introductiebrochure VOOR nieuwe verpleegkundigen en studenten
SPOEDGEVALLEN 1
Versie november 2013
Welkom Het team van de spoedgevallen heet je van harte welkom. Je bent als nieuwe collega of als student op onze afdeling terecht gekomen. Je zal snel merken dat het werken op deze afdeling niet is zoals op een gewone afdeling. Deze brochure biedt je daarom een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze afdeling. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd bij een mentor, de hoofdverpleegkundigen of een andere collega terecht. Aarzel niet en kom bij ons aankloppen voor raad of een luisterend oor, want jouw opvang en begeleiding is voor ons een prioriteit. Alvast veel werkgenot en succes gewenst! Het spoedgevallenteam
Voornaamste stelregel: als je twijfelt, vraag dan hulp! Dit doe je beter te vroeg dan te laat!
2
Inhoudstafel 1. Voorstelling van de afdeling
p. 4
1.1. Locatie
p. 4
1.2. Plaats binnen de organisatie
p. 5
1.3. Multidisciplinair team
p. 6
1.4. Specialismen
p. 9
1.5. Afdelingsopdrachten
p. 10
2. Een dag op de afdeling
p. 26
3. Procedures & protocollen
p. 27
3.1. Medisch-verpleegkundige technieken
p. 27
3.2. Klinische paden
p. 27
3.3. Administratieve-organisatorische procedures
p. 27
4. Patiëntenvoorlichting
p. 29
5. Communicatie
p. 30
5.1. Telefonie
p. 30
5.2. ICT
p. 30
5.3. Schriftelijke communicatie
p. 30
6. Personeelsinformatie
p. 31
6.1. Ziekenhuisbreed
p. 31
6.2. Dienstspecifiek
p. 31
7. Risicoanalyse & werkpostfiche
p. 33
3
1. VOORSTELLING VAN DE SPOEDGEVALLENDIENST 1.1. Locatie De spoedgevallendienst bestaat uit twee grote delen: 1. De E-vleugel: hier bevinden zich een eigen inschrijvingsbalie, twee triagelokalen, acht acute behandelingslokalen, een afzonderingsruimte, een gesprekslokaal, drie pediatrische onderzoeksruimten, vijf fast-track behandelingslokalen, telkens met een aparte wachtzaal. 2. De T-vleugel: hier bevinden zich dertien onderzoeksruimten, waarvan vijf tweepersoonskamers en drie éénpersoonskamers. Acht van deze ruimtes zijn voorzien van een bed om een eventuele overnachting op onze dienst mogelijk te maken. Deze vleugel heeft ook zijn eigen wachtzaal.
Grondplan
MUG-garage
T0 spoed
E0 4
1.2. Plaats binnen de organisatie De afdeling spoedgevallen maakt deel uit van de zorgcluster Ambulante zorgen. Deze zorgcluster bestaat verder uit de volgende diensten: • Raadplegingen • Kortverblijf De kostenplaats van onze afdeling is 1500.
Management
Medisch manager
Dr. Patrik Peene Tel: (011 30) 99 22 E-mail:
[email protected]
Zorgmanager
Louis Verpoorten
Tel: (011 30) 89 29 E-mail:
[email protected]
5
1.3. Het multidisciplinair team Artsen
Dr. Barbara Vantroyen, medisch diensthoofd spoed
Dr. Yves Baeten
Dr. Guy Borgers
Dr. Peter Caubergh
Dr. Hubert De Baetselier
Dr. Stef Desplenter
Dr. Shabnam Golmarvi
Dr. Maarten Kuppers
Dr. An Liesenborgs
Dr. Jean-Luc Loncke
6
Dr. Elke Munters
Dr. Daan Stoop
Dr. Sam Van Boxstael
Hun team wordt aangevuld met pediaters, dr. assistenten (urgentiegeneeskunde, pediatrie, inwendige en chirurgie) en dr. stagiairs.
Dr. Hilde Van der Donckt
Verpleegkundig team
Luk Celus Hoofdverpleegkundige
Dominique Leurs Hoofdverpleegkundige
• Team verpleegkundigen: 51 verpleegkundigen • Team ambulanciers: 6 ambulanciers • Administratie: Gilbert & Nicole • Dienst inschrijvingen spoedgevallen
7
Referentieverpleegkundigen Afzondering/ fixatie
Michel Groven & Andy Truyers
Ambulance
Michel Groven & Jan Schraepen
ATLS
Chris Dupont & Patrick Nassen
Botboor
Dorien Noblesse
Boussignac
Frank Jehoul
Capnografie
Patrick Nassen
CPR
Dieter Gijbels, Frank Dirix, Britt Rigo, Nico Boons, Patricia Wellens & Marc Vandenhoudt
ECG-toestellen
Michel Groven & Frank Jehoul
Externe MUG
Johan Schepers, Andy Truyers & Marc Vandenhoudt
Fast-track
Raf Swinnen
Geriatrie
Bea Triki & Christine Nollet
Gips
Herwig Loyens & Cindy Wouters
Hef- en tiltechnieken Herwig Loyens & Britt Rigo ICT
Pieter Cox & Kris Vankriekelsvenne
Interne MUG
Steven Defraine & Frank Jehoul
Kalinox
Sylvie Hillen
Materiaal/centrale berging Medewerkersveiligheid
Frank Dirix, Marc Vandenhoudt & Luc Tomsin Herwig Loyens & Jan Schraepen
Medicatie
Ivo Boutsen & Frank Jehoul
Monitor
Annemie Juvyns, Dieter Gybels, Evelien Peeters & Sandra Goris
MUGzaal
Dieter Gybels & Annemie Juvyns
MVG
Oya Ay & Ilse Jackers
Patiëntveiligheid
Raf Swinnen
Pediatrie
Elke Kosten, Ilse Jackers, Sylvie Hillen & Diego Tytgat
Pijn
Joke Houbrechts & An Vanvoorden
8
Referentieverpleegkundigen Hoofdmentor: Steven Defraine Mentor bachelor: Heidi Jacobs, Dorien Noblesse & Nadine Vanpuyvelde Stagementoren
Mentor PLOT: Patricia Wellens & Kris Devillé Mentor BBT: Kris Devillé, Herwig Loyens & Christine Nollet Mentor nieuwelingen: Steven Defraine, Joke Houbrechts & Patricia Wellens
Suïcide
Debby Plessers
Tractie
Nico Boons, Patrick Nassen & Marc Vandenhoudt
Traumaprotocol
Michel Groven
Triage
Frank Iven & Pieter Cox
Vaardigheidspaspoort
Frank Dirix & Herwig Loyens
Wondzorg
Frank Dirix
Ziekenhuishygiëne
An Vanvoorden
Stagebegeleiding PHL
Lieve Ternier
KHLIM
Peter Lowette
1.4. Specialismen Je zal al wel snel merken dat spoedgevallenzorg niet alleen over grootse, spectaculaire dingen gaat. Het gaat ook over het dagdagelijkse opvangen, verzorgen en verplegen van patiënten. Onze patiëntenpopulatie is zeer divers: van baby’s, peuters en kleuters over pubers, jonge volwassenen, actieve mensen tot geriatrische patiënten. Maar ook alle specialiteiten komen aan bod: inwendige ziekten, cardiologie, heelkunde, neurochirurgie, pediatrie, psychiatrie, gynaecologie,… en dit zowel voor wat wij noemen “de kleine dingen”, eerstelijnsgezondheidszorg, als voor patiënten met vitale problemen, levensbedreigend, acuut. Ook chronisch zieke patiënten, naverzorgingen en terminaal zieke patiënten komen naar onze spoedgevallendienst. Een groot gedeelte van de patiënten wordt ambulant behandeld, ongeveer één derde van de patiënten wordt opgenomen. Het werk van een spoedgevallenverpleegkundige ligt ook een stuk buiten het ziekenhuis: MUG interventies, dringend en secundair vervoer van patiënten met de ambulance vormen een essentieel onderdeel van ons werk.
