Inventarisatie van gezinsbehandelingen bij de partners van Leo Kannerhuis Nederland Januari 2011
1
Inhoudsopgave Inleiding
3
Methode
5
Resultaten
6
Conclusie
8
Referenties
8
Bijlage 1
9
Bijlage 2
15
Bijlage 3
20
Bijlage 4
21
2
Inleiding Leo Kannerhuis Nederland Leo Kannerhuis Nederland is een samenwerkingsverband tussen een aantal aanbieders van zorg voor cliënten met een autisme-spectrumstoornis (ASS). Deze aanbieders zijn verspreid over Nederland. De missie van Leo Kannerhuis Nederland is het realiseren van een gespecialiseerde behandeling voor mensen met ASS. Door de samenwerking en spreiding van locaties kan er een beter aanbod worden gecreëerd in de directe omgeving van de cliënt. Daarnaast kan opgedane kennis worden overgedragen en verder worden uitgebreid (Leo Kannerhuis Nederland, 2008). Onderdeel van Leo Kannerhuis Nederland is de Raad van Advies. Van elke partner zitten er twee leden in de Raad. Daarnaast is er iemand van de Nederlandse Vereniging van Autisme aangesloten. Het opzetten en doen van onderzoek is een hoofdtaak van de Raad van Advies. De focus van deze onderzoeksprojecten is het versterken van de draagkracht van het gezin. Daartoe zijn er werkpakketten opgezet om vanuit deze gezamenlijke focus verschillende invalshoeken te onderzoeken Dit onderzoek betreft werkpakket 6a: inventarisatie gezinsbegeleiding (Leo Kannerhuis Nederland, 2010). Doel onderzoek Het doel van dit onderzoek is het inventariseren van gezinsbehandelingen in de thuissituatie bij de partners van het Leo Kannerhuis Nederland. In het Dr. Leo Kannerhuis Doorwerth wordt al enkele jaren de Psychiatrische Gezinsbehandeling Autisme (PGA) toegepast. Met dit onderzoek wordt gekeken welke gezinsbehandelingen er zijn op de diverse partnerlocaties en in hoeverre ze overeenkomen. Daarbij gaat het om de belangrijkste kenmerken van de gezinsbehandeling. Eerder onderzoek Voor een eerder onderzoek zijn er een aantal gezinsbehandelingen vergeleken met de PGA (Popping, 2010). De gezinsbehandelingen die in dat onderzoek mee werden genomen, zijn door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend als effectief. Dit is gebeurd door een onafhankelijke onderzoekscommissie, op basis van vastgelegde criteria. De behandelingen zijn met elkaar zijn vergeleken op algemene kenmerken, interventietechnieken en houdingsaspecten. Dit is gebeurd aan de hand van de gegevens die bij het NJI bekend waren en aanvullende literatuur. De gezinsbehandelingen die meegenomen zijn, naast de PGA: Families First (FF), Functionele Familietherapie (FFT), Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling (IOG), Jeugdhulp Thuis (JT), Multidimensionele Familietherapie (MDFT), Multisysteem Therapie (MST), Orthopedagogische Video gezinsbehandeling (OVG), Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG), Triple-P en Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding (WIG). Deze behandelingen richten zich op kinderen en jongeren, zijn over het algemeen met het hele gezin en vinden meestal plaats binnen de thuissituatie. De gezinsbehandelaar gaat een of meerdere keren per week op huisbezoek. Een overzicht van dit vergelijkend literatuuronderzoek staat in bijlage 1. Belangrijke overeenkomsten tussen de gezinsbehandelingen zijn het opbouwen van een werkrelatie, het verzamelen van informatie en aansluiten bij en invoegen in het gezin. Deze factoren, waar met name aan het begin van de behandeling bij stil gestaan wordt, kunnen gezien worden als noodzaak voor elke behandeling, oftewel non-specifieke factoren. Deze factoren dragen bij aan positieve uitkomsten, ongeacht welke interventie gegeven wordt. Het aandeel van non-specifieke factoren in de effectiviteit wordt vaak onderschat, maar er is nog geen overeenstemming hoe groot dit aandeel is. Een belangrijk onderdeel hiervan is de relatie tussen de hulpverlening en de cliënt. Het is dus logisch dat veel van deze factoren overeenkomen tussen de gezinsbehandelingen. Naast overeenkomsten in algemeen werkzame factoren, zijn er ook overeenkomsten in de methodieken en technieken die gebruikt worden. Er worden doelen opgesteld en er wordt een plan van aanpak gemaakt. Sommige methodieken, zoals FF, IOG, MST, OVG, PPG, Triple-P, WIG en PGA maken een competentieanalyse, een genogram en een
3
