INTRODUCTIEBROCHURE VOOR NIEUWE VERPLEEGKUNDIGEN EN STUDENTEN
PNEUMOLOGIE (C1) 1
Versie juli 2015
Welkom Het team van de afdeling Pneumologie C1 heet je van harte welkom. Wij zullen ons best doen opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt in onze groep. Deze brochure biedt je een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze dienst. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd terecht bij een collega. Geef ons gerust een seintje, want jouw opvang en begeleiding behoren tot ons takenpakket en zijn ook onze verantwoordelijkheid. We wensen je alvast veel werkgenot en veel succes!
Voornaamste stelregel: als je twijfelt, vraag dan hulp! Dit doe je beter te vroeg dan te laat!
2
Inhoudstafel 1. Voorstelling van de afdeling
p. 4
1.1. Locatie
p. 4
1.2. Plaats binnen de organisatie
p. 5
1.3. Multidisciplinair team
p. 6
1.4. Specialismen
p. 8
1.5. Afdelingsopdrachten
p. 14
2. Een dag op de afdeling
p. 17
3. Procedures & protocollen
p. 21
3.1. Medisch-verpleegkundige technieken
p. 21
3.2. Klinische paden
p. 24
3.3. Administratieve-organisatorische procedures
p. 24
4. Patiëntenvoorlichting
p. 25
5. Communicatie
p. 26
5.1. Telefonie
p. 27
5.2. ICT
p. 27
5.3. Buizenpost
p. 27
5.4. Mondelinge communicatie
p. 27
5.5. Schriftelijke communicatie
p. 28
5.6. Extra informatie
p. 28
6. Personeelsinformatie
p. 29
6.1. Ziekenhuisbreed
p. 29
6.2. Dienstspecifiek
p. 29
7. Risicoanalyse & werkpostfiche
p. 31
3
1. VOORSTELLING VAN DE AFDELING C1 1.1. Locatie De afdeling Pneumologie bevindt zich in de C-vleugel op de 1ste verdieping. De eenheid telt 27 bedden waarvan 22 hospitalisatie- en 5 slaapstudiebedden. Binnen de afdeling zijn de patiëntenkamers als volgt verdeeld: • 8 éénpersoonskamers • 7 tweepersoonskamers • 5 éénpersoonskamers voor slaapstudies
Grondplan
4
1.2. Plaats binnen de organisatie De afdeling C1 maakt deel uit van de zorgcluster Circulatie & vitale organen. Deze zorgcluster bestaat uit de volgende diensten: • Cardiologie • Cathlab • Longgeneeskunde • Cardiologische heelkunde • Thoracale heelkunde • Vasculaire heelkunde • Hart-, long- en vaatrevalidatie • CCU Hartbewaking De kostenplaats van onze afdeling is 2240.
Management
Medisch manager
Dr. Jos Vandekerkhof
Zorgmanager
Carl Renckens
5
1.3. Het multidisciplinair team Medisch diensthoofd
dr. Joseph Aumann
dr. Koen Demuynck
dr. Karolien Weytjens
dr. Karin Pat
Dr. Luc Spaas
dr. Jokke Wynants
6
Verpleegkundig team
Hoofdverpleegkundige
Joris Daems Team verpleegkundigen Verzorgenden Medewerkers onderhoud
Referentieverpleegkundigen Svenja Bonfond, Riet Derwael & Goele Verbeeck
Stagementoren
Andere medewerkers Kinesitherapeut
Bart Kreemers
Sociaal verpleegkundige voor ambulante revalidatie
Anja Meertens Kirsten Goorts
Sociale dienst
7
1.4. Specialismen De dienst C1 is een dienst pneumologie die hoort bij de inwendige geneeskunde. Desondanks kunnen er hier ook heelkundige patiënten (therapeutisch of diagnostisch) opgenomen worden. Dit gebeurt om de continuïteit in de behandeling en de verpleging te behouden.