9
1.5. Afdelingsopdrachten De dienst spoedgevallen vervult verschillende functies binnen het ziekenhuis: • Opvang, diagnosestelling, stabilisering en eventuele behandeling van acute heelkundige, internistische, pediatrische en andere pathologieën, bv. polytrauma, myocardinfarct, astma-aanval, psychische decompensatie,… • Opvang van naverzorgingen (patiënten die voordien met een acute wonde op spoed geweest zijn en zich voor nazorg terug in het ziekenhuis aanmelden), diepe katheters van op de afdelingen, bloednames, IM-inspuitingen, prikongevallen,…. • Externe MUG (Mobiele Urgentie Groep) met arts en verpleegkundige aan boord die de acute opvang en stabilisatie doen bij acute heelkundige, internistische, pediatrische en andere pathologieën buiten het ziekenhuis. • Interne MUG: arts en verpleegkundige die de opvang en stabilisatie doen bij acute pathologieën bij patiënten binnen het ziekenhuis. • Ambulancedienst: zowel primair (100-ritten) als secundair (interhospitaal) vervoer van patiënten. • Opleiding van studenten verpleegkunde, geneeskunde en ambulanciers. • Opleiding en coördineren van de noodprocedures binnen het ziekenhuis, samenstelling en updating van het intern en extern rampendossier. Binnen de dienst spoedgevallen wordt er met zoneverpleging gewerkt. Dit wil zeggen dat iedere verpleegkundige bij aanvang van zijn shift een bepaalde zone met een bepaald aantal onderzoeksruimten toegewezen krijgt. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de patiënten die in deze lokalen behandeld worden en voert dus de totaalzorg bij deze patiënten uit (installatie van patiënten, uitvoeren onderzoeken/verpleegkundige handelingen, hygiënische zorgen, orde in deze behandelingsruimten, invullen verpleegkundig dossier…).
Minimale bezetting per shift • Vroege shift: 10 verpleegkundigen + 1 ambulancier. • Late shift: 10 verpleegkundigen + 1 ambulancier. • Nachtshift: 6 verpleegkundigen + 1 ambulancier.
Taakomschrijving • Er wordt overdag in 10 verschillende functies gewerkt. Deze werkverdeling wordt de avond voordien opgemaakt door de diensthoofden. • Pauzes (30 min.) worden tijdens vroege en de late schift voorzien (tussen 11u30-13u30 en 17u3019u00). • Iedere functie heeft zijn specifieke taakomschrijving. Als de shift afloopt, gebeurt er een briefing tussen verpleegkundigen met dezelfde toegewezen zone. Dit gebeurt bij voorkeur aan de PC van de desbetreffende zone.
10
Triageverpleegkundige Vele patiënten dienen zich aan op de spoedgevallendienst met dringende en niet-dringende aandoeningen. Om deze patiëntenstroom in goede banen te leiden wordt er tijdens de vroege en de late shift een verpleegkundige vrijgesteld van de directe patiëntenzorg om te zorgen voor de eerste opvang en beoordeling van de ernst van actuele klachten/ symptomen van alle binnenkomende patiënten. Deze verpleegkundige is in het bezit van een bijzondere beroepstitel IZ-spoed, rijdt prehospitaal MUG en heeft minimum drie jaar werkervaring op spoedgevallen. • Draagt dect 9595 om altijd beschikbaar te zijn voor de secretaresses van de spoedopname om nieuwe patiënten op te vangen. • Beantwoordt spontaan de telefonische oproepen van de opnamedienst bij aankomst van een nieuwe patiënt. • Vangt de patiënten op die door ziekenwagendiensten worden binnengebracht (melden zich aan via oproep op personenzoeker na indrukken van de bel aan het triagelokaal). • Haalt de patiënten zo snel mogelijk uit de pretriagewachtzaal om hen te triëren • Logt zich bij de start van elke shift in in MetaVision met zijn/haar persoonlijke login, start het elektronisch patiëntendossier voor elke patiënt op en vult het tabblad ‘triage’ zo correct mogelijk in. • Is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de triagefunctie volgens het Manchester Triage System (MTS): vanuit de klacht vertrekkend moeten er stapsgewijs een aantal vragen beantwoord of klachten nagekeken worden (stroomschema’s). Als de patiënt voldoet aan één van de criteria, krijgt hij de bijpassende urgentiecategorie waar een zekere wachttijd aan wordt gekoppeld: Kleur Rood Oranje Geel Groen Blauw
Urgentiegraad Levensbedreigend Zeer dringend Dringend Standaard Niet-dringend
Wachttijd 0 minuten < 10 minuten < 60 minuten 60-120 minuten 120-240 minuten
De triage gebeurt 24 op 24 uur: tussen 07u00 en 22u00 specifiek in de triagelokalen door de aangestelde triageverpleegkundige. Buiten deze uren gebeurt de triage in het triagelokaal door 1) de ambulanceverpleegkundige, bij afwezigheid van deze door 2) de mugverpleegkundige of 3) de verpleegkundige verantwoordelijk voor zone FT. • Neemt op indicatie vitale parameters in het triagelokaal. De manipulaties moeten echter beperkt blijven want het triageverloop mag max. 3 minuten duren. • Kan bij patiënten met een klein trauma de pijnscore bepalen en een pijnstiller toedienen volgens het bestaande pijnprotocol: ‘Acute pijn na een trauma op spoedgevallen’.
11
• Is verantwoordelijk voor het toewijzen van patiënten aan de juiste zone, evt. in overleg met de medisch en verpleegkundig coördinator: -- Zone pediatrie: * < 15 jaar * ziekte * traumata zonder zichtbare letsels (bv. commotio cerebri) -- Zone Fasttrack: * geen ziekenhuisopname verwacht * min. aantal onderzoeken nodig * geen bedlegerige patiënten * kinderen < 15 jaar met trauma * naverzorging * bloedafname voor gynaecologie * oftalmologie, ORL en gynaecologie met een minimum aan verwachte onderzoeken. -- Zone E0: * dringende urgenties: rode, oranje en gele triagecode * patiënten met cardiale problematiek (ook palpitaties) ongeacht triagecode * bij overflow op T0: patiënten met een semi-urgentie -- Zone T0: * semi-urgenties: gele, groene en blauwe triagecode * hemodynamisch stabiele besmette patiënten • Heeft de eindverantwoordelijkheid om patiënten aan een bepaalde zone toe te wijzen, rekening houdend met bovenstaande richtlijnen én de drukte op de zones. Indien hieromtrent discussie is, blijft de patiënt in de toegewezen zone en bespreken zoneverpleegkundige of -arts dit met de triageverpleegkundige in de verpleegpost. • Kan de patiënten rechtstreeks doorverwijzen naar een onderzoeksbox of naar de wachtzaal van de desbetreffende zone. De eventuele verwijsbrief en het opnamemapje met stickers worden in het klasseerbakje gelegd. Mondelinge briefing aan verantwoordelijke zoneverpleegkundige of verpleegkundige coördinator. • Kan om medico-legale redenen geen patiënten rechtstreeks doorsturen van triage naar raadplegingen zonder dat een spoedarts hiervan op de hoogte is. • Krijgt ondersteuning van de ambulancier voor het transport van patiënten naar alle zones maar vnl. zone T0. • Vraagt hulp aan coördinator voor ondersteuning bij drukte. • Krijgt tijdig een signaal van de zoneverpleegkundigen indien er overflow is in hun zone. Zo kan er bij de volgende patiënt (indien mogelijk) afgeweken worden van de normale zonetoewijzing. Indien nodig gebeurt dit na overleg tussen medisch en/of verpleegkundig coördinator. • Is verantwoordelijk voor het in orde houden en bijvullen van de triagelokalen volgens de dagelijkse checklijst.
