Internationaal Museum van het Carnaval en het Masker BINCHE
PEDAGOGISCH DOSSIER “Europese maskers. Een levend erfgoed” In het kader van het Europees IMMASK-project Van 16 juni tot 18 november 2012
Inlichtingen : Pedagogische afdeling Martine ANTOINE, leidster : 064/238938 Tessy GREGOIRE, animatrice : 064/238927
INHOUD
1. De materiële en immateriële aspecten van het feest
p. 3
2. Europese maskers : gelijkenissen en verschillen
p. 5
3. Gebruiksaanwijzing van de tentoonstelling
p. 6
4. Het Europa van de Beren
p. 7
5. Het Europa van de andere dieren
p. 9
6. De kostuums
p. 11
7. Over het verloop van de feesten
p. 12
8. De geuren van het feest
p. 14
9. De geschiedenis van Harlekijn
p. 15
Informatie voor de leerkrachten In de volgende teksen zijn bepaalde woorden met een hoofdletter en elders zonder hoofdletter geschreven. De woorden met een hoofdletter duiden een carnavalsfiguur aan, die zonder hoofdletter verwijzen naar het echte levende wezen. Bijvoorbeeld : “Beer” duidt een persoon aan die verkleed is als beer en “beer” staat voor het echte dier.
2
1.
De materiële en immateriële aspecten van het feest
Iedereen viert minstens één keer in zijn leven een gebeurtenis, een feest : geboorte, huwelijk, kermis, carnaval... Elk feest heeft materiële aspecten (de kostuums, de instrumenten, de accessoires van het feest enzovoort) maar ook immateriële aspecten die minder tastbaar maar even belangrijk zijn : de muziek, het kader van het feest, de rites, het doorgeven van de traditie door de ouders aan hun kinderen enzovoort. De modus procedendi wordt van generatie op generatie mondeling doorgegeven. De regels van het feest zijn niet schriftelijk vastgelegd : wij spreken dus van het immaterieel en mondeling erfgoed. Het is uiteindelijk de belangrijkste aspect : zonder het immaterieel en mondeling erfgoed heeft het materieel erfgoed geen zin. Nemen wij als voorbeeld het carnaval van Binche, dat in november 2003 door de Unesco erkend werd als immaterieel en mondeling erfgoed. Het kostuum van de Gille, zijn accessoires en de instrumenten zijn het materiële aspect van het feest. De muziek, de gedragingen, de dans, de symboliek van de geesten en de gebaren, de sfeer en het kader van het feest zijn de immateriële aspecten van een heel oude traditie die echter nog steeds evolueert ook als het ritueel zelf niet verandert. Laten wij er de encyclopedie op naslaan voor een korte definitie : • Materieel: iets dat betrekking heeft op het stoffelijke. Het betreft tastbare zaken. • Immaterieel: onstoffelijk, onlichamelijk, het niet tastbare. • Immaterieel erfgoed: een culturele actie die ingrijpt op de gewoonte, het gebruik, de kennis en de praktijk. De tekst van de Unesco-conventie is heel expliciet aangaande dit thema : «Onder «immaterieel cultureel erfgoed» verstaat men de praktijken, voorstellingen, uitdrukkingen, de kennis, vaardigheden - evenals de instrumenten -, objecten, artefacten en culturele ruimtes die daarmee gepaard gaan, die gemeenschappen, groepen en, in sommige gevallen, individuen erkennen als deel van hun cultureel erfgoed. Dit immaterieel cultureel erfgoed, overgedragen van generatie op generatie, wordt altijd herschapen door gemeenschappen en groepen als antwoord op hun omgeving, hun interactie met de natuur en hun geschiedenis, geeft hen een gevoel van identiteit en continuïteit, en bevordert dus het respect voor culturele diversiteit en menselijke creativiteit. […]» (Conventie betreffende de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed van de Unesco, artikel 2.)