netwerkanalyse. Daarnaast worden er vaardigheden aangeleerd en verbeterd, zoals probleemoplossende, sociale en opvoedingsvaardigheden. Deze vaardigheden worden geoefend, herhaald en er wordt feedback op gegeven. Er wordt gestreefd het gezin positieve ervaringen op te laten doen. Bovendien zijn de gezinsbehandelingen gericht op het vergroten van de competenties, het vergroten van het zelfvertrouwen en worden de gezinsleden op hun krachten aangesproken (Popping, 2010). De PGA is echter ook verschillend van de andere gezinsbehandelingen. PGA richt zich alleen op gezinnen waar ten minste één kind of ouder de diagnose ASS heeft. Tijdens de behandeling wordt er dan ook psycho-educatie gegeven voor zowel de kinderen zelf als voor de overige gezinsleden. Daarnaast wordt de gezinsleden geleerd hoe ze om kunnen gaan met het gedrag wat hoort bij ASS. PGA duurt over het algemener wat langer dan de andere gezinsbehandelingen en is minder intensief, namelijk één keer per week. Een reden hiervoor is dat kinderen met ASS meer tijd nodig hebben om vaardigheden zich eigen te maken en tijd nodig hebben om te verwerken wat er besproken is. Als laatste is een belangrijk verschil dat de PGA zich niet richt op verlichting van de taken. Er worden geen taken overgenomen door de gezinsbehandelaar, waar dat in de andere gezinsbehandelingen zeker in het begin vaak wel het geval is (Popping, 2010). PGA De PGA is volgens de screening van de NJI een veelbelovende interventie. In de komende tijd zal ze aangemeld gaan worden voor de databank voor effectieve interventie. De verwachting is dat zij volgens de huidige criteria voldoet aan de eisen voor opname in de databank. De PGA is in 2002 ontwikkeld door het Dr. Leo Kannerhuis in Doorwerth. In die tijd waren er lange wachtlijsten voor de klinieken en de deeltijdbehandelingen. Er is toen een pilot gestart om de wachtlijsten te laten verminderen. Het doel was een ambulante behandelmethode te ontwikkelen die intensiever is dan de meeste ambulante behandelingen en die meer op het autisme is gericht. PGA is onder meer voortgekomen uit de Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding en het Competentiemodel. In 2004 is de PGA een vast aanbod van de polikliniek geworden en is sindsdien verder ontwikkeld. De doelgroep van PGA bestaat uit gezinnen met één of meerdere kinderen met ASS. Ouders willen graag of moeten het kind in de thuissituatie houden, bijvoorbeeld in afwachting van opname, maar hebben daar in beide gevallen ondersteuning bij nodig. Het doel van de behandeling is om de directe omgeving van het kind met ASS te versterken en de individuele problematiek van de andere gezinsleden te verminderen. Broers en zussen van kinderen met ASS laten vaak meer onaangepast gedrag, emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit en problemen met leeftijdsgenoten zien. Door PGA in te zetten kan er thuis een beter draagvlak komen en een eventuele klinische opname mogelijk worden voorkomen of verkort. De krachten en vaardigheden van de gezinsleden worden vergroot en versterkt en er komt inzicht in de problematiek en ASS (Aerts, & Kroes, 2008; Popping, 2010, Roeters, 2009). Bij de PGA wordt al enkele jaren de effectiviteit gemeten. Gezinnen vullen aan het begin, het einde en een half jaar later vragenlijsten in. Deze vragenlijsten worden in het gezin besproken. Daarnaast worden de vragenlijsten gebruikt voor verder onderzoek. Zo hebben zowel Aerts en Kroes (2008) als Roeters (2009) de effectiviteit van de PGA onderzocht. Uit beide onderzoeken komt naar voren dat PGA positieve effecten heeft. De opvoedingsstress is afgenomen en het gezinsfunctioneren toegenomen. Ouders, en dan met name moeder, ervaren minder klachten. De gedragsproblemen van zowel het kind met ASS als die van de broers en zussen zijn afgenomen. Het probleemgedrag van de jongere met ASS blijft echter wel ernstig. De competentiebeleving van het kind met ASS en de broers en zussen verbetert ook. De PGA laat effecten zien. Het was echter nog niet duidelijk of het effect van de behandeling ook daadwerkelijk komt door de behandeling zelf. Een interventie kan pas effectief worden genoemd, als aangetoond kan worden dat er geen andere factoren zijn die het effect kunnen verklaren. Een belangrijke mogelijkheid om dit te onderzoeken, is het
4
