014
6-12-2014
6-14-2014
6-16-2014
11
Ronde Tafel: Inzicht in uw beleggingen De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht van pensioenfondsen dat zij hun beleggingsrisico’s uitsplitsen “voor zover het mogelijk is en voor zover het een betekenisvolle verscherping van het beeld geeft”. Ook verwacht zij dat het begrip ´betekenisvolle verscherping van het beeld´ op een “gepaste wijze invulling krijgt”. In maart 2014 gaf DNB aan wat zij daar mee bedoelt: “Wij verwachten dat pensioenfondsen te allen tijde een ‘look through’ hebben van hun beleggingsportefeuille.”
Investeringen van Pensioenfondsen in beleggingsinstellingen (inclusief FGR- APG en PGGM)
Pensioenfondsen (vermogen in Miljard)
2010
2011
2012
2013
Totaal belegd Vermogen
750
873
1.007
1.100
Geïnvesteerd in Fondsen
420
453
520
557
relatief
56%
52%
52%
51%
Geïnvesteerd in Fondsen NL
344
377
445
483
relatief
46%
43%
44%
44%
Geïnvesteerd in Fondsen INT relatief
12 | KAS SELECTIONS | juli 2014
76
76
75
74
10%
9%
8%
7%
Trends in belegd vermogen pensioenindustrie (bron: DNB)
Ieder pensioenfonds moet in het belang van haar deelnemers als een ‘goed huisvader’ omgaan met het belegd vermogen.
Om pensioenfondsbestuurders te ondersteunen bij de ‘betekenisvolle verscherping van het beeld’ organiseerde KAS BANK op 12 en 14 mei twee Ronde Tafel sessies over het thema ‘Inzicht in uw beleggingen’. Getuige de hoge opkomst – verspreid over twee sessies namen 40 pensioenfondsdirecteuren en bestuurders deel – bestaat hier duidelijk behoefte aan. ‘Goed huisvader’ Look through heeft specifiek betrekking op de achterliggende beleggingen van beleggingsfondsen. Hoewel het begrip nog steeds dezelfde betekenis (‘doorkijk’) heeft, zijn de verwachtingen van de markt en DNB ondertussen wel veranderd. In plaats van een geaggregeerd beeld moeten pensioenfondsen nu tot op regelniveau weten waar de beleggingsfondsen in beleggen. Dit houdt verband met het ‘Prudent Person Principe’. Ieder pensioenfonds moet in het belang van haar deelnemers als een ‘goed huisvader’ omgaan met het belegd vermogen. Daarvoor moeten de beleggingen voldoen aan beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicospreiding. Verder moeten alle bedrijfsprocessen goed in controle zijn. Binnen dit kader is er speciale aandacht voor illiquide en innovatieve beleggingen in combinatie met een hoogwaardige beheersomgeving. In haar rapportage over de kosten van pensioenfondsen in 2012 spreekt DNB van een “positieve verbetering” wat betreft het inzicht in de beheerkosten van de beleggingen. Toch is DNB nog niet helemaal tevreden. Bij sommige fondsen twijfelt DNB of zij wel volledig inzicht hebben in de achterliggende beleggingen van hun investeringen in Private Equity, Real Estate en Fund-of-Funds. Bij de rapportage over 2013 gaat DNB daarom nog scherper op deze kosten letten. Hetzelfde geldt voor de inzage in de kosten en risico’s van derivaten. Voor staat K2014 vraagt DNB een opsplitsing van de marktwaarde na schokken per derivaat. Dat betekent dat meer dan 160 velden ingevuld moeten worden, o.a. voor rentederivaten, swaps, opties en kredietderivaten. Meer inzicht gewenst Genoeg stof dus voor pensioenfondsbestuurders en directeuren om over na te denken. Hoe kunnen zij van alle fondsen de onderliggende derivatencontractinformatie verkrijgen om de juiste marktwaarde na renteschokken te bepalen? En wat is eventueel een alternatieve koers?
Idealiter is volledige (geïntegreerde) inzage in alle beleggingsfondsen noodzakelijk, zowel vanuit de verplichting in rapportages voor wet- en regelgeving als de verantwoordelijkheid, vanuit het prudent person principe, voor de deelnemers. Met name voor kleinere pensioenfondsen is dat een moeilijke opgave. Juist voor derivaten zijn vermogensbeheerders niet altijd in staat (of bereid) de gevraagde gegevens op te leveren. De fondsen zien zich dan gedwongen om hiervoor expertise van buitenaf in te huren. Daardoor stijgen echter de totale kosten voor vermogensbeheer waardoor zij weer in aanvaring komen met de eis van DNB om de kosten juist beter te beheersen. Niettemin wil de sector graag meer inzicht in de kosten van haar achterliggende beleggingen. Eén van de deelnemers aan de Ronde Tafel merkte daarover op: “Ik wil ongeacht de eisen van DNB altijd weten wat er gebeurt in de beleggingsfondsen waarin ik investeer, zodat ik te allen tijde in staat ben mijn risico’s goed in te schatten.” Verantwoorden tegenover deelnemers Op de vraag hoe vaak men over deze doorkijkinformatie geïnformeerd wil worden, verschilden de meningen. Een meerderheid van de bestuurders leek zich te schikken naar inzage per kwartaal. De aangeleverde informatie kan dan immers gebruikt worden voor zowel de toezichthouderrapportages en risicorapportages. Wel waren zij het eens dat de gegevens op dagbasis beschikbaar moeten zijn, zodat bij een ‘event’ snel de eventuele exposure kan worden vastgesteld. Vanuit het perspectief van bestuurlijke verantwoordelijkheid willen de bestuurders zich immers te allen tijde kunnen verantwoorden tegenover hun deelnemers. KAS BANK biedt pensioenfondsen de gewenste totaaloplossing voor een volledige doorkijk in de beleggingen. Op basis van alle beschikbare interne en externe bronnen met gegevens toont de KAS BANK Pensioen Monitor de gewenste look through informatie per beleggingsfonds en ook op totaalniveau. Daarbij kunt u zelf de sorteringen instellen om de gewenste exposure in te zien. U kunt daarbij kiezen uit de categorieën: Asset (sub) type, Security type, Currency, Country, Business class en Rating. Voor een demonstratie van de Pensioen Monitor bij u op kantoor kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder. 13
DoubleDividend: verantwoord vermogensbeheer als beleggingsfilosofie De AIFMD is een goede trigger geweest om processen nog efficiënter in te richten en schaalgrootte na te streven.
