België - Belgique P.B. 2600 Berchem 1-2 BC 9943
INSTITUUT VOOR AMERIKANISTIEK VZW. TIJDSCHRIFT Driemaandelijks tijdschrift Afgiftekantoor 2600 Berchem 1 P4A 8008
2011 - Nr. 2 april - mei - juni http://ww.amerikanistiek.org
INHOUD *** “HOMBRES DE MAÍZ” Mythe en Ritueel bij de Maya’s Julia Montoya Blz. 3 *** Aankondigingen Blz. 23 - 24 *** Het Bestuur 2011- 2014 Blz. 24 ***
De ‘Antwerpse museum stèle’ Mayacultuur. Zuidkust, Guatemala. Laat preklassieke periode, circa 200 - 100 v.C. Collectie Etnografisch Museum/MAS, Antwerpen. Niet tentoongesteld. Foto: Etnografisch Museum
Secretariaat: Johan Daelman Verantw. uitgever: Julia Montoya. Provincialebaan 25, 9255 Buggenhout, Belgium. Tel.: 052/33.63.09
[email protected]
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
“HOMBRES DE MAÍZ” MYTHE EN RITUEEL BIJ DE MAYA’S JULIA MONTOYA SAMENVATTING Eeuwen vóór de komst van de Spanjaarden in Mesoamerika was er al sprake van een interactie tussen de diverse beschavingen die in dit gebied tot bloei kwamen. De contacten tussen de volkeren en hun wederzijdse beïnvloeding zorgden in de loop der tijden voor de creatie van een gemeenschappelijke culturele traditie waarbinnen, onder andere, de Maya’s een bijzonder wereldbeeld en een daaraan gerelateerde mythologie ontwikkelden met als gemeenschappelijke noemer: de maïsteelt. Dit artikel is gebaseerd op het recente werk van onderzoekers uit verschillende disciplines. Het geeft een algemeen overzicht van de scheppingsverhalen, in het bijzonder deze in verband met de maïsgod die bij de Maya’s nog steeds aan de basis liggen van hun rituelen, en die, vanouds, de inspiratiebron geweest zijn voor de iconografie gebruikt in de ceremonieën, de kunst en andere culturele expressievormen. Maïs is de rode draad in het leven van de Maya’s, daarom noemen zij zichzelf ‘Mensen van Maïs” RESUMEN Siglos antes de la llegada de los españoles a Mesoamérica existía ya una interacción entre las diversas civilizaciones que florecieron en este vasto territorio. Con el transcurso del tiempo los contactos y las influencias entre los pueblos resultaron en la creación de una tradición cultural conjunta dentro de la cual los mayas, entre otros pueblos, construyeron una visión particular del cosmos y una mitología basadas en un común denominador: el cultivo del maíz. Este artículo está basado en el trabajo reciente de muchos investigadores dentro de las diversas disciplinas. Ofrece una sinopsis de los mitos de creación que conciernen principalmente al dios del maíz que aún sustentan la vida ritual de los mayas y que han sido la fuente de inspiración en la que se basan la iconografía del arte y otras expresiones culturales. El maíz es la constante en la vida de los mayas, por eso se nombran a sí mismos ‘Hombres de Maíz’. 2
SUMMARY Centuries before de arrival of the Spaniards in Mesoamerica there was a strong interaction between the different civilizations that flourished in this region. Contacts among these peoples and their reciprocal influencing led throughout the ages to the creation of a common cultural tradition. Within this context the Maya developed a worldview and a related mythology which is based on a common denominator: the cultivation of maize. This article is based on recent work of researchers from a wide variety of disciplines. It provides a review of creation myths with a special focus on those related to the God of Maize. These myths are still the basis of today’s Maya rituals and have been a source of inspiration for the iconography used in ceremonials, the arts and other cultural forms of expression. Maize is the allembracing factor in the lives of the Maya; they call themselves ‘People of Maize’.
RÉSUMÉ Des siècles avant l’arrivée des Espagnols en Mésoamérique il existait déjà une interaction entre les diverses civilisations qui existaient sur ce vaste territoire. Les contacts entre les peuples et les influences réciproques ont créé une tradition culturelle commune dans laquelle, entre autres, les Mayas ont développé leur vision du monde bien particulière et leur mythologie ayant comme dénominateur commun la culture du maïs. Cet article est basé sur le travail récent de chercheurs de différentes disciplines. Il fournit un aperçu général des récits de la création, en particulier celui en relation avec le dieu du maïs, qui reste à la base des rituels et qui dès le début a fourni l’inspiration pour l’ iconographie employée pour les cérémonies, l’art et autres expressions culturelles. Dans la vie quotidienne des Mayas le maïs constitue le fil conducteur. C’est pourquoi eux-mêmes se nomment ‘Hommes de Maïs’.
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
“HOMBRES DE MAÍZ” MYTHE EN RITUEEL BIJ DE MAYA’S
* Julia Montoya is voorzitter van onze vereniging en gespecialiseerd in Mayamythologie en -textiel.
JULIA MONTOYA * 3
TIJDSCHRIFT - Nr 2- 2011
“Maïs, maatschappij, cultuur en geschiedenis zijn onscheidbaar. Maïs is de grondslag van ons verleden en ons heden. Maïs is ons leven, wij zijn mensen van maïs” Guillermo Bonfil, Mexicaanse antropoloog
Het losmaken van de maïsgranen. Schachtgraven, Nayarit. Klassieke periode. Foto: Arqueología Mexicana, edición especial 38: 78
Naar aanleiding van de tentoonstelling van de precolumbiaanse kunstverzameling van Paul en Dora Janssen in de KMKG, Brussel, in 2006, werd mij gevraagd een lezing te geven over deze verzameling en in het bijzonder over de objecten uit Mesoamerika en de Mayacultuur.1 Het was de bedoeling de objecten te plaatsen in hun cultuurhistorische context en hun ceremoniële rol te belichten. Het verhaal was opgebouwd rond zeven objecten die omwille van hun associatie met de maïsgod en met de kosmovisie van de Mesoamerikaanse culturen hiervoor een illustratie vormen. Om deze context te schetsen heb ik destijds mijn voordracht grotendeels op het scheppingsverhaal gebaseerd. Sindsdien heeft het onderzoek naar de Maya cultuur niet stil gestaan. Recente publicaties hebben nieuwe inzichten gebracht. Het 2de deel van het onderzoek van de muurschilderingen van San Bartolo (de westelijke muur), in Petén, Guatemala is hiervan een voorbeeld. De Maya’s ontwikkelden hun wereldvisie rond de maïsteelt met een adembenemende schoonheid en met een ongelooflijke nauwkeurigheid. Dit artikel geeft een algemeen overzicht van de scheppingsverhalen die in de Mayacultuur nog steeds het ritueel en de hiermee verbonden iconografie rond de maïsgod onderbouwen. Het is gebaseerd op het recente werk van onderzoekers uit verschillende disciplines. Het samenbrengen van diverse thema’s om te proberen een coherent verhaal te vertellen is een ware uitdaging! Het is een moeizaam proces geworden dat nooit zal af zijn; dit verhaal dus evenmin. ‘Mensen van maïs’
Het malen van maïs. Schachtgraven, Jalisco. Klassieke periode. Foto: Arqueología Mexicana, edición especial 38: 78 4
Eeuwen vóór de komst van de Spanjaarden was er in Mesoamerika, een groot gebied in het midden van het Amerikaanse continent met een grote diversiteit aan klimaten, landschappen, fauna en flora, al sprake van interactie op economisch, politiek, religieus en cultureel vlak tussen de diverse beschavingen die in verschillende tijdsperiodes en in verschillende streken tot bloei kwamen. Die contacten zorgden uiteindelijk voor een gemeenschappelijke culturele traditie, waarbinnen, de culturen van, onder andere de Olmeken, de Maya’s, de Zapoteken, de Mixteken, de Tolteken en de Azteken varianten vormen. De wederzijdse beïnvloeding leidde tot een gemeenschappelijk wereldbeeld en de hiermee verbonden mythologie, die gebaseerd is op één gemeenschappelijke noemer: de maïsteelt. Deze ingewikkelde ideologie heeft zijn wortels in de landbouw, en dit verklaart waarom ze zo consistent is blijven
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Maïsteelt en consumptie in Mesoamerika De teelt van maïs is voor de Maya’s al meer dan twee millennia van levensbelang. Hoewel zij al voor de komst van de Spanjaarden een zeer gevarieerd dieet hadden, beschouwen zij maïs nog steeds als hun ‘ware’ voedsel. In de zeventiende eeuw schrijft Francisco A. de Fuentes y Guzmán2 het volgende: “Alles wat ze doen en zeggen heeft te maken met de maïs, en deze wordt zelfs als een godheid beschouwd. Zij noemen hem ‘Santo Maïs’,‘Heilige Maïs’. Hij wordt met veel liefde en met zorg behandeld omdat zij geloven dat zonder hun heilige maïs, hun ziel zou sterven. Hij is de reden van hun bestaan en de bron van hun geluk”.
