Instituut voor Gerechtelijke Opleiding
Beleidsplan 2010-2016 Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 25 maart 2010 Aangepast door de Raad van Bestuur op 20 december 2011
Inhoudstabel
I.
Inleiding .................................................................................................... 3
II.
De context................................................................................................. 4
III.
Missie, visie en waarden .......................................................................... 7
IV.
Balanced Score Card – het strategisch en operationeel plan................... 10
A.
Financieel perspectief .......................................................................... 11
B.
Klantenperspectief ............................................................................... 13
C.
Procesperspectief (bedrijfsprocessen) ................................................. 15
D.
Leer en groeiperspectief ...................................................................... 17 a) Intern in de organisatie van het IGO .................................................... 17 b) Het specifiek opleidingsbeleid van het IGO .......................................... 18
V.
Conclusie................................................................................................. 23
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 2
I.
Inleiding
Een beleidsplan dient om de krachtlijnen en de strategische doelstellingen te identificeren die essentieel zijn voor het realiseren van de visie die een organisatie zich oplegt. In casu komt het erop neer de operationele doelstellingen van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding in perspectief te plaatsen. Het beleidsplan vertaalt de intenties in duidelijke richtlijnen zodat het een instrument voor beheer, opvolging en aanpassing vormt. Het concentreert het engagement van alle leden van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding opdat zij hun taken uitvoeren volgens een identieke visie en met dezelfde doelstellingen. Na het definiëren van de opdracht moet er worden bepaald hoe er te werk moet worden gegaan om tot de beoogde situatie te komen. Zo worden de strategische doelstellingen gedefinieerd; elk daarvan wordt vervolgens vertaald in operationele doelstellingen en acties. De operationele doelstellingen bestaan dus in de concrete uitwerking van de strategische doelstellingen om ze een precies uiterlijk te geven. Zij moeten “specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en in de tijd bepaald” zijn (SMART). Een operationele doelstelling omvat wat men gaat doen (de input) en het te bereiken concrete resultaat (de output). Een strategische doelstelling wordt vaak vertaald in verschillende operationele doelstellingen. Ten slotte wordt elke operationele doelstelling ontwikkeld in één of meerdere acties en elke actie bevat een duidelijk afgebakende opdracht met betrekking tot verschillende personen die ermee belast zijn een bepaald product of dienst te leveren. Het komt er eveneens op aan de volgorde van prioriteit vast te stellen die aan de doelstellingen en de acties wordt verleend. De operationele doelstellingen en de acties vormen het operationeel onderdeel van het beleidsplan. Het beleidsplan kan als bijdrage beschouwd worden om, gekaderd in een wetenschappelijk onderbouwd kwaliteitsmodel, de mogelijkheden van het IGO om bij te dragen tot de vorming van haar doelpubliek adequater in kaart te brengen, te structureren en te ontwikkelen. Het is evident dat dit stapsgewijs dient te gebeuren en in functie van prioriteiten en beschikbare middelen.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 3
II.
De context
De laatste jaren kende justitie heel wat uitdagingen. De wijzigende maatschappelijke omgeving vraagt van de rechterlijke organisatie flexibiliteit en innovatie. Het statuut van het gerechtspersoneel werd grondig aangepast. Hierdoor kreeg een modern competentiemanagement voor het gerechtspersoneel een wettelijke basis.1 Een gedegen beroepsopleiding speelt hierbij een cruciale rol. Voor de magistratuur ontbreekt vooralsnog deze wettelijke basis.2 Daarnaast hebben een aantal belangrijke documenten de bakens gezet voor het opstellen van huidig beleidsplan. De carrière Door de Hoge Raad voor de Justitie werd in 2006 een uitgebreide reflectie gehouden over de carrière van de magistraat. Hierbij werd in ons land een belangrijke eerste stap gezet naar de bepaling van een aantal principes over de vorming van de magistraten3. Deze principes kunnen vanzelfsprekend uitgebreid worden naar de personeelsleden van de rechtelijke orde. De hertekening van het gerechtelijk landschap en de hervormingsplannen van de Minister van Justitie Met haar oriëntatienota’s “Nieuwe architectuur – het gerechtelijk landschap” 4 en “Krachtlijnen Gerechtelijk Landschap” 5wil de regering de structuur van de rechterlijke organisatie hervormen. Het is dan ook noodzakelijk om de evolutie van de hervormingsplannen op de voet te volgen, zodat op een flexibele wijze ondersteuning kan gegeven worden inzake opleiding. De richtlijnen voor de gerechtelijke vorming De Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie heeft op 4 juni 2008 de richtlijnen voor de gerechtelijke vorming van de magistraten en de gerechtelijke stagiairs aangenomen.