Mogelijke aandoeningen van het ademhalingsstelsel A. Infectieziekten van de ademhalingswegen, longen en of pleurabladen (bacterieel, viraal of van andere oorsprong) • Pneumonie • Pleuritis • Een bijzondere vorm van een infectieuze longaandoening is tuberculose (TBC) veroorzaakt door de bacil van Koch. B. COPD = Chronic Obstructive Lung Disease Men zegt dat iemand aan COPD lijdt wanneer hij in minstens twee opeenvolgende jaren, gedurende een periode van 3 maanden of langer, last heeft van kortademigheid, hoesten en/of van sputa. Schematisch kan je COPD in enkele ziektebeelden onderverdelen: • Astma bronchiale: hierbij staat sterk wisselende kortademigheid op de voorgrond. Die gaat gepaard met een piepende ademhaling, dikwijls hoesten en expectoratie van kleurloze slijmen. Astma kan endogeen (allergie) of exogeen (inspanningen) veroorzaakt worden. • Chronische bronchitis: hier is het belangrijkste kenmerk de hoest en expectoratie, deze laatste is dikwijls etterig. Met de jaren kan toenemende dyspnoe optreden. Een mengvorm van chronische bronchitis en astma noemt men chronische astmatiforme bronchitis. • Emfyseem is eigenlijk een anatomo-pathologisch begrip. Het gaat om de verdwijning van de alveolaire wanden en is, in tegenstelling tot de eerste twee aandoeningen, een ziekte van het longweefsel zelf en niet van de luchtwegen. • Bronchiëctasieën: hier zijn de normale afmetingen van de bronchi verloren gegaan en de alveoli zijn zakvormig verwijd. Gaat gepaard met veel sputum, en een intermitterend verloop. • Longfibrose: er is een vermeerdering van het bindweefsel in de longen. C. Chronisch restrictief longlijden Hier is er een belemmering, een tekort aan gezond longweefsel. Dit komt voornamelijk voor als pneumoconiose (stoflongen): • Antracosis: mijnwerkerslong • Asbestosis: uit de bouwindustrie • Bakkerslong • Duivenmelkerslong
8
D. Longtumoren Goedaardige en kwaadaardige (carcinomen) • Plaveiselcelcarcinoom (spinocellulair epithelioma): de tumorcellen bootsen hier plaveisel-epitheel na. • Adenocarcinoom: de tumorcellen vormen kliervormende elementen, is traaggroeiend. • Kleincellig bronchuscarcinoom: het kenmerk is hier dat alle tumorcellen klein zijn met een donker gekleurde kern en weinig cytoplasma. De cellen zijn nooit gerangschikt in orgaanachtige structuren. Er is veel necrose en veel celdeling. Snelgroeiend, en dus de meest maligne vorm van een bronchuscarcinoom. • Grootcellig bronchuscarcinoom: de cellen zijn ongedifferentieerd, geen epitheelvorming en geen orgaanachtige structuren. • Maligne mesotheliomen: carcinoom van de pleurabladen. E. Sarcoïdosis De ziekte van Besnier-Boeck- Schaumann (BBS): een chronische systeemziekte gekenmerkt door knobbelvorming (lymphogranuloma benignum). F. Pneumothorax Ophoping van lucht tussen de pleurabladen. Enkele varianten zijn hematothorax, pyothorax en chylothorax. Bij een pneumothorax is er sprake van lucht tussen de pleurabladen, afkomstig van buiten de thorax of vanuit de long. De passage van lucht van buiten naar binnen gebeurt in het algemeen via penetrerende borsttrauma’s of chirurgische incisies. De passage van lucht van binnenuit is een gevolg van een scheurtje in de long en pleura viscerale. Dit kan ten gevolge van gescheurde long bulla, penetrerend trauma van de long (ribfractuur) of als complicatie bij diagnostische procedures (inbrengen van een centraal veneuze catheter of longbiopsie). G. Pneumologische complicaties Bij gehospitaliseerden en geopereerden. Meest voorkomend zijn nosocomiale pneumonien en acute longembolen. H. Schimmelziekten van de longen Bij voorbeeld aspergillosis (dit is een allergische alveolitis, teweeggebracht door aspergillusantigeen). Voor meer informatie • www.jessazh.be
9
Meest voorkomende onderzoeken en behandelingen Radiologie - Röntgenonderzoek: RX-thorax Meer informatie
- CT-scan: computertomografie
vind je op JessaZorgnet!
- NMR-scan: nucleaire magnetische resonantie - PET-scan: positron emission tomografie - Echografie Longfunctie-onderzoeken
• Spirometrie: het meten van de longcapaciteiten en- volumes, één secondenwaarde. • Difusiecapaciteit: gasdifusie-onderzoek. • Provocatietest: er wordt een aspecifieke prikkel toegediend en de bronchusobstructie wordt gemeten. • Peak flowmeting: het meten van de maximale flow gedurende de expiratie. Endoscopie • (Fiber) bronchoscopie: het rechtstreeks bekijken van de binnenzijde van de trachea en de hoofdbronchi met behulp van een bronchoscoop (een vrij dunne buis met glasvezels en een lichtbron). Kan gecombineerd worden met een perifere longbiopsie. • Bronchoscopie met een broncho-alveolaire lavage (BAL): er wordt fysiologisch water in fracties geïnstilleerd en geaspireerd. Dit levert samen met bloedstalen vaak belangrijke informatie op. • Mediastinoscopie: het inspecteren en wegnemen van Iymfeklieren uit het mediastinum langs operatieve weg om de operabiliteit van een kwaadaardig gezwel van de longen te bepalen. Deze Iymfeklieren kunnen hierbij eveneens ontaard zijn. Deze methode geeft veel meer betrouwbare uitkomsten dan een klierbiopsie. • Thoracoscopie: hierbij wordt met een thoracoscoop (starre metalen buis) langs operatieve weg de binnenzijde van de thorax bekeken, meestal daar waar op de röntgenfoto een afwijking gelokaliseerd werd. • EBUS broncho (Endo Bronchial Ultra Sound): een onderzoek van de lymfeklieren in de borstkas via de luchtpijp. Pleurapunctie en biopsie • Pleurapunctie: voor het onderzoeken van vocht in de pleuraholte steekt men een lange naald vlak boven een rib tot in de pleuraholte. Het vocht dat men op deze manier kan opzuigen wordt allereerst op helderheid beoordeeld, om te zien of het bloederig en/of etterig is. Dan wordt het onderzocht op eventuele ontsteking en op tumorcellen. • Pleurabiopsie: langs operatieve weg wordt hierbij een stukje van de pleura weggenomen voor pathologisch-anatomisch onderzoek.
