Instituut Archimedes
Gids voor werkplekleren Jaar 1 voor de tweedegraads opleiding VOLTIJD 2008-2009 met het WER1 programma
prope hoofdfase deuse WE R IO VAK SLB
Afstudeerfa se
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
2
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 3 Inleiding .................................................................................................................................................. 5 1 Leren en werken ............................................................................................................................. 7 1.1 Leren en Werknemer zijn op school .............................................................................. 7 1.1.1 Regelen van een leerwerkplek........................................................................................ 7 1.1.2 Leerwerkplek gevonden?................................................................................................ 8 1.1.3 Voorblad leerwerkovereenkomst ................................................................................... 8 1.1.4 Mogelijke problemen ....................................................................................................... 8 1.2 Begeleiding..................................................................................................................... 9 1.3 Het leren op school ................................................................................................................ 12 1.3.1 Taakomschrijving student ............................................................................................ 12 1.3.2 Vormgeven aan leren en werken.................................................................................. 12 1.3.3 Globale werkwijze.......................................................................................................... 12 1.3.4 Werken aan thema’s ...................................................................................................... 13 1.3.5 Het logboek .................................................................................................................... 13 1.4 Het leren op de opleiding ............................................................................................................. 13 1.4.1 WER begeleiding door de opleiding.................................................................................. 13 1.4.2 WER-dossier................................................................................................................... 14 1.4.3 Persoonlijke gesprekken .............................................................................................. 14 1.4.4 Verslaglegging, voortgang en afronding .................................................................... 15 1.5 Verbinden van leren en werken ................................................................................................... 15 1.5.1. Het leerwerkplan ................................................................................................................ 15 1.5.2. Gebruik van theorie over leren en onderwijzen.......................................................... 16 1.5.2. Reflecteren binnen de WER.......................................................................................... 16 1.6. Overzicht van leren en werken op de school, op de opleiding en thuis....................... 18 2 WER - 1A Introductie................................................................................................................... 19 2.1 WER 1A Modulebeschrijving........................................................................................ 19 2.2 Taakomschrijving WER 1A, de introductie................................................................... 20 2.3 Afsluiting en beoordeling WER 1a ............................................................................... 20 2.4 Programma van de begeleiding op het instituut........................................................... 21 2.5 Aanwijzingen bij de producten van WER 1A................................................................ 21 3. WER – 1B De leerling centraal ............................................................................................... 25 3.1 WER 1B Modulebeschrijving........................................................................................ 25 3.2 Taakomschrijving WER 1B “de leerling centraal” ........................................................ 26 3.3 Afsluiting en beoordeling van wer 1b ........................................................................... 26 3.4 Programma van de begeleiding op het instituut........................................................... 27 3.5 Aanwijzingen bij de producten van WER1B................................................................. 27 4 WER - 1C De school en de leerstof centraal ............................................................................ 31 4.1 modulebeschrijving WER 1C ....................................................................................... 31 4.2 Taakomschrijving WER 1c “De school en de leerstof Centraal”.................................. 32 4.3 Afsluiting en beoordeling van wer 1C .......................................................................... 33 4.4 Programma van de begeleiding op het intstituut.......................................................... 33 4.5 Aanwijzingen bij de producten van WER1C ................................................................ 35 5. Begrippenlijst............................................................................................................................ 39 6. Regelingen ................................................................................................................................ 42 7. Bijlagen ...................................................................................................................................... 43 Bijlage 1 Ontwikkelingsgericht Advies WB.................................................................................. 44 Bijlage 2 Competenties en indicatoren voor het ontwikkelingsgericht advies ............................ 46 Bijlage 3 Mogelijke activiteiten op de leerwerkplek..................................................................... 62 Onderstaand overzicht geeft mogelijkheden, het schrijft geen activiteiten voor................................ 62 Bijlage 4 Leerwerkplan................................................................................................................ 63 Bijlage 5 Leerwerkverslag ........................................................................................................... 65 Model 1 65 Bijlage 6 De incidentmethode ..................................................................................................... 68 Bijlage 7 Reflectie volgens het ABCD-model.............................................................................. 69 Bijlage 8 Reflectievragen van Korthagen.................................................................................... 70 Bijlage 11 360 graden-feedback formulier .................................................................................... 71
Bijlage 14 Bijlage 22 Bijlage 25
Overdrachtsformulier voor je IB volgend jaar............................................................... 74 Literatuur en internetbronnen....................................................................................... 75 Verkorte Vragenlijst interpersoonlijk leraarsgedrag. (Roos van Leary-enquete) ......... 77
* In deze gids zijn alleen de bijlagen uit de algemene WER-gids opgenomen, die in WER1 gebruikt worden.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
4
INLEIDING Dit is de "Gids voor werkplekleren Voltijd Jaar 1 2008-2009” voor voltijdstudenten van de opleiding tot 2e graads docent van Instituut Archimedes. De gids is bestemd voor studenten die het programma volgen van voltijd jaar 1. De gids wordt daarom ook wel kortweg aangeduid als de WER VT1-gids. Doel van het werkplekleren is de ontwikkeling van competenties voor het beroep van leraar. Richtinggevend daarvoor zijn de bekwaamheidseisen, ontwikkeld door het Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL), die aan een beginnende docent gesteld worden. Uitgangspunt zijn de ervaringen rondom het leren op een leerwerkplek in de school, de eigen leervragen daarbij, de feedback en adviezen daarbij en de bewijzen van bekwaam handelen die dat oplevert. In het programma van WER 1A bereid je je voor op het werkplekleren en het regelen van een leerwerkplek op een school. In het daarop aansluitende programma van WER 1B en WER 1C biedt je de mogelijkheid om zoveel mogelijk te leren van de kennismaking met de praktijk op school. Hoofdstuk 1 geeft een introductie op het leren van je werk, dat wil zeggen het leren op een leerwerkplek, en op het verbinden van leren en werken, dat wil zeggen het sturen en verdiepen van je leerproces en de reflectie op de ervaringen die je daar opdoet. Hoofdstuk 2 t/m 5 bevat informatie over de samenstelling van het WER-programma en informatie over de werkwijze van WER 1A, 1B en 1C. Een begrippenlijst met omschrijvingen van de gebruikte begrippen en afkortingen is te vinden in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 vind je regelingen voor versnellers en studenten die in het kader van hun studie een tijdje in het buitenland verblijven. De bijlagen bestaan uit allerlei documenten die je voor het programma van WER1 nodig hebt. Een digitale versie van deze WERvt1-gids staat op de website www.samenopleiden.nl. De gids en alle bijlagen afzonderlijk zijn in digitale vorm ook te vinden op de Sharepointsite van Archimedes Vakoverstijgend. Hier is ook veel extra informatie over het werkplekleren beschikbaar (https://www.sharepoint.hu.nl/sites/Loket%20Archimedes/Werkplekleren/default.aspx). Contactpersoon voor de WER-gids is Arien Bekker-Holtland,
[email protected] Heel veel succes bij je eerste stappen op weg naar het leraarschap! Juli 2008 Arien Bekker-Holtland
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
5
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
6
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.6
1.1
LEREN EN WERKEN Leren en Werknemer zijn op school Regelen van een leerwerkplek Leerwerkplek gevonden? Voorblad leerwerkovereenkomst Mogelijke problemen Begeleiding Begeleiding van de WER Taken en rollen van de verschillende begeleiders Hoe begeleidt de IB? Hoe begeleidt de WB? Communicatie tussen de school-IB en WB Het leren op school Taakomschrijving student Vormgeven aan leren en werken Globale werkwijze Werken aan thema’s Het logboek Het leren op de opleiding WER begeleiding op de opleiding WER-dossier Persoonlijke gesprekken Verslaglegging, voortgang en afronding Verbinden van leren en werken Het leerwerkplan Gebruik van theorie over leren en onderwijzen Reflecteren binnen de WER Overzicht van leren en werken op de school, op de opleiding en thuis
LEREN EN WERKNEMER ZIJN OP SCHOOL
Voor elk WER-onderdeel, dat volgt op de WER-introductie (WER 1A) heb je een leerwerkplek nodig. Een leerwerkplek kun je regelen door daarnaar te solliciteren op een (opleidings)school die leerwerkplekken aanbiedt (betaald en/of onbetaald). Je vindt de benodigde informatie op www.samenopleiden.nl in het ‘Stappenplan: Hoe regel ik een leerwerkplek?’ Het leren op een leerwerkplek is altijd gekoppeld aan de periode waarin ook de WER-begeleiding plaatsvindt. Maak hier dus goede afspraken over op de leerwerkplek.
1.1.1 Regelen van een leerwerkplek Je bent zelf verantwoordelijk voor het regelen van een leerwerkplek via de CV-bank en het jobcentre op www.samenopleiden.nl vóór het begin van de WER-module waaraan je deel gaat nemen. Vanaf begin april is op deze site een breed aanbod van leerwerkplekken te vinden voor (vrijwel) alle vakken. Bovendien is er in oktober een banenmarkt waar alle scholen zich presenteren. Voor het zoeken en regelen van een leerwerkplek kun je terecht op www.samenopleiden.nl. Daar vind je ondermeer: • stappenplan ‘Hoe regel ik een leerwerkplek’ • jobcentre, waar de scholen hun vacatures voor leerwerkplekken melden • CV-bank, waarin je zelf je CV kunt plaatsen • voorblad leerwerkovereenkomst (LWO) voor het vastleggen van alle noodzakelijke afspraken Bij het regelen van een leerwerkplek moet je goede afspraken maken over de invulling van je werk- en leertaken en over de begeleiding door de school en door Instituut Archimedes. Hiervoor dient het voorblad leerwerkovereenkomst. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
7
Solliciteer naar een leerwerkplek bij een (aspirant)keurmerkschool De keurmerk en aspirantkeurmerkscholen zijn scholen waarmee Instituut Archimedes intensief samenwerkt. Deze scholen bezitten het keurmerk “opleidingsschool” of gaan dat binnenkort verkrijgen De school weet meer van het WER-programma, je begeleiding is beter gewaarborgd en bovendien is er een vaste school-instituutsbegeleider (school-IB). De volgende spelregels zijn van toepassing op het solliciteren: 1.
Plaats je curriculum vitae in de CV-bank op www.samenopleiden.nl. Scholen zoeken regelmatig in de CV-bank naar studenten.
2.
Je solliciteert naar een leerwerkplek in het Jobcentre op www.samenopleiden.nl. In het jobcentre staan alle keurmerk- en aspirant keurmerkscholen. Het is niet toegestaan om op een school te solliciteren die niet in het jobcentre staat. Voor studenten van Spaans en omgangskunde is de regio groter dan de scholen die in het jobcentre staan. Zij kunnen via hun WER docent verder geholpen worden.
1.1.2 Leerwerkplek gevonden? Heb je een leerwerkplek gevonden, regel dan de volgende zaken: • Geef de naam van de school door aan
[email protected]. Het Bureau blokkeert de vacature in het jobcentre, zodat je medestudent niet nodeloos solliciteert naar een inmiddels vervulde vacature. • Vul samen met de school het voorblad van de leerwerkovereenkomst in (zie 1.1.3). • Verwijder of de-activeer je CV in de CV-bank. • Schrijf je via Osiris in voor de WER-cursus die op jou van toepassing is (let op de inschrijvingstermijn).
1.1.3 Voorblad leerwerkovereenkomst De leerwerkovereenkomst (LWO) is de overeenkomst tussen jou, de school en Instituut Archimedes. De LWO is wettelijk verplicht, is opgesteld in overeenstemming met de HU stagecode en regelt de rechten en plichten van alle partijen. Met het voorblad van de LWO bevestig je officieel je leerwerkplek. Het voorblad van de leerwerkovereenkomst kun je downloaden van www.samenopleiden.nl of ophalen bij Bureau Werkplekleren. Bespreek dit voorblad met je studieloopbaanbegeleider (SLB), vul het zorgvuldig in en laat het ondertekenen door alle op het formulier genoemde personen: de school, je SLB en jezelf. Daarmee accordeert de school en de SLB de activiteiten die je op de school gaat uitvoeren. Op basis van het ingeleverde voorblad LWO regelt Bureau Werkplekleren de volgende zaken: • Afhankelijk van de school word je ingedeeld bij een instituutsbegeleider. Dat is een voorwaarde om aan je WER-cursus te kunnen deelnemen. • De contactgegevens (naam, e-mailadres, telefoonnr.) van de begeleiders op de school (werkplekbegeleider en schoolopleider) en van Archimedes (instituutsbegeleider) worden onderling uitgewisseld. Je maakt vijf kopieën van het formulier: één exemplaar voor de school (Schoolopleider), één voor je WB,één voor jezelf, één exemplaar voor je studieloopbaanbegeleider, één voor je school-IB en het origineel voor Bureau Werkplekleren. Lever het ingevulde en ondertekende voorblad LWO zo spoedig mogelijk in bij Bureau Werkplekleren, kamer 7.081
1.1.4 Mogelijke problemen Het leren op school is in het algemeen een leerzame, prettige, maar ook spannende activiteit voor jou als aankomend docent. Ondanks een goede voorbereiding en organisatie kunnen er toch zaken mis gaan. Eenvoudige problemen los je vanzelfsprekend met de direct betrokken begeleider op. Als er een ingewikkelder probleem is, kun je natuurlijk één van de andere begeleiders daarover aanspreken. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
8
Elke begeleider die voor jou actie onderneemt, weet dat hij de verplichting heeft te zorgen voor terugkoppeling naar jou. Houd je in elk geval aan de volgende spelregels: Het rooster van de school wijkt af van het rooster van de opleiding
Ziekte en afwezigheid
Wisselen van werkplek Stoppen met de opleiding
Ontslag
1.2
BEGELEIDING
1.2.1
Begeleiding van de WER
Het werkplekleren houdt in dat je volledig als werknemer meedraait op de school. Je moet je daarom houden aan afspraken over je werkdagen en aan het vakantierooster van de school. Dit betekent bijvoorbeeld dat je werkzaamheden in periode 4 doorlopen tot de zomervakantie op de school begint. Ook kan het voorkomen, dat herkansingen op je schoolwerkdag vallen. Je moet daarvoor dan een oplossing zoeken in overleg met de opleiding, want je werk gaat voor. Op de leerwerkplek volg je de ziekte en verzuimregels die daar gelden. In het instituut regel je (digitaal), dat je school-IB en je SLB docent direct zijn geïnformeerd. Blijf zoveel als mogelijk toch (digitaal) in contact, zeker als het langer duurt. Je mist werkervaringen, competenties en reflecties. Het zou kunnen, dat je extra werkdagen moet maken, om die in te halen. Je kunt tussentijds niet wisselen van werkplek. Je hebt dat besluit goed doorgenomen met je studieloopbaanbegeleider en eventueel ook met de decaan. Alle personen waarmee je werkte (WB, Directie, school-IB, duopartner) breng je persoonlijk op de hoogte. Als je werkgever de Leerwerkovereenkomst ontbindt, meld je dat direct bij je school-IB en mentor. Je WER-docent en je SLB bepalen aan de hand van rapportage van de school en van jou, of je in aanmerking komt voor een herkansing.
In het eerste jaar heb je het hele jaar dezelfde WER docent, deze verzorgt het begeleidingsprogramma vanuit Archimedes. In periode B krijg je naast de WER docent een school-IB, hiermee spreek je af wat je wilt leren op de school aan de hand van je leerwerkplan en hoe het werkplekleren zal worden afgerond. Een werkplekbegeleider (WB) of een schoolopleider (SO) verzorgt de begeleiding vanuit de school. Met de werkplekbegeleider en/of schoolopleider maak je alle afspraken over je werkzaamheden en leeractiviteiten op school. Houd er rekening mee, dat je pas daadwerkelijk met het volgende onderdeel van het WERprogramma kunt beginnen, nadat je alle voorgaande WER-onderdelen hebt afgerond, de gegevens daarover hebt vastgelegd op het IB-overdrachtsformulier (bijlage 12), en een leerwerkplek hebt geregeld voor het volgende jaar. Vanaf de maand mei van het lopende cursusjaar kun je al beginnen met het regelen van een nieuwe leerwerkplek voor het volgende jaar. Wanneer je een nieuwe leerwerkplek gevonden hebt, dan meld je dit bij Bureau Werkplekleren (per email!). Nadat je het voorblad van de leerwerkovereenkomst hebt ingeleverd, krijg je zo spoedig mogelijk te horen wie je nieuwe IB is en hoe je aan de begeleiding van deze IB kunt deelnemen.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
9
1.2.2
Taken en rollen van de verschillende begeleiders
De WER docent In het eerste jaar heb je het hele jaar dezelfde WER docent, deze verzorgt het begeleidingsprogramma vanuit Archimedes. In de eerste periode begeleidt de WER docent je bij de voorbereiding op het werkplekleren. In periode B, C en D helpt de WER docent je bij het aanleren van kennis en vaardigheden die je nodig hebt voor het werken en leren op de school. De WER docent werkt nauw samen met je Studieloopbaanbegeleider Van de WER docent mag je het volgende verwachten: • Introductie van het werkplekleren • Hulp bij het solliciteren naar een leerwerkplek • Begeleiding bij thematische onderwerpen die je zelf aandraagt, of aangeboden worden • Hulp bij het aanleren van zaken die je nodig hebt bij het leren in de school • Hulp bij het verbinden van je ervaringen met de theorie. De school-IB Voor de keurmerk en aspirant keurmerkscholen is er een vaste school-IB. Deze treedt op als IB van alle studenten (voltijd en deeltijd) op die school. Je hebt gedurende een WER-traject dezelfde IB. De IB begeleidt de terugkombijeenkomsten op het instituut. Van de school-IB mag je het volgende verwachten: • Contact met de Schoolopleider voor afstemming van de begeleiding • Contact met de WB voor afstemming van de begeleiding. • Overleg over de producten die je aanlevert voor het WER-dossier. • Verbanden leggen tussen je praktijkervaringen op school en theorie die je tijdens de conceptuele cursussen leert (op didactisch en onderwijskundig gebied). • Ondersteunen bij moeilijkheden in de relatie met de school. • Incidenteel schoolbezoek • Toekennen van de studiepunten De werkplekbegeleider (WB) Op de opleidingsschool heb je te maken met de WB. Meestal is dit een vakdocent. Als er op een school een Schoolopleider (SO) is, neemt die vaak enige van de taken van de WB over. Je hebt gedurende een WER-traject dezelfde WB. De WB is je directe begeleider. Van de WB mag je het volgende verwachten: • Ondersteuning bij het organiseren van je werk • Hulp bij het opstellen van je leerwerkplan (zie bijlage 4) • Wekelijkse voor- en nabespreking van het werk • Bewaken van de kwaliteit van het leren van jou op de werkplek • Overleg met de school-IB • Voeren van voortgangsgesprekken. De Schoolopleider (SO). Op de (aspirant)keurmerkscholen is ook een Schoolopleider. Deze persoon coördineert de werkzaamheden van de WB’s op zijn school en neemt soms ook een deel van de taak van de WB en/of de school-IB over. Per school kan dat verschillen. Vraag je WB hoe dat op jouw school precies is georganiseerd. Vaak zal de SO ook de functioneringsgesprekken voeren.
1.2.3 Hoe begeleidt de WER-docent? In de eerste periode heb je wekelijkse bijeenkomsten om je voor te bereiden op het werkplekleren. In de daaropvolgende perioden heb je begeleide bijeenkomsten al of niet samen met SLB. Je werkt dan meer vraaggestuurd. De WER docent zorgt ervoor dat je tijdens de begeleide themabijeenkomsten vragen kunt inbrengen. Die vragen worden gethematiseerd. Dat betekent dat de vraag van een persoon niet persoonlijk wordt beantwoord maar dat hij/zij er een thema van maakt.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
10
Dit thema wordt zo aangeboden dat het voor alle studenten relevant is, niet alleen voor degene die een vraag stelt. Daarnaast oefen je in reflecteren omdat dit van belang is voor de bijeenkomsten met de school-IB en de werkkplekbegeleider. 1.2.4 Hoe begeleidt de school-IB? De begeleiding van de IB is niet alleen gericht op de vraag 'hoe doe ik het morgen beter' maar ook op de vraag ‘hoe verbind ik de werkmodellen met de theorie over onderwijskundige, vakdidactische en vakconcepten.’ De school-IB start het werken in COL-groepen aan het eind van WER-1. Tijdens deze bijeenkomsten leer je volgens de incidentmethode of volgens de systematiek van Korthagen om vragen en ervaringen opgedaan op de leerwerkplek systematisch te bespreken. Je leest hierover meer in het boekje van Jeroen Hendriks dat je bij SLB gebruikt. De school-IB start videobegeleiding op aan het begin van WER-3. De school-IB begeleidt de persoonlijke gesprekken. Dit kan individueel gebeuren of in gesprekken met tweetallen (8 x 15 minuten) of in groepjes van 4 (twee x een uur) of in een groep van 8 ( 2 uur) afhankelijk van jullie vragen en de behoefte van de school-IB zelf. 1.2.5 Hoe begeleidt de WB? Er bestaat tussen scholen een grote diversiteit in de aanpak van de begeleiding door de WB’s. We gaan ervan uit dat je WB met jou je leerwerkplan doorneemt, regelmatig checkt hoe je bezig bent, dit wekelijks met je bespreekt en je helpt en eventueel bijstuurt. Ieder doet dat op een eigen manier. Aan het eind van elke periode evalueert de WB met jou wat je hebt gedaan, hoe je dat hebt gedaan en welke resultaten dat heeft opgeleverd. De WB laat je stilstaan bij wat je een volgende keer beter anders zou kunnen doen of geeft je daar aanwijzingen voor. Het is jouw taak om de mensen met wie je samenwerkt op je leerwerkplek goed op de hoogte te stellen van wat je komt doen en van hoe zij jou kunnen begeleiden. Vertel je WB hoe jij graag begeleid wilt worden. Het leerwerkplanformulier kun je hierbij goed gebruiken. Maak niet alleen afspraken over de taken die je op school gaat doen, maar ook over je eigen leervragen daarbij en de manier waarop je begeleider je daarbij kan begeleiden. Om je begeleider te informeren maak je gebruik van informatie op www.samenopleiden.nl , de informatie uit je eigen WER-gids en de ‘Gids voor begeleiders op de opleidingsschool’. Die laatstgenoemde gids kun je bij Bureau Werkplekleren ophalen en aan je begeleider op de leerwerkplek geven. 1.2.6 Communicatie tussen de school-IB en WB Jij zorgt voor uitwisseling van emailadressen, telefoonnummers en de dagen waarop je WB en IB op school bereikbaar zijn. Geef wijzigingen op tijd door. De IB’s hebben per periode ongeveer 20 -40 uur om de studenten te begeleiden. Een lesbezoek door de IB vindt alleen plaats voor de WER 2 en WER 3, wanneer de leerwerkplek binnen de regio Utrecht is en de school geen school-IB heeft. Buiten de regio Utrecht zijn schoolbezoeken in de meeste gevallen niet mogelijk. Je kunt van je school- IB de vraag krijgen of jíj een afspraak voor het schoolbezoek wil regelen met je WB en eventueel de SO bij jullie op school.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
11
1.3
HET LEREN OP SCHOOL
Meestal heb je wel een idee hoe je toekomstige werkveld er uit ziet. Toch zul je merken dat veel dingen anders zijn, wanneer je echt op een school aan de slag gaat als leraar in opleiding. In de oriëntatieperiode ga je systematisch bekijken, wat nu de kenmerken zijn van de school, welke werkzaamheden je zou kunnen doen als leraar, welke vroegere ervaringen je daarbij goed van pas komen en hoe je van nieuwe ervaringen op systematische wijze kunt leren. Vervolgens ga je in toenemende mate zelfstandig als docent aan de slag.