12
Verpleegkundig coördinator
Om een overzicht te behouden op de verschillende zones en locaties van spoedgevallen, is er een algemene verpleegkundige coördinator aangesteld die de ‘zorg op spoedgevallen’ organiseert tijdens de vroege en de late shift. • Draagt dect 9970. • Draagt de interne mugpieper 9600, voert opdrachten zelf uit of delegeert deze aan zoneverpleegkundige E0 links of rechts. • Logt bij aanvang van shift in in MetaVision met persoonlijke login. • Bevindt zich voornamelijk op zone E0 maar begeeft zich regelmatig naar de zones FT, pediatrie en T0 om er polshoogte te nemen en evt. bij te sturen. • Is verantwoordelijk voor het bijhouden van het patiëntenoverzicht in de boxen van zone E0 op het hoofdscherm. • Bewaakt de patiëntenstroom in alle zones en onderneemt zo nodig actie: -- Is contactpersoon tussen de triage-verpleegkundige en de zones. -- Pleegt overleg met de medisch coördinator. -- Behoudt via overzichtsscherm van MetaVision en dashboard overzicht op alle zones en volgt vnl. het patiëntenverloop naar zone T0 op. -- Kan in overleg met ambulancier, mug- en ambulanceverpleegkundige van de normale werkregeling afwijken en hen inzetten op een andere, drukke zone. -- Samenwerking met andere medisch-technische diensten. -- Pleegt overleg met de dienst opnameplanning. • Biedt de zoneverpleegkundige links en rechts ondersteuning op zone E0. • Ondersteunt en/of delegeert collega’s in andere zones i.f.v. zorgzwaarte.
13
• Houdt mee toezicht op de patiënten in de wachtzalen, let erop dat de wachttijden zo weinig mogelijk overschreden worden en zorgt voor een hertriage indien deze wachttijd toch overschreden worden door drukte. • Bewaakt dat MUG-begeleide transporten een gedegen opvang kennen. • Is verantwoordelijk voor het uitvoeren en aftekenen van de dagelijkse checklijst ‘COR’ bij aanvang van de ochtendshift. Ziet er op toe dat de ambulancier en verpleegkundigen hun checklijst controleren tijdens de ochtendshift. • Coördineert het ziekenvervoer tussen campus VJ en campus SA met de campuspendel zowel voor spoedgevallenpatiënten als voor gehospitaliseerde patiënten (via de sociale dienst aangevraagd). Coördineert interhospitaaltransporten met verpleegkundige of medische begeleiding conform de afspraken voor transporten. Regelt zo nodig het niet-dringend ziekenvervoer voor patiënten die ontslagen worden vanuit spoedgevallen: familie of taxi bellen, privéziekenwagen aanvragen gebeurt conform de procedure Niet-dringend ziekenvervoer. • Stuurt familieleden van alle patiënten op zone E0 die opgenomen worden en een privékamer vragen naar de dienst spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen. Tracht dit ook te doen bij patiënten die opgenomen worden in een gezamenlijke kamer. • Is aanspreekpersoon bij niet-direct zorggerelateerde problemen (politie, directie, apotheek, centraal magazijn…). • Is contactpersoon met wachtdiensten bv. technische dienst, apotheek, ICT… • Plant en coördineert de eetpauzes van collega’s. • Tracht te bemiddelen bij problemen of klachten. • Biedt ondersteuning bij onverwachte situaties bv. overlijden, opvang familie bij zwaar ongeval… Kan hiervoor evt. een beroep op medewerkers van de sociale of pastorale dienst. De pastorale dienst heeft een permanentie tijdens weekdagen, zaterdagen, zon- en feestdagen die terug te vinden is op het Jessanet/ ondersteunende diensten/ pastorale dienst. • Geeft nood aan een debriefing aan bij leidinggevenden. • Tracht bij onverwachte ziekte van een collega in eerste instantie de normale bestaffing te handhaven door een vervanger te zoeken.
Pediatrieverpleegkundige De spoedgevallendienst heeft een afzonderlijke zone voor de opvang van zieke kinderen. De triageverpleegkundige trieert alle patiënten bij binnenkomst, haalt de kinderen tot 15 jaar uit het reguliere systeem en wijst ze toe aan de zone pediatrie. Deze zone heeft een eigen wachtzaal, drie pediatrische boxen en wordt 24 op 24 uur bemand door een spoedverpleegkundige en een pediater of een assistent pediatrie. Deze zone vangt alle kinderen zonder een (zichtbaar) trauma op tot 15 jaar die allemaal gezien worden door de kinderarts, ongeacht een evt. doorverwijzing. • Is verantwoordelijk voor de pediatrische patiënten in de 3 onderzoeksboxen en bijbehorende wachtzaal pediatrie. • De verpleegkundige draagt de mobiele telefoon 8470. • De verpleegkundige verwittigt de dienstdoende pediater of assistent pediatrie bij binnenkomst van het kind na een korte anamnese en het nemen van parameters i.f.v. de klachten (saturatie, temperatuur…)
14
• De verpleegkundige meet bij kinderen altijd gewicht, lengte, temperatuur en ev. de hoofdomtrek. (Jonger dan 3 jaar) • De verpleegkundige plakt een urinezakje afhankelijk van de pathologie. • Zorgt er voor dat de ouders of de voogd van het kind altijd op de hoogte zijn van de spoedopname of ondernemen acties om hun op de hoogte te stellen. Noteren deze in het patiëntendossier bij afwezigheid van de ouders of voogd. • Zijn verantwoordelijk voor het papieren patiëntendossier: -- D e verpleegkundige logt bij de start van elke shift in in MetaVision om de kinderen aan de juiste box of wachtzaal toe te wijzen en om de wachttijd af te klokken zodra het kind gezien is door de pediater of assistent. -- D e pediater of assistent noteert de medische gegevens en de medische orders op het papieren dossier. -- De verpleegkundige noteert de gemeten parameters. -- De verpleegkundige parafeert de uitgevoerde orders. • De verpleegkundige is verantwoordelijk voor het voorbereiden en assisteren bij het uitvoeren van specifieke pediatrische technieken. • De verpleegkundige vraagt een bed aan via MetaVision en stuurt een ouder naar de spoedinschrijvingen om de opnameformulieren voor rooming-in in orde te brengen. • De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de regeling van het transport van de pediatrische patiënten naar de kinderafdeling: -- t ussen 07u00 en 21u45 worden de patiëntjes afgehaald door een verpleegkundige van de kinderafdeling -- tussen 21u45 en 22u15 gebeuren er liefst geen opnames op de kinderafdeling -- n a 22u15 worden de gehospitaliseerde pediatrische patiënten door de spoedgevallenverpleegkundige naar de kamer gebracht. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op ambulanceverpleegkundige. • De verpleegkundige verantwoordelijk voor zone pediatrie, draagt ’s nachts de interne mug-pieper en beantwoordt de oproepen. • De verpleegkundige zorgt ervoor dat a.d.h.v. de checklijst voldoende materialen in voorraad zijn, alle karren aangevuld zijn (conform de afspraken) en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn. de checklist wordt geparafeerd als de taken in orde (gebracht) zijn. • De verpleegkundige helpt spontaan op de zone Fasttrack bij drukte of tijdens pauzes.