10
Allergietesten • Huidtesten: op de arm of rug worden oplossingen van een aantal allergenen ingebracht. Nadien wordt er gecontroleerd op een eventuele reactie. • RAST-testen: bloedafname ter controle op antilichamen (IgE). Diversen • Isotopenonderzoek: bijvoorbeeld longperfusiescan (toediening van een radio-actief element in de bloedbaan dat nadien gescand wordt ter uitsluiting van longembolen). • Rechterhartcatheterisatie: voor pulmonaire drukmetingen. • Bloedgasonderzoek: controle van bloedgaswaarden van arterieel bloed, o.a. zuurstofsaturatie en zuur-base-evenwicht. • Bacteriologisch en cytologisch onderzoek van sputa en pleuravocht. Medicamenteuze behandelingen in de pneumologie • Geneesmiddelen bij broncho-pulmonaire infecties: - Antibiotica - Mucolytica (Lysomucil®). • Geneesmiddelen bij COPD: - ß-2 sympathicomimetica: verwijden de luchtwegen door relaxatie van de gladde spieren en vermindering van de oedemen van de slijmvliezen (Ventolin®, Bricany®) bronchodilatoren), vooral toegediend via aërosols. - Antichollinergica: parasympaticolytica: werken in op de cholinerge receptoren en zullen de samentrekkende luchtwegen terug verwijden (Atrovent®, Oxivent®) - Combinatie van ß-2 sympaticomimetica en antichollinergica (Duovent®) - Corticoïden: anti-inflammatoire middelen (Solu-Medrol®, Medrol®, Flixotide®) - Theophyllinepreparaten: luchtwegverwijdende eigenschappen. Belangrijk is de regelmatige controle van de theophylline plasmaconcentraties omwille van gevaarlijke bijwerkingen (Xanthium®) - Anti-allergische medicatie: remt de activiteit van een aantal inflammatoire cellen, vooral efficiënt bij astma (Lomudal®). • Geneesmiddelen bij longtumoren: - Chemotherapie, producten die actief op de celdeling of de celspreiding werken: - Monotherapie, behandeling met een cytostaticum - Combinatietherapie: meerdere cytostatica - Chemotherapie geeft veel bijwerkingen: hematotoxiteit, gastro-intestinaal, nierinsufficiëntie, neurotoxiteit, haarverlies... .
11
Zuurstoftherapie en ademhalingsondersteuning • Zuurstoftherapie: het extra toedienen van 0 via neusbril of masker. De hoeveelheid varieert van 2 0,5 I tot 10 I per minuut in functie van de ziekte. Bij COPD bestaat het gevaar dat de dosis hoger dan 1 tot 2 l een verdere stijging van het koolzuur uitlokt met een coma tot gevolg (carbonarcose). • Ademhalingsondersteuning: kunstmatige ventilatie via intubatie (voornamelijk op intensive care) en beademing. Deze techniek (ingeval van urgentie op C1) en behandeling gebeurt enkel op een ‘intensive care’. Indien patiënt stabiel is komt hij/zij naar de afdeling. Sommige patiënten hebben een tracheacanule. Radiotherapie Radiotherapie, of ook wel bestralingbehandeling genoemd, heeft tot doel de ontwikkeling van snelgroeiende cellen te stoppen. Het is een vorm van behandeling, die ofwel alleen wordt gebruikt ofwel in combinatie met chirurgie en/of chemotherapie. Palliatieve zorg • Psychische begeleiding voor patiënt en familie door het palliatief supportteam. • Pijnbestrijdend mogelijk in overleg met de arts van de dienst palliatieve zorgen • Kortademigheid verlichten. Thoraxdrainage Bij een thoraxdrainage gaat het er om lucht, vocht of bloed uit de pleuraholte of het mediastinum te verwijderen zodat de op de long uitgeoefende druk afneemt. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een drainagesysteem. De huidige systemen zijn compacte disposable systemen (Sentinel Seal,...) met ingebouwde luchtdichte leidingen. Slaaponderzoek Een slaapstudie wordt uitgevoerd wanneer een ademhalingsprobleem de slaap verstoort en een bedreiging kan vormen voor de gezondheid. Meestal gaat het om (luide) snurkers die tijdens de slaap geregeld stoppen met ademen als gevolg van het dichtklappen van de luchtwegen. Voor dit onderzoek brengen de patiënten een nacht door op de afdeling. Een computer registreert de evolutie van de slaap en de ademhaling gedurende de nacht. Indien de patiënt een tweede maal wordt uitgenodigd om een nacht te slapen is het de bedoeling dat de patiënt slaapt met een neusmasker dat lucht onder lichte druk in de luchtwegen blaast om te verhinderen dat ze dichtklappen(CPAP). De registratie is hetzelfde. Dit onderzoek gebeurt elke werkdag (nacht).
12
13
1.5. Afdelingsopdrachten Er wordt gewerkt volgens het model van geïntegreerde verpleging, dus met patiëntentoewijzing. In ons team heeft ieder teamlid zijn eigen takenpakket en verantwoordelijkheden. Elke ochtend wordt er een werkplanning opgemaakt. Teamlid Begeleidingsaspecten • Stimulatie tot zelfzorg • Zelfstandigheid bevorderen (bv. gebruik van de insulinepen, Eprexpen,…) • Zelfstandigheidstraining voor gebruik van zakverstuivers, zuurstoftherapie en aërosol • Aandacht voor de psychosociale aspecten • Therapeutisch klimaat creëren • Informatie geven omtrent therapie en behandeling • Empathie, luisteren naar patiënt en zijn omgeving • Relatie patiënt - familie bevorderen en behouden
De specifieke procedure over de taken van nachtdienst en keukendienst vind je in de map ‘procedure’.