14 | KAS SELECTIONS | juli 2014
DoubleDividend Management B.V. is een onafhankelijke specialist op het gebied van verantwoord vermogensbeheer en biedt maatwerk voor de invulling van een beleggingsportefeuille. De onderneming is een fusie tussen Double Dividend B.V. en ActivInvestor Management B.V. per 1 april 2014. De twee belangrijkste beleggingsstrategieën zijn het DoubleDividend Equity Fund en het fonds ActivInvestor Real Estate (zal een naamswijziging ondergaan in DD Property Fund). Vanaf 22 juli 2014 vallen beide fondsen als Alternative Investment Fund onder de AIFMD. KAS Selections sprak met Ward Kastrop en Marian Hogeslag, beide partner van DoubleDividend Management, over hun visie op verantwoord beleggen op de lange termijn.
Marian Hogeslag (1966) is elf jaar
Ward Kastrop (1971) heeft bedrijfs-
werkzaam geweest bij BNP Paribas
economie gestudeerd aan de
in zowel Amsterdam als Parijs
universiteit van Maastricht. Hij is
als corporate finance director en
sinds 1997 actief in de financiële
investeringsmanager. Daarna
sector waar hij verschillende senior
werkte zij drie jaar als Director
posities vervulde bij o.a. Kempen
Corporate Finance bij Petercam
& Co, ABN AMRO, Petercam en
Bank N.V. in Amsterdam. In 2005
Achmea Global Investors. Ward is
richtte zij ActivInvestor op, een
op 1 december 2010 toegetreden
actief gemanaged vastgoed aan-
als managing partner bij Double-
delenfonds met een focus op
Dividend B.V., nadat hij samen
Europa. Marian is co-auteur van
met zijn vrouw en twee kinderen
'Goudmijn, alles wat een vrouw
een wereldreis had gemaakt. Hij is
moet weten over geld' en 'Met
tevens lid van het beleggingscomité
minder euro's door het leven'.
van Incluvest B.V.
Daarnaast schrijft zij periodiek een column op IEX.nl.
Wat verstaan jullie onder ‘verantwoord vermogensbeheer’? Ward: “Kwaliteit, betrokkenheid en onafhankelijkheid met de focus op rendement op de lange termijn. Kwaliteit omdat bij de selectie van beleggingen geen concessies worden gedaan aan duurzaamheid of het financiële rendement. Duurzaamheid is onderdeel van kwaliteit en levert naar onze overtuiging een positieve bijdrage aan het risico-rendementsprofiel van een beleggingsportefeuille. Duurzaamheid alleen is een mooie overtuiging maar geen bewezen beleggingsstrategie. DoubleDividend is ook een betrokken belegger. We staan voor een actieve rol bij onze beleggingen en ‘family values’. Onafhankelijkheid komt tot uiting in onze partnership en zelf ondernemers zijn en dus geen onderdeel uitmaken van een bank of financieel concern. Marian: “Wij zetten bij onze beleggingsstrategie zwaar in op het inzichtelijk maken van de duurzaamheidsrisico’s van ondernemingen, bestaande uit Environmental, Social en Governance (ESG) aspecten met de overtuiging dat dit een positieve bijdrage levert aan het risico. Ook blijven wij deze aspecten monitoren en zullen eventuele verbetermogelijkheden bespreken met het bestuur van een onderneming.”
DoubleDividend en ActivInvestor zijn per 1 april 2014 gefuseerd. Wat is de toegevoegde waarde van de fusie voor beide ondernemingen? Ward: “Eigenlijk vallen alle puzzelstukjes nu op hun plaats. Onze beleggingsfilosofie kwam al grotendeels overeen. DoubleDividend richt zich echter veel meer op institutionele beleggers, terwijl ActivInvestor zo’n 700 kleine beleggers in voornamelijk vastgoed bedient. Nu kunnen we gezamenlijk verder de markt op gaan om verder te groeien. Alle randvoorwaarden kloppen nu: een goed beleggingsteam, de juiste organisatie, AIFMD-vergunning en de juiste bewaarder. Wij hebben voor KAS BANK als bewaarder gekozen omdat de kosten in onze ogen in de juiste verhouding staan tot de geboden kwaliteit. Ook jullie onafhankelijkheid spreekt ons zeer aan, net als de one-stopshop gedachte. Wij willen ons concentreren op beleggen en dan moet de backoffice goed geregeld zijn.”
Wij hebben een langetermijnvisie en dat moeten beleggers ook hebben.
Marian: “Voor mij is de toegevoegde waarde ook dat wij de hele dag met echte beleggers aan het werk zijn. Wij zijn oprecht geïnteresseerd in de bedrijven waarin wij beleggen. Het gaat daarbij altijd om rendement op de lange termijn. Natuurlijk willen wij een redelijke > 15
boterham verdienen maar niet door allerlei onduidelijke fees of door voortdurend transacties te doen. Wij willen onszelf en onze klanten wel kunnen uitleggen waarom een bepaalde belegging is gedaan. Door de fusie hebben wij ons team uitgebreid met mensen met een soortgelijke visie en dat is heel prettig.”
Het gaat in onze branche om beleggen en niet om fees stapelen.