15
Fasttrackverpleegkundige (FT) Het aantal patiënten dat zich aanmeldt op spoedgevallendiensten blijft toenemen terwijl de capaciteit van de spoedgevallendiensten (aantal hulpverleners, ruimte) en het ziekenhuis (bedden) niet in verhouding toenemen. Deze patiënten hebben sterk uiteenlopende klachten zodat sommigen een uitgebreide behandeling nodig hebben en anderen kunnen na een korte behandeling of diagnosestelling weer naar huis. Om hier op in te spelen heeft de spoedgevallendienst van het Jessa Ziekenhuis een zone Fasttrack opgericht. In deze zone wordt getracht de wachttijden en totale “length of stay” te reduceren door zich te richten op een bepaalde patiëntenpopulatie: namelijk die patiënten met een beperkte, niet ernstige zorgvraag, die snel kunnen geholpen worden (geen medisch-technische onderzoeken, uitgezonderd radiografie), geen bed of brancard nodig hebben en waarvoor een opname in het ziekenhuis niet vereist is. De zone wordt bestaft door een urgentiearts en een spoedverpleegkundige die volgende taken hebben: • Zijn verantwoordelijk voor de patiënten in zone Fasttrack: box 1 t.e.m. 5 en de bijbehorende wachtzalen. • De FT-verpleegkundige houdt samen met de triageverpleegkundige toezicht op wachtzaal 1. • De verpleegkundige draagt de draagbare telefoon 9591. • De verpleegkundige pleegt overleg met de triageverpleegkundige welke patiënten het meest dringend geholpen moeten worden aan de hand van de triagecode. • De verpleegkundige installeert de patiënt in een onderzoeksruimte, kleedt de patiënt uit als er een volledig klinisch onderzoek nodig is of ontbloot het gekwetste lidmaat bij een enkelvoudig letsel. Indien nodig worden er parameters genomen. • Persoonlijke eigendommen worden bewaard volgens de procedure ‘verloren voorwerpen’: kledij wordt opgeborgen in een kledingzak met een identificatiesticker. SIS- en identiteitskaart worden aan de familie overhandigd of bij ontslag meegeven aan de patiënt. Waardevolle voorwerpen worden in de kluis opgeborgen en genoteerd in het dossier. • Zorgt ervoor dat patiënten hun familie op de hoogte kunnen brengen of doen dit zelf bij onkunde van de patiënt. • De verpleegkundige contacteert de arts en start het elektronisch patiëntendossier op. • Arts en verpleegkundige zijn elk verantwoordelijk voor hun deel van het elektronisch patiëntendossier: -- Inloggen in MetaVision met persoonlijke login bij aanvang van de shift. -- De arts vult de medische gegevens in en plant de verpleegkundige orders. -- D e verpleegkundige voert deze orders correct uit, vinkt uitgevoerde taken aan en vult het elektronisch patiëntendossier aan voor de verpleegkundige aspecten (parameters, gedetailleerde wondzorg, soort hechting of gips…).
16
-- D e verpleegkundige rekent de gebruikte materialen en prestaties aan op het formulier ‘APOTHEEK’. -- De status van de patiënten word bijgehouden op het hoofdscherm FT-PED zodat er een goed overzicht is over de patiënten in de boxen en in de wachtzaal. -- D e verpleegkundige vraagt een bed aan indien er toch een opname vereist is en stuurt een familielid naar de spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen: zeker ingeval van een privékamer en liefst ook bij een gezamenlijke kamer. -- N a ontslag van de patiënt op FT wordt het dossier zo snel mogelijk in orde gemaakt en de patiënt ontslagen. Bij drukte worden de patiënten ‘fysisch ontslagen’ en maakt de arts het dossier achteraf in orde. • De verpleegkundige is verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de medische orders. • Informeren van de patiënten en/of hun familie in verband met onderzoeken, wachttijden… • De arts informeert de familie over de diagnose, een mogelijke ziekenhuisopname en de medische gegevens. • Geven van correcte en voldoende informatie aan patiënten en/of hun familie over het verdere zorgbeleid vb. wondverzorging, gipsverbanden, verstuikingen… Er kunnen informatiebrochures ‘Goede raad’ meegegeven worden. • De verpleegkundige zorgt voor maaltijden van de patiënten indien toegelaten. • De verpleegkundige helpt ontslagen patiënten naar hun auto indien ambulancier onbeschikbaar is. • Contact opnemen met verpleegkundig coördinator indien patiënt toch opname nodig heeft of instabiel wordt, en in overleg transport van de patiënt naar spoedgevallen T0 of E0. • De verpleegkundige neemt contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar patiënt zich bevindt. • De verpleegkundige brengt de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruikt hiervoor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen. • De verpleegkundige brieft de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geeft een uitgeprinte versie van het patiëntendossier mee. • Zorgen dat de nodige bijkomende administratie in orde wordt gebracht: -- Arts: verzekeringsformulieren -- V erpleegkundige: aanrekenen van materialen en verpleegkundige prestaties (oa. IM-SC-inspuitingen, wondzorg…) op de daarvoor bestemde formulieren. • De verpleegkundige blijft de eindverantwoordelijke voor de patiënten in zone FT. Ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier. • De verpleegkundige staat in voor naverzorgingen, inentingen, bloedafname bij prikongevallen of gynaecologische patiënten… • De verpleegkundige zorgt ervoor dat a.d.h.v. de checklijst voldoende materialen in voorraad zijn, alle karren aangevuld zijn en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn. De checklijst wordt geparafeerd door verpleegkundige na uitvoeren van de taken.
17
• De verpleegkundige zorgt ervoor dat de gebruikte steriele instrumenten in de juiste recuboxen terechtkomen op de centrale verzamelplaats: -- Zilveren doos: instrumenten van spoedgevallen zelf (gegraveerd met ‘spoed’) -- Kartonnen doos: materiaal van firma Sterima (groene verpakkingen) -- Plastic box: wegwerphechtingsets • Is verantwoordelijk voor het decontaminatieproces (cfr rampenplan). • Verpleegkundige geeft spontaan hulp op zone pediatrie indien het daar druk is en op zone FT rustig.
