UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
Invloed van de Oost- Europese en Chinese industrie op de Belgische grafische markt: een bedreiging of opportuniteit?
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie
Geert Jacobs onder leiding van Prof. dr. Gerdie Everaert
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
Invloed van de Oost- Europese en Chinese industrie op de Belgische grafische markt: een bedreiging of opportuniteit?
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie
Geert Jacobs onder leiding van Prof. dr. Gerdie Everaert
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Geert Jacobs
Woord vooraf
Deze thesis handelt over een actueel probleem in de grafische wereld: een sterke opmars van lagelonenlanden die een bedreiging vormen voor de Westerse landen. In dit werkstuk gaan we dieper in op de invloed van China en Oost- Europa op de Belgische grafische sector.
Bij deze wil ik mijn promotor Gerdie Everaert die tijd vrijmaakte om deze thesis op het juiste spoor te zetten bedanken.
Speciaal gaat mijn dank uit naar Stefan De Cuyper, Wim Maes , Jo Van De Weghe, Luc Van Doorsselaere en Thomas Van Duynslager die zo vriendelijk waren met mij een gesprek te voeren. Ondanks hun drukke werkschema’s waren zij bereid mij te helpen met raad en daad.
Ook gaat mijn dank uit naar Valérie Vercammen van Febelgra die mij voorzag van de nodig documentatie.
Mijn dank gaat ook uit naar alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks hebben geholpen gedurende deze thesis en mijn opleiding.
Verder wil ik mijn ouders, vriendin en vrienden bedanken voor hun steun. Steeds waren ze bereid me te helpen en te motiveren tijdens deze thesis, die een heuse beproeving was van mijn doorzettingsvermogen.
Ten slotte wil ik al mijn vrienden danken voor de fantastische jaren als student. Het waren onvergetelijke momenten die ik heel mijn leven zal koesteren.
Zele, 12 augustus, 2010
I
Inhoudsopgave
Woord vooraf .........................................................................................................................I Inhoudsopgave ...................................................................................................................... II Woordverklaring .................................................................................................................. IV Figuren .................................................................................................................................. V Hoofdstuk 1: Inleiding .................................................................................................................... 1 1.1. Probleemstelling........................................................................................................................... 1 1.2. Verantwoording ........................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Methodologie ............................................................................................................ 3 2.1. Centrale onderzoeksvraag............................................................................................................. 3 2.1.1. Deelvragen ................................................................................................................... 3 2.2 Opbouw........................................................................................................................................ 4
Hoofdstuk 3: De Belgische grafische sector en haar concurrenten ................................................. 5 3.1. Inleiding ....................................................................................................................................... 5 3.2. Werkwijze..................................................................................................................................... 5 3.3. Voorstelling van de drie protagonisten.......................................................................................... 6 3.3.1. De Belgische grafische industrie.................................................................................... 6 3.3.2. De Chinese grafische industrie .................................................................................... 15 3.3.3. De Oost- Europese grafische industrie ........................................................................ 24 3.4. Praktische toepassing van de verworven informatie op de deelvragen ........................................ 29 3.4.1. Deelvraag 1: Wat is de ervaring en houding van de Belgische grafische sector............. 29 tegenover import uit China en Oost- Europa? ................................................................. 3.4.2. Deelvraag 2: Hoe ziet men de toekomst van de Belgische grafische industrie op ......... 30 de wereldmarkt? ............................................................................................................ 3.4.3. Deelvraag 3:Wat zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische grafische…………… 31 industrie in vergelijking met China en Oost- Europa? .....................................................
Hoofdstuk 4: Conceptueel kader voor het beantwoorden van deelvraag vier en vijf ................... 34 4.1. De productlevenscyclus .............................................................................................................. 34 4.2. Praktische toepassing van de verworven informatie op de deelvragen ........................................ 39 4.2.1. Deelvraag 4: Zullen de Belgische grafische bedrijven hun aanbod veranderen en/of.... 39 specificeren in functie van de toenemende concurrentie? ..............................................
II
4.2.2. Deelvraag 5: Zal de Belgische grafische industrie verplicht zijn om uit te wijken ......... 40 naar lagelonenlanden? ...................................................................................................
Hoofdstuk 5: Conclusies ............................................................................................................... 42 Hoofdstuk 6: Kritische opmerkingen en aanbevelingen ............................................................... 44
Geraadpleegde werken........................................................................................................ VI Bijlagen .................................................................................................................................IX
III
Woordverklaring
BNP
Bruto Nationaal Product
BPIF
British Printing Industries Federation
Comparatief
Vergelijkend
Decalco
Tekening, vignet of tekst, in één of meer kleuren gedrukt op absorberend en licht papier
Febelgra
Febelgra is de representatieve beroepsvereniging van de Belgische grafische industrie en vertegenwoordigt alle zelfstandige ondernemingen in de drukkerijsector, de prepress – en de afwerkingbranches
ISO
International Standards for Organisations
Joint venture
Zakelijk samenwerkingsverband tussen twee of meer partijen om samen één economische activiteit te ondernemen
Macro- economie
Bestudeert de werking van de economie in het geheel
KMO
Kleine of Middelgrote onderneming
Outsourcing
Uitbesteden van werkzaamheden die niet tot de kernactiviteiten van een onderneming behoren
Recessie
Afnemende economische groei
WTO
World Trading Organisation
IV
Figuren
FIGUUR 1
De omzetcijfers van 2008, verdeeld over de segmenten
FIGUUR 2
Omzetcijfers van de Belgische grafische nijverheid in België in de periode 2004 – 2008
FIGUUR 3
Aantal werkgevers in België per gewest
FIGUUR 4
Aantal ondernemingen in de grafische nijverheid in België volgens hoofdactiviteit
FIGUUR 5
Tewerkstelling in de Belgische grafische nijverheid in de periode 2004 - 2008
FIGUUR 6
Percentage werkgevers in verhouding tot de grootte van het bedrijf in 2008
FIGUUR 7
Percentage werknemers in verhouding tot de grootte van het bedrijf in 2008
FIGUUR 8
Handelsbalans van de Belgische grafische sector in de periode 2004 – 2008
FIGUUR 9
Import van grafisch materiaal vanuit China in Europa (taartdiagram)
FIGUUR 10
Import van grafisch materiaal vanuit China in Europa (grafiek)
FIGUUR 11
Gemiddelde loonkost/ uur in Oost- Europese landen tegenover België in 2007
FIGUUR 12
Industriële dynamiek binnen de productlevenscyclus
FIGUUR 13
Motivaties voor het hebben van dochterondernemingen/ joint ventures
FIGUUR 14
Industriële dynamiek en internationale concurrentievoordelen
V
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1.
Probleemstelling
De Belgische grafische sector kende de laatste jaren een moeilijke periode en het aantal werkgevers in deze sector onderging een recessie. In 2008 was er een achteruitgang van maar liefst 8,91% ten opzichte van 2007. Over de laatste 5 jaar stelt men een daling vast van -16,63%. Deze negatieve tendens valt te verklaren door diverse redenen: het aantal faillissementen in de sector, het aantal fusies en overnames, problemen eigen aan de opvolging van KMO’s die soms leiden tot de stopzetting van de activiteit (Vercammen, 2009).
Eén van de oorzaken van de dalende omzet kan men toeschrijven aan de groeiende macht van China en OostEuropa in de grafische wereld. Door de verscheidene concurrentievoordelen zoals loonkost, overheidssubsidies en wetgeving slagen zij erin om bedrijven weg te lokken uit België en werk ‘af te snoepen’ van de Belgische bedrijven.
Daarbij komt de huidige algemene trend tot globalisering van bedrijven. Deze evolutie verscherpt de concurrentie op de wereldmarkt en zet bedrijven er toe aan hun activiteiten te delokaliseren, afhankelijk van de comparatieve en vooral competitieve voordelen die hen worden geboden en van de markten die een forse expansie kennen. Deze beweging gaat dus gepaard met delokalisatie van sommige activiteiten uit België die nu goedkoper in het buitenland kunnen worden verricht (Bernard et al., 1994).
Deze thesis doet onderzoek naar de invloed van de Chinese en Oost- Europese industrie op de Belgische grafische industrie. Het is een onderwerp dat binnen de grafische industrie steeds meer aandacht krijgt en waarover meer en meer gepubliceerd wordt. Aan de hand van een grondige literatuurstudie en interviews met deskundigen binnen de grafische industrie tracht ik een compleet beeld te schetsen over de huidige situatie en verwachtingen omtrent deze problematiek.
1
1.2.
Verantwoording
Als oud- student Lichamelijk Opvoeding werd ik meteen ondergedompeld in een totaal nieuwe wereld. Tijdens de zoektocht naar een geschikt onderwerp ben ik aan de hand van een gesprek met mijn vader gekomen tot een probleem in de Belgische grafische wereld: de invloed van de Chinese en Oost- Europese grafische industrie op de Belgische.
Niet alleen in de grafische industrie, maar in het algemeen is de opkomst van de industrie in de lagelonenlanden een bedreiging voor de Belgische bedrijven. Deze landen kunnen door een lage verloning van hun arbeiders en andere voordelen (milieu, wetgeving,..) aan een lagere eenheidsprijs fabriceren. Hierdoor verdwijnen er meer en meer bedrijven uit België om een vestiging te openen in lagelonenlanden. Ook zorgt dit ervoor dat veel Belgische bedrijven werk uitbesteden aan het buitenland waar de productie tegen een lagere prijs gebeurt.
Deze tendensen zorgen voor een ingrijpende verandering in de Belgische grafische industrie. Met deze masterproef zal ik trachten deze problematiek beter in beeld te brengen aan de hand van een literatuurstudie en bijkomende interviews met vooraanstaanden uit deze sector.
2
Hoofdstuk 2: Methodologie
In dit hoofdstuk wordt de centrale onderzoeksvraag geformuleerd met bijhorende deelvragen. Hierna wordt de opbouw van de thesis besproken die gehanteerd wordt in volgende hoofdstukken.
2.1.
Centrale onderzoeksvraag
De centrale onderzoeksvraag van deze masterproef:
Wat zijn de economische gevolgen van de Chinese en Oost- Europese industrie op de Belgische grafische sector?
Het antwoord op deze vraag wordt besproken in het vijfde hoofdstuk.
2.1.1. Deelvragen
Aan de hand van deze masterproef is het de bedoeling ook een antwoord te verkrijgen op volgende onderzoeksvragen:
1) Wat is de ervaring en houding van de Belgische grafische sector tegenover import uit China en OostEuropa? 2) Hoe ziet men de toekomst van de Belgische grafische industrie op de wereldmarkt? 3) Wat zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische grafische industrie in vergelijking met China en Oost- Europa? 4) Zullen de Belgische grafische bedrijven hun aanbod eventueel veranderen en/of specificeren in functie van de toenemende concurrentie? Hoe probeert men zich te differentiëren? 5) Zal de Belgische grafische industrie verplicht zijn om uit te wijken naar lagelonenlanden?
3
2.2.
Opbouw
De masterproef is opgebouwd uit zes hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk werd reeds de probleemstelling en verantwoording weergegeven. Het tweede hoofdstuk omvat de methodologie van dit werkstuk. Hier worden de centrale onderzoeksvraag en deelvragen geformuleerd.
In het derde hoofdstuk wordt de bestaande literatuur omtrent de invloed van China en Oost- Europa op de Belgische grafische industrie, op een rijtje gezet. Deze literatuurstudie wordt aangevuld met informatie uit interviews met zes bedrijfsleiders uit de grafische industrie. Eerst wordt de Belgische grafische markt besproken, gevolgd door de Chinese en Oost- Europese. Aan de hand van deze drie laatstgenoemde delen worden de drie eerste deelvragen beantwoord.
Vervolgens wordt in het vierde hoofdstuk de productlevenscyclus besproken. Aan de hand van dit theoretisch model wordt in het tweede deel van het hoofdstuk een antwoord geformuleerd op de vierde en vijfde deelvraag. De conclusies, en tevens het antwoord op de centrale onderzoeksvraag, worden gepresenteerd in het vijfde hoofdstuk. Tenslotte worden in het laatste hoofdstuk kritische opmerking en aanbevelingen voor verder onderzoek besproken.
4
HOOFDSTUK 3: De Belgische grafische sector en haar concurrenten
3.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de Belgische grafische sector en haar concurrenten: China en Oost- Europa, voorgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een literatuurstudie en interviews. In het laatste deel wordt aan de hand van bovenvermelde gegevens een antwoord geformuleerd op de eerste drie onderzoeksvragen van deze masterproef.
3.2.
Werkwijze
Het uitgangspunt van deze masterproef is een grondige literatuurstudie waarbij zoveel mogelijk informatie wordt bijeengebracht omtrent het onderwerp. Hierbij wordt telkens gebruik gemaakt van de nodige figuren en cijfermateriaal zodoende een zo compleet mogelijk verhaal te kunnen voorleggen. Hierbij zal cijfermateriaal van Febelgra, de federatie van de Belgische grafische industrie, een belangrijk onderdeel zijn. Verder zal telkens de oorspronkelijke bron worden vermeld.
Aangezien theorie en cijfermateriaal niet alles zeggen wordt deze literatuurstudie aangevuld met informatie uit interviews met deskundigen uit de Belgische grafische industrie. Deze informatie staat telkens in het cursief. De lijst met geïnterviewde personen is terug te vinden in bijlage 1.
Aan de hand van de grondige literatuurstudie werd een vragenlijst opgesteld die moest leiden tot zo goed mogelijke antwoorden op de onderzoeksvragen. Vooraleer deze effectief te gebruiken bij de interviews werd deze meerdere malen herlezen en aangepast. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de definitieve vragenlijst die men kan terugvinden in bijlage 2.
Als vertrekpunt voor het zoeken naar geschikte bedrijven ben ik uitgegaan van de site van TrendsTop. Daar kan men, na de nodige selectiecriteria ingevuld te hebben, een lijst terugvinden met de grootste Belgische grafische bedrijven. Verder heb ik gebruik gemaakt van een uitgebreide lijst met mailadressen van grafische bedrijven van Jasper Kennis, laatstejaarsstudent grafische en digitale media aan de Artesis hogeschool Antwerpen. De combinatie van deze twee bronnen heeft mij tot een 20 tal bedrijven/ personen geleid die pasten binnen deze thesis.
5
Op de eerste mail werd slechts door één bedrijf, Druco, positief gereageerd. Hierna zijn er nog verscheidene mails verstuurd naar diverse bedrijven. Enkelen antwoordden, maar met weinig positief nieuws. Daarop besloot ik het anders aan te pakken en via persoonlijke contacten mijn weg te vinden in de grafische wereld. Na het nodige lobbywerk ben ik er alsnog in geslaagd enkele bedrijfsleiders en vooraanstaande personen te kunnen interviewen. De interviews werden telkens mondeling afgenomen en opgenomen met een dictafoon. Hierna werden deze uitgetypt. Men kan ze raadplegen in bijlage 3.
De info die op deze manier verzameld is, wordt aansluitend toegepast op de drie regio’s.
3.3.
Voorstelling van de drie protagonisten
3.3.1. De Belgische grafische industrie
De grafische nijverheid groepeert alle bedrijven, die één of meerdere activiteiten uitvoeren van beeld- en tekstcreatie, die drukken op om het even welk materiaal, die het drukwerk afwerken en alle reproductie- en dupliceringactiviteiten van audiovisuele communicatie verzorgen.
De grafische nijverheid wordt volgens de Nace-Bel-nomenclatuur onderverdeeld in de codes: krantendrukkerijen (18.110), overige drukkerijen (18.120), prepress- en premediadiensten (18.130), boekbinderijen en aanverwante diensten (18.140). Febelgra, de federatie van de Belgische grafische nijverheid, groepeert de bedrijven die vallen onder de codes 18.120, 18.130 en 18.140.
Om een zo goed mogelijk beeld te schetsen van de Belgische grafische sector wordt gebruik gemaakt van het jaarrapport 2008 van Febelgra.
3.3.1.1. Economische draagkracht van de sector
a) Omzet
De grafische nijverheid in België behaalde in 2008 een omzetcijfer van 3 298 miljoen EUR (18.120 – 18.140). Als men hierbij de krantendrukkerijen (18.110) telt komt men aan 3 600 miljoen EUR. Hierbij staat de categorie ‘overige drukkerijen’ in voor het grootste deel van de totale omzet: 2 648 miljoen EUR. Het overige cijfermateriaal kan men terugvinden in bijlage 4.
6
Figuur 1 is gemaakt aan de hand van Prodcom- gegevens verkregen uit een enquête. Deze moet sinds januari 2008 enkel worden ingevuld door bedrijven van meer dan twintig werknemers of met een jaarlijks omzetcijfer van meer dan 3,5 miljoen EUR. De volledige gegevens worden in bijlage 5 gegeven.
In de figuur is duidelijk te zien dat reclamedrukwerk met 30,64% het grootste deel van de omzet in beslag neemt. Verder zorgen de segmenten kalenders, muziek en decalco (15,4%) en ander drukwerk (15,19%) voor grote delen van de omzet. Ook kranten en tijdschriften (13,07%) zijn belangrijk voor de Belgische grafische industrie.
De omzet van de Belgische grafische nijverheid verdeeld over de marktsegmenten 35 30 25 20 15 10 5 0
30,64
15,4
13,07 6,25
4,95
15,19 6,19
4,44 0,33
1,41
2,14
Nace Product MIO EUR Aandeel
Figuur 1:
De omzetcijfers van 2008, verdeeld over de segmenten ‘Naar Febelgra, 2008’
Het omzetcijfer van de Belgisch grafische nijverheid over de laatste vijf jaar in miljoen EUR uitgedrukt, wordt weergegeven in grafiek 8. Deze cijfers worden bekomen aan de hand van de verwerking van BTW- aangiften en worden opgesteld op basis van de Nacebelcodes.
7
Omzet in miljoen euro
4000
18.110
3000
18.120
2000
18.130 18.140
1000
18.120- 18.140 0 2004
Figuur 2:
2005
2006
2007
2008
Totaal 18.1
Omzetcijfers van de Belgische grafische nijverheid in België in de periode 2004 - 2008 ‘Naar Febelgra, 2008’
In lopende prijzen realiseerde de grafische sector in 2008 een omzetdaling van 3,31% tegenover het uitstekende jaar 2007. Indien men de omzet van 2008 vergelijkt met die van 2006 stelt men een lichte daling vast van 0,27%.
Indien men echter rekening houdt met de uitzonderlijk hoge inflatie van 4,50 % in 2008, realiseerde de sector een ernstige daling van het omzetcijfer van 7,81%. Deze drastische cijfers moet men wel nuanceren. 2008 was een duaal jaar voor de grafische sector. Er waren twee duidelijke tendensen. Enerzijds voelden de drukkerijen al duidelijk de eerste tekenen van de economische vertraging. Zij leverden 5% aan omzet in. Anderzijds zagen de bedrijven die actief in de prepress zijn, hun omzet stijgen met 5%.
Deze eerste algemene trend is ook waar te nemen in de bedrijven die deelnamen aan de interviews. ‘ Het afgelopen fiscaal jaar kenden wij een belangrijke omzetdaling. Dit heeft voornamelijk te maken met de crisis. De omzet van sommige klanten is gedaald tot minder dan 50% en dit voelen wij dan ook uiteraard. We zien nu wel dat de economie voor een stuk opleeft. Door de crisis voelen wij intern dat het moeilijker is om aan onze voorraden te geraken doordat iedereen zijn voorraad op scherp heeft afgesteld. Vanaf het moment dat de economie terug wat opleeft, kennen wij een tekort aan materialen.’ (Van Duynslager) Ook bij drukkerij De Cuyper is de omzet de laatste jaren teruggelopen. Volgens de heer De Cuyper ligt dit aan de lagere verkoopprijzen en aan een inkrimpende markt. ‘De laatste jaren hebben wij het effect gevoeld van de crisis die zich ook in België afspeelt. Hierdoor is er een overcapaciteit aan drukkerijen en tegelijk een dalende vraag. Dit leidt tot dalende prijzen en faillissementen.’ (Van Duynsalger)
Toch zijn er ook bedrijven die weinig tot geen last hebben van de crisis. ‘ Wij ervaren geen omzetdaling, niettegenstaande de lage verkoopprijzen. Dit betekent dus dat ons volume al jarenlang veel sterker stijgt dan de daling van de verkoopprijzen.’ (Van Doorsselaere)
8
a) Aantal ondernemingen
In 2008 waren er in totaal 1.339 werkgevers in de Belgische grafische nijverheid. Hierin zitten enkel de werkgevers en niet de zelfstandigen vervat. Eind 2008 bedroeg het totaal aantal ondernemingen, inclusief de zelfstandigen, in de grafische industrie 4.237 eenheden (Bron: neergelegde jaarrekeningen NBB). Het Vlaamse gewest neemt 863 werkgevers voor zijn rekening, dit is 64,45%. Het Waals gewest is goed voor 295 werkgevers (22,03%) en het Brussels gewest telt er 181 (13,52%).