• Relatie patiënt- verpleegkundige opbouwen • Begeleiding van de terminale patiënt en zijn omgeving • Begeleiding van patiënten tijdens hun behandeling (bv. chemotherapie) Observatie en rapportage Mondelinge en schriftelijke rapporteren, toegespitst op de observaties (ademhalingspatroon, ademfrequentie, verandering ademhaling na inspanning, sputum, hoesten, ... ) Administratief • Elke patiënt heeft een individueel verpleegdossier. Het verpleegdossier vormt samen met het medisch dossier het patiëntendossier en dient als basis voor het systhematisch verpleegkundig handelen, de zorgplanning en de uitvoering ervan, evenals voor een adequate informatiedoorstroming. • Extra formulieren voor het verpleegdossier: het inlichtingenblad bij slechtnieuwsgesprekken, perioperatief dossier bij heelkundige ingrepen… • De overdrachtsformulieren bevinden zich in twee aparte kaften per kamerverdeling (voor- en achterkant) en zijn steeds ter beschikking van het verpleegteam. • Urinedebiet: - individueel op de kamer van de patiënt - debiet dagelijks van 08u00 tot 08u00 (24uur) en noteren in verpleegdossier. - in te vullen bij leegmaken van urinaal, bedpan of urinezak. • Peak-flowmeting (zelden op C1): - individueel op de kamer van de patiënt • Parameters (temperatuur, bloeddruk, polsslag en saturatie) worden 2x/dag rechtstreeks ingevuld in het verpleegdossier. 14
Minimale bezetting per shift • Vroege: 4 • Late: 3 • Nacht: 1 (zaterdag t.e.m. zondag), 2 (maandag t.e.m. vrijdag)
1.6. Verwachtingen naar studenten Eerstejaars • Hygiëne: het toedienen van correcte hygiënische zorgen in functie van de mogelijkheden van de patiënt (ademhaling , mobiliteit I stimuleren zelfzorg ...). • Zelfstandig de vitale en fysieke parameters kunnen controleren en hiervoor de verantwoordelijkheid kunnen dragen. • Tijdens de maaltijden de nodige hulp bieden en de patiënt een goede houding geven om zijn maaltijd te gebruiken: - Indien mogelijk eten de patiënten aan tafel (mobiele patiënten) - Zo nodig een aangepaste houding geven in bed - Indien nodig de patiënt eten geven - Rapportage omtrent de maaltijden • O2-therapie: het belang hiervan kennen en dit ook kunnen toepassen. • Observatie en rapportage omtrent de ademhaling. • Aandacht voor administratieve taken (invullen verpleegdossiers). • Begrip tonen en verdraagzaam zijn voor iemand met kortademigheid. • Tactvol zijn t.o.v. patiënten, verpleegkundigen en medestudenten. • Door vraagstelling zich kunnen inwerken en zicht krijgen op de werkindeling. • Open staan voor andere taken zoals: keuken, opruim... • Steeds mondeling rapporteren!
15
Tweedejaars • Zie eerstejaarsdoe lstellingen . • Kennen van tweedejaarstechnieken en deze kunnen toepassen met de nodige aanpassing aan de praktijksituatie. • Medicatie: - Medicatie per os kunnen klaarzetten onder toezicht van een verpleegkundige. - IV-medicatie en perfusies kunnen klaarmaken onder toezicht van een verpleegkundige. - Zakverstuivers correct kunnen toedienen en de patiënten kunnen begeleiden bij het zelfstandig gebruik hiervan. • Toezicht houden op infuustherapie, zuurstoftherapie... • Wondverzorgingen kennen en kunnen aanpassen aan de praktijk (thoraxdrainage) • Aandacht hebben voor het thoraxdrainagesysteem: vooral de principes en werking kunnen begrijpen. • Initiatiefname: uit zichzelf zien wat er moet gebeuren, eigen werk kunnen organiseren. • De noden van de patiënt kunnen aanvoelen, zich kunnen inleven in diens situatie en als dusdanig reageren. • Goede samenwerking met het verpleegteam en medestudenten (begeleiden eerstejaarsstudenten).
Derdejaars • Zie eerste- en tweedejaars. • Zelfstandig de nodige zorgen kunnen uit voeren en hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. • Een patiënt kunnen opnemen (verpleeganamnese) en wegwijs maken op de verpleegafdeling. • Kunnen fungeren als teamverantwoordelijke. • Een patiënt met een thoraxdrainage kunnen verplegen en hieromtrent de nodige observaties kennen. • Zelfstandig medicatie kunnen klaarzetten en hiervoor de verantwoordelijkheid kunnen dragen. • Infusie en transfusietherapie kennen en kunnen toepassen.
16
2. EEN DAG OP DE AFDELING C1 Uur
Taken
07u00 07u15
• De ochtendequipe neemt de dienst over van de nachtverpleegkundige. • Alle verpleegkundigen, verzorgenden en eventueel studenten krijgen de overdracht van de nachtdienst. • Biepers worden omgeschakeld • Na de overdracht start ieder zijn eigen taak: - De bloednames worden gedaan ofwel door de vervangende hoofdverpleegkundige ofwel door de verantwoordelijke verpleegkundige - Een verpleegkundige of verzorgende deelt het eten uit+ evt. hulp leerling (evt. hulp bieden bij het eten) - Zo een leerling aanwezig is, neemt die de parameters. - De verantwoordelijke verpleegkundigen kijken de medicatie van 08u00 na + ieder deelt de medicatie van zijn patiënten uit. - Controle infusen (insteekpunt, druppelsnelheid, reflux,...). - De urine- en sputumstalen worden klaargemaakt voor het labo. • Afdekken • Klaarzetten linnenkarren .
