Zwartzusterstraat. 2000 Antwerpe Tel. 014/41 46 2
INSTITUUT VOOR AMERIKANISTIEK VZW
NIEUWSBRIEF JAARGANG 3, nr. 6 Afgiftekantoor: 2000 Antwerpen 1
MEI - JULI 1991 tweemaandelijks
JAARPROGRAMMA Onze leden worden vriendelijk verzocht volgende data nu reeds in hun agenda in te schrijven.Van de eerstkomende activiteiten geven wij in dit tijdschrift de nodige informatie. Voor de juiste gegevens over latere activiteiten verwijzen we naar volgende tijdschriften. Zaterdag 24 augustus 1991 "WERKEN MET KLEI'' (zie verder in dit tijdschrift) Maandag 7 oktober 1991 "KLEDING VAN DE INDIANEN VAN GUATEMALA" (zie verder) "INLEIDING TOT DE CULTUREN VAN MESO-AMERIKA" Lessenreeks ter introductie tot de culturen van Olmeken, Zapoteken, Mix teken, Azteken, Maya's, e.a. ANTWERPEN LEUVEN Maandag 4 november Dinsdag 5 november Dinsdag 12 november Woensdag 13 november Maandag 18 november Dinsdag 19 november Maandag 25 november Dinsdag 26 november Meer gegevens hierover in het volgende tijdschrift Woensdag 30 oktober tot Zondag 3 november 1991 "REIS NAAR BREMEN EN HAMBURG" Praktische informatie hierover vindt u verder in dit tijdschrift. Maandag 9 december 1991 "DE INDIANEN VAN CANADA" Dialezing en videoprojectie door Jan Van Bellen Maandag 27 januari 1992 "MUZIEK UIT ZUID-AMERIKA" met de Boliviaanse Quechuagroep "Kollasuyu Nan" Maandag 24 februari 1992 "BRONNEN OVER DE CONQUISTA" door Leen Coussement Maandag 23 maart 1992 "JAARLUKSE ALGEMENE STATUTAIRE VERGADERING" Maandag 28 april 1992 "HET MA Y A-SCHRIFf" door leden van de dito werkgroep Verantwoordelijke Uitgever: J. Daelman, Zwartzusterstraat 13, 2000 Antwerpen.
AGENDA ZATERDAG 24 AUGUSTUS - "WERKEN MET KLEI" Onze leden zijn stilaan vertrouwd geraakt met de prachtige Indiaanse keramiek uit NoordMidden- en Zuid-Amerika. Stuk voor stuk zijn het voorwerpen die ons blijven verbazen, zowel om hun esthetische eigenschappen als door de hoge graad van technische vaardigheid waarmee ze werden gemaakt. Op zaterdag 24 augustus zal ons medelid, Mevrouw ERIKA CHAFFART, kunstenares en keramiste, voor onze leden een dialezing over pottenbakkerstechnieken geven. Na het theoretische gedeelte volgt dan de praktijk, waarbij de deelnemers zelf aan de slag kunnen met klei (en misschien met talent), en de verschillende technieken kunnen uitproberen. Deze artistieke happening gaat door ten huize van de Heer en Mevrouw Floré-Huisman, te Meer en begint te 15.00 uur stipt. De deelnemers ontvangen na inschrijving een plan met de te volgen weg. Het aantal deelnemers is beperkt tot 30 personen. Telefonisch inschrijven kan bij Johan Daelman op nummer 014/61.15.67. Na de inschrijving kunnen dan afspraken voor gezamenlijk vervoer gemaakt worden.
MAANDAG 7 OKTOBER - "KLEDING VAN DE INDIANEN UIT GUATEMALA" In aansluiting bij de internationale textieltentoonstelling IKAT in het Hessenhuis te Antwerpen hebben wij Mevrouw MONTOY A uitgenodigd om voor onze vereniging een dialezing over de kleurrijke en wondermooie klederdracht van de Indianen in Guatemala te geven. De lezing gaat door te Antwerpen in de lokalen van UFSIA, Rodestraat 14, en vangt aan te 20.00 uur stipt. De toegang is gratis voor onze leden. Niet-leden betalen een bijdrage van 100 BEF. LIDGELDEN Door de Algemene Vergadering van maart 1991 werd eenparig besloten de lidgelden voor het academisch jaar 91-92 ongewijzigd te laten, en zelfs een kleine tegemoetkoming te doen voor studerende jeugd. De bijdragen zijn dus als volgt : Gewone leden : 850BEF. Studenten jonger dan 25 jaar: 600BEF. Steunende leden: 1.000 BEF. of meer
De leden kunnen hierdoor gratis aan alle normale activiteiten van de vereniging deelnemen (een tiental per jaar) en ontvangen bovendien deze tweemaandelijkse Nieuwsbrief.
Deze lidgelden worden best betaald in de maand september (dus in het begin van het nieuw academisch jaar) door overschrijving op ons rekeningnummer 750-9092293-59 bij AN-HYP.