1.3.1 • • •
• •
• •
•
1.3.2
Taakomschrijving student Je bent zelf verantwoordelijk voor het regelen van een leerwerkplek. Je levert het Voorblad LeerWerkOvereenkomst in bij Bureau Werkplekleren. Op school werk je als werknemer/docent in opleiding. Je plant samen met een werkplekbegeleider (WB) je werkzaamheden per periode en neemt deze op in een leerwerkplan. Je laat het leerwerkplan ondertekenen door de WB of SO. Je verzamelt resultaten van je werk, feedback daarop en reflectieactiviteiten zoals ABCD-tjes, reflectieverslagen volgens het model van Korthagen en je bewaart dit in een digitaal dossier, het zogenaamde WER-dossier. Je vraagt ontwikkelingsgericht advies aan je WB. Je sluit elk WER-onderdeel af met een leerwerkverslag, waarin je een koppeling maakt tussen leervragen, reflecties en resultaten van je werk, verkregen feedback, het ontwikkelingsgericht advies van je WB en je eigen conclusies over de ontwikkeling van je bekwaamheid. Je levert je verslagen tijdig in bij je IB, die verantwoordelijk is voor de afronding en aftekening van de betreffende WER-onderdelen.
Vormgeven aan leren en werken
Op een leerwerkplek werk je aan taken die relevant zijn voor de school en tegelijk leerzaam voor jezelf. Naast je werkzaamheden voor de school moet je voldoende tijd reserveren om aandacht te besteden aan je ervaringen op school en om gericht feedback verzamelen van leerlingen, collega’s en begeleiders. Met andere woorden, het werkplekleren bestaat deels uit werktaken en deels uit leertaken, waarbij je eigen leervragen centraal staan. Dit alles leg je vast in het leerwerkplan. Geschikte leertaken zijn: observeren, interviewen, lesgeven onder directe begeleiding, reflecteren, opbouwen van een WER-dossier, begeleidings-, evaluatie-, functionerings- en beoordelingsgesprekken etc. Geschikte werktaken zijn: onderwijsondersteuning, docentondersteuning (WER1), eenvoudige lestaken (WER2), zelfstandig lesgeven (WER3) en lesgeven aan één of meer eigen klassen (WER4). Een lijst met verdere suggesties over activiteiten op de werkplek vind je in bijlage 3 en op www.samenopleiden.nl .
1.3.3
Globale werkwijze
Het vaste ritme bestaat voor elk onderdeel van het WER-programma uit het opstellen van een leerwerkplan, het werken voor de school, het actief leren daarvan door reflectie en feedback en het afleggen van verantwoording daarover in een leerwerkverslag. De resultaten van je werk houd je bij in het WER-dossier op de digitale leeromgeving van de Faculteit. Je houdt de school-IB en WB regelmatig op de hoogte van je ervaringen en je reflecties daarop, en je vraagt en krijgt van hen daarop regelmatig feedback. De afronding van elk WER-onderdeel bereid je voor door het verzamelen van feedback van collega’s en/of leerlingen (360-graden feedback), een ontwikkelingsgericht advies en een procesevaluatie van de werkplekbegeleider en het schrijven van een leerwerkverslag en dit alles op te nemen in het WER-dossier. Je rondt dit alles af in het afrondingsgesprek met de instituutsbegeleider, die beoordeelt of je aan alle eisen van de WER hebt voldaan.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
12
1.3.4
Werken aan thema’s
Het is belangrijk om direct aansluitend op de ervaringen die je in de praktijk opdoet, aandacht te besteden aan thema’s en theorie over leren en onderwijzen. Dit speelt een rol bij: • het opstellen van leervragen en maken van een plan van aanpak in het leerwerkplan, • vragen die naar voren komen bij collegiale consultatie en video-intervisie, • het schrijven van het leerwerkverslag, • het schrijven van een persoonlijke casus of professionele casus (dit is aan de orde bij WER 2, 3,en 4). Steeds zal de begeleider (IB of WB) je aanmoedigen om na te gaan wat er al aan nuttige kennis beschikbaar is in literatuur en bij deskundige collega’s op school en op het instituut. In bijlage 15 staat een korte literatuurlijst. Een uitgebreide versie daarvan is te vinden op Sharepoint. De belangrijkste vragen waar jij en je medestudenten tegen aan lopen kunnen aan de orde komen in een themabijeenkomst met de WER-docent.
1.3.5
Het logboek
In de logboek-map in je WER-dossier maak je per week een logboekverslag in de vorm van korte notities over je ervaringen en wat belangrijk voor je was in die week. Dat kan zijn: feedback die je gekregen hebt, afspraken met je WB, vragen aan je school-IB of een korte reflectie in de vorm van een ABC(D)-tje over een incident, afspraken met jezelf. Het weekverslag in je logboek bestaat minimaal uit drie onderdelen: de wer-bijeenkomst, de wer dag op de school en diversen, wat je verder nog meegemaakt hebt wat van nut is voor de WER. Schrijf je logboekverslag altijd op de dag zelf, bij voorkeur als je nog op school bent. Tijdens WER-bijeenkomsten kun je je ervaringen en je eventuele vragen daarbij, die je in je logboek hebt opgeschreven, voorleggen aan je medestudenten. Dit ga je doen in de vorm van collegiale consultatie (COL) eerst onder begeleiding van je school-IB, later zelfstandig in kleine groepjes. De school-IB en WB kunnen je logboekmap ter inzage vragen, bijvoorbeeld ter voorbereiding van een voortgangsgesprek. Daarom is het handig om hen toegang te verlenen tot je WER-dossier.
1.4 HET LEREN OP DE OPLEIDING 1.4.1 WER begeleiding door de opleiding Tijdens de perioden dat je op een school werkt en leert, krijg je begeleiding van een begeleider vanuit Instituut Archimedes (IB). In het rooster is hiervoor een vast moment vrijgehouden, zodat je samen met studenten op dezelfde school of op andere scholen groepsgewijze aan WER-begeleiding deel kan nemen. Overleg met je school-IB hoe dat in jouw geval precies geregeld wordt. De WER-begeleiding omvat: • start-, voortgangs- en afrondingsbijeenkomsten met de school-IB en WER-begeleidingsgroep; • opstellen leerwerkplan in overleg met school-IB en WB • regelmatige rapportage via Sharepoint aan je IB: logboek en reflectieverslagen • themabijeenkomsten naar aanleiding van vragen uit de WER-groep; • leerwerkverslag op basis van afspraken in leerwerkplan, reflecties en verkregen feedback; • voortgang/afrondingsgesprek met IB; Voor tweede, derde en vierde jaarsstudenten: • collegiale ondersteuning (WER2): minimaal 2 keer per module met een COL-groep bestaande uit 3 à 4 medestudenten; • video-intervisie (WER3 en WER4): minimaal 2 keer per module in een intervisiegroep; Tijdens de startbijeenkomst stel je met de school-IB het programma voor de begeleidingsbijeenkomsten nader vast. Je maakt afspraken over het leerwerkplan, de onderwerpen voor de themabijeenkomsten, het werken in de COL- of intervisiegroep, gebruik van het WER-dossier, de bereikbaarheid van de school-IB voor persoonlijke vragen en vragen uit de COL- en intervisiegroepen, de verslaggeving en de afrondingeisen van het onderdeel werkplekleren, dat aan de orde is. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
13
Met behulp van de school-IB stel je de COL- of intervisiegroep samen en oefen je alvast een keer met de vaardigheden die je nodig hebt voor collegiale ondersteuning en intervisie. Tenslotte maak je met de school-IB bindende afspraken over de data waarop rapportages uit de COL- of intervisiegroep, de persoonlijke verslaggeving en de afronding zullen plaatsvinden. 1.4.2
WER-dossier
In de digitale leeromgeving van de faculteit (Sharepoint) beschik je over een eigen WER-dossier. Hierin verzamel je gedurende de hele opleiding alles wat je produceert voor de WER. Je bent zelf verantwoordelijk voor het beheer van je eigen WER-dossier. Je kunt de school-IB en WB die je begeleiden, permissie geven om je WER-dossier in te zien. Zo kunnen zij steeds op de hoogte blijven van je werk en je voortgang. Ze kunnen je daarbij ondersteunen met advies of feedback wanneer je daarom vraagt, of je nu op school bent of thuis of op de opleiding. Als je voor het eerst met het WER-dossier gaat werken, moet je zelf de indeling aanpassen en geschikt maken voor meerjarig gebruik van het WER-dossier. Je kunt een indeling maken op de volgende manier: een map voor elke WER-module met daarin steeds vijf submappen voor ‘logboek’, ‘leerwerkplan/verslag’, ‘producten’, ‘reflecties’ en ‘beoordelingen’. Je maakt een aparte map voor ‘CV en sollicitaties’, deze gebruik je ook bij SLB. Voorbeeld van de indeling van het WER-dossier: Map: WER1 (WER2, WER3. WER4) Submappen Inhoud: 1 Leerwerkplanning
leerwerkplan en leerwerkverslag
2 Logboek
weekverslagen, incidenten en korte reflecties zoals ABC-tjes
3 Producten
alles wat je maakt voor je school en verkregen feedback daarop
4 Reflecties
verslag COL-gesprek, Korthagen-reflectie, persoonlijke Casus etc.
5 Beoordelingen
ontwikkelingsgericht advies, referentie WB, 360-graden feedback
Je kunt op Sharepoint ook veel aanvullende informatie vinden over de WER en je kunt via Sharepoint je WER-docent en je school-IB bereiken en regelmatig om feedback vragen op nieuwe producten in je WER-dossier. Bijvoorbeeld De beschrijvingen en presentaties van WER-introductie inclusief de daarover gestelde vragen en gemaakte opmerkingen (feedback) doe je bijvoorbeeld in de map ‘Producten’. Bewaar je wekelijkse aantekeningen over je pogingen om te solliciteren in het mapje genaamd ‘Logboek’. Bewaar een model voor je sollicitatiebrieven een apart mapje. Je zult deze steeds opnieuw kunnen gebruiken. • Richt je WER-dossier overzichtelijk in. • Geef je school-IB en eventueel je WB toegang tot je WER-dossier. 1.4.3
Persoonlijke gesprekken
Omdat het belangrijk is dat je een goed beeld krijgt van je eigen leerproces, is er één keer per periode een moment ingebouwd voor een persoonlijk gesprek met je IB. Jij kunt degene zijn die het materiaal voor deze bijeenkomsten aandraagt maar je school-IB kan ook vragen aan jou hebben. Het gesprek kan gaan over dingen die niet zo goed lopen en het resultaat van het leren op de werkplek in gevaar brengen. Je kunt ook stilstaan bij individuele vragen die vooral het werk op jouw school of in jouw situatie betreffen. De school-IB maakt een regeling voor deze individuele afspraken. De school-IB kan er ook voor kiezen om deze gesprekken met een klein groepje studenten te houden.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
14
1.4.4
Verslaglegging, voortgang en afronding
Elk WER-onderdeel sluit je af met een leerwerkverslag, waarin je systematisch verantwoordt, welke doelen van je leerwerkplan tot zover hebt gehaald. Aan het eind van een gehele periode van werkplekleren op school (bestaande uit één of meer WER-onderdelen), verzorg je bovendien een presentatie over de resultaten van je werken en leren op school. Ter afsluiting van een WER-onderdeel nodigt de school-IB je uit voor een voortgangs- of afrondingsgesprek over de wijze waarop je het leerwerkplan hebt uitgevoerd, over het leerwerkverslag, over de afrondende presentatie over producten van je werk op school (indien van toepassing) en over het WER-dossier om vast te stellen of de hierin aangetoonde ontwikkeling van bekwaamheden aan de gestelde eisen voldoet. Voor elk WER-onderdeel geldt een aantal eisen, die je vindt in de betreffende hoofdstukken van deze gids. Zelf kun je daar in je leerwerkplan specifieke eisen aan toevoegen.
1.5 VERBINDEN VAN LEREN EN WERKEN 1.5.1. Het leerwerkplan Het leren op de leerwerkplek stuur je aan door het zelf opstellen van het leerwerkplan in samenwerking met je WB, school-IB en medestudenten. Met de WB stel je vast welke werkzaamheden je op school gaat doen, de school-IB ondersteunt je om hier systematisch van te leren (te reflecteren op ervaringen en dergelijke) en de medestudenten helpen je bij het scherp formuleren van je leervragen. Voorbeelden van leervragen: WER1 De leerlingen / cursisten, die ik help begeleiden op mijn nieuwe school zijn veel zelfstandiger aan het werk, dan op de school waar ik leerling was. Waar ligt dat aan? WER2 Wat is voor mij een goede manier om een les te beginnen? WER3 Hoe kan ik in die ene klas de komende les bereiken dat de leerlingen beter mee gaan doen met het zelfstandig werken aan opdrachten. WER4 Ik heb de verantwoordelijkheid voor een eigen klas. Hoe kan ik een goed begeleidingsplan per leerling opstellen.
Zodra je echt aan de slag kan gaan met een leervraag, ga je een plan van aanpak maken. wellicht moet je de vraag daarvoor verder verfijnen of opsplitsen. Wat versta je bijvoorbeeld onder zelfstandig werken? Wanneer is een leerling goed aan het werk? Wat is actief leren? Is een manier om een les te starten die bij jou past ook goed in het algemeen? Hoe omschrijf je de vorderingen van een leerling? Etc. Beschrijf in je logboek door de weken heen, hoe je aan je leervragen werkt en welke antwoorden je op je leervragen vindt. Het maken van een leerwerkverslag wordt daarmee een stuk gemakkelijker. Je verzamelt en formuleert je leervragen systematisch op basis van feedback op afzonderlijke resultaten van je werk, je eigen terugblik daarop in je leerwerkverslag over een afgerond WERonderdeel, het ontwikkelingsgericht advies van je WB (gebaseerd op de zeven competenties voor het leraarschap.) In de opeenvolgende onderdelen van het WER-programma ga je dus steeds meer taken van de leraar op je nemen en meer verantwoordelijkheid dragen. Ook je leervragen breid je steeds verder uit. Selecteer de leervragen waar je de komende periode aan wil werken en bespreek deze plannen met je WB, maar sta ook open voor de vragen die er vanuit school aan jou gesteld worden. In het ideale geval bekijken jullie samen hoe jouw leervragen kunnen worden gekoppeld aan de activiteiten die je vanuit school opgedragen krijgt. Dan ga je aan het werk, dat doe je zoveel mogelijk volgens het leerwerkplan, maar ook onverwachtse ervaringen kunnen belangrijk voor je zijn. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
15
Hieronder staan aanwijzingen welke producten dat oplevert en welke criteria je daaraan kunt verbinden. 1.5.2.
Gebruik van theorie over leren en onderwijzen
Je werkt zelfstandig aan leervragen en samen met de WER-groep aan één of meer thema's, waarbij je samen met de WER-docent dieper ingaat op achtergrondvragen en theorie die aansluit bij je eigen ervaringen in de praktijk. Het is belangrijk om daarbij kennis op pedagogisch en didactisch gebied te benutten. Dit voorkomt dat je het wiel opnieuw gaat uitvinden en het stelt je in staat om te profiteren van inzichten die anderen hebben opgedaan. Bij het opstellen van je leervragen in je leerwerkplan: Mogelijkheid 1: In het leerwerkplan beschrijf je aan welke leervragen je gaat werken en hoe je deze leervragen gaat aanpakken. Hier dient zich de vraag aan: Heb je al voldoende inzicht in bestaande achtergrondkennis en weet je al wat een professionele uitvoering van de beoogde initiatieven inhoudt of is het verstandig om je vooraf te informeren? Bijvoorbeeld: Een student heeft als leervraag: “Hoe kan ik deze leerlingen motiveren om actief mee te doen in de klas? In de literatuurlijst (bijlage 22) staan suggesties uit Geerligs en Ebbens hoofdstukken over motivatie en activerende didactiek. Zij gebruikt deze informatie om concrete leerdoelen te formuleren in haar leerwerkplan en om tot een professionele voorbereiding en uitvoering van deze leerdoelen te komen. Mogelijkheid 2: Je neemt een leervraag op in het leerwerkplan die erop gericht is om een theoretisch inzicht, dat je tijdens een cursus op de lerarenopleiding hebt opgedaan te gaan toepassen. Bijvoorbeeld: Een student heeft tijdens een cursus oog gekregen voor de problematiek van taalzwakke leerlingen. Hierbij zijn ook suggesties gedaan over het omgaan met teksten bij VMBOleerlingen. De student besluit om deze suggesties op hun waarde te gaan uittesten in de praktijk. Hij leest de betreffende informatie er nog eens op na en neemt in zijn leerwerkplan een aantal passende activiteiten op. Zijn leerdoel hierbij: Hoe kan ik bij mijn VMBO-leerlingen met teksten omgaan, zodat leerlingen minder snel vastlopen en meer zelfredzaam worden?
1.5.2.
Reflecteren binnen de WER
Reflecteren is nadenken over en herstructureren van een ervaring. Dat betekent dat je een ervaring anders gaat bekijken door er op een methodische manier over na te denken. Natuurlijk leer je ook al van het doen op zich, van het werken op de school zelf, maar je kunt van een ervaring nog veel meer leren als je er systematisch over nadenkt. Dat doe je door een bepaalde methode te gebruiken. Die methode ziet er als volgt uit: a) Je neemt de tijd en staat stil bij je handelen. b) Je benoemt nauwkeurig wat je deed, waarom je dat deed en wat het effect was van je handelen (in feite analyseer en evalueer je, je handelen). c) Dit zorgt voor een nieuwe kijk op je handelen. Dat proces van systematisch nadenken over en onderzoeken van jouw ervaringen, waardoor je, je kijk op die ervaring herstructureert, noemen we reflecteren. Met de inzichten die je uit je reflectie verkregen hebt, kun je een volgende keer op een andere manier handelen en daarna kun je weer opnieuw stilstaan bij de ervaring die je dan opdoet. Het effect van dit cyclische reflectieproces wordt nog groter, als je via reflectie verkregen inzichten koppelt aan die van veel andere collega’s, die je via literatuur en internet kunt vinden. Zo vergelijk je jouw ervaringen met die van anderen en leer je nog beter hoe je zelf invloed kan hebben op je eigen ervaringen. De literatuur en de bronnen die in deze gids zijn opgenomen, zijn bedoeld om je daarbij te helpen en je op ideeën te brengen. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
16
Ook kun je, je ervaringen toetsen aan wetenschappelijke kennis. Wetenschappelijke kennis is gebaseerd op ervaringen die systematisch zijn onderzocht. Tijdens de WER-bijeenkomsten kun je aandacht vragen voor de verbinding tussen je handelen in de praktijk en wat daarover in de theorie vermeld staat. Het uiteindelijke doel van het reflecteren binnen de WER is, dat je het als docent zelfstandig en professioneel kunt toepassen. Je kunt op die manier een leven lang blijven leren en steeds professioneler worden. Zo blijft het onderwijs spannend! Een bekwame docent is competent in reflectie en ontwikkeling. Dit is competentie 7. Zonder reflectie kan er geen professionele ontwikkeling plaats vinden. Voor je reflecties bepaal je zelf de focus en de vorm, met dien verstande dat ze in dienst staan van de eisen die aan jou als zelfstandig docent gesteld worden Reflecteren in WER-1 Waarschijnlijk reflecteer je al uit jezelf. Dit doe je veelal onbewust. Om het reflecteren bewuster en effectiever te maken, is het belangrijk dat je leert om dit volgens een bepaalde methodiek te doen. Je dwingt jezelf dan als het ware om stil te staan bij wat je doet of ziet gebeuren met de bedoeling om ervan te leren. In de propedeuse gebruiken we als eenvoudig reflectiemodel het ABC(DE)- tje (zie bijlage 7 ) Je beschrijft een ervaring in de vorm van een ABC-tje, dat wil zeggen je beschrijft de Aanleiding, wat je daaraan Belangrijk vond en de Conclusie die je daaruit trekt. Later verbinden we daaraan nog wat jij (en de ander) in werkelijkheid Deed en wat daarvan het Effect was. Reflecteren gaat eigenlijk over je eigen handelen, zodat je dat op den duur kan verbeteren. Maar in dit eerste jaar is het ook leerzaam om te reflecteren op hoe je iemand anders (bv. de docent) ziet handelen. Meestal reageer je daarop vanuit je eigen perspectief en geef je alsnog aan hoe jij in een dergelijke situatie gehandeld zou hebben. Zo kom je toch weer bij jezelf uit. Deze eerste manier van reflecteren is een individuele. (Als je in de propedeuse al les geeft, kun je in plaats van het ABC-tje ook het reflectiemodel van Korthagen gebruiken om te reflecteren. Een tweede manier van reflecteren is een gezamenlijke en is bedoeld om te leren van je werkervaringen. Dit gebeurt op drie manieren. 1. Tijdens de SLB bijeenkomsten leer je, hoe je kunt reflecteren over je studieloopbaan en/of werkervaringen door het COL-gesprek (COL = collegiale consultatie). Dit is een gesprek met medestudenten, waarin je elkaar systematisch raadpleegt. Dit gezamenlijk reflecteren is erop gericht te reflecteren op studie-ervaringen en/of werkervaringen die je zelf inbrengt, en waarover je zelf een vraag voorlegt aan de groep. Dit is een vorm van intervisie. Bij SLB oefen je verschillende vormen van intervisie. 2. Een aantal keren organiseert de school-IB of de WER-docent een themabijeenkomst met de hele WER-groep. Het reflecteren op een thema in de WER-groep is er op gericht om verband te leggen tussen je werkervaring op school en datgene wat je op de opleiding hebt geleerd. Je koppelt je eigen vragen en ideeën over hoe het moet aan theorie (variërend van praktijkkennis van ervaren collega’s tot resultaten van wetenschappelijk onderzoek). Daarnaast bieden de werkbesprekingen met je werkplekbegeleider gelegenheid om te reflecteren met je WB als collega op het gedane werk en op die manier te onderzoeken ‘hoe het morgen beter kan’. 3. Dan is er nog een derde manier van reflecteren. Over elk WER-onderdeel dat je afrondt, maak je een leerwerkverslag aan de hand van de afspraken met je school (je werkplekbegeleider) en je leervragen, die je daarvoor aan het begin van de periode hebt opgesteld. Je beschrijft daarin, of en hoe je tot een antwoord op je leervragen gekomen bent en je blikt vooruit op wat je in de volgende periode wilt leren. Hierbij kijk je ook terug op je manier van leren. Het is de bedoeling dat je daardoor een effectieve en efficiënte manier van leren aanleert. Van het toevallig leren van wat je zoal meemaakt, stap je over naar doelgericht leren. Je leert op deze manier zo veel mogelijk je eigen leersituaties creëren.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
17
1.6. OVERZICHT VAN LEREN EN WERKEN OP DE SCHOOL, OP DE OPLEIDING EN THUIS Op school één of meer dagen per week
Zelfstandig per periode
Leren en werken
Reflectie
Leerwerkplan: activiteiten voor de school bijbehorende leervragen bijbehorende aanpak Zie tips voor jaar 3 op Sharepoint!