kijken naar de behandelintegriteit. Dit houdt in dat de methodiek wordt uitgevoerd zoals deze bedoeld is. Er is ook een onderzoek gedaan naar de behandelintegriteit bij de PGA. Daarbij zijn er als eerste principes opgesteld. In elke sessie en behandeling, ongeacht de cliënt komen deze principes terug. De principes zijn: 1) er wordt rekening gehouden met autisme, 2) er is sprake van een respectvolle houding, 3) ouders zijn en blijven verantwoordelijk, 4) er wordt competentiegericht gewerkt, 5) er wordt systeemgericht gewerkt en 6) er wordt methodisch gewerkt. Vervolgens is er gekeken of deze principes ook daadwerkelijk terugkomen in de behandeling. Zowel ouders als behandelaren zagen de principes terugkomen in de behandeling. De ouders en behandelaren verschilden maar op één principe significant van elkaar in de mate waarin zij de principes in de behandeling zagen terugkomen. Dit was op het vijfde principe, waarbij de ouders hoger scoorden dan de behandelaren. Er zaten geen significante verschillen tussen de behandelaren onderling in de mate waarop zij de principes toepasten. Ook zaten er geen significante verschillen tussen de drie verschillende fases van behandeling in de mate waarin de principes worden toegepast. Het onderzoek werd uitgevoerd tijdens twee huisbezoeken per gezin. Er bleek wel een significant verschil te zitten tussen de mate waarin de principes werden toegepast in het eerste en tweede huisbezoek (Popping, 2010). Uit de diverse onderzoeken kan dus geconcludeerd worden dat PGA een effectieve behandeling is.
Methode huidig onderzoek Deelnemers Als eerste is er naar de leden van de Raad van Advies van Leo Kannerhuis Nederland een e-mail verstuurd met de vraag om contactpersonen die benaderd konden worden voor het onderzoek. Deze contactpersonen moesten bij voorkeur overzicht hebben over gezinsbehandelingen. Dit leverde elf contactpersonen op, waarbij sommige contactpersonen ook in de Raad van Advies zitten. Ontwikkeling vragenlijst Het doel van de vragenlijst was om zoveel mogelijk te weten te komen over de gezinsbehandeling die bij de partners wordt uitgevoerd, zonder dat het invullen teveel tijd kost. Als eerste is bekeken welke kenmerken van behandelingen nodig zijn om deze te kunnen beschrijven. Dit zijn de kenmerken die voor iedere behandeling uniek zijn. Voorbeelden zijn de doelgroep, kenmerken van de behandelaar, indicatiecriteria enzovoort. Vervolgens zijn deze kenmerken verder uitgewerkt. Sommige kenmerken konden in één vraag worden gesteld, zoals bijvoorbeeld de duur van de behandeling. Andere vragen werden onderverdeeld in subkenmerken. Bij de indicatiecriteria werd bijvoorbeeld gevraagd naar de redenen van verwijzing, leeftijdsgroep, intelligentiecriteria en overige criteria. De meeste vragen zijn zo opgesteld dat ze zijn te beantwoorden met ja/nee. Er wordt daarna wel uitleg gevraagd die begint met ‘Zo ja’ of ‘Zo nee’. Daarna is er een tweedeling in de vragenlijst gemaakt, zodat er een algemeen en een specifiek deel ontstond. In het eerste algemene deel wordt er gevraagd naar de gezinsbehandelingen binnen de instelling en de visie op de gezinsbehandelingen. Deze hoeft per instelling maar één keer worden ingevuld. Het tweede deel is meer specifiek op de behandeling zelf gericht en vraagt de kenmerken van de behandeling na. Dit deel moest voor elke gezinsbehandeling die in de instelling wordt gegeven ingevuld worden. De vragenlijst is in bijlage 2 toegevoegd. Procedure De contactpersonen die niet in de Raad van Advies zaten zijn telefonisch of per e-mail benaderd met de vraag of ze van het onderzoek afwisten en of ze een voorkeur hadden om de lijst per post of per e-mail te krijgen. De vragenlijst is zeven keer per post verstuurd en vier keer per e-mail. Vervolgens is er een brief opgesteld die met de vragenlijst mee is verstuurd. Deze brief is toegevoegd in bijlage 3. Bij de versie die per post is verstuurd zijn
5
ook twee losse versies van het tweede deel van de vragenlijst meegestuurd. Bij de digitale versie is de tweede versie één keer los toegevoegd. In de brief werd aangegeven dat de vragenlijsten voor 1 december moesten worden teruggestuurd. In de derde week van december waren er drie vragenlijsten teruggestuurd. Naar de overige contactpersonen werd een herinneringsmail gestuurd met een nieuwe deadline van 5 januari. Vervolgens zijn degene waarvan nog niets was ontvangen of gehoord op 11 januari gebeld met de vraag hoe ver de contactpersonen waren met invullen. Uiteindelijk zijn er elf vragenlijsten teruggestuurd, waarbij er twee lijsten van één organisatie bijzaten. Bij twee vragenlijsten was alleen de voorpagina ingevuld.