c
Het zaaien, wieden en oogsten van maïs. Florentijnse codex, iv, f. 72r
Het woord maïs is afkomstig uit het woord mahís in het Taino, de taal van de Antilliaanse Indianen die als eersten in contact kwamen met de Spanjaarden.3 De plant zelf stamt af van de teosinte, de ‘moeder van de maïs’. De oudste vondsten zijn afkomstig uit de Tehuacánvallei, in centraal Mexico, en dateren uit 7000 v.C. De eerste volkeren in Mesoamerika hebben de evolutie van de maïsteelt zeer zorgvuldig gestuurd. Zonder de interventie van de mens had deze plant zich niet kunnen ontwikkelen. Het proces waarmee maïs aangepast werd aan de verschillende klimatologische en teeltomstandigheden kennen wij als domesticatie. Dit gebeurde door een intentionele en herhaalde selectie van planten met de gewenste kwaliteiten, wat uiteindelijk geleid heeft tot een genetische wijziging van sommige varianten. Dit natuurlijke proces heeft duizenden jaren geduurd. Pas toen de maïsteelt haar huidig ontwikkelingsniveau bereikte, kon men de volledige plant gebruiken, niet alleen als voedsel, maar ook als grondstof voor vele andere producten. Vanaf de koloniale periode heeft de maïsconsumptie zich ook tot bij de stedelijke niet Indiaanse bevolking verspreid. Vandaag de dag is maïs nog altijd de belangrijkste bron van eiwitten en calorieën in het dieet van Mexico en Centraal Amerika. In dit gebied worden vandaag maïszaden van meer dan veertig rassen gebruikt en een groot deel hiervan is een erfenis van de oude culturen. De bereiding van maïs is sinds mensenheugenis niet veranderd. De droge granen worden losgemaakt van de kolven en worden een nacht geweekt in water met kalk. Nadien wordt de maïs gekookt en tot een fijne deeg gemalen. Dit gebeurt meestal op de traditionele manier op een steen of ‘metate’. In de stedelijke gebieden wordt dit proces machinaal gedaan.
De bereiding van tortillas Florentijnse codex, xx, f. 38r; Codex Mendoza (midden); Florentijnse codex, xi, f. 30r
De oudste bereiding van maïs (200 jaar v.C) gebeurde wellicht in de vorm van ‘tamales’. Deze worden bereid met maïsdeeg en een vulling van vlees en saus. Men wikkelt het gevulde deeg in droge maïsbladeren of verse bananenbladeren en maakt er gebonden ‘pakjes’ van, die enkele uren gestoomd worden. Uit de koloniale bronnen blijkt dat ‘tortillas’ (maïsdeeg in de vorm van gebakken pannenkoeken) een bereiding is die pas in de postklassieke periode ontstaan is. Tortillas zijn gemakkelijk te vervoeren en kunnen enkele uren warm gehouden worden. Vandaag zijn ze de meest gebruikte bereidingsvorm van maïs. 5
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
voortleven. Zelfs het systematisch omverwerpen van de traditionele instellingen, vanaf het begin van de kolonisatie tot vandaag, heeft het voortbestaan van dit wereldbeeld niet kunnen verhinderen. Ondanks de vele verschilpunten met deze van de voorouders, hebben de hedendaagse inheemse tradities ongetwijfeld hun wortels in dit oude Mesoamerika. De maïscyclus ligt nog steeds aan de basis van hun mythologie. Dit is ook zo bij de Maya’s. Om het scheppingsverhaal van de Maya’s te schetsen moeten wij ons op verschillende informatiebronnen baseren. Het is helaas nog niet mogelijk hieruit een volledig verhaal te reconstrueren; dit kan het best vergeleken worden met een puzzel waarvan de stukken uit verschillende dozen komen. Jammer genoeg missen wij enkele ‘stukken’ die in de loop der tijden verloren zijn gegaan. Een scheppingsverhaal of mythe is een relaas dat de gebeurtenissen uit de tijd van de voorouders naar de tegenwoordige tijd terugbrengt; met andere woorden, van de tijd vóór de schepping naar de tijd van de mensheid. Het verwijst naar de belevenissen van goden en halfgoden, toen de hemel en de aarde nog niet gescheiden waren, toen de zon, de maan en de sterren nog niet opgestegen waren en de wereld in schemer gehuld was. Het wereldbeeld en de mythologie van de Maya’s kunnen wij begrijpen als we openstaan voor het idee van een geanimeerd universum waarin mensen, dieren, planten, planeten, bergen, rivieren, meren, zowel als natuurfenomenen, een eigen onzichtbare kracht bezitten. De goden worden beschouwd als de meesters van de natuurelementen, die zij controleren, beschermen en indien nodig ook manipuleren om de mensheid te straffen. De dieren hebben, zoals in de fabels, ook menselijke kenmerken. De mythe (mondeling of schriftelijk relaas) vervult nog altijd een belangrijke functie in de maatschappij: zij houdt de traditie levendig, bewaart de oude kennis en neemt tegelijkertijd nieuwe elementen op, organiseert deze kennis en geeft haar een structuur. Mythen geven een verklaring voor de gemeenschap, de natuur en de mensheid, verbinden de generaties bij het doorgeven van waarden en kennis. Zij zijn niet noodzakelijk moraliserend, maar zorgen voor de regels die het dagelijkse leven voorspellen en in goede banen leiden. De teksten van de mythen zijn rijk aan symbolen. De afbeeldingen die hiermee overeenkomen vinden wij terug op monumenten en ceremoniële objecten. Mythen zijn dan ook onmisbaar als vergelijkingsmateriaal bij de interpretatie van afbeeldingen en andersom. Alle bronnen zijn even belangrijk bij het reconstrueren van mythische verhalen; verhaal en beeld vullen elkaar aan. De schepping volgens de Maya Het meten van de vier zijden, en het uitzetten van palen op de vier hoeken, met een koord afspannen, in halve delen, in hele delen, in de hemel, op de aarde, de vier zijden, de vier hoeken, zoals wordt gezegd,door de Maker, de Vormer, Moeder-Vader van het leven, van de mensheid… [Vrije vertaling naar de Popol Vuh] Met deze woorden vertelt de inleiding van de Popol Vuh hoe de Scheppers de ‘Hemel-Aarde’ geschetst hebben. Het relaas van de schepping zelf na de inleiding, beschrijft de mythische gebeurtenissen niet in chronologische volgorde. Het begint bij de schepping van de aarde en het opduiken van de bergen uit het water, de schepping van de planten en de dieren, en de schepping en vernietiging van de ‘Mensen van Modder’ en de ‘Mensen van Hout’. Het relaas gaat dan terug naar het tijdperk van de ‘Mensen van Hout’, waarin de avonturen van Hunahpu en Xbalamque, de ‘heldentweeling’, plaats vinden. Aan het einde van deze episode keert het verhaal terug naar een nog vroegere periode vóór de ‘Mensen van Hout’ en beschrijft de jeugd van hun vader Hun-Hunahpu, de maïsgod, 6
TIJDSCHRIFT - Nr 2- 2011
Verhaal en beeld Schriftelijke bronnen: De Popol Vuh is de belangrijkste bron voor Mayascheppingsmythen uit de koloniale periode. Het manuscript werd geschreven in de 16de eeuw door een Maya edelman met het Latijnse alfabet in het K’iche. Het werd in de 18de eeuw door de dominicaan Francisco Ximenez ontdekt en naar het Spaans vertaald. De mondelinge overlevering: De scheppingsmythen en hedendaagse volkslegenden, die vanaf het einde van de 19de eeuw bewaard gebleven zijn, zijn in dit verband een onmisbare bron van informatie. Er bestaan vele varianten van een aantal kernverhalen die de lacunes in het relaas van de Popol Vuh zouden kunnen opvullen, zoals bijvoorbeeld de mythe van de liefde tussen de zon en de maan en deze van de ontdekking van de maïs die in heel Mesoamerika gedocumenteerd zijn.4 Het beeldmateriaal: De ontelbare afbeeldingen die beschilderd of gegraveerd werden op monumenten en objecten uit alle perioden, in het bijzonder de ‘codexstijl’ keramiek en de objecten van jade, beenderen, schelp en silex, verwijzen naar de mythische verhalen. Deze afbeeldingen stellen episodes voor zowel uit de Popol Vuh als uit de verhalen verteld in de mondelinge overlevering. Ook de maskers en kostuums voor de dansen, de rituele objecten en het ceremonieel textiel gemaakt door hedendaagse ambachtslieden, zijn een rijke bron van symbolen die wellicht naar de oude mythen verwijzen.5 De astronomische waarnemingen: Dit materiaal berust op metaforische afbeeldingen van astronomische waarnemingen. Zoals algemeen bekend, volgden de oude Maya’s nauwkeurig de beweging van de planeten, de sterren en de Melkweg. De moderne technologie levert, met precieze hemeltekeningen, de mogelijkheid om exact te bepalen waar de ‘goddelijke’ sterren en sterrenstelsels zich in het hemelgewelf bevonden op het moment dat belangrijke mythologische evenementen plaatsvonden.