1
2
3
4
5
Wet van 10 juni 2006 tot herziening van de loopbanen en de bezoldiging van het personeel van de griffies en de parketsecretariaten. Wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie. Enkel de standaardprofielen van de korpschefs werden in overeenstemming met artikel 259bis13 Ger.W. opgesteld door de Hoge Raad voor de Justitie. (BS 16.9.200) Overwegingen over de selectie, de loopbaan en de vorming van magistraten, goedgekeurd door de algemene vergadering op 31 mei 2006, www.hrj.be Stefaan De Clerck, Naar een nieuwe architectuur voor Justitie, Het Gerechtelijk Landschap, Oriëntatienota, oktober 2009, www.stefaandeclerck.be Krachtlijnen Gerechtelijk Landschap, 21 april 2010, basis voor de bespreking van het regeerakkoord in 2011
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 4
Deze richtlijnen leggen de nadruk op het specifieke karakter van deze opleidingen die de principes van de onafhankelijkheid van de magistratuur dienen te respecteren alsook de krachtlijnen die de magistratuur bepaalt. Namelijk: -
bijdragen tot de evolutie en de verbetering van de werking van de rechterlijke orde,
-
zich laten inspireren door een pluralistische en multidisciplinaire visie,
-
de initiële alsmede de beroepsopleiding van de magistraten dienen gericht te zijn op de praktijk,
-
de permanente opleiding is zowel een recht als een plicht voor de magistraten,
-
de permanente vorming dient het uitwisselen en meedelen van beroepservaringen te bevorderen, in het bijzonder op Europees niveau.
De richtlijnen bepalen eveneens de principes voor de praktische uitvoering die het Instituut dient te respecteren, namelijk met betrekking tot de voorbereiding van de lesgevers, tot het informatiebeheer van de programma’s, tot de deelneming van de magistraten aan de opleidingen, tot het aanpassen van de programma’s aan de verschillende doelgroepen, tot de aanpassing van de programma’s aan de carrièrebegeleiding, tot de organisatie van een efficiënte medewerking met de instanties die beschikken over de vereiste competenties, tot de decentralisering van bepaalde opleidingen en tot het belang om een beschikbare documentatie op te bouwen. Voor het personeel van de rechtelijke orde worden richtlijnen gegeven door de Minister van Justitie, bijgestaan door een begeleidingscomité, dat de richtlijnen voor deze categorie voorbereidt 6 . Deze richtlijnen geven de grote thema’s aan die als prioritair worden beschouwd door de Minister van Justitie. De mission statement Reeds in december 2008 werd door een aantal leden van de voorlopige cel van het Instituut voor de gerechtelijke opleiding ( IGO ) een eerste proeve gedaan van een mission statement die werd voorgesteld aan de leden van de Raad van Bestuur op 6 maart 2009. De opdrachtbrief voor de directie van het IGO 2010 Op 17 december 2009 werd aan de leden van de directie een opdrachtbrief overhandigd waarin door de Raad van Bestuur vastgelegd wordt welke filosofie in de beleidsplanning moet vertaald worden. Deze filosofie komt in ruime mate overeen met de hierboven vernoemde tekst van de Hoge Raad voor de Justitie over de carrière van de magistraat.
6
Article 3, 2° de l’ Arrêté Royal du 18 mai 2009 fixant les droits et obligations en matière de formation judiciaire , ainsi que les modalités d’ exécution des formations pour les personnes visées à l’ article 2, 4° à 10° de la loi du 31 janvier 2007 sur la formation judiciaire et portant création de l’ Institut de formation judiciaire
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 5
Het IGO moet voortdurend aantonen dat het, als opleidingsinstituut voor de rechterlijke organisatie, een duidelijke meerwaarde brengt in de opleiding. Concreet dient: 1) het IGO zich te concentreren op de organisatie van de initiële opleiding; 2) het IGO opleidingen te organiseren die heel sterk met de beroepspraktijk verbonden zijn en die door geen enkel ander opleidingsinstituut (kunnen) worden georganiseerd. De kern van de filosofie van het IGO moet zijn : 1) “praktijk” is het sleutelwoord; 2) duaal opleiden7; 3) competentiegerichte programma’s8. Professionele competenties zijn de kennis, vaardigheden en attitudes, die noodzakelijk zijn om de magistraten en personeelsleden van de rechtelijke orde hun functie effectief te laten uitoefenen in functie van de belanghebbenden ( stakeholders). Het IGO staat de volgende jaren voor een aantal grote uitdagingen: -
Verder uitgroeien tot een modern opleidingsinstituut dat gebruik maakt van moderne opleidingstechnieken;
-
Verder uitgroeien tot een professioneel HR instrument;
-
Verder uitgroeien tot een actieve partner en veranderingsactor in het gerechtelijk landschap;
-
Verder uitgroeien tot een facilitator voor het uitwisselen en het meedelen van beroepservaringen, zowel op nationaal als op internationaal niveau.
De Studieopdracht over de vormgeving van de uitbouw, de activiteitsdomeinen en de werkwijze van het instituut door een externe consultant (november 2011). Het aangepaste beleidsplan houdt met die studie rekening.
7
8
Onder duaal opleiden moet worden verstaan een opleiding op twee sporen: deels in het IGO, deels op de werkplek. Het spreekt vanzelf dat de twee sporen parallel met elkaar moeten lopen en op elkaar moeten worden afgestemd. Competentiegerichte opleidingsprogramma’s zijn opleidingsprogramma’s die afgestemd zijn op de competenties van de houder van een bepaalde functie. Voor iedere functie in de rechterlijke organisatie moet beschreven zijn welke competenties vereist zijn om de functie adequaat te kunnen uitoefenen. Het IGO moet de inhoud van zijn opleidingen afstemmen op het verwerven van deze competenties.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 6
III.
