Jaargang 1
Nummer 3
November 2015
Online literair tijdschrift van schrijfschool Scriptplus
1
Herfstbloeiers
In deze editie: 4 Thea Beckmanprijs voor Wilma Geldof
5 Nieuw videoprogramma: ‘Place to be’
6 Een rijke oogst van Scriptplussers
10 Inge van der Krabben: ‘Tot waar we kijken kunnen’
13 Bezing de melacholie en geniet
14 Verhaal halen
16 Colin Barrett: ‘Veel romans zijn vaak te lang’
22 Vincent Corjanus: ‘Sporen van de zon’
26 29
Kortom, een lezenswaardig nummer. Veel leesplezier gewenst!
Geen publiek zo kritisch als kinderen
Kunst van klasse grijpt je naar de keel
Gedicht ‘Bij elkaar’ van Joost Zwagerman
Script+ maakt bij elk nummer een selectie van lezenswaardige artikelen die de afgelopen tijd op onze site www.hva.nl/scriptplus zijn geplaatst. Bijvoorbeeld het vraaggesprek met Colin Barrett uit ‘Over de grens’, de reeks met interessante buitenlandse schrijvers, die verhalen over hun wel en wee tijdens het schrijven. Of neem de bespreking van ‘Tot waar we kijken kunnen’, de debuutroman van Scriptplusser Inge van der Krabben. We brengen nog meer publicerende Scriptplussers over het voetlicht. In het bijzonder zijn we natuurlijk trots op Scriptplusdocente Wilma Geldof, die onlangs voor haar roman ‘Elke dag een druppel gif’ de Thea Beckmanprijs won.
25 Film en literatuur
Het is een mooie herfst en dat kun je aflezen aan de inhoud van dit derde nummer van ons literaire online tijdschrift Script+. We gedenken Joost Zwagerman met een gedicht over herfst en literatuur. Er is een bespreking opgenomen van ‘Sporen van de zon’, alweer de derde dichtbundel van Scriptplus-medewerker Vincent Corjanus.
Jelle Jeensma, directeur Scriptplus
© Scriptplus 2015
2
Schrijven is een vak dat je kunt leren! Geef je nu op voor Verhalend Proza!
3
Thea Beckmanprijs voor Wilma Geldof Kinderboekenschrijfster Wilma Geldof heeft dit jaar de Thea Beckmanprijs gewonnen. Deze prijs krijgt ze voor haar boek ‘Elke dag een druppel gif’. Wilma Geldof geeft bij Scriptplus, schrijfschool van de Hogeschool van Amsterdam, les aan de opleiding Proza voor Kinderen.
verschillende hoofdpersonen, met wie je je allebei als vanzelf kunt identificeren." De Thea Beckmanprijs wordt ieder jaar uitgereikt aan het beste historische jeugdboek. De prijs bestaat uit een oorkonde en 1000 euro.
‘Elke dag een druppel gif’ gaat over Maarten, een zoon van een invloedrijke NSB'er. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij erg gelukkig als hij wordt aangenomen op een Reichsschule, een 'Hitlerschool', in Limburg. Na de capitulatie van Duitsland krijgt hij een relatie met Hanne, die fel anti-nazi is. Maarten kan dan niet langer zwijgen over zijn verleden. "Het is een bijzonder trefzeker geschreven boek over wat lange tijd een taboeonderwerp is geweest", aldus de jury. "De auteur is erin geslaagd een gelaagd verhaal te vertellen over twee zeer
Wilma Geldof: ‘Elke dag een druppel gif’. Uitgeverij Moon, Amsterdam 2014, € 19,95.
4
‘Place to be’: Schrijversplekken in Amsterdam In het nieuwe videoprogramma van Scriptplus ‘Place to be’ gaat Vincent Corjanus samen met allerlei soorten schrijvers naar dé schrijversplekken van Amsterdam. In de eerste aflevering: Henk Hofstede, zanger van De Nits, die zich laat inspireren door de schrijver Nescio.
De Nits, is dat het standbeeld van de Titaantjes in het Amsterdamse Oosterpark: drie jongens – Koekebakker, Hoyer en Bavink – die figureren in het gelijknamige boek van Nescio, pseudoniem van J.H.F. Grönloh. ‘Jongens waren we – maar aardige jongens.’
Fictie en non-fictie Scriptplus heeft tal van activiteiten buiten het reguliere schrijfaanbod. Bijvoorbeeld ‘Over de grens’, de serie vraaggesprekken met bekende buitenlandse auteurs over hun schrijverschap. Of het boekenprogramma ‘Uit de school geklapt’, waarin auteurs op het vlak van fictie en non-fictie in de televisiestudio worden geïnterviewd. Geliefde plek ‘Place to be’ gaat met schrijvers op pad naar hún geliefde plek in de hoofdstad. In het geval van Henk Hofstede, zanger van
Bekijk de eerste aflevering van ‘Place to be’ op het YouTube-kanaal van Scriptplus! www.youtube.com/user/HvaPostScript
5
Een rijke oogst van Scriptplussers De regen komt af en toe met bakken uit de hemel en de bladeren vallen van de bomen. Onmiskenbaar doet de herfst zijn intrede. In dit jaargetij is het tijd om met een goed boek lekker binnen te blijven. Wij van Scriptplus weten met welke boeken. Dit najaar publiceren maar liefst vijf Scriptplussers! Wij zetten ze even voor je op een rijtje: Tineke Honingh volgde de opleiding Proza voor Kinderen. Veel kinderen dromen ervan beroemd te worden, Robbie niet. Kinderen in zijn klas noemen hem de stille. Hij werkt liever alleen aan teksten in zijn songboek. Veilig op zijn kamer, of bij zijn vriend De Neus: de bejaarde buurman van zijn oma. Maar dan heeft zijn vader Bart een verrassing: hij heeft Robbie ingeschreven voor De Talentshow, de tv-show waar elke week 2,4 miljoen mensen naar kijken. Bart wil er alles aan doen om Robbie op het podium te krijgen. Maar wil Robbie dat ook? Tineke Honingh: ‘Robbie’s songbook’ – Veltman Uitgevers – september 2015 – € 14,99. John Toxopeus volgde de opleiding Korte Verhalen Schrijven. 'Wie de jeugd heeft kan wel janken', is een autobiografische roman waarin de auteur zijn jeugd schetst met vlijmscherpe pen en veel zelfspot. In dit boek vertelt John Toxopeus openhartig over haat en jaloezie binnen het gezin dat langzaam maar zeker uiteen valt. Het is zijn derde boek alweer en het geeft op een originele manier een sfeerbeeld uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Voor veel ouderen zal het tijdsbeeld herkenbaar zijn en voor jongere generaties beslist een eyeopener.