Verder kan men de werkgevers onderscheiden volgens de hoofdactiviteit. Aan de hand van statistieken maakt men de volgende categorieën: drukken, afwerking, prepress en overige activiteiten. Drukken vormt het grootste deel van de hoofdactiviteit met 68,78%, gevolgd door prepress/overige met 26,14%. De afwerking staat in voor het kleinste deel met slechts 5,08%. Bedrijven die de volledige dienstverlening uitvoeren, worden ‘geïntegreerde’ bedrijven genoemd.
Het aantal werkgevers in de grafische nijverheid over de laatste vijf jaar, wordt weergegeven in onderstaande figuur. In deze figuur zijn enkel de werkgevers opgenomen, niet de zelfstandigen.
In 2008 is het aantal werkgevers sterk gedaald, namelijk met 8,91 %. Het jaar daarvoor was er een relatieve stabilisatie met 0,61%. Over de laatste vijf jaar stelt men een daling vast van 16,63%. Deze cijfers kan men verklaren aan de hand van verschillende redenen zoals het aantal faillissementen in de sector, het aantal fusies en overnames en problemen eigen aan de opvolging van KMO’s die soms leiden tot de stopzetting van de
Aantal werkgevers
activiteit.
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Belgie Brussel Waals Gewest Vlaams gewest
2004 Figuur 3:
2005
2006
2007
2008
Aantal werkgevers in België per Gewest ‘Naar Febelgra, 2008’
In onderstaande grafiek vindt men de verdeling terug van de tewerkstelling in de Belgische grafische nijverheid over de laatste vijf jaar en volgens de hoofdactiviteit. Hierbij zijn geen krantendrukkerijen opgenomen. De sector afwerking is de enige sector die de laatste jaren niet is afgeslankt. In tegendeel, er zijn 20 bedrijven 9
bijgekomen. Zowel drukken als prepress/overige zijn de laatste jaren achteruit gegaan. In 2008 gingen er 49
Aantal ondernemingen
grafische bedrijven failliet. Vooral het Vlaamse Gewest werd in 2008 zwaar getroffen.
1200 1000 800 600 400 200 0
Afwerking Drukken Prepress / overige 2004
Figuur 4:
2005
2006
2007
2008
Aantal ondernemingen in de grafische nijverheid in België volgens hoofdactiviteit ‘Naar Febelgra, 2008’
b) Aantal werknemers
De Belgische grafische nijverheid biedt 15.568 arbeidsplaatsen aan, exclusief de krantendrukkers. Het Vlaamse gewest biedt werk voor 11.027 mensen (70,83%), het Waalse gewest 2.830 arbeidsplaatsen (18,18%) en het Brussels gewest 1.711 (10,99%). Wederom kan de tewerkstelling onderverdeeld worden volgens de hoofdactiviteit van de onderneming. Het drukken neemt de grootste plaats in met 80,56% van de werknemers in de grafische sector, gevolgd door de prepress met 14,36% en de afwerking stelt met 5,08% het kleinst aantal werknemers voor.
De tewerkstelling in de grafische nijverheid in België over de laatste vijf jaar wordt weergegeven in de onderstaande grafiek. Deze cijfers zijn exclusief de zelfstandigen. De werkgelegenheidscijfers voor 2008
Aantal werknemers
dateren van het tweede kwartaal van 2008.
20000 15000
Brussel
10000
Waals Gewest
5000
Vlaams Gewest België
0 2004
Figuur 5:
2005
2006
2007
2008
Tewerkstelling in de Belgische grafische nijverheid in de periode 2004 - 2008 ‘Naar Febelgra, 2008’
10
De werkgelegenheid daalde in 2008 in het Waalse Gewest met 4,58%, in het Brusselse gewest was er een spectaculaire daling van 18,95%. Enkel in het Vlaams Gewest was er een stijging van 3,28%. Over de periode 2004 – 2008 daalde de werkgelegenheid met 8,91%.
Opmerkelijk hierbij is, dat tot voor het uitbreken van de globale economische en financiële crisis in het najaar van 2008, de sector werd geconfronteerd met een groot aantal openstaande vacatures voor drukkers en afwerkers.
c)
Grootte van de grafische bedrijven
Aan de hand van RSZ- statistieken kan men de werkgevers verdelen over de verschillende klassen van tewerkstelling. De cijfers zijn exclusief de krantendrukkers en stellen de gegevens voor van 2008. Op dat ogenblik waren er 15.568 werknemers en 1.339 werkgevers in de grafische nijverheid in België.
Bedrijven met één tot vier werknemers komen het vaakst voor. Er zijn 778 bedrijven die minder dan vijf werknemers in dienst hebben. Door dit grote aantal komt dit segment toch aan bijna 10% van de totale tewerkstelling. Bedrijven met vijf tot negen werknemers komen minder voor, 228 stuks meer bepaald. Net zoals de bedrijven van één tot vier werknemers komen ze hierbij bijna aan 10% van de tewerkstelling. Bedrijven met 20 tot 49 werknemers nemen het grootse deel van de tewerkstelling voor hun rekening. Met 112 werkgevers komen zij in totaal aan 22,71% van de totale werknemers in deze sector. Hoe groter de bedrijven worden, hoe minder er zijn. Er zijn slechts 36 bedrijven met 50 tot 99 werknemers, goed voor 15,78% van de tewerkstelling. Met 23 bedrijven van 100 tot 199 werknemers, is dit segment goed voor bijna 20% van de sector. Slechts vijf bedrijven hebben 200 tot 499 werknemers, samen goed voor 9% van de tewerkstelling in de sector. De complete tabel met gegevens vindt men terug in bijlage 6.
Hieruit kunnen we concluderen dat de grafische ondernemingen voornamelijk KMO’s zijn. 95,85% van de ondernemingen heeft minder dan 50 werknemers. Bovendien stelt 76,65% van alle ondernemingen minder dan tien mensen te werk. Hier tegenover staat dat 4,78% van de ondernemingen 44,40% van de werknemers uit de grafische sector tewerk stelt.
11
Aantal werkgevers in 2008
2% 3%
0%
8%
van 1 tot 4 5 tot 9
12%
10 tot 19 20 tot 49 58%
100 tot 199
17%
Figuur 6:
50 tot 99
200 tot 499
Percentage werkgevers in verhouding tot de grootte van het bedrijf in 2008 ‘Naar Febelgra, 2008’
Tewerkstelling in 2008 9%
10% 10%
van 1 tot 4 5 tot 9
19%
10 tot 19 13%
20 tot 49 50 tot 99 100 tot 199 200 tot 499
16% 23% Figuur 7:
Percentage werknemers in verhouding tot de grootte van het bedrijf in 2008 ‘Naar Febelgra, 2008’
d) Handelsbalans
In 2008 bedroeg de export 1,330 miljoen EUR en de import 1,108 miljoen EUR. Hierdoor komt men aan een handelsoverschot van 222 miljoen EUR. Het overschot op de handelsbalans evolueerde opnieuw in de goede richting in 2008 met 21,98%. Sinds 2004 werd de overschot jaarlijks steeds kleiner, in 2007 keerde de situatie en ook in 2008 groeide de overschot terug aan. 12
Volgens de INTRASTAT – statistieken werd in 2008 meer dan 40% van de omzet gerealiseerd door export. Dit geeft aan, dat export steeds belangrijker wordt in de Belgische grafische sector. De vijf meest geëxporteerde producten zijn boeken, reclame, kranten en periodieken, handelscatalogi en etiketten.
De export is in monetaire grootheden (€) met 3,26% gestegen. In fysieke grootheden ( ton) is de export echter fors gedaald met 17,36%. Dit bewijst dat de buitenlandse verkoopprijzen in 2008 gestegen zijn voor de Belgische grafische ondernemingen, hetgeen positief is. De import in monetaire grooteenheden stabiliseerde (0,18%). De import in ton daalde met 1,01%. Hieruit kan men afleiden dat de prijs die de Belgische grafische ondernemers betalen voor geïmporteerde goederen licht daalde.
Handelsbalans in miljoen EURO 1500 Export
1000
Import
500
Balans
0 2004
Figuur 8:
2005
2006
2007
2008
Handelsbalans van de Belgische grafische sector in de periode 2004 - 2008 ‘Naar Febelgra, 2008’
Volgens het Statistisch Dossier van Febelgra (2008) wordt ongeveer 80% van de handel gedreven met Frankrijk, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Import uit China blijft beperkt tot 4,80%. Dit percentage stijgt wel jaarlijks. ‘Het overgrote deel van onze grondstoffen komt uit Azië. Wij importeren zeer veel vanuit China, India en Taiwan. Hoe komisch het ook is, de meeste van onze producten gaan ook terug richting China. De aankoop van grondstoffen uit China is natuurlijk goedkoper. Echter, als morgen de grondstoffen goedkoper zijn in de USA, dan zullen we ze daar kopen. Ik verwacht dat in de toekomst de import alleen nog maar zal toenemen.’ (Van Doorsselaere) België importeerde in 2008 bijvoorbeeld meer uit China dan uit Italië. Voornaamste importproducten uit China zijn boeken, prenten- en kleurboeken, kaarten, agenda’s en mappen.
13
e) Besparingen
Door de jarenlange omzetdaling hebben de Belgische grafische bedrijven noodgedwongen besparingen moet doorvoeren. Op deze manier trachten ze een financieel gezonde situatie te creëren. Deze besparingen zijn ook nodig om te kunnen concurreren op zowel de nationale als internationale markt.
‘ Besparingen zijn een continue opoffering binnen het bedrijf. Er moet voortdurend bespaard worden op transport, arbeidskost, verpakking, grondstof, elektriciteit, water...Op zich is dit niets negatief. Elk goed draaiend bedrijf moet dit doen.’ (Van Doorsselaere)
‘ We hebben vooral bespaard qua structuur en interne werking. We trachten uiteraard wel naar de klant toe even flexibel te blijven en onze dienstverlening niet te veranderen.’ (De Cuyper)
‘We hebben veel besparingen doorgevoerd op efficiëntere organisatie door te automatiseren. Alle papier wordt aangevoerd en op paletten gezet door automatische heftrucks. We hebben zo weinig mogelijk manuele arbeid.’ (Maes) ‘ We proberen vooral te snoeien in ons personeel. Arbeiders worden tijdelijke economische werkloos, bedienden hebben een tijdelijke arbeidsduurvermindering. Verder worden operationele kosten tot het minimum beperkt. Naar de leveranciers toe, hebben we over alle contracten opnieuw genegotieerd.’ (Jacobs)
14
3.3.2. De Chinese grafische industrie
3.3.2.1. De Republiek China: de economie en handel
Door een gemiddelde jaarlijkse groei van 9,5% de laatste drie decennia, zijn honderden miljoenen Chinezen uit de armoede gekropen, in de meest snelle en verreikende economische transformatie ooit. Het is nog steeds geen democratie, maar het volk krijgt stilaan meer macht (Intergraf, 2006).
Het is opvallend dat steeds meer en meer buitenlandse bedrijven de controle overnemen van de Chinese, ondanks de vele strikte regels opgelegd door de Chinese overheid. De Chinezen hebben toegang tot de laatste nieuwe en moderne technologieën, het is echter de vraag of ze deze stap zullen maken en afwijken van wat hen populair maakte: lage productiekosten en prijzen (Intergraf, 2006).
De modernisering in China gebeurt aan een erg snel tempo. Het is de bedoeling om armoede te reduceren, de levensstandaard te verhogen en een sociale markteconomie op te richten. Tegen 2010 hoopt China het bruto nationaal product van 2004 ($4 triljoen) te verdubbelen. Deze hoge verwachtingen zijn ook terug te vinden in de Chinese grafische industrie. In 2005 verklaarde China één van de grootste spelers op de grafische markt te willen zijn binnen de vijf jaar (Intergraf, 2006).
De Chinese economie is de laatste jaren aan het stijgen met een gestage groei van het bruto binnenlands product van ongeveer 9,5% per jaar. Met een bevolking van 1,3 biljoen mensen en een oppervlakte van 9,6 miljoen km² heeft China een enorm groeipotentieel. De USA en Europa zijn één van de grootste handelspartners met elk een aandeel van 14% van de Chinese export (Intergraf, 2006).
Het voordeel van lage kosten voor China wordt echter verstoord door de tijd die transport naar Europa en USA in beslag neemt: boottransport van producten naar Europa kan 30- 45 dagen in beslag nemen. Meer en meer is er ook wegentransport van binnenlandse regio’s naar Europa. Ook luchttransport is een (duurdere) optie (Intergraf, 2006).
De landen met de grootste import zijn het Verenigd Koninkrijk gevolgd door Duitsland, Frankrijk, Nederland, België, Spanje en Italië. De grootste groei van import de laatste jaren gebeurde in Nederland, Ierland, België en het VK (Intergraf, 2006).
15
Productiecondities
Een belangrijk aspect, indien men kijkt naar het grafisch materiaal en andere producten die geïmporteerd worden in Europa, is de vraag naar de productiecondities: werkomstandigheden, productiviteit, kosten, werktijden, impact op het milieu, gezondheid- en veiligheidsomstandigheden. Deze zijn niet zoals we ze kennen in Europa.’…onze beperkingen in functie van veiligheid en milieu spelen ons parten tegenover het Oosten..’ (Jacobs) (Intergraf, 2006).
Bewijs en concrete aanwijzingen voor de grafische industrie zijn moeilijk te verkrijgen. Hier moet men wel rekening mee houden indien men een goed beeld wil krijgen van delokalisatie naar China. Uit een recente studie blijkt dat heel wat bedrijven in China niet conform zijn met de wetgeving. ‘Hier in Vlaanderen zijn we benadeeld door de strenge milieuwetgeving die hogere kosten met zich meebrengen door het aanschaffen van extra installaties’ (Maes) Hierbij komt nog eens dat de bestaande wetgeving verre van vergelijkbaar is met deze in de EU, ondanks de vele contacten tussen beide grootheden (Intergraf, 2006).
De EU heeft een werkgerelateerd Memorandum of Understanding met China ondertekend in september 2005. Dit moet ervoor zorgen dat beide partijen kunnen discussiëren over sociale bescherming, sociale cohesie, werkwetgeving, werkrelaties en sociale dialoog (Intergraf, 2006).
Concurrentievoordeel
De import van Chinese producten in de westerse wereld blijft steeds maar groeien. Deze evolutie is wel degelijk een bedreiging voor vele van onze industriële jobs. De lage loonkosten zijn hierbij verrassend genoeg niet de reden voor deze bedreiging. De Chinezen hebben lagere productiekosten, wat wel een voordeel is voor hen. Indien men weet dat een Chinese textielarbeider gemiddeld 40 eurocent per uur verdient, is de rekening snel gemaakt. Als men de sociale werkgeversbijdragen in België erbij rekent blijkt dat een Chinese arbeider tot 50 maal goedkoper is. Toch is dit niet de hoofdreden voor de Chinese concurrentie. Belgische bedrijven zijn bijzonder efficiënt, geautomatiseerd, technologisch aan de top en innovatief. ‘Wij proberen sterk in te spelen op efficiëntie’ (Van Duynslager) Ook maken wij vaak gespecialiseerde producten waarbij de loonkosten minder doorslaggevend zijn (Nieuwsblad, 2005). ‘Aangezien de loonkosten hoog zijn in België moeten wij ons focussen op producten die duur zijn en waarvoor de klanten veel geld willen betalen en waarvan de kostencomponent vooral materiaal is.’ (Van Duynslager)
Het concurrentievoordeel van China vloeit voort uit het feit dat ze op de Westerse markten verkopen aan prijzen die geen economische prijzen zijn, maar ‘politieke’ of ‘gesubsidieerde’ prijzen. In Europa worden heel wat Chinese textielproducten verkocht onder de prijs van de grondstofkosten. Geregeld duiken er Chinese producten op die 60 tot 75% goedkoper zijn dan onze producten, en zelfs 30% goedkoper dan producten uit 16
andere lagelonenlanden zoals Bangladesh en Sri Lanka die ongeveer dezelfde lage loonkosten hebben als China. Op lange termijn kan China dit niet volhouden, op korte termijn kunnen ze wel grote marktaandelen veroveren in alle landen, ook in ontwikkelingslanden (Nieuwsblad, 2005).
Dit alles is mogelijk doordat China geen vrije markteconomie heeft. Veel bedrijven zijn er staatsbedrijven en voor andere bedrijven zijn er verschillende open of verdoken vormen van subsidiëring zoals gratis leningen, gratis grond, gesubsidieerde grondstoffen, … Het concurrentievoordeel van China bevindt zich dus
in
ongeoorloofde praktijken zoals dumping, subsidiëring, sociale uitbuiting en namaak (Nieuwsblad, 2005).
PESTEL- analyse
Strategieadviseurs maken gebruik van de PESTEL- analyse om de externe macro- economische omgeving te analyseren waarin men opereert of kan opereren. Aan de hand van deze analyse kunnen Belgische bedrijven nagaan welk land hen de meeste voordelen biedt om nieuwe vestigingen te openen.
Hierbij een voorbeeld, toegepast op China, van wat er in elk luik kan besproken worden.
Politiek: Volksrepubliek en sterke gelijkenissen met het communisme
Economisch: land volop in ontwikkeling met een sterk economisch groei; sterke stijging BNP
Socio- cultureel: hoog armoedepercentage op het platteland; lage inkomens; 1,3 miljard inwoners; 1kinds politiek
Technologisch: technologie volop in ontwikkeling; innovatief
Ecologisch: minder strenge milieuwetgeving dan in Europa; energie goedkoper
Juridisch: arbeiders minder goed beschermd dan in Europa; minder strenge veiligheidsnormen (Johnson, Scholes, Whittington, 2005)
3.3.2.2. Handel tussen China en de EU
In 2003 is China de tweede grootste handelspartner geworden van Europa, na de USA. Toch wel opmerkelijk aangezien het in 1999 slechts op de vierde plaats kwam. China was goed voor 5% van de export van de EU25 en 12% van de import. Deze bilaterale handel is vooral geconcentreerd op productiegoederen: bijna 2/3 van de geëxporteerde goederen zijn machines en voertuigen. Het feit dat het vooral zware machines voor productie zijn wil zeggen dat de Chinese bedrijven investeren in zeer efficiënte machines. Hierbij is de expertise van Europa belangrijk. Naast productiegoederen is export van luxegoederen naar China ook belangrijk. Europa bezit 25% van de Chinese markt van luxegoederen. De hoogste 10% van inkomens in China hebben nu een levensstandaard van de Europese middenklasse. 17
Import vanuit China is niet geconcentreerd in specifieke productcategorieën. Duitsland is de grootste importeur, gevolgd door het VK en Nederland. Telecommunicatie, landbouwproducten, kleding en textiel zijn de belangrijkste importproducten (Intergraf, 2006).
De laatste jaren zijn er zowel langs de kant van de EU als van China initiatieven genomen om de bloeiende handel tussen beide partners te ondersteunen en het uitbouwen van meer succesvolle strategische partnerships. Gesprekken tussen beide partners moeten zorgen voor een betere toegang van Europese bedrijven in China en een betere bescherming van intellectuele eigendomsrechten van Europese bedrijven (Intergraf, 2006).