Missie, visie en waarden
Een missie geeft een antwoord op de vragen “wat is ons bestaansrecht?”, “welke toegevoegde waarde leveren wij?”. Een missie moet bijgevolg een antwoord geven op de volgende vragen: Wat is onze kerntaak? Waarom bestaan we? Hoe kunnen we ons onderscheiden? De visie geeft aan waar wij in de komende jaren naartoe willen.
De missie: Het IGO is een onafhankelijk federaal orgaan dat bijdraagt tot een kwaliteitsjustitie door op een optimale wijze de professionele competenties van magistraten en leden van de rechtelijke orde te ontwikkelen in een Europese dimensie.
De visie: Het IGO wil een referentieorgaan worden door een leercultuur te bevorderen die de competenties en vaardigheden van de magistraten en de leden van de rechtelijke orde tot hun recht laat komen door hun aanpassingsnoden constant te ondersteunen. Het heeft de ambitie hoogwaardige opleidingen te organiseren die vernieuwend zijn op het technologisch vlak, die ondersteund worden door het herkennen van de behoeften, in overleg met de actoren op het veld, en die systematisch worden geëvalueerd. Door een geïntegreerd opleidingsaanbod te ontwikkelen wil het een regisseursfunctie uitoefenen wat betreft alle opleidingen in de sector. Een accuraat beheer van de HR, de budgettaire middelen en de informatica zal deze evolutie kunnen ondersteunen. Bij de opmaak van het beleidsplan werd stilgestaan bij de vraag hoe én de resultaten én de organisatiecultuur tegelijkertijd kunnen verbeterd worden. Een performantie doorbraak, met andere woorden hoe een organisatie op haar maximum te laten werken, kan visueel voorgesteld worden zoals in onderstaande tabel.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 7
Uit wat voorafgaat blijkt dat de kerngedachten voor de beste resultaten kunnen samengevat worden als volgt9: -
Duurzame resultaten worden bekomen door een attractieve organisatiecultuur
-
Resultaten is een kwestie van samenwerken
-
De hefboom naar verandering is de open dialoog tussen elkeen (chef/ medewerker, Directie, Raad van Bestuur … )
De nieuwe operationele realiteit Men moet oog hebben voor de maatschappelijke ontwikkelingen en er rekening mee houden dat deze veranderingen versnellen, zowel technologisch, sociaal als economisch. De risico’s en onzekerheden stijgen. Iedereen krijgt te maken met een aantal bedreigingen zoals terrorisme, globalisering en de financiële crisis. We leven ook steeds meer in een maatschappij waar de complexiteit en de interdependentie voelbaar stijgen op economisch en technologisch vlak. Tenslotte beïnvloeden de ethiek en de publieke opinie in een toenemende mate de beslissingen binnen een organisatie. De kritische vraag hierbij is: hoe bouw je een organisatie die kan overleven en floreren in een onzekere wereld? Elke organisatie heeft een zekere cultuur en deze cultuur is een kritieke succesfactor voor veranderingsprocessen.10 9
Marcel Van der Avert, Resultaten!, Hoe een betere samenwerking leidt tot meer productiviteit, betrokkenheid en winst, p 131
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 8
Men kan een antwoord bieden door een sterk veerkrachtige en aanpasbare cultuur te ontwikkelen die waardengedreven is. Om te komen tot betere resultaten dienen de gewenste waarden, het gedrag, bepaald te worden. Vandaar dat door de leidinggevenden van het IGO een 5-tal waarden geselecteerd werden, uit een referentielijst opgesteld door professionelen van het management. Deze 5 waarden scoorden het best bij iedereen en er zal over gewaakt worden dat deze ook worden nageleefd. De gewenste waarden/ gedrag voor het IGO zijn:
Het verschil maken
Klantentevredenheid
Continu leren
Samenwerking
Innovatie
Wat betekenen deze waarden: 1. Het verschil maken: dit wil zeggen de referentie zijn op de markt en dienstbaarheid geven aan de samenleving/burger door bij te dragen aan competente en gemotiveerde magistraten/leden van de rechterlijke orde; 2. Klantentevredenheid: dit wil zeggen streven naar maximale en meetbare tevredenheid van al onze klanten. Daarnaast de interne processen afstemmen op de wensen en behoeften van de klanten. Tenslotte worden de grenzen van de klantentevredenheid bepaald door budget, wetgeving en de ontwikkelde actie; 3. Continu leren: dit wil zeggen dat men streeft naar een continue en meetbare verbetering van de noodzakelijke competenties van onze klanten en dat men het continue leren van al onze interne en externe medewerkers dient te stimuleren; 4. Samenwerking: dit wil zeggen dat een goede samenwerking in het eigen team de fundamentele basis is. Men dient te streven naar een uitstekende en optimale samenwerking met onze partners in het leerproces. Tenslotte is een goede samenwerking met alle belanghebbenden ( stakeholders) prioritair in al onze activiteiten; 5. Innovatie: hiermee bedoelt men het constant streven om de nieuwste methoden en technieken te integreren in onze leerprocessen.