Jullie motto is: “Geen moraalridders, maar praktische wereldverbeteraars”. Hoe vertaalt zich dat in de praktijk? Ward: “Mij zijn de schellen van de ogen gevallen in 2008. Ik werkte toen voor een hedge fund maar ben daar bewust mee gestopt. Het voelde niet goed meer. Dat was weliswaar slecht voor mijn inkomen maar goed voor mijn geestelijk vermogen. In 2011 hebben wij Double Dividend omgeturnd van een consultant naar een actieve belegger omdat je het beleggingsproces zo veel beter zelf kunt sturen. We beleggen ook zelf in onze eigen fondsen omdat we geloven in onze filosofie.” Marian: “Wij opereren zo transparant mogelijk. Onze maandberichten zijn zeer uitgebreid en wij zijn altijd aanspreekbaar voor onze beleggers. Onze klanten willen vertrouwen en een goede service. IT is goed voor de backoffice en de efficiency van een bedrijf maar niet voor het menselijk contact. Zij kunnen ons daarom altijd bellen voor vragen of uitleg over bijvoorbeeld een belegging, het stembeleid of iets anders. Wat wij van onze beleggingen verwachten mogen klanten ook van ons verwachten. Overigens is de transparantie in de markt de laatste jaren al veel beter geworden door allerlei wet- en regelgeving en de nadruk op de Total Cost of Ownership. En terecht. Het gaat in onze branche, of zou moeten gaan, om beleggen en niet om fees stapelen!” DoubleDividend Management heeft een AIFMD-vergunning. Hoe kijken jullie aan tegen de AIFMD en andere regelgeving? Marian: “De AIFMD is een goede trigger geweest om allerlei zaken weer eens goed op een rijtje te zetten. ActivInvestor beschikte al over een Wft-vergunning maar de AIFMD gaat toch flink wat verder. De AIFMD biedt echter de mogelijkheid efficiënter te werken als je naast het beheer van beleggingsinstellingen ook een totaal oplossing voor vermogens wilt aanbieden. Wij hebben door de fusie hier optimaal gebruik van gemaakt. Weliswaar zijn de wijzigingen niet gering en nemen de kosten voor beleggers hierdoor toe,
16 | KAS SELECTIONS | juli 2014
het geeft ook de mogelijkheid voor verdere groei. KAS BANK heeft bij de omzetting uitstekend geholpen.” Ward: “De markt is door de AIFMD duidelijk in beweging. Het is ‘make or buy’, anders mis je de boot. Tegelijkertijd merken we dat institutionele beleggers door alle regelgeving een stuk voorzichtiger zijn geworden. Een AIFMD vergunning is eigenlijk een must omdat iedereen zich strikt aan de regels wil houden. ‘Zomaar’ een miljoen investeren is er niet meer bij, nieuwe initiatieven worden steeds minder gestimuleerd. Het gevolg is dat de markt straks misschien nog maar door 3 of 4 grote instituten wordt gedomineerd. In het buitenland zien we meer ruimte voor nieuwkomers zoals wij. Daar doen ze veel minder aan ‘ticking the box’ en kijken ze meer naar de kwaliteit van het team, kwaliteit van de organisatie en kwaliteit van de beleggingen dan naar de assets under management.” Is de AIFMD ook aanleiding geweest om met jullie fondsen naar de beurs te gaan? Marian: “De crisis van 2008 heeft enkele simpele lessen geleerd. Ondernemingen met een lange termijn beleid staan over het algemeen nog recht overeind terwijl de rest op apengapen ligt. De gemiddelde belegger beseft ook dat het anders moet én kan. Het gaat nu weer steeds meer om kwaliteit en lange termijn beleggen. Voor ons is dit een gunstig moment om te werken aan verdere uitbouw. Een notering op Euronext is voor ons een goede en relatief goedkope manier om nieuwe beleggers aan te trekken. En investeerders weten dat wij aan alle regels voldoen en dat hun belangen worden gemonitored door een betrouwbare bewaarder als KAS Trust. Groei is voor ons geen doel op zich en wij stellen daarom geen termijn waarbinnen de groei moet zijn gerealiseerd. Wij geloven in ons beleggingsfilosofie en wij merken veel beleggers ook. Wij hebben geduld en onze beleggers gelukkig ook.”
Column EMIR JEROEN VAN WALSEM, PRODUCT MANAGER EMIR
Spring tijdig op de EMIR trein Na de introductie van erkende transactieregisters voor de verplichte melding van derivatentransacties zijn de ogen nu gericht op de volgende belangrijke stap in het EMIR traject: de verplichte clearing van gestandaardiseerde OTC derivaten. Aansluiten op de aankomende EMIR infrastructuur is nog lang geen uitgemaakte of simpele zaak. Met name voor kleine- en middelgrote institutionele partijen zal de bijbehorende inspanning waarschijnlijk die van een aansluiting aan het Transactie Register overtreffen. Centraal clearen: waarom eigenlijk?