08u30
• Teamverantwoordelijke overlegt kort met andere verpleegkundigen, verzorgenden en/of studenten over het uit te voeren werk. • Patiëntenverzorgingen • De verantwoordelijke verpleegkundige ontvangt de opnamepatiënten. • Onderzoeken worden uitgevoerd. • Parameters worden genomen. • Als de verzorging gedaan is, wordt de opruim gedaan: - Utility: orde en netheid! - Verpleegstation: orde en netheid! Medicatiekarren proper? - Verzorgingskarren worden gecontroleerd en aangevuld. - De sputumpotjes worden verzameld en vervangen.
10u15 10u30
• Korte koffiepauze
11u00
• De glycaemies worden gecontroleerd • Controleren en opbergen van medicatie bezorgd door apotheek
11u30
• • • •
Het middagmaal wordt opgedekt door verantwoordelijke keuken en/of studenten. De hulpbehoevenden worden geholpen. Het middagmaal wordt afgedekt. Medicatie 12u00 wordt uitgedeeld door verantwoordelijke verpleegkundige. Toezicht op gebruik van verstuivers ! (blijven meestal op de kamer). • De observaties worden in het verpleegdossier genoteerd tijdens de verzorgingen. Dit kan gebeuren op de gang of op de kamer. Ook tijdens M.V.G.-periode! • Terugkoppeling van informatie verkregen tijdens zaalronde door dienstverantwoordelijke aan teamverantwoordelijken.
17
Uur
Taken
12u00 13u30
• De verpleegkundigen pauzeren 30 minuten afhankelijk van werkomstandigheden en volgens bepaalde procedure .
13u00
• De ontslagen worden voorbereid (administratief + medicatie)
13u54
• De verpleegkundigen van de namiddagdienst krijgen patiëntenoverdracht.
14u00
• • • •
Klaarzetten van dagmedicatie Transfers van en naar andere afdelingen Koffie wordt bedeeld door verantwoordelijke keuken. De patiënten worden ontslagen. - Brief huisarts wordt meegegeven - Ontslagformulier overhandigd - Uitleg medicatiegebruik - Evt heropname of afspraak met behandelend arts • Uitschrijven patiënten op computer na 14u00 opbergen van verpleegdossier volgens procedure, medicatie wordt opgeruimd. • Kamers worden in orde gemaakt.
16u00
• Koffiepauze
16u30
De verzorgingsronde start: • De patiënten worden opgezet of in wisselhouding gelegd. • Incontinente patiënten worden gecontroleerd. • Urinaals leeggemaakt • Urinedebieten genoteerd • Infusen gecontroleerd (insteekpunt, reflux, druppelsnelheid,...) • Parameters genomen • Kleine opruim van de kamers • Geplande verzorgingen worden gedaan. • Observaties en parameters worden schriftelijk gerapporteerd. • Klaarzetten van dagmedicatie • Medicatie van 17u00 wordt gecontroleerd en bedeeld. • Controleren + uitpakken medicatie door de apotheek bezorgd.
17u30
• Avondmaal wordt opgedekt. • De hulpbehoevenden worden geholpen. • Glycemiecontrole.
18u00
• Avondmaal verpleegkundigen
18u30
• Avondmaal afdekken door verantwoordelijke keuken + bedelen van fris water • Observaties + parameters worden ingevuld in de verpleegdossiers
20u00
• Apotheekkast leegmaken en medicatie opbergen.
18
Uur 20u30
Taken • • • • • • • • • •
Medicatie controleren + uitdelen Afwijkende parameters controleren (temperatuur bij koorts) Recipiënten voor staalnames worden aan de betreffende patiënten uitgelegd en uitgedeeld. Nuchtere patiënten worden ingelicht + geïnformeerd over het komende onderzoek. Infobrochures worden aan patiënten overhandigd + plaatje aan bed hangen. Urinaals worden geledigd + blaassonde. Incontinente patiënten gecontroleerd. Infusen controleren (insteekpunt, reflux, druppelsnelheid) Evt wisselhouding, in bed helpen, installeren voor de nacht; Verzorgingen. Glycemiecontrole.
21u00
• Evt. temperatuurcontrole • Urinaals ledigen • Slaapstudie: voorbereiden patiënten (door 2de nacht op ma-di-woe-do-vrij)
21u45
• Biepers worden omgeschakeld. • Verpleegkundige van de nachtdienst neemt de dienst over na patiëntenoverdracht.