10
Plessers J., “Het veranderingsproces in justitie naar aanleiding van de Octopushervorming: tien jaar verder “ in De hervormingen bij politie en justitie: in gespreide dagorde, Kluwer, 208, p 68
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 9
IV.
Balanced Score Card – het strategisch en operationeel plan
Kaplan heeft de “balanced business scorecard” geïntroduceerd, waarmee organisaties een set prestatie-indicatoren formuleren, verdeeld over een aantal verschillende velden (zie de figuur hieronder). De prestatie-indicatoren vormen een instrumentarium waarmee kan worden gemeten in hoeverre de realisatie van de strategische doelen vordert.
De Balanced Score Card vertaalt missie en beleid in concrete acties, geeft richting doorheen verandering, helpt prioriteiten stellen (ook dingen niet doen) en bekijkt ondernemingsprestaties vanuit vier perspectieven ( financieel, klanten, bedrijfsprocessen en groei (organisatie leren). Kenmerkend aan dit systeem is de balans die men nastreeft tussen de vier doelen aangezien een te eenzijdige focus leidt tot mindere prestaties op de middellange en lange termijn. Op basis van de indicatoren op de scorecard kan het management een geselecteerde en gebalanceerde set meetpunten formuleren en kunnen praktische prestatieverslagen en tabellen ontwikkeld worden waarmee men de voortgang van de doelen meet en actief bijstelt. Performance management wordt dan gedefinieerd als “het sturen van de organisatie met een systeem dat, via een uitgebalanceerde set prestatie-indicatoren, toekomst- en
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 10
actiegerichte rapportages, volgt in hoeverre men de strategie realiseert en welke acties men moet nemen om de resultaten verder te verbeteren” (Lobry, 1997).11 De balanced score card vertrekt vanuit de missie en de waarden, van waaruit dan het financieel perspectief, het klantenperspectief, het procesperspectief en het leer- en groeiperspectief worden gedefinieerd.
A. Financieel perspectief
Het Financieel Perspectief betreft de traditioneel goed meetbare financiële doelen zoals omzet, kosten, winst en marges. Het IGO zal uiteraard geen winst nastreven. Voor de eerstkomende jaren zal vooral aandacht besteed worden aan de dotatie en de kostenbeheersing, nu overal besparingsmaatregelen genomen worden. Strategisch doel F1: Aandacht besteden aan de dotatie en de kostenbeheersing Men dient de materiële middelen waarover het IGO beschikt zo adequaat mogelijk te gebruiken teneinde kwaliteitsvolle opleidingsprogramma’s te realiseren die in staat zijn te beantwoorden aan de noden en de behoeften van de diverse doelgroepen. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel F1.1.: De dotatie optimaliseren
11
G.J. Bergenhenegouwen, E.A.M. Mooiman en H.H. Tillema, Strategisch opleiden en leren in organisaties, Noordhoff 2009, p 87-88.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 11
Het IGO beschikt over een dotatie van 5,2 miljoen Euro. De wet voorziet een groeipad van 0,9% van de totale loonmassa naar 1,9% in een periode van 5 jaar. Deze groei werd tot op heden telkens opgeschort door de wetgever, waardoor over de dotatie tot nu onzekerheid bestaat. Er wordt in de begroting naar gestreefd om op termijn drie vierde van de dotatie te spenderen aan de ‘core business’ en maximaal één vierde aan zgn. ‘overheadkosten’. ‘Overhead’ moet daarbij in strikte zin worden opgevat en alle kosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de vormingsactiviteiten dienen op het daartoe gereserveerde krediet te worden aangerekend. Merk op dat deze verhouding beter zal worden benaderd naarmate het groeipad van de dotatie wordt uitgevoerd. Bijkomende kredieten zullen in de eerste plaats aan vormingsactiviteiten worden gespendeerd. De ‘overheadkosten’ zullen slechts in beperkte mate toenemen bij een verhoogde activiteitsgraad, waardoor het aandeel ervan in het totale budget zal afnemen. - Operationeel doel F1.2.: De kosten beheersen Wat betreft het budget streeft het IGO naar evenwicht in de financiële parameters ten einde overschrijdingen tijdig te voorkomen en een eventueel deficit te vermijden . Dit operationeel doel betekent o.m. het efficiënt aanwenden van de kredieten bestemd voor het personeel en van de algemene werkingskredieten. Concreet probeert het IGO om de kosten inzake personeel (inclusief directie) onder controle te houden door efficiënt aan te werven, met de geschikte competenties voor elke functie, en door het optimaliseren van de processen. Daarenboven kan de beheersing van de kosten inzake personeel gerealiseerd worden door een beroep te doen op outsourcing (vb. voor evaluatierapportering) en interimkrachten en door een aantal partnerships onder de beste financiële voorwaarden af te sluiten. De kostbeheersing van de niet-personeelsgebonden uitgaven wordt anderzijds nagestreefd door in het aankoopbeleid te werken met standaardisatie/raamcontracten, door het optimaliseren van schaalvoordelen en door een beroep te doen op Shared Services.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 12
B.