en zijn tweelingbroer Vukub-Hunahpu, alsook hun afdaling naar de onderwereld en hun dood. Vervolgens beschrijft het boek de bevruchting van Ixquic, dochter van Cuchumaquic, heer van de onderwereld, door het doodshoofd van Hun-Hunahpu, en hoe zij uit de onderwereld vlucht om aan haar dood te ontsnappen en onderdak ging zoeken bij Ixmucane, haar schoonmoeder. Nadien werden haar kinderen, de ‘helden-tweeling’ geboren. Het verhaal spitst zich toe op de wonderen van deze helden in de onderwereld: op hun dood en hun magische verrijzenis, op de nederlaag van de heren des doods, op het ‘herstellen’ en optooien van hun dode vader Hun-Hunahpu op de balspelplaats van de onderwereld en op hun verrijzenis naar de hemel als de zon en de volle maan, samen met vierhonderd jongeren als de Plejaden. Hierna beschrijft de Popol Vuh de schepping van de eerste vier koppels door de oude Xmucane met de maïs afkomstig uit de Paxil-berg, en hoe de wereld door hun nageslacht bevolkt werd. Vervolgens wordt beschreven hoe de verschillende volksgroepen naar Tulan trokken om hun godheden in ontvangst te nemen en daarna terugkeerden om hun respectievelijke gemeenschappen te stichten. Even later komen de volkeren samen op de top van elk hun heilige berg in afwachting van het eerste ochtendgloren (het opstijgen van de ‘helden-tweeling’ naar de hemel als de zon en de maan). Samengevat, het relaas van de Popol Vuh betreft hier de avonturen van Hun-Hunahpu, de maïsgod, en zijn zonen Hunahpu en Xbalamque, de ‘helden-tweeling’, vanaf het begin tot het einde van het tijdperk van de ‘Mensen van Hout’, om af te sluiten met de schepping van de ‘Mensen van Maïs’. Enkele auteurs hebben, door hun wetenschappelijk onderzoek en met hun interpretaties van het beeldmateriaal, pogingen gedaan om een coherent beeld te schetsen van de schepping en van de verschillende passages uit het leven van de maïsgod.6 Hetvoortdurend ontdekken van nieuw materiaal dwingt hen om telkens hun bevindingen bij te sturen. Daardoor is het nog niet mogelijk om definitieve conclusies te formuleren. De meeste onderzoekers zijn het wel in grote lijnen eens over een aantal passages uit het scheppingsverhaal die in de Popol Vuh niet vermeld werden. 7
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Afmeting en afbakening van de ‘Hemel-Aarde’ De wereld wordt beschouwd als een geordende ruimte die afgeleid wordt uit de voorspelbare bewegingen van de sterren en de planeten die het verloop van de tijd bepalen. De voorstelling van de wereld bij de oude Maya’s, zoals in vele oude culturen vóór de 16de eeuw, werd bepaald door de schijnbare beweging van de zon rond de aarde. Zij volgen nog steeds, heel nauwkeurig, het traject van de zon om de hemelfenomenen te kunnen voorspellen, zoals het begin en het einde van het regenseizoen. Deze cycli bepalen de landbouw activiteiten, in het bijzonder de maïsteelt. Het lot van de mensheid is daarom nauw verbonden met de hemellichamen. In deze context heeft de begrenzing van de ‘Hemel-Aarde’ door de Scheppers een diepe betekenis. Onze huidige wereld, de vierde schepping, is ontstaan toen de zon voor de eerste keer is opgegaan. De jaarlijkse baan van de zon duidt niet alleen de ruimte van de kosmos aan, maar bepaalt ook het verloop van de tijd. De ‘Hemel-Aarde’ of ‘Kajulew’ in het K’iche’, is een eenheid die zowel de ruimte als de tijd omvat. Zij vormt wat M. M. Bakhtin, in 1981, een ‘chronotope’ heeft genoemd.7 Dit is een uiting van de onlosmakelijke verbondenheid van tijd en ruimte. De waargenomen ruimte en tijd worden bepaald door het traject van de zon van zonsopgang in het oosten tot zonsondergang in het westen. De punten waar de zon opkomt en ondergaat verplaatsen zich aan de horizon tijdens het jaar. Met andere woorden, het is de ecliptica die zich in de ruimte naar het noorden verplaatst vanaf de equinox (21maart) tot aan het punt van de zomerzonnewende (21 juni) waar ze lijkt te stoppen. Vanaf dat punt keert de ecliptica terug richting zuiden, passeert langs de equinox (21 september) en gaat verder zuidwaarts tot zij het punt van de winterzonnewende bereikt (21 december), waar ze opnieuw terug naar het noorden keert. De vier punten aan de horizon waar de zon opkomt en ondergaat bij de zonnewenden, komen overeen met de plaatsen waar de Scheppers de vier palen geplaatst hebben toen zij de kosmos afbakenden. Deze punten worden beschouwd als de ‘vier hoeken van de kosmos’ en de vierhoekige ruimte die zich ertussen vormt, wordt als een sacraal landschap beschouwd. De ‘vier zijden van de kosmos’ komen overeen met de windrichtingen.
Dagelijkse en jaarlijkse beweging van de zon tussen de zomer- en winterzonnewenden. Tekening: J. Montoya naar S. Milbrath 1999:fig.2.1a
Wanneer de zon zich in ‘halve delen’ verplaatst, doorloopt hij de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang. Deze halve ‘ruimte-tijd’ vormt een dag (12 uur zonlicht), of andersom, een nacht (12 uur), als de zon zich onder de aarde verplaatst van zonsondergang tot zonsopgang. In een ruime betekenis, doorloopt de zon de ‘ruimte-tijd’ tussen twee equinoxen, vanaf 21 maart tot 21 september (6 maanden of het regenseizoen), of van 21 september tot 21 maart (6 maanden of het droge seizoen). Wanneer de zon zich in ‘hele delen’ verplaatst, doorloopt hij een volledige dag (24 uur), of een volledig jaar of zonnejaar (12 maanden, het regen- en het droge seizoen). De kleuren van de maïs, wit, geel, rood en zwart, worden niet alleen geassocieerd met de vier zijden van de kosmos, maar werden ook beschouwd als de kleuren van de vier wegen die van het centrum naar de windrichtingen vertrekken. De kleuren van het oosten en het westen worden bepaald door de beweging van de zon. Het oosten kleurt rood bij zonsopgang, en het westen kleurt zwart bij zonsondergang. De weg naar het noorden is de richting waarheen de ecliptica zich verplaatst vanaf laat april tot ze de zomerzonnewende bereikt. In april branden de boeren hun velden voor het zaaien en de atmosfeer vult zich in die periode met witte rook en de velden zijn bedekt met witte assen. De kleur is dan ook wit. Als de ecliptica richting zuiden 8
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
terugkeert naar de winterzonnewende toe, kleuren de velden zich geel. De maïs wordt rijp, begint te drogen, en de oogst komt dichter bij. Geel is de kleur van het zuiden en verwijst naar de maïs, naar overvloed en weelde. De kleuren van het noorden en het zuiden worden duidelijk geassocieerd met de maïsteelt. De handeling van de Scheppers wordt vergeleken met het afmeten van een maïsveld met de hulp van een koord en vier palen. Met een koord meet een boer de vier zijden waarmee hij eerst een vierkant uitzet. De vier hoeken markeert hij met palen in de grond. Daarna wordt het koord in twee gevouwen om de helft van een zijde te markeren. Vanaf dit punt ontvouwt hij het koord en tekent naar rechts een bijkomend half vierkant af. Met deze eenvoudige middelen past hij de gulden snede toe. Deze methode werd door de oude Maya’s ook toegepast in hun kunst en werd ook gebruikt om hun complexe paleizen in harmonie met de verhoudingen van de kosmos te bouwen. In Uaxactún, bijvoorbeeld, dienden sommige tempels tevens ook als observatieposten zodat ze de verplaatsing van de zon aan de horizon konden volgen .