3
Deze praktijken en feesten zijn gebruiken die het leven van de gemeenschappen en van de groepen structureren, waarvan een goot aantal van de gemeenschapsleden deel uitmaken. De volgende eigenschappen zijn belangrijk : • hun verband met de identiteit van de mensen : deze gebeurtenissen zijn gekoppeld aan momenten in het leven van het individu, aan een plaats enzovoort. • Iedereen is vertrouwd met de modus procedendi, wat een communautair gedrag tot gevolg heeft. • het financieel en emotioneel engagement van de deelnemers.
4
2. Europese maskers : gelijkenissen en verschillen De Europese gemaskerde tradities hebben talrijke punten gemeen. Veel maskers lijken uiterlijk op elkaar. In Europa is bijvoorbeeld de Strobeer die bellen draagt wijdverspreid. Ondanks deze gelijkenissen zijn er echter veel details die hen onderscheiden. Elke gemaskerde traditie blijft dus volledig uniek en bijzonder. Gelijkenissen tussen de Europese maskertradities : • de kalender : de feesten worden op een welbepaalde datum of op een welbepaald moment georganiseerd. In het algemeen houden deze data verband met de officiële of religieuze kalenders en vallen ze samen met sleutelmomenten van de natuurkalender. De maskerades hebben vooral in de winter en aan het begin van de lente plaats. In de winter “sterft” de natuur, de zon schijnt zelden en het leven is harder. Ook hebben de boeren, die in bepaalde landen de hoofdacteurs van de maskerades zijn, meer vrije tijd. • de functie : sociaal (om de sociale cohesie van de groep te waarborgen), profaan (ter vermaking), religieus, in verband met de natuur (om de vruchtbaarheid van de natuur te bevorderen, om de belangrijke momenten van de landbouwcyclus te vieren), voor het individu (initiatie, huwelijk, begrafenis), cultureel en toeristisch. Eén traditie heeft meestal meerdere functies. • De figuren : dieren (Beer, Geiten, Paarden), Wildemannen, figuren “tussen de twee werelden” (Duivels, Heksen, Narren, Bedelaars, Ouderen enzovoort). Wij kunnen ook een voorkeur voor de omkering (mannen worden vrouwen of prinsen) en voor koppelen (Man/Vrouw, Mooi/Lelijk) vaststellen. • De materialen van de kostuums : vacht, plantaardige materialen en hoorns worden zeer vaak gebruikt. Samen met bellen ontstaat de Wildeman ! Men vindt een grote diversiteit aan materialen, van natuurlijke tot industriële : papier, karton, hout, stof, metal, stro, spiegels enzovoort. • Het verloop : de macht van de mens over de natuur, het bezoek aan de inwoners van de gemeente, giften aan de gemaskerden, plagerijen enzovoort. Maar wij herhalen nogmaals dat ondanks deze gelijkenissen iedere maskerade, ieder kostuum en ieder feest uniek blijft.
5
3. Gebruiksaanwijzing van de tentoonstelling De tentoonstelling maakt het mogelijk de verschillende figuren van de Europese gemaskerde tradities te vergelijken. Elk centraal podium stelt een bijzondere gemaskerde traditie voor. Rondom staan getuigen van andere maskerades verspreid die ermee vergeleken kunnen worden en die een gemeenschappelijk punt vertonen met de centrale traditie, volgens een van de volgende vijf thema's : -
het tijdstip waarop zij georganiseerd worden (patroonsfeesten, de Twaalf Dagen, Kerstmis enzovoort), de functie van het gemaskerde feest (de vruchtbaarheid bevorderen, vooruitlopen op de vasten enzovoort), het voorgestelde personage (Geiten, Beren enzovoort), het materiaal van het kostuum (vachten, planten, hoorns enzovoort), het verloop van een bijzonder moment van de traditie (dood en verrijzenis, huwelijk enzovoort).