Klantenperspectief
Het klantenperspectief heeft betrekking op de prestaties van de organisatie gezien door de ogen van de klant. Het klantenperspectief heeft betrekking op het marktaandeel, de klantenwerving, het klantenbehoud, de klantentevredenheid en de klantenwinstgevendheid. Indicatoren op dit gebied zijn prijs, kwaliteit, levertijd, serviceniveau en tevredenheid. Het IGO stelt zich tot doel om met betrekking tot het klantenperspectief te focussen op de klantentevredenheid. Strategisch doel C2: De systematische behoeftebepaling van de opleiding verzekeren Aangezien de maatschappij voortdurend in evolutie is en Justitie deze evoluties volgt en moet volgen, dienen de kennis en de bekwaamheden van alle actoren binnen Justitie continu te worden bijgeschaafd en aangepast. Met het oog op het realiseren van een moderne en kwaliteitsvolle Justitie en het daarbij horende modern en geïntegreerd HRbeleid, dienen allereerst de opleidingsbehoeften proactief, zowel voor de magistraten als voor het gerechtelijk personeel, in kaart gebracht te worden via een grondige en uitgebreide omgevings- en behoeftenanalyse. Deze opleidingsbehoeften dienen dan in een volgend stadium verwerkt te worden in opleidingspakketten op maat van verschillende categorieën magistraten en gerechtelijk personeel.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 13
Dit doel omvat tegelijkertijd de wettelijk verplichte opleidingen, alsook deze die door de klant worden aangevraagd en de opleidingen die ten gevolge van een behoeftenbepaling naar voren zijn getreden. Als resultaat zal het management met meer kennis van zaken de prioriteiten kunnen bepalen en de actieplannen hierop afstemmen. De doelgroepen van het IGO zullen beter aan hun aangepaste situatie opleidingen kunnen volgen. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel C2.1: De doelgroepen identificeren - Operationeel doel C2.2: De specifieke behoeften van elke doelgroep in kaart brengen - Operationeel doel C2.3: De specifieke behoeften van elke doelgroep analyseren Strategische doel C3: De evaluatie van de opleidingen realiseren Om de objectieve tevredenheid te kennen dient men te investeren in een behoorlijk evaluatiesysteem. Het IGO zal zich verzekeren van de nodige instrumenten teneinde de evaluatie van de verstrekte opleidingen te verzekeren zowel op het methodologische als op het pedagogische vlak in overleg met de bevoegde organen en instellingen. De operationele doelen voor deze strategie : - Operationeel doel C3.1: Een performant evaluatiesysteem ontwikkelen Strategisch doel C4: Een klantgerichte communicatie ontwikkelen Een externe, klantgerichte communicatiepolitiek dient uitgewerkt te worden teneinde de missie en de rol van het IGO te promoten en te valoriseren. Het IGO dient een publieke dienst te verzorgen en daarbij hoort communicatie met de opdrachtgevers, klanten en partners. Dat dit dient te gebeuren met de moderne technieken (vb. website, intranet, e-newsletter …) hoeft geen betoog. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel C4.1: De informatie op de meest adequate manier brengen bij de doelgroepen van het IGO
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 14
C.
Procesperspectief (bedrijfsprocessen)
Het procesperspectief (bedrijfsproces) heeft betrekking op het verloop en de kwaliteit van de primaire bedrijfsprocessen. Uitgangspunt hierbij is in hoeverre men processen, procedures en managementactiviteiten optimaal kan inrichten, waardoor men aan de klantverwachting kan voldoen. Een aantal interne bedrijfsprocessen dienen, gespreid over de komende zes jaar, concreet aangepakt te worden. Strategisch doel P5: Aanreiken van IT-platforms voor e-learning en e-accessibility De manieren om opleidingen te organiseren zijn de laatste decennia erg geëvolueerd. Een van de belangrijkste moderne technieken voor het aanbieden van opleidingen is e-learning. E-learning heeft enkele belangrijke voordelen: de opleiding kan gevolgd worden op eender welk tijdstip, het is flexibel en er zijn geen verplaatsingen nodig. Dit heeft een belangrijk impact op de verplaatsingskosten en de flexibiliteit. Uiteraard dient een uitgebalanceerd opleidingsaanbod uitgetekend te worden, waarbij e-learning slechts één onderdeel is. Bij het aanbieden van e-learning is het van belang een certificatie te koppelen aan de opleiding. Op die manier kan gecontroleerd worden of de opleiding daadwerkelijk gevolgd werd. Het IGO dient in de toekomst e-learning in te bedden in haar opleidingsaanbod.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 15
De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel P5.1: Een platform voor e-learning voor opleidingen aan te bieden, in lijn met de pedagogische visie en de opleidingsbehoeften - Operationeel doel P5.2: Een platform voor e-learning tot online certificatie aan te bieden Strategisch doel P6: De kwaliteit van de eigen diensten van het IGO verzekeren Een goede vorming hangt uiteraard af van de kwaliteit van de interne diensten van het IGO. Het IGO wenst uit te groeien tot een efficiënte en kwaliteitsvolle openbare dienst, die transparant en toegankelijk is en een klantgerichte dienstverlening biedt. Met andere woorden dient men met een optimale inzet van mensen en middelen de doelstellingen te bereiken. De activiteiten van het IGO dienen georganiseerd te worden volgens heldere procedures die toegankelijk zijn voor alle klanten zodat het IGO kan uitgroeien tot een referentieorgaan inzake gerechtelijke opleiding in ons land. Zoals elke beginnende organisatie dient het IGO nog hard te werken aan de kwaliteit van haar eigen organisatie. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel P6.1: Het optimaliseren van de administratieve processen - Operationeel doel P6.2: Het verbeteren van de interne communicatie - Operationeel doel P6.3: Ontwikkeling van stuurmechanismen
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 16
D.