De gulden snede verhouding. Tekening: Schele, L. en P. Mathews 1998: fig. 1.10 Waarneming van de beweging van de zon vanuit een structuur van Groep E in Uaxactún, Guatemala. Tekening: Arqueología Mexicana 7(41):21
Afbeeldingen uit de klassieke periode tonen in vele mythische scènes Hun-Hunahpu en zijn tweelingzonen als de belangrijkste acteurs. Deze scènes zouden moeten plaatsgehad hebben na het optooien van Hun-Hunahpu in de onderwereld vóór zijn tweelingzonen naar de hemel opstegen (Fig.1). Hierna volgt een mogelijke sequentie van sommige gebeurtenissen: B
C B
A
Fig. 1. De wedergeboorte (A), het optooien (B) en de kanotocht van de maïsgod naar het centrum van de wereld (C). Mayakeramiek, K3033, klassieke periode. Tekening met drie scènes naar: Freidel, D., Schele, L. en J. Parker 1993:fig. 2:27 9
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
A. De wedergeboorte van de maïsgod Hoe Hun-Hunahpu in de onderwereld herboren of ‘hersteld’ werd is niet duidelijk. Er bestaan enkele afbeeldingen van deze passage, maar er is nog discussie over de plaats, het tijdstip en de manier waarop dit gebeurde (Fig. 1a). B. Het optooien van de maïsgod In het algemeen wordt het aankleden en optooien van beelden van goden beschouwd als een hergeboorte. Afbeeldingen op keramiek tonen het optooien van de maïsgod met jaden sieraden en veren van de Quetzal, waarbij verschillende jonge naakte meisjes hem assisteren (Fig. 1b). Een ander voorbeeld hiervan is een vaas met daarop de tekst: “op 7 Ajaw 8 Sak is hij bij de Zeven-Water-Plaats het pad binnengetreden”. De maïsgod wordt door zes godinnen omringd, drie daarvan brengen zijn juwelen aan. Hij zit achter de vijfde vrouw en heeft een tas met maïszaden bij zich mee (Fig.2).
Fig. 2. De maïsgod wordt opgetooid door zes jonge vrouwen. Mayakeramiek, klassieke periode. Foto: J. Kerr, Maya Vase Book online, K 1202
Gelijkaardige scènes worden meestal afgebeeld tegen een achtergrond met watervogels en planten. Deze omgeving verwijst naar bergen met waterrijke grotten, waar jonge naakte vrouwen wonen en waar maïs in overvloed te vinden is. Dit is duidelijk een referentie naar de waterlopen in de gangen van de onderwereld. De muurschilderingen op de noordelijke muur van een kamer van structuur no. 1 in San Bartolo (circa 100 v. C.), stellen een kano voor in de gedaante van een gevederde slang die uit de opening van een grot komt. Op de slang bevinden zich vier vrouwen en drie mannen die, onder andere, een schotel met tamales en een kalebas met water aan de maïsgod aanreiken (Fig. 3).
Fig. 3. Het optooien van de maïsgod. Muurschilderingen van San Bartolo, noordelijke muur (detail). Tekening Heather Hurst. Uit: Saturno, W., Taube, K. en D. Stuart, 2005 10
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Jade en Quetzalveren Karl Taube heeft de essentiële rol van jade en veren van de Quetzal bij het aankleden en optooien van de maïsgod uitgebreid gedocumenteerd. Hij beschouwt dit gebruik als een pan-Mesoamerikaans gegeven. Karen Bassie-Sweet stelt, gebaseerd op koloniale bronnen en op gedocumenteerde verhalen uit de mondelinge traditie dat het aankleden van de maïsgod met een jaden ‘net-rok’een uiting is van zijn verbintenis met zijn eerste echtgenote Vrouwe Water-Been.8 Er bestaat ook een symbolisch verband tussen de veren van de Quetzal en jonge vrouwen. In de legende over de ‘goddelijke’ bergen van Alta Verapaz staat de Raxon-berg symbool voor de maïsgod.9 Deze berg is een deel van de Sierra de las Minas die parallel loopt met de Motagua-rivier en waar zich belangrijke afzettingen van jade bevinden. Dit is bovendien de enige bekende bron van jade in Mesoamerika (kaart 1). De voorkeur van de Olmeken voor de blauwe jade uit dit gebied werd ook gedocumenteerd. De naam ‘raxon’ betekent blauwgroene kleur. Een mooie afbeelding van een zittende maïsgod of een vorst in diens gedaante vinden wij onderaan in beeld. Hij zit op een waterplant die uit de mond van een godheid tevoorschijn komt.
Plaquette met voorstelling van de maïsgod en jaden juwelen (halssnoer, maskertje en oorpluggen). Mayacultuur, klassieke periode Sierbijl met voorstelling van de maïsgod, Heer van het Midden (alleen het hoofd). Olmeekse cultuur, preklassieke periode. Río Pesquero of La Venta (?), Mexico Collectie Janssen-Arts/MAS, Anwerpen. Bruikleen Vlaamse Overheid. Foto’s: Hughes Dubois
Tijdens de preklassieke periode werden in Mesoamerika vooral kleine objecten van jade gebruikt om de maïsgod af te beelden. De stukken afkomstig uit de Olmeekse cultuur aan de kust van de Golf van Mexico zijn hiervan mooie voorbeelden. De Olmeekse traditie heeft zich via deze objecten, tot in alle hoeken van Mesoamerika verspreid en de symbolen werden als belangrijke componenten van hun mythologie door andere volkeren overgenomen. De voorstellingen van maïskolven en van de maïsgod, waarvan meestal alleen het hoofd afgebeeld werd, tonen symbolisch ontkiemende maïsplantjes die uit het hoofd van een monster (de aarde) te voorschijn komen. 11
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
C. De kanotocht van de maïsgod naar het centrum van de wereld Na hun onderzoek van de noordelijke muurschilderingen van San Bartolo stelden Saturno, Taube en Stuart (2005) voor dat de tocht van de maïsgod vanuit de onderwereld naar de oppervlakte van de aarde langs een gang in een grot liep, waarna hij aan de ‘Bloeiend-Berg-Aarde’verrees. De Paxil-berg uit de Popol Vuh verwees wellicht naar deze plaats.10 Vele scènes op keramiek uit de klassieke periode stellen de kanotocht voor van de maïsgod die de tas met de maïszaden evenals de kalebas met water meevoert (Fig.1c), of tonen hem in de nabijheid van een schildpad met een spleet in haar schild. De scène op de westelijke muurschildering stelt de wedergeboorte voor van de maïsgod uit de schildpad met een adembenemende verfijning. De schildpad wordt afgebeeld als een prominent quatrefoil motief. Dit motief komt veelvuldig voor in de Maya iconografie. Het symboliseert een grot in het centrum van de wereld. In het quatrefoil van San Bartolo zijn er drie menselijke figuren te zien. Twee goden zitten tegenover elkaar elk op een troon met daartussen de figuur van een dansende man met de gelaatstrekken van de maïsgod, die met het gewei van een hert op het schild van een schildpad klopt om het ritme aan te geven.11 De god links wordt herkend als Chak, god van de regen en de bliksem, en de andere figuur aan de rechterkant als de god van het aardse water, beide geassocieerd met de maïsgod (Fig. 4).
Fig. 4. De ‘quatrefoil-schildpad’. Muurschilderingen van San Bartolo, westelijke muur (detail). Tekening Heather Hurst. Uit: Saturno, W., Taube, K., Stuart, D. en H., Hurst, 2010.