6
John Toxopeus: ‘Wie de jeugd heeft kan wel janken’ – Uitgeverij De Brouwerij/Brainbooks – september 2015 – € 18,95. Hannah Borst volgt momenteel de cursus Prentenboek. Het vrolijk zingende prinsesje Pia wil niets liever dan zingen in een band, maar de volwassenen om haar heen vinden dat geen goed idee. Hannah Borst: ‘Ik wil zingen’ – Uitgeverij Clavis – september 2015 – € 14,95. Isabelle de Ridder volgde de opleiding Proza voor Kinderen. Een boek boordevol nieuwe en klassieke verhalen, versjes en tekeningen van veel bekende schrijvers en tekenaars. Alles zit erin: van herkenbare alledaagse gebeurtenissen tot dierenverhalen en sprookjes. Het verhaal ‘Stickers’ in dit boek is van Scriptplusser Isabelle de Ridder. Diverse auteurs: ‘Het grote voorleesboek voor rond de zes jaar’ – Uitgeverij Ploegsma – september 2015 – € 19,99.
Patrizia Filia liet haar gedichten, vóór publicatie, becommentariëren door Scriptplus. In deze dichtbundel staat de kindertijd van de dichteres centraal. Zij neemt ons mee door haar eigen microkosmos, op een tocht door haar belevingswereld, voordat die door het verstrijken van de tijd geschiedenis wordt. Patrizia Filia: ‘Kop leeg’ – Uitgeverij Liverse – oktober 2015 – € 14,95.
7
Ingrid Prins volgde eerst de schrijfopleiding Proza voor Kinderen en daarna de cursus Prentenboek bij Scriptplus. Timo wil nooit meer een konijn, maar op een dag staat er een voor de deur. Timo probeert van alles om hem weg te krijgen, maar wat is de beste manier? En waarom wil Timo eigenlijk geen konijn? Ingrid Prins: ‘Ik wil geen konijn’. Illustrator: Jelena Brezovec – Uitgeverij Clavis – oktober 2015 – € 14,95.
Cobi Boomsma volgde de cursus Prentenboek. Hetzelfde geldt voor illustrator Marieke van Ditshuizen. In ‘Waar is Ko?’ speelt een konijn een grote rol. Het ene konijn is het andere niet, want Cobi Boomsma beschrijft het avontuur van Cas. Waar een zoekgeraakt konijn al niet toe kan leiden… Cas krijgt een konijn cadeau op zijn verjaardag. Maar de volgende dag is Ko uit zijn hok verdwenen. En tja, wat doe je dan? Dan ga je ’m achterna! Bij zijn zoektocht ontmoet hij Mol, en vindt hij elke keer als hij bovengronds komt een nieuwe verrassing. Zou hij zijn nieuwe vriendje weer vinden? Cobi Boomsma: ‘Waar is Ko?’ Illustrator: Marieke van Ditshuizen – Uitgeverij De Vier Windstreken – oktober 2015 – € 14,50.
8
Sanne Miltenburg volgde de cursus Prentenboek en de eerste drie niveaus van de schrijfopleiding Proza voor Kinderen. Wat doe je met een saaie papa? Inruilen in de papawinkel, natuurlijk! Daar kun je kiezen uit allerlei leuke papa’s. Of is de eigen papa uiteindelijk toch de beste? Een hilarisch prentenboek over papa's en hun zonen. Voor iedereen vanaf 4 jaar. Sanne Miltenburg, illustrator en auteur van kinderboeken, brengt met veel plezier verhalen tot leven. Fantasie, actie en een positieve boodschap vormen een belangrijk deel in haar werk. Inmiddels heeft ze 10 kinderboeken (digitaal en gedrukt) geschreven en geïllustreerd. Voor uitgevers als Clavis, Delubas en Mozaiek. In de zomer van 2016 komt een nieuw prentenboek van haar hand (tekst en illustraties) uit bij uitgeverij Clavis. Sanne Miltenburg: ‘De papawinkel’. Uitgeverij Clavis – oktober 2015 – € 14,95. Het betreft hier de tweede druk. Italiaanse en Amerikaanse vertaling staan op stapel (eind 2015 en begin 2016).
Gerard van Emmerik is als docent verbonden aan Scriptplus. De nieuwe Kratz is het verhaal van Julien en van zijn nieuwe ouders Hildegard en Karl Kratz. Zij besluiten Julien in huis te nemen, nadat zij hun eigen zoon Maikie onder duistere omstandigheden hebben verloren. Julien hunkert naar een gewoon leven, Hildegard naar een gewone zoon. Maar allebei dragen zij een geheim met zich mee dat veel meer gevolgen heeft dan zij kunnen overzien. Een geestige, donkere en geweldig geschreven roman over een onalledaags gezin, schuld en tweede kansen. Gerard van Emmerik: ‘De nieuwe Kratz’ – Uitgeverij Nieuw Amsterdam – oktober 2015 – € 18,99.
9
meegesleurd door de waan van de dag en
Schrijven is ontdekken wie je bent
door to-do-lijstjes? Hoe brengen we nog echt aandacht voor elkaar op? En hoe zijn we door een druk bestaan nog in staat tot introspectie? Door te schrijven!
Onlangs debuteerde Scriptplusser Inge van der Krabben met haar roman ‘Tot waar we kijken kunnen’. Het is een vaardig geschreven verhaal over de relatie tussen een dochter en haar moeder. Iets van alle tijden, maar daarom niet minder actueel.
Dit geldt zeker voor Inge van der Krabben. In het dankwoord achterin haar boek verklaart ze: ‘Schrijven is voor mij thuiskomen. Het helpt mij ontdekken wie ik ben en hoe ik mij verhoud tot de wereld
Door Jelle Jeensma
en de mensen om mij heen.’ Schrijven en
We leven in een
leren schrijven zit in
jachtige wereld. Dat is
het DNA van Inge,
trouwens niet van
want eerst volgde zij
vandaag of morgen.
bij Scriptplus de
Begin negentiende
opleiding Verhalend
eeuw sloegen met de
Proza en momenteel
komst van de trein de
legt zij bij onze
koeien in het
schrijfschool de laatste
landschap op de
hand aan de opleiding
vlucht. De opkomende
Docent Creatief
industrialisatie in die
Schrijven.
dagen leidde voor mensen tot een versnelling van hun leven.