Leer en groeiperspectief
Het leer- en groeiperspectief richt zich op de kracht van de organisatie om te komen tot continue verbeteringen en innovaties. Onze organisatie, net zoals de rechtelijke organisatie, moet leren van fouten uit het verleden of van het verloop van veranderende omstandigheden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het perspectief intern in de organisatie en het perspectief ten aanzien van onze klanten, dit laatste betreft het specifieke opleidingsbeleid van het IGO.
a) Intern in de organisatie van het IGO Strategisch doel L7: Het voeren van een systematisch personeelsbeleid Hoge kwaliteit van de opleidingen kunnen we enkel bereiken met goed opgeleid en gemotiveerd personeel. Met het oog hierop dient er een systematisch personeelsbeleid te worden gevoerd met transparantie in de taakbelasting en ontplooiing- en doorgroeikansen, ook over de grenzen van het IGO heen. Een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een dergelijk personeelsbeleid is eveneens een gemotiveerd en goed opgeleid management.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 17
De interne structuren van het IGO dienen zodanig aangepast te worden dat een graad van uitmuntendheid wordt bereikt met betrekking tot de realisatie van gerechtelijke opleidingen. Hierbij dient erover gewaakt dat de personeelsleden de mogelijkheden krijgen om de nodige kwalificaties te bekomen om hun taken uit te oefenen. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel L7.1: De personeelsleden van het IGO inschrijven in een perspectief van kwaliteit, permanente verbetering en ontwikkeling (vb. opleidingsplan en ontwikkeling van competenties) - Operationeel doel L7.2 : Vaardigheden van de medewerkers ontwikkelen (meten van tevredenheid, motivatie, verloop en productiviteit) - Operationeel doel L7.3: Informatiesystemen en de toegang tot informatie voor medewerkers opzetten - Operationeel doel L7.4: Motivatie, “empowerment” van medewerkers ontwikkelen door communicatie, dialoog en betrokkenheid - Operationeel doel L7.5: Werken aan teamvorming b) Het specifiek opleidingsbeleid van het IGO De generieke competenties waarover elke magistraat en ook de personeelsleden van de rechtelijke orde dienen te beschikken moeten voortdurend aangescherpt en verder ontwikkeld worden.12 De bedrijfscultuur binnen justitie moet deze competenties uitdragen. Opleiding is een manier bij uitstek om dit gedachtegoed bij elke medewerker te krijgen. Het IGO zou kunnen functioneren als motor om een dynamische bedrijfscultuur te verspreiden onder de doelgroep, met oog voor de generieke competenties waarover men dient te beschikken, alsook een leercultuur te installeren en te faciliteren (lerende organisatie). Het IGO dient opleidingsprogramma’s te ontwikkelen die toelaten aan de magistraten en personeelsleden van de rechtelijke orde om hun kennis te optimaliseren. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de evolutie van hun carrière door zich aan te passen aan hun specifieke behoeften teneinde bij te dragen tot een kwaliteitsvolle justitie. De
12
Overwegingen over de selectie, de loopbaan en de vorming van magistraten, goedgekeurd door de Algemene vergadering HRJ, 31 mei 2006, p 4-5, www.hrj.be Verandering begrijpen Verandering dragen Frustratiebestendigheid Culturele openheid Stressbestendigheid Het streven naar het uitbouwen van een actieve magistratuur en naar participatie Pertinent communiceren
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 18
opleidingen moeten beantwoorden aan de vereisten van professionalisering en modernisering alsook toelaten om een efficiënte en effectieve dienstverlening te verstrekken aan de rechtzoekende. Strategisch doel L8: Een kwalitatief hoogstaand integraal opleidingsaanbod verstrekken op basis van een pedagogische visie aangepast aan de gerechtelijke sector - Operationeel doelstelling L8.1: De wettelijke opleidingen organiseren - Operationeel doelstelling L8.2: Opleidingen organiseren op basis van de vragen van een klant - Operationeel doelstelling L8.3: Opleidingen organiseren op basis van een goed gestructureerd overleg met het veld enerzijds en op basis van een logische afleiding van de functiebeschrijvingen anderzijds - Operationeel doelstelling L8.4: Uitwerken van een pedagogische visie en deze toepassen in een pilootfase voor een aantal opleidingen - Operationeel doelstelling L8.5 : De opleidingen op een efficiënte manier te organiseren - Operationeel doel L8.6: Een netwerk van leerexperten opstarten Strategisch doel L9: De regisseur zijn van het opleidingsuniversum van de rechtelijke sector De finale opleidingsbehoeften voor het justitiële apparaat zijn bijzonder uitgebreid, zowel qua volume als diversiteit van materies. Het opleidingsaanbod en - universum is bijzonder divers en zal nog verder groeien. Vanuit de bezorgdheid voor transparantie, kwaliteit en efficiëntie is het sterk aan te bevelen dat deze markt wordt