E0-verpleegkundige (links en rechts)
• De zone E0 is de urgente zone van de spoedgevallendienst. Hier worden de patiënten opgevangen die een rode, oranje of gele triagecode hebben gekregen en waar onmiddellijke hulp vereist is, patiënten met een cardiale problematiek ongeacht hun triagecode en de overflow van zone T0. • De zone bestaat uit twee mugzalen (box 7-8), een traumazaal (box 2), een isolatiezaal met sas (box 1), vier onderzoeksruimtes (box 3-6) en een afzonderingsbox. De bestaffing gebeurt overdag door twee verantwoordelijke zoneverpleegkundigen, links en rechts, de verpleegkundig coördinator, een urgentiearts, die ook de medisch coördinator is, en een ASO in de urgentiegeneeskunde. Tijdens de nachtdienst is de zone bemand door één verantwoorde-lijke zoneverpleegkundige samen met de mug- en ambulanceverpleegkundige en één urgentiearts. • Verpleegkundige zone E0 rechts draagt draagbaar toestel 9590 en zone E0 links toestel 8428. • Loggen in MetaVision in onder hun persoonlijke login bij start van elke shift. • Verpleegkundige E0 rechts is verantwoordelijk voor de mugpatiënten van elke discipline in zaal 7 en 8, onderzoeksboxen 5 en 6 en de afzonderingsbox. Verpleegkundige E0 links is verantwoordelijk voor de patiënten in de isolatiebox (1), de traumazaal (2) en onderzoeksboxen 3 en 4. Boxen 1 en 2 kunnen zo nodig ook gebruikt worden als mugzalen. • Verpleegkundige E0 rechts werkt nauw samen met de urgentiearts en E0 links met de ASO urgentiegeneeskunde. • Installeren de patiënt in een onderzoeksruimte, zorgen ervoor dat de patiënt volledig uitgekleed is voor het klinisch onderzoek en een operatiehemd aan heeft. Kledij wordt opgeborgen in een kledingzak met een identificatiesticker. (conform de procedure verloren voorwerpen). • Nemen parameters (bloeddruk, saturatie, pols, temperatuur en evt. GCS en pupillen) als dit nog niet gebeurde door triageverpleegkundige of als de patiënt een wachttijd van meer dan 1 uur had na triage. Noteren deze in het EPD. • Verwittigen de urgentiearts en/of de ASO van de komst van een nieuwe patiënt en geven een korte briefing.
18
• Voeren de medische orders correct uit en geven assistentie bij medische handelingen. • Zijn verantwoordelijk voor het elektronisch verpleegdossier: -- D e verantwoordelijke arts plant de uit te voeren orders in MetaVision en de verpleegkundige vinkt de uitgevoerde taken aan en is ook verantwoordelijk voor die taken. -- Mondeling uitgevoerde orders worden ook genoteerd in het EPD. -- Registreren belangrijke observaties in MetaVision via tabblad observatie/verslag verpleegkundige. • Ondersteunen de verpleegkundig coördinator met het bijhouden van de patiëntenstatus op het grote computerscherm (afklokken, in wachtzaal zetten, bed aanvragen…) • Zorgen ervoor dat de patiënt, die dit wenst, zijn familie op de hoogte kan brengen van de spoedopname. Verwittigen bij bewusteloze, niet-coöperatieve en minderjarige patiënten (<18 jaar) de familie of ondernemen acties om dit in orde te brengen. Evt. kan er beroep gedaan worden op het akkoord met politiezone HAZODI. • Bezorgen SIS- en identiteitskaart terug aan de patiënt of familie indien deze nog in het opnamemapje steken of stoppen deze in een envelop met identificatiesticker. (conform procedure verloren voorwerpen). • Steken waardevolle voorwerpen in een plastic zakje met identificatiesticker, bij bewusteloze of niet-coöperatieve patiënten en bewaren deze in het patiëntenvakje in de verpleegpost. Noteren in het EPD wat er met de juwelen gebeurd is na ontslag van de patiënt. (conform procedure verloren voorwerpen). • Informeren de patiënt en/of familie in verband met onderzoeken, wachttijden… Dragen er zorg voor dat de urgentiearts en/of de ASO de familie informeert over diagnose, een mogelijke ziekenhuisopname en medische gegevens. • Zorgen voor maaltijden van de patiënten indien deze niet nuchter moeten blijven. • Brengen de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruiken hiervoor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen. • Nemen contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar de patiënt zich bevindt. • Briefen de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geven een uitgeprinte versie van het patiëntendossier mee. • Geven aan ambulante patiënten uitleg over de evt. nazorg en regelen zo nodig zelf of via de verpleegkundig coördinator het vervoer naar huis. Houden bij niet-dringend ziekenvervoer rekening met de procedure Niet-dringend ziekenvervoer. • Blijven eindverantwoordelijk voor de patiënten in hun zone E0 rechts of links, ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier. • Rekenen de gebruikte materialen en verpleegkundige prestaties aan op de daarvoor bestemde formulieren. • Zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de checklijst bij aanvang van de vroege shift en tekenen deze af. • Zorgen dat er voldoende materialen in de grote en kleine karren aanwezig zijn conform de afspraken van het aanvullen van materialen en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn.
19
T0-verpleegkundige (1 en 2) In zone T0 worden de semi-urgente spoedgevallenpatiënten opgevangen die geel, groen en blauw getrieerd zijn. De zone wordt ook gebruikt voor het tijdelijke observeren van patiënten (bv. intoxicatie), het opvangen van geblokkeerde patiënten en in de privékamers de besmette patiënten. De zone bestaat uit vijf tweepersoonskamers en drie privékamers en wordt bestaft door één of twee zoneverpleegkundigen en één urgentiearts, die ook MUG-arts is. • Bij aanwezigheid van twee verantwoordelijke zoneverpleegkundigen is de verpleegkundige van zone T0 1 verantwoordelijk voor kamers 000-001-002 en zone T0 2 voor kamers 003-004-018019-020. Indien er slechts één zoneverpleegkundige aangesteld is, is deze verantwoordelijke voor alle kamers in samenwerking met de ambulance- en mugverpleegkundige. • Verpleegkundige zone T0 1 draagt draagbaar toestel 9972. • Loggen in in MetaVision in onder hun persoonlijke login bij de start van hun shift. • Installeren de patiënt in een onderzoeksruimte, zorgen ervoor dat de patiënt volledig uitgekleed is voor het klinisch onderzoek en een operatiehemd aan heeft. Kledij wordt opgeborgen in een kledingzak met een identificatiesticker (conform de procedure verloren voorwerpen). • Nemen parameters (bloeddruk, saturatie, pols, temperatuur en evt. GCS en pupillen) als dit nog niet gebeurde door triageverpleegkundige of als de patiënt een wachttijd van meer dan 1 uur had na triage. Noteren deze in het EPD. • Verwittigen de urgentiearts en/of de ASO van de komst van een nieuwe patiënt en geven een korte briefing. • Voeren de medische orders correct uit en geven assistentie bij medische handelingen. • Zijn verantwoordelijk voor het elektronisch verpleegdossier: • De arts plant de orders in MetaVision en de verpleegkundige vinkt de uitgevoerde taken aan en is ook verantwoordelijk voor die taken. • Mondeling uitgevoerde orders worden ook genoteerd in het EPD. • Registreren belangrijke observaties in MetaVision via tabblad observatie/verslag verpleegkundige. • Zorgen ervoor dat de patiënt, die dit wenst, zijn familie op de hoogte kan brengen van de spoedopname. Verwittigen bij bewusteloze, niet-coöperatieve en minderjarige patiënten (<18 jaar) de familie of ondernemen acties om dit in orde te brengen. Evt. kan er beroep gedaan worden op het akkoord met politiezone HAZODI. • Bezorgen SIS- en identiteitskaart terug aan de patiënt of familie indien deze nog in het opnamemapje steken of stoppen deze in een envelop met identificatiesticker. (conform procedure verloren voorwerpen) • Steken waardevolle voorwerpen in een plastic zakje met identificatiesticker bij bewusteloze of nietcoöperatieve patiënten en bewaren deze in het patiëntenvakje in de verpleegpost. Noteren in het EPD wat er met de juwelen gebeurd is na ontslag van de patiënt. (conform procedure verloren voorwerpen). • Informeren de patiënt en/of familie in verband met onderzoeken, wachttijden… Dragen er zorg voor dat de urgentiearts en/of de ASO de familie informeert over diagnose, een mogelijke ziekenhuisopname en medische gegevens. • Zorgen voor maaltijden van de patiënten indien deze niet nuchter moeten blijven.