Onder het regime van EMIR zou een groot deel van de partijen die gestandaardiseerde OTC derivaten (IRS en CDS) verhandelen hun transacties centraal moeten clearen in plaats van bilateraal afsluiten. Dit clearingproces vindt plaats via zogenoemde centrale tegenpartijen (CCP). Het belangrijkste doel van centrale clearing is risicomitigatie, met als belangrijk onderdeel strenge en (meestal) hogere onderpandvereisten. Inmiddels zijn de eerste CCP’s goedgekeurd door de Europese toezichthouder ESMA als clearingorganisatie voor derivaten. Als zij tevens aan de gestelde technische standaarden voldoen, lijkt de weg vrij om standaard OTC derivaten centraal te gaan clearen. Stellingen
De markt verwacht dat centrale clearing in het eerste halfjaar van 2015 verplicht wordt. Hoewel nog niet aan alle voorwaarden is voldaan, doen partijen er wel goed aan zich hier alvast op voor te bereiden. Aan de hand van drie stellingen wil ik u graag meenemen naar de (on)mogelijkheden van het EMIR clearing landschap. I. Elke (institutionele) partij kan tijdig toegang krijgen tot centrale clearing via een Clearing Member. In de zoektocht naar mogelijkheden om de centrale clearinginfrastructuur in Europa voor onze klanten te ontsluiten, bleek stelling I al gauw te kunnen worden ontkracht. Van de 15 aangeschreven Clearing Members (CM) bleken slechts vier partijen in staat of bereid om gezamenlijke productontwikkeling te verkennen. De overige 11 partijen bleken om diverse redenen niet in staat om centrale clearing aan te bieden. Het is dus zeker geen uitgemaakte zaak dat elke (institutionele) partij tijdig kan voldoen aan de centrale clearingverplichting onder EMIR. II. Centrale clearing is puur een operationele aangelegenheid. Indien u een CM bereid hebt gevonden uw OTC derivaten centraal te clearen, dan beperkt de uitvoering zich niet alleen tot het leggen van ‘infrastructurele lijnen’. Om te beginnen moet u minimaal twee CM’s selecteren om zo het risico van een default van een van beide CM’s op voorhand te mitigeren. Naar beide CM’s (of misschien
wel naar 3 of 4) moeten technische aansluitingen worden gerealiseerd. Vervolgens moet u rapportages opzetten, de liquiditeitsstromen inregelen, een gedegen KYC/ALM proces inregelen én alle operationele processen optimaliseren en integreren. Vooral dat laatste is van cruciaal belang. Dus nee, centrale clearing is niet puur een operationele aangelegenheid. III. Binnen de clearing infrastructuur is een juridische maatoplossing mogelijk voor alle partijen. In een eenvoudig (indirect) EMIR clearing model zijn minimaal 7 partijen betrokken bij de clearing en afwikkeling van een standaard derivatentransactie in de hele derivatenketen. Deze spaghetti aan partijen zorgt voor verschillende (in)directe verbanden onderling. Zo dienen er verschillende contracten tussen de CCP, CM en de (eind)klant ondertekend te worden. Zo’n 15-20 CM’s gaan ongeveer 5.000 tot 7.000 partijen ondersteunen met clearen. De hierboven beschreven uitgebreide contractstructuur en de (bewezen) beperkte resourcing bij CM’s op het gebied van client onboarding, beweegt de CCP’s en CM’s ertoe zoveel mogelijk te standaardiseren op het gebied van contracten. Ten aanzien van stelling III, lijkt het er dus op dat een juridische maatoplossing onhaalbaar is op korte termijn. Als wel naar een maatoplossing wordt gezocht kan dat de aansluiting op een CM behoorlijk vertragen Tijdig van huis
Kortom, de basis van een tijdige aansluiting richting de EMIR-infrastructuur (reporting) is niet alleen van infrastructurele aard. De juridische- en liquiditeitsaspecten, evenals een gedegen selectieproces van de CM en zijn bijkomende elementen (KYC/ALM), zijn van cruciaal belang om een tijdige aansluiting richting de centrale tegenpartijen te realiseren. Bij de selectie van een clearing infrastructuur is het van belang de dienstverlening zo min mogelijk gebundeld’ af te nemen. Veel partijen zullen orderexecutie – waardering – clearing – melding en onderpandbeheer als totaalpakket aanbieden. Een dergelijke overeenkomst introduceert echter een aantal nieuwe nadelen: gebrek aan transparantie, afname van keuzevrijheid en (hierdoor veroorzaakte) hogere kosten. Centrale clearing van OTC derivaten is een niet te stoppen trein. Maar ga wel tijdig van huis, want anders springt u straks misschien op een vertraagde trein. 17
Global Custody Netwerk Nieuws BINNEN EUROPA
EMIR
Gekwalificeerde Centrale Tegenpartijen Tot nu toe hebben zeven Europese Centrale Tegenpartijen van hun lokale toezichthouder toestemming gekregen om als “Qualified Central Counter Party” (QCCP) op te treden onder de “European Market Infrastructure Regulation” (EMIR). QCCP’s hebben veerkrachtige en robuuste risicomodellen, systemen en operationele afdelingen waardoor zij ook tijdens periodes van zeer grote handelsvolumes en marktstress is staat zijn om alle transacties af te blijven handelen. De goedgekeurde QCCP’s hebben ook toestemming gekregen van de European Securities Markets Authority (ESMA) om binnen de gehele Europese Unie op te treden als centrale tegenpartij. De op dit moment aangewezen QCCP’s zijn: NASDAQ OMX Clearing AB (Zweden), European Central Counterparty N.V. (pan-Europees), KDPW_CCP (Polen), Eurex Clearing AG (Duitsland), LCH. Clearnet SA (Frankrijk), LCH.Clearnet Ltd (Verenigd Koninkrijk ) en Cassa di compensazione e Garanzia SpA (Italië).
Spanje
Markthervormingen gaan door Terwijl Europa zich momenteel vooral richt op de invoering van T+2 en TARGET2-Securities (T2S), heeft Spanje de focus op hervorming van de volledige nationale effectenmarkt. Deze hervormingen hebben invloed op de handel, clearing en afwikkeling van effectentransacties en ondersteunen tevens de T+2 afwikkelingscyclus en T2S. De belangrijkste wijzigingen in de Spaanse markt zijn: – Het tijdstip waarop de transactie definitief wordt verschuift van Trade Date naar Settlement Date; – Invoering van een Central Counter Party (CCP); – Afschaffing van de “Register Reference” (RR) maar handhaving van de registratie-eisen; – Settlement op basis van saldi in plaats van RR’s; – De twee bestaande settlement platforms, SCLV en CADE, worden vervangen door een platform dat geschikt is voor T2S en de T+2 afwikkelcyclus. De invoeringsdatum van het nieuwe settlementsysteem en de CCP is gepland voor het vierde kwartaal van 2015. CADE, het settlementsysteem voor vastrentende waarden, wordt vervangen in 2017. De afwikkeling van aandelen en vastrentende waarden vindt dan plaats via hetzelfde systeem. Vanaf Q4 2015 zullen transacties op de Spaanse beurs afgewikkeld worden via BME Clearing. Sinds september 2013 worden de beurs- en clearing activiteiten verzorgd door twee afzonderlijke bedrijven, MEFF (beurstransacties) en BME Clearing (CCP). Het huidige settlement matching systeem wordt vervangen door een nieuw matching systeem. De matching criteria bestaan dan uit de BIC-code van de Iberclear deelnemers en hun rekeningnummers. Deze criteria zijn volledig compatibel met T2S. De wijzigingen in de settlement procedure zijn van toepassing op de volgende transacties: – Transacties die worden afgewikkeld via BME Clearing; – Transacties op een MTF of ander handelsplatform; – OTC-transacties geïnstrueerd door leden van Iberclear en die niet via een CCP worden gecleared; – Speciale transacties uitgevoerd op een Spaanse beurs maar niet via een CCP worden gecleared.