6
4. Het Europa van de Beren De Beer komt in Europa voor in de vorm van een personage gekleed met huiden (meestal een schapenhuid, zelden een berenhuid) of met stro. Hij gaat gepaard met een symboliek die tegelijkertijd met de lente en met het hiernamaals verband houdt. Eerst doet de beer een winterslaap : volgens de traditie trekt hij zich rond 11 november terug, wanneer de zomer definitief voorbij is, toont hij het topje van zijn neus op 2 februari en beslist hij of hij definitief uit zijn winterslaap komt of niet, naargelang de lente al dan niet is ingetreden. Als hij er niet tevreden over is, zondert hij zich weer af gedurende 40 dagen. Vandaar dat de beer, volgens het volksgeloof, de lente brengt door zijn schuilplaats te verlaten. Hij slaapt in een grot en overleeft er de hele winter lang. Daarom veronderstelt men dat hij een band heeft met de ondergrondse wereld en dus met het hiernamaals. Naast deze bijzonder rijke symboliek werd de beer vaak met de mens gelijkgesteld omdat hij zich rechtop kan verplaatsen. Volgens de legende wordt hij in het bijzonder aangetrokken door vrouwen en dit veronderstelt dat hij de vader is van de Wildeman – die heel populair is in de gemaskerde tradities - geboren uit een al dan niet gewilde vereniging tussen het dier en het jonge meisje. De jacht op beren, om zich te beschermen - en vooral om de vrouwen te verdedigen tegen het dier dat uit zijn slaap gewekt is -, is trouwens een terugkerende reden in de mythen die het gebruik van maskers in Europa rechtvaardigt. (het woord “masker” duidt hier zoals in het hele dossier de volledige gemaskerde figuur aan, masker en kostuum inbegrepen). Tijdens de gemaskerde feesten wordt de Beer vaak vergezeld door een Berenleider, een personage dat verschenen is onder invloed van de rondtrekkende spektakels in de 19de eeuw, Het dier, heel onstuimig, voert de “intrige” tegenover de kijkers uit, met een voorkeur voor vrouwelijke doelwitten: hij valt zijn slachtoffers aan, maakt ze vuil, gooit ze op de grond, betreedt woningen enzovoort. Ook al wordt hij vaak door zijn meester aan de lijn gehouden, hij slaagt er onvermijdelijk in om te ontsnappen, vooraleer hij door de mens gevangen genomen wordt. Hij wordt dan gedood alvorens te verrijzen, soms zelf in de gedaante van een menselijk wezen. De cultuur zegeviert over de wilde natuur. De Beer kan ook een personage uit stro zijn. Strofiguren treden in talrijke Europese maskerades op, van de oogsttijd tot Pasen. Hun grootte varieert van bescheiden tot reusachtig. Ze staan vaak in het middelpunt van het feest en heten Carnavalsmannetje, Meneer Vette dinsdag, Beer, Stinkdier enzovoort. De Stromannen spelen de rol van de slachtoffer : ze worden vaak op het einde van het carnaval schuldig bevonden voor alle slechte daden die de gemeenschap heeft ondervonden tijdens het voorbije jaar; ze worden veroordeeld en daarna verbrand. Het gaat hier om een zuiveringsritueel van ruimte en tijd dat het einde aangeeft van het verstreken jaar. Het stro van het voorbije jaar wordt verbrand om plaats te maken voor de nieuwe oogst. Maar deze handeling heeft ook een sociale betekenis, want ze veroordeelt een ideale schuldige die alle leden van de gemeenschap op symbolische wijze ontslaat van hun verantwoordelijkheid.
7
Voor het kostuum van de Stroman uit Valdieri in Italië gebruikt men roggestro dat gedorst en zacht gemaakt wordt en dan gedraaid wordt om een lang koord te vormen dat men rond het lichaam draait. Het gezicht en de handen worden zwart gemaakt.