3.3.2.3. De Chinese grafische industrie
Na een overzicht van de algemene handel en van de economische situatie van China, zullen we in dit deel verder ingaan op de grafische sector in China. De verschillende sectoren zullen worden besproken en cijfermateriaal zal aangehaald worden om trends aan te tonen.
Regelgeving:
Milieuwetgeving lijkt enkel in de energiesector te bestaan
Geen informatie omtrent H&S
Grote bedrijven hebben een ISO- certificaat
Technologie:
Technologische achterstand met Europa is niet groot
Europese fabrieken die machines maken staan op het punt filialen in China te openen
Leveringsketen:
Sinds 2006 is China erin geslaagd om aan de eigen voorzieningen te voldoen met betrekking tot papier, inkt en machines
De Chinese machines hebben qua kwaliteit maar een kleine achterstand op die van België
Cliënten en producten:
De locale markt kent als het ware een “boom”
Klanten zijn internationaal
Aan de hand van wereldwijde promotiecampagnes probeert men klanten te winnen
Enorm breed gamma aan producten
18
Als men kijkt naar de printproductie in China is de commerciële printing goed voor 41% van de productie, gevolgd door drukwerk op verpakking met 40% en de pre- press is goed voor een marktaandeel van 19%. Vooral het verpakkingsdrukwerk zit de laatste jaren erg in de lift. De gemiddelde groei van de grafische industrie in China is 15%. Het aantal ondernemingen in China is de laatste jaren enorm gestegen van 11.000 in 1985 naar 97.000 in 2006. Terwijl er in West- Europa 700.000 mensen in de grafische sector werken, werken er in China bijna 3,4 miljoen. De Chinese overheid stimuleert de snelle groei van de grafische sector en steunt beginnende bedrijven. China ziet zichzelf in 2020 als de grootste in de grafische wereld met de meeste geavanceerde technologie. ’Naar mijn aanvoelen wordt er in de lagelonenlanden evenveel geïnvesteerd in machines als in België.’ (Van Duynslager) (Intergraf, 2006).
40% van de Chinese grafische bedrijven zijn privé, 26% zijn collectieve bedrijven en 18% zijn joint stock bedrijven (Intergraf,2008). De markt voor schoolboeken kende een echte “boom” in China, de totale omzet steeg met 360% tussen 1994 en 1999. Deze cijfers tonen aan dat de regering de nodige inspanningen levert om de toegang tot schoolboeken te vergroten en zodoende de opleidingen van Chinese werkkrachten te ondersteunen (Intergraf, 2006).
De invloed van de snel groeiende Chinese grafische industrie wordt door bijna elk Europees land gevoeld. De import van printmateriaal uit China is de laatste jaren enorm gestegen. De totale import in de EU25 in 1995 was 75 miljoen EURO, 10 jaar later was dit bedrag reeds 454 miljoen EUR (Intergraf, 2006).
Grafische industrie in Beijing
Ondanks de snelle Chinese hervormingen, evolueert de grafische industrie in Beijing stap voor stap. De industrie in deze stad bestaat uit staatsbedrijven, collectieve bedrijven en joint stock bedrijven. De uitrusting, technologie, productie, capaciteit, management en productiekwaliteit van de grafische industrie in Beijing zijn verbeterd. De snelle groei heeft men te danken aan de gunstige geografische positie en de verschillende marktvoordelen. Beijing is goed voor een groot aandeel van de publicaties in China. Verder zijn 50% van de boekenbedrijven en 33% van de kranten daar gevestigd. De stad is goed voor 30% van de totale productie aan boeken, kranten en magazines. Vooral de markt van drukken op verpakkingsmateriaal is veelbelovend. De business in Beijing is zeer welvarend, voornamelijk in de farmacie, voedsel, tabak/alcohol, cosmetica, etc. Door de economisch en sociale ontwikkeling is er een grotere vraag naar bovenstaande goederen. Dit creëert op zijn beurt mogelijkheden voor verpakkingsdrukkers. Ook de vraag naar andere printproducten zoals rekeningen, bank en belastingspapieren, tickets, boeken en dergelijke stijgt (Intergraf, 2006).
Echter, in vergelijking met enkele andere internationale steden, heeft Beijing nog een lange weg af te leggen. Hong- Kong heeft het grootst aantal arbeiders. Beijing bevindt zich op de 3de plaatst qua export. In China is het de 4de grootste grafische industrie (Intergraf, 2006). 19
3.3.2.4. China en de overige grafische wereld
Aangetrokken door de groeiende vraag naar boeken, magazines, kranten, verpakkingsdrukwerk en andere media in China, willen westerse grafische bedrijven graag een deel van die koek. Maar de grafische industrie in China is een staatszaak, waardoor deze zeer streng gereguleerd is. Hierdoor moeten de buitenlandse bedrijven een langetermijnstrategie uitbouwen indien ze ook willen genieten van de voordelen van deze snel groeiende markt. China’s toetreding in de WTO heeft gezorgd voor een soepelere procedures voor buitenlandse grafische bedrijven. Door een regeling van maart 2002 keurde China joint ventures goed om publicaties, verpakking en decoratie te drukken. Volledig buitenlandse bedrijven zijn volgens de Chinese wetgeving verboden om verpakkingen en decoraties te bedrukken (Intergraf, 2006).
3.3.2.5. China en de EU
Spanje toont aan, dat de grafische industrie in China een enorme opmars kende. Volgens een rapport van de Spaanse federatie van de grafische industrie, blijkt dat de import uit China en andere Zuid- Oost- Aziatische landen gestegen is met 41% en dit enkel in de periode 2003 – 2004. Opmerkelijk is dat er extra volumes van de bestelde orders worden geproduceerd om deze vervolgens te verkopen op de Spaanse zwarte markt (Intergraf, 2006).
Aan de hand van cijfermateriaal van Duitsland blijkt dat er meer en meer Duitse magazines worden gedrukt in China. Deze hoeveelheid is laag tegenover het aantal boeken, maar er is toch een duidelijke opmars te zien. De Italiaanse grafische industrie kent ook een groei van import uit China met 115% voor de periode 1999 – 2005. China krijgt stilaan ook meer en meer grip op de boeken- en kalendermarkt (Intergraf, 2006).
De Belgische grafische industrie denkt dat meer en meer Belgische boekenindustrie zal verdwijnen door de steeds grotere import van kinderboeken uit China. ‘Bedrijven die boeken drukken, voornamelijk kinderboeken waar heel veel details aan zijn, ondervinden concurrentie van China. Dit zijn tijdloze producten.’ (De Cuyper) Deze boeken worden vaak verkocht door grote distributeurs zoals Carrefour. Het enige nadeel van deze import is de lange leverperiode. Boeken die niet afhankelijk zijn van leverperiodes zijn een grote potentiële markt voor de Chinezen. ‘Het zijn enkel de heel grote projecten waar voldoende tijd voor is die naar China gaan.’ (Van De Weghe) Door de lagere productiekosten wordt materiaal dat veel handenarbeid vergt meer en meer in China vervaardigd.
Opmerkelijk is de toenadering van de Chinese grafische Industrie naar Europa toe, hiermee trachten ze de Europeanen te beïnvloeden en zo hun integratie vlotter te laten verlopen. De Europeanen bezitten ook meer
20
printtechnieken die de Chinezen maar al te graag zouden leren. (Intergraf, 2006) ‘… we zouden ook kunnen uitbesteden, maar dan geven we een ganse know- how weg…’ (Van Doorsselaere)
De Duitse Printing Federatie verklaart dat China Europese designers aantrekt die werken voor Chinese bedrijven en zo de Europese markt veroveren. Ook rapporteerden ze dat de Chinezen pogingen ondernemen om machines na te maken – Heidelberg en MAN Roland. Dit zou wel eens ten koste kunnen gaan van vele jobs in Europa (Intergraf, 2006).
a) Crisis
Door de voorbije crisis trachten de uitgeverijen tot elke laatste eurocent te besparen. Zelfs de productie in het Verre Oosten komt onder de microscoop. De afgelopen jaren was drukken in het Verre Oosten gewoonweg de goedkoopste oplossing. Door de crisis zijn de prijzen van papier, olie en energie gestegen. Verder introduceerde de Chinese overheid nieuwe wetten om de werknemers beter te beschermen, dit leidde op zich weer tot een stijging van de werkkost (Galhagher, 2009).
Volgens Andy Brow, directeur van het BPIF, is er een dramatische evolutie in de Chinese grafische industrie. Lonen stijgen door de economische groei. ‘Mensen zijn niet meer bereid om te werken voor een appel en een ei. De Chinese industrie is niet meer zo aantrekkelijk als vroeger.’ (Galhagher, 2009)
Carrick Wilkie, sales directeur van Cambrian Printers, zegt dat de productieprijs in China 30% is van die in het VK, tien jaar geleden was dit nog 50% (Galhagher, 2009).
b) Import in de EU
Indien men kijkt naar onderstaande figuur ziet men in de EU een grote groei van import van grafisch materiaal vanuit China. Meer specifiek was de totale waarde van import van de Europese grafische industrie in 1995, namelijk 75 miljoen euro, terwijl dit in 2006 gestegen is naar 650 miljoen EUR. Dit betekent een groei van maar liefst 860%. Het land met het grootste aandeel van de import vanuit China is het VK, gevolgd door Duitsland, Nederland, Frankrijk, Spanje en België. Door deze stijging is er in China een groeiende vraag naar ruwe materialen en machines. De import vanuit China over de laatste tien jaar (1995 – 2005) is het meest gegroeid in Nederland (+1100%), Ierland (+880%), België (+800%) en het VK (+700%) (Intergraf, 2006).
21
Figuur 9:
Import van grafisch materiaal vanuit China in Europa (taartdiagram) ‘Uit Intergraf, 2008’
Uit onderstaande grafieken kan men afleiden dat de import vanuit China naar Europa in vele landen aan het stijgen is. Het Verenigd Koninkrijk is de grootste stijger. Ook Duitsland, Nederland, Frankrijk, Spanje en Italië
Millions
kennen een enorme groei.
70 NETHERLANDS
60 FRANCE
50 SPAIN
40
BELGIUM ITALY
30 20
FRANCE ITALY
SPAIN FRANCE
BELGIUM
NETHERLANDS
10
ITALY DENMARK
ITALY DENMARK
ITALY
POLAND PORTUGAL
POLAND
0 1995 Figuur 10:
AUSTRIA
1996
AUSTRIA
1997
1998
1999
2000
2001
AUSTRIA
2002
2003
2004
2005
2006
Import van grafisch materiaal vanuit China in Europa (grafiek) ‘ Uit Intergraf, 2008’
22
Volgend citaat komt van de Franse uitgever Groupe Fleurus: ‘Het is een gewoonte geworden om boeken met veel details, en dus kostelijk om te produceren, naar China te zenden. De prijzen zijn enorm scherp en we hebben geen problemen met de kwaliteit (Botle, 2007). ‘Kwalitatief is er nog amper een verschil tussen Europa en Oost- Europa of China. Deze landen zijn ondertussen ook mee geëvolueerd en beschikken ook over moderne machines.’ (Jacobs)
Atnatonio Maria Avila, voorzitter van de Spaanse uitgeversfederatie zegt dat de helft van de Spaanse boeken voor Amerikaanse markt, gedrukt worden in China. ‘Ze worden vaak rechtstreeks van China naar San Francisco verscheept. De reden is heel simpel: het is veel goedkoper (Botle, 2007).
Met China’s toetreden in het WTO in de vroege jaren ’90, verhuisden grote drukkers van Hong- Kong en Singapore naar de zuidelijke provincies van China. Grond was goedkoop en investeren was door de Chinese politiek eenvoudig (Botle, 2007).
Er zijn 92.500 grafische bedrijven in China waarvan er slechts 7% door de overheid wordt beheerd. De andere waren ooit van de staat, maar zijn ondertussen geprivatiseerd. Dit kan verschillende vormen aannemen, eigendomsrechten zijn soms verworven door werknemers aan de hand van aandelen. Een andere mogelijkheid om te privatiseren is door externe investeerders belang te laten nemen in het bedrijf. Tot deze laatste categorie behoren 17.000 bedrijven ofwel 18%. De meeste van de bedrijven zijn gewoon privé-eigendom. Hierop volgen een aantal fundamentele verschillen tussen de markt bij ons en die in China. De grafische bedrijven in China bezitten een licentie waardoor de Chinese overheid een aanzienlijke controle van de bedrijven kan overnemen of bijsturen. Dit is ook duidelijk doordat China verdeeld is in drie zones. De eerste zone is die rondom Beijing, waar men drukt voor de overheid. De tweede zone bevindt zich in centraal China rondom Shangai, waar men vooral drukt voor de eigen Chinese markt. De derde zone bevindt zich in het zuiden rondom de Pearl River Delta, hier drukt men vooral exportgoederen (Hayes, 2006).
Werk dat een langere tijdspanne in beslag neemt, bijvoorbeeld 4 tot 6 weken, is voor bedrijven voordeliger dit in China te laten drukken. Dit kan tot 50% minder kosten. Indien dit op een kortere periode moet gebeuren, zal dit niet goedkoper zijn in China door de transportkosten van het vliegtuig (Printing World, 2006).
De Chinese economie is fundamenteel veranderd sinds de hervormingen die doorgevoerd werden door Deng Xiaoping in 1978. Twintig jaar geleden was de Chinese economie achteropgesteld en afgesloten van de buitenwereld. Het was een inefficiënte industrie en een centraal geplande economie (Russell, 1998).
23
3.3.3. De Oost- Europese grafische industrie
3.3.3.1. Het nieuwe Europa
Op 1 mei 2004 traden acht Midden- en Oost-Europese landen namelijk Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, toe tot de Europese Unie. Ook Cyprus en Malta traden toe tot de EU. Op 1 januari 2007 traden opnieuw twee Oost- Europese landen toe tot de EU. Hierdoor kwam het aantal lidstaten op 27. Ook Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije willen lid worden (http://europa.eu).
De toetreding van deze nieuwe lidstaten is een voorlopige voltooiing van een integratieproces met Centraal- en Oost- Europa dat reeds meer dan een decennium aan de gang is. De jaren na de val van de communistische regimes werden de handelsrelaties tussen oost en west terug nauwer. Dit zorgde voor een opvallende groei van invoer- en uitvoerstromen die vandaag nog steeds verder gaat (Abraham, 2006).
Aan dit proces nam ook de Belgische economie actief deel. De internationale handel met deze nieuwe lidstaten groeide snel. De Belgische uitvoer overtrof hierbij de invoer zodat de Belgische handelsbalans met de nieuwe kandidaat lidstaten overwegend overschotten registreerde in de periode 1995 – 2004 (Abraham, 2006).
3.3.3.2. Bedrijfsmobiliteit en buitenlandse directe investeringen
Bijna wekelijks komen ze in het nieuws: bedrijven die hun activiteiten geheel of gedeeltelijk overplaatsen naar de nieuwe lidstaten. Vaak gaat het om arbeidsintensieve industriële bedrijven die uitwijken omwille van de lage arbeidskost. De laatste tijd volgen ook kennisintensieve en dienstverlenende bedrijven deze tendens. De heer Van Duynslager bevestigt dit: ‘Het ziet er naar uit dat we naar de toekomst toe vestigingen zullen openen in Oost- Europa. Er is in België wel nog groei mogelijk door de economie die zich terug op gang trekt, maar als er een nieuwe technologie opduikt, kan je dit even goed in Oost- Europa doen. Als we 100 miljoen euro hebben om te investeren , zal dit niet in België zijn. Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië zijn hiervoor sterke kanshebbers. De lonen in Polen zijn echter wel erg aan het stijgen. Vooral op het niveau van het General Management, dit zal in Polen meer kosten dan in België.’
Onderzoek bij individuele bedrijven toont echter aan dat de voornaamste reden voor investering in Centraalen Oost- Europa meer te maken heeft met de concurrentie te snel af zijn en als eerste een voet tussen de deur te krijgen in de nieuwe markt. Deze investeringen leidden echter niet tot delokalisatie of jobverlies in de thuismarkt, maar eerder tot een hogere groei en een toename van de werkgelegenheid (Abraham en Konings, 1999).
24
De pers en bedrijfswereld lijken overtuigd dat concurrentie van lagelonenlanden in Centraal- en Oost- Europa een reële dreiging voor de werkgelegenheid in de EU betekent. Hiernaar bestaat echter nauwelijks systematisch onderzoek (Konings, 2003).
a) Horizontale en verticale bedrijfsmobiliteit
Ondernemingen zoals de KBC zijn horizontale investeerders die banken in Tsjechië, Hongarije en Polen overnemen om hun marktaanwezigheid in de nieuwe lidstaten uit te breiden. Ook Inbev, dat lokale brouwerijen opkoopt in de nieuwe lidstaten om nieuwe klanten te winnen, voert horizontale bedrijfsmobiliteit. Hiermee wil men investeren in de lokale aanwezigheid. Het is niet de doelstelling van deze bedrijven om daar te produceren en deze producten vervolgens te verkopen in België. Deze investeringen leiden tot loonstijging in de nieuwe lidstaten en vormen geen bedreiging voor de Belgische markt (Abraham, 2006).
Buitenlandse investeringen zijn voor de nieuwe lidstaten een bron van economische ontwikkeling die bijdragen tot meer werkgelegenheid en stijgende lonen. Hierbij moet men wel de nuance maken dat horizontale investeringen de investerende bedrijven vertrouwd maken met de economische omgeving van het gastland. Dit kan leiden tot het overbrengen van de activiteiten naar de nieuwe lidstaten, omwille van kostenredenen. In dit geval leidt horizontale tot verticale bedrijfsmobiliteit (Abraham, 2006).
Bij verticale investeringen zoeken de bedrijven de beste verhouding tussen kosten en productiviteit. Nieuwe lidstaten combineren een lagere arbeidskost met de snelle ontwikkeling van specifieke competenties. Een bijkomend voordeel is dat deze landen in de achtertuin van de rijkere EU-landen liggen. Het is dan ook normaal dat de nieuwe lidstaten in snel tempo geïntegreerd worden in multinationale ondernemingen. Voor de nieuwe lidstaten dragen deze investeringen bij tot de economische ontwikkeling en dus tot meer gelijkwaardige inkomens en lonen. Voor West- Europa zijn deze investeringen minder bevorderend. Ze oefenen een neerwaartse druk uit op onze lonen en sociale verworvenheden (Abraham, 2006).
b) Loonkost
De economische theorie duidt op het belang van de productiviteit voor het bereken van de arbeidskost. Om de productiekost te berekenen moet men niet enkel rekening houden met het uurloon maar ook met de geproduceerde hoeveelheid per uur. Omtrent de arbeidsproductiviteit in Oost- Europa is echter weinig bekend (Konings, 2003). De Europese Commissie onderzoekt heel nauwkeurig de loonkosten in de Europese bedrijven. En niet alleen de loonkosten per uur , maar ook per product. Een werkgever wil niet alleen weten hoeveel zijn arbeiders per uur kosten, maar ook hoeveel hij er voor krijgt. Niet alleen het uurloon telt, maar ook de productiviteit.
25
Volgens de Europese Commissie zijn de uurlonen in België hoog, maar wordt dit volledig gecompenseerd door de zeer hoge productiviteit. De loonkosten per product liggen in België 16% lager dan het gemiddelde van onze drie buurlanden (De Meester, 2006).
België is de dag van vandaag nog steeds één van de duurste landen ter wereld qua loonkost, wat de locatiebeslissing van ondernemingen in het voordeel van België en de uitvoer door Belgische ondernemingen
Gemiddelde loonkost/ uur
bemoeilijkt (Abraham, 2007).
35 30 25 20 15 10 5 0
Figuur 11:
Gemiddelde loonkost/ uur in Oost- Europese landen tegenover België in 2007 ‘Uit Eurostat’
De tabel met originele cijfers kan men teruginden in bijlage 7.