Stel niet uit tot morgen wat vandaag kan gestort worden. 2
WOENSDAG 30 OKTOBER TOT ZONDAG 3 NOVEMBER "REIS NAAR BREMEN EN HAMBURG" VOORLOPIG PROGRAMMA
Onze jaarlijkse uitstap voert ons opnieuw naar Duitsland. Deze keer komen voor het eerst de Hanzesteden Bremen en Hamburg aan de beurt. Het definitieve programma van deze reis zal in extenso verschijnen in onze volgende nieuwsbrief. We kunnen nu reeds meedelen dat de reis per nachttrein in slaapcouchettes gebeurt. Voorlopig ziet alles er als volgt uit : Woensdag 30 oktober :
21.00 uur: Vertrek uit Antwerpen 21.45 uur: Vertrek uit Brussel (couchettes)
Donderdag 31 oktober :
07 .00 uur : 07 .30 uur : 09.00 uur: 10.00 uur : 14;00 uur:
Vrijdag 1 november :
Dit is geen feestdag in Noord-Duitsland Vrije voormiddag 14.00 uur: Geleid bezoek aan schildersdorp 'Worpswede', sinds kort verzusterd met de "School van Tervuren". Vrije avond
Zaterdag 2 november :
09.00 uur : 11.00 uur : 14.00 uur: 23.00 uur:
Zondag 3 november :
08.00 uur : Aankomst te Brussel 08.30 uur : Aankomst te Antwerpen
Aankomst Bremen Ontbijt in restaurant Hauptbahnhof We deponeren onze bagage in het hotel Geleid bezoek aan de stad Bremen Geleid bezoek aan de afdeling 'Alt Amerika' van het 'Übersee Museum' (Museum voor Volkenkunde) 19.00 uur: Gezamenlijk avondmaal
Vertrek naar Hamburg Geleid bezoek aan de stad Geleid bezoek 'Völkerkundemuseum' VertrekuitHamburgmetnachttrein (couchettes)
We logeren in het HOTEL UHLHORN, GeeststraBe 50, 2800 Bremen. De prijs voor deze uitstap zal 6.300 BEF. per persoon bedragen. Voor een éénpersoonskamer wordt een supplement van 1.000 BEF gevraagd. In deze prijs is vervat : De treinreis heen en terug met couchettes, het eerste ontbijt in het Hauptbahnhof, de stadsrondleidingen in Bremen en Hamburg, de toegang tot de musea en de gidsen, de overnachtingen met ontbijt in Bremen en de verplaatsing naar Hamburg. Ten einde ons toe te laten tijdig de nodige reservaties te doen, is het wenselijk dat de deelnemers nu reeds inschrijven door storting van een voorschot van 2.000 BEF. op onze rekening 750-9092293-59 bij AN-HYP.
P.S.: In Bremen worden wij opgewacht door ons medelid Mevrouw Yolande Klemeyer-De Bruycker uit Bremerhaven. Een prettig weerzien dus voor de Mexico-reizigers uit 1988! 3
BOEKBESPREKINGEN Fred VAN LEEUWEN. De lnka's voor en na. Brussel: BRT, 1991. - 347 p., foto's (kleuren zw.-wit), tek.,-bibl., -glossarium, index; ISBN 9015096107115 gelijmd: 990 BEF. (non-fiction, geschiedenis, Amerika, Andes, Inka's)
(Een-Rietstengel) bestaat werkelijk! aan het einde van zo'n 52-jaar-cyclus." Het laatste Nieuwe Vuur (het begin van een nieuwe cyclus van 52jaar werd geboord in hetjaar omeacatl, Twee-Rietstengel, dat overeenkomt met ons jaar 1507. Na het haast ongelooflijke verhaal van de conquista behandelt hij de voor-Inkaculturen van Peru. (Bij zijn overzicht van de Moche ontbreekt merkwaardig genoeg de recente vondst van Sipan.) Dan keert hij terug naar het Inkarijk en zijn organisatie en levert een interessant hoofdstuk over de Inkaliteratuur. Vervolgens komt de periode van na de verovering aan bod met gegevens over de eerste Vlamingen in Peru, de inflatie van de zestiende eeuw en de rassenvermenging in de Nieuwe Wereld. Al bij al, een zeer leesbaar boek, dat zijn prijs ten volle waard is. Jos Martens
De oorspronkelijke editie van dit boek werd gepubliceerd in 1981 als begeleidende tekst bij 4 televisie-uitzendingen voor BRT Instructieve Omroep en een reeks radiouitzendingen voor Radio 3. Ondergetekende was toen bezig met de voorbereiding van een cursusreeks over de Andesculturen en had een hele zomervakantie lang boeken over deze culturen gelezen. Het werk van van Leeuwen was het laatste in de rij en zowat het beste... afgezien van de onnoemelijk veel tikfouten. Nu is het volledig omgewerkt, zeer aanzienlijk uitgebreid en eindelijk uitgegeven zoals het verdient. Het boek bevat een schat aan gegevens.En is zowat de beste initiatie in de Andesculturen, die men zich kan dromen. Van Leeuwen is de ideale man voor een radio-reeks. Om hem te volgen moet je voldoende tijd willen uittrekken.Maar het loont de moeite. In een onnavolgbare stijl verrast hij steeds opnieuw door de ongewone verbanden die hij weet te leggen en die hij dan nogpresenteertin een vlotte, badinerende taal, alsof hij alles ter plaatse zelf heeft uitgevonden. Het resultaat is een uniek boek. De kracht van van Leeuwen ligt in de combinatie van synthese enerzijds en anekdotiek, het treffende detail, het pittoreske verhaal, de originele gedachtenassociatie anderzijds. Soms gaat hij daarin, naar ons gevoel, wel wat te ver, zoals in de twee laatste hoofdstukken, over de grootmoeder van Gauguin en het utopisme. (Al komt hij in het laatste uiteindelijk terecht bij de guerrillabeweging Sendero Luminoso en de Peruaanse presidentsverkiezingen van 1990.) Ditmaal vertrekt hij van het 'fin de siecle'-gevoel in Europa, om via een kort onderzoek van de voorbije eeuwen te belanden bij 1492. Hij constateert dat de culturen van Meso- en Zuid-Amerika, die door de Europese conquistadores werden 'ontdekt', eveneens aan een zeer bijzondere vorm van 'fin de siecle' laboreerden. (Al slaat hij de bal mis waar hij schrijft over 1519, het jaar dat Cortes optrekt naar de Azteken-hoofdstad Tenochtitlan, het huidige Mexico-City: " Het jaar 'ce-acatl'
Boeken over en uit Latijns Amerika. Keuzelijst samengesteld door Hugo van Hoecke.Antwerpen,KCLB-Brussel,NCOS, 1991, 33 blz +register, 90 BEF.