22u30
• Medicatie van 00u00 - 06u00 - 08u00 klaarzetten • Medicatie van 20u00 nakijken + aanvullen wat tekort was bij klaarzetten
00u00
• • • • • • • • •
02u00 04u00
• Patiëntenronde: idem 00u00
05u30
• • • • • • •
07u00
• Patiëntenoverdracht • Biepers omschakelen
Patiëntenronde: Antibiotica aanhangen Parameters controleren Urinaals Infusen Incontinente patiënten controleren Wisselhouding Controle op slapen, op ademhaling Controle scherm slaapstudie (elk uur door 2de nacht)
Medicatie van 06u00 bedelen Laatste patiëntenronde: idem 00u00 Nachtverslag, verpleegdossiers invullen Glycemiecontrole Evt extra ontbijten bestellen Overdrachtsformulieren wijzigen en afprinten Vervoersbladen 4 maal afprinten
19
Extra taken op donderdag • alle patiënten wegen Patiëntentoewijzing • Voorkant: kamers 188 tot en met 174 • Achterkant: kamers 175 tot en met 187 Patiëntenoverdracht Gebeurt 3 x per dag mondeling en schriftelijk: • 07u00: van nachtdienst naar vroege dienst • 13u54: van vroege naar middagdienst • 21u45: van middagdienst naar nachtdienst Bezoekuren Op de afdeling Pneumologie gelden de algemene bezoekuren van het ziekenhuis. • Privé-kamers: van 09u00 tot 20u00 • Gemeenschappelijke kamers: van 14u00 tot 20u00
20
3. PROCEDURES & PROTOCOLLEN 3.1. Meest voorkomende medisch-verpleegkundige technieken • Parametercontrole • Bloedonderzoeke t • Zuurstoftoediening via masker of zuurstofbril: via muuraansluiting • Intraveneuze perfusies en –transfusies • Tracheostomieverzorging • Clave connectors • Infuustherapie via diverse wegen in functie van de toe te dienen vloeistoffen • Parenterale voeding In verband met het verpleegtechnische aspect bestaan er een groot aantal geschreven afspraken en standing orders (te raadplegen op de afdeling zelf).
Extra aandachtspunten Bronchoscopie Een bronchoscopie is een onderzoek van de luchtwegen waarvoor de patiënt moet nuchter zijn (omwille van een gevaarlijke slikpneumonie bij braken). Om het onderzoek vlot te laten verlopen wordt de keel van de patiënt verdoofd, waardoor de slikreflex wordt opgeheven. Tot 2 uren na het onderzoek dient de patiënt nuchter te blijven om een slikpneumonie te voorkomen. Sommige patiënten hebben een premedicatie gehad (Valium, Atropine i.m. en Mephenon s.c.) waardoor hij/zij suf en duizelig kan zijn. Deze patiënt mag niet zonder begeleiding opstaan en moet met de rolstoel vervoerd worden. Pas na 2 uur wordt eerst met een slokje water geprobeerd of het slikreflex zich heeft hersteld . De patiënt mag eveneens weten dat hij na de eerste zware maaltijd terug slaperig en duizelig kan worden omdat door samentrekking van de galblaas een deel van de premedicatie terug in de bloedbaan komt . Urinedebiet Bij deze patiënten moet de hoeveelheid urine gemeten worden. Dit betekent concreet dat na elke mictie de hoeveelheid wordt gemeten en genoteerd op een daartoe voorbestemd formulier. Aan de ‘papegaaienstok’ van het bed bevindt er zich een plaatje “DEBIET” dat onze aandacht hierop vestigt. Reden van debietmeting: • controle van de nierfunctie na toediening van diuretica • om overvulling bij cardiale problemen tijdig op te sporen
21
Urinecollectie Bij deze patiënten wordt de urine verzameld in een daartoe bestemd recipiënt. Deze 24-uurscollectie is meestal bestemd voor klinisch-chemische onderzoeken (labo; creatinine-glucose- albumine). Aan de ‘papegaaienstok’ van het bed wordt een plaatje ‘24-uurs urinecollectie’ gehangen. Sputumpotje Longpatiënten hebben vaak last van overvloedige secreties. Het is dan ook belangrijk een opvangrecipiënt binnen handbereik van de patiënt te zetten. Dit sputumpotje dient dan ook dagelijks vervangen te worden (na de doktersronde, en niet tijdens het middagmaal). Thoraxdrainage Een patiënt met een thoraxdrainage vraagt een verantwoord verpleegkundig handelen. Als de drain eenmaal goed is aangesloten en de drainage goed verloopt, moet de patiënt en het drainagesysteem nauwkeurig gecontroleerd worden. • Het verzamelrecipiënt dient lager te hangen dan het niveau van de thorax. • Er mag geen tractie op de leidingen zijn. • Afhangende lussen van de leiding vermijden. • De thoraxdrain mag enkel in uitzonderlijke gevallen afgeklemd worden (dit om een spanningspneumothorax te vermijden). • Dagelijkse verzorging van de wonde, zo is ook controle van de thoraxdrain mogelijk. Hoe een patiënt met kortademigheid verplegen? • Observeer het ademhalingspatroon, de huidskleur, de polsfrequentie en de houding van de patiënt. • Blijf zelf rustig en laat de patiënt niet alleen tijdens een acute aanval van dyspnoe. • Haal hulp indien nodig. • Stel enkel vragen die hij met JA of NEE kan beantwoorden. • Zorg dat de kamer voldoende geventileerd is (frisse lucht). • Dien nooit op eigen initiatief of op vraag van de patiënt een hoge concentratie 02 toe. De enige stimulans om te ademen bij een COPD-patiënt is het zuurstoftekort . Een hoge toediening van 02 zal deze prikkel onderdrukken. Enkel op medisch advies, afhankelijk van de bloedgaswaarden en de longfunctietesten, zal een bepaald debiet ingesteld worden.. • Controleer het ingestelde debiet. • Geef de patiënt een comfortabele houding, geen knellende kledij. • Geef zo nodig een extra aërosol of puf. Indien dit niet helpt verwittig steeds de arts. Ook indien er zich plotse veranderingen voordoen in het ademhalingspatroon, de huidskleur en polsfrequentie moet de arts verwittigd worden.