Uit studiewerk van de Nationale Bank van België blijkt dat de loonkosten in de Belgische industrie zeer klein zijn, in vergelijking met de andere kosten die een bedrijfsleider moet betalen. In België zijn de loonkosten 27% van de totale productiekost. In Frankrijk is dat 42% en in Duistland 47%. Voor een Belgische werkgever zijn de loonkosten dus een heel kleine kost, in vergelijking met de buurlanden (De Meester, 2006).
‘De loonkost in België is een handicap. We hebben vestigingen in het Midden- Oosten en Slowakije. Het zijn vooral de pensioenverplichtingen, de werkgeversbijdrage, enz.… die de loonkost in België zeer hoog maken. In landen zoals Slowakije is de loonkost de helft van deze in België.’ (Van Duynslager) De heer Van Doorsselaere bevestigt dit: ‘De loonkost bedraagt in Oost- Europa vandaag de dag ongeveer 30 tot 40% van deze in België.’
26
3.3.3.3. De Oost- Europese grafische industrie
Oost- Europa kent een meer dan gemiddelde groei in de grafische industrie. Om gebruik te maken van het bestaande marktpotentieel investeren de bedrijven in de nieuwste, meest kwalitatieve technologieën (Milmo). Van de acht Oost- Europese landen die sinds 2004 toetraden tot de EU, hebben Polen, Hongarije en Tsjechië reeds een ontwikkelde grafische industrie. De overgebleven vijf: Slowakije, Slovenië, Estland, Letland en Litouwen hebben een kleinere grafische industrie en zijn minder export- georiënteerd (Milmo). ‘ …We hebben wel concurrentie van bijvoorbeeld Litouwen dat hier vertegenwoordigers hebben of die samenwerken met vertegenwoordigers van andere drukkerijen.’ (Van De Weghe)
De veel snellere economische groei in Oost- Europa lijkt belangrijk voor vele inkt- en andere grafische bedrijven in West- Europa. Terwijl het BBP van de twaalf landen in de EU steeg met minder dan 1%, slagen de OostEuropese landen erin een veel hogere stijging te hebben. Het BBP van Slowakije steeg dit jaar met 4% terwijl men in de Baltische staten een groei van gemiddeld 6% kende (Milmo).
De Oost- Europese grafische industrie, enkele feiten:
De Oost- Europese grafische industrie wordt verwacht in volume te groeien tot 2012
Polen importeerde voor 907 miljoen euro aan printmachines
De Oost- Europese grafische industrie groeit veel sneller dan deze in West- Europa
Oost- Europa wordt meer en meer exportgericht
De Poolse grafische industrie wordt geschat op een omzet van 3,14 biljoen euro, waarvan 30% bedoeld is voor export
Verpakking, printen van verpakking en labelprinting zijn de snelst ontwikkelende sectoren. (NPES)
Men schat dat de wereldwijde boekenproductie met 30% zal stijgen door de opkomende macht van Azië en Oost- Europa in de grafische industrie. Een rapport van Pira International suggereert dat de Oost- Europese grafische industrie zal stijgen met 46,1% tegen 2010. Pira wijdt deze expansie toe aan betere opleidingen en groeiende markten (Printing World, 2007).
Oost- Europese boekprinters richten hun prijzen op 30% van deze in het Verenigd Koninkrijk. Echter, in zee gaan met deze landen heeft ook nadelen. Er zijn tijd-, taal-, business- en culturele verschillen. Ook zijn er extra tijd– en transportkosten. De meeste van de beloofde besparingen zijn exclusief transportkosten (Printing World, 2007). ‘ Een Belgisch bedrijf dat afwerking deed, was naar Hongarije getrokken maar is daar ondertussen mee gestopt en dit door de transportkosten, stakingen, kwaliteit, enz. …. (Van De Weghe)
27
Er zijn natuurlijk ook de verhalen van uitbestedingen die volledig de mist in gingen. Maar voor publicaties die niet tijdsgebonden zijn, is Oost- Europa een prima alternatief (Creasey, 2008).
Volgens Integral Print Management besparen hun klanten gemiddeld 30% tot 50%. Deze besparingen gaan niet ten koste van de kwaliteit. Lagere kosten creëren de mogelijkheid om een beter kwaliteitsproduct te leveren (Integral Print Management). De heer Van De Weghe heeft zijn bedenkingen bij de lage kosten in sommige landen: ‘Als je naar de prijzen kijkt in Polen, Litouwen en Roemenië en ziet dat ze daar met hetzelfde papier drukken, dan is er maar één mogelijkheid en dat is dat sommige bedrijven op hun variabele kosten geen belastingen betalen.’
Kwalitatief moet Oost- Europa stilaan niet meer onderdoen voor West- Europa. Volgens Richard Edwards, marketing directeur Bousfield Ltd, is Oost- Europa niet langer achtergesteld op de rest van Europa. De standaard van hun producten zijn nu even goed als eender waar. Ze willen dezelfde inktkwaliteit als degene die in West- Europa wordt gebruikt. Op deze manier willen ze internationaal meedingen (Milmo).
Uit een enquête van de KUL blijkt dat in 2005, 76% van de ondervaagde bedrijven, op dat moment geen vestiging had in Oost- Europa (Abraham, 2005).
28
3.4. Praktische toepassing van de verworven informatie op de deelvragen
Aan de hand van bovenstaande informatie wordt er in dit deel een antwoord geformuleerd op de eerste drie deelvragen. Deze deelvragen worden afzonderlijk behandeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van zowel literatuurstudie als interviews.
3.4.1. Deelvraag 1: Wat is de ervaring en houding van de Belgische grafische sector tegenover import uit China en Oost- Europa?
De laatste jaren kende de import van grafisch materiaal vanuit China en Oost- Europa een grote groei. Dit wordt door bijna elk Europees land gevoeld, zo ook in België. De import groeide in België met 800% over de periode 1995 – 2005. Dit wordt ook in de interviews bevestigd. ‘Ik vermoed dat het alleen nog maar gaat toenemen.’ (Van Doorsselaere). ‘Vooral voor grote en niet- leveringstermijn gebonden opdrachten gaat dit nog toenemen. Meer en meer moeten we een ‘make or buy’ oefening durven maken met het oog op importeren uit lage loonlanden.’ (Frank Jacobs)
Uit de interviews en literatuurstudie blijkt dat men hierbij een onderscheid moet maken tussen tijdsgebonden en niet-tijdsgebonden artikelen. Belgische grafische bedrijven die tijdsgebonden artikelen produceren hebben merkelijk weinig tot geen nadeel van de import uit China en Oost- Europa. ‘Het zijn vooral de grote, niet tijdsgeboden projecten die naar China gaan. Wij zitten niet in deze markt. Uit Oost- Europese landen zoals Litouwen hebben we wel concurrentie. Zij hebben in België vertegenwoordigers of werken samen met andere Belgische drukkerijen.’ (Van de Weghe). ‘Wij bevinden ons op de folder- en krantenmarkt, ik geloof niet dat de Aziatische landen ons concurrentie gaan aandoen.’ (Maes) Belgische bedrijven die niet- tijdsgebonden artikelen produceren ondervinden meer concurrentie vanuit China en Oost- Europa. ’Bedrijven die boeken drukken, voornamelijk kinderboeken waar heel veel details aan zijn, ondervinden concurrentie van China. Dat zijn tijdlozen producten.’ (De Cuyper)
De Belgische bedrijven kunnen niet op tegen de goedkope import vanuit China. Deze lage prijzen ontstaan doordat China aan de Westerse markten verkoopt aan ‘politieke of gesubsidieerde prijzen’. Producten die 60 tot 75% goedkoper zijn dan de onze zijn geen uitzondering. Ook zwartwerk is een mogelijke verklaring voor de enorme prijsverschillen. ‘Als je naar de prijzen kijkt in Polen, Litouwen en Roemenië en ziet dat ze daar met hetzelfde papier drukken, dan is er maar één verklaring mogelijk en dat is dat sommige bedrijven op hun variabele kosten geen belastingen betalen.’ (Van de Weghe)
Kwalitatief moeten Oost- Europa en China stilaan niet meer onderdoen voor België. De standaard van hun producten zijn nu even goed als eender waar. Op deze manier trachten deze landen internationaal mee te dingen. ‘Kwalitatief is er nog amper een verschil tussen Europa en Oost- Europa of China. Deze landen zijn 29
ondertussen ook mee geëvolueerd en beschikken ook over moderne machines.’ (Jacobs) Volgens Integral Print Management besparen hun klanten gemiddeld 30% tot 50% bij import. Deze besparingen gaan niet ten koste van de kwaliteit. Lagere kosten creëren de mogelijkheid om een beter kwaliteitsproduct te creëren (Integral Print Management).
3.4.2. Deelvraag 2: Hoe ziet men de toekomst van de Belgische grafische industrie op de wereldmarkt?
De Chinese en Oost- Europese industrie vormt wel degelijk een bedreiging voor de Belgische grafische bedrijven. Op termijn zullen meer en meer bedrijven vestigingen openen in het buitenland waar men goedkoper kan produceren en genieten van allerlei voordelen zoals goedkopere energie, soepelere wetgeving, goedkoper transport, … De Heer Van Duynslager staaft dit: ‘Als we 100 miljoen euro hebben om te investeren zal dit niet in België zijn. Polen, Slovakije, Hongarije en Roemenië zijn hierbij sterke kanshebbers.’ Ook Arets Graphics blijft niet bij de pakken zitten en is bereid vestigingen te openen in andere landen. ‘We zijn volop bezig met een nieuwe fabriek op te starten in Azië. We hebben maar één vestiging in België, daarom willen we een tweede vestiging. In andere landen zijn de omstandigheden gunstiger om een fabriek te bouwen, hoe spijtig dit ook is voor België.’ Druco is niet van plan om in de toekomst een vestiging te openen in het buitenland. ‘Wij werken wel samen met vestigingen in het buitenland en hebben in andere landen een dochteronderneming om voor ons drukwerk te verkopen, maar het wordt nog steeds hier gedrukt.’ (Van De Weghe) Delokalisatie is een opkomende trend in de Belgische industrie.
Om de toekomst van de Belgische grafische industrie te garanderen is innovatie een belangrijk aspect. Belgische bedrijven zijn bijzonder efficiënt, geautomatiseerd, technologisch aan de top en innovatief. Omwille van de innovatieve drukkunst die België te bieden heeft zijn klanten bereid meer te betalen voor de producten. Door deze exclusiviteit kan België zijn sterke positie op de wereldmarkt behouden ondanks de hogere prijzen. Arets Grahpics specialiseert zich in het produceren en leveren van ultraviolet drogende drukinkt. Dit bedrijf onderscheid zich ten opzicht van anderen aan de hand van deze vernieuwende techniek en hun bijhorende know- how. Zij promoten hun product in het buitenland om zo hun klantenbestand uit te breiden. Een tweede innovatief bedrijf is EPC. Deze drukkerij blinkt uit in het ecologisch drukken van kranten. Dit doen ze door geen gebruik te maken van water, maar enkel van inkt en papier. Hierdoor zijn ze ook in staat een kwalitatief beter product te leveren. EPC is de enige drukkerij in België die capabel is om ecologisch te drukken. Brady, een grafisch bedrijf gespecialiseerd in het drukken van labels, onderscheidt zich door het produceren van duurzame producten. Hiervoor hebben zij uitgebreide testprocedures om hun producten te optimaliseren.
Een derde toekomstbeeld binnen de Belgische grafische sector is het ecologisch aspect. EPC is hiervan een voorbeeld. Febelgra wijst erop dat de Belgische grafische sector duurzamer en groener is dan ooit. Steeds meer 30
klanten gaan op zoek naar eco- vriendelijk drukwerk. Deze drukkunst kan in de toekomst een groter aandeel krijgen binnen de Belgische grafische markt.
3.4.3. Deelvraag 3: Wat zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische grafische industrie in vergelijking met China en Oost- Europa?
Op basis van voorgaande informatie blijkt de dreiging van China en Oost- Europa. Wat zijn nu de sterktes en zwaktes van de Belgische grafische sector tegenover hen?
a)
De Belgische grafische sector wordt gekenmerkt door volgende sterke punten:
Moderne en flexibele productietechnologie
Om mee te dingen op zowel de nationale als internationale markt moeten de Belgische bedrijven steeds blijven investeren in de modernste en meest flexibele productietechnologieën. Ook Brady gaat van deze strategie uit. ‘ Aangezien de loonkosten hoog zijn in België moeten wij ons focussen op dure producten die een meerwaarde hebben en waarvoor de klant veel wil betalen. We proberen ook zeer flexibel te zijn voor onze klanten. Dit is iets wat niet gebeurt in Oost- Europa en is dus een troef.’ Jan De Brabanter, secretaris- generaal van Febelgra, stelt het zo: ‘Dankzij het overwegend familiale en KMO karakter van onze industrie wordt deze gekenmerkt door meer flexibiliteit, kwaliteit en productiviteit dan elders. Dit maakt ons bijzonder weerbaar waardoor België het flink beter doet dan de ons omliggende landen. Om onze toekomst te vrijwaren moeten wij blijven innoveren en investeren in ondermeer digitalisering en multimedia en onze sterke positie in vellen- en rotatiepersen consolideren.’ (Febelgra, 2010) Voorbeelden van moderne en innovatieve productietechnologieën werden reeds besproken in onderzoeksvraag twee.
Service
In de grafische industrie bestaat er een overcapaciteit aan bedrijven, hierdoor is het dus nodig zich te differentiëren en extra troeven op tafel te kunnen leggen. Door een brede en snelle service te verlenen tracht men een meerwaarde te creëren naar de klant toe. ‘ We proberen een verschil te maken tegenover andere drukkerijen door onze persoonlijke service. We hebben continu mensen op de baan die klanten adviseren. We zijn met andere woorden een adviseur en trekken deze communicatie ook door naar alle toepassingen. Alles wat met communicatie te maken heeft binnen een bedrijf bieden wij aan onder één dak. Wij bieden zelfs communicatie aan die niet gedrukt wordt zoals e-mail marketing. Wij trekken eigenlijk veel meer klanten aan 31
met diensten die drukwerk omvatten dan diensten die puur drukwerk zijn. Dat is de strategie die wij toepassen en die heel succesvol blijkt te zijn.’ (Van De Weghe) ‘Eén van onze specialisaties is, dat wij iemand hebben die niets anders doet dan internationale porttarieven berekenen. Als een multinational, die bij ons zijn drukwerk laat doen, ook hier zijn logistiek wil laten doen, en ik moet zoveel duizenden colli’s per dag versturen naar verschillende landen, dan gaan wij uitrekenen met welk bedrijf hij het best gediend is.’(Van De Weghe)
Ligging
‘Een sterk punt van België is de centrale ligging in Europa. We hebben veel multinationals als klant. Als deze hun catalogi wil verdelen over Europa, gaan wij de logistiek verzorgen naar alle verdeelposten binnen Europa.’ (Van De Weghe)
Productiviteit
De hoge loonkost in België wordt voor een deel gecompenseerd door de hoge productiviteit van de Belgische werknemers.
b) Naaste deze sterktes kent de Belgische grafische industrie volgende zwaktes tegenover China en OostEuropa:
Loonkost
Een van de meest aangehaalde pijnpunten van de Belgische industrie is de loonkost. ‘Wij hebben een gigantische probleem in onze sector en dat is de loonkost. De loonhandicap is enorm hoog. Het is een publiek geheim dat onze drukkers, arbeiders in verhouding met andere industrieën te veel verdienen. De arbeidskost hangt af van drukkerij tot drukkerij. Bij ons komt dit neer op 30 – 35%. De meesten mensen werken hier ’s nachts en dit brengt toeslagen tot 80% met zich mee. Op zondag zijn er zelfs toeslagen tot 300%. Dit is één van onze grote handicaps. Dit zorgt voor een zwakke concurrentiepositie met landen als China om opdrachten voor stripverhalen of telefoonboeken, niet- tijdskritische producten, binnen te halen. Wij hebben getracht dit te compenseren door te investeren, als sector, in snelle en grote machines, waar high- skilled technologische mensen voor nodig zijn. Dat heeft een tijdje de concurrentie kunnen afhouden midden de jaren 90 tot 2005.’ (Maes)
De heer van Doorsselaere licht verder toe: ‘Het verschil in loonkosten tussen België en het buitenland is wel degelijk een handicap. In Azië liggen de loonkosten gigantisch lager dan in België. Ten opzichte van de Europese landen maakt dit minder verschil uit. Als je gaat vergelijken met Hongarije, Polen en Roemenië, dan liggen de 32
loonkosten lager maar natuurlijk niet zo laag als in China, Japan, Cambodja, India, Malesië of Singapore. De loonkost in Oost- Europa is de dag van vandaag 30- 40% van deze in België. In China, Taiwan en Maleisië bedraagt deze 10 – 20% van deze in België. De beste manier om dit te compenseren is het automatiseren van productieprocessen. Wij werken met zo weinig mogelijk mensen om de loonkost zoveel mogelijk weg te werken. Het is een spijtige uitdrukking, maar het is de beste manier om te overleven’ Uit de literatuurstudie blijkt dat een Chinese arbeider tot 50 maal goedkoper kan zijn dan een Belgische. Volgens de heer Van Duynslager, Brady, zijn het vooral de pensioensverplichtingen, de werkgeversbijdrage, enz.. die de loonkost in België zeer hoog maken. In landen zoals Slowakije is volgens hem de loonkost de helft van deze in België.
‘De loonkost in België is een handicap. We hebben vestigingen in het Midden- Oosten en Slowakije. Het zijn vooral de pensioenverplichtingen, de werkgeversbijdrage, enz… die de loonkost in België zeer hoog maken. In landen zoals Slowakije is de loonkost de helft van deze in België.’ (Van Duynslager)
Kostprijs energie
Een nadeel is de kostprijs van energie in België. ‘Qua energiekosten worden wij hier in Vlaanderen gestraft tegenover andere landen.’ (Maes)
Strengere wetgeving
Ondanks de vele contacten tussen China en Europa is de wetgeving in China nog steeds niet te vergelijken met deze in Europa. Hierboven komt dat heel wat bedrijven in China nog steeds niet conform zijn met de wetgeving. Dit speelt in het nadeel van de bedrijven gevestigd in België. ‘Hier in Vlaanderen zijn we benadeeld door de strenge milieuwetgeving die hogere kosten met zich meebrengen door het aanschaffen van extra installaties’ (Maes) ’…onze beperkingen in functie van veiligheid en milieu spelen ons parten tegenover het Oosten.’ (Jacobs)
33
HOOFDSTUK 4: Conceptueel kader voor het beantwoorden van deelvraag vier en vijf
In dit hoofdstuk wordt de productlevenscyclus besproken. Aan de hand van dit theoretisch kader wordt een antwoord geformuleerd op de vierde en vijfde onderzoeksvraag.
4.1.
De productlevenscyclus
Een vaak gebruikte verklaring voor de ruimtelijke spreiding van economische activiteiten kan worden gevonden in de theorie van de productlevenscyclus. Deze legt de nadruk op de timing van de innovatie, de effecten van schaalvoordelen en de rol van onwetendheid en onzekerheid bij de beïnvloeding van handelsstromen (Vernon, 1966).
Binnen de productlevenscyclus wordt ingegaan op de vraag waarom bedrijven besluiten te produceren in het buitenland. Aspecten zoals marktpotentieel (Europa) en lage productiekosten (ontwikkelingslanden) werden door Vernon (1966) genoemd (Jagersma & Ebbers, 2004).
De drie eerste fases van de cyclus worden hier besproken.
Introductiefase In deze fase worden er veel kosten gemaakt om het publiek kennis te laten maken met het product. Er kunnen twee keuzes gemaakt worden. Er kan gekozen worden om de primaire vraag te stimuleren (naar de productsoort) of de secundaire vraag ( de vraag naar het merk). Er wordt in dit stadium vaak een hoge prijs gevraagd voor gadgets, om de kosten van deze fase snel terug te verdienen.