Een selectieve en geannoteerde lijst van recente boeken in het Nederlands, "niet alleen bedoeld als kennismaking met de LatijnsAmerikaanse literatuur, maar ze bieden ook literatuur ter kennismaking met LatijnsAmerika." De boeken werden geordend volgens 9 thematische invalshoeken, en binnen elk thema alfabetisch per auteur. Uiteraard is de keuze veel ruimer dan alleen precolumbiaans Amerika. Nadruk ligt op verhalend proza. Doch dit begrip dekt dan evenzeer (jeugd)romans als goede informatieve werken. Elk opgenomen boek krijgt een beknopte inhoudsopgave en een kwalitatief waardeoordeel. De lijst wordt voorafgegaan door een inleiding en gevolgd door een landenregister. Aanbevolen. Jos Martens Drukwerk aangeboden door
AN
HVP
SPAARBANK
4
PIETER VAN GENT alias PEDRO DE GANTE (1480? - 1572) door Juliaan DE RIDDER Fray Pedro de Gante, uno de los primeros apóstoles de nuestra tierra, y digno de etema memoria por sus virtudes y méritos, fue de nación flamenco. Joaqu(n Garcfa Icazbalceta "Broeder Pieter van Gent, een van de eerste missionarissen van ons land, die we én om zijn deugdzaamheid én om zijn verdiensten nooit mogen vergeten, was Vlaming van geboorte." Zo luidde al in de 19e eeuw het oordeel van een Mexicaanse historicus.
* DEEL I : ZIJN VERBORGEN LEVEN juni 1529, als hij voor de eerste maal naar zijn ordebroeders en -zusters in Vlaanderen schrijft. Het is hier echter van overwegend belang te vermelden, dat hij deze brief - en ook alle andere missiven - gesteld heeftin het Spaans. Hij verontschuldigt zich zelfs tot tweemaal toe, bij de aanvang en bij het slot, omdat hij zijn moedertaal bijna geheel vergeten is. Welnu, in deze brief noemt hij zich: " ... Fray Pedro de Mura, natura! de la villa de Iguen, en la provincia de B udarda ... " 1 (Broeder Pieter de Mura, geboren in de gemeente Iguen, in de provincie Budarda... ). Overigens zegt hij nergens wanneer hij geboren werd. Wél vermeldt hij veel later, in 1552, rechtstreeks aan keizer Karel V : " ... Y o soy vn religioso de la horden del bienauenturado Sant Francisco, natura! de la cibdad de Gante... " 2 (Ik ben een geestelijke van de orde van de gelukzalige Sint-Franciscus, en geboortig uit de stad Gent). De naam de Mura moet, naar de gewoonte van die tijd, een verlatijnsing zijn van de echte naam en kan aldus in werkelijkheid hebben geluid : de resp. van de(r) Moor, Moere, Mure, Muer, of nog andere mogelijke varianten. Overigens geeft een dergelijke benaming voor de 15e-16e eeuw nauwelijks aanknopingspunten, en dit niet enkel omdat toentertijd gecodificeerde familienamen weinig voorkwamen, maar ook en vooral omdat onze Pieter eigenlijk van zeer duistere afkomst was. Weliswaar spreekt hijzelf in zijn brief van 1529 over zijn familieleden, maar wie die zijn en waar ze ergens wonen in
Het is wel een zeer eigenaardige speling van het lot, dat in Vlaanderen, waar de eerste werkelijke beoefenaars van de amerikanistiek geboren werden, er thans helemaal geen Amerikaanse studiën worden bedreven in instellingen van lager of hoger onderwijs. Wij Vlamingen zijn de echte grondleggers van de aktieve amerikanistiek en afrikanistiek, zoals onze befaamde etnoloog Frans M. Olbrechts al destijds in zijn overbekend werk, "Vlaanderen zendt zijn zonen uit!", heeft naar voren gebracht. Voor Afrika is inderdaad de pionier op dit gebied geweest Niklaas Cleynaerts Beken ( 1493-1542) alias Clenardus uit Diest. En voor Amerika was dit, Pieter van Gent, alias Pedro de Gante. Eigenlijk weten we van de historische Vlaming Pieter van Gent nagenoeg niets met zekerheid, tot hij voet aan wal zette in het toenmalige Nueva Espana - het huidige Mexico-, op 30 augustus 1523. Hij was toen al een rijp man van ruim veertig jaar. En meteen staan we middenin de vele vraagtekens die de jeugd van deze figuur afgrendelen. Inderdaad, we weten immers niet eens wanneer en waar hij geboren werd. Want al bezitten we van hem uit zijn Mexicaanse tijd een vrij uitgebreide correspondentie - o.a. ettelijke brieven gericht aan Karel Ven later aan diens zoon Filips II -, waarin hij uiteraard vaak over zichzelf en over zijn activiteit praat, toch kunnen wij daaruit geenszins zijn precieze personalia opmaken. Ook al citeert hij ze uitdrukkelijk zelf in zijn brief van 27 5
Vlaanderen, komen we niet aan de weet. Gelukkig blijft er nog de traditioneel door de Mexicanen overgeleverde benaming, Pedro de Gante, waarmee hij trouwens de meeste van zijn brieven ondertekent. Hij wordt ook steeds zo vermeld in eigentijdse en in latere documenten, en algemeen ook in de iconografie, zelfs tot laat in de negentiende eeuw. Desondanks is dat "van Gent" niet zo vanzelfsprekend. Immers, beïnvloed door deze aanduiding aanvaardt men nu dat de mysterieuze toponiemen Iguen en Budarda half kunnen worden verklaard door te verwijzen naar Sint-Pieters-Aaigem, toenmalig gehucht van Gent, dat op het ogenblik de wijk is van het Sint-Pietersstation.