Gelijkaardige quatrefoil scènes komen ook voor op de monumenten van Izapa, in het zuiden van Chiapas, alsook in Takalik Abaj en Kaminaljuyu in Guatemala. Deze sites, dateren uit de late preklassieke periode en zijn dus even oud als San Bartolo. Het quatrefoil motief werd ook afgebeeld op het monument no. 1, beter bekend als ‘El Rey’, in de Olmeeks-verwante site Chalcatzingo. Het gebruik van dit motief was algemeen verspreid in het oude Mesoamerika. Het is zelfs te zien op de 16de eeuwse Nahuatl documenten, onder andere de Codex Mendoza en de Codex Kingsborough (Taube, Saturno, Stuart en Hurst, 2010). Het wordt algemeen aanvaard dat de schildpad de aarde voorstelt en het centrum van de wereld markeert waar de maïsgod na zijn kanotocht tevoorschijn komt (Fig.5).12 12
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Fig. 5. De maïsgod komt met de hulp van zijn zonen, de ‘helden-tweeling’, uit de schilpad tevoorschijn. Mayakeramiek, K4681, klassieke periode. Tekening uit Bassie-Sweet 2008:fig. 15.6
Karen Bassie-Sweet (2008) heeft een diepgaande en grondig gedocumenteerde analyse gemaakt van de Popol Vuh en van de ontelbare informatiebronnen uit alle periodes die het scheppingsverhaal beschrijven. In haar boek Maya Sacred Geography and the Creator Deities schetste zij een sacraal landschap gebaseerd op de geografische context van het Maya gebied, in het bijzonder het hoogland van Guatemala, waarin zij de mythische gebeurtenissen een welbepaalde plaats toekende. Zo plaatste zij enkele passages uit het scheppingsverhaal in een context van bergen, vulkanen, rivieren en meren die ook in de Popol Vuh vermeld worden. Hiermee komen wij even terug bij de scènes van het optooien van de maïsgod. Bassie-Sweet stelt voor dat zowel het optooien als het badritueel van Hun-Hunahpu met de godinnen bij de Meuan-berg plaats vonden. Hier zou hij een kalebas met water ontvangen hebben en daarna naar de Paxil-berg gegaan zijn om de maïsgranen op te halen.13 Vervolgens heeft hij de granen en het water naar zijn moeder Xmucane bij haar thuis in het centrum van de wereld gebracht. Uit enkele passages uit de Popol Vuh kan men afleiden dat de plaats waar Xmucane woonde, het Atitlán-meer was. Naar alle waarschijnlijkheid begon de maïsgod zijn tocht vanuit de Meuan-berg naar de Paxil-berg om nadien,via de Chixoy-rivier naar het Atitlán-meer (‘het centrum’ van de wereld) te gaan (Kaart 1).14
Kaart 1. De belangrijkste rivieren en bergen van het hoogland van Guatemala. Tekening uit Bassie-Sweet 2008:fig. 15.6
13
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
D. De dans van de maïsgod op het eerste maïsveld van het nieuwe tijdperk Xmucane verwerkte de maïsgranen en het water tot een fijne deeg waarmee zij de eerste vier mannen en hun vrouwen geschapen heeft. Toen de eerste mensen de wereld bevolkt hadden, ging HunHunahpu de resterende maïsgranen planten op het maïsveld dat zijn tweelingzonen in de nabijheid van het huis van Xmucane, hun grootmoeder, klaarmaakten voor ze naar de onderwereld afdaalden.
Fig. 6. Mayakeramiek, klassieke periode. Collectie JanssenArts/MAS, Anwerpen. Bruikleen Vlaamse Overheid. Foto: Hughes Dubois. De maïsgod wordt afgebeeld met gebogen benen, de hielen van de grond, en de armen in beweging. Deze houding is kenmerkend voor dansende figuren. Zijn hoofd is uitgerekt en gedeeltelijk geschoren, zodat het op een maïskolf lijkt. Hij draagt een riem met vooraan een viskop, die naar zijn mythische wedergeboorte in het water verwijst. Hij draagt ook armbanden en halssnoeren met kralen van jade, en een groot sierstuk op de rug. Hier kunnen wij een slang onderscheiden, het symbool van de hemel, die uitsteekt boven de kop van het kosmische monster, het symbool van de aarde. Deze twee symbolen samen, stellen de Mayakosmos voor.
Toen Hun-Hunahpu de maïsgranen, of het ‘stoffelijk overschot’ van zijn overleden vrouw, afkomstig uit de Paxil-berg plantte, schiep hij in feite het eerste maïsveld van het nieuwe tijdperk. Het zaad dat in het midden van het maïsveld ontkiemde symboliseert het mannelijkvrouwelijk principe bij het centrum van de wereld. Het aardhoopje in het midden van de milpa symboliseert de ‘spleet’ in het schild van de schildpad, en dus van de aarde, waaruit de maïsgod te voorschijn komt. Het breekt open als de boer een stok in de aarde steekt om te zaaien, en een tweede maal wanneer het plantje ontkiemt. Voor de Maya’s wordt een stuk grond een milpa bij het zaaien van de maïs en dit tot na de oogst. Toen Hun-Hunahpu zijn zaaistok in de aarde plantte werd de aarde vrouwelijk. Dit komt tot uiting in enkele metaforen over het zaaien, die niet alleen verwijzen naar de bevruchting van de aarde, maar tegelijkertijd ook naar de bevruchting van de vrouw. In zijn rol als de vier Bakab’s (regengodheden) en de wereldbomen, danste Hun-Hunahpu naar de vier richtingen en hierdoor bakende hij de grenzen van de vierzijdige wereld af. Zijn verantwoordelijkheid als boer en eigenaar van de milpa kan vergeleken worden met deze van de hedendaagse boeren, wiens eerste zorg het onderhouden en bewaken van hun veld is, om te beletten dat wilde dieren hun aanplantingen zouden vernietigen.15 De verbinding tussen de milpa en de mythische wereldbomen leeft nog steeds bij de Mayaboeren. Tot aan het einde van de 19de eeuw plantten Q’eqchi’ boeren vier jonge bomen aan elke zijde van hun milpa’s, waar zij offers brachten, vooral bij het begin van het zaaiseizoen (Bassie-Sweet, 2008). Het planten en het uitvoeren van het bijhorend dansritueel door de maïsgod werd in de Mayakeramiek uit de klassieke periode dikwijls afgebeeld (Fig.6 - 8).16 Ook de rol van de maïsgod als koning of in verband met het koningschap wordt op de westelijke muurschildering van San Bartolo uitdrukkelijk geïllustreerd. Vier jonge mannen staan tegenover de wereldbomen en voeren bloedoffers aan hun lid uit, samen met dierenoffers (een vis, een hert en een kalkoen) en offers van aromatische bloemen (Fig. 9). Deze scènes zijn een van de
14
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
vroegste afbeeldingen die het afbakenen en het onderhouden van de kosmos en van het koninklijk gebied voorstellen. De noordelijkste scène van de westelijke muur stelt een troonbestijging voor. De relatie van de maïsgod met het koningschap betreft niet alleen de vereenzelviging van de heersers met deze godheid als legitimatie voor hun macht, maar staat ook voor de belichaming als de axis mundi, en als verschaffer van economische stabiliteit, welzijn en macht (Taube, Saturno, Stuart en Hurst, 2010).
Fig. 7. Mayakeramiek, klassieke periode. Collectie Etnografisch Museum/MAS, Antwerpen. Niet tentoongesteld. Foto: J. Montoya.
Fig. 9. Bloed- en dierenoffers bij de kosmische bomen. Muurschilderingen van San Bartolo, westelijke muur (detail). Tekening Heather Hurst. Uit: Saturno, W., Taube, K., Stuart, D. en H. Hurst, 2005
Op sommige schalen uit de klassieke periode werden de randen met motieven versierd, die naar de hoeken en het centrum van de wereld, alsook naar het oprichten van de richtingsbomen en de vestiging van de ‘jaardragers’ verwijzen. Op een specifieke schaal werden de twintig ‘naamdagen’ in vier groepen van vijf op een band geschreven, één groep voor elke kosmische richting. Volgens David Stuart hoort de eerste ‘naamdaghiëroglief’ van elke groep aan de jaardragers toe (Geciteerd in Bassie-Sweet, 2008) (Fig. 8).