Resultaten De antwoorden die de vragenlijsten opleverden, zijn in een schema ingevuld. Dit schema is bijgevoegd in bijlage 4. Gezinsbehandelingen Bij de diverse partners worden verschillende gezinsbehandelingen toegepast. Er zijn twee gezinsbehandelingen die twee keer worden toegepast, namelijk de PGA, die zowel bij het Dr. Leo Kannerhuis in Doorwerth en het Dr. Leo Kannerhuis Brabant plaatsvindt en de Intensieve Psychiatrische Gezinbehandeling (IPG), die zowel bij Lentis als bij Lucertis plaatsvindt. Over de IPG bij Lucertis is niets bekend. Als dus over IPG gesproken wordt, gaat het over de behandeling die bij Lentis wordt toegepast. De gezinsbehandelingen die verder plaatsvinden zijn Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IG/IAG), Thuisbehandeling (TB), Hometraining (HT), Assertive Community Treatment (ACT), Psychiatrische Intensieve Thuisbegeleiding (PIT) en als laatste Praktische Pedagogische Thuisbegeleiding (PPT). De partners vinden gezinsbehandeling in de thuissituatie zinvol, met name omdat de behandeling dan plaatsvindt in de natuurlijke omgeving en zo de generalisatie naar de thuissituatie makkelijker wordt gemaakt. De gezinsbehandelingen die plaatsvinden op de diverse locaties worden al langere tijd gegeven, met als langste de TB die al 36 jaar wordt gegeven. De enige uitzondering is de PIT die pas sinds een jaar gegeven wordt. Doelgroep en doel Bij alle behandelingen is de doelgroep autisme, al dan niet in combinatie met andere (psychiatrische) problematiek. De behandeling is bij de meeste partners op zichzelf staand, maar kan ook worden gecombineerd worden met zeer diverse andere behandelingen. De combinaties die het meeste genoemd worden zijn medicatie en individuele therapie. Bij de laatste zijn verschillende invullingen mogelijk. De doelen voor de behandeling zijn over het algemeen de thuissituatie en/of het gezinsfunctioneren verbeteren, het evenwicht tussen de draaglast en draagkracht herstellen en handvaten voor de opvoeding en voor de omgang aanreiken. Indicatiecriteria en contra-indicaties De meest genoemde redenen van verwijzing zijn: het gezinssysteem versterken en het functioneren daarvan verbeteren, ter overbrugging van intensievere behandeling, zoals opname, het in kaart brengen van de problematiek en benodigde hulp en een problemen in het gedrag en/of de ontwikkeling van het kind. De leeftijd van de aangemelde kinderen kan lopen van 4 tot ongeveer 18 jaar, waarbij de PGA soms ook bij oudere kinderen wordt toegepast. De HT wordt maar gegeven tot 12 jaar, maar soms ook bij oudere kinderen. De ACT wordt gegeven aan adolescenten en volwassenen. Het IQ van de aangemelde cliënten ligt rond de 80. De grens ligt bij de PPT bij 75, en bij de ACT bij 85. De PGA stelt als enige een dubbele eis, namelijk dat het totale IQ boven de 85 moet liggen en het verbale IQ boven de 80. De TB stelt geen eis aan het IQ en de IPG stelt als eis dat ouders voldoende leerbaar moeten zijn, maar geven geen IQ grens aan.