Groeifase De vraag naar het product stijgt in de groeifase. Dit is dan ook de belangrijkste fase want de verkoop moet stijgen in deze tweede fase. De bedoeling is om de hoge kosten uit de introductiefase terug te verdienen, zodat er een betere prijs/kwaliteitsverhouding kan ontstaan. De concurrentie wordt ook aangewakkerd.
Maturiteitsfase In deze derde fase gaat de snelheid van de groei afnemen, maar er is nog steeds een groei. Het belangrijkste onderdeel van deze fase is het blijven bestaan door een goede kostenbeheersing en goede relaties met afnemers te hebben. Prijsverlagingen en sales-promotion komen ook aan de orde. (infonu.nl) 34
Uitgaande van deze theorie, concentreren ondernemingen zich in een eerste fase op de productie voor de thuismarkt. In een volgende fase van de productlevenscyclus zal de onderneming exporteren en investeren in buitenlandse markten waar een groot marktpotentieel is, terwijl de markt in eigen land verzadigd wordt. Wanneer het product in een latere fase een terugloop kent, ondermeer door een groter wordende concurrentie, zal de onderneming zich toespitsen op kostenvoordelen en de productie verplaatsen naar landen met lagere productiekosten. Men plaatst het begrip delokalisatie, in de klassieke literatuur, in deze fase. Zo wordt delokalisatie beschouwd als een onvermijdelijk proces in elke economie (Federaal planbureau, 2000).
Verder verloop productlevenscyslus volgens Mouhoud
Volgens Mouhoud (1993) bestaan er aan het einde van de traditionele productlevenscyclus meer mogelijkheden tot herstructurering dan enkel delokalisatie. Men kan kiezen tussen twee hoofdstrategieën zoals aangegeven in onderstaande figuur.
Figuur 12 :
Industriële dynamiek binnen de productlevenscyclus ‘ Uit Federaal planbureau, 2000’
Enerzijds kan men kiezen voor de strategie van de product- en procesinnovatie. Door nieuwe technologieën aan te wenden kunnen producten hierbij een nieuwe impuls krijgen. Hierdoor kunnen deze producten hun concurrentiepositie in geïndustrialiseerde landen behouden en aldus kan men delokalisatie uitstellen.
35
Drie vormen van product- procesinnovatie worden nader toegelicht:
Productdifferentiatie Volgens Kotler et al. (2008) is productdifferentiatie: ‘Het bedrijf concentreert zich op het behalen van superieure prestaties op een specifiek, voor de klant belangrijk aspect, dat door een groot deel van de markt als zodanig wordt gewaardeerd, zoals service, kwaliteit, stijl of technologie. Men hoeft echter niet de beste te zijn in alle aspecten.’
Marktontwikkeling Bij marktontwikkeling proberen bedrijven meer van dezelfde producten of diensten te verkopen in nieuwe markten. Hierbij probeert men vaak cliënten bij de concurrenten weg te lokken of bestaande producten te introduceren in buitenlandse markten of nieuwe merknamen te introduceren in een markt (12manage.com).
Productvernieuwing Aan de hand van deze strategie trachten bedrijven nieuwe producten of diensten in huidige markten te verkopen. Dat kunnen accessoires, uitbreidingen, of volledig nieuwe producten zijn. Hierbij worden vaak bestaande communicatiekanalen gebruikt (12manage.com).
Anderzijds kan men opteren voor de strategie van de kostenreductie. Hierbij wordt de productie verplaatst naar een locatie met een lagere loonlast. Men kan ook kiezen voor een inkrimping van de productiecapaciteit. In het slechtste scenario kan men kiezen voor marktuittreding (Federaal Planbureau, 2000).
Drie vormen van kostenreductie:
Inkrimping Als een bedrijf collectief ontslag aanvraagt voor een deel van het personeel zonder volledige sluiting en zonder verplaatsing van de productie naar het buitenland, spreekt men van inkrimping (Federaal Planbureau, 2000).
Uittreding Indien een bedrijf niet beschikt over transfereerbare concurrentiële voordelen, en niet gevestigd is in een aantrekkelijke locatie, zal deze uiteindelijk kiezen voor de uittreding. Van zodra de onderneming oordeelt dat de gemiddelde variabele kost de prijs van het product zal overstijgen, is uittreding de optimale beslissing (Federaal Planbureau, 2000).
36
Opmerking: Bij de twee voorgaande strategieën zal het bedrijf zijn economische activiteiten inkrimpen of stopzetten. Om toch de kosten te reduceren en tevens niet over te gaan tot inkrimping of stopzetting van de activiteiten, kan men opteren om te delokaliseren. Deze vorm komt vaak terug in de actualiteit en vormt een belangrijke optie van de bedrijven om hun activiteiten alsnog te kunnen verder zetten. Deze strategie zal uitgebreider besproken worden.
Delokalisatie Er wordt van delokalisatie gesproken als de economische activiteiten verhuizen naar andere landen of regio’s. Delokalisatie komt voor onder verschillende vormen. Zo bestaat er het verschil tussen delokalisatie met afbouw en delokalisatie met expansie en diversificatie. Delokalisatie met afbouw, is het overhevelen van de ganse of gedeeltelijke productie naar een ander land, met stopzetting of vermindering van de activiteit in België. Delokalisatie met expansie of diversificatie betekent dat activiteiten in een ander land worden opgezet, zonder dat de productie of de werkgelegenheid in België wordt stopgezet of verminderd (Bernard et al., 1994).
a) Waarom delokaliseren
Algemeen kan men stellen dat er vijf factoren zijn die aan de basis liggen van delokalisatie: 1.
Structurele determinanten -
De mondialisering van de economie
-
De globalisatiestrategie van de ondernemingen
-
De nieuwe markteconomieën
2.
Overheidsdeterminanten
3.
Bedrijfseconomische determinanten
(Bernard et al., 1994).
Eerst en vooral zijn er de structurele determinanten. Multinationale bedrijven en ook meer en meer K.M.O.’s willen in die landen en plaatsen aanwezig zijn waar vraag en aanbod op de meest efficiënte en rendabele manier te vinden is. Daarom kan produceren in het buitenland het alternatief zijn voor buitenlandse handel, de oplossing zijn om toegang te krijgen tot een bepaalde markt, om dure transportkosten te vermijden,… (Bernard et al. 1994). Ook willen deze bedrijven daar zijn waar de productiefactoren arbeid, kapitaal en technologie tegen de laagste kosten of de beste voorwaarden kunnen betrokken worden.
37
Op vlak van overheidsdeterminanten blijkt dat Belgische KMO’s een belangrijke waarde hechten aan lage taksen (16%) en aan minder zware administratieve en regelgevende lasten (15%). 16% van de Belgische KMO’s geeft aan dat dochterondernemingen en joint ventures een positief effect hebben op de tewerkstelling in België, 13% meent dat dit een negatief effect heeft (Onkelinx, Sleuwaegen, 2009). Andere voorbeelden van overheidsdeterminanten zijn fluctuerende wisselkoersen en overheidstegemoetkomingen in het gastland.
Als laatste zijn er ook bedrijfseconomische factoren die aan de basis liggen van delokalisatie zoals lagere lonen, nabijheid van grondstoffen, het vermijden van transportkosten, marktpenetratie, goedkopere energie en lokale know- how.
Uit onderstaan figuur blijkt dat de belangrijkste motivaties voor dochterondernemingen de volgende zijn: nabijheid van klanten, toegang tot financiën, arbeidskost, belastingen en de kleinere administratieve rompslomp.
Figuur 13:
Motivaties voor het hebben van dochterondernemingen/ joint ventures ‘Uit European Commission 2007a/2007b’ European Commission 2007a/2007b’
b) Voor welke bedrijven is delokalisatie interessant?
In onderstaande figuur houd men rekening met de competitieve voordelen eigen aan ondernemingen en met de locatiegebonden voordelen van België. Uit de figuur kan men afleiden dat indien de onderneming wel beschikt over sterke competitieve voordelen maar België als vestigingsplaats een competitief nadeel heeft, dit bedrijf een kandidaat is om te delokaliseren. Als de onderneming echter geen competitief voordeel bezit, dan is het allicht gedoemd te
38
verdwijnen. Indien België voor bepaalde activiteiten een sterk vestigingsvoordeel heeft, dan zal het buitenlandse investeerders aantrekken (Federaal Planbureau, 2000).
Figuur 14:
Industriële dynamiek en internationale concurrentievoordelen ‘Uit Federaal Planbureau, 2000’
4.2. Praktische toepassing van de verworven informatie op de deelvragen
Aan de hand van het besproken conceptueel kader en de interviews zal hieronder deelvraag vier en vijf besproken worden.
4.2.1. Deelvraag 4: Zullen de Belgische grafische bedrijven hun aanbod veranderen en/of specificeren in functie van de toenemende concurrentie?
Zoals gezien in bovenstaande theorie heeft een onderneming op het einde van de maturiteitsfase de mogelijkheid om te kiezen uit tweede hoofdstrategieën, namelijk product- en procesinnovatie en/of kostenreductie. Om de toenemende concurrentie vanuit China en Oost- Europa op te vangen kunnen de Belgische grafische ondernemingen kiezen voor de strategie van product- en procesinnovatie. Op deze manier kunnen bedrijven hun wapenen tegen de opkomende concurrentie en hun marktaandeel behouden en/of uitbreiden.
Uit de interviews met bedrijfsleiders blijkt dat de Belgische grafische bedrijven deze strategie reeds gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn Arets Graphics, EPC en Brady. Deze werden reeds besproken in het antwoord op deelvraag twee.
39
Uit figuur 14 kan men afleiden dat indien de Belgische grafische ondernemingen beschikken over transfereerbare concurrentiële voordelen zoals technologie, marketing, organisatie, … en er tevens locatiegebonden voordelen zijn eigen aan België, zal dit leiden tot creatie en groei van Belgische ondernemingen.
Men kan dus stellen dat de Belgische grafische industrie zich wel degelijk aan de hand van innovatieve technieken en product- en procesdifferentiatie probeert op te boksen tegen concurrerende landen.
4.2.2. Deelvraag 5: Zal de Belgische grafische industrie verplicht zijn om uit te wijken naar lagelonenlanden?
Op het einde van de traditionele levenscyclus, zie supra, kunnen bedrijven kiezen voor de strategie van kostenreductie. Eén van de opties om de kosten te reduceren is delokalisatie.
Aangezien grafisch materiaal de dag van vandaag elektronisch wordt doorgestuurd en ‘online proofing’ een gebruikelijke standaard geworden is bij moderne bedrijven, zijn er nagenoeg geen obstakels meer om werk uit te besteden aan andere landen. In tegenstelling, er zijn meer dan genoeg voordelen. Flexibele schema’s kwaliteit van werk en een prima service zijn troeven die buitenlandse grafische bedrijven bezitten. Maar natuurlijk is en blijft de voornaamste reden de prijs (Creasey, 2007).
Een belangrijk aspect bij het bepalen van de kostprijs is de loonkost. Deze ligt in België gevoelig hoger tegenover China en Oost- Europa. Dit werd reeds besproken in deelvraag drie bij de zwakke punten van de Belgische grafische sector.
Hiernaast zijn leveranciers en het drukken van de kosten ook belangrijke triggers. Bedrijven gaan immers op zoek naar schaalopbrengsten op vlak van sourcing, productie, marketing en R&D. Ook het uitbouwen van relaties mag niet vergeten worden (Cavusgil, Knight, Riesenberger, 2008).
Naast de vele positieve kanten om werk uit te besteden zijn er natuurlijk ook enkele negatieve. De voornaamste zijn verschil in taal en afstand. Ook een gebrek aan verstandshouding tussen beide partijen is een vaak voorkomend probleem. Verder zorgen transportkosten voor een extra afschrikking om werk uit te besteden ‘ Transportkosten zijn zeer belastend. Goederen van 1 euro transporteren naar België kost ons 90 cent extra.’ (Van Duynslager) (Creasey, 2007).
Patrick Deferme, Sales & Marketing manager LVD: ‘Het al dan niet delokaliseren van productie blijft voor ons een genuanceerd verhaal. Er zijn altijd voor- en nadelen aan verbonden. In termen van voordelen denkt 40
iedereen automatisch aan de lagere loonkost, maar anderzijds wordt de zware logistieke kost die ermee gepaard gaat vaak uit het oog verloren. Om deze te reduceren moet men nagaan of alle componenten in de lokale markt ter beschikking zijn. Er zijn zelfs ondernemingen die met succes hun R&D naar landen in het vroegere Oost- Europa hebben gedelokaliseerd. Voor hoog- technologische producten lijkt het mij evenwel niet evident.’ (Declercq, 2003)
De Belgische grafische industrie probeert van de voordelen van delokalisatie te genieten. De Heer Van Duynslager staaft dit: ‘Als we 100 miljoen euro hebben om te investeren zal dit niet in België zijn. Polen, Slovakije, Hongarije en Roemenië zijn hierbij sterke kanshebbers.’ Ook Arets Graphics blijft niet bij de pakken zitten en is bereid vestigingen te openen in andere landen. ‘We zijn volop bezig met een nieuw fabriek op te starten in Azië. We hebben maar één vestiging in België, daarom willen we een tweede vestiging. In andere landen zijn de omstandigheden gunstiger om een fabriek te bouwen, hoe spijtig dit ook is voor België.’ Druco is dan weer niet van plan om in de toekomst een vestiging te openen in het buitenland. ‘Wij werken wel samen met vestigingen in het buitenland en hebben in andere landen een dochteronderneming om voor ons drukwerk te verkopen, maar het wordt nog steeds hier gedrukt. (Van De Weghe)
Indien de Belgische grafische bedrijven niet in staat zijn om aan product- of procesinnovatie te doen, zullen ze verplicht zijn om te delokaliseren naar lagelonenlanden. Indien men niet kiest voor deze strategie zal men verplicht zijn de bedrijfsactiviteiten in te krimpen of zelfs volledig te stoppen.
Uit figuur 14 kunnen we afleiden dat, indien Belgische grafische ondernemingen beschikken over transfereerbare concurrentiële voordelen en indien er locatiegebonden voordelen eigen aan België zijn waarvan men gebruik kan maken, dit zal leiden tot delokalisatie van (deel)activiteiten.
De volledige sluiting van bedrijven in België voor ze in andere landen opstarten blijven voorlopig uitzonderingen. Meestal richten bedrijven ergens anders filialen op, om een gedeelte van de productie uit te besteden, een ander product te ontwikkelen of een nieuwe markt aan te boren (Impens, 2006).
41
Hoofdstuk 5: Conclusies
De Belgische grafisch industrie kende de laatste jaren een omzetdaling. Deze daling werd versterkt door de financiële crisis die heerst over heel de wereld. Deze omzetdaling vertaalt zich de laatste vijf jaar in een terugloop van het aantal grafische ondernemingen. Een overcapaciteit en tegelijk een dalende vraag leidt tot dalende prijzen en faillissementen. Door faillissementen, overnames en fusies stelt men een daling vast van het aantal werkgevers met 8,91%. Door weldoordachte investeringen slagen sommige ondernemingen er echter wel in hun omzet te doen stijgen en mee te dingen op de internationale markt.
Om deze omzetdaling op te vangen zijn de grafische bedrijven genoodzaakt om besparingen door te voeren. Belangrijke punten die hier naar voor komen zijn een efficiëntere organisatie, automatisering en snoeien in het personeelsbestand. Verder bespaart men op transport, verpakking en energie. Deze besparingen zijn ook nodig om te concurreren op de internationale markt.
Eén van de oorzaken van een dalende omzet is de groeiende concurrentie vanuit het buitenland. De laatste jaren stijgt de import van grafische materiaal vanuit China en Oost- Europa. Deze landen worden steeds grotere spelers op de grafische markt. Door hun sterk stijgende economische welvaart, lage loonkost, soepele wetgeving en goedkopere energie slagen zij er in stevig te concurreren met de West- Europese grafische bedrijven.
Door de vele voordelen denken er steeds meer Belgische grafische bedrijven over na om hun activiteiten te delokaliseren naar China en Oost- Europa .Niet enkele de core business wordt verplaatst, ook ondersteunende diensten zoals ‘finance’ vinden steeds vaker hun weg naar Oost- Europa en China. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel delokalisatie met afbouw, delokalisatie met expansie en/ of diversificatie.
De belangrijkste reden is en blijft het verschil in loonkost tussen België, Oost- Europa en China. Vooral in China liggen de loonkosten gigantisch laag, dit kan gaan tot 10% van deze in België. In Oost- Europa ligt deze momenteel 30 à 40% lager ten opzichte van België. Door de lage loonkost zijn deze landen aan een enorme opmars bezig. De Chinese grafische industrie zal tussen de periode 2006 – 2011 met maar liefst 60% stijgen en zo derde plaats innemen in de wereld. Men verwacht dat de Oost- Europese grafische industrie zal groeien in volume tot 2012.
Deze goedkope loonkosten moet men wel met een korrel zout nemen. Bij het berekenen van de productiekost moet men niet enkel rekening houden met het uurloon maar ook met de geproduceerde hoeveelheid per uur. In België wordt de hoge loonkost deels gecompenseerd door de zeer hoge productiviteit.
42
Een andere belangrijke determinant bij het beslissen of men al dan niet in zee gaat met Oost- Europa of China zijn de transportkosten. De soms hoog oplopende transportkosten zorgen ervoor dat een deel van de troeven van deze landen teniet worden gedaan. Hierdoor zijn het enkel bedrijven met grote oplages die de stap kunnen maken naar het buitenland. Ook het uitbesteden van drukwerk is enkel rendabel indien men grote orders kan verzenden, waardoor de transportkost per eenheid wordt gedrukt.
Bij het analyseren van de concurrentie voor de Belgische grafische industrie moet men een onderscheid maken tussen tijdsgebonden en niet- tijdsgebonden producten. Kranten, magazines, bestsellers, catalogussen,.. zijn producten die tijdsgebonden zijn en dus weinig tot geen concurrentie ondervinden van Oost- Europa of China. Het transport naar België duurt te lang. Producten zoals boeken, kinderboeken, dagboeken, handleidingen,.. zijn niet tijdsgebonden en worden vaak uitbesteed of gedrukt in Oost- Europa of China. Het blijkt dan ook uit de interviews dat bedrijven die tijdsgebonden producten fabriceren, minder concurrentie ondervinden vanuit het buitenland.
Om de concurrentie aan te gaan met deze landen moeten Belgische grafische bedrijven hun troeven uitspelen en voortdurend op zoek gaan naar nieuwe technologieën en services om hun marktpositie te verstevigen. Belangrijke troeven zijn moderne en flexibele productietechnologie, hoge kwaliteit en flexibele producten, milieuvriendelijke producten en de centrale ligging in Europa. Mogelijkheden naar de toekomst toe zijn: zich nog meer differentiëren, een nog bredere service verlenen, gebruik maken van multimedia en samenwerking tussen Belgische bedrijven.
Sommige Belgische grafische bedrijven blijven niet bij de pakken zitten en maken gebruik van de opportuniteiten die China en Oost- Europa bieden. Sommige hebben reeds vestigingen in deze landen, andere zijn vastberaden om in de toekomst (gedeeltelijk) te verhuizen naar lagelonenlanden.
Men verwacht dat de concurrentie van het buitenland in de toekomst enkel maar zal toenemen. Niet enkel van China en Oost- Europa, maar ook van andere opkomende landen zoals India, Cambodja en Taiwan. Deze landen kunnen in de nabije toekomst uitgroeien tot machtige landen in de grafische industrie.
43
Hoofdstuk 6: Kritische opmerkingen en aanbevelingen
Kritische opmerkingen
Door de eigen selectie van de geïnterviewden kunnen de antwoorden een vertekend beeld geven. Vele bedrijven waren niet bereid een interview toe te staan. Degene die hier wel op in gingen zullen vaak positief en open staan tegenover het onderwerp.