Fig. 8. Mayakeramiek, klassieke periode. Foto: J. Kerr, Maya Vase Book online, K5379 15
TIJDSCHRIFT - Nr 2- 2011
Net voor het ochtendgloren voerde Hun-Hunahpu zijn dansritueel uit op het eerste maïsveld. Nadien steeg hij als de Morgenster naar de hemel, de ster die de volkeren als eerste zagen opkomen. Deze gebeurtenis zou de hemelse cycli van het nieuwe tijdperk opstarten. Hierna volgden zijn zonen hem na, als de zon en de volle maan (Bassie-Sweet, 2008). Het ritueel doorheen de geschiedenis “Het ochtendgloren is nabij en ons werk is nog niet voltooid. Er is niemand om ons te voeden en te verzorgen –een kind van het licht, een zoon van het licht. De mens moet nog verschijnen op het gezicht van de aarde, om de aarde te bevolken”, zeiden de Scheppers. [Vrije vertaling naar de Popol Vuh]
Monument 3, Ojo de Agua, Mazatán, Chiapas, 1000 v.C. Tekening: Arqueología Mexicana 19(109):18 Dit is een zeldzaam voorbeeld uit de Olmeekse bezetting van Chiapas. Het afgebeelde hoofdpersonage, met de linkerarm in de hoogte, stelt waarschijnlijk een heerser tijdens een rituele dans voor. Hij draagt een brede heupgordel waarop een jaguargezicht te zien is, alsook een indrukwekkende hoofdtooi met een hoofd er bovenop, met de duidelijke gelaatstrekken van de maïsgod en de kenmerkende ‘spleet’ waaruit een jonge maïsplant te voorschijn komt. De directe verwijzing naar de maïsgod bevindt zich op een tweede afgebeelde stèle net achter het hoofdpersonage. De tweede figuur stelt duidelijk de maïsgod voor, in een context van blikseminslagen als krachtige vruchtbaarheidsymbolen die naar de regengod verwijzen. 16
De relatie tussen de mensen en de kosmische krachten verloopt volgens het principe van wederkerigheid. Dit betekent dat de mens, die iets aan de natuur ontneemt, iets gelijkwaardigs moet terugschenken. Het is via het ritueel en de offers dat de mens zijn verplichting tegenover de goden naleeft. Het ritueel is ook een herdenking van de daden van de Scheppers bij het begin der tijden en heeft de vernieuwing van de wereld als ultieme doel. Uit alle periodes van de Mayageschiedenis kennen wij objecten en monumenten met afbeeldingen van rijkelijk opgetooide historische personages in de gedaante van de maïsgod tijdens het uitvoeren van vruchtbaarheids- en/of vernieuwingsceremoniën. ‘San Francisco stèle’. Mexico of Guatemala, klassieke periode. Tekening Mark Van Stone. Uit: Miller, M. en S. Martin 2004:fig. 35 Koningin Ix Mutal Ahaw draagt in haar armen de scepter met de slang, het belangrijkste symbool van de macht die naar de ecliptica verwees. Hiermee werd verwezen naar haar controle over het traject van de zon en de hemelfenomenen die essentieel waren voor de landbouw. Uit de muil van de slang verschijnt een godheid die met de maïsgod en met de bliksem geassocieerd wordt. In de gedaante van de maïsgod, is de koningin verbonden met de schepping en de vruchtbaarheid van de aarde. Deze ‘portretten’ tonen aan dat de ideologie van de Maya elite in de klassieke periode niet alleen rond oorlogvoering en verovering gecentreerd was, maar ook aandacht besteedde aan de agrarische welvaart van het koninkrijk.
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
‘Pomoy stèle’. Chiapas, Mexico. Klassieke periode. Collectie Janssen-Arts/MAS, Anwerpen. Bruikleen Vlaamse Overheid. Foto: R. Asselberghs De houding van de armen van Vrouwe Alligatorvoet uit Pomoy, doet vermoeden dat ze danst, en haar kledij bevestigt dat deze dans verband houdt met de fertiliteit. Zij is op dat ogenblik een incarnatie van de aarde die de maïs baart. Haar jaden rok met een netpatroon verwijst duidelijk naar de kosmische schildpad waaruit de maïsgod te voorschijn kwam. De viskop aan haar riem, alsook het waterleliemonster en de luchtbelletjes achter de voeten van de vrouw verwijzen naar een waterrijke omgeving, waar de wedergeboorte van de maïsgod plaats vond.
De ‘Antwerpse museum stèle’. Zuidkust Guatemala (?), preklassieke periode. Collectie Etnografisch Museum/MAS, Antwerpen. Tekening: Erik Boot. (Zie foto op de voorpagina)
In tegenstelling tot de afbeeldingen uit de klassieke periode waar het de heersers waren die in de meeste monumenten ‘geportretteerd’ werden, werd in de postklassieke periode de nadruk gelegd op het agrarische aspect van de godheid. In deze periode nam de macht van de koning af en dit is merkbaar op de voorstellingen op codices, muurschilderingen en op de keramiek. Volgens Garret Cook, beoefenden de boeren van oudsher de cultus aan de aardse godheden. Zij leefden immers ver van de bekommernissen van de elites en de monarchie, en hun enige belangstelling ging uit naar de maïsteelt en een succesvolle oogst. Dit verklaart waarom deze cultus, na de val van de vroegere stadstaten in de 10de eeuw en van de kolonisatie in de 16de eeuw, is blijven voortleven. Het is dan ook niet te verwonderen dat in de iconografie vanaf de postklassieke periode tot vandaag, afbeeldingen van een boom of een maïsplant veelvuldig voorkomen (Fig.10 en Fig. 11 ).
Dit belangrijk monument uit de Amerika collectie van het vroegere Etnografisch Museum dat zich nu, jammer genoeg, in de bewaarkelders van de stad Antwerpen bevindt, stelt een personage voor dat zeer grote gelijkenissen vertoont met de maïsgod. Hij draagt een ballonvormige hoofdtooi met jaguarattributen, oor- en halssieraden en een brede heupgordel. Waarschijnlijk stelt dit personage een vorst voor, die tijdens een extatische dans de maïsgod belichaamt. Links staan vier cartouches met hiëroglifische configuraties die naar de inwijding van de stèle en naar de naam van de personage, of de god die hij belichaamt, verwijzen. Dit zeer waardevolle monument is één van de oudste bekende voorbeelden van de Mayakunst en –schrift en werd gedateerd rond het jaar 100 v.C.17 17
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Vandaag vindt men nog steeds kleine altaren met versierde kruisen in de bergen, aan de waterbronnen, langs de wegen en op de maïsvelden waarop de mensen hun offers neerleggen. De betekenis van de hedendaagse kruissymbolen en de essentie van het ritueel zijn nog steeds aanwezig. Zij stellen het zogenaamde ‘Mayakruis’ voor, dat de locatie waar de maïsgod te voorschijn kwam aanduidt (Fig. 10 en Fig. 11). Dansen met bundels Het dansen met bundels is een van de meest voorkomende rituelen uit de precolumbiaanse tijd dat vandaag nog wordt uitgevoerd. Sacrale voorwerpen werden in weefsels gewikkeld, de zogenaamde ‘textielbundels’, om ze te bewaren en te dragen tijdens bepaalde rituelen, waarbij ze vereerd en soms ook ‘gedanst’ werden, zoals het nu nog steeds in de cofradia’s van Santiago Atitlán het geval is. Fig. 10. Maïsplant met menselijke kolven. Muurschilderingen (detail), Rode Tempel, Cacaxtla, Tlaxcala, Mexico. Postklassieke periode. Foto: Arqueología Mexicana 5(25):51
Fig. 11. Ideaalbeeld van de maïsplant met menselijke kolven als axis mundi. Codex Borgia, p. 53 (detail). Foto: Arqueología Mexicana 5(25):50 18
De continuïteit Santiago Atitlán is een van de meest traditionele gemeenschappen in het hoogland van Guatemala. De bewoners behoren tot de Tz’utujilMaya. Hun religieuze traditie legt de nadruk op het verre verleden. Meer dan naar de daden van de goddelijke voorouders, gaat hun belangstelling vooral uit naar de plaats waar het leven ontstond, en naar het tijdloze rijk op het moment van de schepping. Via de costumbre18 wordt de band tussen dit verleden en het heden in stand gehouden. Atitecos beschouwen hun dorp, niet zonder reden, als ‘het centrum’ van de wereld. Santiago bevindt zich middenin tussen drie vulkanen die samen symbool staan voor de drie stenen van de Haard van de Schepping, waar de kosmische boom het licht zag. Volgens Robert Carlsen, associëren de Atitecos hun stadje met de wortel van deze boom, die de wereld overeind houdt. Zij vertellen dat zonder de ‘wortel van de moederboom’ hun gemeenschap niet kan overleven omdat deze verbonden is met de schepping. Hij is de bron en het eindpunt van het leven en het centrum van al wat is. Hij is de axis mundi waarvan men gelooft dat hij de stad vernieuwt en doet herleven en een verbintenis met hun voorouders schept. Zij noemen hem de ‘navelstreng’’ van de wereld, de ‘toegangspoort’ naar de voorouders. Deze ‘navelstreng’ bevindt zich in de plaatselijke katholieke kerk, in een kleine put in de grond onder een vloertegel vóór het hoofdaltaar. Dit is de heiligste plaats van de kerk. Het altaarstuk zelf heeft de vorm van een berg, de Kotsej Juyu Ruchiliew (Bloeiend-Berg-Aarde), met op de top een jonge maïsplant. Deze ‘berg’ symboliseert de plaats waar de eerste maïsplant, de ‘moederboom’ het licht zag, waar de maïsgod te voorschijn kwam (Fig. 12). Dit toont een duidelijke continuïteit van de religieuze ideologie uit de preklassieke periode, het punt waar de verschillende scheppingsverhalen elkaar ontmoeten.