6
Andere indicatiecriteria die nog genoemd worden zijn de motivatie en de noodzaak. Contra-indicaties die vaak zijn genoemd zijn agressie, verslavingsproblematiek, te weinig veiligheid voor behandelaar en/of gezinsleden en de mogelijkheid tot verandering. Daarnaast geldt er bij de meeste een maximale reisafstand van ongeveer 45 minuten, enkele reis. Bij de IAG en de HT ligt de reisduur een minuut of 5 eronder. Bij de TB wordt soms ook gerekend vanaf het huis van de behandelaar. Deze behandeling wordt namelijk in de drie noordelijke provincies gegeven, waardoor de afstand vanaf huis dichterbij kan zijn dan die vanaf de instelling. Bij de PPT kijken ze naar de afstand, het maximum hierbij is 25 kilometer. Duur, frequentie en plaats De duur van de behandeling is heel wisselend. Enkele gezinsbehandelingen duren kort, zoals de PPT en PIT, respectievelijk 2 tot 4 maanden en 3 tot 6 maanden. De IAG en de HT duren gemiddeld zes maanden, de TB zes maanden of langer en de PGA, IPG en de ACT duren 9 maanden of langer, waarbij de ACT en de TB jarenlang kunnen doorgaan. De sessies duren bij de ACT en de PPT 1 á 1,5 uur en bij de overige behandelingen 1,5 tot 2 uur. De frequentie van de behandeling is één keer per week bij de gezinsbehandelingen, behalve bij de HT waarbij de sessie eens per 14 dagen plaatsvindt. Bij de TB varieert de frequentie van eens per week tot eens per maand. De PGA bouwt in de laatste fase de huisbezoeken af waardoor de sessie minder frequent zijn. En bij de IPG kunnen er meerdere sessie per week zijn als het gezin zich in een crisis bevindt. Bij de gezinsbehandelingen vinden er, met uitzondering van de PIT en de IPG, ook sessies op de instelling plaats. Dit gebeurt met de kennismaking, evaluatiegesprekken en adviesgesprekken. Kenmerken behandeling De meeste behandelingen hebben een protocol, de HT, ACT en de PPT niet. De ACT en de PPT zijn als enige niet theoretisch onderbouwd. Bij de PPT is het werkproces als enige niet uitgeschreven. Bij de IPG zijn bovenstaande drie zaken wel aanwezig maar verouderd. De evaluaties van de gezinsbehandelingen vinden bij de PGA na drie maanden en op het einde plaats. De PPT heeft evaluaties op het einde van de behandeling. Bij de IAG is dit eens in de drie maanden en bij de ACT één á twee keer per jaar en op indicatie. De TB heeft na 7 en na 15 sessie een evaluatie en de IPG doet dit ieder half jaar. Alleen bij de PGA worden er vragenlijsten ingevuld om de behandeling te evalueren. Bij de overige gezinsbehandelingen gebeurt dit niet. De TB heeft een eigen effectvragenlijst opgesteld die gebaseerd is op het behandelplan. De verwijzer wordt bij de meeste gezinsbehandelingen betrokken, al is het bij de HT en PIT afhankelijk wie de verwijzer is. De verwijzer wordt in alle gevallen wel geïnformeerd. Het vervolg op de behandelingen is afhankelijk van de situatie. Soms wordt er naar een andere instantie of een andere interne behandeling verwezen. Andere keren kan de hulpverlening stop gezet worden. Kenmerken behandelaar Aan de behandelaren die de gezinsbehandeling geven worden bij alle partners eisen gesteld. Deze eisen zijn ook beschreven. Bij de PGA en de IAG moeten de behandelaren een bepaalde opleiding volgen, bij de andere behandelingen niet verplicht. Bij de PGA heeft de behandelaar een caseload van vier tot zes gezinnen. De behandelaar krijgt meestal individuele werkbegeleiding. Bij HT en de ACT krijgen sommige behandelaren dit wel en andere niet. Bij de PPT is er geen werkbegeleiding, maar kan de behandelaar de casus bespreken in een multidisciplinair team als dit nodig is. De PGA en de HT hebben elke zes weken intervisie, de IAG heeft dit elke drie maanden en de ACT wekelijks. De PIT en PPT hebben geen intervisie. De PPT is de enige gezinsbehandeling die niet in ontwikkeling is. Bij de overige gezinsbehandelingen zijn de behandelaren hier zelf verantwoordelijk voor.