geregisseerd. Het ontbreken van een duidelijke strategie in het “leveren van opleidingen” (regie) draagt in zich het risico van opleidingsactiviteiten die niet consistent, congruent en kostenefficiënt zijn Een van de belangrijkste taken van het IGO is daarom het uitvoeren van de regisseursfunctie. Dit houdt in dat het IGO zich profileert als hét opleidingsinstituut voor de magistraten en het gerechtelijk personeel dat het volledige marktaanbod van (nationale en internationale) opleidingen kent en aanwendt om aan zijn doelpubliek een gevarieerd en uitgebalanceerd opleidingenpakket aan te bieden. Het doel van de regisseursfunctie is enerzijds het beslissen welke opleidingen zullen worden uitbesteed en welke niet, en vervolgens het onderhandelen en afsluiten van overeenkomsten met relevante opleiders (universiteiten, hogescholen, uitgevers, balies, private bedrijven, magistraten, etc.) en daarbij het vastleggen van kwaliteitsstandaarden en SLA’s. Om dit te bereiken moet uiteraard een netwerk uitgebouwd worden met de verschillende spelers binnen het veld. De spelers dienen geselecteerd te worden op basis van de specificaties uit de draaiboeken. Het IGO beslist op basis van zijn regisseursfunctie welke opleidingen intern worden georganiseerd en welke door externe partners. Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 19
De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel L9.1: Het volledige opleidingsuniversum transparant maken (om een doeltreffende beslissing te nemen over welke opleidingen het zelf zal organiseren en welke zullen worden uitbesteed ) - Operationeel doel L9.2: Een eisenpakket voor een ideaal universum opstellen (inbegrepen de onderhandelingen met alle actoren over hun specifieke bijdrage ). - Operationeel doel L9.3: Afsluiten van wederzijdse overeenkomsten samenwerkingsprotocollen met instellingen, organisaties of verenigingen
en
Strategisch doel L10: Het verzekeren van kennisdeling en overdracht Kennisdeling en kennisoverdracht zijn twee van de belangrijke pijlers bij het opleiden van magistraten en gerechtelijk personeel. De manieren om aan kennisdeling te doen kunnen uiteenlopend zijn. Kennisdeling gebeurt vaak op een ongestructureerde manier, bv. door ongestructureerd e-mailverkeer zonder dat men een zicht heeft op wie de discussie leidt en voert. Er dient gestreefd te worden naar een structurele kennisoverdracht, toegankelijk voor alle relevante ‘stakeholders’ en geleid door experten. Een gestructureerde kennisoverdracht wordt georganiseerd via ‘communities’ en kan zowel door elektronische/on line fora gebeuren, als op een fysieke plaats. Het IGO kan hier functioneren als de facilitator of de trekker van dergelijke communities voor kennisoverdacht. (bv. seminaries met uitwisseling van beroepservaring – on-line netwerken – on line discussiefora- …). - Operationeel doel L10.1: Een open platform voor discussiefora, zowel elektronisch (E) als fysiek (F) aan te bieden - Operationeel doel L10.2: Discussiefora te structureren en te animeren ( zowel via elektronische (E) platformen, als via fysieke (F) overlegplatformen Strategisch doel L11: De moderniseringsplannen van de minister van Justitie ondersteunen Het IGO heeft zich tot doel gesteld om de opleidingsprogramma’s aan te passen aan de oriëntaties en de prioriteiten die door de politiek worden vastgesteld alsook aan de bekommernissen van de minister van Justitie. Het wil, via de opleiding, bijdragen tot de hervormingsplannen van de regering om Justitie te hervormen om sneller en efficiënter te worden en neemt goed nota van de intentie van de regering om basisopleidingen en voortgezette opleidingen verplicht te maken voor magistraten en voor het gerechtelijk personeel.13
13
Ontwerpverklaring over het algemeen beleid van de regering, 1 december 2011, p 140.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 20
De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel L11.1: Een opleidingsbeleid en opleidingsprogramma’s uitwerken die op flexibele wijze kunnen beantwoorden aan de hervormingsplannen van de minister van Justitie Strategisch doel L12: Het bevorderen van een Europese justitiële cultuur bij de Belgische magistraten De Europese wetgeving vormt een onderdeel van de rechtspraktijk in België. Belgische rechters en magistraten van het openbaar ministerie en hun medewerkers hebben in toenemende mate te maken met Europese en internationale aspecten van het recht, en spelen een cruciale rol bij het garanderen van de naleving van het recht van de Europese Unie. Met het oog op de totstandbrenging van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid heeft de Europese Raad het beginsel van wederzijdse erkenning bestempeld als de hoeksteen van de justitiële samenwerking in civiele en strafrechtelijke zaken in de Europese Unie. De ontwikkeling van een werkelijke Europese justitiële cultuur, de kennis van het Europees recht en de toepassing ervan vergroten bij de magistraten en het justitieel personeel, de kennis van het rechtsstelsel en de wetgeving van de andere lidstaten verbeteren, zijn slechts enkele doelstellingen van de Europese Unie in het domein van de justitiële opleiding14. De gerechtelijke opleiding is essentieel voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke rechtscultuur in Europa en een voorafgaande voorwaarde voor het respect van het gerechtelijk korps. Op het niveau van de Raad van Europa en de Europese Instellingen handelen verschillende teksten op een directe wijze of impliciet over de initiële en de continue vorming van de magistraten van de zetel en het parket.15