•
Alleen WER3 en WER4: • Video-opname en reflectie (min 3 opnames)
•
• o o o
• o o o o o
Schoolprojecten (3x): contract startdocument het product presentatie/ evaluatie procesverslag
Overleg met WB over: • Hoe doe ik het morgen beter • Je vak als schoolvak
•
•
Op de opleiding gemiddeld één maal per twee weken Reflectie
Logboek / dagelijkse reflecties; (pers. aantekeningen en dagelijkse reflecties op je leervragen ahv ABCD-tjes en/of Korthagen). Leerwerkverslag met bewijzen voor competenties en commentaar van een medestudent
Organisatie en voortgang Thema's en theorie: • werken aan thema’s • verbinding van ervaringen aan Theorie Je draagt zelf (leer)vragen voor deze bijeenkomst aan. Collegiaal ondersteund leren • in groepjes van 3 á 4 gebaseerd op elkaars inbreng van opvallende ervaringen.
Reflectieverslagen volgens het ABC(D)model, het Model van Alleen WER3: Korthagen, de persoonlijke Video-intervisie en de professionele casus • in groepjes van 6-8 etc. gebaseerd op fragmenten van video-opname van Beheer WER-dossier eigen lessen.
Overleg met opdrachtgever schoolproject: • Afspraken over opdracht, uitvoering en eindresultaat
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
18
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
WER - 1A INTRODUCTIE WER 1A modulebeschrijving Taakomschrijving WER 1A, de introductie Afsluiting en beoordeling WER 1a Programma van de begeleiding op het instituut Aanwijzingen bij de producten van WER 1A
2.1
WER 1A MODULEBESCHRIJVING
Titel Organisatorische gegevens Studierichting Studiefase/categorie Cursuscode Studiebelasting Voertaal Aanvangsblok Werkvormen Toetsen: Ingangseisen: Contact persoon Inhoudelijke gegevens Inhoud
Werkplekleren voltijd 1A Archimedes breed Propedeuse OAR-WERVT1A-08 2 studiepunten Nederlands 1 Leerwerkplan gestuurd (blok: 1) Verslag / Rapport / Portfolio (blok: CONTINUE) Geen AJ Bekker-Holtland Leerstof, werkvormen en activiteiten: Omschrijving inhoud: Voorbereiding op leren en werken op school, bij het uitvoeren van onderwijsondersteunende taken Werkvormen: Groepswerk, individuele opdrachten, onderzoek, literatuurstudie, presentaties Omschrijving activiteiten: De student bereidt zich, op de opleiding, voor op het werken en leren op de school onder begeleiding van de instituutsbegeleider. De student solliciteert naar een leerwerkplek als onderwijsassistent op één van de (aspirant)keurmerkscholen via de website www.samenopleiden.nl Onderwerpen die aan de orde komen zijn het Nederlands onderwijssysteem, leervragen en leerwerkplan, reflecteren en solliciteren. Korte omschrijving: Het werkplekleren is een manier van `leren van werken in de beroepspraktijk, die je kunt toepassen om je competenties voor het beroep van leraar te ontwikkelen. Een van de basisvaardigheden hiervoor is het leren door middel van leervragen. Bij het zoeken naar antwoorden op deze leervragen doe je kennis op over omgaan met leerlingen, het houden van orde etc. Nieuwe leervragen komen naar voren uit de reflectie op uitgevoerde activiteiten. Deze activiteiten worden vastgelegd in een leerwerkplan dat de basis vormt van het werk op de school. Vanuit de leervragen worden de WERbegeleidingsbijeenkomsten ingevuld. De begeleider zal bij aanvang van het werkplekleren hierin een sturende rol vervullen, later gaat de student dit zelfstandig doen. WER 1A is een voorbereiding op deze manier van leren. Toetsing en beoordelingscriteria: WER 1A is afgerond als de producten, genoemd in de WER-gids, volgens de specificaties zijn gerealiseerd, je een actieve bijdrage hebt
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
19
geleverd in de bijeenkomsten en als je een werkplek geregeld hebt. Doelstellingen/competenties: WER 1A is een introductie op het werkplekleren. De student oriënteert zich op het Nederlands onderwijssysteem; leert te werken met en vanuit leervragen, leert reflecteren volgens een ABCD-tjes. De student solliciteert naar een leerwerkplek. Legitimering: Bekwaamheidseisen, competenties 1, 2, 3, 5 en 7 Veronderstelde voorkennis Materialen:
De student heeft zich ingeschreven voor een tweedegraad voltijdopleiding van Instituut Archimedes. Werkboek : Gids voor Werkplekleren jaar 1 Voltijd Boek : Schellekens, Resultaatgericht doceren. Wolters-Noordhof, 2001. ISBN 0991795455 Diversen : Lijst met aanbevolen literatuur uit de Gids voor Werkplekleren vt-1. Informatie voor studenten in de digitale leeromgeving. Informatie voor studenten, begeleiders en scholen op www.samenopleiden.nl
2.2 TAAKOMSCHRIJVING WER 1A, DE INTRODUCTIE Tijdens de WER-introductie bereid je, je voor op het Nederlandse onderwijssysteem en het leren in de school. Je hebt een school op het oog en regelt je eerste leerwerkplek. Je beschrijft je sollicitatie, de bijzonderheden van de school t.o.v. andere scholen in Nederland, je motivatie voor deze school, de mogelijke leerwerkplek binnen de school en de activiteiten die je voor de school wilt gaan doen. Je stelt een leerwerkplan op aan de hand van activiteiten en daarbij horende leervragen. Je richt het WER-dossier in en maakt kennis met de systematiek van het leren door reflecteren aan de hand van werkervaringen. 2.3 AFSLUITING EN BEOORDELING WER 1A Wanneer je aan de afrondingseisen voldoet, worden voor WER1A 2 ec’s toegekend. Dit beoordeelt de WER-docent op basis van de producten in je WER-dossier. Zet de producten die je bij de verschillende opdrachten hebt gemaakt en verzameld, tijdig in je WER-dossier. WER1A omvat de volgende producten: • product 1: beeld van de school: karakteristieke beschrijving van drie scholen. • product 2: een betoog of verslag van de inhoud van een presentatie “onderwijs in het nieuws” • product 3: plan schoolkeuze en sollicitatie • product 4 en 5: leerwerkplan (in voorlopige vorm) met werkzaamheden, leervragen, competenties • product 6: reflectieverslag van de sollicitatie • Goedkeuring WER-dossier van WER-docent (zie hoofdstuk 1.4.2)
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
20
2.4 PROGRAMMA VAN DE BEGELEIDING OP HET INSTITUUT Onderstaand programma geeft de mogelijke verdeling van de beschikbare tijd over de verschillende onderdelen die in de WER-bijeenkomsten aan de orde komen. De docent die de WER1-groep begeleidt, zal het programma definitief vaststellen en aan de groep bekend maken. Periode A - programma voorstel Week Instituut Activiteiten lesweek 1
Opstart jaar 1
lesweek 2
Begeleide bijeenkomst
lesweek 3
lesweek 4
Producten in WER-dossier
Indeling in WER-groep, kennismaking Opzet van dit jaar Programma WER1A, (periode A) Thema 1: Nederlands onderwijssysteem
Product 1
Begeleide bijeenkomst
Thema 2: Onderwijs in het nieuws
Product 2
Begeleide bijeenkomst
De c.v. bank / solliciteren
Product 3
Begeleide bijeenkomst
Jouw rol als werknemer 7 oktober banenmarkt 15.30-17.00uur
Product 4
studieweek lesweek 6
Herfstvakantie Begeleide bijeenkomst
Eigen leervragen en bekwaamheidseisen voor leraren
Product 5
lesweek 7
Begeleide bijeenkomst
Reflectie op je sollicitatie
Product 6
toetsweek
toetsen periode A
Afsluiting periode: Producten 1 t/m 6 zijn uitgevoerd en staan in je WER dossier
studieweek lesweek 5
2.5 AANWIJZINGEN BIJ DE PRODUCTEN VAN WER 1A In deze paragraaf vind je nadere aanwijzingen voor het werken aan de genoemde producten. Spreek met je WER-docent af aan welke eisen de producten in ieder geval moeten voldoen en maak afspraken over het presenteren van het eindresultaat. Leg voor jezelf in je WER-dossier vast welke afspraken je hierover maakt. Product 1 Beeld van de school: beschrijving van drie scholen in het 2e graadsgebied Op www.samenopleiden.nl vind je o.a. een CV-bank en het jobcentre. Dit zijn instrumenten waarmee je een leerwerkplek kan bemachtigen. 1. Ga naar het jobcentre en zoek 3 vacatures voor LIDO’s waarin je denkt te passen. 2. Bezoek de sites van de betreffende scholen en geef voor elk van de scholen een karakteristiek van maximaal een A4. Neem daarin op a. welke opleidingen de school verzorgt, b. wat de onderwijskundige en didactische uitgangspunten van de school zijn en c. hoe het onderwijs georganiseerd is. 3. Beargumenteer naar welke van deze vacatures op dit moment je voorkeur uit zou gaan. 4. Bewaar deze beschrijving in je WER-dossier.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
21
Product 2 Onderwijs in het nieuws: presentatie over onderwijs in de actualiteit Het onderwijs in Nederland is sterk in beweging. In de jaren ’90 is de basisvorming ingevoerd, gevolgd door de tweede fase in de bovenbouw van HAVO en VWO en de sectoren in het VMBO. Momenteel wordt de basisvorming herzien en kunnen scholen in grote mate zelf bepalen hoe die er in hun geval uit zal gaan zien. Het VMBO is heftig in beweging en politieke partijen doen allerlei uitspraken over de zin en onzin van dit type onderwijs. 1. Verzamel in je WER-groep per persoon twee artikelen uit kranten, tijdschriften of van internet waarin actuele ontwikkelingen in het onderwijs centraal staan. Geef puntsgewijs aan wat het thema van het artikel is, op welk onderwijstype het betrekking heeft, welk standpunt verkondigd wordt en hoe je zelf tegen dit artikel aankijkt. 2. Bespreek de artikelen in de groep en wissel standpunten over deze actuele ontwikkelingen uit. 3. Wat leveren de artikelen en/of de bespreking ervan je voor nieuw inzicht of idee over het huidige onderwijs op? 4. Bereid een korte presentatie voor over “Onderwijs in het nieuws” aan de hand van de twee artikelen over actuele ontwikkelingen in het onderwijs die jij hiervoor zelf hebt verzameld. 5. Neem de artikelen en de inhoud van je presentatie op in je WER-dossier. Je kunt in overleg met je WER-groep en je WER-docent er ook voor kiezen om de presentaties te verdelen over een meer weken, door bij voorbeeld twee presentaties per bijeenkomst te houden. Product 3 Goedgekeurd plan voor kiezen van en solliciteren naar een leerwerkplek Op Instituut Archimedes ben je zelf verantwoordelijk voor het verwerven van een leerwerkplek. Op www.samenopleiden.nl staat hoe je aan een leerwerkplek kunt komen en welke acties je daarna moet ondernemen. Neem de tijd om deze website goed te bekijken. De volgende spelregels zijn van toepassing op het solliciteren: 1. Plaats je curriculum vitae in de CV-bank. Scholen zoeken regelmatig in de CV-bank naar studenten. 2. Solliciteer naar een leerwerkplek in het Jobcentre. • • • •
• •
Lees het stappenplan “Hoe regel ik een leerwerkplek” op www.samenopleiden.nl. Maak een lijstje met scholen die in het jobcentre leerwerkplekken aanbieden en geef aan wanneer en hoe je die scholen gaat benaderen. Schrijf een sollicitatiebrief en een CV, zoals je die nu op basis van de kennis van jezelf, het onderwijs en scholen zou willen schrijven. Leg deze brief voor aan twee andere studenten uit je WER-groep. Bepaal eerst samen wat jullie criteria zijn voor goede sollicitatiebrieven. Geef aan op welke punten je graag commentaar zou willen hebben. Stel je brief bij op basis van het commentaar van je medestudenten. Plaats deze brief in je WER-dossier en registreer je CV in de CV-bank.
Product 4 Koppeling van mogelijke werkzaamheden voor de school aan leervragen Dit product maak je samen met product 5. Op je praktijkschool ga je afspraken maken voor de uit te voeren werkzaamheden en afspraken wat je ervan hoopt te leren. Met deze opdracht oriënteer je, je op mogelijk werkzaamheden en persoonlijke leervragen. Je legt dit vast in het leerwerkplan, je vindt dat in bijlage 4. In paragraaf 1.5.1 is uitgelegd wat de bedoeling is van een leerwerkplan. In het leerwerkplan legt je afspraken vast met je begeleider op school, met je school-IB, en met jezelf. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat alles goed op elkaar afgestemd wordt. Bereid je hier goed op voor door nu bij wijze van oefening alle stappen een keer te doorlopen. Om dat te kunnen, moet je eerst over twee dingen meer weten: • Wat mag je verwachten van de werkzaamheden, die je gaat doen op een leerwerkplek? In WER1 kunnen dat allerlei eenvoudige taken zijn, om je begeleider te assisteren. In WER2, 3 en 4 ga je steeds zelfstandiger lesgeven en andere taken van een docent uitvoeren. • Wat zijn geschikte leervragen voor de WER? Informatie over leervragen voor de WER en voorbeelden van leervragen bij WER1, 2, 3 en 4 vind je in paragraaf 1.3.2.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
22
1. Raadpleeg de lijst met voorbeelden van werkzaamheden, die je op je eerstvolgende werkplek zou kunnen uitvoeren in bijlage 3. Informeer ook wat de mogelijkheden op school zijn. Maak een lijstje van wat jij aan de contactpersoon op de school zou willen voorstellen. Maak tenslotte definitieve afspraken over welke activiteiten je voor de school gaat doen en leg dit vast in je leerwerkplan (bijlage 4). 2. Formuleer bij elke activiteit die je voor de school gaat doen één of meer concrete leervragen in bijlage 4. 3. Schrijft bij elke leervraag een plan van aanpak en voeg deze toe als bijlage bij het leerwerkplan. 4. Vraag een medestudent om feedback op je leervragen en jouw geplande aanpak daarvan. Is het duidelijk wat je concreet gaat doen om die leervraag aan te pakken, wat wil je daarmee bereiken, wanneer ben je tevreden met het resultaat? Probeer zoveel mogelijke tips te krijgen en gebruik deze om je leervragen en het plan van aanpak bij elke leervraag zo duidelijk mogelijk te krijgen. 5. Bewaar dit verslag in je WER-dossier Product 5 Koppeling van eigen leervragen aan bekwaamheidseisen voor de leraar Dit is een vervolg op opdracht 4. Bij 4 heb je, je leervragen geformuleerd, nu ga je de leervragen koppelen aan de competenties. Je hebt al eerder kennis gemaakt met de SBL-competenties bij de studieloopbaanbegeleiding. Denk aan de inventarisatie die je daarbij hebt gemaakt van je eigen sterkte en zwakke punten t.a.v. die competenties. Met andere woorden wat zijn jouw ontwikkelpunten? Ten aanzien van welke punten is het voor jou als toekomstig leraar nodig om aan verdere ontwikkeling van bekwaamheden te werken? En hoe kun je die ontwikkelpunten koppelen aan je leervragen bij de WER? Er is meestal niet een simpel antwoord te geven op de vraag, “wat doet een leraar die bekwaam functioneert precies?” en “wat moet ik dus nog leren?”. Een goede leraar zijn, is in de praktijk heel complex. Om toch een goed idee te krijgen hoe je ‘bekwaam functioneren’ t.b.v. de WER zou kunnen omschrijven, kun je gebruik maken van de toelichting in bijlage 2 op de indicatoren die zijn vermeld op het formulier Competentiegericht Advies WB. Hierin tref je per competentie voorbeelden aan van gedragsindicatoren, die zijn uitgesplitst naar WER1, WER2-3 en WER4 (de startbekwame docent). 1. Geef bij de leervragen die je hebt bedacht bij opdracht 4 aan bij welke competentie deze leervraag past. Geef ook aan bij welke indicator uit de indicatorlijst dit past. 2. Beoordeel je eigen voornemens t.a.v. je leervragen met behulp van het beoordelingsformulier competentieontwikkeling. Vergelijk op deze manier het resultaat dat jij zelf wilt bereiken met de aanpak van elke leervraag met de lijst van gedragsindicatoren. 3. Bespreek deze opdracht met je SLB en een medestudent. 4. Geef aan op welke punten je, je leervragen en de uitwerking daarvan wilt aanvullen. 5. Bewaar dit verslag in je WER-dossier Product 6 Een beschrijving van en terugblik op je sollicitatie In opdracht 3 heb je al het een en ander geschreven over je voorbereiding op je sollicitatie. Ongetwijfeld heb je nog meer ondernomen. De volgende aspecten komen in ieder geval aan de orde: 1. Geef een chronologische beschrijving van alle acties die je ondernomen hebt om tot een leerwerkplek te komen. 2. Naar welk schooltype ging je voorkeur uit. Geef aan of dit gelukt is en wat volgens jou de belangrijkste reden is dat dit wel of niet gelukt is. 3. Print je CV uit de CV-bank uit. Beschrijf welke reactie je erop gekregen hebt. Geef aan welke verbeterpunten eventueel mogelijk zijn voor een volgende keer. 4. Beschrijf je ervaringen van de banenmarkt, hoe heb je, je erop voorbereidt, geef kort weer hoe de gesprekken verliepen en geef aan wat voor jou het nut van de banenmarkt is geweest. 5. Geef een korte beschrijving van het sollicitatiegesprek. Hoe heb je voorbereid op het gesprek; wat was de rol van je brief; welke vragen wilde jij stellen en is dat gelukt; welke vragen kreeg jij te beantwoorden; etc. Als je terugkijkt op het gesprek wat zou je dan een volgende keer anders doen? 6. Wat zijn de belangrijkste conclusies voor jezelf?
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
23
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
24
3.