Een vaak voorkomende reactie op het aangevraagde interview was, dat de bedrijven niet internationaal werken of geen concurrentie ondervinden van China of Oost- Europa. Hierdoor kunnen de commentaren uit de interviews laten uitschijnen dat heel wat Belgische bedrijven reeds buitenlandse vestigingen hebben of er aan denken in de toekomst. Uit literatuur blijkt echter dat heel wat Belgische bedrijven geen buitenlandse vestigingen hebben.
Door in dit werk de focus te leggen op China én Oost- Europa, was het niet evident om op beide deeldomeinen diep in te gaan. Hierdoor was een selectie van informatie op zijn plaats.
Aanbevelingen
Deze thesis had tot doel de invloed van Oost- Europa en China op de Belgische grafische industrie te onderzoeken. Doorheen het onderzoek zijn er toch enkele nieuwe vragen gerezen. Deze konden niet allemaal worden onderzocht door tijdsgebrek of omdat ze niet tot het onderzoeksdoel behoorden. Hieronder enkele vragen die aanleiding kunnen geven tot verder onderzoek.
Naast China en Oost- Europa zijn er nog enkele andere landen aan een opmars bezig in de grafische industrie: India, Taiwan, Maleisië, Singapore, Cambodja… Het kan naar de toekomst toe interessant zijn om onderzoek te doen naar de ontwikkelingen van deze landen en de invloed ervan op de Belgische grafische industrie na te gaan. Ook de relatie tussen bijvoorbeeld China en deze landen kan zich lenen tot verder onderzoek.
Zoals besproken in dit werk bestaat de grafische industrie uit verschillende segmenten die elk hun specifieke kenmerken hebben. Daar er een groot verschil is tussen bedrijven die tijdsgebonden en niet- tijdsgebonden producten fabriceren, kan men verder en dieper onderzoek doen naar het verschil tussen deze twee industrietakken ten opzichte van buitenlandse concurrentie.
44
Verder kan men onderzoek doen naar de verschillende deelprocessen (prepress, afwerking, drukwerk) en de mogelijkheid tot het uitbesteden naar andere landen.
Ook kan men kijken naar onze buurlanden. Wat is de invloed van China en Oost- Europa op de Franse/Nederlandse grafische industrie? Is er een verschil met België? Op welk vlak?
45
Geraadpleegde werken
Abraham F., et al., 2005, Gevolgen van de EU- uitbreiding voor de Vlaamse arbeidsmarkt, Katholieke Universiteit Leuven, 127. Abraham F., 2006, Beleidsnota: Leidt de EU- uitbreiding tot sociale afbouw?, vkw Metena, 11 februari 2006, 12 Abraham F., Goos M. en Konings J., 2007, De concurrentiepositie van België: zin of onzin van de loonnorm, Katholieke Universiteit Leuven, 14. Abraham F. en Konings J.,1999, Does the Opening of Central and Eastern Europe Kill Jobs in the West? World Economy, 585 – 603.
Abraham F., Konings J en Veugelers R., 2001, Uitbreiding van de EU naar Oost- Europa: Becijfering en Prognose van de Handelsgebonden Effecten op de Sociaal- Economische Realiteit in Vlaanderen.
Bernard P., H. Van Sebroeck, H. Spinnewyn, Gilot A. en Vandenhove P., 1994, Delocalisatie van de bedrijven, PLANBUREAU Diensten van de Eerste Minister, 27. Botle, C. Clint, 2007, Publishers Look East for Offshore Printing, The Seybold Report, 2 – 3. Cavusgil, S. T., Knight, G. A., en Riesenberger, J. R., 2008. International business : strategy, mangement, and the new realities. Upper Saddle River, N.J.: Pearson Prentice Hall, 11 – 18. Creasey S., 2007, Europe is closer than you think, Business Source Premier, 1 – 3 Creasey S., 2008, Novel ideas bring book print home, Print Buyer. Declercq P., 2003, Delocaliseren in de industrie. De Meester T., 2006, De mythe van de hoge loonkosten. Febelgra, 2010, Grafische sector wil actie tegen concurrentie verstoring Federaal Planbureau, 2000, Rapport delokalisatie, innovatie en werkgelegenheid Galhagher V., 2009, Sunrise or sunset? ,Business Source Premier, 1 -2.
VI
Hayes R., 2006, China breaks into big business, Printing World, 1 -3. Intergraf, 2008, The competitiveness of the European printing industry and the influence of China Intergraf, 2009, The Evolution of the European Graphic Industry. Jagersma P.K., Ebbers H., 2004, Internationale bedrijfskunde: van exporteren naar globaliseren, Pearson Education Johnson G., Scholes K. en Whittington R., Exploring corporate strategy: Text & Cases, seventh edition, Pearson Education. Klose B. en Alexandropoulou A., 2006, The Printing Industry China and the EU, Intergraf. Konings J., 2003, Are Wage Cost Differentials Driving Delocalisation? Katholieke Universiteit Leuven, 1-3. Konings J. en Murphy A. P., 2003, Do multinational Enterprises relocate employment to low wage regions? Evidence from European multinationals, Katholieke Universiteit Leuven Kotler P., et al., 2008, Marketing Management: De essentie, Pearson Education Milmo S., 2003, Eastern Europe offers opportunities for ink manufacturers NPES, 2009, The Eastern European print market. Onkelinx, J., en Sleuwaegen, L., 2009. DETERMINANTS OF SUCCESSFUL INTERNATIONALIZATION BY SMES IN FLANDERS. Leuven: Flanders District of Creativityn, 17-18.
Pijpers R., 2007, Between fear of masses and freedom of movement: migrant flexwork in the enlarged European Union, Radboud Universiteit Nijmegen, 208. Pijpops T., 2006, Bedrijfseconomische gevolgen van tendensen in de Belgische grafische sector, Universiteit Hasselt. Printing world, 2005, Outsourcing facts, 1. Printing world, 2006, Everybody’s talking about inward investment in China. Printing World, 2007, Book production set to soar in Asia and Eastern Europe. Russell D., 1998, investment and international trade in the product cycle. In: Quarterly Journal of Economics VII
Sites 12manage, URL:< http://www.12manage.com/methods_productmarketgrid_nl.htm>.
CEZAR Ltd, Eastern European print industry increasingly focusing on quality and specialist applications, URL:
.
De Europese unie, 2007, 1 mei 2004, URL:< http://europa.eu/abc/history/2000_today/index_nl.htm>.
Floor, URL:< http://www.floor.nl/economie/productdifferentiatie.html>.
Heidelberg, Eastern European Print Industry Increasingly Focusing on Quality and Specialist Applications, URL:.
Het Nieuwsblad, 2005, Waarom China zo’n bedreiging is voor onze jobs, URL: . (03/05/2005). Infonu.nl, URL: < http://zakelijk.infonu.nl/marketing/1396-productlevenscyclus-en-de-adoptiecurve.html>. Pieterse P., 2008, De Chinese opmars gaat onverminderd door, URL:. (28/07/2008). Trendshop, URL:< http://trendstop.rnews.be/nl/detail/427702001/roose-drukkerij.aspx>. Vercammen V., 2009, De grafische sector in cijfers 2008, URL:< http://www.febelgra.be/Cms.aspx?NID=22>.
VIII
Bijlagen
BIJLAGE 1
Vragenlijst interview
BIJLAGE 2
Lijst van bevoorrechte getuigen
BIJLAGE 3
Interviews
BIJLAGE 4
Verdeling omzet Belgische grafische industrie
BIJLAGE 5
Omzetcijfers 2008, verdeeld over de segmenten
BIJLAGE 6
Aantal werkgevers per subaantal werknemers
BIJLAGE 7
Evolutie loonkost Europa
IX
BIJLAGE 1:
Lijst met bevoorrechte getuigen
1.
Stefan de Cuyper
De Cuyper
Zele
2.
Frank Jacobs
De Vroey
Antwerpen
3.
Wim Maes
EPC
Lokeren
4.
Jo Van De Weghe
Druco
Halle
5.
Luc van Doorsselaere
Arets Graphics
Niel
6.
Thomas Van Duynslager
Brady
Zele
X
BIJLAGE 2:
-
Vragenlijst interview
Uit de gegevens van Febelgra blijkt dat de omzet de laatste jaren is teruggelopen. Heeft u dit ook ervaren in deze sector? Ligt dit volgens u hoofdzakelijk aan lagere verkoopprijzen of aan een krimpende markt ?
-
Wat doet uw bedrijf om competitief te blijven? Op welke manier differentieert u zich tegenover bv. China en Oost- Europese landen?
-
Welke zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector in concurrentie met het buitenland (onze buurlanden, Zuid-Europese landen, landen uit Centraal- en Oost-Europa, Aziatische landen zoals China,…)? Denkt u dat deze zullen veranderen?
-
Op welke vlakken verschilt de concurrentie met het buitenland van deze met het binnenland (het soort drukwerk, de leveringstermijnen, de kwaliteitseisen, de loonkost, andere…)?
-
Ervaart u de verschillen in loonkosten tussen België en andere landen als een handicap? Ten opzichte van welke landen is dit echt een probleem, ten opzichte van welke landen speelt dit een kleinere rol?
-
Welke zaken compenseren de hoge loonkosten? (efficiëntie, nieuw machinepark, transportkosten, kwaliteit,…)
-
Kunt u een schatting maken van het percentage van arbeidskosten in de totale kostprijs van het drukwerk?
-
Denkt u aan samenwerking met bedrijven in het buitenland om drukwerk goedkoper te laten produceren voor de Belgische markt? Zijn er nog andere voordelen aan zo’n buitenlandse samenwerking? Wat zijn de nadelen?
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten in een land waar de loonkosten beduidend lager liggen om daar te produceren voor de bestaande afzetmarkt in België en zijn buurlanden? Zo ja, welke landen komen volgens u hiervoor in aanmerking? Welke voor- en nadelen ziet u hierin?
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten om de bestaande afzetmarkt uit te breiden? Zo ja, welke landen komen hiervoor volgens u in aanmerking?
XI
-
Heeft u er al aan gedacht het bedrijf of een gedeelte ervan te verhuizen naar een ander land? Wat zijn de redenen hiervoor?
-
Op welke gebieden heeft u de laatste twee jaar besparingen doorgevoerd?
-
Treedt er in de drukkerijsector specialisatie op in plaats van globale groei?
-
Is samenwerking tussen onafhankelijke, Belgische bedrijven een goede manier om kosten naar beneden te halen? Waarom of waarom niet?
-
Exporteert u drukwerk in opdracht van klanten die over heel Europa vestigingen hebben?
-
In welke straal rond het bedrijf wordt er drukwerk geleverd? Denkt u dat dit in de toekomst zal veranderen?
-
Wat is uw oordeel over de situatie van import en export van grafisch materiaal vanuit China en OostEuropa?
-
Wat zijn uw verwachtingen voor de toekomst omtrent import vanuit China en Oost- Europa?
-
Heeft u reeds gereageerd op deze ontwikkelingen? Indien ja, hoe?
-
Wat wilt u doen om in de toekomst competitief te blijven met landen met een lage arbeidskost?
XII
BIJLAGE 3:
Interviews
Stefan de Cuyper 30/04/10 Drukkerij De Cuyper
Wij trachten ons de specialiseren in het drukken van catalogi, magazines, brochures en folders. Dit in grotere aantallen. Wij drukken bijna niet in vellen afzet, wij drukken zeer veel in rotatie. Als wij magazines moeten drukken die een week later in de winkel moeten liggen dan gaat dit niet in China.
Bedrijven die voornamelijk boeken drukken, dan vooral kinderboeken, waar heel veel kleine ‘prutskes’ e.d. ondervinden concurrentie van China. Dat zijn tijdloze producten. Dit drukken wij echter niet. De omzet is inderdaad de laatste jaren terug gelopen. Dit ligt zowel aan lagere verkoopprijzen en aan een krimpende markt. De verkoopprijzen dalen door een overcapaciteit. In Frankrijk hebben ze ook een groot probleem. Veel Franse uitgevers drukken in Italïe en Spanje. Zelf trachten we ook daar werk weg te halen.
Nieuwe investeringen zijn niet altijd nodig om mee te kunnen draaien, maar je moet kunnen tonen op de markt dat je mee bent en niet werkt met oude machines.
De prijzen van het papier stijgen nu ook. En lagere verkoopprijzen, en een inkrimpende markt en een overcapaciteit. De lage verkoopprijzen zijn een gevolg van de overcapaciteit uiteraard.
-
Wat doet u om competitief te blijven?
Concurrentie van China en Oost- Europa hebben we niet door de producten die we produceren, doordat het tijdsgeboden producten zijn en omwille van de lokatie. Maar zeg nooit ‘nooit’ uiteraard.
-
Wat zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector?
Ja ik ga spreken over onze buurlanden omdat de Zuid- Europese en Oost- Europese landen te ver zijn voor ons bedrijf. Tot over een jaar of 3- 5 waren de prijzen in België tegenover in Nederland veel interessanter en vooral qua flexibiliteit. Waar je in Frankrijk iets laat drukken kan veel verschillen in de prijs. En dan heb ik het voornamelijk over de personeelskosten. Er is een groot verschil tussen de zuiderse mentaliteit en de onze. De onze is veel gestructureerder.
XIII
Wij hebben vooral bespaard qua structuur. Aangezien wij gespecialiseerd zijn in rotatie en wij vellen maar gebruiken voor meestal covers hebben wij onze covers volledig uitbesteed. Dat is een besparing omdat we ook een oplossing hebben voor die pers zelf. Degene die de beste prijs heeft krijgt dan die opdracht. Ook hebben we eens heel kritisch gekeken naar de structuur en de interne werking. In plaats van vier mecaniciens kunnen we toekomen met drie en in plaats van drie clarck mannen kunnen we toekomen met twee. Hier en daar is er dus toch wat gesnoeid. We trachten uiteraard wel naar de klant toe even flexibel te blijven en onze dienstverlening naar de klant niet te veranderen. Er zijn ook mensen die zelf vertrokken zijn.
-
Treedt er in de drukkerijsector specialisatie op ipv globale groei?
Die was er wel al. Wij doen vooral catalogi en brochures in grotere oplages. Digitaal drukken en printen is bv een specialisatie die erg in trek is.
-
Is samenwerking tussen onafhankelijke, Belgische bedrijven een goede manier om kosten naar beneden te halen? Waarom of waarom niet?
Jazeker. Als je dan ook 1 grote overkoepelende administratieve structuur kan creëren en ook aankoop en verkoop dan heb je grote voordelen. Dit is voorlopig de enige manier om uit de huidige crisis te geraken.
-
In welke straal rond het bedrijf wordt er drukwerk geleverd? Denkt u dat dit in de toekomst zal veranderen?
Ongeveer 300km
XIV
Frank Jacobs 02/05/10 Drukkerij De Vroey
-
Uit de gegevens van Febelgra blijkt dat de omzet de laatste jaren is teruggelopen. Heeft u dit ook ervaren in deze sector? Ligt dit volgens u hoofdzakelijk aan lagere verkoopprijzen of aan een krimpende markt ?
Combinatie van de twee elementen : een krimpende markt met dezelfde productiecapaciteit is ipso facto dalende prijzen.
-
Wat doet uw bedrijf om competitief te blijven? Op welke manier differentieert u zich tegenover bv. China en Oost- Europese landen?
Wij zoeken naar een toegevoegde waarde buiten de productie zoals fijnmazige distributie en voorraadbeheer.
-
Welke zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector in concurrentie met het buitenland (onze buurlanden, Zuid-Europese landen, landen uit Centraal- en Oost-Europa, Aziatische landen zoals China,…)? Denkt u dat deze zullen veranderen?
Zwakke punt is ongetwijfeld de hoge loonkost met al zijn elementen. Ook onze beperkingen (cq kosten) in functie van milieu en veiligheid spelen ons parten tegenover het Oosten.
-
Op welke vlakken verschilt de concurrentie met het buitenland van deze met het binnenland (het soort drukwerk, de leveringstermijnen, de kwaliteitseisen, de loonkost, andere…)?
Kwalitatief is er bijna geen verschil meer, technologisch zijn ook de Oost Europese landen mee geëvolueerd. De leveringstermijn is in ons voordeel, de loonkost dan weer niet.
Alles hangt af van het product :
- is het product leveringstermijn gevoelig ? - gaat het over massa productie ? - beheersbaarheid van het proces : veel prepress ? veel wijzigingen ?veel afwerking?
Hoe eenvoudiger het product des te gemakkelijker het is om het onder te brengen in het Verre Oosten.
XV
-
Ervaart u de verschillen in loonkosten tussen België en andere landen als een handicap? Ten opzichte van welke landen is dit echt een probleem, ten opzichte van welke landen speelt dit een kleinere rol?
Enkel China en India hebben een gigantisch voordeel op vlak van loonkost. Het verschil met het Oostblok is met de dag kleiner aan het worden. Niet alleen de pure loonkost in het Oostblok is aan het stijgen maar ook hun overhead kosten stijgen.
-
Welke zaken compenseren de hoge loonkosten? (efficiëntie, nieuw machinepark, transportkosten, kwaliteit,…)
Kwalitatief staat men in andere landen ook al ver. Bovendien heerst er momenteel een ‘good enough quality’ sfeer. Leveringstermijn, vertrouwen en controleerbaarheid van het proces kunnen veel compenseren.
-
Kunt u een schatting maken van het percentage van arbeidskosten in de totale kostprijs van het drukwerk?
Wij hebben relatief kleine oplages met een grote toegevoegde waarde : 50% loonkost, 30 % grondstof, 20% overhead.
-
Denkt u aan samenwerking met bedrijven in het buitenland om drukwerk goedkoper te laten produceren voor de Belgische markt? Zijn er nog andere voordelen aan zo’n buitenlandse samenwerking? Wat zijn de nadelen?
Voor grote oplages is outsourcing naar het buitenland een reële optie. De producten die wij maken zijn relatief eenvoudig, dus van zodra we het nadeel van leveringstermijn kunnen opvangen is het aankopen in het buitenland realistisch.
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten in een land waar de loonkosten beduidend lager liggen om daar te produceren voor de bestaande afzetmarkt in België en zijn buurlanden? Zo ja, welke landen komen volgens u hiervoor in aanmerking? Welke voor- en nadelen ziet u hierin?
Nee, het in het buitenland hebben ze genoeg productiecapaciteit, juist feit van de goeie contacten te leggen. Zwaar investeren (machines) is absoluut niet nodig.
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten om de bestaande afzetmarkt uit te breiden? Zo ja, welke landen komen hiervoor volgens u in aanmerking?
XVI
Op dit moment is er overal genoeg productiecapaciteit, een nieuwe productie vestiging opzetten lijkt mij niet de juiste keuze.
-
Heeft u er al aan gedacht het bedrijf of een gedeelte ervan te verhuizen naar een ander land? Wat zijn de redenen hiervoor?
Niet van toepassing, te kleine drukopdrachten.
-
Op welke gebieden heeft u de laatste twee jaar besparingen doorgevoerd?
- arbeiders : tijdelijke economische werkloosheid - bedienden : tijdelijke arbeidsduurvermindering - operationele kosten tot minimum beperkt - alle contracten met leveranciers werden opnieuw genegocieerd. - gebouw sell en lease back
-
Treedt er in de drukkerijsector specialisatie op in plaats van globale groei?
Gezien de omvang van de investeringen is specialisatie meer dan ooit aan de orde. Groeien in een dalende markt is moeilijk.
-
In welke straal rond het bedrijf wordt er drukwerk geleverd? Denkt u dat dit in de toekomst zal veranderen?
Wij leveren de hele Benelux. Logistiek zal nog belangrijker worden naar de toekomst toe, aangezien onze klanten fusioneren en globaliseren.
-
Wat is uw oordeel over de situatie van import en export van grafisch materiaal vanuit China en OostEuropa?
Vooral voor grote niet leveringstermijn gebonden opdrachten gaat dit nog toenemen. Meer en meer moeten we een ‘make or buy’ oefening durven maken met het oog op importeren uit lage loonlanden
-
Wat wilt u doen om in de toekomst competitief te blijven met landen met een lage arbeidskost?