Ratrace
Tegenwoordig is de hectiek compleet door de klok, de sociale media, de prestatie-
Schrijven is een manier om je gevoelens
maatschappij, enzovoort. Hoe behouden
en gedachten te ordenen, een plaats te
we de rust in onszelf en hoe krijgen we
geven. In ‘Tot waar wij kunnen kijken’ zit
voor elkaar dat we niet worden
hoofdpersoon Janne tegen een burn-out
10
aan. Op kantoor heeft ze de ratrace om
voor haar een manier om grip te krijgen
promotie – laten zien dat ze
op de chaos in haar binnenste. Dat wil,
commerciëler, harder, overtuigender is
gezien deze passage, niet direct lukken.
dan haar collega’s – verloren. Ze is
Maar we kunnen het ongewild dopen van
uitgevallen, zit als een zombie thuis en
haar pen in de verfpot duiden als het
gaat uit pure ellende maar een
symbool van de ouderwetse kroontjespen
binnenmuur verven. Per slot van rekening
in een inktpot. Het komt erop aan om
gaat van schilderen iets rustgevends uit;
door te gaan met schrijven. Indopen en
het is een meditatieve bezigheid. Maar als
schrijven, doorschrijven.
de kwast uit haar hand glibbert en op de vloer belandt ziet ze daar haar notitie-
De moeder van Janne, Dina, is een
blokje liggen.
overactieve en bemoeizuchtige ouder. Ze geeft haar dochter niet de gelegenheid
‘Ze pakte de pen uit het boek en zette een
om zelf keuzes in haar leven te maken.
kras op de muur. Pen op de muur. Ze zette
Het is een veelvoorkomend verschijnsel:
nog een kras en nog een. Steeds sneller,
ouderliefde die zich uit in het omknellen
harder, grilliger bewoog haar hand over
van het kind. Dina stelt, weliswaar uit
de muur. Krassen werden woorden,
goede wil, allerlei verwachtingen aan
werden zinnen. Ze schreef, scheef,
Janne. Maar elke ouder behoort op zeker
SCHEEF. De wereld hing scheef en zij
moment een jong te laten uitvliegen, los
dreigde eraf te vallen. De zinnen werden
te laten, erop te vertrouwen dat het wel
pijn en angst en verdriet op een muur van
goed komt. Dat is het thema van dit boek.
tranen, tot haar knieën het begaven en ze erdoorheen zakte, in een streep tot op de
Complicatie is dat Dina ongeneeslijk ziek
grond waar de
is, ze heeft kanker,
verfpot stond,
maar wil dat niet
waarin de pen en
onder ogen zien. Er
haar hand
valt nog zoveel te
uiteindelijk
doen in haar leven. Ze
belandden.’
heeft een lijstje gemaakt, waarop
Uitvliegen Het is een mooie beschrijving van hoe Janne zich voelt. Schrijven is
voornemens staan als ‘Drijven in de Dode Zee’ en ‘Holland’s Got Talent’. Wat dit laatste betreft: met konijn Carel wil ze
11
meedoen aan het televisieprogramma
Moeder en dochter verzoenen zich, ook al
Holland’s Got Talent. Te kolderiek voor
is dat zonder al te veel woorden. Ze weten
woorden natuurlijk om dit vlak voor je
genoeg van elkaar. Dina laat haar dochter
dood na te streven. Gelukkig komt ze tot
los, durft haar op eigen benen te laten
het besef dat het in het leven om andere
staan, haar eigen geluk te laten vinden.
zaken gaat dan om werelds vertier en
Dina laat ook het leven los, sterft. Aan
succes. En gelukkig staat haar dochter op
haar graf zegt Janne: ‘We zien elkaar tot
dat to-do-lijstje op nummer één. Janne
waar we kijken kunnen.’ Goed kijken
komt daar uiteindelijk achter.
betekent niet ver kijken. Het is van dichtbij zien, naar je naasten. Dat geldt
Van dichtbij zien Ook dochter Janne komt tot inkeer. Zij beseft dat haar ‘bijna-burn-out’ niet komt doordat ze geen promotie had gekregen, waar ze zo haar best voor had gedaan: ‘(…) ze had iets nagestreefd wat helemaal nooit haar doel had moeten zijn.’
ook voor een dierbare die is gestorven: die blijft voortleven in je herinnering. Dit boek is een pageturner. Inge van der Krabben: ‘Tot waar we kijken kunnen.’ Uitgeverij Ambo/Anthos. Amsterdam 2015. Prijs € 18,99.