22
Patiënten met TBC De vereisten waarmee men bij de verpleging van een tuberculosepatiënt dient rekening te houden zijn verschillend naargelang het gaat om: • een verdenking op longtuberculose., • een gesloten vorm van tuberculose., • een open vorm van longtuberculose Een patiënt bij wie een verdenking bestaat op longtuberculose wordt verpleegd alsof hij besmettelijk zou zijn, tot het tegendeel bewezen is (3x een negatief sputumstaal). Gaat het om een gesloten vorm van tuberculose dan hoeven geen bijzondere maatregelen getroffen te worden. Patiënten met een open longtuberculose moeten tot minstens 2 weken na het begin van de therapie (tuberculostatica) geïsoleerd worden. Bij andere vormen van open tuberculose, zoals bijvoorbeeld niertuberculose, bottuberculose met een fistel, dient de patiënt niet geïsoleerd te worden maar voorzichtigheid is geboden wat betreft het in aanraking komen met excretiemateriaal. Verpleegkundige aandachtspunten: • Kamer met veel daglicht. • De patiënt draagt een mondmasker voor eenmalig gebruik telkens hij de kamer verlaat of bezoek ontvangt. • Bij patiëntencontact is het aangewezen dat de verpleegkundige een mondmasker draagt. • Bij hoesten of niezen dient de patiënt de mond af te schermen. • Sputum wordt opgevangen in wegwerpsputumpotjes die dagelijks vervangen worden. • Bezoek beperken tijdens deze periode van besmettingsgevaar, zeker wanneer het mensen met een verminderde weerstand, kinderen, zwangeren of bejaarden betreft. • Kamer regelmatig verluchten. • Bestek, vaatwerk, linnen.... hoeven geen speciale behandeling te ondergaan. Praktische maatregelen i.v.m. zuurtsoftherapie • Goede mond- en neushygiëne • Controle op de drukplekken • Indien nodig zuurstofbevochtiger (respiflo) • Regelmatig neusbril reinigen of vervangen • Veiligheidsmaatregelen in acht nemen
23
Dienstspecifieke afspraken Wachtregeling artsen De 5 pneumologen zijn om beurt gedurende 14 dagen van zaalwacht d.w.z. dat zij elk gedurende 14 dagen verantwoordelijk zijn voor het medisch beleid. Iedere dag krijgen de patiënten een visite. Eén van hen ziet dan ook alle patiënten. Het toeren van de arts gebeurt meestal in de voormiddag. Meestal wordt de pneumoloog bijgestaan door een dokter-assistent in opleiding. Nuchterlijst Iedere dag worden er 2 nuchterlijsten gemaakt, 1 voor in de keuken en meegenomen met de etenskar, een tweede wordt opgehangen in de verbandkamer. Nachtboek Een zeer beknopt verslag verschijnt nog in het nachtboek. Nachtverslagen worden genoteerd in het verpleegdossier.
3.2. Klinische paden • COPD
3.3. Regelmatig voorkomende administratieve-organisatorische procedures De volgende procedures zijn terug te vinden op de afdeling in de map ‘procedure’: • Opname van patiënten via de spoedgevallendienst • Transfers van patiënten tussen verschillende afdelingen • Geplande opname van observatiepatiënten • Geplande opname van chemopatiënten
24
4. PATIENTENVOORLICHTING Er zijn diverse patiëntenbrochures ter inzage en ter beschikking voor onze patiënten.
Ziekenhuisbreed • Ombudsdienst • Een opname in het ziekenhuis • Rookstop • Overlijden • Gewicht verliezen en volhouden
Een goed geïnformeerde patiënt is een gemotiveerde patiënt!
Dienstspecifiek • Welkom op de afdeling C1 • Slaapstudie • CPAP • Tuberculose in de 21ste eeuw • Bronchoscopie • Onderzoek van de longfunctie • Zakverstuiver met volumatic • Inhalatie met de turbohaler • Richtlijnen voor het gebruik van de diskus • Aandachtspunten bij toediening van chemotherapie • Pneumorevalidatie
25
5. COMMUNICATIE 5.1. Telefonie Afdeling C1 Telefoon Bieper
E-mail
Dr. Joseph Aumann Dr. Koen Demuynck
(011 30) 98 82 (011 30) 98 88
98 83 98 88
[email protected] [email protected]
Dr. Karin Pat Dr. Luc Spaas Dr. Karolien Weytjens Dr. Jokke Wynants Verpleegeenheid
(011 30) 98 82 (011 30) 98 84 (011 30) 98 82 (011 30) 98 81 (011 30) 93 10
98 86 98 84 98 85 98 81 93 10
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Noodnummers Brand M.U.G. Dokter van wacht Verzorgende voor extra hulp ‘s nachts Alarm bij acute agressie Dringende technische interventie
9999 9600 34 94 769210 5555 3333
Biepers op de afdeling Overdag zijn er 4 biepers in gebruik: • Kantverantwoordelijke voorkant • Kantverantwoordelijke achterkant • Dienstverantwoordelijke • Slaapstudie ’s Nachts is er 1 pieper in gebruik. Dit betekent dat alle interne en externe beloproepen op 1 lijn binnenkomen. De late dienst schakelt deze oproepen door naar het toestel dat aan de balie staat.