WER – 1B DE LEERLING CENTRAAL
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
WER 1B Modulebeschrijving Taakomschrijving WER 1B “de leerling centraal” Afsluiting en beoordeling van wer 1b Programma van de begeleiding op het instituut Aanwijzingen bij de producten van WER1B
3.1 WER 1B MODULEBESCHRIJVING Titel Organisatorische gegevens Studierichting Studiefase/categorie Cursuscode Studiebelasting Voertaal Aanvangsblok Werkvormen Toetsen: Ingangseisen: Contact persoon Inhoudelijke gegevens Inhoud
Werkplekleren voltijd 1B Archimedes breed Propedeuse OAR-WERVT1B-08 4 studiepunten Nederlands 2 Leerwerkplan gestuurd (blok: 2) Verslag / Rapport / Portfolio (blok: 2, 3, CONTINUE) Werkplekleren VT1A (OAR-WERVT1A-08) AJ Bekker-Holtland Leerstof, werkvormen en activiteiten: Omschrijving inhoud: Leren en werken op school, door het uitvoeren van onderwijs ondersteunende taken. Werkvorm: leerwerkplangestuurd leren. Omschrijving activiteiten: In WER 1A heeft de student zich voorbereid op het werkplekleren. In WER 1B, vanaf periode B werkt en leert de student op een opleidingsschool en voert onderwijsassistent-achtige taken uit. De door de student uitgevoerde werkzaamheden zijn nuttig voor de school en leerzaam voor zichzelf. Op de school wordt de student begeleidt door een werkplekbegeleider (WB), hiermee bespreekt hij de werkzaamheden regelmatig na. De student leert aan de hand van leervragen, die voortkomen uit het werk op de school. De leervragen worden besproken met de school-IB en gethematiseerd met de WER docent. De student leert ook zelfstandig met medestudenten incidenten uit het werk te bespreken. Korte omschrijving: Het werkplekleren is een manier van `leren van werken in de beroepspraktijk, die je kunt toepassen om je competenties voor het beroep van leraar te ontwikkelen. Een van de basisvaardigheden hiervoor is het leren door middel van leervragen. Bij het zoeken naar antwoorden op deze leervragen doe je kennis op over omgaan met leerlingen, het houden van orde etc. Nieuwe leervragen komen naar voren uit de reflectie op uitgevoerde activiteiten. Deze activiteiten worden vastgelegd in een leerwerkplan dat de basis vormt van het werk op de school. Vanuit de leervragen worden de WERbegeleidingsbijeenkomsten ingevuld. De WER-docent zal bij aanvang van het werkplekleren hierin een sturende rol vervullen, later gaat de student dit zelfstandig doen. Aan het einde van elke periode schrijft de student een periodeverslag, waaruit blijkt wat de resultaten zijn van eigen werk met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering van het werkplekleren.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
25
Toetsing en beoordelingscriteria: WER 1B is afgerond als: - de producten, genoemd in de WER-gids, volgens de specificaties zijn gerealiseerd - je een actieve bijdrage hebt geleverd in de bijeenkomsten en als - je leer-werk-overeenkomst is ingeleverd bij Bureau Werkplekleren - je 10 werkdagen op de school bent geweest. Doelstellingen/competenties: De student leert te werken met en vanuit leervragen, leert reflecteren volgens een ABCD-tje en volgens het model van Korthagen. De student leert zijn werkervaringen te verbinden met de theorie. Vaardigheden die je hierbij al doende leert zijn: Plannen, verslaglegging, reflecteren, verantwoordelijkheid dragen, initiatief nemen, verantwoording aflegging over je ontwikkeling, helder communiceren, feedback vragen en ontvangen, presenteren, tijdig hulp vragen. Voorwaarde: De praktijkschool is een (aspirant) keurmerkschool. Legitimering: Bekwaamheidseisen, competentie 1, 2, 3, 5 en 7 Veronderstelde voorkennis Materialen:
3.2
Inhouden uit WER 1A. Werkboek : Gids voor Werkplekleren jaar 1 Voltijd Boek : Schellekens, Resultaatgericht doceren. Wolters-Noordhof, 2001. ISBN 0991795455 Diversen : *Lijst met aanbevolen literatuur uit de Gids voor Werkplekleren vt-1. *Informatie voor studenten in de digitale leeromgeving. *Informatie voor studenten, begeleiders en scholen op www.samenopleiden.nl.
TAAKOMSCHRIJVING WER 1B “DE LEERLING CENTRAAL”
Tijdens de WER-introductie heb je een leerwerkplek gevonden. In WER 1B ga je aan het werk op een school en je gaat leren van de praktijk aan de hand van je leervragen. Je maakt je een inwerkplan en je eerste leerwerkplan, je gebruikt je persoonlijke logboek intensief, je doet ervaring op met het reflecteren volgens ADCD-tjes. Je hebt je wensen kenbaar gemaakt voor de themabijeenkomsten en je hebt er een bijdrage aangeleverd. Op het instituut word je begeleid door je WER-docent, op de school heb je te maken met je WB en/of SO en je school-IB. 3.3
AFSLUITING EN BEOORDELING VAN WER 1B
Wanneer je aan de afrondingseisen voldoet, worden voor WER1B 4 ec’s toegekend. Dit beoordeelt de school-IB op basis van de producten in je WER-dossier. Je WER docent geeft je school-IB advies over je resultaten in de WER bijeenkomsten op het instituut. Zet de producten die je bij de verschillende opdrachten hebt gemaakt in je WER-dossier. WER 1B omvat het WER-dossier met de volgende producten: • product 7: het oriëntatieplan en het leerwerkplan voor wer 1C • product 8: een ABCD-tje met feedback van medestudent • product 9: De leerling centraal: onderzoekje naar sub-culturen bij leerlingen • product 10: verslag van de themabijeenkomsten • product 11: verslag van de observatieoefening • het Voorblad LeerWerkOvereenkomst is ingeleverd bij Bureau Werkplekleren en o.a. je school-IB heeft een kopie gekregen • je hebt je WER-dossier ingedeeld volgens de afspraken • je hebt aantoonbaar 10 dagen op een school gewerkt • De producten zijn voldoende als ze voldoen aan de gestelde specificaties. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
26
3.4
PROGRAMMA VAN DE BEGELEIDING OP HET INSTITUUT
Onderstaand programma geeft de mogelijke verdeling van de beschikbare tijd over de verschillende onderdelen die in de WER-bijeenkomsten aan de orde komen. De docent die de WER1-groep begeleidt, zal het programma definitief vaststellen en aan de groep bekend maken. Periode B - programma voorstel Week Instituut Activiteiten
lesweek 1
Begeleide bijeenkomst
lesweek 2
Begeleide bijeenkomst lesweek 3 Begeleide bijeenkomst lesweek 4 Begeleide bijeenkomst studieweek hertoetsen onbegeleid lesweek 5 Begeleide bijeenkomst Kerstvakantie onderwijsvrij Kerstvakantie
onderwijsvrij
lesweek 6
Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst
lesweek 7 studieweek Toetsweek
3.5
Producten in WER-dossier NB Logboek, elke week bijhouden!
Programma WER1B, (periode B) Start / voortgang: - contact leggen en kennismaken met een school - regelzaken m.b.t. een eigen leerwerkplek - het gebruik van het logboek De eerste afspraken op school: oriëntatieplan Thema 3: in overleg
Product 7
Reflecteren met het ABCD-model
Product 8
hertoetsen periode A observatieoefening Thema 4: in overleg
Product 11
activiteiten op de school kunnen doorlopen activiteiten op de school kunnen eerder starten Het leerwerkplan voor periode C en D
product 7
sub-culturen bij leerlingen
Product 9
Afronding WER1B
AANWIJZINGEN BIJ DE PRODUCTEN VAN WER1B
Product 7 Oriëntatieplan en leerwerkplan Op de LeerWerkOvereenkomst (het voorblad van de LeerWerkOvereenkomst), dat je bij het regelen van een leerwerkplek invult samen met de school, staat belangrijke informatie over de eisen die gesteld worden aan een leerwerkplek voor de WER-module die je gaat volgen. In WER1 gaat het vooral om assisteren van een andere docent, observeren, individuele leerlingen helpen en dergelijke. Zelf een stukje van een les geven mag ook, maar is nog niet verplicht. Nu komt het moment dat je gaat overleggen op school hoe je de leerwerkperiode van november/december tot de zomervakantie op school werkelijk kunt gaan invullen. Dit leg je vast in een oriëntatieplan. Je kunt hiervoor bijlage 4 gebruiken maar de eerste kolom is dan de belangrijkste en de laatste twee kolommen zijn niet van toepassing. Bespreek het oriëntatieplan met je werkplekbegeleider. Nu komt goed van pas, dat je al eerder hebt nagedacht over je wensen t.a.v. werkzaamheden en mogelijke leervragen daarbij. In de eerste of tweede week bespreek je dit oriëntatieplan met je school-IB die er dan ook goedkeurig aan geeft. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
27
1. Stel in overleg met de contactpersoon van de school vast wie voor jou belangrijke personen zijn op de school om afspraken mee te maken rondom je leeractiviteiten en spreek af wanneer en hoe vaak je deze persoon of personen ziet. 2. Spreek af welke activiteiten je voor de school gaat doen. Laat daarbij zien hoe die een rol spelen voor de leervragen en competenties waaraan je wilt gaan werken in het leerwerkplan dat je moet opstellen. 3. Neem als aparte activiteit op dat je jezelf presenteert aan de school. 4. Neem als aparte activiteit op dat je jezelf wilt informeren over de school door een beschrijving van de school te maken in termen van de missie, doelen en activiteiten en een interview hierover met de directeur of andere een leidinggevende van de school. 5. Veertien dagen na aanvang van je werk op school heb je het leerwerkplan opgesteld en laten ondertekenen door WB of SO. Stappenplan opstellen leerwerkplan In de loop van deze periode stel je het leerwerkplan voor WER 1C (periode C+D) op In het leerwerkplan noteer je de taken die je als medewerker voor de school gaat doen, de leervragen die je daaraan koppelt voor jezelf en de wijze waarop je deze leervragen concreet wilt aanpakken. Dit is je planning voor de komende WER-periode en de basis voor het overleg met de werkplekbegeleider en de school-IB. Je houdt bij het opstellen van het leerwerkplan rekening met de eisen die je aan jezelf wilt stellen om uiteindelijk een startbekwame leraar te worden. Stap 1 Bereid je voor op het opstellen van het leerwerkplan door: • je eigen eerder verworven competenties en persoonlijke leervragen te verzamelen (persoonlijk ontwikkelingsplan, evaluatie van je oriëntatieplan), • door je te verdiepen in de school en het schooltype waar je gaat werken en • door je te verdiepen in de eisen die aan een startbekwame leraar worden gesteld. Stap 2 Stel met je werkplekbegeleider op school vast, wat je werkzaamheden op school zullen zijn. In bijlage 3 vind je een lijst met allerlei voorbeelden van activiteiten die je voor de school kunt doen. Stap 3 Formuleer vervolgens concreet wat je van zelf van je werkzaamheden voor de school wilt leren door leervragen hierbij te formuleren. Ga tenslotte na of het lukt de leervragen zo te formuleren dat je ze in verband kunt brengen met je persoonlijke ontwikkelingsplan. Laat je school-IB en de medestudenten van je COL-groep bij SLB daarbij helpen, door hen feedback te vragen op je leerwerkplan. Stap 4 Maak per leervraag een gedetailleerd plan van aanpak, waarin je gebruik maakt van: • literatuur over het onderwerp van je leervraag (zie literatuurlijst in par. 1.5), • vragen bij de voorbereiding van een les • (lesvoorbereidingsformulier), • lesobservatieformulier, • lesevaluatievragen, • onderzoek naar interactie met leerlingen (Roos van Leary). Stap 5 Noteer tenslotte per leervraag welke producten of reflecties daaruit voort zullen komen en aan welke criteria deze moeten voldoen. Deze criteria kun je aanvullen met eigen criteria. Samenvattend product 7 bestaat uit: • een oriëntatieplan • evaluatie van het oriëntatieplan • Leerwerkplan voor WER 1C Product 8 Verslag kennismaking met reflecteren a.h.v. ABC(D)-tje. Wanneer je op een leerwerkplek werkt op een school, doe je dagelijks ervaringen op waarvan je veel kunt leren door er achteraf systematisch over na te denken, te reflecteren. Dit doe je door systematisch een aantal vragen te beantwoorden over het gebeurde en jouw rol daarbij, zoals bijvoorbeeld de vragen van het ABC(D)-tje of de vragen van het Korthagen-model. Je vindt de nodige informatie over het ABC(D)-tje en het Korthagen-model in bijlage 7 en 8. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
28
Tijdens één van de WER-introductiebijeenkomsten bespreekt de WER-docent het gebruik van het ABC(D)-tje aan de hand van voorbeelden en laat je daarmee oefenen. 1. Bestudeer de informatie over het ABCD-tje. 2. Schrijf een ABC(D)-tje over recent voorval op school of op de opleiding. 3. Wissel je eigen ABC(D)-tje met een medestudent en geef elkaar feedback aan de hand van de betreffende instructie bij de bijlage. 4. Bewaar dit verslag in je WER-dossier. Product 9 De leerling centraal: onderzoekje naar sub-culturen bij leerlingen In de cursus ‘kijk op leren en leerlingen’ heb je het gehad over identiteitsontwikkeling. Eén van de aspecten die daarbij aan de orde zijn gekomen, is ‘stijlgroepen’ of anders gezegd ‘sub-culturen’. Je gaat nu een onderzoekje doen op jouw school naar het voorkomen van subculturen onder leerlingen. Je kunt er over lezen in hoofdstuk 2 van het boek ‘Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding’. Ook via andere bronnen is er van alles over te vinden. Interviewtjes met leerlingen leveren ook veel informatie op. Van het onderzoekje maak je een verslag. In dit verslag komt in ieder geval aan de orde: • Je onderzoeksvraag • Hoe je het hebt aangepakt • Resultaten en conclusies • Een beschrijving met kenmerken van de verschillende subculturen die op jouw school voorkomen • In de resultaten en conclusies verwerk je de informatie uit hoofdstuk 2.6 en 2.7 uit het boek ‘Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding’ Product 10 Verslag themabijeenkomsten Tijdens twee bijeenkomsten worden thema’s behandeld die door de WER-groep zijn ingebracht op grond van de eerste ervaringen in de school. Er zijn veel onderwerpen mogelijk. Het kan bijvoorbeeld gaan om: • Begeleiden van zelfstandig werk of groepswerk • Motiveren van leerlingen • Orde • Structuur in lessen • Zorgstructuur in de school • Etc. Maak een kort leerverslag van deze themabijeenkomst met de WER-groep. Geef daarin aan: wat het thema was, welke informatie er is ingebracht, uit welke bron die informatie afkomstig is, wat de betekenis hiervan is voor jezelf en wat het je voor nieuw of ander gezichtspunt heeft opgeleverd. Product 11 Observatieoefening In een klas gebeurt van alles. De leerling is met iets bezig, de leerkracht doet iets en het gaat ook nog ergens over: de leerstof. In een les loopt dit door elkaar heen. Om zicht te krijgen wat er precies gebeurt en met welke bedoeling en nog belangrijker hoe je er iets aan kunt veranderen of van kunt leren is opserveren een belangrijk middel. • Observeren is meer dan kijken. Je kijkt met een bedoeling aan de hand van vragen. • Kies een observatie onderwerp ( de leerling, de les als geheel, de leerkracht of nog iets anders) • Geef aan wat je wilt leren en/of te weten wilt komen van de observatie. • Kies een observatie instrument. In bijlage 13 vind je een manier om een les als geheel te analyseren. In Geerligs en van der Veen ‘Lesgeven en zelfstandig leren’ staan diverse lijstjes voor observatieoefeningen. In Sebo Ebbens ‘Effectief leren in de les’ vind je iets speciaal gericht op de leerling. • Bereid je voor op de observatieoefening door je eigen observatie instrument op te stellen. • Schrijf een kort verslag van wat je gedaan hebt en wat je conclusies zijn: wat heb je ervan geleerd voor je eigen manier van lesgeven.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
29
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
30
4
WER - 1C DE SCHOOL EN DE LEERSTOF CENTRAAL
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
modulebeschrijving WER 1C Taakomschrijving WER 1C “De school en de leerstof centraal” Afsluiting en beoordeling van wer 1C Programma van de begeleiding op het intstituut Aanwijzingen bij de producten van WER1D
4.1 MODULEBESCHRIJVING WER 1C Titel Organisatorische gegevens Studierichting Studiefase/categorie Cursuscode Studiebelasting Voertaal Aanvangsblok Werkvormen Toetsen: Ingangseisen: Contact persoon Inhoudelijke gegevens Inhoud
Werkplekleren voltijd 1C Archimedes breed Propedeuse OAR-WERVT1C-08 6 studiepunten Nederlands 3 Leerwerkplan gestuurd (blok: 3, 4) Verslag / Rapport / Portfolio (blok: 4, 5) Werkplekleren VT1B(OAR-WERVT1B-08) AJ Bekker-Holtland Leerstof, werkvormen en activiteiten: Omschrijving inhoud: Leren en werken op school, door het uitvoeren van onderwijsondersteunende taken. Werkvorm: Leerwerkplangestuurd leren Omschrijving activiteiten: In WER 1B, vanaf periode B, werkt en leert de student op een opleidingsschool en voert onderwijsassistent-achtige taken uit. In periode C en D gaat de student hiermee verder. De door de student uitgevoerde werkzaamheden zijn nuttig voor de school en leerzaam voor zichzelf. De student verzorgt minimaal 5 lesmomenten onder directe begeleiding van de WB, waarbij vooral een beroep wordt gedaan op de interpersoonlijke, de pedagogische en de organisatorische competentie. Op de school wordt de student begeleidt door een werkplekbegeleider (WB), hiermee bespreekt hij de werkzaamheden regelmatig na. De student leert in toenemende mate verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces d.m.v. het leerwerkplan. Daarin komen per periode afspraken te staan over: uit te voeren activiteiten voor de leerwerkplek, bijbehorende leervragen, aanpak van de leervragen en relatie met eigen competentieontwikkeling. Het leerwerkplan wordt besproken met de school-IB en de WB. De leervragen worden gethematiseerd met de WER docent. De student leert ook zelfstandig met medestudenten incidenten uit het werk te bespreken. Korte omschrijving: Het werkplekleren is een manier van ‘leren van werken in de beroepspraktijk, die je kunt toepassen om je competenties voor het beroep van leraar te ontwikkelen. Een van de basisvaardigheden hiervoor is het leren door middel van leervragen. Bij het zoeken naar antwoorden op deze leervragen doe je kennis op over omgaan met leerlingen, het houden van orde etc. Nieuwe leervragen komen naar voren uit de reflectie op uitgevoerde activiteiten.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
31
Deze activiteiten worden vastgelegd in een leerwerkplan dat de basis vormt van het werk op de school. Vanuit de leervragen worden de WER-begeleidingsbijeenkomsten ingevuld. De WER-docent zal bij aanvang van het werkplekleren hierin een sturende rol vervullen, later gaat de student dit zelfstandig doen. Toetsing en beoordelingscriteria: WER 1C is afgerond als: - de producten, genoemd in de WER gids, volgens de specificaties zijn gerealiseerd, - je een actieve bijdrage hebt geleverd in de bijeenkomsten - je 5 lesmomenten hebt gerealiseerd - je 20 werkdagen op de school bent geweest - je voortgang is beschreven in je WER-dossier met feedback van derden waaronder je WB. Doelstellingen/competenties De student leert te werken met en vanuit leervragen, leert reflecteren volgens een ABCD-tje en volgens het model van Korthagen. De student leert zijn werkervaringen te verbinden met de theorie. Vaardigheden die je hierbij al doende leert zijn: Plannen, verslaglegging, reflecteren, verantwoordelijkheid dragen, initiatief nemen, verantwoording afleggen over je ontwikkeling, helder communiceren, feedback vragen en ontvangen, presenteren, tijdig hulp vragen etc. De student leert op basis van zijn ervaringen en opgedane kennis leervragen te formuleren voor WER 2. Voorwaarde: De praktijkschool is een (aspirant) keurmerkschool. Legitimering: Bekwaamheidseisen, competentie 1, 2, 3, 5 en 7 Veronderstelde voorkennis Materialen:
Inhouden uit WER 1A en 1B. Werkboek : Gids voor Werkplekleren jaar 1 voltijd Boek : Schellekens, Resultaatgericht doceren. Wolters-Noordhof, 2001. ISBN 0991795455. Diversen : Lijst met aanbevolen literatuur uit de Gids voor Werkplekleren vt-1. Informatie voor studenten in de digitale leeromgeving. Informatie voor studenten, begeleiders en scholen op www.samenopleiden.nl.