12
Bezing de melacholie en geniet Door Vincent Corjanus
‘Er valt regen op het raam. Ik zie letters van jouw naam. Pak alles op de tast.’ De woorden vallen uit de speakers van mijn stereo-installatie. Het waren ooit mijn woorden, bedoeld als liedtekst. En nu luister ik naar een waterig demootje, terwijl de regen ook daadwerkelijk op mijn raam stort. Misschien past het vrolijk ukkele deuntje niet helemaal bij de tekst. Ook valt te horen dat ik geen fantastische zanger ben. Eerder bewees ik dat al op mijn singledebuut met Felix Peterson ‘Woorden van een Oude Liefde’. Het liedje moet nog steeds te vinden zijn op Itunes en Spotify. Ik moet dit liedje in een soort van grijze waas geschreven hebben. ‘Het was moeilijk om de woorden van liefde over je lippen te tillen.’ Clichés van een puber. Ach, voor mij was het fijn om ziel en zaligheid in een liedtekst te stoppen. En een eigen single was natuurlijk ook een stille jongensdroom van mij geweest. Schrijven, voor mij is dat hetzelfde als ademhalen. Je emoties in inkt omzetten,
liefst in dichtvorm. Maar soms ben je het kwijt, is de inspiratie op de vlucht voor jouw pen. Gelukkig is daar de ideale oplossing voor: HERFST. Herfst, de meest depressieve tijd van het jaar. Het seizoen van rotte bladeren op de stoep, de regen die over de straten loopt en natuurlijk de wind die tegen de bomen beukt. Voor dichters, schrijvers en muzikanten is het misschien wel de meest inspiratievolle tijd van het jaar. Leef je uit op het papier, bezing de melancholie en geniet. En ja, gelukkig is er ook nog schoonheid in het herfstlandschap, soms is dat even zoeken. De herfst is zo slecht nog niet. Tips om de herfst door te komen: Literatuur ‘In het café van de verloren jeugd’ (Patrick Mondiano) ‘Juliette’ (Thé Lau) ‘Terug naar Oegstgeest’ (Jan Wolkers) Muziek ‘Een vermoeden van licht’ (Frank Boeijen) ‘Amused to Death’ (Roger Waters) ‘Allemansplein’ (De Dijk)
13
Verhaal halen We worden uit alle windhoeken om de oren geslagen met verhalen. Het eerlijke verhaal, het hele verhaal, het ware verhaal. Maar al die verhalen hebben niet zoveel van doen met het verhaal waar echt een kop en een staart aan zit: het klassieke verhaal. Door Jelle Jeensma
Een dezer dagen droeg een artikel in de Volkskrant de kop ‘VVD en PvdA zoeken hun eigen verhaal’. Aan de ‘verhalen’ van deze twee regeringspartijen werd aandacht besteed naar aanleiding van de algemene politieke beschouwingen. Wat stellen die verhalen eigenlijk voor? Dat werd niet duidelijk. De oppositie beschuldigde het kabinet, niet geheel ten onrechte, van vaag geleuter. Bescheiden verhalen
De Franse filosoof Lyotard omschreef de neergang van de grote ideologieën uit de vorige eeuw als ‘het einde van de grote verhalen’ (‘la fin des grands récits’). In die grote verhalen geloven we met z’n allen niet meer zo, vooral doordat we door schade en schande nu weten dat de maakbaarheid van een samenleving maar betrekkelijk is. We komen in de politiek nu meer bescheiden verhalen tegen, zonder allesomvattende pretenties. Het verhaal van de politiek, onder andere dat van de PvdA en de VVD, bevindt zich in een bont gezelschap. Zo luidde het commentaar na een muziekuitvoering in het programma ‘Vrije geluiden’: “Een mooi verhaal”. Ook muziektonen kunnen blijkbaar een verhaal vertellen. Of neem het hele verhaal van een televisienet (NPO2) of het eerlijke verhaal van een reclamespotje (Beter Horen). We worden bedolven onder de ‘verhalen’. Presentatie Behalve in de presentatie van (politieke) programma’s en (persuasieve) reclameuitingen zie je ook in het alledaagse spraakgebruik een nieuw gebruik van het woord ‘verhaal’. Zo sprak Jeroen Pauw in zijn televisieprogramma tegen correspondente Frederike Geerdink, toen zij vertelde dat zij in een nóg lastiger parket in Turkije had kunnen geraken: “Dus het verhaal had een geheel andere
14
wending kunnen krijgen?” Hij zei niet: “Jij had in nog grotere problemen verzeild kunnen raken.” Waaruit meer empathie spreekt. Behalve politieke partijen wordt elk individu tegenwoordig geacht een eigen verhaal paraat te hebben. Een interessant persoonlijk verhaal is goed voor je ‘branding’. Je kunt jezelf ermee op de kaart zetten, je kunt er succes mee bereiken (bewondering, respect, carrière). Duidelijk is dat het ook hier om presentatie gaat: belangrijk is hoe je ‘overkomt’. Thema Hoe anders is het met het klassieke verhaal. Bijvoorbeeld het verhaal dat een romanschrijver aan het papier toevertrouwt. Vaak wordt door een auteur lang nagedacht over het verloop van het verhaal, de opbouw waarmee een schrijver de aandacht van lezers (!) probeert vast te houden. Dat hoeft tegenwoordig niet noodzakelijkerwijs uit te monden in een aristotelische ‘catharsis’: een loutering van de driften. Maar we stellen tegenwoordig nog steeds wel een zekere coherentie op prijs in een literair verhaal. En op een hoger niveau: een kijk op mens en wereld, uitgedrukt in een thema.
Kleur bekennen Literatuur houdt ons een spiegel van het leven voor, politiek probeert de maatschappij te veranderen. Literatuur maakt gebruik van literaire middelen, politiek van sociaaleconomische analyses. Literatuur vertelt een verhaal, politiek houdt een betoog – als het goed is. Laat politieke partijen kleur bekennen in plaats van een soort koeterwaals uit te kramen in ‘een eigen verhaal’, waardoor ze hopen kiezers van diverse pluimage niet af te schrikken. Laat ze hun politieke overtuiging uitdragen, politiek bedrijven op het scherp van de snede, ook als regeringspartij. En laten we iemands verslag van een gebeurtenis voortaan weer ‘relaas’ noemen, wat feitelijk gezien juister is.
15
Over de grens Colin Barrett
16
Over de grens ‘Veel romans zijn vaak te lang’ In de serie ‘Over de grens’ gaat schrijver en journalist Peter de Rijk in gesprek met buitenlandse auteurs over hun schrijverschap. In deze aflevering is dat de Ierse schrijver Colin Barrett.
“Verhalen liggen dichter bij gedichten dan een roman. Het gaat om concentratie van de taal. Niets mag er zonder reden in staan. Je kunt zoveel weglaten zonder dat er een gat valt.” Door Peter de Rijk Colin Barrett (1982) debuteerde met de verhalenbundel ‘Jonge gasten’. In zijn prijzenkast prijken de Frank O’Connor International Short Story Award, de Rooney Prize for Irish Literature, de Guardian First Book Award en de Penguin Ireland Prize. De in Ierland geboren auteur doet in niets denken aan het rauwe volk waarover hij schrijft. Zijn lange vingers en eeltloze handen zijn eerder geschikt voor het pianospel dan voor een straatgevecht. Toch is Barrett de man die de hedendaagse jongeren, in het door crises getroffen Ierland, een rauwe stem geeft. Momenteel schrijft hij zijn eerste roman. De titel ‘Young Skins’, waar verwijst dat naar? In Ierland, op het platteland, is het een algemene term die je voor iedereen kunt gebruiken. Het is meestal een man. Een ander woord dat we gebruiken is ‘Sound’. ‘A Sound Skin’. Een loyale of betrouwbare gast. ‘Skin’ is typisch slang. Ik gebruik het woord regelmatig in het boek en daarom stelde mijn redacteur het voor als de titel. In het verhaal ‘Het jong van Clancy’ laat je Tug eerst een auto stuiteren en vervolgens ondersteboven duwen. Was het een droom van je dit zelf eens te doen? Nee, dat niet. Maar het is iets dat je kunt doen. Tegelijkertijd geeft het een fantastisch element aan het verhaal door Tug haast bovennatuurlijke krachten te geven. Ik houd ervan kleine elementen zoals deze toe te voegen. Vooral de vraag wat in werkelijkheid nu kan… of niet. Dat maakt het leuk. Neem de eerste keer dat Tug kwaad wordt. Jimmy weet hem met moeite te kalmeren. En later lees je waar hij, zelfs als rustig is, toe in staat is.