7
Conclusie Uitgaande van de PGA, welke op de kernlocatie van Leo Kannerhuis Nederland ontstaan is, zien we bij de gezinsbehandelingen van de partners dat er overeenkomsten zijn. Een aantal factoren die binnen de PGA belangrijk zijn, komen ook terug bij de andere gezinsbehandelingen. Als eerste is de kennis en ervaring van ASS een belangrijk aspect. Alle gezinsbehandelingen richten zich ook op kinderen, jongeren en volwassenen met ASS. Een ander belangrijk aspect is dat de behandeling in de thuissituatie plaatsvindt. Dit is ook bij de andere gezinsbehandelingen het geval. Andere belangrijke aspecten, die ook terug te vinden zijn in de principes, zoals het gericht zijn op alle gezinsleden en het competentiegericht werken, zijn op basis van dit onderzoek moeilijk te vergelijken en zouden verder onderzocht moeten worden.. De PGA is de enige behandeling die standaard een onderzoekstraject heeft met vragenlijsten om te kijken naar de effecten van de behandeling. Bovendien is het de enige behandeling waarbij uit het onderzoek ook de effectiviteit van de behandeling is gebleken. Ook is het de enige gezinsbehandeling waarbij de behandelintegriteit onderzocht is en waarbij gebleken is dat deze goed is. Bij de partners van Leo Kannerhuis Nederland worden verschillende gezinsbehandelingen toegepast. Overeenkomsten tussen deze gezinsbehandelingen zijn dat ze in de thuissituatie gegeven worden en dat de doelgroep gediagnosticeerd is met ASS. Ook de doelen van de verschillende behandelingen komen goed overeen net als de indicatiecriteria en de contra-indicaties. Daar zijn wel kleine verschillen in te vinden, maar deze zijn overbrugbaar. Het enige grote verschil is dat de ACT gericht is op adolescenten en volwassenen, terwijl de andere gezinsbehandelingen gericht zijn op kinderen en jongeren. Daarnaast stellen de IPG en de TB geen eisen aan het IQ van de cliënt. De grote verschillen tussen de behandelingen zitten in de duur van de behandeling. Sommige behandelingen zijn kort en sommige zijn langer en kunnen jarenlang doorlopen. Daarnaast zitten er verschillen in de momenten van evaluatie en intervisie. Ook zijn er behandelingen die geen protocol hebben, niet theoretisch onderbouwd zijn en waarvan het werkproces niet is uitgeschreven. De ACT heeft de eerste twee zaken niet en de PPT heeft alle drie niet. De TB heeft als enige een eigen vragenlijst om het effect te meten. Over het algemeen kan gezegd worden dat de gezinsbehandelingen in doel en indicaties aardig overeenkomen. Bij de uitvoering van de behandeling zitten meer verschillen.
Referenties Aerts, F. H., & Kroes, G. (2008). Behandeling van ASS in de gezinscontext. Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, 1, 1-14. Leo Kannerhuis Nederland. (2008). Leo Kannerhuis Nederland. De beste behandeling binnen handbereik. Gespecialiseerde autismehulpverlening in Nederland. Doorwerth: Leo Kannerhuis Nederland. Leo Kannerhuis Nederland. (2010). Actieplan 2010. Raad van Advies. Doorwerth: Leo Kannerhuis Nederland. Popping, M.G.J. (2010). Behandelintegriteit bij de Psychiatrische Gezinsbehandeling Autisme in het Dr. Leo Kannerhuis. (Ongepubliceerde Masterscriptie Orthopedagogiek, Gezin en Gedrag). Nijmegen: Radboud Universiteit. Roeters, W.G.J. (2009). De effectiviteit van Psychiatrische Gezinsbehandeling Autisme en de invloed van gezinsfactoren op de effectiviteit. (Ongepubliceerde Masterscriptie Orthopedagogiek, Gezin en Gedrag). Nijmegen: Radboud Universiteit.
8
Bijlagen niet beschikbaar online
9