- Met dat raadselachtige Budarda weet men intussen geen raad. Misschien is het woord verkeerd gespeld? Het zou dan zo zijn, dat Pieter aan zijn voor hem onbekende mede-ordeleden, zijn geboorteplaats zeer precies zou hebben willen aanduiden, terwijl hij aan Karel V later enkel in algemene termen zijn streek van herkomst heeft opgegeven. Een herkomst die voor de keizerlijke geadresseerde allang geweten en overbekend was. Inderdaad. En hier staan we voor het grootste vraagteken van al. Er wordt algemeen beweerd en aangenomen dat Pieter van Gent van keizerlijken bloede was. Met name zou hij een bastaard zijn geweest van aartshertog en latere Roomse keizer (1493) Maximiliaan Ivan Oostenrijk (1459-1519), gemaal van Maria van Bourgondië. Vanaf 1477 is deze vorst ettelijke malen in ons land geweest, en van 1482 tot 1493 was hij hier zelfs regent voor zijn zoon Filips I de Schone, vader van onze keizer Karel V. Het komt er dus op neer dat Pieter een onwettige halfbroer van Filips de Schone moet zijn geweest, en aldus een onechte oom van Karel V, die immers zijn bloedneef was. Zo luidt de theorie. En die theorie is in hoofdzaak gebaseerd op de schriftelijke uitlatingen van Pieter van Gent zelf. Nagenoeg in elke brief aan Karel en aan Filips II beroept de franciscaan zich op zijn enge verwantschap met de keizer : een verwantschap zowel naar bloed als naar streek. Zo spreekt hij letterlijk tot Karel V : " ... y dame atrevimiento ser tan allegado a V.M. y serde su tierra... " 3 (en hetfeitdatik zo nauw aan Uw Majesteit verwant ben en dat ik uw landgenoot ben, dit geeft mij durf). En nog elders schrijft hij vrijmoedig aan dezelfde keizer : " ... Pues que V.M. e yo
sabemos lo cercanos e propincos que somos, e tanto, que nos corre la mesma sangre, Ie diré verdad en todo para descargo de mi conciencia, y V.M. pueda descargar la suya... " 4 (Daar Uw Majesteit en ik weten hoe nauw we tot elkaar staan en hoe verbonden we zijn, en ook dat we van hetzelfde bloed zijn, zal ik U in alles de waarheid vertellen ter ontlasting van mijn geweten, en Uw Majesteit kan ook haar geweten ontlasten). Er moet toegegeven worden dat niet de eerste de beste op een dergelijke toon mocht en kon schrijven aan een keizer, die niemand minder was dan de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, de koning van Spanje, de heerser over Italië, de landvoogd van de Nederlanden en de alleenheerser over de pas-ontdekte Nieuwe Wereld en de Filippijnen - de monarch in wiens rijk de zon inderdaad nooit onderging. Het is derhalve mogelijk geloof te kunnen hechten aan de vermoedens dat Pieter van Gent effectief een "heer van den bloede" is geweest, en evenzeer een "heer van den hove". Te meer omdat de minderbroeder zelf daarop nog zinspeelt in een brief aan Filips II van 23 juni 1558. Hij zegt zich steeds actief te hebben beziggehouden met het hofleven : " ... desde muy moço siempre me e occupado en cosas tocantes al serviçio delacoronaReal ... "5 (altijd, vanaf mijn prille jeugd, heb ik mij beziggehouden met aangelegenheden ten dienste van de Kroon). Het zou immers anders werkelijk uitgesloten geweest zijn, dat iemand van zijn nederige stand rechtstreeks zo maar en dan nog op zulke vertrouwelijke - hoewel steeds hoffelijke - toon aan de doorluchtigste van alle toenmalige heersers van het Westen, had kunnen schrijven. We mogen daarenboven niet vergeten, dat Pieter niet eens van echt geestelijke staat was. Weliswaar was hij franciscaan, maar dan een minderbroeder die was als de ordestichter Franciscus zelf : de minste van de mindere broeders, met name slechts een gewone lekebroeder. Hij was dus geen priester, maar zijn oversten hebben hem blijkbaar nooit verhinderd te schrijven. Misschien wel het tegendeel, aangezien hij wwatdeofficieuze voorspreker bij het Spaanse hof voor de overzeese franciscanen moet geweest zijn. Immers, na het overlijden van broeder Pedro de Gante in 1572 schrijft de provinciaal van zijn orde, Fray Alonso de Escalona, vanuit Nueva Espafia niet enkel aan Filips II : " ... Hemos perdido uno de los mejores Obreros en Fr. 6
Pedro de Gante ... " 6 (In broeder Pieter van Gent hebben wij een van onze beste werkers verloren), maar buitendien herhaalt hij nogmaals de nauwe bloedverwantschap van Pieter met Filips' vader, en dat die aan de minderbroeders in Mexico bijzonder veel baat heeft gebracht. Letterlijk : " ... mucho i" agradecimiento Ie deben estos indios, y nosotros los religiosos, pues que Ie daba brios el ser deudo tan allegado del cristianismo padre de V.M., que por su medio nos era gran favorecedor, y nos otorgaba muchas merce- . des que todos habiamos menester... " 7. (die Indianen en wij geestelijken zijn hem [Pieter van Gent] veel dank verschuldigd, om het Ingang van het Prinsenhof te Gent anno 1549 feit dat de zo nauwe bloedverwantschap van hem met de zeer christelijke vader van Uw Majesteit hem steeds vastberadenheid heeft en voornaamste vertrouweling, de Leuvense gegeven. Door zijn bemiddeling is uw vader theoloog Adriaen Floris zoon Boeyens (of onze grote weldoener geweest en heeft hij Dedel) uit Utrecht, die hij meteen tot opvolger ons vele gunsten betoond, die wij allen