17
Vervolgens geef je een verrassende draai aan het verhaal. Het deed mij aan ‘Heer van de vliegen’ van William Golding denken. Je bedoelt de fantasiewereld van kinderen en het wrede dat daarin schuilt? Het ging mij erom dat gevaarlijke gasten best aardig kunnen zijn voor kinderen. In veel van mijn verhalen gebruik ik stevige types: een uitsmijter van een nachtclub, drugdealers... Dat soort types. Erg fysiek en in staat tot geweld. Ik wil dat soort kerels gebruiken. Waar ik opgroeide kom je ze vaak tegen. Ze vertegenwoordigen het geweld, kunnen zich niet goed uiten, praten niet over hun gevoelens en daar krijg je in verhalen ook normaal geen toegang toe. Ik wilde voorbij het stereotype gaan. Het zijn gasten die bekend staan als gevaarlijk en intimiderend, ze doen geen enkele moeite doen om aardig gevonden te worden… In mijn verhalen laat ik vaak twee kanten van iemand zien. Valentine, de senior uitsmijter bij de Peacock Bar and Niteclub, kan iemand in elkaar slaan als dat nodig is en heeft toch een genuanceerde kijk op het leven. Hij is kwetsbaarder dan je zou denken.
In het verhaal ‘Rustig met paarden’, waarin ex-bokser Arm de vuile klussen voor Dympna regelt en mensen mishandelt die weigeren te betalen, kom je dat toch ook tegen? Ik vond het belangrijk meerdere kanten van Arm te laten zien. Alles moest erin. Het dagelijkse leven, de criminele kant daarvan, zijn relatie met zijn baas Dympna, zijn gehandicapte kind en wat drugdealers. Maar ook hun families moesten aan bod komen. Van een ‘normale’ familie is nergens sprake. In Ierland zijn velen niet eens getrouwd en hebben ze toch kinderen. Vaak leven ze niet eens samen. Binnen die gefragmenteerde samenleving zijn nieuwe vormen ontstaan die haast tribaal aandoen en de conventionele vormen vervangen. Vroeger kende de maatschappij weinig outsiders, nu is dat anders, we zijn meer multicultureel en progressief geworden. Retrospectief hangt er ook veel woede jegens de kerk. Waar ik woon was vijftig jaar geleden iedereen nog kerkganger. Er was geen sprake van scheiden, je kon je gezin niet verlaten als je ongelukkig was, hoogstens wachten op de dood…
Wat gebeurde er tijdens het schrijven van ‘Rustig met paarden’? Het is zo lang geworden dat je het bijna een novelle kunt noemen. Het begon als een kort verhaal, ik schreef ook niets anders. De eerste vier korte verhalen publiceerde ik in kranten en tijdschriften in Ierland. Een daarvan staat in het boek, de andere waren daar te kort voor. Het waren prototypes, vroege versies van latere verhalen. Langzaam werden mijn verhalen langer en meer complex. ‘Rustig met paarden’ beschrijft een dag in het leven van twee drugdealers. Toen de personages meer diepgang kregen, groeide het verhaal met hen, ook door de snelheid die het kreeg.
18
De structuur werd mij duidelijk. Het was dus een ongelukje. Er ging geen echte gedachte aan vooraf. Had er ook een roman in gezeten? Dat had gekund. Maar de lengte van een novelle beviel me. Veel romans zijn vaak te lang. Tijdens het schrijven van dit verhaal ben ik steeds van de intensiteit van een kort verhaal uitgegaan. Was het een roman geweest, dan was het wat losser geworden en had ik sommige passages meer ingevuld. Al denk ik dat het als verhaal meer dan genoeg details bevat. Het is voor mij een verhaal gebleven en daarom moest het ook in deze bundel worden opgenomen.
Denk je dat je een roman kunt schrijven? Ik begreep meteen: dit is hoe het schrijven van een roman zou kunnen zijn. Het toevoegen van materiaal, details, de zaken groter aanpakken, de plot. Het ontstond toen ik de karakters en hun wereld te pakken had. De beslissingen die je in de eerste helft van het boek neemt, dicteren het vervolg van het verhaal. Ik heb, toen ik veel jonger was, geprobeerd om een roman te schrijven. Ik begon eraan en stopte ermee. Dat is wat mensen doen.
Kun je van je verhalen leven? Verhalenbundels slijt je, ook in Ierland en Engeland, moeilijker dan een roman. En ook in Amerika is een roman uiteindelijk noodzakelijk als je verhalen wilt publiceren. Dat ik twee verhalen in The New Yorker publiceerde is fantastisch en toch wacht mijn uitgever Jonathan Cape op een roman. Mijn Ierse uitgeverij, Stinging Fly, geeft overigens alleen verhalen uit.
Heb je gedacht aan een verfilming van ‘Rustig met paarden’? Er is een optie op en het kan een mooie film worden. Het verhaal en ook de manier van vertellen is op films als die van de Coen Brothers gebaseerd. Elke scène zet je op het verkeerde been, het duurt langer dan je verwacht of stopt abrupt. Daar heb ik veel van geleerd.
Schrijf je ook poëzie? Ik heb vroeger veel gedichten geschreven en gelezen. Ik lees poëzie nog steeds graag en denk dat het mijn proza beïnvloedt. Door poëzie werd ik mij ervan bewust wat je met taal kunt doen. Ook in proza kies ik heel precies mijn woorden en let op de klank daarvan. In de openingsscène van ‘Rustig met paarden’ zit Arm in een auto. Er ligt oud Iers kleingeld
19
op het dashboard. Toen ik het einde van het verhaal schreef, realiseerde ik mij dat zijn idiote plan om geld te stelen resulteerde in zijn dood. Hij sterft met waardeloze bankbiljetten op zijn schoot. Die cirkel, dat beeld, dat begreep ik pas achteraf.
Wat doe je om dit soort verhalen te kunnen schrijven? Ik ben opgegroeid in County Mayo, een stadje zoals in het boek. Niets is echt autobiografisch. Maar ik ken die wereld. Glenbeigh, de stad die ik beschrijf, is een compositie van diverse steden en stadjes. Ik woon nu elders, maar er zijn mensen die daar hun hele leven blijven hangen. Ze kennen hun vrienden nog van school, werken in dezelfde fabriek, velen kunnen geen baan vinden, of willen dat niet. Het blijft hun wereld. Ik wilde mensen bestuderen die daarvoor kozen of misschien niet eens wisten dat ze dat deden. Zonder er een oordeel aan te hangen of het uit te gaan leggen.