Een toegevoegde waarde zoeken : logistiek, fullfillment
XVII
Wim Maes 03/05/10 EPC
-
Uit de gegevens van Febelgra blijkt dat de omzet de laatste jaren is teruggelopen. Heeft u dit ook ervaren in deze sector? Ligt dit volgens u hoofdzakelijk aan lagere verkoopprijzen of aan een krimpende markt ?
Wat wij zien is dat de technologie van de drukmachines zijn in twintig jaar tijd enorm geëvolueerd. Vooral tussen de jaren ’90 en 2000 zijn de machines in snelheid met 50 tot 60% toegenomen. Als ik in het jaar 1990 een drukpers installeerde die toen top was van de machines, dan drukte die machine aan tien meter per seconde,en drukte die maximum 32 pagina’s per drukdoorgang. Ik weet niet of je de werking van zo een machine kent? Wel,als een machine één keer ronddraait dan drukt ze x- aantal pagina’s. Toen was dat 32 pagina’s aan tien meter per seconde. In het jaar 2000 werden machines gemaakt die 16-17 meter per seconden draaien en die in breedte 64 tot 72 pagina’s kunnen produceren. Dus de technologie heeft eigenlijk gezorgd, of de technologische vooruitgang tussen ’90 en ’00, heeft ervoor gezorgd dat er een enorm overschot is gekomen aan machinecapaciteiten. Vandaag spreekt men in Europa van 300 drukpersen, 16 pagina in overschot staan, in tweedehands te koop. Laat zeggen dat tot midden de jaren 90 een 13 pagina-pers gangbaar was, eens we midden jaren midden 90 voorbij waren heeft men massaal nieuwe machines zien opstarten die veel groter konden produceren. Dus wat is eigenlijk het probleem? Ik geloof niet dat… De prijs die wij vandaag betalen, als we dat omrekenen naar 16 pagina prijs dan is die veel hoger geworden omdat die machines sneller draaien en breder zijn. Dus we zitten niet in een krimpende markt maar er is gewoon een overcapaciteit technologisch.
-
Wat doet uw bedrijf om competitief te blijven? Op welke manier differentieert u zich tegenover bv. China en Oost- Europese landen?
Hier hebben wij specifiek, binnen één component, een speciaal verhaal. Ik ga je straks een brochure geven waar het verhaal instaat. Dit bedrijf is een unicum in de wereld omdat we zes jaar geleden hebben gekozen om ecologisch drukwerk te gaan maken. Dus deze drukkerij drukt op basis van inkt en papier en niet meer op basis van inkt, water en paper. Een normale pers draait op inkt en water. Wij hebben dat water achterwege gelaten, een totaal nieuwe technologie. Deze nieuwe technologie biedt het grote voordeel dat we veel ecologischer zijn omdat we geen water meer moeten vervuilen. Wij kunnen kwalitatief een veel beter product drukken. Als je Het Laatste Nieuws en De Morgen ziet, dan zie je een kwalitatief veel betere krant dan andere kranten dankzij deze technologie. En deze technologie heeft ook veel minder afval bij het opstarten van de pers. En dit leidt ertoe dat wij onze klantenportefeuille vandaag hebben kunnen uitbreiden. De partij Groen! bijvoorbeeld, dus
XVIII
alle organisaties die gevoelig zijn voor eco- argumenten, die komen bij ons aan de deur kloppen omdat ze hier een troef vinden die ze op een ander niet vinden. Hier bijvoorbeeld zie je dat Groen! zelfs reclame maakt voor onze drukkerij, gratis reclame. Er hoort een kleine anekdote bij. In het jaar 2007 vlak voor de verkiezingen, werden wij door de partij Groen! gedecoreerd als zijnde een groen bedrijf,en Groen! wou zich associëren dat ze niet tegen de industrie zijn maar dat ze wel voor de groene industrie zijn. Dan krijgen we de eco- tech- award. En wij hebben twee jaar van die mensen niets meer gehoord. In 2009 waren er terug verkiezingen en een paar weken voor de verkiezingen kregen wij het volgende in de bus: folders die waren gedrukt op een conventionele manier zijnde via inkt en water. Dan heb ik die opgebeld met de boodschap, het is allemaal mooi hoe jullie ons decoreren maar jullie zijn niet consequent met jullie beleid.
Daarnaast zijn wij ook sinds deze zomer aangesloten bij de International Waterless Printing Association. Dat is een internationaal organisme dat al 20/30 jaar deze technologie promoot. Deze technologie bestaat al lang, maar altijd op minuscule basis, vooral amateuristisch in Japan toegepast. Drukkers die geloven in deze technologie hebben op hun eigen manier besloten om zo’n een machine om te bouwen . Deze doen dit omwille van het eco element en de kwaliteit. 6 jaar gelden werden wij door de concurrentie weggelachen van: ‘Je moet eens zien in Lokeren wat ze daar gaan doen.’ Ik ben nu in Australië gaan spreken en ook in India en gans Europa om te praten over deze technologie.
Wij hebben gekozen om een totaal nieuwe manier van investeren aan te gaan, zeer gewaagd, maar 6 jaar geleden had ik zelf niet kunnen dromen dat we staan waar we nu staan. Vorig jaar hebben we 17 nieuwe klanten erbij gekregen die bijna spontaan naar ons gekomen zijn omwille van de kwaliteit. Wij geven dezelfde prijs als een conventionele drukkerij maar wij hebben dus een enorme troef door dat ecogehalte. Wij hadden ooit gedroomd om 10 – 15 % meer te kunnen vragen omwille van het ecologische verhaal, maar als we een duurdere offerte geven hebben we geen klanten. De totale drukkerij die hier staat kost 100 miljoen euro, inclusief de machines. Wij zijn natuurlijk een unicum in de grafische wereld. Deze drukkerij heeft geen reden van bestaan zonder de krant. We hebben de krant HLN , de Morgen. Deze drukkerij leeft eerst een vooral van de krant. De eigenaar van deze drukkerij is tevens de eigenaar van de krant. We hebben duidelijk gedurfd om een andere technologie te gebruiken dan de concurrentie om die krant te gaan opwaarderen en wij zien dat we door deze beslissing te nemen automatisch in de commerciële markt een belangrijke speler worden.
-
Welke zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector in concurrentie met het buitenland (onze buurlanden, Zuid-Europese landen, landen uit Centraal- en Oost-Europa, Aziatische landen zoals China,…)? Denkt u dat deze zullen veranderen?
Wij hebben een gigantische probleem in onze sector en dat is de loonkost. De loonhandicap is enorm hoog. Het is een publiek geheim dat onze drukkers, arbeiders in verhouding met andere industrieën te veel verdienen. Dit komt door een historische groei. En dat zorgt ervoor dat onze concurrentie positie, als we moeten concurreren XIX
met stripverhalen of telefoonboeken, die niet tijdskritische producten, dan kunnen wij niet meer mee. Wij hebben dat geprobeerd te compenseren door te investeren, als sector, in snellere en grotere machines, waar je high skilled technologische mensen nodig hebt met ervaring. Dat heeft men een tijdje de concurrentie kunnen afhouden midden de jaren 90 tot 2005. Maar sinds 2006- 07 zijn de Centraal en oost- Europese landen erin geslaagd om daar folders voor Delhaize, voor de Carrefour zelf te gaan drukken. Aziatische landen daar geloof ik niet dat deze ons concurrentie gaan aandoen op de folder en krantenmarkt. Die gaan ons meet beconcurreren met stripverhalen, speciale displays, niet tijdskritische producten kunnen vandaar komen.
-
Op welke vlakken verschilt de concurrentie met het buitenland van deze met het binnenland (het soort drukwerk, de leveringstermijnen, de kwaliteitseisen, de loonkost, andere…)?
Portugal en Spanje spelen wel een rol in de productie van boeken. Daar zien we dat deze landen wel in staat zijn om de boekendrukkers hier in Vlaanderen en Nederland te gaan beconcurreren, omdat daar de loonkost terug minimaal is. Hier in Vlaanderen zijn we ook benadeeld door de strengere milieuwetgeving die hogere kosten met zich meebrengt door het aanschaffen van extra installaties. Ik kan met niet voorstellen dat ze deze in bv Spanje moeten hebben.
-
Welke zaken compenseren de hoge loonkosten? (efficiëntie, nieuw machinepark, transportkosten, kwaliteit,…)
Wij hebben geïnvesteerd in machines die veel sneller en veel breder zijn. De transportkosten zijn sinds de financiële crisis toch serieus gedaald. Transportkosten zijn voor ons geen handicap meer tegenover Portugal en Spanje. Efficiëntie is een thema waar we hoog in scoren, maar natuurlijk blijft men in andere landen ook niet dom. Qua energie worden wij hier in Vlaanderen gestraft tegenover andere landen.
-
Kunt u een schatting maken van het percentage van arbeidskosten in de totale kostprijs van het drukwerk?
Dit hangt af van drukkerij tot drukkerij. Bij ons komt dit neer op 30/35%... De meesten mensen hier werken ‘s nachts en in de nacht hebben we tot 80% toeslagen en op zondag heeft men toeslagen tot 300%. Dan werk je 1 avond en je wordt er 3 betaald. Dat is 1 van onze grote handicaps. Wij zijn natuurlijk wel een speciaal geval aangezien wij een dagblad drukkerij zijn en we zitten in een mutatieproces waarbij we van een pure dagbladdrukkerij naar ook een commerciële drukkerij wensen te evolueren.
-
Denkt u aan samenwerking met bedrijven in het buitenland om drukwerk goedkoper te laten produceren voor de Belgische markt? Zijn er nog andere voordelen aan zo’n buitenlandse samenwerking? Wat zijn de nadelen?
XX
Ik durf stellen dat de Belgische markt een heel kleine markt is. De Belgische markt wordt de laatst jaren erg overspoeld door zowel Franse als Duitse drukkers. Zeker voor het soort producten dat wij maken zijnde brochures, reclamefolders. Vroeger had de Vlaamse markt te naam om zeer competitief te zijn en zeer export gericht. Het grote voordeel van de Belgische drukkerijen in het algemeen is dat wij kleine structuren hebben als we dit vergelijken met Nederlandse en Duitse drukkerijen.
Mijn ervaring is niet dat wij in Nederland goedkoper kunnen produceren binnen ons marktsegment van de kranten. De kranten zijn dan ook een zeer specifiek gegeven. Als je in een straal van 150 km gaat dat kan je niet verder drukken. Want dan wordt transport wel een thema.
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten in een land waar de loonkosten beduidend lager liggen om daar te produceren voor de bestaande afzetmarkt in België en zijn buurlanden? Zo ja, welke landen komen volgens u hiervoor in aanmerking? Welke voor- en nadelen ziet u hierin?
Wij denken in de eerst plaats vanuit onze krant. Wij hebben vorige jaar een grote acquisitie gedaan in Nederland. Wat wij wel zien is dat deze Nederlandse bedrijven totaal niet georganiseerd zijn zoals hier.
-
Op welke gebieden heeft u de laatste twee jaar besparingen doorgevoerd?
Wij hebben veel besparingen doorgevoerd op efficiëntere organisatie, zijnde door te automatiseren. Alle papier wordt aangevoerd door heftrucks. Op palet stapelen gebeurt ook volledig automatisch. We hebben zo weinig mogelijk manuele arbeid. Dat zijn automatiseringen die wij in onze nieuwe drukkerijen in Nederland willen doorvoeren. Anderzijds zijn er ook besparingen op het vlak van inkooppapier. De papierprijzen zijn enorm gedaald waardoor we veel goedkoper kunnen produceren. De laatste weken zijn er wel aankondigingen dat de prijzen met 20% gaan stijgen. Men heeft de laatste jaren verschillende machines stopgezet en men heeft getracht een kunstmatige schaarste te creëren . Dit kan zich ook voordoen bij de drukkerijen waardoor hopelijk de drukprijzen de hoogte in zullen gaan.
-
Is samenwerking tussen onafhankelijke, Belgische bedrijven een goede manier om kosten naar beneden te halen? Waarom of waarom niet?
Ikzelf heb deel uitgemaakt van zo een samenwerking. In de periode 2000 2002. Toen hadden wij 3 partners, Roularta media, Concentra en Mercator Press. Na 3 jaar is deze samenwerking ontploft. Internationaal ziet men wel een tendens naar fusioneren. Men wil zijn familiekapitaal dat men gedurende 20 30 jaar heeft opgebouwd niet zomaar loslaten om dan de controle te verliezen. Ik vrees dat op lange termijn misschien wel de ondergang betekend van dergelijk bedrijven.
XXI
-
Exporteert u drukwerk in opdracht van klanten die over heel Europa vestigingen hebben?
Dit is niet onze hoofddoelstelling.
XXII
Van De Weghe 26/04/10 Druco
Twee verschillen: rotatiedruk daarmee bedoel ik alles wat van een rol vertrekt zoals kranten en tijdschriften. Vertrekken van een bobijn. Vellendrukker: vel per vel, blad per blad drukken. Maar op 1 blad drukken we wel 16 pagina’s. Dat zijn de twee grote markten die ge hebt over gans de wereld in de drukwereld. Ons bedrijf maakt gebruik van vellen. Wijzelf zijn vellendrukkers. Op vraag van Colruyt drukken wij voor Colruyt zelf maar ook 40% extern, dus voor bedrijven buiten Colruyt maar dit wel op vraag van Colruyt zelf. In de Benelux en stukje Frankrijk zijn we gaan zoeken rechtstreeks bij bedrijven naar drukwerk. En dan richten we ons specifiek op catalogussen, tijdschriften en brochures. Nu, de laatste jaren hebben wij ook het effect gevoeld van de crisis die zich ook in België afspeelt, waardoor er nu een overcapaciteit is aan drukkerijen, met een dalende vraag. Das dus dalende prijzen en faillissement. Wij hebben de kracht van de Colruytgroep achter ons die blijft investeren. Door deze kracht hebben wij onze machines al betaald. Wij hebben dus een luxepositie. Maar toch ondervinden wij de crisis in dalende prijzen bij onze externe klanten. En ook buitenlandse drukkerijen die hier op de markt komen, vooral Spanje, Italië, Nederland Duitsland daar hebben we geen concurrentie van. Groot- Brittannië ook niet, die zijn meestal duurder dan ons. De loonkost die daar waarschijnlijk hoger is. De vraag is natuurlijk, hoe wapen je een bedrijf tegen een crisis. Als je een dalende markt zit met overcapaciteit. Wij zijn natuurlijk ook meegegaan in de dalende vraagprijs. Wij proberen toch een verschil te maken tegenover andere drukkerijen door 1. Onze persoonlijke service. Wij hebben tien mensen continu op de baan die mensen adviseren. Wij zijn met andere woorden een adviseurs wij trekken die communicatie ook verder door alle toepassingen. Naar webtoepassingen, als logistiek als de prepers aanbieden. Alles wat met communicatie te maken heeft binnen een bedrijf bieden wij aan onder één dak. Dat kan dus zelfs zijn dat wij communicatie aanbieden die zelfs niet gedrukt wordt, zoals een email marketing. Als de klant zegt ik wil email marketing doen en ik wil daarnaast ook een folder drukken, dan doen wij beiden. Dus wij gaan zoveel stappen gaan aanbieden,zoveel diensten, naast het pure drukwerk, wat een comediemarketing. Dat we eigenlijk veel meer klanten binnentrekken met diensten die drukwerk zijn dan diensten die wel puur drukwerk zijn. Dat is de strategie dat we toepassen en dat blijkt vrij succesvol te zijn. Omdat een marketeer van een groot bedrijf zoals coca cola, die kan een reclamebureau aanstellen, die kan een logistiek bureau aanstellen om zijn boeken bij te houden en zijn catalogi, die kan een mailingbedrijf aanstellen…. Dus vroeger werd er misschien wel wat verzwegen binnen het bedrijf naar externen toe dat wij colruyt waren maar dat is een extra troef. Dat mensen zeggen van: ‘Ik kan uiteraard misschien de goedkoopste drukkerij van XXIII
België zoeken maar gaat die binnen drie maanden nog bestaan? Gaan ze niet kapot gaan als die aan mijn drukwerk bezig is?’ Veel bedrijven vinden het wel een troef dat ze kunnen zeggen dat ze een stabiele partner hebben.
Nu de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector. De sterke punten denk ik inderdaad we zijn centraal gelegen in Europa. We hebben dus veel multinationals als klant. Die zeggen van ik maak een cataloog in alle talen van Europa en we gaan van hier de logistiek doen naar alle verdeelposten binnen Europa voor dat bedrijf. Dus dat is wel een sterk punt van de Belgen, de logistiek. Een nadeel is de loonkost die hier hoog ligt. Daarnaast heb je ook dat in Oost-Europese en Zuid- Europese landen heel veel werken zonder dat er belastingen op betaald worden, dat er in het zwart gewerkt worden. Ga maar naar Polen, Litouwen, Roemenië maar ook naar Spanje en naar Italië. Als je de prijzen daar zit voor hetzelfde drukwerk met hetzelfde papier en daar da kosten van bekijkt, uw drukplaat, uw lonen, uw inkt, uw papier… als ge uw vaste en variabele kosten bekijkt dan is er maar één moeilijkheid dat zij daarop geen belastingen betalen want papier kost daar evenveel als hier.
Waarom gaat iemand naar Italië? Iemand die een boek laat drukken, die gaat zijn boek laten drukken in Italië als hij tijd heeft. Als hij zegt ok, het gaat daar drie weken langer duren, ook met transport enzo dan gaat hij naar Italië omwille van het prijsverschil. Als hem dat al zou interesseren. Er ook uitgeverijen die zeggen, wij zijn een Vlaamse bedrijf en wij gaan naar Vlaamse drukkerijen. En ze eisen dan bv ook in West- Vlaanderen even scherpe prijzen.
Drukwerk is even uitgekiemd zoals bureau en winkel enzo. Door een eigen drukkerij naast de deur te hebben, is alles beter uitgekiemd, veel beter gediend en veel sneller dan moesten ze mensen aanstellen om dat te doen. Nu ook Colruyt heeft ook folders die in rotatie gedrukt worden en wij plaatsen die dan wel in een andere drukkerij. Maar niet in Oost of Zuid- Europa. Het is altijd in West- Europese landen.
Het is ook zo als een klant zegt, wij hebben een groot drukwerk, dat ze vragen aan ons om een drukkerij te zoeken in Europa waar het beste is, dan gaan we dat doen. Als wij zelf dat drukwerk niet aankunnen dan geven wij de klant deze dienst. We zeggen, we werken samen met die, die en die.
Ook veel covers van tijdschriften worden hier gedrukt omdat wij op die covers een speciale lak kunnen leggen. In welke straal rond het bedrijf wordt het drukwerk geleverd? Ja dat gaat tot, de wereld rond. Wij verzenden veel, hebben ook een heel grote mailing, want wij hebben een mailingafdeling voor de Colruyt. Hoe gebeurt de verzending? Dat kan in een container van de klant zijn, dat kan via DHL zijn. Oordeel over de situatie van import en export van grafisch materiaal uit China. Hebben wij geen last. Het zijn maar heel grote projecten die naar China gaan en waar er voldoende tijd voor is. Wij zitten niet echt in die markt. Oost- europa, daar hebben wij wel concurrenten zoals Litouwen. Die hebben hier vertegenwoordigers op de markt of die werken samen met andere drukkerijen hun vertegenwoordigers of aankopers. XXIV
Bent u op de hoogte dat bepaalde Belgische bedrijven een vestiging hebben in Oost- Europa om daar dan… JA! Maar dat is dan meestal een afdeling met heel veel handenarbeid en afwerking van het drukwerk. Maar de die dat we kennen die dat doen zijn er al mee gestopt omdat er te weinig controle was daar, om het te duur was om altijd de logistiek van Hongarije naar België te laten komen. Een Belgische bedrijf dat afwerking deed, was naar Hongarije getrokken maar zijn daar met gestopt. Dit door de transportkosten, of ze staakte, of hadden geen goesting, of de kwaliteit was niet goed. Veel te weinig onder controle. Wijzelf een vestiging in het buitenland opstellen gaan wij niet doen. Wij werken wel samen met vestigingen in het buitenland. En we hebben ook wel hier en daar in bepaalde landen al een dochteronderneming geplaatst om voor ons drukwerk te verkopen maar het wordt nog altijd hier gedrukt. We hebben wel adventures in het buitenland. Een van onze specialisaties bijvoorbeeld is dat wij hier iemand hebben die niets anders doet dan internationale porttarieven gaan berekenen. Als die multinational, die hier al zijn drukwerk laat doen, ook hier zijn logistiek wil doen, en ik moet zoveel duizenden colli’s per dag versturen naar al die landen, dan gaan wij gaan uitrekenen met welk postbedrijf hij het best gediend is. Dat kan met de Zwitserse post zijn, met de franse, met de Belgische… maar ziet, dat is ook een dienst waar wij ons met onderscheiden. De mailing en de verzending van het drukwerk is vaak duurder dan het drukken zelf maar …. Toegevoegde waarde is belangrijk. Ze proberen competitief te blijven door gespecialiseerd drukwerk. Elke tien dagen verspreiden ze 2,7 miljoen folders in België voor Colruyt maar door de papierprijs is dit op termijn onhoudbaar.