zeer van de pas overleden primaat van Spanje, de nodig hadden). franciscaanse kardinaal van Toledo en Het ligt voor de hand dat men zo iemand grootinquisiteur, Francisco Ximénez de vrijuit liet corresponderen met de aller- Cisneros (1436-1517), zou maken. Pieter, hoogste personaliteiten, en het is daarenboven de hoveling, moet dan allicht vaak de duidelijk dat men in zijn orde ook wel met discussies hebben meegemaakt tussen de zekerheid moet hebben geweten wie Pieter bekwaamste godgeleerde der Nederlanden, in feite was. Dergelijke komaf kon de fran- magister Adrianus Florentii, kanselier van ciscaanse gemeenschap alleen maar voor- de Alma Mater, en diens Kampense leerling, deel brengen. de vrije-wil-theoreticus Albert Pigge Het is dan wel niet vreemd dat allerlei gis- (Pigghius) (1490-1542), die op aandringen singen over het "verborgen leven" in Vlaan- van Adriaen was meegereisd. Deze deren van deze franciscaanse lekebroeder- disputaties - zoals overigens de theologiemet-de-late-roeping bestaan. studenten in Leuven gewoon waren wekelijks Hij zou een verzorgde opvoeding hebben te houden - moesten de jonge Karel scholing gekregen en hij zou de universiteit hebben geven, om zijn latere houding tegenover de bezocht, met vrucht. Alleen, er zijn er die Reformatie te bepalen na Luthers afvalligheid beweren dat hij in Parijs zou hebben (1517). gestudeerd, en anderen, dat het in Leuven Ruim twee jaar zal Pieter dan op het was. Hij moet dan magister artium zijn schiereiland zijn gebleven, tot Karel na de geworden. Dit wil zeggen, dat hij het trivium dood van zijn grootvader, Maximiliaan 1 en het quadrivium van de zeven artes (1519) (vermoedelijke vader van Pieter), is liberales heeft bestudeerd. Hij zou dan in teruggekeerd. De vorst, om in 1520 tot keizer ieder geval een grondige kennis van het van het Duitse Rijk te worden gekroond te Latijn hebben gehad s. Aken ; de hoveling, om tot lekebroeder van Ook wordt er beweerd, dat hij in het de franciscanen te worden aanvaard, te Gent. toenmalige Prinsenhof te Gent - waar keizer De theologen waren in het Zuiden achterKarel V geboren is - heeft gewoond. Later gebleven, want Karel had Adriaen Floriszoon moet hij Karel op diens eerste reis naar niet enkel tot bisschop van Tortosa aanSpanje, in 1517 hebben vergezeld. De jonge geduid, maar hij had hem zelfs vóór zijn vorst ging toen het koningschap over Spanje afreis gemaakt tot onderkoning van Spanje. aannemen, na de dood van zijn grootvader De vorst vereerde wel opvallend zijn meester, Ferdinand de Katolieke van Aragón(1516). die zich al sinds 1506 om zijn geestelijke Indien Pieter deze reis mocht meemaken, opvoeding had bemoeid. heeft dit werkelijk een uitzonderlijke onderDat het verblijf in het illustere gezelschap scheiding betekend voor hem. Karel had enorme invloed moet hebben gehad op Pieter, zich immers laten begeleiden door zijn leraar weten we van hemzelf. Hij noemt deze jaren, 7
de tijd van "mi conversión". Wat we zouden kunnen heten: mijn ommezwaai, mijn inkeer, mijn inzicht. misschien is het immers mogelijk, dat hij toen in Spanje contacten heeft gehad met leken en geestelijken die al in West-Indië waren geweest, en dat hij wellicht daardoor zijn besluit heeft voelen ontstaan en groeien - en werd dit zijn "conversión" 9 • Dat hij daar ook de later zo befaamde bisschop Bartolomé de las Casas (14741566) zou hebben ontmoet, zoals wordt beweerd, lijkt ons vrij onwaarschijnlijk. Want deze persoonlijke vriend van Christoffel Colombus, die in 1502 naar La Espanola was getrokken, keerde in 1515 naar Spanje terug om bij Ferdinand de Katolieke met aandrang te protesteren tegen de wreedaardige behandeling van de Indianen. In 1517 was hij echter al terug naar de Nieuwe Wereld om er zijn - mislukte - modelkolonie te gaan stichten, in Cumaná, Venezuela (1520-21). Aan deze andere "padre de los Indios'', die na twaalfjaarpriesterschap in 1522dominicaan werd, zijn tenslotte de "Leyes Nuevas", de
nieuwe wetten voor de bescherming van de Indianen, in 1542 te danken. Wel is Pieter van Gent, na zijn overlijden, vergeleken met deze auteur van de "Brevisima relación de la destrucción de las Indias" en van de "Historia de las Indias". En zelfs erg in het voordeel van Pieter. In de hoger geciteerde brief aan Filips Il, zegt Fray Alonso de Escalona onomwonden:" ... fue pastor infatigable, trabajando en su ganado cincuenta ai'ios, y muriendo en medio de sus ovejas, muy dis tinto de aquel obispo Casaus, que las abandonó y murió muy lejos dellas ..." 10 ([Pieter van Gent] was een onvermoeibare herder, die vijftig jaar lang met zijn kudde heeft gewerkt en die gestorven is te midden van zijn schapen. Waardoor hij zeer verschilt van bisschop de las Casas, die zijn schapen achterliet en ver weg van hen is gestorven). Inderdaad, Bartolomé de las Casas in 1544 tot bisschop van Chiapas, Mexico, benoemd, vertrok al in 1546 voorgoed naar Spanje, waar hij in 1550 zijn bisschopsambt neerlegde en zestien jaar later stierf te Madrid, in het klooster van 0.-L.-Vrouw van Atocha.