8
5. Het Europa van de andere dieren De zoömorfe maskers getuigen van de band tussen de mens en zijn omgeving, de cultuur en de natuur : de mens heeft steeds zijn autoriteit willen opleggen, of op zijn minst een vorm van controle over de natuur. Hij heeft het dier dat hij in de natuur ontmoette dus gebruikt. Hij heeft deze wezens die niet konden spreken alle mogelijke rollen en doelstellingen gegeven. Iedere gemeenschap heeft een voorkeur uitgesproken voor de diersoort die ze het best symboliseert. In Europa zijn dat de Beer, de Geit en het Paard, maar ook andere, minder voor de hand liggende dieren, zoals de kameel die de vreemde personifieert. In de middeleeuwen veroordeelde de Kerk de maskerades en bestempelde ze in het bijzonder de zoömorfe maskers die verband houden met het hiernamaals als des duivels. Tot deze maskers behoren de Wildmannen die in het bos leven en die geassocieerd zijn met de personen die uit de maatschappij verbannen worden (wat ook geldt voor de jagers, de jachtopzichters, de wilddieven, de houthakkers en de kolenbranders). De kleding van de Wildemannen is gemaakt uit materialen afkomstig uit het bos en ze leven helemaal afgezonderd. Omdat ze de natuur beheersen (ze weten hoe men kolen produceert, ze hebben hun kennis over de stremming van melk aan de boeren doorgegeven.enzovoort) wordt verondersteld dat ze met de duivel omgang hebben. De Wildeman wordt ook geassocieerd met de beer, waarvan hij de vader zou zijn. Het “gerokte Paard” roept zowel beelden op van de ruiter – de drager van het kostuum, vaak met ontbloot gezicht – als van de bovenstructuur van het Paard die vastgemaakt is op de lenden van de drager. In tegenstelling tot de Geit en de Beer verliest het menselijke personage zijn identiteit niet. De symboliek van dit kostuum is niet echt duidelijk. In sommige gevallen wordt het kostuum gedragen door jonge vrijgezellen, zodat zij de mogelijkheid hebben om jonge, vrije meisjes te benaderen. Het “gerokte Paard” bevordert dus huwelijken. Ze dragen soms een prestigieus militair uniform om de nadruk te leggen op het feit dat zij tot de gemeenschap behoren en om het geheel een nationalistische tint te geven. De mens en het dier, die op dat moment intiem samen zijn, verwijzen tevens naar de relatie mens/dier, natuur/cultuur, maar het daarbij om een gesocialiseerde natuur, het paard, het overmeesterde dier bij uitstek, waardoor een “gecontroleerde” houding behouden wordt. Er zijn regio’s waar het “gerokte “Paard” hinkt : voor sommige mensen staat deze eigenschap voor zijn terugkeer uit het hiernamaals omdat niemand van een dergelijke reis ongedeerd terugkomt. De verhoudingen tussen mens en dier staan centraal, in het bijzonder in de streken waar de veeteelt de basis van de economie is. Of het nu de Os, de Beer, de Geit of de Kameel betreft, het dier wordt door de mens met stokslagen «getemd» en valt aan zijn voeten dood neer. Dat is echter slechts van korte duur, want het dier staat onvermijdelijk weer op en de maskerade gaat opnieuw mooi verder met de mens die
9
zonder ophouden zijn controle over het dier ten toon spreidt, alsof deze enscenering een invloed kan uitoefenen op de werkelijkheid en hem de mogelijkheid biedt meester te zijn over zijn omgeving, door een soort van magie. Bovendien kan de fysieke verschijning van de mens - soms van de Wildeman - en van het dier vreemd genoeg gelijkaardig zijn : verborgen achter maskers of onder een zwarte laag dragen de mannen huiden, zodanig dat enkel hun rustige en bedaarde houding hen van de onstuimig en ongedisciplineerde dieren onderscheidt. Gehoornde dieren – Geiten, Herten, Ossen ... – zijn bijzonder populair. De maskers van bepaalde Wildmannen of Duivels zijn ook voorzien van natuurlijke of kunstmatige hoorns; in enkele gevallen zijn ze overdreven lang, wat een teken van hun belangrijkheid in de maskerade is. De hoorns symboliseren een andere wereld – de wereld van de dieren of die van het hiernamaals (omdat het dier inderdaad kan overleven als men zijn hoorns afsnijdt) maar ze treden ook in ensceneringen van gevechten op. De Geit staat centraal in vele tradities, in het bijzonder diegene die in de CentraalEuropese landen met Kerstmis te maken hebben. Haar symboliek is immers bijzonder rijk : doordat ze voorzien is van hoorns die geleidelijk aan groeien naarmate de geit groeit, verwijst ze naar de groei van de gewassen; met haar hoeven kan ze in de grond graven en dit verwijst naar het werk van de landbouwers en naar de onderwereld van het hiernamaals; tot slot kunnen de hoeven, hoorns en wol afgesneden worden zonder dat het dier dit voelt. Deze materie is dus niet echt levend, maar ook niet echt dood. De band tussen de natuur en het hiernamaals wordt benadrukt door het geheel van deze elementen, net als de enscenering van de dood en de verrijzenis waar ze zich steeds aan onderwerpt. Het is een turbulent dier dat beschikt over kaken die klapperen en waarmee ze haar publiek doof maakt en goede wensen overbrengt. Ze maakt onder andere deel uit van de stoeten die van huis tot huis gaan om geluk en voorspoed te wensen aan de inwoners.