Bedacht je Glenbeigh om te voorkomen dat mensen zich zouden herkennen? Dat doen ze toch wel! Mijn vrienden en familie hadden al snel door op wie ik mijn verhalen had gebaseerd. Maar dat was de reden niet. Glenbeigh is een ruimte waar ik induik, een speeltuin waar mijn fantasie alle ruimte krijgt. Wanneer ik autobiografisch zou schrijven, zou mij dat in de weg zitten. Niet dat ik bang ben om sommige verhalen te vertellen, wel dat het mijn objectiviteit in de weg zou zitten. Het hielp mij met het schrijven. Zodra ik die stad had uitgedacht, kwamen ook de verhalen.
Waarom schreef je het verhaal ‘Wees mijn gast’? Het is een verhaal over zinloos geweld. Bat is het slachtoffer van een domme weddenschap. Een typisch geval van verkeerde plek en verkeerd tijdstip. Nubbin Tancey verminkt hem voor het leven. En zijn moeder is er wellicht een nog groter slachtoffer van. In plaats van het verhaal te vertellen over die fatale nacht en wat er gebeurde, begon ik met de gevolgen ervan. De getraumatiseerde Bat leeft een routineleven. Hij drinkt te veel, heeft een baan, is ondanks zijn verminking een aardige man gebleven, heeft geen echte vrienden en zeker niet van zijn leeftijd. En zijn moeder leeft met de consequenties ervan. De eeuwige angst dat haar zoon zich het leven zal benemen… Normaal ligt de focus bij dit soort verhalen op het geweld, niet bij de gevolgen die het teweeg brengt. Voor mij werd het verhaal daardoor geloofwaardig. Toen ik het schreef wist ik niet hoe ik het verhaal zou beëindigen. En plotseling kwam ik erop. Ik werk erg langzaam en precies. De vorm van een verhaal vind ik dan vanzelf. Als ik het anders doe, want ik heb het ook weleens anders aangepakt, met een goed eind en uitgewerkte karakters, kom ik er niet uit. Ik moet met vormeloosheid beginnen en moet dus veel herschrijven. Ik doe dat zo lang ik ermee bezig ben. Ik schrijf een paar pagina’s en herschrijf ze.
20
Hoe krijg je afstand tot wat je schrijft? Als ik denk dat het klaar is. En dan laat ik het altijd een tijdje liggen. Ook als ik in iets vastloop laat ik het liggen. Dan schrijf ik eerst aan iets anders. Vaak ben ik aan meerdere verhalen gelijktijdig bezig. Dus als het niet lukt is er altijd een ander verhaal. Zo kun je altijd door blijven werken.
Schrijf je iedere dag? Ja, ik probeer in contact met mijn personages te blijven. Toen ik deze verhalen schreef, was ik niet langer in vaste dienst, ben gaan studeren, was vervolgens werkeloos, werkte daarna ’s nachts in de stad voor een callcenter. Dat was prima, ik werkte van vijf uur in de nacht tot negen uur in de ochtend en had dan de hele dag om te schrijven. Als teenager wilde ik al schrijver worden. Mijn eerst goede verhaal schreef ik pas toen ik 27 jaar oud was. Ik heb nooit gedacht dat ik dit soort verhalen zou schrijven. Misschien moet je eerst afstand tot je onderwerp krijgen… Het duurt lang om dat door te krijgen. Als je hard werkt kun je steeds beter worden, ook technisch. Het grote probleem is dat mensen vaak niet weten waarover ze moeten schrijven.
Wat is het geheim van je verhalen? Ik heb er veel gelezen, weet hoe ik ze moet lezen en ook hoe ik ze moet schrijven. Verhalen liggen dichter bij gedichten dan een roman. Het gaat om concentratie van de taal. Niets mag er zonder reden in staan. Je kunt zoveel weglaten zonder dat er een gat valt… Ik schrijf en herschrijf, gooi dingen weg en laat een zootje achter. Een vrolijk zootje dat uiteindelijk vorm krijgt. Colin Barrett: 'Jonge gasten'. Vertaling door Joris Vermeulen. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs: € 17,90.
21
Kijken door het glas ‘Sporen van de zon’ van Vincent Corjanus (20) is alweer zijn derde dichtbundel. De jonge dichter heeft zich met zijn poëtische taal, met name zijn beeldend vermogen, zichtbaar ontwikkeld. Dit is zonder meer zijn beste bundel. Door Jelle Jeensma Eerder publiceerde Vincent Corjanus, in het dagelijks leven onder meer werkzaam voor Scriptplus, de bundels ‘Woorden wonen in huizen’ (2012) en ‘De zichtbare ziel’ (2013). Bekend is hij van zijn optredens waarbij hij zijn gedichten declameert. Met zijn witte haren getooid in zwarte kledij. Onwillekeurig doet ‘Sporen van de zon’ mij denken aan de fotoalbums ‘Wij zijn zeventien’ (1955) en ‘Achter glas’ (1957) van de jeugdige Johan van der Keuken. In het eerste fotoalbum schreef Simon Carmiggelt het voorwoord en voor het tweede deed Remco Campert dat. Initiatie Net als bij de dichtbundels van Vincent Corjanus gaat het in deze zwartwitfotografie van Johan van der Keuken om een initiatie: de dichter staat op de drempel van volwassenheid. Hij schraapt de huid van zijn jeugd van zich af en oriënteert zich in zijn nieuwe verschijning op de wereld, zijn geliefde, en vooral zijn
innerlijk. In poëtische bewoordingen reflecteert hij op zijn gevoelsleven. Breukvlak Regelmatig doet in de gedichten van ‘Sporen van de zon’ de nacht zijn intrede. Tussen licht en donker, in het schemergebied, wordt in woorden de tijd gevat: een overgangsmoment wordt ‘gefotografeerd’. ‘Sporen van de zon’ is een tijdsbeeld, een fotografisch verslag van het innerlijk van de dichter, die staat op het breukvlak van verleden en heden. De werkelijkheid neemt hij waar door transparant glas; en zichzelf ziet hij in spiegels. Door glas neemt de dichter steeds ‘foto’s’ van de hem omringende werkelijkheid, waarin ook zijn geliefde zich bevindt. Uit het gedicht ‘Los’: ‘Met je ogen/kijk je door het glas./Een foto/verstild op karton.’ Glas is een metafoor voor de onmogelijkheid van de ultieme communicatie: hij reikt naar zijn geliefde, maar kan haar uiteindelijk niet bereiken. Hij kan, vlakbij het glas, dicht bij haar zijn maar zich niet echt met haar verenigen. Soms versplintert het glas, deze tussenwand, valt uiteen in gruzelementen. Maar dat leidt er niet toe dat het zicht daardoor verbetert. Het is alsof de dichter dan geen hand voor ogen ziet. Onrustige reiziger Het gedicht ‘Station Zuid’ is exemplarisch voor deze bundel:
22
‘Was ik maar ooit/Waren we hier maar nooit./Dezelfde route,/het juiste spoor./Onderweg/naar het begin,/de start,/ waar de eenvoud/oud noch nieuw is/en het gaat zoals het gaat./Maar mocht ik ooit thuis komen,/laat mij dan schuilen/onder jouw glas, onder jouw steen./Daar waar je neerkijkt op het verleden.//Neem de trap en blijf staan/op dit perron van tijd./Een trein is hier altijd te vroeg.’