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Fig. 12. Altaarstuk van de kerk van Santiago Atitlán, Sololá, Guatemala. Foto J. Montoya
Er is geen treffender voorbeeld van het belang van textiel in de cofradía rituelen dan de bundelcultus in Santiago Atitlán. De bundel ‘Hart van Voedsel en Water’, beter bekend als de Martín-bundel, wordt in de Cofradía de San Juan in een koffer bewaard. De boeren brengen hun maïszaden naar de cofradia om de zegen en het succes van de oogst aan Martín, de heer van de Maïs, af te smeken. De bundel symboliseert de kracht om het leven te scheppen en te onderhouden. Net als voor de oude Maya’s, is de maïsgod voor hen de belangrijkste godheid van de schepping. De inhoud van de Martín-bundel wordt slechts één keer per jaar getoond, tijdens zijn feestdag. De nab’eysil of ‘bundelpriester’ doet de koffer open, neemt de bundel en legt hem op een altaar.Tijdens de ceremonie wordt de dans van het hert en de jaguar door vier mannen op het ritme van de trom uitgevoerd; zij dansen in de vier hoeken van het huis. Tegen middernacht doodt de jaguar het hert en op dat ogenblik zijn de krachten van de onderwereld maximaal aanwezig. De nab’eysil begint aan zijn deel van het ritueel nadat hij zeker is dat alle deuren en vensters gesloten zijn, om de grote krachten binnenshuis te houden. Vervolgens opent hij de Martín-bundel en neemt er één van de bruinachtige stoffen uit; het is het hemd van Martín, die bedrukte of beschilderde zwarte lijnen vertoont. Hij trekt het aan en begint te dansen naar de vier richtingen terwijl hij, de kracht van ‘Koning Martín’, ‘Heer van de Drie Lagen’, ‘Heer van de Regen’, ‘Heer van de Maïs’ en ‘Heer van alle Bergen’ oproept. Zijn stappen worden begeleid door de houten trom die door de xo’, zijn vrouw, bespeeld wordt. Als hij met gebogen hoofd naar het midden van de kamer stapt, strekt hij zijn armen zijdelings uit en blijft daar staan. Vervuld met de kracht van Koning Martín en van zijn voorouders, verklaart hij de wereld als herboren. De aanwezigen wordt gevraagd om beurt naar de nab’eysil te komen om de kledij van Martín driemaal in de streek van de navel te kussen (Fig. 13). Zij geloven dat Martín gedood werd zoals dit gebeurde met Jezus en daarom houdt de nab’eysil zijn armen in de vorm van een kruis.19 De houding van de nab’eysil doet ons denken aan deze van de maïsgod , die op de oude monumenten afgebeeld werd als een maïsplant die uit de spleet in de aarde ontkiemt (Fig.14). Dit ritueel kan vergeleken worden met de handelingen van de koningen in vroegere tijden, die gekleed als goden, in trance dansten met de bedoeling de wereld te hernieuwen en haar levenskracht te schenken.
19
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Fig. 13. Dansende nab’eysil tijdens de Martín-bundelviering. Cofradía de San Juan, Santiago Atitlán. Foto: A.Christenson
Fig. 14. De maïsgod rijst als een ontkiemende plant uit de schildpad. Bas-reliëf (detail), Lage Tempel van de Jaguars, Chichen Itza, Mexico. Tekening: Eduard Seler
Om de daden van de Scheppers te herdenken, wordt bij bijna elk Mayaritueel tegenwoordig de sacrale ruimte van de ‘Hemel-Aarde’ telkens weer herschapen. Bij de Maya Q’eqchi’s, bijvoorbeeld, wordt vooraleer te beginnen met de landbouw activiteiten het mayejak-ritueel op de velden uitgevoerd. Met suiker en kaarsen in de kleuren van de richtingen van de kosmos wordt een cirkelvormige offer op de grond gevormd. In het midden worden er sigaren en cacaobonen gelegd. De groene en blauwe kaarsen herinneren ons aan de kleur van de vruchtbare aarde en de milpa’s, en aan de kleur van de hemel en de zee. Tijdens dit ritueel smeken de boeren de toestemming af van Tz’ultak’a, hun belangrijkste aardse god, om hun maïs te mogen zaaien en om een goede oogst. Aan het einde van de ceremonie wordt het offer door de specialiste verbrand (Fig. 15).
Fig. 15. Mayejak-ritueel bij de Q’eqchi’, Alta Verapaz, Guatemala. Foto’s: archieven VRT 202
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
Nawoord “Rekening houdend met de diepe betekenis van het ritueel en de mythe, niet alleen door hun intrinsieke waarden, maar eveneens als uitingen van een diepe en coherente manier om de kosmos te vatten, alsook met de visie van maïs als een symbool voor de mens en de ordening van zijn levensruimte, kunnen wij begrijpen waarom Miguel Ángel Asturias20 zo’n bijzondere titel gekozen heeft toen hij zijn Hombres de Maíz schreef.” Naar Alfredo López Austin, 2010 Noten 1. Artikel gebaseerd op de lezing: “Mensen van Maïs”. Januari 2007: KMKG, Brussel; februari 2007: Etnografisch Museum Antwerpen; maart 2007: ULB, Brussel; november 2007: Instituut voor Amerikanistiek. 2. Historicus en dichter geboren in Guatemala (1643– 1700). 3. The Oxford English Dictionary, online edition. 4. Zie Tijdschrift, 2010, no.1:blz. 3-12, en Nieuwsbrief, 1997, oktober, blz. 2-6. 5. Zie Tijdschrift, 2010, no.1:blz. 3-12. 6. Robicsek en Hales 1981; Taube 1985; Coe 1989; Schele 1992; Freidel, Schele en Parker 1993; Schele en Mathews 1998; Bassie Sweet 2002; Miller en Martin 2004; Saturno, Taube en Stuart 2005, geciteerd in Bassie-Sweet 2008. 7. Geciteerd in Tedlock & Tedlock 1895:127. 8. Zie Tijdschrift, 2010, no. 4, De mythe van de liefde tussen Balamk’e, de Zon-Vogel, en Kanaa’Po, de Maan. 9. Fray Alfonso de Escobar, 1841, vermeld in Bassie-Sweet 2008, blz. 187. 10. In vergelijking met wat voor de K’iche’s de Paxil-berg betekent, beschouwen de Tzu’tujil uit Santiago Atitlán de Paq’alib’al-grot in de nabijheid van het Atitlán-meer als de plaats van de wedergeboorte van de maïsgod. 11. Dit muziekinstrument wordt nog steeds bespeeld tijdens het Kerstfeest bij de zogenaamde posadas, de kleine processies die de tocht van Jozef en Maria om onderdak te zoeken voorstellen. 12. Zie Tijdschrift 2008, no.2, blz. 13. 13. Zie Tijdschrift, 2010, no.4, blz. 11. 14. In haar boek beschrijft Bassie-Sweet in detail de geografische gegevens van het landschap van het Atitlán-meer en haar drie vulkanen. Haar argumenten om dit voorstel te ondersteunen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. 15. Vandaar het gezegde ‘cuidar la milpa’ in het Spaans in Guatemala, dat niet alleen letterlijk naar het maïsveld verwijst maar ook in een figuurlijke zin, naar het ‘onderhouden’ en het ‘bewaken’ van je bezittingen en van je dierbaren. 16. Zie Tijdschrift, 2008, no.1, blz. 4-5 17. Boot, Erik. 2006. Early Maya Writing on an Unprovenanced Monument: The Antwerp Museum Stela. Manuscript.