10
6. De kostuums De kostuums van de Europese gemaskerde tradities kunnen uit zeer uiteenlopende materialen vervaardigd zijn : onder meer uit confectiemateriaal (stof, papier, karton, metaal, spiegels enzovoort), plantaardig materiaal (stro, bladeren, spar, mos, erwtbladeren of maïsbladeren enzovoort) of dierlijk materiaal (huid, veren, hoorns, schelpen en zelfs genaturaliseerde dieren). Benadrukken wij nog eens dat het masker en het kostuum onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Plantaardig en dierlijk materiaal wordt vaak gebruikt. Het versterkt de band tussen het gemaskerde personage en de natuur, een vaak gebruikte thematiek in de gemaskerde tradities. Wat het plantaardig materiaal betreft, zijn de Stromannen het best gekend. Dit kostuum, ongeacht de vorm, de methode of zijn grootte, moet op de drager zelf aangebracht worden; het wordt vaak verbrand in een zuiveringsritueel : het stro van het voorbije jaar wordt vernietigd om plaats te maken voor de oogst van de toekomst die de voorkeur krijgt.
De klokken zijn zeker niet bijkomstig, maar zijn voor een aantal personages onmisbaar. Oorspronkelijk werden zij ontleend aan het vee voor de duur van het feest. Hun doffe klank gaat gepaard met het regelmatige ritme van het masker en verjaagt, volgens de traditie, de demonen en de winter. De klank van de klokken is geen kakofonie, maar een heel precieze klank en geeft een bijzondere harmonie. In sommige streken kunnen de plaatselijke bewoners zelfs een gemaskerd individu erkennen aan zijn «geluid». Bovendien zetten deze vaak zware klokken de gemaskerden op de proef, die zo hun mannelijkheid en hun uithoudingsvermogen moeten bewijzen. Veel maskerades vragen immers een bijzonder zware fysieke inspanning. De klokken kunnen op minder ruwe, meer «burgerlijke», stedelijke of geciviliseerde kostuums vervangen worden door belletjes of klokjes.
11
7. Over het verloop van de feesten A. Hun functies De gemaskerde feesten richten zich op de winterperiode. De natuur is in rust - sterft deze niet om herboren te worden? -, de dagen zijn korter en het klimaat is hard. Hoe kan men er dan zeker van zijn dat het opnieuw mooi weer wordt, dat de zon zich opnieuw zal tonen en dat de natuur haar kracht zal terugvinden? Het is op dat punt dat de maskers hun intrede doen. Of het nu komt door de tamboers, de klompen, de bellen of gewoon de danspassen die op de grond stampen, de maskers worden geacht het plantenleven te doen ontwaken en door hun handelingen de demonen van de winter te verdrijven. Ook al is deze rechtvaardiging algemeen verspreid, in de praktijk is ze vandaag alleen theoretisch : kan men inderdaad over diegene die zich voor carnaval vermomt zeggen dat zijn eerste bekommernis de komst van de lente is? Het huwelijk in de maskerades Het huwelijk heeft als symbolisch doel de vruchtbaarheid van de vrouw te benadrukken, maar ook de vruchtbaarheid van de aarde. Het ene is immers niet mogelijk zonder het de andere : het voortbestaan van de gemeenschap hangt ervan af, en dat was vroeger zeker het geval. De ensceneringen van het werk of het zaaien hebben geen andere doelstellingen en geven blijk van een zelfde logica. Huwelijk is een kritiek moment, een moment van overgang, van verandering van statuut. In de populaire tradities wordt algemeen aangenomen dat boze geesten het zouden kunnen verstoren en dat het dus nodig is ze te verdrijven. De Bruid wordt traditioneel gespeeld door een man. Vrouwen moeten immers zorgvuldig uit de buurt gehouden worden van alles wat met een maskerade te maken heeft. Momenteel dragen steeds meer vrouwen maskers, maar dat is, in de meeste gevallen, een heel recente evolutie.