NOTEN J. G. lcazbalceta, Fray Pedro de Gante, in Fray Pedro de Gante, IV Centenario de su Muerte, uitg. Artes de Mexico, jrg. XIX, 150, 1972, p. 6-16 ; p. 6. - De originele brief van 27 juni 1529, geschreven in het Spaans door Pieter van Gent, is verloren geraakt. We kennen echter zijn inhoud uit de 16de-eeuwse vertaling door Amandus van Zierikzee o.f.m., Epistola ... fratris Petri de Gante, alias de Mura ... , uitgegeven door Frans Tittelmans o.f.m. in diens Chronica Compendiosissima ... , en verschenen bij Simon Cock, in 'De Vergulde Hand' op de Lombaerdevest te Antwerpen, 1534, fol. 125-27. Op fol. 126rluidtde zin:' ... ego autemFraterPetrus de Muranatus inciuitate yguen dicta in provincia Budardae .. .'. 2 Cartasdelndias, Madrid, 1877 :NuevaEspafl.a.Religiosos, XVIII, p. 92-102. Brief van 15 februari 1552 ; p. 92. 3 Ibid., XVIII,p. 100. J.G. Icazbalceta, o.c., p. 6. 4 J.G. lcazbalceta, o.c., p. 6. 5 Twee brieven met nagenoeg dezelfde inhoud, beide gedateerd 23 juni 1558 en verzonden vanuit San Francisco de Mexico, bevinden zich in hetArchivo Histórico Nacional te Madrid. Ze dragen de aanduidingen: carta 158, no. 33, en carta 159, no. 208. Wij geven de zin weer uit versie 158. 6 Icazbalceta, o.c., p. 6. 7 Ibid., p. 6-7. 8 In de Matricule de/' Université de Louvain, Tome 111, Brussel, 1958, en 111 Corrections et Tables, Brussel, 1962, van A. Schillings, handelend over de periode 31 augustus 1485 tot 31 augustus 1527, wordt een Petrus de Gandavo vernoemd voor dejaren 1507, 1512 en 1513. Een dergelijke naamsaanduiding is echter veel te vaag om definitief te kunnen besluiten, dat het hier beslist om onze Pieter van Gent zou gaan. En onder de varianten van de Mura komt hij helemaal niet voor in die studentenlijsten. 9 In versie 158 van de twee brieven van 23 juni 1558 (cf. supra nt. 5), gericht aan Filips II, volgt op de door ons gesignaleerde zin: 'antes de mi conversión' (vóór mijn inkeer). 1
8
DE MATERIELE LEVENSVOORWAARDEN VAN DE CONQUISTADORES TUD ENS DE VEROVERING VAN MEXICO (1519-1521) HET DAGELUKSE LEVEN. DEEL 8. LEEN COUSSEMENT DE COMMUNICATIEPROBLEMEN TUSSEN DE CONQUISTADORES EN DE AUTOCIITONEN
In West-Indië bevinden de Spanjaarden zich in een heel specifieke situatie, aangezien ze hier in aanraking komen met een vreemd volk, wiens gewoonten en taal hen volkomen onbekend zijn. In Europa worden de oorlogen volgens bepaalde regels en afspraken gevoerd. In de Nieuwe Wereld komt het tot een confrontatie tussen twee totaal van elkaar geïsoleerde volkeren. Elk volk heeft zijn eigen regels, tradities en taal. In dit artikel behandelen we de communicatieproblemen tussen de conquistadores en de Azteken en de oplossingen die daarvoor, vaak via een gelukkig toeval, worden gevonden. We bespreken de personen die in de verschillende fasen van de conquista hebben gezorgd voor een minimale verstandhouding tussen Spanjaarden en autochtonen. Op de expeditie van Hernandez de Córdoba naar Yucatán (1517) is er nog geen tolk aanwezig. De kapitein, die zich ten volle bewust is van de enorme beperkingen en nadelen, die dat gemis met zich meebrengt, neemt bij zijn terugkeer naar Cuba verschillende Maya·-Indianen mee van Yucatán, die op het Antillen-eiland Spaans zullen leren. Onder deze Indianen bevindt zich Melchor, de eerste tolk van Cortés' expeditie. De aanwezigheid van Melchor kan bezwaarlijk positief genoemd worden voor de Spaanse avonturiers. Na een paar maanden neemt Melchor reeds de benen. Cortés zit terecht verveeld met deze zaak. Melchor vertelt de autochtonen namelijk alles wat hij over de Spanjaarden te weten is gekomen. Zo informeert hij zijn landgenoten over het beperkte aantal soldaten waaruit de Spaanse gelederen bestaan.
Jerónimo de Aguilar
Jerónimo de Aguilar wordt Cortés' toegewijde vertaler en tolk. Na een gevangenschapvan 8jaarop het schiereiland Yucatán, heeft hij een goede kennis van het Quiché verworven. In 1511 drijft een schip met bestemming Santo Domingo na een zware storm af en strandt in de buurt van Yucatán. De Spaanse bemanning (16 mannen en 2 vrouwen) wordt door een Maya-stam gevangen genomen. Een aantal onder hen wordt geofferd. Anderen bezwijken aan ziekten en de vrouwen sterven van uitputting. Slechts twee van de achttien overleven. Jerónimo de Aguilariseréénvan. Cortésredthemnaacht jaar gevangenschap uit de handen van de Indianen terwijl de andere overlevende, Gonzalo Guerrero, reeds is getrouwd met een Maya-vrouw van hoge afkomst en zijn leven als 'cacique' (stamhoofd) zal verderzetten. Jerónimo de Aguilar kent de Maya-taal, het Quiché, en is een uitstekende tolk voor de regio van Yucatán. Wanneerdeconquistadores Yucatán verlaten en in het Azteken-territorium komen, waar het Nahuatl wordt gesproken, staan de Spanjaarden alweer voor een groot communicatieprobleem dat echter onmiddellijk door dofia Marina zal worden opgelost. Doöa Marina
" ... sin dofia Marina no podiamos entenderla lengua de N ueva Espafia y México." (Bernal Diaz del Castillo) Van Yucatán gaan de conquistadores naar Tabasco. Ze komen er aan op 12 maart 1519. Na een aantal gevechten wordt de vrede gesloten en de caciques van Tabasco schenken de conquistadores 20 Indiaanse vrouwen. Onder hen bevindt zich dofia Marina, die van onschatbare waarde zal zijn voor het verdere verloop van de conquista. Wanneer de conquistadores Tabasco verlaten, komen ze in het Aztekengebied,
Het is echter enkel in het begin dat de conquistadores minder fortuinlijk zijn met hun tolken. In Yucatán ontmoeten ze bij toeval Jerónimo de Aguilar en in Tabasco ontdekken ze, ook al bij toeval, de linguïstische talenten van dofia Marina. Deze twee personen zullen van primordiaal belang zijn voor de conquista van Mexico. 9
waar het Nahuatl gesproken wordt. De oplossing van hun probleem vinden de Spanjaarden in Dofia Marina, een vrouw van Azteekse afkomst die door haar moeder als slaaf aan de Maya's werd verkocht. Dofia Marina spreekt dus zowel de Maya-taal als het Nahuatl, en vormt zo een uitstekende aanvulling bij Jerónimo de Aguilar. Doi'ia Marina vertaalt het Nahuatl aan J erónimo de Aguilar, die het Quiché in het Spaans vertaalt.