18 | KAS SELECTIONS | juli 2014
Global Custody Netwerk Nieuws BUITEN EUROPA
Verenigd Koninkrijk
EuroCCP zal clearing van transacties op de London Stock Exchange gaan aanbieden Clearingorganisatie EuroCCP heeft aangekondigd dat zij clearing van transacties op de London Stock Exchange (LSE) gaat aanbieden. Klanten die EuroCCP gebruiken voor de clearing van Britse aandelentransacties op de handelsplatformen Aquis, BATS Chi-X, Equiduct, GETMatched, Sigma-X, SmartPool, Turquoise en UBS MTF kunnen hun transacties op de LSE in de toekomst op dezelfde manier via EuroCCP laten lopen. Door alle transacties in dezelfde Britse aandelen, onafhankelijk van waar ze worden uitgevoerd, te salderen met hun transacties op LSE ontstaat uiteindelijk één enkele leveringsverplichting. EuroCCP begint met het clearen van LSE transacties zodra alle juridische-, verbindings- en operationele obstakels tussen alle betrokken partijen zijn opgelost en toestemming van de toezichthouder is verkregen.
India
Nieuwe procedure voor registratie van buitenlandse investeerders bij de Securities and Exchange Board of India Tot nu toe hebben zeven Europese Centrale Tegenpartijen van hun lokale toezichthouder toestemming gekregen om als “Qualified Central Counter Party” (QCCP) op te treden onder de “European Market Infrastructure Regulation” (EMIR). QCCP’s hebben veerkrachtige en robuuste risicomodellen, systemen en operationele afdelingen waardoor zij ook tijdens periodes van zeer grote handelsvolumes en marktstress is staat zijn om alle transacties af te blijven handelen. De goedgekeurde QCCP’s hebben ook toestemming gekregen van de European Securities Markets Authority (ESMA) om binnen de gehele Europese Unie op te treden als centrale tegenpartij. De op dit moment aangewezen QCCP’s zijn: NASDAQ OMX Clearing AB (Zweden), European Central Counterparty N.V. (pan-Europees), KDPW_CCP (Polen), Eurex Clearing AG (Duitsland), LCH. Clearnet SA (Frankrijk), LCH.Clearnet Ltd (Verenigd Koninkrijk ) en Cassa di compensazione e Garanzia SpA (Italië).
19
Global Custody Netwerk Nieuws BUITEN EUROPA
Verenigde Staten
KAS BANK is FATCA compliant De Amerikaanse belastingdienst heeft een “Global Intermediary Identification Number” (GIIN) toegewezen aan KAS BANK, na onze registratie bij de Internal Revenue Service (IRS). KAS BANK wordt daarmee beschouwd als een FATCA compliant financiële instelling onder de FATCA regelgeving. De FATCA gegevens van KAS BANK zijn: – FATCA status: Registered Deemed Compliant Financial Institution according to IGA Model I – GIIN: UECJRH.99999.SL.528 Onze GIIN is opgenomen in de zoeken download tool voor FATCA Foreign Financial Institutions, op de FATCA website van de IRS (www.irs.gov/Businesses/Corporations/Foreign-Account-TaxCompliance-Act-FATCA).
20 | KAS SELECTIONS | juli 2014
Verenigde Staten
DTCC steunt aanbeveling om T+2 afwikkelingscyclus te implementeren De Amerikaanse “Depository Trust & Clearing Corporation” (DTCC) heeft aangekondigd dat zij de aanbevelingen van de industrie ondersteund om de settlement periode voor de Amerikaanse aandelenmarkt, bedrijfsen gemeentelijke obligaties en zogenaamde “unit investment trust trades” terug te brengen naar T+2. De invoeringsdatum is nog niet bekend. Momenteel wikkelen transacties in aandelen en bepaalde obligaties af op T+3. Implementatie van T+2 beperkt het kredietrisico en het tegenpartijrisico voor alle deelnemers in de Amerikaanse financiële markt. Verkorting van de afwikkelingscyclus brengt de Amerikaanse praktijk in lijn met de wereldwijde trend naar kortere afwikkelingscycli. In 2014 gaan de meeste Europese markten over op een T+2 afwikkelingscyclus. Een groot deel van Azië gebruikt al een settlement cyclus korter dan T+3.
Column TARGET2-Securities MITCHEL STEUR, HOOFD SERVICE MANAGEMENT
T2S: Settlement discipline Nog een jaar te gaan en dan zijn de eerste landen ‘live’ op Target2-Securities (T2S). De technische details beginnen langzamerhand door te druppelen. Het tweede deel van 2014 zal dan ook in het teken staan van het verzamelen en inventariseren van de specificaties en noodzakelijke aanpassingen in de systemen.