20
• Zijn verantwoordelijk voor de ochtendzorgen van de patiënten die de nacht doorgebracht hebben op zone T0. Als uitgangspunt geldt dat het in dit geval gaat om een gehospitaliseerde patiënt en deze heeft recht op dezelfde zorgen als op eender welke andere verblijfsafdeling: (hulp bij) wassen, ontbijt, ochtendmedicatie enz. • Brengen de patiënt preoperatief in orde voor overbrenging naar de operatiezaal en gebruiken hiervoor de preoperatieve checklijst van spoedgevallen. • Vragen een bed aan op elektronische wijze en sturen een familielid van alle patiënten die opgenomen worden en een privékamer vragen naar de spoedinschrijvingen om de opnameformulieren in orde te brengen. Tracht dit ook te doen bij patiënten die opgenomen worden in een gezamenlijke kamer. • Nemen contact op met de verblijfsafdeling om een afgewerkte patiënt af te halen voor opname met vermelding van naam patiënt, wijze van vervoer en zone waar de patiënt zich bevindt. • Briefen de patiënt bij overdracht aan de operatiezaal of de verblijfsafdeling en geven een uitgeprinte versie van het patiëntendossier mee. • Geven aan ambulante patiënten uitleg over de evt. nazorg en regelen zo nodig zelf of via de verpleegkundig coördinator het vervoer naar huis. Houden bij niet-dringend ziekenvervoer rekening met de procedure Niet-dringend ziekenvervoer. • Blijven eindverantwoordelijk voor de patiënten in hun zone E0 rechts of links, ook al wordt er hulp geboden door een andere verpleegkundige, student of ambulancier. • Geven bij overflow van de zone tijdig een signaal aan de triageverpleegkundige zodat deze indien mogelijk de nodige maatregelen kan treffen. • Rekenen de gebruikte materialen en verpleegkundige prestaties aan op de daarvoor bestemde formulieren. • Zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de checklijst bij aanvang van de vroege shift en tekenen deze af. • Zorgen dat er voldoende materialen in de grote en kleine karren aanwezig zijn conform de afspraken van het aanvullen van materialen en de boxen ordelijk en opgeruimd zijn.
21
Ambulancier
• Draagt de pieper 100-ambulance 7722. • Is verantwoordelijk voor de 100-ambulancewagen en de brancardage van de patiënt. • Doet bij het begin van elke shift een controle van de ambulance a.d.h.v. een checklijst. • De ambulance staat steeds in de ambulancegarage. De stekker van de ambulance wordt daar zoveel mogelijk ingestoken en de ambulance wordt zoveel mogelijk afgesloten. • Is verantwoordelijk voor de orde en netheid van de ambulance met dien verstande dat ieder zijn kledij inclusief schoenen, ordelijk weghangt. Ronald en Danny zijn aanspreekpunt aangaande de ambulancegarage. • Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk begeven naar de dispatch, juiste routeplanning via kaart of GPS, correct radioverkeer met de 100-centrale, veilige benadering interventieplaats, gepaste handelingen, logistieke ondersteuning, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis. • Is verantwoordelijk voor het binnen en buiten hygiënisch onderhoud van de ambulancewagen en het MUG-voertuig. Voor het technische aspect wordt Jan aangesproken. • Is verantwoordelijk voor het administratief inschrijven van de ambulancepatiënt en voor het administratief afhandelen van de interventie. • Meldt de 100-ambulance terug beschikbaar aan de 100-centrale: belt zelf naar 100-centrale en status 7 ‘Terug op standplaats’ via het A.S.T.R.I.D.-systeem en meldt dit mondeling aan de dispatch. • Indien de ambulancechauffeur een verpleegkundige is, dan schakelt hij zich in om taakgericht verpleegkundig werk uit te voeren daar waar hulp nodig is en steeds in overleg met de verpleegkundige coördinator. • Indien voorgaande punten afgehandeld zijn, helpt de ambulancier de triageverpleegkundige: binnenhalen van de patiënt, installeren van de patiënt, parameters nemen en evt. hulp bij uitkleden. Vervoer of verwijzing van de patiënt naar de juiste wachtzaal of spoedzone. • Indien mogelijk kan er geholpen worden op de spoedzones met nazorgwerk (bv. klaarmaken van infusen, nemen van parameters, DAV, opruimen van hechtingssetten…). • Vult het linnen en materiaal aan in de onderzoeksboxen op alle zones. • Is medeverantwoordelijk voor het opruimen van de keuken, wachtzalen, gang en nevenruimten. • Is verantwoordelijk voor het opruimen van linnenzakken, vuilniszakken, naaldcontainers, papierbakken en glasbak. • Doet indien mogelijk het intern vervoer van patiënten naar de onderzoeksafdelingen op vraag van de verpleegkundigen. Het vervoer naar het operatiekwartier en naar de verpleegafdelingen wordt samen met een verpleegkundige gedaan.
22
• Helpt op vraag van dispatch of familie om patiënten in en uit de wagen te helpen. • Bij defect van de buizenpost: alle cultuurstalen naar het labo brengen binnen 2 uur na het nemen van deze stalen. • Controleert iedere dag zijn dagelijkse checklijst en parafeert deze. Opmerkingen of tekorten worden doorgegeven aan hoofdverpleegkundige of verpleegkundig coördinator. • Controleert wekelijks de ambulancewagen en de ambulancekoffers zoals aangegeven op de halfjaarlijkse overzichtslijst.
Ambulanceverpleegkundige • Draagt de ambulanceoproeper 7720. • Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk begeven naar de dispatch, in samenspraak met de ambulancier de juiste routeplanning via kaart of GPS bepalen, correct radioverkeer met de 100-centrale, veilige benadering interventieplaats, gepaste handelingen, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis. • Is verantwoordelijk voor de patiënten in de ambulance en de mondelinge of schriftelijke overdracht aan de verpleegkundige van de betrokken spoedgevallendienst. • Is medeverantwoordelijk voor het installeren van de ambulancepatiënt op triage. • Geeft in eerste instantie ondersteuning op zone T0. Kan in functie van drukte door de verpleegkundig coördinator ingeschakeld worden in zones Fast Track, pediatrie of triage bij voltooiing triageopleiding. • Is samen met de verpleegkundig coördinator en ambulancier verantwoordelijk voor het organiseren van een klinimobielrit. Zorgt voor de nodige gegevens van de patiënt, hetzij in eigen huis, hetzij in een ander ziekenhuis (volgens het geëigende formulier). Zorgt samen met de ambulancier voor het nodige materiaal afhankelijk van de toestand van de patiënt en de vraag van de arts. • De niet-dringende ritten met verpleegkundige in de namiddag (tijdens overlapping) worden uitgevoerd door ambulanceverpleegkundige. • Staat samen met de ambulancier in voor de orde en netheid in de keuken met dien verstande dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. • Is samen met de ambulancier verantwoordelijk voor de opruim van de gang en de nevenruimten, d.w.z. linnenzakken, vuilniszakken, naaldcontainers, papierbakken en glasbak. • Helpt op vraag van dispatch of familie om patiënten in en uit de wagen te helpen. • Controleert de checklijst van ambulanceverpleegkundige bij aanvang van de vroege shift.