De dichter wordt door onrust voortgedreven. Hij is een reiziger. Hij spoedt zich naar tal van plekken in de wereld. Vandaar kijkt hij terug op vroegere gebeurtenissen, ooit gedeelde ervaringen. Uit ‘De vloek in de nacht’: ‘De rotatie/van verleden naar heden./Als tijdreizen/zonder paspoort./Geen kaart,/geen plan./Domweg zoeken./Zoeken naar iets,/of niets./Beweeg,/beweeg maar.’
Kort en puntig Als gevoelsmens geeft Vincent Corjanus in korte en krachtige bewoordingen lucht aan zijn gemoed: zijn dichtregels zijn kort en puntig. Dat leidt bij lezing tot een staccato-effect. De dichter zou zich nog beter ontwikkelen als hij meer oog krijgt voor ritme en metrum in zijn strofen. Vooral die verlenen muzikaliteit aan poëzie. Muziek, vastgeklonken in woorden: dat is toch de poëzie die het meest beklijft, die blijft rondzoemen in het hoofd van de poëzielezer.
De dichter kan niet anders dan bewegen, onderweg zijn. Hij gaat ver weg om juist zó een bepaald beeld te verscherpen: dat van het vroegere samen zijn met zijn geliefde. Die ook nog eens Laura heet. En zoals bekend is er een iconische figuur in de Europese poëzie: Laura van de veertiende-eeuwse Francesco Petrarca, die het verlangen naar zijn geliefde, en de onmogelijkheid om haar tot de zijne te maken, lyrisch toonzette en vereeuwigde.
23
De poëzie uit ‘Sporen van de zon’ is op z’n best als een woord niet langer een beschrijving is van een gevoel, maar er een beeld van vormt. Vincent Corjanus laat in deze dichtbundel zien dat hij hiertoe meer in staat is dan in zijn twee vorige twee dichtbundels. Neem het volgende treffende fragment uit het gedicht ‘Nachtmensen’: ‘Er valt een zwart laken/over de verloren dag./De zon ruilt met de maan en de sterren.’ De duisternis van de nacht wisselt het daglicht af, voor even, als ‘eb en vloed’.
Laten we op dát tijdstip onze ogen – glashelder – de kost geven. Om met de dichter te spreken: ‘Laten wij kijken naar de sporen van de zon.‘ Jelle Jeensma Vincent Corjanus: ‘Sporen van de zon.’ Prijs € 11,99 (paperback) en 17,99 (hardcover). www.vincentcorjanus.nl
Foto`s: Boudewijn Berends
24
Geen publiek zo kritisch als kinderen Wie de herfstvakantie heeft benut om zich in het filmfestivalgewoel van Cinekid te mengen of lekker heeft bijgelezen in de Kinderboekenweek, weet allang dat het schrijven van een goed verhaal voor kinderen geen eenvoudige opgave is. Door Anita de Groot Geen publiek zo kritisch als kinderen. Het lijkt alles of niets te zijn. Heeft het verhaal een goede spanningsboog, dan kan geen kanonschot het kind uit het verhaal trekken. Bevat het verhaal lacunes of is het ongeloofwaardig, dan loopt het publiek weg richting eigen speelgoed en de eigen fantasie. Wat een concurrentie… Hoe schrijf je een boeiend verhaal voor kinderen? Wat is de juiste eigen toon per leeftijdsgroep?
Veel schrijven In de opleiding Proza voor Kinderen van Scriptplus wordt de cursist begeleid in deze zoektocht. Schrijven is een kwestie van doen en er zal veel geschreven worden. Deelnemers lezen elkaars teksten of tekstfragmenten en becommentariëren deze. Zo leren ze van elkaar, maar ze leren ook om te gaan met feedback op het eigen werk. Iedere deelnemer leert op die manier over het eigen schrijfproces en over zichzelf. Nadat een cursist heeft leren laveren tussen het schrijfwerk ‘het kindje’ en het onvermijdbare principe van ‘kill your darlings’, blijft tot volle wasdom geworden kinderproza over. Op de boekenplank In de laatste fase van de opleiding wordt toegewerkt naar het publicabel maken van het eigen verhaal. En dat gebeurt! In oktober besteedden wij op de website aandacht aan nieuw verschenen publicaties van Scriptplussers. Daar zaten flink wat auteurs tussen die de opleiding Proza voor Kinderen hebben gevolgd.
Zie: www.hva.nl/scriptplus/literairschrijven/proza-voor-kinderen/prozavoor-kinderen.html
25
Kunst van klasse grijpt je naar de keel Kan film op hetzelfde niveau komen als literatuur? Of preciezer gezegd, heeft film een vergelijkbare impact op de kijker als literatuur op de lezer?