4.2 TAAKOMSCHRIJVING WER 1C “DE SCHOOL EN DE LEERSTOF CENTRAAL” Op de leerwerkplek oriënteer je, je op de school en de taak van de docent in de organisatie. Je werkzaamheden voor de school bestaan uit het begeleiden van onderwijsactiviteiten op school in de rol van onderwijsassistent. Dit houdt in, dat je de docent, die je werkplekbegeleider is en andere docenten op school bij hun taken assisteert en zelf kleine groepjes leerlingen begeleidt. Het is nog niet verplicht om zelf de verantwoordelijkheid op je te nemen voor het verzorgen van hele lessen. Op het instituut word je begeleid door je WER-docent, op de school heb je te maken met je WB en/of SO en je school-IB. Tegelijkertijd neem je deel aan de WER1-begeleidingsactiviteiten van Instituut Archimedes voor het aanleren van nieuwe vaardigheden en themabijeenkomsten. Je leert je ervaringen op school te verwerken en te koppelen aan wat je leert op de opleiding en omgekeerd. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
32
Je werkt daaraan op het instituut bij de WER-docent door: • Oriëntatie op de school als organisatie. • Oriëntatie op de rol van docent. • Reflecteren aan de hand van de incidentmethode, het ABC(D)-tje en de vragen van Korthagen. • Oriëntatie op je vak, leergebied of cluster van vakken in de school. • Themabijeenkomsten naar keuze van de groep Je werkt daaraan op de school bij de WB en/of de SO en/of de school-IB door: • Leerwerkplan als leidraad voor de activiteiten in de school. • Collegiale consultatie, leren van je collega lido’s. • Leerwerkverslag over eigen leervragen, de relatie hiervan met competenties 1 t/m 4 met verwijzing naar reflectieverslagen, ontwikkelingsgericht advies van WB en feedback van medestudenten. • Bespreken van onderwerpen uit de themabijeenkomsten met WB en/of anderen in de school. • Oriëntatie op je vak, leergebied of cluster van vakken in de school. • Ontwikkelingsgericht advies regelen met WB. • Afrondend gesprek over leerwerkverslag met je IB. 4.3 AFSLUITING EN BEOORDELING VAN WER 1C Wanneer je aan de afrondingseisen voldoet, worden voor WER1B 4 ec’s toegekend. Dit beoordeelt de school-IB op basis van de producten in je WER-dossier. Je WER docent geeft je school-IB advies over je resultaten in de WER bijeenkomsten op het instituut. Zet de producten die je bij de verschillende opdrachten hebt gemaakt in je WER-dossier. Aan het eind van WER1C heb je bij het werken en leren in de school en op het instituut de onderstaande producten gerealiseerd in je WER-dossier: • Product 12: Schoolbeschrijving, • Product 13: Verslag van het werken volgende de incidentmethode en de aanpak van een colgesprek, • Product 14: Leerverslagen van de themabijeenkomsten waarbij literatuur verwerkt is, • Product 15: Tussentijds leerwerkverslag , • Product 16: Je ‘vak’ in de school. • Product 17: Reflectieverslag • Product 18: vakgroep/cluster opdracht • Product 19: vakgroep/cluster opdracht • Product 20: 360-graden feedback. • Product 21: Ontwikkelingsgericht advies met de WB. • Product 22: Leerwerkverslag. • Bijgehouden logboeknotities over elke week, • Een concept Leerwerkplan voor WER 2A, • Bijgehouden WER-dossier, • Bijgehouden logboeknotities over elke schooldag. • Bijgehouden WER-dossier. • Je hebt, aantoonbaar, 20 dagen op de school gewerkt en geleerd. De producten zijn voldoende als ze voldoen aan de gestelde specificaties 4.4 PROGRAMMA VAN DE BEGELEIDING OP HET INTSTITUUT De WER-begeleiding omvat bijeenkomsten met de WER-docent: • Bespreking van een voorbeeld van een leerwerkplan. • Ondersteuning bij het opstellen van het leerwerkplan. • Themabijeenkomsten aan de hand van ervaringen in de school. • Presentatie van je eigen school • Presentatie van een voorbeeld van een leerwerkverslag. • Presentaties van onderzoekjes en/of andere producten WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
33
Met de WB/SO en/of de school-IB bespreek je • De verslagen van de themabijeenkomsten • Het tussentijds leerwerkverslag • De 360˚ feedback • Het ontwikkelingsgericht advies van de WB • Het leerwerkverslag • Eventueel product 16, 18 en 19 • Het concept leerwerkplan voor WER 2a In het afrondende gesprek met de school-IB komen de volgende zaken aan de orde: Leerwerkverslag • Ervaringen op school? o Verkregen feedback, wat heb je ermee gedaan? o Waar ben je niet aan toe gekomen? • 360-graden feedback. • Persoonlijke opbrengst van de themabijeenkomsten en gebruik overige literatuur. • Opbrengst vanuit de WER bijeenkomsten • Ontwikkelingsgericht advies WB. • Advies van je WER-docent • Door jezelf in te brengen punten. Onderstaand programma geeft de mogelijke verdeling van de beschikbare tijd over de verschillende onderdelen die in de WER-bijeenkomsten aan de orde komen. De docent die de WER1-groep begeleidt, zal het programma definitief vaststellen en aan de groep bekend maken. Zorg ervoor tijdig aan alle eisen per WER te voldoen, zodat je goed voorbereid bent om te beginnen met de WER van het tweede jaar. Periode C en D - programma voorstel Week Instituut Activiteiten Periode C
lesweek 1 lesweek 2 studieweek lesweek 3 lesweek 4 lesweek 5 lesweek 6 lesweek 7
Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst Voorjaars-vakantie Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst
studieweek
Producten in WERdossier NB Logboek, elke week bijhouden!
Afspraken over programma WER1C Thema 5: vaststellen in overleg
product 14
Let op: vakantierooster van de school kan afwijken! Presentaties Eigen school
Product 12
Werken met Vragen van Korthagen Presentaties Eigen school
product 17
Presentaties Eigen school
Product 12
Thema 6: vaststellen in overleg
product 14
Herkansing periode B
tussentijds leerwerkverslag
Product 12
Toetsweek periode C
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
34
Week Periode D
Instituut
lesweek 1
Reflectie adhv ABCD(E)-tje)
Producten in WERdossier NB Logboek elke week bijhouden! product 17
lesweek 3
Solliciteren naar leerwerkplek voor volgend jaar Let op: vakantierooster van de school kan afwijken! Je ‘vak’ in de school
product 16
Begeleide bijeenkomst lesweek 2 Begeleide bijeenkomst onderwijsvrij Meivakantie
lesweek 4
Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst
studieweek lesweek 5 lesweek 6 lesweek 7
Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst Begeleide bijeenkomst
studieweek Toetsweek onderwijsvrij Hertoetsen periode D
Activiteiten
Thema 7: vaststellen in overleg banenmarkt woensdag 13 mei herkansing periode C leerwerkplangericht werken voorbereiding leerwerkverslag vakgroep/cluster opdracht vakgroep/cluster opdracht
product 14 Ontwikkelingsgericht advies WB 360-graden feedback product 18 Procesevaluatie met WB product 19
Afsluiting periode WER 1C
Leerwerkverslag (= eindverslag)
alleen voor propedeuse
Aanvullen leerwerkverslag WER 1C, aanvullen WERdossier
4.5 AANWIJZINGEN BIJ DE PRODUCTEN VAN WER1C Product 12: Schoolbeschrijving Geef een beschrijving van de school (en afdeling) waar je een leerwerkplek hebt: • naam school, denominatie • opleidingstype(n) • niveau • onderwijskundige, didactische en pedagogische uitgangspunten • team, docenten waarmee je samenwerkt • begeleidingsstructuur voor lido/lio’s en beginnende leraren • Etc. Deze beschrijving neem je op in je WER-dossier. Product 13: Verslag Colgesprek Breng zelf een incidentbeschrijving in bij één van de begeleide Col-gesprekken tijdens de bijeenkomsten bij SLB of op de school. Gebruik de aanwijzingen voor een incidentbespreking in bijlage 6. Maak een hierover voor jezelf een leerverslag met daarin opgenomen: • de oorspronkelijke tekst die je inbracht, • welke feedback je daarop kreeg en • wat je daaraan hebt gehad voor jezelf • beschrijf zo mogelijk duidelijk het effect van het toepassen van de uitgebrachte adviezen.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
35
Product 14: Verslag themabijeenkomsten Tijdens minimaal drie bijeenkomsten worden thema’s behandeld die door de WER-groep zijn ingebracht op grond van de eerste ervaringen in de school. Bespreek de geboden informatie met je WB of iemand anders in de school. Maak een kort leerverslag van de themabijeenkomst. Geef daarin aan: 1. wat het thema was, 2. welke informatie er is ingebracht, 3. uit welke bron die informatie afkomstig is, 4. wat de betekenis hiervan is voor jezelf, 5. wat het je voor nieuw of ander gezichtspunt heeft opgeleverd 6. geef aan met wie je het onderwerp in de school hebt besproken en wat je dat aan extra aandachtspunten heeft opgeleverd. 7. geef aan wat voor vakliteratuur je over het onderwerp hebt gelezen en wat je dat aan extra aandachtspunten heeft opgeleverd. Product 15: Tussentijds leerwerkverslag In het leerwerkverslag (bijlage 5) beschrijf je wat je aan werkzaamheden hebt gedaan en in hoeverre je de criteria waaraan je leren moest voldoen al hebt gehaald. Je laat zien hoe je aan je leervragen hebt gewerkt en je geeft aan of je manier van werken zinvol en effectief was of niet en je onderbouwt dit. Ook geef je aan hoe je nu verder gaat. Je laat daarmee zien of / en welke lering je hebt getrokken uit het werken in deze periode. Het tussentijds leerwerkverslag bespreek je met de school-IB. Kijk voor een algemene bespreking van het leerwerkverslag in hoofdstuk 1. • Je maakt het verslag volgens het format van bijlage 5 en op basis van je leervragen uit je leerwerkplan en op basis van je logboekaantekeningen over het werken aan je leervragen en de resultaten daarvan. In je leerwerkverslag laat je dus zien hoe je aan je leervragen hebt gewerkt, je geeft aan of je manier van werken zinvol en effectief was of niet en je onderbouwt je uitspraken. Ook geef je aan hoe je nu verder gaat. Dit laatste is tevens de start van je volgende leerwerkplan. • Je maakt duidelijk aan welke competenties je gewerkt hebt door je leerervaringen te koppelen aan de competenties. Vaak zul je door het beantwoorden van een leervraag aan meerdere competenties werken. Dat is ook juist de bedoeling. Je mag deze allemaal benoemen. Dat je competent bent, blijkt vooral uit je handelen en uit de onderbouwing van je handelen. • Onderbouw je beschrijving van competentieontwikkeling met bewijsmateriaal. Verzamel deze bewijzen al doende. Een goed bewijs van competentie 7 is een reflectieverslag. • Laat dit leerwerkverslag voorzien van feedback door een medestudent.
Product 16: Jouw vak, leergebied en/of cluster in de school Binnen Archimedes studeer je voor tweedegraads leraar in een bepaald vak. Je vak is organisatorisch ingedeeld in een cluster: het cluster talen, maatschappijvakken, exact en welzijn & zorg. In een school voor VO of BVE wordt jouw vak soms op dezelfde manier of heel anders aangeboden: geïntegreerd in een leergebied, geïntegreerd in beroepsvoorbereidende vakken of helemaal niet. • Ga na en beschrijf hoe jouw vak in de school aan de orde komst. • Ga na en beschrijf hoe de vakken van het cluster waar je vak bij hoort aan de orde komen. • Welke rol spelen de kerndoelen voor de eerste fase bij je vak (als je op een school voor VO werkt). • Vanuit welke (didactische) wordt het vak/leergebied gegeven? • Wordt er een methode gebruikt en zo ja welke?
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
36
Product 17: Reflectieverslag Binnen WER 1C reflecteer op twee manieren 1. Je reflecteert een keer volgens een ABCD (E)-tje. Gebruik hiervoor bijlage 7 en voeg onderaan een ‘rij’ toe voor de E van Effect: Wat is het effect van de voorgenomen actie of welke effecten verwacht je van je voorgenomen actie. Bespreek het effect, de effecten, die je verwacht in je col-groepje en vraag hun mening. Schrijf hun reactie erbij. 2. Je reflecteert ook een keer volgens de reflectievragen van Korthagen. 3. Vergelijk beide reflectiemethoden en geef aan wat de voor- en nadelen van beide methoden zijn. De ingevulde bijlagen 7 en 8 voeg je toe aan product 17als bijlage. Je bewaart ze beide in je WERdossier in het mapje ´Reflecties´. Product 18: Vakgroep/clusteropdracht Deze opdracht krijg je van je WER-docent en vind je op sharepoint. Product 19: Vakgroep/clusteropdracht Deze opdracht krijg je van je WER-docent en vind je op sharepoint. Product 20: 360 gradenfeedback Voor het verzamelen van 360˚ feedback leg je een of meer vragen voor aan verschillende groepen personen waarmee je gewerkt hebt (leerlingen, vakcollega’s, schoolleiding, medestudent, enzovoort). Je vergelijkt hun antwoorden en trekt daaruit nuttige conclusies voor jezelf. Wat je bijvoorbeeld zou kunnen vragen, kan gaan over je werkzaamheden in de klas, over je werk in de vaksectie, over een competentie die je wilt verwerven, enzovoort. Vervolgens stel je zelf een evaluatievragenlijst op. Een voorbeeld van een eenvoudige vragenlijst: Ik heb een werkstuk voor jullie/ de leerlingen bedacht, dat jullie/ de leerlingen deze les hebben gemaakt. • Vind je het een leuke opdracht om te doen? • Was de opdracht duidelijk • Waren de aanwijzingen die ik gaf duidelijk. • Heb je nog en goede tip voor mij als toekomstig leraar? Een formulier voor het verwerken van 360-graden feedback vind je in bijlage 11. Product 21: Ontwikkelingsgericht advies WB Maak gebruik van het formulier “Ontwikkelingsgericht advies” in bijlage 1 en de toelichting daarop in bijlage 2. Ga bij de zelfbeoordeling uit van dat wat staat bij ‘WER 1: de student… Als je voor WER1B naar school gaat sta je aan het begin van je ontwikkeling tot leraar. Bij het maken van afspraken met je WB over je leerwerkplan (activiteiten voor de school en je leervragen daarbij), kun je misschien meteen al handig gebruik maken van het formulier ontwikkelingsgericht advies, door daarop eerst zelf een keer in te vullen wat je al redelijk beheerst en wat je nog wilt leren en dit met de WB te bespreken, kun je afspraken maken waarop de WB dus moet letten. Aan het eind kun je dan aan de WB vragen, om jou eerste zichtbare prestaties op school te beoordelen en je daarover advies te geven. Vraag je WB aan het eind van je periode op school om dit advies in te vullen op het formulier en in een gesprek nader toe te lichten. Als je bijlage 1 gedurende het jaar twee keer kunt laten invullen is dat mooi, maar niet noodzakelijk.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
37
Product 22: Leerwerkverslag In het leerwerkverslag (bijlage 5) beschrijf je wat je aan werkzaamheden hebt gedaan en of je de criteria waaraan je leren moest voldoen al dan niet hebt gehaald. Je laat zien hoe je aan je leervragen hebt gewerkt en je geeft aan of je manier van werken zinvol en effectief was of niet en je onderbouwt dit. Ook geef je aan hoe je nu verder gaat. Je laat daarmee zien of / en welke lering je hebt getrokken uit het werken in deze periode. Kijk voor een algemene bespreking van het leerwerkverslag in hoofdstuk 1.51 en 1.5.2. • Je maakt het verslag op basis van je leervragen uit je leerwerkplan en op basis van je logboekaantekeningen over het werken aan je leervragen en de resultaten daarvan. In je leerwerkverslag laat je dus zien hoe je aan je leervragen hebt gewerkt, je geeft aan of je manier van werken zinvol en effectief was of niet en je onderbouwt je uitspraken. Ook geef je aan hoe je nu verder gaat. Dit laatste is tevens de start van je volgende leerwerkplan. • Je maakt duidelijk aan welke competenties je gewerkt hebt door je leerervaringen te koppelen aan de competenties. Vaak zul je door het beantwoorden van een leervraag aan meerdere competenties werken. Dat is ook juist de bedoeling. Je mag deze allemaal benoemen. Dat je competent bent, blijkt vooral uit je handelen en uit de onderbouwing van je handelen. • Onderbouw je beschrijving van competentieontwikkeling met bewijsmateriaal. Verzamel deze bewijzen al doende. Een goed bewijs van competentie 7 is een reflectieverslag. • Laat dit leerwerkverslag voorzien van feedback door een medestudent. • Plaats het leerwerkverslag in je WER dossier.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
38
5.
BEGRIPPENLIJST
Afstudeerbekwaam
Een student van de voltijd-duale opleiding voor tweedegraads leraar is afstudeerbekwaam wanneer hij/zij, doorgaans aan het eind van het derde jaar, de hoofdfase van de studie heeft afgerond en aan de afstudeerfase kan beginnen. De student wordt dan geacht zelfstandig les te kunnen geven als LIO (leraar In Opleiding). Arbeidscontract Zie duale opleiding. APB Algemeen Praktijkbegeleider, coördineert de werkzaamheden van de WB op zijn school en neemt soms een deel van de begeleidingstaken op zich. Synoniem voor schoolopleider. Bekwaamheidseis De Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL), waarin een groot aantal instellingen op het gebied van onderwijs samenwerken, heeft de vereiste bekwaamheid van leraren beschreven door zeven competenties te onderscheiden en daarvoor bekwaamheidseisen te formuleren. Zie bijlage 2 van deze gids. Voorblad LeerWerkOvereenkomst Zie LAO / Leerwerkovereenkomst. Beoordelingsgesprek In een beoordelingsgesprek met de directeur of APB bespreek je of je de afgesproken leer- en werkactiviteiten op de school tot nu toe naar tevredenheid van de APB en de werkplekbegeleider hebt uitgevoerd en of de gemaakte afspraken daarover nog moeten worden bijgesteld. Zie ook functioneringsgesprek. Bewijsmateriaal Materiaal waarmee de student aantoont, bepaalde competenties in huis te hebben. COL Collegiaal ondersteund leren. Het onderling en wederzijds begeleiden bij het reflecteren. Competent In de context van een beroep beschikken over het vermogen om op basis van kennis, vaardigheden en houdingen keuzes te maken en beslissingen te nemen in complexe beroepssituaties en over het vermogen om die keuzes en beslissingen te verantwoorden en er op te reflecteren. Competentie Voor het beroep van leraar worden zeven competenties onderscheiden. Zie verder bekwaamheidseis. CV-bank In de CV-bank, die te vinden is op de website www.samenopleiden.nl van Instituut Archimedes, presenteren studenten, afgestudeerden, zij-instromers en andere baanzoekers zich middels hun curriculum vitae aan scholen en ROC’s. De CV-bank bestaat uit 3 onderdelen: CV zoeken, CV toevoegen en CV beheren. Feedback Reactie geven / reactie ontvangen op waargenomen gedrag of producten (al dan niet op basis van criteria). Het doel is dat de ontvanger de feedback gebruikt om van te leren c.q. dat de gever leert zodanig te reageren dat de ontvanger er zijn voordeel mee kan doen. Feedback (360 gr-) 360-graden feedback is het feedback vragen op een samenhangende manier van zowel leidinggevenden, collega’s, begeleiders als leerlingen. Functioneringsgesprek Een functioneringsgesprek voer je, als je een betaalde leerwerkplek hebt, met de directeur van de school als je "werkgever" en je bespreekt daarin of je de betaalde werkzaamheden voor de school tot nu toe naar tevredenheid hebt uitgevoerd en of de eerder gemaakte afspraken daarover nog moeten worden bijgesteld. Vergelijk beoordelingsgesprek. IB Instituutsbegeleider, begeleider vanuit Instituut Archimedes. IB-gesprek Een individueel gesprek met je school-IB of een gesprek in een klein groepje, bijvoorbeeld met je medestudenten van dezelfde school. Zo heb je de mogelijkheid persoonlijke zaken aan de orde te stellen. Instituut Instituut Archimedes. Jobcentre Het Jobcentre is de digitale vacaturebank met leerwerkplekken en vacatures die opleidingsscholen in de regio Utrecht beschikbaar stellen voor duale studenten, startbekwame docenten en zij- instromers. De site is te vinden op www.samenopleiden.nl
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
39
Jobcoaching
LAO
LIDO LIO Leerwerkplan
Leerwerkverslag LIO-bekwaam Logboek: Opleidingsschool Persoonlijke Casus
Praktijkopdracht
Procesverslag Professionele Casus Referentieformulier Reflecteren
Roos van Leary School School-IB
Een student kan via Bureau Werkplekleren jobcoaching aanvragen, wanneer het niet lukt om binnen de gestelde tijd een leerwerkplek te bemachtigen. De job-coach, een instituutsbegeleider of studieloopbaanbegeleider van de Instituut Archimedes, probeert de student te bemiddelen op een leerwerkplek door de student individueel te begeleiden tijdens het sollicitatieproces door beoordeling van sollicitatiewijze, motiveren en stimuleren van de student en mobiliseren van (eigen of interne) netwerken. LAO betekent Leerwerkovereenkomst. Dit is een tripartiete overeenkomst tussen de opleidingsschool, Instituut Archimedes en de student. In een Leerwerkovereenkomst zijn de algemene rechten en plichten van alle partijen omschreven. Het voorblad van de Leerwerkovereenkomst is het Voorblad LeerWerkOvereenkomst, waarin de specifieke afspraken met de student worden vastgelegd over het werkplekleren. LIDO betekent lerende in de duale opleiding. Het is de benaming van studenten in de propedeuse en hoofdfase van de voltijdopleiding tot leraar. LIO betekent leraar in opleiding. Het is de officiële benaming van een student in het laatste jaar (afstudeerfase) van de voltijdopleiding. Het leerwerkplan beschrijft de werkzaamheden van de student op school, de leervragen die de student daarbij heeft en de planning van de benodigde activiteiten. Door middel van het leerwerkplan, dat in overleg met de WB en school-IB wordt opgesteld, draagt de student verantwoordelijkheid voor het leren en werken op de leerwerkplek. Verslag waarin de student verantwoording aflegt over het uitvoeren van het leerwerkplan op basis van werkzaamheden voor de school, leervragen, beoogde competentieontwikkeling en reflectieverslagen. Zie afstudeerbekwaam Persoonlijk verslag van belangrijke momenten die je per werkdag en /of per WER-bijeenkomst bijhoudt. School uit het VO of het BVE-veld waarmee Instituut Archimedes intensief samenwerkt op het terrein van samen opleiden, professionaliseren en innoveren. Verslag waarin je reflecteert op een bepaalde kwestie / probleem die/dat je hebt meegemaakt en waarbij jijzelf als persoon wordt aangesproken of waarin je stil staat bij een eigen vraag, met de bedoeling een eigen oplossing of antwoord te vinden. Door te werken aan een persoonlijke casus vergroot je tevens je vaardigheid in het reflecteren. Een persoonlijke casus gaat altijd over je eigen gedrag en je eigen keuzes. Onderzoeksinstrument (met vragenlijst, observatieformulier en reflectievragen) voor (zelf)beoordeling van de competenties van de student m.b.t. de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van een les of lessenserie. Dit onderzoeksinstrument is te vinden in op Sharepoint. In een procesverslag maakt de student duidelijk wat hij/zij heeft geleerd door het werken aan een opdracht voor een schoolproject. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen oriëntatie, planning, uitvoering en evaluatie. Zie persoonlijke casus. Hetzelfde geldt voor de professionele casus alleen ligt het probleem / de kwestie of de vraag nu buiten jezelf. Het gaat hier om de vraag hoe de school professioneel kan reageren. Formulier waarmee de student om een referentie kan vragen aan de werkplekbegeleider of APB met het oog op een volgende sollicitatie. Terugkijken op een ervaring met het doel daar zoveel mogelijk lering uit te trekken: zich realiseren wat er gebeurd is en daaraan conclusies verbinden met het oog op toekomstig handelen. Een LIO is in staat verschillende vormen van reflectie toe te passen, zoals reflectie op een situatie (model Korthagen), een persoonlijk casus, een professionele casus. Onderzoeksinstrument (met vragenlijst en analyseprocedure) om de interactie van leraar en leerlingen te onderzoeken en interpreteren. Dit onderzoeksinstrument is te vinden op Sharepoint. Leerwerkplek, de school waar je werkt tijdens een deel van je opleiding. Zie ook opleidingsschool. Instituutsbegeleider, die de contacten tussen een bepaalde opleidingsschool en het Instituut Archimedes verzorgt. De School-IB organiseert het “op
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
40
Schoolopleider Schoolproject Video-intervisie
WB WER-docent WER-dossier
WER-traject WER-lijn WER-bijeenkomst
afstand begeleiden” van (alle) Lido’s en LIO’s van Archimedes op de betreffende school. Synoniem voor algemeen praktijkbegeleider / APB. Integrale opdracht ten bate van de school. Voorbeelden van projectopdrachten die je voor de school kunt uitvoeren vind je op de website www.samenopleiden.nl. Door middel van video-intervisie kan een student samen met groep medestudenten terugkijken op het eigen functioneren in onderwijssituaties, analyseren welke processen zich in die situaties afspelen en daarop reflecteren. Werkplekbegeleider, begeleider vanuit de opleidingschool. In het eerste jaar heb je het hele jaar dezelfde WER docent, deze verzorgt het begeleidingsprogramma vanuit Archimedes. De WER docent werkt nauw samen met je Studieloopbaanbegeleider Het WER-dossier is een digitaal dossier, waarin je als student producten opneemt die aantonen hoe je aan de competenties werkt, welke resultaten je daarbij haalt en welke bewijzen je daarvoor aan kan voeren. Je krijgt daartoe een eigen kring (conference) op Sharepoint, het digitale netwerk van de Faculteit Educatieve opleidingen. Specifieke programma bestaande uit WER-modules, behorend bij een van de mogelijke deeltijdprogramma’s volgens de intakematrix. Werkervaringsreflectielijn, onderdeel van het leerlijnenmodel (zie bijlage 1). Bijeenkomst georganiseerd door de instituutsbegeleider, waarin organisatie, reflectie en inhoudelijke thema's rondom het werkervaringsleren centraal staan. Je kunt zelf een thema aan de orde stellen.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
41
6. REGELINGEN
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
42
7. BIJLAGEN In deze WERvt1-gids zijn alleen de bijlagen opgenomen, die in het programma van WER1 gebruikt worden. De nummering kan daardoor op het eerste gezicht wat merkwaardig overkomen. Je vindt alle bijlagen op Sharepoint.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
43
BIJLAGE 1
ONTWIKKELINGSGERICHT ADVIES WB
Dit formulier kun je ook gebruiken voor je SLB-portfolio. Naam student: Naam WB: Beoordelingspunten van de ontwikkeling van de lido In bijlage 2 van deze gids zijn ter verduidelijking bij elk van deze beoordelingspunten concrete voorbeelden (gedragsindicatoren) te vinden, van wat verwacht mag worden van een student in WER1respectievelijk WER2/3.