De inzameling Sommige gemaskerden en vooral de groepen die van huis tot huis gaan, proberen zaken in te zamelen. Zij vragen de “niet-gemaskerden” geld, voedsel of drank. Sommige scènes eisen giften, met name wanneer de Geit voor hun deur sterft; er is een versterking nodig voor de verrijzenis. Het gebeurt zelden dat dit geweigerd wordt, want het masker brengt in ruil heel het jaar door geluk ; soms markeren zij de deuren van de huizen die ze bezocht hebben met krijt en deze markering wordt, traditioneel, niet verwijderd. De gemaskerde kan echter sinaasappels of zoetigheden aanbieden aan de toeschouwers. Deze geschenken, geluksbrengers, kunnen soms duur oplopen, want de hoeveelheden worden in kilogrammen berekend. Op die wijze kan men dus zijn "rijkdom” tonen om weelde op te roepen. Het gaat hier dus over het verjagen van het kwade oog door kwistig geld uit te geven.
B. De “Intrige”/relaties met het publiek
12
De “intrige”, met andere woorden het feit dat een gemaskerde het publiek plaagt, wordt tijdens ieder feest toegepast, ongeacht de naam. Dat kan uiteenlopende vormen aannemen : de gemaskerde maakt gebruik van de anonimiteit om flink de waarheden te zeggen aan een bekende of om te dreigen een geheim te verklappen in ruil voor alcohol. Hij gebruikt een van zijn accessoires om te kietelen, te vangen of te slaan en geniet van zijn straffeloosheid om proviandkasten te doorzoeken en zijn neus in andermans zaken te steken. Ieder heeft zijn specifieke kenmerken : de Geit prikt met de punt van de neus – die hiertoe uitgerust is - of steelt de hoofdbekledingen, de Zigeunerin doet obscene voorstellen vergezeld van al even misplaatste gebaren, de Beren “gooien” hun slachtoffers op de grond en bevuilen ze, enzovoort. Jonge meisjes zijn de slachtoffers bij uitstek van deze turbulente gemaskerden, die zo een klein deel van hun tijdelijke en specifieke macht overdragen, wat vooral te maken heeft met de vruchtbaarheid. Door het vangen of bevuilen of zelfs door het gooien van confetti bieden ze geluk en vruchtbaarheid aan voor het hele jaar. C. De kalender Er wordt algemeen aangenomen dat de wortels van de gemaskerde feesten te vinden zijn in de voorchristelijke rituelen. In het begin veroordeelde de Kerk deze praktijken trouwens met klem. Maar omdat ze ze niet kon uitroeien, heeft ze ze zelf voor haar rekening genomen en heeft ze ze toegelaten op bepaalde dagen van de christelijke kalender : Kerstmis, carnaval (op de vooravond van de vasten), tijdens heiligenfeesten zoals sinterklaas, sint-Stefanus of de heilige Antonius. Nemen we het voorbeeld van de heilige Antonius. Hij zou in staat zijn om het vuur te controleren en de dieren op wonderbaarlijke wijze te verzorgen - hij wordt vaak afgebeeld met een varken dat soms beschouwd wordt als een incarnatie van het Kwade. Hij is heel populair in Italië, en vooral in Sardinië - waar hij als wonderdoener bekend staat -, en in Spanje. We stellen ook vast dat deze feesten, zelfs als zij door het christendom overgenomen zijn, vaak een band met de natuurkalender behouden (zonnewende, equinox, seizoenen, enzovoort) zoals dat aanvankelijk het geval moet geweest zijn.