14
15
Zie de resolutie van 22 november 2008 van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de opleiding van rechters, openbare aanklagers en justitieel personeel in de Europese Unie. Het betreft: o Advies nr 4 van de “Conseil Consultatif de juges européens” (CCJE) ter attentie van de Ministerraad van de Raad van Europa over de initiële en continue vorming van de magistraten op het nationale en het Europese vlak;
o
De aanbeveling Rec(94)12 van de Ministerraad van de lidstaten over de onafhankelijkheid, de efficiëntie en de rol van de magistraten;
o
De aanbeveling Rec(2000)19 van de Ministerraad van de lidstaten over de rol van het openbaar ministerie in het strafrechtssysteem;
o
Het Europese charter over het statuut van de magistraten. Resolutie Res(2002)12 die de “Commission européenne pour l’efficacité de la justice” (CEPEJ) vastlegt stelt als een van de belangrijke principes dat: “ i. De initiële en continue vorming een recht en een plicht is voor alle betrokken personen die betrokken zijn bij de justitiële diensten en een essentiële
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 21
Het IGO moet dan ook ten volle zijn rol in het domein van de internationale samenwerking inzake de gerechtelijke opleiding opnemen. Het moet ervoor zorgen dat de opleidingsprogramma’s zich inschrijven in het kader van de evolutie in Europa in gerechtelijke aangelegenheden. Het zal bijdragen aan de concretisering van de noodzakelijke uitwisselingen die op dit vlak dienen gerealiseerd te worden. De operationele doelen voor deze strategie: - Operationeel doel L12.1: De wettelijke verplichtingen opnemen van de internationale samenwerking inzake de gerechtelijke opleiding en de uitwisseling van beroepservaring 16 - Operationeel doel L12.2: De kennis en toepassing van het Europese en internationale recht alsook de Europese samenwerking bevorderen - Operationeel doel L12.3: Samenwerken met de bevoegde Europese organisaties en partners inzake opleidingen - Operationeel doel L12.4: Organisatie van internationale stages en opleidingen voor Belgische en buitenlandse magistraten en gerechtelijke stagiairs
o
16
voorwaarde opdat de justitie haar functies kan uitvoeren (en dat) ii. De initiële en continue vorming van de professionele van de justitie moet gewaarborgd worden (…). De Instituten van de gerechtelijke vorming zijn essentiële instrumenten om de onafhankelijkheid, de efficiëntie en de kwaliteit van de rechtssystemen te promoten en te waarborgen . Resolution on Judicial training – Stockholm Programme, 17 June 2010.
o
Communication from the Commission tot the European Parliament, The Council, the European Economic and social Committee and the Committee of the regions – Building trust in EU-wide justice, A new dimension to European Judicial Training, Brussels, 13.9.2011, COM(2011)551
o
Council Conclusions on European Judicial Training, Justice and Home Affairs Council Meeting, Luxembourg, 2728 October 2011
Wet van 31 januari 2007, artikel 8§2.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 22
V.
Conclusie
Met het beleidsplan weet de organisatie welke koers gevaren kan worden tijdens de komende zes jaar. Het heeft het voordeel dat al wie betrokken is bij de opleidingen voor de magistraten en de rechterlijke orde de neus in dezelfde richting kan zetten. Bij de oprichting van het IGO was er weinig structurele vorming voorhanden bij het personeel van de rechterlijke orde. Van in den beginne was het de bekommernis van de verantwoordelijken van het IGO om hieraan prioritair wat te doen en deze opleidingen te laten groeien. De opdrachtbrief en de eerste versie van het beleidsplan hebben een belangrijke managementdynamiek tot stand gebracht. Het aangepaste beleidsplan verdiept thans deze dynamiek. Waar wil het IGO naartoe en waar wil het IGO staan binnen zes jaar? Het IGO wil dé ontmoetingsplaats zijn waar zijn doelpubliek de nodige ondersteuning kan krijgen voor de ontwikkeling van de carrière en de motor om een nieuwe dynamische bedrijfscultuur van justitie te verspreiden bij de magistraten en de personeelsleden van de rechterlijke orde. De optimale uitvoering van het beleidsplan zal ook afhangen van de menselijke en financiële middelen die ter beschikking zijn.
Brussel, 20 december 2011.
Basistekst NL
20/12/2011
Pagina 23