23
MUG-equipe • Verpleegkundige en arts dragen elk hun oproeper 7721 en de A.S.T.R.I.D-pagers van het FOD. • Bij een oproep A100: zich zo snel mogelijk begeven naar de dispatch, de juiste routeplanning via kaart of GPS, correct radioverkeer met de 100-centrale, veilige benadering interventieplaats, toedienen eerste zorgen, veilig en comfortabel transport naar het ziekenhuis. • Zijn verantwoordelijk voor mugpatiënten van elke discipline. • De mugverpleegkundige is verantwoordelijk voor het in orde houden en bijvullen van het mugvoertuig volgens de bestaande checklijsten. Bij tekorten of defecten wordt dit onmiddellijk doorgegeven aan de verpleegkundige coördinator of hoofdverpleegkundige. • De mugverpleegkundige is verantwoordelijk voor het telefonisch terug beschikbaar melden van het mugteam aan de 100-centrale en meldt dit mondeling aan de dispatch. • De mugverpleegkundige doet bedside triage (kan laattijdig zijn) van acute patiënten die het triagelokaal hebben overgeslagen. • Begeleidt acute patiënten samen met de urgentiearts naar intensieve zorgen, operatiezaal of medische beeldvorming in overleg met zoneverpleegkundige E0. • De mugverpleegkundige geeft in eerste instantie ondersteuning op spoedgevallen E0. Kan in overleg met de verpleegkundig coördinator ingezet worden op de zones pediatrie, Fast Track, triage of T0 in functie van de drukte. • De mugverpleegkundige voert tijdens de ochtendshift zijn dagelijkse checklijst uit en is verantwoordelijk voor de wekelijkse en/of maandelijkse controles zoals aangegeven op de halfjaarlijkse overzichtslijst.
Tijdsbalk voor nieuwe collega’s Het uitvoeren van bovenstaande functies vergt soms een aantal jaren ervaring en is afhankelijk van het doorlopen van een door onze dienst opgestelde tijdsbalk voor nieuwe collega’s. 1. Opvang + introductie gedurende 1ste dag (inhoud Steven, Joke, Patricia of een andere mentor). 2. Gekoppelde werking (aan mentoren) • zone T0: 3 maanden (1 week gekoppeld) • zone pediatrie: 1 week (3 dagen gekoppeld) + introductie interne mug vervolgens 1 maand afwisselend pediatrie en zone >T0 • zone FT: 2 weken (3 dagen gekoppeld, 1 dag wondzorg, 1 dag gipsen) 3. Zes maanden werken op deze zones + feedback en evaluatie (mentoren + hoofdverpleegkundige), hierna wordt overlopen of alle competenties behaald werden, aan de hand hiervan wordt bepaald of de persoon verder kan naar de volgende stap of eventuele langere periode nodig heeft binnen vorige zones. 4. Introductie op E0 links , 1 dag gekoppeld aan mentor.
24
5. Introductie op ambulance (100-badge en BBT) ten vroegste na twee jaar afhankelijk van noden en verworven competenties. • 1 dag introductie door Michel/mentoren • 10 ritten samen met mentoren/Michel + kort ritverslag. (bv. op anamneseverslagen) • Feedback moment en bekijken doorlopen competenties. • Gedurende een jaar inschakeling in ambulance met hierna evaluatiemoment met overlopen competenties. 6. Introductie op MUG. • 1 dag introductie op Mug door Johan/michel/of mentor + prioritair rijden. • 10 ritten samen met Johan/Michel/Andy of mentoren (bedoeling is dat nieuweling rijdt). • Feedbackmoment met overlopen competenties. • 2 jaar inschakeling met daarna evaluatiemoment met overlopen competenties. 7. Introductie op Triage, 2 dagen gekoppeld en nadien loslaten.
Opvang en begeleiding van studenten (verpleegkunde/BBT/PLOT) Gezien er enkel derdejaarsstudenten en BBT-studenten op stage komen dienen we ervan uit te gaan dat zowel kennis en vaardigheden als attitude een zeker niveau hebben bereikt. Doch wordt er rekening mee gehouden of je in het begin dan wel op het einde van het schooljaar stage komt lopen. Op onze dienst werken we met 9 stagementoren (zie p. 9). Aan de hand van de stageplanning zullen zij voor iedere student een individueel uurrooster opmaken. In principe is er voor iedere student een introductiedag voorzien. Na deze eerste dag van uitleg zal de bachelorstudent gekoppeld worden aan een mentor. Bij het opmaken van de uurrooster van de student wordt deze maximaal gekoppeld aan deze mentor. Deze mentor is ook verantwoordelijk voor het maken van de tussen- en eindevaluatie. Deze worden tijdens de overlapping gepland zodanig dat de mentor zich hier volledig voor kan vrijmaken. De studenten volgen dezelfde werkuren als de verpleegkundigen. De BBT-studenten worden niet gekoppeld aan een specifieke mentor maar er wordt getracht hen zo maximaal mogelijk te laten samenwerken met de mentoren. Hun evaluatie wordt gemaakt door de BBT-mentoren in samenspraak met de andere mentoren en de hoofdverpleegkundigen. Derdejaarsstudenten kunnen op iedere zone ingeschakeld worden, behalve op de externe MUG. BBT-studenten worden wel ingeschakeld op de externe MUG. Om studenten hun kennis en inzicht te testen zal de gekoppelde mentor de student bedside toetsen aan de hand van meerkeuzevragen, open vragen, casuïstiek,...
Administratief • Medisch/verpleegkundig geïnformatiseerd patiëntendossier. (MetaVision) • Administratieve afhandeling dossiers door Nicole Schelstraete • Registratie ambulanceritten/MUG-ritten/Interne Mug-opdrachten
25
2. EEN DAG OP DE SPOEDGEVALLEN • De patiënt komt binnen, lopend of liggend per ambulance. De lopende patiënten melden zich aan aan de inschrijvingsbalie spoedgevallen. Indien de patiënt wordt binnengebracht door een ambulance is het de ambulancier die de patiënt aanmeldt. • De patiënt wordt nadien verwezen naar de pretriagewachtzaal. • De triageverpleegkundige roept de patiënt zo snel mogelijk binnen in het triagelokaal waar er aan de hand van het Manchester triagesysteem een urgentiecode aan hem/haar wordt toegekend. • Van hieruit wordt de patiënt verwezen/begeleid naar de wachtzalen/onderzoeksruimtes van de verschillende zones, afhankelijk van de pathologie en de urgentiegraad. • De zoneverpleegkundige zal de patiënt volgens urgentiecode zo snel mogelijk een onderzoeksruimte toewijzen waarin deze dan geïnstalleerd wordt en de nodige parameters genomen worden. • Na het klinisch onderzoek van de arts zullen de aangevraagde onderzoeken uitgevoerd worden. De uitslagen hiervan kunnen even op zich laten wachten en bepalen mede de doorstromingstijd van een patiënt op onze dienst. • Eenmaal de resultaten gekend, zal de arts zo snel mogelijk een diagnose stellen en een behandeling opstarten. Hierbij wordt ook beslist tot opname of ontslag. • Bij opname wordt er een bed aangevraagd via het elektronisch dossier volgens de specifieke kamerkeuze van de patiënt. Toewijzing van bedden gebeurt door de opnameplanner en kan zowel op campus Salvator, campus Virga Jesse als op campus St.-Ursula gebeuren. -- De patiënten voor campus Virga Jesse worden na telefonisch contact met de afdeling afgehaald en gebrieft. -- De patiënten voor campus Salvator/ campus St.-Ursula worden met de verpleegkundige telefonisch gebrieft waarna ze door de pendeldienst naar hun afdeling op de andere campus gebracht worden. -- De patiënten voor de intensieve zorgen afdelingen/operatiekwartier/hartcatheterisatie/stroke unit zullen door ons zelf gebracht worden.
Overdracht Gebeurt 3 maal per dag • 07u00: van nacht naar vroege dienst • 14u00: van vroege naar middagdienst • 21u45: van middag naar nachtdienst.