Doiia Marina als tolk tusacn conquistadol'Cli en Azteken. Uit Bcniardino de Sohagun.I..ibro duodecimo, fo. 26.
Voor de conquistadores is dofia Marina een geschenk uit de hemel. Zonder haar zouden ze voor enorme communicatieproblemen hebben gestaan. Doi'ia Marina is niet alleen een mooie, maar ook zeer intelligente vrouw die het Spaans snel onder de knie zal hebben. Dofia Marina's oorspronkelijke naam is Malinali Tenepal. De Indianen noemen haar Malintzin of Malinche. Na haar christelijke doop wordt Malinali Tenepal "doi'ia Marina". In de zestiende eeuw was dit een zeer zeldzame titel. Zelfs Cortés of geen enkele van zijn manschappen had het recht zich 'don' te noemen. De titel don of doi'ia is een teken van adellijkheid. Het feit dat Malintzin van in het begin deze titel krijgt toegewezen is zeer belangrijk. De Spaanse instellingen worden gewoon naar Mexico overgebracht, zonder dat men een raciaal onderscheid maakt. In Spanje noemt men een adellijke vrouw doi'ia, zodat de cacica in Nieuw-Spanje na haar doop doi'ia wordt. Zo wordt Malintzin 'doi'ia Marina' want "desde su ninez fué gran sei'iora de pueblos y vasallos" (B. Dfaz del
Castillo). Aangezien dofia Marina als tolk, en later ook als minnares steeds bij Cortés vertoeft, noemen de Azteken Cortés "de kapitein van Marina" of kortweg "Malinche". Nadat ze gedoopt zijn, verdeelt Cortés de 20 meisjes onder zijn soldaten. Alonso Hemández Puerto Carrero krijgt doi'ia Marina in handen, maar in juli 1519 wordt hij reeds naar Castilië gezonden als Cortés' vertegenwoordiger. Van dan af is dofia Marina niet alleen de tolk van Cortés maar ook zijn minnares. Over een kind van dofia Marina en Puerto Carrero bestaan geen bewijzen. Wat wel vaststaat is dat Cortés en doi'ia Marina samen een zoon hebben : Martfn Cortés. Dofia Marina zal het symbool blijven van de politieke rol van de Indiaanse vrouwen tijdens de conquista. Dofia Marina wordt Cortés' trouwste bondgenoot. Ze vertaalt zijn woorden niet alleen, ze voegt er eigen nuances en sympathiserende woorden aan toe. Ze is van Azteekse afkomst zodat ze haar volk heel subtiel weet te bespelen. Ze zet bepaalde dingen in de verf terwijl ze andere probeert te verdoezelen of te verzwijgen. Door te collaboreren met de conquistadores neemt ze wraak op haar stamgenoten die haar als slavin doorverkochten aan de Maya's. Dofia Marina geeft de Indianen uitleg over de afkomst van de conquistadores, verklaart hun betrachtingen en probeert de Azteken de beginselen van de christelijke leer bij te brengen. Ze was niet alleen de minnares van Hernán Cortés, maar tevens zijn tong, zijn raadgeefster en beschermster, de wijze tussenpersoon tussen de onverschrokken Spanjaard en de inlandse 'caciques'. Orteguilla Doi'ia Marina en Jerónimo de Aguilar nemen de page Orteguilla onder hun hoede tijdens de veroveringstochten en onderwijzen hem in het Nahuatl. Orteguilla, die nog zeer jong is, leert de taal zeer snel aan. Het is Orteguilla, die aan Montezuma als tolk wordt toegewezen tijdens het logement van de Spanjaarden in Mexico-Tenochtitlán. Het is bekend dat Montezuma uitermate gehecht raakt aan deze jonge Spanjaard, die zijn taal spreekt en hem inlicht over zijn tegenstanders en hun land. 10
. De taalproblemen van de eerste missionarissen. Het zijn vooral de eerste missionarissen die in Mexico opereren. die de grootste communicatieproblemen ondervinden. Ze worden geconfronteerd met een groot aantal verschillende dialecten. Fray Bartolomé de Olmedo. de aalmoezenier van de expeditie. kan rekenen op de steun van Jerónimo de Aguilar en dona Marina. Op 30 augustus 1523 komen drie Vlaamse franciscanen aan in Vera Cruz. Pedro de Gante (Pieter van Gent). Juan de Tecto (Jan Dekkers) en Juan de Aora (Jan van der Auwera). Op 13 mei 1524 vindt de aankomst van 'de twaalf' plaats. Op de Indianen hebben deze franciscanen een diepe indruk nagelaten, en wel in de eerste plaats omdat de conquistadores zoveel eerbied voor hen hebben getoond. Na de franciscanen. komen de dominicanen in 1526 en de augustijnen in 1535 aan in Nieuw-Spanje. Het zijn deze bedelorden die in de beginperiode de missionering van de Indianen volledig op zich hebben genomen. Voor hen is het van essentieel belang het Nahuatl zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. Padre de Olmedo heeft een catechismus samengesteld in het Nahuatl om de
Indianen in te wijden in het christelijk geloof. Heel zeker heeft Padre de Olmedo enorme moeilijkheden gekend bij het aanleren van de taal. maar aangezien hij gestudeerd heeft aan de universiteit van Salamanca. mag men aannemen dat hij na vrij korte tijd het Nahuatl kon spreken. Na verloop van tijd kunnen de Spanjaarden ook rekenen op de inlandse kinderen die Spaans en Latijn hebben geleerd. De religieuzen hebben in Mexico het Nahuatl gebruikt als missioneringstaal. Zo hebben ze deze inlandse talen levendig gehouden en een gemeenschappelijke taal geïntroduceerd bij de volkeren die voordien verschillende dialecten spraken. Dit fenomeen is vergelijkbaar met het gebruik van het Latijn als liturgische- en cultuurtaal in het middeleeuwse Europa. Het pictografisch schrift hebben ze met behulp van het latijnse alfabet omgezet in een letterschrift. Paradoxaal genoeg zijn het de geestelijke conquistadores. die in feite het heidense geloof en de inlandse gebruiken hadden moeten uitroeien en alle sporen van de Azteekse cultuur hadden moeten uitwissen. die in werkelijkheid het Indiaanse erfgoed hebben bewaard.