Datum: Zelfbeoordeling (begin en tussentijds) / beoordeling en advies van de WB Beoordeel de student op onderstaande beoordelingspunten met weinig, enigszins, duidelijk (-, +-, +) voor zover van toepassing: e
1 zelfbeoord datum:
beoord WB datum:
e
2 zelfbeoord datum:
beoord WB datum:
1 Interpersoonlijk competent De student spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag en beloont gewenst gedrag De student bouwt een band op met individuele en met groepen leerlingen De student is een voorbeeld in sociaal gedrag voor leerlingen Toelichting: 2 Pedagogisch competent De student sluit aan bij de leefwereld van leerlingen De student waardeert de inbreng van leerlingen en is nieuwsgierig naar hun ideeën De student brengt eigen opvattingen in verband met de pedagogische opdracht van de school De student stimuleert leerlingen kritisch na te denken over eigen gedrag en het groepsgedrag en daarover in de klas te communiceren Toelichting: 3 Vakinhoudelijk & didactisch competent De student gebruikt een repertoire aan didactische strategieën en werkvormen, zoals pgo, natuurlijk leren, klassikaal leren, sociaal en samenwerkend leren De student maakt gebruik van moderne audiovisuele en ict-leermiddelen De student helpt leerlingen vak-, leer- en beroepsvaardigheden te ontwikkelen De student houdt rekening met verschillen De student gebruikt verschillende manieren van toetsen, assessment en evaluatie Toelichting: 4 Organisatorisch competent De student bevordert taakgericht werken De student kan prioriteiten stellen en de beschikbare tijd efficiënt over taken verdelen De student draagt bij aan schoolactiviteiten
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
44
Toelichting: 5 Competent in het samenwerken met collega's De student deelt kennis met het team en leert van collega’s De student levert een bijdrage aan samenwerkingsprojecten in het team: zowel binnen het vak en leergebieden als vakoverstijgend De student draagt bij aan het denken over onderwijsinnovatie De student participeert in algemene onderwijstaken Toelichting:
6 Competent in het samenwerken met de omgeving De student gebruikt de omgeving van de school als kennisbron en als toepassingsmogelijkheid van kennis en vaardigheden De student onderhoudt contacten met ouders en verzorgers van leerlingen Toelichting:
7 Competent in reflectie en ontwikkeling De student werkt en leert in de praktijk op basis van leervragen (uit het eigen omtwikkelingsplan) De student vindt een evenwicht tussen betrokkenheid en professionele distantie De student bouwt aan en onderhoudt een relevant netwerk van collega’s De student kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen Toelichting: Eindoordeel: Algemene indruk
Advies: Wat is zijn (m.b.t. leervragen en leerwerkplan) de belangrijkste volgende stappen die de LIDO moet zetten om zich verder te bekwamen als leraar?
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
45
BIJLAGE 2 ADVIES
COMPETENTIES EN INDICATOREN VOOR HET ONTWIKKELINGSGERICHT
Het formulier Ontwikkelingsgericht Advies WB (zie bijlage 1), is gebaseerd op gedragsindicatoren bij de zeven competenties voor het beroep van leraar. Dit formulier is bedoeld om de ontwikkeling van je competenties gedurende de opleiding regelmatig te benoemen en te bespreken met je WB. Het gaat om de zeven competenties voor het beroep van leraar, zoals die zijn omschreven door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). Deze bijlage bevat ter verduidelijking van het formulier Ontwikkelingsgericht Advies WB twee nadere uitwerkingen van deze gedragsindicatoren per competentie: 1) Door de Efa (april 05) zijn ter verduidelijking bij elk van deze competenties voorbeelden van gedragsindicatoren geformuleerd die je kunt gebruiken om zelf een inschatting te maken van je eigen ontwikkeling. Deze gedragsindicatoren zijn op verschillende niveaus beschreven: WER 1, WER 2/3 en WER 4. 2) Daarnaast is per competentie de indicatorenlijst docenthandelingen opgenomen (“de bolletjeslijst”), afkomstig van de Archimedes intake voor zij-instromers. De verantwoordelijkheden van de leraar zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te onderscheiden: de interpersoonlijke rol, de pedagogische, de vakinhoudelijke & didactische en de organisatorische. Deze beroepsrollen worden door de leraar vervuld in vier verschillende typen situaties die kenmerkend zijn voor het beroep van leraar: het werken met leerlingen, met collega's, met de omgeving van de school en met zichzelf. Bij dat laatste gaat het om het werken aan de eigen professionele ontwikkeling. Door de vier beroepsrollen en de vier typen situaties met elkaar in verband te brengen, ontstaat er een raamwerk voor de beschrijving van lerarenbekwaamheid. Door vervolgens onder woorden te brengen wat de professionele manier van werken is van de goede, bekwame leraar in elke combinatie van beroepsrol en situatie, ontstaat er een beschrijving van lerarenbekwaamheid in competenties.
Overzicht competenties
Met leerlingen
interpersoonlijk
1
pedagogisch
2
vakinhoudelijk en didactisch
3
organisatorisch
4
met collega’s
met omgeving
met zichzelf
5
6
7
Deze zeven competenties vormen de basis voor alle opleidingen die door Instituut Archimedes worden verzorgd.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
46
1 Interpersoonlijk competent Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. - Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de interpersoonlijke competentie, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag en beloont gewenst gedrag
WER 1: de student… WER 4: de WER 4: de student… stelt regels en bespreekt deze met de observeert docenten in het omgaan met leerlingen leerlingen kan flexibel omgaan met regels en is vriendelijk tegen leerlingen benadert leerlingen positief beschikt over handelingsalternatieven kan zijn gedrag vanuit theoretische en methodische inzichten verantwoorden WER 2/3: de student … is vriendelijk en beslist tegen leerlingen heeft een visie op klassenmanagement complimenteert gewenst gedrag schat gedrag van leerlingen goed in en communiceert hierover met de begeleider weet op grensoverschrijdend leerlinggedrag passend te handelen herkent en signaleert probleemgedrag van individuele leerlingen of van de groep en kan hier adequaat op inspringen De student bouwt een band op met individuele en met groepen leerlingen
WER 1: de student… ER 4: de WER 4: de student heeft een belangstellende houding communiceert effectief door het gebruikt deze belangstelling bij het hanteren van verbale en non-verbale technieken ontwikkelen van een relatie met leerlingen. herkent en benoemt gedragspatronen van individuele leerlingen en groepen WER 2/3: d e student….. en maakt deze inzichtelijk voor staat open voor inbreng van leerlingen leerlingen. Hij weet hoe hij een en ander is gespreksvaardig zo nodig kan verbeteren voert persoonlijke gesprekjes met kan verantwoorden hoe hij met zijn leerlingen voor of na de les groepen en individuele leerlingen omgaat. Hij maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
47
De student is een voorbeeld in sociaal gedrag voor leerlingen
WER 1: de student… houdt zich aan afspraken is respectvol houdt zich aan regels van de school WER 2/3: de student… stelt zich professioneel op: kan feedback ontvangen en geven kan samenwerken en is hulpvaardig
WER 4: de student… zorgt ervoor dat leerlingen respect opbrengen voor hem en voor elkaar bespreekt communicatie en omgangsvormen bevordert effectieve communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen zowel op inhouds- als betrekkingsniveau
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
INTERPERSOONLIJK: 1. Ik hanteer spreektechniek (volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale techniek. 2. Ik hanteer elementaire cultuurvaardigheden als lezen, schrijven, ICT en rekenen. 3. Ik reageer effectief door luisteren, samenvatten en doorvragen. 4. Ik ga in op vragen en opmerkingen van leerlingen op zowel inhoudsals betrekkingsniveau. 5. Ik toon betrokkenheid bij leerlingen. 6. Ik ben tactisch in mijn optreden. 7. Ik zie wat er gebeurt in een groep leerlingen. 8. Ik benoem ongewenst gedrag en confronteer de leerling hiermee. 9. Ik honoreer en stimuleer gewenst gedrag. 10. Ik laat leerlingen in hun waarde door respectvol om te gaan met hun mening. 11. Ik motiveer het waarom van mijn handelen in begrijpelijke taal aan leerlingen.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0
0
0
0
0
cursusjaar 08-09
48
2 Pedagogisch competent Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4voor de pedagogische competentie, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student sluit aan bij leefwereld van leerlingen
WER 1: de WER 1: de student WER 4: de WER 4: de student… vraagt leerlingen naar hun interesses houdt rekening met verschillen tussen en thuiswereld leerlingen in sociaal, emotioneel en toont deze belangstelling bij het cultureel opzicht ontwikkelen van een relatie met leerlingen. observeert kenmerken van de leerlingpopulatie op de school vormt zich een beeld van hun sociale en culturele achtergrond kan de rol van de school in het leven van de jongeren beschrijven WER2/3: d WER 2/3: de student… speelt in op de leefwereld van leerlingen spreekt met individuele leerlingen over hun individuele interesses. bevordert een sfeer van respect en belangstelling voor elkaar door leerlingen gelijkwaardig te behandelen De student waardeert de inbreng van leerlingen en is nieuwsgierig naar hun ideeën
WER 1: de student….. complimenteert leerlingen
WER 4: de
WER 2/3: d WER 2/3: de student… hanteert werkvormen waarbij leerlingen eigen ervaringen en ideeën kunnen inbrengen stimuleert en geeft positieve feedback erkent verschillen tussen leerlingen
WER 4: de student….. maakt in zijn pedagogisch handelen een goed gebruik van verschillen tussen leerlingen helpt deelnemers (BVE) bij de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces
De student brengt eigen opvattingen in verband met de pedagogische opdracht van de school
WER 1: de student… WER 4: de WER 4: de student….. verkent en onderzoekt het pedagogische is zich bewust van de eigen klimaat in de school beroepsopvattingen, waarden en toont aan hoe dit onderzoek een rol normen en laat dat merken aan speelt in zich ontwikkelende eigen leerlingen en collega’s opvattingen kan zijn pedagogische opvattingen en de WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
49
houdt in het contact met leerlingen rekening met de regels van de school
gekozen aanpak verantwoorden en maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten
WER 2/3: de student… werkt binnen het kader van de schoolregels met een eigen pedagogische visie laat die visie tot uiting komen in omgang met individuele en groepen leerlingen hanteert op consequente wijze regels en procedures in de klas De student stimuleert leerlingen kritisch na te denken over eigen gedrag en het groepsgedrag en daarover in de klas te communiceren
WER 1: de student.. stelt leerlingen vragen over hun gedrag WER 2/3: de student….. spreekt aan op ongewenst gedrag spreekt een groep aan op groepsgedrag houdt een klassengesprek over ongewenst en gewenst gedrag
WER 4: de student… stimuleert leerlingen regelmatig kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag en stimuleert leerlingen om daarover in de groep te communiceren daagt leerlingen uit mee te denken over hun eigen ontwikkelings- en leerprocessen
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
PEDAGOGISCH 1. Ik houd rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, ethisch, sociaal en emotioneel opzicht. 2. Ik bied leerlingen een veilig klimaat waarin fouten gemaakt mogen worden en leerlingen elkaar respectvol behandelen. 3. Ik zie leerlingen als medevormgevers van het onderwijs. 4. Ik wek in een groep de aandacht op en houdt deze vast 5. Ik zorg voor een leersituatie waarin alle leerlingen een eigen inbreng kunnen tonen en in een ontspannen sfeer kunnen werken. 6. Ik daag leerlingen uit om mee te denken en onderling vragen te stellen. 7. Ik bespreek met de leerlingen de sfeer in de groep en de omgang met elkaar. 8. Ik waardeer de inbreng van leerlingen door het geven van positieve feedback. 9. Ik stimuleer het bespreken van meningen tussen leerlingen. 10. Ik maak plannen voor het verbeteren van het sociale klimaat in de groep. 11. Ik benoem ontwikkelings- en gedragsproblemen bij individuele leerlingen en maak hiervoor een methodisch handelplan en verwijs ze zo nodig door naar zorgverlenende functionarissen en instanties binnen of buiten de school. 12. Ik heb overwicht. 13. Ik verantwoord mijn pedagogisch handelen over cultuur, opvoeden en waarden en normen.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
cursusjaar 08-09
50
3 Vakinhoudelijk & didactisch competent Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
-
-
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de vakinhoudelijke en didactische competentie, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student gebruikt een repertoire aan didactische strategieën en werkvormen, zoals pgo, natuurlijk leren, klassikaal leren, sociaal en samenwerkend leren
WER 1: de student… kan verschillende didactische strategieën op de school beschrijven assisteert in lessen van één of meer docenten op school toont waardering voor coöperatief gedrag toont interesse in vormen van samenwerkend leren betoont zich coöperatief door steun aan te bieden.
WER 4: de student…
kan zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen verantwoorden kan verantwoorden hoe hij een groep leerlingen aangepakt heeft en maakt daarbij gebruik van actuele theoretische en methodische inzichten ontwerpt leeractiviteiten die in het perspectief van de loopbaan van de leerling/deelnemer betekenisvol zijn
WER 2/3: de student… gebruikt didactische strategieën behorende bij een klassikale aanpak idem bij onderzoekend leren weet de begeleidende docent op school alternatieve strategieën aan te reiken ontwikkelt en begeleidt projecten voor natuurlijk leren kiest werkvormen die samenwerking stimuleren en de vaardigheden van leerlingen ontwikkelen stuurt in de klas op coöperatief gedrag zet verschillende werkvormen effectief in. De student maakt gebruik van moderne audiovisuele en ict-leermiddelen
WER 1: de student...
onderzoekt de mogelijkheden van de school om deze middelen te gebruiken assisteert en stimuleert leerlingen bij het gebruik van moderne middelen
WER 4: de student…
past bestaande middelen zelf aan en breidt ze uit met eigen inbreng (vragen, suggesties, voorbeelden, av- en ictmiddelen)
WER 2/3: de student…
maakt doelbewust en effectief gebruik van moderne leermiddelen
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
51
reikt de school ideeën aan voor het gebruik van moderne middelen in de les
De student helpt leerlingen vak-, leer- en beroepsvaardigheden te ontwikkelen
WER 1: de student…
WER 2/3:
WER 4: de WER 4: de student…
assisteert de docent bij het aanleren van eenvoudige vaardigheden begeleidt leerlingen bij hun huiswerk en reflecteert daarbij op leervaardigheden
WER 2/3: de student…
ontwerpt gevarieerde leertaken voor het vak/leergebied leert leerlingen leervaardigheden aan (bv leren voor het proefwerk, samenvatten) bespreekt proefwerken na op reflectieve wijze bevordert zelfstandigheid van leerlingen praat met leerlingen over hun competenties
stimuleert de leerling om zelf zijn leerproces vorm te geven ondersteunt de leerlingen in hun leerproces, door leervragen en leerproblemen te signaleren, te benoemen en erop te reageren reflecteert systematisch met de leerlingen op het leerresultaat en het bijbehorende proces analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speelt adequaat daarop in met gerichte opdrachten en vragen
De student houdt rekening met verschillen
WER 1: de WER 1: de student…
WER 2/3:
WER 4: de WER 4: de student…
onderzoekt verschillen tussen leerlingen en de wijze waarop docenten op school omgaan met deze verschillen
WER 2/3: d e student…
houdt in de didactische aanpak rekening met verschillen tussen leerlingen wat betreft niveau,leeftijd, sekse en culturele achtergrond kan het niveau van leerlingen inschatten en geeft opbouwende feedback
creëert de randvoorwaarden (sfeer, organisatie, opdrachten, materialen en machines) die de leerlingen in staat stellen zelfstandig te kunnen werken, zodat zij in hun eigen tempo en op eigen wijze kunnen leren kent de sterke en zwakke kanten van individuele leerlingen en weet hoe hij hun leren moet bevorderen ontwerpt verschillende leertrajecten en om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen
De student gebruikt verschillende manieren van toetsen, assessment en evaluatie
WER 1: de WER 1: de student…
WER 2/3:
WER 4: de
kijkt toetsen na surveilleert
WER 4: de student…
WER 2/3: de student…
ontwikkelt en kijkt toetsen na begeleidt en beoordeelt prestaties/leertaken begeleidt en beoordeelt een portfolio
WER-gids VT jaar 1
ontwikkelt in samenwerking met collega’s beoordelingsinstrumenten kan zijn keuzes voor bepaalde toetsvormen onderbouwen evalueert het leerproces en de leerresultaten van leerlingen
cursusjaar 08-09
52
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
VAKINHOUDELIJK EN DIDACTISCH 1. Ik beheers de leerinhoud van mijn vak op alle niveaus van afsluitende proeven en examens. 2. Ik benoem het belang van de leerinhoud voor het dagelijkse leven en voor mogelijke toekomstige beroepen van leerlingen. 3. Ik kan leerstof/leeractiviteiten aanpassen aan het niveau van de leerlingen en aan de mate waarin de doelen zijn bereikt. 4. Ik maak actief gebruik van de voorkennis van leerlingen en sluit aan bij hun belevingswereld. 5. Ik gebruik audiovisuele en informatie en communicatie (ICT) middelen op zo’n manier dat het leerdoel beter en/of effectiever bereikt wordt. 6. Ik heb actuele kennis van toepassingen van het vakgebied (o.a. in de maatschappelijke of de beroepspraktijk). 7. Ik switch makkelijk tussen abstracte concepten en concrete voorbeelden en combineer daarbij oog voor detail met overzicht. 8. Ik geef een goede opbouw in de leerstof aan. 9. Ik controleer of de informatie juist is begrepen. 10. Ik ondersteun de leerlingen bij de stappen die zij bij een leer/studietaak moeten zetten. 11. Ik hanteer afwisselende werkvormen om tegemoet te komen aan verschillende stijlen van leren. 12. Ik signaleer en benoem leervragen en –problemen en reageer daarop adequaat. 13. Ik beoordeel het werk en de werkwijze van leerlingen op betrouwbare wijze. 14. Ik zie raakvlakken met andere vakgebieden en integreer deze desgewenst. 15. Ik ontwikkel lesstof voor nieuwe leergebieden
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
cursusjaar 08-09
53
4 Organisatorisch competent Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En dat op een professionele, planmatige manier. Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de organisatorische competentie, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student bevordert taakgericht werken
WER 1: de student…
WER2/3:
WER 4: de
helpt leerlingen opdrachten en instructies uit te voeren heeft eigen spullen op orde: opdrachten op tijd en bij de hand
WER 2/3: de student…
WER 4: de student…
biedt helder gestructureerde leeractiviteiten aan vervult een voorbeeldrol (heeft bijv.lesmateriaal in orde) geeft op tijd en op niveau feedback op leerlingwerk: cijfers, geschreven beoordelingen, feedback op portfolio
biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen hanteert procedures op een consequente manier kan zijn aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn onderwijs verantwoorden
De student kan prioriteiten stellen en de beschikbare tijd efficiënt over taken verdelen
WER 1: de WER 1: de student…
WER 2/3:
WER 4: de WER 4: de student…
komt afspraken na observeert docenten wat betreft planning en organisatie van verschillende werkvormen start en eindigt de eigen les volgens de lesplanning doet opdrachten op tijd
improviseert in onverwachte situaties op een professionele manier en stelt daarbij duidelijke prioriteiten stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficiënt zowel voor hem zelf als de leerlingen bewaakt de planning samen met de leerlingen
WER 2/3: de student…
maakt adequate tijdsplanning voor de eigen lessen en houdt zich hier ook aan evalueert tijdsplanning heeft opdrachten op tijd af neemt niet meer taken op zich dan hij/zij aan kan
De student draagt bij aan schoolactiviteiten
WER 1: de student…
WER 2/3:
WER 4: de
neemt initiatieven om deel te nemen aan activiteiten assisteert bij begeleiden van activiteiten
WER 4 : de student…
neemt initiatieven en doet voorstellen
WER 2/3: de student…
begeleidt schoolactiviteiten participeert in de organisatie van bijv. werkweken/sportdagen
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
54
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
ORGANISATORISCH 1. Ik bereid mij adequaat voor op mijn lessen en zorg ervoor dat alle benodigde middelen beschikbaar zijn. 2. Ik geef duidelijk aan wat de inhoud van de onderwijsactiviteit is en wat er gaat gebeuren. 3. Ik ben consequent in het hanteren van regels en afspraken (orde). 4. Ik maak afspraken over de taken van de leerlingen en geef aan welke ondersteuning zij van de leerkracht kunnen verwachten. 5. Ik stel prioriteiten en verdeel de beschikbare tijd efficiënt over taken, zowel voor mijzelf als voor leerlingen. 6. Ik bewaak samen met leerlingen de planning. 7. Ik weet om te gaan met beperkte mogelijkheden in de leeromgeving of veranderende omstandigheden en beschik bij knelpunten over alternatieven. 8. Ik improviseer bij onverwachte situaties.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