Naast de overgang naar het T2S platform verandert er nog een aantal andere zaken in het Europese post-trade landschap. Zo is Spanje bezig met market reforms om meer in één lijn te komen met de rest van Europa op post-trade gebied. Daarnaast gaat het grootste gedeelte van Europa in oktober van dit jaar over op een T+2 settlement cyclus, zoals aangekondigd in de vorige KAS Selections en via onze Service Updates. Introductie van een settlement penalty regime
Onlangs heeft de European Securities and Markets Authority (ESMA) een ‘discussion paper’ verspreid gericht op het verbeteren van het post-trade proces in Europa, met als basis de CSDR (Central Securities Depositories Regulation) wetgeving. Een belangrijk hoofdstuk daarbinnen is het zogenaamde Settlement Discipline. Dit gedeelte richt zich op het verbeteren van het settlement proces door het invoeren van maatregelen om tijdige settlement min of meer af te kunnen dwingen. De ESMA is van plan om een penalty regime te introduceren voor OTC settlements om ongewenst gedrag binnen het settlement proces te ontmoedigen. Ongewenst gedrag wordt gezien als die situaties waarin tijdige settlement niet plaats kan vinden als gevolg van foutief of te laat handelen door instruerende partijen. In de optiek van ESMA leiden de volgende situaties tot additioneel risico op failed settlements en daarmee een verhoging van het tegenpartijrisico:
– Het niet tijdig matchen van instructies (hoewel het moeilijk zal blijken te zijn een boete uit te vaardigen en niet de partij te raken die tijdig zijn instructie had verstuurd). – Een S+4 buy-in mechanisme. Dit gedrag zou moeten worden ontmoedigd door middel van penalty’s. ESMA heeft inmiddels de consultatieperiode aangaande dit penalty regime gesloten. Zij verwerkt momenteel de feedback om uiteindelijk met aanvullende Europese regelgeving te komen. Weliswaar zijn er nog geen tijdslijnen bepaald en staat de hoogte van de boetes nog niet vast, maar financiële instellingen houden er al rekening mee dat dit penalty regime uiterlijk midden 2015 ingevoerd zal worden. KAS BANK volgt dit dossier op de voet. Wij houden u op de hoogte van de verdere details zodra deze bekend worden gemaakt.
– Het niet tijdig versturen van settlement instructies. Onder niet tijdig verstaat men het versturen van een instructie na ‘intended settlement date’ minus 2 dagen. Met de opkomende T+2 settlement cyclus voor heel Europa houdt dit in dat alle settlement instructies bij de CSD zichtbaar moeten zijn op trade date (T).
21
Collectiviteit in Britse DC-regelingen: Iedereen een winnaar? De ECB, hoe gaat het in de praktijk? In Nederland fungeren CDC-regelingen als een soort tussenstation tussen de traditionele DB-en DC-modellen zoals die in het Verenigd Koninkrijk gebruikelijk zijn. De CDC structuur probeert de negatieve kenmerken van beide stelsels weg te nemen door het risico te elimineren dat de balans van de sponsor kapseist door de aangegane verplichtingen en tegelijkertijd de schaalvoordelen van een DB-regeling voor de deelnemers te behouden. Een CDC kan ook bestaan als een industriebrede regeling die volledig autonoom van de sponsor opereert (alle kappers in Nederland hebben bijvoorbeeld een collectieve pensioenregeling zonder sponsor). Voor veel Britten klinkt dit als te mooi om waar te zijn, al zijn er natuurlijk nadelen. De uitkeringen voor de deelnemers kunnen bijvoorbeeld in nominale zin worden afgewaardeerd of permanent niet-geïndexeerd, wat resulteert in een reële waardevermindering van het pensioeninkomen.
In de Britse media wordt uitgebreid gediscussieerd over het voorstel van de regering om Collectieve Defined Benefit (CDC) regelingen in te voeren naar Nederlands voorbeeld. Wie zijn de potentiële winnaars en verliezers als een dergelijk systeem daadwerkelijk de Noordzee oversteekt? Door: Carl Gianotta, KAS BANK UK
Collectief versus individuele vrijheid Nu pensioenen sinds de Britse begroting voor 2014 (‘The Budget’) volop in de schijnwerpers staan, lijkt de tijd rijp voor minister Steve Webb van Pensioenen om over verdere innovatie te spreken. Tegelijkertijd moeten we constateren dat er een zekere incongruentie bestaat tussen CDC en de hervormingsplannen van de Conservatieve minister van Financiën. De ‘Budget’ heeft de Britse pensioenen getransformeerd tot een toonbeeld van individualistisch vrije markt Tory beleid waarin de bevolking eindelijk haar eigen lot in handen kon nemen als het ging om het inkomen na pensionering. Dat werkt perfect voor degenen die hun pensioengeld als een ‘Self-Invested Personal Pension’ willen beheren (onder hartelijk applaus van retail effecten providers en fondsenaanbieders). Het collectivisme van de Liberal Webb zou echter, tot op zekere hoogte, juist een beperking betekenen van de individuele keuzevrijheid. En dat op een moment dat verplichte deelname aan een pensioenfonds (‘auto-enrolment’) en de Budget ervoor hebben gezorgd dat het Britse publiek (iets) bewuster bezig is met pensioenen en spaargeld. CDC regelingen werpen nieuw roet in het eten van op risico gebaseerde pensioenregelingen, namelijk dat van de intergenerationele mismatch. Dit stokpaardje van Keith P. Ambachtsheer (zie zijn boek Pension Revolution) heeft betrekking op het feit dat binnen een collectieve regeling de huidige garanties voor gepensioneerden de
22 | KAS SELECTIONS | juli 2014
CDC is geen risicovrij wondermiddel voor de huidige pensioenproblematiek en heeft zeker nadelen.
risico's van morgen zijn voor volgende generaties, als gevolg van kruissubsidiëring. De vooraanstaande Britse pensioenexpert Ros Altmann zinspeelt hier ook op met haar stelling dat als gevolg van de terughoudendheid om te snijden in het aantal pensioenuitkeringen de jongere generatie met een aanzienlijk lagere uitkering zou kunnen eindigen dan wanneer zij een individueel geoormerkte pensioenpot zouden hebben zoals bij een traditionele DC-regeling. Overigens zijn er op dit moment nog juridische belemmeringen voor CDC structuren die de Britse markt willen betreden. Onder de huidige Britse jurisprudentie wordt elk financieel doel of ambitie van een DC-regeling waarschijnlijk opgevat als een verplichting, waardoor een tekort en door de sponsor te betalen schuld ontstaat. Op die manier verandert de DC-regeling in een DB-regeling waar de sponsor potentieel aangesproken kan worden voor een eventueel tekort. In dit opzicht dient de rechtspositie door middel van nieuwe wetgeving te veranderen om de benodigde flexibiliteit in termen van opbrengstdoelstellingen voor de deelnemers te faciliteren.