PAS VERSCHENEN TIJDSCHRIFTEN
Geographical magazine. 1991, (feb)
Science. 1991, vol. 251, 4991
Sayer, Ch. TheascentoftheAztecs. Blz. 2023, geill. (Mexicaanse Indianen)
Morell, V. New light on writing in the Americas. Blz. 268-270, geill.
Evans, R. The largest racial minority in the U.S. Blz. 25-26, geill. (Chicanos)
Quilter. J. e.a. Subsistence economy of El Paraiso, an Early Peruvian site. Blz. 277283, gem.
Internationale samenwerking. 1991, 3 Solidaridad. 1990, 200 (juli-aug.) Wagener, L. Bolivia: groenten en piepers verbouwen met behulp van 2.000 jaar oude technieken. Blz. 4-7. (Aymara-landbouw)
Rossel, J . Een dik naakt mannetje en de maagd van Urkupina ; folklore in Bolivia. Blz. 13-15, gei11. (Aymara)
Kijk, 1991, 3 Tribaal nieuws. 1991, 1 Koenen. M. Franz Boas gaf de Indianen hun waardigheid terug. Blz. 39-42, geill. Onze wereld. 1991, 4 Vijfhonderd jaar Amerika : de overspannen viering van het Columbusjaar. Blz. 12-15, geill.
Moll, Cl. Yanomami: operatie selva libre. Blz. 6-9. Verstijnen, K. Nieuwe toekomstmogelijkheden voor Indianen. Blz. 18 (textielproject in Cebrollar, Chimborazo, Ecuador) 11
Tribaal nieuws. 1991, 2/3 Moll, Cl. Yanomami : de laatste ontwikkelingen. Blz. 3-6. Miljarden verslindend stuwdammen-project bedreigt Cree en Inuit in Quebec. Blz. 10-12.
Zeremonie der Kwakiutl : A. Jonaitis / Militär-Gesellschaften der Plains- und Prairie-Indianer: H. Wilderotter/ Die ClownBünde der Pueblo-Indianer: H.-U. Sanner / Kriegerbünde bei den Azteken : U. Dyckerhoff / Militärbünde bei den CruzoobMaya von Quintana Roo, Mexico : N. Grube Die Kriegerbünde im Gran Chaco : M. Lacroix)
Wereldwijd. 1991, 213 Smeets, J. Informatie Indianen. Blz. 34-35, geil!.
Role of the gender in precolumbian art and architecture ; ed. V.E. Miller. Lanham, Univ. Press of America, 1988. ($ 16,75) Raymond Paeshuys
Wielewaal, De. 1989, (juli)
Alle tijdschriftartikels én de met * aangeduide boeken zijn via het Instituut voor Amerikanistiek te raadplegen. Gelieve U te bevragen op het redactiesecretariaat
Be yens, L. & F. Van de Velde. Over de betekenis van het zeeijs voor de biologie van de ijsbeer, met een nota over de relatie Eskimoijsbeer. Blz. 132-136, geill.
KALENDER
Zenit. 1990, 11 Westmoreland, R.B. & T. van der Meij. Astronomische waarnemingen op Mimbreskeramiek? Blz. 392-395, geill. BOEKEN Bailby, E. Contes d' Amazonie. 78 blz., geill. Publisud, 1990. (ISBN 2/86600/453/1 54 FF - Bororo, Caraja, Kuikuru, Tupi)
ZURICH Völkerkundemuseum der U niversität Zürich PelikanstraBe 40 KA'APOR Menschen des Waldes und ihre Federkunst, eine bedrohte Kultur in Brasilien Tot 18 october 1992 ANTWERPEN
*Bemardino de Sahagun. De Azteken kroniek van een verdwenen cultuur ; met nabeschouwingen door R. van Zantwijk en J. Lechner. 285 blz. A 'dam, Meulenhoff, 1991. (ISBN 90/6303/341/9 - 990 BEF) Dubant, B. Crazy Horse, chamane et guerrier. 375 blz., geill. Maisnie-Trédaniel, 1990. (ISBN 2/85707/414/X - 148 FF - Lakota) Hiu, L. Les Esquimaux de Sibérie révélés par leurs contes. 269 blz. J. Maisonneuve, 1990. (ISBN 2n200/1075/8 - 156 FF)
Etnografisch Museum S uikerrui 19 NETJILIK - INUIT Van 19 september tot 15 december BRUSSEL Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel INFODAG GUATEMALA Zaterdag 21 september Ingericht door het Guatemala-comité Inlichtingen bij de Heer Willy Dries Tel: 03/232.36.36
Hungry Wolf, B. Paroles d'Indiennes. 250 blz. Plon, 1990. (ISBN 2/259/02201/4 ca 150 FF - Blackfoot)
TILBURG
*Männerbande - Männerbünde ; 2 dln. 351 , 430 blz., geill. Köln, Rautenstrauch-JoestMuseum, 1990. (ISBN 3/923158/19/X- met o.a. Walfängergemeinschaften der Eskimo in Alaska: J.-L. Rousselot /Die hamatsa -
Nederlands Textielmuseum Goirlestraat 96. Tel: 013/36.74.75 CONTEMPORARY QUILTS USA Weefkunst van de Hopi's en de Navajo's Van 6 juni tot 27 september 12