cursusjaar 08-09
55
5 Competent in het samenwerken met collega's Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie.
-
-
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de competentie in het samenwerken met collega's, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student deelt kennis met het team en leert van collega’s
WER 1: de student…
WER 4: de WER 4: de student…
observeert bij medestudenten en bij docenten en reflecteert op en bespreekt datgene dat is waargenomen geeft feedback aan en ontvangt feedback van collega’s op de school geeft feedback aan en ontvangt feedback van medestudenten
vraagt hulp en biedt hulp aan collega’s stelt teambelang boven eigenbelang verantwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collega’s binnen de schoolorganisatie
WER 2/3: de student…
brengt ervaringen in tijdens intervisie en collegiale consultatie ontwikkelt voornemens naar aanleiding van ervaringen van zichzelf en van anderen deelt lesmateriaal met collega’s De student levert een bijdrage aan samenwerkingsprojecten in het team: zowel binnen het vak en leergebieden als vakoverstijgend
WER 1: de
WER 1 : de student…
WER 4: de WER 4: de student…
onderzoekt welke projecten er zijn op de school assisteert bij de uitvoering van projecten neemt deel aan projecten op de opleiding en experimenteert met rollen en taken
neemt verantwoordelijkheid voor de taak (van anderen)
WER 2/3: de student…
draagt bij aan constructief teamoverleg draagt bij aan ontwikkeling van lesmateriaal neemt deel aan de organisatie van projecten neemt initiatieven De student draagt bij aan het denken over onderwijsinnovatie
WER 1: de WER 1: de student…
onderzoekt op de school activiteiten wat betreft onderwijsvernieuwing stelt zich op de hoogte van landelijke innovaties
WER 4: de student…
levert een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
WER 2/3: de student…
draagt bij aan onderwijsinnovatie op school neemt initiatieven om het onderwijs te verbeteren door het voorstellen van (vak)didactische vernieuwingen
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
56
De student participeert in algemene onderwijstaken
WER 1: de
WER 1: de student…
WER 4: de
surveilleert kijkt toetsen na
WER 4: de student…
werkt volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen, bijv. leerlingvolgsysteem
WER 2/3: de student…
neemt deel aan team- en sectieoverleg en draagt bij aan taken daarin participeert in rapportvergaderingen
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
SAMENWERKEN MET COLLEGA’S 1. Ik kan en wil in werksituaties teambelang boven eigen belang stellen. 2. Ik lever een constructieve bijdrage aan de samenwerking met collega’s, directie en bestuur. 3. Ik vraag hulp van en bied hulp aan collega’s. 4. Ik stel mijn eigen grenzen vast en ben duidelijk over wat ik (niet) wil of kan. 5. Ik werk volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen zoals een leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorg. 6. Ik kom afspraken na. 7. Ik neem (ook) verantwoordelijkheid voor de taak (van anderen). 8. Ik denk mee over en werk mee aan vernieuwingen binnen de school.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
cursusjaar 08-09
57
6 Competent in het samenwerken met de omgeving Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
-
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de competentie in het samenwerken met de omgeving, enkele voorbeelden (Bron: Efa, april 05) De student gebruikt de omgeving van de school als kennisbron en als toepassingsmogelijkheid van kennis en vaardigheden
WER 1: de student…..
onderzoekt hoe de school werkt aan omgevingsonderwijs
doet een voorstel voor een eenvoudig project met het eigen vak in de omgeving van de school
WER 2/3: de student….. onderzoekt de omgeving van de school op toepassingen van het eigen vak/leergebied
ontwikkelt en voert projecten uit met medewerking van instellingen/bedrijven waarin leerlingen het vak/leergebied kunnen toepassen
houdt contact met personen/instellingen die fungeren als opdrachtgevers in het kader van het natuurlijk leren
De student onderhoudt contacten met ouders en verzorgers van leerlingen
WER 1: de student…
onderzoekt op welke wijze de school contact onderhoudt met ouders
WER 2/3: de student…
WER 4: de student…
observeert bij en voert zo mogelijk gesprekken met ouders
WER-gids VT jaar 1
voert oudergesprekken en hanteert daarbij relevante gespreksvaardigheden en technieken raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de gelegenheid hier gebruik van te maken verantwoordt professionele opvattingen aan ouders en andere belanghebbenden en past zo nodig in gezamenlijk overleg zijn werk aan.
cursusjaar 08-09
58
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
SAMENWERKEN MET DE OMGEVING 1. Ik toon betrokkenheid bij anderen. 2. Ik ken rechten en plichten van docenten, leerlingen en ouders. 3. Ik geef op professionele manier aan ouders en andere belanghebbenden informatie over de leerlingen. 4. Ik hanteer professionele gespreksvaardigheden (slecht nieuwsgesprek, adviesgesprek, etc.). 5. Ik neem op constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen van buiten de school. 6. Ik verantwoord mijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belangstellenden en pas in gezamenlijk overleg zonodig mijn werk met die leerling aan.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
cursusjaar 08-09
59
7 Competent in reflectie en ontwikkeling Bekwaamheidseis De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. - Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar.
Toelichting op de beoordelingspunten van het Ontwikkelingsgericht advies in bijlage 1: gedragsindicatoren voor de WER1, WER 2/3 en WER 4 voor de competentie in reflectie en ontwikkeling, enkele voorbeelden Maakt een eigen Persoonlijk Ontwikkelingsplan
WER 1: de student…
WER 4: de
reflecteert op eigen sterke en zwakke kanten beschrijft leerdoelen voor de hoofdfase
WER 2/3: de student…
WER 4: de student…
reflecteert op eigen sterke en zwakke kanten op basis van ervaring en visie reflecteert op persoonlijke kwaliteiten
werkt planmatig aan zijn ontwikkeling en maakt daarbij gebruik van de kaders die de school biedt (bijv. POP. Teamontwikkelingsplan, IBP) brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in het docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat.
De student vindt een evenwicht tussen betrokkenheid en professionele distantie
WER 1: de WER 1: de student..
analyseert situaties vanuit docentperspectief en niet meer vanuit leerlingperspectief is zich bewust van deze perspectiefwisseling handelt vanuit de docentrol in een groep leerlingen
WER 2/3: de student…..
is begaan met leerlingen, maar neemt geen verantwoordelijkheden van leerlingen over kent de grenzen van de eigen invloed verwijst leerlingen met problemen tijdig door zonder zelf de rol van hulpverlener op zich te nemen
De student bouwt aan en onderhoudt een relevant netwerk van collega’s
WER 1: de
WER 1: student…
WER 4: de
onderhoudt contacten met eigen jaargroep en medestagiaires
WER 4: de student…
WER 2/3: de student…
onderhoudt contacten met studenten van eigen opleiding en medestagiaires leest vakliteratuur bezoekt (regionale) bijeenkomsten over onderwijsproblematiek.
benut verschillende mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen, zoals het bijhouden van vakliteratuur, het volgen van trainingen en opleidingen, maar ook het deelnemen aan vernieuwingsprojecten en onderzoek en het oppakken van nieuwe taken. staat open voor andere visies en ideeën en probeert die daadwerkelijk uit.
De student kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen
WER 1: de
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
60
stuWER 1: de student…
geeft en ontvangt feedback
WER 4: de student…
stemt zijn ontwikkeling af op het beleid van de school
WER 2/3: de student…
neemt actief deel aan collegiale consultatie en intervisie
Check jezelf met de indicatorenlijst docenthandelingen:
REFLECTIE EN ONTWIKKELING 1. Ik heb een duidelijk beeld van mijn eigen kwaliteiten en beperkingen. 2. Ik reflecteer op mijn eigen gedrag en pas dat zonodig aan. 3. Ik evalueer mijn eigen activiteiten en vraag anderen om commentaar. 4. Ik sta open voor andere visies en ideeën. 5. Ik gebruik collegiale hulp. 6. Ik werk op een planmatige manier aan mijn eigen ontwikkeling. 7. Ik breng onder woorden wat ik belangrijk vind in mijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen ik uitga. 8. Ik stem mijn ontwikkeling af op het beleid van school.
WER-gids VT jaar 1
Ik beheers dit: niet…..…….volledig
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0
0
0
0
0
cursusjaar 08-09
61
BIJLAGE 3
MOGELIJKE ACTIVITEITEN OP DE LEERWERKPLEK
ONDERSTAAND OVERZICHT GEEFT MOGELIJKHEDEN, HET SCHRIJFT GEEN ACTIVITEITEN VOOR
Met leerlingen -
-
-
-
praten met leerlingen over hun problemen zorgleerlingen begeleiden zelfstandig werken begeleiden zieke leerlingen werk sturen een klas een dag volgen bij pestgedrag een leerkracht een dag volgen om inventarisatie te maken van hand- en spandiensten individuele leerlingen observeren om achter een leerprobleem te komen groepjes observeren i.v.m. planning leerstof, samenwerkingsopdrachten leerlingen observeren bij zelfstandig werken klaslokaal inrichten klaslokaal opruimen studieles assisteren meedraaien in mentoraat uitvoerende opdrachten begeleiden toezien op een veilige uitvoering van opdrachten in dienst van mentoraat leerlingen observeren sociogram maken groepje begeleiden b.v. na ziekte bemiddelen bij conflict kopiëren huilende en zieke leerlingen opvangen spullen opruimen/repareren
Binnen de vakgroep -
-
in ICT-lessen assisteren practicum assisteren toetsen maken toetsen nakijken n.a.v. model inhaaltoetsen afnemen foutenanalyse maken vastleggen toetsresultaten mondeling overhoren bij andere niveaus binnen vak meekijken vergaderingen bijwonen hobby’s uitbuiten bij contacten met leerlingen studiewijzers maken materialen voorbereiden/ klaarleggen/inkopen website voor sectie bouwen uitschrijven van instructies dossiers samenstellen voor een vak literatuuronderzoek doen speelse werkvormen bedenken methodes screenen projecten voorbereidenover maatschappelijke zaken met externe hulpverleners kennis maken assisteren in practicumen praktijklessen overleg notuleren actielijst bewaken toetsenbank maken maatregelen nemen om onveilige situaties te voorkomen
WER-gids VT jaar 1
Binnen de school -
-
vergaderingen notuleren artikelen in schoolkrant schrijven studiedag bijwonen schoolfeest surveilleren excursie voorbereiden meegaan op excursie, brieven maken, financiën regelen bijwonen studiedag bijwonen werkgroepen/ commissies ouderavond assistentie stageplaatsen werven helpen in de mediatheek documentatie bijhouden werkweek assisteren excursie organiseren open dag assisteren sportdag assisteren helpen bij huiswerkbegeleiding musical opzetten en begeleiden absenten opnemen in klassen helpen in kantine surveilleren in pauzes strafklanten begeleiden EHBO verlenen corveeploeg begeleiden schoolkrant ondersteunen
cursusjaar 08-09
62
BIJLAGE 4
LEERWERKPLAN
Leerwerkplan periode:
Opmerkingen WB:
Naam student: Goedkeuring WB: Activiteiten die ik ga doen voor de school of de WB. Activiteit 1: Leervrag(en) per activiteit (Je kunt hier ook leervragen van de vorige periode overnemen.) Leervraag 1: Per leervraag: - Hoe ga ik dit aanpakken? - Heb ik hier meer informatie bij nodig? - Op wie kan ik een beroep doen? Hoort bij competentie (1 t / m 7) Met welk materiaal ga ik wat ik geleerd heb straks illustreren? Leervraag 2 ( en eventueel 3 en 4) Activiteit 2: Leervrag(en) per activiteit (Je kunt hier ook leervragen van de vorige periode overnemen.) Leervraag 1: Per leervraag: - Hoe ga ik dit aanpakken? - Heb ik hier meer informatie bij nodig? - Op wie kan ik een beroep doen? Hoort bij competentie (1 t / m 7) Met welk materiaal ga ik wat ik geleerd heb straks illustreren? Leervraag 2 ( en eventueel 3 en 4) Activiteit 3 enz.
Collegiale feedback door …………….……………, datum:…………….. Vragen: Tips:
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
63
Tips bij dit leerwerkplanformulier Bij het invullen van je leerwerkplan kun je rekening houden met onderstaande vragen. • Activiteiten voor de school. Welke en wanneer? Vaste of wisselende? • Wat wil ik daarvan leren? (Formuleer een leervraag bij elke activiteit.) • Hoe ga ik dit per leervraag aanpakken? (Wat heb ik ervoor nodig? Wie kan ik raadplegen op school? En op het instituut? Kan in aanwijzingen vinden in de literatuur. Staat er een bruikbare opdracht op Sharepoint?) • Wat heeft de school eraan? • Welke afspraken over de begeleiding heb ik gemaakt met de WB en met de IB? • Aan welke competenties werk ik n.a.v. de leervragen? • Wat ga ik erover lezen? • Welke bewijsstukken ga ik hiervan in mijn WER-dossier opnemen? Wij raden je aan elke werkdag een logboek bij te houden. Hierin beschrijf je de activiteiten die je in het kader van het werkplekleren uitvoert. Hierin neem je tevens op, op welke wijze je de leerervaringen in de toekomst denkt te gaan bewijzen.
64
BIJLAGE 5
LEERWERKVERSLAG
MODEL 1 Leerwerkverslag periode:
Vakgroep/Leergebied:
Naam student:
School:
Datum:
1 Geplande en uitgevoerde activiteiten Activiteit 1: Leervraag 1: Per leervraag: - Leeropbrengst - Wat is de opbrengst van deze leervraag? - Tot welke inzichten omtrent je functioneren ben je gekomen? - Bewijssstukken - Met welke bewijsstuk(ken) kun je de hierboven genoemde leeropbrengst aannemelijk maken? - Waar zijn die te vinden? - Manier van werken - Was je planning/manier van werken effectief? - Heb je voldoende initiatief en verantwoordelijkheid genomen? - Welke informatie heb je gebruikt? - Met wie heb je erover gesproken en wat heeft dat opgeleverd? - Welke literatuur heb je geraadpleegd en wat is daarvan de leerwinst? - Welke moeilijkheden kwam je tegen en wat heb je daaraan gedaan? - Competenties - Op welke competentie(s) heb je vooruitgang geboekt? Leervraag 2 ( en eventueel 3 en 4) Activiteit 2, 3 enz.:
2 Geplande en niet-uitgevoerde activiteiten Activiteit 1: Analyseer waarom de activiteit niet uitgevoerd is, maak daarbij duidelijk onderscheid tussen je eigen rol daarin en eventueel externe factoren. Welke leervragen zijn nu niet aan de orde gekomen? Wat ga je daarmee doen? Activiteit 2, 3 enz.:
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
65
3 Niet-geplande en wel uitgevoerde activiteiten (toevallige leerervaringen) Activiteit 1: Welke leervragen heb je daarbij geformuleerd? Leervraag 1: Per leervraag: - Leeropbrengst - Wat is de opbrengst van deze leervraag? - Tot welke inzichten omtrent je functioneren ben je gekomen? - Bewijssstukken - Met welke bewijsstuk(ken) kun je de hierboven genoemde leeropbrengst aannemelijk maken? - Waar zijn die te vinden? - Manier van werken - Was je planning/manier van werken effectief? - Heb je voldoende initiatief en verantwoordelijkheid genomen? - Welke informatie heb je gebruikt? - Met wie heb je erover gesproken en wat heeft dat opgeleverd? - Welke literatuur heb je geraadpleegd en wat is daarvan de leerwinst? - Welke moeilijkheden kwam je tegen en wat heb je daaraan gedaan? - Competenties - Op welke competentie(s) heb je vooruitgang geboekt? Leervraag 2 ( en eventueel 3 en 4) Activiteit 2, 3 enz.: 4 Formuleren van nieuwe leervragen: 5
Collegiale feedback door …………….……………(in de vorm van vragen, tips)
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
66
Model 2 Student:
Vakgroep:
Periode:
School:
1. -
Inleiding Is het gelukt aan mijn leervragen te werken? Hebben zich andere leermomenten voorgedaan? Heb ik in de afgelopen periode nuttige feedback gehad? Iets mee gedaan? Was mijn planning effectief?
2
Wat is per leervraag de opbrengst en wat heb ik daarvan geleerd? (Denk aan opbrengst voor jezelf of voor de school. Vermeld hier ook welke literatuur je hebt gebruikt.)
3
Aan welke competenties heb ik gewerkt bij elk van de leervragen (of bij andere leermomenten)? (Geef bij elke competentie argumenten, waarom dat volgens jou zo is.)
4
Welke bewijsstukken heb ik voor mijn competenties en waar zijn die te vinden? Geef bij elk bewijs een onderbouwing: • Hoe heb ik dit bewijs geëvalueerd en met welk resultaat? • Welke conclusie verbind ik daaraan voor mezelf? • Wat heb ik erover gelezen en wat is daarvan de leerwinst?
5
Wat kan ik zeggen over mijn manier van werken? (me inzetten, verantwoordelijkheid nemen, initiatief nemen, al of geen plezier hebben in het werk, hulp vragen, doelgericht werken, samenwerken, efficiënt werken, effectief / resultaatgericht werken)
6
Welke moeilijkheden kwam ik tegen en wat heb ik daaraan gedaan?
7
Slot: formuleren van nieuwe leervragen
Collegiale feedback door: ……………………………………….. (in de vorm van vragen, tips):
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
67
BIJLAGE 6
DE INCIDENTMETHODE
De inbrenger
De groepsleden Informatieronde
1. Je beschrijft de situatie heel concreet, zonder te vertellen hoe het afloopt 2. Je formuleert de vraag waar je een antwoord op wilt hebben zo helder mogelijk 5. Je beantwoordt de vragen
3. Je schrijft de vraag van de inbrenger op 4. Je probeert om beurten de situatie te verhelderen d.m.v.: Concretiseren Samenvatten Structureren Doorvragen Analyseronde 6. Je schrijft op wat volgens jou de kern van het ‘probleem’ is 7. Vervolgens benoem je deze om beurten
8. Je geeft aan wat volgens jou de kern is
9. Je formuleert jouw aanpak op papier
Adviezenronde 11. Je schrijft alle alternatieven op
10. Je vertelt om beurten je aanpak aan de inbrenger
Conclusieronde 12.Je vertelt eerst hoe de situatie daadwerkelijk afliep
15. Je schrijft op wat de bespreking van dit incident jou heeft opgeleverd
13. Je loopt alle alternatieven langs en vertelt welke wel of niet bij jou past
16. Je vertelt dit eventueel aan de anderen
14. Je kiest een alternatief om uit te proberen
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
68
BIJLAGE 7
REFLECTIE VOLGENS HET ABCD-MODEL
Neem de vetgedrukte tekst bij de stappen mee in je verslaglegging; Zo kun je steeds opnieuw je verslag volgens dit format schrijven en inleveren.
A Wat is er gebeurd? Aanleiding?
B Wat was daaraan Belangrijk voor mij?
C Tot welk voornemen leidt dit? Conclusie
D Wat ga je met dit voornemen Doen?
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
69
BIJLAGE 8
REFLECTIEVRAGEN VAN KORTHAGEN
Fase 1 Handelen/ ervaring opdoen
LET OP: beantwoord één van de volgende vragen: 1
Wat wilde ik bereiken?
1
Waar wilde ik op letten? .
1
Wat wilde ik uitproberen?
of of (Neem een vraag, die goed aansluit bij de leervragen in je leerwerkplan. Of kijk naar je vorige reflectieverslag(en) . Moet je nog iets moet uitzoeken of uitproberen? Breng op deze manier continuïteit aan in je verslaglegging. Je kunt deze verslagen ook gebruiken als basis voor je leerwerkverslag)
Fase 2
IK
DE LEERLINGEN
Terugblikken Beschrijf zo concreet mogelijk:
Fase 3 Formuleren van essentiële aspecten
2 Wat deed ik?
5
Wat dachten de leerlingen, denk je?
3 Wat dacht ik?
6
Hoe voelden ze zich, denk je?
4 Wat voelde ik?
7
Wat deden de leerlingen?
8 Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? (Zie je samenhang tussen jouw (re)actie en de reactie van de leerlingen? Je kunt deze eventueel mbv de Roos van Leary verklaren)
9 Wat is daarbij de invloed van de context / de school als geheel? 10 Wat betekent dat nu voor mij? ( Betrek 8 en 9 in je antwoord)
En /of 11 Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? (Op basis van je antwoorden op 8, 9 en 10)
Fase 4
12
Welke alternatieven zie ik (welke oplossingen voor het probleem of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking)?