vergelijking met een collectieve (DB of CDC) regeling. Volgens onderzoek van Ortec Finance comprimeren schaalvoordelen ook de gemiddelde kosten van de regeling per lid terwijl zij pensioenfondsen in staat stellen om hun dienstverleners ter verantwoording roepen. Industrie-brede CDC regelingen zouden ook helpen om het ‘pot-volgt-deelnemer’ raadsel op te lossen, aangezien carrièrestappen irrelevant zouden worden als elke werknemer in een bepaalde bedrijfstak tot dezelfde industrie-brede regeling zou behoren. II. Transparantie en overzicht Grote collectieve regelingen, of het nu CDC of DB is, leiden tot meer transparantie en betere governance. Hun schaal maakt gescheiden mandaten mogelijk en directe investeringen in effecten, waardoor de fondsen precies de aard van hun beleggingen en de risico's voor de deelnemers kunnen begrijpen. Deze transparantie en controle gaat enigszins verloren met een minder directe ‘fund of funds’- strategie, waardoor potentieel concentratierisico ontstaat en het risico dat het ESG-beleid wordt ondermijnd.
Utilitaire CDC Ondanks de plausibele bewering dat CDC een deel van de door de Budget verleende vrijheden teniet doet, doet het dat niet meer dan een traditionele DB-regeling zou doen. Weinigen zullen echter beweren dat DB een inherent zwakker model is dan DC, dus waarom zou een dergelijke gebrekkige logica opgaan voor het individueel versus collectief debat? In het besef van haar zwakke punten is mijn stelling dat CDC meer goede dan slechte veranderingen in de wereld van de pensioenen teweeg zou brengen, om tal van redenen:
III. Dynamische waardestijging van de portefeuille Traditionele DC-regelingen hebben een afnemend risicoprofiel per individuele deelnemer ingebed in de beleggingsstrategie. Dit betekent dat ze alleen gedurende een bepaalde periode kunnen beleggen in bepaalde groeiaandelen voordat zij overstappen naar een voorzichtiger alternatief als staatspapier. Echter, collectieve regelingen behoren tot een van de weinige beleggers die werkelijk kunnen profiteren van investeringen in zeer liquide activa. Zij kunnen permanent blijven beleggen in activa zoals infrastructuur of onroerend goed, terwijl zij een hoge illiquiditeit premie vragen.
I. Schaalvoordelen De schaalvoordelen van CDC, in het bijzonder bij CDC regelingen zonder sponsor, zouden de negatieve impact van de toenemende versnippering van de Britse pensioenmarkt tegen kunnen gaan. Deze versnippering vloeit voort uit de ‘auto enrolment’, de verplichte opname van werknemers in een eigen pensioenfonds waar veel kleine werkgevers de komende jaren mee te maken krijgen. De deelnemers aan deze regelingen houden meestal stug vast aan een standaard beleggingsstrategie of maken hun eigen keuzes uit een select aantal gepoolde fondsbeleggingen, hetgeen een sterke vereenvoudiging is van de algemene beleggingsstrategie in
Moeten Britse pensioenfondsen op de Nederlandse toer gaan? CDC is geen risicovrij wondermiddel voor de huidige pensioenproblematiek in het Verenigd Koninkrijk en heeft zeker nadelen. Om CDC te begrijpen moeten eerst de risico's (h)erkend worden behorend bij een collectieve regeling vanuit een intergenerationeel kruissubsidie perspectief. CDC heft inderdaad een aantal persoonlijke keuzevrijheden op vergeleken met een individuele DC-regeling. Een goed geleid pensioenfonds maakt dit verschil echter meer dan goed en laat zo niet alleen degenen profiteren die wél goed met hun pensioengeld om kunnen gaan, maar elke deelnemer aan de regeling.
23
Europa dwingt Nederlandse pensioensector tot keuzes Europa is impopulair bij Nederlandse pensioenfondsen en wordt gezien als bedreiging van ons pensioenstelsel. Pensioen- en beleggingsspecialist Jean Frijns ziet drie redenen: de zorgen rond de verplichtstelling, angst voor strengere solvabiliteitsregels en meer principieel een afkeer van Europese integratie.