13
8. De geuren van het feest De tentoonstelling omvat ook een afdeling met carnavalsgeuren : de geur van oestervlees die u doet denken aan het traditionele ontbijt van de Gilles van Binche, overgoten met champagne, of de geur van carameltoffees die ons aan onze jeugdjaren herinnert. In sommige carnavals geven de gemaskerden snoep aan de kijkers. Voorts is er de geur van sinaasappels waarvan de Gilles enorme hoeveelheden in de menigte gooien of nog de geur van vruchtenbrandewijn. Alcohol is noodzakelijk voor carnaval en voor de bevrijding, de loutering die het impliceert.
14
9. De geschiedenis van Harlekijn A. In de tijd van Hellequin Zijn oorsprong gaat heel ver terug in de tijd en is onduidelijk. In de middeleeuwen draagt Harlekijn een duivelsmasker. Ter gelegenheid van het vermaak van carnaval, op de vooravond van de Vasten, had de bevolking gewoon het recht om het duivelsmasker te lenen dat in de kerken bewaard werd om bepaalde passages van de Bijbel te illustreren. Volgens sommige theorieën zou het personage van de Duivel, dat geassocieerd kan worden met Hellequin-Arlequin, andere gemaskerde personages hebben doen ontstaan. Onder meer de Gek (geïnterpreteerd als het personage dat god verloochent), de Wildeman (die geen god kent), de Dood (de erfzonde van Eva, geïnspireerd door de duivel, heeft de sterfelijkheid van alle menselijke wezens veroorzaakt) en de Heks (vrouwelijke “avatar” van de duivel, die opkwam toen de vrouw een plaats in de samenleving begon op te eisen). B. Harlekijn en de Commedia dell’Arte De Commedia dell’Arte, of Popolare, is een geïmproviseerd toneel waarvoor, in tegenstelling tot het «klassieke» toneel, geen tekst bestaat, maar eerder een schets die de toneelspelers een progressieve beschrijving van de toneelactie geeft. Dit vereist van hen een grondige kennis van de technieken van het toneel, een brede cultuur, een uitstekende beheersing van de verschillende repertoires, een opmerkelijk bewustzijn wat betreft hun persoonlijke reserve aan grapjes en gekheden, een onfeilbaar geheugen en een uitzonderlijke slagvaardigheid. Het masker neemt actief aan dit soort toneel deel en verandert de acteur in een personage. Onder de bekendste personages vermelden we de zanni - dienaars met in hun rangen onder meer de volgende types : Harlekijn, Brighella en Pulcinella, Pantalon, een oude man die zich laat bekoren door de charmes van de jonge meisjes, Capitano, een opschepperige en schuwe militair, enzovoort. Dit theater is ontstaan in de 16de eeuw en heeft zich doorheen Europa en zelfs daarbuiten verspreid. Het geraakte in onbruik door Goldoni (1707-1793), die het gebruik van geschreven tekst heeft ingevoerd en heeft aangezet tot het opgeven van de maskers. Daarna heeft men moeten wachten tot de passie van Amleto Sartori, en vervolgens van zijn zoon, Donato, opdat de maskers hun adelbrieven weer zouden verdienen en de inmiddels vergeten productietechniek opnieuw ontdekt en aangepast zou worden aan een hedendaags toneel dat blijft evolueren. Het personage
15
Het personage van Harlekijn is gekenmerkt door de beperkte intelligentie van een naïeve en gulzige man. Harlekijn is soms onhandig en is de gezel van de sluwe Brighella die, zoals Harlekijn, tot de zanni (bedienden) behoort. Zijn kostuum bestaat uit bonte en onregelmatig uitgesneden stoplappen, een witte viltmuts met een konijnenstaart en een riem waaraan een houten lepelaar (batocio) hangt die gebruikt wordt om de polenta – een platte koek uit maïsbloem – om te roeren. Op het gezicht draagt hij een zwart halfmasker met katachtige en satanische trekken en een reusachtige bult op zijn voorhoofd. Soms is het masker ook van een snor of van wenkbrauwen voorzien.
16
17