Alternatieven ontwikkelen 13 Welke voor- en nadelen hebben die? en daaruit (Geef dit per alternatief aan!) kiezen 14
Wat neem ik me nu voor ten aanzien van de volgende keer? (Wees hierbij zo concreet mogelijk!)
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
70
BIJLAGE 11
360 GRADEN-FEEDBACK FORMULIER
Naam student:
Datum: o
Voor het verzamelen van 360 feedback leg je een of meer vragen voor aan verschillende groepen personen waarmee je gewerkt hebt (leerlingen, vakcollega’s, schoolleiding, medestudent, enzovoort). Je vergelijkt hun antwoorden en trekt daaruit nuttige conclusies voor jezelf. Wat je bijvoorbeeld zou kunnen vragen, kan gaan over je werkzaamheden in de klas, over je werk in de vaksectie, over een competentie die je wilt verwerven, enzovoort. Stel zelf een evaluatievragenlijst op. Voorbeeld van een eenvoudige vragenlijst over je lesgevende activiteiten: Ik heb een werkstuk voor jullie/ de leerlingen bedacht, dat jullie/ de leerlingen deze les hebben gemaakt. Vind je het een leuke opdracht om te doen? Was de opdracht duidelijk Waren de aanwijzingen die ik gaf duidelijk. Heb je nog en goede tip voor mij als toekomstig leraar? Je kunt ook een bestaande vragenlijst gebruiken, zoals van de Roos van Leary over de interactie leraar leerling (zie hiervoor Sharepoint). Voor andere activiteiten zoals het begeleiden van een excursie, deelname aan leerlingenbespreking, surveillance kun jij zelf ook een vragenlijst samenstellen. Evaluatie met leerlingen Geef hier een samenvatting van het resultaat van de evaluatie met leerlingen:
Evaluatie met één of meer collega’s van de school, anders dan WB/SO /schoolprojectopdrachtgever of -begeleider Gebruik dezelfde evaluatievragen om feedback te vragen aan een andere doelgroep: Geef hier een samenvatting van hun antwoorden:
Evaluatie met een andere groep, bijvoorbeeld één of meer medestudenten op school Gebruik dezelfde evaluatievragen om feedback te vragen aan een andere doelgroep: Geef hier een samenvatting van hun antwoorden:
Bespreek het resultaat en formuleer je eigen conclusies:
Als extra bewijsmateriaal voeg ik de volgende documenten toe als bijlage(n):
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
71
Bijlage 13 observatie-instrumenten. Lesobservatie. 1. Lesobservatie. A. Observeer een les en maak per lesonderdeel aantekeningen. B. Beschrijf de geobserveerde les schematisch het bijgevoegde draaiboek. Huiswerk.
Geen
Tijdsduur lesonderdeel 20 min. 80 min.
Leerinhoud. Uitleg. Zelfstandig werken.
Huiswerk.
Geen.
Onderwijsleeractiviteit. Uitleg van werkstukjes. Leerlingen maken zelf kunststukjes.
2. Beantwoord de volgende didactische sleutelvragen; bevraag zo nodig de lesgever. A. Wat is het onderwerp van de les? Het onderwerp van de les is dat de leerlingen leren omgaan met kunst en cultuur. Dat ze leren hoe ze moeten omgaan met materiaal en het overige gereedschappen. Daarnaast leren ze werkstukken maken over hun zelf. Daarnaast leren ze een werkstuk maken over activiteiten die met kunst en cultuur te maken heeft. B. Hoe past deze les in de lessenserie? De les is niet anders als anders. Het is een praktisch gerichte les. Alleen hadden de leerlingen een week eerder les in meten. Deze keer gingen ze terug naar hun praktische werkstukjes. Dus deze les past wel in de lessenserie, maar er zijn wel enkele theoretische uitschieter. C. Wat weten en kunnen de leerlingen al? De leerlingen zijn zeer kundig op het gebied van techniek en het maken van bepaalde werkstukjes. Sommige leerlingen zijn ‘hulpjes’ van ons als docenten. Dat ze andere leerlingen helpen met aftekenen, zagen, boren en met de werkstukjes. D. Wat is de kern van de les? De kern van de les is dat de leerlingen leren omgaan met de technische kanten van het leven. Daarnaast staat ook de cultuur centraal in de les (die werkstukjes). E. Wat wil je dat de leerlingen na afloop van de les geleerd hebben? Dat de leerlingen weten hoe ze moeten omgaan met gereedschappen. Daarnaast hoe ze iets in elkaar moeten zetten. Hierbij komt nog dat ze eerst een soort van planning maken van hoe ze het gaan aanpakken. Ten slotte moeten ze dan weten hoe ze een werkstukje maken van een culturele activiteit (zoals films, dans, gebouwen en overige culturele aspecten). F. Hoe verloopt de les in de tijd qua leeractiviteiten voor de leerling? De les verloopt via een korte uitleg. Daarna gaan de leerlingen zo veel mogelijk zelfstandig aan het werk terwijl wij dan observeren. G. Uit welke onderdelen is de les opgebouwd en hoe organiseer je de wisselmomenten? Zoals al eerder genoemd is er in het begin een korte uitleg en daarna gaan de leerlingen zelf aan het werk. Met wisselmoment neemt de docent de tijd voor een korte algemene uitleg, via stemverheffing, en daarna gaan de leerlingen zelf het lokaal opruimen. WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
72
H. Hoe bepaal je het leerresultaat voor de leerlingen en op welk moment. De beoordeling doet de hoofddocent via de algemene indruk en de afwerking, of alles netjes is afgewerkt. Daarnaast speelt ook de inzet van de leerling een rol. Het moment is makkelijk om te zeggen, dat is nadat ze een werkstukje af hebben. I. Waarom is deze les interessant en betekenisvol voor de leerlingen? Deze les is interessant voor de leerlingen, want ze mogen van alles en nog wat in elkaar gaan zetten. De meeste leerlingen vinden dit heel erg leuk om te doen. De les is voor de leerlingen ook betekenisvol, omdat ze leren omgaan met gereedschappen en materiaal. J. Welke motiverende prikkel zit er in deze les? De motiverende prikkel is dat de leerlingen zelf allerlei dingen maken en zelf echt iets in elkaar zetten. Dat ze iets kunnen en dat het ook echt iets van hun is. 3. Doe de volgende opdrachten. A. Ga na welke bladzijden uit het schoolboek bij deze les horen. Met deze lessen werken we zonder schoolboek. B. Maak een lijst met middelen voor de docent. - Gereedschappen (tang, hamers, spijkers, zagen, enz.). - Overig materieel zoals hout en verf. C. Maak een lijst met middelen voor de leerlingen. - Pen en overig afteken spullen. - Ideeën om een werkstukje te maken. D. Noem enkele aandachtspunten voor de organisatie van de les. Je moet alles klaar hebben liggen en een uitleg is zeer belangrijk. Zo weten de leerlingen ook wat ze moeten doen. Daarnaast is ook van belang dat iedereen weet waar alles ligt en hoe alles werkt. Het is ook van belang dat je soms ‘hulpjes’hebt voor als het te druk wordt met allerlei vragen.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
73
BIJLAGE 14
OVERDRACHTSFORMULIER VOOR JE IB VOLGEND JAAR
Het doel van de IB-verklaring is de nieuwe IB en de SLB inzicht te geven in de WER-studievoortgang van de student. Eén kopie van dit formulier geeft de IB aan de student ter informatie van de nieuwe IB, de student geeft één kopie aan de SLB voor het studentenarchief van de vakgroep. Naam student: Vak Datum: School waar je gewerkt hebt: WB die je begeleidde: (school)IB die je begeleidde: SLB :
In te vullen door de IB: (omcirkel het juiste antwoord) 1
Welke WER-modules en/of schoolprojecten heb je dit studiejaar afgerond? WER1A – WER1B – WER1C – WER1D – WER2A – WER2B – WER2C – WER2D – WER3A – WER3B – WER4A Schoolproject 3A – schoolproject 3B – schoolproject 3C – schoolproject 4A
2
Bijzondere afspraken n.a.v. voortgangsrapportage of WER-dossierpresentatie?
2a
Zo ja, beschrijf deze:
3
Ja / nee
Leerpunten die de student meeneemt naar volgend jaar: -
4
Overige opmerkingen:
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
74
BIJLAGE 22
LITERATUUR EN INTERNETBRONNEN
Te gebruiken bij alle WER-modules Ko Melief e.a.: ‘Leren van lesgeven’, uitgeverij Nelissen, Soest Bram Lagerwerf en Fred Korthagen: ‘Een leraar van klasse’. 304 pgs. Uitgeverij Nelissen, 2006, Isbn: 9024417422 e
Schellekens, H ‘Resultaatgericht doceren’, 2 druk uitgeverij Wolters Noordhoff, Groningen isbn 9001795455 Prijs € 53,10 Geerligs en v.d. Veen: ‘Lesgeven en zelfstandig leren’, uitgeverij Van Gorcum, 2002, 405 pgs. Jeroen Hendriksen, Begeleid Intervisiemodel Uitgeverij Nelissen, Soest 2001 Sebo Ebbens e.a.: Effectief leren in de les Uitgeverij Wolters-Noordhoff, Groningen Verdere suggesties over diverse thema’s : (zie ook de uitgebreide lijst op Sharepoint) Thema: Didactiek, werkvormen Sebo Ebbens e.a.: ‘Samenwerkend leren. Praktijkboek’ uitgeverij Wolters-Noordhoff, nieuwe druk 2005, 223 pgs. Gene Stanford: ‘Groepswerk in het onderwijs. Een gids voor docenten gebaseerd op ervaringen in de klas.’, Intro, 1997, 190 pgs. John C. Bean: ‘Schrijvend leren en andere werkvormen voor actief leren’, uitgeverij Spruyt, Van Mantgem & De Does, 1998, 235 pgs. Simon Ettekoven: ‘Gebruik je hersens’, APS 2002, 41 pgs. e
Veen, T. van der , J. van der Wal: ‘ Van Leertheorie naar onderwijspraktijk 3 druk (herzien), ISBN: 9001886639, prijs: € 32,50 Piet Hoogeveen, Jos Winkels: ‘Het didactisch werkvormenboek. Variatie en differentiatie in de praktijk.’, uitgeverij Van Gorcum, 1996, 337 pgs. Sanneke Bolhuis: ‘Leren en veranderen bij volwassenen’. (Vooral hoofdstuk 5 over leertheorieën is goed bruikbaar). Didiclass, www.ou.nl/rdmc Palet-project (ook speciaal voor vmbo), www.ou.nl/rdmc Didactiek: http://davindiplus.kennisnet.nl/?currentSection=VO&q=Didactiek Werkvormen: http://davindiplus.kennisnet.nl/?currentSection=VO&q=Werkvormen Thema: Taal en onderwijs Maaike Hajer: ‘Theun Meestringa, Handboek taalgericht vakonderwijs.’, uitgeverij Coutinho, 2004, 227 pgs. Monique van de Laarschot: ‘Lesgeven in meertalige klassen. Handboek Nederlands als tweede taal in het voortgezet onderwijs.’ uitgeverij Wolters-Noordhoff, 1997, 474 pgs. Koos Henneman e.a. : ‘Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs’. KPC-groep.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
75
Thema: Orde, klassenmanagement Peter Teitler, Leren in veiligheid. Klassenmanagement en probleemgedrag. Hoe méér structuur bijdraagt aan een veilige leer- en leefomgeving in het voortgezet onderwijs. (Agiel, 2004, 77pgs) Victor van Geel, De orde in orde vernieuwd. Nieuwe ideeën voor het oplossen van ordeproblemen. (Zwijsen, 1995, 144 pag.) Noël Servaas, Susanne Visser, Orde, een verzameling artikelen uit ‘Van twaalf tot achttien’ over orde in de school. (Van twaalf tot achttien, Brochurereeks deel 1, 2000, 31 pag.) Sjef Leermakers, Hoe motiveer ik mijn leerlingen? Praktische handgrepen om ordeproblemen te voorkomen.( Uitgeverij Nijkerk, 1989, 144 pgs) Aly de Boer, De moeilijke klas. Garant Uitgeverij . Thema : stemgebruik en lichaamstaal T.Dinger e.a.: ‘Expressiever en gemakkelijker spreken’. Uitgeverij Coutinho ISBN 9062834418 Victor van Geel: ‘Lichaamstaal’. Uitgeverij Intro ISBN 9055742872. Thema: Multicultureel Hans Kaldenbach: ‘Kleur in de klas. 101 kernpunten van intercultureel onderwijs.’ uitgeverij Prometheus, 1998, 95 pag. Perry den Brok e.a.: ‘Leraar in een kleurrijke school.’ uitgeverij Coutinho 2004, 206 pgs. R.Fiddelaers-Jaspers en Ard Nieuwenbroek: “Veelkleurige leerlingbegeleiding”, KPC Schoolpers, 1995, ISBN 9040 200297 Thema: Het nieuwe leren Luc Stevens, Zin in leren (Garant, 2002, 36 pag.) Luc Stevens (red.): ‘Zin in school’, uitgave CPS, 2004, 344 pag. Daniël Greenberg e.a.: ‘De Vrijheid van de Sudbury Valley School. Vijfendertig jaar ervaringen en inzichten. De inspiratiebron van Iederwijs.’ uitgeverij Astarte, 2003, 185 pag. Alex van Emst: ‘Koop een motorvoertuig op de sloop’, uitgave APS, 2002, 60 pgs. Rob Kayzel, ‘De belofte van het nieuwe leren’, in: Onderzoek van het Onderwijs, jrg 34, maart 2005, p. 5-9. Robert Marzano en Wietske Miedema: ‘Leren in vijf dimensies. Moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs.’ Van Gorcum, 2007. ISBN: 9789023241294 (223 pag.) Thema: Gespreksvaardigheden Michael Kahn: ‘De Tao van het gesprek. De kunst van het luisteren.’ uitgave Rainbow Pocketboek 393, 1998, 219 pag. André Konig: ‘In gesprek met de leerling’, uitgeverij EPN, 1995, 124 pag. Thema: Pubers etc. J. de Wit e.a.: ‘Psychologie van de adolescentie’, HB uitgevers, 2000, 378 pag. Grimhuijzen, Tino van: ‘Krijg ze maar groot. Een leerboek over de adolescentie en over de adolescent als object van opvoeding’ Thema leerpsychologie en algemene onderwijskunde e
Alblas, G.: ‘Sociale psychologie voor het onderwijs’, 3 druk, ISBN: 900103215X, prijs € 30,50 Ard Nieuwenbroek, Jan Ruigrok en Jos de Vries: “Faalangst op school” , Schoolpers KPC, 1996, ISBN 90402 00548
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
76
BIJLAGE 25 VERKORTE VRAGENLIJST INTERPERSOONLIJK LERAARSGEDRAG. (ROOS VAN LEARY-ENQUETE) Om enig inzicht te krijgen in je interpersoonlijk leraarsgedrag (Competentie 1) kun je een zelftest doen en een leerlingenenquête afnemen. Hiertoe is een vragenlijst samengesteld. Deze vragenlijst is een verkorte versie van een meer uitgebreide vragenlijst, de VIL ofwel de ‘Roos van Leary enquête’. De vragenlijstlijst bestaat uit zestien vragen. Deze verkorte versie geeft je een indicatie van de manier waarop je als docent functioneert op interpersoonlijk gebied.. Op de Sharepointsite Werkplekleren vind je onder WER-dtExtra materiaal: • het document: “VIL, Roos van Leary toelichting” met achtergrondinformatie over de Roos van Leary. Wanneer je nog niet bekend bent met de Roos van Leary is deze tekst aanbevolen, voordat je de enquete gaat uitvoeren. • Het Excel-bestand: ”VIL, Roos van Leary, invulprogramma”. Hier voer je gegevens van de enquete in, dit programmaatje verwerkt de gegevens en tekent dan de Roos van Leary. Zelfbeeld. De vragenlijst bevat per sector twee vragen. De vragen geven een mening van de leerlingen over het gedrag van hun docent weer. Neem twee klassen in gedachten waarvoor je de Roos wilt gaan invullen,bijvoorbeeld een prettige en een lastige klas. Vul nu voor beide klassen eerst zelf de vragenlijst in: omcirkel zelf per vraag de score op de vijfpuntsschaal die het meest toepasselijk lijkt op jouw gedrag in die klas. Je kunt dit doen met het invulprogramma, dit tekent dan zelf de bijbehorende Roos. (Vul bij leerling 1 de scores 0,1,2,3 of 4 in, daaronder verschijnt dan vanzelf de bijbehorende Roos). Wanneer je meer van handwerk houdt: Nadat je de lijsten hebt ingevuld, tel je de omcirkelde getallen als volgt op: Vraag 11 + 13 Vraag 3 + 15 Vraag 2 + 6 Vraag 1 + 8
= (BS) = (SB) = (SO) = (OS)
Vraag 12 + 16 Vraag 4 + 7 Vraag 9 + 14 Vraag 5 + 10
= (OT) = (TO) = (TB) = (BT)
De acht scores vul je in het ene model in. Je werkt vanuit het midden van de roos (waarde 0). Vanuit het midden vertrekt voor iedere sector een lijn die onderverdeeld is in punten met de waarde 2, 4, 6, 8. De eerste letter van de sector is ook de eerste letter van de lijn waarop je begint. Scoor je bijvoorbeeld gemiddeld 6 bij BS, dan vertrek je op de B-lijn vanuit de roos tot het getal 6 en verbind je dit punt met de waarde 6 op de lijn B en S. Zet op dezelfde wijze de totaalscore steeds in de corresponderende sector. Doe hetzelfde voor de andere klas. Zo verkrijg je twee profielen van jezelf: één van jouw gedrag in een prettige klas en één in een lastige klas. Spiegelbeeld. Om na te gaan hoe je overkomt bij de leerlingen kun je de enquête door de klassen die je in gedachten had laten invullen. Je scoort de antwoorden op dezelfde manier als je voor jezelf hebt gedaan.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
77
Score prettige klas (volgens jouw leerlingen)
score lastige klas (volgens jouw leerlingen)
Je hebt nu vier profielen: twee met jouw inschatting en twee met de mening van de jouw klassen. Als je eigen profielen niet overeenkomen met die van de leerlingen dan kun je je afvragen wat je daarvan begrijpt en of je wel een realistisch beeld hebt over je interpersoonlijk functioneren. Hierover kun je meer te weten komen door te reflecteren op je docentengedrag en collega's en begeleiders te vragen bij je in de klas te observeren en je feedback te geven. Vergelijking Je kunt jouw profielen vergelijken met die van de gemiddelde docent (volgens leerlingen) en de beste docent (volgens leerlingen). Deze scores zijn gebaseerd op een groot aantal uitgebreide leerlingenenquêtes die verwerkt zijn bij het IVLOS.
De gemiddelde docent (volgens leerlingen)
De beste docent (volgens leerlingen)
Product voor in je WER-dossier: Aan de hand van de resultaten van de enquête en bovenstaande profielen beschrijf je: • wat je opvallend vond aan de resultaten, • wat je daarvan begrijpt, en • tot welke conclusies en voornemens je komt naar aanleiding van deze enquête.
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
78
Leerlingenenquête.
Wil je onderstaande vragenlijst invullen en per vraag een getal omcirkelen? Bijvoorbeeld:
geen
1. Bij hem/haar heb je vrijheid
0
zeer veel 1
2
3
4
Als je 0 omcirkelt zeg je daarmee dat je geen vrijheid bij me hebt. Als je 1 omcirkelt zeg je daarmee dat je heel weinig vrijheid bij me hebt. Als je 5 omcirkelt zeg je daarmee dat je zeer veel vrijheid bij me hebt. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------Omcirkel nu bij elke vraag een getal: geen 1. Bij hem/haar heb je vrijheid 0 2. Als je iets niet snapt, heeft hij/zij daar begrip voor 0
zeer veel 1 1
2 2
3 3
nooit 3. Hij/zij doet vriendelijk tegen leerlingen 4. Hij/zij is ontevreden 5. Hij/zij stelt hoge eisen aan de leerlingen 6. Hij/zij is bereid iets opnieuw uit te leggen 7. Hij/zij is uit zijn humeur 8. Hij/zij laat de leerlingen hun gang gaan
0 0 0 0 0 0
altijd 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2
niet 9. Hij/zij kan kwaad worden 10. Hij/zij houdt streng orde 11. Hij/zij kan goed leiding geven 12. Hij/zij treedt slap op 13. Je leert veel bij hem/haar 14. Hij/zij is driftig 15. Hij/zij heeft een prettige sfeer in de klas 16. Hij/ zij treedt aarzelend op
0 0 0 0 0 0 0 0
4 4
3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4
heel erg 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4
Bedankt voor het invullen!
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
79
BIJLAGE 26 Advies van de WER-docent aan de School-IB over WER 1B
Van WER-docent: Aan School-IB : Betreft student : product 8: een ABCD-tje met feedback van medestudent onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting
product 9: De leerling centraal: onderzoekje naar subculturen bij leerlingen onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting
product 10: verslag van de themabijeenkomsten onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting
product 11: verslag van de observatieoefening onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting
Algemene indruk
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
80
BIJLAGE 27 Advies van de WER-docent aan de School-IB over WER 1C
Van WER-docent: Aan School-IB : Betreft student : product 12: Schoolbeschrijving onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 13: Verslag van het werken volgende de incidentmethode onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 14: Leerverslagen van de themabijeenkomsten onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 16: Je ‘vak’ in de school onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 17: Reflectieverslag onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 18: vakgroep/cluster opdracht onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Product 19: vakgroep/cluster opdracht onvoldoende / voldoende / ruim voldoende / goed / zeer goed / uitmuntend Toelichting Algemene indruk
WER-gids VT jaar 1
cursusjaar 08-09
81