XXV
Luc Van Doorsselaere 2/05/10 Arets Graphics
-
Uit de gegevens van Febelgra blijkt dat de omzet de laatste jaren is teruggelopen. Heeft u dit ook ervaren in deze sector? Ligt dit volgens u hoofdzakelijk aan lagere verkoopprijzen of aan een krimpende markt ?
Wij hebben onze daling niet verwacht, ook niet tegengekomen, niet ervaren. Wij zijn al jarenlang stijgende in omzet, niettegenstaande de lagere verkoopprijzen. Dat betekent dus dat ons volume al jarenlang veel sterker stijgt dan de daling van de verkoopprijzen. -
Wat doet uw bedrijf om competitief te blijven? Op welke manier differentieert u zich tegenover bv. China en Oost- Europese landen
Wij hebben ons gespecialiseerd op een speciaal type van drukinkt, de ultra violet drogende drukinkt. Op die manier differentiëren wij ons van de rest. Tegenover landen als China en andere Oost- Europese landen die deze techniek misschien nog niet meester zijn, dus op die manier. De andere technieken, de andere inkten, de olie-inkten,de solvent- inkten, de waterinkten, die kan iedereen al maken in heel de wereld. De uv- inkten is een redelijk nieuwe techniek dus verschillende mensen, verschillende bedrijven moeten nog leren en ontwikkelen en daar staan wij waarschijnlijk al een stapje verder.
-
Op welke vlakken verschilt de concurrentie met het buitenland van deze met het binnenland (het soort drukwerk, de leveringstermijnen, de kwaliteitseisen, de loonkost, andere…)?
Ja dat maakt voor ons niet veel uit. We zowel concurrenten in het binnenland als in het buitenland.
-
Ervaart u de verschillen in loonkosten tussen België en andere landen als een handicap? Ten opzichte van welke landen is dit echt een probleem, ten opzichte van welke landen speelt dit een kleinere rol?
Verschil in loonkosten tussen België en buitenland is wel degelijk een handicap. Ten opzichte van welke landen? In alle landen in Azië, liggen de loonkosten gigantisch lager dan hier in België. Ten opzichte van de Europese landen maakt dat minder verschil uit. Als je gaat vergelijken met de Oost- Europese landen, Hongarije, Polen, Roemenie, daar liggen de loonkosten ook lager maar natuurlijk niet zo laag als ze in China zijn, Japan, Cambodja, India, Maleisië, Singapore. Als je België honderd neemt, dan zou ik zeggen dat het in Oost- Europa vandaag de dag 40% is, 30%. En dan praten we over China,Taiwan, Maleisië, die kanten, 10 tot 20%. Dat zijn gigantische verschillende. Dus de beste XXVI
manier om dat een beetje te compenseren, dat doen we aan de hand van automatiseren. We proberen met zo weinig mogelijk mensen, hoe spijtig het ook is, zoveel mogelijk te doen om dat verschil van loonkost zoveel mogelijk weg te werken. Het is ook daarom dat wij zoveel geïnvesteerd hebben in automatisatie enzo verder. Om zo weinig mogelijk beroep te moeten doen op mensen. Het is een spijtig uitdrukking, maar het is de enige manier om te overleven. -
Welke zaken compenseren de hoge loonkosten? (efficiëntie, nieuw machinepark, transportkosten, kwaliteit,…)
Continu investeren in betere machines, snellere machines, enzo verder. -
Kunt u een schatting maken van het percentage van arbeidskosten in de totale kostprijs van het drukwerk?
Schatting van het percentage in arbeidskosten. Als ik dat zo bekijk, onze drukinkt, dan praten we toch zo over een 8 tot 10%. De arbeidskost van 1kg inkt ligt tussen 8 à 10% van de kostprijs, die ik betaal. -
Denkt u aan samenwerking met bedrijven in het buitenland om drukwerk goedkoper te laten produceren voor de Belgische markt? Zijn er nog andere voordelen aan zo’n buitenlandse samenwerking? Wat zijn de nadelen?
Samenwerking met bedrijven in het buitenland. Nee, wij zoeken op de ganse wereldmarkt de goedkoopste grondstoffen bij onze leveranciers. Dag van vandaag is dat in land A, de volgende dag in land B. Dat maakt ons niet uit, wij kopen waar het goedkoopst in, in eender welk land. Ik zou ook kunnen uitbesteden, maar dan geef ik natuurlijk een ganse know- how weg. De know- how die wij denken beter te kennen en beter te hebben dan onze concurrenten en dan worden zij ook slimmer. -
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten in een land waar de loonkosten beduidend lager liggen om daar te produceren voor de bestaande afzetmarkt in België en zijn buurlanden? Zo ja, welke landen komen volgens u hiervoor in aanmerking? Welke voor- en nadelen ziet u hierin?
Jazeker, daar zijn we volop mee bezig zelfs om richting Azië een nieuw fabriek te gaan opstarten om aldus een tegenpool te hebben met ons bedrijf hier in België. We hebben maar één vestiging in België. We kunnen in het huidige industriepark niet meer uitbreiden omdat alles volgebouwd is. Veel klanten vragen zich af wat er gebeurt als ons bedrijf zou afbranden. En daarom is een tweede vestiging wel nodig. En ok, waarom niet ergens anders in België opnieuw bouwen, maar in andere landen kan het ook interessant zijn hoe spijtig dit ook is voor de Belgische mensen.
XXVII
Hoe communiceren tussen beide bedrijven? Via email, telefonisch? Waarom niet naartoe vliegen? Vliegen kost vandaag de dag toch niets meer? Ik vlieg zelf ook naar andere delen van de wereld. Daar is de dag van vandaag niets ergs meer, niets moeilijks meer aan. Plus dat er dan ook mensen van België naar daar zullen gaan om de boel op te starten, de lokale mensen op te vangen enzo verder en verder. Nadien natuurlijk wel nog contact via telefoon enzo.
-
Op welke gebieden heeft u de laatste twee jaar besparingen doorgevoerd?
Dat is een continue opoffering binnen het bedrijf. Er moet continu bespaard worden op vanalles. Op transportkost, arbeidskost, verpakking, grondstof, op eender welke kost die je maar kan noemen. Elektriciteit, water, reiskosten,… Dat is niks negatief. Elk goeddraaiend bedrijf moet dit doen.
-
Treedt er in de drukkerijsector specialisatie op in plaats van globale groei?
We specialiseren ons op die uv- drukinkt, we konden ook gemakkelijk olie- inkten maken, solventinkten, dat hebben we bewust niet gedaan. We hebben ons bewust UV-inkten genomen. -
Is samenwerking tussen onafhankelijke, Belgische bedrijven een goede manier om kosten naar beneden te halen? Waarom of waarom niet?
Denk ik niet. Hoe meer mensen , hoe meer bedrijven je in één basket hebt, hoe minder samenwerking er is. Het is zoals in een goed bedrijf, er kan maar één iemand de baas zijn, want als er twee bazen zijn lukt het niet.
-
Exporteert u drukwerk in opdracht van klanten die over heel Europa vestigingen hebben?
Dat klopt! Wij leveren aan klanten die ondertussen ook globaal zijn. We hebben klanten die ondertussen ook vestigingen hebben in Nederland en in Duitsland en in Denemarken,als in Canada en Oekraïne. En die vragen ons dan om aan al die drukkerijen te leveren. Dan moeten wij ons maar organiseren om dit klaar te krijgen. Het overgrote deel van mijn grondstoffen komen van Azië. Ik doe enorm veel import vanuit China, India, Taiwan, en hoe komisch het ook is, de meeste van mijn producten gaan ook terug richting China, Maleisië, die kanten uit. Je ziet hoe de wereld kan draaien soms. De aankoop van grondstoffen uit China is natuurlijk nog goedkoper. Als morgen de grondstoffen in Amerika goedkoper zijn, ja dan koop ik ze daar. Het is toevallig, maar de situatie is wel zo de laatste twee à drie jaar dat de grondstoffen die we importeren van uit China, dan uiteindelijk ook terug naar daar gaan. -
Wat zijn uw verwachtingen voor de toekomst omtrent import vanuit China en Oost- Europa?
Ik vermoed dat het alleen nog maar gaat toenemen. Ik verwacht de komende tien jaren dat China en OostEuropa hetzelfde loonniveau gaan hebben als dat wat wij hier hebben. XXVIII
-
Wat wilt u doen om in de toekomst competitief te blijven met landen met een lage arbeidskost?
Hard werken, investeren, automatiseren, kosten drukken, nieuwe klanten zoeken.
XXIX
Van Duynslager 26/04/10 Brady
-
Uit de gegevens van Febelgra blijkt dat de omzet de laatste jaren is teruggelopen. Heeft u dit ook ervaren in deze sector? Ligt dit volgens u hoofdzakelijk aan lagere verkoopprijzen of aan een krimpende markt ?
Ik denk dat wij inderdaad een belangrijke omzetdaling hebben in het afgelopen fiscaal jaar. Dat heeft voornamelijk te maken met de crisis aangezien wij vooral leveren aan productiebedrijven waar de omzet natuurlijk ook gedaald is. De omzet van sommige bedrijven is gedaald tot minder dan 50%, dit voelen wij ook natuurlijk. Dit heeft op zich dus niets te maken met concurrentie uit lage loonlanden maar dus alles met de crisis. We zien nu dat de economie voor een groot stuk toch terug opleeft. Door de crisis voelen wij ook intern dat het moeilijker is om aan onze voorraden te geraken doordat iedereen zijn voorraad zo scherp gezet heeft dat vanaf dat de economie terug wat opleefde wij een tekort aan materialen kenden. De groei na de recessie gebeurde traag omat wij gewoon geen materialen hadden om te leveren. -
Wat doet uw bedrijf om competitief te blijven? Op welke manier differentieert u zich tegenover bv. China en Oost- Europese landen?
Aangezien de loonkosten hoog zijn in België moeten wij ons focussen op producten die duur zijn en waarvoor de klant veel geld wilt betalen en waarvan de kostencomponent vooral materiaal is. We proberen ook zeer flexibel te zijn voor onze klanten. Dit is iets wat niet gebeurt in de Oostbloklanden en dus een troef is van ons. Als een klant bij ons binnenkomt en 10 labels vraagt, dan gaan wij deze 10 labels printen. In de Oostbloklanden gaat dat niet, tegen dat het geprint, verpakt en verstuurd is zijn deze hun concurrentiële voordeel kwijt. Wij doen dit wel. -
Welke zijn de sterke en zwakke punten van de Belgische drukkerijsector in concurrentie met het buitenland (onze buurlanden, Zuid-Europese landen, landen uit Centraal- en Oost-Europa, Aziatische landen zoals China,…)? Denkt u dat deze zullen veranderen?
Wij concentreren ons op producten die een meerwaarde geven waardoor de klant ook meer wilt betalen en waarbij de arbeidscomponent laag is. -
Op welke vlakken verschilt de concurrentie met het buitenland van deze met het binnenland (het soort drukwerk, de leveringstermijnen, de kwaliteitseisen, de loonkost, andere…)?
XXX
In het binnenland hebben wij het meest uitgebreide productgamma. We hebben duizenden verschillende producten in ons gamma die we 24 uur later kunnen leveren. Er zijn niet veel bedrijven in België en het Oostblok die dit kunnen zeggen. Ook als men een label wilt dat er een klein beetje anders uit ziet dan het gewone, kunnen wij dit ook heel snel produceren. Wij proberen sterk op efficiëntie in te spelen. -
Ervaart u de verschillen in loonkosten tussen België en andere landen als een handicap? Ten opzichte van welke landen is dit echt een probleem, ten opzichte van welke landen speelt dit een kleinere rol?
Ja ik denk dat dit wel het geval is. We zijn verantwoordelijk voor Central and East Europe. We hebben vestigingen in Midden Oosten, Slowakije, Nederland en Italië. Als we deze vergelijken zien we dat dit in het nadeel van België is. De brutolonen op zich die verschillen niet zo veel maar het is vooral de loonkost. Als we kijken naar Dubai bv. Daar gaat er geen euro naar de werknemersbijdrage, dat bestaat daar niet. Als een werknemer daar 1000 dollar verdient netto, dan kost dat het bedrijf ook maar 1000 dollar. Hier heb je de pensioenverplichtingen, de werknemersbijdrage, enz.. In landen zoals Slowakije is de loonkost de helft van deze in België. -
Welke zaken compenseren de hoge loonkosten? (efficiëntie, nieuw machinepark, transportkosten, kwaliteit,…)
Naar mijn aanvoelen wordt er in de lagelonenlanden evenveel geïnvesteerd in machines als hier in België. Transportkosten maken wel een groot verschil uit. Iets wat 1 euro kost, moeten wij 90 cent bijleggen om dit naar België te transporteren. -
Kunt u een schatting maken van het percentage van arbeidskosten in de totale kostprijs van het drukwerk?
Dit valt tussen de 6 en 12% maximum.
-
Denkt u aan samenwerking met bedrijven in het buitenland om drukwerk goedkoper te laten produceren voor de Belgische markt? Zijn er nog andere voordelen aan zo’n buitenlandse samenwerking? Wat zijn de nadelen?
Het is inderdaad zo dat we hier verantwoordelijk zijn voor Central East Europe and Afrika. Wij hebben vestigingen in Slowakije. We hebben daar een productie gehad voor de lokale Nokia’s en dergelijke. We zijn de productie op deze moment daar gestopt. Het ziet er wel naar uit dat we naar de toekomst toe vestigingen zullen openen in Oost- Europa. Vandaag de dag proberen we hier het volume te behouden. Er is wel nog groei mogelijk doordat de economie zich terug op gang trekt. Maar als er een nieuwe technologie of product opduikt, kan je dit even goed in het Oostblok doen.
XXXI
-
Heeft u er al aan gedacht een nieuwe vestiging op te zetten in een land waar de loonkosten beduidend lager liggen om daar te produceren voor de bestaande afzetmarkt in België en zijn buurlanden? Zo ja, welke landen komen volgens u hiervoor in aanmerking? Welke voor- en nadelen ziet u hierin?
Dit zit er aan te komen. Als we 100 miljoen hebben om te investeren zal dit niet in België zijn. Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië zijn hiervoor sterke kanshebbers. Roemenië iets minder. In Polen zijn de lonen el erg aan het stijgen. Vooral op het niveau van het General Management. De general manager in Polen zal meer verdienen dan deze in België. De arbeiders zijn daar dan wel een stuk goedkoper. Mensen die niet kunnen lezen en schrijven zijn uiteraard een stuk goedkoper om in te zetten. Voor het opzetten van een managementstructuur ga je daar meer betalen dan bij ons.
Het is een trend van Amerikaanse bedrijven om te outsourcen, niet alleen naar lagelonenlanden voor de productie maar ook voor de ondersteunende diensten zoals de finance. Op dit moment zijn wij hiervoor bezig in Manilla ( dat zijn de Filippijnen denk ik). Het is een duidelijke trend van heel wat bedrijven in België die hun boekhouding in lage loonlanden hebben. Daar is zelfs een evolutie in. Bedrijven die een jaar geleden hun boekhouding in Polen deden, verhuizen deze nu naar India. Wij hebben deze eerste stap overgeslagen. Wij doen dit nu in India. Het louter inboeken van facturen, uitbetalen van leveranciers, betalen van de payroll, dit gebeurt allemaal in India. De analyse,bv. Cost accounting wordt vaak nog lokaal gehouden, zo ook hier bij Brady.
-
Op welke gebieden heeft u de laatste twee jaar besparingen doorgevoerd?
Op alle ondersteunende diensten maar ook in de productie zijn we constant bezig om te optimaliseren. Als we gaan investeren in een nieuwe machine, doen we hier eerst een uitgebreide analyse van. -
Treedt er in de drukkerijsector specialisatie op in plaats van globale groei?
Wij wedden op beide paarden. We zitten in een kleine niche waar we weten dat we veel geld kunnen vragen voor een relatief eenvoudig product waar de materiaalkost duur is en waarvan de kwaliteit hoog is. -
Is samenwerking tussen onafhankelijke, Belgische bedrijven een goede manier om kosten naar beneden te halen? Waarom of waarom niet?
Ik denk niet dat wij daar direct aan zullen meedoen. Dit is een Amerikaanse groep dus.. -
Exporteert u drukwerk in opdracht van klanten die over heel Europa vestigingen hebben?
XXXII
Wij produceren hier voor gans Europa maar wij verkopen niet aan gans Europa. Wij hebben een Brady thuisland die ook vestigingen heeft, die gefocust zijn op een bepaald product. -
In welke straal rond het bedrijf wordt er drukwerk geleverd? Denkt u dat dit in de toekomst zal veranderen?
Meer dan 3000 km, we leveren aan het Midden Oosten dus..We leveren bv ook aan Nigeria.. Dit zijn dan natuurlijk wel grote leveringen zoals aan een raffinaderij.
-
Heeft u reeds gereageerd op deze ontwikkelingen? Indien ja, hoe?
Ja we zitten in een Amerikaanse groep. We zitten mee in de trend om China mee te nemen, om vestigingen te hebben in Oost- Europa.
XXXIII
BIJLAGE 4:
Verdeling omzet Belgische grafische industrie
Bron: Statistisch dossier 2008
XXXIV
BIJLAGE 5:
Omzetcijfers 2008, verdeeld over de segmenten
Bron: Statistisch dossier 2008
XXXV
BIJLAGE 6:
Aantal werkgevers per subaantal werknemers
Bron: Statistisch dossier 2008
XXXVI
BIJLAGE 7:
Evolutie loonkost Europa
1997
1998
1999
1,32 2,97 2,13 1,59 1,68 3,15 3,38
1,39 3,23 2,42 1,71 1,95 3,02 3,73
1,45 3,41 2,6 1,85 2,16 3,14 4,05
7,9 2,61
8,51 2,91
8,94 2,76
België Bulgarije Tsjechië Estland Letland Lithouwen Hongarije Polen Roemenië Slovenië Slovakije
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 26,61 27,89 29,17 29,58 30,3 30,62 31,43 32,56 1,55 1,65 1,89 3,86 4,64 5,39 5,47 5,85 7,17 7,88 2,85 3,22 3,67 4,01 4,24 4,67 5,5 6,6 2,2 2,29 2,39 2,37 2,52 2,77 3,41 4,41 2,63 2,76 2,9 3,1 3,22 3,56 4,42 5,09 3,63 4,04 4,91 5,1 5,54 6,14 6,34 7,13 4,48 5,3 5,27 4,7 4,74 5,55 6,03 6,78 1,41 1,55 1,67 1,6 1,76 2,33 2,68 3,41 8,98 9,51 10,09 10,54 10,41 10,76 11,37 12,09 3,07 3,26 3,59 4,02 4,41 4,8 5,33 6,41
2008
7,51 5,42
Bron: Eurostat
XXXVII