26
5.2. ICT • De introductie van informaticatoepassingen is sterk merkbaar op de afdeling. We beschikken over vaste pc’s en laptops. Deze geven toegang tot: beddenbeheer (Poema), elektronisch beheer van medicatie, elektronisch patiëntendossier (C2M), Ultragenda, Intranet en dienstgebonden programma’s (chemoschema’s, isolatieformulieren, werkverdeling, pruikattesten, vervoerformulieren, …). • De pc’s worden enkel gebruikt voor professionele doeleinden. • Iedere medewerker werkt met zijn/haar eigen login (code gebruiker en paswoord). Ziekenhuisbreed • Beddenbeheer (=Poema) • Elektronisch patiëntendossier (=C2M) • Stappenplan elektronische verpleeganamnese • Ultragenda • Jessa(Zorg)net • Electronisch medicatie voorschrift Dienstspecifiek • Briefingbladen • Parameterblad • Overdracht slaaplabo
5.3. Buizenpost De buizenpost vind je vooraan in de gang. De bedoeling is om zoveel mogelijk hiermee te versturen zodat je als verpleegkundige maximaal kan aanwezig zijn voor je patiënten. De sleutel van de deur van de buitenpost hangt aan het sleutelrek in het verpleeglokaal. Via de buizenpost kan je snel en eenvoudig labostalen en onderzoeksaanvragen versturen en ontvangen. De gebruiksaanwijzing en de lijst met de te gebruiken nummers bevindt zich aan de binnenzijde van de deur.
5.4. Mondelinge communicatie • Briefing • Multidisciplinair overleg (noodzakelijk voor studenten, minimum 1x/stage) • Teamoverleg • Dienstvergadering • ...
27
5.5. Schriftelijke communicatie • Briefingblad • Werkboek • Infobord • Logboek • Werkboek • C2M • Verpleegdossier • Nachtboek • ...
5.6. Extra informatie • Websites • Mappen • Naslagwerken • Tijdschriften • Beroepsverenigingen • ...
28
6. PERSONEELSINFORMATIE
Gezond roosteren: verbeteren van de kwaliteit van leven voor medewerkers met continudienst en zorgen voor een goede balans tussen het persoonlijke en het professionele leven
6.1. Ziekenhuisbreed Op Jessanet vind je: • algemene personeelsinformatie (ziektemelding, verlof, uurrooster verzekering,...) • informatie over de evaluatieprocedure • informatie over de vormingsprocedure • stappenplan per dienst
Een groot deel van deze informatie vind je ook in de infomap die je ontvangt bij je aanwerving.
6.2. Dienstspecifiek Code
Uurrooster
VV1
07u00 – 15u06
VV7 DD1 LL1 LL4 N1
07u00 – 13u00
N3 CR FD 1, 2,... O VKH BS DV
08u00 tot 16u06 13u54 tot 22u00 14u30 tot 22u00 21u45 tot 07u15 21u00 tot 07u00 compensatierustdag feestdagen vrij verlof heden bijscholing dienstvergadering
De middagpauze kan genomen worden in het personeelsrestaurant om even van de afdeling te zijn. Hier kan je een middagmaal, slaatje of een broodje bekomen tegen betaling. Je mag er ook je eigen boterhammen opeten.
29
Op de dienst wordt gewerkt met een vast uurroostersysteem. Een definitieve werklijst voor de volgende maand is klaar voor de 10de van de maand. Een individueel uurrooster van de voorbije maand met alle correcties mag je dan ook verwachten. Overuren Overuren worden genoteerd op een speciaal voorzien document in het overurenmapje dat terug te vinden is in het verpleegstation. De procedure vind je vooraan in het mapje. Verlof Verlof kan aangevraagd worden door het aan te duiden op de kladlijst met de gewenste periode. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg worden gegeven. Verlof wordt alleen gegeven als het aangevraagd is, verlof kan niet zomaar gegeven worden. Wanneer je een weekend vrij wil, dien je dit eveneens te noteren. In de mate van het mogelijke zal hieraan gevolg gegeven worden. Probeer anders zelf op voorhand al met een collega van weekend te ruilen. Ruilen Ruilen mag op voorwaarde dat de continuïteit gevrijwaard blijft. Indien de definitieve werklijst nog niet af is, mag je de wissel gewoon aanduiden op de dienstlijst. Anders moet dit schriftelijk aangevraagd worden op het hiervoor voorziene document. Ziekte Bij ziekte dien je ten laatste 1 uur voor het aanvangsuur te verwittigen. Neem telefonisch contact op met de dienst en/of de hoofdverpleegkundige. Je moet steeds je hoofdverpleegkundige verwittigen (bv. je belt om 06u00 met je collega van de nacht dat je afwezig zal zijn. Er wordt dan van je verwacht dat je vóór 14u00 contact neemt met je hoofdverpleegkundige om de afwezigheidsduur door te geven nadat je bij een arts bent geweest). Vorming Regelmatig worden er bijscholingen gegeven die dienstspecifiek zijn. Net zoals op de dienstvergaderingen wordt een maximale aanwezigheid verwacht. Op de dienst hebben we referentieverpleegkundigen. Ze zullen je graag helpen bij vragen over bepaalde deelgebieden. Daarnaast kan je steeds terecht bij onze hoofdverpleegkundige. Geef zelf eerlijk aan of je meer of andere begeleiding nodig acht.
30
7. RISICOANALYSE & WERKPOSTFICHE Deze informatie vind je op onze website www.jessazh.be/Werken bij Jessa.
31
PERSOONLIJKE NOTITIES
Heb je opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons dan gerust een seintje! Ria Ceyssens, tel. 011 30 85 13 E-mail:
[email protected] An Vanstiphout, tel. 011 30 90 29 E-mail:
[email protected]
32