Het Nederlandse pensioenstelsel ligt al een tijdje op de schop. Denk aan de terugtrekkende beweging van de onderneming als hoofdrisicodrager in het fonds. Of denk aan de afname van de solidariteit in het licht van de vergrijzing en langer leven juist nu het met de schokbestendigheid van de financiële markten en dus van het systeem van kapitaaldekking tegenvalt. Op het gebied van de verplichtstelling zien we een uitholling ervan door de fiscale aftopping en voorts een toenemend aantal zzp’ers die onder geen enkel pensioenfonds vallen. Dat zijn zaken die niet specifiek Nederland betreffen; in andere landen zien we vergelijkbare ontwikkelingen. Logisch, want ze vinden vaak hun oorzaak in internationale ontwikkelingen die niet alleen Nederland raken. De beleidsreactie in Nederland verschilt ook niet veel van die in andere landen: faciliteren van DC en CDC regelingen, aanscherping solvabiliteitsregels, aftopping bereik tweede pijler. Het is opmerkelijk hoe ondanks al deze aanpassingen en versoberingen (denk ook aan de vrijwel geruisloze invoering van het middelloon stelsel en de wat meer lawaai makende afschaffing van de vervroegde pensioneringsregelingen) het paradigma van het beste pensioenstelsel ter wereld nog steeds vast overeind blijft. Blijkbaar zijn ook politici niet vies van het geven van valse voorlichting als dat in hun kraam te pas komt. Race to the bottom Waar Nederland in verschilt van andere landen is het krampachtig vasthouden aan
24 | KAS SELECTIONS | juli 2014
Jean Frijns studeerde en promoveerde in de economische wetenschap aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg. Vanaf 1980 was hij verbonden aan het Centraal Planbureau in Den Haag in diverse functies, met als laatste die van onderdirecteur. In 1988 trad hij in dienst bij het ABP waar hij in 1993 directeur werd van ABP Vermogensbeheer. Van 1995-2012 was Frijns bijzonder hoogleraar Beleggingsleer aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Momenteel is hij o.a. voorzitter van de Raad van Commissarissen van FMO en Delta Lloyd N.V. en (a.i) KAS BANK N.V. Tevens is hij lid van de Board of Directors van de JP Morgan Funds in Luxemburg. Jean Frijns heeft tientallen publicaties op zijn naam staan op het gebied van econometrie, financiële markten en de (grote) verplichtstelling. Dat ligt gevoelig, vooral bij de sociale partners maar ook in Europa. Europa stelt allang de erg grote omvang van de verplichte tweede pijler ter discussie. Dat wordt echter minder een probleem nu de fiscale aftopping dat geschilpunt geruisloos oplost. Wellicht dat de verwaarlozing van zzp’ers een volgend geschilpunt wordt. Verplichtstelling à la Hollandaise wordt moeilijk te verdedigen als zo’n 25% van de werknemers buiten de boot valt. Een tweede reden is de irritatie over de strenge solvabiliteitsregels die door de Europese Commissie aan pensioenfondsen dreigen te worden opgelegd. Deze zijn geënt op de solvabiliteitsregels voor verzekeringsmaatschappijen (Solvency II) en zijn naar de mening van velen onnodig streng. Wat zich hier wreekt, is dat de aard van het Nederlandse pensioencontract onduidelijk is: verschaffen pensioenfondsen nu zekerheid aan hun deelnemers of zijn het net als DC regelingen gewoon risico-contracten waarvan de uitkomst afhangt van het wel en wee op de financiële markten. Op dit punt zullen pensioenfondsen dus moeten kiezen: voor een verzekeringscontract of voor een risicocontract. Een voordeel van een Europese aanpak is wel dat shoppen tussen Europese landen op basis van voor een pensioenfondsvriendelijke regelgeving (met als vraag: vriendelijk voor wie?) niet meer mogelijk is. Alle landen zullen aan dezelfde strenge eisen moeten voldoen. Dus geen race to
beleggingen en pensioenen. Ook heeft hij vele adviesfuncties en voorzitterschappen van commissies bekleed. Als voorzitter van de commissie die de aanbevelingen van de commissie-Tabaksblat op het gebied van corporate governance moest toetsen, richtte hij zich met name op het beloningsbeleid in de top van ondernemingen. Onder zijn voorzitterschap bracht de Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer in 2010 een rapport uit over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel, getiteld ‘Pensioen: Onzekere zekerheid’. In 2013 publiceerde een brede Werkgroep van Transparency International-Nederland het veelbesproken rapport ‘Kijken in de spiegel’ over dilemma’s en aanbevelingen voor transparant pensioenfondsbestuur.
the bottom meer. Nederland met zijn ‘beste’ stelsel zou dat toch moeten toejuichen. Principiëler verzet Naast deze praktische bezwaren is er een veel principiëler verzet mogelijk tegen Europese integratie van product-, arbeids- en financiële markten. Deze integratie is ingezet ver voordat bij politici het onzalige idee van een Europese munt post vatte met als doel het bereiken van hogere welvaart dan zonder integratie het geval zou zijn. Je zou zelfs kunnen beweren dat het in een globaliserende wereld de enige manier is om het welvaartsniveau in Europa op een behoorlijk niveau te houden. Economische integratie in deze zin is onder economen nauwelijks omstreden, al moet worden opgemerkt dat het aanzienlijke aanpassingskosten vergt: oude vormen en gedachten zullen plaats moeten maken voor nieuwe instituties die meer marktgericht zijn.
Verplichtstelling à la Hollandaise wordt moeilijk te verdedigen als zo’n 25% van de werknemers buiten de boot valt.
Dat proces kent winnaars en verliezers. Het traditionele pensioenfonds, dat in zekere zin berust op het primaat van de sociale instituties boven die van de markt, lijkt op zijn retour en zal zich dus moeten aanpassen. Uit de inleiding blijkt dat we daar al een eind mee gevorderd zijn. Dus weinig reden om ons overdreven bezorgd te maken over Europa, al is het wel jammer van die sociale instituties.
Dit artikel is eerder verschenen als blog op www.10TALKS.com 25
Over 10TALKS 10TALKS is hét kennisplatform van KAS BANK voor informatie, opinie en debat over de Nederlandse pensioensector. Ontwikkelingen worden op de voet gevolgd, gedeeld en besproken. Wekelijks worden nieuwe blogs en artikelen gepubliceerd door specialisten van verschillende disciplines in de pensioensector. Draag ook bij aan het debat! Wij nodigen u van harte uit om deel te nemen aan het debat op 10TALKS. Deelname aan 10TALKS staat open voor iedere vakspecialist die een inhoudelijke bijdrage aan het debat wil leveren. Waarom deelnemen aan het debat op 10TALKS? 10TALKS draagt bij aan het maatschappelijk debat. Het doel van 10TALKS is om de discussies over de ontwikkelingen niet binnenskamers te houden, maar op een transparante wijze met elkaar te bespreken. Hierdoor versterken wij elkaar en dragen wij allen bij aan een toekomstbestendige pensioensector. Voor meer informatie, spelregels of plaatsing van uw blog, kunt u contact opnemen met Robbert Veltman via:
[email protected]
KAS BANK Amsterdam P.O. Box 24001 1000 DB Amsterdam The Netherlands Nieuwezijds Voorburgwal 225 1012 RL Amsterdam The Netherlands T: +31 20 557 59 11 KAS BANK London 5th Floor 10 Old Broad Street London EC2N 1AA United Kingdom T: +44 20 7153 36 00 KAS BANK Wiesbaden Biebricher Allee 2 65187 Wiesbaden Germany T: +49 611 1865 3900