[email protected] 18. De ‘traditie’ of ‘oude traditie’. 19. Zie Tijdschrift 2008, no. 2, blz. 12 - 15. 20. Guatemalteekse schrijver en dichter, Nobelprijs Literatuur, 1967. BIBLIOGRAFIE ARQUEOLOGÍA MEXICANA. 2000. Los Movimientos del Sol. Arqueología Mexicana 7(41):21. BASSIE-SWEET, K. 2008. Maya Sacred Geography and the Creator Deities. Norman:University of Oklahoma Press ______1996. At the Edge of the World: Caves and Late Classic Maya World View. Norman en Londen: University of Oklahoma Press. BOOT, E. 2006. Early Maya Writing on an Unprovenanced Monument: The Antwerp Museum Stela. Manuscript. CARLSEN, R. 1997. The War for the Heart & Soul of a Highland Maya Town. Austin: University of Texas Press. CHRISTENSON, A. 2005. Dancing in the Footsteps of the Ancestors. In: Lords of Creation: The Origins of Sacred Maya Kingship. Fields, V. en D. Reents-Budet (red). Los Angeles County Museum of Art. Scala Publishers Limited. 21
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
_______2003. Popol Vuh, the Sacred Book of the Maya. Part 1. O Books, Winchester, U.K. COOK, G. 2000. Renewing the Maya World: Expressive Culture in a Highland Town. Austin: University of Texas Press. FIELDS, V. en D. REENTS-BUDET. 2005. Lords of Creation: The Origins of Sacred Maya Kingship. Los Angeles County Museum of Art. Scala Publishers Limited. FREIDEL, D., SCHELE, L. en J. PARKER. 1993. Maya Cosmos: Three Thousand Years on the Shaman’s Path. New York: William Morrow. GARWOOD HODGSON, J. en E. GALLAGA MURRIETA. 2011. El Monumento 3 de Ojo de Agua: Nueva Escultura Olmeca de la Costa Chiapaneca. Arqueología Mexicana 19 (109):16-21. LE FORT, G. 2005. Precolumbiaanse Meesterwerken: De Collectie van Dora en Paul Janssen. Brussel: Mercatorfonds en 5 Continents Editions. ______1995. Vrouwe Alligatorvoet Herrijst uit het Verleden: Iconografie van de Maïsgod te Yomop (Lady Alligtor Foot Emerges from the Past; Iconography at Yomop. Galerie mermoz. Parijs, 1995). Vertaling J. Daelman. Tijdschrift, 1997 no. 1. Instituut voor Amerikanistiek, Antwerpen. LÓPEZ AUSTIN, A. 2010. Cosmovisión, Identidad y Taxonomía Alimentaria. Manuscrito. ______1993. The Myths of the Opossum: Pathways of Mesoamerican Mythology. Albuquerque: University of New Mexico Press. MILBRATH, S., 1999. Star Gods of the Maya: Astronomy in Art, Folklore and Calendars. Austin: University of Texas Press. MILLER, M. en S. MARTIN. 2004. Courtly Art of the Ancient Maya. Fine Arts Museums of San Francisco. Thames & Hudson. MONTOYA, J. 2010. Mayatextiel en de Oude Scheppingsmythen. Tijdschrift 2010, no. 4. Instituut voor Amerikanistiek, Antwerpen. ______2008. Maya Klederdrachten en hun Boodschap. Tijdschrift, 2008, no. 2. Instituut voor Amerikanistiek, Antwerpen. ______2001. Ceremoniële Klederdracht bij de Maya tijdens de Pre-Columbiaanse Periode, Deel I: Wereldvisie en Ceremonieel Leven. Tijdschrift, 2001, no. 3. Instituut voor Amerikanistiek, Antwerpen. SATURNO, W., TAUBE, K., en D. STUART. 2005. The Murals of San Bartolo, el Petén, Guatemala. Part 1: The North Wall. Ancient America, No. 7. Center for Ancient American Studies. SCHELE, L. en M. MILLER. 1992. The Blood of Kings: Dynasty and Ritual in Maya Art. Londen: Thames and Hudson. SCHELE, L. 1995. The Olmec Mountain and Tree of Creation in Mesoamerican Cosmology. In: The Olmec World: Ritual and Rulersship. Princeton University: The Art Museum. SCHELE, L. en P. MATHEWS. 1998. The Code of Kings. The Language of Seven Sacred Maya Temples and Tombs. New York: Scribner. TAUBE, K., SATURNO, W., STUART, D. en H. HURST. 2010. The Murals of San Bartolo, El Petén, Guatemala. Part 2: The West Wall. Ancient America, No. 10. Center for Ancient American Studies. TEDLOCK, B. en D. TEDLOCK. 1985. Text and Textile: Language and Technology in the Arts of the Quiché Maya. Journal of Anthropological Research 41 (2):121-146. 22
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
AANKONDIGINGEN Exposition
Musée du Quai Branly Maya : de l’aube au crépuscule. Collections nationales du Guatemala du mardi 21 juin au dimanche 2 octobre 2011
L’exposition A travers 150 pièces exceptionnelles qui, pour la plupart, ne sont jamais sorties de leur pays d’origine, l’exposition propose de découvrir les Mayas du Guatemala, l’une des trois civilisations qui ont marqué l’histoire de l’Amérique précolombienne.Dans une volonté de valorisation de la sauvegarde du patrimoine national du Guatemala, l’exposition met en avant les dernières grandes découvertes archéologiques sur plusieurs sites récemment étudiés notamment El Mirador qui figure en tête de la liste des 5 sites sélectionnés en vue d’une nomination au Patrimoine mondial de l’UNESCO. Ces dernières recherches permettent de présenter aujourd’hui une conception plus large et plus complexe de la civilisation maya, en décrivant la grande variété et l’évolution de son organisation sociale, de ses formes architecturales et de ses styles artistiques. Céramiques peintes, stèles, pierres fines taillées, éléments funéraires, vestiges architecturaux, ornements..., présentés selon un parcours chronologique, offrent un panorama complet de la culture maya du Guatemala, son développement, son apogée et son déclin. L’exposition propose également un portrait actuel de cette civilisation en présentant les coutumes, rituels et richesses de la culture maya contemporaine. L’exposition intègre dans son parcours des éléments tactiles – reproductions d’éléments architecturaux et d’objets – à destination du public non-voyant et/ou malvoyant. Publications •
Catalogue de l’exposition, coédition musée du quai Branly et Somogy, 200 pages, 29 euro Colloque organisé dans le cadre de l’exposition Mayas, de l’aube au crépuscule
Sociétés Mayas millénaires : crises du passé et résilience •
vendredi 1 et samedi 2 juillet 2011 de 9h30 à 19h, théâtre Claude Lévi-Strauss en accès libre dans la limite des places disponibles. 23
TIJDSCHRIFT - Nr 2 - 2011
AANKONDIGINGEN Wijziging van datum: ZONDAG 25 SEPTEMBER 2011 GELEID BEZOEK AAN HET MAS (Museum aan de Stroom, Antwerpen) Om 11:00 u
ZONDAG 23 OKTOBER 2011 LEZING: “MAYA-TEXTIEL EN DE SCHEPPINGSMYTHEN” Spreker: Mevr. Julia Montoya Plaats: Theater Centrum De Vrede, Vredestraat 20, Berchem (Antwerpen). Om 11:00 u
Instituut voor Amerikanistiek Het bestuur 2011 - 2014 Voorzitter: Julia Montoya Ondervoorzitter en bibliothecaris: Raymond Paeshuys Secretaris: Jo Daelman Penningmeester: Rita Lammertyn Bestuurslid: Ute Detemmerman - Walterscheid 24