26
3. PROCEDURES & PROTOCOLLEN 3.1. Meest voorkomende medisch-verpleegkundige technieken • Parametercontrole • Hygiëne • Ademhalingsstelsel (O2-toediening, intubatie, aërosol, niet-invasieve beademing,…) • Bloedsomloopstelsel (bloedname, IV-katheter, …) • Spijsverteringsstelsel (maagsondage, lavement,…) • Urogenitaalstelsel ( blaasondage ) • Medicatietoediening (IV, IM, SC) • Fysische beveiliging (fixatieset) • Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een diagnose • Assistentie bij medische handelingen vb plaatsen art lijn, DVC, hechting, thoraxdrainage, … • Voorbereiding en nazorg onderzoeken • Preventie contaminatie (MRSA, Clostridium, omgekeerde isolatie)
3.2. Klinische paden • CVA • Hartfalen • Heupfractuur
3.3. Meest voorkomende administratieve-organisatorische procedures • Afzonderingsprocedure • Traumaprotocol
Meer informatie vind je op JessaZorgnet!
• Rampenplan • Botboor • Niet invasieve beademing • Verloren voorwerpen
27
Aandachtspunten Patiëntenbejegening Vermits we op onze afdeling te maken krijgen met kortdurende patiëntencontacten en allerhande uiteenlopende pathologieën, is het voor ons belangrijk om voortdurend stil te staan bij de bejegening van de patiënten op onze afdeling. Door intrinsieke en extrinsieke factoren (drukte, wachttijden, plaatsgebrek in het ziekenhuis,…) kan de patiëntenbejegening soms bemoeilijkt worden. Daarom blijft dit een werkpunt voor ieder van ons. Dit wil zeggen dat we met zijn allen moeten streven naar: • een kwalitatief hoogstaande basiszorg • comfortzorg afgestemd op de noden of behoeften van de patiënt • respect voor de privacy van de patiënt • patiëntgerichte communicatie • aandacht voor maaltijden • opvang familie
Communicatie en afspraken met de afdelingen • correcte en volledige briefing • tijdig afhalen van patiënten alsook het zo spoedig mogelijk vrijmaken van bedden op de afdeling • correct/volledig invullen van medisch/verpleegkundig dossier (Metavision, C2P, …) • op vraag hulp bieden op de afdeling (infuus, fixatie, dringend EKG, …)
28
4. PATIENTENVOORLICHTING Momenteel zijn er diverse informatiebrochures ter beschikking voor onze patiënten. Ziekenhuisbreed • Ombudsdienst • Een opname in het ziekenhuis • Informatie thuiszorg • Financiële infobrochure • Wat doen bij een overlijden
Een goed geïnformeerde patiënt is een gemotiveerde patiënt!
• Morele dienst • Valpreventie • Geriatrisch dagziekenhuis
Dienstspecifiek • Verzorging van droge wonden • Verzorging van vochtige wonden • Verwondingen aan het hoofd • Het dragen van een gipsverband • Het gebruik van krukken • Vaccinatiekaart • Wondzorgdossier
29
5. COMMUNICATIE 5.1. Telefonie Alle telefoonnummers, biepernummers en e-mailadressen zijn gemakkelijk opzoekbaar via Jessanet, zoekfunctie ‘Wie is Wie’. Algemeen spoednummer (coördinator)
011 30 99 70
Permanentienummer urgentie-arts
011 30 9974
Hoofdverpleegkundigen Luk 011 30 99 71 Dominique 011 30 84 71 Opnamedienst 011 30 83 57
Noodnummers Brand M.U.G. Alarm bij acute agressie Dringende technische interventie
9999 9600 5555 3333
5.2. ICT • Spoedgevallen maakt gebruik van Metavision patiëntendossier. Iedere medewerker heeft hiervoor zijn eigen login en paswoord. Studenten krijgen geen persoonlijke login maar werken onder supervisie van de mentor of toegewezen verpleegkundige. • Elektronisch gestuurde medicatie verdeelkast VANAS met eigen paswoord en vingerafdruk.
5.3. Schriftelijke communicatie • Veranderingen in afspraken en (leuke)weetjes worden op regelmatige basis gecommuniceerd via de nieuwsflash.
30
6. PERSONEELSINFORMATIE
Gezond roosteren: verbeteren van de kwaliteit van leven voor medewerkers met continudienst en zorgen voor een goede balans tussen het persoonlijke en het professionele leven
6.1. Ziekenhuisbreed Op Jessanet vind je: • algemene personeelsinformatie (ziektemelding, verlof, uurrooster verzekering,...) • informatie over de evaluatieprocedure • informatie over de vormingsprocedure • stappenplan per dienst/campus
Een groot deel van deze informatie vind je ook in de infomap die je ontvangt bij je aanwerving.
6.2. Dienstspecifiek Arbeidscodes VV1 LL1 NN1 DD1 DD4 DD3 DD11
07u00 - 15u06 14u54 - 22u00 21u45 - 07u15 08u00 - 16u06 08u30 - 16u36 08u30 - 14u36 (administratief) 08u30 - 12u18 (administratief)
De middagpauze (tussen 11u30-13u30) kan genomen worden in het personeelsrestaurant om even van de afdeling te zijn. Hier kan je een middagmaal, slaatje of broodje bekomen tegen betaling. Je mag er ook je eigen boterhammen opeten. De avondpauze (17u30-19u00) wordt op de afdeling zelf genomen.
Dienstlijst Een dienstlijst wordt per maand gemaakt (behalve voor de verlofperiode juli-augustus). De hoofdverpleegkundige stelt de dienstlijst op op basis van een repeterend systeem. Verlofaanvraag is mogelijk via de K-schijf (computer). Andere vrije dagen kunnen eventueel ingevuld worden op de voorlopige lijst die ongeveer 2 maanden op voorhand wordt uitgehangen. Tijdens de overlapping (14u06-15u06 uur) bestaat er een mogelijkheid om overuren te recuperen indien de dienst het toelaat en er geen extra taken voorzien zijn.
31
Ziekte Bij afwezigheid dient de werknemer 2 meldingen te doen: • leidinggevende of vervanger • dienst P&O, cel afwezigheden (via 011 30 85 75 of 011 30 85 79, fax 011 30 85 88, e-mail:
[email protected])
Dienstvergaderingen In principe wordt er 4 maal per jaar een dienstvergadering georganiseerd. Aanwezigheid is vereist tenzij verontschuldiging op voorhand.
Vorming • De vormingsprocedure en -kalender zijn op Jessanet te consulteren. • Twee maal per jaar worden er dienstspecifieke bijscholingen georganiseerd gedurende een ganse dag. • Op regelmatige basis worden er tijdens de overlapping korte bijscholingen georganiseerd door de referentieverpleegkundigen. • Andere mogelijkheden voor het volgen van interne en externe bijscholingen worden in de keuken geafficheerd en/of via de vormingsagenda bekendgemaakt.
Teambuilding. Op regelmatige basis proberen we de teamsfeer te versterken met allerhande activiteiten (pakjesfeest/fuif/nieuwelingenfeestjes,….).
32
7. RISICOANALYSE & WERKPOSTFICHE Deze informatie vind je op onze website www.jessazh.be/Werken bij Jessa.
33
PERSOONLIJKE NOTITIES
Heb je opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons dan gerust een seintje! Ria Ceyssens, tel. 011 30 85 13 E-mail:
[email protected] An Vanstiphout, tel. 011 30 90 29 E-mail:
[email protected]
34