Door Jelle Jeensma
Deze kwestie brengt filmcriticus Gawie Keyser naar voren in De Groene Amsterdammer. Hij doet dit naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Michelangelo Antonioni: ‘Il maestro del cinema moderno’ in het Amsterdamse filmmuseum Eye. Film en literatuur zijn al vaker met elkaar vergeleken, maar niet zozeer op het vlak van ‘impact’: de mate waarin je als kijker of lezer wordt geráákt. Regisseur Michelangelo Antonioni (1912-2007) is vooral bekend geworden door drie films die hij vanaf de jaren zestig maakte: ‘L’Avventura’ (Het avontuur, 1960), ‘La Notte’ (De nacht, 1961) en ‘L’Eclisse’ (De eclips, 1962). Het zijn drie prachtig geschoten zwart-witfilms, deze trilogie, met steeds een prominente rol voor de mooie actrice Monica Vitti. Antonioni filmt zijn personages in abstract aandoende landschappen of steden, waarbij menig beeld je onwillekeurig doet denken aan de moderne schilderkunst. De geometrische lijnen, het spel van het licht, de weloverwogen plaats van personages in het kader: het is een waar genot om naar te kijken. Alleen daarom al is het de moeite waard om deze tentoonstelling te bezoeken. Er is een aantal fragmenten uit Antonioni’s filmoeuvre te zien; en wat bijzonder is: ook van de documentaires die hij heeft gemaakt.
26
Keerpunt Op de tentoonstelling valt te lezen dat de eerste film van de trilogie, ‘L’Avventura’, als een keerpunt geldt in de filmgeschiedenis en als het begin van de moderne cinema. “Antonioni vernieuwt met deze film de filmgrammatica en brengt vervreemding, verveling, eenzaamheid en het onvermogen tot communiceren over met een uitgekiende mise-enscène en prachtige gekadreerde shots. Verhaal, dialoog en actie vond hij minder belangrijk.” Filmcriticus Gawie Keyser voegt daar in zijn artikel in De Groene aan toe: “(…) dat cinema zo essentieel kan zijn, meer een ervaring [cursivering van mij] waarin de toeschouwer fuseert met de personages dan een ‘voorstelling’ waar je simpelweg naar zit te kijken – dat laat Antonioni zien.”
Narratieve structuur Antonioni wilde met zijn films de ‘menselijke conditie’ in een snel veranderende maatschappij uitbeelden. Aan het begin van de jaren zestig was de industrialisatie in West-Europa goed zichtbaar. Het decor wordt gevormd door een desolate natuur of een kille stedelijke omgeving. Door zo’n deprimerende achtergrond benadrukte Antonioni het gemoed van zijn personages. Antonioni was een van de eerste regisseurs die de narratieve structuur in film overboord gooide. Het verhaal, de plot, de dialogen – in zijn films zijn ze niet het belangrijkste. Het toeval speelt een belangrijke rol, situaties dienen zich plotseling aan; er zijn open einden. Personages reageren daar wispelturig op; hun gedrag is onvoorspelbaar. Dat wordt in beeld gebracht. Met filmische middelen drukte Antonioni de ‘leefwereld’ van de westerse mens uit. Zo’n aanpak was tamelijk nieuw in de cinema. Roberto Rossellini deed het al in ‘Viaggio in Italia’ uit 1953. En we zien het ook in ‘Hiroshima, mon amour’, een film uit 1959 van Alain Resnais, waarvan net een schitterend gerenoveerde kopie in roulatie is. Modernisme In dit opzicht is er een gelijkenis met auteurs als Marcel Proust (‘mémoire involontaire’), James Joyce (‘monologue intérieur’) en William Faulkner (‘stream of consciousness’). Ook in de romans van deze twintigste-eeuwse modernisten draait het in de eerste plaats niet om het verloop van gebeurtenissen, maar om het innerlijk van personages. Antonioni was een vernieuwer van de cinema. Daarbij waren zijn opvattingen verrassend. Zo ageerde hij níet tegen de industriële maatschappij, gedomineerd door de
27
voortschrijdende techniek. Die nam hij als een gegeven. Net zoals hij de vooraanstaande plaats van de wetenschap niet betwistte. Wel vroeg hij zich af hoe mensen in een geïndividualiseerde wereld contact met elkaar maken. Er is, zonder dat er veel wordt gezegd, een hoop relatieleed in de films van Antonioni. Maar psychologisch kun je zijn films beslist niet noemen: over de beweegredenen van zijn personages blijven we als kijker in het ongewisse. Grote kans dat ze zelf ook niet zo goed weten waarom ze dingen doen of laten.
Urgentie Een kunstwerk – een roman, een film – is geslaagd als een zekere urgentie wordt overgebracht. Een thema moet ‘ertoe doen’, ons als lezer of kijker bij de keel grijpen. Lukt dat niet, dan vervalt een roman of film tot de categorie van vermaak en ontspanning. Ook niet erg, maar in dat geval zullen wij zo’n roman of film snel vergeten. Hiermee is niet gezegd dat grote kunst per definitie ernstig moet zijn. Zoals de films van Antonioni ernstig zijn. Er wordt weinig in gelachen en grappen worden er al helemaal niet in gemaakt. Na het zien van een van zijn films ben je onder de indruk van zijn meesterschap, maar je voelt je ook bedrukt. Je vraagt je af: hoe zit het eigenlijk met mij in de deze wereld? Hoe ga ik met anderen om? Maar dat is dan weer de klasse van grote kunst: dat we ons eraan kunnen spiegelen. Natuurlijk kun je met het geschreven woord veel genuanceerder uitdrukking geven aan iemands geestesgesteldheid. Een beeld toont de buitenkant. Maar de manier waarop Antonioni de omgeving gebruikte om de stemming van een personage te accentueren, hij elk shot neerzette als een uitgekiende compositie, en hij het licht (en later kleur) gebruikte als sfeerbepaler is subliem. Hij was beslist een ‘maestro del cinema moderno’. Antonioni wist met beelden een vergelijkbare impact te bereiken als een schrijver met woorden. En dat is knap. De tentoonstelling ‘Michelangelo Antonioni: ‘Il maestro del cinema moderno’ in het Amsterdamse Eye is dagelijks te zien tot en met 17 januari 2016.
28
Gedicht
Bij elkaar In het begin niets dan witte hitte jij en ik. Steeds weer moest de liefde minstens een Chinees vuurwerk van de zinnen zijn, een alternatief uitspansel bijeenbemind o, die hoogmoedblaf van jonggelieven. Inmiddels is de streng van jou naar mij door louter compromis aaneengeregen en met de geur van hoger honing viel het ook wel mee - of tegen, het is maar hoe je het onderschrijft. Wat rest ons nog? We pakken 's ochtends onze carrièretassen in en voeden de routine van het kleine weten: huissleutels, de boodschappen, de pinpas delen, vier cijfers om ons geheugen te bespelen. Hoe we ooit de code kraakten zijn we al lang vergeten. Joost Zwagerman
Uit: 'Bekentenissen van de pseudomaan', 2001.
29
30